EUROPESE COMMISSIE
Technologieën van de informatiemaatschappij
Een programma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie onder het Vijfde Kaderprogramma
Werkprogramma 2000
www.cordis.lu/ist
C/2000/350 - 9/2/2000
Inhoud
1
INLEIDING ....................................................................................................................................3
2
DOELSTELLINGEN, IMPLEMENTATIE EN INDELING VAN HET PROGRAMMA .........3
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Context 3 Kansen en uitdagingen.............................................................................................................................................................................. 4 Visie 4 Prioriteiten van WP2000 .......................................................................................................................................................................... 5 Eén geïntegreerde programmaopzet ......................................................................................................................................................... 7 Selectiviteit en gerichtheid........................................................................................................................................................................ 8 Soorten activiteiten die voor steun in aanmerking komen ....................................................................................................................... 8 Aansluiting bij communautair beleid op andere gebieden ....................................................................................................................... 9
3
DOELSTELLINGEN EN OTO-PRIORITEITEN IN DETAIL.................................................. 10
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Kernactiviteit I – Systemen en diensten voor de burger......................................................................................................................... 11 Kernactiviteit II – Nieuwe werkmethoden en elektronische handel ...................................................................................................... 21 Kernactiviteit III - Multimedia-inhoud en –instrumenten...................................................................................................................... 33 Kernactiviteit IV: Essentiële technologieën en infrastructuren .............................................................................................................. 47 PROGRAMMADOORSNIJDENDE THEMA’S................................................................................................................................. 68 TOEKOMSTIGE EN OPKOMENDE TECHNOLOGIEËN .............................................................................................................. 74 ONDERZOEKNETWERKEN .............................................................................................................................................................. 77
4
IST-ONDERSTEUNINGSMAATREGELEN.............................................................................. 80
5
COÖRDINATIE MET ANDERE COMMUNAUTAIRE INITIATIEVEN OP ONDERZOEKGEBIED EN VERWANTE ONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN............... 83
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Internationale samenwerking.................................................................................................................................................................. 83 Innovatie en speciale maatregelen ten behoeve van het MKB ............................................................................................................... 84 Menselijk onderzoekpotentieel en fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied....................................................................... 85 Initiatieven ter ondersteuning van consensus en standaardisatie............................................................................................................ 86 Andere initiatieven.................................................................................................................................................................................. 86
6
INDICATIEF TIJDSCHEMA VOOR DE UITVOERING ......................................................... 88
6.1
Oproepen tot het indienen van voorstellen in 2000................................................................................................................................ 90
7
GLOSSARIUM ............................................................................................................................. 93
8
INDEX VAN DE ACTIEPUNTEN............................................................................................... 97
Bijlage 1: Soorten activiteiten die door WP2000 worden ondersteund – Uitvoeringsbepalingen ....................................................................... 99
IST-werkprogramma 2000
2
1
INLEIDING
Het thema “Informatiemaatschappij” in het Vijfde Kaderprogramma voor OTO van de EU (zoals gedefinieerd in het voorstel van de Commissie voor de totstandbrenging van een gebruikersvriendelijke informatiemaatschappij, hierna het programma Technologieën van de Informatiemaatschappij (IST-programma, naar Information Society Technologies Programme) genoemd, werd op 22 december 1998 tijdens de zitting van de Raad van ministers van Onderzoek goedgekeurd. Het IST-programma wordt ten uitvoer gelegd in de vorm van een reeks werkprogramma’s voor elk één jaar, die in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, de academische wereld en gebruikersorganisaties worden ontwikkeld. De IST-Adviesgroep (ISTAG) en het Programmacomité brengen beide advies uit over het werkprogramma. Mede op basis van deze adviezen worden de prioriteiten bepaald, die na verdere uitwerking en raadplegingen resulteren in de in het werkprogramma beschreven actiepunten. Het werkprogramma is ingedeeld conform bijlage I van de beschikking tot vaststelling van het specifieke programma (“Algemene structuur, wetenschappelijke en technologische doelstellingen en prioriteiten”). In het werkprogramma voor het jaar 2000 (“WP2000”) worden in overeenstemming hiermee de actiepunten beschreven voor de in het kalenderjaar 2000 uit te brengen oproepen tot het indienen van voorstellen, in een vorm die overeenkomt met de opzet van het programma en de kernactiviteiten ervan. De geplande inhoud en het tijdschema voor de in 2000 uit te brengen oproepen zijn samengevat in een overzichtstabel. Elke oproep wordt echter pas formeel bevestigd door de publicatie ervan. In reactie op de eerste oproep tot het indienen van voorstellen, in 1999, zijn meer dan 2500 voorstellen ontvangen, met verzoeken om financiële steun voor een totaalbedrag van meer dan 5,3 miljard euro. De beoordeling hiervan door onafhankelijke deskundigen resulteerde in de selectie van 550 voorstellen voor steun met een beschikbaar budget van ca. 920 miljoen euro. In het herziene werkprogramma voor 2000 wordt rekening gehouden met de in het voorgaande jaar opgedane ervaringen en de nu startende projecten. Op 1 oktober 1999 is een tweede oproep uitgebracht en de uitkomsten daarvan zullen bij toekomstige herzieningen van het werkprogramma worden meegenomen. 2 2.1
DOELSTELLINGEN, IMPLEMENTATIE EN INDELING VAN HET PROGRAMMA CONTEXT
De convergentie van technologieën en markten in de informatiemaatschappij leidt tot nieuwe producten en diensten die ons leven steeds meer veranderen. Voorbeelden hiervan zijn de opkomst van apparatuur die toegang biedt tot interactieve en omroepdiensten, en de ontwikkeling van intelligente kantoor- en woonomgevingen waardoor men vanaf elke willekeurige plaats op eenvoudige wijze over diensten kan beschikken. Door de invloed van IST op het dagelijks leven van mensen ontwikkelen deze ook hogere verwachtingen ten aanzien van de kwaliteit van hun bestaan. Doordat de nieuwe technologieën ingang vinden in onze dagelijkse omgeving krijgen we de beschikking over nieuwe instrumenten om gestalte te geven aan ideeën en deze te verspreiden en aldus de eigen creativiteit te ontwikkelen voor professionele of vrijetijdsbezigheden. De snelle opkomst van de e-commerce en van mobiele en wereldwijde toegang tot diensten zijn voor bedrijven aanleiding hun bedrijfsmodellen doorlopend aan te passen. Zij kunnen gebruikmaken van technische ontwikkelingen, zoals op componenten gebaseerde systemen en platformonafhankelijkheid, om meer greep te krijgen op hun IST-werkprogramma 2000
3
waardeketens en deze beter te integreren. Dit biedt het voordeel van grotere flexibiliteit en de mogelijkheid onmiddellijk op veranderingen in de markt in te spelen, maar vereist wel aanzienlijke aanpassingen in opzet en organisatie van het werk. Het fundament van deze vooruitgang wordt geleverd door de ontwikkeling van een multifunctionele infrastructuur voor computergebruik, omroep en communicatie. In de afgelopen twee jaar waren internet en mobiele systemen hierbij de stuwende krachten. De ontwikkeling naar meer integratie tussen op internet gebaseerde technologieën en technologieën voor vaste en mobiele communicatie levert, tezamen met de voortgang op het gebied van middleware en meerlagige architecturen, de aanzet voor de verwezenlijking van een mondiale gedistribueerde en gedeelde infrastructuur. OTO (onderzoek en technologische ontwikkeling) leidt tot betere authenticatietechnieken en betrouwbaarder systemen. Verhoging van het vertrouwen in de technologie en de ermee verbonden infrastructuren is een essentiële voorwaarde voor deelname van het grote publiek aan de informatiemaatschappij. 2.2
KANSEN EN UITDAGINGEN
De hierboven geschetste ontwikkelingen leveren het kader voor de verdere uitbouw van de informatiemaatschappij tot een situatie waarin de technologie ons op bijna onzichtbare wijze aan alle kanten omringt en waarin alledaagse apparatuur voorzien is van netwerkkoppelingen, waardoor mensen gemakkelijker interactieve toegang hebben tot allerlei diensten. Europa verkeert in een goede positie om aan deze verdere uitbouw van de informatiemaatschappij een aanzienlijke bijdrage te leveren. In zijn verslag “Orientations for WP2000 and beyond” (WWW.cordis.lu/ist/istag.htm) pleit de ISTAG ervoor dat de programma-activiteiten vooral worden gericht op de verwezenlijking van een visie waarin de gebruiker centraal staat. Er moet naar worden gestreefd een informatiemaatschappij tot stand te brengen die IEDEREEN omvat en vrouwen en mannen op gelijke wijze ten goede komt. De visie moet voortbouwen op de bewezen capaciteiten van Europa op essentiële terreinen als mobiele en vaste communicatie, consumentenelektronica, elektronische apparatuur, softwareen systeemintegratie, innoverende dienstensystemen, digitale omroep, veelomvattende inhoud en netwerkinfrastructuren. Deze opvatting wordt gesteund door analyses van de uitkomsten van de eerste oproep voor het indienen van voorstellen in 1999, waaronder een onafhankelijk onderzoek naar programma-integratie en –beheer (PIM). Uit al deze analyses blijkt dat het aanbeveling verdient het programma vooral te richten op een visie die gaandeweg wordt verdiept en verbreed, rekening houdend met de risico’s die de snelle veranderingen op het gebied van IST met zich meebrengen. 2.3
VISIE
Het programma heeft met de hulp van de ISTAG en het IST-Programmacomité en, rekening houdend met de beleidsdoelstellingen van de Unie, voor 2000 en de jaren daarna een aantal hoofdlijnen gedefinieerd, waarbij de behoeften van de gebruiker, dat wil zeggen de burger, thuis, op het werk, in de vrije tijd of onderweg, centraal zijn gesteld voor de verdere ontwikkeling van IST. De hoofdlijnen van het programma gaan uit van de simpele visie dat “onze directe omgeving de interface is” naar een groot scala aan geïntegreerde diensten. Dit betekent dat burgers overal en altijd, en op een manier die zij als "natuurlijk" ervaren, toegang tot deze diensten moeten kunnen krijgen. Ofschoon duidelijk gericht op de verhoging van de kwaliteit van leven en werk, is de verwachting dat deze visie zal fungeren als katalysator van commerciële kansen die ontstaan door de toename van toegevoegde waarde diensten en producten.
IST-werkprogramma 2000
4
Diensten kunnen worden geleverd via fysieke agents (bijv. consumentenapparatuur, kantoorapparatuur, auto’s, enz.), maar ook via virtuele agents (zoals informatieservers), of door middel van interactie met andere burgers (bijv. via opbouw van gemeenschapen en teambuilding). De hoofdlijnen van het werkprogramma zijn samen te vatten in de volgende verwoording van de visie: “Begin met de opbouw van een omgeving waar intelligentie alomtegenwoordig is, zodat diensten en toepassingen in Europa naadloos beschikbaar zijn, onder meer gebruikmakend van testbeds en open source software; voer de gebruikersvriendelijkheid op en ontwikkel en convergeer de netwerkinfrastructuur in Europa naar wereldklasse”. Deze visie is gericht op zowel universele aanwezigheid als gebruikersvriendelijkheid van IST en verbindt de twee begrippen tot dat van omgevingen met “omringende intelligentie”. -
Universele aanwezigheid van IST houdt in dat een efficiënte infrastructuur van netwerken en computers wordt ontwikkeld, tezamen met geavanceerde mobiele en via netwerken met elkaar verbonden ‘embedded systems’ die overal en altijd toegang bieden tot diensten.
-
Gebruikersvriendelijkheid houdt in dat wijzen van interactie met de systemen worden ontwikkeld en ingevoerd die als “ontspannend” en “natuurlijk” worden ervaren door de gebruiker en die men gemakkelijk kan aanleren. Dit impliceert tevens vertrouwen in de technologie.
De verwezenlijking van deze visie brengt vele technische uitdagingen met zich mee, onder meer op het gebied van standaardisatie en interoperabiliteit. De visie vergt toepassing en integratie van nieuwe technologieën in concurrerende producten en diensten. Verder vereist ze een nauwe samenhang tussen de technologie en de ontwikkeling en implementatie van het beleid. 2.4
PRIORITEITEN VAN WP2000
Het accent in WP2000 ligt op de uitdagingen die de verwezenlijking van diverse aspecten van de visie met zich meebrengt, onder andere op het terrein van technologieën en de toepassingen ervan, maar ook ten aanzien van beleidskwesties. Voor 2000 zijn de prioriteiten:
•
•
•
•
het verbeteren van natuurlijke en gepersonaliseerde wijzen van interactie met IST-toepassingen en –diensten. Dit omvat meertalige/multimodale interactiesystemen die kunnen worden aangepast aan de voorkeuren en de levensstijl van de gebruiker (b.v. geslachtsgebonden aspecten, leeftijd en cultuur); het bevorderen van de ontwikkeling en convergentie van netwerkinfrastructuren en -architecturen, met inbegrip van de integratie van vaste, mobiele, online- en omroeptechnologieën; het ontwikkelen van “embedded” technologieën, alsmede de interconnecties en de volledige integratie hiervan in de diensteninfrastructuur, op de werkplek en de zakelijke processen. Het ontwikkelen van toepassingen en diensten die dergelijke systemen goed benutten; het heroverwegen van het dienstenaanbod in de context van de universele toegankelijkheid (ongeacht tijd en plaats) van diensten en wijzen van interactie met deze diensten, met inbegrip van publieke diensten en systemen voor bemiddeling en commerciële transacties;
IST-werkprogramma 2000
5
• •
•
het verbeteren van de openheid van software en systemen; het verbeteren van de hulpmiddelen en methoden die creativiteit en processen bij de ontwikkeling en vormgeving ondersteunen, rekening houdend met de convergentie van toegangs- en afleveringssystemen; het benadrukken van vertrouwen als algemene vereiste voor alle technologieën, toepassingen en diensten.
Tegelijk met deze prioriteiten wordt een zwaarder accent gelegd op de doelstellingen van het sociale en economische beleid. Dit bevordert de toegevoegde waarde voor Europa van het werk dat in het kader van het programma wordt uitgevoerd, doordat meer synergie ontstaat tussen strategische technologische ontwikkelingen en prioritaire beleidsdoelstellingen als werkgelegenheid, concurrentievermogen (in het bijzonder van het MKB), gelijke kansen, sociale samenhang en duurzame ontwikkeling in de informatiemaatschappij. Vanuit het standpunt van beleidsintegratie gezien zijn de doelstellingen onder meer:
•
•
•
•
•
ondersteunen van bestaande Europese beleidsdoelstellingen door technologische ontwikkeling, bijvoorbeeld op terreinen als gegevensbeveiliging, gegevensbescherming en bescherming van de persoonlijke levenssfeer, beheer van rechten, consumentenbescherming, fraude-, misbruik- en misdaadbestrijding en –preventie, met inbegrip van controle op illegale en schadelijke inhoud; zorgen voor de onderzoekimpulsen die nodig zijn ter ondersteuning van toekomstige Europese beleidsdoelstellingen op terreinen als telecommunicatie, ondernemerschap, e-commerce en sociale en economische aangelegenheden; versterken van de koppelingen met standaardisatie activiteiten en industriële consensusvorming om te verzekeren dat technologieën in de gehele EU op samenhangende wijze worden ingevoerd en dat er een nieuw open kader tot stand komt dat tegelijkertijd eerlijke concurrentie en snelle vernieuwingen mogelijk maakt; anticiperen op de behoeften van de markt en speciale aandacht besteden aan opkomende technologieën die bijzonder gebaat kunnen zijn bij overheidssteun, doordat deze ertoe kan bijdragen dat gefragmenteerd onderzoek wordt gebundeld en dat een toereikende kritische massa wordt bereikt voordat de markt volledig tot ontwikkeling is gekomen; versterken van het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven op gebieden waar Europa duidelijk een leidende positie inneemt en/of op strategisch belangrijke gebieden.
Het IST-programma ondersteunt het EU-beleid, met name op het gebied van werkgelegenheid, sociale samenhang en concurrentievermogen, door het bevorderen van de convergentie van informatieverwerking, communicatie en media, en door het waarborgen van interoperabiliteit en samenhang op mondiaal niveau. Het Specifieke Programma voorziet dan ook van een “nauwe aansluiting van onderzoek en beleid die nodig is voor een coherente en open informatiemaatschappij”.
IST-werkprogramma 2000
6
2.5
EÉN GEÏNTEGREERDE PROGRAMMAOPZET
Het IST-programma is opgebouwd rond vier onderling samenhangende kernactiviteiten (KA’s), alle gericht op de verwezenlijking van de geschetste visie. Het omvat een reeks elkaar aanvullende activiteiten die zijn verkregen "door de technologieën, systemen, toepassingen en diensten, en de onderzoek-, ontwikkelings- en introductieactiviteiten met de grootste verwantschap of onderlinge verwevenheid samen te brengen”. Hierbij wordt binnen elke kernactiviteit gestreefd naar "een geschikt evenwicht tussen de gehele scala van OTO-activiteiten, van fundamenteel onderzoek tot demonstratie en introductieactiviteiten”. Totaal indicatief budget : 3600 miljoen euro Ondersteunende activiteiten
KERNACTIVITEIT 1 Systemen en diensten voor de burger
Introductiemaatregelen
KERNACTIVITEIT 3 KERNACTIVITEIT 2 Multimedia-inhoud en Nieuwe werkmethoden en elektronische handel -instrumenten Projectclusters
18% (van totale budget)
16%
15% Testbeds
Programmadoorsnijdende thema’s
4% OTO voor gezamenlijke rekening
Onderzoeknetwerken
38% KERNACTIVITEIT 4 Essentiële technologieën en infrastructuren
9%
Toekomstige en opkomende technologieën
Geïntegr. kernactiviteiten Activiteiten
Complementaire initiatieven
Structuur van het programma en indicatieve verdeling van het budget De KA’s in het werkprogramma zijn onderverdeeld in actiepunten. Elk actiepunt heeft duidelijke, controleerbare doelstellingen aan de hand waarvan voorstellen voor EU-steun zullen worden beoordeeld. Een van de belangrijkste kenmerken van het IST-programma is de integratie op programmaniveau. Ter versterking hiervan zijn specifieke maatregelen opgenomen:
q
Allereerst zijn er programmadoorsnijdende activiteiten (CPA’s, Cross-Programme Actions), gericht op een beperkt aantal specifieke thema’s die voor het gehele IST-programma relevant zijn. De bedoeling is ervoor te zorgen dat het IST-programma activiteiten ten aanzien van specifieke uitdagingen ondersteunt, en dat deelnemers de verschillende facetten van die thema’s kunnen behandelen in de uiteenlopende contexten waarin het programma voorziet.
q
In de tweede plaats zullen projecten tot clusters worden gebundeld om de resultaten en lopende werkzaamheden van projecten toe te spitsen, te coördineren en te integreren. Deze bundeling wordt projecten niet opgelegd; het is slechts de bedoeling de complementariteit van projecten en de eruit voortvloeiende synergie te versterken en op terreinen van strategisch belang een kritische massa van hulpbronnen te bereiken. De projecten kunnen ofwel zelf de aanzet geven tot clustering ofwel aansluiting zoeken bij door anderen genomen initiatieven tot het vormen van clusters.
IST-werkprogramma 2000
7
q
Ten derde wordt er rekening mee gehouden dat, hoewel afzonderlijke voorstellen als regel binnen het gebied van één actiepunt vallen, het onderwerp van een voorstel toch ook verschillende actiepunten kan omvatten. Zulke voorstellen zijn van het grootste belang voor convergentie en integratie. In die situatie moet in de voorstellen niettemin een actiepunt worden opgegeven waarbinnen het grootste deel van de activiteiten en/of de meest significante innovatie valt. Dit actiepunt wordt dan als het “zwaartepunt” beschouwd. Dergelijke projecten komen in aanmerking voor steun wanneer er een oproep tot het indienen van voorstellen is die betrekking heeft op hun zwaartepunt.
q
Ter versterking van het praktische effect en om voldoende kritische massa te bereiken is tenslotte een aantal testbed-activiteiten opgenomen in de actiepunten. Testbeds zijn gebaseerd op de bestaande uitvoeringsbepalingen (zie bijlage 1) en hebben ten doel technologische en toepassingsplatforms te ontwikkelen die voor testdoeleinden (waaronder benchmarking) beschikbaar worden gesteld aan grote aantallen gebruikers. Hoe testbeds worden geïmplementeerd, hangt af van het actiepunt in kwestie. De beschrijving daarvan omvat de nodige informatie op dit punt.
Bovendien worden bepaalde thema’s die coördinatie tussen verschillende kernactiviteiten vergen, zoals het onschadelijk maken van antipersoonsmijnen, door verschillende kernactiviteiten gezamenlijk ondersteund. 2.6
SELECTIVITEIT EN GERICHTHEID
Zoals in het voorafgaande al is toegelicht weerspiegelt de keuze van de actiepunten de prioriteiten van het programma en ligt de nadruk op een duidelijke toegevoegde waarde bij samenwerking op EU-niveau. Oproepen tot het indienen van voorstellen hebben steeds betrekking op specifieke actiepunten en zijn in overeenstemming met de beschikbare financiële middelen. Deze opzet van het werkprogramma mag echter niet worden gezien als een indeling met strikte scheidslijnen, maar moet veeleer worden beschouwd als een kans om deskundigheid te combineren in voorstellen die meerdere toepassingsgebieden omvatten of heterogene activiteiten op innoverende wijze integreren. Het innoverende karakter van voorstellen kan gelegen zijn in innovatieve producten, diensten of toepassingen. Het kan uiteenlopen van de ontwikkeling van innovatieve technieken, systemen en omgevingen tot het op een originele manier integreren van bestaande geavanceerde technologieën. Het kan gaan om de ontwikkeling van innovatieve zakelijke processen, nieuwe organisatievormen of ook, meer in het algemeen, innovatieve manieren waarop de interactie tussen mensen en informatie op het bedrijf of thuis tot stand komt. Innovatie hangt af van het gebied waarop een voorstel betrekking heeft, maar ook van het soort activiteit. Verder wordt bij de beschrijving van kernactiviteiten nog ingegaan op eventuele andere aspecten van innovatie die ’specifiek aan de orde zijn. 2.7
SOORTEN ACTIVITEITEN DIE VOOR STEUN IN AANMERKING KOMEN
Het IST-programma wordt uitgevoerd door middel van de indirecte werkzaamheden die in de bijlagen II en IV van het vijfde kaderprogramma zijn beschreven. Hieronder vallen: werkzaamheden voor gezamenlijke rekening (het voornaamste middel om de specifieke programma’s te implementeren), steun voor netwerken, gecoördineerde werkzaamheden en begeleidende maatregelen, waaronder introductiemaatregelen en opleidingsmaatregelen. Er wordt gestreefd naar een doeltreffende wisselwerking binnen het IST-programma en vooral tussen de OTO-activiteiten en de introductiemaatregelen (de voornaamste instrumenten bij de verwezenlijking van het programma). Voor 2000 omvatten de introductiemaatregelen onder meer praktijkproeven, optimale praktijken en
IST-werkprogramma 2000
8
evaluaties, veelal ondersteund door middel van “nodes”. Een nadere beschrijving hiervan is te vinden in bijlage 1 van dit werkprogramma of in de “Gids voor indieners van voorstellen” bij het IST-programma. Elke actiepuntbeschrijving wordt afgesloten met informatie over het soort activiteit dat wordt beoogd en de eventuele relatie met het werkprogramma voor 1999 (WP99). 2.8
AANSLUITING BIJ COMMUNAUTAIR BELEID OP ANDERE GEBIEDEN
Het IST-programma weerspiegelt en ondersteunt nieuwe beleidsthema’s, met name het bevorderen van de convergentie van informatietechnologie, telecommunicatie en media, alsook de behoefte aan wereldwijde interoperabiliteit en samenhang1 2. Het Specifiek Programma voorziet derhalve in “een nauwe aansluiting tussen onderzoek en beleid die nodig is voor een coherente en open informatiemaatschappij”. Bij alle kernactiviteiten worden ontwikkelingen op het gebied van technologieën en diensten gekoppeld aan beleidsdoelstellingen inzake het aanpassingsvermogen, de inzetbaarheid en het ondernemerschap van de Europeanen. De kernactiviteiten ondersteunen bovendien de EU-beleidsontwikkeling op het gebied van duurzame groei en consumentenbescherming in de informatiemaatschappij. Strategisch gezien ligt het accent op het bijeenbrengen van technologische ontwikkelingen en EU-beleidsterreinen als duurzaam vervoer en toerisme, het ondernemingenbeleid, in het bijzonder ten behoeve van het MKB, samenhang en concurrentie binnen de interne markt, het werkgelegenheidsbeleid en de inzetbaarheid, ondernemerschap, aanpassingsvermogen, gelijke kansen, sociale samenhang, gezondheidszorg, overheidsopdrachten, media, onderwijs en opleiding, veiligheid, bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer3, convergentie en regelgeving in de telecommunicatiesector en de uitbreiding van de EU. IST-analyses en -projecten kunnen in dit verband bijzondere bijdragen leveren aan de beleidsvorming, zowel op communautair niveau als in de lidstaten en geassocieerde staten. Deze bijdragen zullen via het IST-Programmacomité aan de lidstaten4 en andere belanghebbende partijen worden aangeboden.
1
Beleidsaspecten op het gebied van convergentie zijn aan de orde gesteld in het "Groenboek van de Commissie over de convergentie van de sectoren telecommunicatie, media en informatietechnologie en de implicaties daarvan voor de regelgeving" van december 1997 (COM(97) 623). Zie ook http://www.ispo.cec.be/convergencegp/greenp.html.
2
Onderwerpen betreffende mondiale samenhang zijn behandeld in de mededeling van de Commissie “Mondialisering en de informatiemaatschappij - De behoefte aan een versterking van de internationale coördinatie”, die op 4 februari 1998 door de Commissie is goedgekeurd, evenals in de mededeling over het concurrentievermogen van de Europese ondernemingen in de context van de mondialisering (COM(1998) 718, 20.1.1999).
3
Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31, en Richtlijn 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector, PB L 24 van 30.1.1998, blz. 1.
4
Overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Besluit 1999/65/EG van de Raad van 22 december 1998 betreffende de regels inzake deelneming en verspreiding uit hoofde van artikel 130 J van het Verdrag.
IST-werkprogramma 2000
9
3
DOELSTELLINGEN EN OTO-PRIORITEITEN IN DETAIL
In de volgende delen van hoofdstuk 3 wordt de inhoud van het IST-werkprogramma voor 2000 beschreven voor: -
de vier kernactiviteiten (KA I-IV);
-
programmadoorsnijdende thema’s;
-
toekomstige en opkomende technologieën (FET);
-
onderzoeksnetwerken (RN).
Elk deel begint met het citeren van de doelstellingen uit het Specifieke Programma inzake IST, waarna een beschrijving van de werkzaamheden wordt gegeven in de vorm van actiepunten die betrekking hebben op werkzaamheden voor gezamenlijke rekening (OTO, demonstratie en de combinatie daarvan) alsmede andere activiteiten zoals introductie (praktijkproeven, optimale praktijken, evaluatie, enz.) die in bijlage 1 van dit werkprogramma en in de Gids voor indieners van voorstellen worden beschreven. De Commissie zal oproepen tot het indienen van voorstellen publiceren waarin direct zal worden verwezen naar de actiepunten van het werkprogramma of naar specifieke thema's/maatregelen die in de beschrijving van de actiepunten worden vermeld. Elke oproep zal slechts op enkele van de complete reeks actiepunten in dit werkprogramma betrekking hebben. Indieners dienen zorgvuldig na te gaan of het werk dat ze willen ondernemen, deel uitmaakt van een oproep tot het indienen van voorstellen, en worden aangeraden aandachtig de Gids voor indieners van voorstellen te lezen alvorens voorstellen op te stellen en in te dienen.
IST-werkprogramma 2000
10
3.1
Kernactiviteit I – Systemen en diensten voor de burger
Doelstellingen
“Deze werkzaamheden helpen bij de totstandkoming van de volgende generatie gebruikersvriendelijke, betrouwbare, kostenefficiënte en interoperabele diensten van algemeen belang, die voorzien in de behoefte van gebruikers aan een flexibele toegang voor iedereen, waar en wanneer dan ook. De werkzaamheden, die zich ook uitstrekken tot onderwijs en opleiding, omvatten zowel OTO dat de gehele kernactiviteit bestrijkt, als specifiek OTO op de volgende gebieden: gezondheidszorg, bijzondere behoeften (onder andere van ouderen en gehandicapten), overheidsdiensten, milieu, vervoer en toerisme. Aan sommige van de vraagstukken die als een rode draad door het programma lopen, moet nadere aandacht worden geschonken om voldoende rekening te houden met de behoeften en verwachtingen van de karakteristieke gebruikers binnen deze kernactiviteit, met name bruikbaarheid en acceptatie van nieuwe diensten, met inbegrip van beveiliging en privacy van gegevens5 en de sociaal-economische en ethische aspecten6." Strategie, opbouw en focus KA I heeft als prioriteit de Europese "gebruikers" (burgers, bedrijven en overheden) te laten profiteren van de recente vooruitgang op het gebied van universeel computergebruik, universele communicatie en intelligente interfaces ter verbetering van diensten van algemeen belang. KA I richt zich op innovatieve toepassingen zoals beschreven in paragraaf 2.6. Indieners dienen derhalve aan te tonen dat hun voorstellen ten opzichte van de huidige stand van zaken kunnen leiden tot een significante kwalitatieve stap voorwaarts in de levering van nieuwe/verbeterde, gebruikersvriendelijke, kostenefficiënte, overal en altijd toegankelijke diensten van algemeen belang. Zulke toepassingen moeten gebaseerd zijn op innoverende systemen (bijv. nieuwe gebruikersondersteunende systemen ter verbetering van de toegang tot online-overheidsdiensten, het toezicht op de gezondheid, het milieu of vervoer en nieuwe ondersteuningssystemen voor mensen met speciale behoeften). De werkzaamheden kunnen innovatieve integratie van geavanceerde IST-systemen en hulpmiddelen betreffen (bijv. UMTS, GNSS2, nieuwe software-agents die in staat zijn personen te herkennen en na verloop van tijd te leren wat hun specifieke behoeften en bekwaamheden zijn), maar ze kunnen ook betrekking hebben op onderzoek en ontwikkeling op het gebied van toepassingsspecifieke IST-componenten en hulpmiddelen (bijv. nieuwe sensoren, interfaces). Deze OTO-werkzaamheden zullen voor gebruikers niet alleen de toegankelijkheid, ongeacht tijd of plaats, tot diensten van algemeen belang in de informatiemaatschappij verbeteren, maar zullen naar verwachting het Europese bedrijfsleven ook in staat stellen te profiteren van de grote kansen die er zijn voor hen die zich het concept van de omringende intelligentie in een vroeg stadium eigen maken en dit bevorderen. Hierdoor zullen tevens de openbare en particuliere organisaties die zijn belast met de levering van diensten van algemeen belang op het gebied van gezondheid, mensen met speciale
5
Met inbegrip van eisen inzake informatiebeveiliging en gegevensbescherming, zoals gegevensminimalisering en het anonieme gebruik van diensten.
6
Met inbegrip van kwesties betreffende geslacht en sociale uitsluiting.
IST-werkprogramma 2000
11
behoeften, bestuur, milieu, vervoer en toerisme, in staat worden gesteld de kwaliteit van hun dienstverlening te verbeteren. Onderzoeksconsortia die willen helpen bij de verwezenlijking van deze doelstelling, zouden voorstellen moeten indienen voor risicovolle projecten op lange termijn met naar verwachting een doorlooptijd tot de markt van vijf tot tien jaar of voor OTO-projecten op middellange termijn met naar verwachting een doorlooptijd tot de markt van drie tot vijf jaar. De nadruk moet worden gelegd op vernieuwende systemen die een duidelijke vooruitgang kunnen laten zien ten opzichte van de huidige stand van de techniek, vooral op het punt van gebruikersvriendelijkheid, kosteneffectiviteit en de kwaliteit van de diensten. Consortia dienen tevens duidelijk aan te geven aan welke voorwaarden moet worden voldaan om succesvolle resultaten maximaal te kunnen exploiteren. Hoe korter de afstand tot de markt is, des te preciezer moet het exploitatieplan zijn. Om de verwezenlijking van dit doel te bevorderen is een sterke deelname van het bedrijfsleven in consortia nodig, alsmede een sterke betrokkenheid van de gebruikers (met inbegrip van gebruikers uit de publieke sector), vooral in de demonstratiefase van de OTO-werkzaamheden. Deze OTO-werkzaamheden zullen worden uitgevoerd met als doel het internationale concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven te verbeteren en de beleidsdoelstellingen van de lidstaten en de Europese Unie op de relevante gebieden te ondersteunen. Er zal tevens nadruk worden gelegd op de interoperabiliteit van de te onderzoeken en ontwikkelen systemen alsmede op pre-standaardisatie vraagstukken, zowel voor de Europese markt als, waar van toepassing, de wereldmarkt.
IST-werkprogramma 2000
12
OTO-prioriteiten in 2000 Er zijn in totaal negen actiepunten voor OTO en twee actiepunten voor introductie- en demonstratieactiviteiten aangewezen als prioriteit voor oproepen tot het indienen van voorstellen in 2000.
Overzicht I.1 Gezondheid
Actiepunten voor 2000 • Intelligente omgeving voor de bevordering gezondheid en de voorkoming van ziekten
van
de
artsen
en
• Intelligente omgeving voor patiënten • Geavanceerde interactieve verpleegkundigen
omgeving
voor
• Activiteiten op het gebied van optimale praktijken en demonstratie in regionale netwerken voor gezondheidszorg I.2 Mensen met • Intelligente ondersteunende systemen en interfaces ter speciale behoefcompensatie van functionele beperkingen ten, met inbegrip van gehandicapten en ouderen I.3 Overheids- • “Slimme Overheid” 2005-2010 diensten I.4 Milieu • Intelligente systemen voor milieubeheer en de beheersing van milieurisico's en -rampen (vooral gericht op generieke systemen) • Technologieën voor gegevensfusie en slimme sensoren voor het ruimen van landmijnen I.5 Vervoer toerisme
en • Intelligente vervoersinfrastructuren • Systemen voor intelligente voertuigen • Activiteiten op het gebied van optimale praktijken en demonstratie voor elektronische tolheffing • Intelligente systemen ter verbetering van diensten op het gebied van toerisme en reizen
Afhankelijk van de uitkomsten van een gedetailleerde analyse van de resultaten van de oproepen die in het jaar 2000 worden gedaan, en afhankelijk van de resultaten van het overleg dat regelmatig plaatsvindt met het IST-Programmacomité en de ISTAG, zijn de volgende OTO-prioriteiten voorlopig aangewezen voor de periode na 2000: – persoonlijke gezondheidssystemen; – veilige, snelle regionale gezondheidszorgnetwerken; – omringende intelligentie voor sociale integratie en participatie, vooral met het oog op werkgelegenheid; – systemen voor één gecentraliseerde toegang om de interactieve online-diensten te verbeteren; – systemen ter verbetering van de bedrijfsprocessen van overheidsdiensten; – slimme sensoren voor milieubeheer; – universele, naadloze toegang tot op intelligentie gebaseerde diensten voor mobiele gebruikers; – brede integratie van subsystemen om de veiligheid en prestaties in het vervoer te verbeteren.
