Thema Kunst- en Cultuureducatie Artatouille Kunst- en cultuureducatie: instrumenten voor implementatie Tom Ollieuz (Arteveldehogeschhol) en Eef Thoen (Arteveldehogeschool) André Lefèvre (KASK School of Arts, Hogeschool Gent)
Intenties Kunst- en cultuureducatie, vandaag tot ‘cultuureducatie’ omgedoopt1, blijkt voor veel mensen in het werkveld een containerbegrip te zijn. Niet alleen worden heel wat kunstgenres en media onder deze noemer geplaatst: Kunsteducatie, Muzische vorming, Cultuuronderwijs, Erfgoededucatie, Literatuureducatie, Mediaopvoeding, Mediawijsheid, Multimediale Geletterdheid, Beeldopvoeding, Beeldende opvoeding, Dramatische expressie, Dramatisch spel, Muzikale vorming, Muzikale opvoeding, Muzisch taalgebruik. Eveneens wordt dit verzamelbegrip van educatie op verschillende manieren in de praktijk ingevuld. Voor sommigen is kunst- en cultuureducatie een middel, voor anderen een doel. Kunst- en cultuureducatie en de concepten die errond zweven, vormen precies het gebied waarin het onderzoek van Artatouille zich afspeelt. Doel van het project is echter meer dan enkel duidelijkheid brengen over wat onder kunst- en cultuureducatie kan worden verstaan. De focus van dit onderzoek ligt naast ‘wat’ een visie of een begrippenkader kan zijn voor kunst- en cultuureducatie, vooral op ‘hoe’ kunst- en cultuureducatie zich tot de praktijk verhoudt: -
Welke beperkingen zijn er? Welke problemen ondervinden leerkrachten? Welke context is er nodig om kunst- en cultuureducatie zinvol in te zetten?
Een referentierapport wordt opgesteld dat de noden in de praktijk met betrekking tot kunst- en cultuureducatie aanschouwelijk maakt. Het rapport wil geen eenduidige oplossingen vooropstellen. Er worden vragen gesteld die voortvloeien uit praktijkervaringen. De complexiteit van de leersituaties wordt hierin blootgelegd, met de ambitie een bijdrage te leveren aan het zinvol invullen van kunsten cultuureducatie in de praktijk.
De output van dit onderzoeks- en ontwikkelingsproject bestaat uit instrumenten die het toepassen van kunst- en cultuureducatie in scholen begeleiden en meer bepaald in concrete leersituaties. Nu al is duidelijk dat kunst- en cultuureducatie in de praktijk steeds vanuit verschillende contextgebonden invalshoeken moet worden bekeken. Kunst- en cultuureducatie is in de eerste plaats educatie in al haar complexiteit. 1
Bijvoorbeeld door de ministers Joke Schauvliege en Pascal Smet in de conceptnota ‘Groeien in Cultuur’, 2012.
Door iedere partnerinstelling werd onderzocht wat de situatie precies is van waaruit de noodzaak komt aan ondersteuning op vlak van kunst- en cultuureducatie. Dit zowel in het professionele veld (kleuter-, lager- en secundair dagonderwijs en daarnaast het DKO en de lerarenopleiding UGent) als in de literatuur. In dit tweede werkjaar wil het projectteam een antwoord presenteren op de vragen uit de praktijk waar dit ENW-project zich op richt. De uiteindelijke doelstelling van dit project is de ontwikkeling van ondersteunende instrumenten, zodat scholen (kleuter-, lagere en secundaire scholen) op een zelfstandige wijze kunst- en cultuureducatie structureel en schoolbreed kunnen implementeren. Om tot dit doel te kunnen komen, werden verschillende deelvragen vooropgesteld. Wat is kunst- en cultuureducatie? Wat zijn kernbegrippen? Wat zijn kenmerken van instrumenten die scholen zelfstandig kunnen hanteren en die scholen ondersteunen bij het expliciteren van: -
de beginsituatie op vlak van kunst- en cultuureducatie;
-
een visie m.b.t. kunst- en cultuureducatie;
-
een curriculum voor kunst- en cultuureducatie op school;
-
evaluatiestrategieën m.b.t. kunst- en cultuureducatie.
