Teenpower Werkblad beschrijving interventie
Gebruik de HANDLEIDING bij dit werkblad
Voor meer informatie www.nji.nl/jeugdinterventies
[email protected] www.ncj.nl/onderwerpen/233/erkenningscommissie-interventies www.movisie.nl/effectievesocialeinterventies
Titel interventie
interventienummer
Colofon Ontwikkelaar / licentiehouder van de interventie Naam Annemieke Seijsener, ABCesar Oefentherapie; Adres Bernadottelaan 6 B Postcode 3527 GB Plaats Utrecht E-mail
[email protected] Telefoon 030-2917273 Fax Website www.abcesar.nl (van de interventie) Contactpersoon Vul hier de contactpersoon voor de interventie in, wanneer deze afwijkt van de ontwikkelaar of licentiehouder Naam Shobha Kamisetti, Pharos Adres Arthur van Schendelstraat 620 Postcode 3511 MJ Plaats Utrecht E-mail
[email protected] Telefoon (030) 234 9800 Fax Referentie in verband met publicatie Naam auteur Shobha Kamisetti Titel interventie TEENPOWER Databank(en) Plaats, instituut Utrecht, Pharos Datum 17 maart 2014
Het Werkblad moet een samenvatting van de beschikbare schriftelijke informatie zijn en geeft informatie over de interventie die van belang is voor de beoordeling van de kwaliteit, effectiviteit en randvoorwaarden van de interventie. Daarnaast is de informatie bedoeld voor bezoekers van de databank(en) van de samenwerkende organisaties. Het Werkblad is een invulformulier, geordend naar onderwerp (doelgroep, doel enzovoort). De onderwerpen volgen de criteria voor beoordeling. Kijk in de handleiding die bij dit werkblad hoort ter ondersteuning bij het invullen van dit werkblad.
Dit is een gezamenlijk werkblad van de volgende organisaties
2
Titel interventie
interventienummer
Inhoud Colofon.................................................................................................................................................................. 2 Samenvatting........................................................................................................................................................ 4 Uitgebreide beschrijving ...................................................................................................................................... 6 1. Probleemomschrijving .......................................................................................................................... 6 2. Beschrijving interventie ........................................................................................................................ 8 3. Onderbouwing ......................................................................................................................................16 4. Uitvoering .............................................................................................................................................21 5. Onderzoek naar praktijkervaringen ................................................................................................... 25 6. Onderzoek naar de effectiviteit ........................................................................................................... 28 7. Aangehaalde literatuur........................................................................................................................ 30 Bijlage Herbeoordeling erkende interventie .................................................................................................... 34 Uitvoering....................................................................................................................................................... 34 Aanpassingen ................................................................................................................................................. 34 Relevantie ....................................................................................................................................................... 35
3
Titel interventie
interventienummer
Samenvatting Eén A-4tje, maximaal 400 – 600 woorden Doelgroep De interventie is gericht op jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst in de leeftijd van 12 tot 16 jaar met matig of zwaar overgewicht (obesitas). Doel: Het reduceren of stabiliseren van BMI bij jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst in de leeftijd van 12 tot 16 jaar met matig of zwaar overgewicht (obesitas) door het bevorderen van een gezond voedings- en beweegpatroon. Aanpak: • Intake gesprek en onderzoek; metingen van conditie en kracht/core test • Psychosociaal fysieke training: bestaat uit 3 maanden trainen, 2 keer per week, 60 minuten; • Leefstijl bijeenkomsten: 7 weken, 1 keer per week groepsbijeenkomsten. • Ouderbijeenkomst: in gesprek met ouders • Tussen- en eindevaluatie met deelnemers • Nazorgtraject: een individuele eindevaluatie en een groepsbijeenkomst; 2 follow up gesprekken na , 3 maanden en 6 maanden na beëindiging van het programma. • Vervolgens zullen de jongeren 3 maandelijks nog een aantal jaren gemonitord worden door de huisarts/ POH-GGZ of JGZ. Materiaal: - Handleiding bespreken van gezonde leefstijl met te zware migrantenjongeren binnen ‘Teenpower’. Deze handleiding geeft o.a. een overzicht van het programma, de lesopbouw en uitleg over de opdrachten. In de bijlage van de handleiding zijn het voedingsdagboek, de werkbladen, antwoordbladen te vinden (zie bijlage). - Flyer voor werving (zie bijlage). - Schijf van Vijf kaartspel cultuur sensitief aangevuld - Beeldmaterialen bij het vergroten van kennis over gezonde voeding en fysiologische processen (wandplaten, suikerklontjes, bloeddruk meter, suikerspiegel meten) - Materialen voor de intake , tussen evaluatie en eind evaluatie - Contract (samenwerkingsovereenkomst) met deelnemers Onderbouwing: De interventie bevat elementen die het CBO (Centraal Begeleidingsorgaan van het Kwaliteitsinstituut) aanbeveelt voor een effectieve interventie bij het behandelen van overgewicht en obesitas bij kinderen en jongeren. Dit zijn elementen zoals het verminderen van energie-inname, het verhogen van lichamelijke activiteit en psychologische factoren. Er blijken specifieke factoren van invloed te zijn op het beweeg- en voedingsgedrag van migrantenjongeren zoals weinig kennis over gezonde voeding, er worden weinig bewuste keuzes gemaakt t.a.v. een regelmatig voedingspatroon en gevarieerd eten, jongeren bewegen weinig, over diverse soorten van sport en spel is weinig bekend, weinig zelfvertrouwen en/of een laag zelfbeeld, jongeren worden van huis uit niet of weinig gestimuleerd om gezonder te gaan eten, er is geen of weinig kennis bij ouders over gezonde voeding etc. Deze factoren worden ook aangepakt in deze gecombineerde leefstijlinterventie, waarbij voor het verbeteren van het zelfvertrouwen en weerbaarheid gebruikgemaakt wordt van elementen uit de erkende Rots en Water training Onderzoek: Uit de procesevaluatie van de interventie blijkt dat de deelnemers en hun ouders positief zijn over deelname aan het programma. De deelnemers geven aan dat ze zich fitter voelen en kleding beter passen dan voor de deelname. Bijna alle deelnemers geven aan dat ze enthousiast zijn om door te sporten en bewegen bij voorkeur wel met dezelfde groep. De leefstijl bijeenkomsten hebben bij de meeste deelnemers tot een aantal zichtbare inzichten geleid, nl., hoe je gezond kan ontbijten, belang van elke dag lunchen, eten van vezelrijk voedsel zoals volkoren brood is belangrijk, belang van elke dag ontbijten en regelmatig eten, hoe je gezond kan ontbijten, het verschil tussen een tussendoortje en een extra’tje, fruit eten in plaats van andere ongezonde tussendoortjes, minder snoepen, hoe je bloedsuikerspiegel werkt, eten voordat je honger krijgt. Meer dan de helft van de deelnemers zijn zich ervan bewust dat je conditie vooruit gaat als je sport en beweegt en dat je elke dag 1 uur moet bewegen om je fit te voelen. 4
Titel interventie
interventienummer
5
Titel interventie
interventienummer
Uitgebreide beschrijving 1. Probleemomschrijving Probleem Onder migrantengroepen is de prevalentie van overgewicht en obesitas groter dan bij autochtonen (De Graaf et al., 2011b). Zij hebben vaak een hoger risico op het ontwikkelen van overgewicht en op de ongunstige gevolgen daarvan zoals hart- en vaatziekten en diabetes mellitus. In Nederland komt overgewicht twee keer zo vaak voor bij kinderen van 2 tot 21 jaar van Turkse en Marokkaanse afkomst dan bij autochtone kinderen (TNO, 2010). De verschillen blijken onafhankelijk te zijn van de sociaal-economische status van het gezin waartoe het kind behoort (Beltman et al., 2013). Als je op jonge leeftijd overgewicht hebt is de kans groot dat je op volwassen leeftijd ook vaker te zwaar bent. Veel interventies gericht op overgewicht bereiken de migrantengroepen vaak niet of houden hen niet vast. Naast het minder goed beheersen van de Nederlandse taal verschillen autochtonen en veel migrantengroepen in leefstijl, gewoonten, opvattingen over gezondheid en gezond gedrag. Met deze verschillen zal een interventie rekening moeten houden wil deze effectief zijn voor migrantengroepen.
Spreiding Een onderzoek in de vier grote steden laat zien dat bij 31% van de bevolking sprake is van overgewicht en bij 12% van obesitas. Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse volwassen vrouwen vormen de grootste risicogroep. Bij Turkse en Marokkaanse migrantengroepen die in andere Europese landen wonen wordt hetzelfde patroon gevonden (Ujcic-Voortman et al., 2012).
Figuur 1: Percentage 18-70-jarigen met ernstig overgewicht (BMI ≥ 30 kg/m2) naar etnische groep en geslacht (Bron: Dagevos & Dagevos, 2008).
In de afgelopen dertig jaar is het aantal jeugdigen met overgewicht in Nederland toegenomen. De Vijfde Landelijke Groeistudie van TNO laat zien dat de prevalentie van overgewicht en obesitas bij de jeugd (2-21 jaar) blijft stijgen (TNO, 2010). In 2010/2012 had 15% van alle kinderen en jongeren van 2-25 jaar overgewicht en kampte 3% van alle kinderen en jongeren met obesitas (CBS, 2013). 6
Titel interventie
interventienummer
Kinderen uit gezinnen met een lage Sociaal-Economische Status (SES) hebben een groter risico op overgewicht: van de kinderen en jongeren (2-25 jaar) in een huishouden in de laagste inkomensgroep heeft 19% overgewicht, tegenover 11% van de kinderen en jongeren in de hoogste inkomensgroep. Onder kinderen en jongeren in de laagste inkomensklassen komst ernstig overgewicht drie keer zo vaak voor als onder kinderen en jongeren in de hoogste inkomensklasse (CBS, 2013). Overgewicht komt vaker voor bij meisjes (26%) dan bij jongens (21%) en bij kinderen uit de grote steden (CBS, 2013). De prevalentie van overgewicht verschilt ook tussen verschillende wijken (Jansen, 2007). Zorgelijk is de situatie bij kinderen uit Turkse en Marokkaanse gezinnen: overgewicht komt twee keer zo vaak voor bij kinderen van 2 tot 21 jaar dan bij autochtone kinderen. Van de Turkse jongens en meisjes is 32% te zwaar, van de Marokkaanse kinderen 27% en van de autochtone kinderen 14% (TNO, 2010). En waar 2% van de Nederlandse jeugd obesitas heeft, ligt dit percentage bij de Marokkaanse jeugd op 7% en bij de Turkse op 8%.
Gevolgen Jongeren met overgewicht hebben een grotere kans op obesitas op volwassenleeftijd. Overgewicht en zeker obesitas kan tot ernstige gezondheidsproblemen leiden zoals diabetes mellitus type 2 (DM2), leververvetting, hart- en vaatziekten, gewrichtsproblemen en hypertensie (Nationaal Kompas Volksgezondheid). Behalve lichamelijke gezondheidsrisico’s zijn er ook psychosociale gevolgen zoals een laag zelfbeeld, emotionele problemen, gedragsproblemen, pesten, stigmatisering (Schrijvers & Schoemaker, 2008). 10% van de totale ziektelast in DALY’s (disability-adjusted life year), een combinatiemaat van verloren levensjaren en verlies aan kwaliteit van leven wordt veroorzaakt door overgewicht (Gezondheidsraad, 2006). Overwicht leidt ook tot stijging van zorgkosten, toename van werkverzuim en arbeidsongeschiktheid (Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO, 2008). Preventie van overgewicht op jonge leeftijd zal dit in de toekomst terug kunnen dringen (Kist-van Holthe, 2012).
