o pi n i e
Terugkeerreis als pelgrimage Bart HETEBRIJ
Humanistisch raadsman voor veteranen, Noordoost Nederland.
Als geestelijke verzorger werkzaam vanuit het Ministerie van Defensie voor veteranen en hun directe omgeving, bespeur ik bij een aantal van hen de wens om nog een keer terug te gaan naar het toenmalige inzetgebied. Dit is geen nieuw fenomeen. De laatste decennia van de vorige eeuw waren er al groepsreizen naar voormalig Nederlands-Indië en Zuid-Korea. Momenteel zien we een toename van reizen naar Papua Nieuw-Guinea,
Libanon en voormalig Joegoslavië. Soms worden deze reizen gecombineerd met het uitvoeren van humanitaire projecten. Men renoveert bijvoorbeeld gezamenlijk een schoolgebouw in Bosnië-Herzegovina, verstrekt studiebeurzen aan studenten in Zuid-Korea of geeft financiële ondersteuning aan een weeshuis in Libanon. Over het algemeen komt men terug met verhalen over de positieve effecten van dergelijke reizen. Hierdoor
Carré 10 - 2010 pagina 14
014_CA10.indd 14
8-10-2010 9:12:41
nieuwsgierig geworden, leg ik contact met veteranen van de stichting Weerzien met Libanon. Zij organiseren eind 2009 twee reizen naar Libanon in samenwerking met het Veteraneninstituut en De Basis. De deelnemers zijn mannen die als beroeps- of dienstplichtig militair tussen 1979 en 1985 deelnamen aan de United Nations Interim Force Lebanon (UNIFIL) en een aantal gezinsleden. Omdat deze reizen heftige emoties en aanpassingsproblematiek kunnen oproepen, acht de organisatie het raadzaam om aan deze reizen een hulpverlener of een geestelijke verzorger toe te voegen. Op eigen verzoek neem ik als geestelijk verzorger deel aan deze twee reizen naar Libanon. Uit de voorbereidende gesprekken met de veteranen en familieleden blijkt wel dat het niet gaat om een gewone vakantiereis, maar dat de terugkeerreis eerder opgevat kan worden als een vorm van herdenking door veteranen van wie er overigens een aantal psychisch gewond is. Mijn doel van de reis is het nagaan wat voor effecten de reis heeft op de veteraan en vervolgens hoe deze effecten vanuit het oogpunt van de geestelijke verzorging te duiden zijn. Om hier inhoud aan te geven, plaats ik de terugkeerreis in de context van een seculiere pelgrimage. Met dit model, ontleend aan de culturele antropologie, wil ik aangeven waarom juist geestelijke verzorging een rol zou kunnen spelen in de begeleiding van dit soort reizen. Alvorens dit te doen, ga ik eerst in op de reis zelf, het programma, de terugkeermotieven van de deelnemers en mijn rol als geestelijk verzorger. Libanon
Deelnemers De twee reisgezelschappen bevinden zich in tijd op elkaar volgend in Libanon. De eerste groep bestaat uit achtentwintig personen, van wie negen partners en twee kinderen, dat wil zeggen acht stellen en een gezin met twee kinderen. Acht personen reizen alleen. Het oudste stel is rond de tachtig jaar. Hij heeft destijds met zijn zoon in Libanon gezeten en daarvoor al in het toenmalig Nederlands-Indië. De tweede groep bestaat uit veertien personen, van wie drie partners en een moeder van een meereizende veteraan, dat wil zeggen drie stellen, moeder en zoon, en zes alleen reizende veteranen. Er zijn bij beide groepen geen oud-leden van DutchCoy (1983-1985). In 1983 is de Nederlandse UNIFIL-bijdrage teruggebracht van een bataljon naar een compagnie. Programma
De eerste drie dagen van beide reizen staan in het teken van het bezoeken van de posten waar men destijds gelegerd was, daarna drie dagen bezoek aan een aantal toeristische hoogtepunten en tot slot een vrije dag die een groot aantal deelnemers gebruiken om de eigen post in alle rust te bezoeken, soms in samenhang met het bezoeken van ‘bekenden’ van toen. De laatste dag staat in het teken van vertrek. Terugkeermotieven
