Tekst Bea Ros en Monique Marreveld Beeld Joost Bataille
Vm
Zoals hij daar staat, ligt de wereld aan zijn voeten. Tevreden leunt Mo tegen de auto waar hij aan moet sleutelen. Hij is degene die ons straks bij panne op de weg houdt. Als hij tenminste zijn diploma haalt en niet struikelt over de avo-vakken en de verplichte rekentoets.
ngeveer de helft van de 940.000 leerlingen in het voortgezet onderwijs 'doet vmbo'. Dat percentage daalt al jaren ten gunste van havo en vwo- in 1990 was het nog 65%- maar het vmbo blijft de grootste onderwijssector in Nederland. Afgezien van het vmbo-t (of mavo zoals het weer steeds vaker heet) dat aanschurkt tegen het algemeen vormend onderwijs, is het vmbo het domein van de doeners. Dat zou meer een geuzennaam mogen zijn, vindt Ruud Klarus, lector Competentieontwikkeling op de werkvloer aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN). 'De keuze voor vmbo is altijd een negatieve: je bent niet goed genoeg voor havo of vwo. Ouders worden overstuur als de Cito-score te laag uitvalt. Maar ik vind het raar dat leerlingen in groep 8 niet tevens beoordeeld worden op hun interesses, of ze meer avo-gericht of meer beroepsgericht zijn. We kunnen wel zeggen of iemand vmbo of vwo is, waarom dan niet of ze denkers of doeners zijn?'
De doeners krijgen echter ook theoretische vakken zoals Nederlands, wiskunde en Engels. Bij de invoering van het vmbo dertien jaar geleden werd de zogeheten basisvorming verplicht. Is dat een zegen of een vloek?
Hoge lat 'Wie is er bang voor avorisering?' schreef Klarus in de jaren zeventig. Het was de tijd van idealen over middenschool en gelijke kansen voor iedereen. 'Meer algemeen vormende vakken voor leerlingen van lts en huishoudschool was destijds een progressieve gedachte', licht hij toe. 'Want waarom zouden deze leerlingen die algemene kennis niet mogen hebben?' Klarus ziet het inmiddels anders: 'Ik vind dat we te ver doorgeslagen zijn, zowel in het vmbo als mbo. Ik kijk naar het belang van leerlingen zelf. Er zijn veelleerlingen die liever via de beroepsweg omhoog klimmen dan via de onderwijsladder.' Bovendien zijn sinds vorig schooljaar de exameneisen
(!JDACTJEF
> januari/februari 2013
17
ook voor het vmbo verscherpt. Leerlingen moeten gemiddeld een voldoende (5,5 of hoger) halen voor hun eindexamen, dus ook voor vakken als Nederlands, Engels en wiskunde. De strengere exameneisen veroorzaakten niet de voorspelde slachting in mei 2012, maar het percentage gediplomeerde vmbo' ers zakte dat jaar wel, van 93,7 in 2011 naar 91 ,2. Geen reden voor het ministerie de strengere exameneisen te laten vallen. (Zie p. 12 voor een reactie van Sander Dekker.) Ten onrechte, vindt Monique Volman, hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam. 'Ik weet dat docenten en schoolleiders daar enorm mee zitten. Ik ben ervoor de lat hoog te leggen, maar afrekenen op avo-vakken als het echt niet lukt, gaat me aan het hart. Ik spreek vmbo-afdelingsleiders die leerlingen over die lat moeten proberen te krijgen, maar zien: er gaat nu een fantastische tandartsassistente voor de wereld verloren, want ze kan geen Engels.'
i\
De samenleving zit straks te springen om handige doeners
Respect Al in 2014 worden grote tekorten verwacht van technische vmbo'ers (krap 40.000 volgens het ROA, geciteerd in het laatste Onderwijsverslag) en van ruim 21.000 leerlingen in 2005 tot ruim mbo' ers (ruim 20.000). De samenleving zit straks 13.000 in 2010 (in zorg en welzijn was de daling te springen om handige doeners. Zeker omdat de sector techniek toch al minder leerlingen trekt , ,, · zelfs nog groter). Hoe meer er straks zakken voor hun eindexamen, dan vijf jaar geleden. Volgens de Doorstroomatlas hoe groter het tekort, zou je kunnen redeneren. vmbo die het ministerie van Onderwijs najaar 2012 Dat zou een argument kunnen zijn om de uitbracht, daalde de instroom in vmbo-3 techniek
Vmbo in cijfers In 2010-2011 telden de basisberoepsgerichte (vmbo-b) en kaderberoepsgerichte leerweg (vmbo-k) samen krap 47.000 leerlingen. Ruim een derde van alle leerlingen in 3-vmbo (95.000) volgt de theoretische leerweg. Er gaan meer jongens (ongeveer 52 à 53%) naar het vmbo dan meisjes, een kwart van de leerlingen is van niet-Nederlandse afkomst, in de basisberoepsgerichte leerweg is dat circa 30% (zo'n 10% hoger dan in havo/vwo).