7
Titel interventie
interventienummer
2. Beschrijving interventie 2.1
Doelgroep
Uiteindelijke doelgroep De interventie is gericht op jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst in de leeftijd van 12 tot 16 jaar met matig of zwaar overgewicht (obesitas).
Intermediaire doelgroep De ouders van de jongeren vormen de intermediaire groep. De rol van de ouders is belangrijk. De ouders bepalen veelal of er wordt gesport, en wat en wanneer er thuis wordt gegeten en gedronken. Daarnaast vervullen zij als opvoeders een voorbeeldfunctie ten opzichte van hun kinderen. Uit gesprekken met de doelgroep, de ouders en professionals blijkt dat de jongeren van huis uit niet gestimuleerd worden om gezonder te eten en meer te bewegen. Sommige ouders halen geen gezonde voeding in huis, ze hebben geen of weinig kennis over gezond eten. Een aantal ouders heeft zelf overgewicht. Ook blijkt uit de gesprekken dat er minder ouderlijk gezag is bij deze groep; vader is vaak afwezig tijdens de opvoeding, de moeders voeden meerdere kinderen op en staan er vaker alleen voor. Ouders laten hun kinderen ‘meer los’ en lijken geen of weinig grip op ze te hebben. Dit hebben ze wel op hun jongere kinderen. Sommige ouders handhaven geen strikte grenzen wat betreft eetgedrag van hun kinderen. Ze stellen geen regels op over wat of hoeveel gegeten mag worden. Andere ouders zijn juist streng en verbieden ongezonde producten wat leidt tot ‘stiekem gedrag’. De kenmerken van migrantenouders zijn (dit zijn ouders die deelnemen aan de focusgroepgesprekken aangevuld met informatie uit de interviews met de professionals t.b.v. het onderzoek): - Laag opleidingsniveau - Beperkte beheersing van de Nederlandse taal; - Weinig kennis over gezonde leefstijl, gezonde voeding en voldoende bewegen - Andere opvattingen over gezondheid en gezond gedrag - Andere perceptie op gezond gewicht - Kinderen worden niet gestimuleerd door ouders om gezonder te eten - Veel opvoedingsproblemen met kinderen (door te streng of te losse opvoeding) - Bewegen en sporten zelf niet of weinig Selectie van doelgroepen De huisarts, kinderarts/JGZ arts / jeugdverpleegkundige stelt overgewicht of obesitas vast bij de jongere. Vervolgens wordt de deelnemer aangemeld voor het programma door middel van een mail of via telefoon. Inclusie criteria Voor deelname aan Teenpower dient een deelnemer te voldoen aan de volgende criteria1: Leeftijd 12-16 jaar (voortgezet onderwijs) Matig/zwaar overgewicht (obesitas ) Participatie en betrokkenheid van ouders (deelname ouderbijeenkomsten) Exclusie criteria Grote / ernstige motorische achterstand. Dit is echter afhankelijk van de samenstelling van de groep, indien er meer zijn met deze problematiek hoeft dit geen exclusie te zijn. Dit wordt na het intakegesprek bepaald door de uitvoerders. De behandeling kan dan meer op maat worden gemaakt door de sportinstructeur/oefentherapeuten. Beperkende psychologische factoren zoals een ernstige psychische stoornis of een verslaving Kinderen die om welke reden dan ook niet maximaal belastbaar zijn (cardiale problemen) 1
Deelnemers met DM en gedragsproblematiek worden niet uitgesloten. In de praktijk blijkt dat er vaak een combinatie van deze aandoeningen aanwezig is.
8
Titel interventie
2.2
interventienummer
Doel
Hoofddoel: Teenpower heeft als doel het reduceren of stabiliseren van BMI bij jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst in de leeftijd van 12 tot 16 jaar met matig of zwaar overgewicht (obesitas) door het bevorderen van een gezond voedings- en beweegpatroon.
Subdoelen Subdoelen gezond voedingspatroon: Jongere ontbijt elke dag : - Jongere kent het belang van goed ontbijten; Jongere maakt een voedingsvoornemen m.b.t. elke dag ontbijten. na afloop van de interventie voelt de jongere zich in staat zelfstandig te zorgen dat hij/zij elke dag ontbijt.; Jongere drinkt minder gezoete dranken: Jongere heeft inzicht in het belang van water drinken i.p.v. frisdrank. Jongere voelt zich in staat om minder gezoete dranken te drinken; ervaart (door fietsen of wandelen) hoeveel calorieën in frisdrank zit en maakt een voedingsvoornemen m.b.t. elke dag minder consumeren van energie- of frisdrank. Jongere eet regelmatiger op vijf-zes momenten van de dag - Jongere heeft inzicht in het belang van regelmatig eten. Jongere is gemotiveerd om zijn/haar voedingspatroon (eetmomenten) in kaart te brengen. Jongere oefent meerdere met behulp van voedingsvoornemen hoe hij/zij regelmatiger kan eten; Jongere eet gevarieerder en krijgt van alle voedingstoffen voldoende binnen: - Jongere kent het belang van gevarieerd eten. Door deelname aan de Schijf van Vijf spel leert jongere waarom en hoe je gevarieerd kunt eten en voldoende van alle voedingsstoffen binnenkrijgt. Jongere oefent met zijn/haar voedingsdagboek en het voedingsvoornemen hoe hij/zij gevarieerder kan eten. Subdoelen gezond beweegpatroon: Door deelname e aan de psychosociale fysieke trainingen (drie maanden) beweegt jongere meer dan voor de cursus. Jongere staat positief tegenover het uitproberen van verschillende fysieke activiteiten; sport en spel, na deelname aan de psychosociale fysieke trainingen (drie maanden). Subdoelen psychologische component Jongere is gemotiveerd om zijn eet- en beweeggedrag te veranderen. Jongere voelt zich in staat om zijn/haar eet-en beweeggedrag aan te passen Jongeren hebben een positief gevoel van eigenwaarde; o.,a. d.m.v. een visualisatie-opdracht moeten jongeren proberen zichzelf te visualiseren zoals ze er nu uitzien en hoe ze er over een jaar willen uitzien. Hierna voeren ze een confrontatie- opdracht uit. De deelnemers gaan voor de spiegel kijken hoe ze er nu uitzien en hoe ze er willen uitzien (confrontatie eigen lichaamsgewicht). Negatieve gedachten over zichzelf worden in kaart gebracht, uitgedaagd en vervangen door helpende gedachten. Ze worden gestimuleerd om positief naar zichzelf te kijken.
Professional is in staat om de jongere te stimuleren en motiveren ook als het minder goed gaat en geeft complimenten, bijvoorbeeld wanneer iemand gezonde voeding heeft geprobeerd te eten en door de deelnemers er aan te herinneren hoe fijn het is om mooie kleren te kunnen kopen als ze afvallen. 9
Titel interventie
interventienummer
Professional verstrekt individuele informatie aan jongere over zijn of haar gedrag m.b.t. de mate waarin de jongere zijn of haar doel bereikt, dit kan gewichtsverlies zijn maar ook een gedragsverandering zoals meer bewegen of een ander eetpatroon . Dit kunnen ook kleine stappen zijn die invloed hebben op het te bereiken doel.
Subdoelen ouders:
Ouders hebben meer kennis over belang van gezond eten en bewegen bij kinderen Ouders hebben vaardigheden om hun kinderen op een positieve manier aan te moedigen/ondersteunen om hun leefstijl aan te passen, na deelname aan de ouderbijeenkomsten.
-
2.3
Aanpak
Opzet van de interventie
Intake gesprek en onderzoek; metingen van conditie en kracht/core test Psychosociaal fysieke training: bestaat uit 3 maanden trainen, 2 keer per week, 60 minuten; Leefstijl bijeenkomsten: 7 weken, 1 keer per week groepsbijeenkomsten. Deze bijeenkomsten worden gegeven door een gezondheidsvoorlichter en sociaal pedagogisch hulpverlener. Ouderbijeenkomst: in gesprek met ouders Tussen- en eindevaluatie met deelnemers door de oefentherapeuten Nazorgtraject: 2 follow up gesprekken na , 3 maanden en 6 maanden na beëindiging van het programma. Vervolgens zullen de jongeren 3 maandelijks nog een aantal jaren gemonitord worden door de huisarts/ POH-GGZ of JGZ.
Locatie en uitvoerders De interventie wordt uitgevoerd in een oefentherapie praktijk met een sportzaal voorzien van benodigde cardio apparatuur, krachttoestellen, dumbells, barbells, medicine ballen, trap/ boks zakken, evenwichtsmaterialen t.b.v. de psychosociaal fysieke training. Er is een aparte oefenruimte voor individuele begeleiding. De leefstijl bijeenkomsten worden gegeven in de vergaderruimte van het gezondheidscentrum, dat centraal in de wijk ligt en goed bereikbaar met openbaar vervoer. Het is van belang om de gehele cursus op 1 locatie uit te voeren die goed bereikbaar is voor openbaar vervoer, centraal in een wijk ligt en aanvaardbaar is voor de jongeren. De psychosociaal fysieke training wordt uitgevoerd door een sportinstructeur/ rots en water trainer2 , een sociaal pedagoog en een (kinder)oefentherapeut (tevens ook coördinator van Teenpower). Drie specialisaties zijn nodig met relevante werkervaring: fysiek, motoriek en gedrag waarbij minimaal 1 persoon didactisch goed groepen kan leiden op basis van de rots en water methodiek. De Rots en Water methode wordt als basis gebruikt voor de Teenpower interventie. Het is van belang dat alle teamleden op de hoogte zijn van de principes van de Rots en Water methode. (Kinder)Oefentherapeut en of (kinder)fysiotherapeut: voor de motorische screening en begeleiding. Deze persoon moet getraind zijn in de rots en water methode en of de aantekening hierin hebben. 2
Rots & Water is een psychofysieke training voor jongens en meisjes voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs, jeugdhulpverlening, jeugddetentie en GGZ. Rots & Water is een evidence based Nederlands programma, ontwikkeld door Freerk Ykema, dat momenteel wereldwijd wordt ingezet in de begeleiding van jongens en meisjes. Het programma kan worden beschouwd als een weerbaarheids programma en anti-pestprogramma, maar dan één dat zich onderscheidt van andere programma's door zijn meervoudige doelstelling en het bredere pedagogische perspectief waarbinnen de training van weerbaarheid samen gaat met de ontwikkeling van positieve sociale vaardigheden.
10
Titel interventie
interventienummer
Fysieke trainer kan een fitnesstrainer zijn, fysiotherapeut of oefentherapeut met bij voorkeur een sportspecialisatie; minimale fitnesstrainer A en B, personal trainer en of sportfsyiotherapeut/ oefentherapeut. Met als kernkwaliteit een sterke groepsleider. Momenteel is er bij ABCesar een sportinstructeur fitnesstrainer/ sportmasseur/ Rots en Water trainer en bijna afgestudeerd fysiotherapeut met als kernkwaliteit dat het een sterke groepsleider is zodat de kinderoefentherapeut en de sociaal pedagoog de ruimte krijgen voor gedrag en motorische aansturing. Dit is geen vereiste, wel dat iemand goed groepen pubers kan begeleiden, omdat dit een moeilijke groep is. De leefstijl bijeenkomsten worden gegeven door een diëtiste/gezondheidsvoorlichter met ondersteuning van de sociaal pedagogische hulpverlener.
