IN ONTWIKKELING VO in ontwikkeling is een uitgave van VOION
2014 | 1
In Maat en Getal
}
Tekorten? Plan de toekomst! Implementatie HR-beleid
}
De slag van papier naar praktijk
Begeleiding beginnende docenten
}
Gids, coach, collega
INHOUD 4
De Schatkamer: onderzoek, instrumenten & goede praktijken • Sectorplan VO • Financieringsmiddelen professionalisering • Themabijeenkomst: Handreiking preventie schoolaanslagen
5
In Maat en Getal: Tekorten? Plan de toekomst!
Personele uitdagingen in het vo In gesprek met onderzoeker Jos Lubberman
6
Veilig werken
Gevaarlijke stoffen? Weet wat je in huis hebt!
8
Samenwerkers
Monique van Limpt en Femke Steenbergen zetten zich allebei in voor de implementatie van HR-beleid
10
Begeleiding beginnende docenten
Scholen besteden steeds meer aandacht aan inductie. Maar hoe zorg je ervoor dat de begeleiding effectief is?
12
Mijn Ontwikkeling
Een nieuwe wending geven aan je loopbaan. Rolien Dijksterhuis, Jan Meens en Tjeu Seeverens geven hun recept voor loopbaanontwikkeling.
14
Het ambacht centraal
Professionalisering van docenten: “Je krijgt de ruimte om je eigen koers te bepalen”
16
De Snelbinder
Directeur (m) zoekt contact met besturen die gezamen lijk werkgelegenheidsbeleid voeren door middel van een sociaal statuut. Voorbeelden zijn ook welkom.
2 |3
Speelveld of spanningsveld?
V
oor u ligt het tweede nummer van VO in Ontwikkeling, met nieuwe verhalen die de kracht van samenwerking en kennisdeling laten zien. In deze uitgave uitgebreide aandacht voor de sleutelspeler in het onderwijsproces: de docent. Met onder meer een verhaal over de begeleiding van beginnende docenten. En een artikel over de professionele ruimte voor docenten. Medewerkers op weg helpen, medewerkers de kans bieden om zich te ontwikkelen – het klinkt als iets waar iedere organisatie als vanzelf werk van maakt. Toch is het nog niet zo eenvoudig om de zeggenschap van docenten over hun onderwijs goed in te richten. Want we stuiten op grotere, onderliggende vragen. Wat zijn precies de rollen en verantwoordelijkheden van de spelers op het onderwijsveld? Wat betekent de vrijheid en verantwoordelijkheid van de docent ten opzichte van de schoolbestuurder die streeft naar efficiëntie, beheersbaarheid en soms ook uniformiteit? In extremis: wat is de essentie van goed onderwijs en wie is daarin bepalend? Mooie, maar ook spannende vragen die om een continue dialoog vragen tussen bestuurder en docent. Gelukkig is er in het onderwijs altijd dat grote gedeelde belang: onderwijskwaliteit. Dit gezamenlijke ‘eigenaarschap’ is een prachtig handvat om de samenwerking rond zeggenschap vorm te geven. Idealiter ontwikkelen bestuurders en docenten samen een helder beeld van onderwijskwaliteit, waar ouders en leerlingen zich in herkennen. Bestuurders kunnen hierin het voortouw nemen door het gesprek aan te gaan met docenten, met erkenning van hun professionaliteit en hun unieke leraarschap, met daadwerkelijk ruimte voor een grote eigen inbreng. Docenten op hun beurt zullen steeds vaker uitgedaagd worden om verantwoording af te leggen over de manier waarop zij zelf werken aan kwaliteitsverbetering – in hun geval met erkenning van de werking van de inspectienormen en met erkenning van de onderwijskwaliteit waar de school als geheel zich sterk voor maakt. ‘Samen’ is dus, ook hier, het devies!
Henk Fledderus Bestuurslid Voion
Ben Hoogenboom Bestuurslid Voion
Het gehele bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties. Werkgeversleden Werknemersleden • Hein van Asseldonk, Lucas Onderwijs • Ben Hoogenboom, AOb (penningmeester/secretaris) (vice-voorzitter) • Henk Fledderus, Penta College CSG • Joany Krijt, CNV-Onderwijs • Laurent Panders, OGVO • Roel van Asselt, FvOv Onafhankelijke voorzitter is Jan Jacob van Dijk, gedeputeerde bij de Provincie Gelderland.
D E S C H AT K A M E R
Sectorplan VO: Ruimte voor de regio De arbeidsmarkt in het voortgezet onderwijs zit op slot. De werk gelegenheid neemt af, de werkloosheid loopt op, de instroom van (jongere) werknemers stagneert en ouderen werken langer door. Dat moet veranderen. Daarom hebben de sociale partners in het voortgezet onderwijs op basis van de Regeling cofinanciering sectorplannen een sectorplan ingediend bij het ministerie van SZW.
en regionaal zijn. Met de maatregel ‘Ruimte voor de regio’ uit het sectorplan krijgen schoolbesturen daarom de
Met dit plan willen de partijen de knel punten op de arbeidsmarkt oplossen. De analyse van de vo-arbeidsmarkt laat zien dat knelpunten vaak lokaal
Meer weten? www.voion.nl/sectorplan
Overzicht financieringsmiddelen professionalisering Excellent onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de docenten. De afgelopen jaren is er vanuit de politiek en de vo-sector veel aandacht geweest voor de professionalisering van docenten. Hiervoor zijn verschillende (financiële) middelen beschikbaar. Zowel onderwijsinstellingen als individuele docenten en onderwijs medewerkers kunnen hier gebruik van
ogelijkheid om deelplannen te maken die m inspelen op deze arbeidsmarktproblemen op regionaal of bestuurlijk niveau. Denk bijvoorbeeld aan plannen op het gebied van scholingstrajecten en mobiliteitsactiviteiten voor een beperkt aantal medewerkers. Voion bundelt alle ingediende deelplannen tot één sectorplan en vraagt subsidie aan bij het ministerie van SZW. Als het ministerie van SZW de subsidie ook echt toekent, kunnen schoolbesturen een bijdrage van maximaal 50% van de kosten krijgen voor het uitvoeren van het deelplan. Tot 1 april 2014 kunnen schoolbesturen eigen plannen indienen.
maken. Op de website van Voion is een actueel overzicht te vinden van de beschikbare middelen en de verschillende financieringsbronnen.
