najaar 2013
DANTE Magazine van de Tilburg School of Humanities
Afscheid van Renkema en Loose
GEDRAG Cyber-pelgrimage: VOORSPELLEN Online sacrale DEPRESSIE JONGEREN ruimte
Inhoud
Jaargang 6 • nr 2 • NAjaar 2013
02. Colofon 03. I like e-humanities
14
Van de redactie
04. Geesteswetenschappen moeten digitalisering volop gebruiken
Dubbel interview
08.
Geen studie zonder facebook Reportage
11.
Voor- en nadelen van social media Onderzoek
13.
Eenzelfde realiteit, of toch verschillende werelden? Column
14.
Child-computer Interaction in the wild Onderzoek
16. Proefschriften 18. Gedragskenmerken voorspellen mogelijke depressie
21
bij jongeren Onderzoek
21.
Cyberpelgrimage: de online sacrale ruimte Onderzoek
23. Scheidend hoogleraren Jan Renkema en Donald Loose Interview 27. Datajournalism: meer dan de brenger van nieuws Reportage 30. Studente wint Geert Grote Pen Interview 31. Huis van de toekomst
27
Column
32. Kroniek en agenda
Dante Magazine is een uitgave van de Tilburg School of Humanities (TSH). Een cultureel en informatief magazine met een scherpe blik voor nieuwe ontwikkelingen in de geesteswetenschappen in het algemeen en TSH in het bijzonder. Dante Magazine hergebruik Indien u dit exemplaar na lezing niet behoudt, gelieve deze dan niet in de daarvoor beschikbare bakken te deponeren, maar te retourneren aan uw secretariaat t.b.v. hergebruik (o.a. voor studenten).
Productie Afdeling Education and Research Marketing Tilburg University, Simongebouw, kamer S833, Postbus 90153, 5000 LE Tilburg Redactie Odile Heynders (hoofdredactie), Tineke Bennema & Clemens van Diek (eindredactie), Veerle Draulans, Hille van der Kaa, Tom van Nuenen, Frans van Peperstraten, Diede Schots, Suleman Shahid, Paul Vogt Met medewerking van Jim Korsten, Marjolijn Antheunis,
Martijn Balsters, Suzanne van der Beek, Suleman Shahid Fotografie Ben Bergmans, Etmee Boeve, S. Dewickere, De Touter, Hollandse Hoogte, Denis Oei, Dolph Cantrijn Cartoon Osvaldo Gutierrez Gomez Grafisch ontwerp en vormgeving Beelenkamp ontwerpers, Tilburg Drukwerk PrismaPrint, Tilburg University
Copyright Overname van (delen) van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie, via o.m.heynders@tilburguniversity. edu. Voor overname van illustraties en foto’s neem contact op met de redactie. Uitgave november 2013. Het volgende nummer verschijnt voorjaar 2014.
VAN DE REDACTIE
I like e-humanities door odile heynders uit mijn tijd, maar er is een kans dat ze me niet zullen
Hoogleraar Vergelijkende Literatuurwetenschap aan het Department of Culture Studies
volgen als ik vertel dat wij zwart-wit beelden op TV hadden vroeger en dat we met het hele gezin op zaterdagavond naar een spelprogamma keken. (Misschien is zelfs het gezin tegen die tijd een achterhaalde burgerlijke constructie). Digitalisering, globalisering en technologische vernieu-
In 1986 schreef ik mijn doctoraal scriptie
wingen zijn aan de gang, en moeten in al hun sociale en
(over filosofie en literatuur) op een elektrische
culturele consequenties doordacht en begrepen worden.
typemachine, die hip geel en uitzonderlijk snel
Dit is de taak voor de Humanities wetenschapper, die we aan onze faculteit met beide handen hebben aangegre-
was. Alle pagina’s met fouten erop moesten
pen. Hoe veranderen handelen, denken en leven, als dat
worden overgetypt en steeds moest gecon-
op allerlei manieren voortaan digitaal gebeurt? Welke
troleerd worden of er geen regels op pagina’s
mensen hebben toegang tot die digitale wereld en wie
waren verschoven. Het klinkt als het stenen tijdperk. Vier jaar later, bij het schrijven van mijn dissertatie was er, god zij dank, de computer, groot en vierkant op mijn bureau met een ronkende matrix printer ernaast. En nu is er de MacBook die je van tafel naar bureau kunt verplaatsen en waarop ik altijd en overal kan werken en ontspannen. Rapporten lezen in het vliegtuig, powerpoint-
zijn buiten gesloten? En hoe zijn nieuwe ontwikkelingen ook altijd vergelijkbaar met veranderingen in het verleden?
“Taak van humanities om sociale en culturele consequenties van digitalisering te doorgronden en begrijpen”
presentaties maken in de trein, nog even een film kijken ’s avonds laat, of skypen met dochter in het buitenland. In vijfentwintig jaar tijd, in één generatie, is het leven volledig veranderd. We handelen anders, we werken anders,
Met studenten uit het Honors Programma, European
en we denken anders.
Discourses, las ik Don Quichot van Cervantes, en bediscussieerden we hoe die rare, moderne roman uit 1605,
Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw zijn de tech-
iets te bieden heeft aan het Europa van nu. De wereld,
nologische ontwikkelingen versneld en dat heeft radicale
zoals Don Quichot haar beschouwt en opvat, past niet
repercussies voor alle generaties, niet alleen de mijne.
op de wereld ‘in het echt’, omdat hij geen zin heeft in die
Vanzelfsprekend zijn er positieve en negatieve gevolgen,
echte, pragmatische wereld. Het moet mogelijk zijn iets
maar wat vooral ook opvalt, is dat de veranderingen
te fantaseren, te veinzen, meent de Spaanse held. En dat
zo snel gaan en door zo velen onmiddellijk worden
is nu precies de virtuele wereld die we geopend hebben
aangeleerd en overgenomen. Mijn grootvader vertelde
op onze computers.
toen hij oud was, over het wonder van de Amerikanen op de maan, en dat dat op de televisie werd uitgezonden. Ik heb geen idee wat ik mijn toekomstige kleinkinderen zal vertellen, als ze mij vragen naar de grootste belevenis
Dante Magazine november 2013 ������ 3
DIGITALISERING GEBRUIKEN
Geesteswetenschappen moeten digitalisering volop gebruiken, anders besta je niet meer over tien jaar.
Het onderwijs en onderzoek van de TSH zullen in de komende jaren bepaald gaan worden door een ‘E-Humanities profiel’. Maar wat betekent dat precies? We hebben vragen voorgelegd aan Eric Postma, hoogleraar Kunstmatige Intelligentie en verbonden aan TICC (Tilburg Center for Cognition and Communication) en aan Hans van Driel, vice-decaan Onderwijs. Zij geven een uitdagend en realistisch beeld van de veranderingen.
4 ____ Dante Magazine november 2013
DIGITALISERING GEBRUIKEN
door odile heynders Wat betekent e-humanities letterlijk en
Eric Postma, hoogleraar kunstmatige intelligentie
wat houdt het in als we dit als karakterisering van onze Humanities faculteit nemen? Letterlijk staat e-humanities voor “enhanced humanities” (of “enabled humanities”), oftewel geesteswetenschappen versterkt met digitale hulpmiddelen. In de VS wordt de term
“digital humanities” gehanteerd. Voor onze faculteit geeft de “enhanced” aan dat moderne informatie en communicatietechnologieën (het web, sociale media, datamining) in het geesteswetenschappelijk onderzoek worden gebruikt en onderwerp van onderzoek zijn. Kun je voorbeelden geven van relevant onderzoek? Drie voorbeelden. Stylometrics methoden herkennen de verborgen handtekening van schrijvers in teksten. Zo vond bijvoorbeeld professor Peter Millican van Oxford de verborgen handtekening van J.K. Rowling in The Cuckoo’s Calling, een detective die zij onder pseudoniem schreef. Stylometrics kunnen ook worden toegepast in het visuele domein. Tekstanalysemethoden kunnen geografische informatie uit boeken of geschriften halen. Professor Max Louwerse van onze faculteit verkreeg door automatische tekstuele analyse van de Lord of the Rings trilogie goede schattingen van de locaties van de steden in Middle Earth. Promovenda Matje van der Camp ontwikkelt methoden om uit biografieën de veranderingen in sociale relaties in kaart te brengen. Naast deze voorbeelden wordt er in toenemende mate gebruik gemaakt van automatische spraak- en beeldanalysemethoden. In ons onderzoek gebruiken we die bijvoorbeeld voor de automatische analyse van spraakuitingen en gezichtsexpressies. Kun je voorbeelden geven van een verandering van onderzoekmethode als gevolg van een focus op e-humanities? Gaat men nu alles met grote data-bestanden doen en wat impliceert dat dan precies? Zoals bovengenoemde voorbeelden illustreren vinden de meest ingrijpende veranderingen plaats in het onderzoek op basis van tekstuele bronnen. Door de opkomst van het internet en van bedrijven zoals Google zijn veel bronnen gedigitaliseerd en zijn er zeer krachtige digitale tekstanalysemethoden ontwikkeld. Een ander voorbeeld betreft het kunsthistorisch onderzoek. Conservatoren en kunsthistorici maken in toenemende mate gebruik van digitale methoden voor de analyse van schilderijen. Computers worden ingezet voor de automatische bepaling van de structuur van het canvas waarop de oude meesters schilderden. Ieder canvas heeft een uniek patroon van verstoringen die het mogelijk maakt om schilderijen die zijn vervaardigd op naburige delen van het canvas te identificeren. Hierdoor wordt nieuwe kennis opgedaan over de werkwijze van oude meesters. De betreffende onderzoekers versterken hun traditionele geesteswetenschappelijk onderzoek met de mogelijkheden van de moderne ICT. Eigenlijk is dat kenmerkend voor e-humanities onderzoek: het maakt gebruik van nieuwe methoden, niet ter vervanging van bestaande methoden, maar ter versterking daarvan.
Dante Magazine november 2013 ������ 5
DIGITALISERING GEBRUIKEN
What’s new? Met andere woorden: is enige scepsis ook op z’n plaats als je ziet dat aan alle Humanities faculteiten in Nederland ineens digitalisering naar voren wordt geschoven? Praat men elkaar niet na, wat zijn de echt onderscheidende initiatieven? Uiteraard is er sprake van een e-humanities hype. Zoals bij iedere digitale revolutie zijn er aanvankelijk overtrokken verwachtingen. Enerzijds staat e-humanities voor een nieuwe werkwijze die het mogelijk maakt oude en geheel nieuwe onderzoeksvragen te beantwoorden. Anderzijds biedt het “alleen maar” een nieuw stuk gereedschap in de gereedschapskist van de onderzoeker. Dat digitalisering zo naar voren geschoven wordt, beschouw ik als een positief punt. Het biedt de geesteswetenschappen de mogelijkheid om een vernieuwingsslag te maken. Betekent e-humanities per definitie ook interdisciplinariteit? Empirisch onderzoek in relatie tot kwalitatieve analyse; samenwerken van onderzoekers uit verschillende disciplines? En hoe gaat dat dan? Voorlopig wel, om twee redenen. De eerste reden is dat de digitale methoden veelal nog niet uitontwikkeld zijn. De tweede reden is dat veel geesteswetenschappers nog niet bekend zijn met de methoden. We begonnen in 1982 als een faculteit voor Taal- en Letterkunde - wat zijn we over tien jaar? Dat hebben we zelf in de hand. De digitalisering is een zegen en een vloek. Het is zaak om de mogelijkheden van de digitalisering volop te benutten, anders besta je niet meer over tien jaar. Daarnaast is het minstens zo belangrijk, om de maatschappelijke en culturele ontwikkelingen kritisch te blijven beschouwen. Juist voor de geesteswetenschappen ligt daar een belangrijke
‘Digitalisering is “alleen maar” een nieuw stuk gereedschap in de gereedschapskist van de onderzoeker’
taak. Zoals we dagelijks kunnen lezen in de krant, leidt de digitalisering tot allerlei ongewenste uitwassen. Wat levert e-humanities op voor het onderwijs? E-humanities bieden een verrijking van het onderwijs in de zin dat studenten leren werken met nieuwe methoden. Nu zijn dat voornamelijk tekstuele methoden, maar het zal niet lang duren voordat er visuele analysemethoden beschikbaar komen. Onze studenten worden al getraind op het gebruik van deze nieuwe methoden.
