Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
Deze nota wordt uitgebracht door de Stichting Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart (NIVR). Het NIVR heeft tot doel het in een internationale context bevorderen van wetenschappelijke, industriele en dienstverlenende activiteiten in Nederland op het gebied van vliegtuigbouw, vliegtuiggebruik en ruimtevaart. Deze nota is opgesteld door de Nederlandse luchtvaartsector.
Ing. H. de Groot Algemeen Directeur ADSE B.V.
Prof. Drs. G. J. N. H. Cerfontaine President & CEO Schiphol Group N.V.
C. van Duyvendijk VAdm b.d. Lid Raad van Bestuur TNO
Drs. Sj.S. Vollebregt Voorzitter Raad van Bestuur Stork N.V.
J. van Gelderen Voorzitter Netherlands Airport Technology group (NAT)
Dr. A. G. M. Driedonks Algemeen directeur NIVR
Ing. R. M. de Wit, MBA Manager Business Development Dutch Aero B.V.
Ing. F. W. Jansen Directeur Netherlands Aerospace Group (NAG)
P. D. Alta Managing Director Urenco Aerospace B.V.
Dr.Ir. G. J. N. E. de Vlieger Executive Vice President Sulzer Metco
Ir. A. J. A. Mom Directeur Vereniging Gasturbine (VGT)
Prof. B. A. C. Droste Decaan Faculteit Lucht- en Ruimtevaart techniek TU-Delft
Drs.Ing. P. F. Hartman Plaatsvervangend President-Directeur KLM Royal Dutch Airlines
Drs. A. Kraaijeveld Voorzitter NLR
D. J. de Graaff Chief Executive Officer Driessen Aerospace Group N.V.
G. H. Kroese Voorzitter van het bestuur van Luchtverkeersleiding Nederland
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
i
Inhoudsopgave
Executive Summary
6
1
Inleiding
9
2
Nederland - bouwsteen van de Europese kenniseconomie
10
3
De vraag naar luchttransport groeit sterk
14
3.1
Duurzame groei vraagt om kennis en technologie
14
4
De Nederlandse luchtvaartsector speler van formaat
16
4.1
Positie in Europa
16
4.2
Ambities van de Nederlandse sector
17
5
Kaderprogramma’s
22
5.1
Het 7e kaderprogramma - ambities
22
5.2
De luchtvaartsector en het huidige 6e kaderprogramma
28
5.3
De Strategische waarde van kaderprogramma’s
32
5.4
Meerwaarde van kaderprogramma’s voor de overheid
34
6
Op weg naar succes
36
6.1
Commitment van de sector
36
6.2
Conclusies en acties
37
Begrippen en afkortingenlijst
2
39
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
3
2010
2015
BLIK OP DE TOEKOMST? Op 12 december 2020 landt op het Schiphol Complex het 800.000e vliegtuig van dat jaar. Het is een Airbus A560 Green Eagle uit het Verre Oosten die om drie uur ’snachts op Schiphol Twee de wielen aan de grond zet. Ieder kwartier komt er nu zo’n kist uit Azië binnen. Aan boord welgestelde Aziatische toeristen die de steeds groter wordende Nederlandse toeristische sector tot ongekende hoogte doen opbloeien. Aan boord ook regiomanagers voor de jaarlijkse kennisconferentie die in de Noord Oost Polder wordt gehouden. Daar bevindt zich het Europese KennisCentrum LuchtvaartOnderzoek (KCLO). De vestiging in 2015 van het KCLO in Nederland is één van de tastbare successen die voortvloeien uit het 7e Kaderprogramma. De succesvolle Green Eagle gebruikt eco engines. Hierin is ook de geavanceerde fluister technologie opgenomen. De ontwikkeling hiervan in het Europese project WHISPER, was mede de basis van het KCLO. Per juli volgend jaar schrijft ICAO deze
4
2020
fluistermodules voor op alle nachtvluchten. Stork heeft nu als enige ter wereld modules ontwikkeld die kunnen worden gebruikt voor deze vereiste aanpassing. Zoals te verwachten viel, betekent dit opnieuw een sterke impuls voor Maintenance Valley. Voor de ruim 20.000 Nederlandse medewerkers van dit Europese Center of Excellence is er inmiddels al voor ruim twee jaar aan opdrachten verkregen. De stimulering van Maintenance Valley door de nationale overheid en de Europese inbedding via de Europese Kaderprogramma’s hebben zich inmiddels dus ruim terugverdiend. Omdat de Nederlandse luchtvaartcluster nu al bijna vijf jaar partner is binnen Airbus, draagt de Nederlandse luchtvaartmaakindustrie fors bij aan het succes van de Green Eagle. Ter illustratie moet gedacht worden aan de doorontwikkeling van composietmaterialen zoals Glare en Thermoplasten. Inmiddels bieden deze activiteiten alleen al aan bijna tienduizend mensen een hoogwaardige baan. De viering van 12 december op het Schiphol Complex vindt plaats niet lang na de bijeenkomst van augustus van dit jaar. Toen werd in Brussel stilgestaan bij het feit dat er al 1000 dagen lang geen incident meer heeft plaats gevonden op één van de 17 ‘Nederlandse’ luchthavens in Europa. Niet alleen zijn de Nederlandse partijen met hun lean airport concept nu marktleider wat betreft luchthaven technologie, ook de voortdurende kennisopbouw rondom veiligheid heeft de Nederlandse positie als luchtvaartland weer eens bevestigd. Deze kennis heeft geleid tot de ontwikkeling van het Prognostic Incident System, wat één van de kaskrakers wordt van de Nederlandse luchtvaart. Het Knowledge en Development Center op het Schiphol Complex mag hier niet onvermeld blijven. Door hun integrale benadering van luchthaven, luchtruim en ATM in een Europees project, is dit succes mogelijk geworden Luchtvaart wordt nu algemeen erkend als één van de voortrekkers van de nieuwe Nederlandse economie. Nederland heeft daarmee als één van de eerste Europese lidstaten met succes de omslag gemaakt (van de oude economie) naar een moderne kennis-en netwerkeconomie en de groeicijfers van de afgelopen jaren spreken boekdelen. De kaderprogramma’s waar Nederland in het vorige decenium zo van heeft geprofiteerd, zijn essentiële kennisleveranciers gebleken. Nederland is daarom nu een fervent voorstander van stimuleringsactiviteiten door de eigen overheid en de Europese overheid van innovaties op basis van kennis en technologie.
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
5
Executive summary
De Europese Commissie stelt voor om het budget
die een krachtige motor is in die kennisecono-
voor luchtvaartonderzoek met 70% te laten stij-
mie. Luchtvaart kenmerkt zich door een hoge
gen. De luchtvaartsector onderschrijft deze inten-
kennisintensiteit. Bestaande grenzen worden
tie van de Commissie en verzoekt de Nederlandse
continu verlegd. Wereldwijd besteedt de lucht-
overheid de beoogde extra uitgaven te steunen.
vaartindustrie bijvoorbeeld 12% van haar omzet aan onderzoek en ontwikkeling. Andere kenmer-
De Europese Unie wil de meest dynamische en
ken zijn hoogwaardige werkgelegenheid, hoge
competitieve kenniseconomie worden ter wereld.
toegevoegde waarde en export. Naast deze directe
In 2010 moet deze doelstelling zijn gerealiseerd.
bijdrage aan de kenniseconomie speelt de lucht-
Dat geschiedt via het Lissabon-proces en de
vaart een cruciale rol voor andere economische
Barcelona-afspraak om 3% van het BNP aan R&D
sectoren. Zo wordt, naar waarde gemeten, 40%
te besteden. De Nederlandse regering onder-
van de wereldhandel door de lucht vervoerd en is
schrijft deze afspraken en geeft hier o.a. via het
wereldwijd toerisme ondenkbaar zonder lucht-
Innovatieplatform invulling aan. Dit voorjaar
vervoer. Bovendien maakt luchtvaart directe con-
hebben de Europese lidstaten bovendien afgespro-
tacten en uitwisseling mogelijk tussen kennis-
ken extra impulsen aan de Lissabonstrategie te
dragers in alle sectoren. Luchtvaartmaterialen en
geven middels Nationale Hervormingsprogram-
concepten vinden tenslotte ook hun weg naar
ma´s. Het kabinet ambieert dat Nederland via dit
andere sectoren.
programma na 2007 tot de topvijf van de Europese Unie gaat behoren op het gebied van
In de komende periode groeit jaarlijks wereldwijd
investeringen in innovatie en onderzoek. Het
de vraag naar luchttransport met 5 a 6%. Dit
Nederlandse Hervormingsprogramma is begin
betekent tot 2020 minstens een verdubbeling.
september door de ministerraad vastgesteld.
Om deze groei te accommoderen zijn er vernieuwingen en investeringen in technologie nood-
Luchtvaart is één van de economische sectoren
6
zakelijk. De Europese Commissie anticipeert o.a.
via haar Single European Sky initiatief op deze
luchthaven Schiphol en Air France-KLM verwach-
ontwikkeling. Verder formuleert het door de
ten hun marktaandelen te vergroten. Hun expan-
Europese Commissie in 2001 gepubliceerde
sie overstijgt de gemiddelde groei van de vraag
rapport Vision 2020 ambitieuze doelstellingen
naar luchttransport. Schiphol is één van de vier
voor het luchttransportsysteem. De Europese be-
grootste luchthavens van Europa en ligt in het
langhebbenden vertalen deze doelstellingen via
drukst bevlogen deel van het Europese luchtruim.
een gezamenlijke agenda van de Advisory Council
Dit heeft implicaties voor de eisen t.a.v. de ver-
for Aeronautical Research in Europe (ACARE). Dat
keersleiding in Nederland.
is de Europese Strategische Research Agenda (SRA). De betrokken bedrijven, kennisinstituten
Voor de invulling van deze groei is het nodig dat
en luchtvaartorganisaties zijn het er over eens dat
de luchtvaartsector zijn concurrentievermogen
tot 2020 de investeringen in kennis en onderzoek
vergroot. Hiertoe is de opbouw van kennis en
tenminste moeten verdubbelen.
ontwikkeling van technologie essentieel. De sector zet daarbij onder meer in op versterking
Nederland heeft een aantal spelers op wereld-
van de Europese inbedding. Door nieuwe in-
niveau, zoals Air France-KLM, Stork, Driessen
novatieve ontwikkelingen kan de luchtvaartsector
en de kennisinstellingen (de Technische Univer-
posities in nichemarkten verder uitbouwen.
siteiten, NLR en TNO). Nederland beschikt over
Bovendien maakt de groei de inzet en beschik-
een volledige luchtvaartketen van kennis tot
baarheid van hoogwaardige en gekwalificeerde
economisch gewin (o.a. export) via ontwikkeling
medewerk(st)ers noodzakelijk.
van technologie, fabricage van hoogwaardige producten en het gebruik en onderhoud van deze
De Europese Commissie onderschrijft het belang
producten. De hieraan gerelateerde directe werk-
van de luchtvaart. Ze ondersteunt sinds jaren
gelegenheid ligt rond de 60.000 mensen bij een
luchtvaartonderzoek op Europees niveau via
omzet van 10 miljard Euro.