De output zal bestaan uit het ontwikkelen van een visie gebaseerd op een bevraging van de praktijk. Anderzijds zullen tools voor een coachingtraject worden ontwikkeld, dat de basis vormt voor een eigen verder toepasbare visie rond kunst- en cultuureducatie.
Partners Het ENW project Artatouille is een samenwerking tussen de Arteveldehogeschool, Hogeschool Gent en Universiteit Gent. Binnen de Arteveldehogeschool is er in dit project samenwerking tussen de opleidingen Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs en Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs. Voor Hogeschool Gent fungeert de Specifieke Lerarenopleiding van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (SLO KASK), School of Arts, als partner. Binnen Universiteit Gent is dat de onderzoeksgroep Cultuur & Educatie van de vakgroep onderwijskunde. Het tweejarige project is ingebed in de Associatie Onderzoeksgroep Meervoudige Geletterdheid en loopt nog tot 31 augustus 2013. Voor de universiteit begeleiden Kris Rutten en zijn collega’s het onderzoek door het opvolgen van actuele tendensen in literatuur en op internationale fora. Ze bieden het project inhoudelijke kennis en methodologische ondersteuning. Dit vanuit onderwijs en onderzoek binnen de eigen lerarenopleiding.
Artatouille in het reguliere onderwijs Tijdens de prioritaire nascholing ‘School Met Aandacht voor Cultuur en Kunst’2 (Arteveldehogeschool, 2009-2010) bleek het gebrek aan kennis van het begrippenkader een 2
http://www.canoncultuurcel.be/uploads/doc/brochure_SMACK_2009_2010.pdf.
probleem voor de leerkrachten, maar is dat wel zo problematisch? Is het een probleem of een symptoom? Waar gaat het eigenlijk om? Wat houdt de taak van leerkrachten op het gebied van Kunst en Cultuur precies in? Hoe vullen ze dit in? Welke drempels en succesfactoren worden ervaren bij het uitvoeren van deze taak? Deze belangrijke vragen vormen het onderzoeksluik van de Arteveldehogeschool binnen Artatouille. Dit wordt onderzocht via casestudies in zes scholen, waarvan twee kleuter-, twee lager en twee secundair onderwijs. Op die scholen worden leersituaties als processen geanalyseerd. Dat gebeurt vanuit een focus op het standpunt van de leerkracht, die in een aantal visie- en reflectiegesprekken verduidelijkt wat rondom (voor, tijdens en na) de leersituatie gebeurt. Pas nadat deze vragen worden beantwoord, kunnen tools ontwikkeld worden waar leraren mee aan de slag te gaan.
Figuur 1. Verloop van het onderzoek in het reguliere onderwijs.
De noden van het werkveld met betrekking tot kunst- en cultuureducatie worden geïnventariseerd door de discrepantie te bevragen tussen de visie van leerkrachten en de toepassing van deze visie in concrete leersituaties. Voorbeeld Een leerkracht haalt aan dat hij creativiteit in de lessen erg belangrijk vindt. Onder creativiteit wordt verstaan: probleemoplossend gedrag, onderzoek. Tijdens de les blijkt het echter moeilijk te zijn om leerlingen tot creativiteit aan te zetten. Er is een duidelijk verschil tussen de invulling van de leerkracht (visie) en de toepassing ervan in de praktijk. Er wordt onderzocht hoe het komt dat de toepassing van de eigen visie soms moeilijk verloopt. Hieruit kan bijvoorbeeld komen dat de leerkracht weinig methodieken kent die tot creativiteit aanzetten, of dat de leerkracht geen nieuwe methodieken durft toepassen, … Uit eerste resultaten van het onderzoek blijkt dat een nauwgezette contextomschrijving van belang is bij het expliciteren van de door de leerkrachten geformuleerde noden.