Hoewel de missie in geval van Libanon verschillend beleefd is, afhankelijk van functie, jaar van inzet, contact
met lokale bevolking en onderlinge omgang binnen de eenheid, is er toch een gedeelde factor: namelijk uit de sociale context van thuis gehaald worden voor een periode van een half jaar of langer, in een leeftijd die heel vormend en bepalend is voor de rest van het leven. Door deze gedeelde achtergrond is er van meet af aan een zekere hechtheid en vertrouwdheid binnen het reisgezelschap waar te nemen. Vanuit de veiligheid van dit collectief kunnen herinneringen gedeeld worden, ondanks het verschil in motieven om deel te nemen aan deze terugkeerreizen. De motieven, wensen en verwachtingen zijn niet eenduidig, maar juist erg divers en afwijkend van elkaar. Een aantal geeft aan een goede uitzendperiode te hebben gehad, maar heeft destijds weinig van het land kunnen zien. De behoefte is er nu om, naast het bezoeken van de posten in het inzetgebied van toen, meer van het land zelf te zien. Een aantal wil partner of zelfs het hele gezin deelgenoot maken van die geweldige levenservaring van destijds. Een ervaring die zich moeilijk laat beschrijven, maar die je moet ruiken, proeven en voelen. “Gevoelens en herinneringen, daarvoor kom ik,” vertelt een van hen. Een andere veteraan verwoordt het als volgt: “ik heb gemengde gevoelens, maar Libanon zit in mijn hart.” Sommigen zijn op zoek naar de verbondenheid en kameraadschap van toen, die men daarna nooit meer ervaren heeft, waar men nog steeds heimwee naar heeft, soms in combinatie met heimwee naar de warmte en gastvrijheid van de lokale bevolking, zo tegengesteld aan de omgang en het sociale verkeer in het Nederland van nu. Iemand omschrijft het als: “ik heb heimwee naar het gevoel van toen, ondanks gijzeling en schijnexecuties”. Weer een ander vertelt: “ik heb de missie niet afgemaakt door repatriëring. Heb geen afscheid van maatjes kunnen nemen.” Een partner zegt: “hij heeft nooit wat verteld, maar ik merk dat het hem bezighoudt.” Een andere partner vult aan: “Libanon loopt als een rode draad door zijn leven.” Het kan ook andersom; de onderlinge omgang en daarmee in samenhang de kwaliteit van leidinggeven, werd destijds als dramatisch ervaren, soms zelfs als traumatiserend. Met deze reis gaat men als het ware ‘op herhaling’ en hoopt men op participatie en acceptatie van de groep om zodoende de missie toch nog succesvol te kunnen afronden. De meereizende moeder vertelt: “ik wil zien en beleven wat mijn zoon heeft meegemaakt.” In reactie daarop zegt de zoon: “ik zat toen echt niet lekker in mijn vel.” Bij een aantal leeft de vraag: “heeft deze uitzending wel nut gehad? Is de bevolking er wat mee opgeschoten?” Iemand zegt: “wat hebben we achtergelaten?” Een partner merkt op: “ik ken de verhalen en foto’s en wil het nu zelf zien.” Een ander vraagt zich af: “wat is de plaats van de uitzending in mijn leven?” Weer een ander zegt: “ik wil terug om te kijken hoe het er nu uitziet.” Zijn partner merkt op: “ik wil het land zien om er daardoor makkelijker met mijn man over te kunnen praten.” Als men met eigen ogen kan zien dat er in het gebied veel hersteld en bijgebouwd is en men ervaart dat de gastvrijheid van de bevolking niet gespeeld is en als ‘bekenden’ van destijds verzekeren dat hun bijdrage in
Carré 10 - 2010 pagina 15
014_CA10.indd 15
8-10-2010 9:12:56
