technieken tekst en beeld vullen elkaar aan
Jeroen Tans
1.
Je wilt de lezer voor je winnen Tekst en illustratie vullen elkaar aan. Jeroen Tans
Deze reader geeft een kort en praktisch overzicht van technieken die kinderen gebruiken bij het illustreren van teksten; de traditionelere druktechnieken, enkele tekentechnieken en digitaal werk We streven er op school naar dat teksten die opgehangen worden of de school uitgaan er zo veel mogelijk goed verzorgd uitzien. Verzorgd wat betreft opbouw, zinsbouw, woordkeus, spelling en lay-out. Je wilt dat wat je geschreven hebt gelezen wordt en daarbij wil je zo goed mogelijk voor de dag komen. Een prettige lay-out met goed gekozen lettertypen, aantrekkelijke illustraties en een mooie vlakverdeling zijn essentiële middelen om lezers in te palmen. Kinderen ervaren dat het zinvol is om extra aandacht te besteden aan bladspiegel en illustraties. Door tijdens het werk en na afloop de producten te bespreken, streven we er naar dat kinderen al doende het besef ontwikkelen dat het vanzelfsprekend is dat je probeert verzorgde teksten te maken. Aan de hand van voorbeelden en met behulp van een digibord of beamer kan de vormgeving regelmatig onderwerp van reflectie in de kring zijn. Een tekst of gedicht is snel in grotere oplagen geprint. Voordat het zo ver is maken kinderen de bladzijde op. Daarbij kunnen ze rekening houden met de plek voor een illustratie. In dit boekwerkje zet ik veel toegepaste illustratietechnieken kort en overzichtelijk op een rijtje. Welke materialen, welke inkten, volgorde van handelen en handige tips. Heel praktisch voor het werken in de groep. Werken met druktechnieken is heel wat anders dan een tekening scannen. De technieken in deze reader zijn allemaal illustratietechnieken waarmee op een eenvoudige manier een oplage van een gekleurde illustratie is te voorzien en bij al deze technieken komt het experimenteren ruimschoots aanbod.
Er zijn volop mogelijkheden: experimenteren met vlakverdeling experimenteren met kleuren en mengen van kleuren experimenteren met verschillende soorten inkt experimenteren met verschillende soorten papier en daarnaast kun je ook experimenteren met meer technieken door elkaar
Samenwerken Bij veel druktechnieken is het handig en ook belangrijk om samen te werken. Eén leerling houdt schone handen, pakt nieuwe vellen papier en legt of hangt de afdrukken weg. De ander stoeit met rollers, inktplaten en inkten. Er is overleg nodig en als het werk op elkaar wordt afgestemd levert dat betere resultaten op. Ze brengen elkaar al werkend op ideeën en leren met en van elkaar. Leerlingen die niet zo taalvaardig zijn, zijn misschien wel handvaardig en kunnen een goede bijdrage leveren als het bijvoorbeeld gaat om vlakverdeling en het afdrukken van illustraties. Soorten inkt Er bestaan een heleboel inktsoorten, die verschillen in kleurstof, bind- en verdunningsmiddelen bevatten. Voor de basisschool zit een belangrijk verschil in de olie of waterbasis. Drukinkt op oliebasis of stencilinkt op glycerinebasis geeft vaak een veel mooier resultaat, maar is met (jonge) kinderen niet altijd handig. De kleding moet extra beschermd worden en voor het schoonmaken van je handen, het gereedschap en je werkplek heb je speciaal schoonmaakmiddel nodig. Bij de grafische industrie (en bij De Freinetbeweging) zijn wel milieu- en mens vriendelijke schoonmaakmiddelen te koop. Gebruik in ieder geval nooit thinner of terpentine als je met kinderen werkt. Als het enigszins kan geven we met jongere kinderen de voorkeur aan inkt op waterbasis. Dat is makkelijker van de handen en uit kleren te verwijderen, want deze inkt kan met water worden weggespoeld. Ook het schoonmaken van de materialen en de werkplek gaat eenvoudiger en sneller. Voor meester of juf is het nuttig om te weten wat ongeveer de werking en de droogtijd van verschillende inkten is. Zo droogt stencilinkt bijvoorbeeld alleen maar als het in aanraking met papier komt. Boekdrukinkt heeft veel tijd nodig om te drogen en geeft een mooi glanzend beeld. Resten boekdrukinkt zijn vaak gratis bij drukkerijen te krijgen of in tubes te koop. Gebruik bij deze inkt wel harde rollers en een plexiglas plaatje om de inkt uit te rollen. Op plexiglas plaatje een kunnen de kinderen ook gemakkelijk kleuren mengen. Als ze de kans krijgen, gaan ze hier vlot zelf mee aan het experimenteren. Stencilinkt kun je bij De Freinetbeweging kopen.
Soorten rollers -
Harde rollers voor inkt inrollen bij linodruk en boekdruk, maar ook voor rubberdrukken en het drukken met allerlei verschillende materialen, zoals touw, jute, karton, fineer, rubber, behangpapier enz. Behangaandrukrollers zijn iets zachter en zullen anders ininkten. Kortom die geven een iets ander resultaat. Uitproberen dus.
-
Zachte rollertjes (uit de bouwmarkt) zijn handig voor het inrollen van de inkt bij sjabloneren, rubberdruk en stempelen. Deze zachte rollertjes zitten ook in de drukdoos.
