THE POINT BDO-NIEUWSBRIEF
BDO HEALTHCARE Accountancy
Meegekochte dividenden – Boekhoudkundig en fiscaal
TAX
De federale regering ‘Michel I’: eerste fiscale en sociale begrotingsmaatregelen
PARTNERSHIP NEWS Rik De Nolf – CEO Roularta
WWW.BDO.BE
EDITORIAAL
Een idee of actie geraakt soms sneller ingeburgerd door er een Engelstalige term op te kleven. Het woord “taxshift” is daar een mooi voorbeeld van.
COLOFON
In wezen gaat het om een verschuiving van belastingdruk, niet noodzakelijk een verhoging van de totale belastingdruk. Het is een beladen term die in België momenteel brandend actueel is, en zowel voor- als tegenstanders kent.
BDO-NIEUWSBRIEF #01 | 2015 REDACTIERAAD Werner Lapage Hans Wilmots Dirk Vandendaele Ann Celis Cindy De Bock Annick Deklerck © BDO 2015 : De opgenomen informatie in deze nieuwsbrief heeft een signalerend en globaal karakter en is niet bedoeld als beroepsmatig advies. Onze adviseurs houden zich ter beschikking om verdere adviezen en acties terzake met u uit te werken. Wenst u deze nieuwsbrief voortaan ook elektronisch te ontvangen, dan kan u contact met ons opnemen via
[email protected]. U vindt onze Nieuwsbrief eveneens op www.bdo.be. Ook Frans-, Engels- en Duitstalige versies zijn beschikbaar. V.U. BDO Academy Burg.Ven. CVBA/ Soc. Civ. SCRL Werner Lapage, p/a The Corporate Village, Da Vincilaan 9 Box E6, Elsinor Building – 1935 Zaventem
Met de beoogde shift wil men de belastingdruk op arbeid verschuiven naar een (hogere) belasting op consumptie (vb btw) en /of vermogens(winst). Vermogens(winst)belasting veroorzaakt de grootste commotie waardoor deze tot een symbooldossier is uitgegroeid. Veel andere landen passen een vorm van vermogens(winst)belasting toe, met wisselend succes… Een vermogensbelasting is een (jaarlijkse) belasting op wat iemand bezit (vastgoed, roerend vermogen, kunstwerken,..). Een vermogenswinstbelasting treft dan weer de aangroei van een vermogen (via interest, dividend,..). Het zal u niet ontgaan zijn dat België nu al vermogens (via bvb registratie- of successierechten) en vermogenswinsten (via bvb 25% roerende voorheffing) fiscaal treft. Het zijn bijgevolg vooral de meerwaarden op aandelen die geviseerd worden omdat ze in de meeste gevallen belastingvrij blijven. Voorstanders (vakbonden en ook sommige politieke partijen) vinden het niet meer dan correct en rechtvaardig dat de (veel te hoge) belastingdruk op werk vermindert met het oog op bijkomende belastingen op vermogen. De miljarden euro’s die enkele vooraanstaande captains of industry recentelijk belastingvrij ontvingen bij de verkoop van hun bedrijf was koren op de molen. Dat deze bedrijfsleiders zware risico’s hebben genomen, duizenden medewerkers tewerkstellen en via hun bedrijf hoge (para)fiscale lasten hebben gedragen wordt hierbij even terzijde geschoven. Tegenstanders zijn niet overtuigd dat hiermee steeds de beoogde vermogens zullen worden getroffen. Vooral de grote vermogens zijn zeer mobiel en de vrees bestaat voor een vlucht naar het buitenland (ook van Fransen en Nederlanders die net om die reden eerder naar België verhuisden). De vrees bestaat dat vooral de middenklasse (nogmaals) de rekening zou gaan betalen. Een dividend uitgekeerd aan een privé-aandeelhouder van een KMO ondergaat nu reeds een globale druk tot 50% (33,99% vennootschapsbelasting en 25% roerende voorheffing).
Voorwaar een verhaal met voor- en nadelen en voer voor discussie.
WERNER LAPAGE Voorzitter van de redactieraad
INHOUD
4
8
16
18 28
COVER STORY BDO HEALTHCARE
4
TAX DE FEDERALE REGERING ‘MICHEL I’: EERSTE FISCALE EN SOCIALE BEGROTINGSMAATREGELEN 8
ACCOUNTANCY MEEGEKOCHTE DIVIDENDEN – BOEKHOUDKUNDIG EN FISCAAL
12
FAQ WANNEER KOMT DE FISCALE AFTREK VAN INTERESTEN IN GEVAAR ?
15
TAX NATIONALE ACCIJNZEN EN MILIEUBELASTINGEN: AUDITS EN WIJZIGINGEN OP 1/01/2015 18 OVER VASTGOEDBEVAKS EN GEREGLEMENTEERDE VASTGOEDVENNOOTSCHAPPEN 20 DE NIEUWE FISCALE “LIQUIDATIERESERVE”: PRAKTISCHE GEVOLGEN VOOR KLEINE ONDERNEMINGEN? 22
IFRS-NIEUWS PARTNERSHIP NEWS INTERVIEW: RIK DE NOLF – CEO ROULARTA
25
28
CORPORATE NEWS 30 BIJLAGE STEEKKAART MET BOEKHOUDKUNDIGE EN FISCALE DEADLINES
COVER STORY
BDO HEALTHCARE
BDO IS EEN GEWAARDEERD ADVISEUR VAN TAL VAN ORGANISATIES IN DE ZORGSECTOR: ZIEKENHUIZEN, OUDERENZORG, THUISZORG, GEHANDICAPTENZORG, KINDEROPVANG,… . EEN SECTOR DIE TROUWENS IN VOLLE EVOLUTIE IS EN TE MAKEN HEEFT MET TAL VAN UITDAGINGEN.
4 2thePOINT | #1 | 2015
David Lenaerts
BELGISCHE BEVOLKING (1955-2050)* 60 JAAR EN OUDER
80 JAAR EN OUDER
4.500.000 4.000.000 3.500.000 3.000.000 2.500.000 2.000.000 1.500.000 1.000.000 5000.000 0
1.400.000 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000
* BRON: 19552008: waarnemingen, Eurostat; 2009-2050: Bevolkingsvooruitzichten, FPB - FOD Economie (ADSEI).
400.000 200.000 0 1955 1965 1975 1985 1995 2005 2015 2025 2035 2045
HERINRICHTING ZORGLANDSCHAP DRINGT ZICH OP Onze samenleving wordt geconfronteerd met een vergrijzende bevolking. Zo verwacht het federaal planbureau dat tegen 2060 iets meer dan 11% van de Vlaamse bevolking ouder dan 80 jaar zal zijn, t.o.v. 4,5% in 2007. Deze toenemende vergrijzing, die tevens gepaard gaat met een gestage bevolkingsaangroei, vertaalt zich in een toenemende zorgbehoefte en stijgende uitgaven in de gezondheidszorg. Toenemende uitgaven in de gezondheidszorg in tijden van budgettaire krapte creëren belangrijke uitdagingen voor het systeem van de ziekenhuisfinanciering en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg in het algemeen. Beide evoluties mogen dan op het eerste gezicht wel contradictorisch lijken te zijn, ze creëren zowel een spanningsveld als tal van mogelijkheden. Om deze mogelijkheden te kunnen benutten is een grondige herinrichting van het zorglandschap echter een
1955 1965 1975 1985 1995 2005 2015 2025 2035 2045
absolute voorwaarde. Een bovengrens aan de totale productiecapaciteit van de ziekenhuizen zal leiden tot de afbouw van het aantal acute bedden. Tevens zullen gespecialiseerde diensten meer en meer gecentraliseerd worden. Deze evolutie zal nog verstrekt worden door de publieke rapportage van kwaliteitsindicatoren. Ten gevolge van diverse besparingen nemen de personeelskosten van de zorgorganisaties merkelijk sneller toe dan de inkomsten. Hierdoor geraken meer en meer ziekenhuizen in de rode cijfers. Eind 2012 stond één op de vijf Vlaamse ziekenhuizen in het rood. In 2013 is dat al het geval voor twee op vijf ziekenhuizen en één op tien haalde maar nipt een break-even, zo blijkt uit een studie van Zorgnet Vlaanderen. Binnen de ouderenzorg zien we een gestage toename van de gemiddelde dagprijs. Deze bedraagt momenteel ongeveer 50 EUR per dag.
thuiszorg, dokter, mantelzorgers,… op een gestructureerde manier samenwerken. Zowel de patiënt als de overheid is hierbij gebaat. De patiënt vanuit een comfort visie, de overheid omdat dit haar in staat zal stellen door een afname van het aantal ligdagen de ziektekosten te verlagen. Zo kan bvb. een zorghotel een gepast antwoord bieden aan deze maatschappelijke evolutie. Hierbij wordt de niet complexe zorg verschoven van het ziekenhuis naar een zorghotel. Dit laat de patiënt toe in een comfortabele hotelomgeving verder te herstellen en biedt tegelijkertijd het ziekenhuis de mogelijkheid zich te concentreren op technische ingrepen en complexe zorg. BDO, als specialist in de zorgsector, is ideaal geplaatst om zorgorganisaties te helpen bij de hoger vermelde uitdagingen.
FINANCIERING Een herinrichting van het gehele zorglandschap lijkt zich op te dringen. Hierbij zal de nadruk moeten liggen op een integrale lijn overschrijdende zorg. Dit wil zeggen dat ziekenhuizen, woonzorgcentra,
Naast de klassieke audit en accountancy-diensten onderzoeken onze financiële adviseurs de haalbaarheid van nieuwe en innovatieve zorgprojecten
BDO-NIEUWSBRIEF 5
COVER STORY
«
Vergrijzing en budgetaire krapte zorgen voor tal van uitdagingen.
en zoeken zij samen met de zorginstellingen naar alternatieve financieringsvormen om hun projecten te realiseren. Een aangepaste financiering is van belang in elke fase van een project. Er is al een basis financiering nodig in de initiatie en verkenningsfase. Hoe worden de nodige financiële middelen bijeen gebracht om het proces op te starten? In de onderzoeksfase wordt de financiële haalbaarheid van het project onderzocht, parallel aan het technisch onderzoek. Hierbij wordt het eigenaarschap in beeld gebracht, de financieel/juridische structuren uitgetekend en een financieel model opgemaakt waarbij enerzijds alle financiële stromen in kaart worden gebracht en anderzijds een tool wordt uitgewerkt om de financiële haalbaarheid te berekenen. Bij de opzet van financiële constructies worden de financiële voor- en nadelen uitgeklaard m.b.t. bvb. btw-regeling en/of andere fiscale stimuli of heffingen en welke beheerskosten hiermee gepaard gaan. BDO heeft de afgelopen jaren een uitgebreide expertise verworven in het opzetten en begeleiden van Publiek Private Samenwerkingen, de zogenaamde PPS-constructies. Deze samenwerkingsvorm biedt in heel wat zorgprojecten een ideale oplossing voor het financieringsvraagstuk.