Artatouille in de Specifieke Lerarenopleiding (SLO) van de KASK, School of Arts A) Begripsverklaring De SLO van de KASK heeft zich naast het eigenlijke kunstonderwijs – het opleiden van leerkrachten voor het ASO, KSO en DKO – gefocust op het sociaalartistieke enerzijds en de ontwikkeling van de muzische vorming in het basisonderwijs anderzijds. De SLO ondersteunde het onderzoek onder meer
door de centrale concepten te analyseren van wat zij onder deze noemers willen begrijpen. Deze specifieke begripsverklaring is de basis voor de ontwikkeling van tools voor leerkrachten. (i)
Educatie
Educatie omvat twee domeinen: enerzijds het opvoeden, het bijbrengen van cultuur en anderzijds onderwijzen, het aanleren van kennis en vaardigheden. Daarnaast houdt ze zich bezig met hoe mensen door externe factoren veranderen, ongeacht hun leeftijd. Educatie is gericht op het ontwikkelen van activiteiten en daartoe behoort ook contemplatie of reflectie, het leren kennen van de eigen grenzen en de grenzen accepteren. Ze heeft als doel mensen tot kunstenaars van hun eigen leven te maken, want door te handelen, door dingen te maken en te doen, vormt de mens zichzelf. Daaruit krijgen mensen sociale waardering. Zo verbindt educatie het individuele met het sociale; het psychologische leven is immers afhankelijk van de sociale omgeving. De wisselwerking en wederzijdse beïnvloeding ervan dient de basis te zijn voor zelfreflectie. Onderwijzen is leren en volgens Gunter Gehre3 kent het leren verschillende functies: -
-
het individu ontwikkelt zich als persoon; samen leren met anderen versterkt het groepsgevoel, de gemeenschap. Leren is op zich weliswaar individueel, persoonsgebonden. Het individuele gedrag is echter bij uitstek een fenomeen dat pas betekenis krijgt binnen een sociale context; leren geeft betekenis aan de ons omringende werkelijkheid.
Educatie krijgt invulling door processen van kennisverwerving en reflectie. Dat zijn overlevingsstrategieën die leiden tot aanpassingen aan of van de natuurlijke omgeving van de mens. De mens wordt immers getypeerd doordat hij overleeft als individu en als soort. Hij gebruikt daarvoor hogere hersenfuncties zoals denken, creativiteit, reflectie en kennis opbouwen uit informatie.4 Zo legt educatie de link met cultuur. (ii)
Cultuur
Cultuur speelt een rol in alle geledingen van de maatschappij, zoals Brugmans5 het omschrijft: “De cultuur verschijnt aan de afzonderlijke mens als een geheel van ideeën, houdingen en gedragingen, en van de daarin opgesloten liggende normen en waarden. Een geheel dat weliswaar ooit door mensen geschapen is en dat nog altijd door mensen in stand gehouden wordt, maar dat slechts binnen nauwe grenzen en dan nog heel geleidelijk door een nieuwe generatie veranderd kan worden”. Cultuur wordt door de mens gemaakt en op haar beurt maakt die de mens. Dat houdt ook in dat cultuur moet worden geproduceerd. “Eens product geweest, wordt het als erfgoed bewaard als men het de moeite acht”. Maar ook erfgoed moet opnieuw door herinterpretatie tot leven gebracht worden.6 Cultuur produceert met andere woorden cultuur. De cultuur van de ene maatschappelijke groep verschilt wel van die van een andere gemeenschap. Zo kunnen misvattingen, verwarringen en onwetendheid ontstaan, want sommige cultuurvormen zijn niet voor iedereen toegankelijk. Cultuur kan worden aangeleerd en verdiept, waardoor de mens meer kennis krijgt over zijn verleden, denken, gedrag en 3
In Spoor Zoeken, handboek sociaal-cultureel werk met volwassenen, red. Yves Larock, Frank Cockx, Gunter Gehre, Tom Vanwing, Gie Van den Eeckhout en Griet Verschelden, Gent, Academia Press, 2005, p. 306-309. 4 Cf. Piet Buunk in Cyberwijs, onderwijs Ict toekomst, Kampen, Uitgeverij Klement, 2002, p. 40. 5 Geciteerd door Willem Elias in Spoor Zoeken, p. 284. 6 Willem Elias in Spoor Zoeken, p. 285.
