QoL/PC-271/4
HET VIJFDE KADERPROGRAMMA 1998-2002
KWALITEIT VAN HET BESTAAN EN BEHEER VAN DE BIOLOGISCHE HULPBRONNEN
WERKPROGRAMMA 2001
12.10.00
BELANGRIJKE MEDEDELING VOOR POTENTIËLE INDIENERS Om enige kans van slagen te hebben, moet bij alle voorstellen rekening worden gehouden met de sociaal-economische doelstellingen en de verwachte resultaten (alleen voor de kernactiviteiten) van de kernactiviteit/generieke activiteit in verband met onderzoek en technologische ontwikkeling /ondersteuning van de onderzoekinfrastructuur in het kader waarvan het voorstel wordt ingediend, en niet alleen met de onderzoekprioriteiten.
2
INHOUD INLEIDING.......................................................................................................................... 5 NADRUK OP GENOOMONDERZOEK ........................................................................... 5 KERNACTIVITEITEN ....................................................................................................... 7 KERNACTIVITEIT 1: VOEDING, VOEDINGSWETENSCHAP EN GEZONDHEID ................................ 7
Doelstellingen en verwachte resultaten........................................................................... 7 Prioriteiten voor de uitnodiging tot het indienen van voorstellen 2001 ........................... 8 KERNACTIVITEIT 2: BEHEERSING VAN INFECTIEZIEKTEN ............................................................. 9
Doelstellingen en verwachte resultaten........................................................................... 9 Prioriteiten voor de uitnodiging tot het indienen van voorstellen 2001 ......................... 10 KERNACTIVITEIT 3: “DE CEL ALS FABRIEK” .................................................................................... 13
Doelstellingen en verwachte resultaten......................................................................... 13 Prioriteiten voor de uitnodiging tot het indienen van voorstellen 2001 ......................... 14 KERNACTIVITEIT 4: MILIEU EN GEZONDHEID ................................................................................. 17
Doelstellingen en verwachte resultaten......................................................................... 17 Prioriteiten voor de uitnodiging tot het indienen van voorstellen 2001 ......................... 19 KERNACTIVITEIT 5: DUURZAME LANDBOUW, AGRO-INDUSTRIE, VISSERIJ EN BOSBOUW..... 21
Doelstellingen en verwachte resultaten......................................................................... 21 Prioriteiten voor de uitnodiging tot het indienen van voorstellen 2001 ......................... 22 KERNACTIVITEIT 6: VERGRIJZING VAN DE BEVOLKING EN HANDICAPS................................... 30
Doelstellingen en verwachte resultaten......................................................................... 30 Prioriteiten voor de uitnodiging tot het indienen van voorstellen 2001 ......................... 31 GENERIEKE ACTIVITEITEN IN VERBAND MET ONDERZOEK EN TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING ...................................................................... 34 In aanmerking komende gebieden voor de termijnen in 2001........................................ 34 7. CHRONISCHE EN DEGENERATIEVE ZIEKTEN, KANKER, DIABETES, HART- EN VAATZIEKTEN EN ZELDZAME ZIEKTEN ...................................................................................................................................................... 34
Doelstellingen .............................................................................................................. 34 8. GENOOMONDERZOEK EN ONDERZOEK NAAR GENETISCH BEPAALDE ZIEKTEN ............................................... 35
Doelstellingen .............................................................................................................. 35 9. NEUROWETENSCHAPPEN .......................................................................................................................... 37
Doelstellingen .............................................................................................................. 37 10. ONDERZOEK OP HET GEBIED VAN VOLKSGEZONDHEID EN DE GEZONDHEIDSZORG ...................................... 38
Doelstellingen .............................................................................................................. 38 11. ONDERZOEK MET BETREKKING TOT GEHANDICAPTEN .............................................................................. 38
Doelstellingen .............................................................................................................. 38 3
12. BIO-ETHIEK ........................................................................................................................................... 39
Doelstellingen .............................................................................................................. 39 13. SOCIAAL-ECONOMISCHE BEOORDELING VAN BIOWETENSCHAPPEN EN GEZONDHEIDSZORGTECHNOLOGIEËN 40
Doelstellingen .............................................................................................................. 40 STEUN VOOR ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR ................................................... 42 14. STEUN VOOR ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR .......................................................................................... 42
BIJLAGEN......................................................................................................................... 44 BIJLAGE I: STRATEGISCHE INITIATIEVEN VIA BEGELEIDENDE MAATREGELEN .................................................. 45 BIJLAGE II: SELECTIECRITERIA .................................................................................................................... 47 BIJLAGE III: ROADMAP ................................................................................................................................ 49 BIJLAGE IV: COÖRDINATIE .......................................................................................................................... 58
4
INLEIDING Het programma "Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen" is opgebouwd rond zes specifieke kernactiviteiten die erop gericht zijn de kwaliteit van het bestaan van de Europese burgers en het concurrentievermogen van de Europese industrie te verbeteren. De kernactiviteiten zijn taakgericht en omvatten een aantal duidelijke doelstellingen en meetbare verwachte resultaten. Zij worden geconcentreerd op onmiddellijke sociaal-economische en marktbehoeften op gebieden als de verbetering de kwaliteit en veiligheid van de voeding, ziektebestrijding, benutting van de eigenschappen van de biologische cel, duurzame ontwikkeling van landbouw en visserij, en gezondheid en zelfstandigheid voor ouderen. Een uniek kenmerk van de kernactiviteiten is dat ermee kan worden ingespeeld op de gemeenschappelijke behoeften van onderling verweven communautaire beleidsdoelstellingen, b.v. inzake landbouw en visserij, industrie, milieu en gezondheidszorg. Van voorstellen in het kader van de kernactiviteiten wordt verwacht dat zij een actieve bijdrage leveren tot de realisatie van deze doelstellingen. Dit houdt in dat aandacht wordt geschonken aan de eisen ten aanzien van de bescherming van de intellectuele eigendom, voor zover van toepassing, en aan maatregelen die gericht zijn op de benutting van de resultaten op een onafhankelijke en economisch levensvatbare wijze. Het vermogen van de kernactiviteiten om nieuwe sociaal-economische uitdagingen aan te pakken zal gedeeltelijk afhangen van de mate waarin, van bij de start van het programma, de synergetische effecten van verschillende projecten kunnen worden herkend en bevorderd. Daarom worden ook voorstellen ingewacht uit relevante disciplines van de sociale wetenschappen die als katalysator kunnen fungeren voor het leggen van verbanden tussen de biowetenschappen en de samenleving. Afgezien van de zes kernactiviteiten steunt het programma ook generieke OTO-activiteiten die zijn bedoeld om de fundamentele kennis uit te breiden op bepaalde gebieden die van strategisch belang zijn voor de toekomst. Die gebieden zijn onder meer het genoomonderzoek, hersenonderzoek, volksgezondheid, chronische ziekten en sociaal-economische en ethische kwesties ten aanzien van de biowetenschappen. Ter ondersteuning van deze kernactiviteiten en generieke OTO-activiteiten worden er, intrinsiek aan het programma, activiteiten georganiseerd zoals op het gebied van steun voor onderzoekinfrastructuur, verspreiding en exploitatie van resultaten, en opleiding. Ondernemerschap en de deelname van het middenen kleinbedrijf (MKB) zullen worden gestimuleerd. Conform de mededeling van de Commissie over “Vrouwen en wetenschap”1 wordt gestimuleerd dat bij alle activiteiten in het kader van het programma de nodige aandacht wordt geschonken aan relevante seksespecifieke aspecten. Waar nodig zal ook steun worden gegeven voor activiteiten die niet alleen aan de verplichte programmadoelstellingen beantwoorden, maar die ook bijdragen tot de realisatie van de “Europese Onderzoekruimte”2.
NADRUK OP GENOOMONDERZOEK De beschikbare informatie over de sequentie van een aantal genomen en, in het bijzonder, de recente publicatie van de ontwerpsequentie van het menselijk genoom zullen enorme consequenties hebben op het gebied van de geneeskunde en de menselijke gezondheid. In dit verband lanceert de Commissie momenteel een initiatief dat moet dienen als aanvulling op en stimulans voor de OTO-activiteiten van de Gemeenschap op het gebied van het “Genoomonderzoek ten behoeve van de menselijke gezondheid” binnen het huidige programma “Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen”. Dit initiatief op het gebied van het “Genoomonderzoek ten behoeve van de menselijke gezondheid” komt in het kader van het Werkprogramma 2001 aan bod door middel van verschillende soorten activiteiten: a)
1 2
Verhoging van de zichtbaarheid van de onderzoekprioriteiten bij de kernactiviteiten, generieke
COM(99) 76 def. van 17.2.1999. http://europa.eu.int/com/research/area.html
5
activititeiten in verband met onderzoek en technologische ontwikkeling en steun voor onderzoekinfrastructuur, voor zover die voor dit initiatief bijzonder relevant zijn b)
Introductie van een aanvullende lijn 8.5 over “Geïntegreerde projecten op het gebied van genoomkunde en menselijke gezondheid” ter aanvulling van gebied 8 “Genoomonderzoek en onderzoek naar genetisch bepaalde ziekten”
c)
Aanvulling van Gebied 14 “Steun voor onderzoekinfrastructuur” op het gebied van genoomkunde en menselijke gezondheid, in het bijzonder wat betreft genoom- en proteoomkundige databases en voor depots van richtsnoeren voor geschikte diermodellen
Verwacht wordt dat in 2001 100 miljoen YRRU GLW LQLWLDWLHI EHVFKLNEDDU ]DO ]LMQ Nadere informatie is te vinden in een uitvoerige tabel in bijlage IV bij dit document.
6
KERNACTIVITEITEN KERNACTIVITEIT 1: GEZONDHEID
VOEDING,
VOEDINGSWETENSCHAP
EN
DOELSTELLINGEN EN VERWACHTE RESULTATEN Een gezondere voeding levert een bijdrage tot de preventie van met het voedingspatroon samenhangende ziekten, wat grote voordelen oplevert op sociaal gebied en in de gezondheidszorg, zowel voor elke individuele burger als voor bepaalde specifieke bevolkingsgroepen. Een gebrek aan wetenschappelijke consensus, onvoldoende inzicht in de wijze waarop voedingsadviezen efficiënt kunnen worden verspreid en een zich steeds wijzigende regelgeving vormen echter een belemmering voor de ontwikkeling van producten die kunnen bijdragen tot de gezondheid en het welzijn van de consument en tot een groter concurrentievermogen van de industrie. Daarnaast leveren potentieel ongewenste componenten die in de voedselketen opduiken, voortdurend nieuwe uitdagingen op voor de veiligheid van de voedselketen. Het midden- en kleinbedrijf speelt een belangrijke rol bij de productie van de grote verscheidenheid aan voedingsmiddelen in Europa, terwijl de distributiesector steeds intenser betrokken is bij de versterking van de banden tussen producent, verwerkingsindustrie en consument. Deze kernactiviteit moet bijdragen tot een beter inzicht in de eisen van de consument en tot het op de markt brengen van gezonde, veilige en hoogwaardige voedingsmiddelen. Dit moet ervoor zorgen dat de consument terug meer vertrouwen krijgt in de veiligheid en gezondheid van de voedselketen. Multidisciplinair onderzoek waarbij uiteenlopende deskundigheden worden bijeengebracht, is essentieel om de volgende doelstellingen te verwezenlijken: •
Voorzien in de behoeften van de consument en verbetering van het concurrentievermogen van de Europese voedingsindustrie. Doel is strategieën te ontwikkelen om meer inzicht te krijgen in de eisen, attitudes en percepties van de consument, problemen rond voedingsrisico's doeltreffender bij de consument bekend te maken en de kwaliteit van levensmiddelen te verbeteren. Daarbij moeten het innovatieve potentieel en het concurrentievermogen van de Europese industrie worden verbeterd en meer arbeidsplaatsen worden geschapen. Verwachte resultaten: nieuwe methoden om het vertrouwen en de risicoperceptie van de consument te leren kennen en te beoordelen; nieuwe concepten voor effectieve communicatie met de consument; oprichting van transparante consensusplatforms; nieuwe voorspellingsmodellen inzake consumentenkeuzes waardoor de innovatie van producten wordt vergemakkelijkt; wetenschappelijke basis voor de ontwikkeling van producten met betere voedingseigenschappen; geoptimaliseerde grondstoffen/verwerkingscombinaties die toegevoegde waarde, veiligheid en betere voedingseigenschappen bieden.
•
Zorgen voor de veiligheid en de integriteit van de voedselketen. Doel is te zorgen voor de veiligheid van voeding door risico's te voorzien, bronnen van verontreiniging in de gehele voedselketen op te sporen en risicofactoren te kwantificeren. Verwachte resultaten: geoptimaliseerde methoden om ongewenste componenten op te sporen en de traceerbaarheid van materialen in de gehele voedselketen mogelijk te maken; nieuwe kwantitatieve methodologieën voor risico-evaluatie.
•
Inzicht in de rol van voeding in gezondheid en welzijn. Doel is het inzicht in en het besef van de rol van voeding, voedingspatroon en levenswijze bij het bevorderen en instandhouden van de gezondheid en het voorkomen van ziekten te verbeteren, de keuze van de consument voor gezonde levensmiddelen te ondersteunen en de ontwikkeling en kennis van gezondheidsbevorderende producten en voedingspatronen te vergemakkelijken. Verwachte resultaten: nieuwe methodologieën om de relatie tussen voeding en gezondheid te bepalen, onder meer pan-Europese databases over samenstelling en gebruik van levensmiddelen, biomarkers voor blootstelling en effect; beter inzicht in de mechanismen die ten grondslag liggen aan de verhouding tussen levensmiddelencomponenten, voedingsgewoonten en optimale gezondheid; 7
levensmiddelen met betere voedingswaarde; nieuwe genetisch gemodificeerde levensmiddelen die reële voordelen bieden voor de gezondheid van de consument. Er moeten innovatieve pan-Europese netwerken, waaronder regionale en nationale netwerken van alle betrokkenen, tot stand worden gebracht om deze resultaten te bereiken en om een bijdrage te leveren tot de nieuwe Europese Onderzoekruimte. Er dient optimaal gebruik te worden gemaakt van de beschikbare uitvoeringsinstrumenten, zoals gecoördineerde werkzaamheden, thematische netwerken, begeleidende maatregelen (prognose, inventarisatie en verspreiding van resultaten) en opleiding, teneinde de realisatie van dergelijke netwerken te bevorderen.
PRIORITEITEN VOOR DE UITNODIGING TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN 2001 1.1
Ontwikkeling van veilige, flexibele en nieuwe en/of verbeterde fabricageprocédés en – technologieën (in 2001 niet geldig voor OTO-projecten, demonstratieprojecten, gecombineerde OTO- en demonstratieprojecten, gecoördineerde werkzaamheden en thematische netwerken, behalve voor voorstellen die voortkomen uit premies voor de verkennende fase)
1.1.1.
Nieuwe en betere biologische grondstoffen voor hoogwaardige levensmiddelen
1.1.2.
Geavanceerde en procesbesturing
1.1.3.
Kwaliteitsbewaking en traceerbaarheid in de gehele voedselketen
1.2.
Ontwikkeling van tests voor de opsporing en procédés voor de bestrijding van infectiekiemen en toxinen in de hele voedselketen (in 2001 niet geldig voor OTO-projecten, demonstratieprojecten, gecombineerde OTO- en demonstratieprojecten, gecoördineerde werkzaamheden en thematische netwerken, behalve voor voorstellen die voortkomen uit premies voor de verkennende fase)
1.2.1.
Beter inzicht in en bestrijding van situaties waarin besmetting zich voordoet in de gehele voedselketen, van de primaire producent tot de consument
1.2.2.
Snelle tests voor het aantonen van ziekteverwekkers, met name voor ziekteverwekkers en hormonen
1.2.3.
Nieuwe en veiliger methoden voor levensmiddelenproductie en -distributie
1.2.4.
Nieuwe methodologieën voor de evaluatie van microbiële, chemische en allergene risico's en blootstellingen
1.3.
Onderzoek naar de rol van voeding bij het bevorderen en ondersteunen van de gezondheid met betrekking tot voedingspatroon en voedingsleer, toxicologie, epidemiologie, wisselwerking met het milieu, keuzemogelijkheden voor de consument en volksgezondheid1
geoptimaliseerde
levensmiddelentechnologie,
verpakkingssystemen
en
Om de doelstellingen van de kernactiviteit te realiseren, zullen in het bijzonder multidisciplinaire activiteiten worden gestimuleerd. De voorstellen moeten met name een onderzoekcomponent consumentenwetenschappen omvatten. De bijdrage van gedragswetenschappen zoals sociologie, psychologie en marketingleer is van bijzonder groot belang. 1.3.1. Behoeften, attitudes en reacties van de consumenten ten aanzien van levensmiddelen en de verwerking en etikettering daarvan. Naast OTO-projecten, zijn op dit terrein ook voorstellen voor gecoördineerde werkzaamheden en thematische netwerken bijzonder welkom. Methoden om de behoeften en besluitvormingsprocessen van de consument op lange termijn te analyseren en de acceptatie en de voorkeur van de consument voor levensmiddelen die bijdragen tot een gezond voedingspatroon, als beïnvloed door cultuur, bevolkingsgroep, opvoeding en sociaal-economische achtergrond, te bevorderen. Onderzoek naar effectieve communicatiestrategieën om het vermogen van de consument om voedingsinformatie te begrijpen en met voeding samenhangende risico's te beoordelen, te verbeteren. Optimale afstemming van de contacten tussen risicobeoordelaars en risicobeheerders met inbegrip van de communicatie- en sociologische aspecten.
1
Indien de voorstellen klinische experimenten omvatten (enkel fase I en fase II) zullen deze worden gesteund via OTO-projecten, demonstratieprojecten en gecombineerde OTO- en demonstratieprojecten.
8
Aanduiding en analyse van factoren die bepalend zijn voor het vertrouwen in de voedselvoorziening en de afweging van risico’s en voordelen in de besluitvorming van de consument. Betere methodologieën voor het vergaren, organiseren en valideren van gegevens over samenstelling en gebruik van levensmiddelen in relatie met gezondheid en welzijn, onder meer factoren zoals genoom, leeftijd, culturele achtergrond en levenswijze. Effecten van de verschillende manieren om de voedselketen te regulariseren en te organiseren op de opvattingen en het koopgedrag van de consument. Beter inzicht in fysiologische, psychologische en sociaalcognitieve factoren, onder meer de rol van sensoriële attributen, die leiden tot aantrekkelijkheid, blijvende consumptie en voorkeur voor voedingsproducten. Beter inzicht in de wijze waarop het koopgedrag wordt beïnvloed met betrekking tot onder meer producten uit organische landbouw, voedingssupplementen, functionele levensmiddelen en GGO's. 1.3.2. Rol en effecten van voeding op fysiologische functies, lichamelijke en mentale prestaties. Studie van de effecten van het voedingspatroon op gedragspatronen, eetlust, verzadiging, cognitieve ontwikkeling en emotionele prestaties, waar relevant met aandacht voor seksespecifieke aspecten. Nieuwe methodologieën voor het bestuderen van de biologische beschikbaarheid van voedingsstoffen en niet-voedingsstoffen uit voedselmatrices bij de mens, onder meer de invloed van factoren zoals het genoom, de leeftijd en de verwerking van het product. Markers en indicatoren (van blootstelling via voeding, fysiologische effecten, voedings- en gezondheidstoestand, effecten op het genexpressieniveau) voor het bepalen van de normale soorten fysiologische reacties en de gevolgen van voedingsfactoren en nieuwe ingrediënten, waar relevant met aandacht voor nieuwe inzichten in de functies van het menselijk genoom en proteoom. Studie van de absorptie via de slijmvliezen en van het microbieel metabolisme van bioactieve moleculen als functie van leeftijd, gezondheidstoestand en voedselopname. 1.3.3. Cellulaire en moleculaire mechanismen die ten grondslag liggen aan de verbanden tussen voedingspatroon en chronische ziekten en aandoeningen. Bepaling van tussentijdse eindpunten van ziekten en ontwikkeling van nieuwe methodologieën voor interventiestudies. Studie van de rol van voedingsfactoren in groei, ontwikkeling en differentiatie op cel- en weefselniveau. Studie van de genetische variabiliteit met betrekking tot reacties op voedingspatronen en bijzondere ziekten en aandoeningen, onder meer de ontwikkeling van specifieke biomarkers, en identificatie van risicofactoren bij het individu, waar relevant met aandacht voor nieuwe inzichten in de functies van het menselijk genoom en proteoom. Invloed van voeding in het foetale en vroege levensstadium op de pathofysiologie van chronische ziekten.
KERNACTIVITEIT 2: BEHEERSING VAN INFECTIEZIEKTEN DOELSTELLINGEN EN VERWACHTE RESULTATEN Ongeveer één derde van alle sterfgevallen op de wereld is toe te schrijven aan infectieziekten. Terwijl de mortaliteit het hoogst is in de ontwikkelingslanden, is de morbiditeit aanzienlijk in de geïndustrialiseerde wereld, waar de directe en indirecte kosten van ziekten zeer hoog zijn. Migratie, massaal reizen en klimaatveranderingen bevorderen de snelle verspreiding van ziekteverwekkers. Door de toenemende hinder van infecties in een wereldwijde omgeving voor handel en reizen, blijven Europa en zijn burgers kwetsbaar. Voorts vormt resistentie tegen geneesmiddelen een steeds toenemende bedreiging van de gezondheid. Wat infectieziekten bij dieren betreft, brengen infectieziekten bij vee en in de aquacultuur, naast het stijgende gevaar van zoönotische aandoeningen voor de volksgezondheid, hoge kosten voor de economie mee. De hoofddoelstellingen van deze kernactiviteit zijn: (i) verbetering van de preventie en de behandeling van infectieziekten die van groot belang zijn voor de volksgezondheid door de ontwikkeling van nieuwe en betere preventieve en/of therapeutische vaccins en vaccinatiestrategieën; (ii) identificatie en exploitatie van nieuwe targets voor infectiebestrijding; (iii) ontwikkeling van nieuwe diagnosetests; (iv) ontwikkeling van hulpmiddelen voor epidemiologische controle en voorspellingen; en (v) ontwikkeling van de onderzoekbasis voor een rationele volksgezondheidspraktijk met betrekking tot infectieziekten. Het inzicht in pathogene genomen en de toepassing van nieuwe technologieën die op nieuwe genoom- of proteoomkundige inzichten zijn gebaseerd, zullen belangrijke consequenties hebben voor de bestrijding van infectieziekten. De integratie van het gezondheidsonderzoek bij mens en dier zal naar verwachting belangrijke synergetische effecten opleveren. Wat infectieziekten bij vee en in de aquacultuur betreft, zal het onderzoek de wetenschappelijke en technische basis verschaffen voor de onderbouwing van de voorschriften en het beleid van de Gemeenschap, met name wat betreft ziekten van lijst A van het OIE (Office International des 9
Epizooties1), ziekten waarvoor een uitroeiingprogramma’s van de Gemeenschap bestaat en zoönotische aandoeningen. Wilde dieren vallen hier ook onder, voor zover zij als potentiële reservoirs van infectieuze agentia kunnen dienen. Een belangrijk resultaat van deze kernactiviteit moet de geïntegreerde aanpak in heel de Gemeenschap worden van de ontwikkeling van hulpmiddelen om de belangrijkste infectieziekten bij mens en dier tegen te gaan, waarbij relevante belanghebbenden met dat doel worden ingeschakeld. In het kader van deze kernactiviteit wordt de Europese onderzoekgemeenschap ook aangespoord een bijdrage te leveren aan de versnelde acties ten behoeve van de belangrijke, met armoede samenhangende ziekten die zijn genoemd in de mededeling over de vergadering van de G8 van 23 juli 2000 op Okinawa2 en die zijn beschreven in de mededeling van de Commissie over de versnelde actie ter bestrijding van de belangrijkste infectieziekten in het kader van armoedebestrijding3. Specifieke doelstellingen die worden nagestreefd zijn onder meer: −
Ontwikkeling van vaccins Verwachte resultaten: aangeven van rationele doelstellingen en toedieningsmechanismen voor en evaluatie van kandidaat-vaccins; identificatie van mechanismen van immuunbescherming, indicatoren van bescherming en pathogeniciteit; ontwikkeling van gevalideerde diermodellen, markervaccins voor dierlijke infectieziekten; gedecentraliseerde preklinische en klinische proefnetwerken voor vaccins.
−
Strategieën voor behandeling en preventie Verwachte resultaten: nieuwe mogelijkheden voor infectiebestrijding en strategieën voor een nieuwsoortige immunologische aanpak; strategieën voor een optimaal gebruik van infectiewerende middelen; gestandaardiseerde en gevalideerde criteria voor resistentiebewaking; beter inzicht in de biologische en epidemiologische grondslagen voor het tegengaan van resistentie tegen antimicrobiële geneesmiddelen4; netwerken voor resistentieobservatie; nieuwe diagnose-testsystemen.
−
Volksgezondheid Verwachte resultaten: opsporing van risicofactoren; ontwikkeling van risicobeoordelingsmethoden; beoordeling van nieuwe risico’s van overdracht van infecties; onderzoekbasis voor een netwerk voor epidemiologisch toezicht en controle; betere bewakingssystemen voor specifieke ziekten; methoden om de veiligheid van geneesmiddelen en ongunstige reacties daarop te beoordelen; betere, wetenschappelijk gefundeerde praktijken op het gebied van de volksgezondheid.
Om de op de bestrijding van infectieziekten gerichte inspanningen beter te integreren op Europees niveau, worden coördinatieprojecten (thematische netwerken en gecoördineerde werkzaamheden) gestimuleerd waarin een link wordt gelegd tussen communautaire en nationale activiteiten. Bij het onderzoek moet de nodige aandacht worden geschonken aan relevante seksespecifieke aspecten.
PRIORITEITEN VOOR DE UITNODIGING TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN 2001 2.1. Ontwikkeling van verbeterde of nieuwe uit één, respectievelijk meerdere componenten bestaande en gecombineerde vaccins Er wordt steun gegeven voor de ontwikkeling van vaccins tegen infectieziekten bij mens en dier, met inbegrip van kanker en andere chronische aandoeningen die worden opgewekt door besmettelijke agentia, en zoönoses. De ontwikkeling van vaccins en vaccinatiestrategieën voor preventieve en/of therapeutische doeleinden, en de veiligheidsaspecten van vaccins en vaccinatie zullen aan de orde worden gesteld. Ziekten bij de mens moeten van groot belang zijn voor de volksgezondheid als bepaald door wereldwijde morbiditeit
1
www.oie.int
2 http://www.g8kyushu-okinawa.go.jp 3 COM(2000) 585 def. van 20.9.2000 4
Antimicrobiële stoffen omvatten antivirale, antibacteriële, antifungale en antiparasitaire stoffen.