Kaderprogramma’s. Het zogeheten zesde kaderprogramma loopt in 2006 af. Voor het volgende,
De Nederlandse luchtvaartsector streeft in de ko-
zevende Kaderprogramma wil de Commissie het
mende 10 jaar naar een sterke expansie. De lucht-
budget voor luchtvaartonderzoek met 70% laten
vaartmaak- en onderhoudsindustrie (inclusief de
stijgen. Deze stijging is conform het advies van de
vliegtuigmotorensector) wil in deze periode de
Europese deskundigen.
omzet verdubbelen. Dit betekent een jaarlijkse groei van ruim 7%. De luchtvaartmaakindustrie
Via het 7e kaderprogramma, en daarin het thema
heeft in april 2005 een Memorandum of Under-
luchtvaart (Aeronautics and Air Transport), krijgt
standing gesloten met Airbus. Binnen dit kader
de luchtvaartsector mogelijkheden om de beno-
wordt technologisch onderzoek afgestemd. De
digde kennis en technologie op te bouwen.
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
7
Deelname in Europese projecten geeft de bedrij-
komen tot een duurzaam en veilig luchttransport-
ven en instellingen toegang tot een breed scala
systeem. Bovendien vervullen de Europese Kader-
aan technologieën. Daarmee is het multiplier-
programma´s een essentiele rol in de kennisketen
effect van deelname aan Europese projecten
van basisonderzoek tot productontwikkeling. Een
groot. Bovendien leert de succesvolle bijdrage van
Europese luchtvaartparagraaf vult daarmee het
Nederlandse spelers in voorgaande kaderpro-
nog in ontwikkeling zijnde nationale luchtvaart-
gramma’s, dat deelname in Europese projecten de
beleid goed aan.
zichtbaarheid van de Nederlandse partijen aanzienlijk vergroot. Het is met name dit netwerk en
Voor het realiseren van de ambities die de sector
het marketing aspect dat bedrijven aangeven als
heeft m.b.t. het kaderprogramma stelt de sector
toegevoegde waarde van de projecten.
gezamenlijk een actieplan vast. •
De sector verzoekt de overheid in haar budget-
De luchtvaartsector ambieert een deelname in het
taire discussies over het 7e kaderprogramma
7e
prioriteit te geven aan de luchtvaartparagraaf.
kaderprogramma die in lijn is met de bijdrage
van de Nederlandse overheid aan dit programma.
•
De sector zet haar industriële en Brusselse net-
Dit betekent dat het bedrijfsleven intensiever dan
werk in om haar ambities duidelijk te maken
in het verleden wil deelnemen in de Kader-
en de noodzakelijke aanknopingspunten in
programma’s.
het 7e kaderprogramma op te nemen. •
De Europese Commissie start in het 7e Ka-
De bedrijven dringen aan op een toegankelijk
derprogramma een aantal grote onderzoeks-
kaderprogramma met voldoende raakvlakken
en ontwikkelingsprojecten, de zogenaamde
voor de Nederlandse sector. Dit betekent een
Joint Technology Initiatives (JTI). De sector
breed programma waarbij aandacht is voor
vraagt de overheid expliciete steun hieraan te
specifieke Nederlandse niches1. Daarnaast staat
verlenen om de toegankelijkheid voor
versimpeling van de Brusselse procedures hoog
Nederlandse partijen in deze Joint Technology
op de agenda van de belanghebbenden.
Initiatives (JTI) te borgen. Daartoe kan de overheid in Brussel haar voorwaardelijke
De sector verzoekt de Nederlandse overheid haar
steun voor het JTI Sustainable Aircraft aan-
actieve steun te verlenen aan de plannen van de
geven. Het JTI moet zodanig worden inge-
Europese Commissie met betrekking tot het alge-
richt dat ook de belangen van kleinere spe-
mene
7e
kaderprogramma en specifiek de lucht-
vaartparagraaf. Dit vanwege het economisch en
8
lers, zoals de Nederlandse, aan bod komen. •
Voor een daadkrachtig optreden dienen sec-
maatschappelijk belang van de Nederlandse lucht-
tor en overheid in Brussel vanuit één geza-
vaartsector. Maar ook vanwege de gedeelde ver-
menlijke visie, vastgelegd in deze nota, te
antwoordelijkheid van sector en overheid om te
opereren.
1
Het platform Aeronautics van het 6e kaderprogramma zal eind 2005 de specifiek Nederlandse onderwerpen preciseren.
1
Inleiding
Deze nota toont het belang aan van Europese onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten voor de Nederlandse luchtvaartsector. Het omschrijft de duidelijke ambities van de sector en de wijze waarop deze de luchtvaartparagraaf in het 7e kaderprogramma van de Europese Commissie wil gebruiken om haar ambities te realiseren. De nota concludeert dat al op korte termijn concrete acties van zowel overheid als sector noodzakelijk zijn om van het 7e kaderprogramma - ook voor Nederland - een succes te maken. Kortom gedecideerd optreden van alle betrokken partijen is essentieel. De belanghebbenden verzoeken de Nederlandse overheid om, in een gezamenlijke inspanning, te bewerkstellingen dat het 7e kaderprogramma voldoende aanknopingspunten biedt om de ambities van de Nederlandse luchtvaartsector te realiseren. Ook moet ze er zorg voor dragen dat het door de EU-Commissie voorgestelde budget voor luchtvaartonderzoek gehandhaafd blijft.
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
9
2
Nederland - bouwsteen van de Europese kenniseconomie
De Europese Unie wil de meest dynamische en
economie2. Het Innovatieplatform erkent ook
competitieve kenniseconomie ter wereld wor-
het belang van de luchtvaartsector voor de
den. Het Lissabon-proces en de 3% Barcelona
kenniseconomie. Zij stelt vast dat de sector één
afspraak voor R&D moeten in 2010 resulteren in
van de componenten is van het sleutelgebied
het bereiken van deze doelstelling (zie kader 1).
High Tech Systemen en Materialen.
De lidstaten, waaronder ook Nederland, onderschrijven deze afspraken. Momenteel is Nederland op het gebied van investeringen in innovatie en onderzoek een middenmoter. In 2002 gaf Nederland 1.8% van zijn BNP uit aan innovatie en onderzoek. Het kabinet wil dat Nederland na 2007 tot de topvijf van de Europese Unie gaat behoren op het gebied van investeringen in innovatie en onderzoek. Dat schrijft de regering in de nog vertrouwelijke notitie 'Nationaal Hervormings-
Product Toegevoegde waarde €/kg Satelliet 37.000 Gevechtsvliegtuig 4.600 Supercomputer 3.100 Vliegtuigmotor 1.650 Jumbo Jet 650 Video camera 500 Mainframe computer 300 Halfgeleider 180 Onderzeeer 83 Kleuren TV 29 Numeriek gestuurde machine 20 Luxe auto 18 Standaard auto 9 Vrachtschip 2
programma Nederland 2005-2008 in het kader van de Lissabonstrategie'. Het stuk is opgesteld
Tabel 1:
De relatieve toegevoegde waarde van producten3
naar aanleiding van de Europese afspraken die dit voorjaar zijn gemaakt om het Lissabonproces nieuwe impulsen te geven. De kennisintensieve luchtvaart levert reeds een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse kennis-
10
2 3
Zie beleidsadvies ‘Luchtvaart: troefkaart voor actief Nederlands innovatiebeleid’ d.d. januari 2004. A vision for the future of UK aerospace, Aerospace innovation and growth team, 2003.
Onderzoek speerpunt voor Europese Commissie
1
BRUSSEL, 19 juli 2005 De Europese uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling stagneren op nog geen 2% van het bruto binnenlands product (bbp). De Chinezen, die vijf jaar geleden nog maar de helft van het Europese niveau haalden, zullen de Unie dankzij een jaarlijkse groei van 9% in onderzoeksinvesteringen in 2010 ingehaald hebben op een niveau van 2,2% van een bovendien snel groeiend bbp. Dit zei Europees commissaris Janez Potocnik van wetenschap en onderzoek dinsdag bij de presentatie van een trendrapport.Volgens Potocnik doen landen als Zweden en Denemarken het opmerkelijk goed, terwijl onder andere Nederland, Ierland en Polen de investeringen in onderzoek in procenten van het bbp hebben zien dalen. De conclusie van het rapport moet volgens Potocnik zijn dat de Unie nodig eens wakker moet worden geschud. Alle mooie afspraken van de regeringsleiders om de onderzoeksinvesteringen op te schroeven van 1,9% van het bbp naar 3% in 2010 hebben nog nauwelijks tot resultaten geleid. 'Het gaat hier om de economische groei en de banen van de toekomst', zei Potocnik. 'Als de huidige trend doorzet, verliest Europa de kans om wereldwijd een vooraanstaande kenniseconomie te worden. Waar kunnen we straks nog concurreren? We dreigen het spoor bijster te raken.' De Verenigde Staten investeren nu 2,6% van hun bbp in onderzoek, Japan 3,2% en China 1,3%. In Japan groeien de investeringen in onderzoek met bijna 2% per jaar en China komt met ruim 9% groei per jaar snel dichterbij. In Europa is de groei in de investeringen op dit moment een kleine procent. Potocnik wil de komende tijd concreet bijdragen aan een beter onderzoeksklimaat door prioriteit te geven aan de aantrekkingskracht van de Unie voor onderzoekers en aan het financieren van onderzoek. Hij deed voorts een oproep aan de regeringsleiders om bij de problemen rond de komende meerjarenbegroting, de door de Commissie gewenste verdubbeling van het Europese onderzoeksgeld te ontzien. Het aantal Europese onderzoekers dat naar de VS gaan voor verdere studie en met het oogmerk zich daar te vestigen, groeit nog altijd. Ruim tien jaar geleden kwam van alle buitenlandse gepromoveerden in de VS 45% uit de Unie, in 2001 was dat al opgelopen naar 58%. De belangrijkste reden is dat ze in de VS meer mogelijkheden zien hun vak duurzaam uit te oefenen.Terwijl in de Unie de meeste wetenschappers afstuderen, zijn er hier maar weinig onderzoeksbanen: vijf op de duizend tegen negen in de VS en tien in Japan.