Inhoud van de interventie 1. Wervingsmethode Hieronder beschrijven we de werving zoals deze is uitgevoerd in het Gezondheidscentrum Kanaleneiland. In principe kan elk gezondheidscentrum deze wijze van werven overnemen. Daar waar elementen van de werving heel erg specifiek uitgewerkt zijn, beschrijven we in meer generieke termen wat belangrijk is in de uitvoering en waar je rekening mee moet houden als je de interventie overneemt.. ABCesar is gevestigd in het gezondheidscentrum Kanaleneiland. Binnen het gezondheidscentrum zijn 15 verschillende disciplines gevestigd, o.a. diëtetiek, fysiotherapie, huisartsen, POH (GGZ) en psychologie. Het interventie aanbod van ABCesar is bekend bij de verwijzers. Met flyers wordt in het gezondheidscentrum bekendheid gegeven aan de interventie. Om de samenwerking en het wijkgericht werken te optimaliseren is in 2010 in samenspraak met Agis/Achmea de Stichting ‘Kanaleneiland Gezond’ opgericht. De stichting heeft ten doel het stimuleren, faciliteren en ondersteunen van geïntegreerde eerstelijnszorg in de wijk Kanaleneiland, Utrecht. Het bestuur van deze stichting wordt gevormd door huisartsen, apotheek, fysiotherapie en ABCesar oefentherapie. ABCesar deelt in deze stichting informatie over hun programma aanbod. Voor het bereik en goede doorverwijzing van een jongere is samenwerking in de wijk een belangrijke factor. Sluit zoveel mogelijk aan bij bestaande samenwerkingsverbanden vanuit een gezondheidscentrum In Utrecht verwijzen de huisartsen, binnen het gezondheidscentrum en uit de wijk, JGZ (via puberconsulten) en verschillende specialisten (o.a. orthopeed, reumatoloog, kinderarts, neuroloog, etc.) zeer regelmatig door naar het Teenpower programma. Dit gaat niet vanzelf. Investering is die samenwerking is een belangrijke randvoorwaarde voor het slagen van de interventie. Als voorbeeld laten we zien hoe er in Utrecht aandacht is besteed promotie van dit aanbod: 1) er is veel mond op mond reclame tussen migrantenouders over het Teenpower programma (een aantal ouders en/of andere familieleden zijn ook patiënt bij ABCesar Oefentherapie) , 2) via scholen; in Hart van Noord is de Kinderoefentherapie van ABCesar gevestigd. Op deze locatie vormen 3 basisscholen samen een brede school. ABCesar heeft een samenwerkingsovereenkomst met deze drie basisscholen, sportzaal HvN (gemeente Utrecht), Doenja Dienstverlening, logopedie, jeugdarts (JGZ), de voorschool en 010-Kracht.
2. Intake Het intakegesprek gebeurt door de coördinator met de jongere en ouder(s) aan de hand van een anamnese en Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag. Hiermee wordt getracht een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de gezinscultuur op het gebied van leef-, beweeg-, voeding en opvoedingsstijl. Een belangrijk onderdeel van de intake is om contact te maken met de jongere en hen de ruimte te geven voor hun verhaal en hulpvraag. Deze informatie wordt ingevuld in de vragenlijsten (o.a. Anamnese, Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag). 11
Titel interventie
interventienummer
Zoals in de zorgstandaard Obesitas beschreven staat worden de volgende stappen gevolgd. stap 1: gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico (GGR) bepalen op basis van BMI en de aanwezigheid van risicofactoren en comorbiditeit. Bij risicofactoren en comborbiditeit bij jongeren gaat het om de aanwezigheid van cardiovasculaire risicofactoren of (een hoog risico op) diabetes mellitus type 2. stap 2: in kaart brengen van eventuele overige comorbiditeit en de psychische of somatische multimorbiditeit, zodat de vorm van behandeling aangepast kan worden. stap 3: aanvullende analyse persoonsgegevens: Additionele relevante persoonsgegevens kunnen een rol spelen in de mogelijkheden voor de behandeling en zelfmanagement. De wensen, behoeften en mogelijkheden van jongeren en hun ouders staan hierbij centraal. De persoonlijke belemmerende en bevorderende factoren worden in kaart gebracht. Voor jongeren is het belangrijk dat de eet- en leefgewoonten van het hele gezin betrokken worden. Deze jongeren wonen nog thuis en eten mee met het hele gezin waardoor ze afhankelijk zijn van wat ouders kopen en koken. De cognities, visie en opvoedingsstijl van de ouders worden in kaart gebracht.
Na afloop van het intake gesprek wordt met de jongere en ouders de hulpvraag geformuleerd. Hierbij worden de algemene doelen besproken en de persoonlijke doelen opgesteld (bijvoorbeeld de jongere geeft door dat hij/zij 10 kilo wil afvallen als persoonlijk doel en hoe ze dat willen bereiken . Deze worden gekoppeld aan de testresultaten en besproken met het uitvoerende team. Er wordt in overleg met de deelnemer een individueel zorgplan opgesteld voor de betreffende deelnemer. Informatie wordt verstrekt over het programma (rooster met data en exacte tijden waarop de bijeenkomsten plaatsvinden en de thema´s) en de verplichtingen van de deelnemers (het bijhouden van een voedingsdagboek en oefenen met voedingsvoornemens). Informatie over de deelname van ouders aan de ouderbijeenkomst.
3. Gezonde leefstijl Er worden zeven leefstijlbijeenkomsten gehouden met als doel het reduceren van BMI bij jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst in de leeftijd van 12 tot 16 jaar met matig of zwaar overgewicht (obesitas) door het bevorderen van een gezond voedings- en beweegpatroon. Het bijhouden van een voedingsdagboek en de opdrachten voor het maken van voedingsvoornemens is een belangrijke rode draad om de jongeren stappen te laten maken richting een gezonder voedingspatroon en gedragsverandering. Deze bijeenkomsten worden apart aan jongens en meisjes gegevens. Elke bijeenkomst wordt gelijk na of voor de fysieke training van Teenpower gegeven. Het programma van de leefstijlbijeenkomsten is opgebouwd rond 5 pijlers. Deze pijlers bestaan uit elementen die het CBO aanbeveelt voor een effectieve interventie bij het behandelen van overgewicht bij jongeren en elementen uit de (B)BOFT3. 1)Cultuur; (CBO) interventie is aangepast aan de doelgroep en houdt rekening met diverse persoonlijke factoren: aansluiting bij de voedingsaspecten en leefgewoontes van de deelnemers zelf en die van hun families. 2)Voeding; (CBO) vermindering van energie-inname: deelnemers leren welke voeding zij nodig hebben voor een gezond lijf, krijgen praktische tips over gezonde voeding en leren wat ze per dag aan voeding nodig hebben. Ze raken bekend met de Schijf van Vijf als hulpmiddel voor het kiezen van gezonde voeding en worden zich bewust van het verschil in aantal calorieën tussen gezonde en minder gezonde producten. Ook ervaren ze tijdens de bijeenkomsten dat gezonde voeding lekker kan zijn. Aan de hand van een voedingsdagboek en voedingsvoornemen ontdekken deelnemers hun eigen voedingspatroon en zetten ze stappen om hun eetgedrag te veranderen.
3
Het Overbruggingsplan Overgewicht voorziet in een systematische aanpak voor JGZ-medewerkers om kinderen met overgewicht vroegtijdig op te sporen, te adviseren en te begeleiden om verdere relatieve gewichtstoename en daarmee obesitas te voorkomen. Het plan geeft aanwijzingen aan medewerkers van JGZ voor primaire preventie van overgewicht bij kinderen en richt zich op vijf elementen (BBOFT):- het bevorderen van Borstvoeding (primaire preventie)- meer Buiten spelen en bewegen (primaire en secundaire preventie)- regelmatig en goed Ontbijten (primaire en secundaire preventie)- het verminderen van gebruik van gezoete, Frisdranken (primaire en secundaire preventie)- minder voor Tv of computer zitten (primaire en secundaire preventie).Van bovengenoemde elementen is uit de literatuur bekend dat zij veelbelovend zijn in de aanpak van overgewicht bij kinderen.
12
Titel interventie
interventienummer
3)Gezondheid; (CBO) vermindering van energie-inname en verhoging van lichamelijke activiteit: deelnemers leren waarom eten en bewegen belangrijk is om je fit te voelen. Zij krijgen praktische tips hoe zij in de ochtenden kunnen ontbijten of hoe zij meer kunnen bewegen. Daarnaast krijgen ze inzicht in de risico´s van overgewicht. 4)BOFT (bewegen, ontbijten, frisdranken, tv) boodschap: stimuleren van dagelijkse beweging en dagelijks ontbijt, verminderen van consumptie van frisdranken en tv en pc vaker uit laten staan. 5)Betrekken van ouders; (CBO) betrokkenheid van het gehele gezin bij het veranderen van de eet- en leefgewoonten: het is van belang om de ouders te betrekken bij de leefstijlverandering van hun kinderen zodat zij hen kunnen stimuleren het geleerde gedrag vol te houden. In de handleiding (zie bijlage) staan enkele suggesties en praktische tips. De bijeenkomsten hebben een duidelijke lesopbouw met herhaling, zoals 5 minuten ontspanning, introductie, theorie, groepsopdracht, individuele opdracht of spel, het inleveren van de voedingsdagboeken, de voedingsvoornemen-opdracht en afsluiting. Zie voor meer informatie de bijlage ‘Handleiding bespreken van gezonde leefstijl met te zware migrantenjongeren binnen Teenpower’. De thema´s van de bijeenkomsten zijn: 1) Introductie- en kennismakingsbijeenkomst (o.a. uitleg programma, wat is gezonde en ongezonde voeding, voedingsdagboek) 2) Je lichaam in balans. 3) Regelmatig eten = goed! 4) Herinnering persoonlijke doelen en herhaling lesstof 5) Hoeveel eten heb je nodig? 6) Schijf van Vijf spel 7) Afsluiting en evaluatie De jongeren krijgen in allerlei vormen informatie over gezonde voeding: groepsopdrachten (zo visueel mogelijk, zoals het fysiek laten zien van een balans met eten en gewichten), individuele opdrachten, opdracht gekoppeld aan een fysieke training (zoals een confrontatie-opdracht ‘sporten voor een Red Bull’), spellen (zoals de ’Schijf van Vijf’ spel), proeven van groenten en fruit die tijdens alle bijeenkomsten op tafel liggen of producten die deelnemers zelf meenemen, wekelijkse huiswerkopdrachten (zoals de voedingsvoornemen opdracht en het bijhouden van het voedingsdagboek). Concreet voorbeeld bevorderen van ontbijtgedrag Gebleken is dat er niet of weinig wordt ontbeten door deze doelgroep. Daarom wordt in de les ‘Regelmatig eten=goed!’ (bijeenkomst 3) ingegaan op het belang van het ontbijt en het effect van het overslaan van het ontbijt. Knelpunten rondom ontbijten worden tijdens de bijeenkomst besproken. Sommige jongeren eten geen ontbijt omdat ze geen tijd hebben. De jongeren worden gevraagd om zelf een oplossing te bedenken, zoals een kwartier eerder opstaan of ontbijt de avond van te voren klaarleggen. In de voedingsvoornemen opdracht worden jongeren gestimuleerd om te eten wanneer ze opstaan, of het ontbijt de avond van te voren klaar te zetten. Op deze wijze wordt gedragsverandering gestimuleerd. 4. Bewegen De 12 weken durende psychosociale fysieke training (2x 1 uur per week) is erop gericht het aerobe uithoudingsvermogen, de corestability, de kracht, dynamiek en snelheid van de deelnemer op te bouwen en te trainen. Met deze trainingen maken de jongeren kennis met verschillende manieren van bewegen en sporten zodat zij ervaren wat zij leuk vinden. Belangrijk is dat de jongeren plezier krijgen in het bewegen en sporten en meer zelfvertrouwen om na deze interventie zich in staat te voelen om door te stromen naar een reguliere sportclub. De deelnemers worden tijdens de trainingen begeleid door een sportinstructeur/rots-en-water-trainer en een sportoefentherapeut. Deze begeleiding biedt de mogelijkheid om vanuit een breder perspectief de fysieke training samen te laten gaan met de ontwikkeling van weerbaarheid en positieve sociale vaardigheden. Het biedt ook de mogelijkheid om meer zorg op maat te leveren aan de deelnemers.