de UNIFIL periode nog steeds gewaardeerd wordt en niet vergeten is, kan men de missie een andere plaats in het leven geven. Dan laat de uitzendervaring zich beter opnemen in de samenhang van levenservaringen, waardoor men aan de uitzendervaring een positieve waarde en betekenis kan toekennen. Men krijgt eindelijk de erkenning voor de geleverde bijdrage, die door de Nederlandse politiek en samenleving na terugkomst zo lang onthouden is aan de militairen. Voor sommigen is dat de reden om de partner of het gezin mee te nemen. Erkenning van hen die dicht bij staan, wordt als heel belangrijk ervaren. Een aantal is, tot slot, op zoek naar zichzelf. Iemand zegt: “ik wil eindelijk rust hervinden met deze reis.” Een ander vult aan: “ik ben op de post doorgedraaid en weet niet waarom.” Zij zijn door ingrijpende ervaringen als gijzeling, schijnexecuties en friendly fire, een deel van zichzelf kwijtgeraakt. Zij kunnen niet meer bij hun emotie, anders dan de plotseling opkomende woede-uitbarsting. Partners en kinderen zijn daar het slachtoffer van, net als zijzelf. De oorlog is voor hen nooit opgehouden. Het leven verliest daardoor aan kwaliteit, is overleven geworden. Zij gaan door deze reis de confrontatie aan met zichzelf en hun verleden. Zij hopen hiermee een meer positieve betekenis aan hun ervaringen te kunnen geven en tevens hopen zij hun meereizende partner, voor zover van toepassing, daarvan deelgenoot te kunnen maken. Ook wordt de partner deelgenoot gemaakt van de plaatsen waar de ervaringen destijds zijn opgedaan, ditmaal in de context van de veiligheid van de meereizende groep die garant staat voor begrip en steun. Mijn rol als geestelijk verzorger
Mijn uitgangspunt bij deze reizen is dat de rol van de groep als zodanig van groot belang kan zijn als het gaat om iets van elkaar te leren, elkaar te steunen en het uitwisselen van ervaringen. Het gaat om bevorderen van
empowerment, dat betekent als geestelijk verzorger een bescheiden rol aannemen. Ik zie mijn functie meer als een achterwacht, dat willen zeggen het voeren van individuele gesprekken als de groep het onderling niet kan opvangen, het stimuleren van groepsbinding door middel van evaluaties en het uitspreken van verwachtingen in de groep en tot slot een bijdrage leveren betreffende herdenkingen. Op de volgende wijze geef ik hier invulling aan. Aan het begin van de reis maak ik een uitgebreide kennismakingsronde, vervolgens halverwege een tussenevaluatie na afsluiting van het bezoek aan het missiegebied, en tot slot een eindevaluatie. Bij de kennismaking blijkt dat enkele personen tweemaal naar Libanon uitgezonden zijn geweest en dat bij zes personen de diagnose PTSS (of daaraan gerelateerde klachten) gesteld is. Vijf daarvan reizen met hun partner. Het weerzien met de posten en vooral de ontmoeting met ‘bekenden’ van toen is erg emotioneel. De onderlinge opvang is goed. De groep wordt hechter naarmate de week vordert. Partners hebben onderling veel punten van herkenning, hetgeen bijdraagt aan de erkenning van deze categorie. Daarnaast krijgen de partners een goed beeld van de situatie van toen door uitleg van hun man op de plek zelf. De meegebrachte foto’s komen tot leven en andere Libanongangers vullen aan. Met de herdenking in Naqoura van de omgekomen collega’s sluiten we het deel ‘posten’ af. De aanwezigheid van de Nederlandse ambassadeur geeft het geheel een officieel tintje. Gedurende de avonden voer ik veel gesprekken met verschillende veteranen en soms partners. Enkelen zet ik op het spoor van de hulpverlening (maatschappelijk werk Veteraneninstituut/De Basis). Op de laatste dag voor vertrek naar Nederland krijgt het meereizende gezin te horen dat er bij hen thuis in Nederland is ingebroken. Een ongelukkige afsluiting van deze reis. De groep biedt veel ondersteuning. Een paar mensen van het tweede reisgezelschap hebben de Israëlische invasie van 1982 meegemaakt. Eén van hen is pas in behandeling van Centrum 45. Juist hij wordt door persoonsverwisseling bij aankomst op de luchthaven van Beiroet 24 uur in detentie genomen. De paspoortgegevens vertonen grote gelijkenis met de gegevens van een Interpolopsporingsbericht. De detentie in een groepscel ervaart hij als traumatisch. Uiteindelijk wordt de zaak