Meer informatie? www.voion.nl > Opleiding & professiona lisering > Financieringsmiddelen voor professionalisering.
THEMABIJEENKOMST:
Handreiking preventie schoolaanslagen Voion organiseert op 26 maart, 27 maart en 1 april bijeen komsten over de zin en onzin van preventieve maatregelen rond schoolaanslagen. Een schoolaanslag is een geplande en ernstige geweldsdaad met wapens op een onderwijsinstelling. Hoewel Nederland nog geen schoolaanslagen heeft meegemaakt, is er wel sprake geweest van concrete dreigingen. Helemaal ondenkbaar is een schoolaanslag dan ook niet. Vragen die tijdens de interactieve bijeenkomsten aan bod komen zijn onder meer: wat hebben scholen tot nu toe gedaan en wat is er op uw school geregeld? Ook gaan we in op de achtergronden van schoolaanslagen en de mogelijkheden om zulke aanslagen te voorkomen. Meer weten over agressie en geweld? www.voion.nl > Veilig, gezond & vitaal werken > Agressie en geweld. Ga voor informatie over de themabijeenkomst naar www.voion.nl > Agenda.
4 |5
I N M A AT E N G E TA L
Informatica, natuur- en wiskunde. Dat zijn de vakken waar de grootste tekorten aan leerkrachten worden verwacht. In andere vakken, zoals de kunstvakken of lichamelijke opvoeding, is er juist sprake van een overschot. Het staat in de Arbeidsmarktanalyse voortgezet onderwijs dat is opgesteld door ITS in opdracht van Voion. “Er zijn sturingsmogelijkheden die de vo-arbeidsmarkt toekomstbestendiger maken.”
TEKORTEN?
Plan de toekomst! De komende jaren staat het voortgezet onderwijs voor grote personele uitdagingen. “Tot 2015 stijgt het aantal leerlingen nog. Daarna neemt het af”, aldus ITS-onderzoeker Jos Lubberman. “Tegelijkertijd zijn de regionale verschillen groot: in Limburg neemt de werkgelegenheid in het vo bijvoorbeeld flink af. In Amsterdam stijgt de vraag naar docenten juist.” Algemene – landelijke – conclusies zijn dus lastig te trekken? “Klopt. Er zijn veel onvoorspelbare variabelen, zoals de economische ontwikkeling of wisselende politieke besluiten, maar de kans op een kwalitatieve mismatch is vrij groot.” Hoe kan de sector sturen op kwantitatieve of kwalitatieve tekorten?
Tot 2015 nog kwantitatieve tekorten “Dit is het gevolg van de vergrijzing. Bovendien blijft tot die tijd het leerlingenaantal nog toenemen”, legt Jos Lubberman uit. “Na 2015 neemt het tekort aan docenten weer af. Maar als de economie aantrekt, kan het er allemaal weer anders uitzien. Daarbij kan er op macroniveau sprake zijn van een kwantitatief evenwicht, maar is er op de werkvloer een tekort aan bijvoorbeeld wiskundedocenten. Maatwerk is mogelijk. Dat begint met een strategische personeelsplanning, die over langere termijn een beeld geeft van de verwachte vraag.”
Een ziekteverzuim van 5 procent: kans! Een ziekteverzuim van 5 procent betekent een voortdurende vervangingsvraag van ongeveer 4.000 fte. Lubberman: “Het terugbrengen van dit verzuim verkleint niet alleen de vraag, maar levert de sector ook nog eens
60 miljoen euro op. Het uitvalrisico neemt toe naarmate de werkbeleving lager is. Bij een gedegen personeelsbeleid met een goede gesprekkencyclus, neemt het verzuim meestal af. Bij een tekort aan docenten kan het terugbrengen van verzuim zeker uitkomst bieden.”
Lerarenopleiding grote bron van instroom, maar veel verlies ‘onderweg’ Elk jaar beginnen zo’n 10.000 studenten aan de lerarenopleiding. Op universitair niveau zijn dit er 900. “Na een jaar is 80 procent van de gediplomeerde docenten aan het werk in het onderwijs”, zegt Lubberman. “Na tien jaar is er nog 50 procent van over. Scholen kunnen meer jonge docenten binnenboord houden door ze goed te begeleiden. Op die manier vergroot je het rendement van de opleiding.”
Mobiliteit in meerdere opzichten Behalve verschillen in aanbod tussen vakken zijn er ook grote regionale verschillen. “Je zou moeten nagaan hoe je docenten uit overschotregio’s kunt verleiden naar tekortregio’s te komen.” Meer beweging in de sector? “Zeker.” Maar wat Lubberman betreft, blijft het niet alleen bij de letterlijke betekenis van mobiliteit. “Waarom zou je lesgeven niet zien als een loopbaanfase van een jaar of tien?”
VEILIG WERKEN
Weet wat je in huis hebt!
Gevaarlijk Technisch Onderwijs Assistenten (TOA’s) en docenten in de Binask-vakken hebben in hun practica soms te maken met gevaarlijke stoffen en reacties. De Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON) zet zich met een speciale arbocommissie in voor de veiligheid op scholen bij deze practica. Met een aantal handige producten wil zij scholen handvatten bieden om de toepassing en registratie van gevaarlijke stoffen te verbeteren. De explosievenopruimingsdienst die uitrukt omdat er een ontploffing in een school dreigt door ingedroogd picrinezuur. Leerlingen en docenten die naar buiten vluchten omdat chemische stoffen lukraak door een afvoer zijn gespoeld en zo een soort traangas
achter de oren te krabben. Hoe staat het er eigenlijk voor met hun eigen chemicaliën? Welke stoffen hebben ze in huis? Hoe worden ze bewaard? Is alles wel goed geregistreerd? Het is goed als scholen zich met dit soort vragen bezig houden.”