13
Titel interventie
interventienummer
Binnen het programma wordt een sportmarkt georganiseerd waarbij de deelnemers en hun ouders kunnen kennismaken met verschillende sportverenigingen in de wijk. Op deze manier wordt er gewerkt aan een warme overdracht naar het reguliere sportaanbod. 5. Ouderbijeenkomst Halverwege het programma wordt een ouderbijeenkomst georganiseerd om: 1) een beeld te krijgen welke informatie en ervaringen de ouders van hun kinderen hebben meegekregen over het programma Teenpower. 2) de ouders te betrekken bij de leefstijlverandering van hun kinderen zodat zij hen kunnen aanmoedigen en ondersteunen om het geleerde gedrag vol te houden. Onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal en lage SES kan een barrière vormen. Met deze verschillen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden door bijvoorbeeld inzetten van een tolk wanneer ouders het Nederlands onvoldoende beheersen en gebruik van beeldende materialen. 3) Ouders gaan met elkaar in gesprek. Het delen van ervaringen is essentieel; de successen en de knelpunten worden besproken en het belang van doorzetten van de leefstijlverandering. Alle Teenpower teamleden zijn aanwezig om de nodige structuur, sturing en begeleiding te geven. 6. Metingen Om de gezondheid en gedragsverandering van de deelnemers voor, tijdens en na het groepsprogramma te monitoren, worden er metingen uitgevoerd bij alle jongeren: VAS (visueel analoge schaal) gezondheid, BMI, combinorm4 , Steep Ramp Test (met behulp van deze test kan het uithoudingsvermogen van de deelnemer geschat worden, gaandeweg het programma wordt de test herhaald en zo het uithoudingsvermogen gemonitord en indien nodig de training aangepast), Nederlandse vragenlijst eetgedrag kind en IWQOL KIDS. 7. Tussen- en eindevaluatie van deelnemers Tussen evaluatie: De oefentherapeuten en jongeren evalueren de persoonlijke doelen en deze worden indien nodig bijgesteld. Knelpunten worden besproken. Alle jongeren worden opnieuw gemeten en gewogen. Eindevaluatie: De oefentherapeuten en jongeren evalueren de persoonlijke doelen. De ervaringen worden uitgewisseld, de successen en knelpunten. Ook wordt een jongere geadviseerd en begeleid naar sportmogelijkheden in de wijk. De jongeren worden gestimuleerd om te blijven sporten en bewegen. Ale jongeren worden opnieuw gemeten en gewogen. Er is een goede samenwerking met ABCesar en de meeste sportactiviteiten in de wijk. Er is een monitoringprotocol in ontwikkeling in de wijk Kanaleneiland. Dit protocol zorgt ervoor dat er een duidelijke rolverdeling is tussen sportaanbieder, zorgaanbieder en beweegmakelaar. Verder is binnen dit monitoringprotocol een duidelijk stroomschema. Hierdoor kunnen de sportverenigingen de aangemelde kinderen beter in het zicht houden en een signalerende functie gaan vervullen. De beweegmakelaar geeft voorlichting over de sportmogelijkheden in de wijk en hoe het allemaal werkt. Zij kan jongeren en ouders hierin extra begeleiden als daar vraag naar is. 8. Nazorgtraject: 2 follow up gesprekken na 3 maanden en 6 maanden na beëindiging van het programma. Tijdens de follow up gesprekken worden testen op lichaamssamenstelling, conditie en kracht herhaald. Naar aanleiding van de uitkomsten wordt er een koppeling gemaakt naar de eerdere testmomenten. Vervolgens wordt er een koppeling gemaakt naar de eerder gestelde doelen en worden deze geëvalueerd. Aan het einde van het gesprek worden er nieuwe afspraken gemaakt. Daarna zullen de jongeren 3 maandelijks nog een aantal jaren gemonitord worden door de huisarts/ POHGGZ of JGZ. Na beëindiging van het gehele traject (9 maanden) worden de resultaten gedeeld met de verwijzers en of betrokkenen. Vervolgens worden de deelnemers middels een brief actief uitgenodigd voor evaluaties. Hiernaast blijven halfjaarlijks de inschrijflijsten van de sportverenigingen langs komen bij ABCesar waarop we kunnen zien of de deelnemers nog actief deelnemen op de sportvereniging. Het monitoringsysteem binnen het samenwerkingsprotocol zorgt ervoor dat uitvallers en of andere problemen zo vroeg mogelijk worden gesignaleerd en actie wordt ondernomen.
4
De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB)
vereist voor de jeugd tot 18 jaar 60 minuten matig intensief bewegen zeven dagen
per week. De Fitnorm vereist minimaal 20 minuten intensief bewegen (sport of fitness) op minstens drie dagen per week.
14
Titel interventie
2.4
interventienummer
Ontwikkelgeschiedenis
Mede door de ontwikkelingen rondom het bestaande programma Powerkids meldden ook jongeren tussen 12 en 16 jaar zich aan bij ABCesar Oefentherapie. Powerkids is een programma van ABCesar Oefentherapie die zich richt op kinderen tussen 4 en 12 jaar met extreem overgewicht (obesitas), motorische achterstand en/of gedragsproblematiek. De doelgroep bestaat grotendeels uit kinderen van Marokkaanse en Turkse afkomst uit de wijk Kanaleneiland. ABCesar heeft in samenwerking met Pharos het Powerkids programma doorontwikkeld naar een gecombineerde leefstijlinterventie voor migrantenjongeren tussen 12 en 16 jaar. Betrokkenheid doelgroep De interventie is ontwikkeld met en door actieve deelname van de doelgroep en hun ouders. Om de interventie meer geschikt te maken voor deze specifieke doelgroep zijn er focusgroepgesprekken gehouden met de doelgroep en hun ouders om hun wensen en behoeften te achterhalen. De inbreng van de doelgroep is geborgd door een programma te ontwikkelen waarbij de wensen en behoeften van de doelgroep zijn verwerkt. Aan het eind van de interventie zijn eindgesprekken gevoerd met de doelgroep en is het programma geëvalueerd. Alle betrokkenen zijn in de procesevaluatie uitvoerig bevraagd (zie bijlage).
Buitenlandse interventie Is de interventie buiten Nederland ontwikkeld en wat is aangepast met het oog op de uitvoering in Nederland?
Nee
2.5
Vergelijkbare interventies
In Nederland uitgevoerd In Nederland zijn de volgende vergelijkbare theoretisch goed onderbouwde erkende interventies opgenomen in de Interventie database van het RIVM/CGL: Weet & Beweeg, Overbruggingsplan voor kinderen met overgewicht en Realfit. Overeenkomsten en verschillen Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen (puntsgewijs)?
Overeenkomsten: - Een gecombineerde leefstijlinterventie gericht op voeding, bewegen en gedragsbeinvloeding - Gericht op jongeren in de leeftijd van 12 tot 16 jaar met overgewicht Verschillen: - Bovengenoemde interventies houden geen of beperkt rekening met de culturele achtergrond van de deelnemers. Teenpower is bij uitstek geschikt voor de doelgroep migrantenjongeren. Teenpower zet kennis en ervaring in om de interventie af te stemmen op leefstijl, voedingsgewoonten en beweegpatronen van deelnemers van Marokkaanse en Turkse afkomst.