6 2thePOINT | #1 | 2015
»
Door de budgettaire druk is een degelijke en tijdige opvolging van de resultaten en financiële positie van een organisatie van primordiaal belang. We stellen echter vast dat heel wat kleinere zorgorganisaties niet over de nodige tools beschikken om op een snelle en efficiënte manier maandelijks of driemaandelijkse te rapporteren aan hun directie en raad van bestuur. Om hieraan tegemoet te komen heeft BDO recent een “reporting tool” ontwikkeld, specifiek op maat van de ouderenzorg. Deze interactieve tool biedt het management van zorgorganisaties de mogelijkheid haar belangrijkste KPI’s (Key Performance Indicators) op een snelle en visuele manier te analyseren. Het gaat hierbij niet louter om financiële indicatoren maar eveneens om operationele indicatoren zoals bvb. ziekteverzuim. Wat onze klanten vooral
appreciëren is dat onze adviseurs de taal van de sector spreken. n Voor meer informatie : Neem contact op met:
[email protected] . Onze specialisten helpen u graag verder.
STAD EN OCMW GENK Zeer recent heeft BDO de Stad en OCMW Genk financieel begeleid bij het verzelfstandigen van het Woonzorgcentrum Toermalien en in dit proces een fusie met de vzw Menos, woon-zorgcentrum gerealiseerd. De secretaris van het ocmw vat de samenwerking als volgt samen: “BDO is een professionele partner die op zeer korte tijd in staat is geweest met de verstrekte gegevens door de
beide woonzorgcentra, diverse alternatieven voor te leggen waaruit een businessplan is gekozen dat onder welbepaalde voorwaarden een break-even resultaat realiseert. In onze samenwerking met BDO appreciëren we vooral hun professionalisme en expertise, het respecteren van de korte deadlines, hun flexibiliteit om op diverse vragen onmiddellijk te antwoorden, hun kennis van de sector en hun adviserende rol.” n
David Lenaerts
VIVALTO-GROEP DE VIVALTO-GROEP IS EEN BELGISCH PRIVÉ-INITIATIEF DAT IN BRUSSEL EN WALLONIË RUST- EN VERZORGINGSTEHUIZEN EN SERVICEFLATS BEZIT EN BEHEERT. Vivalto is opgericht in 2009 en is gegroeid door de overname van bestaande RVT’s en serviceflats waar een investering noodzakelijk was: • hetzij om ze aan te passen aan de meest recente wettelijke en reglementaire eisen; • hetzij om ontwikkeling mogelijk te maken met het oog op een voldoende capaciteit om de exploitatie op lange termijn te verzekeren. Het netwerk van de groep breidt uit met ongeveer 250 tot 300 nieuwe bedden per jaar. Vivalto combineert twee bedrijfstakken die verschillende teams en vaardigheden vragen: enerzijds vastgoedbeheer en anderzijds de uitbating van rust- en verzorgingstehuizen of serviceflats. Momenteel telt het netwerk 15 vestigingen met in totaal 1.250 bedden. De groep stelt zich tot doel tegen 2019 meer dan 2.400 bedden in Brussel, Wallonië en Vlaanderen te verwerven. Vivalto streeft ernaar op te klimmen tot de Belgische top 10 van ondernemingen voor ouderenzorg.
«
Het vak van uitbater beheersen is een uitstekende troef voor de toekomst. Onze strategie bestaat erin de controle over het vastgoed te behouden door onze winst te herinvesteren via vastgoedleasing en de vastgoedwaarde van de gebouwen te behouden als investering.
»
VIVALTO IN CIJFERS De Vivalto-groep is actief in de ontwikkeling, de verwerving, het beheer en de uitbating van rust- en verzorgingstehuizen en serviceflats in België. Ze realiseert een omzet van meer dan 30 miljoen EUR. (raming boekjaar 2014, ontwikkeling inbegrepen), biedt werk aan 500 mensen (380 VTE) en telt 1.250 bedden. Het aandeelhouderschap is 100 % privé. Daartoe behoren onder andere ervaren spelers uit de sector die zich, om dit project te laten slagen, hebben geschaard rond Daniel Caille, voorzitter van de raad van beheer, en Benoît della Faille, CEO.
BDO & VIVALTO De healthcare specialisten van BDO Corporate Finance hebben Vivalto begeleid bij de financiële due diligences en alle overnames. n
BENOÎT DELLA FAILLE, CEO VAN DE VIVALTO-GROEP.
BDO-NIEUWSBRIEF 7
TAX
DE FEDERALE REGERING ‘MICHEL I’: EERSTE FISCALE EN SOCIALE BEGROTINGSMAATREGELEN OP 7 OKTOBER 2014 WERD DE NIEUWE FEDERALE REGERING GEVORMD MET ALS NIEUWE PREMIER CHARLES MICHEL. DEZE REGERING (‘MICHEL I’) WIL EEN HERSTELREGERING ZIJN DIE DE BEGROTING IN EVENWICHT WIL BRENGEN TEGEN 2018 DOOR ¾ BESPARINGEN TE DOEN EN ¼ NIEUWE INKOMSTEN TE CREËREN. IN GROTE LIJNEN MOET DE BEGROTING IN EVENWICHT KOMEN DOOR EEN INDEXSPRONG, EEN ZOGENAAMDE ‘TAX SHIFT’ WAARBIJ BELASTINGEN OP ARBEID VERSCHUIVEN NAAR ANDERE INKOMSTEN EN AAN AANTAL NIEUWE BELASTINGEN EN SOCIALE MAATREGELEN. EEN EERSTE WETGEVEND INITIATIEF KWAM ER MET DE PROGRAMMAWET VAN 19 DECEMBER 2014 (B.S. 29.12.2014). ONDERSTAAND VINDT U EEN BONDIG OVERZICHT VAN DE NIEUWE FISCALE EN SOCIALE MAATREGELEN UIT DEZE PROGRAMMAWET.
8 2thePOINT | #1 | 2015
Cindy De Bock
FISCALE MAATREGELEN
netto-inkomen na belastingen.
PERSONENBELASTING
De verhoging van het kostenforfait verloopt in twee fasen: • Een eerste verhoging voor bezoldigingen die vanaf 1 januari 2015 worden betaald of toegekend: een kostenforfait van maximum 2.676,25 EUR (voorheen was dit 2.592,50 EUR) • Een tweede verhoging voor bezoldigingen die vanaf 1 januari 2016 worden betaald of toegekend: een kostenforfait van maximum 2.760 EUR.
Geen index voor bepaalde vrijstellingen en belastingverminderingen De automatische indexering van fiscale uitgaven wordt beperkt voor de aanslagjaren 2015-2018. Zo zal bvb. het bedrag van de vrijstelling op spaarboekjes, of het bedrag van de belastingvermindering op vervangingsinkomsten of pensioensparen niet geïndexeerd worden. Voor het pensioensparen was het indexbedrag (950 EUR i.p.v. 940 EUR) begin 2014 al bekendgemaakt. Pensioenspaarinstellingen mogen op jaarbasis echter niet meer dan het plafondbedrag (940 EUR bij bevriezing van de indexatie) ontvangen. Om een oplossing te bieden voor degenen die in de loop van 2014 al een bedrag van 950 EUR hebben betaald, mogen pensioenspaarinstellingen in 2014 uitzonderlijk een maximaal bedrag van 950 EUR in ontvangst nemen. De 10 EUR teveel ontvangen betaling geldt dan als een in 2015 gedane betaling. Inwerkingtreding: • aanslagjaar 2015 • De maatregelen in verband met het pensioensparen treden in werking op de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad (29.12.2014) Hoger forfait voor beroepskosten Ter compensatie van een indexsprong kunnen werknemers genieten van een verhoging van de forfaitaire aftrek van beroepskosten. Hierdoor stijgt het
Daar waar de ontvangers van bezoldigingen en baten in het verleden aan eenzelfde kostenforfait onderworpen werden, gelden de nieuwe percentages enkel voor bezoldigingen (werknemers) en blijven de oude percentages gelden voor baten. De aanpassing van de schalen voor de forfaitaire beroepskosten wordt onmiddellijk doorgerekend in de bedrijfsvoorheffing. Inwerkingtreding: aanslagjaar 2016 (bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2015) Dalende heffing op pensioensparen Om het pensioensparen aan te moedigen daalt de heffing op het pensioensparen (derde pijler) van 10% naar 8%. Deze heffing wordt vervroegd ingehouden. Zo wordt het openstaande kapitaal op 31 december 2014 gedurende de volgende 5 jaar belast aan 1% en 3% is verschuldigd op de
leeftijd van 60 jaar. Op deze manier kan de overheid sneller aanspraak maken op deze inkomsten. Inwerkingtreding: 1 januari 2015 VENNOOTSCHAPSBELASTING Intercommunales In de vorige legislatuur kwam het voorstel al aan bod om de intercommunales te onderwerpen aan de vennootschapsbelasting. De nieuwe regering wil deze maatregel nu ook effectief invoeren. Concreet wordt de uitdrukkelijke uitsluiting van de vennootschapsbelasting voor intercommunales uit de wet geschrapt. Daarmee zijn intercommunales niet automatisch onderworpen aan de vennootschapsbelasting, maar kan geval per geval onderzocht worden of de criteria voor onderwerping aan de vennootschapsbelasting voldaan zijn, net zoals dat het geval is voor andere rechtspersonen. Inwerkingtreding: aanslagjaar 2015, voor boekjaren ten vroegste afgesloten op 1 juli 2015 Liquidatiereserve De liquidatiebonus met een verhoogde roerende voorheffing van 25% kan vermeden worden: de tijdelijke vastklikregeling voor reserves (omzetting in kapitaal met 10% roerende voorheffing) wordt een permanente regeling voor kmo’s. Zij kunnen jaarlijks een deel of het geheel van hun boekhoudkundige
BDO-NIEUWSBRIEF 9
TAX
winst na belasting overzetten op een passiefrekening. Deze transactie wordt onderworpen aan een anticipative heffing van 10%. Bij liquidatie kan de opgebouwde liquidatiereserve belastingvrij worden uitgekeerd aan de aandeelhouders. Bij uitkering van deze reserves na 5 jaar, zal een aanvullende roerende voorheffing van 5% verschuldigd zijn. Maar wanneer deze reserves binnen de 5 jaar worden uitgekeerd als dividend, zal er een aanvullende roerende voorheffing van 15% van toepassing zijn.