opgelost. Eerst wil hij naar huis, maar besluit toch te blijven. Ik bespreek in de groep de strategie van opvang. Hij heeft de reis goed kunnen afsluiten, juist door de betrokkenheid en hechtheid van de groep. Bij een andere veteraan met de diagnose PTSS is de oorzaak hiervan te herleiden tot de onderlinge omgang van de eenheid en gebrek aan corrigerend leiderschap. Voor hem is het opnieuw in een groep moeten vertoeven spannend, maar naar later blijkt ook heilzaam. Hij voelt zich nu wel door ‘de groep’ geaccepteerd. Het tweede reisgezelschap krijgt geen toestemming om in Naqoura op de VN-compound de herdenking te laten plaatsvinden door toegenomen spanning in het gebied. Voor de herdenking van de omgekomen collega’s wijken we deze keer uit naar de plek waar sergeant Philip de Koning in 1979 om het leven komt als de drietonner
Carré 10 - 2010 pagina 16
014_CA10.indd 16
8-10-2010 9:13:29
waarin hij zit, op een mijn rijdt. In de wadi, schuilend voor de regen onder een boom, hou ik mijn verhaal. Vervolgens leggen we op de plek zelf negen stenen op een stapel als symbool voor de negen omgekomen collega’s. Zoals een terugkeerreis de veteraan letterlijk ‘in beweging’ brengt, kunnen woorden uitgesproken bij de herdenking en rituelen dat ook bewerkstelligen. Later, op de terugkeerweekenden die als een soort van reünie na de reizen plaatsvinden, geeft men aan dat met name een bepaald gedeelte van de toespraak emoties in beweging brengt, te beginnen met het noemen van de namen van de negen in Libanon omgekomen militairen: “…Het zijn: korporaal Boonstra, soldaat Van Rijn, sergeant De Koning, sergeant Nieuwenhuis, korporaal Van Barneveld, soldaat De Wolf, sergeant Seebregts, majoor Schut en soldaat Hoiting. Zij hebben niet gekozen voor de omstandigheden die aanleiding gaven tot hun dood, integendeel, zij hebben deelgenomen aan een missie met een moeilijk uitvoerbaar mandaat onder zware omstandigheden. Ver van huis en haard beschermden zij mensen die dat nodig hadden en waren zij solidair met hen die minder hadden. Misschien is dat wel wat ons ten diepste tot mens maakt, er zijn voor de ander. Dat is waar wij trots op kunnen zijn, dat zij door deelname aan deze missie gekozen hebben voor solidariteit. Door die keuze staan wij nu hier en gaan onze gedachten terug naar hen die er niet meer zijn, als herinnering, soms met pijn, maar nooit alleen, altijd samen…” Seculiere pelgrimage
Bij pelgrimage denken we niet direct aan een terugkeerreis met veteranen naar het voormalig strijdtoneel. Het roept eerder het beeld op van een bezoek aan Lourdes, Santiago de Compostela of Mekka. Het gaat om heilige centra die binnen de religie een belangrijke plaats innemen. Toch heeft cultureel antropoloog Daan Kleinveld het thema pelgrimage in zijn afstudeerscriptie ‘Terugkeren om thuis te komen’ (2007) gebruikt om de effecten van een uitzending en de wens van terugkeer te analyseren. Volgens hem hoeft een pelgrimage niet per definitie een sacraal karakter te hebben, maar kan het ook seculier geïnterpreteerd worden. Heling en verwerking zijn elementen die het veld pelgrimage verbreden en toegankelijk maken voor seculiere interpretaties. Als voorbeeld haalt hij de antropologe Jill Dubish (2004) aan die de Run for the wall van getraumatiseerde Vietnamveteranen heeft onderzocht. Deze motortocht naar het monument met de namen van alle gesneuvelde militairen van de Vietnamoorlog, wordt door haar geanalyseerd als een pelgrimstocht. Tijdens de motorreis komen de mannen volgens Dubish thuis; de veteranen plaatsen de narratieve herinneringen in een hedendaagse context door middel van een collectieve actualisering. Het actualiseren en delen van de narratieve herinneringen heeft een positief ‘genezend’ effect op de militair en de perceptie van Amerika als thuis.
