Rotterdam, 11 december 2012.
Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van de raadsleden J.L. Ton (Leefbaar Rotterdam) en J.J. Rijken (Leefbaar Rotterdam) over 'beperkte adviesvraag CJG's'.
Aan de Gemeenteraad. Op 4 oktober 2012 stelden de raadsleden J.L. Ton en J.J. Rijken (beiden Leefbaar Rotterdam) ons schriftelijke vragen over 'beperkte adviesvraag CJG's'. Inleidend wordt gesteld: "Afgelopen week verscheen in het NRC Handelsblad een artikel over de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) met als kop: “laagdrempelig advies waar geen vraag naar is”. Uit het artikel blijkt dat de CJG’s nauwelijks worden gebruikt, ze slechts een klein aantal ouders per dag mogen ontvangen en sommige gemeenten de inlooppunten inmiddels hebben geschrapt. In Rotterdam is de situatie niet anders. De veertien CJG’s in onze stad ontvangen gemiddeld zes bezoekers per week per vestiging. Uit een onderzoek van de gemeente Deventer naar de geringe belangstelling voor de CJG’s bleek dat ouders geen behoefte hebben om hun vragen op een fysiek punt te stellen en dit liever doen op plekken waar ze dagelijks komen, zoals kinderdagverblijven of de basisschool. Andere gemeenten geven aan dat ouders vooral digitaal hun vragen stellen. En forensisch psychologe van de Universiteit van Maastricht stelt dat mensen die behoefte hebben aan opvoedadvies een boek gaan lezen of op internet kijken. “En de echte probleemgezinnen zoeken juist geen hulp en gaan er dus ook niet naartoe. Dat we nu met lege inloopcentra zitten, hadden we vooraf ook kunnen bedenken. Het CJG is niets anders gebleken dan een nieuwe bureaucratische laag in de jeugdzorg,” aldus de forensisch psychologe”.
Hieronder volgen de vragen en onze beantwoording. Gezien de inhoudelijke relatie met de eerder gestelde raadsvragen van mevrouw J. Strörmann (SP) over ‘het Rapport algemene rekenkamer CJG's in gemeenten’ en die van de heer P.J. Verveen (D66) over ‘stijgende kosten Centra voor Jeugd en Gezin’ is met de beantwoording van onderstaande vragen deels geput uit de beantwoording van deze eerder gestelde vragen. Tevens is ter informatie een algemene factsheet van Stichting CJG Rijnmond bijgevoegd. Vraag 1: Bent u bekend met de zeer beperkte vraag naar inloopadviezen? Zo ja, heeft dat inmiddels tot beleidswijzigingen geleid? Antwoord: Wij zijn bekend met de inhoud van het artikel “laagdrempelig advies waar geen vraag naar is”, dat 29 september jl. in het NRC Handelsblad is verschenen.
Registratienummer dienst: 1697 Behandelaar: SK. den Dulk, 010-4339274
raadsvergadering van: raadsstuk
dd-mm-jjjj pagina 1
In dit artikel wordt gesteld dat de 14 CJG’s in Rotterdam gemiddeld zes bezoekers per week per vestiging ontvangen. Deze stelling is niet juist. In het artikel wordt uitsluitend ingegaan op de cijfers ten aanzien van de apart georganiseerde open inloopspreekuren. In 2011 werden 3.744 spreekuren georganiseerd, waar 4.649 geregistreerde acties uit voortkwamen. Dat zijn cijfermatig 1,2 in Kidos geregistreerde acties per inloopspreekuur. Alleen die acties waarvoor opvolging door de JGZ- professional nodig is, worden in Kidos geregistreerd. Dat is dus wat anders dan het totaal aantal oudercontacten gedurende het inloopspreekuur. Recente navraag bij de CJG locaties leert dat in 2012 per spreekuur gemiddeld circa 20 ouders hier gebruik van maken. Dikwijls wordt het inloopspreekuur door ouders gebruikt om hun kinderen (baby’s) extra te laten wegen en meten, maar ook om algemene informatie over opvoeden en opgroeien te krijgen. Wij zien op basis van bovenstaande geen reden om het beleid te wijzigen. Vraag 2: Zijn er grote verschillen in de bezoekcijfers van de 14 CJG's in Rotterdam? Zo ja, graag een overzicht. Antwoord: Niet alle bezoeken worden in een systeem geregistreerd. Navraag bij CJG locaties leert dat er geen substantiële verschillen zijn in de bezoekcijfers van de 14 CJG’s in Rotterdam. Het aantal bezoekers van de open spreekuren varieert tussen de 15 en 25. Daarnaast is er bij alle locaties tevens sprake van spontane inloop - buiten de inloopuren en zonder afspraak – waarbij de klant zoveel als mogelijk direct wordt geholpen (circa 10 per dag per