•
•
Inwerkingtreding: aanslagjaar 2015 Meer informatie vindt u in het artikel over de nieuwe liquidatiereserve op p. 22. Geheimecommissielonenaanslag De regeling van de geheimecommissielonenaanslag van 309% wijzigt grondig. De nieuwe regeling kan als volgt worden samengevat: • De afzonderlijke aanslag als sanctie op de ficheverplichting blijft bestaan, maar deze wordt niet meer toegepast als: - De vennootschap kan aantonen dat de kosten of voordelen alle aard door de genieter tijdig werden opgenomen in zijn aangifte in de inkomstenbelasting, of in een door deze verkrijger in het buitenland ingediende gelijkaardige aangifte; of - Wanneer deze aangifte niet werd ingediend, de verkrijger nog kan worden geïdentificeerd binnen uiterlijk 2 jaar en 6
10 2thePOINT | #1 | 2015
• •
maanden volgend op 1 januari van het betrokken aanslagjaar. De aanslag voor geheime commissielonen is bedoeld als uitzonderingsmaatregel: hij zal enkel toegepast kunnen worden als het geheime commissieloon niet bij de genieter kan worden belast; De geheimecommissielonenaanslag zal enkel nog een vergoedend (en dus geen repressief) karakter vertonen: de aanslag moet het verlies aan Belgische inkomstenbelastingen dekken. Zo daalt het tarief gevoelig, maar verschilt, afhankelijk van wie de genieter is: voor de genieter natuurlijke persoon, onderworpen aan de Belgische personenbelasting wordt het tarief 103%, inclusief aanvullende crisisbijdrage, voor een vennootschap–genieter die onderworpen is aan de Belgische vennootschapsbelasting daalt het tarief tot 51,5%; De bijzondere aanslag blijft aftrekbaar als beroepskost; Kleinere kosten die zich in de schemerzone bevinden tussen private en beroepsmatige sfeer vallen niet meer onder toepassingsgebied van de bijzondere aanslag. Restaurantreceptie- bescheiden ICT-kosten ed. die nog afdoende verantwoord zijn, zullen in de nieuwe regeling verworpen worden als aftrekbare beroepskost.
Inwerkingtreding: datum bekendmaking in het B.S. (29.12.2014)
Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing Met de wet van 15 mei 2014 werd de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing in ondernemingen waar ploegen- en nachtarbeid worden verricht verhoogd van 15,6% naar 18% op 1 januari 2015 en naar 20,40% op 1 januari 2017. Deze maatregel wordt nu met 1 jaar uitgesteld, maar zal dan versneld verhogen naar 20,4% op 1 januari 2016. BTW Op 1 januari 2015 treedt de ‘Mini One Stop Shop’-regeling (MOSS) in werking. Vanaf dan vinden alle elektronische diensten, telecommunicatiediensten en radio-en televisie-omroepdiensten voor btw plaats daar waar de, al dan niet belastingplichtige consument gevestigd (of woonachtig of verblijvend) is. EU ondernemers moeten dan in B2C situaties, net zoals nu al het geval is wanneer de dienstverrichter of klant buiten de EU is gevestigd, steeds de btw aanrekenen van de lidstaat van vestiging of verblijf van de consument. Om btw-registraties in meerdere landen te vermijden, kunnen ondernemers in de EU-lidstaat waar zij gevestigd zijn de btw afdragen die zij verschuldigd zijn in de lidstaat waar ze de consument beleveren, vandaar de benaming “Mini One Stop Shop”. Meer informatie vindt u op: http://www.bdo.be/nl/news/
Cindy De Bock
professional-news/2014/mossregistratiemodule/). Inwerkingtreding: 1 januari 2015
ANDERE INDIRECTE BELASTINGEN Voor bepaalde belastingen bleek er nog groeipotentieel te zijn. Zo worden de accijnzen op tabak en diesel nogmaals opgetrokken. De accijnzen worden bovendien jaarlijks geïndexeerd. Vanaf 2015 bedraagt de beurstaks op gewone aandelen 2,70 per duizend (momenteel 2,50 per duizend) met een plafond van 800 EUR (voorheen 740 EUR). De beurstaks op kapitalisatieaandelen wordt opgetrokken naar 1,32% (voorheen 1%) met een plafond van 2.000 EUR (voorheen 1.500 EUR). Inwerkingtreding: 1 januari 2015
SOCIALE MAATREGELEN PENSIOENEN Grensarbeiderspensioenen Het complement dat wordt toegekend aan grensarbeiders die nooit bijdragen betaalden in België wordt afgebouwd. Enkel werknemers die voor 1 januari 2015 een tewerkstelling als grensarbeider kunnen bewijzen, kunnen in de
toekomst nog aanspraak maken op dit complement. Het recht gaat ook pas ten vroegste in op het moment dat het buitenlandse wettelijke pensioen ingaat. De pensioenbonus De pensioenbonus dooft uit vanaf 1 januari 2015. Werknemers die met pensioen gaan vanaf 1 januari 2015, hebben enkel nog recht op een pensioenbonus indien zij vóór 1 december 2014 de voorwaarden voor vervroegd pensioen vervulden of de leeftijd van 65 hadden bereikt. Dit is echter enkel van toepassing als zij een loopbaan hadden van minstens 40 jaar. Voor zelfstandigen geldt een gelijkaardige regeling, waar dezelfde leeftijd- en loopbaanvereisten worden gesteld. Inwerkingtreding: 1 januari 2015 STRUCTURELE VERMINDERING Er komt een verhoging van de structurele verminderingen van sociale zekerheid voor de eerste 3 aanwervingen. De bedragen worden verhoogd met 50 EUR. Inwerkingtreding: 1 januari 2015 GEMIDDELD DAGLOON Er wordt een uniform begrip van het gemiddeld dagloon ingevoerd dat als berekeningsbasis dient voor de verschillende uitkeringen bij ziekte en werkloosheid. De basis hiervoor zal vermoedelijk het loon van de
12 voorafgaande maanden zijn. De praktische uitvoering moet bij KB worden bepaald. n Meer informatie en regelmatige updates van de maatregelen uit het regeerakkoord Michel I vindt u op onze website: http://www.bdo.be/ nl/news/professional-news/2014/ federale-begrotingsmaatregelenmichel-i/
BDO-NIEUWSBRIEF 11
ACCOUNTANCY
MEEGEKOCHTE DIVIDENDEN – BOEKHOUDKUNDIG EN FISCAAL DE WET SPREEKT OVER MEEGEKOCHTE DIVIDENDEN OF PRE-ACQUISITIEWINSTEN WANNEER EEN VENNOOTSCHAP NA HAAR OVERNAME DIVIDENDEN UITKEERT UIT RESERVES (GERESERVEERDE WINSTEN) DIE VOOR HAAR OVERNAME WERDEN GEREALISEERD. VOOR DE OVERNEMER IS DIT IN SE EEN TERUGBETALING VAN ZIJN AANKOOPPRIJS. VOOR DE FISCUS BLIJFT DIT EEN VERGOEDING VOOR DE AANDEELHOUDER EN DUS EEN BELASTBAAR INKOMEN.
12 2thePOINT | #1 | 2015
BOEKHOUDKUNDIG In tegenstelling tot de Angelsaksische landen is in België het boekhoudrecht nauw verbonden met het fiscaal recht. Het boekhoudrecht beheerst het fiscaal recht, tenzij dit laatste er expliciet van afwijkt. Dit heeft tot gevolg dat boekhoudprincipes bij het opstellen van de jaarrekening vaak niet gevolgd worden of vervormd worden toegepast. In onderstaand voorbeeld nemen we een situatie onder de loep waar een verwerking met toepassing van de adviezen zoals bepaald door
de commissie van boekhoudkundige normen kan leiden tot een discrepantie tussen de economische realiteit en de verwerking in de jaarrekening. Een jaarrekening die aan derden een getrouw beeld van het vermogen, de financiële positie en het resultaat van de onderneming moet geven. Voorbeeld: Vennootschap A verwerft de aandelen van vennootschap B. De balans van deze overgenomen vennootschap B is als volgt samengesteld: De enige activa
Nathalie Claes
VENNOOTSCHAP A Deelneming
10.000
Kapitaal
10.000
VENNOOTSCHAP B Onroerende activa
2.000
Kapitaal
2.000
Liquide middelen
8.000
Reserves
8.000
bestaan uit een onroerend goed dat een jaarlijks huurinkomen genereert en liquide middelen. De passiva bestaan uit het kapitaal en reserves. Deze reserves bestaan uit niet-uitgekeerde winsten van vóór de overname. Er werd een overname prijs van 10.000 KEUR overeengekomen. De overname gebeurt door een nieuw opgerichte vennootschap, die tot doel heeft deelnemingen te nemen in vennootschappen met een vergelijkbare activiteit. Na overname beslist de algemene vergadering tot uitkering van een dividend van 8.000 KEUR. Aangezien bij de bepaling van de overname prijs rekening werd gehouden met de aanwezige liquide middelen overtreft in dit eenvoudige voorbeeld de waarde van de deelneming de gebruikswaarde voor de onderneming. Om een juist en getrouw beeld van de jaarrekening te vormen dringt een aanpassing van de waarde van de deelneming zich op. CBN Advies 151-2 biedt twee mogelijkheden tot verwerking: 1. Het ontvangen dividend wordt beschouwd als een inkomen en verwerkt via de resultatenrekening. Afstemming van de waarde van de deelneming op de gebruikswaarde voor de onderneming wordt bekomen
door middel van een boeking van een waardvermindering. 2. Uitkeringen van winsten gerealiseerd voor de overname worden beschouwd als een vermindering van de door
de aandeelhouder gedane investering en rechtstreeks afgeboekt ten opzichte van de deelneming. Toegepast op het voorbeeld verkrijgen we volgende balansen:
METHODE 1 VENNOOTSCHAP A Deelneming
10.000
- Waardvermindering
- 8.000
Kapitaal
2.000 Overgedragen resultaat Liquide middelen
8.000
Geraamde belasting
10.000 -136 136
VENNOOTSCHAP B Onroerende activa Liquide middelen
2.000 0
Kapitaal Reserves
2.000 0
METHODE 2 (zonder fiscale correctie) VENNOOTSCHAP A Deelneming
10.000
- Pre-acquisitie dividend
- 8.000
Kapitaal
10.000
2.000 Liquide middelen
8.000
VENNOOTSCHAP B Onroerende activa Liquide middelen
2.000 0
Kapitaal Reserves
2.000 0
BDO-NIEUWSBRIEF 13
ACCOUNTANCY
Nathalie Claes
FISCALE IMPACT? 1. De eerste methode leidt, mits voldaan is aan de voorwaarden voor toepassing van de DBIaftrek, tot een belastbaarheid van 5% van het uitgekeerde bedrag. 2. Volgens de tweede methode, rechtstreekse afboeking op de aanschafwaarde van de aandelen, zouden deze dividenden, zonder fiscale correctie, niet belastbaar zijn. Cassatie januari 2013 Voor het Cassatiearrest van januari 2013 waren de aanhangers van 2e methode van mening dat er geen fiscale impact was. Het arrest verduidelijkte het fiscale standpunt en stelde dat de fiscale wet hier uitdrukkelijk afwijkt van het boekhoudrecht. Het fiscaal begrip “inkomen” houdt enkel rekening met het fiscaal kapitaal en niet met eigendomsoverdracht. Het hof maakte volgende redenering:
op winst die werd gerealiseerd voor de aandelenparticipatie werd verworven.