18
@DAcmF januari/februari 2013
In 3-vmbo kiezen leerlingen een sector: economie, zorg en welzijn, techniek, landbouw of intersectoraal. In 2010 ging dat om respectievelijk ruim 13.000, 14.500, 13.500, 7.500 en ruim 12.000 leerlingen. Vooral de laatste sector, waarbij programma's vanuit verschillende sectoren worden georganiseerd, groeit gestaag sinds 2007, terwijl techniek blijft dalen.
Bron: Doorstroomatlas vmbo, OCW 2012
.Als je serieus aan l;!.et.~ïk bent..
beroepsgerichte component te vergroten. Te meer daar deze leerlingen vaak een broertje dood hebben aan de avo-vakken. Te theoretisch, te moeilijk, en bovenal: 'Wat heb je daar nou aan, juf?' Klarus en Volman benadrukken hoe belangrijk het is het enthousiasme en de motivatie van vmbo-leerlingen te stimuleren en vooral te behouden. 'Pas op dat je leerlingen niet van hun ambities afbrengt', zegt Klarus. 'Vmbo's willen leren voor een beroep, ze willen geen losse vakken krijgen. Soms weet iemand op zijn dertiende al dat hij bakker wil worden, leid die dan ook op tot bakker en neem hem serieus in zijn keuze. Wel moet je leerlingen duidelijk maken dat de consequentie van een keuze hard werken betekent.' Volman trekt het nog wat breder. 'Ik vind dat je kinderen in de lagere regionen van het onderwijs zelfrespect mee moet geven. Je kunt ze leren dat het ertoe doet waar zij mee bezig zijn, wat zij leren en wat zij gaan worden. Dat zij een bijdrage leveren aan de samenleving, in plaats van ze de boodschap te geven: "Je hebt het allemaal niet gehaald".
Die negatieve etikettering, daar moeten we vanaf. De promotie van Leny van den Bulk (zie www. didactiefonline.nl) was in dat opzicht heel helder: zij is met vmbo'ers gaan praten en ontdekte dat ze helemaal niet kunnen vertellen waar ze wèl goed in zijn. Terwijl havisten en vwo' ers zichzelf veel meer zien als mensen die een bijdrage aan de samenleving gaan leveren. Dan denk ik: en die kapster dan, de ziekenverzorger, de dakdekker, de man in de computerwinkel?!'
Vmbo-abc vmbo-b = basisberoepsgerichte leerweg vmbo-k= kaderberoepsgerichte leerweg vmbo-t = theoretische leerweg
Referentieniveaus Meer respect mag er ook komen voor de eigenheid van vooral vmbo-b, stellen de Leidse onderzoeker Kees van der Putten en onderzoekeronderwijsadviseur Henk Sissing. Ze houden al decennia de besluitvorming over de onderkant van het onderwijssysteem kritisch in de gaten. Keer op keer zijn er weer besluiten die deze groep leerlingen benadelen. Nieuwste bedreiging: de verplichting dat alle vierdejaars vmbo' ers voor rekenen referentieniveau 2F halen of anders geen
(!JDACTIEF
vmbo-g= gemengde leerweg
januari/februari 2013
19
VMBO
diploma krijgen. 'Referentieniveaus zijn voor het gros van de leerlingen een goede zaak en grote stap voorwaarts, maar niet voor de onderkant van het onderwijsgebouw, voor leerlingen en docenten,' stellen Van der Putten en Sissing. Uit een meting van Cito uit 2011 blijkt dat slechts 12% van de vmbo-bleerlingen niveau 2F haalt. Voor de in maart afgenomen pilottoets rekenen was het gemiddelde cijfer voor vmbo-b 4,3; 84% van de vmbo-b-leerlingen heeft een onvoldoende. Ondoenlijk en oneerlijk om dit niveau verplicht te stellen, vinden Van der Putten en Sissing. 'Er is een gigantische discrepantie tussen het instroomniveau van leerlingen in vmbo-b en de referentiekaders', licht Sissing toe. 'Dit beleid illustreert het tekort aan onderzoek over en de alertheid op deze groep leerlingen. Het is bovendien een jammerlijke herhaling van zetten. In 1992 zijn niet-realistische wiskunde-eisen ingevoerd en nu
Die negatieve etikettering, daar moeten we vanaf
20
ÖII*IIEF januari/februari 2013
dreigen weer dezelfde fouten. Niet doen dus!' In een artikel (www.didactiefonline.nl) zetten ze alle feiten en cijfers voor rekenen in vmbo-b op een rijtje. Zij wijzen op de enorme heterogeniteit van de leerlingpopulatie in het vmbo. Uit hun inventarisatie op rwee vmbo-scholen blijkt dat zo'n 50% van de leerlingen bij binnenkomst in vmbo-b de tafels beheerst op niveau van groep 3, 4 en 5 basisonderwijs. Deze leerlingen zullen nooit in vier jaar opgekrikt kunnen worden tot referentieniveau 2F. Er zijn echter ook leerlingen die op niveau brugklas zitten. Ze schrijven: 'De niveauverschillen tussen de leerlingen vmbo-b zijn het belangrijkste kenmerk van de zeer heterogene populatie leerlingen. Een klas met leerlingen vmbo-b wordt wel vergeleken met een éénklassige basisschool groep 3 t/m 8. Daarbij komt dat verreweg de meeste leerlingen in deze éénklassige basisschool een leer- en/ of gedragsindicatie hebben.' Sissing voegt eraan toe: 'En wij verwachten als samenleving van de docenten dat ze dat wel rooien. Dat is dus niet het geval. Wij doen niet alleen de leerlingen tekort, maar ook hun leraren.'