Wat moeten de studenten van nu leren als zij zich willen bekwamen als toekomstige e-werknemer of e-onderzoeker? Toekomstige (en huidige) e-werknemers dienen bekend te zijn met de (on)mogelijkheden van digitale onderzoeksmethoden. Hoe verandert de faculteit als instituut als we de e-humanities focus van belang vinden: hoorcollege weg ten gunste van college vanachter de laptop? De faculteit is al aan het veranderen. Dat is meer een gevolg van het internet en de digitalisering dan van e-humanities. Studenten communiceren met elkaar en met docenten via e-mail, ze komen met hun laptop naar colleges en practica, en colleges worden versterkt door middel van video lectures. Colleges gaan niet verdwijnen, maar wel veranderen. De traditionele “eenrichtings” colleges waarin docenten hun verhaal afdraaien zullen worden vervangen door video lectures die studenten op ieder gewenst moment kunnen bekijken. In toenemende mate zullen colleges interactief worden, dat wil zeggen dat ze gekenmerkt worden door interacties tussen docenten en studenten. Ondanks al het digitaliseringsgeweld, zoeken mensen elkaar nog altijd op. Menselijke communicatie kan maar in beperkte mate worden vervangen door digitale communicatie. Levert meer techniek daadwerkelijk meer vrijheid op? Het is niet zo dat techniek meer vrijheid oplevert. Techniek biedt nieuwe mogelijkheden om vrij te zijn en nieuwe mogelijkheden om vrijheid in te perken. Sociale media bieden meer vrijheid om meningen en visies te delen, maar tegelijkertijd kunnen sociale media gebruikt worden voor repressie. Dit interview kwam tot stand via e-mail.
6 ____ Dante Magazine november 2013
DIGITALISERING GEBRUIKEN
We begonnen in 1982 als een faculteit voor Taal- en Letterkunde - wat
Hans van Driel, vice-decaan onderwijs
zijn we over tien jaar? De vraag is of de universiteiten over tien jaar nog wel in deze vorm – een complex van disciplinaire onderzoeksen onderwijsactiviteiten - zullen bestaan. Steeds meer onderzoek gebeurt buiten de muren van de universiteit en op onderwijsgebied worden de universiteiten links en rechts ingehaald. Ik beperk me tot onderwijs. De functie van ‘kennisoverdracht’ komt
zeker te vervallen. De alternatieven groeien met de dag: MOOC’s, TED-talks, open source bronnen, expert-bijeenkomsten, etc. Anders gezegd, er gaan meer wegen naar Rome dan alleen de universitaire colleges. Mogelijk dat de universiteit zich dan op onderwijsgebied ontwikkelt tot een instituut dat nauwgezet maatschappelijke ontwikkelingen ook in historisch perspectief observeert en daaraan leerdoelen en toetsen koppelt. De universiteit is in deze visie een kwaliteitsbewaker en maatschappelijke agendavolger, mogelijk –bepaler. Tegelijkertijd kan de universiteit een instituut worden dat de verschillende wegen naar Rome begeleidt en initiatieven ontplooit om kennis niet alleen te toetsen, maar ook toe te passen en multidisciplinair te integreren. Het korte antwoord: De faculteit bestaat niet meer. Wat levert e-humanities op voor het onderwijs? Zelf zie ik e-humanities graag als een leergemeenschap, waarbinnen docenten en studenten op multidisciplinaire basis gezamenlijk werken aan leerprojecten en waarbij met name het proces – en niet alleen het resultaat - transparant wordt gecommuniceerd, zodat ook anderen tijdens het proces terugkoppeling kunnen geven. Wat moeten de studenten van nu leren als zij zich willen bekwamen als toekomstige e-werknemer of e-onderzoeker? Uit het voorgaande kun je, denk ik, de volgende 21e eeuwse skills afleiden. • Bereidheid om open te gooien en los te laten • Vaardigheid om projectmatig en multidisciplinair te werken en daarbinnen van perspectief te kunnen wisselen • Multimediaal verslag kunnen doen van je onderzoeksproces en onderzoeksresultaat • Doelen kunnen formuleren alsmede trajecten die kunnen leiden tot die doelen • Innovatief denken, en niet alleen het bestaande een beetje willen verbeteren Hoe verandert de faculteit als instituut als we de e-humanities focus van belang vinden: hoorcollege weg ten gunste van college vanachter de laptop? Je snapt, dat ik niet erg meer geloof in de colleges, zoals we deze nu kennen. Dit interview kwam tot stand via e-mail.
Dante Magazine november 2013 ������ 7
FACEBOOK
Geen studie zonder Faceb Diede Schots, studente Communicatie- en Informatiewetenschappen
Studenten zijn er al een aantal jaar flink mee in de weer: Facebook-groepen die bij hun opleiding horen. Er wordt van alles en nog wat uitgewisseld tussen die digitale muren – maar wat precies? Studente Communicatie- en Informatiewetenschappen (CIW) Diede Schots ging op onderzoek uit. Er was een tijd waarin je als student wekenlang moest wachten op antwoord van je docent. Waarin je geen vragen durfde te stellen in je werkgroep omdat ze misschien te dom waren. Maar die tijden zijn voorbij. Waar de drempel voorheen nogal hoog was om voor iedere simpele vraag je docent of medestudenten lastig te vallen via mail of Blackboard, zijn de dingen veranderd sinds Facebook tot de opties behoort. Ik pluk daar zelf ook de vruchten van: als een medestudent net voor het tentamen een samenvatting van dat ene moeilijke hoofdstuk online zet, maakt dat het leren toch net wat makkelijker. De populariteit van Facebook als alternatieve studiegroep roept natuurlijk allerlei vragen op. In 2012 kwam de kwestie in het nieuws toen de Amerikaanse student Chris Avenir bijna de universiteit moest verlaten omdat hij een Facebook-groep had opgericht waar studievragen werden beantwoord. Valsspelerij, beoordeelde Ryerson University. De kwestie blijkt moeilijk: aan de ene kant is Facebook natuurlijk een verlengstuk van onze sociale sfeer – ook op de universiteit. Anderzijds zijn de groepen op Facebook niet helemaal vergelijkbaar met die op de campus. De Amerikaanse internetgoeroe Clay Shirky vatte het mooi samen: als je in een échte werkgroep aan komt zetten met de mededeling dat je er alleen bij bent om andermans antwoorden af te lezen, word je er subiet uitgezet. Voordelen. De vraag is dus hoe het er hier in Tilburg aan toe gaat. Ik vraag het allereerst aan Hille van der Kaa, docente Data Journalism. Ze zit zelf ook in een aantal UvT-groepen, vertelt ze. “Het valt me op dat studenten regelmatig vragen in de groep gooien die je met een telefoontje of mail naar een docent of studentenbalie zo beantwoord had kunnen hebben. Facebook werkt dan schijnbaar toch laagdrempeliger of sneller.” Dat gemak is ook voor Van der Kaa voordelig. “Ik werk zelf ook graag met Facebook. Bijvoorbeeld door een groep bij een vak aan te maken, waardoor je makkelijk dingen kunt delen. De interactie is dan vele malen groter dan via een ‘officieel’ discussieplatform zoals Blackboard.” Maar zo’n Facebook-groep brengt natuurlijk ook problemen met zich mee – vooral in auteursrechtelijk opzicht. Van der Kaa: “Ik zie regelmatig ingescande papers of boeken voorbij komen. Nu is het kopiëren van literatuur van alle tijden, maar op een Facebook-groep van een universiteit moet je nadenken of je hier iets mee moet of niet. Zeker als het een pagina is die je als universiteit zelf hebt aangemaakt.” Wildgroei. Dan maar eens een kijkje nemen bij mijn eigen opleiding. Bij een kleine rondgang kom ik er al snel achter dat zo goed als iedere studie wel een Facebook-groep heeft. Soms is het zelfs even zoeken naar de juiste pagina vanwege de wildgroei aan studiegerelateerde groepen. Zo verschijnen er bijvoorbeeld na het intypen van de zoektermen ‘UVT Communicatie’ meerdere pagina’s waarop studenten Communicatie- en Informatiewetenschappen informatie uitwisselen. Sommige daarvan zijn openbaar, waarbij iedereen de informatie kan lezen. Andere zijn besloten – wat wil zeggen dat je jezelf moet uitnodigen en geaccepteerd moet worden, of dat je uitgenodigd wordt door andere leden van de pagina.
8 _____ Dante Magazine november 2013
FACEBOOK
book
‘Ik zie op Facebook regelmatig ingescande papers of boeken’
Waar wordt de CIW Masters -Facebook vooral voor gebruikt - Het uitwisselen van experimenten - Vragen over lesstof en tentamens - Samenvattingen (vragen en delen) - Informatie over vakken (m.b.t. het kiezen van vakken) - Vragen over het nakijken van tentamens
Om de proef op de som te nemen heb ik mezelf willekeurig voor wat pagina’s aangemeld. Daar werd ik opvallend snel
Een kleine rondgang bij de Facebook-
geaccepteerd – zelfs toen ik een verkeerde uitnodiging verzond
pagina’s van CIW:
kwam ik binnen bij de communicatiepagina van de Universiteit
- CIW Premasters & Bachelors (Openbare groep, 522
van Amsterdam. Al leverde dat niet al teveel spannends op.
leden)
De inhoud verschilt wel wat van groep tot groep, maar het
- CIW Masters 2013-2014 (Besloten groep, 265 leden)
hoofddoel is overal hetzelfde: het uitwisselen van informatie
- (Bijna ex)- Master CIW @ Tilburg Univeristy (Besloten
over studie-gerelateerde onderwerpen. Zo kom je vragen en antwoorden tegen over specifieke vakken, vragen met betrekking tot het kiezen van vakken voor het volgende semester,
groep, 133 leden) - Human Aspects of Information Technology (Openbare groep, 104 leden)
vragen over APA, vacatures voor stageplaatsen, vragen over
- Data Journalism UvT (Openbare groep, 58 leden)
bronnen, vragen over het nakijken van tentamens en cijfers en
- Bedrijfscommunicatie en Digitale Media (Openbare
samenvattingen van tentamenstof.