“We moeten nagaan of de soms oude methodes met de stoffen van nu nog wel veilig zijn” vormen. Opmerkelijke incidenten op vo-scholen, die de afgelopen jaren de kranten haalden. “Gelukkig zijn het zeldzame incidenten”, vertelt Frank Mol, lid van de arbocommissie van de NVON en in het dagelijks leven TOA aan het Zutphense Baudartius College. “Maar ze geven andere scholen wel aanleiding om zich eens goed
Webbased informatiesysteem De arbocommissie van de NVON gaat scholen handvatten bieden bij het veilig hanteren van chemicaliën. Zo gaat de commissie de dertien jaar oude NVON-uitgave Arbo bij natuurwetenschappen in het Voortgezet Onderwijs herzien en helpen de Arbo catalogus-VO praktischer te formuleren
en te voorzien van tips, wensen en goede praktijken. Mol: “Alle stoffen en mengsels worden daarin gecategoriseerd als veilig, verboden of onveilig. Voor de gevaarlijke stoffen komt er bovendien een instructie over hoe TOA’s, docenten en leerlingen ermee moeten omgaan en hoe ze de stof moeten opslaan, dan wel afvoeren.” Om de signaallijst goed en volledig te krijgen, gaan NVON-leden in het werkveld de proef methodes zoals die in boeken voor de exacte vakken staan omschreven, screenen. “We moeten nagaan of deze soms oude methodes met de stoffen van nu nog wel veilig zijn”, verklaart Mol. “Soms blijken methodes achterhaald en moeten ze worden bijgesteld. Als dat zo is, zullen we uitgevers informeren. Vaak zijn er alternatieve, veilige stoffen waarmee de proef ook succesvol kan worden uitgevoerd. In ieder geval gaan wij een webbased informatiesysteem over stoffen en methodes verzorgen, dat ook als
6 |7
ke stoffen? app te raadplegen is. Dat is helemaal bijdetijds en laagdrempelig. Zo zijn we steeds actueel en voor iedereen toegankelijk. Ook examenleerlingen die bijvoorbeeld voor hun profielwerkstuk een bijzondere proef moeten doen, kunnen de app dan raadplegen.”
Scholen verantwoordelijk
laboratoriumjassen uitgerust met zaken als een brandblusser, branddeken, douche of oogdouche. Dat is niet zomaar, want als school ben je verantwoordelijk voor je leerlingen en medewerkers. Dus als je als directie de gevaarlijke stoffen en de veiligheidsvoorzieningen op school niet op orde hebt, ben je verwijtbaar.”
NVON-voorzitter Huib van Drooge ziet de activiteiten van de arbocommissie als iets dat past in deze tijd. “Veiligheid komt steeds hoger op de agenda te staan, in welke sector dan ook. Dat is positief.” Van Drooge, naast NVON-voorzitter ook scheikundeleraar aan het Zaanlands Lyceum in Zaandam, weet uit ervaring dat veiligheid bij een practicum voorop staat. “Ieder scheikundelokaal is behalve met veiligheidsbrillen en
Van Drooge ziet het als taak van de NVON om scholen te wijzen op en te ondersteunen in het veilig werken met gevaarlijke stoffen. “Maar ze moeten wel open staan voor informatie”, stelt hij. “Het is in het belang van TOA’s en Binask-docenten dat we tools ontwikkelen waarin staat hoe om te gaan met gevaarlijke stoffen. Daarmee willen wij zo veel mogelijk docenten en TOA’s bereiken.
Niet iedere docent houdt echter zijn kennis goed op peil. Wat mij betreft ligt er ook een rol voor de schoolleiding weggelegd om op dit gebied een vinger aan de pols te houden.” Van Drooge ziet dan ook veel heil in het lerarenregister dat vanaf 2017 verplicht wordt. “Docenten zijn dan verplicht zich in hun vakgebied te blijven scholen. Ik denk dat het veilig werken met gevaarlijke stoffen een onderdeel van de scholing zou moeten zijn.”
Ondersteuning bij gezond en veilig werken Met de programmalijn Veilig, Gezond & Vitaal werken helpt Voion scholen bij vraagstukken op het gebied van arbo, verzuim en re-integratie. Zowel de NVON als Voion ondersteunen, ieder op eigen wijze en met eigen accenten, vo-scholen. Het uiteinde-
lijke doel: goed onderwijs in het voortgezet onderwijs. Door samen met organisaties als NVON en de vmbo-platforms praktische oplos singen te ontwikkelen wil Voion zo goed mogelijk aansluiten op de onderwijspraktijk.
Meer informatie? Neem dan contact op met Rick van Workum, programmaleider Veilig, Gezond & Vitaal werken:
[email protected] / 06 - 12 32 96 39.
SAMENWERKERS
Van beleid naar uitvoering. Van tekentafel naar werkvloer. Het blijft dé uitdaging voor iedere stafmedewerker. Ook bij de implementatie van HR-beleid stuiten P&O’ers in het onderwijs soms op lastige hobbels. De oplossing? Gerichte samenwerking en – vooral – professioneel intern advies.