10
en mortaliteit of er moet terdege zijn aangetoond dat zij een belangrijk risico voor de volksgezondheid kunnen worden. Bij dierziekten moet het onderzoek relevant zijn voor de verbetering van de menselijke voedselketen en de gezondheid van de mens, de gezondheid en het welzijn van dieren, productiebesparingen en de veiligheid voor het milieu. Het dient relevant te zijn voor het gemeenschappelijke beleid van de EU ten aanzien van diersoorten voor veeteelt en aquacultuur. Ook de ontwikkeling van veilige en effectieve vaccins wordt beschouwd als een belangrijke strategie ter vermindering van het gebruik van producten met antimicrobiële werking. Met het oog op het behalen van deze doelstellingen wordt met deze kernactiviteit een versnelling van het proces van onderzoek en ontwikkeling voor vaccins beoogd. Hieronder vallen zowel het fundamentele onderzoek als de klinische evaluatie van kandidaat-vaccins. De kritische leemten in de fundamentele kennis moeten worden opgespoord en de ontwikkelingsmogelijkheden moeten worden onderzocht. Waar mogelijk moeten de projecten voortbouwen op de synergetische effecten van de integratie van het gezondheidsonderzoek bij mens en dier Een belangrijke doelstelling is de vroegtijdige klinische beproeving van succesvolle kandidaat-vaccins. Projecten waarin strategieën voor de ontwikkeling van vaccins via de verhoging van het inzicht in pathogene genomen een rol spelen, worden gestimuleerd. 2.1.1. Nieuwe vaccinatiestrategieën. Studie van immuunreacties en van adaptieve en aangeboren immuniteit met relevantie voor de ontwikkeling van vaccins. Studies van nieuwe concepten voor de toediening van adjuvantia, vectoren en antigenen voor het opwekken van een beschermende en persistente systemische en/of mucosale immuunrespons. Gerichte modulering van de immuunrespons. Vereenvoudigde vaccinatiestrategieën, gecombineerde vaccins en markervaccins. Immunisatiestrategieën voor specifieke doelgroepen, waaronder pasgeborenen, mensen met immuunafwijkingen en ouderen. Vaccinatiestrategieën voor wilde dieren. 2.1.2. Ontdekkingsfase en preklinische ontwikkeling van preventieve en therapeutische vaccins. Ontwikkeling en toepassing van nieuwe kandidaat-vaccins, waarbij rekening wordt gehouden met ziekteverwekkende eigenschappen, interacties tussen ziekteverwekker en gastheer en pathogenese, de rol van infecties bij chronische ziekten en kanker, alsmede met milieu- en genetische factoren. Opsporing en meting van beschermende immuunreacties en met bescherming geassocieerde verschijnselen, en studie van ongunstige bijwerkingen, waaronder immuunpathologie. Ontwikkeling van relevante en nieuwe diermodellen en van alternatieven voor dierproeven. Markervaccins voor dierlijke infectieziekten van lijst A van het OIE. 2.1.3. Klinische evaluatie van vaccins. Demonstratieprojecten voor vroegtijdige beproeving (fase I en II) van kandidaat-vaccins die van groot belang zijn voor de volksgezondheid, met name die waarbij het nut van financiering uit de openbare middelen het grootst is, bijvoorbeeld wanneer het directe commerciële belang gering is. Gecoördineerde werkzaamheden en thematische netwerken op het gebied van methodologieën voor klinische proeven (fase III/IV).
2.2. Strategieën voor de identificatie en beheersing van infectieziekten Dit gebied is bedoeld ter ondersteuning van de ontwikkeling en benutting van nieuwe concepten voor behandelingsstrategieën en, conform de resolutie van de Raad van 8 juni 1999 betreffende de weerstand tegen antibiotica (1999/C 195/011), ter ondersteuning van een geïntegreerde aanpak voor het voorkomen van resistentie tegen antimicrobiële geneesmiddelen. Er wordt ook steun verleend aan de ontwikkeling van nieuwe diagnose-instrumenten voor infectieziekten bij mens en dier. Projecten waarin strategieën voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en diagnostische tests via de verhoging van het inzicht in menselijke, pathogene en ziektedragende genomen een rol spelen, worden gestimuleerd. 2.2.1. Behandeling van en bescherming tegen infectieziekten bij mens en dier. Opsporing van nieuwe categorieën antimicrobiële stoffen. Ontdekking van nieuwe targets voor antimicrobiële verbindingen, waarbij rekening wordt gehouden met de levenscyclus van microben, de toepassing van genoom-/proteoomkunde en de interacties tussen gastheer, drager en ziekteverwekker. Ontwikkeling van immunotherapie. Demonstratieprojecten voor vroegtijdige klinische beproeving (fase I en II) van geneesmiddelen en
1
PB C 195 van 17.7.1999, blz. 1. http://europa.eu.int/eur-lex/en/lif/dat/1999/en_399YO713_01.html
11
behandelingen, met name die waarbij het nut van financiering uit de openbare middelen het grootst is, bijvoorbeeld wanneer het directe commerciële belang gering is. Ontwikkeling van nieuwe behandelingsmethoden en alternatieven voor antimicrobiële geneesmiddelen, met inbegrip van niet op voeding gebaseerde probiotica en competitieve uitsluiting. 2.2.2. Resistentie tegen antimicrobiële geneesmiddelen en veranderingen in kwaadaardigheid. Inzicht in het mechanisme en de ontwikkeling van resistentie tegen antimicrobiële geneesmiddelen en de stabiliteit en transmissie daarvan in, respectievelijk tussen populaties mensen en dieren. Standaardisering van methoden voor het definiëren en observeren van resistentie. Onderzoek ter ondersteuning van netwerken voor de observatie van resistentie tegen antimicrobiële geneesmiddelen. Opsporen van klinische correlaties met betrekking tot resistentie. Ontwikkeling van strategieën voor optimale klinische toepassing van antimicrobiële geneesmiddelen. 2.2.3. Diagnostische tests voor mensen en dieren. Ontwikkeling van diagnostische tests: nieuwe snelle diagnostische en gevoeligheidstests voor gerichte antimicrobiële behandeling, meervoudige diagnosesystemen met hoge capaciteit, tests voor diagnose in een vroeg ziektestadium en tests van de veiligheid van bloed en bloedproducten. Opsporen van markers voor bescherming tegen ziekte, ziekteverloop en herstel. Methodologieën voor typering en differentiatie van bacteriestammen. Voorrang zal worden gegeven aan diagnostische tests voor ziekten waarvoor momenteel nog geen bevredigend onderzoek mogelijk is en aan ontwikkelingen die op belangrijke technologische doorbraken steunen.
2.3. Aspecten die verband houden met volksgezondheid en gezondheidszorg Er wordt steun verleend aan de ontwikkeling van verbeterde systemen voor de risico-beoordeling, studie van de overdracht en bewaking van infectieziekten bij mens en dier (en tussen beide populaties), alsmede aan de studie van de ontwikkeling van nieuwe methoden voor de bewaking van de veiligheid van geneesmiddelen tegen infectieuze agentia. Er wordt ook steun verleend voor onderzoek naar de organisatorische en economische aspecten van de volksgezondheid, waaronder studies van de beste praktijken. 2.3.1. Risico-evaluatie, overdracht en bewaking. Epidemiologisch onderzoek met het oog op de opsporing van factoren (bijvoorbeeld milieu- en genetische factoren) die in verband worden gebracht met een verhoogde kans op overdracht van infectieziekten. Evaluatie van het infectierisico dat gepaard gaat met xenotransplantatie. Onderzoek naar overdrachtsmechanismen. Epidemiologisch onderzoek naar de ontwikkeling tussen infectie en ziekte teneinde optimale interventiestrategieën te bepalen. Ethiologisch en epidemiologisch onderzoek naar de rol van infecties bij chronische ziekten en kanker. Methodologieën voor het opzetten en evalueren van lokale, nationale en communautaire bewakingssystemen en vroegtijdigediagnosesystemen voor overdraagbare ziekten bij mens en dier, bijvoorbeeld nieuwe ziekteverwekkers, microbiële resistentie, nosocomiale infecties en vaccinatieprogramma's. Onderzoek naar de ontwikkeling van nieuwe hulpmiddelen en epidemiologische studies ter ondersteuning van het netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap (Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad1). Epidemiologisch onderzoek naar dierziekten met aangifteplicht en andere belangrijke dierlijke infectieziekten, onder meer door de observatie van de aanwezigheid van infectieuze agentia in wilde dieren en de overdracht daarvan op vee en de mens. 2.3.2. Methodologieën voor bewaking van de veiligheid van in de handel gebrachte producten. Ontwikkeling en evaluatie van methodologieën voor: (i) risico-evaluatie en kwaliteitsborging tegen de verontreiniging van geneesmiddelen met potentieel infectieuze agentia en (ii) methodologieën voor de opsporing van ongewenste reacties op vaccins, vaccinbestanddelen en infectiewerende geneesmiddelen. 2.3.3. Organisatorische en economische aspecten van de gezondheid van mens en dier. Onderzoek naar de doeltreffendheid en de effectiviteit van verschillende maatregelen ter bestrijding van infectieziekten, onder meer vaccinatie- en microbenbestrijdingsprogramma’s. Studies van de factoren die bepalend zijn voor de acceptatie door het publiek van communautaire maatregelen tegen infectieziekten. Inzicht in sociaaleconomische factoren en de rol van menselijk gedrag met betrekking tot het voorkomen, de overdracht en de bestrijding van ziekten, waaronder de medewerking van de patiënt bij antimicrobiële behandelingen.
1
PB C 268 van 3.10.1998, blz. 1. http://europa.eu.int/eur-lex/en/lif/dat/1998/en_399YO713_01.html
12
KERNACTIVITEIT 3: “DE CEL ALS FABRIEK” DOELSTELLINGEN EN VERWACHTE RESULTATEN Het doel van deze kernactiviteit is de integratie van innovatief onderzoek en innovatieve technologieën en hun exploitatie door de industrie en/of andere sociaal-economische spelers op het gebied van gezondheid, milieu, levensmiddelen, landbouw, agro-industrie, agro-levensmiddelen en scheikundige producten met grote toegevoegde waarde. Met name wordt aandacht geschonken aan het versterken van de industriële concurrentiepositie van Europa door het potentieel voor de oprichting van kleine, op onderzoek gebaseerde biotechnologiebedrijven en ondernemingsinitiatieven te verbeteren. Deze op kennis gebaseerde nieuwe industrie vormt een reservoir van industrieel concurrentievermogen, wetenschappelijke en technologische innovatie, investeringsmogelijkheden en nieuwe arbeidsplaatsen dat in Europa nog onvoldoende is benut. De uitdaging bestaat erin om door integratie van het hele proces van innovatie, van geavanceerd onderzoek, via technologische ontwikkeling tot demonstratie, een omgeving te scheppen waarin wetenschappelijke resultaten snel kunnen worden geëxploiteerd en kunnen worden omgezet in producten en procédés die van belang zijn voor de samenleving. Een dergelijke geïntegreerde innovatie-aanpak is een absolute voorwaarde bij deze kernactiviteit, maar de exploitatiefase mag ook van niet-industriële aard zijn, afhankelijk van de specifieke sociaal-economische omgeving van een bepaald wetenschappelijk en technologisch gebied, b.v. bioveiligheidsonderzoek waarvan de resultaten zullen worden gebruikt door organisaties die het algemeen belang verdedigen, in vitro-proeven als alternatief voor dierproeven, onderzoeksresultaten die door clinici en in ziekenhuizen worden benut. Deze kernactiviteit moet dan ook de betrokken partijen (wetenschappers, industriëlen, verschaffers van risicokapitaal, "biovalleien" en "biokweekkamers" voor het op weg helpen van jonge bedrijven, consumenten- en patiëntenverenigingen, groeperingen van algemeen belang, enz.) bijeenbrengen om de volgende doelstellingen op een gecoördineerde en samenhangende manier te bereiken en daarbij een band te leggen tussen het vermogen om te ontdekken en het vermogen om te exploiteren: −
Innovatieve technologieën met gebruikmaking van opdrachtgericht onderzoek. Er moet nieuwe kennis worden verworven over de werking van cellen, inclusief GGO’s, als biologische fabrieken, via bijdragen van geavanceerd onderzoek zoals functionele en structurele genoomkunde, proteoomkunde, stofwisselingsprocessen, combinatorische biochemie, grootschalige screening, nanobiotechnologie, structurele biologie, moleculaire evolutie, bio-informatica en genetische en biochemische techniek. Deze multidisciplinaire technologieën, die van toepassing zijn op vele deelgebieden van “de cel als fabriek”, zullen nieuwe procédés en moleculen opleveren voor de toepassing van de in dit werkprogramma aangegeven prioriteiten. In het kader van het “Genoomonderzoek ten behoeve van de menselijke gezondheid” zullen bij deze kernactiviteit die innovatieve technologieën, in het bijzonder functionele en structurele genoomkunde, worden gekoppeld met toepassingsstrategieën waarbij de nadruk ligt op nieuwe diagnostiek (3.1.1), therapeutische strategieën (3.1.3) en functionele biomoleculen en biokatalysatoren (3.3.3).
−
Exploitatie van OTO-resultaten. Wetenschappelijke en technologische topkwaliteit is noodzakelijk maar niet voldoende. Zij moet nauw worden gekoppeld aan vaste afspraken voor kennisoverdracht en overtuigende exploitatie door de industrie en/of groeperingen van algemeen belang. Efficiënte risicokapitaalmarkten, oprichting en ontwikkeling van high-tech MKB-bedrijven en bevordering van een dialoog tussen technologieproducenten en technologiegebruikers zijn essentieel voor het afstemmen van onderzoek op de sociaal-economische behoeften, hetgeen moet leiden tot toekomstige welvaart en nieuwe arbeidsplaatsen. De uitdaging bestaat er dan ook in een vruchtbare omgeving tot stand te brengen voor de ontwikkeling van gevestigde bio-industrieën en voor de startkansen en bloeimogelijkheden van een nieuwe generatie Europese ondernemers.
Met het oog op de verwachte resultaten, namelijk verbetering van het concurrentievermogen van de gevestigde bio-industrieën en stimulering van de oprichting en duurzame groei van nieuwe, op onderzoek gebaseerde biotechologische bedrijven, moeten de Europese spelers ertoe worden aangezet hun kansen te grijpen op deze drie prioritaire gebieden: -
Verbetering van de diagnostische en therapeutische hulpmiddelen voor de gezondheidszorg. Verwachte resultaten: de ontwikkeling van nieuwe en verbeterde procédés en producten in verband 13
met de gezondheidszorg uit levende cellen en biomoleculen, in het bijzonder met het oog op de ontwikkeling van diagnostische tests, innovatieve technologieën voor biologische productie en nieuwe targets voor de ontwikkeling van geneesmiddelen, nieuwe en betere therapieën voor de gezondheidszorg (zoals nieuwe antibiotica en kankerbehandelingen) en nieuwe in vitro tests als alternatief voor dierproeven. -
Verbetering van de milieuduurzaamheid. Verwachte resultaten: de ontwikkeling van efficiëntere en schonere technologieën voor de industrie, de exploitatie van industriële bijproducten en betere methoden voor de behandeling van afvalwater. Bioassays voor de bewaking van verontreiniging. Technieken voor de biologische afbraak van verontreinigende stoffen en bioremediëring. Betere instrumenten voor de exploitatie van de biodiversiteit. Methoden en strategieën voor veilige introductie, gebruik, bewaking en opsporing van GGO's. Bijdrage tot de ontwikkeling van beleidsmaatregelen op dit gebied.
-
Nieuwe biologische en biotechnologische producten en procédés voor de agro-industrie, agrolevensmiddelen en chemicaliën met grote toegevoegde waarde Verwachte resultaten: de ontwikkeling van bioprocessen en -producten waarin milieu-, industriële en consumentenvoordelen zijn gecombineerd, producten en procédés met grote toegevoegde waarde voor de agro-industrie en de (bio)chemiesector, biokatalysatoren, nanobiotechnologie-producten en producten afkomstig van verbeterde organismen, met inbegrip van GGO's.
PRIORITEITEN VOOR DE UITNODIGING TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN 2001 Bij de projecten moet een uitmuntend wetenschappelijk gehalte worden gecombineerd met een overtuigende exploitatiestrategie. Overeenkomstig de doelstellingen en de probleemoplossende aanpak van deze kernactiviteit moeten bij alle te ondersteunen projecten naar gelang van de behoefte en rekening houdend met de sociaal-economische context, inclusief de intellectuele-eigendomsrechten, wetenschappelijke uitmuntendheid, innovatieve technologieën en overtuigende exploitatiestrategieën door de bio-industrie, het particuliere initiatief, ziekenhuizen en/of groeperingen van algemeen belang worden gecombineerd. Dit is een absolute voorwaarde om in aanmerking te komen voor steun. In dit verband worden “demonstratieprojecten” op alle onderdelen van deze kernactiviteit zoveel mogelijk gestimuleerd. Naar gelang van hun doelstellingen zullen de aanvragers voorts hetzij uitgaan van de probleemoplossende aanpak van de andere kernactiviteiten, hetzij werken aan de opbouw van een nieuwe kennisbasis in het kader van de generieke activiteiten. Op voorwaarde dat de projecten aan bovenstaande eisen voldoen, kunnen zij zich op een breed spectrum van doelstellingen richten. Bijgevolg, en teneinde ruimte te laten voor innovatieve ideeën van de indieners van voorstellen, zijn de onderstaande OTO-prioriteiten uitsluitend illustratieve en niet-uitputtende voorbeelden. Wetenschappelijke en technologische multidisciplinariteit, b.v. nanobiotechnologie, wordt aangemoedigd en moet een prominente rol spelen zodat een goede beoordeling van voorstellen die meerdere gebieden, kernactiviteiten of thematische programma’s bestrijken, mogelijk is.
14
Bovendien wordt speciale aandacht geschonken aan de volgende strategische activiteiten die alle deelgebieden van de kernactiviteit omvatten, in het bijzonder pan-Europese initiatieven om netwerken van “biovalleien” en “biokweekkamers” te vormen, het ondernemerschap op biotechnologiegebied een impuls te geven, ondernemers in de biotechnologiesector en investeerders met elkaar in contact te brengen, partnerschappen op onderzoekgebied en interacties tussen biotechnologiebedrijven met het oog op consolidatie te stimuleren, een link te leggen tussen biotechnologisch onderzoek en de klinische praktijk, en het onderzoek naar GGO-veiligheid te analyseren en informatie breed toegankelijk te maken. Voor deze doelstellingen wordt de indieners verzocht het accent te leggen op de uitvoeringsinstrumenten “themanetwerken” en “begeleidende maatregelen”.
3.1.
Verbetering van de diagnostische en therapeutische hulpmiddelen voor de gezondheidszorg
3.1.1. Ontwikkeling van nieuwe diagnostiek Voor dit gebied kan uitsluitend gebruik worden gemaakt van de uitvoeringsinstrumenten “demonstratieprojecten”1, onderzoek in samenwerkingsverband, premies voor de verkennende fase, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen. Alle typen uitvoeringsinstrumenten zijn evenwel toegelaten wanneer de voorstellen het resultaat zijn van premies voor de verkennende fase. In aanmerking te nemen aspecten: nieuwe diagnostische tests en procedures gericht op het vroegtijdig opsporen van markers en zwakke signalen in pathologie, onder meer "near-patient" diagnostische tests die met name op nucleïnezuur zijn gebaseerd, alsmede tests ter bepaling van de veiligheid van biologische vloeistoffen. Ook kwaliteitsborging en veiligheidsaspecten van diagnostische tests op basis van nucleïnezuur moeten worden onderzocht. 3.1.2. Therapeutische stoffen2 In aanmerking te nemen aspecten: ontwerp en productie van nieuwe therapeutische stoffen zoals antistoffen, antibiotica, antikankerstoffen en andere bij de behandeling te gebruiken bio-actieve verbindingen. Verbeterde, veilige en doeltreffende productie van therapeutische stoffen zoals vaccins door microorganismen, planten of dieren. Nieuwe methoden voor de screening van nieuwe therapeutische stoffen, inclusief procédés die gebaseerd zijn op de analyse van complexe genetische en fysiologische gegevens. 3.1.3. Therapeutische strategieën2 In aanmerking te nemen aspecten: ontwikkeling van DNA- en celtherapieën, cel- en weefselengineering en doelspecifieke toedieningssystemen. Ontwikkeling van cellijnen voor cellulaire gentherapie en ontwikkeling van biologische vervangproducten die weefsel en orgaanfuncties herstellen, handhaven of verbeteren. 3.1.4. Nieuwe in vitro-tests ter vervanging van dierproeven In aanmerking te nemen aspecten: uitbreiding van normvoorbereidend onderzoek, in het bijzonder in verband met Richtlijn 86/609/EEG van de Raad van 24 november 1986 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt3 en Richtlijn 76/768/EEG van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake kosmetische producten4, door celculturen beschikbaar te stellen als vervangingsmiddel voor dierproeven, ontwikkeling van massale screening voor het opsporen van toxiciteit en in vitro-toxiciteitstests, b.v. lokale toxiciteit, immuuntoxiciteit en neurotoxicologie.
1
Zie nadere informatie in de roadmap.
2
Indien de voorstellen klinische experimenten omvatten (enkel fase I en fase II) kunnen deze uitsluitend worden gesteund in de vorm van demonstratieprojecten. Netwerken van klinische proeven (fase III en IV) kunnen enkel in de vorm van “gecoördineerde werkzaamheden” en “themanetwerken” worden gesteund. 3 4
PB L 117 van 5.5.1987, blz. 31. PB L 53 van 25.2.1977, blz. 30.
15
3.2.
Verbetering van de duurzaamheid voor het milieu1
3.2.1. Nieuwe bioprocessen voor de industriële efficiëntie, ter preventie van verontreiniging, benutting van bio-accumuleerbare afvalstoffen en bijproducten en behandeling van afvalwater Voor dit gebied kan uitsluitend gebruik worden gemaakt van de uitvoeringsinstrumenten “demonstratieprojecten”2, onderzoek in samenwerkingsverband, premies voor de verkennende fase, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen. Alle typen uitvoeringsinstrumenten zijn evenwel toegelaten wanneer de voorstellen het resultaat zijn van premies voor de verkennende fase. In aanmerking te nemen aspecten: het verbruik van energie en grondstoffen beperken en verontreiniging bij de bron voorkomen door gebruik te maken van op de moderne biotechnologie gebaseerde enzym- of industriële procestechnologieën, b.v. door de ontwikkeling van nieuwe biokatalysatoren of het ontwerp van micro-organismen om specifieke taken uit te voeren; moderne biologische methoden voor afvalwaterzuivering en –recycling; ontwikkeling van methoden voor de evaluatie van de "zuiverheid" van biotechnologische procédés en producten. 3.2.2. Bioassays en biosensoren In aanmerking te nemen aspecten: bioassays en biosensoren voor snelle en efficiënte waarschuwing bij verontreiniging, analyse van het verontreinigingsniveau en bewaking van in situremediëringswerkzaamheden, alsook voor het opsporen van GGO's en daarvan afgeleide producten in de productieketen. 3.2.3. Biologische afbraak van refractaire chemische stoffen en bioremediëring In aanmerking te nemen aspecten: ontwikkeling van systemen om de biologische beschikbaarheid (b.v. dynamiek van micro-organismen in de bodem) te verbeteren, de efficiëntie van biologische afbraakprocédés te vergroten (b.v. biochemie van anaërobe procédés, bioremediëring met behulp van planten), de biodiversiteit van biologische afbraak te exploiteren (b.v. regulering van katabolische reactieketens), verontreinigde locaties die een risico vormen voor het milieu biologisch te stabiliseren en bioaccumulatie van verontreinigende stoffen te bewerkstelligen. 3.2.4. Biodiversiteit en ecologische dynamiek van natuurlijke en geïntroduceerde populaties In aanmerking te nemen aspecten: micro-organismen: studies en ontwikkeling van methodologieën met het oog op de efficiënte exploratie en exploitatie van micro-organismen in het milieu; studie van de populatiestructuur en -dynamiek en van microbiële interacties en diversiteit door de ontwikkeling van markers en bewakings- en identificatiestrategieën; methoden voor de beoordeling van de milieu-effecten van nieuwsoortig gebruik van biodiversiteit, b.v. biomeststoffen en biobestrijdingsmiddelen; planten en dieren: ontwikkeling van moleculaire hulpmiddelen voor onderzoek naar de genetische verscheidenheid, de populatiestructuur en de populatiedynamiek in landbouw- en natuurlijke systemen; studie van de dynamiek van "gene flow"-processen in landbouwecosystemen en daarmee verbonden halfnatuurlijke of natuurlijke habitats en van de eventuele milieu-effecten van transgene gewassen en dieren; ontwikkeling van exploitatiemethoden om dergelijke effecten te verminderen. 3.2.5. Ontwikkeling van methoden en strategieën voor een veilig gebruik van nieuwe biomoleculen of bioprocessen, de identificatie van recombinante organismen en de residuen daarvan in het milieu en de beoordeling van hun effecten op de gezondheid van mens en dier ter ondersteuning van Gemeenschapsbeleid In aanmerking te nemen aspecten: ontwikkeling van nauwkeurige, betrouwbare, snelle en gevoelige methodologieën voor de kwantitatieve opsporing en identificatie van specifieke organismen, met name 1
Dit gebied heeft uitsluitend betrekking op biologische hulpmiddelen, technieken en benaderingen. Projecten op het gebied van afvalwater en het schoonmaken van besmette locaties (met inbegrip van de toepassing van biosensoren) met als doel de technologische ontwikkeling van totaalsystemen kunnen in aanmerking komen in het kader van het programma Energie, milieu en duurzame ontwikkeling (kernactiviteit 1). 2
Zie nadere informatie in de roadmap.
16
GGO’s en daarvan afgeleide producten in de hele productie- en consumptieketen en in het milieu. Methodologieën voor de beoordeling en bewaking van het effect van GGO's en recombinante producten, die worden gebruikt ter verbetering van de gezondheid van mens en dier en voor hun bijdrage tot de verbetering van de milieukwaliteit. Onderzoek met het oog op de ontwikkeling van criteria en normen voor de beoordeling van de milieuveiligheid van het gebruik van GGO's.
3.3.