Soorten papier Steeds meer wordt er in scholen (die veel drukken) gedrukt op teksten die uit een printer komen. Dus meestal 80 grams kopieerpapier. Toch is het zinvol om even na te denken welke papiersoort en welke dikte je het best kunt gebruiken. Dikker papier ‘verkreukelt’ bijvoorbeeld minder als je de druk op de rollen van de wringer of pers verhoogt en geeft vaak een beter resultaat. Dun papier gaat sneller bobbelen als je met inkt op waterbasis werkt. Ook heb je papiersoorten die meer en minder inkt opzuigen. Papier dat makkelijk water opzuigt als krantenpapier vinden we voor veel technieken minder geschikt. Als kinderen grotere werkstukken gaan maken levert het experimenteren met verschillende papiersoorten verschillende resultaten op. Zorg er voor, dat het papier waarop je de afdruk maakt groter is dan je ontwerp. Dan is het makkelijk los te halen en te hanteren. Als de inkt droog is, kun je het papier altijd nog op de gewenste maat snijden.
Druk’soorten’ -
Hoogdruk, waarbij de inkt op de drukvorm gerold wordt, zoals bij rubberdruk en linosneden, maar ook stempels en boekdrukletters.
-
Doordruk, waarbij de inkt of verf door de drukvorm aangebracht wordt, zoals bij limograferen en bij zeefdruk.
-
Diepdruk, wordt hier en daar op scholen toegepast als ze aan etsen doen.
-
Lichtdruk, daarbij kan je op school vooral aan het fotokopieerapparaat denken.
Beestenboel Beren houden van een winterslaap De dikke vacht is voor het schaap De poes gaat snel naar huis Ze gaat bij de kinderen voor de buis. De stal staat helemaal vol Onder het grasveld slaapt de mol Het is winter Renske
Lijmdruk Wat heb je nodig? -
karton potlood zachte rollers lijm, die je uit een tube of potje kan laten ‘lopen’. glasplaat, liefst kunststof of plexiglas stencilinkt of boekdrukinkt (de inkt moet op de lijm blijven zitten)
Stap voor stap 1. Pak een stevige ondergrond. (bv karton) 2. Maak daar je ontwerp op met potlood. 3. Laat de lijm uit het potje lopen, waarbij je precies de lijnen volgt. Er moet een dikke lijn ontstaan. 4. Laat je werk nu goed drogen. De lijm moet echt helemaal droog en hard zijn.
5. Rol inkt op een plaat uit. Zorg er voor dat de inkt egaal op je rol zit. 6. Rol nu voorzichtig de lijmlijnen in. 7. Heb je je hele werk goed ingerold, leg er dan een vel papier op. 8. Wrijf met je vingers over alle lijnen. (het papier niet verschuiven) 9. Haal het papier voorzichtig van je werkstuk 10. De afdruk van je ontwerp staat nu in spiegelbeeld op het papier.
Tips 1. Je kunt natuurlijk weer verschillende kleuren drukinkt gebruiken (door elkaar of mengen) 2. Je kan bij het afdrukken ook een drukboekje gebruiken (zie blz. ..) 3. Als de lijm nog nat is kun je heel fijn zand over je werk strooien en er weer af schudden.
Monoprint 1 Wat heb je nodig? -
een beetje stevig papier, het liefst vanaf 120 grams. (blijft minder aan de plaat kleven) glasplaat, liefst kunststof of plexiglas drukinkt op olie- of waterbasis (echte drukinkt op oliebasis of stencilinkt op glycerinebasis geeft een veel mooier resultaat, maar is met jonge kinderen misschien niet zo praktisch) - rollers (kan met harde en zachtere rollers, zachte rollers zijn in bouwmarkten te koop) - balpen, potlood
Stap voor stap 1. Doe inkt op een glasplaat. Rol de inkt met je roller egaal op plaat uit 2. Leg er een papier op dat groter is dan je inktvlak. 3. Teken nu met een pen, potlood of ander voorwerp op het papier. (op het stuk waar de plaat onder ligt) Niet steunen op het papier, want dat geeft direct een afdruk. 4. Als je tekening helemaal af is haal je het papier voorzichtig van de plaat. 5. De afdruk van je tekening staat nu in spiegelbeeld op het papier. 6. Nadat de inkt opnieuw is uitgerold kan het voorgaande herhaald worden. 7. Let op: Uitgerolde inkt op waterbasis droogt vrij snel op de plaat op.
Tips 1. Je kunt je plaat met verschillende kleuren inkt inrollen. Als je wilt dat de kleuren helder blijven, zorg je voor genoeg rollers. Als je wilt dat de kleuren overlopen, heb je genoeg aan één roller. 2. Begin met lichte kleuren; daar kun je gemakkelijk donkere kleuren overheen zetten. Lichte kleuren over donkere gaat minder goed. 3. behalve met pen of potlood kun je ook met een voorwerp over het papier gaan of met een rollertje met profiel. Die zorgen voor heel andere effecten. 4. Experimenteer vooral met een combinatie van materialen en gereedschappen. 5. Leg een nieuw vel papier op de ingerolde plaat. Leg daar een krantenfoto op en trek daarvan over wat je wilt afdrukken. 6. Maak een digitale foto van een klasgenoot. Print die uit en doe daarmee hetzelfde als onder 5 staat.