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
11
In Europa excelleert de Nederlandse luchtvaartsector op een aantal gebieden. Het is een hoogwaardige en innovatieve sector die complexe systemen en producten voortbrengt. Zo zijn twee van de vijf innovaties van de Airbus A380 afkomstig uit Nederland, te weten GLARE en thermoplastische vleugeldelen. De toegevoegde waarde van de producten is hoog (zie tabel 1). De innovaties uit de luchtvaart leiden verder ook tot innovaties buiten de luchtvaart (zie kader 2). De voortdurend noodzakelijke innovaties komen in deze sector op een unieke wijze tot stand.Toepassing van nieuwe technologie is pas mogelijk na een langdurig validatie- en certificatietraject. Nederlandse partijen moeten voor het naar de markt brengen van hun kennis en producten internationaal aanhaken en hun ontwikkelingen inbedden via nationale- en Europese onderzoeksprogramma’s. Belangrijke stimulansen voor innovatie zijn de steeds strengere eisen op milieu en veiligheidsgebied en de behoefte aan grotere capaciteit in het luchtruim en op luchthavens alsmede de grote concurrentie. De steeds stijgende brandstofkosten kunnen bovendien leiden tot een hernieuwde focus op efficiënte motoren, vliegtuigen en gebruik. Wereldwijd investeert de luchtvaartindustrie zo’n 12% van de omzet in onderzoek en ontwikkeling. De investeringen van de Nederlandse luchtvaartindustrie zijn vergelijkbaar met die in de rest van de wereld. Daarmee zetten de Nederlandse bedrijven de innovatieve kennis om in internationaal concurrerende producten.
12
Luchtvaarttechnologie vindt zijn weg naar andere sectoren
2
Luchtvaart moet veilig, milieuvriendelijk en economische verantwoord zijn. Deze dynamische driehoek van eisen gaat gepaard met grote investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Nieuwe concepten worden eerst toegepast nadat zij uitvoerig zijn gevalideerd en gecertificeerd. Innovaties en werkwijzen uit de luchtvaart vinden in toenemende mate hun weg naar andere (industriele) sectoren van de economie. In de figuur staan zeven aansprekende voorbeelden hoe luchtvaartkennis zich in de Nederlandse maatschappij verspreidt en verankert in zeer diverse toepassingen. Beginnend midden boven in met de klok mee: - Luchtvaartmateriaal is veilig en licht. Het wordt gebruikt als materiaal voor persoonlijke bescherming zoals de helmen van VN-personeel. - De gasturbines zoals ontwikkeld voor vliegtuigmotoren liggen aan de basis van elektriciteitsgeneratoren. Deze zijn flexibele aan- en afschakelbaar en kunnen pieken in de stroomvraag opvangen. - De zo geheten systems-engineerings methodiek stamt uit de lucht- en ruimtevaart. Inmiddels wordt deze methodiek ook gebruikt bij het ontwerp van railinfrastructuur zoals de HSL-zuid. - Ontwerpmethoden van de luchtvaart worden gemeengoed bij ontwerpers. De automobielindustrie en consumentenproducten worden op basis van software uit de luchtvaart ontworpen (figuur middenonder en centrum). - Luchtvaart is de grondlegger van simulatie technieken. Deze worden nu bijvoorbeeld ook toegepast bij rijopleidingen. - De hier getoonde patiententafel is gemaakt van materiaal afkomstig uit de luchtvaart. Alleen dit materiaal is voldoende stijf en transparant voor deze medische toepassing.
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
13
3
De vraag naar luchttransport groeit sterk
Toenemende welvaart betekent een grotere mobi-
De grote vliegtuig- en motorfabrikanten publi-
liteit. Het verleden leert dat de vraag naar lucht-
ceren jaarlijks hun voorspellingen van de groei
transport ongeveer tweemaal zo snel groeit als het
naar luchttransport. Airbus komt in haar analyses
BNP. Deze trend manifesteert zich wereldwijd.
voor de komende 20 jaar uit op een jaarlijkse
Gezien de snelle groei van bijvoorbeeld de Chi-
groei van 5.3%. Boeing geeft vergelijkbare cijfers:
nese economie, neemt met name in Azië de vraag
voor passagierstransport 4.8% en voor vracht
naar luchttransport sterk toe. Ook Nederland
6.2% per jaar.
merkt de gevolgen van deze groei. Zo versnelt de groei van het zakelijk verkeer met China, en stijgt
World Air Travel Continues to Grow Revenue passenger kilometers, billions 10.000
het aantal Chinese toeristen in Nederland fors. Long-term future growth annual rate GDP 2.9% Passenger 4.8% Cargo 6.2%
7.500
5.000
2.500
0
1970
1980
1990
2000
Figuur 1: Ontwikkeling van de vraag naar luchtvervoer
14
4
European Aeronautics: A vision for 2020, Report of Group of personalities, 2001 WHITE PAPER "European transport policy for 2010: time to decide" 6 Strategische Research Agenda Acare - November 2004 5
2010
2020
De vliegtuigmotorenproducent Rolls Royce geeft
Single European Sky initiatief wil de Europese
een jaarcijfer van 4.9%. Deze groeicijfers beteke-
Commissie het Europese ATM systeem concur-
nen voor de komende 20 jaar minstens een ver-
rerend maken en voldoende groeimogelijkheden
dubbeling van de luchtvaart (zie figuur 1).
scheppen. Deze plannen hebben ook consequenties voor de inrichting van het Nederlandse
3.1 Duurzame groei vraagt om kennis en technologie
luchtruim en de toegang tot Schiphol. De Europese belanghebbenden vertalen de
Het accommoderen van deze groei vergt inves-
doelstellingen van Vision 2020 in een gezamen-
tering in kennis en technologie. In 2001 veran-
lijke aanpak binnen de Advisory Council for
kerden de Europese belanghebbenden, waaron-
Aeronautical Research in Europe. Het resultaat is
der de Europese Commissie en de lidstaten, hun
de Strategische Research Agenda6. De luchtvaart-
doelstellingen voor het Europese luchttransport-
sector neemt hierbij een uniek initiatief door de
systeem in 2020 (rapport Vision 2020). In deze
sterke verbondenheid tussen luchttransport en
gezamenlijke visie van politiek en sector zijn de
vliegtuigindustrie. Een gestroomlijnd en veilig
twee hoofddoelstellingen4:
luchttransport systeem is alleen mogelijk indien
•
het creëren van een duurzaam luchttrans-
reeds bij het ontwerp van de systemen, de ge-
port systeem (milieu en mobiliteit)
bruikerseisen (op de grond en in de lucht) wor-
het realiseren van een op wereldschaal
den meegenomen. Deze deskundigen zijn het er
competitieve vliegtuigindustrie.
over eens dat tot 2020 de investeringen in kennis
•
Vision 2020 omschrijft een aantal concrete
en onderzoek tenminste dienen te verdubbelen.
doelen waaraan de komende 20 jaar moet worden gewerkt. Enkele concrete voorbeelden: halvering van de CO2 emissies, reductie van vliegtuiglawaai met 50 %, aanzienlijke lagere kosten en een verbetering van de veiligheid met een factor vijf. De producten van de Nederlands toeleveringsindustrie zullen aan deze strengere eisen moeten voldoen. Het creëren van één Europees luchtruim, het zogeheten Single European Sky initiatief, is één van de prioriteiten van de Europese Commissie5. Het Europese Satelliet Navigatiesysteem Galileo is hiervoor één van de sleutels. Middels het
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
15
4
De Nederlandse luchtvaartsector speler van formaat
4.1 Positie in Europa
omzet. De onderhoudssector heeft een prima uitgangspositie om uit te groeien tot een Europees
De Nederlandse luchtvaartsector kent vele spelers
Centre of Excellence. Op het gebied van lucht-
die qua activiteiten zijn gegroepeerd in zes
haventechnologie kent Nederland enkele toonaan-
segmenten:
gevend bedrijven, zoals HITT, NACO en
-
Luchttransport van passagiers en vracht.
Vanderlande Industries. Het zeer innovatieve
Hieronder vallen ook de luchthaven en de
Dartagnan Biometric Solutions, ontwikkelt geavan-
luchtverkeersleiding.
ceerde systemen voor efficiënte afhandeling van
Defensie, (de Koninklijke Luchtmacht en
groeiende passagiers- en vrachtstromen.
de Koninklijke Marine).
Nederlandse kennisinstituten zoals de faculteit
Maakindustrie (nieuwbouw van vliegtuig-
Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek van de TU
componenten en motoren, inclusief inge-
Delft, het Nationaal Lucht en Ruimtevaart-
-
nieursbureaus).
laboratorium (NLR) en TNO zijn toonaangevend
-
Onderhoudsbedrijven.
in Europa.Tabel 2 geeft kentallen van de
-
Ontwikkeling, aanleg, inrichting en uitrusting
Nederlandse luchtvaartsector.
van vliegvelden. -
Kennisinstituten voor luchtvaartonderwijs en onderzoek.
De Nederlandse bedrijven en kennisinstituten spelen binnen Europa een belangrijke rol. KLM en Schiphol hebben internationaal een sterke positie. De fusie van KLM met Air France levert de grootste luchtvaartmaatschappij op van Europa. De maakin-
2003
Omzet Werkgelegenheid Miljoen € Medewerkers Luchttransport 5.997 29.268 Defensie 1.324 13.750 Nieuwbouw 586 4.694 Onderhoud 1.287 5.762 Vliegveld ontwikkeling 400 2.500 Instituten 109 972 Totaal 9.705 56.935 Tabel 2:
Kentallen van de Nederlandse luchtvaartsector (bron: NIVR, NAG, NAT)
dustrie (bijv. Stork) exporteert ca. 80% van zijn
16
7
Concrete ambities voor innovatie, groei en investeringen van de Nederlandse vliegtuigindustrie en de rol van de overheid daarbij. (augustus 2004, NIVR)
4.2 Ambities van de Nederlandse sector
TU Delft en NLR. •
De sector is innovatief en formuleert nieuwe
De Nederlandse luchtvaartsector streeft de komen-
uitdagingen. De ambities en het investerings-
de 10 jaar een sterke expansie na. De luchtvaart-
committment van de maakindustrie en
maak- en onderhoudsindustrie wil in deze perio-
onderhoudsbedrijven worden breed gedra-
de zijn omzet verdubbelen7. Dit betekent een jaar-
gen. Ze zijn eind 2004 vastgelegd in de
lijkse groei van ruim 7%. De luchthaven Schiphol
ambitienota 20047. Het Innovatieplatform
wil groeien tot ruim 600.000 vliegbewegingen
onderschrijft het hoogwaardige karakter van
per jaar (t.o.v. ruim 400.000 nu). Air France-KLM
de sector. Het heeft inzendingen zoals
verwacht zijn marktaandeel te vergroten waarmee
Maintenance Valley, luchtvaart en gasturbines
zij de belangrijkste gebruiker van Schiphol blijft.
gecombineerd in het sleutelgebied High Tech Systemen en Materialen. De luchtvaartmaak-
Om zijn groei-ambities te realiseren, herpositio-
industrie heeft in april 2005 een strategisch
neert de Nederlandse luchtvaartsector zich.