IST-werkprogramma 2000
13
Beschrijving van de actiepunten
I.1. Gezondheid Van de OTO-werkzaamheden voor deze actiepunten wordt verwacht dat zij bijdragen aan de consensus in het bedrijfsleven over gemeenschappelijke specificaties en daarnaast standaarden vaststellen of verbeteren waar dat passend is. Tevens dienen ze voorbereidende activiteiten te omvatten voor de introductie van succesvolle resultaten door de relevante gezondheidsautoriteiten.
IST 2000 - I.1.1
Intelligente omgeving voor bevordering van de gezondheid en voorkoming van ziekten
Doel: Het ondersteunen van alle burgers, met inbegrip van hen die vatbaar zijn voor ziekten, met systemen van een nieuwe generatie – bijvoorbeeld voorlichtings- en beslissingsondersteunende systemen – die hen in staat stellen te reageren op risicofactoren (bijvoorbeeld hoge bloeddruk of een hoog cholesterolniveau) door hun levensstijl te wijzigen of andere passende maatregelen te treffen. Focus: • Interactieve veilige systemen voor thuis of op het werk om burgers algemene gezondheidsinformatie en -richtsnoeren te verschaffen, in combinatie met apparaten voor gezondheidscontrole. • Draagbare veilige systemen voor burgers om aanbevolen wijzigingen in de levensstijl in de gaten te kunnen houden. • Interactieve systemen voor producenten en leveranciers van producten en diensten die te maken hebben met een gezonde levensstijl (op gebieden zoals voeding en lichaamsbeweging), zodat zij in hun producten of diensten rekening kunnen houden met door bewijzen gestaafde gezondheidsrichtsnoeren. Deze innovatieve gezondheidssystemen moeten de burger in staat stellen om passende veranderingen of verbeteringen in hun levensstijl aan te brengen zodoende een betere gezondheid te waarborgen en ziekten beter te kunnen voorkomen. Deze systemen moeten informatiestromen tot stand brengen of aanvullen tussen burgers, beoefenaars van (para)medische beroepen en bedrijven die producten of diensten leveren op het gebied van een gezonde levensstijl. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: aanvulling op het actiepunt “Persoonlijke gezondheidssystemen” uit 1999.
IST 2000 - I.1.2
Intelligente omgeving voor patiënten
Doel: Europese patiënten die niet in een ziekenhuis hoeven te verblijven, in staat stellen in nauwe samenwerking met de aanbieder van de gezondheidszorg actief deel te nemen aan de zorg die ze op dat moment krijgen. Focus: • Thuiszorgplatforms voor patiënten; • Draagbare zorg- en alarmeringssystemen voor patiënten. Deze werkzaamheden zullen bijdragen aan de opkomst van het nieuwe concept van telegeneeskunde als “zorg op de plaats waar deze nodig is in een coöperatieve IST-werkprogramma 2000
14
omgeving", zodat de continuïteit van de patiëntenzorg kan worden gewaarborgd. Deze werkzaamheden dienen in het bijzonder rekening te houden met de nieuwe ontwikkelingen in de sensortechnologieën, bruikbaarheid en intelligente agents, virtuele realiteit en simulatie, en vaste of draadloze communicatietechnologieën met een hoge transmissiesnelheid. Er dient in het bijzonder aandacht te worden geschonken aan de bescherming van de privacy, aan de bruikbaarheid en betrouwbaarheid en aan het respecteren van meertalige en multiculturele benaderingen bij het aanbieden van telegeneeskundige diensten aan de Europese burgers. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: heroriëntatie van actiepunt.
IST 2000 - I.1.3
Geavanceerde interactieve verpleegkundigen
omgeving
voor
artsen
en
Doel: Artsen en verpleegkundigen in staat stellen op afstand, of dit nu vanuit een huisartsenpraktijk, een ziekenhuis, het huis van een patiënt of de plaats van een ongeval is, toegang te krijgen tot de beste medische praktijken die beschikbaar zijn, alsmede tot de medische dossiers van patiënten. Focus: De werkzaamheden zullen worden gebaseerd op de integratie van intelligente interfaces en mobiele multimediawerkstations die gebruikmaken van de mogelijkheden die worden geboden door de invoering van de nieuwe generatie mobiele communicatiesystemen (bijv. UMTS) rond het jaar 2002. Dergelijke geavanceerde systemen moeten artsen en verpleegkundigen gebruikersvriendelijke, betrouwbare, interactieve toegang geven tot medische multimedia-informatie (met inbegrip van dynamische beelden). Ook privacy- en beveiligingsaspecten zijn hierbij essentieel. Soort activiteit: OTO Relatie met WP99: heroriëntatie van een actie die is voortgekomen uit de actiepunten van 1999 “Systemen voor professionals in de gezondheidszorg” en “Telegeneeskundige diensten van de nieuwe generatie”.
IST 2000 - I.1.4
Activiteiten op het gebied van optimale praktijken en demonstratie in regionale gezondheidszorgnetwerken
Doel: De introductie bevorderen van telematica-gezondheidszorgnetwerken Europese regio's, lidstaten en geassocieerde staten.
in
Focus: Het bevorderen van het gebruik van geïntegreerde, uit te breiden, veilige gezondheidsinformatienetwerken ter verbetering van het beheer van de gezondheidszorgsystemen door alle relevante partners in de gezondheidszorg (bijv. ziekenhuizen, laboratoria, apotheken, primaire zorg en gezondheidsautoriteiten). Er worden twee gebieden bestreken: • activiteiten op het gebied van optimale praktijken (gebaseerd op een evaluatie van de beschikbare praktijken) en coördinatie van de regionale initiatieven in Europa waarbij de drie grootste groepen (gezondheidszorgautoriteiten, gezondheidstelematica-industrie en relevante gebruikersverenigingen) zijn betrokken, met de bedoeling de toepassing van optimale praktijken en interoperabele oplossingen te bevorderen; • grootschalige demonstraties van gezondheidsinformatienetwerken die de IST-werkprogramma 2000
15
geïntegreerde continuïteit van
en veilige de patiëntenzorg
ondersteunen door de samenwerking tussen professionals in de gezondheidszorg te vergemakkelijken teneinde de behandeling van patiënten te verbeteren, met inbegrip van thuistoezicht. Deze grootschalige demonstraties zullen dienen als geïntegreerde testbeds voor geavanceerde, veilige netwerktechnologie en online-samenwerking. Soorten activiteiten: optimale praktijken en demonstratie. Relatie met WP99: nieuw actiepunt.
I.2 Mensen met speciale behoeften, met inbegrip van gehandicapten en ouderen
IST 2000 - I.2.1
Intelligente ondersteunende systemen en compensatie van functionele beperkingen
interfaces
ter
Doel: Burgers met specifieke beperkingen, met name beperkingen die verband houden met het ouder worden, in staat stellen zo volledig mogelijk te profiteren van intelligente assisterende systemen Focus: De werkzaamheden zullen innovatieve ondersteunende systemen bestrijken voor mobiliteit, oriëntatie, vervoer, manipulatie, gezichtsvermogen en gehoor, alsmede voor een veilige leef- en thuisomgeving. De werkzaamheden maken gebruik van recente ontwikkelingen op het gebied van intelligente gebruikersinterfaces en persoonlijke apparaten, die zichzelf kunnen aanpassen en/of makkelijk aan te passen zijn (tot de toepassingsgebieden behoren ook interfaces voor een gemakkelijkere toegang tot algemene IST- en niet-IST-apparaten/diensten). Er is ook onderzoek op langere termijn, gebaseerd op een beter en gedetailleerd begrip van de aard van cognitieve en sensorische processen, nodig naar de manier waarop geavanceerde interfaces in toenemende mate de gevolgen van gestoorde functionaliteiten in het menselijk handelen kunnen compenseren. Aanzienlijke deelname van het bedrijfsleven is vereist om de commerciële exploitatie te garanderen. Van voorstellen wordt verwacht dat zij bijdragen aan een consensus in het bedrijfsleven over gemeenschappelijke specificaties en waar toepasselijk standaarden maken of verbeteren. Tevens dienen zij aandacht te besteden aan voorbereidende activiteiten voor de introductie van succesvolle resultaten door de relevante autoriteiten. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: nieuw actiepunt.
I.3 Overheidsdiensten
IST 2000 - I.3.1
“Slimme Overheid” 2005-2010
Doel: Meer gebruikersvriendelijke diensten bieden aan de gebruikers van overheidsdiensten (bijv. burgers, bedrijven van verschillende grootte, niet-gouvernementele organisaties enz.) gebaseerd op multifunctionele en meertalige systemen die een intelligente dialoog en interactie vergemakkelijken. Focus: • Geavanceerde systemen ter ondersteuning van gebruikers, die de burger vanaf een terminal thuis, een openbare kiosk of onderweg een betere toegang tot online-overheidsdiensten bieden. Deze systemen kunnen bijvoorbeeld zijn gebaseerd op allerlei vormen van dialoog met burgers gekoppeld aan nieuwe authenticatietechnieken, op convergentie van IST (spraak/gegevens en vast/mobiel)
IST-werkprogramma 2000
16
en op integratie van de volgende generatie internettechnologieën met mobiele netwerken van de derde generatie. • Systemen ter ondersteuning van de gebruikers voor niet-onderdanen, gebaseerd op intelligente meertalige en/of multiculturele persoonlijke hulpmiddelen en op intelligente agents waarmee gebruikers naadloos kunnen communiceren met nationale of lokale overheden, in het bijzonder via de implementatie van het principe dat er één centraal punt van toegang is. De werkzaamheden moeten bijdragen aan de consensusvorming tussen, industriële organisaties en andere belanghebbenden, over gemeenschappelijke specificaties en waar passend, bijdragen aan standaardisatie, en voorbereidende activiteiten omvatten voor de introductie van succesvolle OTO-resultaten door de relevante overheden. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: uitbreiding van het actiepunt van 1999 met de focus op onderzoek op langere termijn (doelstelling 2010) en uitsluitend op het niveau van de nationale en lokale overheid (d.w.z. met uitsluiting van het Europese of regionale niveau).
I.4 Milieu
IST 2000 - I.4.1
Intelligente systemen voor milieubeheer en het beheersen van milieurisico’s en -rampen (met de focus op generieke systemen)
Doel: Burgers een beter milieu en een betere bescherming tegen milieurisico's bieden. Het verschaffen van betrouwbaardere informatie aan de burger is een essentiële factor. Focus: • Systemen voor milieubeheer (met inbegrip van het milieu binnenshuis) die zijn gericht op generieke, uit te breiden informatiesystemen (die bijvoorbeeld het beheer van water- en luchtvervuiling en geluidshinder kunnen bestrijken); • Systemen voor het beheersen van rampen, die zijn gericht op generieke, uit te breiden noodsystemen gericht op natuurlijke gevaren en industriële risico's. Deze nieuwe systemen worden geacht gebruik te maken van krachtige, gedistribueerde computers, geavanceerde modelsimulaties en voorspellingen, UMTS en satellietnetwerken, data-mining, observatiegegevens over het weer en de aarde, geografische informatiesystemen (GIS), sensornetwerken, geavanceerde visualisatietechnieken en beslissingondersteunende systemen. De werkzaamheden dienen onder meer betrekking te hebben op aanpasbare modellen en hulpmiddelen voor de volledige rampen- en risicobeheersingscyclus. Van OTO wordt verwacht dat het bijdraagt aan consensusvorming in het bedrijfsleven, over standaarden op de gebieden van de interoperabiliteit, de uitwisseling van milieugegevens en procedures die van belang zijn voor overheidsinstanties, zoals milieuautoriteiten en instellingen voor burgerbescherming, tot stand te brengen of te verbeteren. Voorts dient aandacht te worden besteed aan voorbereidende activiteiten voor de introductie van succesvolle resultaten door de relevante milieuautoriteiten. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: uitbreiding van het actiepunt van 1999 inzake generieke systemen voor milieubeheer en rampenbeheersing. Verwacht wordt dat de werkzaamheden een aanvulling vormen op specifieke activiteiten waarin het thematische programma “Energie, milieu en duurzame ontwikkeling” voorziet op het gebied van waterbeheer en op het gebied van natuurlijke en industriële risico’s. IST-werkprogramma 2000
17
IST 2000 - I.4.2
Gegevensfusie en smart-sensortechnologieën voor het ruimen van landmijnen
Doelen: De werkzaamheden richten zich op nieuwe IST-oplossingen en de verbetering van bestaande IST-oplossingen teneinde de snelheid, veiligheid en efficiëntie van het ruimen van landmijnen tegen een redelijke prijs aanzienlijk te verbeteren (bijv. in kaart brengen, opsporen, ruimen en nazorg). De meest veelbelovende opkomende sensortechnologieën moeten worden onderzocht vanuit het gezichtspunt van de behoeften op het gebied van het ruimen van landmijnen. Focus: De aandacht zal speciaal worden gericht op geïntegreerde multisensoroplossingen, versterkt door gegevensfusie, technieken voor lerende machines en adequate communicatietechnologieën. De werkzaamheden hebben tot doel te voorzien in de specifieke behoeften van de landen die met mijnen worden geconfronteerd en die door de Stabiliteitspact Regio worden geholpen. Validatie van de prototype systemen wordt beschouwd als een essentieel onderdeel van de ontwikkeling en moet gebeuren op gecertificeerde testlocaties op basis van een gemeenschappelijk methodologisch kader en volgens vastgestelde procedures. Zo'n kader en zulke procedures zouden kunnen worden ontwikkeld door aanvullende activiteiten samen met het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: nieuw actiepunt; wordt gecoördineerd met verwante activiteiten van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek.
I.5 Vervoer en toerisme De OTO-werkzaamheden voor dit actiepunt worden geacht bij te dragen aan de consensus in het bedrijfsleven over gemeenschappelijke specificaties alsmede waar passend standaarden vast te stellen of te verbeteren. Voorts dient aandacht te worden besteed aan voorbereidende activiteiten voor de introductie van succesvolle resultaten door de relevante vervoersautoriteiten en toeristische autoriteiten.
IST 2000 - I.5.1
Intelligente vervoersinfrastructuren
Doel: De mobiliteitsbeheersing verbeteren ter ondersteuning van duurzame economische groei in Europa en ter verhoging van de kwaliteit van het leven van burgers. Focus: • Geavanceerde IST-bewakings- en controlesystemen die zijn gericht op veiligheid van verkeerstunnels en spoorwegen; • Intelligente systemen voor geïntegreerde stedelijke en interstedelijke verkeersbeheersing, met inbegrip van gecoördineerde controle op snelwegen, de beheersing van grootschalige gebeurtenissen en crises, het beheer van oververzadigde netwerken en ontwrichtingen van netwerken, inclusief geavanceerde modellering en simulatie; • Geavanceerde IST-systemen ter ondersteuning van de logistiek en het gezamenlijk beheer van middelen voor de hele vervoersketen. Deze werkzaamheden zullen geïntegreerd duurzaam personen- en vrachtvervoer, zowel lokaal als door heel Europa, ondersteunen. IST-werkprogramma 2000
18
Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: voortzetting van actiepunten van 1999.
IST 2000 - I.5.2
Intelligente voertuigsystemen
Doel: De veiligheid, de beveiliging, het comfort en de efficiëntie voor alle vervoerswijzen verbeteren. Dit wordt haalbaar door de opkomst van omringende intelligentie binnen voertuigen waar alle burgers direct van kunnen profiteren. Focus: • geavanceerde hulpsystemen voor de bestuurder/piloot ter verbetering van het zicht en de waakzaamheid, veilig manoeuvreren geautomatiseerd rijden, naleving van voorschriften, het verstrekken van informatie over noodsituaties, het verkeer en het weer, zodat hierop kan worden gereageerd. • geavanceerde systemen voor het leveren van telediensten op gebieden zoals onderhoud, betrouwbaarheid, diagnostiek op afstand en voertuigprestaties, met inbegrip van milieuaspecten, infomobiliteit en infotainment. De werkzaamheden voor de bovenstaande twee toepassingsgebieden (veiligheid en bediening) zullen betrekking hebben op platforms in voertuigen, interfaces voor de gebruiker en op diensten, waaronder voertuig-tot-voertuig-communicatie en voertuig-totinfrastructuur-communicatie. Daarnaast zullen test- en evaluatiemethoden voor systemen worden onderzocht teneinde een betrouwbaar en optimaal gebruik van componenten en de ontwikkeling van consensus in het bedrijfsleven over gemeenschappelijke specificaties en platforms in voertuigen te garanderen. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: voortzetting van actiepunten van 1999.
IST 2000 - I.5.3
Activiteiten op het gebied van optimale praktijken en demonstratie voor elektronische tolheffing
Doel: De introductie van gestandaardiseerde oplossingen bevorderen voor multifunctionele elektronische tolheffings- en betalingssystemen op het gebied van vervoer in de regio's van de lidstaten en de geassocieerde staten. Focus: Het ontwikkelen, aantonen en bevorderen van bewustzijn van multifunctionele apparatuur en installaties voor elektronische tolheffings- en betalingssystemen (gebaseerd op de standaarden voor Dedicated Short Range Communications – DSRC – en/of technologieën voor mobiele communicatie en satellietlocatie). De werkzaamheden dienen het beheer van de vraag te ondersteunen en dienen de inning van heffingen van weggebruikers, betaling van tol, betaling van parkeergelden en toegangscontrole te bestrijken. Ze moeten de integratie van elektronisch betalen in verschillende vervoerstoepassingen mogelijk maken. Deze activiteit zal, waar dat van toepassing is, in wisselwerking staan met de relevante beleidsgerelateerde onderzoeks- en demonstratieactiviteiten die in het Groeiprogramma zijn beschreven in de kernactiviteit over duurzame mobiliteit en intermodaliteit. Er worden drie gebieden bestreken: • acties gericht op vergroten van de bekendheid van optimale praktijken, met als doel het bevorderen van de uitwisseling van optimale praktijken, de coördinatie en IST-werkprogramma 2000
19
interoperabele oplossingen voor het gebruik van multifunctionele elektronische tolheffings- en betalingssystemen in heel Europa; • demonstraties die een testbed vormen voor veilige technologieën voor online-toegang die de privacy garanderen; deze demonstraties moeten de lokale, regionale en nationale overheden ondersteunen bij het stimuleren van de introductie van multifunctionele elektronische tolheffings- en betalingssystemen, met inbegrip van de bijbehorende verspreiding; • integratie en demonstratie van apparatuur en installaties voor multifunctionele elektronische tolheffingsen betalingssystemen over verschillende vervoerstoepassingen en andere toepassingen, met inbegrip van contactloze bediening in voertuigen voor het openbaar vervoer en de vaste infrastructuur. Soorten activiteiten: optimale praktijken en demonstratie. Relatie met WP99: nieuw actiepunt.
IST 2000 - I.5.4
Intelligente systemen ter verbetering van diensten voor het toerisme en reizen
Doel: Toeristen, burgers onderweg en aanbieders van toeristische diensten in Europa in staat stellen te profiteren van de ontwikkeling van omgevingen met “omringende intelligentie” voor de verbetering van diensten voor het toerisme en reizen. Focus: • Innovatieve elektronische hulpsystemen voor toeristen en burgers onderweg die zowel geavanceerde mobiele multimedia-informatie- en positioneringdiensten, als ontwikkelingen op het gebied van dynamisch aanpasbare interfaces integreren voor het bieden van universele, proactieve interactie met relevante informatie en diensten. • Systemen voor de toeristische waardeketen waarmee professionals in het toerisme en de reiswereld hun diensten kunnen plannen, integreren, verbeteren, verspreiden en bevorderen. De nieuwe systemen moeten de ontwikkelingen op het gebied van dynamisch aanpasbare interfaces (die bijv. rekening houden met gebruikersprofielen en -interactie, werkelijke timing en positionering, het gebruikte apparaat) integreren en daarnaast innovatieve bedrijfsmodellen en de aanpassing, het hergebruik en de integratie van bestaande processen, diensten en verspreide informatie ondersteunen. Ze moeten een open, gedistribueerde architectuur hebben, moeten interoperabiliteit, uitbreidbaarheid en kwaliteitsgaranties ondersteunen en moeten zijn gebaseerd op algemeen aanvaarde protocollen. Bij het aanbieden van nieuwe oplossingen en het vergemakkelijken van de verspreiding van optimale praktijken en de exploitatie van resultaten moet aandacht worden geschonken aan validatie- en evaluatiemethoden. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: heroriëntatie bestaand actiepunt.
IST-werkprogramma 2000
20
3.2
KERNACTIVITEIT II – NIEUWE WERKMETHODEN EN ELEKTRONISCHE HANDEL
Doelstellingen
“Het doel van deze werkzaamheden bestaat erin de technologie van de informatiemaatschappij te ontwikkelen die de Europese werknemers en ondernemingen, met name het MKB, moet helpen hun concurrentiepositie op de wereldmarkt te versterken en tevens de werksituatie van de individuele werknemers te verbeteren door het gebruik van technologie van de informatiemaatschappij, zodat zij zich kunnen bevrijden van de vele bestaande beperkingen op het gebied van werkmethoden en organisatie, alsook afstand en tijd. Er zal speciaal worden gekeken naar de maatschappelijke gevolgen van de nieuwe werkmethoden, met name de invloed ervan op de gelijkheid van kansen en de levenskwaliteit. Deze werkzaamheden hebben betrekking op de ontwikkeling van en de handel in goederen en diensten, met name op de elektronische markt, en daarbij moet rekening worden gehouden met de verschillende behoeften en bekwaamheden van de individuele werknemer, de consument, bedrijven en organisaties, onder meer ten aanzien van de noodzakelijke opleiding. De mondiale context, in het bijzonder de snelle marktontwikkelingen, en sociaal-economische factoren dienen als leidraad voor deze activiteit, en er moet naar worden gestreefd de beste manieren van werken en zakendoen ter wereld te ontwikkelen en te demonstreren met gebruikmaking van Europese specialismen zoals elektronisch betalen, chipkaarten, mobiele systemen, software voor de modellering van zakelijke processen, alsook bedrijfsbeheer en consumentenbescherming.”
Opmerking over de gebruikte terminologie: Teneinde de tekst voor deze kernactiviteit beknopt te houden, worden de volgende twee termen in de tekst als volgt gebruikt: • De term eWerk verwijst naar werkwijzen die mogelijk worden gemaakt door IST in de breedste zin van het woord, zowel op individueel niveau als organisatieniveau. • De term e-commerce verwijst naar bedrijf-consument- zowel als bedrijf-bedrijf- en consument-consument-praktijken die mogelijk worden gemaakt door IST, waarbij "bedrijf" en "consument" in de breedste zin moeten worden geïnterpreteerd en waarbij het begrip "bedrijf" ook non-profitorganisaties geacht wordt te omvatten. Strategie, opbouw en focus
Context: 1999 werd gekenmerkt door een snelle ontwikkeling en acceptatie van nieuwe bedrijfsoplossingen en -praktijken voor eWerk en e-commerce. Nu ondernemingen, werknemers en consumenten over de hele wereld zich bewust worden van de mogelijkheden van de digitale economie, is er een groeiend besef dat de overgang nog maar nauwelijks is begonnen en dat er nog veel moet gebeuren voordat de mogelijke voordelen volledig worden benut. De uitdagingen waarvoor we staan, variëren van het verwezenlijken van een mondiale infrastructuur die het vertrouwen bevordert, tot het onderzoek, de ontwikkeling en de brede introductie van nieuwe technologieën, toepassingen, zakelijke processen en organisatiepraktijken die tot doel hebben individuen, of dit nu ondernemers, werknemers of consumenten zijn, en ondernemingen, klein en groot, in staat te stellen deel te nemen aan de mondiale economie. Dit brede scala aan onderwerpen werd zowel weerspiegeld in het aantal als in de verscheidenheid
IST-werkprogramma 2000
21
van de voorstellen die in 1999 voor kernactiviteit II zijn ontvangen. In het licht hiervan is voor kernactiviteit II voor 2000 besloten tot een selectieve herpositionering, teneinde ervoor te zorgen dat de kernactiviteit effectief blijft, en om te voorkomen dat zij versnipperd raakt over te veel onderwerpen. Het eindresultaat is een initiatief dat is opgezet rond een kleiner aantal meer gerichte prioriteitsgebieden (actiepunten) met meer nadruk op innovatie dan op een steeds verder gaande ontwikkeling. De prioriteitsgebieden zullen van jaar tot jaar worden bijgesteld.
Focus en aanpak: De werkzaamheden in kernactiviteit II zijn gebaseerd op het toekomstbeeld in het programma van een mondiale netwerkeconomie waar consumenten, werknemers en ondernemingen naadloos en dynamisch samen kunnen komen en op elkaar kunnen reageren via een universele infrastructuur die het vertrouwen bevordert. Kernactiviteit II heeft tot doel de weg te plaveien, zodat Europa deze toekomstvisie kan verwerkelijken en tegelijkertijd de concurrentiepositie van zijn ondernemingen kan versterken, zijn burgers als werknemers, consumenten en ondernemers meer mogelijkheden kan bieden en voor een duurzamere economie kan zorgen. In deze context zijn de belangrijkste vereisten onder meer onderzoek naar en ontwikkeling van architecturen en oplossingen die de nadruk leggen op bruikbaarheid, interoperabiliteit, uitbreidbaarheid, aanpasbaarheid, meertaligheid en betrouwbaarheid, alsmede het gebruik van ontwerpbenaderingen waarin de gebruiker centraal staat. In praktische bewoordingen laat deze brede missie zich vertalen in een aanpak op drie punten: • bevordering van innovatief en visionair OTO: het onderzoek, de ontwikkeling en de demonstratie ondersteunen van nieuwe, visionaire oplossingen en praktijken voor eWerk en e-commerce met de mogelijkheid een belangrijke bijdrage te leveren aan de visie van het programma. Dit is het belangrijkste punt van kernactiviteit II. Innovatie kan de vorm hebben van nieuwe IST-technologieën of van nieuwe toepassingen, zakelijke processen of organisatiepraktijken die gebaseerd zijn op IST. De nadruk ligt op risicovolle inspanningen en inspanningen op middellange tot lange termijn met de potentie van een hoog rendement; • bevordering van een snelle acceptatie en exploitatie: een snelle exploitatie van onderzoeksresultaten vergemakkelijken door geld beschikbaar te stellen voor “praktijkproeven" en testbeds. Het doel is de technologiebasis van Europa te versterken tijdens de overgang naar de digitale economie. Dit geschiedt door het ondersteunen van inspanningen om nieuwe oplossingen in praktische omgevingen te valideren en aan te passen, zodat deze snel op de markt kunnen worden gebracht. • bevordering van een brede acceptatie: de snelle en brede acceptatie bevorderen van nieuwe oplossingen in heel Europa. Dit wordt gedaan via activiteiten op het gebied van “optimale praktijken” die tot doel hebben de voordelen van de nieuwe oplossingen onder de aandacht te brengen en de invoering ervan in het MKB te vergemakkelijken. Deze doelstellingen worden nagestreefd in samenwerking met andere initiatieven op regionaal, nationaal en communautair niveau. Een ander belangrijk element van kernactiviteit II komt voort uit de brede wisselwerking tussen technische, economische, sociale, juridische en beleidsaspecten waar de kernactiviteit aan raakt. Hieraan wordt een bijdrage geleverd door middel van geïntegreerd sociaal-economisch en technologisch onderzoek dat is gericht op het toezien op en beoordelen van de ontwikkeling en de invloed van nieuwe IST-oplossingen en -praktijken voor werk en bedrijf, met speciale aandacht voor die oplossingen en praktijken die door de kernactiviteit zelf zijn ontwikkeld. Tegelijkertijd wordt dit onderzoek ook geacht mede vorm te geven aan toekomstige OTO-prioriteiten en beleidsactiviteiten.
IST-werkprogramma 2000
22
De werkzaamheden in kernactiviteit II zullen ook in 2000 worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met andere relevante activiteiten en programma’s van de Commissie. Zo zal nauw worden samengewerkt met het programma “Een concurrerende en duurzame groei”, het programma “Energie, milieu en duurzame ontwikkeling” en het programma inzake “Verhoging van het menselijk onderzoekspotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied”. De werkzaamheden op het gebied van interoperabiliteit en standaardisatie zullen als voorheen worden gecoördineerd met de relevante activiteiten in het Directoraat-generaal Ondernemingen. Deze nauwe relatie strekt zich ook uit tot zaken die betrekking hebben op het MKB en ondernemerschap.
OTO-prioriteiten in 2000
Overzicht Er zijn in totaal elf actiepunten aangewezen voor oproepen tot het indienen van voorstellen in 2000. Ze vormen een samenhangend geheel van OTO-, introductie-, ondersteunings- en sociaal-economische analyseactiviteiten, zoals weergegeven in de onderstaande figuur.
Opzet van kernactiviteit II in 2000
II.1.1
Nieuwe perspectieven voor werk en bedrijf : visie, beleidsbijdragen, sociaal-economische analyse
II.1.2
Beheer van kennis
II.1.3
Mobiliteit en universaliteit
II.2.1 II.2.2 II.3.1
Duurzaam werkplekontwerp
Slimme organisaties
Dynamische waardeconstellaties
Vertrouwen & beveiliging
II.4.1
II.1.4 II.4.2 II.1.6
Snelle exploitatie en acceptatie - testbeds& praktijkproeven (bijv. testbeds digitale economie, grootschalig vertrouwen) Specifieke ondersteuningmaatregelen (bijv. clusters, opleiding, interoperabiliteit , verspreiding )
II.1.5 Brede acceptatie op regionaal & sectoraal niveau
Pro g s maa ramm mactie t a r e gel adoor gram dende en sn Pro j i j rs ni d end doo e
Actiepunten
De sociaal-economische analyse zal helpen om de oriëntatie en de zwaartepunten vast te stellen van de werkzaamheden die in kernactiviteit worden uitgevoerd, en om de gevolgen van IST-ontwikkelingen te beoordelen. De resultaten van de analyse zullen bijdragen aan verwante beleidsactiviteiten en aan het vaststellen, verfijnen en valideren van visies die ten grondslag liggen aan de werkzaamheden in deze kernactiviteit. De OTO-werkzaamheden worden opgezet rond gerichte actiepunten op vier hoofdgebieden: Duurzaam werkplekontwerp, Slimme organisaties, Dynamische waardeconstellaties en Vertrouwen & beveiliging. Deze werkzaamheden worden aangevuld door OTO op het gebied van twee thema's die de hele kernactiviteit doorsnijden: Beheer van kennis IST-werkprogramma 2000
23
en Mobiliteit & universaliteit. De introductie van resultaten zal worden ondersteund via actiepunten die gericht zijn op de bevordering van een snelle exploitatie van nieuwe oplossingen en praktijken en de bredere acceptatie ervan op regionaal en sectoraal niveau. Deze activiteiten worden verder aangevuld met specifieke ondersteuningsmaatregelen, waaronder maatregelen om synergie tussen de activiteiten binnen de kernactiviteit tot stand te brengen, interoperabiliteit en standaardisatie te bevorderen, de in Europa aanwezige vaardigheden voor de digitale economie te versterken, de internationale samenwerking te bevorderen en de brede verspreiding van resultaten te vergemakkelijken. Werkzaamheden binnen een actiepunt kunnen als invoer dienen voor of voortbouwen op werkzaamheden in het kader van een ander actiepunt, en grotere projecten kunnen een bijdrage leveren aan het werk binnen verscheidene actiepunten. Daarnaast staan alle OTO-actiepunten open voor en stimuleren zij de indiening van visionaire onderzoeksvoorstellen voor de lange termijn. In de onderstaande tabel is dit nader uitgewerkt.
IST-werkprogramma 2000
24
Actiepunten voor 2000
Overzicht II.1 OTO voor kernactiviteit II in haar geheel
• Nieuwe perspectieven voor werk en bedrijf • Kennisbeheer eWerk
voor
e-commerce
en
• Mobiele en universele e-commerce en eWerk • Snelle exploitatie en acceptatie van oplossingen en praktijken voor ecommerce en eWerk • Bevordering van brede acceptatie van ecommerce en eWerk op regionaal en bedrijfstakniveau • Specifieke ondersteuningsmaatregelen II.2 Methoden en instrumenten voor flexibel, mobiel en op afstand werken
•
Duurzaam ontwerp van de werkplek
•
“Slimme” organisaties
II.3 Beheerssystemen voor leveranciers en consumenten
•
Dynamische waardeconstellaties
II.4 Informatie- en netwerkbeveiliging en andere technologieën ter versterking van het vertrouwen
•
Technologiebouwstenen vertrouwen en beveiliging
•
Vertrouwen op grote schaal
voor
De prioriteiten in 2001 zullen zich in het algemeen richten op de versterking van de werkzaamheden waarvoor in 1999 en 2000 de aanzet is gegeven, waarbij rekening wordt gehouden met nieuwe technologische, sociale, markt- en beleidsontwikkelingen. Het is de bedoeling de aandacht te blijven richten op strategische en visionaire OTO-prioriteiten die ten minste één stap vóórliggen op de huidige marktontwikkelingen (d.w.z. risicovol OTO en OTO op middellange tot lange termijn) en deze activiteiten aan te vullen met maatregelen ter bevordering van een snelle exploitatie en brede acceptatie van nieuwe oplossingen en praktijken.
IST-werkprogramma 2000
25
Beschrijving van de actiepunten
II.1 OTO voor kernactiviteit II in haar geheel Een aantal cruciale uitdagingen en zaken die verband houden met onderzoek, validatie, sociaal-economische analyse en invoering van nieuwe oplossingen en praktijken voor eWerk en e-commerce kunnen het beste worden bekeken in het kader van de hele kernactiviteit. Dit geldt onder meer voor het onderzoek naar en de validatie van nieuwe functionaliteiten op het gebied van kennisbeheer en nieuwe mobiele en/of universele oplossingen om mensen en organisaties meer mogelijkheden te bieden. Het geldt tevens voor activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van een snelle validatie en exploitatie van nieuwe oplossingen alsmede hun snelle en brede invoering. Kernactiviteit II tracht aan haar activiteiten een toegevoegde waarde te geven door middel van een aantal ondersteuningsmaatregelen, zoals clusters van projecten, opleiding, internationale samenwerking, disseminatie en inspanningen op het gebied van interoperabiliteit met als doel synergie tot stand te brengen en een maximaal effect te waarborgen.