Monoprint 2 Wat heb je nodig? -
een beetje stevig papier, het liefst vanaf 120 grams. (blijft niet aan de plaat kleven) glasplaat, liefst kunststof of plexiglas drukinkt op olie- of waterbasis (echte drukinkt op oliebasis of stencilinkt op glycerinebasis geeft een veel mooier resultaat, maar is met jonge kinderen niet zo praktisch rollers (kan met harde en zachtere rollers) pen, potlood stokjes/wattenstaafjes kwasten
Stap voor stap 1. Rol de inkt uit op je plaat. 2. Teken nu met een stokje of vergelijkbaar voorwerp in de inkt. 3. Als je tekening helemaal klaar is leg je er voorzichtig een vel papier op. (groter dan het inktvlak) 4. Ga met een schone roller over het papier heen en weer. Zorg dat je de hele tekening ‘raakt’. 5. Haal nu het papier voorzichtig van de plaat. 6. De afdruk van je tekening staat nu in spiegelbeeld op het papier.
Tips 1. Je kunt uiteraard de plaat met verschillende kleuren drukinkt inrollen. 2. Je kunt ook de inkt met een kwast op je plaat aanbrengen en bewerken. 3. Je kunt proberen om meteen een tweede druk te maken. Leg dan opnieuw een vel papier op de plaat en ga er weer met een schone roller over. 4. Als je afdruk droog is kun je een opnieuw een beeld toevoegen met dezelfde of een andere techniek.
Kartondruk / Vinyldruk / Stofdruk Wat heb je nodig? -
karton / celrubber of vinyl / stof, draadjes of touw / behang met veel reliëf potlood schaar rollers, deegrol, wringer of linopers goede watervaste lijm papier, het liefst vanaf 120 grams glasplaat, liefst kunststof of plexiglas drukinkt op waterbasis (echte drukinkt op oliebasis of stencilinkt op glycerinebasis geeft een veel mooier resultaat, maar is met jonge kinderen misschien niet zo praktisch)
Stap voor stap 1. Zorg voor een stevige ondergrond. Bv karton 2. Bij deze vorm van hoogdruk kun je met verschillende materialen werken; karton / celrubber of vinyl / stof, draadjes of touw 3. Snijd of knip (de onderdelen van) je ontwerp uit. 4. Plak nu alles op de ondergrond met goede (watervaste) lijm. 5. Laat je werk goed drogen. 6. Rol inkt op een plaat uit. Zorg er voor dat de inkt egaal op je rol zit. 7. Ga nu met je roller voorzichtig over je werkstuk en zorg er voor dat niets loslaat. 8. Leg een vel papier op het ingeïnkte werkstuk 7. Maak een afdruk door er met een schone roller (veel kracht) overheen te gaan of het geheel door een wringer te halen. 8. Haal het papier voorzichtig van je werkstuk 9. De afdruk van je ontwerp staat nu in spiegelbeeld op het papier.
Tips 1. Je kunt ook op de eerste een tweede laag plakken. Hiermee breng je details en accenten in je drukwerk aan, zeker als je daar bijvoorbeeld verschillende (behang-) reliëfs voor gebruikt. 2. Verzamel in een krat allerlei materialen, waarmee misschien een keer gedrukt kan worden. 3. Als je materialen door elkaar gebruikt, moet je op de afdrukhoogte van de drukpers of wringer letten. 4. Je kunt meerdere kleuren inkt mengen met de roller op je glasplaat. Als kinderen de kans krijgen, gaan ze hier vlot mee zelf aan het experimenteren. 5. Als je geen pers of wringer hebt, kun je het ingeïnkte werkstuk ondersteboven op een vel papier leggen en er dan voorzichtig op gaan staan. ]
Tip Laat een klasgenoot een digitaal portret van je maken. Print dat op een velletje A4. Voor het portret hiernaast is de print eerst op een lichtbak gelegd of tegen het raam gehouden en met een stift overgetrokken. Leg dat onder het kopieerapparaat en maak een stuk of tien kopieën. Snijd uit enkele kopieën die stukken die je een eigen kleur wilt geven. Leg ze om de beurt op de overgebleven kopieën en ga er met een roller overheen, net als bij voorgaande sjablonen.
Voor dit portret zijn vijf kopieën tot sjablonen gesneden: Blauw van de trui en de ogen Roze (heel dun rood) voor de huid Rood voor de lippen en kraag Bruin voor de bril en de kraag Geel voor de rits en de achtergrond
Een drukdoos hoort in ieder lokaal Elk kind kan de was doen. Een tube glycerine-inkt bevat ongeveer 30 gram inkt … goed voor honderden afdrukken. Een flacon bevat ongeveer 240 gram inkt … daar kun je jaren mee vooruit.
Sjabloneren Wat heb je nodig? -
papier voor sjabloon minimaal 120 grams papier om op te drukken naar eigen keuze schaar, stripmes potlood zachte rollers glasplaat, liefst kunststof of plexiglas stencilinkt (verkrijgbaar via de Freinetbeweging)
Stap voor stap 1. Teken in het midden van je stevige papier een (eenvoudige) afbeelding. 2. Knip, snijd of scheur het getekende uit. Je kunt op twee manieren een afdruk maken:
* Je legt het papier met de opening op een nieuw vel en gaat er met de inktroller overheen
* Wat je uitgeknipt hebt leg je op een nieuw vel papier. Met inktroller ga je langs de randen. In de afdruk blijft het ontwerp nu wit.