MoU met Airbus afgesloten voor onderzoek
Bedrijven en instellingen opereren nu meer
en technologie ontwikkeling. Om dit moge-
gemeenschappelijk. Dus vanuit het besef dat inten-
lijk te maken is participatie in de kaderpro-
sievere samenwerking noodzakelijk is voor de toekomst. Zowel bij de luchtvaartmaakindustrie, de
gramma’s essentieel. •
In 2002 is het Dutch Aero Engine Cluster
onderhoudsbedrijven en partijen actief rond het
(DAEC) opgericht. Binnen dit cluster werken
luchtruimgebruik, is sprake van hernieuwde dyna-
vier bedrijven samen om gemeenschappelijk
miek en ambities.
een hogere positie op de toeleveranciersladder te bereiken en delen van vliegtuig
Belangrijke ontwikkelingen:
motoren te produceren. DAEC bereikt haar
•
Rondom de luchthaven Schiphol is er een
onderscheidend vermogen middels innovatie-
Knowledge and Development Center (KDC)
ve afdichtingtechnologieën tussen de roteren-
Schiphol Mainport in oprichting. LVNL, Air
de en statische componenten. DAEC richt zich
France-KLM en AAS zijn de oprichters. De
op de hoge druk compressors van gastur-
kerntaak van het KDC is het uitvoeren van
bines. Gezamenlijk hebben zij hun kennis en
onderzoeksprogramma’s en projecten gericht
technologiebehoefte vastgesteld. DAEC heeft
op de ontwikkeling van de airside van de
de ambitie om zich via het 7e kaderprogram-
mainport Schiphol.
ma te profileren. Onderdeel hiervan is een
Het Samenwerkingsverband Innovatieve
nauwere band met motorfabrikanten en de
Mainport (SIM) is recent gestart en richt zich
introductie van nieuwe technologie.
•
op innovaties in de gehele luchthavenketen. Het is een samenwerking van o.a. AAS, KLM,
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
17
•
De Netherlands Aerospace Group (NAG) is
transportmiddelen) en ontwikkelt de benodig-
de brancheorganisatie van de luchtvaart-
de technologien voor dergelijke concepten.
industrie. Op basis van de kennisbehoefte van haar leden, is het "Netherlands
Door de bundeling van de gemeenschappelijke
Information Centre for Aerospace"(NICA)
belangen krijgen de Nederlandse spelers binnen
opgericht. Het fungeert als kenniscentrum
de luchtvaartindustrie meer zeggingskracht in
voor de MKB-bedrijven binnen de NAG. Het
Europa. Kennis en technologie genereren het
NICA richt zich in het bijzonder op het ver-
onderscheidend vermogen van de sector. Voor
talen van informatie naar kennis. Deze wordt
de realisering van groei is de opbouw van
beschikbaar gemaakt voor bedrijven die
kennis en de ontwikkeling van technologie
binnen hun eigen organisatie geen gelegen-
essentieel. Kaderprogramma’s geven daar
heid hebben om deze taak op zich te
concreet invulling aan.
nemen. Hierdoor zijn er meer kansen dat het MKB vroegtijdig kan worden ingeschakeld bij nieuwe Europese projecten. •
Er is een toenemende verwevenheid c.q. aansluiting tussen luchtvaart en andere thema’s: security en milieu zijn voorbeelden. Ook is synergie mogelijk met andere industrieclusters en zijn er de nodige uitstralingseffecten naar andere sectoren (zie kader 2).
•
De fusie van KLM en Air France resulteert in de grootste luchtvaartmaatschappij in Europa. De concurrentiekracht van onderdelen van het concern wordt mede bepaald door de aanwezige kennis en beschikbare technologie.
•
Het NLR positioneert zich als het Europese kenniscentrum voor veiligheid (safety) in de luchtvaart, samen met andere, Nederlandse en Europese partijen. Met de Duitse DLR groeit het NLR uit tot een competentie-centrum voor Europees ATM onderzoek (kader 3).
•
TNO investeert in de introductie van nieuwe concepten voor luchttransport (luchttaxi’s, fractional ownership en gepersonaliseerde lucht-
18
Nederlandse Successen in Europese Kaderprogramma’s : Het Sourdine-II project
3
Stiller stijgen en landen Nieuwe procedures voor start en landing kunnen de geluidsbelasting aan de grond aanzienlijk verlagen. Het NLR leidt Sourdine II, een internationaal project dat milieueffect, veiligheid en acceptatie van de nieuwe procedures onderzoekt. Steeds meer luchthavens treffen maatregelen om de geluidsbelasting in de omgeving te beperken. De maatschappelijke acceptatie van overlast neemt wereldwijd af, terwijl het aantal vliegbewegingen juist groeit. De ontwikkeling van nieuwe vliegprocedures voor stijgen en landen kan helpen om deze discrepantie op te lossen. Het NLR is een belangrijk kenniscentrum voor onderzoek naar vliegprocedures; nationaal, maar ook internationaal. Het NLR leidt het EU-project Sourdine II, dat nieuwe geluidsarme vliegprocedures ontwikkelt en valideert. Het project wordt uitgevoerd binnen een consortium met onder andere Airbus France en het Eurocontrol Experimental Centre. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van een expertpanel met Europese en Amerikaanse vertegenwoordigers van luchtvaartorganisaties, luchthavens en industrie. Geluidsbelasting wordt niet alleen bepaald door de vlieghoogte, maar ook door de snelheid, het motorvermogen en de configuratie (kleppen, landingsgestel) van een vliegtuig. Binnen Sourdine II werd in 2003 reeds de geluidsbelasting doorgerekend van een groot aantal alternatieve vliegprocedures. Dat gebeurde voor twee vliegtuigtypen: A320 en A340.Vier naderingsprocedures en twee vertrekprocedures werden geselecteerd en werden in 2004 uitgebreid beoordeeld, onder andere op veiligheid, op acceptatie door verkeersleiders en piloten en op de consequenties voor de luchthavencapaciteit. Veiligheid speelt een belangrijke rol in bestaande procedures.Verkeersleiders zijn gewend om vliegtuigen te scheiden door ze bijvoorbeeld ieder op een eigen hoogte te laten vliegen. Dalende vliegtuigen worden daarom stap voor stap naar beneden geleid. Bij een continu dalend pad zal een vliegtuig een bepaald punt op de grond op grotere hoogte en met een lager motorvermogen passeren. De geluidsbelasting is zo lager. Wanneer vliegtuigen bovendien langs gekromde routes stijgen en landen kunnen woonkernen in het verlengde van de banen nog eens extra worden ontzien.Voor de conclusies van Sourdine II, die in de loop van 2005 beschikbaar komen, is brede internationale belangstelling. Het NLR geeft presentaties in Europa en Amerika.
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
19
Nederlandse Successen in Europese Kaderprogramma’s: Het VICTORIA project
4
Nieuwe generatie luchtvaartelektronica beproefd Nieuwe architectuur voor boordelektronica belooft een omwenteling te veroorzaken. Het EU-project VICTORIA bewees de mogelijkheden en bood ruime kansen om kennis en ervaring op te doen. Boordelektronica moet aan hoge functionele en veiligheidseisen voldoen.Vooraf worden elektronica en software daarom tot in de kleinste details getest, bijvoorbeeld op het functioneren onder vijandige omgevingscondities zoals hoge en lage temperaturen, trillingen en elektromagnetische straling. De certificatie is daarmee een enorme opgave. Alhoewel de functie (de software) van het systeem doorgaans decennialang niet verandert, zijn na een paar jaar de onderliggende chips niet meer (of moeilijk) leverbaar en moeten worden vervangen. De certificatie begint dan weer van voren af aan. Het komend decennium stapt de vliegtuigindustrie over op een moderne modulaire systeemarchitectuur, waarin net als bij de pc, applicaties op een onafhankelijk hardwareplatform draaien. Na vervanging van een hardwareplatform draaien daarop gewoon de vertrouwde en beproefde toepassingen. Zo ontstaat meer continuïteit in de ontwikkeling van avionica en kunnen gemakkelijk verschillende leveranciers aan één en hetzelfde systeem bijdragen. Het in 2004 afgesloten EU-project VICTORIA bood uitgelezen kansen om ervaring op te doen met alle nieuwe technologie en de nieuwe denkwijze. Het VICTORIA-consortium, met onder andere Thales Avionics, Airbus, het NLR en Stork, integreerde deze nieuwe technologie in een werkend conceptsysteem, dat tijdens de eindpresentatie in Toulouse een volledige vlucht simuleerde. Het NLR begeleidde binnen VICTORIA de certificatie van alle systemen, cruciaal om de nieuwe elektronica in de toekomst echt in vliegtuigen te kunnen inzetten.Traditioneel wordt elk instrument apart gecertificeerd, waarbij steeds één partij de volledige verantwoordelijkheid draagt voor het vlekkeloos functioneren. Bij modulair opgebouwde elektronica zijn meer partijen bij één functie betrokken. In samenspraak met certificerende autoriteiten ontwikkelde het NLR een nieuwe aanpak, waarbij systemen laag voor laag worden getest: eerst de elektronica alleen, dan steeds na toevoeging een nieuwe applicatie. Het NLR leverde ook bijdragen aan de systeemontwikkeling. Daarbij is gekozen om uitsluitend commercieel leverbare componenten te gebruiken.Ten slotte steunde het NLR Stork bij de ontwikkeling van een Remote Power Distribution Unit (RPDU), waarmee op elke willekeurige plaats in het vliegtuig de energievoorziening op afstand kan worden gezekerd en uitgeschakeld.
20
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
21
5
Kaderprogramma’s
Via het 7e kaderprogramma geeft de Europese
van het programma. Ook is er het besef dat de
Commissie een nieuwe impuls aan het Lissabon
uitgangsposities die nu worden gerealiseerd,
en Barcelona proces. Ook voor de Nederlandse
maatgevend worden voor het toekomstige profijt
economie biedt het 7e kaderprogramma de
van het kaderprogramma. Voor de verschillende
mogelijkheid impulsen te geven voor innovatie
kennisdomeinen formuleert de sector haar
en kennis. Speerpunten voor Nederland zijn
kennisbehoefte en ambities.
daarbij de sleutelgebieden zoals onder meer vastgesteld door het Innovatieplatform. Door het cre-
Inhoudelijk onderschrijft de sector de thema’s,
ëren van de juiste aanknopingspunten binnen het
gedefinieerd in Vision 2020, en uitgewerkt in de
7e kaderprogramma, ontstaan er mogelijkheden
Europese Strategische Research Agenda door
voor stimulering van het Nederlandse onderzoek
ACARE. Onderwerpen zoals geluidsreductie en
en integratie daarvan in een Europese context.
het terugdringen van emissies, en operaties onder alle weerscondities zijn van groot belang
5.1 Het 7e kaderprogramma - ambities
voor de concurrentiepositie van de Nederlandse luchthaven. Het capaciteitsverlies door ongun-
De Nederlandse luchtvaartsector werkt met
stige weerscondities is in Nederland bijvoor-
nieuw elan aan positionering in Europa. Voor
beeld groter dan op andere Europese lucht-
het bereiken van de ambities en het realiseren
havens. Nederland kent juist hierdoor een sterke
van de gemeenschappelijke doelstellingen is het
expertiseketen rond dit onderwerp.
7e kaderprogramma instrumenteel.