Implementatie HR-beleid
De slag van papier naar praktijk
“Zonder samenwerking is elke HR-inspanning gedoemd te mislukken” Samen oplossingen vinden via Leernetwerk Het Leernetwerk Implementatie HR-beleid van Voion is een opleidingsprogramma met veel ruimte voor intervisie en kennis deling. Deelnemers proberen elkaar op basis van concrete cases verder
te helpen. Docente Monique van Limpt begeleidt dit proces en biedt de deelnemers een theoretisch kader om hun vaardigheden op het gebied van projectmanagement, procesmanagement en veranderkunde aan te scherpen. Femke Steenbergen was een van de deelnemers. Het leernetwerk gaat
opnieuw van start, op 25 maart in Eindhoven en op 15 april in Utrecht. Meer informatie? Neem contact op met Louis Thijssen, programmaleider Opleiding & Professionalisering:
[email protected] / 06 - 22 77 86 83.
8 |9
Monique van Limpt
is psychologe en &O-deskundige. Ze begeleidt mensen, teams en organisaties A in ontwikkeling en in verandering. Als docent van het leernetwerk Implementatie HR-beleid kent ze de uitdagingen van HR-professionals in het voortgezet onderwijs. “Te vaak nog zijn P&O’ers in relatieve eenzaamheid bezig met het ontwikkelen van nieuw HR-beleid. Ze leveren een fraai stuk af, maar merken vervolgens dat het beleid niet goed of niet volledig wordt uitgevoerd.” Van Limpt weet uit ervaring hoe je dit soort teleurstellingen kunt voorkomen. “Elke P&O’er heeft een interne adviesrol. Als je die rol goed invult en daar de juiste vaardigheden voor ontwikkelt, leg je de basis voor succesvolle uitvoering. Als stevige adviseur werk je van meet af aan aan de samenwerking en het draagvlak dat je nodig hebt voor nieuw HR-beleid.”
Beleid dat niet tot volle wasdom komt. Is dat kenmerkend voor het vo? “Nee, het is een klassieke valkuil voor iedere professional, voor iedere organisatie en voor iedere vorm van beleidsuitvoering. Het patroon is overal hetzelfde. Het management ziet duizend en één dingen op zich afkomen. Nieuwe uitdagingen, nieuwe wetten, nieuwe regels. Organisaties schieten snel in de actiemodus en kiezen voor een projectaanpak. Want: er moet iets gebeuren. Het ‘waarom’ wordt vaak te weinig verkend. Waarom willen we hier nu echt mee aan de slag? Sluit het aan bij onze visie? Wat levert het op? Die processtap wordt vaak overgeslagen.”
Hoe kun je P&O’er op een onderwijsinstelling profiteren van deze kennis? “Op scholen gebeurt regelmatig hetzelfde. Het management zegt tegen de HR-afdeling: we moeten iets met duurzame inzetbaarheid, met management development, met functiewaardering, met verzuimbeleid. Voor een P&O’er is het dan belangrijk om meteen de juiste vragen te stellen. Wat is precies het probleem, wat is de feitelijke opdracht? Is er een concrete doelstelling, wat moet het opleveren? Dit moet je weten voordat je überhaupt aan de slag gaat.”
Hoe belangrijk is samenwerking in dit proces? “Als P&O-professional ben je per definitie op zoek naar verbinding. Iedere P&O’er weet hoe belangrijk het is om draagvlak te krijgen. Iedere P&O’er weet dat HR-beleid gevolgen heeft voor andere beleidsterreinen. Om HR-beleid succesvol te implementeren moet je het krachtenveld analyseren waarin je opereert en heb je inzicht nodig in alle actoren. Zonder samenwerking is elke HR-inspanning gedoemd te mislukken.”
Femke Steenbergen is sinds 2007 P&O-
consulent bij Dingstede, een middelgrote scholengemeenschap in Meppel. De afgelopen jaren was ze betrokken bij het maken en uitvoeren van nieuw beleid rond thema’s als de gesprekkencyclus, arbo en verzuim, bedrijfshulpverlening, functiemix en scholing. Bij Dingstede heeft ze van meet af aan veel ruimte gekregen om te leren en om zich te ontwikkelen. Plezierig, maar veel vrijheid betekent ook veel verantwoordelijkheid, weet Steenbergen. “Het maken van beleid is interessant, maar ook spannend. Het moet inhoudelijk kloppen, maar je moet ook voor samenwerking, draagvlak en voldoende urgentie zorgen, zodat het beleid ook echt wordt uitgevoerd.”
Je spreekt uit ervaring, zo te horen. Kun je concrete voorbeelden noemen? “Enkele jaren geleden heb ik beleid gemaakt rond arbo & verzuim. Het proces was goed. Ik had het afgestemd met een projectteam, waarin ook een lid van de PMR zat. Toch is het niet van de grond gekomen. Hoe dat kwam? Ik denk door de waan van de dag en omdat het uiteindelijk toch geen topprioriteit had. Recentelijk heb ik een beleidsnotitie gemaakt over scholing. Hoewel het stuk nog langs het MT en de PMR moet, weet ik zeker dat dit geen papieren tijger wordt. Omdat de
“Sparring partners helpen me om mijn adviesrol vorm te geven” urgentie er nu wel is: persoonlijke ontwikkeling en scholingswensen zijn een wezenlijk onderdeel van de gesprekkencyclus. Scholingsbeleid is dus een vereiste.”
Bij Dingstede ben je de enige P&O’er met een adviesrol. Heb je contact met anderen om die rol goed in te vullen? “Bij het maken van het scholingsbeleid heb ik goed gekeken hoe andere scholen met dit onderwerp omgaan. Ik praat ook regelmatig met mijn leidinggevende, de teamleider Bedrijfsvoering. Ook heb ik een eigen netwerk met P&O-collega’s van andere scholen. Deze sparring partners helpen me om mijn adviesrol vorm te geven. Zodat ik verder kom met vragen als: hoe sturend of hoe dienend wil ik zijn? In hoeverre wil ik voor iedereen een vertrouwensfunctie hebben? Hoe kan ik het beste belangen wegen?”