houding binnen zijn gemeenschap en een persoonlijke smaak ontwikkelt. Daardoor zijn verschillende functies mogelijk: cultuur verspreiden, cultuur bewaren voor het nageslacht, cultuur scheppen, het vormen van een gemeenschap en bijdragen tot culturele competentie. Dit laatste is het vermogen dat ons ‘goesting’ doet krijgen, het vormen van ieders smaak bepaalt en de mens tot cultuurbeleving stimuleert. In dit verband speelt de school dus een essentiële rol. In elk onderdeel van het onderwijs zullen we met de diverse functies van cultuur geconfronteerd worden. Kunst ligt in de natuur van de mens (cf. Pinker7 en ook Dutton8). De mens kan er niet aan ontsnappen. Kunstactiviteit en kunstappreciatie bestaan in alle culturen: -
in de expertise en virtuositeit; in het onnuttige plezier; de mens geniet van kunst om de kunst; in de herkenbare persoonlijke stijl; in het interpreteren en evalueren, bv. het beoefenen van kritiek; in de imitatie van de ervaringen die worden getoond in kunstwerken door de toeschouwer; in speciale focus die de maatschappij legt op kunst; ze wordt afgescheiden van het dagelijkse leven; in de verbeelding van de mens.
Pinker wijst op de kunst als een bijproduct van de honger naar status, het esthetische plezier van het ervaren van aangepaste objecten en omgevingen en de mogelijkheid om artefacten te ontwikkelen om bepaalde (verlangens) doelen te bereiken. Willem Elias ziet de kunstenaar als de behoeder van het evenwicht tussen traditie en de voortdurende verandering. Tussen “enerzijds het laten oud en dus eventueel schoon worden van de cultuur en anderzijds het vrijwaren tegen verveling, omdat de vorm een cliché geworden is”.9 De kunst en de kunstenaar zijn onlosmakelijk verbonden met de cultuur en de cultuurparticipant. Dit geldt ook op het gebied van educatie. Kunsteducatie is een belangrijk onderdeel van de cultuureducatie en cultuur op haar beurt kan niet zonder kunsteducatie. (iii)
Kunsteducatie
Door de aard van de opleiding binnen de SLO en de activiteiten van de deelnemende studenten is hier de focus gericht op kunsteducatie en wat dat specifiek voor de SLO binnen de School of Arts (KASK) betekent. Kunsteducatie gaat over leren en kan volgens Jan De Braekeleer10 drie soorten leerdoelen hebben: -
het kunstgerichte, waarin kunst als doel functioneert; het persoonsgerichte, waarin kunst als middel wordt gehanteerd voor een kunstzinnige of muzische vorming; het maatschappelijk gerichte, waarin kunst als middel functioneert. Dit bijvoorbeeld in een sociaalartistieke context.