IST 2000 - II.1.1
Nieuwe perspectieven voor werk en bedrijf
Doel: Een beter begrip ontwikkelen van de sociale, economische, industriële en milieugevolgen van nieuwe technologieën voor werk en bedrijf en tegelijkertijd richting geven aan andere activiteiten in deze kernactiviteit en aan verwante juridische en beleidsactiviteiten. Van deze werkzaamheden wordt verwacht dat zij worden uitgevoerd door een combinatie van begeleidende maatregelen, OTO en demonstraties. Focus: • Verbetering van het begrip van de organisatorische, industriële, economische, juridische, beleids- en sociale uitdagingen waar Europese ondernemingen voor gesteld staan wanneer ze trachten nieuwe IST-oplossingen en -praktijken voor werk en bedrijf te stimuleren en te concurreren in de mondiale digitale economie; • Ontwikkeling van nieuwe econometrische modellen om de gevolgen van nieuwe oplossingen en praktijken voor e-commerce op het industriële concurrentievermogen te beoordelen en te voorspellen; • Verbetering van het begrip van de relaties tussen werk dat mogelijk wordt gemaakt door IST, en duurzame ontwikkeling in een mondiale informatiemaatschappij. Er dient in het bijzonder aandacht te worden geschonken aan sociale verhoudingen op het werk, de kwaliteit van het arbeidsleven (met inbegrip van gezondheid en veiligheid), veranderingen in vervoer, energie en materiele consumptie, alsmede nieuwe kansen voor een efficiënter gebruik van de gebouwde omgeving en voor een betere stadsplanning; • Definitie van prestatie-indicatoren voor bedrijven met grote immateriële activa en ontwikkeling van beheerinstrumenten om mogelijke investeringen in de immateriële activa van een onderneming te evalueren. Soort activiteit: begeleidende maatregelen en OTO. Relatie met WP99: bijgewerkte versie van actiepunt II.1.1.
IST 2000 - II.1.2
Beheer van kennis voor e-commerce en eWerk
Doel: Individuen en organisaties meer mogelijkheden bieden door middel van nieuwe oplossingen voor het beheer van kennis die zijn gericht op vergroting van de creativiteit, IST-werkprogramma 2000
26
innovatie, vaardigheden en reactievermogen. Projecten worden geacht nieuwe “intelligente” technieken, toepassingen, methoden en praktijken voor het beheer van kennis te verkennen en te valideren, die zijn gericht op het stimuleren van talrijke gevarieerde bronnen van vaak onvolledige en/of slecht gestructureerde kennis van individuen en bedrijven (bijv. kennis over producten, diensten, klanten, leveranciers, zakenpartners alsmede allerlei soorten interne en externe expertise). Hieronder vallen multidisciplinaire oplossingen voor het vastleggen, organiseren, ontginnen en meer in het algemeen exploiteren, uitwisselen van en handelen in kennis ter ondersteuning van zowel intra- als interorganisatorische activiteiten. Focus: Het ontwikkelen en valideren van zeer aanpasbare, contextgevoelige en anticiperende functies van kennisbeheer die in staat zijn individuen (of dit nu als werknemer of consument is) en organisaties op dynamische wijze en op het juiste tijdstip kennis en suggesties te verschaffen die relevant zijn voor de taken waar ze op dat moment mee bezig zijn. De uitdaging bestaat erin praktische, makkelijk te gebruiken oplossingen te ontwikkelen die meerdere intra- en interorganisatorische functies en activiteiten doorsnijden, en het zo mogelijk maken om op dynamische wijze kennis te onttrekken en opnieuw te combineren over traditionele functionele en organisatorische grenzen heen. De voorstellen die onder dit actiepunt worden ingediend, worden geacht oplossingen te ontwikkelen die bijdragen aan de zaken die onder een of meer van de volgende actiepunten vallen: II.1.3, II.2.1, II.2.2 en II.3.1. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: bijgewerkte versie van actiepunt II.1.2.
IST 2000 - II.1.3
Mobiele en universele vormen van e-commerce en eWerk
Doel: Nieuwe mobiele en/of universele modellen, oplossingen en praktijken voor ecommerce, eWerk en “slimme” organisaties verkennen en valideren. Focus: • Ontwikkeling en validatie van slimme, contextgevoelige (bijv. tijd-, plaats- of taakgevoelige) oplossingen die op maat gemaakte mobiele/universele scenario's voor e-commerce en eWerk en “slimme” organisatiepraktijken kunnen ondersteunen; • Ontwikkeling en validatie van omgevingen voor een open, naadloze en veilige integratie van heterogene mobiele/universele oplossingen voor eWerk en ecommerce, met inbegrip van "draagbare" oplossingen; • Ontwikkeling van gemakkelijk te gebruiken multimodale mobiel/universeel eWerk en mobiele/universele e-commerce.
interfaces
voor
Van de voorstellen die onder dit actiepunt worden ingediend, wordt verwacht dat ze mobiliteits- en universele functionaliteiten ontwikkelen die betrekking hebben op zaken die onder een of meer van de volgende actiepunten vallen: II.2.1, II.2.2, II.3.1 en II.4.1. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: dit actiepunt kan worden gezien als een nieuwe combinatie van thema's die eerder onder actiepunten II.2.1, II.2.2 en II.3.2 van WP99 vielen.
IST 2000 - II.1.4
Vroege exploitatie en invoering van oplossingen en praktijken voor e-commerce en eWerk
Doel: Bevorderen van een vroege exploitatie en invoering van nieuwe oplossingen en praktijken voor e-commerce, eWerk en “slimme” organisaties. Dit gebeurt door
IST-werkprogramma 2000
27
activiteiten te ondersteunen die gericht zijn op het personaliseren, integreren, valideren en benchmarken van nieuwe technologieën, architecturen, zakelijke processen en organisatiepraktijken voor e-commerce, eWerk en “slimme” organisaties. De nadruk ligt op oplossingen en praktijken die direct de doelstellingen van een of meer van de volgende actiepunten ondersteunen: II.1.2, II.1.3, II.2.1, II.2.2, II.3.1 en II.4.1. Focus: • Praktijkproeven zijn bedoeld om veelbelovende maar nog niet geteste technologieën, toepassingen en organisatiepraktijken in realistische en/of operationele omgevingen aan te passen en te valideren en op die manier bij te dragen aan het voorbereiden van deze oplossingen voor een snelle marktintroductie. Praktijkproeven zijn bedoeld als repliceerbare, eenmalige exercities. • Testbeds zijn bedoeld als instrumenten voor gemeenschappelijk, opnieuw bruikbare validatie, integratie en/of benchmarken van meerdere vergelijkbare en/of aanvullende oplossingen. De nadruk ligt over het algemeen op interoperabiliteit, uitbreidbaarheid, betrouwbaarheid en bruikbaarheid. Testbeds kunnen ook worden gebruikt om wedstrijden te organiseren. Soorten activiteiten: praktijkproeven en demonstraties. Relatie met WP99: dit actiepunt vervangt de formele introductiemaatregelen voor praktijkproeven in KA II en introduceert testbeds in KA II.
IST 2000 - II.1.5
Bevordering van brede acceptatie van e-commerce en eWerk op regionaal en sectoraal niveau
Doel: Het bevorderen van een snelle en brede acceptatie van nieuwe oplossingen en praktijken voor e-commerce, eWerk en “slimme” organisaties, met speciale nadruk op regionale en sectorale toepassingen. Hieronder vallen activiteiten die zich richten op het onder de aandacht brengen van de voordelen van nieuwe oplossingen en het vergemakkelijken van hun invoering in het MKB. Focus: De focus ligt op kosteneffectieve activiteiten met een grote impact, die als katalysatoren kunnen dienen voor een veel bredere verspreiding en snelle acceptatie van nieuwe oplossingen en praktijken. In 2000 zijn de prioriteiten: • clusters die zijn gericht op het onderling coördineren van activiteiten op het gebied van “praktijkproeven” en “optimale praktijken”, met gemeenschappelijke behoeften die al onder het vijfde kaderprogramma zijn gestart, op het creëren van synergie tussen deze activiteiten en het vergroten van hun algehele zichtbaarheid en effect door middel van gecoördineerde activiteiten op het gebied van bewustzijn en verspreiding; • geavanceerde bedrijfsexperimenten die zijn gericht op het aansluiten van regionale of sectorale gemeenschappen op de mondiale digitale economie. Hieronder vallen ook het scheppen van lokale en sectorale digitale gemeenschappen alsmede de onderlinge verbinding hiervan; • activiteiten voor vroege acceptatie die zijn gericht op het bevorderen van de integratie in de mondiale digitale economie van kandidaat-lidstaten. Soorten activiteiten: optimale praktijken, demonstraties, thematische netwerken, begeleidende maatregelen (uitgezonderd introductiemaatregelen). Relatie met WP99: overname/vervanging van eerdere maatregelen op het gebied van optimale praktijken.
IST-werkprogramma 2000
28
IST 2000 - II.1.6
Specifieke ondersteuningsmaatregelen
Doel: Toegevoegde waarde bieden aan de activiteiten die binnen deze kernactiviteit zijn gestart, zorgen dat deze een maximaal effect hebben en samenwerkingsverbanden tot stand brengen, zowel binnen de kernactiviteit als met verwante activiteiten op regionaal, nationaal, communautair of internationaal niveau. Focus: •
Maatregelen gericht op het creëren van synergie tussen OTO-projecten en/of introductieactiviteiten binnen deze kernactiviteit alsook met andere verwante activiteiten, op regionaal, nationaal, communautair of internationaal niveau;
•
Versterking van de in Europa aanwezige vaardigheden voor de digitale economie: maatregelen die zijn gericht op het vaststellen en verspreiden van nieuwe vaardigheidseisen die verband houden met de opkomende digitale economie, voor zover deze betrekking hebben op de werkzaamheden in deze kernactiviteit;
•
Maatregelen gericht op een maximaal effect en een maximale zichtbaarheid van de werkzaamheden binnen deze kernactiviteit door middel van brede, maar kostenefficiënte disseminatie;
•
Maatregelen gericht op het tot stand brengen van consensus in het bedrijfsleven, het bevorderen van interoperabiliteit en standaardisatie op de gebieden eWerk, ecommerce, ondernemingssystemen en vertrouwen, met inbegrip van relevante middleware. De nadruk ligt op kostenefficiënte inspanningen die zijn gericht op het bij elkaar brengen van de belangrijkste spelers en op het snel creëren van een kritische massa op strategische gebieden, in samenwerking met relevante internationale initiatieven en instanties;
•
Maatregelen gericht op het bevorderen van internationale samenwerking op de gebieden eWerk, e-commerce, “slimme” organisaties en vertrouwen, met speciale nadruk op het leveren van een bijdrage aan de samenwerking met de nieuwe geassocieerde landen.
Soorten activiteiten: thematische netwerken, begeleidende maatregelen (uitgezonderd introductiemaatregelen). Relatie met WP99: nieuw actiepunt.
II.2
Methoden en instrumenten voor flexibel, mobiel en op afstand werken
Nieuwe technologieën bieden de belofte werknemers en ondernemingen te bevrijden van traditionele beperkingen op het gebied van ruimte, tijd en organisatie, die al te vaak de creativiteit, productiviteit, waakzaamheid, het leren of de samenwerking belemmeren. Ze hebben tevens de potentie het concurrentievermogen, de duurzaamheid van de werkplek en de kwaliteit van het arbeidsleven belangrijk te verbeteren.
IST 2000 - II.2.1
Duurzaam werkplekontwerp
Doel: Multidisciplinaire ontwikkeling en validatie van duurzame werkplekontwerpen waarbij opkomende technologieën worden verwerkt in nieuwe concepten voor de werkplek en teamwerk. Deze moeten de creativiteit en productiviteit vergroten, veilige werkomstandigheden garanderen, de kwaliteit van het arbeidsleven verbeteren en de algehele belasting van het milieu als gevolg van het gebruik van hulpbronnen verminderen. Van de activiteiten wordt verwacht dat ze de ontwikkelaars van ICT-technologie samenbrengen met ontwerpers van kantooruitrusting, architecten en
IST-werkprogramma 2000
29
organisaties voor stadsplanning; bovendien moeten ze uitgaan van ontwerpprincipes waarin de gebruiker centraal staat. Focus: • Ontwikkeling van nieuwe werkplekontwerpen op basis van IST, en van oplossingen en organisatiepraktijken die zijn gericht op het ondersteunen van de mobiliteit, op het gemeenschappelijk gebruik van gebouwen en kantoorruimte, op het vergroten van de algehele slagvaardigheid en op het bevorderen van een duurzaam gebruik van hulpbronnen op de werkplek; • Ontwikkeling van nieuwe draagbare oplossingen en software-upgradable ontwerpen die tot doel hebben het leven van apparatuur en -infrastructuur op de werkplek significant te verlengen en/of de duurzaamheid aanzienlijk te verbeteren. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: dit is een nieuwe versie van actiepunt II.2.1 van WP99 over Ontwerp van de werkplek, dat een ander accent heeft gekregen in aanvulling op werkzaamheden in het programma “Een concurrerende en duurzame groei” en het programma “Energie, milieu en duurzame ontwikkeling”.
IST 2000 - II.2.2
“Slimme” organisaties
Doel: Het verkennen en valideren van nieuwe technologieën, toepassingen, architecturen en praktijken die zijn gericht op het ondersteunen van de transformatie van profit- en non-profitorganisaties in “slimme” organisaties: kennisgestuurd, gekoppeld via internet, dynamisch aanpasbaar aan nieuwe organisatievormen en -praktijken, lerend en slagvaardig in het creëren en benutten van de kansen van de digitale economie. Focus: Nieuwe open, interoperabele oplossingen en platforms ontwikkelen voor flexibel werken binnen en tussen organisaties. Hieronder vallen oplossingen voor de ondersteuning van samenwerking, het flexibele beheer van de werkstroom en de gecoördineerde planning tussen extended enterprises/virtuele ondernemingen en geassocieerde gedistribueerde zakelijke processen. De nadruk ligt op makkelijk te gebruiken, aanpasbare, betaalbare, interoperabele, uitbreidbare, en evolutionaire oplossingen en platforms. De technische werkzaamheden dienen zich te richten op embedded kennis in zakelijke processen, het ondersteunen van distributie en (her)optimalisatie van processen en mobiele praktijken, zoals de praktijken die mogelijk zijn geworden door draadloze communicatie. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: dit is een bijgewerkte versie van actiepunt II.2.3 uit WP99 over dynamische netwerken van organisaties.
II.3
Beheerssystemen voor leveranciers en consumenten
Nieuwe technologieën beloven de relaties tussen leveranciers en consumenten in de hele waardeketen volledig te opnieuw definiëren wat leidt tot een mondiale digitale economie waar consumenten en bedrijven naadloos en dynamisch samen kunnen komen, en waar waardeconstellaties direct verkregen worden in antwoord op steeds veranderende, uiterst individuele vragen van de markt.
IST 2000 - II.3.1
Dynamische waardeconstellaties
Doel: Nieuwe modellen, technologieën en oplossingen verkennen en valideren voor het creëren van waarden in de context van dynamische virtuele ondernemingen en andere
IST-werkprogramma 2000
30
marktgestuurde waardeconstellaties, waarbij partners dynamisch samenkomen in antwoord of anticiperend op nieuwe kansen in de markt. Focus: • Nieuwe technologieën, systemen, zakelijke processen en consumentvriendelijke oplossingen die zijn gericht op ondersteuning van het dynamisch creëren van sterk gepersonaliseerde producten en diensten in antwoord op veranderingen in marktvragen; • Nieuwe modellen en oplossingen voor marktbemiddeling om de dynamische identificatie en selectie van partners voor waardeconstellaties te ondersteunen, met inbegrip van contractuele regelingen en regelingen voor gemeenschappelijk gebruik van waarden; • Nieuwe technologieën, systemen en zakelijke processen die zijn gericht op ondersteuning van het beheer van producten en diensten gedurende hun hele levenscyclus over dynamische waardeconstellaties heen, met inbegrip van systemen voor conflictbemiddeling en conflictoplossing alsook oplossingen om met hun ontbinding, productontmanteling en de terugwinning van hulpbronnen om te gaan. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: dit is een actiepunt waarin elementen van de actiepunten II.3.1, II.3.2 en actiepunt II.2.3 3 uit WP99 op een andere wijze worden gecombineerd, met een nieuw accent, op het maken van producten en diensten over dynamische waardeconstellaties heen.
II.4 Informatie- en netwerkbeveiliging en andere technologieën ter versterking van het vertrouwen Een cruciale uitdaging in de ontwikkeling van op IST gebaseerde oplossingen en praktijken is vertrouwen te garanderen, zowel op het niveau van individuele oplossingen als op het niveau van de infrastructuren die deze oplossingen ondersteunen.
IST 2000 - II.4.1
Technologische bouwstenen voor vertrouwen en beveiliging
Doel: Nieuwe, uitbreidbare en interoperabele technologieën, mechanismen en architecturen ontwikkelen en valideren voor vertrouwen in en beveiliging van gedistribueerde organisaties, diensten en onderliggende infrastructuren. Focus: • Ontwikkeling en validatie van uitbreidbare en bruikbare infrastructuren voor authenticatie, met inbegrip van infrastructuren met oplossingen voor embedded elektronische handtekeningen en/of biometrie. Hieronder vallen ook hulpmiddelen voor het beheer van sleutels gedurende hun hele levenscyclus alsmede interoperabiliteit van openbare en niet-openbare sleutelsystemen. • Ontwikkeling en validatie van mondiale beveiligingsarchitecturen die zijn gericht op het bieden van een optimaal evenwicht tussen hardware en software, waarbij tegelijkertijd fraudebestendige apparatuur, zoals chipkaarten, en controleerbare protocollen met sterke niet-afwijzingseigenschappen worden gestimuleerd. • Ontwikkeling en validatie van protocollen en transactiemodellen ter ondersteuning van opkomende bedrijfsorganisaties, -processen en -praktijken. Er wordt speciale nadruk gelegd op elektronische betalingen, ongeacht de waarde, en op een betrouwbaar beheer van rechten; IST-werkprogramma 2000
31
• Definitie van nieuwe standaarden en meta-talen om de kwaliteit van de diensten voor het beheer van vertrouwen en beveiliging te kenmerken, meten en beoordelen. • Het bouwen van technologieën om gebruikers in staat te stellen bewust en efficiënt hun persoonlijke intellectuele-eigendomsrechten en eigendommen te beheren. • Het bouwen van technologieën om gebruikers in staat te stellen bewust en efficiënt hun “persoonlijke rechten” (d.w.z. privacy, vertrouwelijkheid, enz.) te beheren en hierover te onderhandelen. Dit omvat technologieën die de anonieme of pseudonieme toegang tot toepassingen en diensten van de informatiemaatschappij mogelijk maken, bijvoorbeeld door het genereren van persoonsgegevens te minimaliseren. • Het ontwikkelen en valideren van nieuwe technologieën en systemen om misbruik dat via IST-infrastructuren en -platforms wordt begaan, te voorkomen en te bestrijden, met speciale nadruk op frauduleuze en criminele activiteiten. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: herschikking van en voortbouwen op elementen van de actiepunten II.4.1, II.4.2 en II.4.3 uit WP99, waarin vertrouwen een rol speelt.
IST 2000 - II.4.2
Vertrouwen op grote schaal
Doel: Het vergroten, integreren, valideren en demonstreren van technologieën en architecturen voor vertrouwen in de context van geavanceerde grootschalige scenario's voor het bedrijfsleven en het dagelijkse leven. Deze werkzaamheden zullen grotendeels worden uitgevoerd via praktijkproeven, geïntegreerde testbeds en een combinatie van OTO en demonstraties. Focus: • Generieke oplossingen die de nadruk leggen op grootschalige interoperabiliteit en die een grote verscheidenheid aan transacties (bijv. chipknip en elektronisch geld), toepassingen en processen kunnen ondersteunen. • Ontwikkeling van oplossingen die nieuwe modellen en processen voor e-commerce in overeenstemming te brengen met de veiligheidseisen, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de behoeften van het MKB en van consumenten. • Validatie moet in het algemeen een beoordeling omvatten van de juridische gevolgen van de voorgestelde oplossingen, vooral in de context van oplossingen die tot doel hebben gebruikers in staat te stellen bewust en efficiënt hun persoonlijke “rechten en eigendommen” te beheren. Soorten activiteiten: OTO, praktijkproeven en optimale praktijken. Relatie met WP99: combineert elementen van actiepunten II.4.1, II.4.2 en II.4.3 uit WP99, waarin vertrouwen een rol speelt.
IST-werkprogramma 2000
32
3.3
KERNACTIVITEIT III - MULTIMEDIA-INHOUD EN –INSTRUMENTEN
Doelstellingen
"Doel van de werkzaamheden is de functionaliteit, bruikbaarheid en acceptatie van toekomstige informatieproducten en -diensten te verbeteren teneinde linguïstische en culturele diversificatie mogelijk te maken en bij te dragen tot de benutting en exploitatie van Europa's culturele erfgoed, de creativiteit te stimuleren en onderwijs- en opleidingssystemen met het oog op permanente scholing te verbeteren. De werkzaamheden hebben betrekking op nieuwe modellen, methoden, technologieën en systemen voor productie, bewerking, beheer, netwerkgebruik en exploitatie van, alsook toegang tot digitale inhoud, met inbegrip van audiovisuele inhoud. Een essentiële onderzoekdimensie is nieuwe sociaal-economische en technologische modellen voor de representatie van informatie, kennis en knowhow. De werkzaamheden betreffen zowel toepassingsgericht onderzoek op het gebied van uitgeven, audiovisuele media, cultuur, en onderwijs en opleiding als generiek onderzoek op het gebied van taal- en inhoudtechnologieën voor alle toepassingsgebieden. Zij omvatten validering, introductie, coördinatie , ontwikkeling en informatieuitwisseling over standaarden.” Strategie, opbouw en focus De snelle convergentie van mobiele communicatie, digitale omroep, rijke inhoud en netwerkinfrastructuren houdt nieuwe uitdagingen en kansen in voor de Europese burgers, bedrijven en overheidsinstellingen. Een cruciaal aspect van deze convergentie is gebruikersgerichte interactie met rijke multimedia-inhoud waardoor gebruikers op natuurlijke en doeltreffende wijze toegang hebben tot de opkomende universele infostructuur. Kernactiviteit III is in WP2000 toegespitst op de volgende onderling verbonden thema’s: -
bevordering van de creativiteit bij het ontwikkelen van multimedia-inhoud door middel van nieuwe inhoudsvormen met combinaties van sterk visueel gerichte en interactieve media, die innovatieve ontwerp-, afleverings-, toegangs- en selectiesystemen in een meertalige en multidimensionale omgeving vereisen;
-
verbetering van natuurlijke, gebruikersvriendelijke interactie tussen mensen en het complex van digitale diensten, in het bijzonder gericht op niet-specialisten en gebruik in huis en onderweg;
-
de burger door een betere toegankelijkheid van wetenschap en cultuur mondiger maken en ervoor zorgen dat instanties, bedrijven en individuen de kennis en vaardigheden verwerven die overeenstemmen met de ontwikkeling van de informatiemaatschappij.
Innovatieve middleware, waaronder nieuwe methoden, hulpmiddelen en technologieën, speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van een rijker aanbod aan informatie, communicatiesystemen en diensten doordat daarin hogere niveaus van interactiviteit, meertaligheid, multimodaliteit en natuurlijkheid kunnen worden ingebouwd. Bovendien biedt het de mogelijkheid van semantische inhoudsanalyses ten behoeve van volledige kennisvergaring en –uitwisseling. De ontwikkeling en integratie van mediaonafhankelijke normen en metagegevens zal naar verwachting de opkomst van digitale inhoudscomponenten en –systemen versnellen. De efficiency van procedures, praktijken en informatiestromen verbonden met de waardeketen op inhoudgebied kan worden opgevoerd door gebruikers op grote schaal te betrekken bij praktijkproeven.
IST-werkprogramma 2000
33
Gestimuleerd worden ook innovatieve (multimedia)toepassingen voor commerciële doeleinden, die kansen bieden aan jonge, veelal kleine bedrijven, in het bijzonder bedrijven die creatieve inhoud produceren. Innovatieve toepassingen en testbeds op het gebied van onderwijs, opleiding en cultureel erfgoed hebben een belangrijk stimulerend effect op de ontwikkeling en validatie van nieuwe diensten en systemen. De Europese burger kan, als gebruiker en in zijn beroep, profijt hebben van eenvoudiger toegang tot kennisbronnen en meer natuurlijke, intuïtieve wijzen van interactie met systemen, diensten en andere personen of gemeenschappen. Ontwikkelingen als deze dragen tevens bij aan het verminderen van de buitensluiting van mensen uit de informatiemaatschappij. Door te streven naar allianties tussen leveranciers van digitale inhoud, online en mobiele diensten, interactieve en VR-technologie en een breed scala aan gebruikers (zowel in de private sector als bij de overheid), wil kernactiviteit III een krachtige steun leveren aan de integratie en convergentie op het gebied van IST. Samenwerking op dit terrein is voorzien met zowel de inhoudsindustrie (waaronder INFO2000, MLIS, het Internet Action Plan en vervolgprogramma’s), beleidsmakers in de audiovisuele sector (waaronder de MEDIA-programma’s), culturele initiatieven (als CULTURE 2000) en de onderwijs- en opleidingsector (waaronder SOCRATES en LEONARDO). De uitvoeringsstrategie van deze kernactiviteit is bij een aantal thema’s gebaseerd op een combinatie van toepassingsgericht onderzoek en generiek O&O. OTO-actiepunten worden ondersteund door introductieactiviteiten met het accent op gebruikersgerichte praktijkproeven en acties op het gebied van optimale praktijken. Voor werkgroepen op het gebied van normontwikkeling, optimale praktijken, voorlichting en verspreiding zijn gerichte ondersteunende activiteiten voorzien. OTO-prioriteiten in 2000 Het werk binnen kernactiviteit III is toegespitst op die aspecten van de waardeketen van multimedia-inhoud waar de behoeften van het bedrijfsleven en de maatschappij steeds duidelijker aan de dag treden. Het betreft met name de productie en personalisering van creatieve inhoud voor de Web-markt, het toegankelijk maken van culturele en wetenschappelijke collecties waaronder ook virtuele opslagplaatsen, nieuwe systemen voor scholen en levenslang leren die het verwerven van kennis en vaardigheden vergemakkelijken, comfort en effectiviteit van interactieve systemen, meertalige communicatie en kennisbeheer, interactieve multimedia-inhoud voor nieuwe mobiele en huisnetwerken en hulpmiddelen voor het visualiseren van informatie. Voor 2000 zijn in totaal zeventien actiepunten gedefinieerd, waaronder elf voor OTO, vijf voor introductieactiviteiten en één voor een specifieke ondersteunende activiteit.
IST-werkprogramma 2000
34
Overzicht
III.1 Interactief uitgeven, digitale inhoud en cultureel erfgoed
III.2 Onderwijs en opleiding
III.3 Taaltechnologieën
Actiepunten voor 2000
•
Auteursystemen voor interactieve Web-producties
•
Personaliseren van inhoud
•
Praktijkproeven en testbeds voor digitale auteuren personaliseringssystemen (introductie)
•
Toegang tot digitale collecties van cultureel en wetenschappelijk materiaal
•
Praktijkproeven over nieuwe toegangswijzen tot cultureel en wetenschappelijk materiaal (introductie)
•
Virtuele representatie van objecten van cultureel en wetenschappelijk belang
•
De school van morgen
•
De lerende burger
•
Praktijkproeven en acties inzake optimale praktijken met betrekking tot geavanceerde systemen voor opleiding op het werk binnen het MKB (introductie)
•
Natuurlijke interactiviteit
•
Taaloverschrijdend informatiebeheer en kennistracering
•
Meertalige communicatiediensten en -apparatuur
•
Praktijkproeven en acties inzake optimale praktijken met betrekking tot meertalige elektronische diensten en e-commerce (introductie)
III.4 Toegang tot en filteren, • analyseren en manipuleren van informatie •
Inhoudsverwerking voor multimediaplatforms voor mobiel en huisgebruik
•
Praktijkproeven en acties inzake optimale praktijken met betrekking tot de toegang tot en het filteren, analyseren en manipuleren van informatie (introductie)
•
Werkgroepen en voorlichting en verspreiding
III.5 Specifieke ondersteunende activiteiten
Visualisering van informatie
Afhankelijk van de uitkomsten van een gedetailleerde analyse van de resultaten van de oproepen die in het jaar 2000 worden gedaan, en afhankelijk van de resultaten van het overleg dat regelmatig plaatsvindt met het IST-Programmacomité en de ISTAG, zijn de volgende OTO-prioriteiten voorlopig aangewezen voor de periode na 2000: – audiovisuele producties voor het Web; – gepersonaliseerde reclame en gepersonaliseerde diensten Web-gemeenschappen; – toegang tot en visualiseren van culturele en wetenschappelijke collecties; – intelligente culturele informatiediensten voor de burger;
IST-werkprogramma 2000
35
voor
– proefopstellingen voor digitale archivering en lange-termijnopslag; – geavanceerde leeromgevingen en strategische vervolgacties op voorgaande resultaten; – natuurlijke interactiviteit; – taaloverschrijdend informatiebeheer en kennistracering; – innovatieve benaderingen en technieken voor vertaling van gesproken en geschreven tekst; – validatie- en introductieprojecten voor meertalige diensten van openbaar belang; – mobiele mediaoverschrijdende informatiediensten voor individuele informatiebehoeften.
Beschrijving van de actiepunten
III.1 Interactief uitgeven, digitale inhoud en cultureel erfgoed De uitgeverijsector heeft, in de meest ruime zin opgevat, onder meer de taak nieuwe marktplaatsen te voorzien van multimediale producties en in te spelen op nieuwe en opkomende bedrijfsmodellen. In 2000 ligt het accent van het OTO-werk op twee sleutelgebieden van het elektronisch uitgeven: betere auteursystemen die geschikt zijn voor creatieve vormen van multimedia-inhoud, en betere personaliseringsmethoden waarmee men inhoud beter op de behoeften van gebruikerssectoren en –groepen kan afstemmen. Op cultureel gebied ligt de nadruk op betere toegang van burger en professional tot de steeds omvangrijker bestanden van cultureel en wetenschappelijk materiaal in Europa en het streven naar een duurzaam Europees cultureel landschap. Het werk dient gebaseerd te zijn op algemeen aanvaarde normen en praktijken voor nieuwe gegevensmodellen, architecturen, metadata-directory's en betrouwbare infrastructuren.
IST 2000 – III.1.1
Auteursystemen voor interactieve Web-producties
Doel: Creativiteit bevorderen door het ontwikkelen van nieuwe multimediasystemen op het gebied van auteur- en ontwerpsystemen en digitale en mediaoverschrijdende integratie en productie. Focus: •
Natuurlijke (“immersive”) auteursinterfaces met verbeterde interactie met de inhoud, gebruikersvriendelijke gegevensmanipulatie en digitale online mogelijkheden voor creatieve en experimentele producties.
•
Interactieve werkstroomprocedures voor het hanteren van volkomen nieuwe combinaties van sterk visuele en interactieve mediavormen (3D, VR en audiovisuele breedbandproducties).
•
Nieuwe sociaal-economische en bedrijfsmodellen voor betaalbare ontwikkeling, productie, aflevering en uitwisseling van audio- en tv-materiaal voor regionaal, nationaal en internationaal gebruik.
Naar verwachting resulteert het werk in bruikbaarder auteursystemen, verhoogde functionaliteit en meetbare productiviteits- en kwaliteitsverbeteringen op terreinen als nieuwe multiplatforms, mediaoverschrijdend uitgeven, amusementsprogramma’s en audiovisuele omroepproducties.
IST-werkprogramma 2000
36
Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van actiepunt III.2.1 met accent op producties voor het Web.
IST 2000 – III.1.2
Personaliseren van inhoud
Doel: Ontwikkeling, validatie en demonstratie van gepersonaliseerd uitgeven en gepersonaliseerde levering, alsmede methoden voor reclame in gedistribueerde multimedia-inhoud. Het accent ligt op de ontwikkeling en integratie van: •
persoonlijke, gebruikersvriendelijke hulpmiddelen voor het toegankelijk maken, ontwikkelen, voor nieuw gebruik aanpassen, beheren en uitgeven van multimedia-inhoud, door gebruikers voor gebruikers.
Op dienstenniveau is het werk gericht op Web-diensten als: •
Web-groepen, door agents verzorgde diensten, gebruikersprofilering en bemiddeling bij transacties, gecombineerd met intelligente, aanpasbare of contextafhankelijke toegang tot en aanbieding van heterogeen materiaal uit grote gedistribueerde collecties van verschillende rechthebbende partijen.
Naar verwachting draagt het werk bij aan technische ontwikkelingen op gebieden als consumentenbescherming, privacy, IPR, open normen voor interoperabiliteit en richtsnoeren voor toegangsbeheer en bedrijfsmodellen. Op zeer innovatieve terreinen zouden ook kleinere verkennende OTO-projecten kunnen worden ingediend. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van actiepunt III.2.2 met accentverschuiving van inhoudbeheer naar personalisering.
IST 2000 – III.1.3 Praktijkproeven personaliseringssystemen
en
testbeds
voor
digitale
auteur-
en
Doel: Het gebruik van nieuwe auteur- en ontwerpsystemen bevorderen voor multimedia-inhoud en gepersonaliseerde toepassingen van hoogwaardige multimedia-inhoud en diensten op sleutelgebieden als kennisbeheer, zakelijke en populaire publicaties, reclame en geografische informatie. Focus:: •
Praktijkproeven van inhoudproducenten.
•
Praktijkproeven gericht op validatie van technieken voor gepersonaliseerd ontwikkelen, uitgeven, toegankelijk maken en leveren van gedistribueerde multimedia-inhoud.
•
Testbeds gericht op validatie van de functionaliteit, bruikbaarheid en acceptatie van auteur- en productiehulpmiddelen voor internet en gepersonaliseerde levering van rijke multimedia-inhoud aan gebruikers, waaronder ook maatschappelijk achtergestelde groepen.
nieuwe
multimedia
auteur-
en
ontwerpsystemen
door
Soort activiteit: Praktijkproeven (naar verwachting komt er een aparte oproep voor knooppunten ter ondersteuning van de introductie). Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
IST-werkprogramma 2000
37
IST 2000 – III.1.4 Toegang wetenschappelijk materiaal
tot
digitale
collecties
van
cultureel
en
Doel: De toegankelijkheid voor burger en professional van de groeiende kennisverzamelingen in Europa op cultureel en wetenschappelijk gebied aanzienlijk verbeteren. Focus: Met betrekking tot culturele verzamelingen ligt het accent op: •
innovatieve systeemintegratie en referentie-implementaties voor geavanceerde digitale bibliotheektoepassingen en testbeds met een combinatie van inhoud met navigatie-, zoek- en ophaalfuncties en hulpmiddelen voor zeer grote, uiteenlopende en sterk gedistribueerde bronnen van culturele informatie en concepten;
•
integratie van hulpmiddelen voor groepsopbouw voor een naadloze, gerichte opzet van interactief gemeenschappelijk gebruik van internationaal gedistribueerde bronnen en verzamelingen van materiaal van culturele betekenis.
Voor wetenschappelijk materiaal ligt het accent op: • de vorming van internationale wetenschappelijke samenwerkingsverbanden die op innovatieve wijze bestaande normen, hulpmiddelen en virtuele-wereldservers integreren tot een systeem voor gezamenlijke analyse van multidisciplinaire gegevens. Het werk dient bij te dragen aan de ontwikkeling van een duurzaam Europees cultureel landschap en aan een wereldwijde consensus over gemeenschappelijke specificaties en werkwijzen voor nieuwe gegevensmodellen, architecturen, benchmark-tests en meetmethoden, testbeds, metadatagidsen en gegevensbescherming. Het gaat in op interoperabiliteitslagen en is belangrijk of zelfs maatgevend voor de internationale standaardisatie op dit gebied. Waar mogelijk worden deze doelstellingen nagestreefd in samenhang met andere programma’s in lidstaten of geassocieerde staten en op internationaal niveau. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van actiepunt III.2.3, nu specifiek gericht op beproeving, internationale samenwerking van wetenschappelijke instellingen en de geavanceerde digitale-bibliotheekopzet.