Toegevoegde waarde Wat is de toegevoegde waarde van deze interventie ten opzichte van hierboven genoemde vergelijkbare interventies in één van de databanken met (potentieel) effectieve interventies? 15
Titel interventie
interventienummer
- Meerwaarde van deze interventie is de ontwikkeling en aansluiting van het programma (met name de leefstijlbijeenkomsten) op de wensen en behoeften van de doelgroep. - Tijdens de intake wordt er aandacht besteed door de uitvoerders om een compleet beeld te krijgen van het gezin van de jongere op het gebied van leef-, beweeg-, voeding- en opvoedingsstijl. Deze informatie wordt ingezet om indien nodig zorg op maat aan te bieden, individuele doelen op te stellen waar extra aandacht voor is tijdens de lessen. - Integreren van cultuursensitieve elementen zoals voedingscultuur en beweegpatronen van de doelgroep. - Laagdrempelig aanbod; alle activiteiten vinden plaats op één vertrouwde locatie; - Veel aandacht van uitvoerders voor het winnen van vertrouwen door goed contact te maken met de deelnemers en hun ouders hen de ruimte te geven voor hun verhaal/hulpvraag; -Gebruik van elementen uit erkende interventie Rots en Water
16
Titel interventie
interventienummer
3. Onderbouwing Oorzaken Welke factoren veroorzaken het probleem? Overgewicht en obesitas komen vaker voor bij sommige migrantengroepen zoals vrouwen met een Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse en Surinaamse achtergrond in Nederland. Overgewicht ontstaat doordat de balans tussen energie- inname vanuit voeding en energieverbruik door lichamelijke activiteit ontbreekt (World Health Organization, 2007). Het verbruik is lager dan de inname. Beweeg- en voedingspatronen spelen een grote rol bij het ontstaan van overgewicht. Onderzoek naar de oorzaken van de verschillen in het voorkomen van overgewicht bij migrantengroepen is beperkt (Nicolaou et al. 2013). Het is bekend dat wat betreft bewegen er van jongs af aan verschillen zijn tussen bepaalde migrantengroepen en autochtone gezinnen. Migrantengroepen zijn minder lichamelijk actief dan de algemene populatie (De Munter et al. 2010). Vergeleken met autochtone kinderen sporten en spelen migrantenkinderen in het basis- als voortgezet onderwijs minder. Ze nemen minder deel aan georganiseerde sport. Daarnaast wordt minder buiten gespeeld; in de winter komt 44% van de jonge kinderen van migranten ouders vergeleken met 84% van de Nederlandse kinderen buiten (L’Hoir et al. 2006). Uit een onderzoek van TNO blijkt dat migrantenjongeren minder vaak voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) (De Vries et al., 2005). Dit kan een oorzaak zijn van meer overgewicht bij migrantengroepen. Onderzoek naar de voeding van migrantengroepen en het ontstaan van overgewicht is beperkt, omdat deze groepen vaak niet worden geïncludeerd bij grootschalig onderzoek vanwege taal barrières en gebrek aan gevalideerde meetinstrumenten (Nicolaou et al. 2013). Uit kleinschalige onderzoeken blijkt dat de voedingsinname van migrantengroepen in Nederland anders is dan die van autochtone Nederlanders (Van Dam et al. 2005, Nicolaou et al. 2007, Nicolaou et al. 2006). Het ontbijt wordt bijvoorbeeld vaak overgeslagen, overdag wordt regelmatig gegeten van toebereid eten dat in de koelkast staat en s ’avonds wordt vaker laat gegeten (Van Dam et al. 2005, Nicolaou et al. 2007). Ook uit een ander onderzoek blijkt dat bij migrantengezinnen met jonge kinderen vaker ongunstige voedingsgewoonten voorkomen vergeleken met autochtone gezinnen (L’Hoir et al. 2006). Turkse ouders hebben een voorkeur voor bovengemiddelde groei van hun kinderen. Zij introduceren eerder siroop, fruitsappen en snacks op jongere leeftijd en gebruiken vaker voeding om hun kinderen bij excessief huilen te troosten (Hulsman et al. 2005). Uit focusgroepsgesprekken (zie bijlage onderzoek en handleiding) met migrantenjongeren en migrantenouders blijken de volgende specifieke factoren van invloed te zijn op het beweeg- en voedingsgedrag: 1. Voedselinname Kennis over gezonde voeding ontbreekt vaak bij deze jongeren. Veel migrantenjongeren ontbijten niet, ze hebben geen kennis over het belang hiervan voor een gezond lichaam. Verder weten sommige jongeren het verschil niet tussen gezond en ongezonde voeding en ze hebben geen idee van hoeveel calorieën een product bevat. De jongeren denken dat ‘gezond eten’ ‘weinig eten’ betekent en eten vaak pas wanneer ze honger hebben. Maaltijden worden regelmatig overgeslagen, met name het ontbijt en de lunch. Daar staat tegenover dat er veel wordt gesnackt, frisdranken en energydranken zoals Red Bull en AA drankjes worden gedronken, bijvoorbeeld bij een snackbar tijdens de middagpauze op school of thuis in de avond voor de televisie en tijdens het huiswerk maken. Veel jongeren denk dat Red Bull en AA drankjes gezond zijn. Er worden weinig bewuste keuzes gemaakt t.a.v. een regelmatig voedingspatroon en gevarieerd eten; attitude en gedrag van jongeren spelen een rol bij het ontstaan en in stand houden van deze leefstijl. Sociaal-culturele factoren; - Turken en Marokkanen zijn afkomstig uit culturen waar eten een belangrijke sociale functie vervult. Gastvrijheid speelt een zeer grote rol binnen de cultuur en wordt geassocieerd met eten. Gasten worden altijd voorzien van eten en het is de gewoonte om veel en verschillende schotels en hapjes eten klaar te maken om de belangrijkheid van de gast te benadrukken. - Er wordt standaard meer gekookt vanwege de mogelijkheid dat er altijd iemand op bezoek kan komen. Volgens het geloof mag overgebleven voedsel na de maaltijden niet worden weggegooid. Dit betekent dat voedsel aan de gasten kan worden meegegeven of, en dat gebeurt vaker, dat ouders of 17
Titel interventie
interventienummer
kinderen de resten opeten. Ter compensatie kan dit leiden tot het overslaan van het ontbijt. De overvloed aan voedsel op sociale gelegenheden kan een probleem vormen voor jongeren die hun voedselinname willen controleren. 2. Beweeggedrag Jongeren bewegen weinig, ze fietsen of lopen bijvoorbeeld niet naar hun plek van bestemming maar maken gebruik van openbaar vervoer. Jongeren zijn vaak geen lid van een sportvereniging; over sportscholen of sportverenigingen is weinig bekend en de afstand wordt aangegeven als een struikelblok; Invloed van moeders; ze zijn bezorgd over buitenspelen. Vaak durven ze hun kind niet alleen op straat te laten vanwege angst voor hangjongeren. Moeders staan vaak wel toe dat hun kind samen met andere kinderen naar buiten gaan. 3. Psychologische factoren Er is een gebrek aan vaardigheden en motivatie om eetgedrag te veranderen. Dit komt o.a. door weinig ondersteuning door ouders (en omgeving) en mislukte afvalpogingen uit het verleden, zoals een negatieve ervaring met een diëtist waarbij men niet afviel door het voorgeschreven dieet. Jongeren met overgewicht hebben weinig zelfvertrouwen en/of een laag zelfbeeld. Ondervraagde meisjes hebben last van ‘emotioneel eten’, ze geven bijvoorbeeld aan dat snacken noodzakelijk is tijdens het leren/maken van huiswerk. Ervaren en verwachte barrières om in beweging te komen: huiswerk en weinig tijd zijn een obstakel om te sporten, deelnemers (vooral de meisjes) zijn bang dat sporten ten koste gaat van school, meisjes zijn minder gemotiveerd om te sporten omdat ze denken dat ze pas (goed) kunnen sporten als ze conditie hebben. 4. Sociale omgevingsfactoren: invloed van ouders Jongeren worden van huis uit niet of weinig gestimuleerd om gezonder te gaan eten; Er is geen of weinig kennis bij ouders over gezonde voeding; sommige ouders halen geen gezonde voeding in huis; sommige ouders zijn zelf te zwaar; Er worden geen regels gesteld aan de kinderen thuis wat of hoeveel gegeten mag worden; Moeders sporten en bewegen niet of weinig; ze fietsen weinig of niet, ze hebben nooit leren fietsen. Daarom hebben ze vaak geen fiets thuis en worden jongeren niet gestimuleerd om de fiets te gebruiken. Het CBO (Centraal Begeleidingsorgaan) van het Kwaliteitsinstituut heeft in 2008 een richtlijn opgesteld voor diagnostiek en behandeling van obesitas bij kinderen en volwassenen. Zij beveelt een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) aan. Het gaat hierbij om een behandeling bestaande uit interventies gericht op voeding en bewegen met aandacht voor gedragsverandering, welke in samenhang worden aangeboden. Juist deze samenhang bepaalt de effectiviteit van de GLI en maakt dat de interventie een meerwaarde heeft ten opzichte van de inzet van onderdelen voeding en bewegen afzonderlijk. De meest veelbelovende interventies bevatten de volgende elementen: a. Het verminderen van de energie-inname. Het aanbod van calorierijke voeding is de afgelopen periode sterk toegenomen en de voedingsgewoonten zijn veranderd. Eetmomenten, zoals het ontbijt, staan onder druk. Er worden meer tussendoortjes gegeten en minder voedsel op de traditionele wijze klaargemaakt. Er is een toename zichtbaar in de consumptie van fastfood en kant-en-klaarmaaltijden (Van Binsbergen & Mathus-Vliegen, 2003). b. Het verhogen van lichamelijke activiteit. Volgens het CBS voldeed in 2012 de helft van de 12- tot 16-jarigen aan de Nederlandse Norm voor Gezond bewegen van een uur inspanning per dag. Voor jongeren: 56,2% van de jongens en 42,3% van de meisjes. Lichamelijke inactiviteit is een belangrijke oorzaak van obesitas. c. Eventuele toevoeging op maat van psychologische interventies ter ondersteuning van gedragsverandering. Psychologische factoren die een rol spelen in het ontstaan en/of in stand houden van obesitas zijn attitude, self-efficacy, probleem-oplossende vaardigheden en ervaren/verwachte barrières (Porter, et. al, 2010). Een andere psychologische factor is een (laag) zelfvertrouwen. Obese kinderen worden in veel gevallen door zowel volwassenen als leeftijdsgenoten afgewezen (Puhl & Latner, 2007).
Aan te pakken factoren 18
Titel interventie
interventienummer
Welke factoren pakt de interventie aan en welke, in paragraaf 2.1 en 2.2. benoemde, (sub)doelen horen daarbij? In bijlage 1. is een overzicht van de verschillende factoren, doelen, aanpak en gehanteerde methodes. Teenpower maakt gebruik van de richtlijnen voor overgewicht en obesitas van het CBO. Zoals hierboven aangegeven bevatten de meest veelbelovende interventies een aantal elementen. Na een analyse van de factoren die van invloed zijn op beweeg- en voedingsgedrag van migrantenjongeren zijn voor de interventie de aangegeven elementen ingekleurd voor deze specifieke doelgroep. Bij deze interventie (voor deze doelgroep) is veel aandacht en inzet op psychologische factoren die een rol spelen bij het ontstaan en/of in stand houden van overgewicht en obesitas zoals attitude, self-efficacy, probleemoplossende vaardigheden, ervaren barrières en laag zelfvertrouwen van de doelgroep. Uit gesprekken blijkt dat er gebrek aan vaardigheden en motivatie is om eet- en beweeggedrag te veranderen. Deelnemers hebben weinig zelfvertrouwen en/of een laag zelfbeeld en er worden diverse barrières ervaren en verwacht. Daarnaast kan sociale druk bij sociale gelegenheden een probleem vormen voor jongeren die hun voedselinname willen controleren. a) Het verminderen van energie-inname. Ontbijtgedrag; 1. Kennis over belang van een goed ontbijt wordt vergroot, 2. Knelpunten en oplossingen bespreken rondom ontbijten, 3. Vaardigheden ontwikkelen m.b.t. elke dag ontbijten; Gedrag t.a.v. gezoete dranken; 1. Kennis over belang van water drinken i.p.v. frisdrank, 2. Zelf ervaren hoeveel beweging nodig is na consumeren van gesuikerde drank, 3. Vaardigheden ontwikkelen m.b.t. minder energie- of frisdrank drinken Gedrag t.a.v. regelmatig eten; 1. Kennis over belang van regelmatig eten, 2. Vaardigheden om eigen eetmomenten in kaart te brengen, 3. Vaardigheden om regelmatiger te eten. Gedrag t.a.v. gevarieerd eten; 1. Kennis over waarom en hoe je gevarieerd kan eten en voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt, 2. Vaardigheden om eigen voedingsproducten,-stoffen die ze binnenkrijgen in kaart te brengen, 2. Vaardigheden om gevarieerder te eten. b) Het verhogen van lichamelijke activiteit. Self-efficacy en gedrag t.a.v. regelmatig bewegen en sporten; 1. Deelname aan fysieke training, 2. Verkrijgen van plezier in beweging en sporten. Kennis en attitude over diverse soorten sport en spel; 1. Jongeren maken kennis met verschillende soorten sport en spel; c) Psychologische interventies ter ondersteuning van gedragsverandering. Motivatie om eet- en beweeggedrag te veranderen; 1. Professional verstrekt individuele informatie (feedback) aan jongere over de voortgang m.b.t. de mate waarin de jongere zijn/haar doel bereikt. Dit kan bijvoorbeeld gewichtsverlies zijn maar ook gedragsverandering zoals meer bewegen of een ander eetpatroon. 2. Professional blijft jongere stimuleren en motiveren ook als het minder goed gaat en geeft complimenten, bijvoorbeeld wanneer iemand gezonde voeding heeft geprobeerd te eten of door de deelnemers er aan te herinneren hoe fijn het is om mooie kleren te kunnen kopen als ze afvallen. Jongeren hebben een positief gevoel van eigenwaarde; 1. Negatieve gedachten over zichzelf worden in kaart gebracht, uitgedaagd en vervangen door helpende gedachten. Ze worden gestimuleerd om positief naar zichzelf te kijken. d) Invloed van ouders. Kennis bij ouders over belang van gezond eten en voldoende bewegen vergroten Perceptie van ouders over gezond gewicht is besproken en veranderd in goed richting? Attitude en gedrag van ouders bij het opvoeden en stimuleren van hun kinderen bij het aanpassen van hun leefstijl Verantwoording Een interventie om overgewicht te bestrijden en te voorkomen blijkt het meest effectief als deze een combinatie van verschillende interventies bevat, gericht op het verminderen van de energie-inname, op het verhogen van de lichamelijke activiteit, en met eventuele toevoeging op maat van psychologische interventies ter ondersteuning van gedragsverandering (CBO, 2008; CVZ, 2009, Bemelmans,2008 ). Belangrijk blijkt verder om de ouders te betrekken, rekening te houden met de culturele achtergrond, jongeren individuele feedback krijgen via interactieve computer programma’s en bekrachtiging plaatsvindt bij positieve gedragsveranderingen ( in de JGZ-richtlijn Overgewicht, review Seo and Sa, 2010). 19
Titel interventie
interventienummer
Succesvolle Nederlandse vergelijkbare interventies zijn Real fit (Mulkens e.a. 2007, 2008) en Weet en Beweeg (de Vries e.a. 2010) . Wel is het belangrijk om na de cursus te zorgen voor langdurige follow-up. Om het bovengenoemde gebleken gebrek aan kennis, de attitude en de eigen effectiviteit van jongeren en ouders te verbeteren is gebruikgemaakt van effectieve technieken o.a. uit de leertheorie (Bandura, 1986) en bekende technieken zoals actief leren/ discussie, belonen, positieve feedback, implementatie-intenties, vaardigheidstraining, heratributie (Bartolomew, 2011). Belangrijk is daarbij dat de begeleiding groepsgewijs plaatsvindt waarbij deelnemers elkaar kunnen steunen. Groepsgewijze ondersteuning is effectiever dan individuele ondersteuning (Bemelmans, 2008). Zie bijlage 1 voor uitwerking. Werkzame elementen Inhoudelijke elementen -
-
Gebruik van de richtlijn voor overgewicht en obesitas van het CBO De interventie richt zich op de oorzaken van ongezonde voeding bij de doelgroep zoals het minder vaak ontbijten of overslaan van het ontbijt, drinken van meer gezoete dranken, onregelmatig voedingspatroon en minder gevarieerd eten. Bespreken van het voedings –en beweeggedrag waarbij aangesloten wordt op de gewoonten van de doelgroep Richt de interventie op de oorzaken van lichamelijke inactiviteit bij de doelgroep zoals geen/weinig ervaring t.a.v. regelmatig bewegen/sporten en weinig kennis over diverse soorten sport en spel. Toevoegen van psychologische interventies zoals vaardigheden, oplossingsgerichte gesprekken en implementatie-intenties ter ondersteuning van gedragsverandering; Betrokkenheid van de ouders bij het veranderen van de eet- en beweeggewoonten;
Elementen van belang voor de uitvoering - Zorg voor een natraject van minimaal 1 jaar met follow-up gesprekken na 3 maanden en 6 maanden na beëindiging van de interventie. Zorg daarna voor monitoring door de huisarts/JGZ of POH-GGZ. - Goede samenwerking in de keten tussen alle zorgverleners met wie de jongere te maken heeft (huisarts, fysiotherapeut, diëtiste, jeugdarts).