Het zijn deze leerdoelen die in de SLO in het curriculum zijn ingebed. In de eerste oriëntatie gaat het om de kunsten op zich, de mensen leren genieten van kunst, ze gevoelig maken voor kunst en
7
Steven Pinker, The Blank Slate, The Modern Denial of Human Nature, Penguin Books London, England, 2002, p. 404. Dutton, Denis, The Art Instinct. Beauty, Pleasure, and Human Evolution, Bloomsbury Press, 2009. 9 Willem Elias in Spoor Zoeken, p. 296. 10 Jan De Braekeleer in Education through Art, kunst- en cultuureducatie als motor van leren, Antwerpen-Apeldoorn, Garant, 2010, p. 19 tot 22. 8
voldoende inzicht geven. De tweede gebruikt kunst om de mensen met kunst in contact te brengen, hen te ontwikkelen en kennis bij te brengen. Ten slotte wordt het besef gecreëerd dat kunst een noodzaak is binnen een menselijke samenleving en dat kunst die samenleving kan versterken. Door met studenten deze drie stappen te doorlopen, worden ze sterk genoeg om vanuit hun vakgebied in een maatschappelijke, educatieve en/of sociaalartistieke context te functioneren. Hiertoe worden vier leerstrategieën gehanteerd, die volgens De Braekeleer10 ook buiten het specifieke kunstonderwijs kunnen worden aangewend: -
in de actieve kunsteducatie laten we de mens zelf experimenteren, zelf oefenen met diverse kunstdisciplines; in de receptieve laten we de mens kijken en luisteren naar diverse kunstproducten; in de reflectieve gaan we nadenken, praten, lezen en van gedachten wisselen over kunstproducten; in de productieve kunsteducatie wordt zelf een kunstproduct bedacht, gemaakt, getoond.
Voorbeeld In Kopergietery, een huis voor de podiumkunsten, met focus op theater, dans en muziek, volgt een groep jongeren een reeks theaterworkshops. Daarbij is er ruimte voor experiment en het spelend ontwikkelen van inzichten, vaardigheden en attitudes. Dit is actieve kunsteducatie. Op een bepaald moment wordt na advies van de dramaturg besloten dat het materiaal dat uit deze workshop komt, zo krachtig is dat er een voorstelling kan worden uit gepuurd. Er wordt met het oog op die voorstelling gerepeteerd, er worden boekingen gemaakt, er zijn soms na een voorstelling reflectiegesprekken in de groep acteurs waarbij de regisseur wordt betrokken. Dit is productieve kunsteducatie. Op een dag zit Mia in de zaal, haar twee zoons Max en Rob acteren in de voorstelling. Ze geniet met volle teugen. Dit is receptieve kunsteducatie. Op de rij voor Mia zitten de klasgenoten van Max en Rob. De volgende dag wordt in hun klas rond het thema van de voorstelling verder gewerkt met een stellingenspel. Dit is reflectieve kunsteducatie. B) Kunsteducatieve visie De specificiteit van de SLO (KASK) ligt naast de intensieve begeleiding en vorming van de individuele student tot leerkracht kunsten, muzische vorming of plastische opvoeding in het gegeven dat binnen de opleiding ook veel aandacht wordt besteed aan een sociaalartistieke vorming. Zo kan het team zich vinden in de visie van de sociaalartistieke vereniging De Veerman.11 Ook zij gaan ervan uit dat kunsteducatie en cultuureducatie niet zonder elkaar kunnen: een kwalitatief kunsteducatief proces heeft alleen zin in een cultuureducatieve context. Net zoals cultuureducatie niet zonder de kunsteducatieve context kan. Daarom gaat De Veerman uit van het proces van de kunstenaar, waardoor de kunsteducatief werker zijn status als artiest-specialist verlaat en de functie van begeleider-adviseur opneemt. Hierdoor krijgen we een leerproces dat de bestaande paden verlaat waarin meer gezocht wordt dan gevonden, waarin de deelnemer zelf bepaalt hoe het proces verloopt. Dat is ook realiseerbaar in een 11
Tijl Bossuyt en Karel Moons, ‘Kunsteducatie op school breed bekeken: een strijd tegen het rigide van het leerlijn denken’ in idem, p. 51 e.v.