Nieuwe biologische en biotechnologische producten en procédés voor de agro-industrie, agrolevensmiddelen en chemicaliën met grote toegevoegde waarde
3.3.1. Benutting van de cellulaire en moleculaire kenmerken van organismen voor nieuwe nano- en microtechnologieën In aanmerking te nemen aspecten: nanobiotechnologie, zowel de toepassing van nieuwe wetenschappelijke hulpmiddelen op biologische systemen als het gebruik van biologische systemen als hulpmiddelen bij de ontwikkeling van nieuwe producten en technologieën. De studies moeten worden verricht op het niveau van moleculen (b.v. zelfassemblage van biomoleculen), de koppeling van moleculen en cellen aan natuurlijke en synthetische oppervlakten (b.v. beheersing van interacties tussen eiwitten en cellen en oppervlakten) en functionele structuren (b.v. materiaalverwerkingstechnologieën voor nanofabricage). 3.3.2. Producten met grote toegevoegde waarde en procédés waarbij gebruik wordt gemaakt van microorganismen, planten en dieren of die daarvan zijn afgeleid Voor dit gebied kan uitsluitend gebruik worden gemaakt van de uitvoeringsinstrumenten “demonstratieprojecten”1, onderzoek in samenwerkingsverband, premies voor de verkennende fase, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen. Alle typen uitvoeringsinstrumenten zijn evenwel toegelaten wanneer de voorstellen het resultaat zijn van premies voor de verkennende fase. In aanmerking te nemen aspecten: verbetering van de genexpressie me het oog op stabiel en betrouwbaar gebruik. Ontwikkeling van efficiëntere fermentatie-, biotransformatie- en verwerkingsprocessen. Gebruik van genoomgegevens en reproductiemechanismen. Constructie van de routes van primaire en secundaire metabolieten die van economisch belang zijn, onder meer de cellulaire en orgaanoptimalisering van verbindingen. Opsporing en ontwikkeling van de mechanismen van weerstand tegen fysische en biologische stressfactoren. 3.3.3. Functionele biomoleculen en biokatalysatoren In aanmerking te nemen aspecten: ontwikkeling van hoogefficiënte, zowel zeer specifieke als zeer uiteenlopende biomoleculen met programmeerbare eigenschappen, met behulp van structurele biologie, structurele genoomkunde en geleide moleculaire evolutie. 3.3.4. Identificatie en duurzaam gebruik van metabolische en genetische verscheidenheid als bron van nieuwe waardevolle producten In aanmerking te nemen aspecten: nieuwe of verbeterde methoden voor het screenen van mariene en terrestrische organismen. Moleculaire karakterisering van in het wild levende en gedomesticeerde populaties, onder meer niet-cultiveerbare micro-organismen, teneinde nuttige producten en genen voor transgene productiesystemen op te sporen. Genetische verbetering van wilde of onvoldoende benutte soorten om de cultuur ervan te diversifiëren of aan nieuwe omgevingen aan te passen.
KERNACTIVITEIT 4: MILIEU EN GEZONDHEID DOELSTELLINGEN EN VERWACHTE RESULTATEN De EU wordt geconfronteerd met een aanzienlijke toename van milieugebonden gezondheidsproblemen met uiteenlopende consequenties. Naar verluidt zou dit samenhangen met nieuwe en gewijzigde blootstellingen aan milieufactoren. Het komt er nu op aan de wetenschappelijke kennis op grond waarvan dergelijke beweringen kunnen worden beoordeeld, uit te breiden ter ondersteuning van een op feiten gebaseerde
1
Zie ook het commentaar onder “Prioriteiten voor de uitnodiging tot het indienen van voorstellen 2001” hierna over elektromagnetische straling en cellulaire telefoons. 17
besluitvorming bij overheid, industrie en individuele burgers. Wil men de milieu-invloeden op de gezondheid verminderen, dan moeten er meer verfijnde en effectieve methoden komen voor diagnose en risico-evaluatie, alsmede innovatie in het risicobeheer. Voorts zijn er door gebrek aan adequate blootstellingsgegevens en aan kennis over de dosis-responsrelaties onvoldoende mogelijkheden voor betere en effectieve preventie. Deze kernactiviteit moet de synergetische effecten tussen relevante disciplines en methodologieën ten aanzien van gegevens en onderzoek op sociaal, medisch, technologisch, arbeids- en volksgezondheids- en milieugebied tot stand brengen en exploiteren, met het oog op de evaluatie, beperking en beheersing van blootstelling aan chemische, biologische en fysische met het milieu samenhangende gevaren, onder meer ook op de werkplek. Dergelijke netwerken op Europees niveau moeten ertoe bijdragen dat de wetenschappelijke grondslag wordt gelegd voor de uitwerking van een adequaat milieu- en gezondheidsbeleid. -
Vermindering van de effecten van milieufactoren op de gezondheid (waaronder allergieën): de doelstelling is de negatieve effecten op de gezondheid (tot uiting komende in morbiditeit en mortaliteit) van milieufactoren, waaronder geluidshinder, verontreiniging van binnen- en buitenlucht, zware metalen, toxische stoffen en elektromagnetische straling1 (onder meer ultravioletstraling) te verminderen en inzicht te krijgen in de preventie daarvan uit een gecombineerd milieu- en gezondheidsoogpunt. Verwachte resultaten: onder meer pan-Europese databases met relevante blootstellingsgegevens en gezondheidsresultaten; betere coördinatie tussen bestaande databases (en de uitbreiding ervan tot de toekomstige nieuwe lidstaten) en verspreiding; verbetering van kwaliteit, relevantie en onderlinge vergelijkbaarheid van zowel milieubewakingsgegevens als gezondheidsgegevens; uitstippeling van nieuwe preventiestrategieën.
−
Beoordeling en beperking van met het milieu samenhangende gevaren voor de gezondheid: doel is de kennis onder de wetenschappers en overheden te verruimen over de verbanden tussen blootstelling, gezondheidsresultaat en risico, alsmede van de onderlinge verbanden met andere gezondheidsrisico’s, met gebruikmaking van de grensoverschrijdende milieudiversiteit in de EU. Daarmee zullen de risico’s voor de bevolking als gevolg van milieufactoren beter kunnen worden begrepen, beoordeeld en beheerst. Verwachte resultaten: onder meer gestandaardiseerde methoden voor de beoordeling van blootstelling en effecten; aangeven van de dosis-responsrelatie voor specifieke milieublootstellingen en gezondheidseffecgten ervan; kwantificering van de relatieve bijdrage van blootstellingsroutes (inademing, voeding en huid) tot relevante milieublootstellingen; invoer in Europese informatiesystemen; betere methodologieën voor risico-evaluatie.
−
Ondersteuning van beleidsvorming en publieksvoorlichting op het gebied van gezondheid en milieu: versterking van de wetenschappelijke grondslagen voor de besluitvorming door de overheid en het bedrijfsleven met betrekking tot milieueffecten op de gezondheid. Hierdoor kunnen prioriteiten worden gesteld voor het milieu- en gezondheidsbeleid en kunnen de regelgevende instanties bij hun werkzaamheden worden ondersteund. Versterking van de kennisbasis op grond waarvan het publiek met kennis van zaken besluiten kan nemen inzake objectieve en subjectieve risico’s. Verwachte resultaten: onder meer ondersteuning van de besluitvorming voor het milieu- en gezondheidsbeleid; betere voorlichting over de verbanden tussen milieu en gezondheid; beter inzicht in de sociaal-economische impact van milieueffecten op de gezondheid.
1
Zie ook het commentaar onder “Prioriteiten voor de uitnodiging tot het indienen van voorstellen 2001” hierna over elektromagnetische straling en cellulaire telefoons.
18
PRIORITEITEN VOOR DE UITNODIGING TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN 2001 De prioriteiten voor 2001 zijn gegroepeerd rond twee perspectieven. Bij punt 4.1 wordt de nadruk gelegd op het inzicht in de verbanden tussen blootstelling en gezondheidseffecten. Bij punt 4.2 wordt beoogd de industrie en beleidsmakers te voorzien van betere hulpmiddelen om risico’s te beoordelen en te beheren. Alle hieronder genoemde onderzoekthema’s zijn bij deze uitnodiging toegestaan. Om ervoor te zorgen dat alle doelstellingen van deze kernactiviteit worden gehaald en dat de verwachte resultaten worden bereikt, wordt bij de uitnodigingen in 2001 en 2002 evenwel gestreefd naar een extra accent. Voorrang zal worden gegeven aan voorstellen op het gebied van: - cognitieve effecten van blootstelling aan het milieu (met inbegrip van elektromagnetische straling); - interactie tussen gen en milieu; - in vitro-methoden ter vervanging van dierproeven; - gecombineerde blootstelling; - verontreiniging van de binnenlucht; - endocriene verstoring; - sociaal-economische aspecten van milieu- en gezondheidskwesties met inbegrip van bepalende factoren voor het begrip van het publiek, risicoperceptie en communicatie. Deze kernactiviteit kan een doeltreffende bijdrage aan de nieuwe Europese Onderzoekruimte leveren door middel van de realisatie van innovatieve pan-Europese netwerken met het oog op de ontplooiing van coördinatie-initiatieven (waaronder op het gebied van databases) en de bundeling van de topcentra van Europa (ook naar de niet-EU-landen toe). Er dient optimaal gebruik te worden gemaakt van de mogelijkheden van thematische netwerken en gecoördineerde werkzaamheden en ook van opleidings- en begeleidingsmaatregelen (onder meer prognoses; het in kaart brengen van topcentra; nieuwe verspreidingsinitiatieven; enz.) Specifieke onderzoekthema’s waarvoor dergelijke activiteiten op hun plaats zijn, zijn onder meer de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging, elektromagnetische straling, chemische verontreiniging, lawaai, endocriene verstoring en de invloed van het milieu op allergieën en astma. Uitnodiging nr. 1999/C 361/06 van 1999 heeft geresulteerd in een bevredigende dekking van de eventuele kankerverwekkende effecten van elektromagnetische straling in het radiofrequentiegebied en cellulaire telefoons bij de OTO-projecten. Daarom komen voor dit specifieke thema in 2001 uitsluitend thematische netwerken, gecoördineerde werkzaamheden, premies voor de verkennende fase, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen (en voorstellen die het gevolg zijn van premies voor de verkennende fase) in aanmerking. Voor alle overige gezondheidseffecten van elektromagnetische straling, zoals cognitieve en andere effecten, gecombineerde blootstelling en kwantificering van de blootstelling, komen daarentegen voorstellen op basis van alle uitvoeringsinstrumenten (OTO-projecten, demonstratieprojecten, gecombineerde OTO- en demonstratieprojecten, onderzoek in samenwerkingsverband, premies voor de verkennende fase, gecoördineerde werkzaamheden, thematische netwerken, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen) in aanmerking.
4.1. Met het milieu samenhangende of daardoor beïnvloede ziekten en allergieën, en preventie daarvan 4.1.1 Analyse en kwantificering van het effect van milieufactoren op de menselijke gezondheid In aanmerking te nemen aspecten: identificatie en kwantificering van de algemene en beroepsbepaalde milieufactoren die individuen ontvankelijk maken voor de ontwikkeling van met het milieu samenhangende gezondheidseffecten en inventarisatie van de bijzondere behoeften (eventueel met inbegrip van seksespecifieke aspecten) van risicogroepen (b.v. beroepsgroepen, kinderen, bejaarden, vatbare en/of genetisch ontvankelijke groepen en individuen, kansarme groepen) teneinde de mogelijkheden voor het terugdringen van negatieve milieueffecten op de gezondheid beter te omschrijven. Beoordeling van hormonale en immunotoxicologische milieu-invloeden op belangrijke ziekte-entiteiten. Opsporing van causale en modulerende factoren van allergieën teneinde het inzicht in de bestrijding en preventie van 19
allergieën (inclusief opsporing, validatie en standaardisatie van allergenen) te verhogen. Studies van de effecten van milieufactoren op de ontwikkeling van het zenuwstelsel en neurodegeneratieve ziekten. Kwantificering en verhoging van het inzicht in de gezondheidseffecten van klimaatgebonden blootstelling. Standaardisering van optreden en prevalentie van met het milieu samenhangende ziekten, waarbij rekening wordt gehouden met geografische en/of klimatologische variaties, zodat vergelijking van gegevens en maatregelen op EU-niveau mogelijk wordt. 4.1.2 Beoordeling van het relatieve belang van en de wisselwerking tussen factoren die de gezondheid beïnvloeden In aanmerking te nemen aspecten: studie van bepalende factoren en manieren van blootstelling (via de lucht, het water of direct contact) aan schadelijke agentia en stoffen om meer inzicht te krijgen in de effecten van het milieu op de gezondheid. Verklaring van dergelijke trajecten van blootstelling aan afzonderlijke, dan wel gecombineerde schadelijke milieuagentia. Opstelling van mechanistische en dosis/reactie-gegevens om een beter verband te leggen tussen blootstelling en effect, op basis van zowel laboratorium- als epidemiologische studies. 4.1.3 Ontwikkeling van een geïntegreerde aanpak van het risicobeheer, gelet op milieu- en volksgezondheidsaspecten In aanmerking te nemen aspecten: kwantificering van schadelijke gevolgen voor de gezondheid en het effect daarvan op de Europese bevolking (met de nadruk op gezondheidseindpunten, inclusief cognitieve functies) teneinde inzicht te krijgen in de rol van milieuomstandigheden voor levensverwachting, morbiditeit en mortaliteit en meer adequate volksgezondheidsstrategieën te bevorderen. Verbetering van kwaliteit, relevantie en onderlinge vergelijkbaarheid van milieugegevens en gezondheidsgegevens, onder meer longitudinale gegevens, die gebruikt kunnen worden om milieu- en gezondheidseffecten te bewaken en te vergelijken. Studies voor de beoordeling van de economische en sociale gevolgen en kosten van milieugevaren, die moeten leiden tot betere prioriteiten in de volksgezondheid. Verbetering van de technieken voor risicoperceptie en –communicatie ter verruiming van de kennisbasis waarop het brede publiek, of specifieke subgroepen daarvan, gefundeerde beslissingen in verband met objectieve en subjectieve gezondheidsrisico’s kan baseren.
4.2. Ontwikkeling van nieuwe methoden voor diagnosticering, risico-evaluatie en risicobeheer ter beperking van oorzaken en met het milieu samenhangende gevolgen die schadelijk zijn voor de gezondheid 4.2.1 Ontwikkeling van methoden om milieugevaren te beoordelen, onder meer gemengde blootstelling, cumulatieve effecten en effecten van lage doses In aanmerking te nemen aspecten: innovatieve methodologieën om de gevolgen voor de gezondheid van mengsels van verontreinigende stoffen, toxische stoffen waaronder oplosmiddelen en zware metalen, alsmede gecombineerde effecten en effecten van lage doses van agentia en elektromagnetische straling1 te onderzoeken en te vergelijken. Epidemiologische en biomedische studies om mogelijke gevolgen (inclusief cognitieve gevolgen) en dosis-responsrelaties te bepalen die verband houden met lawaai (b.v. thuis, in het verkeer en op het werk) en niet-ioniserende straling (met uitzondering van activiteiten voor gezamenlijke rekening voor kanker die in verband wordt gebracht met RF-straling). Methoden, onder meer wiskundige en andere modellen, voor het meten van het relatieve belang van verschillende factoren, routes en mate van blootstelling aan complexe mengsels van milieuverontreinigende stoffen. 4.2.2 Verbetering van voorspellende toxiciteitstests en van risico-evaluatie door bestudering van mechanismen, teneinde dierproeven te beperken en uiteindelijk te vervangen In aanmerking te nemen aspecten: verbetering van de toxicologische methoden, met de nadruk op in vitrotestsystemen en alternatieve screening- en testprotocols om te komen tot een betere diagnose van de gevolgen voor de gezondheid en risico-evaluatie van milieustoffen of agentia die schadelijk zijn voor de gezondheid
1
Zie ook het commentaar onder “Prioriteiten voor de uitnodiging tot het indienen van voorstellen 2001” hierboven over elektromagnetische straling en cellulaire telefoons.
20
van de mens. Onderzoek naar variabiliteit binnen en tussen soorten teneinde onzekerheden te beperken en betrouwbaardere gegevens te verkrijgen en de wetenschappelijke grondslagen voor extrapolatie van b.v. dieren celcultuurgegevens naar de mens te verbeteren. Ontwikkeling van nieuwe screening- en testprotocollen waarbij rekening wordt gehouden met bestaande internationale chemische en regelgevings-testprogramma’s en -protocollen, met het accent op de noodzaak om eindpunten te integreren. 4.2.3 Verbeterde methoden en technieken voor de evaluatie van blootstelling en de effecten daarvan op korte en lange termijn, onder meer biomarkers (en bio-indicatoren) voor blootstelling aan milieufactoren en gevoeligheid voor deze factoren In aanmerking te nemen aspecten: ontrafeling en validering van de interactie tussen genetische en met het milieu samenhangende risicofactoren en ontwikkeling van biomarkers waarmee blootstelling, gevoeligheid en kwetsbaarheid aan blootstelling kunnen worden aangegeven en vroege (onder meer omkeerbare) gevolgen kunnen worden opgespoord. Ontwikkeling en toepassing van methodologieën en technologieën om te komen tot een betere beoordeling en risicokarakterisering van blootstelling op korte en lange termijn, en van blootstelling aan lage doses, onder meer gevallen waarbij onmogelijk drempels kunnen worden vastgesteld.
KERNACTIVITEIT 5: DUURZAME LANDBOUW, VISSERIJ EN BOSBOUW EN GEÏNTEGREERDE ONTWIKKELING VAN PLATTELANDSGEBIEDEN, MET INBEGRIP VAN BERGGEBIEDEN DOELSTELLINGEN EN VERWACHTE RESULTATEN Doel is de kwaliteit van het bestaan te verbeteren door duurzame productie en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen, met bijzondere nadruk op nieuwe technologieën waaronder biotechnologie. Indieners van onderzoekvoorstellen moeten nagaan hoe de Europese sociaal-economische en milieudoelstellingen op het gebied van de duurzaamheid van de natuurlijke rijkdommen het best kunnen worden bereikt door relevante wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. Een multidisciplinaire geïntegreerde aanpak is wenselijk, waarbij landbouwers, eindgebruikers, consumenten en regelgevende instanties zoveel mogelijk worden ingeschakeld en er speciaal aandacht wordt besteed aan de gerichte verspreiding en toepassing van de resultaten. De onderzoeksinspanningen moeten gericht zijn op de volgende doelstellingen: -
Concurrentievermogen met directe implicaties voor (i) werkgelegenheid en levensomstandigheden in plattelands- en andere relevante gebieden; (ii) vermindering van de kwetsbaarheid van de desbetreffende sectoren door diversificatie; (iii) de reactie op maatschappelijke eisen inzake goede milieupraktijken en (iv) duurzame productie van hernieuwbare hulpbronnen. Het onderzoek moet bijdragen tot de ondersteuning van de tenuitvoerlegging van het zich ontwikkelende gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) en het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en de aanpassing daarvan aan de beperkte beschikbaarheid van natuurlijke rijkdommen, de zich ontwikkelende maatschappelijke behoeften en eisen, de veranderende situatie van de wereldhandel en de mondialisering van markten, alsmede de uitbreiding van de EU. Voorts moet het de tenuitvoerlegging van internationale verplichtingen en communautaire maatregelen inzake de bescherming en het duurzaam beheer van bossen en andere biologische hulpbronnen ondersteunen. Verwachte resultaten: (i) objectieve informatie ter ondersteuning van productiesystemen in landbouw, visserij en bosbouw, van geïntegreerde plattelandsontwikkeling en van beleidsoriëntaties en communautaire maatregelen; (ii) hulpmiddelen en methoden voor het bevorderen, beoordelen, meten en bewaken van het concurrentievermogen en het duurzaam karakter van landbouw, visserij en bosbouw, verbeteringen van productkwaliteit en werkgelegenheidsvooruitzichten; (iii) hulpmiddelen en methoden om inzicht te krijgen in de verwachte behoefte aan aanpassing van beleidsinstrumenten, deze instrumenten toe te passen en te controleren, geïntegreerde plattelandsontwikkeling te bevorderen en negatieve milieueffecten te verminderen en de sociale voordelen van de sectoren landbouw, visserij en bosbouw te verhogen; (iv) beoordeling van de effectiviteit van deze hulpmiddelen, methoden en beleidsinstrumenten; (v) een scherpere analyse van het huidige beleid van de EU en de lidstaten ten aanzien van landbouw, visserij en bosbouw, waardoor een duidelijker beeld kan worden gekregen van de in de toekomst te verwachten trends. 21
-
Duurzaam beheer en gebruik van biologische hulpbronnen. Het onderzoek moet het technische en economische concurrentievermogen van de bio-industrieën versterken door integratie van de verschillende wetenschappelijke disciplines waarbij rekening wordt gehouden met de kwetsbaarheid van zowel het milieu als de natuurlijke hulpbronnen en met de huidige en toekomstige marktvereisten, procédés en productiepraktijken. Dit moet het mogelijk maken om de economische, sociale en milieuvoordelen die het gevolg zijn van het duurzaam beheer en verantwoord gebruik van biologische hulpbronnen, beter in de praktijk te brengen. Verwachte resultaten: het onderzoek moet resulteren in systemen voor duurzame productie en schone en efficiënte procestechnologieën die leiden tot nieuwe of betere producten met grote toegevoegde waarde en kleinere milieueffecten. Het moet de productie- en gebruiksbasis van biologische grondstoffen uitbreiden door de integratie van grondstoffenproductie en industriële en marktbehoeften.
-
Producten en procédés die voldoen aan consumenteneisen ten aanzien van welzijn en kwaliteit. Het onderzoek moet worden geconcentreerd op factoren die van invloed zijn op het aanbod van hoogwaardige producten, met inachtneming van alle aspecten van productie en verwerking, met inbegrip van de uiteindelijke producteigenschappen, veiligheidsaspecten en marktvereisten. Verwachte resultaten: onderzoek moet de wetenschappelijke en technologische basis verschaffen voor de ontwikkeling van nieuwe of betere producten die aangeboden worden met uitvoerige gegevens over levenscyclus, reclyclingmogelijkheden, kostenanalyse, veiligheid en producteigenschappen. Er moeten innovatieve pan-Europese netwerken van alle betrokkenen tot stand worden gebracht om alle bovengenoemde doelstellingen en verwachte resultaten te bereiken en om een bijdrage te leveren tot de nieuwe Europese Onderzoekruimte. Er dient optimaal gebruik te worden gemaakt van de beschikbare uitvoeringsinstrumenten, zoals gecoördineerde werkzaamheden, thematische netwerken, begeleidende maatregelen en opleiding, teneinde de realisatie van dergelijke netwerken te bevorderen.
PRIORITEITEN VOOR DE UITNODIGING TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN 2001 5.1.
5.1.1.
Nieuwe en duurzame productiesystemen, met inbegrip van kweekmethoden en exploitatiesystemen voor landbouw, visserij en aquacultuur, waarbij rekening wordt gehouden met rentabiliteit, duurzaam beheer van hulpbronnen, kwaliteit van de producten, werkgelegenheid en gezondheid en welzijn van dieren. Duurzame landbouw
Nieuwe en verbeterde of aangepaste bedrijfssystemen waarmee een bijdrage wordt geleverd tot de duurzame ontwikkeling van regio’s. Bedrijfssystemen: Het onderzoek wordt geconcentreerd op nieuwe en betere bedrijfssystemen, inclusief nieuwe teelten en tuinbouw, landbouwhuisdieren en daarmee samenhangende ondersteuningshulpmiddelen zoals genoomanalyse, waarbij het gehele productieproces wordt bestreken en economisch concurrentievermogen, optimaal gebruik van inputs, welzijn van dieren in de veehouderij, productveiligheid en -kwaliteit, bescherming en verbetering van milieu, biodiversiteit, landschappen en habitats en rationeel gebruik van grond en water worden gecombineerd, zonder daarbij de werkgelegenheid te vergeten. Verzocht wordt voorstellen in te dienen op het gebied van nieuwe technologieën die op de moleculaire biologie en de informatietechnologie zijn gebaseerd en die een krachtig hulpmiddel vormen voor de verbetering van de landbouwproductie en de bedrijfssystemen. – Conventionele bedrijfssystemen: Gewas- en dierproductiesystemen met optimale opbrengst van hoogwaardige producten die voldoen aan bovengenoemde eigenschappen.
– Organische bedrijfssystemen: Oplossingen voor omschakeling op dergelijke systemen en middelen om bestaande hinderpalen uit de weg te ruimen; ondersteuning van identificatie en controle, onder meer traceerbaarheid; marktanalyse; strategieën voor hogere productwaarde; ontwikkeling van technischeconomische referenties en ondersteuning van EU-wetgeving.
22
– Geïntegreerde bedrijfssystemen: Productiesystemen met optimale opbrengst van hoogwaardige producten, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van natuurlijke regelmechanismen en producten met verbeterd genetisch materiaal, zodat de chemische inputs kunnen worden beperkt. In de context van bovengenoemde landbouwsystemen zal bijzondere aandacht worden besteed aan de vergelijking van de rentabiliteit en de voordelen van genetisch gemodificeerde en niet-genetisch gemodificeerde gewassen op productieniveau op korte en lange termijn, de opeengestapelde effecten van de introductie van genetisch gemodificeerde gewassen op de stroomopwaartse en stroomafwaartse sectoren, de technische en sociaal-economische aspecten van segregatie, de vergelijking van het gebruik van agrochemicialiën bij de teelt van genetisch gewijzigde gewassen met dat bij de teelt van conventionele gewassen, van de onbedoelde effecten van genetisch gemodificeerde gewassen met het gebruik van agrochemicaliën en de genoverdracht bij genetisch gemodificeerde gewassen of micro-organismen met die bij conventionele gewassen. Er moet ook meer inzicht worden verkregen in alle effecten van verschillende bedrijfssystemen op het milieu en op de sociaal-economische gevolgen in vergelijking met conventionele systemen. Er moeten indicatoren worden ontwikkeld en/of verbeterd om de bij het verbeteren van bedrijfssystemen geboekte vooruitgang te beoordelen en te bewaken. De potentiële negatieve effecten moeten worden verminderd en potentiële voordelen verhoogd. Voorts zijn voorstellen met betrekking tot kwesties van veiligheid en traceerbaarheid bij veevoederproductie en -besmetting, alsmede inzake productie en besmetting op landbouwbedrijfsniveau, ten zeerste welkom. Onderzocht moet worden hoe bovengenoemde bedrijfssystemen optimaal kunnen functioneren binnen een multifunctionele landbouwstructuur. Duurzaam beheer van hulpbronnen in de landbouw Milieuvriendelijk afvalbeheer en recycling en duurzaam gebruik van niet van het bedrijf afkomstig afval; terugdringing van allerhande emissies en verontreinigende stoffen; effect en bestemming van chemische inputs; ontwikkeling van technische oplossingen om niet-voorziene risico's en de verspreiding van genen te voorkomen; bepaling van de persistentie en effecten van DNA in het milieu (inclusief in de bodem); bescherming van landschappen en natuurgebieden ten aanzien van landbouwproductie. Om de genetische diversiteit in de landbouw te beschermen en te verbeteren, moeten betere methoden van kiemplasmabehoud en -analyse worden ontwikkeld, moet een langetermijndefinitie worden vastgesteld van gewenste en ongewenste kenmerken en moet een betere coördinatie tot stand komen tussen de EU en internationale niveaus; marktanalyses en aanduiding van manieren om inkomen te verwerven uit het behoud van genetische diversiteit. Er is behoefte aan onderzoek naar de wijze waarop DNA-sequentiebepaling en genkartering bij planten en dieren worden gekoppeld aan de exploitatie van gewenste kenmerken, waarbij wordt gelet op de standpunten van de producent en de consument. Duurzaam gebruik van grond en watervoorraden1 moet worden bevorderd door preventie van erosie, verzilting en drinkwaterbederf; landbouwsystemen aangepast aan extreme voorwaarden en ontwikkeling van innovatieve en efficiënte irrigatiesystemen, hergebruik en recycling van water. Gezondheid van gewassen Onderzoek naar de gezondheid van gewassen is vooral gericht op de ondersteuning van communautaire beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap. De aandacht moet uitgaan naar quarantaineorganismen, dat wil zeggen schadelijke en moeilijk te beheersen organismen in de landbouw en organismen die een bedreiging voor het vrije verkeer van goederen en diensten vormen. Er zijn snelle, betrouwbare, kosteneffectieve en veilige producten, hulpmiddelen en methoden nodig voor opsporing, beheersing en (waar nodig) uitroeiing van deze organismen, voor hun indeling, voorspelling (met inbegrip van ondersteuningssystemen voor de besluitvorming op het niveau van het landbouwbedrijf) en risico-evaluatie, voor het voorkomen of beheersen van deze organismen en de negatieve effecten ervan, inclusief in de periode na de oogst, en tenslotte voor de analyse van de effecten van landbouwgewasbeschermingsmethoden op het milieu en de voedselketen.