Steeds meer scholen hebben een begeleidingsprogramma voor beginnende docenten, maar hoe zorg je ervoor dat de begeleiding effectief is? Chantal Kessels, consultant bij APS en gepromoveerd op het onderwerp inductie: “Effectieve begeleiding vraagt om een investering op verschillende vlakken, maar bijzonder belangrijk is de kwaliteit van de begeleider.”
Meer aandacht voor begeleiders van beginnende docenten
Gids, coach, collega Beginnende docenten vinden het vaak moeilijk om voor het eerst voor de klas te staan. Daarom hebben veel scholen voor hen een begeleidingsprogramma in het leven geroepen. Deze programma’s zijn sterk gericht op de eerste behoeften van de beginnende docent: hulp bij praktische zaken, klassenmanagement en het bieden van een luisterend oor. Volgens Chantal Kessels zou de begeleiding eigenlijk verder moeten gaan en bovendien diepgaander moeten ingaan op de professionele ontwikke ling van de beginnende docent. “Effectieve begeleiding vraagt om een investering op verschillende vlakken, maar bijzonder
belangrijk is de kwaliteit van de begeleider. Door beginnende docenten verregaand uit te dagen in hun professionele ontwikkeling, verhoog je de kwaliteit van het onderwijs. Dit vraagt echter wel om tijd én om kwaliteit van de begeleider.”
Kwaliteit Bij onderwijsadviesbureau APS houdt Kessels zich – na de afronding van haar proefschrift over inductie – opnieuw bezig met onderzoek naar de begeleiding van beginnende docenten. “Vanuit de wetenschap dat de kwaliteit van de begeleider zo belangrijk is en dat goede begeleiding geen vanzelfsprekende, gemak-
kelijke taak is, houden we ons bezig met de rol van de begeleider. Want wat maakt een begeleider nou een goede begeleider?” Volgens Kessels vervult een goede begeleider drie rollen. Hij is gids, coach en collega. “Afhankelijk van wat de beginnende docent nodig heeft, neemt de begeleider een van de drie rollen aan”, stelt Kessels. “Soms is een beginnende docent het meest geholpen met goede feedback op zijn manier van lesgeven. Dan is de begeleider een gids. Hij laat zien hoe het moet of beter kan en wijst de beginnende docent de weg.”
Aansluiting zoeken Kijken, luisteren, aansluiting zoeken. Dat zijn volgens Birgit Telkamp de belangrijkste competenties van een goede begeleider. Telkamp weet waarover ze praat. Ze is zelf jarenlang docent geweest, heeft beginnende docenten gecoacht en werkt nu bij APS, waar ze zich bezighoudt met inductie. Volgens Telkamp zoekt een goede begeleider aansluiting bij wat de beginnende docent nodig heeft. “De persoon die je begeleidt moet centraal staan. Niet je eigen ervaringen en ideeën moeten op de voorgrond staan, maar de behoefte van de beginnende docent.
Waar liggen zijn kwaliteiten en talenten? Wat heeft hij nodig om zich te ontwikkelen tot een goede docent? En hoe kun je daar het beste op aansluiten? Per situatie bekijk je vervolgens of je de rol van gids, coach of collega aanneemt.” Het klinkt misschien gemakkelijk, maar dat is het volgens Telkamp niet. “Hoe langer ik ermee bezig ben, hoe meer ik me realiseer dat goed begeleiden ontzettend moeilijk is. Het vraagt om ervaring, durf en inzicht. En vooral ook om heel veel oefening.”
10 | 11
Profiteren Een goede begeleider moet ook kunnen coachen. Daarvoor moet een begeleider volgens Kessels kunnen observeren, kunnen luisteren en de juiste vragen kunnen stellen. “Welk beeld heeft de beginnende docent van zichzelf en van wat goed lesgeven inhoudt? Waar is hij goed in en wat kan beter? Wat vind hij belangrijk? Als coach doe je niet voor hoe het moet, maar begeleid je de beginnende docent bij het zoeken naar antwoorden op zijn eigen vragen.” Geen gemakkelijke rol, aldus Kessels. “Het jachtige leven op school maakt het vaak lastig om tijd vrij te maken voor reflectie.” Voor goede begeleiding is
ook het collegiale aspect belangrijk. “Als begeleider moet je je realiseren dat een beginnende docent ook iets te brengen heeft. Hij brengt nieuwe kennis en inzichten mee. Daar kun en moet je als school van profiteren. Een goede begeleider herkent én erkent dit en doet hier iets mee.” Kessels benadrukt dat bij alle drie de rollen de professionele ontwikkeling van de beginnende docent het uitgangspunt moet zijn. “Een goede begeleider houdt dit bij alles wat hij doet in zijn achterhoofd.”
Begeleiding beginnende docenten Voion vindt de begeleiding van beginnende docenten een belangrijk thema. Daarom ontsluit Voion binnen de programmalijn Arbeidsmarkt & Mobiliteit de beschikbare onderzoeken, aanbevelingen en conclusies. Deze informatie én praktijkvoorbeelden zijn te vinden op www.voion.nl > Arbeidsmarkt & Mobiliteit > Begeleiding startende docenten. Ook ontwikkelt Voion instrumenten en diensten, zodat onderwijs instellingen de begeleiding van beginnende docenten verder ter hand kunnen nemen.
Meer informatie? Neem dan contact op met Henriëtte Kassies, programmaleider Arbeidsmarkt & Mobiliteit:
[email protected] / 06 - 10 01 57 72.