groep binnen Tilburg University, 28 leden)
Dante Magazine november 2013 �����
9
FACEBOOK
Sappige roddels. Een voorbeeld van een zeer actieve Facebook-groep is die van CIW-Masters 2013-2014. In de groep, die meer dan 250 leden bevat, worden vragen en mededelingen actief geplaatst en gelezen. Tegen het einde van het collegejaar 2012-2013 stond de groep in het teken van experimenten – hij had meer weg van een ruilhandel dan een informatieve werkgroep. De studenten die in hun afstudeerfase zaten en voor hun scriptie een experiment af moesten nemen, maakten gretig gebruik van de groep. “Wie heeft er 10 minuten tijd voor het invullen van mijn enquête? Naast dat je mijn eeuwige dank krijgt, zal ik uiteraard ook jouw enquête invullen”. Dergelijke smeekbedes om respondenten te winnen, vlogen je om de oren. Er zijn verder behoorlijk wat overeenkomsten tussen de on- en offline werkgroepen. In mijn groep wordt snel duidelijk dat het beantwoorden van vragen vaak door dezelfde personen gebeurt. Dat zijn ook vaak de personen die wat meer betrokken zijn bij de opleiding, en een hoge inzet tonen tijdens de colleges. Er is een duidelijke verdeling tussen de actieve studenten, die antwoorden geven en vragen stellen, en de wat passieve figuren, die wel in groep zitten maar nauwelijks meedoen. Wie overigens denkt dat de besloten pagina’s boordevol sappige roddels staan, heeft het mis. De studenten gebruiken de bovengenoemde pagina’s hoofdzakelijk als informatiebron. Maar niet getreurd! Aan de UvT-student die op zoek is naar communicatie met een knipoog is ook gedacht. Zo bestaat er de Facebook-groep ‘Gespot: UB UVT’. Op deze Facebook pagina kunnen fanatieke bezoekers van de Tilburgse Universiteitsbibliotheek anoniem flirten met hun geheime liefdes. Denk hierbij aan vragen als: “Wie is dat meisje met die zwarte bril en het grijze vestje? Ze zit zo druk te studeren, ik denk dat ze wel toe is aan een pauze! Die ik dan wel samen met haar door wil brengen. Ze zit bij de Lockers NE1” of “Gelukkig heeft de dame op 26079 haar plek even verlaten, kan ik m’n hoofd nog even leegmaken voor m’n tentamen. Hoe zou ze heten…?” Social Media. Aan het einde van mijn speurtocht in de wereld van studie en Facebook kan ik concluderen dat door het gebruik van Facebook de Tilburgse student anno 2013 socialer geworden is met zijn/haar medestudenten. Informatie die studenten voorheen voor zichzelf hielden, wordt nu met het grootste gemak gedeeld en men is niet te beroerd om een medestudent te helpen. Maar eigenlijk is deze nieuwe, socialere student geen grote verassing aangezien Facebook valt onder de noemer ‘Social media’.
10 D���Dante Magazine november 2013
Verdeling tussen actieve studenten in Facebookgroep, die antwoorden geven en vragen stellen, en passieve figuren
SOCIALE KIJK
Jong adolescenten en sociale netwerksites:
Een sociale kijk door marjolijn antheunis
Marjolijn Antheunis is universitair docent social aspects of new media bij het departement Communicatie en Informatiewetenschappen en verbonden aan het Tilburg center voor Cognition and Communication (TiCC).
Sociale netwerksites zoals Facebook zijn niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Voornamelijk jongeren besteden veel tijd op dergelijke sites. Bijna 90% van de jongeren is lid van een of meerdere sociale netwerk site(s) en zitten daar gemiddeld 7.2 uur per week op. Door de stijging van mobiel internet neemt het aantal uren alleen nog maar toe.
Vooral voor jong adolescenten, jongeren van 11 tot 14 jaar, kunnen deze sites een belangrijke rol spelen in hun leven. In deze periode gaan ze van de basisschool naar de middelbare school en worden veel nieuwe vriendschappen gevormd. Daarnaast neemt de invloed van de ouders in deze periode af en wordt de rol van vrienden juist belangrijker. Ze gaan in toenemende mate bij vrienden te rade in plaats van bij de ouders. De enorme populariteit van de sites zorgt voor onrust in de maatschappij. Veel ouders denken dat het niet goed kan zijn voor het sociaal leven van hun kinderen. Maar ook vanuit de wetenschap klinken kritische geluiden: kinderen zouden vervreemd kunnen raken van hun vrienden omdat ze alleen nog maar oppervlakkig contact hebben via digitale platformen zoals Facebook, aldus onderzoekster Sherry Turkle. Zij zegt dat online zijn met je vrienden op Facebook een manier is van ‘connecting’ in plaats van ‘communicating’ en ze verwacht dat dit zorgt voor de creatie van een illusie van vriendschappen.
Dante Magazine november 2013 ����� 11
SOCIALE KIJK
Weinig longitudinaal onderzoek. Er is al veel onder-
‘Socialbesitas’. Tieners en twintigers sturen gemiddeld via
zoek gedaan naar sociale netwerksites, maar nog maar weinig
Whatsapp 68 berichten per dag en ontvangen er 154. Er is een
longitudinaal onderzoek. Met deze methode van onderzoek
toenemende druk om iedereen te volgen en niets te missen.
zijn we in staat om te kijken naar de causaliteit. Veroorzaakt
Mayke Calis en Herm Kisjes, Socialbesitas, Sociale media van
het gebruik van deze sites bijvoorbeeld een betere kwaliteit van
vertier tot verslaving, 2013.
vriendschappen of is het zo dat jongeren met hogere kwaliteit vriendschappen juist meer gebruik maken van die sites? Na alle
Identiteit oefenen. Ongeveer driekwart van alle tieners
geluiden uit de samenleving en de wetenschap, wilden we nu
(10-17 jaar) beschikt over een smartphone. De bekendste soci-
eens weten hoe het echt zit met de effecten van het gebruik van
ale media zijn Facebook en Youtube, maar favoriet is Whatsapp.
sociale netwerksites op het sociaal leven van jongeren.
De meeste mensen hebben baat bij social media, aldus Patti
Hiervoor hebben we 1680 leerlingen uit de brug- en tweede
Valkenburg, hoogleraar Jeugd en Media aan de UVA, omdat
klas van 14 verschillende scholen in Nederland, van Geleen
ze gemakkelijker vrienden maken en hun ‘identiteit oefenen’.
tot Leeuwarden, een jaar lang gevolgd. In die periode hebben
Bron: NRC, 1 oktober 2013.
we drie metingen gedaan. In de klas moesten de jongeren drie keer een uitgebreide vragenlijst invullen. Na afloop van die drie metingen werd de data ingevoerd en aan elkaar gekoppeld door
Impressionistische blogs. Blog entries are often hastily
middel van een unieke id.
written personal musings, sculptured around a link or event. In
Door sites juist makkelijker om een gesprek te beginnen en anderen te steunen
most cases, bloggers simply do not have the time, skills, or financial means for proper research. There are collective research blogs working on specific topics, but these are rare. What ordinary blogs create is a dense cloud of “impressions” around a topic. Blogs will tell you if your audience is still awake and receptive. Blogs test. In that sense we could also say that blogs are the outsourced, privatized test beds, or rather unit tests of the big media. Geert Lovink, Blogging, the nihilist impulse.
Juist positieve effecten. Uit de resultaten is ten eerste
Eurozine.com 2007.
gebleken dat er een positief effect is van het gebruik van sociale netwerksites op de kwaliteit van vriendschappen. Jongeren die meer tijd op de site besteden en zich daar meer verbonden
Wereldberoemd op YouTube.
mee voelen, vinden de kwaliteit van hun vriendschappen hoger.
In January 2006, DeAndre Cortez Way, age 15 (soon to become
Ten tweede vonden we een positief effect van het gebruik van
known as Soulja Boy), opened a YouTube account and started
sociale netwerksites op sociaal kapitaal, dit zijn de opbrengsten
posting song and dance videos he made in his father’s home in
van vrienden en bekenden (bijvoorbeeld het krijgen van steun
Batesville, Mississippi. A little over a year later (March 2007),
van een vriendin). Naarmate jongeren actiever zijn met sociale
his song, “Crank Dat” was on mainstream radio, and in another
netwerksites, neemt dit sociale kapitaal toe.
month, Michael Crooms, also known as Mr. Collipark of Col-
Tot slot is uit ons onderzoek gebleken dat het gebruik van soci-
lipark Music (an imprint of Interscope), met with Soulja Boy
ale netwerk sites ook goed is voor de sociale competentie van
and gave him a recording contract. From its humble beginnings
jongeren. Zo vinden jongeren die actiever zijn op een sociale
in Batesville, Mississippi, this song was catapulted, largely via
netwerksite het makkelijker om een gesprek te beginnen, het
YouTube and MySpace to massive commercial success. Betsy
makkelijker om over zichzelf te praten en kunnen ze de ander
Rymes, Recontextualizing YouTube: From Macro–Micro to
beter steunen.
Mass-Mediated Communicative Repertoires. In: Antropology
Uit deze studie is dus gebleken dat SNS geen negatieve impact
and Education, 2012..
hebben op het sociale leven van jongeren. Integendeel, de uitkomsten van deze studie laten zien dat het gebruik van Hyves of Facebook van jongeren op het sociale leven positief is.
12 D��� Dante Magazine november 2013
Column
Eenzelfde realiteit, of toch verschillende werelden? door veerle draulans
Universitair docent aan het Department of Culture Studies
De Rijnstreek is gehuld in nevel en mist. Een van de
Tilburg, ontwikkelden een ‘dementie-simulator’, een
familiesagen wil dat ik als driejarige aan de voet van
interactieve ruimte in een mobiele bouwkeet, waarin
de Lorelei iedereen aanmaande tot stilte: ik hoorde de
dagelijkse, levensechte situaties in een huiskamer door
jonge vrouw boven op de rots zingen…. Een verre voor-
computergestuurde projectie worden nagebootst. Doel
bode van mijn gendergevoeligheid?! De regio is tegelijk
van het simulator project is mantelzorgers van demen-
prachtig en confronterend met haar zichtbare sporen van
terenden dankzij verhoogd inlevingsvermogen beter te
verval en vergane glorie. Ongetwijfeld ooit schitterende
begeleiden. Mensen die zorg dragen voor een demente-
hotels, rijkelijk opgesmukt met engelen of centauren die
rende naaste, kunnen er dankzij de mogelijkheden van
de wacht houden bij de verroeste hekkens, staan leeg,
een virtuele wereld, even beleven hoe het (mogelijk)
vlak bij de spoorweg. Ik zie het zo voor me: de toplaag
voelt om als dementerende oudere thuis te komen van
van de samenleving laat zich per trein – de grote inno-
het boodschappen doen. Je hoort ook een stem, zodat
vatie en ontsluiting van het land – letterlijk ‘voorrijden’.
de gedachten en gevoelens van een dementerende
“God zorgt in tijden van nood en van voorspoed voor
oudere, heel expliciet worden. Je stapt als bezoeker de
mensen”, weet de gevel.
ruimte binnen, staat binnen in huis, de bel gaat… Je doet de voordeur open, - of wat je dacht de voordeur te zijn -,
En toch zijn er dingen die bleven. De lindeboom bij het
maar je staat in de garage. Of je wilt je boodschappen
hotel-in-verval bleef overeind, gaat mee in de cycli van de
opbergen, maar opent voortdurend verkeerde kastjes.
seizoenen en bezwangert elke zomer opnieuw de lucht
Door de interactieve beeldmanipulatie ervaart de bezoe-
met haar verslavende geur. Toen, nu. Hoe diep staan
ker controleverlies, onzekerheid, onmacht of verwarring.
geuren gegrift in ons geheugen? Aan de oevers van de Rijn, onder een lindeboom, lees ik Erwin Mortiers ‘Ge-
De ‘dementie-similator’ en Mortiers’ Gestameld Lied-
stameld liedboek. Moedergetijden’. De woorden over de
boek kijken naar eenzelfde realiteit, vanuit een verschil-
dementie van zijn moeder sprankelen in hun afgewogen-
lend perspectief. In beide gevallen is het resultaat on-
heid. Schitterende taal, over onmacht, liefde, verganke-
macht. De similator brengt door de mogelijkheden van
lijkheid en willen vasthouden. “En dan, de namiddagen
een virtuele wereld de hulpverlener of mantelzorger in de
dat we aan tafel zitten en ons best doen ons geduld niet
buurt van wat dementie in iemand aanricht. Erwin Mor-
te verliezen terwijl ze voor de zoveelste keer vastloopt
tier laat binnenkijken in de beleving van de heel naaste
in een zin. Ik kan de zinnen haast over haar lippen zien
omgeving. “Kon ik maar één keer in dat hoofd van haar
struikelen. Verbale bouwval, grammaticale ruïnes liggen
kijken. Kon ik maar nagaan of daar nog ‘iemand’ is.” (p.
rond haar handen verspreid over het tafelkleed.” (p. 20)
143). Gelukkig draagt de schoonheid van taal ook mededogen en warmte.