1
Voorstellen op het gebied van geïntegreerd waterbeheer moeten worden ingediend in het kader van kernactiviteit 1 van het programma Energie, milieu en duurzame ontwikkeling.
23
Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan het gebruik van biotechnologie en andere wetenschappelijke disciplines voor de verbetering van de gezondheid van gewassen in de organische, geïntegreerde en conventionele landbouw. Met name zal het grotere inzicht in nieuwe en natuurlijke afweermechanismen van planten en ecosystemen worden gebruikt bij het kweken van planten en bij de biologische gewasbescherming. Bijzondere aandacht moet ook worden besteed aan de vervanging van gewasbeschermingsmethoden die nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu en de volksgezondheid, met name die methoden die recentelijk zijn verboden of in de nabije toekomst zullen worden verboden. De projecten moeten voorzien in de verspreiding van de resultaten onder de economisch actieve eindgebruikers en moeten dan ook een studie omvatten van de relevante sociaal-economische aspecten, alsook alle aanvullende multidisciplinaire studies waarvan de resultaten nuttig kunnen zijn. Daarbij behoren ook de praktische problemen van de tenuitvoerlegging op het niveau van het landbouwbedrijf en de bepaling van aanvaardbare incidentieniveaus van plaagorganismen of ziekteverwekkers en van de daadwerkelijke kosten en risico's van nieuwe en bestaande gewasbeschermingsmaatregelen. Gezondheid en welzijn van dieren in de veehouderij Naast de kwesties die worden behandeld in de kernactiviteit "Beheersing van infectieziekten" moeten OTOvoorstellen zich concentreren op: identificatie en evaluatie van meer resistente dieren; verontreinigende stoffen en toxines in voeder; geharmoniseerde wetenschappelijke parameters en analytische methoden om hoogwaardig voedsel en de volksgezondheid te waarborgen; HACCP-analyse in de voedselketen; de rol van veevoeder voor het bepalen van de kwaliteit van vlees; het effect van groeibevorderaars en productieverbeterende middelen op vlees en melk, onder meer de implicaties daarvan voor de volksgezondheid, de gezondheid en het welzijn van dieren en bedrijfssystemen; andere ernstige problemen in verband met diergezondheid zoals het effect van middelen om de endocriene hormoonproductie te onderbreken; betere methoden voor de evaluatie van de impact van dierproducten op de gezondheid van mens en dier: uitwerking van strategieën voor de vermindering van het gebruik van antibiotica in de veehouderij. Teneinde het welzijn van dieren te verbeteren moet er een betere beoordeling komen van welzijnseisen, samen met een beoordeling en verbetering van het welzijn van dieren, van huisvesting tot slacht (inclusief vervoer) en van het verband tussen dierwelzijn en productkwaliteit. Er dient onderzoek plaats te vinden naar innovatieve teeltdoelstellingen waarbij rekening wordt gehouden met het welzijn van de dieren. Er moeten methodologieën en indicatoren worden gezocht voor een geïntegreerde beoordeling van de bestaande landbouw- en veeteeltsystemen en nieuwe systemen worden ontwikkeld. Wat de sociaal-economische aspecten betreft zal het onderzoek worden toegespitst op het effect van EUnormen voor de gezondheid en het welzijn van dieren op het concurrentievermogen van de Europese landbouw naar buiten toe; in het bijzonder moet worden gekeken naar methodes voor de vergelijking van deze normen met die van onze belangrijkste internationale partners. Tevens moet aandacht worden besteed aan het internationale wetgevings-/regelgevingskader, met name wat betreft de mogelijkheid om landbouwproducten waarbij aan strengere normen ten aanzien van de gezondheid en het welzijn van de dieren wordt voldaan, van andere te onderscheiden. Kwaliteitsbeleid. Landbouwproducten en op het landbouwbedrijf verwerkte producten Hierbij ligt de nadruk op de analyse van de verwachtingen en het gedrag van de consument met betrekking tot landbouwproducten en op het landbouwbedrijf verwerkte producten, onder meer met gebruik van GGO's, alsmede van het potentiële marktaandeel ervan; ontwikkeling van adequate technologieën voor kleinschalige productie van op het landbouwbedrijf verwerkte landbouwproducten; algemene ondersteuning van productiesectoren die "kwaliteitsproducten" produceren als bepaald in de communautaire wetgeving, onder meer de toepassing van het concept "totale kwaliteit" in de hele productie- en marketingketen. Methoden om kwaliteit te meten en te controleren en de kwaliteit en normen van de controles in de lidstaten voor het toezicht op en de handhaving van de communautaire voorschriften inzake kwaliteitslevensmiddelen te vergelijken. Verzameling en analyse van consumptiecijfers voor de belangrijkste landbouwproducten.
24
5.1.2.
Duurzame visserij en aquacultuur
Interactie tussen milieu, visserij en aquacultuur1 Het onderzoek moet worden toegespitst op methoden en strategieën om eventuele ongewenste effecten van de interactie tussen milieu, visserij en aquacultuur te beoordelen of te verminderen. Dit moet meer inzicht verschaffen in het effect van (al dan niet door de mens veroorzaakte) milieuveranderingen op de dynamiek van commercieel geëxploiteerde visvoorraden en op aquacultuur, met bijzondere nadruk op de effecten van toxische algen. Om het begrip van het effect van de visserij op mariene ecosystemen te verbeteren, moet het onderzoek worden geconcentreerd op voedselnetwerken, het fysische effect van vistuig op de zeebedding, de demografische structuren van geëxploiteerde visbestanden en nevenvangsten en de genetische diversiteit. Voorts moet worden gestreefd naar het vaststellen van specifieke doelstellingen voor de bescherming van de biodiversiteit. Wat aquacultuur betreft, wordt het onderzoek toegespitst op de effecten van vloeibaar landbouwafval en op de interacties tussen wilde, geteelde en sierorganismen, met bijzondere nadruk op genetica, inclusief GGO's, en ziekten. Wetenschappelijke grondslag voor visserijbeheer Het onderzoek moet worden toegespitst op de verbetering van bestaande beheershulpmiddelen en op het verband en de interactie tussen de biologische, economische en vlootcapaciteitsaspecten die een rol spelen bij de beoordeling en het beheer van hulpbronnen, onder meer gegevenseisen. Een en ander behelst een verbetering van de beschikbare beoordelingsmethoden die worden gebruikt voor het formuleren van wetenschappelijke adviezen aan het management, met bijzondere nadruk op de minder bekende hulpbronnen, de beoordeling van met de modellen samenhangende risico's en onzekerheden, evenals de ontwikkeling, toepassingen en/of validering van methoden om de geografische grenzen en de genetische structuur van visbestanden vast te stellen. Verbetering van aquatische productie Prioriteit moet worden verleend aan multidisciplinaire onderzoekinspanningen met betrekking tot diverse gebieden van de genetica van aquacultuur en aanverwante gebieden en de verduidelijking van essentiële biologische functies die ten goede komen aan aquacultuurproductie, onder meer de overeenkomstige genetische grondslagen en de erfelijkheid. De ontwikkeling van hulpmiddelen om de identificatie van geschikte bronpopulaties met voordelige eigenschappen - onder meer genoomkartering en de toepassing ervan - te vergemakkelijken, moet worden bevorderd teneinde deze hulpmiddelen en populaties in selectieve teeltprogramma’s te integreren. De invloed van voeding, milieu en landbouw en veeteelt op de gezondheid van geteelde soorten moet worden onderzocht. Ook het technisch en economisch potentieel van soortdiversificatie en technologische innovaties zoals offshore-aquacultuur moet worden behandeld, onder meer de milieuaspecten daarvan. Er wordt steun verleend aan de coördinatie van het onderzoek naar alternatieve voeders ter vervanging van vismeel en visolie.
5.2.
Geïntegreerde productie en exploitatie van biologische materialen voor andere doeleinden dan voeding
Een langetermijndoelstelling is de grondslagen te leggen voor de op biologisch materiaal gebaseerde industrieën van de toekomst, waardoor een bijdrage kan worden geleverd aan industriële duurzaamheid en de uitputting van fossiele grondstoffen kan worden tegengegaan. Het meer onmiddellijke doel van deze kernactiviteit is de ontwikkeling van alternatieve industriële materialen uit biologisch materiaal wat een groot aantal verschillende mogelijkheden biedt voor landbouwers, alsook hernieuwbare tussenproducten voor de industrie en producten voor de eindgebruiker en de consument. Marktoriëntatie is een eerste vereiste voor succes in de hele geïntegreerde keten van productie, verwerking, gebruik en verwijdering, zodat een actieve deelneming van de industrie, waar mogelijk verbonden met de potentiële impact op de landbouw, essentieel is voor selectie. Onderzoek en ontwikkeling moeten vooral worden toegespitst op primaire productiesystemen (met inbegrip van opslag en vervoer) en de fysische, scheikundige en biologische transformatie en
1
Voorstellen op het gebied van mariene ecosytemen moeten worden ingediend in het kader van kernactiviteit 3 (Duurzame mariene ecosystemen) van het thematisch programma Energie, milieu en duurzame ontwikkeling, terwijl voorstellen die bijdragen tot de realisatie van het gemeenschappelijk visserijbeleid in het kader van kernactiviteit 5 (Duurzame landbouw, visserij en bosbouw) van het thematisch programma Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen moeten worden ingediend.
25
verwerking van materialen uit planten, dieren en microben (met inbegrip van organische afvalstoffen) met het oog op grootschalige productie en producten met grotere toegevoegde waarde. Het centrale probleem van het concurrentievermogen ten aanzien van uit fossiele grondstoffen afgeleide producten moet worden aangepakt. De belangrijkste relevante industriële productsectoren zijn: biopolymeren en toevoegingsmiddelen voor verpakking en de bouw (films en vezels), bulkchemicaliën zoals smeermiddelen, oplosmiddelen, detergenten en oppervlaktecoatings, fijnchemicaliën voor lichaamsverzorging, smaakstoffen, agrochemicaliën en farmaceutische producten, en ten slotte biobrandstoffen voor de sectoren energie en vervoer. De grondstoffen: Er moeten landbouwsystemen worden ontwikkeld voor de productie van biologische grondstoffen die voldoen aan de industriële vereisten van de "non-food"-sector inzake kwaliteit, veiligheid van toelevering, duurzaam landbeheer, milieu en bescherming van de biodiversiteit. De projecten moeten als doelstelling hebben om de opbrengst aan waardevolle moleculen en materialen te optimaliseren via conventionele en recombinante gentechnologie. Er moeten bedrijfs- en opslagsystemen worden ontwikkeld waardoor waardevolle componenten bewaard blijven en de terugwinning ervan wordt verhoogd. Dit omvat verwerkingstechnologieën in de nabijheid van de productieplaats die waarde toevoegen, vervoerkosten drukken en het gebruik van het gehele gewas verbeteren. Voorts moet er informatie worden verzameld over de reële economische en marktvooruitzichten voor industriële herwinbare materialen, rekening houdend met de productie- en verwerkingskosten en de mogelijke afzetmarkten. Ten slotte moet er gezocht worden naar manieren om de "non-food"-teelten te integreren in de conventionele voedselproductiesystemen en de industriële behoeften te harmoniseren met de landbouwproductie en de behoeften van de plattelandsgemeenschappen. Op het niveau van de primaire productie zal bij het onderzoek de nadruk meer in het bijzonder komen te liggen op de energiebalans en op de milieubalans voor de productie van deze gewassen. Bovendien dienen de voorwaarden voor de economische rentabiliteit van deze gewassen te worden geanalyseerd. De fabriek: Het productgericht onderzoek moet worden toegespitst op de fysische, chemische en biologische verwerking en modificering van olie, eiwitten, zetmeel, suiker en vezels uit planten, dieren en afvalstoffen waarmee grote volumes van hoogwaardige chemische producten, biopolymeren en biobrandstoffen kunnen worden geproduceerd. Er moet worden gestreefd naar betere verwerkingstechnologieën, die de terugwinning van zuiverder producten kunnen verbeteren. Dit betekent ook dat de problemen in verband met opschaalprocédés, de aanpassing van conventionele materiaalverwerkingstechnologieën en de modificering van functionele groepen samen met de verwerking van biologisch afval moeten worden aangepakt. De markt: Er moeten biomaterialen met betere eigenschappen, ondersteund met levenscyclusanalyses, worden ontwikkeld en de resultaten moeten worden toegepast bij de bevordering van erkende normen en richtsnoeren voor de consument en de eindgebruiker. Er is behoefte aan methoden om de levenscyclusanalyse voor duurzame bioproducten objectiever en beter vergelijkbaar te maken. Er moet aandacht worden besteed aan opschaalprocédés, proefproductie en markttests in verband met de eigenschappen van bioproducten zoals permeabiliteit, absorptie, oxidatie, viscositeit, temperatuurstabiliteit, veiligheid, energiebalans, enz. Ook sectoriële marktstudies, om na te gaan wat de grootste hinderpalen zijn voor een grotere marktpenetratie van herwinbare bioproducten, komen in aanmerking.
5.3.
Duurzaam en multifunctioneel gebruik van bossen; de geïntegreerde keten van bosbouw en houtproducten
5.3.1. Multifunctioneel bosbeheer OTO-voorstellen moeten worden toegespitst op het volgende: - Steun aan de processen van het pan-Europees bosbouwbeleid en de sociaal-economische aspecten daarvan vereist strategieën en opties op EU-niveau voor de nakoming van internationale verbintenissen; instrumenten voor een gezamenlijke aanpak van de duurzame ontwikkeling van bossen; evaluatie van niet in de handel gebrachte bosgoederen en -diensten en van de bijdrage van bossen tot plattelandsontwikkeling; publiekspercepties van het gebruik en het beheer van bossen en de rol daarvan in de samenleving; strategieën zoals certificering, om de waarde van bosrijkdommen te verhogen, en diensten. - Duurzaam multifunctioneel beheer en exploitatie van bosrijkdommen vereist betere criteria en indicatoren. Er moet meer inzicht komen in de werking, biodiversiteit en stabiliteit van verschillende bosecosystemen en interacties met bosbouwactiviteiten en ander landgebruik. Er is ook onderzoek nodig naar kosteneffectieve multifunctionele beheersystemen die betere biodiversiteitsniveaus waarborgen, alsmede naar 26
methoden voor de veredeling van niet-houtgebonden goederen en diensten. Ten slotte dient onderzoek te worden gedaan naar de ontwikkeling van duurzame beheersystemen die op specifiek lokale of regionale omstandigheden zijn afgestemd. - Communautaire bosbouwmaatregelen maken betere hulpmiddelen voor de analyse, evaluatie en communicatie ervan noodzakelijk. - Bewaking van de toestand van bossen en herstel van bosecosystemen vereisen geschikte bewakingsmethoden, adequate strategieën en maatregelen ter voorkoming en bestrijding van biotische (plagen, ziekten) en abiotische factoren die schade veroorzaken. Ook onderzoek naar het voorkomen en bestrijden van bosbranden, alsmede naar quarantaine- en andere schadelijke organismen die een bedreiging vormen voor het vrije verkeer van goederen, komt in aanmerking. Het inzicht in de rol van bossen bij waterbeheer en de bestrijding van erosie, woestijnvorming en het voorkomen van lawines en grondverschuivingen moet worden verbeterd. Er moet tevens onderzoek worden verricht naar de specifieke problemen van bosbouw in stedelijke gebieden en het effect van klimaatverandering op bossen, samen met de aanpassing van bossen aan klimaatverandering. Ook dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de functie van de bossen als koolstofput (koolstofcycli, CO2-opslag, enz.)1. Agrobosbouw, kurkproductie, energieproductie, bosweide- en productiesystemen voor andere doeleinden dan houtproductie, met inbegrip van toerisme en recreatie. Het onderzoek moet gericht worden op de ontwikkeling van geavanceerde beheer- en oogstsystemen, inclusief bosbouw met korte rotatietijd en kleinschalige bosbouw. Er zullen biomassaproductiesystemen voor de productie van energiehout worden ontwikkeld, inclusief het kleinschalig gebruik daarvan. Wat kurk betreft, is er meer inzicht nodig in de mechanismen van kurkvorming en in de fysiologische, bosbouw- en milieufactoren die de kwaliteit van de kurk beïnvloeden. De bijdrage van bovengenoemde systemen tot plattelandsontwikkeling en werkgelegenheid moet worden bestudeerd. Tenslotte moeten de rol en de specifieke eisen van bosbouw in stedelijke gebieden worden behandeld. 5.3.2. Strategieën voor het duurzaam en multifunctioneel gebruik van bossen; de keten van bosbouw en houtproductie - Duurzaam en gediversifieerd gebruik van bossen waarbij wordt voldaan aan de marktbehoeften. In de industriële behoefte aan hoogwaardige en eenvormige grondstoffen moet worden voorzien door middel van de evaluatie en het beheer van genetische hulpbronnen en biotechnologische methoden. Er is onderzoek nodig naar de genetische, fysiologische, biomechanische en bosbouwprocessen die van invloed zijn op de kwaliteit. Er moeten bosbeheersystemen worden ontwikkeld, met name door middel van geavanceerde besluitvormingshulpmiddelen (b.v. geavanceerde bosinventarismethoden en groei- en opbrengstmodellen waarin ruimtelijke en tijdsinformatie worden geïntegreerd) en geïntegreerde toeleveringssystemen en -modellen waarbij grondstofeigenschappen worden gerelateerd aan marktbehoeften. Ook de eco-efficiëntie van bosexploitaties, inclusief bebossingstechnieken en kapsystemen, moet worden bestudeerd. - Milieuvriendelijke en efficiënte procédés, recyclingtechnologieën en producten met grotere toegevoegde waarde. De OTO-voorstellen worden toegespitst op nieuwe en betere procestechnologieën en controlesystemen gericht op opbrengsten met hogere waarde en minder afval en water- en/of energieverbruik. Met betrekking tot hout en op hout gebaseerde producten, moet het verband worden bestudeerd tussen de samenstelling en kwaliteitsparameters van hout en de eigenschappen van op hout gebaseerde eindproducten. Het effect van houteigenschappen op de verwerking, samen met geoptimaliseerde recyclingtechnologieën, moet worden onderzocht. De ontwikkeling van innovatieve, gemodificeerde en samengestelde producten met betere eigenschappen moet worden onderzocht. Wat op vezel gebaseerde producten betreft, onder meer pulp en papier, moeten de materiaalspecificaties van de vezel, de karakterisering ervan, alsmede vezelnetwerken worden bestudeerd met het oog op de ontwikkeling van nieuwe of betere eindproducten. De aandacht wordt ook geconcentreerd op nieuwe procédés voor vezelmodificatie en -fractionering, schone procédés, onder meer biotechnologische benaderingen en gesloten-lus-technologieën, recyclingtechnologieën en minder kapitaalintensieve procédés, samen met de verbetering van de functionele eigenschappen van papier. - Marktvereisten en eindproductkenmerken. De factoren die het aanbod van hoogwaardige producten beïnvloeden moeten worden bestudeerd, zoals etikettering, vergelijkende levenscyclusanalyses die alle
1
Voorstellen op het gebied van de kwantificering en beoordeling van biosferische hulpbronnen en koolstof- en stikstofputten (Protocol van Kyoto) moeten worden ingediend in het kader van kernactiviteit 2 van het programma Energie, milieu en duurzame ontwikkeling.
27
stappen van de primaire productie tot het eindproduct omvatten, productprestaties inclusief normvoorbereidend onderzoek, alsmede de aanpassing van totale-kwaliteitsbeheerpraktijken aan de bosbouw/houtproductie-keten. Er moeten nieuwe markten en afzetgebieden worden gezocht. De bijdrage van de bosbouw/houtproductie-keten tot plattelandsontwikkeling moet duidelijk worden gemaakt met behulp van sociaal-economische analyses, evenals de concurrentiepositie van de sector in Europees en wereldverband.
5.4 Steun voor gemeenschappelijk beleid – Ontwikkeling van methoden voor controle, toezicht en bescherming, waaronder bescherming van het land en preventie van bodemerosie. Voorbereidend onderzoek dat een wetenschappelijke onderbouwing geeft aan de communautaire regelgeving 5.4.1. De communautaire landbouw en de internationale context. Internationale handelsbesprekingen en de regeling van geschillen vereisen wetenschappelijke ondersteuning. Ook het landbouwbeleid in de belangrijkste landen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) moet worden onderzocht, met aandacht voor steunregelingen ten gunste van de landbouw, tarief- en andere handelsbarrières voor landbouwproducten met name met het oog op de analyse van de rol en de effecten van staatsbedrijven en monopolistische handelsorganisaties; het effect van uiteenlopend beleid ten aanzien van het handelsregime, b.v. het exportkredietbeleid en voedselsteun; de impact van een regionale of bilaterale vrijhandelsovereenkomst, in het bijzonder in het geval van derde landen in het Middellandse-Zeegebied, en hun samenhang met een multilaterale aanpak. De handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) moeten worden geanalyseerd, zowel voor de EU als voor de overige WTO-landen, samen met de landbouw- en landbouwindustriesectoren in landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE), derde landen in het Middellandse-Zeegebied en de Mercosur, alsmede de gevolgen en behoeften die ontstaan door de uitbreiding van het GLB naar de LMOE. 5.4.2. GLB-maatregelen en aanverwante activiteiten waaronder sociaal-economische aspecten vereisen betere normvoorbereidende en normgevende hulpmiddelen (ex-ante en ex-post) voor de controle op GLBmaatregelen, land- en bosbouwproductie, landschap, watergebruik, de bescherming van land en de preventie van bodemerosie, alsmede de kwaliteit van gewone producten en producten afkomstig van of verwerkt op de boerderij; vooruitzichten inzake de ontwikkeling van de landbouw en aanverwante sectoren, de aanduiding van de vereiste aanpassingen in het GLB en de evaluatie van het potentiële effect van beleidsbeslissingen; verbetering van bestaande algemene modellen en ontwikkeling van kleinere modellen, aangepast aan sectoriële behoeften. De mogelijkheden en beperkingen van de ontwikkeling van producentenorganisaties dienen nader te worden geanalyseerd. Ook is een analyse nodig van de mogelijke ontwikkeling van risicobeheersinstrumenten in de EU (met name landbouwverzekeringen en noodvoorzieningen), de economische doelmatigheid en plaats daarvan binnen het algemene beleidskader, de rol en wenselijkheid van overheidsingrijpen en de doelmatigheid van de doorberekening van prijsveranderingen in de agrolevensmiddelensector, met name in relatie tot de mate van concurrentie/concentratie in de agrolevensmiddelensector (op basis van specifieke sectoriële studies). Bovendien vergt de tenuitvoerlegging van Agenda 20001 betere en innovatieve beoordelingshulpmiddelen, met name wat betreft productie en milieu. Ten slotte is een analyse van de wisselwerking tussen landbouw, milieu en GLB-maatregelen noodzakelijk teneinde een efficiënte verdeling van de steun voor het milieu in plattelandsgebieden mogelijk te maken zodat de eventuele tekortkomingen van dit moment kunnen worden ondervangen en teneinde inzicht te verwerven in de juridische, economische en gedragsaspecten om de hinderpalen voor de acceptatie en implementatie van dergelijke maatregelen uit de weg te ruimen. 5.4.3. Bewaking en handhaving van het GLB: Het onderzoek moet worden toegespitst op het verbeteren van de vergaring en interpretatie van gegevens voor hulpbronevaluatie en -beheer en op het voorzien van de reacties van economische en sociale sectoren op regelgeving. Er moeten kostenefficiënte methoden worden ontwikkeld om te zorgen voor de tenuitvoerlegging en handhaving van de regelgeving (zoals technische maatregelen en beperkingen van de visserij-inspanning en vangstcapaciteit) en de doelmatigheid en nauwkeurigheid van hulpbronnenevaluatie en -bewaking moeten worden verbeterd. Ook moeten er methodologieën worden ontwikkeld om de traceerbaarheid in termen van juridisch onweerlegbare bewijzen voor de herkomst van vis en visproducten mogelijk te maken en om de potentiële risico's van nieuwe ziekten, met name virale ziekten, in de aquacultuur te bewaken en te beheersen. 5.4.4. 1
Sociale en economische grondslagen van het GLB: Het onderzoek moet methodologieën opleveren
http://europa.eu.int/comm/agenda2000/index_en.htm 28
om vanuit sociaal-economische gezichtspunt een inventarisatie en analyse te maken van de processen die van invloed zijn op de verschillende sectoren van kustgemeenschappen. In dit verband moeten de economische gevolgen worden ingeschat van interacties tussen hulpbronbeheer, structurele maatregelen, marktondersteunende mechanismen en financiële stimulansen in de verschillende economische sectoren. Voorts moet de verenigbaarheid van verschillende biologische, economische en sociale doelstellingen op het gebied van visserijbeheer worden beoordeeld en moeten alternatieve beheersstrategieën worden vergeleken.