In zoverre de boekhoudkundige regels toelaten dat de dividenden die voorkomen uit winst die werd gerealiseerd voor de verwerving van de aandelen, niet als inkomst worden geboekt op de resultatenrekening, maar als een vermindering van de investering die moet worden afgetrokken van de aanschaffingswaarde van de betrokken aandelen, wijkt het fiscaal recht af van het boekhoudrecht. Het middel faalt naar recht. “
Methode 2 geeft hetzelfde fiscale resultaat, maar met deze voorstellingswijze vertoont de jaarrekening naar de toekomst een realistische waardering van de deelneming in de holding. n Voor meer informatie: Neem contact op met de collega’s van Accountancy:
[email protected]
Bijgevolg is het dividend, mits mogelijke toepassing van DBIaftrek, fiscaal steeds belastbaar. Bij toepassing van de 2e methode dringt zich daarom een fiscale correctie op. Methode 2 geeft na fiscale correctie aanleiding tot volgende balans:
METHODE 2 (zonder fiscale correctie) VENNOOTSCHAP A
I. Uit de artikelen 17, §1, 1°, 18, eerste lid 1°, 24, en 183 WIB92 volgt dat dividenden die een vennootschap ontvangt uit de aandelen van een andere vennootschap inkomsten zijn die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting. II. Deze fiscale bepalingen beletten de uitsluiting uit de belastbare winst van het deel van de dividenden dat betrekking heeft
14 2thePOINT | #1 | 2015
Deelneming
10.000
- Pre-acquisitie dividend
- 8.000
Kapitaal
10.000
2.000 Liquide middelen
8.000
VENNOOTSCHAP B Onroerende activa Liquide middelen
2.000 0
Kapitaal Reserves
2.000 0
FAQ
Dirk Vandendaele
WANNEER KOMT DE FISCALE AFTREK VAN INTERESTEN IN GEVAAR ? LENINGEN ZIJN EEN BEKENDE, ZONIET DE BEKENDSTE, FINANCIERINGSVORM VOOR EEN VENNOOTSCHAP. OOK AL GAAT DE FISCUS UIT VAN EEN PRINCIPIËLE AFTREKBAARHEID VAN DE ERAAN VERBONDEN INTERESTLASTEN, DIENEN EEN AANTAL SPELREGELS TE WORDEN NAGELEEFD. EEN OVERZICHT VAN DE MOGELIJKE VALKUILEN TER ZAKE…
WAT ZIJN DAN DE VOORNAAMSTE VALKUILEN? Algemeen beschouwd zijn er beperkingen op de aftrekbaarheid van interesten die verband houden met o.a. de toegepaste interestvoet dusdanig, de identiteit van de ontlener, de solvabiliteitsratio van een onderneming of nog bijvoorbeeld het doel van de lening.
Enkel bij het betalen van interesten aan een financiële instelling (bv. een bank) heeft men een garantie dat de interesten fiscaal aftrekbaar zijn. In die situatie wordt namelijk verondersteld dat alle spelregels werden nageleefd.
ZIJN INTERESTEN PER DEFINITIE AFTREKBAAR? Ja, artikel 52, 2° van het Wetboek Inkomstenbelastingen bevestigt inderdaad de principiële aftrekbaarheid van interesten op ontleende en in de onderneming gebruikte kapitalen. Een vennootschap gaat een lening aan ter financiering van een investeringsproject, het betalen van haar schuldeisers of nog het aankopen van een participatie. Op het eerste gezicht zijn de intrestlasten verbonden aan deze leningen zonder probleem fiscaal
aftrekbaar. Het betreft namelijk leningen aangegaan om beroepsmatige investeringen of kosten te financieren. Maar niets is minder waar! Ons fiscaal wetboek bevat namelijk tal van uitzonderingen op het hoofdprincipe die nauwgezet moeten worden bekeken. Respecteert men deze spelregels niet, dan dreigt men de interesten niet langer als beroepskost te kunnen aftrekken.
BDO-NIEUWSBRIEF 15
FAQ
UIT WAT VOORAFGAAT, BLIJKT OOK DE IDENTITEIT VAN DE ONTLENER BELANGRIJK TE ZIJN? WAAR MOET MEN OP LETTEN BIJ HET VASTLEGGEN VAN DE INTERESTVOET? Dat deze overeenstemt met de normale marktrente. Onder marktrente verstaat men de op de markt geldende rentevoet, rekening houdende met de bijzondere gegevens eigen aan de beoordeling van de aan de lening verbonden risico’s, de kredietwaardigheid van de ontlenende vennootschap en de looptijd van de lening. De marktrente zal dus voor elke vennootschap verschillend zijn. Artikel 56 van het Wetboek Inkomstenbelastingen bepaalt echter dat de interestvoet geacht wordt overeen te stemmen met de marktrente, wanneer hij vastgelegd wordt conform de interestvergoeding op openbaar uitgegeven obligaties en soortgelijke effecten of nog betaald wordt aan een financiële instelling (zie supra). Zo zou men zich voor kredieten van onbepaalde duur bijvoorbeeld kunnen baseren op de interestvoet die de bank aanrekent voor een kaskrediet aan uw bedrijf. De bewijslast van de aftrekbare interestlast berust in ieder geval bij de vennootschap. De niet aftrekbare interesten vormen een verworpen uitgave.
16 2thePOINT | #1 | 2015
Absoluut. Zo zullen interesten die rechtstreeks of onrechtstreeks betaald worden aan een buitenlandse belastingplichtige, die in zijn land niet aan de inkomstenbelasting is onderworpen of waar de interestopbrengsten een aanzienlijk gunstiger fiscaal regime ondergaan dan in Belgïe, in principe niet altrekbaar zijn. Nog belangrijker in de dagdagelijkse praktijk van familiebedrijven zijn de geldleningen toegestaan door aandeelhouders (natuurlijke personen), bedrijfsleiders (natuurlijke personen) of de echtgeno(o)t(e) of kinderen van een dergelijke aandeelhouder of mandataris. Om de onderkapitalisatie van de Belgische vennootschappen tegen te gaan, zijn interesten betaald uit hoofde van voornoemde geldleningen slechts aftrekbaar binnen bepaalde grenzen. Het gedeelte dat één van de drempels overschrijdt, wordt als een uitgekeerd dividend geherkwalificeerd. Concreet zullen de intresten in navolgende gevallen niet aftrekbaar zijn (en geherkwalificeerd worden in dividenden) : I. als de bedongen interest hoger is dan de marktrente (zie supra) ; II. als de geldlening te hoog is. Dat is het geval wanneer de lening groter is dan de som van de belastbare reserves bij het begin van het belastbare tijdperk (indien positief) en het gestort kapitaal bij het einde van het belastbare tijdperk.
Dirk Vandendaele
IN WELKE MATE SPEELT DE SOLVABILITEIT EEN ROL? De solvabiliteitsratio geeft de verhouding weer tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen in een onderneming. In de mate dat een wanverhouding ontstaat tussen beide balanscomponenten kan ook hier de interestaftrek in het gedrang komen. De maximaal toegelaten verhouding bedraagt 1/5 (de zogenaamde “thin cap”-regel). Met andere woorden het totaalbedrag van de leningen mag maximaal 5 keer groter zijn dan de belaste reserves (begin belastbare tijdperk) en het gestort kapitaal (einde belastbare tijdperk). De aftrekbaarheid wordt slechts uitgesloten voor de interesten betaald op het gedeelte van de lening(en) die deze drempel (1/5) overschrijden. De fiscale wetgever viseert hierbij twee soorten kredietverstrekkers. Enerzijds worden de interesten
betaald aan een verbonden vennootschap in de zin van artikel 11 van het Wetboek Vennootschappen beoogd. Dit zijn o.a. de moeder-, dochter of zustervennootschappen. Anderzijds worden verkrijgers geviseerd die niet aan een inkomstenbelasting zijn onderworpen (bv. in een belastingparadijs) of die enkel op het interestinkomen een aanzienlijk gunstiger aanslagregime genieten. Voor de toepassing van deze interestbeperking dienen cashpool-vennootschappen enkel rekening te houden met de netto interestbetalingen, i.e. na compensatie tussen de betaalde en de ontvangen interesten. Volledigheidshalve is deze “thin cap”-regel niet van toepassing op leasingbedrijven, factoringbedrijven en bedrijven actief in het domein van de publiekprivate samenwerking.
KAN MEN DE VERKREGEN GELDEN VOOR ALLES AANWENDEN?
Nee, ook daar gelden beperkingen. Net zoals alle andere uitgaven is de interestaftrek onderworpen aan de voorwaarde dat de financiering moet worden gedaan om belastbare inkomsten te verkrijgen of the behouden (toepassing artikel 49 WIB). Zo zal een bedrijf dat gelden leent om hiermee op haar beurt een renteloze lening toe te staan (i.e. geen belastbaar inkomen) de aftrekbaarheid van de interestlasten in gedrang brengen.
Men zal dan wel het verband tussen beide transacties moeten kunnen aantonen. Een meer voorkomende situatie is het aangaan van een lening om voorafbetalingen te doen. In de meeste gevallen kunnen de eraan verbonden interesten fiscaal als beroepskosten in aftrek worden gebracht. Krijgt het bedrijf in kwestie nadien het aanslagbiljet, dan laat de fiscus ook de aftrek toe van de interesten op de
lening die bijkomend moet worden afgesloten om de nog bij te betalen belastingen te voldoen. Krijgt men echter later een rechtzetting en moet men achterstallige belastingen betalen, dan zijn noch de nalatigheidinteresten, noch de interesten van de financiering die men hiervoor afsluit aftrekbaar.