Indien een terugkeerreis een helend effect heeft op veteranen, dan kan zo’n reis een afsluiting zijn van de nasleep van oorlogservaringen. Kleinveld onderzoekt dit voor de terugkeerreis van Dutchbat 3- veteranen naar Srebrenica, die eind 2007 georganiseerd wordt door het Veteraneninstituut en Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Mijn doel is om na te gaan of dit ook kan gelden voor de door mij meegemaakte terugkeerreizen naar Libanon. Op voorhand is er al een belangrijk punt van verschil in bevindingen tussen de door mij gemaakte Libanonreis en de door Kleinveld onderzochte terugkeer naar Srebrenica, namelijk de rol van gezinsleden tijdens een terugkeerreis. Dit gegeven komt bij hem niet aan bod. Voortschrijdend inzicht - onderzoek van Michaela Schok (2009: 158), werkzaam op het Veteraneninstituutwijst uit dat juist gezinsleden een cruciale rol hebben in het zoeken naar betekenis en verwerken van ingrijpende ervaringen voor de uitgezondene. Voordat het thema pelgrimage aan een terugkeerreis gekoppeld kan worden, introduceert Kleinveld een model om deze reis in een seculiere context te brengen. Hij onderscheidt drie thema’s in zijn model. Het eerste thema is de uitzending als overgangsritueel, ook wel rite de passage genoemd. Thuiskomst is het tweede thema en de wens om terug te keren is het derde en laatste thema. Model
Kleinveld analyseert de uitzending als rite de passage. Het is een overgangsrite waar verandering in sociale status wordt bereikt. Als voorbeeld neemt hij Leeds boek No man’s land waarin ervaringen van militairen uit de Eerste Wereldoorlog beschreven worden. Leed (1979: 15) stelt dat oorlog een transitie-ervaring inhoudt voor de militair die oorlog meemaakt. Deze transitie is een leerervaring die iedere deelnemer van oorlog verandert en beïnvloedt voor de rest van zijn leven. Kleinveld (2007: 9) onderscheidt hierin drie fasen. De militair neemt afscheid, dit is de separatiefase. Vervolgens wordt de militair klaargestoomd voor een extreme ervaring, namelijk de uitzending, waarin men transformeert van jongen tot volwassen man. Tot slot volgt de re-integratiefase die sterk afhankelijk is van de manier waarop de militair de transitie doorloopt en de wijze waarop de ervaringen uit de uitzending in het dagelijkse leven worden geïncorporeerd. De militair transformeert tot veteraan. Soms is de transformatie pijnlijk en overschrijdt de grenzen van de eigen normen en waarden en belemmert daarmee aanpassingen na terugkomst. Een aantal veteranen blijft steken in de transitiefase, ondanks het feit dat zij de posttransitiefase moeten betreden. De stagnatie komt voort uit het leven van twee levens (van uitzending en thuis, van oorlog en vrede) en het ervaren van onmacht bij het oplossen van de tegenstellingen tussen die twee levens. Deze innerlijke strijd zorgt voor psychische problemen. Men neemt als het ware de oorlogservaring mee naar huis, waar de ‘oorlog’ met andere middelen wordt voortgezet. Als voorbeeld hiervan haalt Kleinveld (2007: 10) opnieuw de antropologe Dubish aan. Zij stelt dat Vietnamveteranen Amerika verlaten hebben
Carré 10 - 2010 pagina 17
014_CA10.indd 17
8-10-2010 9:13:37