Het programma bevat niet alle aanbevelingen van de CBO richtlijn. Een aantal hiervan is in ontwikkeling. - Het betrekken van de ouders wordt uitgebreid binnen het programma van Teenpower Er komen 4 (op)voedings- en leefstijl ouderbijeenkomsten en 1 ouder- en kind bijeenkomst ter afsluiting. In de 5 (op)voedings- en leefstijl bijeenkomsten voor de ouders krijgen alle relevante thema’s een plek binnen het programma en lopen synchroon met de bijeenkomsten van de jongeren. In week 2, 4, 7, 10 en 15. Deze wijziging gaat in bij de start van het volgende programma.
20
Titel interventie
interventienummer
1. Uitvoering Materialen Welke materialen zijn beschikbaar voor de uitvoering, werving en evaluatie van de interventie? -
-
Handleiding bespreken van gezonde leefstijl met te zware migrantenjongeren binnen ‘Teenpower’. Deze handleiding geeft o.a. een overzicht van het programma, de lesopbouw en uitleg over de opdrachten. In de bijlage van de handleiding zijn het voedingsdagboek, de werkbladen, antwoordbladen te vinden (zie bijlage). Flyer voor werving (zie bijlage). Van het voedingscentrum: De Turkse Schijf van Vijf kaartspel aangevuld - Beeldende materialen bij het vergroten van kennis gezonde voeding en fysiologische processen (wandplaten, suikerklontjes, bloeddruk meter, suikerspiegel meten) Materialen voor de intake , tussen evaluatie en eind evaluatie: VAS (visueel analoge schaal) gezondheid, BMI, combinorm , Steep Ramp Test, Nederlandse vragenlijst eetgedrag kind en IWQOL KIDS.
De materialen van het programma zijn verkrijgbaar wanneer er een licentieovereenkomst is afgesloten.
Type organisatie Op dit moment wordt de interventie uitgevoerd in Utrecht in de wijk Kanaleneiland door ABCesar Oefentherapie. Zij zijn gevestigd in een gezondheidscentrum waarbij er een nauwe samenwerking is met huisartsen. Van belang is om een medische oorzaak van overgewicht uit te sluiten, waarbij dus een samenwerking met een huisarts/jeugdarts noodzakelijk is voor de uitvoering. De diëtiste/ gezondheidsvoorlichter wordt ingehuurd bij een externe partij, waarmee er een samenwerkingsovereenkomst is. De interventie wordt uitgevoerd in een praktijk Oefentherapie Cesar of fysiotherapie of gymzaal met een grote oefenzaal (75m2), individuele ruimte en een vergaderruimte. Voor deze doelgroep is het echter aan te raden om alle activiteiten op één locatie uit te voeren centraal in de wijk met een groepsruimte en een oefenzaal of gymzaal of andere beweegruimte
Opleiding en competenties
Sportoefentherapeut/ fysiotherapeut – opleiding: HBO opleiding oefentherapie Cesar en/of fysiotherapie, post-HBO PRT A-B-C ( physical rehabilitation trainer), Gedragstherapeut/ rots en water trainer – opleiding: HBO: Sociaal pedagogische hulpverlener, verschillende Rots en water trainingen aan Gadaku Instituut, Diëtist/ gezondheidsvoorlichter – opleiding: HBO diëtetiek, opleiding op gebied van gezondheid en sport.
De leefstijlbijeenkomsten worden begeleid door twee personen: een diëtiste of leefstijl coach en een gedragstherapeut. Alle medewerkers dienen voldoende kennis te hebben over het ontstaan, de behandeling en de valkuilen van overgewicht. Medewerkers moeten affiniteit hebben met jongeren en migrantengroepen, sensitief zijn, het vermogen hebben om rekening te houden met behoeften, gedrag, opvattingen en gevoelens van anderen. Een open houding en oprechte nieuwsgierigheid hebben naar de leefwereld van de deelnemers en ook de vaardigheden hebben om oefeningen en informatie daarbij te laten aansluiten. 21
Titel interventie
interventienummer
Belangrijk is dat medewerkers positief staan tegenover kleine stapjes in het proces van gedragsverandering. De medewerkers beschikken over goede communicatieve vaardigheden om met jongeren en hun ouders met een andere culturele achtergrond te kunnen communiceren en open staan voor andere culturen. Bij voorkeur hebben medewerkers ervaring met het werken in groepsverband, zodat ze om kunnen gaan en in kunnen spelen op de dynamiek van een groepsproces. De diëtist dient over kennis te beschikken over recente ontwikkelingen op voedingsgebied en in staat te zijn aan migrantengroepen passend voedingsadvies te geven rekening houdend met hun culturele achtergronden en gewoonten.
Kwaliteitsbewaking Hoe wordt de kwaliteit van de interventie bewaakt?
De kwaliteit wordt bewaakt door de kwaliteitscirkel van Deming (plan-do-check-act). Individueel zorgplan PLAN: Bij de start van de interventie worden de individuele doelen smart opgesteld i.s.m. met de jongere en de ouders. DO: fysieke trainingen en leefstijlbijeenkomsten CHECK: tijdens tussenmeting (6 weken) en eindmeting en de 2 follow ups wordt deze getoetst en geëvalueerd. Deze worden vanuit verschillende invalshoeken/disciplines beoordeeld en aangevuld ( oefentherapeut, sociaal pedagoog, diëtist ). ACT: bijstellen van de smart doelen bij 6 weken en eindmeting en 2 follow ups Algemeen zorgplan/ lessenplan Plan: De interventie heeft een algemeen zorgplan uitgewerkt in een compleet lessenplan van de fysieke trainingen en leefstijlbijeenkomsten DO: uitvoeren van lessenplan van de fysieke training en leefstijlbijeenkomsten 4 weken (8 trainingen) CHECK: Om de 4 weken worden deze getoetst/ geëvalueerd vanuit verschillende invalshoeken/ disciplines. ACT: bijstellen van het lessenplan van de fysieke trainingen leefstijlbijeenkomsten voor de komende 4 weken tot en met de eindevaluatie. Team/Individu PLAN: Het team stelt doelen op als team en individu DO: De gestelde doelen uitvoeren tijdens de interventie CHECK: Na 6 weken en de eindevaluatie worden deze getoetst/ geëvalueerd. ACT: Bijstellen plan Organisatie PLAN: de coördinator stelt samen met de projectleider de activiteiten/ organisatie van de interventie in een tijdspad vast. Dit voor zowel intern als de externe ketenpartners en stelt de samenwerkingsovereenkomsten op. DO: het uitvoeren van de organisatie en samenwerkingsplan CHECK: Na 3 maanden (einde intensieve gedeelte van de interventie) ACT: organisatie en samenwerkingsovereenkomsten bijstellen Aan het einde van het gehele traject worden alle resultaten in een SPSS2 programma geplaatst. SPSS2 programma is gericht op het verzamelen, invoeren, lezen, bewerken en analyseren van gegevens en het leiden van de resultaten naar de juiste plekken voor het nemen van beslissingen.
22
Titel interventie
interventienummer
Randvoorwaarden Wat zijn de organisatorische en contextuele randvoorwaarden voor een goede uitvoering van de interventie?
Goede samenwerking in de wijk met de eerste lijn. Locatie goed bereikbaar in wijk en herkenbaar voor de specifieke doelgroep Een passende ruimte beschikbaar is voor de uitvoering van het programma. De mogelijkheid om de interventie financieel te declareren. Neem hiervoor contact op met de zorgverzekeraar in de regio.
Implementatie Is er een systeem voor implementatie? Geef een samenvatting. Een licentiesysteem op maat met een train de trainer programma en een accreditatievolgsysteem welke zal worden vastgelegd in een licentieovereenkomst voor een bepaalde tijd. Hierin wordt de intellectuele eigendomsrechten gewaarborgd en zal de bijdrage aan de kwaliteitsbevordering en effectiviteit van de interventie een hoge prioriteit hebben. Dit systeem is nog in ontwikkeling.
Kosten: Deelnemers van deze interventie krijgen een verwijzing van de huisarts of JGZ ). De mogelijkheid om de interventie financieel te declareren is een belangrijke voorwaarde voor deelname door deze doelgroep. De doelgroep is financieel niet voldoende draagkrachtig om de kosten op zich te nemen. Neem hiervoor contact op met de zorgverzekeraar in de regio om met hen afspraken te maken. Momenteel wordt het programma volledig bekostigd door de zorgverzekeraar. Deze doelgroep heeft vaak naast overgewicht of obesitas ook vaak motorische en/of gedragsproblemen (combinatie van problemen). Het is een vicieuze cirkel: ze bewegen te weinig, hebben een verkeerd eetpatroon, worden dikker, bewegen nog minder, worden gepest en zijn minder weerbaar, gaan nog meer eten etc. Hierover kan de uitvoerder in gesprek gaan met de zorgverzekeraar in de regio. Zie voor het kostenoverzicht de bijlage.