IST 2000 – III.1.5 Praktijkproeven over nieuwe toegangswijzen tot cultureel en wetenschappelijk materiaal Doel: De ontwikkeling en toepassing bevorderen van zeer geavanceerde technologieën voor het ontsluiten van cultureel en wetenschappelijk materiaal. Focus: Praktijkproeven met behulp van de meest geavanceerde technologieën voor depotinstellingen (archieven, bibliotheken, musea e.d.) die waarde toevoegen aan verzamelingen en de daarmee verbonden diensten. Belangrijke aspecten zijn hierbij onder meer nieuwe navigatiehulpmiddelen, draadloze toegang tot het Web, betere weergave van objecten en verzamelingen, groepsopbouw voor thematische verzamelingen, enz. Elke praktijkproef dient gebaseerd te zijn op een werkelijke behoefte die onderbouwd wordt door een welomlijnd gebruikersprofiel. Samenwerking wordt gezocht met andere programma’s en initiatieven en op nationaal en regionaal niveau.
IST-werkprogramma 2000
38
Soort activiteit: Praktijkproeven. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
IST 2000 – III.1.6 Virtuele wetenschappelijk belang
representatie
van
objecten
van
cultureel
en
Doel: Innovatieve manieren verkennen en beproeven om nieuwe categorieën intelligente, dynamisch aanpasbare, zichzelf controlerende digitale objecten van culturele betekenis te scheppen, te manipuleren, te beheren en zichtbaar te maken. Deze objecten kunnen zich bevinden in depotinstellingen (archieven, bibliotheken, musea e.d.) of rechtstreeks langs digitale weg worden gecreëerd (kunstvormen e.d.) Focus: Het accent ligt op gebruikersgerichtheid en omvat: •
interactie van gebruikers en modellen voor interactiviteit met hoogwaardige virtuele representatie van waardevolle culturele objecten, en
•
het creëren van virtuele culturele en wetenschappelijke landschappen en zorgdragen voor de navigatie hierin.
Het werk dient gericht te zijn op en te resulteren in de duurzame opbouw van waardevolle digitale depots in de bibliotheken, musea en archieven van Europa. Dit omvat modellen voor toekomstige virtuele collecties en richtsnoeren voor de integratie van werkelijke en virtuele objecten en collecties. Het dient voorbeelden te geven van de wijze waarop dynamische gebruikersinteractie met de culturele en wetenschappelijke inhoud de “beleving” door de gebruiker kan verdiepen en aspecten als leren, ontdekken en amusementswaarde te omvatten. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van actiepunt III.2.4, met meer nadruk op actieve en virtuele objecten, digitaal gecreëerde objecten en kunstvormen. III.2 Onderwijs en opleiding Het werk is toegespitst op het demonstreren van de voordelen verbonden met IST-toepassingen in leersituaties, en wel op twee gebieden die voor de informatiemaatschappij van strategisch belang zijn. Het eerste actiepunt heeft betrekking op de totale schoolomgeving en de herstructurering ervan met behulp van ingebedde technologieën gericht op verbetering van de leersituatie voor grote maatschappelijke groepen en voor de overdracht van kennis die voor de burger in de toekomst wezenlijk is. Het tweede actiepunt, “levenslang leren” (permanente scholing), weerspiegelt de grote vraag naar ondersteuning door middel van individuele leerpaden afgestemd op de persoonlijke behoeften, en dat zowel voor beroepsmatige redenen als voor de vrije tijd. Beide thema’s zijn cruciaal voor het ontwikkelen van de nieuwe vaardigheden die Europa ook in de toekomst concurrerend moeten houden. Van succesvolle projecten is te verwachten dat ze een sterke uitstraling zullen hebben. Het onderzoek binnen deze kaders omvat zowel OTO over gangbare methoden en hulpmiddelen als demonstraties gericht op bepaalde marktsectoren.
IST 2000 – III.2.1
De school van morgen
Doel: Het verbeteren van de kwaliteit en toegankelijkheid van leerstof op basis- en vervolgschoolniveau door middel van ingebedde IST, in het bijzonder met betrekking tot kennis en vaardigheden die de toekomstige burgers van de informatiemaatschappij nodig hebben.
IST-werkprogramma 2000
39
Focus: De multidisciplinaire OTO dient gericht te zijn op de ontwikkeling van nieuwe diensten, toepassingen en grootschalige demonstratie van de geavanceerde school-van-morgen, met onder meer: •
universeel aanwezige leeromgevingen en innovatieve leermiddelen (waaronder toegangen tot kennis-op-afstand) die efficiënte leerprocessen en sociale wisselwerkingen tussen lerenden, docenten en andere groepen lerenden ondersteunen en in goede banen helpen leiden;
•
toepassing van cognitieve opzetten voor voortgezet leren, met de nadruk op zelfstandigheid, creativiteit, probleemoplossend vermogen en teamwerk;
•
betaalbare, gebruikersvriendelijke oplossingen gericht op lokale onafhankelijkheid en uitbreiding van de mogelijkheden om verafgelegen bronnen vanuit school of woning te kunnen raadplegen.
De systematische, gebruikersgerichte OTO-aanpak komt tot uitdrukking in realistische leersituaties, een aangepaste organisatorische opzet en omvattende pedagogische en sociaal-economische evaluaties. Naar verwachting is het werk gebaseerd op en een voortzetting van bestaande nationale initiatieven en gaat het bijdragen aan reeds ontwikkelde aanbevelingen en richtsnoeren op dit gebied in Europa. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt
IST 2000 – III.2.2
De lerende burger
Doel: De ontwikkeling, demonstratie en evaluatie van nieuwe, op IST gebaseerde opzetten voor het verbeteren en vergemakkelijken van het “levenslang leren” voor individuele lerenden buiten formele onderwijs- en opleidingscentra, met inbegrip van potentieel buitengesloten personen. Focus: Het onderzoek dient gericht te zijn op intelligente, gebruikersvriendelijke oplossingen met innovatieve combinaties van opkomende technologieën (als telepresentatie, hulpmiddelen voor gezamenlijk werk en gedistribueerde kennisbronnen) en testbeds voor: •
hulpmiddelen voor de persoonlijke bepaling van leerdoelen, met inbegrip van motivatieaspecten en procesbeheer;
•
eenvoudige en meest ruime toegang tot innovatieve leeromgevingen op afstand;
•
bemiddeling met betrekking tot het in aanmerking komende dienstenaanbod, ondersteuning van evaluatie en erkenning van de verworven kennis en vaardigheden.
Een holistische en multidisciplinaire OTO-opzet is vereist, die een omvattende evaluatie van de voordelen voor de gebruiker mogelijk maakt. Naar verwachting leidt het werk tot uitbreidbare uitkomsten en aanbevelingen omtrent beste onderwijspraktijken op Europees niveau. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Combineert actiepunten III.3.1, III.3.2 en III.3.3 met de nadruk op individueel leren.
IST-werkprogramma 2000
40
IST 2000 – III.2.3 Praktijkproeven en acties inzake optimale praktijken met betrekking tot geavanceerde systemen voor opleiding op het werk binnen het MKB Doel: De toepassing van IST-systemen en –diensten bevorderen waarmee opleidingen op het werk van begin tot eind binnen het MKB zelf uitgevoerd kunnen worden, met inbegrip van de ontwikkeling van duurzame bedrijfsmodellen. Soort activiteit: Praktijkproeven en optimale praktijken. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt. III.3 Taaltechnologieën Het doel van dit werk is ondersteuning van het wereldwijd zakendoen en het bevorderen van een infostructuur die de mens centraal stelt en ieder gelijke toegangs- en gebruiksmogelijkheden biedt. Dit moet worden bereikt door meertalige technologieën te ontwikkelen en te demonstreren door middel van voorbeeldtoepassingen met een functionaliteit die essentieel is voor de verwezenlijking van een echt gebruikersvriendelijke informatiemaatschappij. Het werk omvat generieke en toegepaste OTO, gezien vanuit meertalig en taaldoorsnijdend perspectief en laat zien hoe taalspecifieke oplossingen in al of niet aangepaste vorm ook voor andere talen bruikbaar zijn. Verder omvat het werk meertalige geannoteerde taalbestanden en domeinkennis ter ondersteuning van hierboven geschetste actiepunten.
IST 2000 – III.3.1
Natuurlijke interactiviteit
Doel: De natuurlijkheid van de interactie van de mens met digitale diensten en apparatuur verbeteren, het gebruik van computersystemen door niet-deskundigen vergemakkelijken en de intermenselijke communicatie via technische hulpmiddelen rijker geschakeerd en effectiever maken. Focus: Het strategische accent ligt op het bereiken van meer integratie tussen de kringen van taal- en spraakdeskundigen en andere onderzoekkringen, waardoor de weg vrijkomt voor multidisciplinaire samenwerking. De OTO is gericht op onbeperkte invoer-uitvoer van taal en spraak, multimodale dialogen, bediening zonder toetsenbord en het begrijpen van berichten en andere vormen van communicatie. Het werk omvat: •
onderzoek en ontwikkelingsactiviteiten gericht op meer natuurlijke dialooginterfaces door integratie van multimodaliteit, met name door storingsarme spraak- en taalherkenningstechnieken te combineren met het herkennen en simuleren van gelaatsuitdrukkingen en gebaren alsmede het anticiperend rekening houden met dialoogkenmerken;
•
toegepast onderzoek en geïntegreerde demonstraties op het gebied van mens-computerinteractie, gebruikmakend van uiteenlopende cognitieve kenmerken en communicatiehandelingen, voor intermenselijke communicatie en interactie met virtuele werelden, synthetische rollen en multimediale systemen.
Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van mens-computerinteractie en dialoogsystemen.
IST-werkprogramma 2000
41
actiepunt
III.4.2
met
nadruk
op
IST 2000 – III.3.2
Taaloverschrijdend informatiebeheer en kennistracering
Doel: Verlichting van het werken met grote hoeveelheden digitale informatie en ondersteuning van personen die kennisintensieve taken verrichten door het benutten van taalkundige aspecten van documenten, berichten, dialogen en audiovisuele producties. Focus:: Meer intuïtieve en effectievere toepassing en opname van informatie door middel van OTO op het gebied van intelligente agents die gebruikmaken van taalverwerkingsmodellen en –technieken voor: •
taaloverschrijdende informatievergaring en –classificatie, inhoudelijke analyse en relevantiebeoordeling aan de hand van vooraf ingevoerde en continu aanpasbare relevantiecriteria, onderwerpherkenning en samenvatting, zowel per document als voor reeksen documenten;
•
diepgaande semantische analyse, kennisdetectie en –extractie met inbegrip van entiteitsherkenning en feitenextractie en correlatie van namen en gebeurtenissen.
De informatie kan gestructureerd zijn (bijv. gepubliceerde tekst) of ongestructureerd (bijv. e-mail, transcripties van redevoeringen) en bestaat naar verwachting uit een combinatie van geschreven en gesproken tekst en multimediamateriaal. De OTO omvat zowel toepassingsgerichte demonstraties als meer fundamenteel onderzoek; verwacht wordt dat het werk mede gebaseerd is op lopende ontwikkelingen op nationaal en internationaal niveau, en dat uitwisseling hiermee plaatsvindt. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
IST 2000 – III.3.3
Meertalige communicatiediensten en –apparatuur
Doel: Interactie met vaste en mobiele communicatiediensten en –apparatuur mogelijk maken, onafhankelijk van de taal van de gebruiker, als uitgangspunt voor een ruimer scala aan meertalige faciliteiten binnen de universele infostructuur waarop de informatiemaatschappij is gebaseerd. Focus: Bij de OTO ligt het accent op de ontwikkeling en validatie van lawaaibestendige methoden en componenten voor meertalige communicatie tussen personen en binnen groepen, bijvoorbeeld in meerkanalige informatie- en conferentiesystemen, waaronder: •
aanpasbare meertalige interfaces voor privé-apparatuur en consumentenproducten, zoals mobiele telefoons, palmtops, boordapparatuur en set-topboxen;
•
modusoverschrijdende informatieselectie, -omzetting en –weergave (geschreven en gesproken taal, multimedia) aangepast aan de mogelijkheden van het toegangspunt;
en op dienstenaspecten als: •
lawaaibestendigheid en realtimeprestaties van ingebedde taalcomponenten, hun uitbreidbaarheid en bruikbaarheid voor verschillende talen en technische platforms alsook de integratie van hun software/apparatuur met het systeem waarvan ze deel uitmaken.
IST-werkprogramma 2000
42
Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van actiepunt III.4.1 met verschuiving naar persoonlijke apparatuur en meerkanalige communicatie.
IST 2000 – III.3.4 Praktijkproeven en elektronische diensten en e-commerce
optimalisering
van
meertalige
Doel: Het stimuleren van nieuwe vormen van partnerschap tussen aanbieders van technologie, system integrators en gebruikers door middel van praktijkproeven en optimale praktijken gericht op meertalige eind-tot-eind-platforms en –oplossingen voor elektronische diensten en e-commerce. Focus: Demonstratie en evaluatie van het effect van innovatieve werkwijzen (bijv. levering van meertalige multiculturele online-inhoud, op het Web opererende call centers, multimodale toegangspunten, meertalig transactie- en relatiebeheer e.d.) op handelspatronen en -faciliteiten, afnemersgedrag en acceptatie. Soort activiteit: Praktijkproeven en optimale praktijken. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
III.4 Toegang tot en filteren, analyseren en manipuleren van informatie (IAF) Zoals in het specifieke programma is beschreven, is het hoofddoel van IAF de ontwikkeling van geavanceerde generieke hulpmiddelen en technieken die de gebruiker in staat stellen het multimedia-aanbod beter te beheersen. Het accent ligt bij het onderzoek vooral op verbetering van de middleware voor beheers-, representatie- en afleveringsfuncties van multimediasystemen voor naadloze levering en aanbieding van, en toegang tot inhoud voor uiteenlopende toepassingen en via uiteenlopende media. IAF heeft niet betrekking op de daarvoor vereiste apparatuurof computernetwerkconfiguraties zelf, maar wel op de audiovisuele inhoud die reeds nu via Web, CD of DVD beschikbaar is en die in de komende jaren ook via interactieve tv, multimediaplatforms voor huisgebruik en draadloze multimedianetwerken aangeboden gaat worden. Tussen onderzoek en productie ligt op dit terrein een tijdsbestek uiteenlopend van middellang (2 à 4 jaar) tot 6 à 8 jaar voor meer fundamentele onderwerpen. In WP2000 is het werk toegespitst op rijk geschakeerde beschrijvende modellen van digitale informatie-inhoud voor alle mediasoorten, met name opkomende draadloze en huissystemen, op radicaal nieuwe cognitieve relaties tussen systemen en gebruikers via geïndividualiseerde metaforen en visualisatietechnieken en op het classificeren en filteren van verwant informatiemateriaal. Er zijn twee actiepunten: •
inhoudsverwerking voor multimediaplatforms voor mobiel en huisgebruik, met name op DVB-basis voor huisgebruik en aan de mobiele kant voor diensten die op het W3C draadloze-toegangsprotocol gebaseerd zijn;
•
visualisering van informatie, ingaand op presentatie, weergave, intelligent filteren en intelligente agents.
IST 2000 – III.4.1 thuisgebruik
Inhoudsverwerking voor multimediaplatforms voor mobiel en
Doel: Aanbieders van inhoud en technologie in staat stellen multimedia-inhoud aan te passen, met name audiovisuele producties en metadiensten voor de in Europa snel opkomende mobiele en op thuisgebruik gerichte platforms. Een tweede oogmerk is de IST-werkprogramma 2000
43
gebruikers in dit soort situaties in staat te stellen multimedia-inhoud en mobiele standaardberichten te filteren door middel van naadloze interfaces tussen radio-, tv-, Web- en andere infrastructuren. Focus: Het onderzoek is toegespitst op nieuwe soorten mens-computerinterfaces voor multimedia-inhoud in samenhang met universeel aanwezige mobiele systemen en systemen voor thuisgebruik. Specifieke aandacht verdienen hierbij onder meer verbeteringen in de schaalbaarheid van multimedia-inhoud voor levering via uiteenlopende bandbreedten en ook het gebruikersinterface voor zoek- en ophaalfuncties, technieken voor het filteren van informatie en agent-technologieën, zowel voor gericht zoeken als om illegaal en schadelijk materiaal te weren. Specifieke deelgebieden zijn: •
schaalbaarheid van inhoud, in het bijzonder om Web-applicaties en -presentatieformats geschikt te maken voor ophalen en levering via draadloze toegangsprotocollen, evaluatie van opmaak- en weergavetalen die geschikt zijn voor beide omgevingen, bijv. HTML, XML-uitbreidingen voor draadloze overdracht, grafische standaarden (Scalable Vector Graphics), documentobjectmodellen e.d.;
•
op inhoud gebaseerde, intelligente, gebruikersvriendelijke ophaalmethoden (voor digitale video, beelden, geluid, 3D en animatie), bijvoorbeeld via DVB- of DAVIC-compatibele multimediaplatforms voor thuisgebruik, met het accent op de media-inhoud en diensten voor de selectie van inhoud;
•
intelligente media-overschrijdende gebruikersinterfaces en ondersteuning voor informatiefilteren, bladeren met gebruikmaking van persoonlijke profielen, groepsprofielen, aanpasbare agents die vervolgkeuzes van gebruikers voorspellen, filteren voor samenwerkende teams, combinaties van mobiele agents en informatieagents, uniforme mobiele berichtenuitwisseling (e-mail met multimedia-faciliteiten, voice mail, fax, videocommunicatie), enz.
Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt met accent op platforms voor mobiel en thuisgebruik.
IST 2000 – III.4.2
Visualisering van informatie
Doel: Gebruikers in staat stellen op “natuurlijke” wijze te zoeken en de weg te vinden in onbekende informatielandschappen en omvangrijke, complexe multimedia-gegevensverzamelingen te beheren. Focus: Het accent ligt op integratie en demonstratie van hulpmiddelen voor visualisatie en beheer (ook voor gebruik in geografische informatiesystemen) gebaseerd op nieuwe “kaarten” en “metaforen” van virtuele ruimten, drie- en vierdimensionale (bewegende) gegevenspresentatie, “immersive VR”-interfaces, geluidslokalisering en directe interactie met en manipulatie van virtuele objecten. Het werk loopt uiteen van de visualisatie van “harde” gegevens op deelterreinen van wetenschap of techniek tot meer abstracte, “open” gebieden als bedrijfsgegevens, beeld- en tekstbestanden, vooral gericht op het toegankelijk maken van databases en kennistracering. Specifieke onderwerpen van belang zijn: •
dynamische drie- en meerdimensionale presentatie en grafische weergave van informatielandschappen en complexe gegevensverzamelingen in real time, in het
IST-werkprogramma 2000
44
bijzonder voor navigeren op het Web, het toegankelijk maken van databases, de toegang tot nieuwe interactieve tv-diensten enz.; •
interactieve en sterk intuïtieve visuele hulpmiddelen voor rechtstreekse manipulatie van statische en bewegende inhoudelijke objecten en reeksen;
•
geavanceerde opslag- en beheertechnieken voor multimedia-inhoud grootschaliger omvang dan nu gangbaar is (orde van terabytes en meer).
van
Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt, met nadruk op presentatie, representatie en intelligente agenten en filtermethoden. Vervangt 1999-IV.3.4 (Informatiebeheer).
IST 2000 – III.4.3 Praktijkproeven en optimalisering op het gebied van toegang tot en filteren, analyseren en manipuleren van informatie Doel: Onderzoek naar en ontwikkeling, productie en introductie van geavanceerde technieken voor informatietoegang vanaf de eindgebruikerplek bevorderen. Voorstellen moeten significante praktijkproeven en acties inzake optimale praktijken omvatten. Focus: •
Innovatieve toepassing en integratie van “soft computing”, statistische, simulatie- en optimaliseringsmethoden en daarmee samenhangende oplossingen en technologieën.
•
Praktijkproeven en acties inzake optimale praktijken gericht op verdere ontwikkeling en toepassing van opkomende media- en metadatanormen op dit gebied, dat in de huidige fase nog gekenmerkt is door weinig standaardisatie, met name van Europese origine.
Soort activiteit: Praktijkproeven en optimale praktijken. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt III.5 Specifieke ondersteunende activiteiten bij kernactiviteit 3 De ondersteunende activiteiten van dit actiepunt zijn erop gericht het totale effect van het OTO-werk te vergroten door het bevorderen van synergieën tussen vakgebieden en groepen en “kritische massa’s” van betrokkenen te creëren. Een en ander wordt afgestemd met de OTO-actiepunten (zie Overzichtstabel). Voorrang wordt gegeven aan werkgroepen en voorlichting. Voor andere maatregelen als het clusteren van projecten en studies wordt verwezen naar de algemene ondersteunende activiteiten voor het IST-programma.
IST 2000 – III.5.1 en voorlichting
Activiteiten ter ondersteuning van werkgroepen, verspreiding
Werkgroepen voor het stimuleren en consolideren van normen en optimale praktijken zijn actief op zowel Europees als wereldniveau, in zowel formele als informele fora en deels via nationale organisaties, op de volgende gebieden: -
toepassingsgebieden in de sector van audiovisuele producties en elektronisch uitgeven (bijv. wetenschappelijke en populaire uitgaven en geografische informatie);
-
virtuele representatie en opslag van objecten van culturele en wetenschappelijke betekenis, met inbegrip van relevante beleidsaspecten (als auteursrecht en dienstenmodellen);
IST-werkprogramma 2000
45
-
leertechnologieën, bv. open leerarchitecturen, metagegevens, standaardinterfaces, modellen en optimale praktijken op het gebied van herbruikbare leerobjecten, als potentiële bijdragen aan de IEEE P 1484- en CEN/ISSS-werkgroepen voor onderwijsnormen;
-
door het bedrijfsleven gedragen werk op het gebied van taaltechnologie gericht op interworking van heterogene componenten op eind-tot-eind- en systeemniveau, open referentiearchitecturen en ontwikkelomgevingen (met inbegrip van platforms voor diensten en toepassingsconfiguratie), interoperabiliteit en hergebruik van linguïstische gegevens (onder meer automatische technieken voor extractie van toepassings- en taakspecifieke informatie uit experimentele gegevens);
-
mediarepresentatie en uitwisseling van inhoud tussen verschillende media, met name voor gestroomd digitaal geluid en beeld, bijv. digitale video-objecten en –opnamen;
-
ophalen van informatie, metadata, intelligente agents.
Verspreidings- en voorlichtingsactiviteiten kunnen betrekking hebben op: -
maatregelen gericht op een bredere bekendheid en toegang van gebruikers tot de meest geavanceerde technologieën en innovatieve oplossingen door middel van virtuele exposities en demonstraties met name van nieuwe resultaten van voorgaande en nog lopende OTO-werkzaamheden;
-
het creëren van “trefpunten” voor nationale en internationale groepen onderzoekers, ontwikkelaars en gebruikers op het gebied van taaltechnologie, met het doel nieuwe partnerschappen te bevorderen en de praktische toepassing van onderzoekuitkomsten te versnellen.
Soorten activiteiten: Thematische netwerken, begeleidende maatregelen (uitgezonderd introductie). Relatie met WP99: Nieuw actiepunt, als aanvulling op de doorlopende indieningsprocedure.
IST-werkprogramma 2000
46
3.4
KERNACTIVITEIT IV: ESSENTIËLE TECHNOLOGIEËN EN INFRASTRUCTUREN
Doelstellingen
“Doel van deze werkzaamheden is een toonaangevende positie op het gebied van voor de informatiemaatschappij cruciale technologieën te bevorderen, de introductie ervan te versnellen en de toepassingsmogelijkheden ervan te verruimen. De werkzaamheden hebben betrekking op de convergentie van informatieverwerking, communicatie- en netwerktechnologieën en -infrastructuren. Het accent komt te liggen op technologieën en infrastructuren die voor verschillende toepassingen kunnen worden gebruikt; technologie en infrastructuur die specifiek zijn voor één bepaalde toepassing komen slechts in het kader van de betrokken toepassing in andere delen van het Kaderprogramma aan de orde.” Strategie, opbouw en focus In KA IV zijn de essentiële technologische ontwikkelingen, die ten grondslag liggen aan de huidige convergentie van bedrijfstakken en infrastructuren, samengebracht met de belangrijke ontwikkelingen op het gebied van de componenten en de ontwikkelingen op het gebied van geïntegreerde systemen en infrastructuren. Uitgaand van de brede fundering die is gelegd met het werkprogramma van vorig jaar, is het programma voor KA IV dit jaar toegespitst op het totstandbrengen van een situatie van “omringende intelligentie”. KA IV beoogt voort te bouwen op de sterke Europese positie in mobiele en vaste communicatie, digitale omroep, netwerkinfrastructuren en infrastructuren voor complexe inhoud; consumentenelektronica en algemene elektronische apparatuur; de integratie van software en embedded systemen en het ontwikkelen van innovatieve diensten. Het strategische zwaartepunt ligt in dit verband enerzijds op het optimaal toegankelijk maken van essentiële interoperabele infrastructuren en diensten waarop de volgende dienstengeneraties gebaseerd moeten zijn, en anderzijds op het bijdragen aan convergentie, interoperabiliteit en interworking op alle technologische niveaus. Bij de structurering van KA IV is uitgegaan van de tweedeling • universeel aanwezige computer- en communicatiefaciliteiten, en • open technologiekaders voor gepersonaliseerde diensten. Om een situatie van universeel aanwezige computer- en communicatiefaciliteiten te verwezenlijken (met embedded, via vaste of draadloze aansluitingen met netwerken verbonden informatiesystemen) ligt het accent op communicatietoepassingen en consumentenapparatuur in geïntegreerde, aanpasbare netwerken. Integratie van mobiele met vaste, terrestrische met satelliet-, en telecommunicatie- met kabelnetwerken (alles uiteindelijk werkend met het internetprotocol, IP) is een doelstelling voor de korte en middellange termijn. Op langere termijn is de ontwikkeling van krachtige, zichzelf controlerende en organiserende netwerken geboden. Voor 2000 liggen de prioriteiten bij draadloze toegangsnetwerken, geheel optische kernnetwerken, interoperabiliteit van allerlei heterogene netwerken en voorbereiding op de te verwachten ontwikkeling in de richting van aanpasbare netwerken (zie met name actiepunten IV.2.3, 2.4, 5.1, 5.2, 5.3 en 5.4 voor OTO en 5.5 voor introductiemaatregelen). De (consumenten)apparatuur combineert functies voor informatieverwerking en –opslag met detectie- en inschakelfuncties. Bij deze werkzaamheden ligt het accent op het IST-werkprogramma 2000
47
gebruik van deze apparaten binnen netwerksystemen en - bij displays en sensoren - op mobiele interfaces met een gunstige kosten/prestatieverhouding (zie met name actiepunten IV.6.1, 6.2, 7.1, 7.2 en 7.3 voor OTO en 6.3, 7.4, 7.5 en 7.6 voor introductiemaatregelen). Het werk op het gebied van micro- en opto-elektronica is toegespitst op de ontwikkeling van op chips gebaseerde systemen en hergebruik van intellectueel-eigendomblokken voor informatie- en communicatie-eindapparatuur en communicatiesystemen en -netwerken (zie met name actiepunten IV.8.1, 8.2, 8.3, 8.4 en 8.5 voor OTO, 8.6, 8.7 en 8.8 voor introductiemaatregelen en 8.9 voor begeleidende maatregelen). Met betrekking tot open technologiekaders voor gepersonaliseerde diensten (onafhankelijk van tijd, plaats en context) ligt het accent op de technologieën en infrastructuren die nodig zijn voor ontwikkeling van en toegang bieden tot eind-tot-eind-diensten met toegevoegde waarde, die via netwerken worden aangeboden. De werkzaamheden betreffen omgevingen voor functioneel en architectuurontwerp, voor ontwikkeling, engineering en beheer van diensten, evenals hulpmiddelen die de gedistribueerde ontwikkeling van software, systemen en diensten ondersteunen. De diensten worden aangeboden vanuit gedistribueerde toepassingen, intelligente packets of “nodes” en/of mobiele software die aan het netwerk wordt toegevoegd (zie met name actiepunten IV.2.1, 2.2, 3.1, 3.2, 4.1 en 6.2 voor OTO, 2.5, 3.4 en 4.3 voor introductiemaatregelen en 3.5 voor thematische netwerken en begeleidende maatregelen). Om de communicatie tussen mens-tot-mens-, mens-tot-machine- en machine-tot-mens te verbeteren en gebruikers de interactie met een functionaliteitenpakket (in casu een dienst) te verlichten, ligt het accent op ontwerpen die de gebruiker centraal stellen en op interfaces voor verbeterde systeeminteractie (zie met name actiepunten IV.3.3, 4.2 en 6.2 voor OTO en 6.4 voor introductiemaatregelen). De OTO-resultaten zullen, aangevuld met passende begeleidende maatregelen, informatie leveren over de implicaties van innovatieve technologische ontwikkelingen en als zodanig van invloed zijn op het EU-beleid op terreinen als convergentie, regelgeving voor telecommunicatie, spectrumbeheer, ruimtetoepassingen en interoperabiliteit van componenten (zie met name actiepunt IV.1.1). Bij de technologische ontwikkelingen ligt de nadruk op generieke bouwstenen en open platforms. Waar passend wordt dit werk aangevuld met introductiemaatregelen in de vorm van praktijkproeven, acties inzake optimale praktijken en evaluatieprojecten. Een aantal introductiemaatregelen is gericht op het bevorderen van de toepassing van open source software voor gedistribueerde en embedded systemen. Voor de over Europa verspreide afzonderlijke introductieactiviteiten die uit de drie groepen introductiemaatregelen (actiepunten 2.5, 3.4 en 4.3), (actiepunten 6.3, 7.4, 7.5, 7.6, 8.6 en 8.7) en de evaluaties (actiepunten 6.3, 7.5, 7.6 en 8.8) voortvloeien, is gerichte ondersteuning en coördinatie voorzien. De actiepunten in 2000 De volgende actiepunten zijn vastgesteld voor de oproepen tot het indienen van voorstellen in 2000: 23 OTO-actiepunten, 12 actiepunten voor introductiemaatregelen en 3 actiepunten voor andere begeleidende maatregelen en thematische netwerken. Voorstellen gericht op interdisciplinair werk op het terrein van meerdere actiepunten worden uitdrukkelijk aangemoedigd.
IST-werkprogramma 2000
48
Overzicht IV.1 Evaluatie van implicaties IV.2 Computergebruik, communicatie en netwerken
IV.3 Technologieën en engineering voor software, systemen en diensten
Actiepunten voor 2000 • Evaluatie van implicaties • • • • • • • • • •
IV.4 Realtime en grootschalige simulatie- en visualiseringstechnologieën IV.5 Mobiele en persoonlijke communicatie en systemen, waaronder satellietgebaseerde systemen en diensten IV.6 Interfaces gericht op verschillende zintuigen
• • • • • • • • • • •
IV.7 Randapparatuur, subsystemen en microsystemen
• • • • • • •
IST-werkprogramma 2000
Gedistribueerde systemen en dienstenaanbod Realtimesystemen Netwerkintegratie, interoperabiliteit en interworking Terabitkernnetwerken Computergebruik, communicatie en netwerken – introductiemaatregelen Gedistribueerde ontwikkeling van software en systemen Softwaretechnologie voor generieke eindgebruikerdiensten Ontwerpen voor gebruikersgerichte interactie en functionaliteit Software, systemen en diensten – introductiemaatregelen Software, systemen en diensten – thematische netwerken, begeleidende maatregelen Realtimesimulatie- en visualiseringstechnologieën en –diensten Gemengde realiteiten en nieuwe beeldtechnieken voor innovatieve toepassingen en diensten Realtimesimulatie en –visualisering, gemengde realiteiten – introductiemaatregelen Herconfigureerbare radiosystemen en -netwerken Terrestrische draadloze systemen en –netwerken Geïntegreerde satellietsystemen en –diensten Concepten voor draadloze communicatiesystemen en –netwerken van de vierde generatie Mobiele en persoonlijke communicatie- en satellietsystemen – introductiemaatregelen Geavanceerde displays en sensoren voor interfaces op systeem- en dienstenniveau Gebruikers- en diensteninterfaces en buffers voor naadloze eind-tot-eind-diensten Geavanceerde displays en sensoren – introductiemaatregelen Geavanceerde interfaces – introductiemaatregelen Randapparatuur en technologieën voor embedded netwerken Subsystemen Microsystemen Randapparatuurtechnologieën – introductiemaatregelen Subsystemen – introductiemaatregelen Microsystemen – introductiemaatregelen
49
IV.8 Micro-elektronica – opto-elektronica
• Micro-elektronica-ontwerp en –testen • Toepassingsspecifieke micro-elektronica • Industriële micro-elektronicatechnologieën: werkwijzen, apparatuur en materialen • Opto-elektronicatechnologie • Geavanceerde micro- en opto-elektronica • Micro-elektronicaontwerp en -testen – introductiemaatregelen • Toepassingsspecifieke micro-elektronica – introductiemaatregelen • Industriële micro-elektronicatechnieken: werkwijzen, apparatuur en materialen – introductiemaatregelen • Onderzoekopleiding op het gebied van micro-elektronica – begeleidende maatregelen
Beschrijving van de actiepunten
IV.1 Evaluatie van implicaties
IST 2000 – IV.1.1
Evaluatie van implicaties
Doel: De ontwikkelingen en implicaties van nieuwe technologieën en infrastructuren, en de convergentie, integratie en ontwikkeling daarvan volgen, sturen en evalueren. Activiteiten kunnen betrekking hebben op gebieden binnen een groep actiepunten, maar ook op gebieden die de hele kernactiviteit bestrijken. Focus: Meting en evaluatie van hun potentiële sociaal-economische implicaties. Analyse van het te verwachten effect van de ontwikkeling van de eisen op dienstenniveau voor de architectuur en functionaliteit van netwerken, systemen en eindapparatuur. Gebieden identificeren waar beleid, wet- en regelgeving mogelijk aangepast dienen te worden als gevolg van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van technologieën of infrastructuur, bijvoorbeeld ten aanzien van privacy, gegevensbescherming, beveiliging en vergunningen. Het verschaffen van aanvullende kennis over de beleidsterreinen, regelgevingskaders en de sociaal-economische context waarbinnen nieuwe technologieën en infrastructuren zich ontwikkelen, teneinde meer inzicht te krijgen in de stuwende krachten achter OTO en in de wijze waarop OTO andere beleidsterreinen beter kan ondersteunen. Het onderzoek zal als regel worden uitgevoerd in de vorm van casestudies naast en in de context van lopende OTO-projecten en introductiemaatregelen, aangevuld door gerichte disseminatie. Soorten activiteiten: begeleidende maatregelen (uitgezonderd introductiemaatregelen). Relatie met WP99: Heroriëntatie van actiepunt IV.1.1.