5.5. Nieuwe hulpmiddelen en modellen voor de geïntegreerde en duurzame ontwikkeling van plattelands- en andere betrokken gebieden Er worden OTO-voorstellen ingewacht om strategieën en beleidssporen uit te stippelen voor de opties ten aanzien van de geïntegreerde ontwikkeling van regio’s. Er wordt gestreefd naar een evenwichtige uitvoering van sectoriële en territoriale aspecten van het GLB en naar een adequate deelname van de betrokkenen (van buiten de landbouw). 5.5.1. Het analyseren van plattelandssituaties, -veranderingen en -tendensen vereist voor ieder type plattelandsgebied multisectoriële analyses; het aangeven van sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen, alsmede de ontwikkeling van scenario's en de analyse van de onderlinge relaties tussen stad en platteland en typologieën van gebieden, teneinde zinvolle ruimtelijke entiteiten aan te duiden voor ontwikkelingsanalyses. Maatregelen die in endogene en exogene benaderingen van plattelandsontwikkeling worden genomen, moeten worden onderzocht met het oog op het opstellen van modellen van effectieve praktijken en de overdraagbaarheid daarvan naar andere gebieden van de EU. Landschapsbeheer met betrekking tot belangrijke ecosystemen, habitats, cultureel erfgoed en recreatieve activiteiten moeten worden bekeken, alsmede de huidige situatie en vooruitzichten op het gebied van multifunctionele landbouw, samen met nieuwe indicatoren en parameters voor de beoordeling van het relatieve belang van de land- en bosbouw. Een belangrijk onderzoekgebied betreft het karakter van multifunctionele landbouw en de effecten ervan op rurale economieën en boerenfamilies, alsmede de relatie met de gewijzigde behoeften van de consument en de veranderingen op het vlak van marketing en verwerking. Het definiëren van het Europese concept van multifunctionele landbouw is een essentiële factor voor het handelsbeleid en de uitbreiding, alsmede voor het toekomstige beleid op het stuk van de plattelandsontwikkeling. Het gaat onder meer om kwesties op het gebied van milieu, voedselveiligheid en -kwaliteit, en het welzijn van dieren — kerngebieden die een link leggen tussen landbouw en de economie en levensvatbaarheid van het platteland, de plattelandsomgeving, het toerisme en de consument. Daarnaast moeten er hulpmiddelen en methoden worden ontwikkeld om de bijdrage van landbouw, bosbouw, aquacultuur en visserij tot de ontwikkeling van rurale kustgebieden en de sociaal-economische interacties daarvan met andere concurrerende sectoren te beoordelen. 5.5.2. Conceptualisering van de geïntegreerde ontwikkeling van plattelands- en andere betrokken gebieden veronderstelt een inzicht in het potentieel van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën voor de ontwikkeling van plattelandseconomieën; de effecten van infrastructuur en openbare diensten; de rol van de aantrekkelijkheid van het platteland, cultureel en natuurlijk erfgoed; de opkomst van ondernemerschap in plattelandsgebieden; het tempo waarin nieuwe ondernemingen, vooral micro-ondernemingen, ontstaan en overleven; herstructurering in de wereldeconomie door middel van deregulering en liberalisering van de handel en het effect daarvan op plattelandsgebieden; de effecten van de herstructurering van infrastructuur en particuliere diensten voor plattelandsgebieden; marktreorganisatie en het effect daarvan op productie en marketing in minder welvarende plattelandsgebieden. Er moeten opties en strategieën worden ontwikkeld voor het geïntegreerd gebruik van hulpbronnen in verschillende plattelandsgebieden, alsmede methoden om de bevolking en plaatselijke actoren te laten deelnemen aan plattelandsontwikkeling, en er zijn strategieën en hulpmiddelen nodig voor de overdracht van ervaring, innovatie en kennis. De betrekkingen tussen het stedelijk en het ruraal regionaal beleid en tussen het sociaal (inclusief het voorkomen van sociale uitsluiting), het economisch en het milieubeleid dienen te worden gedefinieerd en gecoördineerd. De analyse van de seksenproblematiek in plattelandsgebieden dient te worden bestudeerd en geëvalueerd. 5.5.3. Evaluatie van prestaties en beleid op het gebied van plattelands- en kustgebiedontwikkeling veronderstelt een verbetering van specifieke hulpmiddelen voor elementaire beschrijving, prognose, bewaking en evaluatie van projecten, maatregelen, programma's en beleid, onder meer met betrekking tot de verbetering van landbouwstructuren; vergelijkende analyses van de doelmatigheid van institutionele structuren en procedures om na te gaan welke de meest geschikte interventieniveaus en partnerschapspatronen zijn; veranderingen in percepties en attitudes met betrekking tot kwesties op het 29
gebied van plattelandsontwikkeling; de rol van het maatschappelijk kapitaal, de prestaties van instellingen, het functioneren en de betekenis van interne en externe netwerken van ondernemingen en andere instanties, de kwaliteit van het bestaan met inbegrip van het voorkomen van sociale uitsluiting, de prestaties van de markten, territoriale en culturele identiteit en imago, lokale participatie en “empowerment” als randvoorwaarden voor strategieën voor plattelandsontwikkeling; synergie-effecten en betere methoden voor het meten van positieve en negatieve kenmerken van plattelandsontwikkeling; ontwikkeling en toepassing van hulpmiddelen en methoden om regionale of lokale effecten van structurele steun aan de sectoren landbouw, bosbouw, visserij en aquacultuur te beoordelen. Tenslotte dienen ook de beleidseffecten op de bevolking en de openbare dienstverlening in plattelandsgebieden te worden bestudeerd.
KERNACTIVITEIT 6: HANDICAPS
VERGRIJZING
VAN
DE
BEVOLKING
EN
DOELSTELLINGEN EN VERWACHTE RESULTATEN De vergrijzing van de bevolking van Europa vormt een cruciale uitdaging voor de 21e eeuw. De samenleving wordt daarbij geconfronteerd met drie belangrijke problemen: ten eerste, een stijgend aantal actieve ouderen dat nieuwe sociale structuren en kansen noodzakelijk maakt; ten tweede, een stijgend aantal invalide ouderen dat nieuwe maatregelen en betere sociale en gezondheidszorg noodzakelijk maakt, met de daaruit voortvloeiende economische consequenties; en ten derde, complexe economische, technologische, organisatorische en sociale uitdagingen die gepaard gaan met het vergrijzen van de samenleving. Wil de samenleving deze veranderingen aankunnen en er zelfs van profiteren, dan zijn er innovatieve sociale, organisatorische en technologische maatregelen nodig. Een algemene doelstelling van deze kernactiviteit is de vergrijzing van de bevolking tot een prioritair onderwerp te maken van multidisciplinair onderzoek in alle sectoren in heel de Gemeenschap, waarbij inspanningen op biologisch, biomedisch, psychologisch, economisch en sociaal gebied worden gecombineerd en geïntegreerd. Meer specifieke doelstellingen en verwachte resultaten zijn: -
Bevordering van gezond ouder worden Verwachte resultaten: bepaling van de belangrijkste factoren die verantwoordelijk zijn voor het verouderingsproces teneinde gezond ouder worden te bevorderen, invaliditeit uit te stellen en zwakheid te voorkomen.
-
Verbetering van het beheer van met ouderdom verband houdende ziekten en beter omgaan met handicaps Verwachte resultaten: betere methoden om ernstige ziekten en handicaps van ouderen te voorkomen, uit te stellen, te diagnosticeren en te behandelen; meer concurrerende en aangepaste technologische producten en diensten voor het omgaan met handicaps en het verbeteren van de kwaliteit van het bestaan, de zelfstandigheid en de sociale integratie van ouderen.
-
Verbetering van de grondslagen voor beleid en planning voor de stelsels van sociale zekerheid Verwachte resultaten: betere hulpmiddelen voor de analyse van de gevolgen van de veroudering van de bevolking voor de duurzaamheid van de stelsels van sociale zekerheid; betere en economisch haalbare manieren om gezondheids- en sociale zorg aan ouderen te verstrekken.
Tot nog toe was de gezondheidszorg in hoofdzaak afgestemd op het verlengen van het leven. Deze kernactiviteit is meer gericht op het verminderen van de morbiditeit en het beter omgaan met handicaps, met het oog op de ontwikkeling van behandelingen en technologieën om ziekten die tot handicaps leiden te voorkomen, de kwaliteit van het bestaan te verbeteren en de functionele zelfstandigheid van ouderen te vergroten. Bij deze kernactiviteit wordt een probleemoplossende aanpak gevolgd, waarbij wordt beoogd "onderzoek aan het werk te zetten" om de door de veroudering van het individu en van de samenleving als geheel gestelde uitdagingen op te lossen. Daarom wordt gekozen voor een goed uitgebalanceerde holistische benadering van de uitdagingen die door de vergrijzing van de bevolking wordt gesteld, waarbij onderzoek dwars door alle vijf hieronder beschreven actielijnen wordt gesubsidieerd.
30
PRIORITEITEN VOOR DE UITNODIGING TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN 20011 6.1.
Met ouderdom verband houdende ziekten en gezondheidsproblemen
De activiteiten op dit gebied worden toegespitst op de verwezenlijking van Europese toegevoegde waarde bij het onderzoek met klinische betekenis ten behoeve van vroegtijdige opsporing, preventie, uitstel in het beginstadium en behandeling van met ouderdom verband houdende ziekten en aandoeningen met hoge morbiditeit bij ouderen. Er wordt met name steun verleend voor de coördinatie van onderzoeksprojecten die reeds op nationaal en internationaal niveau worden gesubsidieerd en voor het in een netwerk samenbrengen van onderzoekteams die op dit gebied actief zijn. De prioriteiten zijn: −
co-morbiditeit, met inbegrip van meervoudige kleine aandoeningen;
−
zenuwstelsel, met name de ziekte van Alzheimer en andere vormen van cognitieve stoornissen, depressie, de ziekte van Parkinson en perifere neuropathieën;
−
spier- en beenderstelsel, met name osteoporose en degeneratieve gewrichtsaandoeningen;
−
uro-genitaal stelsel: incontinentie en prostaataandoeningen;
−
zintuigen: gezichts- en gehoorstoornissen;
−
pijn.
In het kader van deze actielijn zullen gecoördineerde werkzaamheden, thematische netwerken, onderzoek in samenwerkingsverband, premies voor de verkennende fase, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen2 op alle prioritaire onderwerpen worden gesteund. Bovendien zullen in 2001 OTO-projecten en demonstratieprojecten op het gebied van visuele en auditieve handicaps, co-morbiditeit, depressie en incontinentie worden gesteund3. (In 2002 komen weer andere thema’s in aanmerking voor steun in de vorm van OTO-projecten en demonstratieprojecten, onder meer het spier- en beenderstelsel). Om in aanmerking te komen, moeten de voorstellen een sterke vertegenwoordiging van klinisch onderzoek omvatten. Thematische netwerken waarin de onderzoekssector in contact wordt gebracht met de gezondheids- en zorgsector en met vertegenwoordigers van ouderen worden met name aangemoedigd, in het bijzonder met de bedoeling de vorming van multidisciplinaire, sectoroverlappende OTO-voorstellen te stimuleren voor volgende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen.
6.2.
Factoren die bepalend zijn voor gezond ouder worden en voor het welzijn van ouderen
De werkzaamheden op dit gebied zijn gericht op een beter inzicht in de sociale, culturele, biologische (met inbegrip van genetische) en gedragsfactoren die bepalend zijn voor het verouderingsproces (met inbegrip van levenswijze, voeding, lichaamsbeweging, sociaal milieu, scholingsniveau en financiële en andere middelen) teneinde de kennisbasis uit te breiden voor volksgezondheidsstrategieën ter bevordering van het gezond ouder worden van de bevolking en het welzijn, de autonomie en de onafhankelijkheid van ouderen. De prioriteiten zijn: −
de sociaal-economische, culturele, psychologische en gedragsfactoren die bepalend zijn voor het gezond ouder worden en het welzijn van ouderen;
−
de biologische mechanismen die ten grondslag liggen aan de fysiologische processen van veroudering, met inbegrip van de menopauze en de afnemende mannelijke seksuele endocriene functie (maar met uitzondering van de pathogenese van specifieke ziekten);
1
Er zij op gewezen dat andere ouderdomsgerelateerde onderzoekthema’s elders in het programma “Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen” aan bod komen, bijvoorbeeld hart- en vaatziekten en kanker bij “Generieke activiteiten” en voedingspatronen bij kernactiviteit 1 en inentingsstrategieën bij kernactiviteit 2.
2
Alle typen uitvoeringsinstrumenten zijn toegelaten wanneer de voorstellen het resultaat zijn van premies voor de verkennende fase.
3
Klinische proeven van fase I en fase II kunnen worden gesteund als demonstratieprojecten, gecoördineerde werkzaamheden of thematische netwerken. Klinische proeven van fase III en fase IV kunnen evenwel uitsluitend worden gesteund als gecoördineerde werkzaamheden of thematische netwerken. Alle typen uitvoeringsinstrumenten zijn toegelaten wanneer de voorstellen het resultaat zijn van premies voor de verkennende fase.
31
−
epidemiologisch en sociaal-economisch onderzoek, inclusief longitudinale en cohortstudies (met name onder hoogbjeaarden), naar de factoren die bepalend zijn voor het gezond ouder worden en voor de verwachtingen en het welzijn van ouderen.
In het kader van deze onderzoekslijn wordt steun verleend aan OTO-projecten, coördinatiewerkzaamheden, thematische netwerken, onderzoek in samenwerkingsverband, premies voor de verkennende fase, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen1. Bij het onderzoek naar de bepalende factoren moeten, voor zover mogelijk, de relevante beoefenaars van de gezondheids- en zorgsector en vertegenwoordigers van ouderen worden betrokken.
6.3.
Demografische aspecten en sociaal beleid bij een verouderende bevolking
Als grondslag voor sociaal-economisch beleid en planning in het licht van de verwachte demografische ontwikkelingen, is deze onderzoekslijn toegespitst op de prognose van de ontwikkeling van de relevante kenmerken van de verouderende bevolking en op onderzoek naar de effecten van een verouderende bevolking op de samenleving. De prioriteiten zijn: −
populatiestudies die gericht zijn op de prognose van de beleidsrelevante kenmerken van een verouderende bevolking (kenmerken op het gebied van de activiteit, gezondheidszorg en zorgverstrekking, hulpbehoevendheid, behuizing en gezinssamenstelling, financiële situatie, enz.);
−
sociaal-economische en sociaal-demografische studies van de factoren die van invloed zijn op de vergrijzing van de bevolking;
−
beleidsrelevante en sociaal-economische studies van de gevolgen van de vergrijzing: (a) op de duurzaamheid van sociaal-welzijnssystemen, in het bijzonder de gezondheidszorg en de pensioenen; (b) op de sociale cohesie; (c) op de deelname van oudere werknemers op de arbeidsmarkt; en (d) op de ontwikkeling van de vrijwilligerssector en de gemeenschapssector.
Voor deze aspecten wordt steun verleend aan OTO-projecten, gecoördineerde werkzaamheden, thematische netwerken, onderzoek in samenwerkingsverband, premies voor de verkennende fase, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen1. Vergelijkend onderzoek op nationaal en regionaal niveau, waarbij wordt ingegaan op diversiteit van de sociaal-economische en culturele achtergronden in Europa, wordt aangemoedigd. Voor zover mogelijk moeten bij de projecten vertegenwoordigers van de ouderen en waar zinvol ook van de sociale partners worden betrokken. In het kader van deze onderzoekslijn wordt via thematische netwerken ook steun verleend aan transnationale samenwerking voor de ontwikkeling van vergelijkbare gegevensverzamelingen die vereist zijn voor Europese studies inzake de sociaal-economische effecten van een verouderende bevolking.
6.4.
Omgaan met functionele beperkingen op oudere leeftijd
In het kader van deze onderzoekslijn wordt steun verleend aan de ontwikkeling en evaluatie van technologieën en systemen die bedoeld zijn om het effect van handicaps van ouderen te verminderen, hun functies te herstellen en de problemen van ouderen in verband met hun sociale en fysieke omgeving te verlichten. De prioriteiten zijn: −
technologische producten en systemen die bijdragen tot een grotere mobiliteit en een kleinere afhankelijkheid, zowel binnens- als buitenshuis, met inbegrip van de werkplek;
−
zorg- en verplegingsproducten ten behoeve van het zelfstandig wonen van ouderen;
−
stimulering van de capaciteit van zelfzorg van ouderen;
−
verbetering van het evenwicht en voorkomen van vallen;
−
geriatrische revalidatiestrategieën en technische revalidatiemiddelen;
−
geschikte vormen van lichaamsbeweging en/of hersengymnastiek.
1
Alle typen uitvoeringsinstrumenten zijn toegelaten wanneer de voorstellen het resultaat zijn van premies voor de verkennende fase.
32
Deze onderzoekslijn vormt een aanvulling op de werkzaamheden in het kader van de kernactiviteit met betrekking tot systemen en diensten voor de burger in het programma Informatiemaatschappij. Bijgevolg komen geen projecten in aanmerking waarvan de hoofdactiviteit bestaat in de ontwikkeling of toepassing van nieuwe informatie-, communicatie- of roboticatechnologieën. Toepassing van rijpe technologieën op die gebieden vallen echter binnen het werkingsgebied van deze onderzoekslijn. In het kader van deze onderzoekslijn wordt steun verleend aan OTO-projecten, demonstratieprojecten (met name voor de evaluatie van nieuwe technologieën en diensten), gecoördineerde werkzaamheden, thematische netwerken, onderzoek in samenwerkingsverband, premies voor de verkennende fase, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen1. De projecten dienen toepassingsgericht te zijn en optimaal gebruik te maken van de beste ergonomische en ontwerppraktijken. Ook moeten, voor zover mogelijk, de industrie en de eindgebruikers actief erbij betrokken worden.
6.5.
Gezondheidszorg en sociale bijstand voor ouderen
Deze onderzoekslijn heeft tot doel bij te dragen tot de ontwikkeling van effectieve, doeltreffende en gebruiksvriendelijke zorgdiensten voor ouderen, door steunverlening aan vergelijkend onderzoek en onderzoek inzake de organisatie, en verstrekking en planning van zorgdiensten. De prioriteiten zijn: −
waarborgen van de efficiëntie, kwaliteit en aanvaardbaarheid voor de gebruiker van verschillende vormen van organisatie en verstrekking van gezondheidszorg en sociale bijstand (met bijzondere nadruk op de interfaces ervan);
−
de rol en de behoeften van zorgverstrekkers, met name familie en vrienden en de vrijwilligerssector, en hun verhouding tot de formele zorgverstrekkingssector;
−
voorzieningen om het ouderen mogelijk te maken in hun eigen huis te blijven wonen, in het bijzonder door uitbreiding van de hulp aan huis, integratie van diensten op lokaal niveau of door het stimuleren van andere huisvestingsstructuren en leefomgevingen;
−
zorg in de laatste levensdagen.
In het kader van deze onderzoekslijn wordt steun verleend aan OTO-projecten, demonstratieprojecten, gecoördineerde werkzaamheden, premies voor de verkennende fase, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen2. Het vergelijkend onderzoek moet profiteren van de grote diversiteit inzake gezondheidszorg en sociale bijstand op nationaal en regionaal niveau en moet rekening houden met de verschillende sociale, culturele en institutionele context in de landen en regio's van Europa. Voor zover mogelijk moeten bij de projecten gezondheidszorg- en sociale-bijstandsverstrekkers en vertegenwoordigers van de ouderen worden betrokken.
1
Klinische proeven van fase I en fase II kunnen worden gesteund als demonstratieprojecten, gecoördineerde werkzaamheden of thematische netwerken. Klinische proeven van fase III en fase IV kunnen evenwel uitsluitend worden gesteund als gecoördineerde werkzaamheden of thematische netwerken. Alle typen uitvoeringsinstrumenten zijn toegelaten wanneer de voorstellen het resultaat zijn van premies voor de verkennende fase. 2
Alle typen uitvoeringsinstrumenten zijn toegelaten wanneer de voorstellen het resultaat zijn van premies voor de verkennende fase.
33
GENERIEKE ACTIVITEITEN IN VERBAND MET ONDERZOEK EN TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING Met generieke OTO-activiteiten wordt beoogd om op bepaalde gebieden van strategisch maar generiek belang een kennisbasis op te bouwen op het gebied van biowetenschappen betreffende mensen, dieren (zowel land- als waterdieren) en planten. Dit staat in tegenstelling tot de opdrachtgerichte en probleem-oplossende kernactiviteiten, waar de nadruk ligt op het verband tussen ontdekking en exploitatie. De in aanmerking komende projecten bevorderen de interactie tussen fundamenteel en toegepast onderzoek en betrekken zowel de onderzoeks- als de gezondheidszorgsector, teneinde een maximale overdracht van kennis tussen onderzoek en de gebruikers ervan, met inbegrip van de industrie, te waarborgen en mede bij te dragen aan de ontwikkeling van een beleid, bijvoorbeeld inzake volksgezondheid. Het verdient aanbeveling de projecten via netwerken met elkaar te verbinden zodat een kritische massa wordt gevormd voor een optimale exploitatie van de resultaten.
IN AANMERKING KOMENDE GEBIEDEN VOOR DE TERMIJNEN IN 2001 In 2001 zullen er voor OTO-projecten, demonstratieprojecten, gecombineerde OTO/demonstratieprojecten, gecoördineerde werkzaamheden en thematische netwerken in verband met generieke activiteiten twee termijnen zijn, één op 28 februari uitsluitend voor de gebieden 12 en 13, en een tweede op 18 oktober 2001 voor alle gebieden, met uitzondering van 7.1, 8.1, 8.2, 9.1 en 9.2. Voorts zal een verzoek om reacties van belangstellenden met als termijn 9 februari 2001 en daarna een specifiek gerichte uitnodiging tot het indienen van voorstellen met als termijn 18 oktober 2001 worden gepubliceerd voor gebied 8.5. In verband met de recente publicatie van de ontwerp-sequentie van het menselijk genoom en de verwachte gevolgen voor de geneeskunde en de volksgezondheid heeft de Commissie een initiatief genomen op het stuk van genoomkunde en volksgezondheid. Teneinde de aandacht te vestigen op dit initiatief, zijn de betreffende delen van dit werkprogramma cursief geschreven. Er is met name een onderzoekslijn 8.5 met als titel “Geïntegreerde projecten op het gebied van genoomkunde en volksgezondheid” toegevoegd.
7. Chronische en degeneratieve ziekten, kanker, diabetes, hart- en vaatziekten en zeldzame ziekten DOELSTELLINGEN De voornaamste doelstelling van deze activiteit is een vermindering van de impact van multifactoriële ziekten1, zowel bij afzonderlijke personen als bij bevolkingsgroepen, door een bevordering van de integratie van fundamenteel en klinisch onderzoek gericht op: a) het ophelderen van de bijdrage van de cellulaire, moleculaire, genetische en milieufactoren en levenswijze die bepalend zijn voor het optreden van ziekte; b) de integratie van verschillende disciplines en geavanceerde technologieën om doeltreffende methoden te ontwikkelen voor preventie, diagnose en behandeling. Vele van deze ziekten hebben een gemeenschappelijke multifactoriële etiologie door de combinatie van meervoudig-risicofactoren en soortgelijke basismechanismen met betrekking tot aanvang, voortgang en handhaving. Wetenschappelijke vooruitgang ten aanzien van één ziekte zal dan ook de kennis over andere ziekten doen toenemen. In deze context zal voorrang worden gegeven aan multidisciplinair onderzoek naar gemeenschappelijke mechanismen die aan de basis liggen van multifactoriële ziekten. De prioriteiten zijn:
1
Met uitzondering van neurologische en geestesstoornissen die onder gebied 9 vallen.
34
7.1. Opheldering van de gemeenschappelijke onderliggende ziekteverwekkende mechanismen met betrekking tot aanvang, voortgang en handhaving van ziekten In 2001 niet opengesteld voor OTO-projecten, demonstratieprojecten, gecombineerde OTO/demonstratieprojecten, gecoördineerde werkzaamheden en thematische netwerken, tenzij wanneer de voorstellen teruggaan op toelagen voor de verkennende fase.
7.2. Evaluatie van conventionele en niet-conventionele therapieën en diagnosemethoden door middel van multinationale grootschalige studies/proeven waarbij rekening wordt gehouden met de vooruitgang van de moderne technologie, met het accent op vier onderwerpen: (i) ontwikkeling en evaluatie van invasieve en bij voorkeur niet-invasieve beeldvormingsmethoden, zowel anatomisch als functioneel (met name voor vroegtijdige diagnose, klinische evaluatie en bewaking van pathologische processen), en van bestaande en nieuwe niet-invasieve bewakingsapparatuur; (ii) onderzoek naar moleculaire en klinische markers van chronische, degeneratieve en zeldzame aandoeningen voor diagnose, prognose en voortgang en voor gebruik bij vroegtijdige diagnosetests en onderzoekmethoden voor de identificatie van risicogroepen; (iii) klinische proeven1: behandeling en preventie, evaluatie van de veiligheid en de doeltreffendheid van nieuwe en bestaande geneesmiddelen of andere therapieën (vergelijking van verschillende therapieën en maatregelen), en vaststelling van geharmoniseerde richtsnoeren en protocollen voor de beste toepassing van maatregelen; (iv) retrospectieve en prospectieve studies en proeven om het effect van specifieke therapieën en preventie op risico's in de algemene bevolking en risicogroepen te beoordelen.
7.3. Optimaal gebruik van databases, registers, reagentia en monsterbanken: gecoördineerde werkzaamheden, thematische netwerken en OTO-projecten ter verbetering van het gebruik van relevante registers, databases en monsterbanken, voor gegevens over risicofactoren, afloop en effect van specifieke behandelingen en ingrepen2. Deze onderzoeklijn ondersteunt eveneens onderzoek in samenwerkingsverband, toelagen voor de verkennende fase, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen. Voorts kunnen voor alle soorten activiteiten voorstellen worden ingediend, indien de voorstellen teruggaan op toelagen voor de verkennende fase in het kader van dit programma.
8. Genoomonderzoek en onderzoek naar genetisch bepaalde ziekten DOELSTELLINGEN Hoofddoel van deze activiteit is de kennisbasis uit te bouwen voor het bepalen van de biologische functies van genen en de genetische basis van ziekten. Hieronder valt functioneel, geïnformatiseerd en vergelijkend genoom- en proteoomonderzoek.
8.1. Genoomanalyse In 2001 niet opengesteld voor OTO-projecten, demonstratieprojecten, gecombineerde OTO/demonstratieprojecten, gecoördineerde werkzaamheden en thematische netwerken, tenzij wanneer de voorstellen teruggaan op toelagen voor de verkennende fase in het kader van dit programma.
8.2. Functioneel onderzoek van genomen en proteomen In 2001 niet opengesteld voor OTO-projecten, demonstratieprojecten, gecombineerde OTO/demonstratieprojecten, gecoördineerde werkzaamheden en thematische netwerken, tenzij wanneer de voorstellen teruggaan op toelagen voor de verkennende fase in het kader van dit programma.
1 2
Alleen proeven van fase III en fase IV als OTO-projecten Zie ook gebied 14 (steun voor onderzoeksinfrastructuur)
35
8.3. Ontwikkeling van nieuwe expressiesystemen, modelorganismen, muterende, transgene en hybride organismen. Als prioriteiten gelden: (i) stimulering van de studie van menselijke en andere genen van biomedisch, agronomisch en industrieel belang in geschikte organismen; (ii) systematische benaderingen om zinvolle modellen op te stellen voor de analyse van aparte genfuncties; (iii) de opsporing van mutaties en polymorfe variatieanalyses, waaronder de ontwikkeling van betere opsporingstechnologieën om dit hulpmiddel ten behoeve van de volksgezondheid volledig te kunnen exploiteren. Merk op dat in 2001 in het kader van onderzoekslijn 8.3 uitsluitend gecoördineeerde werkzaamheden, thematische netwerken, onderzoek in samenwerkingsverband, toelagen voor de verkennende fase, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen worden ondersteund, met uitzondering van onderzoek naar genomen van microbiële organismen, planten en landbouwhuisdieren, waarbij eveneens OTO-projecten worden ondersteund. Voor alle soorten activiteiten kunnen voorstellen worden ingediend, indien de voorstellen teruggaan op toelagen voor de verkennende fase. OTO-projecten die betrekking hebben op genoomkunde en volksgezondheid vallen onder gebied 8.5.