of een drukdoos
Tips 1. Door herhaald afdrukken van een sjabloon ontstaat een ritme, wat vaak bijzondere resultaten geeft. Je krijgt een heel mooi effect als je je sjablonen wat over elkaar heen laat lopen. eventueel telkens met andere kleuren. 2. In plaats van knippen kun je ook je afbeelding scheuren of uitprikken. Je krijgt dan hele andere randen. 3. Je kunt je werkstuk uit verschillende gesjabloneerde onderdelen opbouwen. 4. Je kunt je sjabloon op allerlei materialen aanbrengen
5. Een drukdoos is een handig hulpmiddel bij het sjabloneren. Je pakt de doos uit de kast, klep open en je kunt beginnen. Omdat de (stencil)inkt alleen op het papier droogt en niet in de kunststof doos staat hij altijd direct klaar voor gebruik. Een kleurtje op de omslag van de schoolkrant is vlot gemaakt. In de doos zitten vier vakken voor verschillende kleuren en vier zachte rollertjes. Is het werk klaar dan gaan de rollers er weer in, de klep dicht en de doos terug in de kast.
Over celrubber Celrubber is een zacht, sterk en soepel rubber. Het gaat ons om de uitvoering met een zelfklevende achterzijde. De dikte van 2 mm werkt prima, zeker als je meer lagen op elkaar plakt. Celrubber is ook voor jongere kinderen goed bruikbaar. Op de achterkant valt met balpen te tekenen en kinderen kunnen het gemakkelijk scheuren of knippen. Na het wegtrekken van de beschermende laag kan het zonder al te veel extra moeite op allerlei ondergronden worden geplakt, zoals stevig karton, triplex, houten blokjes enz. Het is in meerdere lagen op elkaar te plakken. Na het inrollen met glycerine/inkt kan het resultaat op een vel papier gelegd worden en door een wringer of drukpers worden gehaald. Als je de vorm in een drukboekje legt, voorkom je verschuiven en krijg je een scherpere afdruk. Als je glycrine (stencilinkt) of stempelinkt gebruikt, blijft je ontwerp ook na het drukken soepel en kan hij vaker worden gebruikt. Als de inkt hard wordt is de stempel niet meer te gebruiken.
Stempelen Wat heb je nodig? -
papier blokjes hout van verschillende afmetingen celrubber schaar balpen of stift stempelkussen met verschillende kleuren of stencilinkt uit de drukdoos
Stap voor stap 1. Teken met stift of balpen je ontwerp op de achterzijde van het zelfklevend celrubber 2. Knip of snijd dit uit, haal de beschermende laag er af en plak het op een blokje hout 3. Het celrubber is goed in meerdere lagen op elkaar te plakken. 4. Je kunt nu gaan stempelen met behulp van stempelkussens of door zelf met een rollertje glicereine/inkt aan te brengen op je stempel.
Tips 1. Je kunt natuurlijk met allerlei materialen stempelen, als er maar een vlakke kant aan zit. Bijvoorbeeld kurken, w.c. rolletjes, een spons, veren, blokjes hout, achterkanten van houten letters, stukjes speelgoed, en van alles wat kinderen meebrengen naar school. Het is handig is het om deze verzameling te bewaren in een aparte doos. 2. De (mooie) celrubberstempels die de kinderen maken kun je ook in een doos bewaren. Zo krijgt iedere groep een verzameling stempels, die snel te gebruiken zijn. 3. draad en touw kun je op een blokje hout lijmen (maar bijvoorbeeld ook muntstukken of fiches) en weer afdrukken. 4. Als je verschillende vormstempels hebt (cirkel, vierkant, ruit, rechthoek enz) kunnen door herhalingen en ritmes mooie afbeeldingen ontstaan.
Linoleumsnede / houtsnede Wat heb je nodig? -
papier of karton om op af te drukken glasplaat, liefst kunststof of plexiglas om inkt op uit te rollen kurklinoleum / hout of plaatwerk zoals multiplex potlood / linoleummesjes en gutsen rollers drukinkt op waterbasis en voor een eindafdruk boekdrukinkt wringer met drukboekje of harde roller
Stap voor stap 1. Teken je ontwerp op een stuk hout, plaatwerk of linoleum. Het linoleum kan ook op een (vezel)plaat zijn gelijmd. 2. Geef in je tekening met ercering aan welke delen je wilt wegsnijden. Met alles wat overblijft gaat dus gedrukt worden. 3. Klem je werkstuk vast op tafel of leg het in een speciale snijplank, zodat je altijd makkelijk van je af kunt snijden. 4. Steek alle lijnen en gemarkeerde delen voorzichtig uit met een mesje of een guts. Als je hele stukken weg wilt snijden kun je ook een bredere guts gebruiken. 5. Ben je klaar met het snijwerk, rol dan inkt uit op een plaat en rol vervolgens je linoleum of houtsnede in met inkt. 6. Leg een stevig vel papier op. Rol er vervolgens met een schone harde roller heel nauwkeurig over heen. (zet veel kracht) of doe ontwerp met vel papier er op in een drukboek en haal dat door de wringer. 7. Haal voorzichtig het papier van je werkstuk af.