IST-werkprogramma 2000
50
IV.2 Computergebruik, communicatie en netwerken Dit werk is gericht op gedistribueerde systemen, diensten en geavanceerde netwerken, met de nadruk op de benutting van gedistribueerde-objecttechnologieën, actieve en programmeerbare netwerktechnologieën en vooruitgang op het gebied van computergebruik en de verwerking, schakeling en routering van optische signalen. Het levert de middelen (methoden, instrumenten en testbeds) voor de ontwikkeling van de platformonafhankelijke compatibele toepassingen en diensten die fundamenteel zijn voor het bereiken van de “omringende intelligentie”. Bij het werk staan netwerken op basis van het internetprotocol (IP) centraal.
IST 2000 – IV.2.1
Gedistribueerde systemen en dienstenlevering
Doel: De ontwikkeling en evaluatie van modellen, technologieën en hulpmiddelen voor naadloos, universeel beschikbaar, gedeeld en interactief gebruik van toepassingen en middelen op geografisch verspreide plaatsen, uitgaand van heterogene hardware, software en communicatiearchitecturen en –systemen. De ontwikkeling en validatie van methoden en middelen voor interworking en beheer op dienstenniveau teneinde de capaciteit, flexibiliteit en functionaliteit ervan op te voeren. Focus: Ontwikkelomgevingen die gedistribueerde toepassingen ondersteunen. Virtuele privé-netwerken netwerktechnologieën.
en
het
gebruik
van
actieve,
programmeerbare
Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Combinatie van IV.2.1 en IV.2.4.
IST 2000 – IV.2.2
Realtimesystemen
Doel: Architecturen, technologieën en hulpmiddelen voor embedded systemen en hun interworking ontwikkelen en evalueren. De systemen ondersteunen ontwerp, implementatie, verificatie en validatie van platform onafhankelijke realtime toepassingen die intensief gebruikmaken van gegevens en/of computercapaciteit. De ontwikkeling en evaluatie van innovatieve methoden voor beeldherkenning en signaalrepresentatie. Focus: De ontwikkeling en integratie van software- en hardwaremodules voor tijdkritische oplossingen waarmee embedded systemen in netwerken kunnen functioneren en/of via internet kunnen communiceren. Belangrijke toepassingsgebieden zijn regelsystemen, beeldherkenning door machines en embedded Web-systemen. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.2.2.
IST 2000 – IV.2.3
Netwerkintegratie, interoperabiliteit en interworking
Doel: Nieuwe, kostenefficiënte netwerkintegratietechnologieën en -diensten ontwikkelen en evalueren die de gebruiker grote bandbreedten en een beheersbare kwaliteit van diensten leveren, gebaseerd op glasvezel-, koperdraad- of draadloze technologieën. Specificatie en demonstratie van interoperabiliteit met al bestaande netwerken en diensten, alsook van een migratiepad van deze netwerken naar de nieuwe netwerktechnologieën. IST-werkprogramma 2000
51
Optimalisering van de algemene eisen ten aanzien van netwerkprestaties in termen van doelmatig beheer van netwerkcapaciteit en –verkeer. Focus: Ontwikkeling van kostenefficiënte breedbanddiensten voor eindgebruikers met een duidelijk omschreven kwaliteit van de diensten, zeker stellen van transparantie en dynamische optimalisering van netwerk-resources. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Combinatie van IV.2.3 en IV.2.4.
IST 2000 – IV.2.4
Terabitkernnetwerken
Doel: Verdere ontwikkeling van technologieën en architecturen voor geheel optische kern-/agglomeratienetwerken door gebruikmaking van vooruitgang op het gebied van het verwerken, overbrengen, schakelen en routeren van optische signalen, met het doel knooppunten voor pakketgeschakelde optische netwerken met terabitcapaciteit te ontwikkelen die geschikt zijn voor interworking in netwerken met meerdere protocollen (waaronder koppelingen van internetprotocol met WDMnetwerken). Ontwikkeling van de interfaces voor het beheer van optische netwerkknooppunten en de integratie ervan met het totale netwerkbeheer. Focus: Het werk is gericht op interworking van optische kern-/agglomeratienetwerken met heterogene toegangsnetwerken (mobiel en vast), wat de ondersteuning van uiteenlopende diensten (op internetprotocol gebaseerd, mobiel of omroep) mogelijk moet maken. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Combinatie van IV.2.5 en IV.2.4.
IST 2000 – IV.2.5 Computergebruik, introductiemaatregelen
communicatie
en
netwerken
–
Doel: (i) Identificatie, experimenteren met en validatie van mechanismen voor het ontwikkelen van “computer-, communicatie- en netwerkapplicaties” in virtuele organisaties gekenmerkt door een dynamische toewijzing van beschikbare middelen. (ii) Uitvoering van praktijkproeven gericht op aanpassing en invoering bij nieuwe diensten of industriële toepassingen van systemen met mobiele en intelligente agents en middleware voor het beheer van processtromen bij gedistribueerde verwerking van gemeenschappelijk gebruikte middelen. (iii) Uitvoering van praktijkproeven gericht op de invoering en intelligente integratie van embedded beeldherkennings- en/of reguleringssystemen in productieomgevingen. Focus: (i) Definitie van optimale praktijken voor uiteenlopende bedrijfsmodellen en brede verspreiding hiervan. (ii) Open source software. (iii) Lage kost-systemen gebaseerd op standaardcomponenten, geïntegreerd met behulp van geavanceerde netwerktechnologieën. IST-werkprogramma 2000
52
Soorten activiteiten: Praktijkproeven en optimale praktijken. Relatie met WP99: Combinatie van introductiemaatregelen in IV.2.
IV.3 Technologieën en engineering voor software, systemen en diensten Deze werkzaamheden worden toegespitst op de ontwikkeling, de invoering, het gebruik en de evolutie van software-intensieve systemen die embedded zijn in goederen en diensten en op het verbeteren van productie- en ondernemingsprocessen. Introductiemaatregelen, met name initiatieven op het gebied van optimale praktijken, vormen een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden. De nadruk ligt hier op generieke softwaretechnologieën en software-engineering; domeinspecifieke software komt aan de orde in andere delen van het programma, met name bedrijfssoftware in KA II, multimediasoftware in KA III, software voor gedistribueerde systemen in KA IV.2 enz. Door de nadruk op open source software (mogelijk aangevuld met gratis software), op “plug and play”-mogelijkheden van service-engineeringomgevingen en op softwareontwikkeling voor ingebedde objecten kunnen de werkzaamheden ertoe bijdragen dat softwareontwikkelaars en systeembouwers hun concurrentiepositie kunnen handhaven.
IST 2000 – IV.3.1
Gedistribueerde ontwikkeling van software en systemen
Doel: Ontwikkeling en validatie van processen, methoden en hulpmiddelen ten behoeve van de ontwikkeling van software en systemen door verspreide teams en individuele ontwikkelaars. Een en ander is gericht op de stijgende behoefte van uiteenlopende belanghebbenden, zoals grote organisaties en open source softwareprojecten, mogelijk in combinatie met gratis-softwareprojecten die hiermee geografisch verspreide kennis en hulpbronnen kunnen bundelen. Focus: Ondersteuning van gedistribueerde ontwikkeling op punten als coördinatie van projectactiviteiten, beheer van de ontwikkelde producten en documentatie, verificatie, validatie en activiteiten samenhangend met de levenscyclus (als behoeftenanalyse en architectuurontwerp). Soort activiteit: OTO Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.3.1.
IST 2000 – IV.3.2
Softwaretechnologie voor generieke eindgebruikerdiensten
Doel: Onderzoek, ontwerp en ontwikkeling van architecturen, werkwijzen en hulpmiddelen voor het maken van aanpasbare, naadloze en intelligente eindgebruikerdiensten. Deze diensten kunnen aangeboden worden via gedistribueerde systemen. Focus: Ontwikkelomgevingen voor service-engineering tot stand brengen en softwareontwikkelaars en systeembouwers in staat stellen deze diensten gemakkelijker te implementeren. Er dient te worden ingegaan op het combineren, en de integratie en interactie van basissoftware en dienstencomponenten voor de interoperabiliteit van dienstelementen.
IST-werkprogramma 2000
53
Soort activiteit: OTO Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.3.2.
IST 2000 – IV.3.3 functionaliteit
Ontwerpen
voor
gebruikersgerichte
interactie
en
Doel: Verhoging van de creativiteit in de eerste fasen van softwareontwikkeling. Focus: Softwareontwikkeling voor communicatietechnologie.
apparatuur
met
embedded
computer-
en
Gebruikersgericht ontwerpen voor specifieke apparatuur (bijv. eindapparatuur van informatiesystemen, persoonlijke communicatieapparaten en andere gangbare apparaten met ingebouwde intelligente computer- en communicatiefaciliteiten) en daaraan gerelateerde softwareontwikkeling dienen hier als concrete testcase. Van projecten wordt verwacht dat ze lichtgewicht instrumenten maken, gebruiken en verfijnen, zoals: (i) ontwikkelprocessen voor het beheren van het effect van interactieontwerp op softwareontwikkeling, (ii) ontwerpen voor eenvoudige, coherente interactie met output van hoge functionaliteit, (iii) hulpmiddelen voor het specificeren, het verrichten van de eerste tests en het beoordelen van interactieontwerpen, en (iv) softwarecomponenten die intelligente taken verzorgen (bouwstenen voor embedded intelligentie). Soort activiteit: OTO Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
IST 2000 – IV.3.4
Software, systemen en diensten – introductiemaatregelen
Doel: (i) Acties op het gebied van optimale praktijken ter stimulering van de toepassing van open source software (ii) Acties op het gebied van optimale praktijken ter stimulering van de toepassing van beschikbare technieken voor vroegtijdige analyses van behoeften en de validatie daarvan (iii) Praktijkproeven op het gebied van processen, methoden en hulpmiddelen voor de ontwikkeling en het testen van software door teams waarvan de leden zijn verspreid over verschillende organisaties. Focus: (i) Toepassing van open source software in en ontwikkeling van embedded systemen. (ii) Verbetering van de behoeftenanalyse van embedded systemen en diensten. (iii) Softwaresystemen embedded in interoperabele apparatuur. Soorten activiteiten: Praktijkproeven en optimale praktijken. Relatie met WP99: Combinatie van introductiemaatregelen in IV.3.
IST-werkprogramma 2000
54
IST 2000 – IV.3.5 Software, systemen en diensten – thematische netwerken, begeleidende maatregelen Doel: (i) Het bevorderen, bijvoorbeeld door middel van expertisenetwerken of individuele beurzen, van projecten voor de ontwikkeling van open source softwareontwikkeling, mogelijk samen met projecten voor de ontwikkeling van gratis software. (ii) De ontwikkeling van een opleidingstraject gericht op verbetering van het ontwikkelproces voor software, systemen en diensten, aangevuld met bedrijfsinterne miniprojecten om het geleerde te toetsen. Focus: (i) Projecten op terreinen waar ze zeer nuttig en nodig zijn maar waar een kritische massa van belanghebbenden bijeengebracht moet worden om het verspreide werk te kunnen starten. (ii) Een opleidingsopzet voor het MKB. Soorten activiteiten: Thematische netwerken, begeleidende maatregelen (uitgezonderd introductiemaatregelen). Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
IV.4 Realtime- en grootschalige simulatie- en visualiseringstechnologieën De werkzaamheden hebben betrekking op de ontwikkeling en integratie van geavanceerde simulatie- en visualiseringstechnologieën met nieuw onderzoek op het gebied van virtuele en gemengde realiteiten voor een reeks van toepassingen. Het ondersteunt geavanceerde interactie binnen het kader van omringende intelligentie door de ontwikkeling van geavanceerde simulatiehulpmiddelen en gemengde-realiteitsomgevingen voor IP(Internet Protocol)-netwerktoepassingen van de volgende generatie.
IST 2000 – IV.4.1 diensten
Realtimesimulatie-
en
visualiseringstechnologieën
en
–
Doel: Ontwikkeling, verbetering en toepassing van open hulpmiddelen voor grootschalige, gedistribueerde, interactieve, multi-object-, realtimesimulaties van complexe systemen en diensten. Ontwikkeling van middleware als interface met computer graphics, ontwerptechnologieën en hulpmiddelen voor de specificatie van mechanistische modellen; voor de interoperabiliteit van heterogene software- en hardwaresystemen; voor intelligent gebruik en driedimensionale visualisering van grote gegevensbestanden; voor collaboratieve voor- en nabewerking van simulatiegegevens ; voor ondersteuning van het modelleerproces en als interface voor simulatiemodellen met real-time regelsystemen. Focus: Gemengde discrete en stochastische modellen, modeluitwisseling en hergebruik, beheer en regeling van kritische systemen, informatie- en communicatie-infrastructuren afhankelijk van natuurlijke omstandigheden, massale uitval of beschadiging als gevolg van oorlogshandelingen. Soort activiteit: OTO Relatie met WP99: Herzien IV.4.1. IST-werkprogramma 2000
55
IST 2000 – IV.4.2 Gemengde realiteiten innovatieve toepassingen en diensten
en
nieuwe
beeldtechnieken
voor
Doel: Overbrugging van de kloof tussen reële en virtuele werelden bij innovatieve toepassingen, met inbegrip van dialooggeoriënteerde en interactieve omroepdiensten gebaseerd op geavanceerde representatie- en codeertechnologieën. Focus: De nadruk ligt op het realiteit-virtualiteitcontinuüm: (i) verhoging van de virtualiteit en virtuele werelden tot leven wekken door verhoging van het realisme en het detailleringsniveau, door invoering van intelligentie en door de creatie van blijvende reagerende omgevingen; (ii) verbetering van de realiteit en versmelting van reële en virtuele werelden door reële omgevingen overtuigender te maken voor een scala van toepassingen uiteenlopend van draagbare geschikte apparatuur voor besturing en industriële processen tot programmaproductie en interactief amusement; en (iii) ontdekken van grensverleggende innovaties op het gebied van beeldtechnieken (grote scherpte, driedimensionaal, ruimtelijkheid), inschakeling van meerdere zintuigen en zeer geavanceerde displaysystemen, die tezamen totaal “immersive” omgevingen opleveren die via heterogene netwerken en platforms gedistribueerd worden en de gebruikers rijk geschakeerde “totaalervaringen” bieden in de vorm van virtuele of teleaanwezigheid. Aspecten die hierbij aan de orde dienen te komen zijn kosten, realtimekarakter, menselijke factoren, bediening, bescherming en ethische aspecten. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.4.2.
IST 2000 – IV.4.3 Realtimesimulatie en -visualisering, gemengde realiteiten – introductiemaatregelen Doel: Praktijkproeven en acties inzake optimale praktijken met gebruikmaking van hulpmiddelen die voor gebruik door consumenten en door specialisten bestemd zijn. Focus: Toepassingen in MKB-bedrijven en/of industrie- en dienstensectoren waar dergelijke hulpmiddelen tot dusver niet gangbaar zijn. Soorten activiteiten: Praktijkproeven en optimale praktijken. Relatie met WP99: Combinatie van introductiemaatregelen in IV.4.
IV.5 Mobiele en persoonlijke communicatie satellietgebaseerde systemen en diensten
en
systemen,
waaronder
Doel van de werkzaamheden is de overgang te maken naar een geïntegreerd, naadloos netwerk (met inbegrip van digitale omroep) dat voor wereldwijde individuele verbindingen zorgt en toegang tot draadloze multimediacommunicatie en –diensten mogelijk maakt voor iedereen, onafhankelijk van plaats, tijd en voor elk zakelijk of persoonlijk doel. Focus liggen op: (i) ontwikkeling en validatie van de technologieën in het netwerkdeel voor draadloze toegang, gericht op meer concurrentie in de lokale omgeving, en (ii) bevordering van de ontwikkelingen op het gebied van concepten die bij (draadloze) “omringende intelligentie” een rol spelen. Ter aanvulling van de bovenstaande OTO-doelstellingen zijn begeleidende maatregelen en thematische netwerken voorzien met betrekking tot (i) standaardisatie en regelgeving, (ii) spectrumgebruik, met de nadruk op nieuwe uitdagingen ten aanzien van toewijzing en
IST-werkprogramma 2000
56
allocatie voortvloeiend uit het feit dat innovatieve technologieën van vergelijkbare frequentiebanden gebruik maken, en (iii) tele-economische onderwerpen, waarbij de nadruk ligt op de maatschappelijke en economische uitdagingen en effecten samenhangend met de invoering van mobiele systemen van de derde en vierde generatie.
IST 2000 – IV.5.1
Herconfigureerbare radiosystemen en netwerken
Doel: Het radionetwerk, met inbegrip van terminals en basisstations, in staat stellen zich al of niet automatisch aan te passen aan de behoeften van het berichtenverkeer en de gebruikers. Focus: Herconfigureerbare systeem-, architectuur- en netwerkconcepten toegepast op opkomende cellulaire systemen van de derde generatie, geavanceerde draadloze lokale netwerken waaronder breedbandnetten met vaste draadloze toegang, toepassing van mobiele breedbandsystemen voor een scala aan interactieve en distributiediensten. Essentiële onderwerpen zijn het onderzoek naar methoden voor het veilig downloaden van applicatiecodes en naar open architecturen die de ontwikkeling en het samengaan van multifunctionele applicaties via geïntegreerde en/of heterogene netwerken mogelijk maken. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Combinatie van IV.5.1 en IV.5.4.
IST 2000 – IV.5.2
Terrestrische draadloze systemen en netwerken
Doelstelling: Het onderzoeken, ontwikkelen en valideren van geavanceerde draadloze systemen en netwerken in het kader van (i) de levering van interactieve multimediadiensten voor mobiele terrestrische omroep, het multimediale huisplatform en draadloze breedbandtoegang, (ii) de evolutie van UMTS fase 1 met pakket- en circuitgeschakeld verkeer naar netwerken die met internetprotocol (IP) werken. Focus: Het werk heeft betrekking op de geleidelijke invoering van IP (internetprotocol) in het toegangsnetwerk met de nadruk op naadloze, transparante dienstenlevering, ook met meerdere radiotoegangen (die van gebruiker en omgeving kunnen afhangen) tegelijk en bij overgang van interne naar externe netwerken. Andere punten zijn: beoordeling en beheer van de kwaliteit van internetprotocol-diensten, ondersteuning van discrete en cellulaire mobiliteit en regelmethoden en protocollen voor radionetten (voor aspecten als kwaliteit van diensten en vereisten van laag verbruik). Verder betreft het de optimalisering van netwerkprestaties in heterogene contexten met uiteenlopende asymmetrische diensten (bijv. toegangsregeling en aanpassing aan individuele gebruikerswensen) en omgevingen met meerdere radioaansluitingen, daarmee verbonden technologieën voor doelmatig (gedeeld) dynamisch spectrumgebruik en technologie/systeemaspecten voor "roaming" van localiseringsdiensten die werken met positiegegevens van terrestrische of satellietstations. Soort activiteit: OTO Relatie met WP99: Combinatie van IV.5.2 en IV.5.4.
IST 2000 - IV.5.3
Geïntegreerde satellietsystemen en –diensten
Doel: Ontwikkeling en validatie van technologieën en architecturen voor de levering van interactieve multimediadiensten via satellietverbindingen Focus:
IST-werkprogramma 2000
57
Verbetering van al bestaande systemen door voorzieningen voor interactiviteit (Ku- of Ka-band), optimaliseren van “caching”-architecturen en concurrerende levering van internetprotocol (IP) -diensten. In technisch en economisch opzicht geoptimaliseerde architecturen voor interworking met terrestrische, op het internetprotocol (IP) gebaseerde netwerken, geïntegreerd netwerkbeheer en optimalisering van radioverbindingen voor zowel S-UMTS- als breedbandige multimediasystemen (Ku-, Ka- of V-banden). Algemene doelstellingen zijn verder transparante aansluiting van gebruikersapparatuur op alternatieve draadloze (al of niet via satelliet verbonden) toegangen, herconfigureerbare terminals voor toegang tot meervoudige ruimtesegmenten en technologieën waarmee efficiënt gebruik van het spectrum en van radionetten mogelijk is. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Combinatie van IV.5.3 en IV.5.4.
IST 2000 – IV.5.4 Concepten voor draadloze communicatiesystemen en – netwerken van de vierde generatie Doel: Op langere termijn gezien is het doel hier de voorbereiding op de te verwachten ontwikkeling op het gebied van technologie en diensten, uitgaand van de huidige cellulaire en draadloze systemen en netwerken. Focus: (i) Onderzoek naar en ontwikkeling van geavanceerde, innovatieve concepten en technologieën voor draadloze netwerken die zichzelf controleren, organiseren en aanpassen aan de situatie. (ii) Ontwikkeling van innovatieve ether-interfacesystemen voor uitbreidbare, draadloze connectiviteit. (iii) Evaluatie van potentiële spectrumbehoeften en coëxistentievraagstukken, waaronder ook onderzoek naar strategieën en de ontwikkeling van geschikte hulpmiddelen voor een gespreid flexibel beheer van het spectrum. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
IST 2000 – IV.5.5 Mobiele en persoonlijke communicatie- en satellietsystemen – introductiemaatregelen Doel: De bredere toepassing en snelle introductie bevorderen van mobiele en persoonlijke communicatiesystemen. Het werk omvat praktijkproeven gericht op het gebruik en de evaluatie van innovatieve en geavanceerde (i) draadloze informatiediensten via cellulaire, losse en “binnenshuis” terrestrische en satellietradiosystemen en –netwerken, (ii) via satelliet geleverde diensten in de zakelijke sector, en (iii) draadloze technologieën voor in ontwikkeling verkerende en uitbreidbare systemen en netwerken. Focus: (i) Interactieve, distributieve multimediadiensten.
en
asymmetrische
informatiesystemen
voor
(ii) Implementatie en validatie van nieuwe zakelijke scenarios waarbij de voordelen van satellietcommunicatiesystemen en –diensten duidelijk aantoonbaar zijn vergeleken met andere alternatieven. IST-werkprogramma 2000
58
(iii) De aanduiding “systemen en netwerken” omvat cellulaire netwerken, draadloze privé-netwerken, vaste draadloze breedbandtoegangssystemen, draadloze lokale systemen, cellulaire interactieve systemen en mobiele breedbandsystemen. Soort activiteit: Praktijkproeven. Verband met WP99: Combinatie van introductiemaatregelen in IV.5.
IV.6 Interfaces gericht op verschillende zintuigen Deze werkzaamheden hebben betrekking op de ontwikkeling van intuïtieve manieren om gegevens te vergaren, te verstrekken en met systemen te communiceren. Het is gericht op manieren van interactie die tegelijkertijd ontspannen en plezierig, “omringend” en kosteneffectief zijn. De nadruk ligt op de ontwikkeling en integratie van geavanceerde display-, sensor- en actuatortechnologieën, softwareinterfaces voor mens-systeeminteractie en interfaces die de voor eindgebruikertoepassingen vereiste kwaliteitaspecten aan de netwerken doorgeven.
IST 2000 – IV.6.1 Geavanceerde displays en sensoren voor interfaces op systeem- en dienstenniveau Doel: Verbetering van de kosteneffectiviteit, afmetingen en prestaties van displaytechnologieën gericht op massaproductie. Ontwikkeling van nieuwe materialen, werkwijzen, apparatuur en componenten met verhoogde kosteneffectiviteit en prestaties, rekening houdend met kansen in de markt en productieaspecten. Ontwikkeling van displays met laag stroomverbruik, hoge resolutie (scherpte), voldoende helderheid en contrastering; displays met zeer hoge resolutie voor projectiedoeleinden; “lijfelijke” (“immersieve”) virtuele realiteit en verhoogde realiteit of synthetische holografie, dunne flexibele displays voor chipkaarten, elektronisch papier, objectconforme visualisering, intelligente kleding en glasloze driedimensionale displays voor gebruik in groepen. Focus: Mobiele, gebruikersvriendelijke, krachtige en betaalbare interfaces, waaronder displays geïntegreerd met systemen; display-interfaces voor systemen voor functionele toegangscontrole en authenticatie; multisensoriële integratie voor herkenning en terugkoppeling van contextuele menselijke expressies (gezicht, gebaren, stemming). Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.6.1, als aanvulling op werkzaamheden in het kader van het programma “Een concurrerende en duurzame groei”, met name kernactiviteit 1 en de generieke activiteit inzake materialen van dat programma.
IST 2000 – IV.6.2 Gebruikers- en diensteninterfaces en buffers voor naadloze eind-tot-einddiensten Doel: Ontwikkeling van platforms die onafhankelijk zijn van netwerk- en bronnenbeheer en dienstengerichte interfaces en buffers voor systemen in netwerken die eind-tot-eind-toepassingen verzorgen voor consumentenelektronica en professioneel, individueel en groepsgebruik, waarbij de “waarneembare kwaliteit van diensten” hoge eisen aan betrouwbaarheid, tijdigheid, uitbreidbaarheid en interoperabiliteit met zich meebrengt. Ontwikkeling van vertrouwde omgevingen waarbinnen gebruikers een ruime keuze hebben uit inhoud en diensten en deze door middel van navigatie ondersteund door intelligente audiovisuele gebruikersplatforms kunnen lokaliseren en ophalen.
IST-werkprogramma 2000
59
Ontwikkeling van multimodale gebruikersinterfaces en audiovisuele verwerkings-, representatie- en communicatiefunctionaliteiten voor netwerkapparatuur gericht op het herkennen van (eventueel opgevraagde) gebruikersintenties uitgedrukt door middel van gebaren, geluiden of gelaatsuitdrukkingen en aangevuld met veronderstellingen die uit de context voortvloeien. Focus: Beschrijving en taalspecificaties van open applicatiegeprogrammeerde interfaces voor “omringende”, multimodale en door servers gestuurde wisselwerking en uitbreidbare gegevensrepresentatie. Testbeds en gebruikersgerichte evaluatie van herconfigureerbare apparatuur met interfaces voor naadloze interactieve toepassingen op basis van omroepdiensten en telepresentie. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.6.1.
IST 2000 – IV.6.3
Geavanceerde displays en sensoren – introductiemaatregelen
Doel: Stimulering van de invoering van geavanceerde displays en sensoren in gebruikersvriendelijke interfaces. Focus: Optimale praktijken: Verbetering van ontwerp en ergonomische aspecten van bestaande systemen door het voor de eerste keer toepassen van platte displays. Innovatief gebruik van displaytechnologieën door het aanbieden van een ASIC-displaydiensten aan de gebruiker. Praktijkproeven: Integratie van bestaande displays/sensoren/actuators als onderdeel van demonstratieprojecten en/of in testbeds teneinde de voordelen ervan voor gebruikersvriendelijke interfaces duidelijk te maken. Evaluaties: in de displayproductiesector: het evalueren van geavanceerde materialen en apparatuurprototypen voor fabricage, en koppeling van displays en de assemblage van drivers. Soorten activiteiten: Praktijkproeven, optimale praktijken en evaluaties. Relatie met WP99: Combinatie van introductiemaatregelen in IV.6.
IST 2000 – IV.6.4
Geavanceerde interfaces – introductiemaatregelen
Doel: Stimulering van de invoering van geïntegreerde toegangsen interfacetechnologieën voor de levering van diensten aan zowel professionele als consumentenplatforms. Focus: Het werk omvat praktijkproeven en acties inzake optimale praktijken. De praktijkproeven werken met recente, innovatieve, open Europese of internationale standaarden en technologieën voor interactie op inhouds- en dienstenniveau met audiovisuele media en 3D op huisapparatuur en –platforms. De optimalisering omvat het testen van de betrouwbaarheid van de prestaties, en van conformantie en zekerheid van platforms voor professionele en consumentendiensten met het oog op het verbeteren van open gebruikerstoegang tot audiovisuele diensten. Soorten activiteiten: Praktijkproeven en optimale praktijken. Relatie met WP99: Combinatie van introductiemaatregelen in IV.6.
IST-werkprogramma 2000
60
IV.7 Randapparatuur, subsystemen en microsystemen De werkzaamheden op het gebied van randapparatuur,7 subsystemen8 en microsystemen9 zijn gericht op de ontwikkeling, demonstratie en validatie van geavanceerde technologieën en modules met integratie van uiteenlopende componenten en functies, die totaal nieuwe producten en nieuwe middleware mogelijk maken en tot een scala van nieuwe embedded toepassingen kunnen leiden. Het doel is de weg vrij te maken voor meer geïntegreerde, meer geminiaturiseerde, meer intelligente, meer betaalbare en meer gebruikersvriendelijke producten en systemen. Interoperabiliteit, herbruikbaarheid en verbeterde netwerkcommunicatie worden nagestreefd, evenals het samengaan van technische expertise van vaak zeer uiteenlopende aard. Het werk omvat geïntegreerde assemblages van een veelheid van componenten, de integratie van sensoren en actuators met regelfuncties tot sterk geminiaturiseerde modules en de integratie van randapparatuur in kleine lokale netwerken. Toepassingen lopen uiteen van goedkope consumentenproducten voor gebruik thuis tot meer verfijnde systemen en producten voor mobiele communicatie. Betaalbare IST-toepassingen kunnen langs deze weg in zichtbare en onzichtbare vorm deel gaan uitmaken van het dagelijks leven van het grote publiek. Technologieontwikkelingen, ontwerp- en productieaspecten komen op geïntegreerde wijze aan de orde, met begeleidende activiteiten als standaardisatie en introductiemaatregelen Verder moet aangetoond worden dat de werkzaamheden rekening houden met nationale en EUREKA-initiatieven op dit gebied.
IST 2000 – IV.7.1 netwerken
Randapparatuur
en
technologieën
voor
embedded
in
Doel: Ontwikkeling en demonstratie van geavanceerde technologieën voor ontwerp, productie en praktische toepassing van rand- en andere apparatuur in netwerken. De randapparatuur wordt beschouwd deel uit te maken van kleine netwerken binnen specifieke omgevingen als het huis en de auto en voor procesregeling. Focus: Toenemende gedistribueerde en embedded intelligentie, gedistribueerde opslag en verwerking, gecombineerd met verbeterde netwerkcommunicatie. Massale opslag met zeer hoge dichtheid komt ook aan de orde. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.7.1.
IST 2000 – IV.7.2
Subsystemen
Doel: Ontwikkeling en demonstratie van technologieën voor ontwerp, productie en validatie van modules van meerdere componenten. Dit omvat tevens innovatieve benaderingen van software/apparatuurintegratie en methodieken voor systeempartitionering en –architectuur.
7
Een randapparaat is een elektronische module met een beperkte autonomie en intelligentie, dat slechts ten volle kan worden benut wanneer het wordt gebruikt binnen een netwerksysteem.
8
Subsystemen zijn uit meerdere onderdelen bestaande systemen met een duidelijk omschreven functionaliteit en interfaces, en met veelal actieve en passieve elementen en bijbehorende software, die de functionele blokken van informatieverwerking en communicatiesystemen en aanverwante producten vormen.
9
Microsystemen zijn intelligente, tot zeer kleine afmetingen gereduceerde, systemen waarin detectie- en/of activatiefuncties worden gecombineerd met procesfuncties. Deze zullen normaal gesproken multidisciplinair zijn en twee of meer elektrische, optische, mechanische, chemische, magnetische of andere eigenschappen combineren en monolithisch of als multi-chip hybride kunnen worden geïntegreerd.
IST-werkprogramma 2000
61
Focus:: Technieken om de ontwikkeling van elektronische producten te versnellen, hun productie- en ontwerpkosten te verlagen en/of specifieke productkenmerken (gebruikersvriendelijkheid, betrouwbaarheid, flexibiliteit) te verbeteren. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.7.2.
IST 2000 – IV.7.3
Microsystemen
Doel: Ontwikkeling en validatie van multifunctionele intelligente microsystemen. Het werk dient geconcentreerd te zijn op onderzoek en ontwikkeling gericht op verbetering van de productie- en technologiebasis, ontwerphulpmiddelen en -methoden, testen, ”packaging”, assemblage en de integratie van microsystemen in producten. Focus: Nieuwe soorten producten die slechts met behulp van microsystemen te realiseren zijn, ongeacht de bedrijfssector waarvoor ze bestemd zijn. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.7.3, als aanvulling op werkzaamheden in het kader van het programma “Een concurrerende en duurzame groei”, met name kernactiviteit 1 en de generieke activiteit inzake materialen van dat programma.
IST 2000 – IV.7.4
Randapparatuurtechnologieën – introductiemaatregelen
Doel: Stimulering van de invoering van geavanceerde randapparatuur of andere geavanceerde apparatuur in bestaande netwerken. Focus: Praktijkproeven: De integratie van verschillende geavanceerde randapparaten of andere geavanceerde apparaten in bestaande netwerken als onderdeel van demonstratieprojecten of testbeds, die duidelijk maken wat de voordelen zijn in omgevingen als domotica, de ‘slimme’ auto en bij procesregelings- en fabricagetechnieken. Soort activiteit: Praktijkproeven. Relatie met WP99: Heroriëntatie van introductiemaatregelen van IV.7.1.
IST-werkprogramma 2000
62
IST 2000 – IV.7.5
Subsystemen – introductiemaatregelen
Doel: Praktijkproeven: Deze zijn gericht op stimulering van de invoering van geavanceerde subsystemen en subsysteemtechnologieën in nieuwe producten. Optimale praktijken: Versnelling van innoverend gebruik van geavanceerde subsystemen en technieken voor ”high density packaging” technologie ter verbetering van de functionaliteit en/of kosteneffectiviteit van bestaande producten en systemen. Evaluaties: Stimulering van de snelle invoering van geavanceerde materialen en apparatuurprototypen door het bedrijfsleven. Focus: Praktijkproeven: Toepassing en invoering van geavanceerde subsystemen en subsysteemtechnologieën in nieuwe producten; invoering van nieuwe ontwerpmethoden en –technologieën bij het ontwikkelen van subsystemen en daarop gebaseerde producten. Optimale praktijken: Toepassing in bedrijfssectoren waar subsysteemtechnologie tot dusver nog weinig is doorgedrongen.
de
desbetreffende
Evaluaties: Evaluatie van geavanceerde materialen en prototypen voor de fabricage van elektronische subsystemen en voor het inkapselen en inbouwen van halfgeleiderapparatuur. Soort activiteit: Praktijkproeven, optimale praktijken en evaluaties. Relatie met WP99: Heroriëntatie van introductiemaatregelen van IV.7.2.
IST 2000 – IV.7.6
Microsystemen – introductiemaatregelen
Doel: Praktijkproeven: Stimulering van de invoering van geavanceerde microsysteem componenten en van microsysteemtechnologieën in nieuwe producten. Optimale praktijken: Versnelling van het voor de eerste keer gebruiken van bestaande microsystemen en microsysteemtechnologie ter verbetering van de functionaliteit en/of kosteneffectiviteit van bestaande producten en systemen. Evaluaties: Stimulering van de snelle invoering van geavanceerde materialen en prototypen door het bedrijfsleven. Focus: Praktijkproeven: Toepassing en invoering van geavanceerde microsysteem componenten en microsysteemtechnologieën in nieuwe producten en invoering van nieuwe ontwerpmethoden en -technologieën bij het ontwerpen van componenten en producten op basis van microsystemen. Optimale praktijken: Invoering in bedrijfssectoren waar de desbetreffende microsysteemtechnologie tot dusver nog maar beperkt is doorgedrongen. Evaluaties: Evaluatie van geavanceerde materialen en prototypen voor het produceren, integreren, “packaging” en testen van multifunctionele microsystemen.