8.4. Ontwikkeling en toepassing van aanverwante benaderingen in de sfeer van de biochemie, biofysica, statistiek en informatica. Het accent ligt op: (i) aanverwante benaderingen in de sfeer van de biochemie, biofysica, statistiek en informatica om de bevindingen van genotypische functie / structuur / motieven te vertalen in fenotypische beschrijvingen van biomedische kwesties; (ii) ontwikkeling van de nieuwe efficiënte opslag- en opvraagsystemen van grote gegevensbestanden met specifieke softwarebehoeften en de meest recente database-managementsystemen. Merk op dat in 2001 in het kader van onderzoekslijn 8.4 uitsluitend gecoördineerde werkzaamheden, thematische netwerken, onderzoek in samenwerkingsverband, toelagen voor de verkennende fase, opleidingsbeurzen en begeleidende maatregelen worden ondersteund. Voor alle soorten activiteiten kunnen voorstellen worden ingediend, indien de voorstellen teruggaan op toelagen voor de verkennende fase.
8.5 Geïntegreerde projecten op het gebied van “genoomkunde en volksgezondheid” Voor het ontsluiten van het enorme medische, sociale en economische potentieel van de sequentie van het menselijk genoom, dienen de relaties tussen genoomstructuur, genfunctie, genpolymorfisme en ziekten van de mens te worden bepaald. Dit zal een kapitaalintensief proces op lange termijn vormen, waarin Europa zijn activiteiten dient te combineren en een kritische massa moet bereiken om te kunnen blijven concurreren. Het programma zal, teneinde aan dit strategische doel bij te dragen, de genoomkunde en de volksgezondheid ondersteunen door middel van een nieuw type project, het ‘geïntegreerde project’. Elk geïntegreerd project zal een aantal OTO-projecten, coördinatieprojecten (gecoördineerde werkzaamheden en/of thematische netwerken) en gastbeurzen voor opleiding in een cluster bundelen onder een gemeenschappelijke geïntegreerde beheersstructuur. De OTO-projecten moeten baanbrekend onderzoek verrichten. De coördinatieprojecten moeten binnen het gebied als een bindende kracht fungeren, die synergie creëert met en tussen nationale programma's. De gastbeurzen moeten jonge onderzoekers opleidingskansen bieden bij de topcentra op dit gebied in Europa, zowel bij universiteiten als in het bedrijfsleven. Elk geïntegreerd project moet deze drie elementen omvatten. Met het oog op de kritische massa moet een geïntegreerd project een minimum van 150 onderzoeker-jaren van werkzaamheden omvatten (met inbegrip van de opleidingscomponent). Elk geïntegreerd project zal door de Commissie nauwgezet worden gevolgd en halverwege aan een grondige beoordeling door onafhankelijke externe deskundigen worden onderworpen. Geïntegreerde projecten zullen worden geselecteerd in een tweefasenproces, waarbij de kennisgeving van belangstelling wordt gevolgd door een specifiek gerichte uitnodiging tot het indienen van voorstellen, zodat de indieners van voorstellen en het programma zich kunnen toespitsen op de thema's met de grootste toegevoegde waarde voor Europa. Er zullen reacties van belangstellenden worden ingewacht voor onderwerpen over het gehele gebied van functionele genoomkunde in verband met de volksgezondheid, inclusief genoomkunde aan de hand van computermodellen, vergelijkende genoom- en proteoomkunde. Hierbij moet gebruik worden gemaakt van multidisciplinaire benaderingen, terwijl de ontwikkeling en 36
toepassing van nieuwe methoden en technologieën in de hand wordt gewerkt. De termijn voor kennisgeving van belangstelling is 9 februari 2001. Uiterlijk drie maanden voor 18 oktober 2001, dat als termijn voor het indienen van voorstellen geldt, wordt dan de gerichte uitnodiging gepubliceerd. Na de gerichte uitnodiging tot het indienen van voorstellen zullen maximaal drie geïntegreerde projecten worden geselecteerd.
9. Neurowetenschappen DOELSTELLINGEN De hoofddoelstellingen van deze activiteit zijn: (i) beter begrip van het zenuwstelsel in mensen en dieren, de mechanismen die ten grondslag liggen aan biologische en psychologische processen en het verband daartussen; (ii) bevordering van nieuwe diagnostische, preventieve en therapeutische benaderingen van neurologische en mentale stoornissen en verbetering van de overdracht van kennis over neuro- en psychofarmacologie naar de farmaceutische industrie; (iii) levering van nieuwe onderwijs- en leerhulpmiddelen en (iv) onderzoek van synergieën tussen neurologie en informatietechnologie. Een essentieel element van deze onderzoekslijn is de integratie van theoretische en experimentele benaderingen, zowel fundamenteel als klinisch, van verschillende disciplines en organisatieniveaus (b.v. genetische en moleculaire, cellulaire, fysiologische en psychologische systemen, het individu, bevolkingsgroepen), ofschoon wel wordt ingezien dat geen enkel voorstel dit alles kan omvatten. Gelet op de unieke capaciteiten die door het Human Frontier Science Programme worden bestreken, zal een toelage beschikbaar worden gesteld voor de gehele duur van het 5e kaderprogramma. De prioriteiten zijn:
9.1 Celcommunicatie
In
2001 niet opengesteld voor OTO-projecten, demonstratieprojecten, gecombineerde OTO/demonstratieprojecten, gecoördineerde werkzaamheden en thematische netwerken, tenzij wanneer de voorstellen teruggaan op toelagen voor de verkennende fase. 9.2 Hersentheorie, neurowetenschappen en neuro-informatica In 2001 niet opengesteld voor OTO-projecten, demonstratieprojecten, gecombineerde OTO/demonstratieprojecten, gecoördineerde werkzaamheden en thematische netwerken, tenzij wanneer de voorstellen teruggaan op toelagen voor de verkennende fase.
9.3. Hersenontwikkeling, -stoornissen en -herstel, met inbegrip van de klinische, epidemiologische en sociale implicaties daarvan, toegespitst op: (i) inzicht in de genetische, cellulaire en moleculaire basis van de ontwikkeling, disfunctie, beschadiging en herstelling van het zenuwstelsel, met speciale nadruk op de rol van stamcellen in de ontwikkeling en herstelling; (ii) integratie van basis- en klinisch onderzoek met het oog op de ontwikkeling van nieuwe preventieve, beschermende, diagnostische en therapeutische benaderingen voor neurologische en psychiatrische stoornissen1 (b.v. schizofrenie, autisme, voedingsstoornissen, multiple sclerose, basale ganglia-aandoeningen enz.) met inbegrip van functioneel herstel en revalidatie.
9.4. Gedrag, cognitieve en functionele hersenkartering, met het accent op vijf onderwerpen: (i) inzicht in hogere hersenfuncties en sensorische en motorische activiteiten in gezonde en zieke toestand; (ii) bevordering van het verband tussen experimentele analyse van hersenprocessen en niet-invasieve beeldvormingstechnieken, teneinde inzicht te verwerven in essentiële hersenfuncties, van waarneming en motorische controle tot denken en taalconceptie en -productie; (iii) evaluatie van de voordelen en uitvoerbaarheid van het overbrengen van nieuwe concepten over de neuronale basis van menselijk gedrag en het leren van talen naar kinderopvoeding en klinische geneeskunde; (iv) ontwikkeling en validering van met name niet-invasieve beeldvormingstechnologieën met betere kwantificatie, tijd- en ruimteresolutie alsmede
1
Alleen proeven van fase I en fase II als demonstratieprojecten
37
ontwerp van gemeenschappelijke platforms en beschikbare hulpmiddelen voor behandeling, analyse en verspreiding van beeldgegevens; (v) verkenning van het potentieel van functionele hersenbeelden als diagnosehulpmiddel bij neurologische en mentale stoornissen en bij revalidatie.
10. Onderzoek op het gebied van volksgezondheid en de gezondheidszorg DOELSTELLINGEN 10.1. Onderzoek op het gebied van gezondheidszorg en gezondheid en veiligheid op het werk Het onderzoek is gericht op de verbetering van de gezondheid van de Europese burgers door de onderbouwing van de communautaire gezondheidsstrategie en activiteiten op het gebied van volksgezondheid1, onderzoek betreffende de gezondheidszorg en gezondheid en veiligheid op het werk. De prioriteiten zijn: (i) analyse van de doeltreffendheid, inclusief de kosteneffectiviteit, van gezondheidsmaatregelen en preventie; (ii) analyse van de verschillen tussen gezondheidszorgmodellen en ongelijkheden in de gezondheidstoestand tussen de Europese landen; (iii) analyse van de sociaal-economische en organisatorische aspecten van de gezondheidszorgstelsels en -diensten en gezondheidsbeleidsinitiatieven2; (iv) evaluatie van de doeltreffendheid van niet-conventionele therapieën; (v) ontwikkeling van verfijndere methoden in de epidemiologie; (vi) ontwikkelen en testen van methodologieën ter bepaling van de beste praktijken voor gezondheidsmaatregelen en verzamelen van gegevens inzake beste praktijken voor optreden bij ziekten, ten behoeve van de besluitvorming op het gebied van het gezondheidsbeleid; (vii) ontwikkelen en testen van methodologieën ter beoordeling van het effect van beleidsmaatregelen en/of grootschalige projecten op de gezondheid; (viii) onderzoek naar de etiologie van werkongevallen, in het bijzonder inzake specifieke risicosituaties voor personen, ondernemingen en de samenleving; en (ix) bepaling van de blootstelling aan en de invloed van fysieke en mentale stress op het werk.
10.2 Bestrijding van problemen die verband houden met drugsgebruik Het voorkomen en beheersen van de met drugs3 samenhangende maatschappelijke en gezondheidsproblemen voor personen en voor de samenleving, inclusief doping in de sport, alcohol en nicotine. De prioriteiten zijn: (i) bepaling van de sociale, psychologische en sociaal-economische factoren die verband houden met risicogedrag en drugsverslaving; (ii) verkrijgen van een beter inzicht in de maatschappelijke en gezondheidseffecten op lange termijn van drugsgebruik; (iii) evaluatie van de huidige preventie- en behandelingsprogramma's met het oog op de uitwerking van doeltreffender behandelingsstrategieën; (vi) epidemiologisch onderzoek met het oog op het terugdringen van de vraag, zoals morbiditeits/mortaliteitsstudies, longitudinale ontwikkeling van gedrag en ziekte, aanwijzing van risicogroepen; (v) onderzoek naar meetbare met drugsgebruik verband houdende variaties in het biologisch profiel van het bloed en andere lichaamsvochten (biochemisch, hormonaal, verhouding van cellen, enz.) met het oog op het gebruik daarvan als screeningscriteria voor het opsporen van dopinggebruik.
11. Onderzoek met betrekking tot gehandicapten DOELSTELLINGEN Doel van deze activiteit is de kwaliteit van het bestaan en de onafhankelijkheid van personen met een fysieke
1
Zie de mededeling van de Commissie over de gezondheidsstrategie van de Europese Gemeenschap en het voorstel voor een besluit tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid – COM(2000)285 def. van 16.5.2000 http://europa.eu.int/eur-lex/en/com/dat/2000/en_500PC0285.html 2
Voorstellen in verband met de sociaal-economische beoordeling van gezondheidstechnologie moeten worden ingediend voor gebied 13 “sociaal-economische beoordeling van biowetenschappen en gezondheidszorgtechnologie". 3
Met drugs worden natuurlijke of synthetische stoffen bedoeld, als genoemd in de drie VN-verdragen van 1961, 1971 en 1988.
http://www.incb.org/e/conv/
38
of mentale handicap1 te verbeteren, gelet op hun verwachtingen en de bijdragen die zij aan de samenleving kunnen leveren. De prioriteiten zijn:
11.1 Factoren die bepalend zijn voor storingen, gebreken en handicaps en het verband daartussen, ondermeer onderzoek naar de fysiologische, psychologische, sociale en onderwijsbehoeften van gehandicapten. Het onderzoek dient nieuwe wegen te verkennen voor het meten en bepalen van handicaps in hun context, rekening houdend met de effecten van de fysieke, sociale en beleidsomgeving en met de dynamische aard van handicaps in de loop van het leven en naar gelang van de omgeving.
11.2 Methodologieën voor de beoordeling van de kwaliteit van het bestaan uit het gezichtspunt van gehandicapten, d.w.z. ten aanzien van persoonlijk en sociaal welzijn, met bijzondere nadruk op gezondheidszorg en medische behandeling.
11.3 Innovatief technologisch onderzoek voor de revalidatie van en assistentie aan gehandicapten, met aandacht voor het brede scala aan gebruikersbehoeften.
11.4 Gezondheidszorg en sociale bijstand met het accent op: (i) modellen voor een grotere doelmatigheid en efficiëntie van de zorgverstrekking aan gehandicapten naar gelang van de aard van hun handicap; (ii) analyse en vergelijking van diverse mogelijkheden, zoals institutionele, gemeenschaps- en informele zorg en doeltreffendheid van gezondheidszorg op afstand; (iii) methodologieën voor de meting en beoordeling van resultaten; prognosemodellen voor toekomstige behoeften in verband met de verstrekking van gezondheidszorg en sociale bijstand op individueel, organisatorisch en maatschappelijk niveau. Speciale aandacht moet gaan naar de wijze waarop personen met een handicap verouderen en de gevolgen daarvan voor gezondheidszorg en sociale bijstand. Projecten waarvan de hoofdactiviteit bestaat in de ontwikkeling of toepassing van nieuwe informatie-, communicatie- en roboticatechnologieën, komen niet in aanmerking voor deze onderzoekslijn en moeten worden ingediend voor thematisch programma nr. 2 “Een gebruikersvriendelijke informatiemaatschappij”, kernactiviteit 1 “Systemen en diensten voor de burger”. Projecten die meer specifiek gericht zijn op met ouderdom verband houdende handicaps, komen evenmin in aanmerking en moeten worden ingediend voor kernactiviteit 6 “Vergrijzing van de bevolking en handicaps” van dit programma.
12. Bio-ethiek DOELSTELLINGEN Met deze activiteit wordt ingegaan op de ethische problemen die ontstaan door de snelle ontwikkelingen in de biowetenschappen in de context van de eerbied voor fundamentele menselijke waarden. In verband met de recente publicatie van de ontwerp-sequentie van het menselijk genoom en de verwachte gevolgen voor de geneeskunde en de volksgezondheid is een aantal bio-ethische vraagstukken gerezen. Onderzoek op het gebied van de bio-ethiek heeft de volgende hoofddoelstellingen: (i) ontwikkeling van een ethisch kader voor onderzoek en het aangeven van de verantwoordelijkheden van onderzoekers, beleidsmakers en verschillende economische partijen; (ii) bijdragen tot een evenwichtige dialoog tussen het publiek en de betrokkenen op dit gebied alsmede een groter publieksbewustzijn en overleg over ethische kwesties, rekening houdend met de verschillende sociaal-culturele achtergronden; (iii) helpen bij de voorlichting van besluitvormers en burgers over de passende beleidsopties en zich voorbereiden op de uit de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen voortkomende problemen, inclusief de problemen die bij dit programma ontstaan; (iv) totstandbrenging en ondersteuning van pan-Europese netwerken inzake ethische deskundigheid. De
1
Handicaps worden gedefinieerd overeenkomstig de ICIDH (International Classification of Impairments, Disabilities and Handicaps) van de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie), rekening houdend met het huidige initiatief om deze indeling te herzien (ICIDH-2). http://www.who.int/icidh/
39
prioriteiten zijn:
12.1. Ethische aspecten van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, met name: (i) het menselijk genoom, genetische proeven en screening, testen voor vatbaarheid en menselijke biodiversiteit; (ii) germline genmodificatie; (iii) het gebruik van menselijke stamcellen; (iv) in utero therapie; (v) xenotransplantatie; (vi) het gebruik van moderne technologieën en methoden in plantenveredeling en fokkerij; (vii) de toepassing van informatietechnologie in de geneeskunde.
12.2. Ethisch kader voor biowetenschappen, met name: (i) het betrekken van mensen bij onderzoek, in het bijzonder kinderen, kwetsbare groepen en mensen uit ontwikkelingslanden; (ii) het gebruik van menselijk weefsel (inclusief foetaal weefsel); (iii) het gebruik van dieren in onderzoek, in het bijzonder niet-menselijke primaten; (iv) ethische uitvoering van onderzoek en problemen in verband met de verspreiding van resultaten.
12.3. Overheidsbeleid, wetgeving, mensenrechten en bio-ethiek, met name: (i) bio-ethiek in onderwijssystemen en beroepsopleiding; (ii) ethische aspecten van het consumenten-, milieu-, dierwelzijns- en landbouwbeleid, inclusief kwesties met betrekking tot het Verdrag inzake biologische diversiteit; (iii) onderzoek naar verbanden tussen bio-ethiek en wetgeving (Gemeenschapswetgeving, internationale verdragen en verklaringen inzake bio-ethiek, intellectuele-eigendomsrechten, ontwikkeling van het octrooirecht en praktijken op het gebied van de biotechnologie en het effect daarvan op de bescherming van de mensenrechten, gevolgen van ethische vragen van de burgers voor internationale handelsbetrekkingen); (iv) bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonlijke gegevens, inclusief genetische gegevens.
12.4. Infrastructuur en methodologieën met betrekking tot bio-ethiek, met name: (i) vergelijkende analyse van bevoegdheden en methodologieën van nationale, lokale en internationale ethische comités; (ii) in netwerken verbinden van informatie-infrastructuur voor juridische en ethische gegevens en daarmee gepaard gaande methodologieën; (iii) concepten van Europese en universele ethische normen en hun verband met nationale en regionale ethische waarden; (iv) bio-ethiek en multiculturaliteit; (v) bio-ethiek en de media.
13. Sociaal-economische beoordeling van biowetenschappen en gezondheidszorgtechnologieën DOELSTELLINGEN Deze activiteit heeft als doelstelling het bevorderen van (i) de sociaal-economische beoordeling van biowetenschappen en -technologieën met het oog op duurzame ontwikkeling en (ii) de sociaal-economische beoordeling van gezondheidszorgtechnologieën. Het is de bedoeling om nuttige informatie te verstrekken aan beleidsmakers in de lidstaten en op communautair niveau en om het openbaar debat te stimuleren. De prioriteiten zijn:
13.1 Ontwikkeling van indicatoren en kennisgrondslagen die van belang zijn voor de besluitvorming, onder meer: (i) analyse van OTO-strategieën van de overheid en de particuliere sector; (ii) technologieprognose die de aandacht vestigt op mogelijke toepassingen en de te verwachten effecten daarvan op bestaande en nieuwe sectoren; (iii) analyse van sociale en culturele percepties bij de ontwikkeling van nieuwe technologieën.
13.2 Beheerstechnologieën in de samenleving: (i) sociaal en economisch effect van de beschikbaarheid van genetische informatie op de werkgelegenheid, openbare en particuliere verzekeringen en personen met specifieke genetische kenmerken; (ii) kosten-batenanalyses van gezondheidstechnologie (inclusief preventieve diensten) uit een maatschappelijk oogpunt; (iii) onderzoek naar de gevolgen van nieuwe technologieën voor het beleid (met inbegrip van bewaking en toezicht) op het gebied van geneesmiddelen en gezondheidszorg, landbouw, agro-voedingsindustrie en het milieu. 40
13.3 Analyse van sociale en economische drijfkrachten en nieuwe kansen in de bio-industrie, met aandacht voor: (i) analyse van de bestaande en potentiële effecten van biowetenschappen en -technologie op industriële en economische groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid; (ii) analyses van de innovatiesystemen in Europa, waaronder onderzoek naar de wijze waarop de geografische concentratie van innovators en gebruikers mede het ontstaan van dynamische, op biowetenschappen gebaseerde bedrijven in de hand werkt; (iii) onderzoek betreffende de intellectuele-eigendomsrechten en het belang van de bescherming daarvan; (iv) onderzoek naar de beschikbaarheid van investeringskapitaal en personele middelen; (v) onderzoek naar het effect van regelgeving op de ontwikkeling van de Europese bio-industrie.
41
STEUN VOOR ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR 14. Steun voor onderzoeksinfrastructuur Binnen het programma "Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen" heeft de term "onderzoeksinfrastructuur" betrekking op faciliteiten en middelen die essentiële diensten leveren voor de onderzoeksgemeenschap op het gebied van de biowetenschappen. De doelstellingen van het programma op het gebied van de ondersteuning van onderzoeksinfrastructuur (zowel in deze onderzoekslijn als elders in het programma waar onderzoeksinfrastructuur wordt ondersteund) zijn: (i) het bevorderen van een optimaal gebruik van de Europese onderzoeksinfrastructuur, met name door transnationale samenwerking met het oog op rationele en kosteneffectieve ontwikkeling en gebruik van die infrastructuur te ondersteunen en door, samen met het tot het programma Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen behorende stelsel van Marie Curie-beurzen, de toegang tot deze infrastructuur te vergemakkelijken, met name voor jonge onderzoekers; (ii) het verbeteren van de consistentie en complementariteit van deze infrastructuur op Europese schaal en van het concurrentievermogen ervan op wereldschaal en (iii) het mede verbeteren van de kwaliteits- en gebruikersgerichtheid van de aan de Europese onderzoeksgemeenschap aangeboden diensten. De in het kader van het programma opgezette activiteiten ter ondersteuning van de onderzoeksinfrastructuur hebben dan ook tot doel een toegevoegde waarde op Europees niveau te leveren, met dien verstande dat de bouw en exploitatie van de onderzoeksinfrastructuur de verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten is. Deze specifieke actie in het kader van het programma "Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen" zal steun verlenen voor onderzoeksinfrastructuur op de volgende gebieden:
14.1. Collecties van biologisch materiaal, met name: (i) depots van levende en niet levende specimens, inclusief mutanten en rassen (b.v. muis) en andere genetische modellen; (ii) genetisch materiaal (vectoren, genen, DNA, chromosomen); (iii) microbiële collecties; (iv) referentiecollecties voor leeftijdbepaling of validering van aquatische organismen.
14.2. Biologische informatiebronnen1, met name: (i) ontwikkeling van grote genoom- en proteoomdatabases, met inbegrip van functionele beeldvorming, en hulpmiddelen voor validering en beheer, alsmede databases voor biodiversiteit en taxonomie, met name in samenhang met internationale activiteiten; (ii) platforms die schakels verschaffen in de biologische informatieketen, van feitelijke gegevens tot gedrukte media; (iii) databases over visserij: vangsten, afval, selectiviteit, tagging, enz.; (iv) databases over genetische hulpbronnen van bossen, boomverbeteringsprogramma's en dynamiek van het bosecosysteem.
14.3. Faciliteiten voor klinisch onderzoek, met name: (i) faciliteiten voor de ontwikkeling en validering van geneesmiddelen, vaccins, methoden en apparatuur voor betere diagnose, bewaking en behandeling, in het bijzonder voor ziekten die van groot belang zijn in Europa; (ii) hoogwaardige klinische en preklinische insluitingsfaciliteiten; (iii) geavanceerde technologische medische faciliteiten en infrastructuur voor gestandaardiseerde gedecentraliseerde klinische proeven; (iv) registers en gebundelde databases van klinische proeven; (v) Europese faciliteiten voor serieproductie voor klinische proeven.
14.4. Preklinische onderzoeksfaciliteiten, met name: faciliteiten voor de ontwikkeling van in vitro systemen of celculturen en, wanneer er geen andere middelen beschikbaar zijn, het kweken van dieren, waaronder niet-menselijke primaten, die modellen moeten verschaffen van ziekten bij de mens en de ontwikkeling moeten vergemakkelijken van vaccins, nieuwe geneesmiddelen en medische apparatuur.
1 Voor het programma Milieu en duurzame ontwikkeling kunnen eveneens voorstellen inzake onderzoeksinfrastructuur met betrekking tot relevante informatiebronnen in aanmerking worden genomen.
42
14.5. Faciliteiten voor onderzoek op het gebied van aquacultuur en visserij, met name: (i) visserijonderzoekschepen voor biologisch onderzoek; (ii) stromingstanks voor experimenten om de selectiviteit van vistuig te verbeteren; (iii) aquacultuurlaboratoria en -bassins voor genetische experimenten en pathologische proeven; (iv) voor normalisatie van diagnosen en validering van markers voor het visserijbeheer.
14.6 Exploitatie van communicatienetwerken met grote bandbreedte (multigigabit/s). Dit onderdeel wordt geconcentreerd op applicatiegestuurd multidisciplinair onderzoek dat gericht is op de ontwikkeling van de specifieke toepassingen, normen en protocols die nodig zijn om de biowetenschappen optimaal gebruik te laten maken van het potentieel van toekomstige communicatienetwerken met grote bandbreedte over geheel Europa en ’grids’1 waarmee tegelijk massale computerverwerking en netwerken met grote capaciteit mogelijk worden gemaakt. Zo worden voorstellen ingewacht op de volgende gebieden: bio-informatica, genoomkunde, proteoomkunde, farmacogenoomkunde, klinische geneeskunde en chirurgie. Met name voorstellen waarbij de belangrijkste Europese informatiehulpbronnen in een netwerk worden bijeengebracht of voorstellen die gericht zijn op de totstandbrenging van ’virtuele’ of ’gedistribueerde’ informatiehulpbronnen, worden aangemoedigd. Adequate exploitatieplannen en, waar relevant, deelneming van de industrie zijn van essentieel belang. Voorts worden ook klassen van onderzoeksinfrastructuur die in aanmerking komen voor steun in het kader van OTO-activiteiten van generieke aard, bij deze actie in aanmerking genomen, wanneer er geen relevante uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor deze activiteiten loopt. Het moet worden opgemerkt dat het programma "Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen" geen steun verleent voor de bouw en exploitatie van onderzoeksinfrastructuur, noch voor het vergaren van gegevens (tenzij deze verzameling een integrerend onderdeel is van het onderzoek in een OTO-infrastructuurproject). De kosten van activiteiten gericht op het stimuleren van de invoering en het gebruik van trans-Europese breedbandcommunicatienetwerken voor onderzoek kunnen echter wel in aanmerking komen. Voor de twee in 2001 geplande afsluitdata zal een indicatieve begroting van PLOMRHQ EHVFKLNEDDU ]LMQ PLOMRHQYRRUIHEUXDULHQ PLOMRHQYRRURNWREHU Binnen de indicatieve begroting van PLOMRHQGLHYRRUGHWHUPLMQLQIHEUXDULEHVFKLNEDDULV zal PLOMRHQ ZRUGHQ XLWJHWURNNHQ YRRU steun aan onderzoeksinfrastructuur op het gebied van genoomkunde en volksgezondheid, met name voor genoom- en proteoomdatabases en voor banken van geschikte diermodellen (mits voldoende voorstellen van behoorlijke kwaliteit en relevantie worden ontvangen).
1
Het ‘grid’-concept heeft betrekking op een nieuw systeem voor data-intensieve computerverwerking en netwerkvorming. Dergelijke infrastructuur heeft tot doel meerdere computergrids onderling te koppelen, waardoor een universele bron van algemeen verspreid en betrouwbaar computervermogen ontstaat waarmee nieuwe soorten applicaties kunnen worden ondersteund.