69 Schoolvoorbeelden voor een veilige school Zo veel schoolvoorbeelden voor een veilige school telt de ArbocatalogusVO. De arbocatalogus biedt scholen in het voortgezet onderwijs duidelijke aanknopingspunten om een veilig en gezond werk- en leerklimaat te creëren. De schoolvoorbeelden zijn beschrijvingen van uitgewerkte maatregelen van scholen die werken aan goede arbeidsomstandigheden op het gebied van gezondheid en veiligheid. Zo hoeft u het wiel niet zelf uit te vinden. Neemt u ook eens contact op met de projectleiders van de schoolvoorbeelden. Zij helpen u graag op weg. Naast de schoolvoorbeelden bevat de arbo catalogus ook normen, oftewel de minimumeisen en wensen voor veelvoorkomende arbeidsrisico’s in het voortgezet onderwijs. De Arbo catalogus-VO is opgesteld door Voion, samen met de sociale partners en vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers uit de sector. De catalogus is te vinden op www.arbocatalogus-vo.nl.
Werken in het voortgezet onderwijs betekent blijven werken aan je persoonlijke ontwikkeling. Ieder doet dat op zijn eigen manier. Rolien Dijksterhuis, Jan Meens en Tjeu Seeverens geven hún recept voor loopbaanontwikkeling.
Anders omgaan met
je loopbaan Eigenlijk wilde Rolien Dijksterhuis het onderwijs helemaal niet in. “Alleen losers werden docent, vond ik op de middelbare school. Ik ging Moleculaire Wetenschappen studeren, maar stopte na een jaar omdat ik iets met mensen wilde gaan doen. En met natuur- en scheikunde.” Dijksterhuis koos daarom
“Ik wil leraren stimuleren om op zoek te gaan naar wat ze leuk vinden in het docentschap” voor de lerarenopleiding. Na zeven jaar voor de klas te hebben gestaan, besefte ze echter dat lesgeven alleen niet voldoende voor haar was. “Ik kwam erachter dat mijn passie ligt bij alles wat jongeren bezighoudt en wat
bijdraagt aan hun groei. Ik vind pubers leuk, wat ze allemaal met elkaar uithalen, alle hormoontoestanden, de grappen en grollen die tussendoor komen.”
Verdieping Dijksterhuis bleef daarom lesgeven, maar startte in 2008 ook met een opleiding tot synergetisch trainer-coach. Inmiddels heeft ze – naast haar baan als interim-docent in het vo – alweer een paar jaar haar eigen bedrijf, Bureau Lumen. “Lumen is de eenheid van lichtstroom. Behalve een verwijzing naar mijn exacte achtergrond betekent het ook dat ik mensen help dingen op een andere manier te zien, door een ander licht op iemands leven te laten schijnen.” Met Bureau Lumen coacht Rolien Dijksterhuis jongeren in de leeftijd van twaalf tot achttien jaar. Ook ondersteunt ze hun ouders. Daarnaast helpt ze docenten verdieping aan te brengen in hun rol
Fotografie: Timo Blanksma (Mus in Motion)
MIJN ONTWIKKELING
12 | 13 als begeleider en coach en geeft ze trainingen aan vo-instellingen en organisaties die betrokken zijn bij jongeren.
Niet ‘alleen maar’ docent Bij Bureau Lumen aan de keukentafel helpt Dijksterhuis pubers met de meest uiteenlopende zaken, van rouw verwerking tot een beter zelfbeeld. “Wat ik vanuit mijn ervaring als docent meeneem in mijn vak als trainercoach is dat ik me heel gemakkelijk kan verbinden met mensen. Ook heb ik snel in de gaten hoe groepsproces-
“Na zeven jaar intensief werken, volgt een jaar van relatieve rust” sen werken.” Kinderen hebben volgens haar behoefte aan iemand die hen begrijpt en verder kan helpen. In de ogen van Dijksterhuis geldt dat soms ook voor docenten die hun loopbaan een nieuwe impuls willen geven. “Daarom wil ik leraren stimuleren om op zoek te gaan naar wat ze leuk vinden in het docentschap. Vind je het boeiend om leiding te geven? Denk dan eens aan een leidinggevende functie. Je hoeft niet ‘alleen maar’ docent te zijn.”
Onderwijservaring Jan Meens (van oorsprong wiskundedocent) en Tjeu Seeverens (van oorsprong docent Nederlands) hebben samen heel wat jaren onderwijservaring. Zo was Meens mentor, remedial teacher, decaan en rector. Seeverens combineerde zijn werk in het onderwijs met radiowerk, popjournalistiek en het schrijven van boeken. De heren hebben elkaar gevonden in de Stichting Voortgezet Onderwijs Parkstad Limburg (SVO|PL).
opleiding. Die is wel bevoegd, maar nog niet bekwaam. Om kundig te worden, is tijd, ruimte en aandacht nodig. Vervolgens belanden docenten in de fase waarin ze als zelfstandig docent functioneren en zichzelf verder kunnen ontwikkelen. Daarna komt er een fase waarin docenten zich meer ondernemend gaan ontwikkelen. De vierde fase bestaat uit een meer coachende rol, waarna de docent uiteindelijk in een beleidsmatige rol uitkomt.”
Relatieve rust Elke fase duurt gemiddeld zeven jaar. In de ideale situatie volgt na zeven jaar intensief werken een jaar van relatieve rust. Meens: “De docent voert dan wel een lestaak uit, maar is vrijgesteld van andere taken. De ontstane ruimte is bedoeld voor oriëntatie op de volgende fase. Dat gebeurt onder meer door in gesprekken met je leidinggevende na te denken over wat je wilt doen.” Ook de TalentenAcademie van SVO|PL speelt een rol. Daar wordt gewerkt aan de competenties die docenten nodig hebben voor de volgende fase van hun loopbaan. Meens: “Het mooie is dat we docenten van verschillende scholen hier met elkaar in contact brengen. Zo verbreden ze hun blik.”
Vragen stellen Uiteindelijk komt het er volgens Seeverens op neer dat docenten zich telkens weer een aantal vragen moeten stellen. “Vraag jezelf altijd af: zijn mijn doelen nog op leerlingen gericht? Haal ik de positieve energie voor mezelf ook uit de leerlingen? Waarom zit ik überhaupt in het onderwijs? Als in je antwoord niet het woordje leerling centaal staat, ga dan alsjeblieft iets anders doen.”