“Ik kijk haar aan, ze kijkt terug, met een hulpeloosheid die door merg en been gaat” (p. 53). Wat beleeft iemand, die dementerend is? Hoe zou dement zijn voelen? Verschillende partners, waaronder de Universiteit van
Dante Magazine november 2013 ����
13
children in pakistan
Child-computer Interaction in the wild
A case of designing culturally-appropriate technologies in a multidisciplinary manner
door by suleman shahid
Most of the social behaviours and norms
computer interaction. Among many other factors such
taught by apps of interactive technologies
as socio-economic condition, family values, age, physical
are based on western cultures. Suleman
and mental capabilities, affecting children’s exposure and usage of computing systems, I particularly focus
Shahid and his research team tried a
on cultural values for designing better child-computer
number of standard autism apps for
interaction.
children in Pakistan and found these apps
Apps not productive. One recent project, in which
were not productive. The results of his
we witnessed the failure of modern technology due to its
design of multicultural technology are
inapposite design and felt the need of designing a more
very promising.
culturally appropriate application by taking a multidisciplinary approach, involved an autism intervention program for Pakistani children. The aim of the project
In the last decade, there has been an increased interest
was to design a new intervention application for Pakis-
in designing interactive technologies that have the in-
tani children with Autism Spectrum Disorder (ASD). We
trinsic ability to build an interpersonal relationship with
initiated this project in collaboration with a local NGO
humans (for instance IKEA’s chatbot – Ask Anna),
and two schools specialized in teaching autistic children.
that can be used as a means to convey our feelings
During the project initiation phase, teachers reported
(Facebook), or have the capacity to improve the socio-
that they had tried a number of standard autism inter-
emotional skills of specific user groups (technology for
vention applications (apps) but that the children found
people with Autism Spectrum Disorder for example).
these apps neither enjoyable nor productive.
Interactive technologies with a socio-emotional compo-
During the first longitudinal user research phase, we
nent have many societal consequences. Acceptance of
also evaluated existing autism apps (previously used by
such technologies is not always straightforward mainly
teachers) in a more scientific way. The results of this user
because the norms of socio-emotional behaviour differ
research phase were quite remarkable. We learnt that
from culture to culture. It is therefore likely that diffe-
most of the existing intervention apps were not tailored
rent forms of these technologies may generate different
for the Pakistani context. Most of the social behaviours
responses across cultures.
and norms, taught by the app, were based on western
In my research, I primarily investigate the socio-emotio-
cultures. Different emotional expressions, used for
nal response of children during child-child and child-
training children the six basic emotions, were either too
Children appreciated the new multicultural app and enjoyed using it every day to perform different activities
abstract or inexplicable (as they used faces of Caucasian adults). Children were not able to relate to with any of the presented scenarios. Beneficial. In the next phase, we worked with teachers, parents, an educational psychologist, a designer and a computer scientist for understanding requirements and designing new concepts of an educational
14 D����Dante Magazine november 2013
children in pakistan
Suleman Shahid is assistant professor in human-computer interaction at the department of Communication and Information Sciences, Tilburg University.
application for children with ASD. After a few cycles of
In conclusion, our culture-centered approach made it
feedback from all stakeholders and subsequent revisi-
possible to design a multi-faceted user-friendly concept,
ons, we developed an educational mobile application
which was not only fun to use but also beneficial for all
specially tailored for the Pakistani context. The emotion-
stakeholders. In addition to our focus on cultural vari-
training module of the app was based on emotional
ations, our multidisciplinary intervention played an im-
expressions collected from local actors and the social
portant role in the success of this project. It is important
behavior-learning module represented local everyday
to realise that unlike designing traditional computing
situations e.g. saying Salam (hello) by shaking hand with
systems, designing interactive technologies with a socio-
a guest. Similarly, the storytelling module for teaching
emotional component is inherently a multidisciplinary
everyday activities also represented local customs and
activity and our project confirms this view. The design
norms e.g. specific behavior while eating such as starting
process not only demands the technical knowledge of
with a prayer and eating with the right hand only.
building computational systems but also the anthropo-
Finally, we tested this application with autistic children
logical skills of understanding human behaviour. It is
during evaluation sessions over a period of one month.
actually the marriage of these two distinct but equally
The initial results are quite satisfactory. Children ap-
important disciplines that ultimately produces a viable
preciated the application and enjoyed using it every day
product in the end. Furthermore, other than facilitating
to perform different activities. Parents noticed a positive
the design process, this marriage or cross-pollination
change in the children’s attitude when they exhibited
offers a test bed for interdisciplinary research where exis-
different social behaviours. For example, the children
ting methodologies are evaluated rigorously in unusual
took the initiative in welcoming guests at home. Tea-
situations and new knowledge is generated for solving
chers were also very pleased with the new concept and
more complex problems.
requested us to design more stories for teaching other everyday activities.
Dante Magazine november 2013 ����
15
PROEFSCHRIFTEN
EXPLORING INFANT ENGAGEMENT, LANGUAGE SOCIALIZATION & VOCABULARY DEVELOPMENT: A Study of Rural and Urban Communities in Mozambique
J. Douglas Mastin
Plicht om armen te helpen gebonden aan restricties
Taalontwikkeling van kinderen platteland Mozambique anders dan in de stad
Mensen hebben een morele plicht die zeer veeleisend kan zijn, om
Voor zijn promotieonderzoek maakten Doug Mastin en zijn begelei-
armen te helpen, stelt filosofe Mandy Bosma in haar proefschrift.
der Paul Vogt in Mozambique video-opnames van de manier waarop
Het uitgangspunt voor haar betoog is de morele theorie van Im-
kinderen tussen 1 en 2 jaar handelen in hun huiselijke leefomgeving.
manuel Kant.
Daarbij legden ze met behulp van de moeders een schatting van
Bosma geeft allereerst een uitgebreide analyse van de plicht om de
hun woordenschat vast. Met deze data onderzocht Mastin hoe de
armen te helpen als zodanig, aangezien de verschillen tussen de
hoeveelheid tijd waarin kinderen op verscheidene manieren met hun
diverse plichten voor die hulp in de discussies over wereldarmoede
omgeving interacteren correleert met de omvang van hun woorden-
vaak onderbelicht blijven. Zij richt zich specifiek op een natuurlijke,
schat.
positieve plicht om te helpen, begrepen vanuit een Kantiaans kader. Op het eerste gezicht lijkt deze plicht misschien wel te vergaande
Mastin toont aan dat de verschillende interactievormen van jonge
eisen te kunnen stellen aan de actor. Die hoge eisen die de plicht
kinderen in de steden en op het platteland van Mozambique goed
potentieel kan stellen, roept volgens Bosma dan ook de vraag op of
aansluiten bij de verschillende leeromgevingen die door de levens-
deze wel moreel te rechtvaardigen zijn. Ze stelt vast welke restricties
stijl in deze gebieden worden bepaald. Er is daar relatief veel aan-
voor de eisen van deze plicht kunnen gelden en geeft hiermee de
dacht voor sociale interacties zonder voorwerpen en dit bevordert
parameters aan waarbinnen de plicht haar eisen moet stellen.
de woordenschat meer dan interacties waarbij gezamenlijk aandacht aan voorwerpen worden gegeven (zogenoemde joint attention).
Hierbij maakt ze een onderscheid tussen de restricties die op de
Dit was met name het geval op het platteland, waar gezamenlijke
persoon zelf betrekking hebben (bijvoorbeeld: totale zelfopoffering
aandacht voor objecten een negatieve correlatie met de woorden-
kan geen morele plicht zijn), de restricties die op anderen betrekking
schat liet zien, terwijl in de stedelijke gebieden dit wel een positieve
hebben (bijvoorbeeld: de aard van vriendschap vereist het verlenen
relatie heeft. Dit is interessant, want in westerse studies wordt
van een zekere mate van prioriteit aan vrienden), en de restricties
gezamenlijke aandacht vaak als essentieel beschouwd voor taalont-
die voortvloeien uit bepaalde empirische omstandigheden (bijvoor-
wikkeling.
beeld: wanneer anderen hun plicht om de armen te helpen niet naleven, nemen de eisen van de plicht om te helpen voor de actor in
Door analyse van de sociale netwerken van kinderen kon Mastin
secundaire zin toe).
aantonen hoe ideeën over verzorging binnen de gemeenschap zich manifesteren in verschillende vormen van sociale interacties met uit-
Mandy Bosma promoveerde op 3 september, titel proefschrift: The
eenlopende communicatiepartners. Op deze manier werd duidelijk
Duty to Assist the Poor and the Extent of Its Demands: A Kantian Ap-
dat interacties buiten de moeder-kindrelatie significant van invloed
proach. Promotoren: prof. dr. J.J. Graafland en adj. prof. dr. H.H.H.
is op de ontwikkeling van de woordenschat. Dit is nog niet eerder in
van Erp.
vergelijkbaar onderzoek aangetoond. Doug Mastin promoveerde op 11 oktober. Titel proefschrift: Exploring Infant Engagement, Language Socialization & Vocabulary Development: A study of rural and urban communities in Mozambique. Promotoren: prof. dr. Alfons Maes, co-promotor: dr. Paul Vogt.
16 D����Dante Magazine november 2013
PROEFSCHRIFTEN
Need I say more?
On overspecification in definite reference
Ruud Koolen
Mensen voegen meer informatie toe aan beschrijvingen dan noodzakelijk
Longkankerpatiënten slagen erin hun leven opnieuw zin te geven
In hun dagelijks taalgebruik produceren mensen vaak uitingen als:
De meeste mensen met longkanker (een van de meest dodelijke
“Kan je me misschien de groene mok aangeven?” Om de communi-
vormen van kanker) slagen erin hun leven toch weer zin te geven
catie in zo’n situatie soepel te laten verlopen, is het van belang dat
hun ziekte te accepteren na de diagnose. Dat blijkt het uit onderzoek
de spreker het opvallendste kenmerk van de mok noemt.
van Sjaak Körver. Zij zijn in het algemeen zeer realistisch en nuchter
In zijn proefschrift bestudeerde Ruud Koolen hoe mensen dit soort
over hun situatie. Dat heeft gevolgen voor de begeleiding van de
referentiële expressies (zoals “de groene mok”) produceren en
patiënten die ‘gericht en spaarzaam’ moet zijn, stelt Körver.
interpreteren. Waarom is dat interessant? Dat heeft te maken met computermodellen die gebouwd worden om op een automatische
Voor zijn onderzoek benaderde praktisch-theoloog en pastoraal-su-
manier taal te produceren. Deze modellen (ofwel algoritmen) kun-
pervisor Körver via longartsen van twaalf ziekenhuizen in het zuiden
nen bijvoorbeeld worden gebruikt om met een computer medische
van het land poliklinische longkankerpatiënten. Van deze patiënten
informatie of sportverslagen te genereren.
vulden 237 een vragenlijst in: het betreft hier een groep ouderen
Centraal in Koolens onderzoek staat de vraag wat nou de verschil-
(gemiddeld 66 jaar), voor bijna 90% van oorsprong katholiek.
len zijn tussen de referentiële expressies die door mensen worden
Körver noemt de uitkomst verrassend positief. ‘Doel van het
geproduceerd en de expressies die door computers gegenereerd
onderzoek was na te gaan of geloof een rol speelt in de verwerking
worden. Een belangrijk verschil is gerelateerd aan hoeveelheid in-
van longkanker en van invloed is op het existentiële welbevinden Al
formatie die mensen doorgaans toevoegen aan hun expressies. Het
snel bleek dat de spirituele/religieuze verwerkingsstrategieën heel
is namelijk bekend dat mensen vaak overspecificeren, wat betekent
gedifferentieerd zijn: de patiënten gebruiken allerlei middelen, zowel
dat ze vaak meer informatie toevoegen aan een beschrijving dan
traditionele (zoals bedevaart, kaarsen aansteken), als nieuwe (medi-
noodzakelijk is voor unieke identificatie van het object waarover
tatie, paranormale verschijnselen, magie).’
wordt gepraat. Belangrijk bij dit existentieel welbevinden zijn positieve elementen Koolen bekeek welke factoren invloed hebben op de hoeveelheid
als het hebben van een partner, een goede opleiding, en een lage
informatie die mensen toevoegen aan hun beschrijvingen van
mate van angst en depressie.
objecten. Hij vroeg sprekers om beschrijvingen te produceren van objecten en mensen die ze op afbeeldingen te zien kregen. De
Sjaak Körver promoveerde op 4 oktober. Titel proefschrift: Spirituele
resultaten laten zien dat diverse factoren invloed hebben op de mate
Coping bij longkankerpatiënten. Promotor: prof. dr. M.H.F. van Uden,
van overspecificatie, zoals het domein waarover gesproken wordt
co-promotor dr. J.Z.T. Pieper.