Voor meer informatie: Neem contact op met de collega’s van Accountancy:
[email protected]
BDO-NIEUWSBRIEF 17
TAX
NATIONALE ACCIJNZEN EN MILIEUBELASTINGEN: AUDITS EN WIJZIGINGEN OP 1/01/2015 DE DOUANEAUTORITEITEN ZIJN VORIG JAAR, O.A. IN DE HORECA, VAN START GEGAAN MET AUDITS OP GEBIED VAN NATIONALE ACCIJNZEN EN MILIEUBELASTINGEN. DE AUDITS WORDEN UITGEVOERD OP BASIS VAN HET INTRACOMMUNAUTAIRE VERKEER NAAR BELGIË VAN BEPAALDE PRODUCTEN ZOALS DAT BLIJKT UIT DE BTW-AANGIFTE. DE CONTROLES RICHTEN ZICH OP NATIONALE ACCIJNZEN EN MILIEUBELASTINGEN.
18 2thePOINT | #1 | 2015
NATIONALE ACCIJNZEN De nationale accijnzen zijn gericht op volgende producten. De tarieven verhogen vanaf 1 januari 2015 licht.
Voor water zonder extra toevoegingen en pure vruchtensappen is het accijnstarief nul euro.
NATIONAAL ACCIJNSPRODUCT
TARIEF 2014
TARIEF 2015
Alcoholvrije dranken (waaronder alcoholvrij bier, alcoholvrije wijn, alcoholvrije andere gegiste dranken)
3,7184 EUR per hectoliter
3,7284 EUR per hectoliter
Substanties die kennelijk bestemd zijn voor de vervaardiging van alcoholvrije dranken aangeboden onder vloeibare vorm
22,3104 EUR per hectoliter
22,3706 EUR per hectoliter
Substanties die kennelijk bestemd zijn voor de vervaardiging van alcoholvrije dranken aangeboden onder poeder- of korrelvorm of onder een andere vaste vorm
37,1840 EUR per 100 kg nettogewicht
37,2844 EUR per 100 kg nettogewicht
Ongebrande koffie
0,1983 EUR per kg nettogewicht
0,1988 EUR per kg nettogewicht
Gebrande koffie
0,2479 EUR per kg nettogewicht
0,2486 EUR per kg nettogewicht
Extracten, essences en concentraten van koffie, in vaste vorm of vloeibaar alsook de preparaten op basis van extracten, essences en concentraten van koffie en de preparaten op basis van koffie
0,6941 EUR per kg nettogewicht
0,6960 EUR per kg nettogewicht
Customs 4 trade
NATIONAAL ACCIJNSPRODUCT
TARIEF 2014
Individuele herbruikbare verpakking
1,4100 per hectoliter productinhoud van de verpakking
Individuele wegwerpverpakking
9,8600 per hectoliter productinhoud van de verpakking
MILIEUBELASTINGEN TEN DELE AFGESCHAFT Milieubelastingen bestaan, of liever bestonden nog, uit verpakkings- en milieuheffingen. Sinds 1 januari 2015 is deze laatste categorie van belastingen echter opgeheven. De milieuheffing was een heffing op een aantal wegwerpartikelen uit plastic die omwille van de uitstoot van schadelijke stoffen bij de productie ervan, en de belasting ervan op het milieu, werd ingesteld. Ze werd geheven op de volgende plastic producten: wegwerpzakken, wegwerpbestek, doch ook op huishoud- en aluminiumfolie. De verpakkingsheffing, beter bekend als de vroegere ecotaks, is een indirecte belasting op individuele, niet-herbruikbare verpakkingen van dranken zoals water, limonade en andere frisdranken, bier, wijn, vermout en andere, andere gegiste dranken, ethylalcohol, geestrijke dranken en vruchtensap of sap van nietgefermenteerde groenten. Onder individuele verpakking wordt verstaan: iedere verpakking, ongeacht het materiaal waaruit deze is samengesteld, bestemd om te worden
geleverd aan de eindgebruiker zonder een verandering van verpakking te hebben ondergaan. Onder herbruikbare verpakking wordt verstaan: een verpakking die tenminste zevenmaal hervuld kan worden, die wordt teruggenomen via een systeem van statiegeld en die daadwerkelijk dient te worden gebruikt. Het bedrag van het statiegeld bedraagt minstens 0,16 euro voor de verpakkingen met een inhoud van meer dan 0,5 liter en 0,008 euro voor deze met een inhoud van minder dan of gelijk aan 0,5 liter.
AUDITS EN FORMALITEITEN Sinds enkele jaren is er een verhoogde waakzaamheid op bovenstaande producten, omdat vaak wordt vastgesteld dat buitenlandse ondernemingen die dergelijke producten op de Belgische markt brengen vaak niet voldoen aan de formaliteiten en de betaling van de hier besproken belastingen. De nationale accijnsrechten en verpakkingsheffing zijn opeisbaar op het moment van de uitslag tot verbruik in het land: • Ten gevolge van de onttrekking van producten uit een schorsingsregeling;
• Ten gevolge van het bezit buiten een schorsingsregeling; • Ten gevolge van de vervaardiging van accijnsproducten buiten een schorsingsregeling; • Ten gevolge van hun invoer in België. Concreet moeten de te betalen accijnzen en de verpakkingsheffing worden aangegeven voor verbruik en worden ingediend met behulp van het PLDA-systeem, via de accijnsaangifte AC4 (voor details zie http://plda.fgov. be/nl/AC4_NL). Voor producten die buiten België worden aangeschaft, bvb. aankopen van Nederlandse leveranciers, of aankopen via een Europese aankoopcentrale, zijn de buitenlandse verkopers vaak niet bekend met de formaliteiten bij het binnenbrengen in België. De producten die ze leveren zijn in hun land vaak niet onderhevig aan nationale accijnzen en worden zonder formaliteiten toegeleverd. Via de btw-aangifte worden deze intracommunautaire verwervingen bij de Belgische koper gemakkelijk opgespoord. Op basis van het bezit van deze producten is de houder van deze producten de schuldenaar van deze belasting… n Voor meer informatie: Neem contact op met onze joint venture partner, Customs4Trade:
[email protected]
BDO-NIEUWSBRIEF 19
LEGAL
OVER VASTGOEDBEVAKS EN GEREGLEMENTEERDE VASTGOEDVENNOOTSCHAPPEN HISTORIEK – DE VASTGOEDBEVAK De wet van 4 december 1990 op de financiële markten en de financiële transacties introduceerde in België de mogelijkheid om in vastgoed te investeren door middel van een Beleggingsvennootschap met Vast Kapitaal, de zogenaamde “vastgoedbevak”. Sinds 1995 werd de vastgoedbevak beschouwd als een Instelling voor Collectieve Belegging (afgekort ICB) en door specifieke wetgeving geregeld (ICBwet van 3 augutus 2012 en KB op de vastgoedbevak van 7 december 2010). De vastgoebevak diende (en dient) aan een aantal specifieke voorwaarden te voldoen. De vastgoedbevak moet (onder meer): • beursgenoteerd zijn; • exclusief beleggen in vastgoed; • investeren in meerdere gebouwen (max. 20% van het vermogen mag worden geïnvesteerd in één gebouw), doch niet optreden als bouwpromotor; • een beperkte schuldenlast hebben (65% regel: de schuldgraad is
20 2thePOINT | #1 | 2015
beperkt tot 65 % van het totaal van de activa); • minstens 80% van de huurinkomsten als dividend uitkeren aan de aandeelhouders.
DE GEREGLEMENTEERDE VASTGOEDVENNOOTSCHAP… Voor een betere bescherming van beleggers werd op Europees niveau in 2011 een richtlijn uitgevaardigd (Alternative Investment Fund Managers Directive, afgekort AIFMD) die voor het beheer van alternatieve fondsen nieuwe regels oplegde. Vanwege haar statuut als beleggingsfonds viel de vastgoedbevak onder het toepassingsgebied van die richtlijn en werden bijkomende maatregelen opgelegd die haar statuut en werking verzwaarden. Bij de omzetting van de AIFMD-richtlijn in de Belgische wetgeving heeft de wetgever (met de wet van 12 mei 2014 op de gereglementeerde vastgoedvennootschap) geopteerd om een alternatief te creëren naast de vastgoedbevak, waarbij een vastgoedbedrijf kon worden georganiseerd zonder als een
beleggingsfonds te worden beschouwd en -bijgevolg- niet onder het primaire toepassingsgebied van de richtlijn viel. De nieuwe structuur werd gereglementeerde vastgoedvennootschap (afgekort GVV) genoemd, bijgenaamd B-REIT (de Belgian Real Estate Investment Trust) naar zijn buitenlandse equivalenten.
… GEBASEERD OP DE VASTGOEDBEVAK Het koninklijk besluit van 14 juli 2014 dat statuut en werking van de gereglementeerde vastgoedvennootschap regelt, baseert zich volledig op het voormeld KB op de vastgoedbevak van 7 december 2010. De voorwaarden van de vastgoedbevak werden voor gereglementeerde vastgoedvennootschap hernomen met aanpassing aan een aantal specifieke elementen, maar met een algemener en ruimer doel. Er werd een accentverschuiving gelegd bij de gereglementeerde vastgoedvennootschap door, naast het bieden van een beleggingsinstrument dat haar rendement haalt in (lange termijn) verhuur van onroerende goederen, haar activiteit te focussen op het ontwikkelen van projecten en het dagelijks management van onroerende goederen, enz. Dit laatste werd door vastgoedbevaks traditioneel uitbesteed. Het statuut van gereglementeerde vastgoedvennootschap laat bovendien toe dat ze zelf - onder bepaalde voorwaarden - diensten aan derden verstrekt. Daartoe
Steven Strobbe - Marc Verbeek
zal de gereglementeerde vastgoedvennootschap zelf een voldoende personeelsbestand en operationele slagkracht moeten kunnen ontwikkelen. De gereglementeerde vastgoedvennootschap heeft bijgevolg een algemener en ruimer commercieel doel, gericht op een bedrijfsstrategie. Dit in tegenstelling tot het profiel van de vastgoedbevak, dat als instelling voor collectieve belegging handelt in het uitsluitend belang van haar investeerders. Net als de vastgoedbevaks staan de gereglementeerde vastgoedvennootschappen onder het toezicht van de FSMA. Voor de bestaande vastgoedbevaks werd een overgangsregeling voorzien die massaal werd benut, zodat alle gekende vastgoedbevaks (Befimmo, Cofinimmo, Montea, Warehouses De Pauw, …) massaal het statuut van vastgoedbevak hebben verlaten en geopteerd voor de gereglementeerde vastgoedvennootschap door de vergunning als gereglementeerde vastgoedvennootschap daartoe aan te vragen bij de FSMA voor 16 november 2014 en hun statuten te wijzigen.