IST-werkprogramma 2000
63
Soorten activiteiten: Praktijkproeven, optimale praktijken en evaluaties. Relatie met WP99: Heroriëntatie van introductiemaatregelen van IV.7.3, als aanvulling op werkzaamheden in het kader van het programma “Een concurrerende en duurzame groei”, met name kernactiviteit 1 en de generieke activiteit inzake materialen van dat programma.
IV.8 Micro-elektronica – opto-elektronica Het voorgestelde werk is geselecteerd op basis van vier overwegingen: (i) de groei van de markt voor micro-elektronica en opto-elektronica stoelt op betere connectiviteit en mobiliteit, (ii) de Europese halfgeleiderindustrie dient op wereldniveau concurrerend te blijven en de uitdagingen samenhangend met de overeengekomen International Technology Roadmap for Semiconductors aan te gaan, (iii) de situatie waarin de halfgeleiderindustrie verkeert, wijzigt zich door de opkomst van bedrijven die zich uitsluitend op de exploitatie van intellectueel eigendom richten, hooggekwalificeerde ontwerpstudio’s en de veranderende verhouding met systeemontwikkelaars, en (iv) de onderzoekgemeenschap dient zijn inspanningen te concentreren op een beperkt aantal onderwerpen, met name die welke van belang zijn voor de industrie. Als gevolg hiervan ligt het zwaartepunt van het programma bij de ontwikkeling van systemen-op-een-chip (SOC) voor (i) informatie- en communicatieterminals, en (ii) communicatiesystemen en netwerken. Het doel is de ontwikkeling en productie van betaalbare gebruikersapparatuur met bandbreedten nodig voor allerlei netwerktoepassingen Op hun beurt kunnen deze weer aan de ontwikkeling van ”omringende intelligentie” bijdragen.
IST 2000 – IV.8.1
Micro-eletronicaontwerp en –testen
Doel: Ontwikkeling van geavanceerde methodieken en hulpmiddelen voor het ontwerp en het testen van micro-elektronicasystemen; bevordering van toepassing van Systemen-op-Silicium in informatieen communicatieterminals en in communicatiesystemen en –netwerken. Het werk dient uit te gaan van de behoeften bij concrete productontwikkeling en leiden tot duidelijke bedrijfsmatige voordelen. Focus: (i) Integratie van analoge en RF-functies. (ii) Ontwerp gericht op laag stroomverbruik. (iii) Hardware/Software co-ontwerp en co-verificatie (iv) Hergebruik van IP-blokken (IP: intellectueel eigendom), met inbegrip van de steun nodig voor consensusontwikkeling en standaardisatie bij het hergebruik Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.8.1.
IST 2000 – IV.8.2
Toepassingsspecifieke micro-elektronica
Doel: Ontwikkeling van technologieën ten behoeve van de goedkope massaproductie van consumentenapparatuur voor toegang tot diensten die via netwerken worden aangeboden. Creëren van nieuwe categorieën micro-elektronicatoepassingen door ontwikkeling, integratie en validatie van producten als (i) micro-elektronica-adaptaties van onder meer hulpmiddelen en methoden voor embedded software, in het bijzonder gericht op laag stroomverbruik en lage kostprijs, (ii) methodieken voor snel en eenvoudig
IST-werkprogramma 2000
64
hergebruik van IP (intellectueel eigendom) en (iii) geavanceerde bouwstenen en netwerkinterfaces voor de verwerking van RF- en gemengde signalen. Focus: Toepassingsgebieden: communicatietoepassingen en goedkope apparatuur met laag stroomverbruik die voor de ontwikkeling van “omringende intelligentie” gevraagd wordt. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.8.2.
IST 2000 - IV.8.3 Industriële apparatuur en materialen
micro-elektronicatechnologieën:
werkwijzen,
Doelstellingen en Focus: (i) Stimulering van onderzoek en ontwikkeling van compatibele basale CMOS-procesmodules (gebaseerd op Si en Si/SiGe) en soortgelijke apparatuur, en van materialen die het mogelijk maken de datatransmissiesnelheden van communicatie- en verwerkingssystemen en de opslagcapaciteit van terminals verder op te voeren. Het werk omvat ook de simulatie van processen, apparatuur en verdere inrichting. De nadruk ligt in het bijzonder op: (i.1) onderzoek en integratie van nieuwe materialen (koper en/of alternatieve metaallegeringen voor diëlektrische waarden van k < 2,5) en apparatuur voor meerlagige metallisering om CMOS’s van minder dan 0,13 micron te kunnen realiseren; (i.2) geavanceerd werk op het gebied van lithografeertechnieken gericht op CMOS-dikten van 0,13 micron of minder; het accent ligt op de ontwikkeling van afdeksporen en –technieken (apparatuur en software) voor het maken van maskers (meetapparatuur valt buiten dit bestek); (i.3) O&O op het gebied van optische lithografie voor laagdikten van minder dan 0,1 micron. Het accent ligt op het optische systeem, met inbegrip van werk op het gebied van bronevaluatie en op systeemarchitectuur Systeemconcepten dienen onderbouwd te worden door testbeds; (i.4) O&O op het gebied van de ontwikkeling van apparatuur en materiaalgebruik voor poortmodules voor CMOS’s van minder dan 0,1 micron (werk op het gebied van “front-end”-architecturen valt hierbuiten). De voornaamste functionaliteiten van de apparatuur dienen te worden gedemonstreerd met betrokken industriële gebruikers. (ii) Verbetering van de opties voor zelfstandige verwerking van niet-vluchtige geheugenbestanden en integratie van verwerkingsopties voor het embedden van uiteenlopende circuitfuncties op één enkele chip. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV8.3.
IST 2000 – IV.8.4.
Opto-elektronicatechnologie
Doelstellingen en Focus: (i) Ontwikkeling van geavanceerde opto-elektronische materialen, apparatuur en modules voor zeer snelle routering, verwerking en koppeling. Dit werk moet van aantoonbaar industriële betekenis zijn en omvat alle optische en hybride, actieve en passieve apparatuur gericht op goedkope breedbandapplicaties naar en van de huisomgeving. IST-werkprogramma 2000
65
(ii) Onderzoek op het gebied van sterk geïntegreerde microfotonische materialen en apparatuur voor gebruik in sensoren en bij manipulatie van informatie gericht op toepassing in bouwstenen voor de infrastructuur van “omringende intelligentie”. Testbeds voor karakterisering van de functionaliteiten en industriële validatie komen aan de orde in AP VII.1.4. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.8.4.
IST 2000 – IV.8.5
Geavanceerde micro- en opto-elektronica
Doelstellingen en Focus: (i) Onderzoek op het gebied van geavanceerde verwerking, materialen en apparatuur met toepassing van samengestelde en op SOI gebaseerde halfgeleiders voor communicatiedoeleinden die zeer hoge frequenties en laag energieverbruik verlangen en voor hoge-vermogenstoepassingen in communicatiesystemen. Kosteneffectiviteit vergeleken met Si- en Si/Si/Ge-componenten dient aangetoond te worden voor industrieel gebruik. (ii) Onderzoek op het gebied van zeer innovatieve materialen, werkwijzen en componenten voor de micro- en opto-elektronicaïndustrie. (iii) Onderzoek op het gebied van de integratie van microen opto-elektronicatechnologieën (homogeen en heterogeen) voor ultracompacte informatie- en communicatiecomponenten. Speciale nadruk ligt op het benutten van de synergie met fundamentele CMOS-processen door functies voor lichtopwekking en – detectie te integreren met koppelingsfuncties. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van IV.8.4.
IST 2000 – IV.8.6
Micro-elektronicaontwerp en –testen – introductiemaatregelen
Doel: Praktijkproeven: Implementatie, aanpassing en evaluatie van nieuwe soorten hulpmiddelen en werkwijzen onder omstandigheden die de productiesituatie benaderen. Focus: Met betrekking tot werkwijzen ligt het accent op gezamenlijk ontwerp en hergebruik van IP-blokken (IP, intellectueel eigendom) voor duidelijk omschreven toepassingscategorieën. Met betrekking tot hulpmiddelen komen alle gebieden van het ontwerpen en testen van micro-elektronicasystemen in aanmerking. Soort activiteit: Praktijkproeven. Relatie met WP99: Heroriëntatie van introductiemaatregelen van IV.8.1.
IST 2000 – IV.8.7 Toepassingsspecifieke micro-elektronica en opto-elektronica – introductiemaatregelen Doel: Optimale praktijken: Versnelling van het eerste gebruik van bestaande micro-elektronicatechnologieën (ASIC’s, FPGA’s, herconfigureerbare apparatuur en microcontrollers) en/of opto-elektronica en/of diensten die de prestaties en/of kosteneffectiviteit van bestaande producten verbeteren. Focus:
IST-werkprogramma 2000
66
De integratie van nieuwe communicatiefaciliteiten gebruikersinterfaces bij bestaande producten en diensten.
en/of
verbetering
van
Soort activiteit: Optimale praktijken. Relatie met WP99: Heroriëntatie van introductiemaatregelen van IV.8.2.
IST 2000 – IV.8.8 Industriële micro-elektronicatechnieken: apparatuur en materialen – introductiemaatregelen
processen,
Doel: Evaluatie van halfgeleiderapparatuur (Semiconductor Equipment Assessment, SEA). Doel is stimulering van de snelle invoering van geavanceerde prototypen en verwante OEM-componenten en materialen door de halfgeleiderindustrie. Focus: Gebruikersgestuurde evaluatie van geavanceerde prototypen en verwante OEM-componenten en –materialen voor halfgeleiderfabricage. Productievereenvoudiging valt hierbuiten. Doel hiervan is: (i) apparatuur van betaniveau te evalueren onder omstandigheden die de echte productiesituatie benaderen, met het doel vergelijking in gebruikersomgevingen mogelijk te maken; (ii) innovatieve technieken in een vroeg stadium te beoordelen door aanpassing van state-of-the-art apparatuur; (iii) in een vroeg stadium de opzet van alpha type apparatuur van 300 mm te beoordelen. Soort activiteit: evaluaties. Relatie met WP99: Heroriëntatie van introductiemaatregelen van IV.8.3.
IST 2000 – IV.8.9 Onderzoekopleiding op het gebied van micro-elektronica – begeleidende maatregelen Doelstellingen en Focus: Versterking van kritische onderdelen voor het ontwerpen en testen van micro-elektronica bij leidende opleidingscentra, met actieve ondersteuning en advisering door het bedrijfsleven. Aanpak van het tekort aan specialisten in de micro-elektronica-industrie door studenten op pre- en postdoctoraal niveau te stimuleren tot innovatief onderzoek, mede gesteund door het bedrijfsleven. Soort activiteit: Begeleidende introductiemaatregelen). Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
IST-werkprogramma 2000
maatregelen
67
(met
uitzondering
van
3.5
PROGRAMMADOORSNIJDENDE THEMA’S
Doelstellingen Programmadoorsnijdende thema’s zijn de meest praktische uitingen van zowel het geïntegreerde karakter van het IST-programma als de onderliggende convergentie van informatieverwerking, communicatie en media. De programmadoorsnijdende activiteiten en programmadoorsnijdende “clusters” moeten ervoor zorgen dat thema’s die op meer dan een kernactiviteit betrekking hebben, op een coherente manier worden behandeld, waarbij elke kernactiviteit specifiek werkt en een bijdrage levert vanuit haar eigen invalshoek. Deze activiteiten bieden een toegevoegde waarde doordat ze de uitwisseling van informatie, de totstandbrenging van een consensus en de coördinatie betreffende de programmadoorsnijdende thema’s vergemakkelijken. Strategie en opbouw De waarde van het IST-programma ligt voor een groot deel in het feit dat het een breed scala van onderzoeksgebieden in één thematisch programma bijeenbrengt en daardoor mogelijkheden biedt voor “kruisbestuiving” en synergie. Er is gekozen voor een tweeledige strategie om programmadoorsnijdende thema’s aan bod te laten komen: •
enerzijds wordt met "programmadoorsnijdende activiteiten" (CPA’s, Cross-Programme Actions) uitgenodigd tot het indienen van voorstellen op thema's die meer dan één kernactiviteit bestrijken. Programmadoorsnijdende actiepunten zijn een sterk integratiemechanisme dat indieners de flexibiliteit biedt om multidisciplinair en multifunctioneel OTO met betrekking tot meer dan één kernactiviteit op coherente wijze uit te voeren. Bij de projecten die voortvloeien uit programmadoorsnijdende actiepunten moet nauw worden samengewerkt met de meest relevante projecten in de kernactiviteiten.
•
anderzijds zullen met "programmadoorsnijdende clusters" (CPC’s, Cross-Programme Clusters) "a posteriori" verbanden tussen lopende projecten binnen het gehele programma worden gelegd en zal voor de nodige binding worden gezorgd om de complementariteit van die projecten en de uit hun werkzaamheden voortvloeiende synergie te versterken. De projecten binnen een programmadoorsnijdend cluster zullen, hoewel ze onder verschillende kernactiviteiten vallen, gemeenschappelijke onderwerpen en doelstellingen hebben. De CPC's worden door middel van begeleidende maatregelen geïmplementeerd zoals beschreven in het actiepunt V.2.1 .
Programmadoorsnijdende thema’s voor 2000 Er zijn acht thema’s gedefinieerd voor programmadoorsnijdende activiteiten. Deze zijn beschreven in de volgende actiepunten.
IST 2000 – V.1.1
CPA1: Domotica-omgevingen
Doel: Ontwikkeling en beproeving van platforms voor de integratie van domoticatoepassingen en –diensten. Het begrip “Domotica-omgevingen” wordt in dit actiepunt gebruikt voor uitgebreide toepassing van IST in de huisomgeving, voor zowel professioneel als privé-gebruik.
IST-werkprogramma 2000
68
Focus: De nadruk ligt op mediaconvergentie en integratie van interactieve en omroepdiensten en daarnaast op de naadloze koppeling en interoperabiliteit van de netwerkcomponenten met huishoudelijke en gebruikersapparatuur. Interoperabiliteit van domoticatechnologieën en de integratie ervan met openbare netwerken dient aan de orde te komen, evenals componenten ingebed in veelgebruikte apparatuur die dienen voor toegang tot toepassingen en diensten en combinaties ervan. Betaalbaarheid en gebruikersvriendelijkheid zijn essentiële aspecten en moeten veel aandacht krijgen, alsook aanpasbaarheid aan gebruikerswensen. Belangrijke onderwerpen zijn testbeds voor combinaties van diensten, bijvoorbeeld multimediaen interactieve toepassingen, thuiszorg, scholingsen opleidingsomgevingen, op afstand werkende regel- en onderhoudssystemen, beheer van energieverbruik, beveiliging, elektronische handel en nieuwe werkmethoden. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van CPA 1 (V.1.1) over “Geïntegreerde toepassingsplatforms en diensten” met de nadruk op “omringende intelligentie” in de huisomgeving.
IST 2000 – V.1.2 CPA2: Gebruikersvriendelijkheid, meertalige en multimodale dialoogvormen
menselijke
factoren,
Doel: Verbetering van de doelmatigheid van de wisselwerking tussen mensen, informatieapparatuur en informatiediensten door integratie en toepassing van meervoudige expressievormen, waaronder taal, gebaren, emoties en opgevoerde, synthetische en virtuele realiteit. Verwachte positieve effecten hiervan zijn gemakkelijker en soepeler toegang tot informatie en diensten en als gevolg hiervan bredere acceptatie in gebruikerskringen. Focus: De nadruk ligt op integratie op systeemniveau van de componenttechnologie die nodig is voor verbetering van het gebruikersgemak van complexe informatie- en communicatieapparatuur en –diensten als mobiele telefoons en elektronische agenda’s van de volgende generatie en apparaten voor gebruik thuis, in de auto, op school en bij het werk. De communicatie kan doeltreffender worden door comfortabeler en minder deskundigheid vergende toegangen tot rijk geschakeerde en complexe informatiediensten en -apparatuur. Het werk is gericht op innovatieve integratie van interactievormen, op maat gemaakt voor specifieke toepassingen en individuele wensen, rekening houdend met universele toegankelijkheid. Meertaligheid maakt de toegang onafhankelijk van de taal die gebruikers prefereren. Extra nadruk ligt op opstellingen die de bruikbaarheid van de communicatiewijzen onder realistische omstandigheden testen, met name bij mobiele elektronische diensten en diensten voor meertalige e-commerce en gezondheidszorg, voor afstandsonderwijs, openbare diensten en gebruikersvriendelijke callcenters. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt voor een omvattend scala van “natuurlijke dialoogen interactievormen”.
IST 2000 – V.1.3 CPA3: Universele intelligente systemen voor onderweg en geo-informatie
informatie
Doel: Ontwikkeling, demonstratie en validatie van nieuwe en/of verbeterde gebruikersvriendelijke systemen voor informatie onderweg ten behoeve van transport, reizigers, zakelijk verkeer, toerisme, vrijetijdsbesteding en andere toepassingen. Te verwezenlijken door vaste en/of mobiele communicatiewijzen te koppelen aan IST-werkprogramma 2000
69
geo-informatie- en navigatie- en/of plaatsbepalingssystemen met passende transmissie en toegankelijkheid van het netwerk. Deze diensten bieden de mobiele burger naadloze toegang tot en interactie met gepersonaliseerde (zonodig plaatsafhankelijke) rijk geschakeerde multimedia-informatie en zijn tegelijk essentiële onderdelen van de autonome en zichzelf organiserende structuren die bij elektronische handel in opkomst zijn. Focus: Het werk omvat uiteenlopende mobiliteitsaspecten (waaronder ook virtuele mobiliteit) en betreft met name de volgende onderwerpen: • Systemen en diensten voor informatie onderweg die voortbouwen op en gebruik maken van de bestaande en toekomstige telecommunicatie-, navigatie- en plaatsbepalingsnetwerken werkend met terrestrische en satellietinfrastructuren (GNSS). • Integratie van telecommunicatie-, navigatie- en plaatsbepalingssystemen met geografische informatiesystemen. • Ontwikkeling van technologieën en hulpmiddelen om geografische informatie, waaronder grootschalige heterogene en gedistribueerde verzamelingen geospatiale gegevens, mede geschikt te maken voor gebruik door diensten onderweg en voor de ontwikkeling van een duurzame Europese opzet voor het vergaren, toepassen, beheren en publiceren van geografische gegevens. • Ontwikkeling van nieuwe modellen, concepten en functionaliteiten op het gebied van multimediale geo-informatie-inhoud, teneinde de beschikbaarheid, toegankelijkheid, aanpasbaarheid en bruikbaarheid ervan op te voeren, met inbegrip van dynamische omgevingen en vierdimensionale toepassingen. • Ontwikkeling en validatie van nieuwe bedrijfsmodellen voor mobiele e-commerce en mobiel eWerk en voor oplossingen en werkwijzen voor dienstverlening onderweg aan de transport- en toerismesectoren e.d. • Methoden voor informatietoegang en interactie, waaronder intelligente interfaces voor meervoudige informatiepresentatie Prioriteit gaat uit naar gebruikersgestuurde systemen en diensten die tegelijkertijd bijdragen aan toepassing van informatica aan een efficiënter gebruik van de transportinfrastructuur. Aandacht vereisen daarbij zeker aspecten als toegankelijkheid, bruikbaarheid, betrouwbaarheid, kwaliteit, veiligheid, privacy van en vertrouwen in informatie en diensten, alsmede wettelijke en eigendomsaspecten. Testbeds kunnen gebruikt worden voor het toetsen van de interoperabiliteit van de ontwikkelde systemen en diensten en voor het demonstreren van interoperabiliteit en integratie. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
IST 2000 – V.1.4
CPA4 Kwetsbaarheid van grootschalige systemen
Doel: Ontwikkeling en validatie van innovatieve paradigma’s (als het verder ontwikkelen en benutten van geavanceerde simulatietechnieken) om de kwetsbaarheden van grootschalige, onder verschillende jurisdicties vallende onbegrensde systemen te reduceren. De kwetsbaarheid is een gevolg van de sterke koppelingen tussen essentiële informatie- en diensteninfrastructuren en de omvangrijke toepassing van volkomen in netwerken ingebedde systemen. Internationale samenwerking zal naar verwachting een belangrijk onderdeel zijn van werk dat ingaat op wereldwijd gekoppelde systemen.
IST-werkprogramma 2000
70
Focus: • Verwezenlijking van betrouwbare onkwetsbare informatiesystemen, onder meer gebruikmakend van effecten als zelfcontrole en zelfcorrectie en door inschakeling van middleware tussen diensten geleverd door centraal gestuurde infrastructuren (als telefonie) en diensten geleverd door decentrale of zelfcontrolerende infrastructuren (als internet). • Ontwikkeling en praktische toepassing van geschikte benaderingen en technologieën voor betrouwbare informatie. • Definitie van een werkbare karakterisering van betaalbare betrouwbaarheid, geschikt voor opkomende systemen, diensten en informatiestructuren en een ruime uitbreidbaarheid van behoeften en werkomgevingen. • Beheersing van betrouwbaarheid en risico’s in grotendeels gedistribueerde, open systemen-tot-systemen, gebruikmakend van besluitmechanismen die compromissen tussen betrouwbaarheidsaspecten mogelijk maken. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van CPA2 (V.1.2) over Betrouwbaarheid.
IST 2000 – V.1.5
CPA5 Chipkaarten
Doel: Bevordering van ontwikkeling en acceptatie van chipkaarten (in alle uitvoeringen en vormen) die geschikt zijn voor mobiele, beveiligde toegang tot diensten van de informatiemaatschappij en die in een ruim scala van zakelijke en privé-behoeften voorzien. Focus: – Holistische benaderingen uiteenlopend van bruikbaarheid tot nieuwe bedrijfsmodellen en basistechnologieën voor kaarten, met kaarten werkende apparatuur, elektronische labels en de daarop aangesloten infrastructuur. Het werk heeft betrekking op beveiliging, mobiliteit, interoperabiliteit, multifunctionaliteit en harmonisatie van chipkaartsystemen. Verder is het gericht op chipkaarten van de volgende generatie en de ontwikkeling van gemeenschappelijke interface-specificaties voor hulpmiddelen en systemen alsmede – Bevordering van Europabrede toepassing binnen applicatiegebieden (als gezondheidssector, detailhandel, financiële en bankwereld, elektronische handel, communicatie, transport, toerisme, lidmaatschap, toegangscontrole) met behoud van een passend niveau van gegevensbescherming. Soorten activiteiten: OTO, praktijkproeven en begeleidende maatregelen (uitgezonderd introductiemaatregelen). Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
IST 2000 – V.1.6
CPA6: Netwerken van de volgende generatie
Doel: Bevordering van de praktische toepassing en vroegtijdige marktdoorbraak van een ”open” moderne netwerkinfrastructuur voortkomend uit de convergentie van IP(internetprotocol), vaste, mobiele en omroeptechnologieën, door ondersteuning van door bedrijven gestuurde beproeving, integratie, validatie en toepassing van grensoverschrijdende applicaties en technologieën gericht op interoperabiliteit en uitbreidbaarheid. Deze activiteiten hangen samen met testbeds en praktijkproeven in andere delen van het programma en maken het mogelijk bruikbaarheid en gebruikersvriendelijkheid op grotere schaal (in termen van aantallen deelnemers en duur van de proeven) te testen. IST-werkprogramma 2000
71
Focus: De nadruk ligt op innovatieve infrastructuren voortvloeiend uit de convergentie van IP(internetprotocol), vaste, mobiele en omroeptechnologieën en –architecturen, gezien vanuit technologisch en dienstenstandpunt. De mogelijkheid van grootschalige beproeving van geconvergeerde netwerken staat validatie toe van technologische keuzes op aspecten als uitbreidbaarheid, beveiliging en dienstenkwaliteit. Bovendien kan men zo het totale pakket aan diensten en toepassingen testen en demonstreren, met name in het kader van specifieke bedrijfs- en toepassingssectoren. Aanvullende andere mogelijkheden zijn het testen van de doelmatigheid van beheerfuncties (mogelijk met behulp van agent-technologie) over alle netwerklagen en beproeving van geïntegreerde boekhoud-, facturerings- en betalingssystemen. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
IST 2000 – V.1.7 CPA7: Sociaal-economische analyses met betrekking tot de informatiemaatschappij Doel: Ontwikkeling van een beter inzicht in de uitdagingen, effecten en kansen die gepaard gaan met de invoering en praktische toepassing van nieuwe IST-oplossingen , zowel in het dagelijks leven als in bedrijf en handel. Dit omvat tevens onderzoek naar de wisselwerking van een breed scala van technologische, menselijke, maatschappelijke, economische, milieu- en beleidsaspecten die een essentiële rol spelen bij de effectieve toepassing en acceptatie van nieuwe IST-oplossingen en de ontwikkeling van innovatieve aanpakken gericht op het herkennen en kwantificeren van de vele nieuwe facetten en trends van de informatiemaatschappij en de opkomende digitale economie. Focus: De programmadoorsnijdende activiteit vult andere meer specifieke sociaal-economische activiteiten aan waarop binnen afzonderlijke kernactiviteiten wordt ingegaan en ondersteunt deze. Hier wordt echter duidelijker de nadruk gelegd op de macro-economische dimensie van de informatiemaatschappij en op uitdagingen die verband houden met de bruikbaarheid en brede acceptatie van IST-oplossingen. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar de eisen die werkgelegenheid, gelijke kansen en het voorkomen van uitsluiting met zich meebrengen ten aanzien van ontwerpaspecten, benodigde vaardigheden en beleid. Enkele voorbeelden hiervan zijn: • Activiteiten gericht op onderzoek van sociaal-economische effecten die uitgaan van een combinatie van IST-projecten, daaruit toekomstscenario’s destilleren en geconsolideerde analyses opstellen aangaande potentiële implicaties voor Europa en de wereld, met consequenties voor toekomstige beleidsactiviteiten en werkzaamheden in het kader van het programma. • Inzicht in eisen die aan ontwerpen worden gesteld om ze geschikt te maken voor doeltreffende IST-oplossingen, alsook de ontwikkeling van innovatieve methodieken gericht op het vergemakkelijken van de wisselwerking tussen gebruikers en ontwikkelaars gedurende de gehele levenscyclus van een oplossing. Soorten activiteiten: OTO, begeleidende maatregelen en thematische netwerken. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt gericht op versterking van het sociaal-economische effect van het programma, met inbegrip van aspecten als aanvaardbaarheid en bruikbaarheid van de technologie, in coördinatie met het thematische programma “Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied”.
IST-werkprogramma 2000
72
IST 2000 – V.1.8 CPA8: Statistische hulpmiddelen, werkwijzen en toepassingen voor de informatiemaatschappij10 Doel: Ontwikkeling van nieuwe statistische hulpmiddelen, werkwijzen en indicatoren die gebruik maken van technologieën van de informatiemaatschappij. Demonstratie en verspreiding van het gebruik ervan in toepassingen van de informatiemaatschappij, waarbij wordt voldaan aan de behoeften in verband met officiële statistieken binnen het Europees statistisch systeem. Focus: • Statistische data-mining en het ontwikkelen van statistische modellen; representatie en analyse van niet-numerieke gegevens; gebruik van overheidsinformatie (met name zakenregisters) voor statistische doeleinden; controle op de openbaarmaking van statistische gegevens en betere, snellere en goedkopere gegevensproductie. • Definitie, meting en toepassing van nieuwe sociaal-economische statistische indicatoren voor de informatiemaatschappij. Het OTO-werk dient gericht te zijn op het benutten van optimale praktijken in softwareontwikkeling en genetwerkte, gedistribueerde informatiesystemen. Soorten activiteiten: OTO, thematische netwerken, optimale praktijken en begeleidende maatregelen uitgezonderd introductiemaatregelen. Relatie met WP99: Heroriëntatie van AP V.1.4 (CPA4) over “Nieuwe indicatoren en statistische methoden”
10
Deze programmadoorsnijdende actie zal in coördinatie met Eurostat worden uitgewerkt.
IST-werkprogramma 2000
73
3.6
TOEKOMSTIGE EN OPKOMENDE TECHNOLOGIEËN
Doelstellingen en indeling
“Deze specifieke activiteit inzake technologieën van de toekomst of in opkomst heeft betrekking op onderzoek dat op langere termijn wordt verricht of bijzonder grote risico's met zich brengt, hetgeen gecompenseerd wordt door het vooruitzicht op belangrijke doorbraken en mogelijke industriële en maatschappelijke effecten. Dergelijke werkzaamheden worden dan ook voornamelijk transdisciplinair uitgevoerd of binnen een discipline in opkomst. Zij versterken de koppeling en de stroom van ideeën, initiatieven en mensen tussen de academische wereld en het bedrijfsleven in de EU.” Dit gebied wordt geïmplementeerd in twee delen: het open domein en een beperkt aantal proactieve initiatieven. Het open domein zorgt ervoor dat alle technologieën van de informatiemaatschappij volledig worden bestreken door volgens een 'bottom-up' -benadering te blijven openstaan voor elk nieuw idee dat een industrieel of maatschappelijk effect kan hebben. Gedurende de looptijd van dit programma geldt hiervoor een permanente open oproep. De proactieve initiatieven hebben tot doel hulpbronnen te richten op enkele cruciale opkomende visionaire en ambitieuze doelstellingen op lange termijn. De keuze van actiepunten voor proactieve initiatieven is gebaseerd op de mogelijkheden die ze inhouden om op lange termijn een industrieel en maatschappelijk effect te sorteren, en op de tijdigheid ervan. Elk initiatief bestaat uit een stel autonome, maar nauw op elkaar inwerkende en op passende wijze genetwerkte projecten die hun onderzoek coördineren en met behulp van gemeenschappelijke onderzoekvoorzieningen versterken wanneer dit schaalvoordelen oplevert. Er kunnen ook expertisenetwerken worden gestart om een bepaald proactief initiatief te steunen in de vorm van coördinatie tussen verschillende projecten en om te waarborgen dat onderzoeksvisies en -resultaten worden gedeeld met de bredere wetenschappelijke gemeenschap. OTO-prioriteiten in 2000
Overzicht Naast het open domein zijn de volgende proactieve initiatieven als prioriteiten voor 2000 aangewezen: (1)
de verdwijnende computer
(2)
Neuroinformatica gericht op “levende” artefacten
Verdere initiatieven voor het jaar 2001 en daarna zullen worden vastgesteld door middel van passende raadpleging.
IST-werkprogramma 2000
74
Beschrijving van de actiepunten Open domein
IST 2000 – VI.1.1
Open domein
Doel: Het bevorderen van uitvindingen, creativiteit en lumineuze ideeën. Het domein staat open voor alle ideeën die betrekking hebben op technologieën van de informatiemaatschappij, mits deze zeer innovatief zijn en de realisering ervan ofwel zeer riskant is, ofwel onderzoek op lange termijn vereist. De voorgestelde werkzaamheden moeten de mogelijkheid inhouden om in industrieel of maatschappelijk opzicht tot belangrijke doorbraken te leiden. Het domein staat open voor het ontwikkelen van nieuwe technologieën; het verkennen van nieuwe manieren om dingen te doen; of het creëren van nieuwe contexten en rollen voor opkomende technologieën. Er is financiering beschikbaar voor korte evaluatiefasen (normaliter voor één jaar, gefinancierd met een vast bedrag) en voor volwaardige onderzoeksprojecten. De oproep tot het indienen van voorstellen zal gedurende de gehele looptijd van het programma open blijven (d.w.z. dat op elk moment voorstellen kunnen worden ingediend). Tot dit actiepunt behoort ook het Human Frontier Science Program (HFSP). Zie paragraaf 5.1.
IST 2000 – VI.2.1
P1: De verdwijnende computer
Doel: Onderzoek naar de wijze waarop het dagelijks leven ondersteund en verrijkt kan worden door gebruik van verzamelingen in wisselwerking verkerende artefacten. Met elkaar vormen deze artefacten nieuwe mensvriendelijke omgevingen waarbinnen de computer zoals wij hem kennen geen rol meer speelt. De bedoeling is te komen tot nieuwe concepten en technieken op basis waarvan toekomstige applicaties ontwikkeld kunnen worden. Focus: De nadruk ligt hier met name op drie onderling verbonden terreinen: 1) De ontwikkeling van nieuwe hulpmiddelen en methoden voor het inbouwen van computing in objecten voor dagelijks gebruik, teneinde aldus artefacten te creëren. 2) Onderzoek naar de wijze waarop nieuwe functionaliteiten en nieuwe toepassingen kunnen voortvloeien uit verzamelingen in wisselwerking staande artefacten. 3) Bewerkstelligen dat de ervaringen die mensen met deze omgevingen opdoen, in tijd en ruimte coherent en ook aangenaam is. In de loop van de uitvoering van de projecten in het kader van WP2000 kunnen er op aanbeveling van onafhankelijke beoordelaars vervolgprojecten wenselijk blijken. Dergelijke nieuwe initiatieven zullen geheel gewijd zijn aan nieuwe technologieën of benaderingen die voortkomen uit meerdere lopende acties en zullen worden uitgevoerd door daarmee overeenstemmende combinaties van partners. Deze nieuwe projecten zijn gericht op het benutten van mogelijkheden om componenten tot samenhangende systemen te integreren of tot een goede synergie te komen. De keuze van participerende partijen uit de deelnemers aan het lopende project en ook de globale grenzen van het aanvullende werk worden bepaald aan de hand van het advies van onafhankelijke deskundigen, die daartoe overleggen met het expertisenetwerk dat het initiatief coördineert. De financiële ondersteuning van dergelijke aanvullende projecten bedraagt ten hoogste 30% van de financiële bijdrage aan projecten geselecteerd bij de oproep tot het indienen van voorstellen. Soorten activiteiten: OTO, thematische netwerken. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
IST-werkprogramma 2000
75
IST 2000 – V.2.2
P2: Neuro-informatica11 gericht op “levende” artefacten
Doel: Onderzoek van nieuwe synergieën tussen neurowetenschappen en informatietechnologieën teneinde tot de ontwikkeling van hardware/software-artefacten te komen die “leven en groeien”, dus artefacten die zichzelf aanpassen en méér kunnen dan is ingeprogrammeerd. Focus: Voorrang wordt gegeven aan werk dat aanpasbaarheid en groei in de “echte wereld” demonstreert en dat niet eenvoudig op extrapolatie van reeds bestaande onderzoekterreinen (als neurale netwerken of genetische algoritmen) gericht is. Soorten activiteiten: OTO, thematische netwerken. Relatie met WP99: Nieuw actiepunt.