(bijvoorbeeld meubilair of mensen), het aantal objecten waarover gesproken wordt, en de hoeveelheid variatie en ruis die aanwezig is in een afbeelding. Deze bevindingen vertaalde hij naar implicaties voor computermodellen, zodat die beter in staat zijn om menselijke taal na te bootsen. Ruud Koolen promoveerde op 20 september. Titel proefschrift: Need I say more? On overspecification in definite reference. Promotoren: prof. E.J. Krahmer, prof. M.G.J. Swerts. Dante Magazine november 2013 ����
17
DEPRESSIE BIJ JONGEREN
Gedragskenmerken voorspellen mogelijke depressie bij jongeren
door martijn balsters
Adolescenten kunnen verbale en non-verbale gedragskenmerken vertonen die gezonde individuen onderscheiden van personen met toekomstige geestelijke gezondheidsproblemen, zoals depressie. Dat ontdekte Martijn Balsters (dept. Communication and Information Sciences) in zijn promotieonderzoek, dat hij uitvoerde met behulp van metingen van spraak en lichaamstaal.
18 D��� Dante Magazine november 2013
DEPRESSIE BIJ JONGEREN
Van alle stemmingsstoornissen vormt depressie wereldwijd het
(vijftien tot zeventien jaar oud) de opdracht kregen om in zes
grootste geestelijke gezondheidsprobleem. Naar schatting heeft
minuten tijd iets over zichzelf te vertellen. Deze dataset vormt
één op de tien mensen minstens één depressieve periode in zijn
een onderdeel van het TRAILS (Tracking Adolescents’ Individual
of haar leven gekend. Een aanhoudende negatieve stemming,
Lives Survey)-project van de Rijksuniversiteit Groningen, een
gebrek aan zelfvertrouwen, vermoeidheid, slechte cognitieve
multidisciplinair langlopend onderzoek waarin de psychische,
vaardigheden en een verminderde of afwezige interesse in dage-
sociale en lichamelijke ontwikkeling van 2900 kinderen naar
lijkse activiteiten vormen de belangrijkste symptomen volgens de
jonge volwassenen sinds 2001 gevolgd wordt. De keuze om
DSM, het standaard handboek voor diagnose en statistiek van
specifiek adolescenten te analyseren was bewust. Tot dusver is
psychische aandoeningen.
het onderzoek naar depressie voornamelijk onder volwassenen
De huidige manier van diagnosticeren in de geestelijke gezond-
uitgevoerd. Er is dan ook relatief weinig bekend over de stoornis
heidszorg is dan ook voornamelijk gebaseerd op deze criteria.
onder jongeren.
Hierbij kunnen echter wat vraagtekens geplaatst worden. Door de tamelijk arbitraire set van gehanteerde symptomen kan het zijn dat twee onafhankelijke individuen, welke geen overlap van eerder genoemde gedragskenmerken hebben, toch beiden het stempel depressief kunnen ontvangen. Verder wordt de informatie waarop de diagnose gebaseerd is voornamelijk verkregen
Weinig bekend over de ontwikkeling depressie onder jongeren
uit zelfrapportages door middel van interviews en vragenlijsten. Hierbij wordt aangenomen dat de respondent altijd eerlijk is, en prima in staat om zijn gevoelens correct te verwoorden.
Een opmerkelijk gegeven, gezien het feit dat de adolescente levensfase zich juist kenmerkt door hoge depressiecijfers en
Zelfverwijzing. Deze manier van data verzamelen heeft
bekend staat als de periode bij uitstek waarin zich de eerste
echter zijn beperkingen; alles wat niet ‘gevangen’ kan worden
depressieve episoden ontwikkelen. Om meer te weten te komen
door middel van een vraag met bijbehorend antwoord maakt
over deze belangrijke periode analyseerde ik in twee verschil-
geen deel uit van het klinische beslissingsproces. Hierdoor is
lende exploratieve studies de beeldopnamen aan de hand van
het dus goed mogelijk dat andere belangrijke signalen over het
de eerder genoemde linguïstische, akoestische en non-verbale
hoofd worden gezien. Zo is uit eerder onderzoek gebleken dat er
gedragskenmerken om te kijken of deze, naast hun symptomati-
verbale en non-verbale gedragskenmerken zijn welke depressieve
sche waarde, ook een mogelijk voorspellend karakter hebben.
van niet-depressieve personen onderscheiden, maar nog niet de officiele status van symptoom hebben.
Ontwikkeling depressie. In de eerste studie vergeleek ik
Onderzoekers hebben eerder al in verschillende studies een
twee groepen op basis van hoge versus lage risico’s met betrek-
associatie tussen taalgebruik en depressie aangetoond. In ver-
king tot het ontwikkelen van toekomstige geestelijke gezond-
gelijking met gezonde personen gebruiken depressieve mensen
heidsproblemen. Criteria voor deze groepen vormden tempera-
gemiddeld vaker zelfverwijzingen zoals het woord “ik”. Zij praten
mentscores, familiegeschiedenis van depressie, en echtscheiding
meer over negatieve emoties en de dood, en verwijzen minder
van de ouders. In de tweede studie legde ik me specifiek toe op
naar anderen (woorden als “we” en “wij”). Verder toonde spraak-
depressie. Aan de hand van beschikbare psychopathologische
analyse aan dat depressieve patienten meer tijd nodig hebben
gegevens na de video opnamen vergeleek ik de twee groepen om
om zichzelf uit te drukken, een monotonere spreekstijl hebben,
zodoende de mogelijk voorspellende waarde van de gedragscues
en langere pauzes binnen en tussen zinnen hanteren. Als laatste
te meten. De ene groep werd depressief twee jaar na de opna-
vertonen depressieve personen gemiddeld een verminderde
men en de andere niet.
non-verbale expressiviteit. Hiernaast zoeken mensen minder
In beide studies hanteerde ik dezelfde meetmethoden. Om het
oogcontact met de gesprekspartner, lachen weinig, huilen vaker,
taalgebruik te analyseren werden alle opnamen geannoteerd en
‘friemelen’ vaker, en maken minder gebaren.
vervolgens met de Linguistic Inquiry and Word Count (LIWC) software verwerkt. Dit programma berekent in welke mate
Voorspellende waarde. De vraag blijft echter of deze ver-
mensen bepaalde woordcategorieën gebruiken in gesproken
bale en non-verbale gedragskenmerken van depressie, naast hun
en geschreven tekst. Er wordt hierbij onder meer onderscheid
symptomatische waarde, ook een voorspellende kracht hebben.
gemaakt tussen woorden gerelateerd aan positieve en negatieve
Om dit te onderzoeken had ik in mijn project de beschikking over video-opnamen van een stresstaak waarin adolescenten
Dante Magazine november 2013 ����
19
DEPRESSIE BIJ JONGEREN
Jongens in hoge risicogroep spreken met een hogere stem dan degenen in lage risicogroep
emoties, functiewoorden (zoals zelfreferenties), en verschillende
De tweede studie liet zien dat de adolescenten uit de groep die la-
inhoudelijke categorieën zoals religie, dood, werk en familie.
ter depressief werd, meer woorden gebruikten die gerelateerd zijn
Door alle geïsoleerde spraakfragmenten met het programma
aan affectie en positieve emoties dan degenen die niet-depressief
PRAAT te analyseren was ik in staat om bepaalde akoestische
werden. Verder waren zij beweeglijker en vertoonden minder non-
eigenschappen (zoals gemiddelde, minimale en maximale
verbaal gedrag gerelateerd aan ontspanning en affiliatie, tekenen
spreekfrequentie) te verkrijgen.
die op een grotere stressgevoeligheid kunnen wijzen. Meisjes
Als laatste analyseerde ik aan de hand van het coderingssysteem
die later depressief werden gebruikten meer zelfreferenties dan
ECSI de lichaamstaal van de adolescenten. Dit systeem is speci-
degenen die gezond bleven. Dit laatste is deels in lijn met eerder
aal ontwikkeld om non-verbaal gedrag tijdens klinische interviews
onderzoek, maar blijkt dus niet voor jongens te gelden. Op
te meten, wordt handmatig ingevoerd en is verdeeld over acht
akoestisch gebied werden geen effecten gevonden.
categorieën zoals vlucht-, ontspannings-, en affiliatief gedrag. De multidisciplinaire metingen leverden zo nieuwe resultaten op Minder expressie, meer kans op depressie. Uit de eerste
over vroege detectie en voorspelling van geestelijke gezondheids-
studie bleek dat adolescenten uit de hoge risicogroep minder
problemen, in het bijzonder depressie, bij adolescenten. Hoewel
woorden gebruikten, monotoner spraken en het meer hadden
enige voorzichtigheid is geboden bij het trekken van definitieve
over familie en thuisgerelateerde zaken dan de lage risicogroep.
conclusies, kunnen deze bevindingen hulpverleners in de
Dit kan te maken hebben met introversie en hechtingsproblema-
praktijk mogelijk van waardevolle nieuwe informatie voorzien,
tiek. Jongens in de hoge risicogroep spraken met een hogere
om uiteindelijk te komen tot betere methoden van voorspelling,
stem dan degenen in de lage risicogroep; een verschil dat bij
diagnostiek en behandeling van geestelijke gezondheids-
meisjes afwezig was. Meisjes in de hoge risicogroep gebruikten
problemen.
minder woorden en vertoonden meer vluchtgedrag (denk hierbij aan contactmijdende uitingen, zoals het niet aankijken van de gesprekspartner); een patroon dat bij jongens precies omgekeerd was. Dit laatste kan duiden op geslachtsspecifieke omgangsstrategieën.
20 D�� Dante Magazine november 2013
cyberpelgrimage
Cyberpelgrimage:
De online sacrale ruimte
door suzanne van der beek Het bijwonen van een kerkdienst via online streaming, het aansteken van virtuele kaarsjes, of een meditatiesessie in Second Life. De online omgeving wordt gebruikt voor het uitwisselen van ideeën en vragen over religie, maar de laatste jaren beginnen steeds meer rituelen zich ook daadwerkelijk in cyberspace af te spelen. Promovenda Suzanne (dept. Culture Studies) van der Beek doet onderzoek naar cyberpelgrimage, een fenomeen dat snel aan populariteit wint.