locatie). Vraag 3: Hoe beoordeelt u de bovengenoemde onderzoeken en opmerkingen in relatie tot de Rotterdamse CJG's en welke conclusies trekt u hieruit? Graag een uitgebreide toelichting. Antwoord: Wij hebben in Rotterdam bewust gekozen om de laagdrempelige inloopfunctie van het CJG te koppelen aan de bestaande, preventieve gezondheidsonderzoeken (wettelijke uitvoering JGZ). In tegenstelling tot de meeste gemeenten in Nederland die meegewerkt hebben aan het onderzoek waar het NRC aan refereert, is in Rotterdam geen aparte functie en/ of organisatie opgezet voor de inloopfunctie van CJG centra. De uitkomsten van het rapport – beperkte belangstelling van ouders – legitimeren wat ons betreft de gemaakte keuze in Rotterdam. Immers, de Rotterdamse CJG’s zijn niet ingericht als aparte inloopcentra, maar bereiken nagenoeg alle kinderen en/ of ouders al door: • preventieve gezondheidsonderzoeken (PGO’s) of een onderzoeken op indicatie bij een arts of verpleegkundige (in 2011: 96.115 PGO’s); • adviesgesprekken met een orthopedagoog (in 2011: 4.649 gesprekken); • contact met ouders en/ of jongeren via de baliefunctie (spontane inloop); • het organiseren van themabijeenkomsten. Daarnaast hebben de CJG- professionals ook veel contacten met gezinnen buiten de CJG locaties, waarbij zij advies geven. In het kader van de flexibilisering van de contactmomenten (KIEN) en de beoogde doorontwikkeling van het CJG hebben wij het CJG specifiek de taak gegeven om in samenwerking met andere ketenpartners ouders laagdrempelige opvoedondersteuning te bieden, uitgaande van de eigen kracht. De contacten met ouders worden dus steeds meer op voor de ouders natuurlijke vindplaatsen georganiseerd. Het gaat in de praktijk om:
Registratienummer dienst: 1697 Behandelaar: SK. den Dulk, 010-4339274
raadsvergadering van: raadsstuk
dd-mm-jjjj pagina 2
contacten met ouders of jongeren op scholen en kinderdagverblijven; huisbezoeken; contacten met ouders/gezinnen thuis binnen een traject van een opvoedhulp in huis of gezinscoach; • wijk- of buurtbijeenkomsten; • telefonisch advies (in 2011 zijn er 12.188 inhoudelijke vragen gesteld via de opvoedlijn). Doel van deze laagdrempelige opvoedondersteuning is om de maatschappelijke functie van het CJG dusdanig te versterken waardoor in de toekomst minder gezinnen, onnodig, in een ongewenst interveniërend traject terechtkomen.
• • •
Zoals bij het antwoord op vraag 1 aangegeven zien wij geen reden om het beleid ten aanzien van het CJG verder te wijzigen. Wel wordt sinds de implementatie van KIEN (de flexibilisering van de contactmomenten) meer vindplaatsgericht gewerkt door het CJG. Deze vindplaatsgerichte benadering wordt met de doorontwikkeling van het CJG voortgezet en verder uitgewerkt. Wij vinden het van belang dat ouders op voor hen logische plekken, zoals scholen, kinderdagverblijven, buurt- en wijkcentra en de CJG’s zelf advies en ondersteuning kunnen krijgen. Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid om digitaal advies te krijgen. Via de website kunnen vragen gesteld worden. Dit jaar is een pilot opgezet voor een chatfunctie met scholen van het Voortgezet Onderwijs en er is geëxperimenteerd met een twitterspreekuur. Tot slot is recent een stakeholdersanalyse uitgevoerd, waarbij gesprekken gevoerd zijn met ouders, jongeren, huisartsen, scholen en collega professionals over wat zij van het CJG verwachten. Op basis daarvan wil het CJG nog gerichter communiceren met, adviseren over en anticiperen op de stakeholders. De Rotterdamse CJG’s zijn volop in ontwikkeling en in beweging om zoveel mogelijk aan te kunnen sluiten bij de behoeften van gezinnen, collega professionals en de gemeente. Vraag 4: Is de beperkte vraag naar advies van de CJG's reden voor u om het beleid rond de inlooppunten te wijzigen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke wijzigingen bent u voornemens door te voeren? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. Burgemeester en Wethouders van Rotterdam, De secretaris,
De burgemeester,
Ph. F. M. Raets
J. Kriens, l.b.
Registratienummer dienst: 1697 Behandelaar: SK. den Dulk, 010-4339274
raadsvergadering van: raadsstuk
dd-mm-jjjj pagina 3