23
Comment [DvD1]: Geef hier aan wie er minimaal in het samenwerkingsverband moeten zitten.
Titel interventie
interventienummer
2. Onderzoek naar praktijkervaringen Onderzoek en resultaten Is er onderzoek gedaan naar de praktijkervaringen met de interventie en wat zijn daarvan de meest relevante uitkomsten? Er is een procesevaluatie uitgevoerd om na te gaan of de interventie is uitgevoerd zoals het is opgezet. Het betreft een interne niet gepubliceerde publicatie : ‘Onderzoek Teenpower: Een leefstijlinterventie voor jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst (12-19 jaar) met overgewicht of obesitas’ (zie bijlage). Het onderzoek naar de praktijkervaringen bestond uit een schriftelijke vragenlijst ingevuld door 11 deelnemers (2 deelnemers hebben de vragenlijst niet ingevuld), gesprekken met 5 deelnemers, groepsgesprek met een aantal ouders (N=5) en interviews met alle medewerkers (N=4). Hieronder een samenvatting van de belangrijkste uitkomsten: Het aanwezigheidspercentage van de deelnemers is zeer hoog. Alle deelnemers 8 jongens en 5 meisjes (N=13) doen mee vanaf het begin tot het eind van het programma. Er zijn geen afvallers. • De leefstijl bijeenkomsten hebben bij de meeste deelnemers tot een aantal zichtbare inzichten geleid (de lesstof lijkt meer te beklijven bij de meisjes dan bij de jongens) o.a: eten voor het sporten is goed, eten van vezelrijk voedsel zoals volkoren brood is belangrijk (dit leidt tot een verzadigd gevoel), ontbijt en regelmatig eten is belangrijk, hoe je gezond kan ontbijten, elke dag lunchen, het verschil tussen een tussendoortje en een extra’tje, fruit eten in plaats van andere ongezonde tussendoortjes, minder snoepen, hoe je bloedsuikerspiegel werkt, eten voordat je honger krijgt, • De deelnemers (zowel de meisjes en jongens) willen bijna allen verder met sporten en bewegen. Ze zijn enthousiast om door te sporten bij voorkeur met dezelfde groep. • Meer dan de helft van de deelnemers hebben het volgende geleerd van de beweeglessen: elke dag 1 uur bewegen, je conditie gaat vooruit als je sport en beweegt. • De combinatie tussen een psychofysieke training en leefstijl bijeenkomst op één avond is lastig. De deelnemers komen van school waarna ze eerst gaan sporten en daarna deelnemen aan de leefstijl bijeenkomsten (of omgekeerd). De deelnemers zijn soms moe, eten niet van tevoren en verliezen daarbij hun concentratie. Bij de laatste bijeenkomsten gaat het echter beter omdat deelnemers wel eten voordat ze komen. De afstemming en terugkoppeling tussen de psychofysieke training en de leefstijl bijeenkomsten verdient aandacht. Er is veel tijd besteed aan ontwikkeling van beide onderdelen wat ten koste is gegaan van de afstemming en terugkoppeling. De uitvoerders geven aan dat de feedback van de deelnemers en de ouders op het programma positief is. De deelnemers geven aan de uitvoerders door dat ze zich fitter voelen en kleding beter passen dan voor de deelname. • De deelnemers en ouders spreken veel waardering uit voor het programma. Via de kinderen lijkt de informatie over gezond eten en bewegen overgedragen te zijn aan de ouders. Een aantal aanbevelingen: • De jongensgroep heeft een andere benadering nodig met meer creativiteit en sturing om ordeproblemen te voorkomen. Het inzetten van een ‘rolmodel’ kan een positieve uitwerking hebben.ABCesar heeft een rolmodel, een jongen die ooit met obesitas is gestart met Powerkids ( 4-12 jaar ) en nu gezond gewicht heeft en gestart is met een sportopleiding. Hij traint mee, motiveert en geeft informatie • Met betrekking tot de duurzaamheid van het programma is bij voorkeur een langer natraject nodig. • Bij voorkeur het organiseren van meer dan één ouderbijeenkomst om hen te betrekken bij de leefstijlverandering van hun kinderen. Maak gebruik van begrijpelijk en eenvoudig beeld- en visueel materiaal zodat de kennis/informatie wordt begrepen door de deelnemers. Zorg dat je als professional voldoende kennis hebt over eet- en voedingsgewoonten bij verschillende culturen. 24
Titel interventie
interventienummer
Maak tijdens de leefstijlbijeenkomsten gebruik van niet-Nederlandse producten en producten die deze deelnemers veel eten.
3. Onderzoek naar de effectiviteit Onderzoek in Nederland Is er onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de interventie in Nederland en wat zijn daarvan de uitkomsten?
Nee.
Onderzoek naar vergelijkbare interventies Is er onderzoek gedaan naar de effectiviteit van deze of een vergelijkbare interventie (in Nederland en in het buitenland) en wat zijn daarvan de uitkomsten? Weet & Beweeg De Vries, S.I., Schokker, D.F. , Galindo Garre, F., Crone, M.R. & Van der Kamp, H.J. (2010). Het betreft een onderzoek door TNO, uitgevoerd in nauwe samenwerking met het LUMC. Cardea was opdrachtgever van het onderzoek. Het rapport is niet gepubliceerd. Er is een randomised controlled trial uitgevoerd met een interventiegroep (n=32) met een follow-up van een 1 jaar en een wachtlijst controlegroep (n=33) die ten tijde van de interventie door werd verwezen naar reguliere (para)medici. Metingen zijn gedaan door gestandaardiseerde vragenlijsten en lichaamslengte en gewicht zijn gemeten door de kinderarts voor aanvang van de interventie, direct na afloop en na 1 jaar followup. Alle gegevens zijn verwerkte en geanalyseerd met SPSS, versie 17.0. Het doel van het onderzoek was het evalueren van effecten van deelname aan de interventie op de lichamelijke, psychische en sociale gezondheid van kinderen en jongeren van 6-18 jaar met overgewicht of obesitas. Hiertoe zijn diverse uitkomstmaten gebruikt, hieronder een overzicht van de wijze waarop genoemde maten zijn gemeten: • Mate van overgewicht – Aantal standaarddeviaties (SDS) dat een kind boven de gemiddelde BMI voor zijn leeftijd/geslacht zit, hiervoor is lengte en gewicht gemeten • Voedingsgedrag – Standaardvraagstelling uit de Lokale en Nationale Monitor Jeugdgezondheid • Eetstijlen – Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE, Van Strien 2005) • Beweeggedrag – Standaardvraagstelling uit Lokale en Nationale Monitor Jeugdgezondheid • Determinanten van voedings-en beweeggedrag – Vragen over kennis, attitude, eigen effectiviteit, intentie en fasen van gedragverandering opgesteld door TNO voor eerder onderzoek • Kwaliteit van Leven – KIDSCREEN vragenlijst • Psychosociaal functioneren – Standaardvraagstelling Lokale en Nationale Jeugdgezondheid en vragen opgesteld door TNO voor eerder onderzoek • Ouder-kind interactie – Ouder Kind Interactie Vragenlijst (Lange, 2001) Verder zijn er nog allerhande medische gegevens verzameld (cholesterol, bloeddruk etc.), die zijn tot op heden niet geanalyseerd om financiële redenen. Tijdens de gehele interventieperiode zijn vier gezinnen afgehaakt, zij zijn niet meegenomen in de resultaten. Weet & Beweeg heeft een (middel)groot significant effect (C0hens d=0,71) op het (blijvend) verminderen van de mate van overgewicht van jeugdigen met overgewicht of obesitas. De BMI SDS van de jeugdigen uit de interventiegroep is met gemiddeld 0,27 SDS afgenomen na deelname, terwijl de BMI SDS in dezelfde periode 25
Titel interventie
interventienummer
gelijk is gebleven in de controlegroep. Er zijn tevens significante positieve effecten gevonden bij deelnemers in vergelijking met de wachtlijst controle groep op (deelaspecten van ) kwaliteit van leven, op beeldschermtijd (ca.40 minuten per dage minder), op beweging (64 minuten per dag meer) en op eten als gevolg van externe prikkels. Het voedingsgedrag van deelnemers bleek niet significant veranderd, mogelijk waren de gebruikte vragenlijsten niet gevoelig genoeg om verandering te meten. RealFit - Diverse onderzoeken zijn uitgevoerd naar de effectiviteit. Slinger J.D., van Breda E., Brouns J. & Kuipers H. Effects of a 12 week practice based lifestyle program to counteract overweight in adolescents: an intervention study (submitted for publication). Published in doctoral thesis (academisch proefschrift): Fit kids, healthy kids?! By Slinger J., 2008: 79-92 Croezen, K.J. (2005). Does real fit make real slim? Afstudeerscriptie. Universiteit Maastricht Faculteit der Gezondheidswetenschappen, Maastricht. Mulkens, S., Fleuren, D., Nederkoorn, C. & Meijers, J. (2007). Realfit: een multidisciplinaire groepsbehandeling voor jongeren met overgewicht. Gedragstherapie, 40, 27-48. Mulkens, S., Emond, Y. & Nederkoorn, C. (2008). RealFit really Works for obese adolescents: post test and 1-year follow-up of a multidisciplinary (CBT) group treatment for obese adolescents. Appetite, 50, 563 (meded.). Direct bewijs Een experimenteel onderzoek met follow-up van Slinger et al (ter publicatie aangeboden) toonde aan dat er bij deelnemers aan RealFit na afloop van de cursus een daling is van lichaamsgewicht, BMI, heupomvang en bloeddruk. Na 20 weken is dit effect echter niet meer significant. Daarnaast daalt de prevalentie van het aantal deelnemers met MetS. Het veranderingsonderzoek van Croezen (2005) toonde aan dat door de RealFit cursus een afname van de mate van overgewicht bij de deelnemende jongeren is bewerkstelligd en er daarnaast geen significante veranderingen zijn opgetreden in de fitheid en de ‘zelfwaardering’ van deelnemers. Het onderzoek van Mulkens et al. (2007) toont aan dat de psychologiegroep met name op de variabelen vetpercentage, percentage overgewicht, BMI en zelfwaardering grotere positieve verschillen vertoont dan de wachtgroep, standaardgroep en communicatiegroep.