In hun artikel, dat ze opstuurden naar de vaste Kamercommissie voor onderwijs, bepleiten ze dan ook met klem: kies voor differentiatie. Anders dan de sectorraden die bij OCW aandringen op louter diagnostische in plaats van selectieve toetsen zeggen zij: Stel het 2F-niveau alleen verplicht voor leerlingen bij wie het realistisch is dat ze het kunnen halen. Bij hen neem je een selectieve toets af en bij de anderen een diagnostische toets. De overheid heeft de invoering van het verplichte eindniveau 2F inmiddels uitgesteld tot schooljaar 2015-2016. Vanaf volgend schooljaar maken alle vmbo-leerlingen wel de rekentoets, maar kunnen ze er nog niet op zakken. In 2014 bepaalt OCW wanneer het referentieniveau 2F voor vmbo-b volledig kan worden ingevoerd. Sissing noemt dat voor vmbo-b-leerlingen een stap voorwaarts. 'Een volgende stap kan zijn om het instroomniveau rekenen van deze leerlingen veel beter in beeld te krijgen, wdat input en output bekeken kunnen worden op de mate van vooruitgang.
Spelletjesochtend Net als Volman en Klarus vindt Sissing dat er veel te weinig onderzoek is naar leerlingen aan de onderkant. 'Daarom is het voor de overheid moeilijk de juiste beslissingen te nemen. En worden ~Hier beslissingen weer gerepareerd en wordt met een schuin oog naar scholen gekeken van: doe eens beter je best. Leraren herkennen ·de door ons gesignaleerde problemen maar al te goed, maar ze moeten wel uitvoeren wat afgesproken is. Bezie het hele drama van toetsen in de basisvorming. Dat hebben wij als samenleving deze kinderen dus aangedaan. Er zit een gat tussen het niveau dat de samenleving eist en wat leerlingen aankunnen. Dat gat wordt steeds groter.' Klarus; voorzitter van de vernieuwingscommissie, vestigt zijn hoop op de nieuwe examenprogrammàs voor vmbo en mbo die vanaf 2014 moeten gaan draaien. Er komt een kern-, keuze- en profieldeeL
doen we ook leuke dingen, niet alleen maar lés-les'
>>
Van der Meijcollege Middenin het enorme technieklokaal van het Alkmaarse Van der Meijcollege- tussen de freesmachines, lascabines, auto's en fietsen- staan vijf rijen school bankjes. De leerlingen zitten er landerig bij: ze hebben duidelijk geen zin in zitten en luisteren, ze willen iets d6en. Gelukkig duurt de theorie niet lang en mogen ze snel aan de slag. De vierdeklassers zijn bezig met het ontwerpen van een badcel. Een groot project waar ook andere vakken bij komen kijken, vertelt docent Peter Scheepbouwer. 'Het gaat niet alleen om de techniek, maar ook om bijvoorbeeld het schrijven van een brief aan een klant of het uitrekenen van oppervlakte. Bij wiskunde leren ze ook oppervlakte berekenen, maar pas als ze een wand moeten betegelen, zien ze er echt de noodzaak van in.' Aan de andere kant van het lokaal maken een paar jongen_s een offerte voor het verwisselen van autobanden, voor een echte klant. Vierdektasser Rodney laat vol trots het kartwa-
gentje zien dat hij met klasgenoten in elkaar sleutelde voor een eindejaarsproject - de school werd ermee genomineerd voor een onderwijsprijs. Bij de houtafdeling zijn tien jongens en een meisje bezig kleuterstoeltjes te maken. Uit een bouwradio in de hoek klinkt muziek, de leerlingen zijn druk bezig met schuren, iagen en frezen. Een jongen die met opdrachten in zijn werkboek bezig is, komt naar de docent toe: wat betekent ergonomie? De docent pakt een kleuterstoeltje en wijst op de rechte vormen: 'Dit is geen ergonomie. Dus wat is ergonomie dan wel?' De meeste leerlingen hier houden niet van theorie, vertelt Scheepbouwer. 'Probeer ze maar eens stil te houden. Sleutelen willen ze wel, maar ze komen hier niet om met hun neus in de boeken te zitten. Maar toch: een beetje theorie is een noodza· keiijk kwaad. Want het echt simpele werk wordt steeds meer overgenomen door machines, daar zijn geen mensen meet voor nodig.' / jvdB