Tips 1. Je kunt je lino – of houtsnede ook laten groeien/opbouwen en in fasen laten ontstaan. Een leuk idee is het om dan met verschillende kleuren te drukken. (Zorg wel voor een goede, stevige aanleg. En voor voldoende plaatjes en rollen.) * Snijd als eerste begin enkele lijnen en/of vlakken uit en maak daarvan een afdruk. (maak er minimaal 5 en gebruik de lichtste kleur inkt bijv. geel) * Maak je werkstuk schoon en droog en snijd weer een deel weg; druk deze afbeelding over de gele afdrukken heen met bijv. rood. * Maak opnieuw schoon en droog en haal weer een deel weg. Afdrukken in een derde kleur over de andere heen bijv. blauw. * Ga zo verder tot alles is weggehaald. Een laatste druk in zwart kan heel verhelderend werken. * Op één onderplaat kun je een aantal verschillende lino’s vastlijmen en tegelijk (in verschillende kleuren) afdrukken. Let er bij houtdruk vooral op, dat je plaat vlak is; een dunne plaat eventueel op een onderplaat lijmen. Het relief van het hout is in de druk ook goed te gebruiken
Aanleg: Als je een druk uit meerdere drukgangen maakt is het nuttig om op een ondergrond aan te geven waar je het origineel neer legt, zodat dat steeds op dezelfde plek ligt.
Schuurpapierdruk Wat heb je nodig? -
papier glasplaat, liefst kunststof of plexiglas karton zachte rollers schuurpapier of schuurband wasco / schaar drukinkt wringer met drukboekje of harde roller
Stap voor stap
Tips
1. Maak een tekening met wasco op schuurpapier. Zorg dat je hard drukt met het wasco, je moet echt dikke lijnen krijgen. 2. Knip eventueel het ontwerp of delen daarvan uit het stuk schuurpapier. 3. Rol inkt op een plaat uit. Zorg er voor dat de inkt egaal op je zachte roller zit. 4. Rol nu voorzichtig je ontwerp goed in.
1. Je kunt ook hele stukken van je tekening inkleuren met wasco i.p.v. alleen met lijnen te werken.
5. Leg een vel papier op je ontwerp. 6. Rol er met een schone harde roller heel nauwkeurig over heen. (zet veel kracht) of doe ontwerp met vel papier er op in een drukboek en haal dat door de wringer.
3. experimenteer eens met een (niet te warm) strijkijzer.
7. Haal het papier voorzichtig van je werkstuk 8. De afdruk van je ontwerp staat nu in spiegelbeeld op het papier. 9. Bij de volgende afdrukken hoef je niet meer zo lang in te rollen.
2. Je kunt je schuurpapier met verschillende kleuren inkt inrollen. Als je wilt dat de kleuren helder blijven, zorg je voor genoeg rollers. Als je wilt dat de kleuren overlopen, heb je genoeg aan één roller.
Zeefdruk Wat heb je nodig? -
stevig papier voor het sjabloon en papier om op af te drukken potlood, schaar, mesje, tape zeefdrukcombinatie = raam met gaas en onderplaat. wisser, trekker of rakel; (de breedte is afhankelijk van de maten van het zeefraam) zeefdrukinkt, het liefst op waterbasis (is goed te verwerken en goed schoon te maken)
Stap voor stap 1. Maak je ontwerp op een vel stevig papier; dat wordt je sjabloon. 2. Knip of snijd de tekening uit en zorg ervoor, dat je ontwerp heel blijft. Nu heb je een positief en negatief sjabloon. 3. Leg op de onderplaat een stevig vel papier om je plaat schoon te houden. En maak op je ondervel een aanleg. Leg je afdrukvel neer en geef je sjabloon de juiste plek. Controleer de ‘afsprong’. 4. Maak nu je zeefraam klaar. Breng aan de voorzijde een flinke streep inkt aan en smeer die uit met een wisser of rakel. Zorg ervoor, dat de inkt alle gaatjes vult; het inktvlak moet groter zijn dan je ontwerp. Laat de inkt aan de achterzijde liggen tot je gaat drukken. 5. Druk nu het raam naar beneden en trek de inktbaan in één keer rustig en stevig over het gaas naar je toe. 6. Til het raam op en haal je eerste druk er onder vandaan. 7. Verplaats de inktbaan daarna weer naar achteren voor een volgende druk. 8. Wil je meerdere afdrukken maken begin dan opnieuw vanaf punt 6.
Tips 1. Als de afdruk echt droog is, kun je die nogmaals onder het zeefraam leggen en (iets verschoven ) dezelfde afdruk maken; of je zet er een heel andere prent overheen. 2. Behalve met het positief sjabloon kun je ook werken met het negatief sjabloon. 3. Werk vooral van lichte naar donkere kleuren, wanneer je met een zeef werkt en maak die tussendoor goed schoon en droog. Beter is het om voor elke kleur een ander raam te gebruiken. Zorg er daarbij voor, dat je gemakkelijk het raam kunt verwisselen, waardoor je met dezelfde ondergrond kunt blijven werken. 4. Je kunt met een losse zeef op alle mogelijke plekken en ondergronden afdrukken van je sjabloon maken. Let erop, dat het gaas altijd 2 tot 3 mm hoger ligt dan de ondergrond (afsprong), zodat je afdruk niet aan het gaas blijft plakken. 5. Wil je stapjes verder komen, ga dan eens op bezoek bij een zeefdrukker. Heb je iets meer ervaring experimenteer dan met andere materialen om drukvormen en sjablonen te maken; probeer ook andere inkten zoals acrylinkten.
Een afsprong: onder de hoeken van het zeefraam kun je met karton een verhoging aanbrengen. Deze zorgt ervoor dat het gaas makkelijker loskomt van het bedrukte papier.