Luchtruimgebruik
22
Gebruikers, onderhoudsbedrijven, maakindustrie
Schiphol behoort tot de vier belangrijkste lucht-
en kennisinstellingen erkennen de potentiële rol
havens van Europa en het luchtruim boven
van het 7e kaderprogramma. De gehele lucht-
Nederland behoort tot het drukste in Europa.
vaartketen is zich bewust van de lange looptijd
Nederlandse operators, de luchthaven Schiphol
en Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL)
van Vision 2020 is een reductie met een fac-
erkennen de kansen en het belang die kader-
tor vijf van het aantal ongevallen. Voor het
programma’s bieden om de Nederlandse positie
realiseren van deze hogere graad van veilig-
te versterken.
heid biedt bijvoorbeeld het binnen Europa delen van incident- en vluchtgegevens een
Met het Single European Sky initiatief beoogt de
mogelijkheid. Door analyse van deze gege-
Europese Commissie belangrijke verbeteringen in
vens kunnen trends worden herkend. De
de Europese luchtverkeersleiding. Strategisch is
resultaten kunnen worden gebruikt voor
het belangrijk dat de Nederlandse partijen goed
trainingsmethoden en hulpmiddelen.
aansluiten op dit initiatief. Het aan het Single
Nederlandse partijen ontplooien initiatieven
European Sky verbonden SESAME onderzoekspro-
op dit gebied en zien mogelijkheden om de
gramma geeft invulling aan de doelstelling van de
perceptie van veiligheid in de luchtvaart te
Europese Commissie. Het omvat zowel de technische, economische en regelgevingsaspecten. De
vergroten. •
Voor luchtvaartmaatschappijen zijn de vol-
gehele Europese luchttransportwereld steunt dit
gende onderwerpen van groot belang:
programma. De kaderprogramma’s geven mede
-
De ontwikkeling van draadloze inflight
-
Het ontwikkelen van Flammability
invulling aan de ontwikkeling van nieuwe technologie voor SESAME.
entertainment systemen. Reduction Systems en met name het Nitrogen
De sector kent een aantal ambities waaraan het
Generating System (NGS) ter vergroting van
7e
de vliegveiligheid.
kaderprogramma kan bijdragen, mits de aan-
knopingspunten daarvoor worden gewaarborgd: •
Introductie binnen Europa van het concept
Luchthavens
waarbij gegevens van de verkeersleiding, de
Europese vliegvelden zullen tot 2025 $55
luchtvaartmaatschappijen, de luchthaven en
miljard investeren in een betere en uitgebreide
meteo via Collaborative Decision Making worden
infrastructuur en in nieuwe uitrusting. Deze
gebruikt. Doel: via het
7e
kaderprogramma
investeringen zijn vooral noodzakelijk om
vergroten van het draagvlak voor dit con-
tegemoet te komen aan groeiende passagiers- en
cept. Schiphol kan als demonstratieluchtha-
vrachtstromen. En wel zonder dat dit gevolgen
ven worden gebruikt. Voordelen van een
heeft voor de verscherpte eisen op het gebied
dergelijk geavanceerd concept liggen op
van (toegangs)controle en veiligheid.
milieugebied (zogeheten Green ATM) en •
een grotere capaciteit.
Om aan de gestelde eisen te voldoen, zijn ook
De luchtvaart streeft naar een aanzienlijke
op het gebied van luchthaventechnologie
vergroting van de veiligheid. De doelstelling
innovaties noodzakelijk. Er zijn initiatieven rond-
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
23
om de herinrichting van de logistieke processen
geavanceerde productietechnieken staat op de
op de luchthaven. Zo werkt Vanderlande
Nederlandse agenda.
Industries aan systemen voor veilige en efficiënte bagage-afhandeling. Hierbij wordt gebruik
Stork kan mogelijk een leidersrol op zich nemen
gemaakt van robotica, de introductie van RFID
bij Europese projecten voor materiaal- of
en vision systemen. Robotica biedt ook kansen
procesontwikkeling, en/of de ontwikkeling van
voor de verdere verbetering van de arbeids-
engineering/simulatie methodieken.
omstandigheden. Andere innovaties hebben
Nederlandse partijen willen de technologieën
betrekking op toegangscontrole, zoals biome-
voor toepassingen van dikwandige composieten
trische systemen, detectiesystemen om explo-
naar een hoger niveau brengen. Doel is een
sieven op te sporen, en X-ray apparatuur. Door
lagere milieubelasting door gewichtsreductie en
de bestaande Europese regelgeving is beveiliging
duurzame productietechnologieën (zie kader 5).
een onderwerp dat een gemeenschappelijke
Ook wil men technologie ontwikkelen voor
Europese aanpak vereist.
geluidsreductie van landingsgestelcomponenten door actieve en passieve luchtstroomoptimali-
Daarnaast verandert de lay-out van de terminal.
satie. Stork heeft verder een eigen Wiring Design &
Dit geschiedt door toename van self service
Manufacturing System ontwikkeld. Airbus heeft grote
check-in systemen en het verdwijnen van de
belangstelling voor dit systeem.
traditionele check-in balies. Andere veranderingen betreffen aansluiting op multimodale
Bovendien geeft Stork aan een rol als principal
vervoerketens, optimalisatie van het verkeer op
member te ambiëren in het voorgenomen JTI
het platform, reductie van taxitrajecten, vermin-
Sustainable Aircraft. Onderwerpen daarbij zijn - in
dering van incidenten op het platform, nieuwe
lijn met de Europese onderzoeksagenda - lichtge-
concepten voor de aanleg van terminals e.d.
wichtsconstructies, emission reduction, green manufacturing and recycling, en eco-design.
24
Nieuwe combinaties van materialen en productietechnologie en Integratie van ontwerp, productie en geautomatiseerde assemblage (robotisering)
Driessen Aerospace Group heeft ambitie op het
In de recente met Airbus gesloten MoU wordt een
Nieuwe systeemtechnologie voor het interieur
aantal onderzoeksthema’s specifiek aangeduid.
van vliegtuigen verhoogt niet alleen het comfort
Deze thema’s zijn o.a. Fibre metal laminates,
van passagiers maar zal ook ruimte en gewicht
Thermoplastics and Thermoset Composieten, Knowledge
in de vliegtuigcabine besparen. Luchtvaart-
Engineering, Future Technologies and Systems. Veel aandacht
maatschappijen kunnen zo meer passagiers ver-
krijgen low cost/high performance materialen.
voeren. Er bestaat zowel bij Boeing als bij Airbus
Ook de ontwikkeling van hierbij benodigde
grote belangstelling voor dit concept. Tevens
gebied van zogenaamde Advanced Catering Systems.
Nederlandse Successen in Europese Kaderprogramma’s: Het TANGO project
5
Duurzame productietechnologie Het TANGO project heeft tot doel ervaring op te doen met nieuwe technologie voor vliegtuigconstructies en productiemethoden voor vliegtuigen, teneinde het gewicht van vliegtuigonderdelen te verminderen (minder brandstofverbruik en dus beter voor het milieu) en lagere productiekosten (o.a. door verdergaande automatisering) toe te bereiken. Het TANGO project van 84.6 M€ omvatte vier elementen: de composiete vleugel, de composiete romp, de composiete center box en de gelaste metalen romp. De NLR deelname concentreerde zich vooral op de composiete romptechnologie. Het NLR heeft in het kader van Tango een fabricage proces ontwikkeld voor RTM (resin transfer moulding) voor grote composiet spanten voor de romp van een Airbus 320 type vliegtuig. Hierdoor werd ervaring opgedaan met het fabriceren van deze grote composiet spanten met een hoge maatnauwkeurigheid. Tevens werd een goed inzicht verkregen in de kosten van de RTM fabricage ten opzichte van traditionele technologie, waarbij metalen frames worden verspaand. Het NLR project werd succesvol afgerond binnen de geplande tijd, kosten en nauwkeurigheid, zeer tot tevredenheid van de TANGO-coördinator Airbus. De technologie is nu beschikbaar voor toepassing voor de Nederlandse industrie in projecten als de JSF, de A-350 en composieten onderstellen.
ontwikkelt Driessen lichtgewicht trolleys en
Op de lange termijn wil DAEC risicodragend
lichtgewicht cargo containers.
deelnemen in vliegtuigmotorprogramma’s. Daarbij wil DAEC gezamenlijk een (sub)module
Integratie van motorsystemen tot modules
kunnen ontwerpen en produceren. DAEC baseert
Het Dutch Aero Engine Cluster (DAEC) is een
het onderscheidend vermogen op het perspec-
samenwerkingsverband van vier bedrijven actief
tief dat ontstaat door combinaties van de ver-
op het gebied van nieuwbouw van motoren.
schillende expertises: innovatieve afdichtings-
DAEC heeft twee doelstellingen. Op de korte
technologien tussen de draaiende en statische
termijn wil DAEC een betere marktpositie o.a.
delen. Uiteindelijk moet dit resulteren in een
door gezamenlijke profilering en marketing.
hogere positie op de toeleveranciersladder.
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
25
In een recente technologie assessment studie stelt
onica. In het kader van onderhoud van vliegtuig-
het cluster vast wat haar kennis en technologie
bekabeling onderzoekt Stork de technische
behoefte is. Het opbouwen van ontwerpcapaciteit
mogelijkheden voor een automatisch analyse
voor motordelen is één van de speerpunten. DAEC
systeem. Dat beperkt de onderhoudstijd, ook als
meldt dat het
7e
kaderprogramma een belangrijke
er strengere eisen gesteld worden in het kader
rol speelt in haar strategie.
van vliegveiligheid.
Het cluster ambieert een rol als principal member in
Vanuit de gebruikerskant bestaat er interesse om
het JTI Sustainable Aircraft en meer specifiek bij de
deel te nemen in een Europees project gericht op
ontwikkeling van de Green Engine.
een duurzaam en groen luchttransportsysteem. De Nederlandse insteek is om op korte termijn een
Nieuwe onderhoudsconcepten en diensten
lagere milieubelasting te realiseren. Dat kan gebeu-
KLM Engineering & Maintenance en Stork lopen
ren door (kleine) modificaties (retrofits) aan de
wereldwijd voorop wat betreft nieuwe onder-
bestaande vloot. Het ontwikkelen van diensten en
houdsconcepten. Recent ontving Stork hiervoor
faciliteiten voor het doorvoeren van modificaties,
een prestigieuze internationale prijs. Nieuwe
kan bovendien Schiphol interessanter maken voor
onderhoudsconcepten willen de beschikbaarheid
luchtvaartmaatschappijen. De ontwikkeling van
en veiligheid van vliegtuigen vergroten en de ope-
dergelijke diensten versterkt tenslotte het
rationele en levensduurkosten verlagen. Op het
Maintenance Valley initiatief. Ook innovaties op het
gebied van Maintenance, Repair and Overhaul
gebied van reparaties dragen bij aan duurzaam
(MRO) zet de sector concrete stappen om te
gebruik van het vliegtuig.
komen tot intensievere samenwerking. In het zogeheten Maintenance Valley initiatief werken de
Kennisinstituten
betrokkenen samen om door middel van een
De bedrijven geven aan dat zij willen en moeten
innovatieve combinatie van uiteenlopende MRO
excelleren op het gebied van kennis en
kennis tot een duurzame versterking en uitbrei-
innovatie. Zonder voortdurende opbouw van ken-
ding van de activiteiten te komen. Doel: positio-
nis en nieuwe producten kunnen de bedrijven de
neer de Nederlandse luchtvaart MRO activiteiten
internationale concurrentie niet volhouden. Ze
internationaal als Center of Excellence.
glijden dan af naar een positie waarbij puur op kosten moet worden geconcurreerd. Dit geldt
De partijen willen het
26
7e
kaderprogramma gebrui-
voor de bedrijven actief op het gebied van nieuw-
ken voor bijvoorbeeld de realisatie van innovaties
bouw, de onderhoudsbedrijven en evenzeer voor
op het gebied van reparatie en gebruik, het ontwik-
de cluster rondom het luchtruimgebruik. De ken-
kelen van integrale support activiteiten en de ont-
nisinfrastructuur heeft één van de sleutels in han-
wikkeling van op vliegtuigbeveiliging gerichte avi-
den om de ambities van de sector te realiseren.