“WAT HEBBEN WE IN LIBANON ACHTERGELATEN? HOE HEEFT DE MISSIE ONS LEVEN BEPAALD? TOT WELKE KEUZES HEEFT HET ONS GEBRACHT, TEN GOEDE OF TEN KWADE?” als zonen van een land dat eensgezind ten strijde trekt tegen het communisme. Deze militairen komen terug in een land dat tijdens de uitzending naar Vietnam hevig gekant is geraakt tegen de oorlog. De militairen hebben het gevoel dat zij ongewenst en ontheemd zijn. Het land waar zij voor gevochten hebben is niet het land waar zij in teruggekomen zijn. Deze gevoelens belemmeren in grote mate de naoorlogse aanpassingen van de veteraan. In zekere zin geldt dit ook voor de Srebrenica-gangers. Eerst nog onthaald als helden, maar niet lang daarna in eigen land en daarbuiten verguisd als lafaards. Libanonveteranen geven juist aan dat er voor hun terugkomst nauwelijks aandacht was. Zij krijgen hoogstens het etiket ‘vakantieganger’ opgespeld. Eenmaal thuis worden de ervaringen en de herinneringen vertaald in een narratief. Het narratief betekent in feite een vertelling van levensverhalen. Het vertellen heeft een groot nut. Het geeft namelijk de mogelijkheid tot het ontrafelen, exploreren en representeren van de herinneringen uit ervaringen, die bij sommigen hebben geresulteerd in trauma’s. Omdat narratieven gevormd worden in een niet-statisch herinneringsveld, zijn ze ook dynamisch in tijd. Anders gezegd, de narratieven zijn veranderbaar en beïnvloedbaar, en daarmee kunnen ze dienen als uitlaatklep van pijn en als heling. Deelname aan dit proces zie ik als een taak voor de geestelijke verzorger die vanuit de eigen verhalentraditie probeert aan te sluiten op het verhaal van de veteraan, juist om te voorkomen dat narratieven zich na traumatische ervaringen ontwikkelen tot een destructief gedachtegoed door eindeloze herhaling van het geweld uit het verleden. Naast het vertellen van levensverhalen, eventueel in dialoog met een geestelijk verzorger, kan het maken van een terugkeerreis ook iets ‘in beweging’ brengen. Kleinveld (2007: 12) haalt de Turners (1978) aan die in hun boek Image and pilgrimage in Christian Culture onderzoek deden naar overgangsriten in pelgrimages. Zij constateren dat een pelgrim een transformatie
doormaakt door de route die hij aflegt. Het is een fase waarbinnen nieuwe mogelijkheden uitgeprobeerd kunnen worden. Een extra dimensie is dat er al bij aanvang van de reis een groeps- of eenheidsgevoel is. Een terugkeerreis onderscheidt zich daarmee, zoals al eerder gezegd, van andere reizen omdat er een gedeelde gemeenschappelijke achtergrond is, namelijk de missie van toen. Heling
Kleinveld (2007: 15) noemt heling een kenmerk dat zowel bij religieuze als bij seculiere pelgrimages naar voren komt. Heling heeft te maken met het herstellen van de heelheid van de persoon. Het (her)vinden of reconstrueren van een persoonlijkheid door op jezelf aangewezen te zijn karakteriseert een pelgrimage. Het begrip mobiliteit wordt in zijn scriptie aangedragen als een belangrijke activering van deze heling. Door pijn en uitputting kan een spirituele ervaring opgewekt worden die zorgt voor het vervagen van de eigen grenzen. Hierdoor ontstaat er bij de pelgrim een ruimte die gevuld wordt door een gemeenschappelijke identiteit. Heling en groepsidentiteit zijn dan volgens Kleinveld sterk aan elkaar verbonden door de kracht die uitgaat van het collectief. Culturele heling en de zoektocht naar spirituele identiteit zijn een moderne invulling geworden van pelgrimages. Voor Kleinveld voegt dit een essentie toe aan het debat over pelgrimage, namelijk dat een pelgrimage