Mijn onderzoek richt zich op de rol van het internet in de hedendaagse beleving van ritualiteit en pelgrimage. Dat betekent dat ik steeds heen en weer beweeg tussen de offline en de online wereld en me richt op twee samenhangende vragen: op welke manieren is het internet doorgedrongen in offline pelgrimage, en wat is de betekenis van pelgrimage die compleet via het internet wordt voltrokken? Om dit te onderzoeken maak ik gebruik van etnografie (zowel online als offline) en analyse van pelgrimsverslagen (alweer: zowel online als offline). De intrede van het internet in de traditie van pelgrimeren heeft een grote diversiteit aan reacties opgeroepen. Sommige pelgrims zouden nog niet eens een mailtje naar huis sturen op de weg naar Santiago of Jeruzalem, terwijl er ook al veel websites bestaan die complete pelgrimages aanbieden.
Dante Magazine november 2013 ����
21
cyberpelgrimage
Bedevaartsoord in huis. Deze cyberpelgrimages kunnen vele verschillende vormen aannemen. Er zijn erg simpele websites die een bedevaartsoord in huis brengen door middel van een reeks foto’s, een serie filmpjes of een live webcam. Andere websites bieden complete 3D tours door virtueel geconstrueerde pelgrimsplaatsen. Sommige websites laten de pelgrim thuis offline rituelen uitvoeren, zoals kaarsjes branden, een lied zingen, of in de eigen omgeving hetzelfde aantal kilometers lopen die hij die dag online heeft afgelegd. Het mag duidelijk zijn dat de term ‘cyberpelgrimage’ een bepaald wijd gebied bestrijkt. Maar hoe authentiek zijn deze rituelen nou eigenlijk? Zijn dit echte rituelen die een daadwerkelijke sacrale ervaring teweeg kunnen brengen? In een discussie rond online rituelen dient het probleem van authenticiteit zich altijd direct aan. Aan deze vragen ligt vaak de aanname ten grondslag dat het internet te banaal is om plaats te bieden aan iets heiligs als een religieus ritueel. Het idee van ‘online sacrale ruimte’ zou een contradictio in terminis zijn, want hoe kan een website als heilig worden ervaren wanneer zij door slechts een klik op de muis gescheiden wordt van een pornosite? Als het op cyberpelgrimage aankomt ligt de zaak nog weer een stuk gecompliceerder. Pelgrimage is namelijk een ritueel dat essentieel verbonden is met het lichaam, reizen, uitputting en specifieke bedevaartsoorden in de offline wereld. Zijn deze in de online variant verdwenen, of kennen zij elk een tegenhanger in cyberspace? Kunnen we cyberpelgrimage nog wel beschouwen in het licht van onze traditionele termen rondom pelgrima-
Een pelgrimage website slechts een muisklik verwijderd van een pornosite
geonderzoek, of is het noodzaak om een nieuw idioom te construeren voor het bespreken van online rituelen? Paus en cyberpelgrimage. Een ander terugkomend thema in deze discussie ligt op het gebied van autoriteit. Traditioneel gezien
werden religieuze rituelen geautoriseerd door de verschillende religieuze instanties. Wanneer het op online rituelen aankomt ligt dit iets anders. Omdat het internet een vrijplaats is waar het recht van spreken ligt bij diegenen die een pagina aan kunnen maken (dat wil zeggen: vrijwel iedereen), ontstaan er talloze rituelen online. De waarde van deze rituelen wordt daardoor vaak niet bepaald door kerkelijke instanties, maar door de makers en deelnemers zelf; hetgeen kan zorgen voor een vijandige houding tussen religieuze autoriteiten en het internet. De laatste jaren zijn religieuze autoriteiten zich steeds meer gaan mengen in de discussie rond online religie. Zo heeft de erkenning van online rituelen in katholieke sferen een boost gekregen door de positieve houding van Paus Franciscus I; fervent twitteraar en voorstander van het gebruik van sociale media in religieuze context. Deze zomer autoriseerde het Vaticaan zelfs voor de eerste keer het ondernemen van een online pelgrimage. Het ging om het online bijwonen van World Youth Day in Rio de Janeiro via live stream en verschillende accounts op Twitter, Google+ en Pinterest. Het fenomeen cyberpelgrimage roept al met al een breed scala aan vragen en complicaties op die vaak teruggrijpen op ons basale idee van ritueel en religie. Ze bevragen de essentiële kenmerken van onze rituelen en dwingen ons nog eens goed te kijken naar vertrouwde handelingen en alledaagse aannames. Dit maakt het onderzoek ernaar dan ook zo uitdagend en divers.
22 D ��� Dante Magazine november 2013
DUBBELPORTRET
Dubbelportret van scheidend hoogleraren Jan Renkema en Donald Loose
door tom van nuenen
Deze winter wordt extra guur voor de School of Humanities. Twee gezaghebbende hoogleraren gaan met emeritaat: Donald Loose en Jan Renkema. Die volgorde is alfabetisch, want beiden zijn ze van groot belang geweest voor de faculteit: Renkema voor de tekstwetenschap, Loose voor de filosofie. Dante Magazine sprak met beide heren over hun carrière, hun voorliefde voor het docentschap, en wat ze gaan doen nu ze eindelijk meer tijd hebben. Dante Magazine november 2013 ����
23
DUBBELPORTRET
van de faculteit in 1981 is hij aan Tilburg University verbonden, de laatste jaren als hoogleraar Tekstkwaliteit. Hij deed onderzoek naar onder andere informatieoverdracht, stijlverschillen en taalverruwing. Onderzoek dat zowel aansluit bij taalwetenschap als bij de psychologie, sociologie en filosofie. Maar ja, die spellingsregels, hè. Renkema’s stijlgids is toch het zwaartepunt in de meeste interviews. “Ik houd er niet zo van, eigenlijk”, begint hij. “Ik word een beetje moe van al die vragen over interpunctie en ‘de student van tegenwoordig’ die niet meer zo goed in taal is als vroeger. Mensen leggen de nadruk zo op de taalfoutjes, dat ze niet meer letten op de inhoud van een tekst. En die is vaak minstens zo beroerd.” Zijn studieboek beschouwt hij dan ook niet als zijn meest belangrijke nalaten-
Jan Renkema: ‘Je mag het college missen als je dat boek gaat lezen!’ Jan Renkema staat met zijn
schap. “Het is eigenlijk meer een soort uit de hand gelopen bijbaantje. Ook niet echt academisch natuurlijk.” Waar is hij dan het meest trots op? “Ik schreef een paar jaar geleden een boek over de brieven van ambtenaren, Taal mag geen belasting zijn, waarin ik een analysemodel voor tekstkwaliteit opstel. Dat vind ik denk ik mijn belangrijkste werk. Ook omdat ik er duidelijk in maak dat meer taal niet altijd beter is.” Proust lezen. Dieptepunten in zijn carrière kan hij maar moeilijk opnoemen. “Ja, een jaar of vijftien geleden ben ik er ooit door de decaan op gewezen dat ik niet genoeg academisch werk publiceerde. Die wetenschappelijke publicatiedrift waar
Schrijfwijzer te boek als een soort
iedereen het nu over heeft, bestond toen ook al. Ach, dat is
penningmeester van de Nederlandse
vertaald. Maar het stak toch wel een beetje. Enfin, dat hoort
wel weer goed gekomen met een boek dat in diverse talen is
taal. Hij bepaalt wat er tekstueel
er ook bij; eens in de zeven jaar heb ik wel eens getwijfeld aan
door de beugel kan, en wat niet.
misme bij Renkema. “Ik heb eerlijk gezegd nooit het idee dat
Maar uiteindelijk gaat het hem niet
mezelf.” En toch – over het algemeen overheerst het optiik gewerkt heb”, lacht hij. “Maar ik heb, dankzij deze instelling waaraan ik werk, ook altijd dingen gedaan die ik leuk vind.” Zo
om die ene komma. Hij is trotser op
had hij weinig beleidsfuncties binnen de universiteit. “Jaren
zijn academische werk. En op het
Het commentaar achteraf was: ‘Jan, jij kunt het wel, maar jij
lesgeven.
geleden moest ik meedoen aan een training over leiderschap. wilt het niet.’ Dat leek me wel accuraat.” Inmiddels heb ik mijn portie bestuur wel gekregen met het voorzitterschap van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek.
Neem een kijkje in de boekenkast van de gemiddelde taalpurist, en Renkema’s gids staat erbij. De Schrijfwijzer wordt met enige regelmaat een vaderlandse bijbel voor schrijfadvies
Het docentschap, echter, heeft Renkema wel altijd goed gedaan. Als het om lesgeven gaat heeft hij een bepaalde gevoelig-
genoemd. In 1979 kwam de eerste versie uit, inmiddels staat
heid, lijkt het wel. Voor aanvang van een college staat hij aan
hij bij zo’n 450.000 huishoudens in de boekenkast. Renkema
de deur om zijn leerlingen te begroeten, en “om een beetje de
schreef het boek tijdens zijn promotie – wat iets zegt over de
sfeer te proeven van wie je in de zaal hebt.” Hij praat met groot
jonge leeftijd waarop hij al als taalexpert bekend stond. Als
genoegen over het enthousiasme van sommige studenten. Zo
24-jarige knul adviseerde Renkema de hele Tweede Kamer over
was er een studente die Proust op haar tafel had liggen. “Ik
haar wollige, academische jargon. Tien jaar lang was hij eindre-
zei tegen haar: jij mag dit college missen, ga maar gewoon dat
dacteur van maandblad Onze Taal. En sinds de oprichting
24 D �� Dante Magazine november 2013
boek lezen. Deed ze niet, natuurlijk – maar ik meende het wel.”
DUBBELPORTRET
Dat is ook de reden dat hij niet een te groot accent op zijn Schrijfwijzer wil leggen. Je moet niet constant willen verbeteren. Ik wil enthousiasme niet afkappen maar voeden. Je moet leerlingen vanuit hun middenrif iets kunnen laten vertellen.” Heeft hij nog dromen voor de faculteit die hij nu, na 32 jaar, verlaat? “Ik zal wel ontzettend idealistisch klinken nu, maar ik denk dan toch aan de oude universitas-gedachte. De universiteit als vrijplaats. Meer mogelijkheden voor studenten en docenten om samen tot iets groters te komen. Neem Austin en Grice die op zaterdagochtenden buiten het normale curriculum om lesgaven op de campus van Harvard. Volledig vrijblijvend, voor hen die daar behoefte aan hadden. Dat lijkt me wel wat.” Untimely review. Het is duidelijk: het docentschap zit in de aard van het beestje. Na zijn emeritaat wil Renkema dan ook les blijven geven. Op een lager pitje, natuurlijk, en misschien liever op een middelbare school. “Latijn geven, gymnasiasten voor het eerst met Homerus in aanraking laten komen, of gewoon huiswerkhulp zijn. Dat lijkt me heerlijk.” Een untimely review lijkt hem ook nog wel eens leuk om als opdracht te geven. “Dan laat je studenten een recensie of betoog schrijven over een klassiek werk alsof het gisteren voor het eerst was
Donald Loose: Zoek naar iets waar je niet bij kunt Filosofie en politiek, ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in het werk van Donald Loose. Al sinds zijn proefschrift is hij bezig met de vraag hoe je als filosoof een systeem van politieke waarden kan opstellen. Daarbij gebruikt hij een keur aan klassieke filosofen – met name Immanuel Kant. ‘Ik ben een doorgeefluik geweest’.
gepubliceerd. Wat is er nog relevant aan, en wat is totaal uit de tijd?”