SOORTEN GEREGLEMENTEERDE VASTGOEDVENNOOTSCHAPPEN De wet van 12 mei 2014 op gereglementeerde vastgoed vennootschap voorziet twee types: 1. de openbare gereglementeerde vastgoedvennootschap die haar
financiële middelen, in België of in het buitenland, aantrekt bij het publiek, onverminderd haar andere wijzen van financiering (private plaatsingen, uitgiftes van obligaties, leningen, ...); 2. de institutionele gereglementeerde vastgoedvennootschap die haar financiële middelen, in België of in het buitenland, uitsluitend aantrekt bij in aanmerking komende beleggers handelend voor eigen rekening, en waarvan de effecten uitsluitend door dergelijke beleggers kunnen worden verworven. De institutionele gereglementeerde vastgoedvennootschap staat steeds onder controle van een of meer openbare gereglementeerde vastgoedvennootschappen.
FISCAAL REGIME Voor de gereglementeerde vastgoedvennootschappen geldt hetzelfde fiscaal regime als voor de vastgoedbevaks. Vennootschapsbelasting De GVV is niet belastbaar op het boekhoudkundig resultaat, waaronder de meerwaarden. De belastbare grondslag bestaat enkel uit de ontvangen abnormale of goedgunstige voordelen en de niet aftrekbare uitgaven (andere dan waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen). De GVV is uitgesloten van o.m. de DBIaftrek en de notionele interestaftrek.
Terzake is het standaardtarief van 33,99% van toepassing. Ook de aanslag geheime commissielonen kan toegepast worden. Exit tax De erkenning van een normaal belaste vennootschap als GVV wordt fiscaal gelijkgesteld met een –belasteontbinding en vereffening. Het tarief voor belasting van de latente meerwaarden en de vrijgestelde reserves bedraagt 16,995%. Dezelfde regeling geldt voor herstructureringen waar een GVV bij betrokken is. De omvorming van bevak naar GVV kan echter belastingneutraal gebeuren. Belasting van de aandeelhouders Dividenden uitgekeerd door GVV’s zijn onderworpen aan 25% roerende voorheffing, behalve dividenden van ‘residentiële’ GVV’s waar een tarief van 15% geldt. Vennootschappen-aandeelhouders kunnen niet genieten van de DBI-aftrek over het van de GVV ontvangen dividend. Beurstaks Hier gelden eveneens dezelfde regels als voor de vastgoedbevaks. n Voor meer informatie: Neem contact op met de collega’s van Real Estate Sector Group:
[email protected] [email protected]
BDO-NIEUWSBRIEF 21
TAX
DE NIEUWE FISCALE “LIQUIDATIERESERVE”: PRAKTISCHE GEVOLGEN VOOR KLEINE ONDERNEMINGEN?
22 2thePOINT | #1 | 2015
Olivier Gios - Caroline Meirte
DE PROGRAMMAWET VAN 19 DECEMBER 2014 (B.S. 29 DECEMBER 2014) VOERT DE ZOGENAAMDE “LIQUIDATIERESERVE” IN VOOR KLEINE ONDERNEMINGEN VANAF AANSLAGJAAR 2015. DEZE LAAT TOE DE ROERENDE VOORHEFFING OP LIQUIDATIEBONI EN DIVIDENDEN TE BEPERKEN OP VOORWAARDE DAT EEN VOORAFGAANDE ANTICIPATIEVE HEFFING VAN 10% WORDT ONDERGAAN. ONDANKS DE UNIFORMISERING VAN HET TARIEF IN 2012, ZULLEN IN DE TOEKOMST MET ANDERE WOORDEN TWEE BIJZONDERE REGELINGEN VAN VERLAAGDE VOORHEFFING WORDEN VOORZIEN VOOR KLEINE ONDERNEMINGEN. HOEWEL DE DOELSTELLING VAN DE LIQUIDATIERESERVE IN ESSENTIE GELIJK LOOPT MET DE TIJDELIJKE OVERGANGSREGELING VOOR LIQUIDATIEBONI EN DE VORIGE VVPR-REGIMES VOOR DIVIDENDEN, ZIJN ER TOCH EEN AANTAL WEZENLIJKE VERSCHILLEN. DE VRAAG RIJST BOVENDIEN IN WELKE MATE DE NIEUWE REGELING COMPLEMENTAIR IS MET DE BESTAANDE VVPRBIS-REGELING EN NIEUWE MOGELIJKHEDEN BIEDT TOT FISCALE OPTIMALISATIE.
DE INTRODUCTIE VAN EEN NIEUW FISCAAL BEGRIP: “DE LIQUIDATIERESERVE” De nieuwe regeling voorziet dat kleine ondernemingen jaarlijks hun winst geheel of gedeeltelijk kunnen opnemen in een liquidatiereserve tegen een afzonderlijke aanslag van 10% (nieuw artikel 184quater WIB en artikel 219quater WIB). Wanneer een kmo-vennootschap ervoor kiest belaste winst van het boekjaar (na belastingen) in de bijzondere liquidatiereserve op te nemen, zullen de volgende twee gunstregelingen gelden: • de uitkering bij liquidatie is belastingvrij; en • de gereserveerde winst zal als een dividend kunnen worden uitgekeerd tegen een aanvullende RV van slechts 5% (bij uitkering na 5 (volle) jaren) of 15% (bij uitkering binnen 5 jaar). De wachttermijn loopt vanaf de afsluitdatum van het boekjaar waarin de reserves zijn aangelegd.
De verlaagde roerende voorheffing wordt nu met andere woorden gekoppeld aan het feit of de liquidatieboni of de dividenduitkering al dan niet afkomstig is van gereserveerde belaste winst waarop de “anticipatieve heffing” van 10% is ingehouden. De anticipatieve heffing kan op geen enkele wijze worden verminderd met fiscale aftrekposten, noch kunnen er voorheffingen op voorafbetalingen met deze heffing worden verrekend.
“NIEUW” BEGRIP BOUWT VOORT OP REEDS BESTAANDE FISCALE GUNSTREGIMES 1. “Liquidatiereserve” vs. “RVovergangsmaatregel voor liquidatieboni” De maatregel moet worden gezien in het licht van de overgangsmaatregel voor de verhoging van de roerende voorheffing op liquidatieboni van 10% naar 25%. Deze maatregel liet toe de op 31 maart 2013 bestaande reserves ‘vast te klikken’ in het
kapitaal aan het RV-tarief van 10%. Aangezien in deze context veel ‘oude reserves’ reeds vastgeklikt zijn, gaat de volle aandacht van de regering nu naar de ‘nieuwe reserves’. Hoewel de nieuwe regeling de facto een permanente verlenging is van de overgangsmaatregel, zijn er toch een aantal opvallende verschillen: • het toepassingsgebied wordt beperkt tot ‘kleine vennootschappen’ in de zin van artikel 15 W.Venn.; • er is geen voorafgaande uitkering van dividenden uit welbepaalde belaste reserves vereist die onmiddellijk moet worden gevolgd door een kapitaalverhoging; • de bijzondere ‘liquidatiereserve’ kan enkel belastingvrij worden uitgekeerd bij liquidatie, terwijl dit onder de overgangsregeling voor kleine ondernemingen mogelijk was na vier jaar ongeacht of er een liquidatie plaats vond; • de RV is ten laste van de vennootschap (en niet van de aandeelhouder) en is verschuldigd op het ogenblik waarop de
BDO-NIEUWSBRIEF 23
TAX
Olivier Gios - Caroline Meirte
vennootschapsbelasting worden gevoegd; en • het statuut wordt enkel behouden zolang de onaantastbaarheidsvoorwaarde wordt nageleefd. liquidatiereserves worden aangelegd. 2. “VVPRter” vs. “VVPRbis” Het begrip “VVPR” staat voor Verlaagde Voorheffing / Précompte Réduit en werd ingevoerd door de wet van 30 maart 1994. Deze VVPR-regeling werd met ingang van 1 januari 2013 echter afgeschaft naar aanleiding van de uniformisering van het tarief van de roerende voorheffing naar 25%. Voor sommige dividenden van kleine ondernemingen werd door de Programmawet van 28 juni 2013 echter opnieuw een verlaagde roerende voorheffing ingevoerd (VVPRbis). Deze maatregel is niet alleen van toepassing op kapitaalsverhogingen, maar ook bij de oprichting van nieuwe kmo’s. De programmawet van 19 december 2014 komt bovendien neer op de invoering van een nieuwe, bijkomende VVPR-regeling voor dividenden van kleine ondernemingen (VVPRter). De toepassingsvoorwaarden van de VVPRbis zijn strikter dan deze voor VVPRter: • het toepassingsgebied is beperkt tot inbrengen in geld vanaf 1 juli 2013; • het moet gaan om ‘nieuwe ‘inbrengen, d.w.z. dat de
24 2thePOINT | #1 | 2015
• • • •
incorporatie in kapitaal van reserves, uitgiftepremies of voorheen bestaande meerwaarden niet worden aanngemerkt als een inbreng in geld. de aandelen mogen geen voorrechten creëren; er mag geen aandelenoverdracht plaats vinden; liquidatieboni zijn niet belastingvrij; en de wet voorziet in een aantal specifieke antimisbruikbepalingen.
Het bestaande stelsel voorziet niettemin in een wachttermijn van vier jaar te rekenen vanaf de inbreng van het nettobedrag van het dividend in kapitaal, terwijl de nieuwe regeling een langere duur van vijf jaar voorschrijft.
VERSOEPELING VAN DE PROCEDUREVOORSCHRIFTEN IN HET NIEUWE STELSEL Voorts kan worden gewezen op het feit dat de voorziene procedure onder het nieuwe stelsel relatief eenvoudig wordt geregeld: • liquidatiereserves worden aangelegd door de overboeking naar een afzonderlijke rekening op het passief; • een jaarlijkse opgave moet bij de aangifte in de
De vraag rijst bijgevolg of hierdoor de VVPRbis-regeling gedeeltelijk wordt ondergraven, nu kan worden aangenomen dat het opzet en het belastingvoordeel van beide VVPRregelingen in essentie gelijk loopt, i.e. de toename van het eigen vermogen in kmo-vennootschappen stimuleren door middel van een verlaagde roerende voorheffing op dividenden.