Ontwikkelen Binnen SVO|PL denken Meens en Seeverens veel na over loopbaanbeleid. “Je kunt een docentenloopbaan in fases indelen”, vertelt Meens. “Het begint met de docent in
Tien loopbaanportretten Mensen die voor het onderwijs kiezen, doen dit doorgaans uit bevlogenheid en niet om “carrière” te maken. Het is dan ook niet vreemd dat maar weinig docenten een overstap maken naar een andere baan: “eens docent, altijd docent” lijkt het wel. Voor velen is het een bewuste keuze om met die passie als docent te blijven werken in het onderwijs. Anderen komen na een aantal jaren in dezelfde functie gewerkt te hebben echter op een punt waarop ze zich afvragen welke kant het op moet met hun loopbaan. Voor deze docenten kan een nieuwe wending aan de loopbaan, binnen of buiten het onderwijs, nieuwe energie geven en de passie voor het onderwijs (opnieuw) aanwakkeren. Hoe krijgen docenten het dan voor elkaar een volgende stap te zetten?
In het boekje Omgaan met je loopbaan; 10 loopbaanportretten in het voortgezet onderwijs geven (oud-)docenten uit het vo inzicht in hun loopbaan en vertellen zij over hoe ze hun baan weer schwung hebben gegeven. Rolien Dijksterhuis, Jan Meens en Tjeu Seeverens zijn drie van deze docenten. U kunt het boekje downloaden via www.voion.nl > Opleiding & Professionalisering > Voor docenten > Loopbaanportretten. U kunt hier ook een papieren versie van de uitgave aanvragen.
Het Comenius College in Hilversum zet in het traject Werken aan Kwaliteit de professionalisering van docenten centraal. De leraren krijgen de ruimte om hun eigen leervraag te formuleren én te onderzoeken. Met succes.
Werken aan kwaliteit op het Comenius College
Het ambacht centraal Het Hilversumse Comenius College besteedt in het traject Werken aan Kwaliteit (WAK) serieuze aandacht aan de professionalisering van zijn docentenkorps. Daarbij ligt de focus op de kwaliteit van de les en daarmee op het ambacht van de docent zelf. Belangrijk is dat de school leraren de ruimte geeft: docenten formuleren hun eigen leervragen en gaan hier vervolgens mee aan de slag. Dat is wennen, niet alleen voor de leraren, maar ook voor de leidinggevenden, zo beamen conrector bovenbouw Merlijn Verstraeten, afdelingsleider onderbouw Floor Tiesing en docent wiskunde Marco van den Heuvel. Het WAK is een succes. Hoe komt dat? Verstraeten: “Een van de uitgangspunten van het WAK is vrijwilligheid. De eerste groep deelnemers heeft zich op vrijwillige basis opgegeven. Dat bleek een goede zet: er was genoeg animo uit alle geledingen. De groep bestond niet alleen uit jonge honden, maar ook uit zeer ervaren docenten. En alle vakgebieden waren vertegenwoordigd.”
Tiesing: “Ook belangrijk is dat de deelnemers hun eigen onderzoeksvraag formuleren en deze vervolgens zelf gaan onderzoeken. Je krijgt dus ruimte om je eigen koers te bepalen. Van den Heuvel: “Als wiskundedocent hield ik altijd wel de ontwikkelingen op wiskundegebied bij. Maar aan het daad werkelijke docent zijn – het didactische deel van mijn vak – werkte ik eigenlijk niet heel bewust. Het WAK stelt het ambacht juist centraal. Zo heb ik me met een aantal collega’s verdiept in het thema ‘differentiëren’. Onderdeel van ons onderzoek was dat we bij elkaar in de klas gingen kijken. Erg interessant, omdat ik erachter kwam dat dezelfde leerlingen zich bij het ene vak totaal anders gedragen dan bij het andere vak. Dit heeft me op didactisch gebied verder geholpen.” Dat klinkt erg mooi. Maar hoe krijg je – naast de enthousiaste vrijwilligers – ook de van nature wat meer afwachtende docenten mee in zo’n traject? Verstraeten: “Om zo veel mogelijk docenten bij
het WAK te betrekken, heeft de eerste lichting deelnemers een studiedag georganiseerd. Zij gaven interactieve workshops over hun project, waarbij iedereen nadrukkelijk werd uitgenodigd om mee te denken en input te leveren.” Van den Heuvel: “Ik merk zelf dat het delen van kennis en ervaring heel inspirerend werkt, ook op mensen die in eerste instantie niet meededen aan het WAK. Niet alleen de beginnende docenten zijn enthousiast, ook mensen die al jaren lesgeven vinden het leuk. Je krijgt mensen in beweging, ook al is de insteek vrijblijvend.” Tiesing: “Organisatorisch gezien is het natuurlijk ook belangrijk om leraren die aan hun eigen ontwikkeling willen werken te faciliteren. Zo hebben we in ons programma voor deskundigheidsbevordering ruimte vrijgemaakt voor het WAK. Daarnaast besteden we tijdens elke studiedag opnieuw aandacht aan het traject. We hebben het WAK echt in de structuur van de school ingebed.”
14 | 15
Professionele ruimte }
Bij professionele ruimte gaat het erom dat docenten zeggenschap krijgen over hun werk en verantwoordelijk worden voor de kwaliteit van hun werk. Voldoende professionele ruimte maakt de positie van de leraar sterker en dat is van belang voor de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Voion vindt het belangrijk dat er een continue dialoog plaatsvindt over en dat er gereflecteerd wordt op professionele ruimte.
Meer informatie: www.voion.nl > Opleiding & Professionalisering > Professionalisering in school > Lerende organisatie > Bouwen aan professionele ruimte. U kunt ook contact opnemen met Louis Thijssen, programmaleider Opleiding & Professionalisering:
[email protected] / 06 - 22 77 86 83.