Donald Loose is al dertig jaar als hoogleraar filosofie verbonden aan Tilburg University. De laatste 19 jaar kwam daar ook
Maar hij wil ook meer tijd voor zichzelf. Muziek maken – hij
een bijzondere leerstoel van de stichting Thomas More bij, in
bespeelt het orgel – of misschien wel weer een boek. “Een van
Rotterdam. Maar in november is het emeritaat daar. Dan geeft
mijn grootste inspiratiebronnen, Wilhelm von Humboldt, heeft
hij zijn afscheidscollege: Europa’s grootste goed. Die titel heeft
gesteld dat er binnen de taal een één-op-één-relatie bestaat
te maken met de grote Europese filosofen, zoals Kant. Loose
tussen vorm en functie. Als er een keuzemogelijkheid is tussen
vertelt: “Het college gaat over de vraag wat wij als Europa in
twee woorden, dan is er ook een betekenisverschil. De functie
huis hebben waar we waakzaam mee om moeten gaan.
van variatie, dus. Dat blijft me fascineren. Daar wil ik nog wel
En dan vooral in filosofische zin – denkbeelden over menselijke
iets over schrijven.”
waardigheid, of de rechtsstaat.” Zo wil Loose voorkomen dat filosofen verkeerd geïnterpreteerd worden. Tekenend voorbeeld:
‘Het gaat niet om de taalfoutjes, maar om de inhoud van een tekst. En die is vaak minstens zo beroerd.
in Rotterdam gaf hij ooit een collegereeks over Erasmus. Daar kwam geen mens op af. Het jaar erna noemde hij de cursus ‘Machiavelli en Erasmus’ – en voilà, twintig studenten in de zaal. “Macht, dat blijft voor veel studenten interessant. Maar het ging er mij om te laten zien dat Machiavelli vaak verkeerd is begrepen. Hij was een denker in crisistijd, en zijn ideeën over de geslepen heerser gaan ook alleen op als er geen andere optie meer over is.”
En die Schrijfwijzer? Ach, daar zal wel weer een nieuwe druk van uitkomen. Ook al legt hij er zelf niet graag de klemtoon op,
Door de modder. Terug naar het begin. Loose wandelde
Renkema blijft de stilistische expert. “Dat is ook niet erg. Zoals
na zijn proefschrift in 1980 voor het eerst de campus op. Maar
Denis de Rougemont zei: het is een onaangename plicht jacht
voordat hij benoemd werd, was er nog een horde te nemen.
te maken op de grove misverstanden die overal heersen in de
Loose: “De studentengeleding in de benoemingsadviescom-
wildernis van de taal.”
missie vond het maar niks.
Dante Magazine november 2013 ����
25
DUBBELPORTRET
‘Het nieuwe leren is misschien oppervlakkiger, maar niet per se slecht. Het is juist complexer’
Je bent als filosoof dan in loondienst – en wiens brood men eet, wiens woord men spreekt.” Maar daar voegt hij meteen aan toe – beklemtonend – dat hij met veel genoegen terugkijkt op zijn carrière. Dat komt misschien nog wel het meest door het lesgeven: Loose is docent Waarschijnlijk was ik niet links genoeg, haha.” Toch wou de
in hart en nieren. “Ik heb nooit veel zin gehad om almaar te
commissie hem een kans geven, en Loose mocht een jaar naar
moeten publiceren in hoog aangeschreven tijdschriften waar
Parijs gaan om lering te trekken uit de academische revolte
toch niemand in leest of op reageert. Lesgeven is theater; het is
die daar gaande was. Daar kwam hij in aanraking met de grote
verslavend. Je doet het voor die enkelingen die in je college met
Franse postmoderne denkers: Lyotard, Baudrillard, Derrida,
je mee gaan. En daar probeer je dan nét boven te gaan zitten.
Lefort.
In die interactie gebeurt echt iets bijzonders.”
Loose bewaart goede herinneringen aan de tijd. Zoals de col-
En toch – filosofiestudenten zijn veranderd, hoor je overal. Ze
leges van Derrida – “die had al zijn college teksten tot in de
leren oppervlakkiger. Is Loose het daarmee eens? “Het klopt
puntjes uitgeschreven. Dan zag je hem tijdens het lesgeven
wel ja. Wij lazen drie keer een boek van kaft tot kaft, spiraalsge-
nog komma’s toevoegen. Hij had na elke collegereeks een boek
wijs richting de diepte. Nu gaat leren meer over relaties tussen
bij elkaar, vermoed ik.” En de grootste inspirator? Dat moet
teksten, dingen van verschillende kanten belichten. Dat is
Lefort zijn geweest. “Hij was een systematicus, die zich afvroeg
misschien oppervlakkiger, maar niet per se slecht. Het is juist
met welke parameters je de geschiedenis kunt begrijpen. Het is
complexer!”
ook de filosofie van de permanente zelfkritiek, van de dimensie in het menselijk bestaan waar geen empirisch antwoord op is.
Verder kijken. Hij denkt even na over de vraag of hij het
Termen als ‘vrijheid’ of ‘democratie’ zijn daar perfecte voor-
lesgeven nu al mist. “Ja, eigenlijk wel. Maar daar staat tegen-
beelden voor – ze zijn gefundeerd op niet-bestaande pilaren.
over dat ik nu eigenlijk tijd ga hebben voor andere dingen.
Ongrijpbaar. Daarom kan democratie ook zo gemakkelijk om-
Voor opera, literatuur. Ik ben sinds een tijdje de memoires van
slaan naar nationalisme. Als iemand als Thierry Baudet roept
Casanova aan het lezen – zo mooi!” En de hoogleraar heeft nog
dat Europa het nationalisme heeft afgeblust, denk ik: dat is
meer plannen. “Misschien een theaterstuk of zoiets. Ik zou wel
juist heel goed! Als de regering van een natie gefixeerd raakt op
eens willen spelen met de gedachte: wat als Kant nu Mozart
wat een nationale identiteit is, kom je in de problemen.” Het is
had ontmoet? Dat moet toch interessante dialogen opleveren.”
duidelijk: bij Loose gaat het nooit om de filosofie op zich. Om
Hij heeft nog wel een advies voor de nieuwe filosofiestudent.
de politieke dimensie ervan, des te meer.
“Lees de grondtekst. Aristoteles, Hegel, Nietzsche. Filosofie
De eigen faculteit. Hoe denkt Loose over de faculteit, nu
wordt te snel een aaneenschakeling van secundaire literatuur
hij er bijna afscheid van neemt? Toen hij begon, vertelt hij, was
en flut-artikelen. Maar belangrijker nog dan dat: vind je fascina-
het filosofische departement nog een volledig onafhankelijke
tie. Iets waar je niet bij kunt. Besteed geen tijd aan dingen die
faculteit. Die autonomie is stukje bij beetje ingeleverd. “De
je leest en herkent, dingen die je al weet. Zoek naar wat je doet
filosofie in Tilburg staat er niet al te best voor – de faculteit zou
fronsen. Tijdens mijn studie in Leuven kreeg ik ooit les van een
echt zijn eigen weg moeten gaan. We raken steeds meer onder-
docent die Hegel gaf. Die docent moest op een gegeven mo-
geschikt aan andere departementen. En dan zijn er nog al die
ment een nieuw college gaan geven, over Sheler. Maar na vier
populair-filosofische stukken waar lippendienst wordt bewezen
weken klapte hij middenin de les het boek dicht. ‘Dit is rotzooi’,
aan bijvoorbeeld economen of psychologen.
riep hij. ‘Morgen gaan we weer Hegel lezen.’”
26 D ���Dante Magazine november 2013
DATA JOURNALISM
Je moet meer willen zijn dan de brenger van het nieuws door hille van de kaat
Data Journalism studenten Leo Tegelaar (23) en Marlies de Brouwer (22) namen eerder dit jaar deel aan ‘De Vierde Verdieping’. Tijdens dit journalistieke bootcamp dachten zij na over de toekomst van de journalistiek en maakten zij een format dat standhoudt in de digitale mediawereld. Leo Tegelaar ontwierp met zijn groep het beste project en ontving vijfduizend euro om het verder uit te voeren.
“Don’t fuck with data journalism, you hear me?!?” Dante Magazine november 2013 ����
27
DATA JOURNALISM
Je hebt tijdens de bootcamp veel gesproken over de toekomst van de journalistiek, wat is je hiervan het meeste bij gebleven? Leo: “Dat het bouwen aan een merk van groot belang is. Als je jezelf niet als medium weet te onderscheiden, tel je niet echt meer mee. Je moet meer willen zijn dan de brenger van het nieuws. Het creëren van een complete ervaring is in onze samenleving centraal komen te staan.” WAT ZIE JE AL BELANGRIJKSTE MOGELIJKHEDEN VOOR E-JOURNALISM? Leo: “E-journalism heeft journalistiek vooral de mogelijkheid gegeven om nieuws non-lineair te maken. Lineaire journalistiek betekent dat je een verhaal maakt met een kop en een staart, voor één medium. Non-lineair verwijst naar verhalen waarbij bijvoorbeeld publieksparticipatie een grote rol speelt of verhalen over verschillende platforms worden uitgerold. Digitale journalistiek is laagdrempelig, om zelf nieuws te produceren en om bij te dragen aan nieuws en zo van invloed te zijn op het leveren van die complete nieuwservaring.
’Lastig voor journalist zich te profileren’
Waaruit bestaat jullie project? Leo: “Een platform waarbij crowdsourcing wordt ingezet om door ons ontsloten data op een laagdrempelige manier te laten doorspeuren door ons publiek. Op deze manier vormt het publiek een digitale redactie en filter voor de hoofdredactie. Met ons project: ‘pArticle’ bouwen wij een omgeving waarbij ons publiek part of the article kan worden. Hoe meer en hoe beter je meezoekt, des te groter je status met daarbij de mogelijkheid om genoemd te worden in onze nieuwsproducties. Deze nieuwsproducties worden verkocht aan mediabedrijven, zoals bijvoorbeeld het ANP.” Is het project toekomstbestendig? Leo: “Zeker. Er is nooit een tekort aan documenten om te onderzoeken. Ons platform kan meegroeien met de techniek, waardoor er steeds meer onderzocht kan worden door ons publiek: we zijn niet gebonden aan één type materiaal. Het project is bovendien zeer aantrekkelijk voor de journalist in spe, wij maken het mogelijk om op een simpele manier bij te dragen aan nieuws. Zo kan een toekomstig journalist getraind worden in nieuwsvergaring en het meewerken aan een nieuwsproductie. In een tijd waarin de banen niet voor het oprapen liggen, is het een mooie manier om journalistiek te bedrijven en mogelijk een portfolio op te bouwen. Wij geloven dat we hiermee een almaar groeiende community gaan opbouwen. De community die ervoor zorgt dat wij altijd door kunnen gaan.”
28 D �� Dante Magazine november 2013
DATA JOURNALISM
Wat is voor jou de belangrijkste dat je hebt geleerd bij de deelname aan De Vierde Verdieping? Leo: “Ik heb heel veel gehad aan de experts. Toch is een van de lessen die ik door de bootcamp heb geleerd dat wat er ook wordt gezegd: sta achter je idee. Het is makkelijk om je van de wijs te laten brengen door alle goed bedoelde adviezen, maar die zijn ook niet heilig. Het is belangrijk gebleken om lef te tonen en je eigen koers te durven varen.” Hoe ziet het vervolg van jullie project er uit? Leo: “Onze groep gaat in gesprek met het ANP over het vervolg van pArticle. Hoe dit precies zal gaan weten we nog niet, maar we gaan ons platform ontwikkelen en het ANP zal ons faciliteren.”