Nederlandse Successen in Europese Kaderprogramma’s: Het Cabinair project
6
Betere luchtkwaliteit in het vliegtuig Cabinair was een EU project met 16 participanten, variërend van de vliegtuigindustrie ( Airbus, Boeing en Fairchild-Dornier ), vliegtuigmotorfabrikant (Rolls Royce), toeleveranciers van luchtbehandelingsystemen en luchtreiniging/filtering (Honeywell en Pall Aerospace), airlines (SAS, BA en KLM), research instituten (Building Research Establishment, Norwegian Building Research Institute, TNO Bouw en CETIAT), een universiteit (Essen) en een luchtvaart autoriteit (CAA) en tenslotte luchtvaartmedische kennis (RAF). De aanleiding voor het project was de toenemende zorg voor de luchtkwaliteit in vliegtuigen. De doelstelling van het project was: • Het monitoren van de luchtkwaliteit in vliegtuigen (Measurements in the Sky) • Het ontwikkelen van innovatieve systemen voor luchtbehandeling, luchtdistributie en filtering • Het ontwikkelen van prestatie specificaties resulterend in een ontwerpnorm voor de luchtkwaliteit en het comfort in vliegtuigen. TNO Bouw was leider van het werkpakket dat de luchtdistributie(ventilatie) betreft. Na enig onderzoek zijn vijf opties uitgewerkt, onderzocht en ontwikkelt ter verbetering van de luchtkwaliteit en het comfort in vliegtuigen: • Lage druk luchttoevoer • Dynamische isolatie en luchtbevochtiging • Verbetering van de toilet ventilatie • Lokale verdringing in het gangpad • De geventileerde stoel met regeling De geventileerde stoel waarin koeling verwarming en ventilatie is geïntegreerd, is wellicht de meest aansprekende en waarschijnlijk kansrijkste toepassing op dit ogenblik. Op de luchttoevoer via de hoofdsteun is een patent aangevraagd. Boeing en Airbus zijn enthousiast over deze mogelijk toekomstige oplossing. De uitdaging ligt er nu om en samen met een stoelenfabrikant een concreet product te gaan maken.
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
27
De kennisinfrastructuur moet zich nog meer
spin-offs naar andere sectoren. Daarnaast
gaan richten op de recente ontwikkelingen in de
speelt TNO in op de behoefte naar meer effi-
sector. Er zijn reeds concrete stappen in deze
ciency en stroomlijning op de luchthaven.
richting, namelijk:
Redesign en modularisatie van de logistieke
•
Het NLR breidt zijn kennis en kunde uit op
processen op de luchthaven zijn thema’s die
het gebied van geavanceerde vliegtuigcon-
TNO in Europese context aanpakt (kader 6).
structies en onderhoud. Het wil zijn prominente rol op ATM-gebied verder uitbreiden
Van de universiteiten, HBO en MBO opleidingen
door aan te sluiten bij de initiatieven rond-
verwacht de sector jonge goedopgeleide en
om SESAME. Daarnaast levert het de sector
gekwalificeerde mensen. Het kaderprogramma
de nodige ontwikkelcapaciteit op het gebied
kan hierin ondersteunend werken via de speci-
van complexe vliegtuigsystemen en struc-
fieke voorziening op het gebied van opleiding
turen en draagt het bij aan de structurele
en training (bijv. Marie-Curie fellowships).
inbedding in Europese samenwerkingsverbanden middels geavanceerde ontwerpsys-
De faculteit Luchtvaart en Ruimtevaart van de TU
temen. Het NLR wil voorts een bijdrage
Delft wil zich binnen de bestaande Europese
leveren aan de ontwikkeling van geheel
netwerken (EASN) sterker profileren. Bovendien
nieuwe concepten en configuraties voor de
heeft de faculteit de ambitie breder te participe-
luchtvaart in de toekomst. Sinds enige jaren
ren in Europese onderzoeksactiviteiten. Intern
fungeert het NLR als Centre of Competence
benoemt de faculteit een coördinator die tot taak
op het gebied van productietechnologie
heeft de Europese aansluiting middels kaderpro-
voor hoogwaardige composietmaterialen.
gramma’s te effectueren. Door deelname in
De Universiteit Twente levert een bijdrage in
Europese projecten geeft men bovendien invul-
het ontwikkelen van innovatieve productie-
ling aan de doelstelling van het Nederlandse
systemen, zowel met betrekking tot com-
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
posieten als voor high performance machi-
Wetenschappen om te komen tot een grotere
ning van aluminium legeringen en exotische
externe financiering van onderzoek.
metalen. Het kaderprogramma biedt mogelijkheden om de Nederlandse onderzoeksfaciliteiten op peil te houden. •
28
8
5.2 De luchtvaartsector en het huidige 6e kaderprogramma
TNO speelt in Europa een voortrekkersrol op het gebied van security. Zij richt zich daarbij
Het 6e kaderprogramma loopt van 2002 tot
op een nog betere security van gehele trans-
2006. Projecten in het 6e kaderprogramma kun-
portketens. De kennis en concepten die de
nen nog doorlopen tot in 2010. Een tussentijdse
luchtvaart ontwikkelt, kennen potentiële
evaluatie van het 6e kaderprogramma leert dat
Nederland en het Zesde Kaderprogramma Tussenbalans 2003-2004, Senter Novem EG Liaison, juni 2005
Nederlandse deelname tot zeer positieve resulta-
in het kaderprogramma. Bij indirecte deelname
ten leidt. Via de projecten in het kaderprogram-
van de bedrijven en dienstverleners verkrijgen zij
ma bouwen de Nederlandse participanten de
via deelname van Nederlandse kennisinstellingen
noodzakelijke kennis en technologie op. De pro-
toegang tot de voor hen noodzakelijke technolo-
jecten leiden tot Europese netwerken die straks
gie. In de luchtvaart komt in het 6e kaderpro-
commerciële potentie hebben en met een netto
gramma ongeveer 70% van de participatie voor
return die tot op heden positief is .
rekening van de kennisinstituten (NLR, TU-Delft
8
en TNO). Dit voor Europese maatstaven hoge cijDe luchtvaart paragraaf van het Europese kader-
fer onderstreept enerzijds de kracht van de
programma richt zich op een sterkere Europese
Nederlandse kennisinfrastructuur, anderzijds
concurrentiepositie die op een maatschappelijk
geeft het aan dat er nog volop potentieel is voor
verantwoorde manier wordt ingevuld. In de
een grotere deelname van het bedrijfsleven.
civiele luchtvaart betreft het bijvoorbeeld projecten gericht op verbetering van vliegtuigen, syste-
De Nederlandse luchtvaartindustrie heeft vooral
men (kader 4) en motoren, lager brandstofge-
een rol als toeleveranciers in Europa. Ruim 80%
bruik en het reduceren van milieueffecten (scho-
van de omzet wordt aan buitenlandse fabrikanten
ne productieprocessen, lean manufacturing, minder
geleverd, zoals de vliegtuigproducent Airbus en
geluid en emissies). Daarnaast zijn een grotere
vliegtuigmotorenproducent Rolls Royce. De
capaciteit van het luchtruim en nog grotere
industrie profiteert met name van het kaderpro-
vliegveiligheid belangrijke onderzoeksonderwer-
gramma, daar waar haar onderzoeksstrategie aan-
pen. De nadruk in het zesde kaderprogramma
sluit bij deze veelal Europese fabrikanten. Om het
ligt op de maakindustrie. Het gebruik van het
hoofd boven water te houden moeten de
vliegtuig staat hier minder centraal.
Nederlandse luchtvaartspelers ook innovatieve niches ontwikkelen waarin zij kunnen excelleren.
De Nederlandse luchtvaartsector participeert
Voorbeelden hiervan zijn de ontwikkelingen in
actief in het 6e kaderprogramma. Voor de in-
het kader van de nieuwe dubbeldeks Airbus A380.
dustrie biedt het kaderprogramma de mogelijk-
Denk bijvoorbeeld aan thermoplastische vleugel-
heid om de eigen technologische behoefte in te
delen en de romppanelen van Glare(®). Hiermee
vullen. Samenwerking met potentiële klanten
neemt de Nederlandse luchtvaartindustrie twee
versterkt het draagvlak van de eigen innovaties en
van de vijf nieuwe technologieën bij dit vliegtuig
men krijgt toegang tot een breed scala aan kennis
voor zijn rekening. Het 6e kaderprogramma
en technologie (zie kaders 3 tot en met 8).
bewijst dat ook met de belangen van de kleinere spelers rekening kan worden gehouden. Zo draagt
De Nederlandse bedrijven en dienstverleners zijn
het BASSA-project (zie kader 7) bij aan de verdere
-zowel direct als indirect- betrokken bij projecten
ontwikkeling van een typisch Nederlandse niche.