Jammer Mijn vader en moeder hadden vaak ruzie nu bijna een jaar geleden. Ik was er verdrietig van. Ze zijn gescheiden. Eindelijk is het rustig maar het blijft toch wel raar.
Danny
Etsen Wat heb je nodig? -
-
zinkplaatje, of een plexiglas plaatje of karton waar een glad ‘plastic’ laagje op zit papier om op te drukken naar eigen keuze (wat dikker, zacht papier geeft een mooi resultaat) etsnaald of voor het karton een stripmes met snijmat een pers of wringer met een onderplaat en vilt een schort of oude kleren stukje rubber om ontwerp in te inkten kaasdoek bak met water om papier vochtig te maken onbedrukt krantenpapier om nat papier af te betten een milieu- en mens vriendelijke schoonmaakmiddel om (je handen) schoon te maken
-
tube etsinkt (is verkrijgbaar meerdere kleuren)
-
Stap voor stap 1. Leg het papier voordat je begint in een bak met water en laat het een minuutje nat worden. 2. Haal het papier uit de waterbak en leg het op onbedrukt krantenpapier. Spons het af als dat nodig is. Je kan het tussen het krantenpapier in een plastic zak bewaren, waardoor het vochtgehalte bewaard blijft. 3. Je kan met een etsnaald een tekening ‘krassen’ in een zinkplaatje of in een plaatje plexiglas. Het is handig om er wel voor te zorgen dat de hoeken en randen van het plaatje wat minder scherp zijn gevijld en of geschuurd. 4. Als je met karton wilt etsen, snij je de tekening met een stripmes in het plaatje karton. 5. Doe een schort voor 6. Knijp wat inkt uit de tube op het plaatje. Je verdeelt de inkt met een stukje rubber, waarbij je er op let dat de inkt goed in de aangebrachte tekening komt.
7 De overtollige inkt veeg je weg met het kaasdoek, net zolang tot de inkt alleen in de gleuven zit. 8 Leg het ingeїnkte ontwerp op onderplaat van de pers. (bij een wringer gebruik je een eigen onderplaat) Leg daarop een vel vochtig papier. Leg daarop het vilt en haal dat door de pers of wringer. 9 De goede druk van de pers is een kwestie van uitproberen.
Tips 1. Begin met een klein plaatje zink of karton om het proces uit te proberen 2. Het karton is ook makkelijk in een bepaalde vorm te snijden, het hoeft natuurlijk niet altijd rechthoekig te zijn. 3. Maak een druk met z’n tweeën, waarbij één altijd schone handen heeft. Dan blijft het papier schoon. 4. Als je het vilt schoon wilt houden (wat op termijn heel praktisch is), zorg je er voor dat je bodemplaat schoon blijft en leg je iedere keer een schoon velletje keukenpapier op je bodemplaat, voordat je je ingeїnkte ontwerp er op legt.
Drukken met een wringer De wringer is een heel eenvoudig en goedkoop hulpmiddel bij het drukken in grotere oplagen. Sommige ouders hebben er misschien nog wel een op zolder liggen en anders is hij wel op een rommelmarkt of internet te vinden. Bij wringertechnieken en stempelen is ook inkt op waterbasis te gebruiken. Hier geldt opnieuw dat boekdrukinkt mooiere resultaten geeft. De druk van de rollen is in te stellen, waardoor er met veel diktes en materialen gedrukt kan worden. Als het drukwerk door de wringer gaat, is het handig om het tussen twee stukken karton in te klemmen. Dat vermindert de kans op vouwen in de afdruk.
Drukboekje Voor gevoelige drukmaterialen kan een drukboekje nuttig zijn. Dat voorkomt beschadigingen door de grote druk die je tijdens het drukken soms uitoefent.
Tamponneren en Letterstempelen Onderstaande tekentechnieken lijken op druktechnieken en zijn er goed mee zijn te combineren.
Tamponneren Wat heb je nodig? • • • • • •
Papier voor sjabloon minimaal 120 grams Papier om op te drukken naar eigen keuze Schaar of stripmes, potlood Glasplaat, liefst kunststof of plexiglas Tamponneerkwast Plakkaatverf of blokprint
Stap voor stap 1. Gebruik een zelfde sjabloon als bij de sjabloondruk. (Teken in het midden van je stevige papier een (eenvoudige) afbeelding. 2. Knip, snijd of scheur het getekende uit. 3. Doop een tamponneerkwast in plakkaatverf en tamponeer eerst even op kladpapier of een oude krant 4. Leg een vel papier onder het sjabloon en tamponneer dan in het gat van het sjabloon. Begin voorzichtig en met weinig verf Niet te hard op de kwast drukken en niet te veel verf op de kwast, anders komt er verf onder het sjabloon. 5. En als je het in de vingers hebt, kan het experimenteren beginnen
Letterstempelen Wat heb je nodig? • Letterstempels • Stempelkussen(s) of een drukdoos • Potlood • Papier of schrift
Stap voor stap 1. Teken dun met potlood een voorwerp, dier of iest anders. 2. stempel hier de naam van dat voorwerp of dier in. Zo vaak als zelf mooi vindt. (je tekening kan helemaal vol met het woord) 3. Je kan met de naam ook de vorm maken zonder eerst de lijnen te tekenen.