26
Titel interventie
interventienummer
4. Aangehaalde literatuur Alio, A. P., Salihu, H. M., Berrings, T. J., Gramling, M.D., Burton, J. A., Gayles, T. A. & Jackson, T. R. (2006). Obesity research and the forgotten African American child. Ethn Dis 16, 569-575. Baker, J. L., Farpour-Lambert, N. J., Nowicka, P.,Pietrobelli, A. & Weiss, R. (2010). Evaluation of the overweight/obese child--practical tips for the primary health care provider: recommendations from the Childhood Obesity Task Force of the European Association for the Study of Obesity. Obes Facts 3, 131-137. Bandura, A. (1986). Social Foundations of Thought and Action: A Social Cognitive Theory. Englewood Cliffs, N.J.: Prentice-Hall. Barker, D. J., Winter, P. D., Osmond, C., Margetts, B. & Simmonds, S. J. (1989). Weight in infancy and death from ischaemic heart disease. Lancet 2, 577-580. Bartholomew, L.K., Parcel, G.S., Kok, G. & Gottlieb, N.H. (red)(2006). Planning health promotion programs: an intervention mapping approach. San Francisco: Jossey-Bass Beltman, M., M.T. Driessen, A.P.G. Cloostermans, P.H.C. Klijn, E. van Bolhuis. (2013). Beweeginterventie overgewicht en obesitas bij kinderen. KNGF-standaard. De Fysiotherapeut, Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie. Binsbergen, J.J. van & Mathus-Vliegen, E.M.M. (2003). Dikke kinderen overgewicht is moeilijk te behandelen. Medisch contact, 58, (14), 560-563 Boere-Boonekamp, M. M., L’Hoir, M. P., Beltman, M., Bruil, J., Dijkstra, N. & Engelberts, A.C.(2008).[Overweight and obesity in preschool children (0-4 years): behaviour and views of parents]. Ned. Tijdschr Geneeskd. 152, 324-330. Carter, M. A. & Dubois, L. (2010). Neighbourhoods and child adiposity: a critical appraisal of the literature. Health Place 16, 616-628. CBO Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg. Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen. Utrecht: CBO; 2008. Centraal Bureau voor de Statistiek. (2013). Vaker overgewicht jongeren in huishoudens met een lager inkomen. Geraadpleegd op http://cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheidwelzijn/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3874-wm.htm Cole, T.J. , Bellizzi, M.C., Flegal, K.M. & Diets, W.H. (2001). Establishing a standard definition for child overweight and obesity worldwide: international survey. BMJ, 320, 1240-1243 Dagevos J., Dagevos H. Minderheden meer gewicht. Overgewicht bij Turken, Marokkanen, Antillianen en Surinamers en het belang van integratiefactoren. Den Haag: SCP, 2008. De Munter, J.S, van Valkengoed, I.G., Agyemang, C., Kunst, A.E., Stronks, K., Large ethnic variations in recommended physical activity according to activity domains in Amsterdam, the Netherlands. Int J Behav Nutr Phys Act. 2010 Nov 29;7:85. Dooremaal, M.van , Veldhuis, L., Kroeze, W., Renders, C. M., HiraSing, R. A. & Raat, H. (2011). Ethnic differences in overweight prevalence among young children. In (Anonymous). 27
Titel interventie
interventienummer
Dorsselaer, M. van, M. de Looze, E. Vermeulen-Smit S. de Roos, J. Verdurmen, T. ter Bogt en W. Vollebergh, (2010). 'Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland. HBSC 2009'. Utrecht, Trimbos-instituut. Gezondheidsraad (2006). Overgewicht. Graaf P. de, Kalmijn M, Kraaykamp G, Monden C. Sociaal-culturele verschillen tussen Turken, Marokkanen en autochtonen: eerste resultaten van de Nederlandse LevensLoop Studie (NELLS), bevolkingstrends, vierde kwartaal 2011. Den Haag: CBS,2011b. Hulsman, A. R., Senyurek, A. & Oostenbrink, R. (2005). Verschillen in voedingsgewoonten in het eerste levensjaar tussen Turkse en Nederlandse zuigelingen. Tijdschr Kindergeneeskd. 73, 201-205. Jansen, W. (2007). Overgewicht en leefstijl bij jeugd in Rotterdamse wijken. Rotterdam, GGD RotterdamRijnmond. Jimenez-Pavon, D., Kelly, J. & Reilly, J. J. (2010); Associations between objectively measured habitual physical activity and adiposity in children and adolescents: Systematic review. Int J Pediatr Obes 5, 3-18. Kamisetti S.D.(2013) Onderzoek Teenpower: Een leefstijlinterventie voor jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst (12-19 jaar) met overgewicht of obesitas.
Kist-van Holthe, J.E., Beltman, M., Timmermans-Leenders E, Bulk-Bunschoten A.M.W., Renders C.M., L’Hoir, M.,Kuijpers, T.E.P., HiraSing, R.A.. ,JGZ -richtlijn Overgewicht. Kremers, S. P. (2010). Theory and practice in the study of influences on energy balance-related behaviors. Patient Educ Couns. 79, 291-298. Kroon, M. L.de, Renders C.M., Van Wouwe, J. P., van Buuren S. & HiraSing R.A (2010a). The Terneuzen Birth Cohort: BMI Change between 2 and 6 Years Is Most Predictive of Adult Cardiometabolic Risk. Kroon, M. L.de, Renders, C. M., Van Wouwe, J. P., Van, B. S. & HiraSing, R. A. (2010b). The Terneuzen birth cohort: BMI changes between 2 and 6 years correlate strongest with adult overweight. PLoS One 5, e9155. Kruzycka, J. (2013). Handleiding bespreken van gezonde leefstijl met te zware migrantenjongeren binnen ‘Teenpower’ Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO (2008), Richtlijn Diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen. L’Hoir, M., Boere-Boonekamp, M. M., Beltman, M., Bruil,J., Dijkstra, N. & Engelberts, A. C. (2006). Preventie van overgewicht bij niet-westerse zuigelingen. Tijdschr JGZ 38, 89-92. Maibach, E. W., & Cotton, D. (1995). Moving people to behaviour change: A staged social cognitive approach to message design. In E. W. Maibach & R. L. Parrott (red.). Designing health messages: Approaches from communication theory and public health practice (pp 41-64). Thousand Oaks, CA: Sage. Monahan, J. L. (1995). Thinking positively: Using positive affect when designing health messages. In E. W. Maibach & R. L. Parrott (red.). Designing health messages: Approaches from communication theory and public health practice (pp 81-99). Thousand Oaks, CA: Sage. 28
Titel interventie
interventienummer
Morrison, J. L., Duffield, J. A., Muhlhausler, B. S., Gentili, S. & McMillen, I. C. (2010). Fetal growth restriction, catch-up growth and the early origins of insulin resistance and visceral obesity. Pediatr Nephrol 25, 669-677.
Nationaal Kompas Volksgezondheid Nicolaou, M., Nierkens, V., Middelkoop, B.J.C., (2013). Culturele diversiteit in voeding en overgewicht. Nederlands Tijdschrift Geneeskunde. 2013;157, 1-6 Nicolaou, M., Palsma, A.H., Stronks, K.. De voeding van jonge volwassenen van Turkse en Marokkaanse afkomst. Een probleemanalyse en aanbevelingen voor voedingsinterventies. Amsterdam: AMC, Afdeling Sociale Geneeskunde, 2007. Nicolaou, M., van Dam, R.M., Stronks K., Acculturation and education level in relation to quality of the diet: a study of Surinamese South Asian and Afro-Caribbean residents of the Netherlands. J Hum Nutr Diet. 2006 Oct;19(5):383-93. Oude Luttikhuis, H., Baur, L., Jansen, H., Shrewsbury, V.A., O’Malley, C., Stolk, R. P. & Summerbell, C. D. (2009). Interventions for treating obesity in children. Cochrane Database Syst Rev, CD001872. Parsons, T. J., Power, C., Logan, S. & Summerbell, C. D. (1999). Childhood predictors of adult obesity: a systematic review. Int J Obes Relat Metab Disord 23 Suppl 8, S1-107. Porter, J.S., Bean, M.K., Gerke, C.K. & Stern, M. (2010). Psychosocial factors and perspectives on weight gain and barriers to weight loss among adolescents enrolled in obesity treatment. Journal of clinical psychology in medical settings, 17, 98-102 Puhl, R.M. & Latner, J. D. (2007). Stigma obesity, and the health of the nation’s children. Psychological Bulletin, 133 (4), 557-580 Ravelli, G. P., Stein, Z. A. & Susser, M. W. (1976). Obesity in young men after famine exposure in utero and early infancy. N Engl. J Med 295, 349-353. Schaalma, H., Kok, G.,Meertens, R., & Burg, J.(2010). Theorieën en methodieken van verandering. In J. Brug, P. van Assema & L.Lechner (red.). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Een planmatige aanpak (7de druk, pp123-149). Assen: Van Gorcum. Schrijvers, C.T.M. & Schoemaker, C.G. (red.) (2008). Spelen met gezondheid: leefstijl en psychische gezondheid van de Nederlandse jeugd. Bilthoven: RIVM. Seo, D. C. & Sa, J. (2010). A meta-analysis of obesity interventions among U.S. minority children. J Adolesc Health 46, 309-323) Singh, A. S., Mulder, C., Twisk, J. W., van Mechelen, W. & Chinapaw, M. J. (2008). Tracking of childhood overweight into adulthood: a systematic review of the literature. Obes Rev 9, 474-488. Stocks, T., Renders, C. M., Bulk-Bunschoten, A. M., HiraSing, R. A., van Buuren, S. & Seidell, J. C. (2011). Body size and growth in 0- to 4-year-old children and the relation to body size in primary school age. Obes Rev. Summerbell, C. D., Douthwaite, W., Whittaker, V., Ells, L. J., Hillier, F., Smith, S., Kelly, S., Edmunds, L. D. & Macdonald, I. (2009). The association between diet and physical activity and subsequent excess weight gain and obesity assessed at 5 years of age or older: a systematic review of the epidemiological evidence. Int J Obes (Lond) 33 Suppl 3, S1-92.
29
Titel interventie
interventienummer
Swinburn, B., Egger, G. & Raza, F. (1999). Dissecting obesogenic environments: the development and application of a framework for identifying and prioritizing environmental interventions for obesity. Prev Med 29, 563-570. TNO (2010). Schönbeck, Y.,& van Buuren, S. , Resultaten Vijfde Landelijke Groeistudie Ujcic-Voortman JK, Baan CA, Seidell JC, Verhoeff AP. Obesity and cardiovascular disease risk among Turkish and Moroccan migrant groups in Europe: a systematic review. Obes Rev,2012; 13(1): 2-16. Van Dam, R.M., Nicolaou, M., Stronks,K., Voedingspatroon van Surinaamse Amsterdammers in kaart gebracht. Ned Tijdschr Diëtisten 2005; 60(4): 98-102 Vries, S. I.de & Bakker, I. (2007). Het beweeggedrag van autochtone en allochtone kinderen van 6-11 jaar. In Trendrapport bewegen en gezondheid., (ed. Hildebrandt V.H., Ooijendijk W.T.M. and Hopman-Rock M), De Bink, TNO: Leiden. Vries, S.I. de (2009). Activity-friendly neighbourhoods for children. In (Anonymous), Thesis VUmc, Amsterdam. Vries, S. I. de, Bakker I, Overbeek K van, Boer ND, Hopman-Rock M.Kinderen in prioriteitswijken: lichamelijke (in)activiteit en overgewicht. Leiden: TNO, 2005. Wijkgezondheidsprofiel Utrecht Zuidwest 2010 Wilde, J. A.de , van, D. P., Middelkoop, B. J. & Verkerk, P. H. (2009). Trends in overweight and obesity prevalence in Dutch, Turkish, Moroccan and Surinamese South Asian children in the Netherlands. Arch Dis Child 94, 795-800. Wit, J. M., Delemarre-van de Waal, H. A., Drop, S. L. S.& Jansen, M. (2010). Leerboek Kindergeneeskunde. In (ed. Van den Brande J.L., Derksen-Lubsen G, Heymans, H.S.A. and Kollee L.A.A.), pp. 205-206. De Tijdstroom:Utrecht. Witte, K. (1995). Fishing for success: using the persuasive health message framework to generate effective campaign messages. In E. W. Maibach & R. L. Parrott (red.). Designing health messages: Approaches from communication theory and public health practice (pp 145-166). Thousand Oaks, CA: Sage. World Health Organization. (2007). The Challenge of obesity in Europe. Geraadpleegd op www.euro.who.int/_data/assets/pdf_file/0010/74746/E90711.pdf.
30
Titel interventie
interventienummer
31