43
BIJLAGEN Bijlage I:
Strategische initiatieven via begeleidende maatregelen
Bijlage II: Selectiecriteria Bijlage III: Roadmap Bijlage IV: Coördinatie
44
Bijlage I: Strategische initiatieven via begeleidende maatregelen Er worden ook voorstellen ingewacht voor initiatieven, die niet als zodanig onderzoeksvoorstellen zijn, maar die bijdragen tot de tenuitvoerlegging van het programma Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen en tot het verwezenlijken van de strategische doelstellingen daarvan, als beschreven in dit werkprogramma. Voor dergelijke initiatieven gelden de regels van begeleidende maatregelen. Begeleidende maatregelen vormen belangrijke hulpmiddelen voor een sterker bewustzijn van de wetenschappelijke, technologische, sociale en politieke gevolgen van nieuwe kennis alsook voor het aanwijzen van toekomstige onderzoekbehoeften. Het moeten activiteiten van strategische betekenis zijn waarvan de toegevoegde waarde voor Europa duidelijk blijkt en de resultaten voor een nauwkeurig omschreven doelgroep zijn bestemd. Zij moeten geschikte en realistische verspreidingsplannen omvatten en mogen geen doel op zichzelf vormen, maar moeten een effect sorteren dat, ook nadat de activiteit zelf is voltooid, merkbaar is. Zij dienen rekening te houden met relevante genderaspecten en, in voorkomend geval, met de doelstellingen die in de mededeling van de Commissie over de Europese onderzoekruimte zijn beschreven (http://europa.eu.int/comm/research/area.html). Behalve maatregelen die van belang zijn voor specifieke kernactiviteiten en generieke activiteiten, worden strategische initiatieven verwacht op de volgende gebieden: - studies ter ondersteuning van het programma, waaronder de voorbereiding van toekomstige communautaire activiteiten op het gebied van biowetenschappen of ondersteuning voor strategische beleidsvorming; metaanalyses van onderzoekresultaten op gebieden van bijzonder belang voor het beleid, onderzoek van de gevolgen van regelgeving inzake intellectuele eigendom voor innovatie op het gebied van de biowetenschappen; - ontwerp van nieuwe consensusvormende initiatieven voor toepassingen van de biowetenschappen, waarbij met alle belanghebbenden rekening wordt gehouden; onderzoek naar de vorming van publieksattitudes tegenover vooruitgang op het gebied van de biowetenschappen, en het proces waarbij attitudes en verwachtingen van het publiek worden vertaald in wetgeving, ethische principes of adviesprocedures; - initiatieven om biowetenschappen in de media (inclusief internet) en in het onderwijs te populariseren, teneinde het publiek beter inzicht in de wetenschap te verschaffen; initiatieven die de algemene invoering mogelijk moeten maken van de beste methode voor het bevorderen van de dialoog over de biowetenschappen met het publiek en voor het voorleggen van op de wetenschap gebaseerde vraagstukken aan beleidsmakers; - overdracht van technologieën en OTO-resultaten aan potentiële gebruikers; aanmoediging van innovatiefinanciering en bijstand bij de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten die in het kader van het programma zijn ontstaan; meting van het effect van de door de Gemeenschap gesteunde onderzoekactiviteiten op het gebied van de biowetenschappen en, zo nodig, uitwerking van methoden om dit effect te meten; - gerichte opleidingsprojecten, zoals zomercursussen, op gebieden van bijzondere betekenis voor het programma waar op Europees niveau een leemte bestaat; - uitwisseling van informatie via: seminars, workshops en wetenschappelijke en technische vergaderingen of andere geschikte wegen voor het creëren van synergie en het versterken van de coördinatie tussen programma-activiteiten alsook tussen nationale activiteiten in de lidstaten, geassocieerde staten en eventueel andere landen (met name in het kader van W&T samenwerkingsovereenkomsten). NB: In de voorstellen voor begeleidende maatregelen moet voor de beoogde activiteit een begindatum worden gepland die ten minste zes maanden later is dan de afsluitdatum (zie roadmap) voor de reeks voorstellen in verband waarmee zij worden ingediend. In bepaalde gevallen kunnen voor begeleidende maatregelen ook spontane subsidie-aanvragen worden ingediend.
45
Voor zover van toepassing, bijdrage tot de bescherming en/of verbetering van het milieu; zo nodig milieu-effectrapportage Voor zover van toepassing, bijdrage tot het verbeteren van de werkgelegenheidsvooruitzichten en het gebruik en de ontwikkeling van bekwaamheden De bijdrage tot het verbeteren van de kwaliteit van het bestaan en gezondheid en veiligheid; ethische kwesties en waarborgen Bijdrage tot de tenuitvoerlegging of de ontwikkeling van een of meer EU-beleidsterreinen of aanpak van problemen in verband met normalisatie en regelgeving
Toegevoegde waarde van het consortium voor Europa
Europese dimensie van het probleem
Adequaatheid van de middelen
Kwaliteit van het partnerschap en eventuele betrokkenheid van gebruikers en/of andere actoren in het veld
Kwaliteit van het beheer en de projectaanpak in het voorstel
Adequaatheid van de gekozen aanpak, methodologie en werkplan Originaliteit, innoverend karakter en vooruitgang t.o.v. de huidige stand van wetenschap en technologie
Kwaliteit van het voorgestelde onderzoek
47 Besluit 182/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 december 1998. PB L 26 van 1.2.1999, blz. 1.
Eventuele bijdrage tot groei, in het bijzonder het nut en de verscheidenheid van toepassingen en de kwaliteit van de exploitatieplannen
1
Voor zover van belang voor de activiteit, strategisch effect van het voorgestelde project en potentieel voor verbetering van het concurrentievermogen
Naar gelang van de behoeften en de soorten activiteiten kan aan deze verschillende categorieën selectiecriteria of aan verschillende criteria binnen een categorie een ander gewicht worden gegeven. Bijzonderheden hierover worden gegeven in het beoordelingshandboek.
W&T-vooruitzichten
Economische ontwikkeling en
Bijdrage tot de sociale doelstellingen van de Gemeenschap Wetenschappelijke / Middelen, partnerschap en beheer Toegevoegde waarde voor technologische kwaliteit en de Gemeenschap en innovatie bijdrage tot het EU-beleid,
OTO-activiteiten moeten worden geselecteerd op grond van criteria die overeenstemmen met de algemene doelstellingen van het programma. Deze criteria, waaraan alle onderzoekactiviteiten binnen dit programma moeten voldoen, zijn opgesteld aan de hand van de selectiecriteria voor het vijfde kaderprogramma1. Zij zijn gegroepeerd in vijf categorieën:
Bijlage II: Selectiecriteria
Bijdrage tot de technologische vooruitgang van Europa en verspreidingsstrategieën voor de verwachte resultaten
Ook bij de uitvoering van de onderzoekactiviteiten moet aan deze criteria worden voldaan om over de hele lijn tot topkwaliteit en consistentie te komen. Dezelfde criteria worden gebruikt om de activiteiten te evalueren en de effecten ervan te helpen kwantificeren, hetgeen informatie moet opleveren waarop het programmabeheer tijdig en op de gepaste wijze kan inspelen. De beoordeling van het potentiële effect van nieuwe kennis, technologieën, producten, procédés of materialen die uit OTO-activiteiten voortvloeien, vormt een permanente activiteit van het programma, waarmee wordt gezorgd voor een doelmatige tenuitvoerlegging van het besluit van de Raad. Bovenstaande selectiecriteria worden waar nodig toegepast in het licht van ethische en andere overwegingen die een significante invloed hebben op het effect van de biowetenschappen op de samenleving. In het beoordelingshandboek voor dit programma wordt een aantal van deze overwegingen duidelijk uiteengezet. Teneinde meer licht te werpen op de manieren waarop de selectiecriteria van invloed zijn op het concurrentievermogen en de kwaliteit van het bestaan in Europa, moet bijzondere nadruk worden gelegd op de wenselijkheid te zorgen voor een hoog niveau van ethisch bewustzijn in het stadium van de indiening van het voorstel. De voorstellen moeten voldoen aan fundamentele ethische beginselen, onder meer mensenrechten en eisen inzake dierenwelzijn, overeenkomstig de voetnoot inzake ethische beginselen in bijlage II, deel II van Besluit 182/1999/EG van de Raad en het Europees Parlement van 22 december 1998 betreffende het vijfde kaderprogramma1. Zij moeten de beoordelaars genoeg informatie verschaffen om een onafhankelijk standpunt te kunnen innemen omtrent de vraag of de indiener zich voldoende bewust is van de juridische en ethische dimensies van het project en of er, waar nodig, adequate voorzieningen bestaan. Het onderzoek moet met name in overeenstemming zijn met alle desbetreffende nationale en internationale wetgeving, overeenkomsten en gedragscodes en, waar nodig, uitdrukkelijke goedkeuring hebben van lokale of nationale comités inzake ethische kwesties in verband met onderzoek of dierenwelzijn.
1
PB L 26 van 1.2.1999, blz.1 48
Bijlage III: Roadmap – Op de volgende bladzijden is in tabelvorm het tijdschema voor de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen aangegeven, met een aanduiding van de desbetreffende onderdelen van het werkprogramma, publicatiedata, indieningstermijnen en een indicatieve verdeling van de financiële middelen. – De volgende bepaling is algemeen van toepassing: « De directeur-generaal van het DG Onderzoek kan de aanvangsdatum van de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen met ongeveer één maand vervroegen of uitstellen. In dat geval wordt een aankondiging gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen op de datum die oorspronkelijk voor de uitnodiging tot het indienen van voorstellen was gepland en worden de termijnen voor het indienen van voorstellen overeenkomstig aangepast. In de aankondiging worden potentiële indieners van een dergelijke aanpassing op de hoogte gebracht. » « De Commissie behoudt zich het recht voor niet alle voor iedere uitnodiging tot het indienen van voorstellen beschikbare financiële middelen vast te leggen ».
49
Datum van publicatie in het PB: 15 november 2000
Soort activiteit
Indicatieve beschikbare middelen per activiteit en per termijn in miljoen euro∗
Uitnodiging tot het indienen van voorstellen
Titel
Termijn voor het indienen van voorstellen
1. Voeding, voedingswetenschap en gezondheid 2. Beheersing van infectieziekten
Gebied
28 feb.
15 maart
18 okt.
28 feb.
15 maart
18 okt.
1.3 Onderzoek naar de rol van voeding bij het bevorderen en ondersteunen van de gezondheid […]
DP: demonstratieprojecten
TM: thematische netwerken CA: gecoördineeerde werkzaamheden) Alle soorten projecten mogen worden ingediend indien de voorstellen teruggaan op toelagen voor de verkennende fase.
RTD. DP. CD. TN. CA 29 X
2.1 Ontwikkeling van verbeterde of nieuwe [...] vaccins
2.1.1 Nieuwe vaccinatiestrategieën
RTD. DP. CD. TN. CA
2.1.2 Ontdekkingsfase en preklinische ontwikkeling […] 2.1.3 Klinische evaluatie van vaccins
RTD. DP. CD. TN. CA X X
2.2 Strategieën voor de identificatie en beheersing van infectieziekten
2.2.1 Behandeling van en bescherming tegen menselijke en dierlijke infectieziekten
2.2.2 Resistentie tegen antimicrobiële geneesmiddelen en veranderingen in kwaadaardigheid 2.2.3 Diagnostische tests voor mensen en dieren 2.3 Aspecten die verband houden met volksgezondheid en gezondheidszorg
∗
(RTD: projecten voor onderzoek en technologische ontwikkeling
CD: gecombineerde OTO/demonstratieprojecten
QoL-2001-3
Kernactiviteit
Voorstellen mogen worden ingediend voor:
81
X
DP voor klinische tests in een vroeg stadium (fasen I en II). CA en TN voor klinische proeven (fasen III en IV) RTD. DP. CD. TN. CA en voor klinische tests in een vroeg stadium (fasen I en II) uitsluitend DP. RTD. DP. CD. TN. CA
X RTD. DP. CD. TN. CA X X
RTD. DP. CD. TN. CA
Het ligt in de bedoeling samen met het programma “Milieu en duurzame ontwikkeling” een specifiek gerichte uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor “endocriene disruptors” te publiceren. (Dit kan van invloed zijn op de middelen die op de begroting beschikbaar zijn voor uitnodiging QoL-2001-3). 50
Datum van publicatie in het PB: 15 november 2000
Soort activiteit
Indicatieve beschikbare middelen per activiteit en per termijn in miljoen euro∗
3. "De cel als fabriek"
Gebied
3.1 Verbetering van de diagnostische en therapeutische hulpmiddelen voor de gezondheidszorg
3.2. Verbetering van milieuduurzaamheid
3.3. Nieuwe bio(techno)logische procédés/producten […]
15 maart
18 okt.
28 feb.
15 maart
3.1.1 Ontwikkeling van nieuwe diagnostiek X
3.1.4. Nieuwe in-vitro tests […] 3.2.1 Nieuwe bioprocessen voor industriële efficiëntie, ter voorkoming van verontreiniging […] 3.2.2 Bioassays en biosensoren 3.2.3 Biologische afbraak van refractaire chemische stoffen en bioremediëring 3.2.4 Biodiversiteit [ ]
X X
3.2.5 […] veilig gebruik van nieuwe biomoleculen of bioprocessen, voor de identificatie van recombinante organismen […] 3.3.1 Exploitatie van de cellulaire […] kenmerken voor nieuwe nanoen microtechnologieën
18 okt.
X
3.1.2. Therapeutische stoffen 3.1.3. Therapeutische strategieën
3.3.2 Producten met grote toegevoegde waarde […] 3.3.3 Functionele biomoleculen en biokatalysatoren 3.3.4 […] metabolische en genetische diversiteit […]
∗
28 fe b.
X
97
X
en
DP: demonstratieprojecten
TM: thematische netwerken CA: gecoördineeerde werkzaamheden) Alle soorten projecten mogen worden ingediend indien de voorstellen teruggaan op toelagen voor de verkennende fase.
DP RTD. DP. CD. TN. CA. Voor klinische proeven (fasen I en II) uitsluitend DP. Uitsluitend CA en TN voor netwerken van klinische proeven (fasen III en IV) RTD. DP. CD. TN. CA DP
X
RTD. DP. CD. TN. CA RTD. DP. CD. TN. CA
X
RTD. DP. CD. TN. CA
X
RTD. DP. CD. TN. CA
X
RTD. DP. CD. TN. CA
X
DP
X
41
(RTD: projecten voor onderzoek technologische ontwikkeling
CD: gecombineerde OTO/demonstratieprojecten
QoL-2001-3 Termijn voor het indienen van voorstellen
Kernactiviteit Titel
Uitnodiging tot het indienen van voorstellen
Voorstellen mogen worden ingediend voor:
X
RTD. DP. CD. TN. CA X
RTD. DP. CD. TN. CA
Het ligt in de bedoeling samen met het programma “Milieu en duurzame ontwikkeling” een specifiek gerichte uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor “endocriene disruptors” te publiceren. (Dit kan van invloed zijn op de middelen die op de begroting beschikbaar zijn voor uitnodiging QoL-2001-3). 51
Datum van publicatie in het PB: 15 november 2000
Voorstellen mogen worden ingediend voor: (RTD: projecten voor onderzoek en technologische ontwikkeling
Soort activiteit
Indicatieve beschikbare middelen per activiteit en per termijn in miljoen euro∗
DP: demonstratieprojecten
Uitnodiging tot het indienen van voorstellen QoL-2001-3
CD: gecombineerde OTO/demonstratieprojecten TM: thematische netwerken CA: gecoördineeerde werkzaamheden) Alle soorten projecten mogen worden ingediend indien de voorstellen teruggaan op toelagen voor de verkennende fase.
Termijn voor het indienen van voorstellen
Kernactiviteit Titel
Gebied
28 feb.
4. Milieu en gezondheid
Alle gebieden
5. Duurzame landbouw, visserij en bosbouw […]
Alle gebieden
6. Vergrijzing van de bevolking
6.1. Met ouderdom verband
15 maart
18 okt.
28 feb.
15 maart
18 okt. RTD. DP. CD. TN. CA. Uitsluitend TN en CA voor kankerverwekkende effecten van EMF (RF)-straling
29
X
en mobilofoons. X
RTD. DP. CD. TN. CA
121
houdende
ziekten
X
en
TN. CA. Bovendien voor gezichts- en gehoorstoornissen, comorbiditeit, depressie en
gezondheidsproblemen
incontinentie RTD en DP met uitzondering van klinische proeven (fasen I en II) waarvoor DP, CA en TN kunnen worden gesteund en klinische proeven (fasen III en IV) waarvoor CA en TN kunnen worden gesteund.
6.2. Factoren die bepalend zijn
X
voor gezond ouder worden […] 6.3. Demografische aspecten
RTD. CA. TN met uitzondering van klinische proeven (fasen I en II) waarvoor DP, CA en TN kunnen worden gesteund en klinische proeven (fasen III en IV)
42
waarvoor CA en TN kunnen worden gesteund. X
RTD. CA. TN
en sociaal beleid bij een verouderende bevolking 6.4. Omgaan met functionele beperkingen op oudere leeftijd
X
RTD. CA. TN. DP. met uitzondering van klinische proeven (fasen I en II) waarvoor DP, CA en TN kunnen worden gesteund en klinische proeven (fasen III en IV) waarvoor CA en TN kunnen worden gesteund.
∗
Het ligt in de bedoeling samen met het programma “Milieu en duurzame ontwikkeling” een specifiek gerichte uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor “endocriene disruptors” te publiceren. (Dit kan van invloed zijn op de middelen die op de begroting beschikbaar zijn voor uitnodiging QoL-2001-3). 52
6.5.
Gezondheidszorg
en
X
RTD. DP. CA. TN
sociale bijstand voor ouderen
53
Soort activiteit
Datum van publicatie in het PB: 15 november 2000 Indicatieve beschikbare middelen per activiteit en per termijn in miljoen euro∗
Generieke activiteiten inzake onderzoek en technologische ontwikkeling Titel 7. Chronische en degeneratieve ziekten […] 8. Genoomonderzoek en onderzoek naar genetisch bepaalde ziekten 9. Neurowetenschappen 10. Onderzoek op het gebied van volksgezondheid en gezondheidszorg 11. Onderzoek met betrekking tot gehandicapten 12. Bio-ethiek 13. Sociaaleconomische beoordeling van biowetenschappen en gezondheidszorgtechnologieën
Gebied
Uitnodiging tot het indienen van voorstellen QoL-2001-3 Termijn voor het indienen van voorstellen
28 feb.
15 maart
18 okt.
28 feb.
15 maart
Voorstellen mogen worden ingediend voor: (RTD: projecten voor onderzoek en technologische ontwikkeling DP: demonstratieprojecten CD: gecombineerde OTO/demonstratieprojecten TM: thematische netwerken CA: gecoördineeerde werkzaamheden) Alle soorten projecten mogen worden ingediend indien de voorstellen teruggaan op toelagen voor de verkennende fase.
18 okt. RTD. DP. CD. TN. CA. Met uitzondering van klinische proeven (fasen III en IV) uitsluitend RTD RTD. TN. CA
7.2. […] therapieën en diagnosemethoden […]
X
7.3. Geoptimaliseerd gebruik van databases, registers, reagentia en monsterbanken
X
8.3. […] nieuwe expressiesystemen, modelorganismen, muterende, transgene en hybride organismen. 8.4. […] toepassing van aanverwante benaderingen in de sfeer van de biochemie, biofysica, statistiek en informatica 9.3. Hersenontwikkeling, -stoornissen en -herstel […]
X
CA.TN en voor onderzoek naar genomen van microbiologische organismen, planten en landbouwhuisdieren ook RTD
X
CA. TN
X
9.4. Gedrag, cognitie en functionele hersen-kartering Alle gebieden
X X
RTD. DP. CD. TN. CA. Met uitzondering van klinische proeven (fasen II en IV) uitsluitend DP RTD. DP. CD. TN. CA RTD. DP. CD. TN. CA
X
RTD. DP. CD. TN. CA
X
X
RTD. DP. CD. TN. CA
X
X
RTD. DP. CD. TN. CA
126** Alle gebieden
Alle gebieden Alle gebieden
7
∗
Het ligt in de bedoeling samen met het programma “Milieu en duurzame ontwikkeling” een specifiek gerichte uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor “endocriene disruptors” te publiceren. (Dit kan van invloed zijn op de middelen die op de begroting beschikbaar zijn voor uitnodiging QoL-2001-3).
**
Een gedeelte van dit bedrag zal eveneens worden gebruikt voor de specifiek gerichte uitnodiging QoL-2001-DC8 op gebied 8.5 met als termijn 18 oktober 2001.
54
GENERIEKE ACTIVITEITEN IN VERBAND MET ONDERZOEK EN TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING
GEBIED
Indicatieve datum van publicatie in het PB:
15 november 2000
29 juni 2001
Verzoek om reacties van belangstellenden
Gerichte uitnodiging tot het 2 indienen van voorstellen
QoL-2001-CEI8
QoL-2001-DC8
Termijn voor kennisgeving van belangstelling:
Termijn voor het indienen van voorstellen:
9 februari 2001
18 oktober 2001
1
ONDERWERP Functionele
genoomkunde
met
8.5. Genoomkunde betrekking tot de volksgezondheid, met inbegrip van computergenoomkunde, en volksgezondheid vergelijkende genoomen proteoomkunde
1
Datum van publicatie in het PB:
Deze uitnodiging kan vroeger worden gepubliceerd.
2
De juiste inhoud van deze uitnodiging zal door de Europese Commissie worden bepaald na beoordeling van de reacties van belangstellenden die in het kader van uitnodiging QoL-2001-CEI8 zijn ontvangen.
55
Indicatieve beschikbare middelen voor voorstellen die moeten worden beoordeeld na de afsluitdata in 2001 in miljoen euro
SOORT ACTIVITEIT
OPLEIDINGSBEURZEN TITEL
Indicatieve beschikbare middelen voor voorstellen die moeten worden beoordeeld na de afsluitdata in 2002 in miljoen euro
Voorstellen worden groepsgewijs beoordeeld volgens de onderstaande afsluitdata
(1)
GEBIED Individuele Marie Curie-beurzen
Individuele beurzen
11/04/2001, 10/10/2001, 10/04/2002
Terugkeerbeurzen Beurzen voor ervaren onderzoekers
Marie Curiegastbeurzen
39
20
Opleidingscentra
01/02/2001 Beurzen voor opleiding in het bedrijfsleven
TECHNOLOGIESTIMULERING OM DE DEELNEMING VAN HET MKB AAN OTO-ACTIVITEITEN AAN TE MOEDIGEN EN (1) TE VERGEMAKKELIJKEN MKB-toelagen voor de verkennende fase
17/01/2001, 18/04/2001 32
22
11
10
09/02/2001, 12/06/2001, 11/10/2001, 08/02/2002, 12/06/2002
43
9
09/02/2001, 18/10/2001, 08/02/2002
Onderzoek in samenwerkingsverband
BEGELEIDENDE MAATREGELEN
(1) (2)
Zie bijlage 1
SOORT ACTIVITEIT
17/01/2001, 18/04/2001, 19/09/2001, 16/01/2002, 17/04/2002
(3)
STEUN VOOR ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR TITEL Onderzoeksinfrastructuur
GEBIED
(1) Hieronder vallen alle kernactiviteiten, generieke activiteiten in verband met onderzoek en technologische ontwikkeling en ondersteunende activiteiten voor onderzoeksinfrastructuur. (2) In de voorstellen voor begeleidende maatregelen moet voor de beoogde activiteit een begindatum worden gepland die ten minste zes maanden later is dan de afsluitdatum voor de reeks voorstellen in verband waarmee zij worden ingediend. (3) Alleen voorstellen voor projecten voor onderzoek en technologische ontwikkeling, demonstratieprojecten, gecombineerde OTO/demonstratieprojecten, thematische netwerken en gecoördineerde werkzaamheden mogen worden ingediend.
56
Indicatieve beschikbare middelen per activiteit in miljoen euro
Termijn voor het indienen van voorstellen: maart 2002
Alle gebieden
59
x
Alle gebieden
44
x
5. Duurzame landbouw, visserij en bosbouw, en geïntegreerde ontwikkeling Alle gebieden van plattelandsgebieden, met inbegrip van berggebieden
31
Uitsluitend gerichte onderzoeksaspecten voor alle gebieden in KA5
6. Vergrijzing bevolking
50
x
1
x
SOORT ACTIVITEIT
KERNACTIVITEITEN TITEL
GEBIED
1. Voeding, voedingswetenschap en gezondheid
4. Milieu en gezondheid
van
de
Alle gebieden
GENERIEKE ACTIVITEITEN IN VERBAND MET ONDERZOEK EN TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING
7
Indicatieve financiële middelen in miljoen euro: 191
(afhankelijk van de goedkeuring door de begrotingsautoriteit)
1
Uitsluitend voor de gebieden 12 en 13
57
Bijlage IV: Coördinatie Overeenkomstig de nieuwe strategie van probleemgestuurd onderzoek, met name geconcretiseerd in de kernactiviteiten, moet EU-onderzoek dat op de doelstellingen van een kernactiviteit is afgestemd, waar nodig zoveel mogelijk kunnen profiteren van de bijdragen van deelnemers uit derde landen en internationale organisaties, van het hele bestel van innovatieve MKB-bedrijven als waardeverschaffers en van een hoog rendement van bekwame en veelzijdige menselijke hulpbronnen. Er wordt gestreefd naar volledige integratie door middel van dezelfde projecten, met gemeenschappelijk coördinatiemechanismen, en de eventuele steun van begeleidende maatregelen als bevorderende opties. In de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen wordt ook uiteengezet wat de behoefte is aan sociaal-economisch onderzoek en technologieeffectbeoordeling, als integrerend onderdeel van alle kernactiviteiten.
1. Bevestiging van de internationale rol van het communautaire onderzoek Dit programma staat open voor deelneming van onderzoekers van buiten de EU en geassocieerde landen overeenkomstig de regels voor deelneming als uiteengezet in Besluit 1999/65/EG van de Raad van 22 december 19981 krachtens artikel 167 van het Verdrag, ter aanvulling van de activiteiten van het horizontale programma 'Bevestiging van de internationale rol van het communautaire onderzoek'. Wereldwijde internationale samenwerking wordt gestimuleerd voor OTO-activiteiten die moeten worden aangepakt in een breder grensoverschrijdend verband, en in de eerste plaats waar er samenwerkingsovereenkomsten bestaan of waar synergieën met andere internationale programma's en activiteiten ten gunste van Europa kunnen worden benut. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan kansen voor kosteneffectieve coördinatie en samenwerking met initiatieven zoals COST of EUREKA, waar complementaire activiteiten plaatshebben. Gezien de rol van de Commissie als ondersteunende partij in het beheer van het Human Frontier Science Programme, zullen kruisparticipatie en coördinatie met dit programma bij specifieke onderzoekslijnen in het onderhavige werkprogramma worden gestimuleerd door een bijdrage voor de gehele looptijd van het 5de kaderprogramma. Deze bijdrage zal beschikbaar worden gesteld in de vorm van jaarlijkse subsidies. Het programma 'Bevestiging van de internationale rol van het communautaire onderzoek' verleent steun voor beurzen aan jonge wetenschappers uit ontwikkelingslanden (waaronder ook landen met een economie in opkomst en mediterrane partnerlanden), die zo gedurende een periode van maximaal 6 maanden naar Europa kunnen komen om te werken aan projecten in het kader van dit programma.