schoolcontext die niet noodzakelijk een kunstopleiding is. Deze uitgangspunten gaan in tegen het rigide denken in leerlijnen12 in de school, waar de criteria al vooraf bepaald zijn. Het uitgangspunt van De Veerman is het menselijk vermogen tot waarnemen, ordenen en vormgeven. De mens neemt de dingen waar in zijn leefwereld. Deze waarnemingen verwerkt en ordent hij aan de hand van eigen opgemaakte criteria. Die zijn een gevolg van achtergrond, opvoeding, scholing en culturele ervaringen. Zo geeft de mens betekenis en zin aan wat hij waarneemt om dan uiting te geven aan het geordende via wat hij zegt, doet, laat zien, hoe hij zich gedraagt. Aan de hand van deze uiting of expressie is hij in staat in communicatie te treden met anderen en reactie te krijgen op zijn eigen ordening, op hoe hij de wereld zin geeft. Dit is een voortdurend spel dat zichtbaar wordt in het klaverbladmodel, ontworpen door Gus Bal en later verbeterd en bijgewerkt door Alix Van Ransbeeck en André Blondeel.13 Dit model wordt door de SLO KASK gebruikt in het onderdeel jeugdstage: muzische vorming en DKO jeugd. Daarin vormen waarneming, ordening en expressie de kern. Vier uitgangspunten worden geformuleerd om deze driehoek verder uit te bouwen. In de eerste plaats het ontwikkelen van persoonsgerichte en groepsgerichte menselijke vaardigheden zoals durf, creativiteit, concentratievermogen en expressieve vaardigheden. Ten tweede thematisch en inhoudelijk werken – het gaat om het ik en zijn omgeving (school, thuis, vrienden), ik en de maatschappij – vroeger (bijvoorbeeld traditie), nu en in de toekomst (inzicht in mogelijke fundamentele veranderingen). Ten derde inzicht en vaardigheden in de verschillende kunstvormen verwerven, dat wil zeggen de basiselementen van de verschillende kunstdisciplines leren kennen, de taal begrijpen en symbolen leren hanteren. Ten slotte gaat het om werkvormen en methoden en dit zowel individueel als in groep, gebaseerd op improvisatie of strak geregisseerd.
12
Didactische term die verwijst naar de opbouw van les- en leerstofonderdelen volgens bepaalde criteria. Deze criteria kunnen variëren en aan doelen worden gekoppeld. 13
Van Ransbeek, A. en Blondeel, A., Leren leren met muzische vorming, Brussel, Canoncultuurcel, Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 1998.
Figuur 2. Het klaverbladmodel (Van Ransbeek, A., 1998).
Vanuit deze visie is het duidelijk dat beleving, inzicht en kennis hand in hand gaan. In de opleiding wordt daar een cruciaal punt aan toegevoegd, namelijk reflectie. Reflectie als terugkoppeling, want de bedoeling is om vanuit de reflectie verbeteringen aan te brengen in het oorspronkelijke plan, en opnieuw te handelen. Vandaar dat studenten verplicht worden om in groep te werken en om zo de plannen en voorbereiding vooraf uit te testen. Dit is gebeurd op de mentorendag naar aanleiding van de stages in het jeugdatelier (DKO Jeugd). Deze visie vormt en verrijkt de grondstof voor alle partners binnen het project Artatouille om hun deel van het onderzoek te doen. Binnen SLO KASK School of Arts wordt de methodologie die uit de bovenstaande visie volgt, in de praktijk gebracht door studenten. In het kader van Artatouille worden hun stages opgevolgd en in kaart gebracht. Waar de partners van de Arteveldehogeschool in het reguliere onderwijs voor dit onderzoek samenwerken met onderwijsprofessionals, zijn de studenten van SLO KASK kunstprofessionals die de studie voor leerkracht aanvatten. Dit zorgt voor een complementariteit die mogelijkheden biedt tot kruisbestuiving binnen het project via de bespreking, analyse en clustering van de verzamelde onderzoeksdata.
Meer informatie Projectperiode: 01.09.2011 – 31.08.2013 Projectpartners: Arteveldehogeschool, UGent en Hogeschool Gent Projectverantwoordelijke + contactpersoon: Tom Ollieuz (Arteveldehogeschool):
[email protected]