@DACIIEF
januari/februari 2013
21
Calvijn College 'Jassen uit, telefoons weg. ZIJn er nog problemen, dingen die jullie dwarszitten? 01<1 dan beginnen we nu met de les.' Oe derdeklassers van het Amsterdamse Calvijn met junior College stuiteren lawaaiig de klas: binnen, maar lerares verzorging janine Colins is niet onder de indruk. De klas telt vandaag màar dertiert leerlingen 1 maar af en toe lijken het er wel dertig. Drukke meisjes- er zit geen enkelejongen bij- met blackberry's, felroze gestlfte lippen, leggings en vrolijke T-shirts. Ze beginnen vandaag met een spelletje: er moet steeds iemand voor de klas komen en een begrip omschrijven, haar klasgenoten moeten zo snel mogelijk raden wat ze bedoelt. Een meisje in een Superman-shirt begint: 'Als je te veel eet en ... ' De dames schreeuwen door elkaar heen: Boulimia! Obesitas! De kennis blijkt er prima in te zitten, ook op het gebied van anorexia, luiers en loverboys. De meisjes in deze klas hebben allemaal de richting
'Inzet is meer flexibiliteit en vrijheid voor scholen. Want het grote probleem van het vmbo is dat de leerlingenpopulatie zo heterogeen is, divers in interesses en niveau. De ene leerling weet precies wat hij wil worden, de ander heeft nog geen idee. Dat vraagt om een flexibel onderwijssysteem. Ik hoop dat dat met die nieuwe examenprogramma's vorm krijgt.' De nieuwe programma's moeten ook de doorlopende lijn vmbo-mbo bevorderen. Dat is essentieel, stelt Volman. Wie de avo-vakken niet redt, moet kunnen doorstromen naar mbo en beroep, zoals nu bijvoorbeeld gebeurt in de VM2routes. Kortom, algemeen vormend als het kan, prima, maar beroepsgericht als het moet. Klarus, Volman en Sissing pleiten niet voor
verzorging gekozen, veel van hen willen later bij een kinderdágverblijf werken. Khadija gaat liever de jeugdzorg in, Op een andere school is ze vorig jaar blijven zitten, vertelt ze, maar op het Calvijn heeft ze het beter naar haar zin, 'Op mijn vorige school kreeg je alleen maar lés-les, hier doen we ook leuke dingen.' Een van de meisjes I~ jarig en gaat aan het eind van de les een traktatie halen bij de kantine. Ze komt terug met voor iedereen een stuk slagroomtaart, maar geen vorkjes • die waren op. 'Moeten we dit met onze handen eten ofzo ?', klinkt het. Grote hilariteit en veel geknoei volgen. 'Het is een leuke groep', vertelt Colina na de les, 'maar ze houden van kletsen en zijn vaak druk, vooral aan het eind van de dag. Het zijn doeners, ze zitten niet graag stil. Daarom probeer ik de lesstof leuk te maken met spelletjes en groepsopdrachten. Dan hebben ze soms niet eens door dat ze met theorie bezig zijn.' / jvdB
afschaffing van de avo-vakken, wel voor een duidelijker accent op beroepsvoorbereiding. Avo-vakken moeten geen losse aanhangsels zijn, maar geïntegreerd in die beroepsvoorbereiding. En vooral veel praktischer. 'Leren door doen is echt belangrijk', stelt Sissing. 'Geef ze niet alleen rekensommen, maar geef ze ook een tegel en vraag hoeveel tegels er in het lokaal passen. Juist deze leerlingen hebben echt ervaringen nodig.' Ook Volman geeft een voorbeeld: 'Als jouw vmbo'ers een spelletjesochtend moeten voorbereiden voor een kleuterklas, kun je een les ontwikkelingspsychologie geven. Maar je kunt ook vragen: "Hebben jullie broertjes of zusjes? Pas je wel eens op? Wat kan een kind van 4 eigenlijk?" Je maakt dan van je vmbo'ers een community oflearners.' 11
®DAC11EF
januari/februari 2013
23