11
Dit proactieve initiatief zal uitgevoerd worden in samenwerking met de activiteit “Neurowetenschappen” in het kader van het thematische programma “Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnnen”
IST-werkprogramma 2000
76
3.7
ONDERZOEKNETWERKEN
Context, uitdagingen en kansen Gedurende de afgelopen jaren heeft de Europese Commissie (door middel van de gerichte programma’s Esprit, Acts en Telematics) op cruciale wijze financieel bijgedragen aan netwerkonderzoek en de interconnectie van nationale onderzoeknetwerken in Europa. In het IST-programma wordt deze ondersteuning van coördinatie en samenwerking binnen Europa en van het Europese concurrentievermogen voortgezet en zullen er nieuwe partijen uit bedrijfsleven, de academische wereld en starters bij betrokken worden. Europa verkeert in een unieke positie om samen met de nationale netwerken voor de onderzoekwereld een communicatie-infrastructuur van wereldklasse op te zetten, met voldoende capaciteit om nieuwe toepassingen en testconfiguraties te realiseren. Om de toppositie te kunnen handhaven zal Europa daarnaast moeten investeren in toekomstige netwerken die geen graduele verbetering inhouden maar veeleer een parallelle ontwikkeling vormen die tot vervanging van de huidige technologieën zouden kunnen voeren. Doelstellingen De eerste doelstelling (actiepunt RN1) is de totstandbrenging van een Gbit/s-netwerk van wereldklassen teneinde continuïteit te waarborgen door de bestaande Europese interconnectie van nationale onderzoek- en onderwijsnetwerken op te waarderen. De hieruit voortvloeiende netwerkdiensten en -capaciteit moet voldoende zijn voor de gezamenlijke behoeften van Europese onderzoekers, moet de mogelijkheid bieden van toepassingsexperimenten en moet kunnen voorzien in de behoeften van virtuele instituten en laboratoria. De tweede doelstelling (actiepunten RN2, RN3 en RN4) is de ondersteuning van het gebruik van geavanceerde netwerkfuncties en testbeds die noodzakelijk zijn om nieuwe technologieën en diensten in een realistische situatie te testen, valideren en demonstreren. De praktijkervaring die wordt opgedaan met de invoering van opkomende technologieën in een realistische situatie, zullen de Europese onderzoekswereld en het Europese bedrijfsleven helpen een vooraanstaande rol te spelen bij de vaststelling van de netwerk- en toepassingstechnologieën van de volgende generatie, die verder zullen gaan dan de huidige stand der techniek. Architectuur en implementatie Het eerste actiepunt (RN1) betreft het opvoeren van netwerkcapaciteit en dienstenaanbod. Een en ander zal ingevuld worden in overleg met de nationale onderzoeknetwerken, die open inschrijvingen zullen organiseren in overeenstemming met de regels voor overheidsopdrachten en de interne markt. Elke rechtspersoon die deelneemt aan projecten die binnen het vijfde kaderprogramma zijn geselecteerd, heeft toegang tot deze communicatie-infrastructuur en het recht om haar te gebruiken. De kosten van toegang en gebruik dienen in het kader van deze projecten te worden ondersteund. De tweede doelstelling zal nagestreefd worden door middel van OTO-activiteiten, demonstratieprojecten en aanvullende IST-ondersteuningsmaatregelen.
IST-werkprogramma 2000
77
De twee doelstellingen zijn verwant in die zin dat de beschikbaarheid van geavanceerde netwerkfaciliteiten en testbeds gebaseerd kan zijn op diensten van de trans-Europese communicatie-infrastructuur op onderzoekgebied (bijvoorbeeld om lokale opstellingen te kunnen koppelen). De vier actiepunten in dit deel van WP2000 zijn bedoeld om elk een centrale rol te spelen bij de ondersteuning van netwerken voor onderzoekers en netwerkonderzoek. Openheid, uitbreidbaarheid, interworking en convergentie van technologieën zijn bij deze actiepunten essentiële aspecten. Beschrijving van de actiepunten
IST 2000 – VII.1.1
RN1: Koppeling van onderzoeknetwerken
Doel: Opzetten en beheren van trans-Europese state-of-the-art breedbandkoppelingen tussen nationale onderzoeknetwerken. Deze aanpak leidt tot een uitbreidbare, geleidelijk zich uitbreidende, omvattende Europese infrastructuur, gericht op de groeiende behoeften van nationale onderzoeknetwerken, wetenschappelijke laboratoria, industriële onderzoekcentra en IST-projecten. Een en ander houdt in: bestaande capaciteiten opvoeren tot multi-Gbit/s-niveau, invoering van eind-tot-eind-ondersteuning van verschillende niveaus van dienstenkwaliteit, verbetering van de aansluitingen van derde landen en ook controle op de uitvoering van de geboden diensten en capaciteiten om veranderingen in de gebruikersbehoeften te kunnen volgen.
IST 2000 – VII.1.2
RN2: Testbeds voor eind-tot-eind-toepassingen
Doel: Ondersteuning van grootschalige beproeving van middleware- en eind-tot-eind-toepassingen met gebruikmaking van innovatieve terminaltypen. Dit werk vereist betrokkenheid van echte gebruikers in combinatie met probleemgeoriënteerde testbeds (waaronder ook de ondersteuning van virtuele gemeenschappen). De te beproeven toepassingen kunnen betrekking hebben op continu beschikbare netwerkdiensten als ad hoc (“plug and play”) aansluitingen, actieve netwerkverbindingen, betrouwbaarheid van meervoudige aansluitingen, beveiliging, mobiliteit, naadloze transmissie via heterogene netwerken, dienstenkwaliteit en uitbreidbare en aanpasbare netwerkprotocollen voor in ontwikkeling verkerende toepassingen. IPv6 wordt in dit verband als essentieel onderdeel van toekomstige testbeds, toepassingen en daarin verwerkte middleware beschouwd. Soorten activiteiten: OTO, begeleidende maatregelen maatregelen). Relatie met WP99: Heroriëntatie van RN2.
IST 2000 – VII.1.3
(uitgezonderd
introductie-
RN3: Testbeds voor de integratie van toegangstechnologieën
Doel: Ondersteuning van het gebruik van testbeds om door middel van validatie en demonstratie in realistische contexten de snelle invoering en integratie van concurrerende toegangstechnologieën en hun naadloze integratie met bestaande vaste infrastructuren te bevorderen. De steun is erop gericht toepassingen en diensten beter beschikbaar te maken en invoering door realistische aantallen gebruikers te bereiken. De nadruk ligt op integratie en interworking van uiteenlopende toegangstechnologieën (bijv. vast, mobiel en draadloos) en mobiele apparatuur waarmee bij lokale en wide area netwerken (LAN’s en WAN’s) hogere mobiliteitsniveaus gerealiseerd kunnen worden. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van RN2.
IST 2000 – VII.1.4
RN4: Testbeds voor toekomstige netwerktechnologieën
Doel: Ondersteuning van het lange-termijngebruik van testbeds om de beproeving van alternatieve/disruptieve netwerktechnologieën (geheel optische netwerken, terabit- en petabitrouting, IP over WDM, optische pakketten, draadloze kernnetwerken enz.) te bevorderen en de bruikbaarheid van hun opzet te kunnen demonstreren. Dergelijke IST-werkprogramma 2000
78
testbeds kunnen ook de industriële validatie van nieuw ontwikkelde opto-elektronische componenten omvatten. Testbeds die niet passen in de uit RN1 voortvloeiende infrastructuren en die een aparte infrastructuur verlangen waarmee men praktijkproeven kan uitvoeren die tot uitvallen van het net kunnen leiden, kunnen in dit actiepunt worden overwogen. Het werk zal fundamenteel zijn voor toekomstige verbeteringen en het aanbod van nieuwe componenten, diensten en toepassingen versnellen. Essentieel is hierbij de vorming van de juiste partnerschappen van onderzoekinstellingen, het bedrijfsleven, aanbieders van communicatieapparatuur en netwerkexploitanten. Soort activiteit: OTO. Relatie met WP99: Heroriëntatie van RN2.
IST-werkprogramma 2000
79
4
IST-ONDERSTEUNINGSMAATREGELEN
Veel begeleidende maatregelen en thematische netwerken hangen rechtstreeks samen met de ondersteuning van specifiek onderzoekwerk in het kader van de kernactiviteiten, FET of onderzoeknetwerken. Deze zijn in de vorm van actiepunten in de desbetreffende hoofdstukken van dit werkprogramma beschreven. De ondersteunende maatregelen en actiepunten die in dit hoofdstuk zijn opgenomen, hebben uitsluitend betrekking op meer overkoepelende activiteiten, waarbij in wezen soortgelijke ondersteuning voor meer dan één onderdeel van het programma wordt nagestreefd. Deze activiteiten worden gelijktijdig met de OTO-acties uitgevoerd en zijn bedoeld ter voorbereiding (vóór), ondersteuning (tijdens) en bevordering van de snelle introductie en overdracht (na) van technologieën, ervaring en knowhow die uit de uitvoering van OTO zijn voortgevloeid. Het IST-programma moedigt ook specifiek aan tot de vorming van clusters van OTO-activiteiten met gemeenschappelijke doelstellingen en tot overleg tussen projecten waarbij informatie moet worden uitgewisseld, en is een stimulans voor werkgroepen en expertisenetwerken om een flexibele samenwerking tussen prominente onderzoekers te bevorderen. Ondersteuning van het standaardisatie- en prestandaardisatieproces zal op alle gebieden worden aangemoedigd. De sociaal-economische onderzoeksactiviteiten zullen worden gecoördineerd en de resultaten ervan zullen worden gebundeld en op coherente wijze worden gepresenteerd.
Voorstellen voor IST-ondersteuningsmaatregelen kunnen op elk tijdstip worden ingediend (met verwijzing naar de lopende oproep) en worden in batches beoordeeld. Gedetailleerde nadere aanwijzingen over het opstellen en indienen van dit soort voorstellen staan in de Gids voor indieners van voorstellen. Voor enkele IST-voorlichtings- en -verspreidingsacties zullen gerichte oproepen verschijnen waarin de voor de Commissie geldende regels voor overheidsopdrachten worden aangehouden. Steun voor conferenties, seminars, workshops of tentoonstellingen valt onder een reeds gepubliceerde oproep. IST 2000 – VIII.1.1
Projectclusters
Doel: Het vergemakkelijken van synergie tussen bestaande projecten waarvan de deelnemers zijn overeengekomen dat het werk deels in onderlinge samenwerking wordt uitgevoerd. Clusters kunnen betrekking hebben op onderwerpen binnen één kernactiviteit of ook binnen een programmawijd thema. Deelneming van belanghebbende groeperingen (ook van verder niet bij IST-ontwikkelingen betrokken partijen) wordt uitdrukkelijk aangemoedigd. Focus: Indieners van voorstellen voor dit actiepunt zijn volkomen vrij in de keuze en uitwerking van hun onderwerpen, maar uit de analyse van de resultaten van voorgaande oproepen en raadplegingen van de partijen die daarin geïnvesteerd hebben, komen enkele werkterreinen naar voren waarop projectclustering een duidelijke toegevoegde waarde kan hebben. Hieronder vallen: de huisomgeving in de 21ste eeuwservice dialogen en interoperabiliteit, sensoroverschrijdende inhoudsoverdracht en internetdiensten via mobiele netwerken. Soorten activiteiten: Thematische netwerken, begeleidende maatregelen.
IST 2000 – VIII.1.2
Expertisenetwerken en werkgroepen
Expertisenetwerken zijn erop gericht onderzoekgroepen in het bedrijfsleven en de academische wereld ertoe te brengen hun onderzoek of andere activiteiten te bundelen IST-werkprogramma 2000
80
tot een kritische massa waarmee gemeenschappelijke strategische doelen bereikbaar worden. Expertisenetwerken kunnen vooral gunstig zijn voor groepen en organisaties in perifere gebieden, doordat ze wegen bieden voor opleiding en technologieoverdracht en toegang tot expertise en faciliteiten.
Werkgroepen zijn gericht op verbetering van de systematische uitwisseling van informatie en het creëren van banden tussen teams die aan gemeenschappelijke aspecten van een OTO- of introductieactiviteit werken. Werkgroepen en expertisenetwerken dienen tevens ter ondersteuning van samenwerking op gebieden die OTO-werk aanvullen, bijvoorbeeld om academische programma’s meer op de bedrijfspraktijk te richten en voor standaardisatiewerk. Soort activiteit: Thematische netwerken.
IST 2000 – VIII.1.3 interoperabiliteit
Bundeling van initiatieven gericht op standaardisatie en
Doel: Zorgen dat bijdragen aan specifieke standaardisatieen interoperabiliteitsactiviteiten zo open, evenwichtig, coherent en tijdig mogelijk tot stand komen. Focus: Expertisegroepen en gezamenlijke werkgroepen die IST-onderzoekers en de ter zake kundige technische commissies van standaardisatie-instellingen en andere open fora bijeenbrengen. Soort activiteit: Thematische netwerken.
IST 2000 – VIII.1.4 Betere benutting van IST-onderzoek (IHC, Improving Human Capital)
het
menselijk
potentieel
bij
Doel: Verbetering van de Europese kennisbasis door ontwikkeling van de professionele vaardigheden van academici op terreinen die verband houden met de gebruikersvriendelijke informatiemaatschappij. De financiële steun dient gericht te zijn op het terugdringen van bestaande kennishiaten en het stimuleren van vooruitgang met betrekking tot maatschappelijke en economische aspecten van de toekomstige informatiemaatschappij, mede vanuit het gezichtspunt van niet-technische disciplines. Samenwerking en wisselwerkingen tussen bedrijfsleven, der academische wereld en onderzoekcentra zullen in dit verband een belangrijke rol spelen. Focus: Specifieke individuele maatregelen of kaderstructuren voor onder andere verbreding van de expertise van oudere medewerkers; doeltreffend kennisgebruik en/of -overdracht van medewerkers die gaan vertrekken en bij de opleiding van jongere medewerkers. Vakoverschrijdende samenwerking bij het opleiden van onderzoekers. Afhankelijk van de omstandigheden kan dit de vorm krijgen van opleidingstrajecten op het werk, cursussen of andere gerichte activiteiten, hetzij als IHC-opleidingsmaatregelen, als IHC-opleidingsnetwerken of als Marie Curie-opleidingsbeurzen (zie Gids voor indieners van voorstellen). Soorten activiteiten: Begeleidende opleidingsnetwerken, opleidingsbeurzen.
IST-werkprogramma 2000
maatregelen
81
op
opleidingsgebied,
IST 2000 – VIII.1.5 staten12
Samenwerking op OTO-gebied met nieuwe geassocieerde
Doel: Voorlichting op IST-gebied en vergemakkelijken van projectconsortia met partners uit de nieuwe geassocieerde staten.
de
vorming
van
Focus: In aanmerking voor steun komen werkgroepen en (thematische) netwerken voor partnerselectie en informatie, regionale informatiecentra, faciliteiten en Websites en de organisatie van evenementen. De activiteiten worden afgestemd met het horizontale programma over “Bevestiging van de internationale rol van het communautaire onderzoek” Op deelregio’s (bijvoorbeeld de Balkan) gerichte activiteiten worden aangemoedigd. Soorten activiteiten: Thematische netwerken, begeleidende maatregelen (uitgezonderd introductiemaatregelen).
IST 2000 – VIII.1.6
OTO-samenwerking met derde landen
Doel: Voorlichting op IST-gebied en vergemakkelijken van de vorming van projectconsortia met partners uit de derde landen. Steun aan en ontwikkeling van doeltreffender middelen voor samenwerking met zulke landen. Focus: In aanmerking voor steun komen werkgroepen en (thematische) netwerken voor partnerselectie en informatie, regionale informatiecentra, faciliteiten en Websites en de organisatie van evenementen. Samenwerking met andere grote OTO-kaders door middel van workshops gericht op het vinden van partnerbedrijven en internationale conferenties en fora wordt aangemoedigd. Soorten activiteiten: Thematische netwerken, begeleidende maatregelen (uitgezonderd introductiemaatregelen).
12
Nieuwe geassocieerde staten zijn de staten die geassocieerd zijn met het vijfde kaderprogramma, maar dat niet waren in de eerdere kaderprogramma’s.
IST-werkprogramma 2000
82
5
COÖRDINATIE MET ANDERE COMMUNAUTAIRE INITIATIEVEN OP ONDERZOEKGEBIED EN VERWANTE ONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN
Om potentiële indieners een ruimer overzicht over het veld van mogelijkheden te bieden, wordt hier ingegaan op een aantal verwante initiatieven waarvan bekend is dat ze buiten het IST-programma plaatsvinden. Deze vallen binnen andere onderdelen van het vijfde kaderprogramma of verwante kaders als COST en Eureka, ofwel ze maken deel uit van diverse ondersteuningsactiviteiten die (door middel van speciale oproepen) door de Commissie in opdracht worden gegeven.
5.1
INTERNATIONALE SAMENWERKING
De strategische doelstellingen bestaan erin een zo ruim mogelijke internationale samenwerking aan te moedigen om: stroomopwaarts een wereldwijde consensus te bereiken op het gebied van interoperabiliteit en standaardisatie; de wereldwijde uitwisseling van wetenschappelijke informatie en van de beste technologische knowhow te bevorderen; de wetenschappelijke en technologische samenwerking met de kandidaat-lidstaten op weg naar volledige deelneming aan de programma’s van de Europese Unie te versterken; en de samenwerking tussen ondernemingen, met name in de toekomstige vrijhandelszones en de Balkan, te versterken en tegelijkertijd de Europese intellectuele-eigendomsrechten te beschermen. Activiteiten met het oog op internationale samenwerking zullen worden uitgevoerd door middel van de deelneming van entiteiten uit niet-Europese landen aan het IST-programma, de coördinatie van activiteiten met Europese en niet-Europese programma’s buiten het IST-programma en gerichte begeleidende maatregelen. Aan het IST-programma kan worden deelgenomen door organisaties uit geassocieerde landen en landen die met de EU W&T-overeenkomsten hebben gesloten op het gebied van technologieën van de informatiemaatschappij, en op individuele projectbasis door entiteiten uit andere landen alsmede internationale organisaties13. De deelneming aan andere belangrijke OTO-kaders (zoals het ATP-programma in de VS, de programma’s inzake “Elektronische handel” van het ministerie van Post en Telecommunicatie en het ministerie van Internationale Handel en Industrie in Japan, en gevestigde kaders zoals IMS14) met betrekking tot specifieke actiepunten in het programma zullen worden gestimuleerd door de coördinatie/synchronisatie van gerichte oproepen tot het indienen van voorstellen. Gezien de unieke vaardigheden waarop het Human Frontier Science Programme (HFSP) gericht is, wordt voor de hele looptijd van het vijfde kaderprogramma voor dit onderdeel subsidiëring beschikbaar gesteld. Voorts zijn er acties nodig met het oog op een bredere uitwisseling van informatie op internationaal niveau over de ontwikkeling van de mondiale informatiemaatschappij. Dit omvat samenwerking met nationale organisaties voor prognose, zoals de Club van Rome, het Smithsonian Institute en het Futures Institute in de VS, en andere soortgelijke organisaties in bijvoorbeeld de partnerlanden in het Middellandse-Zeegebied, China, Japan, Aziatische leden van de ASEM (Bijeenkomst Azië-Europa), Rusland en ontwikkelingslanden.
13
De regels voor deelneming zijn vastgesteld in het Besluit van de Raad van 22.12.1998 (1999/65/EG). Zie ook de "Gids voor indieners van voorstellen".
14
Het initiatief "Intelligent Manufacturing Systems" (http://www.ims.org/).
IST-werkprogramma 2000
83
Specifieke workshops zullen worden gesteund om belangrijke contribuanten bijeen te brengen en ideeën te consolideren. In 2000 zal prioriteit worden verleend aan bredere internationale uitwisselingen over de implicaties van de elektronische handel voor de internationale handel, de belastingheffing en het economisch beheer (in combinatie met de activiteiten van de Global Business Dialogue), en over de gevolgen van de mondialisering en verplaatsing van economische activiteiten in zowel geïndustrialiseerde als ontwikkelingslanden. 5.2
INNOVATIE EN SPECIALE MAATREGELEN TEN BEHOEVE VAN HET MKB
Het IST-programma zal vooral de nadruk leggen op de verspreiding, de overdracht, het gebruik en/of de exploitatie van O&O-resultaten die tot innovatie leiden. Daartoe zal het programma activiteiten uitvoeren in coördinatie met het “Innovatie- en MKB”-programma, die onder meer gericht zijn op: • bevordering van de overdracht en exploitatie van communautaire OTO-resultaten, bijvoorbeeld door de organisatie van evenementen op het gebied van technologiemakelarij en van workshops over exploitatiekwesties zoals intellectuele-eigendomsrechten, de beschikbaarstelling van particulier en risicokapitaal en de publicatie van specifieke oproepen; • het verstrekken van informatie over communautaire OTO-resultaten, in het met het “Innovatie en MKB”-programma overeengekomen formaat, voor opname in CORDIS (waarbij wordt aangegeven welke resultaten voor exploitatie door derden of voor EUREKA geschikt zijn); • het verlenen van bijstand bij de voorbereiding van beheersinstrumenten om de exploitatie van communautaire OTO-resultaten door de consortia (of de leden ervan) te bevorderen en met behulp van passende instrumenten, zoals het Technologietoepassingsplan en technologie-audits, het verdere gebruik van OTO-resultaten te volgen; • het verlenen van bijstand bij de evaluatie van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van het netwerk voor technologieoverdracht, van gezamenlijke acties tussen de thematische programma’s en het “Innovatie en MKB”-programma, en van de innovatie-eenheden of innovatie-MKB-eenheden. In het kader van het IST-programma zullen in samenwerking met het programma “Innovatie en deelneming van het MKB” speciale maatregelen worden genomen om de deelneming van het MKB aan OTO- en demonstratieactiviteiten te vergemakkelijken en aan te moedigen. Deze maatregelen bestaan in: • onderzoek in samenwerkingsverband ten behoeve van het MKB (CRAFT); • verkenningspremies ten behoeve van het MKB. Verkenningspremies dekken gedeeltelijk de kosten van de ontwikkeling van MKB-partnerschappen en OTO-ideeën die een groot innovatiepotentieel bieden, met het oog op het opstellen van toekomstige voorstellen voor gezamenlijk onderzoek (OTO) of voorstellen voor onderzoek in samenwerkingsverband (CRAFT). CRAFT-projecten zullen kmo’s die over weinig of geen interne O&O-capaciteit beschikken, maar met technologische problemen worden geconfronteerd, in staat stellen het nodige onderzoekswerk aan een derde (de OTO-uitvoerders) toe te vertrouwen. In deze context kan een deel van het onderzoek door de kmo’s zelf worden uitgevoerd. Voorstellen voor onderzoek in samenwerkingsverband (CRAFT) en voorstellen voor verkenningspremies met het oog op onderzoek in samenwerkingsverband beantwoorden IST-werkprogramma 2000
84
aan de algemene doelstellingen van de thematische programma’s. Met andere woorden, ze hoeven niet specifiek betrekking te hebben op de kernactiviteiten, generieke technologieën en de onderzoekinfrastructuur. Als zodanig maken deze maatregelen een "bottom-up"-benadering mogelijk, aangezien voorstellen kunnen worden ingediend voor de doelstellingen en prioriteiten van de thematische programma's in hun geheel. Voorstellen voor verkennende premies met het doel niet-CRAFT-projecten, d.w.z. OTO-projecten, op te stellen, moeten betrekking hebben op in het werkprogramma aangegeven prioriteiten betreffende de periodieke oproep die is gepland voor de indiening van de resulterende projectvoorstellen, d.w.z. dat zij moeten beantwoorden aan de prioriteiten van de periodieke oproep in reactie waarop ze worden ingediend (ook al zijn deze prioriteiten gewijzigd ten opzichte van die op basis waarvan de voorstellen voor verkenningspremies werden geselecteerd). Bovendien moeten zij voldoende lang voor de uiterste indieningsdatum van de geplande periodieke oproep worden ingediend (d.w.z. ten minste negen maanden tussen de gekozen afsluitingsdatum voor de indiening van het voorstel voor een verkenningspremie en de uiterste indieningsdatum van de periodieke oproep). De deelneming van het MKB aan OTO-projecten zal ook worden bevorderd via ondersteunende maatregelen voor bemiddeling met het oog op het sluiten van partnerschappen tussen lopende projecten en nieuwe, op het gebied van aanverwant OTO actieve kmo’s, de zogenaamde maatregelen op het gebied van economische en technologische informatievergaring. Deze specifieke maatregelen zullen worden uitgevoerd overeenkomstig de gepubliceerde oproepen, procedures en criteria die in het horizontale programma "Innovatie en deelneming van het MKB" zijn vastgesteld, om de volledige transparantie voor de begunstigden te garanderen. Deze regels omvatten een gemeenschappelijke beoordeling van contracten en voorstellen, één centraal aanspreekpunt voor de ontvangst van voorstellen voor MKB-specifieke maatregelen, gemeenschappelijke regels voor acceptatie en wetenschappelijke en technologische beoordeling, gemeenschappelijke wettelijke en financiële bepalingen, alsmede geharmoniseerde en snelle feedback aan de indieners van voorstellen. 5.3
MENSELIJK ONDERZOEKPOTENTIEEL SOCIAAL-ECONOMISCH GEBIED
EN
FUNDAMENTELE
KENNIS
OP
Evaluaties van de sociale en economische tendensen en gevolgen zullen als integraal onderdeel van de kernactiviteiten worden ondersteund en zullen binnen het IST-programma worden gecoördineerd. Ze zullen ook met verwante activiteiten in andere programma’s van het vijfde kaderprogramma, met werkzaamheden ter ondersteuning van EU-beleidsontwikkelingsactiviteiten en met onderzoek in andere Europese en internationale kaders worden gecoördineerd. Sociaal-economisch onderzoek kan financieel ondersteund worden vanuit zowel de thematische programma’s als de kernactiviteit over “Verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied” van het horizontale programma “Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied”. Gezien de filosofie van het vijfde kaderprogramma vormt sociaal-economisch onderzoek in de thematische programma’s een integraal onderdeel van het technologische onderzoekwerk. Vanuit het horizontale programma zullen specifieke maatregelen worden getroffen die zorgen voor coördinatie van het sociaal-economische onderzoek dat in het kader van het lopende programma zal worden uitgevoerd. Het horizontale programma maakt jaarverslagen van het sociaal-economische onderzoek dat in het vijfde kaderprogramma wordt uitgevoerd. Het werk in het IST-programma zal in geconsolideerde vorm bijdragen aan deze jaarverslagen over het sociaal-economisch onderzoek onder het vijfde kaderprogramma, dat door dit horizontale programma wordt gecoördineerd. De informatie-uitwisseling IST-werkprogramma 2000
85
tussen projecten zal worden vergemakkelijkt door een reeks coördinatieworkshops over specifieke thema’s die verband houden met EU-beleidsprioriteiten. In 2000 zal prioriteit worden gegeven aan het effect van IST op de werkgelegenheid en op de economische duurzaamheid van de ontwikkeling van de informatiemaatschappij. De Marie Curie-opleidingsbeurzen worden in het kader van het horizontale programma "Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied" gedefinieerd. Deze beurzen zullen op basis van gemeenschappelijke regels voor alle thematische programma’s worden toegekend, om de permanente hoge kwaliteit en het prestige van de regelingen te garanderen. Deze regels omvatten een gemeenschappelijke definitie van de Marie Curie-beurzen, één aanspreekpunt voor de ontvangst van alle voorstellen voor Marie Curie-beurzen, gemeenschappelijke regels voor acceptatie en beoordeling, gemeenschappelijke wettelijke en financiële bepalingen, alsmede geharmoniseerde feedback aan de indieners van de voorstellen en het volgen van de bursalen. De beurzen die het IST-programma zal toekennen, worden in bijlage 1 beschreven. Steun aan onderzoekinfrastructuren wordt geleverd door zowel thematische programma’s als het horizontale programma “Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied”. Dit horizontale programma heeft de verantwoordelijkheid om regelmatig een overzicht op te stellen en uit te brengen waarop voor alle categorieën van onderzoekinfrastructuur te zien is tot welk specifiek programma ze zich kunnen richten om steun aan te vragen. De in het kader van het IST-programma verleende steun voor de ontwikkeling van Europees beleid zal met de activiteiten van de Groep voor prospectief onderzoek (Cellule de Prospective) van de Commissie, de relevante GCO-instituten en het Forum voor de informatiemaatschappij worden gecoördineerd. Gezamenlijk georganiseerde workshops en conferenties zullen de coördinatie door een uit verschillende diensten van de Commissie bestaande groep completeren. In 2000 zal het IST-programma steun verlenen voor de verkenning van prioritaire thema’s die in overleg met deze organisaties moeten worden geselecteerd. 5.4
INITIATIEVEN TER ONDERSTEUNING VAN CONSENSUS EN STANDAARDISATIE
Internationale consensus en maatregelen ter ondersteuning van standaardisatie zullen bij de IST-werkzaamheden en bij de internationale samenwerking prioritair zijn. In 2000 zullen binnen de kernactiviteiten begeleidende maatregelen worden genomen om de Europese bijdrage tot ETSI-, CEN/CENELEC- en ITU-werkgroepen en tot kaders die consensus binnen het bedrijfsleven nastreven (DAVIC, DVB, OMG, IETF, W3C enz.), te stimuleren en te coördineren. Er zullen ook maatregelen worden genomen ter ondersteuning van de Europese deelneming aan de Global Business Dialogue, die erop gericht is een universeel regelgevend kader en gemeenschappelijke richtlijnen voor de ondernemingen op het gebied van elektronische handel vast te stellen, alsmede aan initiatieven zoals ISIS (Information Society Initiative on Standardisation), EISS-PUB (European Information Society Standardisation in support of Public interest), en ECOM-IS en ECOM-BS (Electronic Commerce Open Market place for Industry Sectors Business Services). 5.5
ANDERE INITIATIEVEN
Cost De samenwerking met acties in het kader van COST wordt versterkt door middel van verbanden met alle aan IST gerelateerde COST-acties, met name COST-Telecommunications. Hierbij wordt gezorgd voor technische coördinatie van de acties met de actiepunten die aan het desbetreffende technische gebied gerelateerd zijn. IST-werkprogramma 2000
86
De coördinatoren van de COST-acties zullen worden uitgenodigd om aan de relevante IST-coördinatiebijeenkomsten en OTO-workshops deel te nemen. Internationale samenwerkingsactiviteiten kunnen verder tot stand komen op basis van de werkvormen en doelstellingen beschreven in het werkprogramma van het horizontale programma “Versterking van de internationale rol van het Europese onderzoek”, waaronder ook subsidies voor COST-acties kunnen vallen. Ten-Telecom en Eureka Coördinatie met de EUREKA- en TEN-Telecomkaders is een industriële samenwerking inzake innovatie op het gebied van pan-Europese diensten te stimuleren. Informatie over TEN-Telecom-ondersteunende activiteiten zal aan alle IST-programma worden doorgegeven.
andere methode om de afgeleide producten en EUREKA-projecten en deelnemers aan het
Het werk dat binnen actiepunten plaatsvindt zal met andere belangrijke OTO-kaders in opkomende economieën worden gecoördineerd door middel van afspraken met instellingen die in de derde landen aan de financiering bijdragen. Er zullen ondersteunende activiteiten worden ontwikkeld om in derde landen banden te onderhouden met IST-specialisten die in EU-kringen zijn opgeleid. Deze zullen op opkomende economieën gericht zijn en in 2001 in werking treden.
IST-werkprogramma 2000
87
6
INDICATIEF TIJDSCHEMA VOOR DE UITVOERING
Er zal ongeveer om de drie maanden een oproep worden gepubliceerd tot het indienen van voorstellen voor een geselecteerd aantal actiepunten van het werkprogramma voor het lopende jaar. Zo zullen verwante actiepunten tegelijkertijd kunnen worden behandeld en voorstellen voor verwant OTO als een samenhangend geheel kunnen worden beoordeeld. Ook de werkzaamheden in verband met het opstellen en beoordelen van de voorstellen en de onderhandelingen over OTO-contracten zullen over het jaar kunnen worden gespreid. De totale indicatieve verdeling van het budget voor het IST-programma is als volgt (in miljoen euro): KA1 Systemen en diensten voor de burger KA2 Nieuwe werkmethoden en elektronische handel KA3 Multimedia-inhoud en –instrumenten KA4 Essentiële technologieën en infrastructuren FET Toekomstige en opkomende technologieën RN Onderzoeknetwerken Totaal15
646 547 564 1.363 319 161 3.600
waarvan ten minste 10% is bestemd voor programmadoorsnijdende thema’s en een minimum van 2% voor geïntegreerde toepassingsplatforms. De indicatieve toewijzing van het budget aan programmagebieden is als volgt: Gebied/jaar KA1 KA2 KA3 KA4 FET RN CPA Totaal IST Aantal programmaoproepen
WP1999 189 160 165 441 106 47 90 1.200 2
WP2000 150 127 131 291 84 37 129 950 3
WP2001 134 114 117 267 75 33 109 850 2
WP2002 52 44 46 110 29 13 36 330 1
Totaal 526 445 459 1.109 295 131 364 3.330 8
Opmerkingen: (i) Nominale cijfers voor het IST-budget waarin de bijdrage van de EER-landen en andere geassocieerde staten niet begrepen is. (ii) De administratiekosten (7,5%) zijn pro rata in mindering gebracht. (iii) Het aantal programmaoproepen stemt overeen met de oproepen met vaste uiterste indieningsdatum en omvat niet de regeling voor doorlopende indiening.
De derde IST-oproep tot het indienen van voorstellen (de eerste in 2000) wordt gepubliceerd in februari 2000, waardoor nieuwe OTO-projecten op basis van getekende contracten vóór eind 2000 kunnen starten. Een vierde oproep wordt gepubliceerd in juni 2000. De voorstellen die in reactie hierop worden ingediend, worden in oktober 2000 beoordeeld. De projecten doen een beslag op een deel van het voor 2001 gereserveerde budget en kunnen begin 2001 starten.
15
Inclusief beheers- en administratiekosten.
IST-werkprogramma 2000
88
Een vijfde oproep wordt gepubliceerd in september 2000. De voorstellen die in reactie hierop worden ingediend, worden in januari 2001 beoordeeld. De projecten doen een beslag op een deel van het voor 2001 gereserveerde budget en kunnen medio 2001 starten. Het indicatieve tijdschema en de door de oproepen tot het indienen van voorstellen in 2000 bestreken gebieden worden in de hierna volgende tabellen aangegeven. Opmerkingen: • De voor het IST-programma bevoegde directeur-generaal kan de datum van publicatie van oproepen tot het indienen van voorstellen met ten hoogste één maand verschuiven. In dit geval zal op de oorspronkelijk geplande datum een bericht dienaangaande in het Publicatieblad worden gepubliceerd. • De Commissie behoudt zich het recht voor de voor elke oproep beschikbaar gestelde middelen niet volledig te besteden. • Er kan door de voor het IST-programma bevoegde directeur-generaal een extra oproep tot het indienen van voorstellen worden uitgeschreven, als de uit een oproep voortvloeiende voorstellen niet aan de doelstellingen van het programma beantwoorden.