Voor paal Ik sta voor de spiegel. Probeer een leuke lach. Ach wat een onzin, wat stel ik me aan. Tong naar buiten, draaien en dan heel vies kijken. Dat is pas leuk. Met m’n ogen draaien, wangen omhoog. Luus?! Hé maar... waar kom jij zo snel vandaan? Lucia
Wasdruk en Ecoline blazen Onderstaande tekentechnieken lijken op druktechnieken en zijn er goed mee zijn te combineren
Wasdruk Wat heb je nodig? • • • • •
Papier Wasco en/of een kaars Potjes met ecoline Een kwast Een potje met schoon water
Stap voor stap
Ecoline blazen Wat heb je nodig? • • • • •
Potjes met Ecoline Een potje met schoon water Rietjes Papier Een kwast
Stap voor stap
1. Maak een tekening met wasco of met de kaars op het papier.
1. Ga met je kwast in het potje met ecoline en spat dat vervolgens op je papier.
2. Je kunt de kaars ook aansteken en de gesmolten was op de tekening laten druppelen.
2. Blaas nu door je rietje tegen de druppels ecoline.
3. Verf de tekening af met ecoline. Waar de was zit, komt geen ecoline. 4. Ook deze techniek geeft weer veel mogelijkheden om te experimenteren met bijvoorbeeld kleuren was en inkt. Om de inkt in de potjes helder te houden is het handig als je dan eerst de kwast in het water schoonmaakt.
3. Met het rietje kan je sturen. Dat kan ook door het papier te draaien. 4. Je kan doorgaan tot je tevreden bent of tot de ecoline te ver is opgedroogd. 5. Je kan natuurlijk met verschillende kleuren werken. Om de inkt in de potjes helder te houden is het handig als je dan eerst de kwast in het water schoonmaakt.
Drukken met het kopieerapparaat Leg een klei- of plakwerk onder het kopieerapparaat of onder de scanner.
www.freinet.nl
Lekker slapen Dzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz de kraan loopt Edwin is wakker. Brrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrrr er vaart een boot langs. Toet, toet, toeoeoet hij wil door de sluis. Schommel, schommmell, schommmellll ik ga weer lekker slapen. Rick
www.freinet.nl
Spatten en Marmeren Onderstaande tekentechnieken lijken op druktechnieken en zijn er goed mee zijn te combineren.
Spatten
Marmeren
Wat heb je nodig?
Wat heb je nodig?
• • • • • •
Bakjes Een oude tandenborstel Ecoline Papier het liefst vanaf 120 grams Een of meer spatraampjes Oude krant
Stap voor stap
• Een platte bak met water, waar een A4tje in past • Verschillende kleuren olieverf • Papier naar keuze. Let op of het papier makkelijk water opneemt
Stap voor stap
1. Teken een vorm of figuur op een stevig vel papier.
1. Laat druppen olieverf in de bak met water Vallen
2. Knip, snijd of scheur je figuur uit.
2. Zorg er voor dat het (hele) oppervlak bedekt is.
3. Leg het sjabloon wat je nu hebt op een schoon velletje papier, dat op een oude krant ligt. 4. Doe wat ecoline in het bakje. 5. Doop de tandenborstel voorzichtig in de ecoline. (niet te diep)
3. Leg dan een vel papier voorzichtig op het water. 4. Laat het vel een poosje liggen en haal het dan voorzichtig van het water af. 5. Laat je papier nu goed drogen
6. Strijk de tandenborstel aan de rand van het bakje af. 7. Houd het spatraampje boven je figuur en ga met je tandenborstel over het spatraampje heen en weer strijken. 8. Ga net zo lang door totdat je denkt dat je figuur straks goed te zien is als je je sjabloon van het papier haalt.
www.freinet.nl
www.freinet.nl
Tips -
Omdat het bij drukwerk geregeld om grotere oplagen gaat, kun je vrij eenvoudig een verzameling van inspirerende voorbeelden aanleggen. Doe die in insteekhoezen in een multomap en zet de map in de drukhoek of de leeshoek.
-
Wanneer je zelf trots bent op je werk, kom er dan ook mee voor de dag en hang mooi werk duidelijk op in school, zorg voor wissellijsten. Gebruik de vele prikborden (op ooghoogte van de kinderen). Maak er een gewoonte van dat de kinderen een tekening altijd minstens op de vier hoeken vastprikken om krullen en kapotfladderen te voorkomen. Omdat doorzakkende touwtjes vaak geen gezicht zijn, is ijzerdraad opgehangen met draadspanners een hele verbetering. Die draden staan altijd strak, waardoor het werk er goed aan bevestigd kan worden.
-
Oude stalenboeken van behang zijn bij verschillende winkels gratis op te halen. Drukken op een mooi behangpatroontje kan verrassende resultaten opleveren.
-
Voordat je een ingeinkte plaat schoon gaat maken is er vaak nog een monoprint mee te maken.
-
Het is heel handig als de meester of juf een techniek zelf heeft uitgeprobeerd. Er valt veel te ontdekken en als je het zelf hebt uitgeprobeerd, weet je welke inkt geschikt is voor welke techniek en dat is bepalend voor het werkplezier en de resultaten. Door experimenteren ontstaat een persoonlijke werkwijze en dus persoonlijk resultaat. Oefening baart kunst.
-
Niet alles wat leerlingen maken is zonder meer expressief. Kinderen bewandelen soms een eenvoudige weg, gaan zich herhalen of vervallen in clichés en kitscherigheid. Prikkel ze tot zelfkritiek, daag ze uit door andere technieken en materialen aan te bieden.