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
29
Nederlandse successen in Europese Kaderprogramma’s: Het project Bond Assisted Single Step Assembly (BASSA)
7
Slimme en hoogwaardige samenbouw Het KP6 BASSA project, waarin Stork de leiding heeft, is een Specific Targeted Research Project gericht op éénmalig samenbouwen met behulp van "koudlijm" en het gebruik van "robot-boren en klinken". Dit project is voor ongeveer 70% gereed. Naast Stork doen als industriële partners Sonaca en Gamesa mee en zijn ook het NLR en TU Delft/ Hechtingsinstituut bij de ontwikkelingen betrokken. Door de drie industriële partners worden 3 verschillende configuraties onderzocht voor wat betreft het resultaat van de gekozen methodiek. Hierdoor is sprake van synergie tussen de partners in het project en door uitwisseling van de onderzoeksresultaten is de verworven kennis aanzienlijk groter dan wanneer een enkele industriële partner dit onderzoek uitgevoerd had. Stork richt zich met name op de samenbouw van sheet metal stuurvlakken, die normaal gesproken na aanboren losgehaald en ontbraamd moeten worden om een voldoende kwaliteit van de verbindingen te verkrijgen. Door de ontwikkelde methode kan het aantal productiestappen t.b.v. samenbouw aanmerkelijk gereduceerd worden (lean manufacturing) en kunnen tevens de éénmalige kosten sterk gereduceerd worden. Er wordt gebruik gemaakt van een robot voor het boren, omdat de kwaliteit van de gaten hierdoor belangrijk toeneemt en omdat gekeken is naar de toepassing van robot-klinken. Een andere belangrijke besparing is te vinden door een vereenvoudiging van het boor- en klinkgereedschap. Het gebruik van bij kamertemperatuur uithardende lijm maakt het mogelijk om een eenvoudig frame te gebruiken voor het boren en klinken van het gekozen type producten. De resultaten tot op heden zijn al toegepast voor de samenbouw van onderdelen voor de Dassault F7N en de Cessna Sovereign. Dit is, ondanks het feit dat nog verder onderzoek noodzakelijk is, uitermate succesvol gebleken. Belangrijke besparingen zijn gerealiseerd en de klanten zijn tevreden met de resultaten. Dit onderzoek past goed bij de strategie van Stork, gericht op het gebruik van kleine en flexibele robots in de samenbouw. Door de keuze van (in dit geval) twee
30
productie-stromen langs deze robot konden de kosten beperkt blijven, werd ervaring opgedaan met high-tech end-effectors en is een aanzet gegeven voor vervolgonderzoek. De robot-cel wordt in dat opzicht gezien als een eerste stap in de richting van hoogwaardige technologie op het gebied van samenbouw. (Op de afbeeldingen de testen voor toepassing van de BASSA technologie ten behoeve van metalen stuurvlakken) De reële opbrengst van het project is moeilijk te kwantificeren, vooral omdat de extra administratieve last die samenhangt met het penvoerderschap van dit project nauwelijks exact in te schatten is. Duidelijk is dat met behulp van dit project een stap is gezet in de richting van lean manufacturing op het gebied van samenbouwtechnologie en dat door de Europese samenwerking de verkregen kennis breder is dan wanneer dit project alleen door Stork zou zijn uitgevoerd. Als vervolg op dit project wordt verdere aansluiting gezocht bij toekomstige FP-projecten en is al besloten tot een uitbreiding van het booronderzoek (gericht op het boren zonder dat spanen en endcaps in het product terecht komen) en samenwerking met een lijmleverancier. Een aantal problemen dat niet verder worden aangepakt bij het Bassa project kan door additioneel onderzoek tot nieuwe technologie ontwikkelingen en daarmee een unieke positie voor Stork leiden.
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
31
Eén van de redenen waarom de Nederlandse
De Nederlandse bedrijven zijn veelal actief in
luchtvaartbedrijven soms aarzelen om deel te
hoogwaardige nichemarkten. Hier is kennis de
nemen in het zesde kaderprogramma is het feit
bepalende factor waarmee de buitenlandse con-
dat zij onvoldoende mogelijkheden zien om de
currentie het hoofd wordt geboden. EU–projecten
eigen onderzoeksstrategie te effectueren. Een
bieden de Nederlandse bedrijven mogelijkheden
onvoldoende gemeenschappelijke Nederlandse
om tegen lagere kosten, de benodigde technologie
strategie, zowel binnen de sector als wat betreft
te verwerven, te valideren en toe te passen.
het gezamenlijk optrekken van overheid en sector,
Voorwaarde is dat het kaderprogramma voldoende
is één van de oorzaken. Daarnaast beschikken de
aanknopingspunten biedt voor de specifieke
kleinere Nederlandse bedrijven wel over de ken-
behoefte van de Nederlandse sector. Een groter
nis, potentie en flexibiliteit om een rol van beteke-
budget en breder programma leiden tot meer
nis in kaderprogramma’s te spelen.
kansen voor de Nederlandse partijen.
Zij worden echter gehinderd door ingewikkelde Europese regels, bureaucratie rondom het kader-
Daarnaast bieden Europese projecten bedrijven
programma en lange doorlooptijden. Bovendien
de mogelijkheid om in een vroegtijdig stadium
moet het MKB relatief gezien meer inspanning
met de klanten te kunnen meedenken. Het
leveren om deel te kunnen nemen aan grotere
inzicht van betrokkenen in de marktbehoeftes
programma’s omdat zij in hun organisatie slechts
neemt toe. Men ontwikkelt technologieën
beperkte capaciteit en middelen hebben. Het in
waarvan de kans op toepassing in eindproducten
paragraaf 4.2 genoemde NICA wil hier een facili-
aanzienlijk hoger is. Praktisch gezien betekent
terende en stimulerende rol spelen.
het dat OEMs vaak de in Europees verband ontwikkelde technologie in nieuwe producten
5.3 De Strategische waarde van kaderprogramma’s
toepassen. Zij kunnen dan niet meer om de (Nederlandse) partners heen. Zo verstevigt het kaderprogramma de Europese inbedding van
Nederland heeft internationaal gezien een sterke
Nederlandse partijen.
kennispositie op luchtvaartgebied. Deze kennis-
32
positie is belangrijk bezit voor Nederland. Het
Ook fungeren de Europese projecten als marke-
leidt er onder andere toe dat de Nederlandse ken-
ting instrument. Het via de techniek opge-
nisinstellingen gewilde partners zijn in Europese
bouwde netwerk ondersteunt het verwerven van
samenwerkingsprojecten. Kaderprogramma’s zijn
een positie in de markt. Daarom zijn Europese
instrumenteel in het behouden en uitbouwen van
projecten een cruciale schakel in het creëren van
deze kennispositie. Zij bieden de mogelijkheid om
economische waarde in specifieke nichemarkten
actief mee te werken aan de ontwikkeling en tot-
waar Nederlandse bedrijven sterk zijn. Sulzer
standkoming van de Europese Onderzoeksruimte.
Eldim geeft aan dat deelname in het 5e kader
Nederlandse Successen in Europese Kaderprogramma’s: Efficient and Environmental Friendly Aircraft Engine
8
Op weg naar een schonere motor Het project Efficient and Environmental Friendly Aircraft Engine (EEFAE) is een project gericht op het aantonen en testen van geavanceerde technologieën voor nieuwe generaties vliegtuigmotoren. Het project integreert een aantal nieuwe ideeën voor vliegtuigmotoren met als doel: - het brandstofgebruik en de CO2 emissies met 12% tot 20% terug te dringen - de NOx emissies met 60% tot 80% te verminderen (t.o.v. ICAO 96) - de cost of ownership met 20% tot 30% te reduceren - de betrouwbaarheid met 60% te doen toenemen - de life-cycle cost 30% te verlagen In het vierjarige EEFAE project doen 19 partners mee. Het betreft hier de grootste Europese fabrikanten van vliegtuigmotoren, een aantal toeleveranciers, universiteiten en kennisinstellingen. Het Nederlandse Sulzer Eldim is één van de partners en levert een bijdrage op het gebied van afdichtingen. Het NLR wordt ingehuurd voor contractresearch.
In het project ontwikkelde hoge druk core van de motor
Sulzer Eldim heeft dankzij dit project de beschikking over kennis om te komen tot een optimale materiaalkeuze bij afdichtingen. Bovendien heeft het project inzage gegeven bij het ontwerp van de geometrie en de te kiezen verbindingsmaterialen. Daarnaast hebben de modelleringactiviteiten geleid tot het aanleveren van dimensioneringsinput naar projectpartners. De verwachting is dat de in het EEFAE gevalideerde technologieën zullen worden toegepast in nieuwe vliegtuigmotoren die vanaf 2008 op de markt komen. Door deelname van Nederlandse partijen in dit project neemt het kennisniveau van deze partijen toe. Bovendien worden er nieuwe ideeën getoetst en besproken met de uiteindelijke gebruikers. Het EEFAE-project bouwt daarmee nieuwe relaties van Nederlandse partijen met Europese spelers en verstevigt bestaande relaties. Het is daarmee instrumenteel voor het draagvlak voor Nederlandse kennis. Bovendien heeft Eldim in het project aangetoond over de benodigde (co)design expertise te beschikken. De deelname van Eldim in dit Europese project is daarmee van groot belang in de slag die Eldim maakt van Build-to-Print leverancier naar Strategische Partner die eind-verantwoordelijkheid neemt voor het ontwerp en fabricage.
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
33
programma mede de basis heeft gelegd voor
Mainport Schiphol is Europese afstemming -
haar huidige positie in de GP7000 motor voor
onder andere op het gebied van het milieu -
de nieuwe dubbeldeks Airbus A380 (kader 8).
essentieel.
Europese kaderprogramma’s zijn een belangrijke
5.4 Meerwaarde van kaderprogramma’s voor de overheid
schakel in de keten van basisonderzoek tot productontwikkeling. Figuur 2 toont de samenhang tussen de nationale programma´s en het kader-
De overheid heeft op het gebied van duur-
programma. In het licht van de hernieuwde dis-
zaamheid, veiligheid en economisch beleid haar
cussies over nationale faciliteiten voor luchtvaart
eigen specifieke verantwoordelijkheden. Dit uit
is het van groot belang, dat ook de Europese
zich o.a. in milieuregelgeving, eisen op veilig-
component van deze keten behouden blijft.
heidsgebied en stimuleringsacties op innovatiegebied. De overheden streven naar continue
Ten slotte biedt het kaderprogramma de moge-
verbeteringen rond deze thema’s.
lijkheid om eigen ideeën (bijvoorbeeld op ATMgebied) verder te ontwikkelen. Omdat de lucht-
Deze verbeteringen zijn mede afhankelijk van
vaart internationaal is, blijft een solistische aan-
gericht onderzoek en technologie-ontwikkeling.
pak uitgesloten. Europese projecten maken het
Denk bijvoorbeeld aan vernieuwing aan de
mogelijk de ontwikkeling van EU-standaarden te
gebruikerskant. Daarnaast zijn er de product-
initiëren. Hierdoor bereikt de sector dat de
innovaties. Andere voorbeelden zijn stillere en
Europese collega’s op gelijke manier worden
schonere motoren, geavanceerde lichtgewicht-
behandeld. Marktimperfecties worden zo voor-
constructies, nieuwe cabinesystemen en het
komen. Ook voor de concurrentiepositie van
gebruik van biometrie voor beveiliging. Ook
Europese Kaderprogramma’s
Technology Development
Basic Research
Enabling Technology
Nationale Programma’s Figuur 2: Samenhang Nationale en Europese onderzoeksprogramma’s
34
Validation
Product Development
nieuwe vliegprocedures en (nieuwe)metho-
ring van Nederland als Center of Excellence op
dieken voor het handhaven van de stringente
het gebied van onderhoud (Maintenance Valley).
eisen op het gebied van geluids- emissie- en
Ook hier zijn kennis en technologie één van de
veiligheidsnormen. Nieuwe kennis en techno-
sleutels om deze ambitie waar te maken.
logie leggen bovendien de basis voor meer hoogwaardige werkgelegenheid. En wel door
De Nederlandse economie is sterk afhankelijk
de ontwikkeling van innovatieve niche produc-
van de export. De luchtvaartmaakindustrie
ten en diensten.