Het Comenius College geeft docenten de ruimte om zelf inhoudelijke keuzes te maken voor hun eigen professionalisering. Levert dat geen problemen op? Verstraeten: “Als management hebben we er bewust voor gekozen om geen regie te voeren op de inhoud van ons kwaliteitstraject. De docenten mogen zelf bepalen wat ze willen onderzoeken en op welk gebied ze zich als docent willen ontwikkelen. Dat vind ik soms best lastig. Ik ben zelf nogal van
te nemen, zorgt dat mensen uitgedaagd worden om na te denken over hun vak. Voordat we begonnen met het WAK waren er vast ook wel vragen, maar daar werd – mede door de waan van de dag – vaak niets mee gedaan. Het WAK zorgt ervoor dat die vragen nu wel kunnen ontkiemen.” Tiesing: “Als leidinggevende vind ik het soms wel moeilijk om te zien dat mensen worstelen met hun leervraag. Ik heb dan
“Het delen van kennis en ervaring werkt inspirerend en brengt mensen in beweging” vooraf te stellen resultaten; daarom ben ik ook leidinggevende. Maar dat moest ik nu noodgedwongen loslaten. Ook voor mij is het WAK dus een leerproces.” Floor Tiesing: “Gelukkig is wel gebleken dat veel belangrijke onderwerpen – ook als je geen inhoudelijke thema’s vastlegt – toch wel naar boven komen. Dat hebben we bijvoorbeeld gezien met vragen op het gebied van motivatie of differentiëren.” Van den Heuvel: “Het feit dat je de ruimte krijgt om zelf je professionalisering ter hand
toch de neiging om in te grijpen. Maar dat is bij dit project niet de bedoeling. Docenten moeten hun eigen weg vinden.” Verstraeten: “Belangrijk is dat we het vertrouwen hebben gehad dat het met de inhoud wel goed zou komen. En dat is ook zo. Het WAK heeft al heel wat parels opgeleverd. Een voorrecht om mee te maken.”
Het instrument
Incidenten venster-VO Met incidentenvenster-VO kunnen scholen in het voortgezet onderwijs incidenten en ongevallen registreren en daarmee een stap zetten naar een veiligere school. Want om een school veiliger te maken en te houden, is het van belang te weten welke incidenten op uw school voorkomen. Met incidenten venster-VO krijgt u een goed over- en inzicht van de (on)veiligheid. Zo leert u van incidenten uit het verleden en kunt u gerichte maat regelen nemen. Incidentenvenster-VO is ontwikkeld op basis van het advies definities van incidenten in het onderwijs van ITS aan het ministerie van OCW. Scholen in het voort gezet onderwijs kunnen gratis een gebruikerslicentie aanvragen. Incidentenvenster-VO is gratis toegankelijk via website www.incidentenvenster-vo.nl.
DE SNELBINDER
Anton Termaat:
Heb jij een voorbeeld van een
sociaal plan? Wie is Anton?
Wat zoekt Stichting Werkkring?
“Mijn naam is Anton Termaat. Ik ben lid van de kerndirectie van het Petrus Canisius College in Alkmaar. Wij maken deel uit van de Werkkring: een samenwerkingsstichting van schoolbesturen voor voortgezet onderwijs in Noord-Holland. Deze hebben hun krachten gebundeld om sterk personeelsbeleid te ontwikkelen. Wij hebben een gezamenlijk sociaal statuut, het Gemeenschap pelijk Sociaal Statuut. Daarin staat bijvoorbeeld hoe we elkaar kunnen ondersteunen bij vrijwillige en gedwongen mobiliteit. Bijvoorbeeld door elkaars personeel voorrang te geven in sollicitatieprocedures.”
“In deze regio wordt een tekort aan onderwijs personeel verwacht, maar voor sommige scholen verwachten we op een aantal vakgebieden ook een personeelsoverschot. Dat betekent dat onze afspraken met de onderwijsvakcentrales en uit het Gemeenschappelijk Sociaal Statuut aan revisie toe zijn. Stichting Werkkring zoekt samenwerkende besturen die ook een gezamenlijk werkgelegenheidsbeleid voeren door middel van een gemeenschappelijk sociaal statuut. Ook zijn we geïnteresseerd in voorbeelden van onderliggende sociale plannen.”
Contact met Anton? “Dat zou ik waarderen! Mail me op
[email protected] en kijk eens op www.werkkring.nl.”
Ook meedoen aan ‘De snelbinder’? Voion gelooft in de kracht van samenwerking en kennisdeling. Daarom biedt Voion iedereen die werkzaam is in het voortgezet onderwijs de kans om in ‘De snelbinder’ een oproep te plaatsen. Heeft u een concrete ambitie, maar wilt u hulp bij het verwezenlijken ervan? Wilt u ervaringen uitwisselen met gelijkgestemden? Of wilt u – net als Anton Termaat – uw blik verruimen en inspiratie opdoen? Neem dan contact op met Dionne Willems, communicatieadviseur bij Voion: tel. (045) 579 5917 /
[email protected].
Colofon VO in ontwikkeling is een halfjaarlijkse uitgave van Voion.
Over Voion Voion is het Arbeidsmarkt- & Opleidingsfonds voor het voortgezet onderwijs. Wij werken voor en samen met werk gevers en werknemers aan vraagstukken op het gebied van arbeidsmarkt, mobiliteit, professionalisering en veilig, gezond en vitaal werken. Voion wordt bestuurd door de sociale partners.
WWW.VOION.NL
@Voion_AenOfonds Voion, kennis en advies van en voor het voortgezet onderwijs Contact: Suggesties en opmerkingen bij de inhoud van VO in ontwikkeling zijn welkom op
[email protected]. Redactie: Ravestein & Zwart Vormgeving: Zandbeek. The agency for engagement