-
Als een geïllustreerde tekst geprojecteerd staat, zorg er zo nu en dan voor dat de laatste ronde over de lay-out gaat … - en hoe ziet hij er nu uit? Heb het dan met elkaar over vlakverdeling, letterkeus, lettergrootte, het uitlijnen, het kleurgebruik en de plek van de illustratie. - welke kleur past het best bij deze tekst? - welke illustratie past er bij … En hoe zien de zelf gemaakte illustraties er uit? (en alsjeblieft niet van die lullige plaatjes van het internet). Het zijn allemaal middelen om lezers voor je te winnen. Je wilt dat jouw tekst veel gelezen wordt. Een tijdschrift dat er mooi uitziet pak je eerder, een tekst met een prettige lay out verhoogt de zin om hem te gaan lezen. We praten met elkaar over wat we goed en mooi vinden. Kinderen zien het verschil tussen een getypte en een opgemaakte tekst en ze beoordelen werk met gevoeligheid.
www.freinet.nl
Van al die domme toeristen word je doodziek. Ze willen gewoon geen borden lezen. Bert-Jan
www.freinet.nl
Zet de printer maar vast aan Er worden steeds meer digitale illustratietechnieken toegepast, een voorbeeld.
Wat heb je nodig? -
Een tekening. Je kan over kleurpotlood heen printen, maar even makkelijk over ecoline, blokprint, stift of een collage, als de ondergrond maar droog en niet vet is. Een grappige zin, gedicht, spreekwoord, korte tekst ... Een printer
Stap voor stap 1. Bij het maken van de illustratie houden kinderen rekening met een plek waar de tekst kan komen. (Als de tekst door de tekening heengaat, is hij vaak minder goed leesbaar. Er moet dus ruimte voor worden vrijgehouden.) 2. Zet de tekst op je scherm en bepaal de plek op de tekening en de vorm van de tekst: vet, cursief, groot of nog groter. 3. Als je, na wat heen en weer schuiven van de tekst, denkt dat de plek goed is, klik je op afdrukvoorbeeld en kijk je of je tevreden bent. 4. Vervolgens maak je een proefprintje. Dat leg je achter de tekening en die twee houd je samen tegen het licht (voor het raam). Zo controleer je of de tekst werkelijk op de gewenste plek terecht gaat komen. Soms verschuif je hem nog een klein stukje op het beeldscherm en dan is het zo ver. 5. Leg de tekening op de kop in de printer en wordt het spannend of ook lukt wat je van plan was.
Tips - Als het papier door de ecoline wat bobbelig is geworden kan het printen lastig worden. Strijk hem dan eerst weer glad met een strijkbout. Het zou zonde zijn als de tekening in de printer blijft hangen.
Heel soms gebeurt dat toch nog. Dan heb je pech gehad. - Als de beamer of het digibord aanstaat, kan de groep meepraten over de lay-out. Leerlingen leggen uit hoe ze het gedaan hebben. Al pratend en overleggend laten ze elkaar oplossingen zien en wegen ze af wat ze goed en mooi vinden. Als kinderen de ruimte krijgen zijn ze regelmatig bezig met vormgeving, ze kunnen keuzes afwegen en van standpunt veranderen. Het met elkaar experimenteren tijdens het wordingsproces vinden we wezenlijk. - Er is geen cursus ‘Word’ of ‘Paint’ voor nodig. Leerlingen leren het elkaar. Ze weten heel goed wie handig met het apparaat is. Als ze iets anders willen, weten ze dus wie ze het moeten vragen. Meestal niet aan de meester … - Als de achtergrondkleur toch te donker is uitgevallen of de tekening wat druk is, kunnen ze tekening dan scannen. Als dat gedaan is, starten ze ‘Word’ op en voegen de scan in een nieuw leeg document in. Vervolgens voegen ze de tekst in hetzelfde bestand in. Onder de knop beeld of opmaak het icoontje tekstterugloop Ze klikken de knop tekstterugloop aan. Als ze vervolgens ‘achter tekst’ aanklikken, zijn ze waar ze wezen willen. De tekening kan nu achter de tekst geschoven worden. Als ze dan in de onderste balk ‘tekstkleur aanklikken kan de tekst wit gemaakt worden of een andere passende lichte kleur krijgen.
www.freinet.nl
Heer Hans van Roden en ridder Jelrik van Leeuwenhart trokken hun harnassen aan. Oei er werd direct al geschoten. We riepen onze eigen boogschutters. We haalden de ophaalbrug op en de boogschutters deden de rest. Maar de vijand legde bruggen over het water en ze hadden lange ladders. We gingen met pek gooien en duwden met stokken de ladders om. Daarmee waren ze snel dood. We hadden gewonnen. De volgende dag was alles weer gewoon. Jelle
www.freinet.nl
De school wordt verbouwd Bats, boem, brrrrrrrrr, bafff ! We trrrillllllen van onze stoelll. Ik ruik het stof dat in mijn neus zit. Meester staat er bij te kijken en slurpt van zijn koffie. We voelen de spullen die we weer moeten verhuizen. Het wordt echt mooi.
Leerlingen doorlopen keer op keer het proces van eerste versie van een tekst naar een goedverzorgde eindversie . De leerkracht probeert hen op goede momenten van kennis, gereedschap en vaardigheden te voorzien. Voorwaarde nummer één is dat die dan wel zelf over de kennis en vaardigheden beschikt.
www.freinet.nl
www.freinet.nl