een helende essentie dient te hebben. Na de terugkeerreis moet de veteraan weer terugkomen in Nederland. De re-integratiefase maken zij op deze manier twee keer mee. De eerste keer na uitzending en de tweede keer na de terugkeerreis. Als voorbeeld hiervan gebruikt Kleinveld (2007: 16) wederom het verhaal van Dubish over de motortocht van de Vietnamveteranen. Zoveel jaar na dato worden de ‘bikers’ verwelkomd langs de weg door honderden Amerikanen die de veteranen een warm welkom heten in Amerika. Het zijn de mensen naast de weg die de pelgrimage tot een
Carré 10 - 2010 pagina 18
014_CA10.indd 18
8-10-2010 9:13:52
pelgrimage maken. De reis zelf, samen met deze mensen, definieert een nieuw thuis. De reis naar de Wall heeft echter een meer fundamenteel effect doordat men na de confrontatie de hernieuwde perspectieven moet incorporeren in de eigen leefwereld. Daarmee straalt de reis een heling uit die een nieuwe basis creëert waarop men zichzelf in een hedendaags perspectief kan plaatsen. De redenen om op terugkeerreis te gaan zijn divers, zoals we gezien hebben. Maar er is een gemene deler. De deelnemers aan deze terugkeerreizen zijn nu op een leeftijd gekomen, zo rond de vijftig, dat er behoefte is terug te blikken op het leven. Men wil de tussenbalans opmaken, omdat men ervaart dat de missie op een of andere manier van invloed is geweest op het leven, voor de een als rode draad, voor de ander minder prominent. Dit terug kijken roept vragen op als: “Wat hebben we in Libanon achtergelaten? Hoe heeft de missie ons leven bepaald? Tot welke keuzes heeft het ons gebracht, ten goede of ten kwade?” Gezien de gemiddelde leeftijd van het moment van uitzending naar Libanon, het moeilijk uitvoerbare mandaat en de zware omstandigheden ter plaatse, is deze uitzending naar mijn mening zeker als ’ingrijpend’ op te vatten, zowel in positieve als negatieve zin. Mijn ervaring van deze twee terugkeerreizen is, dat sommigen inderdaad al tijdens deze reis na het bezoeken van de posten beter in staat zijn positievere waarde aan hun uitzendervaringen toe te kennen. Men vult de gaten op van impressies die toen gemaakt zijn en nog belangrijker, men kleurt zijn herinneringen in. Men wordt zowel bevestigd als ontkracht in het beeld wat men heeft overgehouden van Libanon. Het beeld van de uitzending wordt tijdens de reis constant bijgesteld. Dit proces verontrust nauwelijks. Het is juist goed, spannend en interessant om dit beeld bij te stellen. De confrontatie werkt helend bij hen met negatieve ervaringen van destijds. Het zien van de hedendaagse situatie zorgt voor een actieve vorm van verwerking. Daarnaast hebben zij, voor zover van toepassing, hun partner, ouder en kinderen, deelgenoot kunnen maken van ingrijpende ervaringen. Het hierdoor ontstane begrip kan het gesprek over de uitzending op gang brengen en verdiepen en draagt bij tot erkenning van hen die dichtbij staan. Ook heeft men weer wat van die verbondenheid en kameraadschap van destijds kunnen ervaren en met eigen ogen kunnen zien en van de bevolking kunnen horen dat hun missie niet tevergeefs was, maar nut heeft gehad. Ze hebben vragen kunnen stellen aan de bevolking en herinneringen met hen kunnen ophalen. Er is een groeiend besef dat alle betrokkenen van de oorlog verbonden zijn met elkaar door de gezamenlijke herinnering, verkregen in een oorlog van jaren geleden.