De Vierde Verdieping Vereniging Veronica, ANP en ThePostOnline hielden vlak voor de aanvang van het collegejaar een bootcamp voor jonge, ondernemende journalisten. Onder de naam de ’4de Verdieping’ daagden de organisatoren dertig ambitieuze en talentvolle jonge journalisten uit om twee weken lang het beste van hun kunnen te geven. Zij huisden op de vierde verdieping van het persbureau ANP in Rijswijk. Data Journalism studenten Leo Tegelaar en Marlies de Brouwer vertegenwoordigden de Universiteit van Tilburg. Niet zonder succes; Leo Tegelaar won met zijn project de eerste prijs.
Marlies de Brouwer won met haar project Perspodium.nl de derde prijs. Perspodium.nl vormt volgens haar de oplossing van twee problemen binnen de journalistiek. “Ten eerste is het lastig voor jonge publicisten een podium te vinden om zich te profileren. Daarnaast laat de journalist alleen het topje van de ijsberg zien over een onderwerp, waardoor veel onderwerpen onderbelicht blijven. Perspodium zorgt voor de oplossing van deze twee problemen. Onze website biedt iedere week een artikel binnen een bepaald thema dat is geschreven door een autoriteit op dat gebied. De publicisten kunnen vervolgens een aanvulling geven op het artikel zelf, een nieuw artikel schrijven dat geïnspireerd is op het hoofdartikel of een opiniestuk opsturen dat een andere invalshoek laat zien. Door middel van een rankingsysteem kunnen de publicisten status verdienen. Doordat publicisten het artikel kunnen aanvullen, vinden zij een podium en krijgt het lezerspubliek het complete verhaal.”
Dante Magazine november 2013 ���� 29
INTERVIEW ALDA PELLEMANS
Geert Grote
Geert Grote Pen voor studente filosofie Alda Pellemans
PEN
Alda Pellemans en een pen, is een eerbetoon aan denker en theoloog Geert Grote, wiens Getijdenboek met beden geschreven in de volkstaal, het meest gelezen laatmiddeleeuwse werk in Nederland vormt. Pellemans deed ook goed aan de onderwerpkeuze van haar scriptie, die de titel kreeg: Het morele oordeel: verstandige reflectie of het juiste gevoel? Over de rol van emoties bij morele oordelen. De jury oordeelde: ‘een masterscriptie met een gedegen, doortimmerde aanpak van een interessant onderwerp, dat tot voor kort weinig aandacht in de ethiek heeft gekregen.’ Zowel studiebegeleider Bert van de Ven als Pellemans zelf vonden een opvallende uitkomst dat ook in het
door tineke bennema Ze hoorde dat ze genomineerd was voor de Geert Grote Pen voor haar masterscriptie filosofie over morele oordelen toen ze met haar man een Italiaans museum bezocht. Ter plekke deden ze er een rondedansje. Alda Pellemans (1948) ontving op 28 juni in Deventer de prestigieuze prijs voor haar scriptie vanwege ‘de lucide, heldere, zeer leesbare stijl, die voortdurend uitnodigt tot verder lezen’.
reflexieve proces bij oordelen de emoties zo’n belangrijke rol spelen. Pellemans wilde onderzoeken hoe emoties morele oordelen bepalen. ‘Daarvoor las ik onder andere David Hume. Hij maakt een scherp onderscheid tussen de ratio - die betrekking heeft op de feitelijke toestand in de wereld en die daarom in wezen passief is - en de emoties die maken dat wij in beweging komen en dat wij morele wezens zijn. Door mijn verdere literatuurstudie kwam ik tot de conclusie dat we in de eerste fase van een oordeel of besluit intuïtief handelen vanuit een – wat ik noem – pluis- of niet pluisgevoel. Vervolgens ga je in overleg met jezelf, in deliberatie. Ik veronderstelde dat in die fase het
Ook over de inhoud was de jury zeer te spreken: ‘het
verstand de boventoon voert, maar ook hier zijn emoties
onderwerp wordt op evenwichtige wijze en met gebruik-
actief. Voor mij was die rol van emoties bij reflectie heel
making van de relevante literatuur uitgediept.’ De Geert
opmerkelijk.’
Grote Pen werd drie jaar geleden voor het eerst uitgereikt aan een masterscriptie voor filosofiestudenten die schrijven in de moedertaal. De prijs die bestaat uit 2500 euro
30 D ��� Dante Magazine november 2013
COLUMN
De geesteswetenschapper in het Huis van de Toekomst door paul vogt De ietwat oudere lezer kent natuurlijk het televisiepro-
caproducten natuurlijker en dus gebruikersvriendelijker
gramma de Wondere Wereld waarin Chriet Titulaer de
te maken speelt de geesteswetenschapper een steeds
televisiekijker informeerde over de nieuwste technologi-
belangrijkere rol.
sche snufjes die er al dan niet op de markt verschenen.
Universitair docent aan het Department Communication and Information Sciences
In 1989 liet hij het Huis van de Toekomst ontwerpen om
Geesteswetenschappers? Ja, althans een aantal van hen,
te laten zien hoe slimme techniek voor het huis (ook wel
want die bestuderen, onder andere, hoe mensen met
domotica genoemd) het leven zou kunnen gaan beheer-
elkaar en met machines communiceren. Op die manier
sen. Dit Huis van de Toekomst, te vinden in Rosmalen,
kunnen we inzicht krijgen in welke manieren van inter-
is inmiddels omgebouwd tot een evenementencentrum,
actie het prettigst of meest effectief werken. Zo zou het
maar het concept is blijven bestaan.
in bepaalde situaties makkelijker kunnen zijn om een robot via natuurlijke taal of door middel van handgebaren
Zo wordt op internet gemeld dat twee electronicaconcerns nog dit jaar aanvullingen voor het huis van de toekomst in Nederland op de markt brengen. Het betreffen hier gadgets die het huishouden aangenamer maken voor de welgestelde burger. Zo komt er een koelkast, waarin je via een app op je smartphone kan zien
“Sommige robots kunnen beter werken via natuurlijke taal of handgebaren”
of er nog voldoende kaas en eieren zijn, of de melk nog houdbaar is, en die automatisch waar nodig zelf online je boodschappen kan bestellen. Daarnaast kennen we
instructies te geven dan middels een smartphone of een
natuurlijk allemaal die reclame van een energiebedrijf
tablet. Maar die zijn misschien wel weer beter toepas-
over een app waarmee je op afstand de temperatuur
baar voor mensen die bepaalde beperkingen hebben.
in huis kan laten regelen of de muziekinstallatie kan
Wat de beste manier van communicatie is kan dan weer
bedienen. Ook zijn er verschillende robotstofzuigers en
afhangen van de doelgroep - ouderen zullen wellicht
-grasmachines op de markt.
liever spreken en jongeren gebruiken wellicht liever een smartphone- of de toepassing van het product. Hoe dan
Om dergelijke apparaten te kunnen bedienen, moet je
ook, de geesteswetenschapper speelt een belangrijkere
echter wel vertrouwd zijn met moderne communica-
rol in de ontwikkeling van het huis van de toekomst dan
tietechnologieën, zoals smartphones. Dit is niet voor
velen zullen vermoeden.
iedereen weggelegd. Zeker niet voor een belangrijke groep van potentiële gebruikers: ouderen en minder validen. Voor deze doelgroep worden servicerobots ontwikkeld die kunnen helpen in het alledaagse leven, maar hiervoor is een goede communicatie van groot belang. Om de communicatie met dergelijke domoti-
Dante Magazine november 2013 ����
31
Tilburg University School of Humanities
Agenda tips
Postbus 90153 5000 LE Tilburg T (013) 466 25 68 E
[email protected] I www.tilburguniversity.edu/nl/humanities
november 2013
Maart 2014
25 november 14.15 uur, aula
21 maart 16.15 uur, aula
Promotie drs. M.A.J. Clarijs, titel proefschrift:
Inaugurele rede hoogleraar Organisatie
Nanda Oudejans. Zij ontving de prijs in juni
Tirannie in de jeugdzorg. Een onderzoek naar
Ecologie Gerda van Dijk
voor haar cum laude proefschrift Asylum:
de mogelijkheden van beleidsveranderingen.
Prof. dr. Gerda van Dijk werd op 1 april 2013
a Philosophical Inquiry into the International
Promotores: prof. dr. A. de Ruijter en
benoemd tot hoogleraar op de nieuwe leer-
Protection of Refugees (TiU, 2011). Professor
prof. dr. P. Verweel.
stoel Organisatie Ecologie. Haar onderzoek
Bert van Roermund en Anton van Kalmthout
richt zich op organisatie-, management- en
begeleidden deze promotie. Dr. Oudejans
29 november 16.15 uur, aula
leiderschapvraagstukken die zich in de 21e
won eerder de Max van der Stoel Human
Afscheidsrede hoogleraar
eeuw kenmerken door hun complexiteit,
Rights prijs 2012. De vorige VWR Award ging
Tekstkwaliteit Jan Renkema
omvang en afhankelijkheid. Zij zal dat doen
ook naar een van Van Roermunds promo-
Renkema is vooral bekend als auteur van de
door kennis vanuit de ecologie te verbinden
vendi, mr. dr. Luigi Corrias.
Schrijfwijzer (1989) (waarvan bijna een half
met die uit de organisatiekunde.
miljoen exemplaren werden verkocht).
De jury, bestaande uit René Foqué, Paul de
Hij was taalkundig adviseur bij de Tweede
Hert en Koen Lemmens, roemde in haar rap-
Kamer en schreef aan de hand
April 2014
port de kwaliteit en het wijsgerig niveau van
van gesprekken met politici Wat bezielt
11 april 16.15 uur, aula
de dissertatie en de wijze waarop Oudejans
het Binnenhof? (2004). Ook publiceerde
Inaugurele rede hoogleraar Europese Stu-
het delicate thema van de vluchtelingenpro-
hij een pamflet over de nieuwe spelling:
dies prof. P. Scheffer
blematiek bespreekt en analyseert.
Geef de spelling wat speling (2006).
Prof. dr. Paul Scheffer werd op 1 september
Voor vakgenoten en studenten schreef hij
2011 benoemd tot (parttime) hoogleraar
Tekst en Uitleg, een Inleiding in de Tekstweten-
Europese studies. Scheffer onderzoekt hoe
Alda Pellemans wint
schap, dat vertaald is in het Engels en ook in
het ‘oude continent’ Europa wordt gezien
Geert Grote Pen voor
het Spaans, Koreaans, Japans en Chinees.
in nieuwe economieën als India, Brazilië
masterscriptie filosofie
Renkema was Fulbright scholar in Berkeley.
en China. Hij werkt daarvoor nauw samen
Alda Pellemans, die het afgelopen stu-
Hij was een tiental jaren eindredacteur van
met universiteiten in Mumbai, Sao Paolo en
diejaar haar master in de wijsbegeerte
het maandblad Onze Taal en schreef de
Beijing en promovendi uit die landen.
behaalde, werd door de juryleden unaniem
Leidraad bij het Groene Boekje uit 1995
gekozen tot de winnaar van de Geert Grote
(zie voor een interview met hem dit
Pen 2013 voor haar onderzoek over het
nummer van Dante Magazine).
morele oordeel (een interview met haar kunt
19 december 16.15 uur, aula
Kort nieuws
December 2013
u lezen in dit nummer).
Promotie drs. M.M.E. Vroon-van Vugt titel
Nanda Oudejans winnaar
proefschrift: Dead Man Walking in Endor.
dissertatieprijs 2013 van
Narrative Mental Spaces and Conceptual
Vereniging Rechtsfilosofie
Voor het laatste nieuws van de faculteit, de
Blending in 1 Samuel 28. Promotor:
De winnaar van Vereniging voor Wijsbegeer-
agenda, events, persberichten en bloggers,
te van de Rechtdissertatieprijs 2013 is
volg TSH op twitter: @humtilburg
prof. dr. E.J. van Wolde.