NU AL ACTIE MOGELIJK VOOR BOEKJAAR 2014 De programmawet van 19 december 2014 laat het stelsel van de liquidatiereserves in werking treden vanaf aanslagjaar 2015. Dit betekent dat er al een liquidatiereserve kan aangelegd worden voor winsten over boekjaar 2014. Indien men al een reserve over boekjaar 2014 aanlegt, wint men één jaar wachttermijn voor boekjaren die afsluiten op 31 december! n Voor meer informatie: Neem contact op met onze collega’s van Tax:
[email protected]
IFRS
Dominique Milis
IFRS-NIEUWS
ACHTERGROND In mei 2014 publiceerde de International Accounting Standards Board IFRS 15 Opbrengsten uit contracten met klanten. De nieuwe Standaard bevat uitgebreide voorschriften voor de administratieve verwerking van opbrengsten en zal bestaande voorschriften vervangen, die momenteel in verschillende Standaarden en Interpretaties beschreven zijn. IFRS 15 is volledig afgestemd op equivalente nieuwe US GAAP-
regels en bevat aanzienlijk meer normatieve en precieze voorschriften in vergelijking met bestaande IFRS. Dit leidt voor veel entiteiten tot veranderingen in de timing en het profiel van de opbrengstverantwoording. Op sommige punten zijn de veranderingen zeer groot en vereisen een zorgvuldige planning, onder meer wat commerciële gevolgen betreft. IFRS 15 introduceert ook aanzienlijk meer toelichtingsverplichtingen met betrekking tot de erkenning van opbrengsten. Mogelijk zullen nieuwe
en/of aangepaste interne processen nodig zijn om de vereiste informatie te verzamelen. Dit artikel focust op bepaalde gebieden die van bijzonder belang zijn bij de eerste toepassing van IFRS 15 en gaat kort in op de commerciële gevolgen die waarschijnlijk relevant zijn. Deze commerciële gevolgen kunnen zeer aanzienlijk zijn. Entiteiten doen er dus goed aan om de waarschijnlijke gevolgen van IFRS 15 in een vroeg stadium in te schatten.
BDO-NIEUWSBRIEF 25
IFRS
•
OVERZICHT Het basisprincipe is dat een verkopende partij opbrengsten moet erkennen om de overdracht van beloofde goederen of diensten aan klanten weer te geven voor een bedrag dat gelijk is aan de vergoeding waarop de verkoper verwacht recht te hebben in ruil voor de levering van die goederen of diensten. Opbrengsten worden nu door een verkoper opgenomen wanneer of naarmate de zeggenschap over de goederen of diensten aan de klant wordt overgedragen. IAS 18 Opbrengsten, daarentegen baseerde de opbrengstverantwoording op een analyse van de overdracht van risico’s en voordelen; dit vormt nu slechts één van de criteria die worden beoordeeld om te bepalen of de zeggenschap is overgedragen. De toepassing van het in IFRS 15 beschreven basisprincipe verloopt in vijf stappen: • De eerste stap is de
26 2thePOINT | #1 | 2015
•
•
•
identificatie van het (de) contract(en) met de klant. Ongeacht de vorm creëert een contract afdwingbare rechten en verplichtingen tussen een verkoper en zijn klant; Na identificatie van het (de) contract(en) met de klant identificeert de verkoper de ‘prestatieverplichtingen’. Een prestatieverplichting is een belofte van de verkoper om goederen of diensten over te dragen aan een klant. Elke prestatieverplichting is een ‘afzonderlijke’ verplichting, zijnde ofwel: - een goed of dienst waaruit de klant − al dan niet in combinatie met andere direct beschikbare goederen en diensten − voordeel kan halen; ofwel; - twee of meer afzonderlijke goederen en diensten (zoals de levering van bouwmaterialen en arbeid) die worden gecombineerd als ze in werkelijkheid één globale verplichting vormen; Bij de derde stap bepaalt de verkoper de transactieprijs van het gehele contract; Bij de vierde stap rekent hij de transactieprijs toe aan de verschillende geïdentificeerde prestatieverplichtingen; Bij de vijfde stap beoordeelt de verkoper wanneer aan elke prestatieverplichting is voldaan (dat kan op een bepaald tijdstip of gespreid in de tijd zijn) en neemt hij de opbrengsten op.
Het principe is gebaseerd op het moment waarop de klant zeggenschap krijgt over het goed of de dienst.
INWERKINGTREDING IFRS 15 moet retroactief worden toegepast op alle periodes die op of na 1 januari 2017 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Dit betekent dat vergelijkende cijfers van het vorig boekjaar moeten worden aangepast of gepresenteerd volgens de nieuwe principes. De retroactieve toepassing kan worden uitgevoerd met behulp van een van de volgende methoden: • Retroactieve toepassing op elke gepresenteerde verslagperiode in overeenstemming met IAS 8 Grondslagen voor financiële verslaggeving, schattingswijzigingen en fouten (dat wil zeggen, met volledige aanpassing van vergelijkende cijfers); • Retroactieve toepassing met praktische hulpmiddelen die de overgang vereenvoudigen; • Retroactieve toepassing waarbij het cumulatieve effect van de eerste toepassing van IFRS 15 direct in het eigen vermogen (ingehouden winst) wordt opgenomen. Als een entiteit voor de laatste methode kiest, moet aanvullende informatie worden verstrekt met vermelding van het bedrag van het effect op elke post in de
Dominique Milis
jaarrekening in vergelijking met IAS 11 Onderhanden projecten in opdracht van derden en IAS 18 en de daarmee verband houdende Interpretaties. Daarnaast is de entiteit verplicht om belangrijke geïdentificeerde veranderingen te verklaren.
BELANGRIJKE PUNTEN Onze eerste analyse van IFRS 15 wijst uit dat de volgende punten van bijzonder belang kunnen zijn: • Worden de opbrengsten op een bepaald tijdstip of gespreid in de tijd opgenomen? • Indien de opbrengsten gespreid in de tijd worden opgenomen, hoe moet de voortgang worden gemeten en opgenomen? • Moet een contract worden ‘ontbundeld’ in twee of meer componenten, of moeten twee of meer contracten worden ‘gebundeld’ in één globale verplichting? • Hoe moeten contracten met variabele vergoedingen (inclusief retourrechten) worden behandeld? • Hoe moeten contractwijzigingen worden behandeld? • Moeten kosten in verband met het binnenhalen van een contract worden geactiveerd of onmiddellijk ten laste worden genomen? • Welke aanpassingen zijn nodig voor de effecten van de tijdswaarde van geld (een ‘financieringscomponent’)?
COMMERCIËLE GEVOLGEN De toepassing van IFRS 15 kan leiden tot belangrijke veranderingen in het patroon van opbrengsten winstverantwoording. Een zorgvuldige afweging en planning is nodig voor een breed scala van zaken, waaronder het effect op: • de naleving van bankconvenanten; • resultaatafhankelijke vergoedingen (met inbegrip van op aandelen gebaseerde betalingen); • interne budgetteringsprocessen; • communicatie met de markten en beleggers/investeerders, inclusief naleving van wettelijke voorschriften (naar aanleiding van belangrijke verwachte veranderingen in de gerapporteerde financiële positie of prestaties van een entiteit). Een herziening is nodig van de bepalingen en voorwaarden van bestaande contracten (met name langetermijncontracten die lopen tot in periodes die worden bestreken door jaarrekeningen die door de toepassing van IFRS 15 worden beïnvloed) en van toekomstige contracten. In sommige gevallen doen entiteiten er goed aan om na te gaan of wijzigingen moeten worden aangebracht in contracten. Het is ook waarschijnlijk dat verkoopafdelingen in de toekomst nauwer zullen moeten samenwerken met de boekhoudafdeling, zodat
de gevolgen van voorgestelde contractuele voorwaarden voor de desbetreffende jaarrekening op voorhand kunnen worden bepaald.
ANDERE EVENTUEEL TE OVERWEGEN PUNTEN Verschillende bedrijven zullen worden beïnvloed door verschillende elementen van de Standaard, afhankelijk van hun individuele omstandigheden, zoals hoe ze werken. Dit kan voor een groot deel worden bepaald door de specifieke dynamiek en werkwijzen van de betrokken sector. BDO Belgium heeft een aantal publicaties met Sectorgebonden IFRS-kwesties uitgebracht, waarin de mogelijke gevolgen voor bedrijven in specifieke sectoren worden beschreven. Aarzel niet om uw gratis exemplaar aan te vragen door een e-mail te sturen naar
[email protected] met vermelding van de sector waarin u geïnteresseerd bent: • Productiesector • Bouw & vastgoed • Media • Professionele diensten • Detailhandel • Software • Telecommunicatie n Voor meer informatie: Neem contact op met het Competence Center IS:
[email protected]
BDO-NIEUWSBRIEF 27
PARTNERSHIP NEWS
INTERVIEW
RIK DE NOLF – CEO ROULARTA VOOR HET TWEEDE JAAR OP RIJ ORGANISEERDE TRENDS, SAMEN MET BDO IN DE MAANDEN NOVEMBER EN DECEMBER 2014 DE ‘TRENDS BUSINESS TOURS’, WAARMEE PER PROVINCIE BEDRIJVEN GELAUWERD WERDEN DIE BULKEN VAN INNOVATIE, CREATIVITEIT EN DYNAMIEK. VANAF JANUARI 2015 WORDT BDO EVENEENS PARTNER VAN ‘MANAGER OF THE YEAR’, EEN EVENT DAT GEEN VERDERE TOELICHTING NODIG HEEFT …. EEN BEWUSTE KEUZE, WANT BDO DRAAGT DE BELGISCHE BEDRIJVEN EN ONDERNEMERS EEN WARM HART TOE, DIE SAMEN DE MOTOR VORMEN VAN DE BELGISCHE ECONOMIE.
28 2thePOINT | #1 | 2015
Ann Celis
TRENDS ZET DE NETWERKTREND In 1975 werd vorm gegeven aan een nieuwsmagazine voor de Belgische ondernemer – Trends Magazine. Vanaf de start was duidelijk dat de lezer van Trends veel belang hechtte aan netwerkmomenten. Wat begon als een jaarlijks graag bezochte nieuwjaarshappening, groeide in 1984 uit tot de eerste ‘Manager of the Year’, meteen met groot succes. De ‘trend’ was gezet, want informele ontmoetingen tussen collega-ondernemers zijn de manier bij uitstek om aan gezonde kruisbestuiving te doen. In de loop der jaren werden heel wat nieuwe initiatieven gelanceerd, van de ‘Trends Gazellen’ tot de ‘Trends HR Manager of the Year’, en 3 jaar geleden ook de ‘Trends Tendances Business Tour’. RDN: “Voor Roularta was BDO meteen een logische partner. BDO heeft hetzelfde ondernemers-DNA, spreekt hierdoor uit ervaring, en streeft ook altijd topkwaliteit na.” Met de organisatie van deze bijzondere netwerkmomenten wil Roularta op haar eigen manier een gezond ondernemersklimaat stimuleren, en ervoor zorgen dat bedrijven, van jonge starters tot grote internationale groepen – én uit heel verschillende sectoren en vakdomeinen – voldoende visibiliteit en erkenning krijgen. Het samenbrengen van bepaalde doelgroepen met eenzelfde betrachting staat ook garant voor heel wat nieuwe frisse ideeën. Tijdens ieder ‘Trends event’ wordt bovendien bijzondere aandacht besteed aan het kwaliteitslabel, want genomineerden worden zorgvuldig geselecteerd op basis van specifieke criteria. RDN: “Het blijft ons verbazen hoeveel potentieel en talent er is op de Belgische markt. Ondanks het moeilijke economische klimaat, of misschien net hierdoor, is de Belgische ondernemer bijzonder innovatief geworden … . Ook Roularta blijft nieuwe initiatieven lanceren en innoveren”. Zo creëerde Roularta een reeks specifieke nichemagazines, nam mee initiatief voor de lancering van tv-, radiozenders en van steeds meer digitale initiatieven. Met de recent gelanceerde ‘Daily Trends’ kan de Trends lezer vanaf 6 uur ‘s morgens de belangrijkste financieel-economische actualiteit volgen via zijn tablet, smartphone of website.