IST-werkprogramma 2000
89
6.1
OPROEPEN TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN IN 2000
Derde IST-oproep
Publicatiedatum (indicatief): 8.2.2000
Indicatief budget: 300 miljoen euro
Werkterrein van de oproep (actiepunten) KA1
KA2
KA3
KA4
Overige
Uiterste datum voor de indiening van voorstellen (indicatief): 10 mei 2000 II.1.3, II.2.1, II.2.2, II.4.1
III.1.2,III.1.4, III.2.1, III.2.2, III.3.1, III.3.2
IV.5.2, IV.5.3
OTO
I.1.1, I.1.2, I.1.3, I.2.1, I.4.2
V.1.4 CPA4 V.1.5 CPA5 V.1.7 CPA7 V.1.8 CPA8 VI.2.1 FET P1
INTRODUCTIE/ ondersteuningsmaatregelen
VII.1.2 RN2 VII.1.3 RN3 VII.1.4 RN4 1.1.4∗
II.1.6
III.5.1
CPA5, CPA7, CPA8
OTO
Doorlopende indieningsprocedures tot 15 juni 2000
Ondersteuningsmaatregelen
VI.1.1. FET O
∗
VIII.1.1, VIII.1.2, VIII.1.3, VIII.1.4, VIII.1.5, VIII.1.6
Inclusief demonstratieprojecten
IST-werkprogramma 2000
90
Vierde IST-oproep
Publicatiedatum: juni 2000
Indicatief budget: 450 miljoen euro
Werkterrein van de oproep (Actiepunten) KA1
KA2
KA3
KA4
Overige
Uiterste datum voor de indiening van voorstellen (indicatief): oktober 2000 II.1.1, II.1.2, II.3.1, II.4.2,
INTRODUCTIE/ ondersteuningsmaatregelen
OTO
I.3.1, I.4.1, I.5.1, I.5.2, I.5.4
I.5.3∗
II.1.1, II.1.4, II.1.5 II.1.6, II.4.2
III.1.1, III.1.6, III.3.3, III.4.1, III.4.2
IV.2.2, IV.2.4, IV.3.1, IV.4.1, IV.4.2, IV.5.4, IV.6.1, IV.6.2, IV.7.1, IV.7.3, IV.8.4, IV.8.5
III.1.3, III.1.5, III.2.3, III.4.3, III.5.1
IV.1.1, IV.2.5, IV.3.4, IV.4.3, IV.6.3, IV.7.5, IV.7.6, IV.8.6, IV.8.7, IV.8.8
V.1.1 CPA1 V.1.2 CPA2 VI.2.2 FET P2
OTO
Doorlopende indieningsprocedures tot december 2000
Ondersteuningsmaatregelen
VI.1.1 FET O
∗
VIII.1.1, VIII.1.2, VIII.1.3, VIII.1.4, VIII.1.5, VIII.1.6
Inclusief demonstratieprojecten
IST-werkprogramma 2000
91
6.1.3
Vijfde IST-oproep
Publicatiedatum: september 2000
Indicatief budget: 200 miljoen euro
Werkterrein van de oproep (Actiepunten) KA1
KA2
KA3
KA4
Overige
Uiterste datum voor de indiening van voorstellen (indicatief): december 2000
INTRODUCTIE/ ondersteuningsmaatregelen
OTO
IV.2.1, IV.2.3, IV.3.2, IV.3.3, IV.5.1, IV.7.2, IV.8.1, IV.8.2, IV.8.3,
II.1.6
III.3.4, III.5.1
V.1.6 CPA6 V.1.3 CPA3
IV.3.5, IV.5.5, IV.6.4, IV.7.4, IV.8.9
OndersteuningsOTO maatregelen
Doorlopende indieningsprocedures tot december 2000 VI.1.1 FET O VIII.1.1, VIII.1.2, VIII.1.3, VIII.1.4, VIII.1.5, VIII.1.6
6.1.4 Oproep betreffende het initiatief "Intelligent Manufacturing Systems" (IMS) Er is in samenwerking met het specifieke programma “Een concurrerende en duurzame groei” een afzonderlijke gemeenschappelijke oproep gepubliceerd voor het initiatief "Intelligent Manufacturing Systems16" (IMS) (zie paragraaf 5.1 over internationale samenwerking). Het indicatieve budget bedraagt 70 miljoen euro voor de volledige duur van het vijfde kaderprogramma, waarvan 20 miljoen euro is gepland voor 2000. De IMS-oproep met "doorlopende indiening” is op 16 maart 1999 gepubliceerd met als uiterste datum voor indiening 15 september 2000. Bij IMS-voorstellen moet het gaan om OTO-projecten die – naast de technische thema’s van IMS – betrekking hebben op een van de gebieden van kernactiviteit II en/of de gebieden van het werkprogramma voor “Een concurrerende en duurzame groei”.
16
Voor algemene informatie over internationale IMS-activiteiten, zie http://www.ims.org/. Voor volledige documentatie betreffende de gemeenschappelijke http://www.cordis.lu/ist/calls/ims_199901.htm.
IST-werkprogramma 2000
92
IMS-oproep,
zie
7
GLOSSARIUM
Aanmelding
Procedure waarbij indieners aan de Commissie te kennen geven dat ze voornemens zijn een voorstel in te dienen
Acties inzake optimale praktijken (voor gebruikers)
Soort introductiemaatregel ter bevordering van verbeteringen van de praktijken, processen en werkmethoden in de industrie en de dienstensector via de introductie van goed gefundeerde, gerijpte en beproefde - maar nog onvoldoende toegepaste - methoden en technologieën, teneinde (in de gebruikersorganisatie) de doeltreffendheid en de kwaliteit te verbeteren en de kosten te drukken
ACTS
Advanced Communications Technologies and Services - Geavanceerde communicatietechnologieën en -diensten (vierde kaderprogramma)
AP
Actiepunt
ATM
Asynchronous Transfer Mode (asynchrone transfermodus) of Automatic Teller Machine (geldautomaat) of Air Traffic Management (luchtverkeersbeheer)
ATP
Advanced Technology Program - Programma voor geavanceerde technologie (VS – NIST)
Beoordeling
Procedure waarbij voorstellen al of niet in aanmerking worden genomen met het oog op selectie als projecten. De beoordelingsprocedures zijn volledig transparant en zijn in het Beoordelingshandboek gepubliceerd. De beoordeling geschiedt aan de hand van gepubliceerde beoordelingscriteria.
Beurs (opleidingsbeurs in het kader van internationale samenwerking)
Wordt alleen toegekend voor opleidingsactiviteiten, bv. om de aanvrager in staat te stellen een nieuwe wetenschappelijke techniek te leren of aan een specifiek experiment of reeks experimenten te werken, waarvoor de gastinstelling over bijzondere expertise beschikt en die niet in de eigen instelling van de gegadigde kunnen worden uitgevoerd.
CAD
Computer Aided Design - Computerondersteund ontwerp
CATV
Cable Television - Kabeltelevisie
CEN/CENELEC
Comité Européen de Normalisation (Europese Commissie voor standaardisatie)/ Comité Européen de Normalisation Electrotechnique (Europees Comité voor elektrotechnische standaardisatie) (www.cenorm.be)
Certificatie (van een voorstel)
De handeling waarbij de coördinator zijn voorstel voorziet van een digitale handtekening voordat het bij de Commissie wordt ingediend.
Cluster
Een groep OTO-projecten en/of acties voor gezamenlijke rekening en/of begeleidende maatregelen die betrekking hebben op een gemeenschappelijk thema of interessegebied
CMOS
Complementary metal-oxide metaaloxidehalfgeleider
Contractant
Een projectdeelnemer die een veelomvattende rol in het project vervult gedurende de gehele looptijd van het project
Convergentie
Een van de drijvende sociaal-economische krachten die onderzoek in het kader van het vijfde kaderprogramma noodzakelijk maakt. Generieke term die omvat: 1. technologische convergentie 2. marktconvergentie 3. regelgevingsconvergentie 4. beleidsconvergentie
Coördinator (coördinerende contractant)
Hoofdcontractant bij een communautaire actie, door het consortium afgevaardigd voor de rol van coördinatie met de Commissie
IST-werkprogramma 2000
93
semiconductor
-
Complementaire
COST
Coopération européenne dans le domaine de la recherche scientifique et technique - Europese samenwerking op het gebied van het wetenschappelijk en technisch onderzoek (www.belspo.be/cost/)
CPA of CPC of CPT
Cross-programme Action (programmadoorsnijdende actie) of Cross-Programme Cluster (programmadoorsnijdende cluster) of Cross-Programme Theme (programmadoorsnijdend thema) (in het IST-programma)
DAVIC
Digital Audio-Visual Council (www.davic.org)
Doorlopend oproep
open
Een oproep zonder vaste afsluitingsdatum, maar met een periodieke beoordeling van de ontvangen voorstellen
DVB
Digital Video Broadcasting - Digitale video-omroep
EBU
European Broadcasting Union - Europese Radio-Unie (www.ebu.ch)
EC
Europese Commissie (europa.eu.int)
ESA
European Space (www.estec.esa.nl)
ESPRIT
European Strategic Programme for R&D in IT - Europees strategisch programma voor O&O op het gebied van IT (vierde kaderprogramma)
ETSI
European Telecommunications Standards Institute - Europees standaardisatie-instituut voor telecommunicatie (www.etsi.org)
EU
Europese Unie
EUREKA
Een pan-Europees netwerk voor industrieel O&O (www.eureka.be)
Evaluaties gebruikers leveranciers)
(door en
Gecoördineerde acties
Agency
-
Europees
Ruimte-Agentschap
Soort introductiemaatregel ter bevordering van het gebruik van vernieuwende apparatuur en materialen in industriële en dienstenomgevingen door evaluatie van de vernieuwende producten in het licht van de behoeften en specificaties van de gebruikers 1. coördineren OTO-projecten die reeds worden gefinancierd, bijvoorbeeld om ervaring uit te wisselen, een kritische massa te bereiken, resultaten te verspreiden, enz. 2. coördineren gefinancierd
OTO-projecten
die
op
nationaal
niveau
worden
GIS
Geografisch informatiesysteem
GNSS
Global Navigation Satellite Systems - Wereldwijde satellietnavigatiesystemen
HFSP
Human Frontier Science Program - Wetenschappelijk programma “De grenzen van de mens” (www.hfsp.org)
Hulpcontractant
Projectdeelnemer die een overwegend ondersteunende rol speelt ten behoeve van een of meer van de contractanten
IBC
Integrated Broadband breedbandcommunicatie
IETF
Internet Engineering Task Force - Task force internettechnologie (www.ietf.org)
IMS
Het initiatief "Intelligent Manufacturing Systems" – Initiatief voor intelligente fabricagesystemen (http://www.ims.org/)
In aanmerking komende kosten
Kosten die volledig of gedeeltelijk door de Commissie kunnen worden terugbetaald overeenkomstig de voorwaarden van het contract waarop het project is gebaseerd
Indieningsdatum
Hetzelfde als de afsluitingsdatum van een oproep. De precieze datum en het uur waarop voorstellen door de diensten van de Commissie moeten zijn ontvangen.
IST-werkprogramma 2000
94
Communications
-
Geïntegreerde
Integratie
Toepassing van synergie waardoor inspanningen op verschillende gebieden worden gebundeld teneinde resultaten van veel grotere betekenis te bereiken dan met individuele en zelfstandige acties mogelijk zou zijn geweest
Introductiemaatregelen
Maatregelen ter stimulering van de verspreiding en het gebruik van technologieën die via OTO-projecten zijn ontwikkeld. Een specifieke vorm van begeleidende maatregelen.
IPR
Intellectual Property Rights - Intellectuele-eigendomsrechten
IST
Information Society Technologies - Technologieën van de informatiemaatschappij. Het 2e thematische programma van KP5, waarin onderzoekthema's worden behandeld met het oog op de totstandbrenging van een gebruikersvriendelijke informatiemaatschappij
ISTAG
Information Society Technologies Advisory Group - Adviesgroep inzake technologieën van de informatiemaatschappij
ISTC
Information Society Technologies Committee technologieën van de informatiemaatschappij
ITU
Internationale Telecommunicatie-Unie (www.itu.org)
JRC
Joint Research Centre - GCO, Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (EC)
KA
Kernactiviteit (in KP5)
KP
Kaderprogramma (EU - vierde KP is KP4, enz. - www.cordis.lu)
Marie Curie
Door KP5 gesteunde opleidingsbeurzen. Daarvan worden door IST alleen beurzen voor de opleiding van jonge onderzoekers in het bedrijfsleven gesteund.
MITI
Ministry of International Trade and Industry - Ministerie van Internationale Handel en Industrie, Japan (www.miti.go.jp)
MPT
Ministry of Posts and Telecommunications - Ministerie van Post en Telecommunicatie, Japan (www.mpt.go.jp)
NIST
National Institute of Standards and Technology - Nationaal instituut voor standaardisatie en technologie, VS (www.nist.gov)
NSF
National Science Foundation - Nationale Stichting voor Wetenschappen, VS (http://212.208.8.14/nsf.htm)
OEM
Original Equipment Manufacturer - Oorspronkelijke fabrikant
OESO
Organisatie voor (www.oecd.org)
OMG
Object Management Group (www.omg.org)
Onderzoekinfrastructuren
Voorzieningen die nodig zijn om onderzoek te verrichten of onderzoekers te ondersteunen. Daartoe behoren onder andere onderzoekinstellingen, laboratoria, testbeds en andere gespecialiseerde onderzoekapparatuur, voor onderzoek bedoelde communicatienetwerken (inclusief internet), bibliotheken, geleerde genootschappen en andere kennisbronnen.
Onderzoeksopleidingsnetwerken
Bevorderen opleiding door onderzoek, met name van onderzoekers op doctoraal en postdoctoraal niveau.
Oproep tot indienen voorstellen
Zoals in het Publicatieblad gepubliceerd. Stelt delen van het werkprogramma open voor voorstellen, waarbij wordt aangegeven welke soorten acties (OTO-projecten, begeleidende maatregelen, enz.) worden verlangd. Een voorlopig tijdschema voor dergelijke oproepen is in het werkprogramma opgenomen.
het van
Economische
Samenwerking
OTO
Onderzoek en Technologische Ontwikkeling
Overzichtstabel
Deel
IST-werkprogramma 2000
van het
werkprogramma
95
waarin
wordt
-
Comité
en
inzake
Ontwikkeling
aangegeven
welke
actiepunten in elke oproep tot het indienen van voorstellen worden opengesteld en wanneer. Met de overzichtstabel wordt een middel aangeboden om bij een specifieke oproep de aandacht te richten op gebieden of deelgebieden van het programma, waardoor de mogelijkheden om gezamenlijke projecten op te zetten en thematische netwerken op te richten worden geoptimaliseerd. Praktijkproeven (voor gebruikers en leveranciers)
Soort introductiemaatregel die gericht is op de aanpassing en introductie van geavanceerde technologie (die veelbelovend is, maar nog niet volledig is beproefd) in toepassingen voor de industrie en de dienstensector, en op de gezamenlijke evaluatie ervan (door leverancier en gebruiker). Teneinde profijt te trekken van synergieën, een ruimere toepassing te bespoedigen en hinderpalen voor de commerciële exploitatie uit de weg te ruimen, worden de maatregelen normaliter georganiseerd in groepen acties met de verplichting de resultaten te verspreiden en ervaring over de grenzen heen en over alle industriële en dienstensectoren te verspreiden.
Programmaondersteunende maatregel
Alle andere maatregelen dan de onderzoek- en demonstratiemaatregelen die in het IST-programma zijn opgenomen
Project voor onderzoek in samenwerkingsverband (voor kmo's)
Project waarbij ten minste drie onderling onafhankelijke kmo's uit ten minste twee lidstaten of een lidstaat en een geassocieerde staat gezamenlijk opdracht geven tot het uitvoeren van onderzoek door een derde.
RF
Radiofrequentie
SiGe
Silicium-germanium
SiC
Siliciumcarbide
SOC
Systemen-op-een-chip
SOI
Silicium-op-isolator
Subcontractant
Voor specifieke taken gedurende een vastgestelde periode kunnen in een voorstel/project subcontractanten worden opgenomen, die niet aan het project deelnemen en niet profiteren van de intellectuele-eigendomsrechten die via de resultaten van het project zijn verkregen.
S-UMTS
Satellite-Universal Mobile Telecommunications System - Universele mobiele telecommunicatiediensten via satelliet
UMTS
Universal Mobile Telecommunications Services - Universele mobiele telecommunicatiediensten
Universeel
Staat voor “overal en altijd”
Verkenningspremie MKB
Toegekend aan een kmo ter ondersteuning van de verkennende fase van een project (gedurende ten hoogste 12 maanden). Gesteund door het programma "Vernieuwing en bijzondere maatregelen ten behoeve van het MKB"
W3C
World-Wide Web Consortium
IST-werkprogramma 2000
96
8
INDEX VAN DE ACTIEPUNTEN
IST 2000 - I.1.1 IST 2000 - I.1.2 IST 2000 - I.1.3 IST 2000 - I.1.4 IST 2000 - I.2.1 IST 2000 - I.3.1 IST 2000 - I.4.1
Intelligente omgeving voor bevordering van de gezondheid en voorkoming van ziekten ...................................... 14 Intelligente omgeving voor patiënten.................................................................................................................... 14 Geavanceerde interactieve omgeving voor artsen en verpleegkundigen.............................................................. 15 Activiteiten op het gebied van optimale praktijken en demonstratie in regionale gezondheidszorgnetwerken...... 15 Intelligente ondersteunende systemen en interfaces ter compensatie van functionele beperkingen ................... 16 “Slimme Overheid” 2005-2010 ............................................................................................................................ 16 Intelligente systemen voor milieubeheer en het beheersen van milieurisico's en -rampen (met de focus op generieke systemen) ........................................................................................................................................... 17 IST 2000 - I.4.2 Gegevensfusie en smart-sensortechnologieën voor het ruimen van landmijnen ................................................. 18 IST 2000 - I.5.1 Intelligente vervoersinfrastructuren ..................................................................................................................... 18 IST 2000 - I.5.2 Intelligente voertuigsystemen .............................................................................................................................. 19 IST 2000 - I.5.3 Activiteiten op het gebied van optimale praktijken en demonstratie voor elektronische tolheffing ........................ 19 IST 2000 - I.5.4 Intelligente systemen ter verbetering van diensten voor het toerisme en reizen .................................................. 20 IST 2000 - II.1.1 Nieuwe perspectieven voor werk en bedrijf ......................................................................................................... 26 IST 2000 - II.1.2 Beheer van kennis voor e-commerce en eWerk.................................................................................................. 26 IST 2000 - II.1.3 Mobiele en universele vormen van e-commerce en eWerk ................................................................................. 27 IST 2000 - II.1.4 Vroege exploitatie en invoering van oplossingen en praktijken voor e-commerce en eWerk ............................... 27 IST 2000 - II.1.5 Bevordering van brede acceptatie van e-commerce en eWerk op regionaal en sectoraal niveau........................ 28 IST 2000 - II.1.6 Specifieke ondersteuningsmaatregelen............................................................................................................... 29 IST 2000 - II.2.1 Duurzaam werkplekontwerp ................................................................................................................................ 29 IST 2000 - II.2.2 “Slimme” organisaties ......................................................................................................................................... 30 IST 2000 - II.3.1 Dynamische waardeconstellaties ........................................................................................................................ 30 IST 2000 - II.4.1 Technologische bouwstenen voor vertrouwen en beveiliging .............................................................................. 31 IST 2000 - II.4.2 Vertrouwen op grote schaal................................................................................................................................. 32 IST 2000 – III.1.1 Auteursystemen voor interactieve Web-producties ............................................................................................. 36 IST 2000 – III.1.2 Personaliseren van inhoud .................................................................................................................................. 37 IST 2000 – III.1.3 Praktijkproeven en testbeds voor digitale auteur- en personaliseringssystemen ................................................. 37 IST 2000 – III.1.4 Toegang tot digitale collecties van cultureel en wetenschappelijk materiaal ........................................................ 38 IST 2000 – III.1.5 Praktijkproeven over nieuwe toegangswijzen tot cultureel en wetenschappelijk materiaal ................................... 38 IST 2000 – III.1.6 Virtuele representatie van objecten van cultureel en wetenschappelijk belang .................................................... 39 IST 2000 – III.2.1 De school van morgen ........................................................................................................................................ 39 IST 2000 – III.2.2 De lerende burger ............................................................................................................................................... 40 IST 2000 – III.2.3 Praktijkproeven en acties inzake optimale praktijken met betrekking tot geavanceerde systemen voor opleiding op het werk binnen het MKB ................................................................................................................ 41 IST 2000 – III.3.1 Natuurlijke interactiviteit....................................................................................................................................... 41 IST 2000 – III.3.2 Taaloverschrijdend informatiebeheer en kennistracering .................................................................................... 42 IST 2000 – III.3.3 Meertalige communicatiediensten en –apparatuur .............................................................................................. 42 IST 2000 – III.3.4 Praktijkproeven en optimalisering van meertalige elektronische diensten en e-commerce.................................. 43 IST 2000 – III.4.1 Inhoudsverwerking voor multimediaplatforms voor mobiel en thuisgebruik ......................................................... 43 IST 2000 – III.4.2 Visualisering van informatie ................................................................................................................................ 44 IST 2000 – III.4.3 Praktijkproeven en optimalisering op het gebied van toegang tot en filteren, analyseren en manipuleren van informatie 45 IST 2000 – III.5.1 Activiteiten ter ondersteuning van werkgroepen, verspreiding en voorlichting ..................................................... 45 IST 2000 – IV.1.1 Evaluatie van implicaties ..................................................................................................................................... 50 IST 2000 – IV.2.1 Gedistribueerde systemen en dienstenlevering................................................................................................... 51 IST 2000 – IV.2.2 Realtimesystemen............................................................................................................................................... 51 IST 2000 – IV.2.3 Netwerkintegratie, interoperabiliteit en interworking............................................................................................. 51 IST 2000 – IV.2.4 Terabitkernnetwerken.......................................................................................................................................... 52 IST 2000 – IV.2.5 Computergebruik, communicatie en netwerken – introductiemaatregelen........................................................... 52 IST 2000 – IV.3.1 Gedistribueerde ontwikkeling van software en systemen .................................................................................... 53 IST 2000 – IV.3.2 Softwaretechnologie voor generieke eindgebruikerdiensten ................................................................................ 53 IST 2000 – IV.3.3 Ontwerpen voor gebruikersgerichte interactie en functionaliteit .......................................................................... 54 IST 2000 – IV.3.4 Software, systemen en diensten – introductiemaatregelen ................................................................................. 54 IST 2000 – IV.3.5 Software, systemen en diensten – thematische netwerken, begeleidende maatregelen ..................................... 55 IST 2000 – IV.4.1 Realtimesimulatie- en visualiseringstechnologieën en –diensten ........................................................................ 55 IST 2000 – IV.4.2 Gemengde realiteiten en nieuwe beeldtechnieken voor innovatieve toepassingen en diensten ........................... 56 IST 2000 – IV.4.3 Realtimesimulatie en -visualisering, gemengde realiteiten – introductiemaatregelen........................................... 56 IST 2000 – IV.5.1 Herconfigureerbare radiosystemen en netwerken ............................................................................................... 57 IST 2000 – IV.5.2 Terrestrische draadloze systemen en netwerken ................................................................................................ 57 IST 2000 - IV.5.3 Geïntegreerde satellietsystemen en –diensten.................................................................................................... 57 IST 2000 – IV.5.4 Concepten voor draadloze communicatiesystemen en –netwerken van de vierde generatie............................... 58 IST 2000 – IV.5.5 Mobiele en persoonlijke communicatie- en satellietsystemen – introductiemaatregelen...................................... 58 IST 2000 – IV.6.1 Geavanceerde displays en sensoren voor interfaces op systeem- en dienstenniveau ........................................ 59 IST 2000 – IV.6.2 Gebruikers- en diensteninterfaces en buffers voor naadloze eind-tot-einddiensten ............................................ 59 IST 2000 – IV.6.3 Geavanceerde displays en sensoren – introductiemaatregelen........................................................................... 60 IST 2000 – IV.6.4 Geavanceerde interfaces – introductiemaatregelen ............................................................................................ 60 IST 2000 – IV.7.1 Randapparatuur en technologieën voor embedded in netwerken ........................................................................ 61 IST 2000 – IV.7.2 Subsystemen ...................................................................................................................................................... 61 IST 2000 – IV.7.3 Microsystemen.................................................................................................................................................... 62 IST 2000 – IV.7.4 Randapparatuurtechnologieën – introductiemaatregelen .................................................................................... 62 IST 2000 – IV.7.6 Microsystemen – introductiemaatregelen ............................................................................................................ 63 IST 2000 – IV.8.1 Micro-eletronicaontwerp en –testen..................................................................................................................... 64 IST 2000 – IV.8.2 Toepassingsspecifieke micro-elektronica............................................................................................................ 64 IST 2000 - IV.8.3 Industriële micro-elektronicatechnologieën: werkwijzen, apparatuur en materialen ............................................. 65 IST 2000 – IV.8.4. Opto-elektronicatechnologie................................................................................................................................ 65 IST 2000 – IV.8.5 Geavanceerde micro- en opto-elektronica........................................................................................................... 66 IST-werkprogramma 2000
97
IST 2000 – IV.8.6 IST 2000 – IV.8.7 IST 2000 – IV.8.8 IST 2000 – IV.8.9 IST 2000 – V.1.1 IST 2000 – V.1.2 IST 2000 – V.1.3 IST 2000 – V.1.4 IST 2000 – V.1.5 IST 2000 – V.1.6 IST 2000 – V.1.7 IST 2000 – V.1.8 IST 2000 – VI.1.1 IST 2000 – VI.2.1 IST 2000 – V.2.2 IST 2000 – VII.1.1 IST 2000 – VII.1.2 IST 2000 – VII.1.3 IST 2000 – VII.1.4 IST 2000 – VIII.1.1 IST 2000 – VIII.1.2 IST 2000 – VIII.1.3 IST 2000 – VIII.1.4 IST 2000 – VIII.1.5 IST 2000 – VIII.1.6
Micro-elektronicaontwerp en –testen – introductiemaatregelen........................................................................... 66 Toepassingsspecifieke micro-elektronica en opto-elektronica – introductiemaatregelen..................................... 66 Industriële micro-elektronicatechnieken: processen, apparatuur en materialen – introductiemaatregelen........... 67 Onderzoekopleiding op het gebied van micro-elektronica – begeleidende maatregelen ...................................... 67 CPA1: Domotica-omgevingen ............................................................................................................................. 68 CPA2: Gebruikersvriendelijkheid, menselijke factoren, meertalige en multimodale dialoogvormen..................... 69 CPA3: Universele intelligente systemen voor informatie onderweg en geo-informatie......................................... 69 CPA4 Kwetsbaarheid van grootschalige systemen ............................................................................................. 70 CPA5 Chipkaarten .............................................................................................................................................. 71 CPA6: Netwerken van de volgende generatie ..................................................................................................... 71 CPA7: Sociaal-economische analyses met betrekking tot de informatiemaatschappij ........................................ 72 CPA8: Statistische hulpmiddelen, werkwijzen en toepassingen voor de informatiemaatschappij ....................... 73 Open domein....................................................................................................................................................... 75 P1: De verdwijnende computer ........................................................................................................................... 75 P2: Neuro-informatica gericht op “levende” artefacten ........................................................................................ 76 RN1: Koppeling van onderzoeknetwerken........................................................................................................... 78 RN2: Testbeds voor eind-tot-eind-toepassingen ................................................................................................. 78 RN3: Testbeds voor de integratie van toegangstechnologieën............................................................................ 78 RN4: Testbeds voor toekomstige netwerktechnologieën..................................................................................... 78 Projectclusters .................................................................................................................................................... 80 Expertisenetwerken en werkgroepen................................................................................................................... 80 Bundeling van initiatieven gericht op standaardisatie en interoperabiliteit............................................................ 81 Betere benutting van het menselijk potentieel bij IST-onderzoek (IHC, Improving Human Capital)..................... 81 Samenwerking op OTO-gebied met nieuwe geassocieerde staten ..................................................................... 82 OTO-samenwerking met derde landen ............................................................................................................... 82
IST-werkprogramma 2000
98
BIJLAGE 1: SOORTEN ACTIVITEITEN DIE DOOR WP2000 WORDEN ONDERSTEUND – UITVOERINGSBEPALINGEN Het IST-programma wordt uitgevoerd door middel van de OTO-werkzaamheden onder contract die toegelicht zijn in de bijlagen II en IV van het vijfde kaderprogramma. Deze OTO-werkzaamheden onder contract omvatten: activiteiten voor gezamenlijke rekening (het voornaamste instrument bij de uitvoering van de specifieke programma’s) en steun aan netwerken, gecoördineerde acties, begeleidende maatregelen en opleidingsactiviteiten. In deze bijlage worden deze verschillende vormen kort beschreven. Voor meer bijzonderheden wordt de lezer verwezen naar de “Gids voor indieners van voorstellen” bij het IST-programma. De algemene regelsi luiden als volgt:
(a) Activiteiten voor gezamenlijke rekening • Projecten voor onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO)ii – Projecten gericht op het verwerven van nieuwe kennis voor de ontwikkeling en verbetering van producten, processen of diensten en/of om in behoeften te voorzien die uit het communautaire beleid voortvloeien (financiële deelneming: 50% van de totale in ii,iii aanmerking komende kosten ). • Demonstratieprojectenii – Projecten bedoeld om de levensvatbaarheid aan te tonen van nieuwe technologieën met potentiële economische voordelen die echter niet onmiddellijk in commerciële producten kunnen worden omgezet (financiële deelneming: ii,iii 35% van de totale in aanmerking komende kosten ). • Gecombineerde O&O- en demonstratieprojectenii – Projecten die de bovenstaande elementen combineren (financiële deelneming: 35 tot 50% van de totale in aanmerking ii,iii komende kosten ). • MKB-onderzoekprojecten in samenwerkingsverband – Projecten waarbij ten minste drie onderling onafhankelijke MKB-bedrijven uit ten minste twee lidstaten of één lidstaat en een geassocieerde staat gezamenlijk onderzoek in opdracht geven dat wordt uitgevoerd door een derde partij (financiële deelneming: 50% van de totale in aanmerking komende projectkostenii). • MKB-verkenningspremies - Bijdrage van 75% van de totale in aanmerking komende iv kosten voor een hoogstens twaalf maanden bestrijkende projectverkenning (bijv. voor haalbaarheidsstudie, validatie of zoeken van een partner).
(b) Opleidingsbeurzen Marie Curie-beurzen zijn ofwel persoonlijke beurzen, toegekend aan individuele onderzoekers die zich rechtstreeks tot de Commissie wenden, ofwel beurzen voor organisaties die de Commissie voorstellen een aantal onderzoekers op te nemen (financiële deelneming: maximaal 100% van de in aanmerking komende extra kosten die voor de actie nodig zijnv). Het IST-programma ondersteunt in dit kader beurzen voor opleiding in het bedrijfsleven.
(c) Thematische netwerken Thematische netwerken brengen partijen, bijvoorbeeld fabrikanten, gebruikers, universiteiten en onderzoekcentra, bijeen rond een gegeven doelstelling op het gebied van wetenschap en technologie. Daartoe behoren coördinatienetwerken tussen, door de Gemeenschap gefinancierde projecten. De steun hiervoor bedraagt maximaal 100% van de in aanmerking komende kosten die voor het opzetten en onderhouden van dergelijke netwerken moeten worden gemaakt. Het IST-programma ondersteunt thematische netwerken van het type IST-projectclusters, expertisenetwerken en werkgroepen. (d) Coördinatieactiviteiten Gericht op coördinatie van OTO-projecten die al nationale steun ontvangen, bijvoorbeeld om ervaringen uit te wisselen, een kritische massa te bereiken, resultaten te verspreiden enz. (financiële deelneming: maximaal 100% van de in aanmerking komende kosten die voor de activiteit gemaakt moeten worden). IST-werkprogramma 2000
99
(e) Begeleidende maatregelen Dit zijn activiteiten die bijdragen aan de tenuitvoerlegging van een specifiek programma of de voorbereiding van toekomstige activiteiten van het programma. Ook kunnen ze gericht zijn op voorbereiding of ondersteuning van andere OTO-werkzaamheden onder contract (financiële deelneming: maximaal 100% van de totale in aanmerking komende kosten). Het IST-programma ondersteunt de volgende soorten begeleidende maatregelen: studies, verspreidings- en voorlichtingsactiviteiten, opleidingsactiviteiten en introductiemaatregelen. Introductiemaatregelen
Introductiemaatregelen zijn speciale begeleidende maatregelen waarvoor altijd een specifieke oproep tot het indienen van voorstellen wordt gepubliceerd. Ze zijn erop gericht de overdracht te bevorderen van zowel zeer geavanceerde als beproefde maar nog onvoldoende in het bedrijfsleven en andere organisaties doorgedrongen methoden en technologieën teneinde kostenbesparingen en verbetering van kwaliteit en doelmatigheid te bereiken. Het IST-programma kent de volgende introductiemaatregelen: – Praktijkproeven (voor gebruikers en leveranciers). Deze zijn gericht op de aanpassing en invoering van geavanceerde (veelbelovende maar nog niet geheel beproefde) technologie in toepassingen voor de industrie en de dienstensector, alsmede de gezamenlijke evaluatie ervan (door leverancier en gebruiker). – Optimale praktijken (voor gebruikers) bevorderen de verbetering van praktijken, processen en werkmethoden in de industrie en de dienstensector door invoering van goed gefundeerde, gerijpte en beproefde (maar nog onvoldoende toegepaste) methoden en technologieën, teneinde kostenbesparingen en verbetering van kwaliteit en doelmatigheid (voor de gebruiker) te bereiken. – Evaluaties (door gebruikers en leveranciers) bevorderen de toepassing van innovatieve apparatuur en materialen in industriële en dienstensectoren door innovatieve producten te evalueren aan de hand van gebruikerseisen en -specificaties.
“Nodes” ter ondersteuning van de introductie zijn erop gericht een groep introductieactiviteiten te coördineren en uit te voeren teneinde ervaring uit te wisselen, synergieën te benutten en de inspanningen van de diverse spelers te versterken om aldus een kritische massa te bereiken. Voor deze “nodes” worden ofwel aanbestedingen, ofwel oproepen tot het indienen van voorstellen gepubliceerd. Voor nadere gegevens wordt verwezen naar de Gids voor indieners van voorstellen. Het IST-programma zal niet in elke oproep noodzakelijkerwijs alle hiervoor beschreven soorten activiteiten opnemen. Om te zien welke activiteiten in de verschillende oproepen aan de orde zijn, wordt verwezen naar de Overzichtstabel, de in het Publicatieblad gepubliceerde teksten van de oproepen en hoofdstuk V van de Gids voor indieners van voorstellen. Financiële ondersteuning van conferenties, seminars, workshops of tentoonstellingen is behandeld in een reeds gepubliceerde oproep. Aanvraagformulieren voor dit type ondersteuning zijn te vinden op de Website van het programma.
i
ii
iii
iv v
In de beschikkingen tot vaststelling van de specifieke programma’s kan niet worden afgeweken van de hier uiteengezette percentages van financiële deelname, tenzij hiervoor duidelijk aantoonbare gronden zijn. In individuele gevallen kan het noodzakelijk de percentages aan te passen op grond van de communautaire kaderregeling voor staatssteun voor O&O (PB C 45, 17.2.1996) en van artikel 8 van de WTO-overeenkomst over subsidies en compenserende maatregelen (PB L 336, 23.12.1994). Indien het project financieel wordt gesteund door een lidstaat of een van de overheidsinstanties van die lidstaat, geldt de cumulatieregel overeenkomstig punt 5.12 van de genoemde communautaire kaderregeling. In het bijzondere geval van rechtspersonen die geen analytische boekhouding voeren, worden de aanvullende in aanmerking komende kosten die voortvloeien uit het onderzoek voor 100% gefinancierd. EG-financiering tot maximaal 22 500 euro. In het geval van bedrijfsbeurzen bedraagt dit normaliter ongeveer 50% van de totale in aanmerking komende kosten.
IST-werkprogramma 2000
100