Tot slot
De terugkeerreis is te beschouwen als een pelgrimage waarin hervatting van het transitieproces centraal staat. Een ontwikkeling wordt voortgezet, die bij een aantal veteranen verstoord en onafgerond was bij terugkeer naar Nederland. Sommigen van hen ervaren Libanon als een thuis, als het beginpunt van een nieuw leven, omdat hier ervaringen, narratieven en verleden en toekomst samenkomen in contact met andere direct betrokkenen. Men kan hierin heel ver gaan door letterlijk van het uitzendgebied een thuis te maken. Ik denk aan Rob Zomer in Srebrenica en Chris Laarhoven in Tyr, Libanon. Voor de meeste anderen betekent Libanon zowel thuiskomen als loslaten. Door nieuwe impressies, kritische overdenkingen, dialoog met elkaar en confrontaties komt men met een nieuw perspectief thuis. Het is niet zo dat men de slechte ervaringen vergeet, maar ze krijgen mogelijk een andere betekenis door de context waarin men de heling heeft gezocht. Na deze ervaring kan de veteraan in Nederland thuiskomen en niet alleen geografisch maar volledig reintegreren. Om met Kleinveld (2007: 68) te spreken: de terugkeerreis schept de mogelijkheid om eindelijk weer thuis te komen in Nederland. Dat wil niet zeggen dat men plotsklaps ‘genezen’ is. Maar bij een aantal Libanonveteranen is door deze reis wel het besef gekomen dat men nu eindelijk een begin moet maken met zichzelf aan te pakken. Gestimuleerd door meereizende partners en collega-veteranen wordt eenmaal terug in Nederland de hulpverlening ingeschakeld. Het begin van een lange weg terug naar ‘huis’. Uiteindelijk is het toch de veteraan die met de ervaringen van toen in Nederland moet functioneren. Maatschappelijke erkenning van de veteraan is een eerste stap in heling. De tweede stap is de veteraan stimuleren actief te blijven in de groep en uiteindelijk terug te laten gaan naar het uitzendgebied om eventueel samen met familieleden woorden te kunnen geven aan zijn levensverhaal. De geestelijke verzorging houdt zich al sinds jaar en dag bezig met het duiden van betekenisvolle overgangen in het levensverhaal van burgers die militair worden, en van militairen die op uitzending gaan, terugkomen, de dienst verlaten en daarna veteraan worden. Op grond van deze expertise zou juist de geestelijke verzorging een rol kunnen spelen in de begeleiding van deze reizen. Literatuur: Daan Kleinveld, afstudeerscriptie Culturele Antropologie,Terugkeren om thuis te komen, 2007, Universiteit Nijmegen. Michaela Schok, promotieonderzoek, Meaning as a mission, 2009, Eburon. Dubish, J. 2004. “Heartland of America”: Memory, motion, and the reconstruction of history on a motorcycle pilgrimage. In Reframing pilgrimage: Cultures in motion (eds) J. Coleman & J.Eade.London, Routledge. Leed, E.J. 1979. No man’s land: Combat and Identity in World War I. Cambridge: Cambridge University Press. Turner,V. & E.Turner. 1978. Introduction: pilgrimage as a Liminoid Phenomenon. In Image and pilgrimage in Christian Culture: Anthropological Perpectives (eds) V.Turner & E.Turner. Oxford: Blackwell.
Carré 10 - 2010 pagina 19
014_CA10.indd 19
8-10-2010 9:14:02