En ook van de redactie verwacht Roularta de nodige creativiteit en ‘out of the box’ denken. Met de lancering van de ‘Knack-Cruise’, erkent de redactie het belang van een juiste ‘work-life’ balans. Een ontspannende vakantiesfeer met de familie, maar gekoppeld aan de aanwezigheid van collega-ondernemers én boeiende gastsprekers uit het bedrijfsleven. Een volledig nieuw initiatief, met onmiddellijk succes, waardoor een nieuwe versie gepland wordt voor 2015
«
Groei is een kwestie van eigen, telkens weer vernieuwende en creatieve initiatieven.
»
RIK DE NOLF, CEO ROULARTA
RDN: “Voor de Belgische ondernemer, ook voor Roularta, is innovatie een must geworden, en de enige manier om bedrijfswaarde te creëren. En innoverende bedrijven netwerken, en zijn geboeid door de perspectieven van anderen; ze durven actief op zoek gaan naar collega-ondernemers die weer met andere ogen een opportuniteit benaderen. Daar wil Roularta, samen met haar partners, waaronder BDO, actief aan meewerken, en daarom blijven we dit soort evenementen met zoveel enthousiasme organiseren.” n
TRENDS BUSINESS TOUR – WINNAARS 2014 De 10 winnaars van de Trends Business Tour 2014 • Nearly New Office Facilities – Vlaams Brabant • Vanheede – Brussel • GRL Recycling – Limburg • Sky Man International – Antwerpen • Dija-Oostcolor – West-Vlaanderen • Verhaert New Products & Services – Oost-Vlaanderen • Ecophos – Waals Brabant • Sopura – Henegouwen • Macors – Namen/Luxemburg • Procoplast – Luik
ROULARTA MEDIA GROUP Roularta Media Group is een sterk familiebedrijf dat sinds 1954 van een kleine drukkerij/uitgeverij met twee lokale weekbladen uitgroeit tot een multimediagroep met ruim 3.000 medewerkers en een totale omzet van 700 miljoen euro. De onderneming wordt geleid door Rik De Nolf, die in 1972 het bedrijf van zijn vader vervoegde als directeur magazines. In 1975 stond hij mee aan de wieg van Trends magazine, ondertussen een meer dan gevestigde waarde in het medialandschap. BDO-NIEUWSBRIEF 29
CORPORATE NEWS
KEY FIGURES 2014 BDO BELGIUM Special Advisory Services 10,2 M€
Audit & Assurance 22,7 M€
TOTAL 2014 67,2 M€
Tax&Legal 12,4 M€
Accounting & Reporting 21,9 M€
PARTNER AND STAFF (AVERAGE FTE)
BDO PUBLICEERT JAARCIJFERS BOEKJAAR 2013-2014 BDO BELGIË VERKONDIGT EEN STAKEHOLDERSVISIE
74
PARTNERS
345
TOTAL
PROFESSIONNAL STAFF
491
72
SUPPORT STAFF
REVENUE PER STAFF STAFF RETENTION %
(WHEIGHTED AVERAGE)
NUMBER OF STAFF
OCTOBER1ST (HEADCOUNT)
137.000 84,1% 548
BDO INTERNATIONAL TURNOVER
5.173 M€
Others 21 %
FEE SPLIT Tax Advices 21 %
Audit /Accounting 58 %
59.428
PARTNERS & STAFF
1.328 OFFICES
151
COUNTRIES
BDO Services CVBA/SCRL, a limited liability company incorporated in Belgium, is a member of BDO International Limited, a UK company limited by guarantee, and forms part of the international BDO network of independent member firms. BDO is the brand name for the BDO network and for each of the BDO Member Firms.
Follow us
www.bdo.be
30 2thePOINT | #1 | 2015
BDO BELGIË PUBLICEERT HAAR JAARCIJFERS 2013-2014 EN NOTEERT OPNIEUW EEN GESTAGE GROEI TEN AANZIEN VAN HET VORIG BOEKJAAR, DOOR EEN DUIDELIJKE FOCUS OP GEZOND ONDERNEMERSCHAP. Hans Wilmots, CEO BDO België: “Ondernemen is durven, en risico’s afwegen. Ondernemen is zich organiseren en beslissen. Ondernemen is een visie formuleren en er consequent naar handelen. Ondernemen is het inschatten van de opportuniteiten en uitdagingen, en er snel en verstandig op inspelen. BDO heeft als dienstverlener bijzonder veel respect voor iedereen die ondernemer is en wil zelf ook ondernemen. Met een aantal fundamentele waarden aan de basis van zijn model: integriteit, respect voor de andere, en een bijzondere kwaliteit van dienstverlening tegen een eerlijke prijs – dit zijn de hoekstenen van onze organisatie. Kortom, BDO verkondigt een stakeholdervisie, eerder dan een pure shareholdervisie.”
VAN SHAREHOLDERVISIE NAAR STAKEHOLDERSVISIE In een dienstenorganisatie zoals BDO vertaalt een stakeholdersvisie zich in het nastreven van een loyale, duurzame band, een sterke lange termijn relatie tussen cliënten, medewerkers en Partners – drie groepen die het verdienen dat hun belangen evenwichtig worden gediend. Een stakeholdersvisie kan men alleen bereiken als de hele organisatie een extra dimensie wil toevoegen; wanneer wij bereid zijn om voor de cliënt een extra inspanning te doen als het moet, en zelfs wanneer die er niet om vraagt. Wanneer we bereid zijn om af en toe uit onze comfortzone te treden.
NOOD AAN INTROSPECTIE Wij willen dat de cliënt voelt dat wij een ‘extra mile’ voor hem willen gaan. Om zeker te zijn dat wij hieraan invulling kunnen geven, heeft BDO in 2014 de moed gehad om de eigen organisatie in vele opzichten in vraag te stellen. De doelstelling van deze oefening was te weten wat we
beter zouden moeten doen om onze visie kracht bij te zetten. Een gezonde rentabiliteit ligt aan de basis van toekomstige investeringen, en is veeleer een combinatie van een geraffineerde planning, het efficiënt gebruik van de beschikbare tijd, de valorisatie van het werk door de cliënt, de verstandige inzet van verdere commerciële ontwikkeling, de begeleiding van de mensen, de investering in nieuwe producten en het management van de eigen organisatie. Hans Wilmots, CEO BDO België, merkt hierover het volgende op: “Wij zijn blij dat we deze soms moeilijke oefening hebben gemaakt. Het is voor iedere onderneming een echte aanrader om aan introspectie te doen – men leert er enorm veel uit, en men vindt op alle mogelijke domeinen concrete verbeterpunten die de toekomst van de organisatie – en in ons geval in relatie tot de cliënt, onze medewerkers en Partners – veilig zullen stellen!”
ANNUAL STATEMENT 2014
BDO PEOPLE ARE PASSIONATE ABOUT DELIVERING EXCEPTIONAL CLIENT SERVICE Het volledige jaarverslag is vanaf nu beschikbaar op de BDO website : www.bdo.be/nl/academy/publications/annual-report/2014/
BDO-NIEUWSBRIEF 31
BDO IS PERMANENT OP ZOEK NAAR NIEUW TALENT BDO HEEFT MOMENTEEL VOLGENDE OPENSTAANDE VACATURES FINANCIAL AUDIT l Senior Manager - Gent l Senior – Gent RISK & ASSURANCE SERVICES Senior – Antwerpen
l
ACCOUNTANCY Manager – BXL l Senior – BXL l Senior – La Hulpe
TAX Manager - BXL l Supervisor – La Hulpe l
LEGAL Senior Advisor – Antwerpen l Senior Advisor – Luik l Senior Manager – BXL l
ONZE KANTOREN
l
CENTRALE DIENSTEN Project Leader ICT l Director Operations l Controller l Marketing & Communication Officer l
SERVICES Secretaresse Antwerpen l Secretaresse Hasselt l
BDO ANTWERPEN
BDO GENT
BDO LIÈGE
BDO BRUSSELS (AIRPORT)
BDO HASSELT
BDO NAMUR-CHARLEROI
BDO BRUSSELS (CENTRE)
BDO LA HULPE
BDO ROESELARE
Uitbreidingstraat 72/1 B-2600 Antwerpen T. +32 (0)3 230.58.40 F. +32 (0)3 218.45.15
[email protected]
The Corporate Village Da Vincilaan 9, Box E.6 B-1935 Zaventem T. +32 (0)2 778.01.00 F. +32 (0)2 771.56.56
[email protected]
Blue Tower Louisalaan 326 bus 30 B-1050 Brussel T. +32 (0)2 640.07.96 F. +32 (0)2 640.53.43
[email protected]
Axxes Business Park Guldensporenpark 100 - blok K B-9820 Merelbeke T. +32 (0)9 210.54.10 F. +32 (0)9 232.43.40
[email protected] Prins Bisschopssingel 36/3 B-3500 Hasselt T. +32 (0)11 28.60.60 F. +32 (0)11 28.52.78
[email protected]
Nysdam Office Park Avenue Reine Astrid 92 B-1310 La Hulpe T. +32 (0)2 352.04.90 F. +32 (0)2 351.04.87
[email protected]
Rue Waucomont 51 B-4651 Battice T. +32 (0)87 69.30.00 F. +32 (0)87 67.93.58
[email protected]
Parc Scientifique Crealys Rue Camille Hubert 1 B-5032 Les Isnes T. +32 (0)81 20.87.87 F. +32 (0)81 20.14.14
[email protected] Accent Business Park Kwadestraat 153/5 B-8800 Roeselare T. +32 (0)51 26.08.40 F. +32 (0)51 24.10.89
[email protected]
BDO Services CVBA / SCRL, a limited liability company incorporated in Belgium, is a member of BDO International Limited, a UK company limited by guarantee, and forms part of the international BDO network of independent member firms. BDO is the brand name for the BDO network and for each of the BDO Member Firms.
Follow us
www.bdo.be