exporteert ruim 80% van haar omzet. Aansluiting van de maakindustrie bij de grote
Het 7e kaderprogramma richt zich op de ont-
Europese luchtvaartbedrijven versterkt de
wikkeling van nieuwe kennis en technologie. Via
Europese inbedding. Mede door de inspannin-
het kaderprogramma kan de overheid haar eigen
gen van de Nederlandse overheid is hier recente-
kennisbehoefte invullen. Ze heeft dus zelf direct
lijk reeds een essentiële stap gezet. De met
baat bij het kaderprogramma. Zij kan bijvoor-
Airbus afgesloten MoU biedt de Nederlandse
beeld, in een Europese context, haar eigen
bedrijven en kennisinstellingen de mogelijkheid
beleidsonderzoek uitvoeren op het gebied van
om op strategisch niveau samen te werken aan
luchtvaart. Door het internationale karakter van
de ontwikkeling van nieuwe kennis en technolo-
het luchttransportsysteem moeten onderzoek en
gie. Het kaderprogramma levert de financiële
ontwikkelingen veelal op supranationaal niveau
armslag om deze strategische samenwerking
plaats vinden. Voorbeelden zijn o.a. veiligheid en
verder uit te bouwen.
beveiliging. Met name beveiliging is een thema dat afhankelijk is van internationale aanpak en afstemming. Daarnaast vraagt het behoud en uitbouw van een aantal sterke Nederlandse economische posities specifieke aandacht. De mainport Schiphol is, in samenhang met de Nederlandse operators, één van de belangrijkste aanjagers van de economie. Het behoud en verbeteren van de concurrentiepositie is essentieel. Innovaties kunnen versterkend werken. Door gericht onderzoek kan de groeiruimte van Schiphol binnen de gestelde kaders worden verfijnd. Daarnaast werken overheid en sector gezamenlijk aan de profile-
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
35
6
Op weg naar succes
6.1 Commitment van de sector De luchtvaartsector - gebruikers, onderhoudspartijen en maakindustrie en kennisinfrastructuur - onderstrepen het belang van het 7e kaderprogramma. De totale sector committeert zich om alles in het werk te zetten om de door de Nederlandse overheid ingebrachte jaarlijkse financiering van 33 miljoen Euro in te vullen (zie kader 9) en daartoe benodigde eigen middelen vrij te maken. Voor de sector is daarbij uitgangspunt dat het aantal aanknopingspunten in het luchtvaartonderzoekprogramma van KP7 voor de sector wordt vergroot. Dit betekent dat de doelstellingen van het 7e Kaderprogramma en het specifieke werkprogramma aansluiten bij de ambities en behoeften van de Nederlandse sector. De sector vraagt tevens een aanzienlijke versimpeling van de administratieve procedures. Dit is in lijn met de tussentijdse evaluatie van het 6e kaderprogramma zoals uitgevoerd onder leiding van Prof. Marimon9.
36
9
Evaluation of the effectiveness of the New Instruments of Framework Programme VI, June 2004, Report of a High-level Expert Panel chaired by Professor Ramon Marimon
Het voorstel van de Europese Commissie voor het 7e Kaderprogramma
9
De Europese Commissie structureert het kaderprogramma langs vier hoofdlijnen, t.w. Collaborative Research, Ideas, People en Capacities. Tabel 3 geeft aan hoe het totale voorgestelde budget van 73 miljard Euro wordt verdeeld. Het zogeheten Joint Technology Initiative (JTI) betreft een project waarbij sprake is van een gemeenschappelijk Europees belang. Aeronautics & Air Transport is nadrukkelijk een kandidaat voor een dergelijk JTI. De tabel geeft tevens een indicatie van de omvang van het thema Aeronautics & Air Transport in het 7e kader programma. Uitgaande van een bijdrage van 5% van Nederland aan de Europese begroting, draagt Nederland voor ongeveer 33 Miljoen Euro per jaar bij aan de onderzoeksgelden voor luchtvaart. Alleen via een gezamenlijke inspanning van overheid en sector kan zeker worden gesteld dat deze gelden ten goede aan de Nederlandse innovatieambities.
Collaborative R&D JTI
Ideas
People
Capacities
Totaal
Tabel 3:
FP7
Thema Aeronautics & Air Transport (5.6% van FP7)
NL bijdrage (5% EU begroting)
Private funding NL partijen
Miljoen €
Miljoen €
Miljoen €
Miljoen €
2.500
125
125 (18/jaar)
700
35
35 (5/jaar)
5.6%: = 670
33
nvt
5.6%: = 400
20
nvt
5.6%: = 420
20
transnationale 44.735 onderzoeksactiviteiten transnationale onderzoeksactiviteiten van gemeenschappelijk Europees belang Basic Research, 11.942 European Research Council o.a. Marie Curie, 7.178 uitwisseling onderzoekers o.a. Research 7.536 Infrastucture, SMEs, kennisregios 73.215
230 (~33/jaar)
Het voorgestelde budget voor het 7e kaderprogramma
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
37
6.2 Conclusies en acties
de zogenaamde Joint Technology Initiatives (JTI).
•
•
Overheid en sector hebben beide expliciete
De sector vraagt de overheid expliciete
belangen bij een brede luchtvaartparagraaf
steun te verlenen om de toegankelijk-
met specifieke aanknopingspunten voor de
heid te borgen voor Nederlandse par-
Nederlandse sector. Voor de overheid kan het
tijen in deze Joint Technology Initiatives
7e
(JTI). Daartoe kan de overheid in
kaderprogramma ondersteunend zijn
voor het realiseren van haar eigen (speci-
Brussel haar voorwaardelijke steun voor
fieke) beleidsdoelstellingen. Voor de sector is
het JTI Sustainable Aircraft aangeven.
het 7e kaderprogramma een instrument om
Het JTI moet zodanig worden ingericht
zijn ambities te verwezenlijken.
dat ook de belangen van kleinere
Er is sprake van een trendbreuk. De parti-
spelers, zoals de Nederlandse, aan bod
culiere sector zelf heeft de duidelijke ambitie, vergeleken met het 6e kaderpro-
sector en overheid in Brussel vanuit één
Illustratief is de brede belangstelling -ruim
gezamenlijke visie, neergelegd in deze
7e
kader-
programma. Eveneens opmerkelijk is de overeenstemming binnen de sector over het belang van dit programma. Voor het realiseren van de ambities die de sector heeft m.b.t. het kaderprogramma stelt de sector gezamenlijk een actieplan vast. -
De sector verzoekt de overheid in haar budgettaire discussies over het 7e kaderprogramma prioriteit te geven aan de luchtvaartparagraaf.
-
De sector zet haar industriële en Brusselse netwerk in om haar ambities duidelijk te maken en de noodzakelijke aanknopingspunten in het 7e kaderprogramma op te nemen.
-
De Europese Commissie start in het 7e Kaderprogramma een aantal grote onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten,
38
Voor een daadkrachtig optreden dienen
gramma een nog grotere rol te spelen. twee jaar voor de start- voor het
•
komen. -
nota, te opereren.
Begrippen en afkortingenlijst AAS
Amsterdam Airport Schiphol
ACARE
Advisory Council for Aeronautics Research in Europe (www.acare4europe.org)
Advanced Catering Systems
Geavanceerde verzorging van de catering aan boord van het vliegtuig.
Airside
Kant van de luchthaven van vertrekkende en aankomende vliegtuigen
ATM
Air Traffic Management
Omvat zowel de logistiek naar het vliegtuig als de voorziening aan boord
Het regelen van het vliegverkeer in het luchtruim BNP
Bruto Nationaal Product
Collaborative Decision Making Gezamenlijke besluitvorming door luchtvaartmaatschappij, verkeersleiding en luchthaven voor bijvoorbeeld vluchtafhandeling. Basis is onderlinge uitwisseling van gegevens DAEC
Dutch Aero Engine Cluster Samenwerkingsverband van vier Nederlandse bedrijven actief op het gebied van vliegtuigmotoren
DLR
Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt
EASN
European Aeronautics Science Network
Eco design
Ontwerpsystematiek waarbij het milieu aspect voorop staat
Emission reduction
Streven om uitstoot van verbrandingsproducten en van geluid te verminderen
Fibre Metal Laminates
Materiaal opgebouwd uit laagjes vezels en laagjes metaal. Het Nederlandse Glare is het bekendste voorbeeld
Flammability Reduction System Vlamvertragingssysteem Future Technologies
Geavanceerde (doorbraak) technologie die op de lange termijn zou kunnen worden toegepast
Green manufacturing
Milieuvriendelijke productieprocessen
ICAO
International Civil Aviation Organization (www.icao.int)
Inflight entertainment
Systemen ter vermaak van passagiers tijdens de vlucht
JTI
Joint Technology Initiative
Kaderprogramma
Onderzoeksprogramma van de Europese Commissie http://europa.eu.int/comm/research/fp6/
KDC
Knowledge and Development Center. Kenniscentrum in oprichting rondom Schiphol
Knowledge Engineering
Kennisontwikkeling en kennismanagement
Landside
Kant van de luchthaven van de grondactiviteiten
Het zevende kaderprogramma sleutel voor succes van de Nederlandse luchtvaartketen
39
Begrippen en afkortingenlijst Lean airport
Luchthaven met lage kosten en hoge efficientie
Lean manufacturing
Productie met lage kosten en hoge efficientie
Maintenance Valley
Initiatief om de Nederlandse onderhoudssector te positioneren als internationaal Centre of Excellence
MoU
Memorandum of Understanding
MRO
Maintenance, Repair and Overhaul
Nitrogen Generating System
Systeem met als doel de uitbreiding van vlammen te vertragen met
(NGS)
stikstofgas
OEM
Original Equipment Manufacturer De fabrikant van het vliegtuig, motor of systeem.
Principal Member
Deelnemer in het voorgenomen JTI Sustainable Aircraft die zich langdurig committeert voor subproject. Deelnameniveau net onder grote Europese luchtvaartfabrikanten
Prognostic System
Systeem waarbij op basis van gegevens en geavanceerde analyse een voorspelling voor de toekomst wordt gedaan
NICA
Netherlands Information Centre of Aerospace
R&D
Research & Development
Recycling
Hergebruik van grondstoffen en materialen
RFID
Radio Frequency Identification. Herkenningstechniek op basis van radiogolven
Safety Luchtvaart
Veiligheid. Richt zich op het voorkomen van incidenten en ongevallen
Security Luchtvaart
Beveiliging. Richt zich op het uitsluiten van ongewenste inmenging van systemen door buitenstaanders
SES
Single European Sky (zie daar)
SESAME
Onderzoeksprogramma verbonden aan Single European Sky
SIM
Samenwerkingsverband Innovatieve Mainport
Single European Sky
Initiatief van de Europese Commissie voor herstructurering van het Europese Luchtruim http://europa.eu.int/comm/transport/air/index_en.htm
SRA
Strategic Research Agenda Strategische Onderzoeks Agenda van ACARE
Thermoplastic and Thermoset
Materialen bestaande uit vezels ingebed in een kunststofhars
Composieten Vision system
40
Systeem op basis van camera´s