2. Innovatie en deelneming van het MKB Innovatie Een van de algemene doelstellingen van het horizontale programma 'Bevordering van innovatie en stimulering van deelneming van het MKB' is verbetering van het economisch en sociaal effect van onderzoekactiviteiten uit hoofde van het kaderprogramma door te zorgen voor een betere verspreiding van technologie uit diverse bronnen, gelet op de behoeften van afnemers en gebruikers. Om deze doelstelling te verwezenlijken worden via het horizontale programma onder meer de inspanningen van de thematische programma's gecoördineerd en ondersteund, die zelf - onder impuls van de desbetreffende innovatiecellen - het merendeel van de werkzaamheden in verband met de bevordering van innovatie zullen uitvoeren. Daarbij wordt rekening gehouden met de specifieke eigenschappen van de onderzoekonderwerpen en wordt gezorgd voor de grootst mogelijke aansluiting tussen de exploitatie van onderzoek en de context voor de toepassing daarvan. In dit verband zal in het kader van het programma 'Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen' bij de beoordeling van de voorstellen en gedurende de contractonderhandelingen bijzondere aandacht worden besteed aan aspecten in verband met de exploitatie van resultaten en innovatie (het gedeelte van de technische bijlage dat handelt over de verspreiding en exploitatie van resultaten, tenuitvoerlegging van en toezicht op het plan voor de uitvoering van de
1
PB L 26 van 1.2.1999, blz. 46. 58
technologie). Het programma ’Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen’ bevordert waar mogelijk particuliere financiering van de exploitatie van OTO-resultaten, optimalisering van technologieoverdracht, ook buiten het consortium (b.v. industrieplatforms, verruimd publiek) alsmede een innovatie- en ondernemerscultuur (door middel van bewustmaking, gevallenstudies en opleiding). Specifieke maatregelen ten behoeve van het MKB Het programma houdt bijzondere maatregelen in om deelname van het MKB aan OTO-, demonstratie- en gecombineerde OTO/demonstratieprojecten met een groot innovatiepotentieel te vergemakkelijken en aan te moedigen. Deze maatregelen bestaan uit onderzoek in samenwerkingsverband (CRAFT) en toelagen voor de verkennende fase. Een toelage voor de verkennende fase wordt verleend om een volledig projectvoorstel voor te bereiden, hetzij een CRAFT-projectvoorstel dat wordt ingediend in reactie op een doorlopende open uitnodiging tot het indienen van voorstellen, hetzij een OTO-, demonstratie- of gecombineerd OTO/demonstratieproject dat is ingediend in reactie op een periodieke uitnodiging tot het indienen van voorstellen. De maatregelen om de deelneming van het MKB aan OTO-activiteiten te stimuleren en te vergemakkelijken hebben betrekking op projecten met een groot innovatiepotentieel. Voorstellen voor onderzoek in samenwerkingsverband en toelagen voor verkennende fase met het oog op onderzoek in samenwerkingsverband mogen vallen binnen de algemene doelstellingen van de thematische programma’s. Zij hoeven met andere woorden geen betrekking te hebben op de specifieke doelstellingen en prioriteiten van de kernactiviteiten, OTO-activiteiten van generieke aard en onderzoeksinfrastructuur. Als dusdanig hebben deze maatregelen een "bottom up"-karakter aangezien voorstellen kunnen worden ingediend voor de doelstellingen en prioriteiten van de thematische programma’s in hun geheel. Aanvragen voor toelagen voor de verkennende fase die bedoeld zijn voor het opstellen van andere dan CRAFT-projecten, moeten betrekking hebben op in het werkprogramma vermelde prioriteiten ten aanzien van de periodieke uitnodiging voor het indienen van de daaruit voortvloeiende projectvoorstellen. Voorts moeten zij voldoende tijd vóór het verstrijken van de termijn van de beoogde periodieke uitnodiging worden ingediend (d.w.z. ten minste 9 maanden tussen de gekozen afsluitdatum voor het indienen van voorstellen voor toelagen voor de verkennende fase en de einddatum van de periodieke uitnodiging). Voorstellen voor andere dan CRAFT-projecten die met behulp van een toelage voor de verkennende fase worden opgesteld, moeten voldoen aan de prioriteiten van de periodieke uitnodiging in antwoord waarop zij worden ingediend (ook als deze prioriteiten zijn veranderd ten opzichte van die op basis waarvan de voorstellen voor toelagen voor de verkennende fase waren geselecteerd). De tenuitvoerlegging van de specifieke maatregelen ten behoeve van het MKB gebeurt volgens de gemeenschappelijke regels die zijn vastgelegd in het horizontale programma 'Innovatie en deelneming van het MKB', zodat de transparantie voor de begunstigden gewaarborgd is. Deze regels omvatten gemeenschappelijke beoordeling van contracten en voorstellen, een extra centraal aanspreekpunt voor de ontvangst van voorstellen voor specifieke maatregelen ten behoeve van het MKB, gemeenschappelijke regels voor selectie en voor wetenschappelijke en technologische evaluatie, gemeenschappelijke juridische en financiële voorwaarden en geharmoniseerde en snelle feedback naar de indieners. • Voorstellen voor “Onderzoek in samenwerkingsverband” (CRAFT) waarbij tenminste drie onderling onafhankelijke MKB-bedrijven uit tenminste twee verschillende lidstaten of een lidstaat en een geassocieerde staat in de gelegenheid worden gesteld gemeenschappelijke technologische problemen op te lossen door onderzoek toe te vertrouwen aan derde juridische entiteiten (de "OTO-uitvoerders"), waaronder industriële bedrijven, met passende capaciteiten op het gebied van onderzoek of technologievalidering. In de context van projecten voor onderzoek in samenwerkingsverband kunnen MKB-contractanten die een deel van het onderzoek zelf kunnen uitvoeren, tot 60% daarvan voor hun rekening nemen en de rest (40% of meer) door de OTO-uitvoerder laten verrichten. De totale kosten van projecten voor onderzoek in samenwerkingsverband mogen niet meer dan 2 miljoen euro bedragen, waarvan de Commissie tot 50% kan financieren. De maximale duur bedraagt 24 maanden. Projecten voor onderzoek in samenwerkingsverband kunnen ook een valideringsfase omvatten. • “Toelagen voor de verkennende fase” bieden ten minste twee MKB-bedrijven uit twee verschillende lidstaten of uit een lidstaat en een geassocieerde de gelegenheid financiële steun van de Commissie te krijgen om een compleet projectvoorstel op te stellen. De totale kosten van een toelage voor de verkennende fase mogen niet meer dan 30.000 euro bedragen, waarvan de Commissie tot 75% (of 22.500 59
euro) kan financieren. De maximale duur van een toelage voor de verkennende fase bedraagt 12 maanden.
3. Verhoging van het menselijk potentieel In het kader van het horizontale programma "Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied" worden Marie Curie-opleidingsbeurzen verleend. Het programma "Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen" biedt de volgende soorten Marie Curie-beurzen: individuele beurzen; terugkeerbeurzen; beurzen voor ervaren onderzoekers; beurzen voor opleiding in het bedrijfsleven; (verblijven van promovendi in) Marie Curieopleidingscentra. Voor het verlenen van de Marie Curie-beurzen gelden de algemene regels die zijn vastgesteld in het horizontale programma "Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied" om ervoor te zorgen dat de hoge kwaliteit en het prestige van de beurzen gehandhaafd blijven. Deze regels behelzen een gemeenschappelijke omschrijving van de Marie Curie-beurzen, één centraal aanvraagpunt voor het indienen van voorstellen voor Marie Curiebeurzen, gemeenschappelijke regels voor toelating en beoordeling, gemeenschappelijke juridische en financiële bepalingen alsmede een geharmoniseerde feedback naar de aanvragers en begeleiding van de bursalen. Onderzoeksinfrastructuur Steun voor onderzoeksinfrastructuur wordt verleend in het kader van de thematische programma's en van het horizontale programma "Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied". In het kader van dit horizontale programma moet regelmatig een "kaart" worden opgesteld en gepubliceerd die voor alle soorten onderzoeksinfrastructuur aangeeft bij welk(e) specifiek(e) programma('s) steun kan worden aangevraagd. Sociaal-economisch onderzoek Sociaal-economisch onderzoek kan worden gefinancierd door zowel de thematische programma's als de kernactiviteit "Verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied" van het horizontaal programma "Verhoging van het menselijk onderzoekpotentieel en verdieping van de fundamentele kennis op sociaal-economisch gebied". Overeenkomstig de filosofie van het vijfde kaderprogramma maakt sociaaleconomisch onderzoek integrerend deel uit van de technologische onderzoekactiviteiten in het kader van de thematische programma's. In het horizontale programma zullen specifieke maatregelen worden getroffen voor de coördinatie van het sociaal-economisch onderzoek dat in het onderhavige programma wordt uitgevoerd. In het kader van het horizontale programma wordt jaarlijks een verslag opgesteld over het sociaal-economisch onderzoek in het vijfde kaderprogramma.
4. Interacties binnen het programma en tussen programma’s De mate waarin dit programma tegemoet kan komen aan de verwachtingen van de burgers hangt af van de mogelijkheid om het aantal raakvlakken te handhaven of zelfs te vergroten. De hele opzet van het programma is al gebaseerd op het aangeven en stimuleren van technologische dwarsverbindingen. In iedere kernactiviteit is inderdaad al een combinatie te vinden van biologische kennis en groepen convergerende technologieën. En toch kunnen nog meer van dergelijke interacties binnen het programma en tussen verwante programma's, onder meer ook horizontale activiteiten, worden verwacht. Dit is aangegeven in de tabellen 1 en 2. Bovendien komt het initiatief “Genoomonderzoek voor de volksgezondheid” in verschillende delen van het programma aan bod, zoals weergegeven in tabel 3. Er schuilt een zekere mate van onvoorspelbaarheid in de pogingen om de mogelijke raakvlakken aan te geven, zoals in de tabellen. Bij het beoordelen van binnenkomende voorstellen moeten daarom de volgende principes in gedachten worden gehouden: −
Er wordt van uitgegaan dat de voorstellen, aangezien zij moeten worden opgesteld overeenkomstig de in het voorgaande deel van het werkprogramma aangegeven OTO-prioriteiten, ondubbelzinnig onder de desbetreffende activiteiten vallen en waar mogelijk gecoördineerd worden met andere projecten van dezelfde activiteit.
60
−
Indien een voorstel de academische grenzen overschrijdt en een wat meer verwijderde technologieinbreng of meervoudige nevenresultaten op verwante gebieden omvat, is indiening ervan bij het programma "Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen" nog steeds terecht. Het volstaat dat de kern van een dergelijk voorstel betrekking heeft op bovenvermelde OTO-prioriteiten.
−
Als vuistregel kan worden gesteld dat een voorstel dat essentieel de ontwikkeling van nieuwe technologie beoogt, steun aanvraagt bij het programma dat de natuurlijke omgeving voor dergelijke technologie vormt (b.v. genetica valt onder thema 1, computerkunde onder thema 2, instrumentatie en procesontwerp onder thema 3, milieukunde onder thema 4, enz.). Omgekeerd moet een voorstel waarin elders ontwikkelde technologie wordt gebruikt of gestroomlijnd om de prestaties voor onderzoek en toepassingen te verbeteren, met de kwaliteit van het bestaan en het beheer van de biologische hulpbronnen als hoofddoel, worden ingediend bij dit programma, dus onder thema 1.
Wanneer een dergelijk project in behandeling wordt genomen betekent dit dat het in de voorstelfase gelijktijdig wordt bekeken door de beheersteams van de twee (of meer) programma’s die de verwante onderwerpen bestrijken en in de uitvoeringsfase verder wordt gecoördineerd met een bredere groep verwante projecten uit andere programma's. Clustering-mechanismen kunnen dit proces ondersteunen.
61
Tabellen met betrekking tot bijlage IV, punt 4 (Coördinatie)
OPMERKING:
De tabellen 1 en 2 moeten het de lezer mogelijk maken om in de hoofdtekst de mogelijke raakvlakken tussen de kernactiviteiten van het specifieke programma "Kwaliteit van het bestaan" en eventueel relevante gebieden uit andere specifieke programma’s te onderkennen (toegankelijk via de website van DG XII http://europa.eu.int/comm/dg12). Elk raakvlak in tabel 1 is omschreven in twee cellen, die verwijzen naar de genummerde hoofdjes in de werkprogrammatekst van de kernactiviteit die de rijen labelt. In tabel 2 wordt bij de raakvlakken uitsluitend verwezen naar de tekst van de overige werkprogramma’s (hoofdjes kolommen). In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de wijze waarop het initiatief “Genoomonderzoek voor de volksgezondheid” in de verschillende delen van het programma “Kwaliteit van het bestaan en beheer van de biologische hulpbronnen” wordt behandeld.
62
TABEL 1: RAAKVLAKKEN TUSSEN DE KERNACTIVITEITEN VAN HET SPECIFIEKE PROGRAMMA «KWALITEIT VAN HET BESTAAN EN BEHEER VAN DE BIOLOGISCHE HULPBRONNEN» VOEDING,
BEHEERSING VAN
VOEDINGSWETENSCHAP
INFECTIE-
"DE CEL ALS FABRIEK"
ZIEKTEN
(KERNACT. NR. 3)
EN GEZONDHEID
(KERNACT. NR. 1) VOEDING,
VOEDINGS-
EN GEZONDHEID
(KERNACT. NR. 1) BEHEERSING VAN INFECTIEZIEKTEN (KERNACT .
NR.
2)
EN GEZONDHEID
(KERNACT .
NR.
2)
Veilige en flexibele Opsporing en bestrijding van fabricageprocédés en -technologieën infectiekiemen en toxinen in de hele (1.1), o.m. nieuwe en betere voedselketen (1.2), o.m. TSE, biologische grondstoffen voor ziekteverwekkers in voeding levensmiddelen
WETENSCHAP
- Ontwikkeling van verbeterde of nieuwe [...] vaccins (2.1) o.m. voor voeding bestemde dieren; - Strategieën voor de identificatie en beheersing van infectieziekten (2.2), o.m. risico van overdracht
EN GEZONDHEID
(KERNACT. NR. 4)
(KERNACT. NR. 4)
DUURZAME
Verbetering van milieuduurzaamheid (3.2), o.m. inrichtingen, biosensoren, bewaking van GGO's en meting van verontreiniging
- Met het milieu samenhangende [...] ziekten en allergieën (4.1);
- Met het milieu samenhangende [...] ziekten en allergieën (4.1)
Met het milieu samenhangende of - Diagnosticering, risico-evaluatie daardoor beïnvloede ziekten en [...] en met het milieu allergieën en preventie daarvan samenhangende gevolgen die (4.1) schadelijk zijn voor de gezondheid (4.2)
- Diagnosticering, risico-evaluatie [...] en met het milieu samenhangende gevolgen die schadelijk zijn voor de gezondheid (4.2)
EN BOSBOUW
[...]
(KERNACT. NR. 5)
VERGRIJZING VAN DE BEVOLKING EN
HANDICAPS (KERNACT. NR. 6)
Nieuwe en duurzame productie- en Nieuwe en duurzame productie- en exploitatiesystemen in landbouw, exploitatiesystemen in landbouw, visserij en aquacultuur […] (5.1), visserij en aquacultuur (5.1), o.m. o.m. gezondheid en welzijn van kwaliteitsbeleid dieren
VERGRIJZING VAN DE BEVOLKING
(KERNACT. NR. 5)
(KERNACT. NR. 6)
EN HANDICAPS
- Opsporing en bestrijding van [schadelijke] stoffen in de Rol van voeding bij het bevorderen en Opsporing en bestrijding van voedselketen (1.2); ondersteunen van de gezondheid (1.3) infectiekiemen en toxinen in de voedselketen (1.2), o.m. aan voedsel - Veilige en flexibele […] […], o.m. bijzondere behoeften van fabricageprocédés en -technologieën bejaarden gerelateerde gevaren (1.1), o.m. kwaliteitsbewaking en traceerbaarheid
- Geïntegreerde productie [...] (gebruik voor andere doeleinden dan voeding) (5.2); - Duurzaam en multifunctioneel [...] de geïntegreerde keten van bosbouw en houtproducten (5.3)
Factoren die bepalend zijn voor Demografische aspecten en sociaal Met ouderdom verband houdende gezond ouder worden (6.2), o.m. beleid bij een verouderende ziekten en gezondheidsproblemen cellulaire en moleculaire bevolking (6.3), o.m. levenswijze (6.1) mechanismen van ouder worden
Nieuwe bio(techno)logische Verbetering van de diagnostische en procédés/producten […] (3.3), o.m. therapeutische hulpmiddelen voor de producten en procédés afkomstig gezondheidszorg (3.1) van planten en landbouwhuisdieren
Met het milieu samenhangende of daardoor beïnvloede ziekten en allergieën ...(4.1), o.m. bijzondere behoeften van risicogroepen
- Nieuwe en duurzame systemen ... (5.1), o.m. kweekmethoden, GGO's; LANDBOUW , VISSERIJ
DUURZAME LANDBOUW , [...]
VISSERIJ EN BOSBOUW
- Ontwikkeling van verbeterde of Ontwikkeling van verbeterde of nieuwe - Ontwikkeling van verbeterde of nieuwe [...] vaccins (2.1), o.m. De drie onderzoekslijnen in uit één respectievelijk meerdere inenting van wilde dieren; nieuwe [...] vaccins (2.1); bestaande en kernactiviteit nr. 2 in verband met componenten - Strategieën voor de identificatie en - Strategieën voor de identificatie en infectieziekten bij dieren gecombineerde vaccins (2.1), o.m. beheersing van infectieziekten (2.2) beheersing van infectieziekten (2.2), immunisatiestrategieën voor bejaarden o.m. risico van overdracht
- Verbetering van de diagnostische Verbetering van de diagnostische en "DE CEL ALS FABRIEK" en therapeutische hulpmiddelen therapeutische hulpmiddelen voor voor de gezondheidszorg (3.1); de gezondheidszorg (3.1), o.m. (KERNACT. NR. 3) - Nieuwe bio(techno)logische vaccinproductie, therapie en diagnose processen/producten […] (3.3)
MILIEU
MILIEU
Demografische aspecten en sociaal beleid bij een verouderende bevolking (6.3), o.m. bepalende milieufactoren
TABEL 2/1: RAAKVLAKKEN TUSSEN DE KERNACTIVITEITEN VAN HET SPECIFIEKE PROGRAMMA «KWALITEIT VAN HET BESTAAN EN BEHEER VAN DE BIOLOGISCHE HULPBRONNEN» EN DE ANDERE DRIE THEMATISCHE PROGRAMMA'S
BEVORDERING VAN CONCURRERENDE
INFORMATIEMAATSCHAPPIJ
EN DUURZAME GROEI
Persoonlijke gezondheidssystemen, o.m. ondersteuning van de gezondheid thuis, op het werk en in de vrije tijd
(KERNACT. NR. 1) BEHEERSING VAN
- Gezondheid, o.m. systemen voor gezondheidswerkers
(KERNACT. NR. 2) "DE CEL ALS FABRIEK" (KERNACT. NR. 3)
MILIEU EN GEZONDHEID (KERNACT. NR. 4)
DUURZAME LANDBOUW , VISSERIJ EN BOSBOUW ...
Systemen en diensten voor de burger (3.2)
INFECTIEZIEKTEN
Persoonlijke gezondheidssystemen, o.m. ontwikkeling van geavanceerde biosensoren, transducers en microsystemen
- Intelligente milieubewaking en beheer
- Intelligente milieubewaking en beheer
(KERNACT. NR. 5)
VERGRIJZING VAN DE
- Personen met specifieke behoeften, o.m. gehandicapten en ouderen
BEVOLKING EN HANDICAPS
(KERNACT. NR. 6)
Programma-overschrijdende thema's (3.1): Ontwerp voor allen voor een inclusieve informatiemaatschappij (CPA3)
ENERGIE, MILIEU EN DUURZAME ONTWIKKELING Generieke activiteiten (3): - Materialen en technologie voor productie en transformatie (3.1), o.m. nieuwe en betere materialen voor de voedings-, gezondheids- en andere sectoren (b.v. geavanceerde functionele materialen voor implantaten en invasieve apparaten); - Metingen en tests (3.3) o.m.technische ondersteuning van normalisatie- en Gemeenschapsbeleid en van de ontwikkeling van gecertificeerd materiaal
VOEDING, VOEDINGSWETENSCHAP EN GEZONDHEID
GEBRUIKERSVRIENDELIJKE
Duurzame stadsplanning en […] -beheer (4.1), o.m. veiligheid en continuïteit van de voorziening
Behandelings- en zuiveringstechnologie (1.3), o.m. infectieuze verontreinigende stoffen in water
Innovatieve producten, procédés en - Behandelings- en zuiveringstechnologie (1.3), o.m. nieuwe biotechnologieën; organisatie (2.1) o.m eco-efficiënte - Preventie van verontreiniging (1.4), o.m. nieuwe bioremediëring en biosensoren ontwerpen en technologieën; nieuwe en - Evaluatie van de […] biodiversiteit (2.2.3) geminiaturiseerde producten en procédés - Behandelings- en zuiveringstechnologie (1.3), o.m. drinkwater; - Inzicht in […] en voorspelling van mondiale veranderingsprocessen (2.1), o.m. scenario's van risico's voor de gezondheid van de mens - Duurzame stadsplanning […] en -beheer (4.1), o.m. optimalisering van de kwaliteit van het stadsmilieu; - Generieke activiteiten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling: stralingsbescherming en gezondheid - Behandelings[…]technologie (1.3), o.m. hergebruik van afvalwater; - Preventie van verontreiniging (1.4), o.m. bestrijding van diffuse verontreiniging; - Eco-efficiënte procédés en ontwerpen - Bewakings- […] en communicatiesystemen (1.5), o.m. beheers- en besturingssystemen; (1.3); - Regulering van voorraden …(1.6), o.m. technologische en beheershulpmiddelen; - Materialen en technologieën daarvan - Scenario's en strategieën voor het reageren op mondiale kwesties (2.3), o.m. verzoening voor productie en transformatie (3.1), van behoud van biodiversiteit met veranderingen in landbouw, bosbouw en landgebruik; o.m. duurzame chemie - Vermindering van het antropogene effect […] op mariene ecosystemen en biodiversiteit (3.2)
- Innovatieve producten, procédés en organisatie (2.1) - Duurzame mobiliteit en intermodaliteit (2.2)
64
TABEL 2/2: RAAKVLAKKEN TUSSEN DE ACTIVITEITEN VAN HET SPECIFIEKE PROGRAMMA «KWALITEIT VAN HET BESTAAN EN BEHEER VAN DE BIOLOGISCHE HULPBRONNEN» EN DE HORIZONTALE PROGRAMMA'S EN HET GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK
BEVESTIGING VAN DE INTERNATIONALE ROL VAN HET COMMUNAUTAIRE ONDERZOEK
"DE CEL ALS FABRIEK" (KERNACT. NR. 3)
Samenwerking met derde landen (A): - Milieu en industrie, problemen van geselecteerde regio’s en sectoren (A.2a) o.m. biobehandeling en recycling, milieuvriendelijke technologieën; - Instrumenten voor duurzame ontwikkeling (A.4b) o.m. technologieën voor de productie van planten en dieren (b.v. fokken, biologische stikstoffixatie)
BEHEERSING VAN (KERNACT .
MILIEU EN GEZONDHEID (KERNACT. NR. 4)
DUURZAME LANDBOUW , VISSERIJ EN BOSBOUW ... (KERNACT. NR. 5)
VERGRIJZING VAN DE BEVOLKING EN HANDICAPS (KERNACT. NR. 6)
GEMEENSCHAPPELIJK CENTRUM VOOR ONDERZOEK (GCO) EN FUNDAMENTELE KENNIS OP SOCIAAL-ECONOMISCH GEBIED
- Steun voor opleiding en mobiliteit van onderzoekers, via netwerken voor opleiding door onderzoek en "Marie Curie"beurzen (in aanvulling op die binnen het "Kwaliteit van het bestaan"-programma); - Verbetering van de toegang tot onderzoeksinfrastructuur, via samenwerkingsnetwerken en OTO-projecten; - Bevordering van de kwaliteit van W&T, via conferenties, onderscheidingen en publieksvoorlichting; - Verbetering van de fundamentele kennis op sociaal-economische gebied, o.m. coördinatie en ondersteuning van sociaaleconomische onderzoekactiviteiten van de thematische programma's; - Steun voor de ontwikkeling van W&T-beleid, via strategische analyse van specifieke politieke kwesties, en aanleg van een gemeenschappelijke basis van W, T & innovatie-indicatoren.
INFECTIEZIEKTEN NR. 2)
Samenwerking met derde landen (A): - verbetering van de gezondheidszorg in een veranderende maatschappij (A.2b); - bevordering van een gezonde samenleving (A.3d); - hulpmiddelen voor duurzame ontwikkeling (A.4b)
MKB
Coördinatie en ondersteunende activiteiten met betrekking tot innovatie en deelneming van het MKB (IV-A en IV-B)
(KERNACT. NR. 1)
MENSELIJK ONDERZOEKPOTENTIEEL
DEELNEMING VAN HET
Met uitzondering van activiteiten onder A1, die specifiek gericht zijn op kandidaat-lidstaten, hebben alle gebieden van het programma raakvlakken met de thematische programma’s met het oog op het stimuleren van deelneming van derde landen door middel van onderzoek en opleiding, en coördinatie van met onderzoek verband houdende activiteiten die door de EU op internationaal niveau worden ondernomen
VOEDING, VOEDINGSWETENSCHAP EN GEZONDHEID
INNOVATIE EN
"Het GCO heeft tot taak behoeftegerichte wetenschappelijke en technische ondersteuning te leveren voor de uitstippeling, ontwikkeling, uitvoering en toetsing van beleid van de Gemeenschap. Het GCO, dat een dienst is van de Europese Commissie, fungeert als referentiecentrum op het gebied van wetenschap en technologie voor de Gemeenschap. Het GCO, dat nauw betrokken is bij het beleidsvormingsproces, dient de gemeenschappelijke belangen van de lidstaten en is onafhankelijk van commerciële of nationale belangen. Het GCO, dat specifiek onderzoek op hoog niveau uitvoert in nauw contact met de industrie en andere organen, verschaft de beleidsmakers ondersteuning wanneer het gaat om de zaken waarover de burgers zich zorgen maken, het verbeteren van de wisselwerking tussen mens en milieu en de bevordering van duurzame ontwikkeling. Het GCO streeft bij de uitvoering van zijn taak naar coördinatie van de in de lidstaten uitgevoerde OTO-activiteiten. Bij zijn werkzaamheden spelen intensieve netwerkactiviteiten met openbare en particuliere instellingen in de lidstaten via bijvoorbeeld onderzoeknetwerken, gezamenlijke projecten en de uitwisseling van personeel een belangrijke rol. Dit is van belang omdat de taakstelling van het GCO aansluit bij het onderdeel werkzaamheden onder contract van het vijfde kaderprogramma; terwijl de werkzaamheden onder contract het belangrijkste mechanisme blijven voor de ontwikkeling en beproeving van nieuwe ideeën, bestaat de rol van het GCO erin deze te helpen toepassen ten behoeve van de beleidsmakers." (Bijlage II van de beschikkingen van de Raad inzake specifieke programma's van het GCO) Daarom spitst het GCO zijn onderzoeksprojecten toe op het raakvlak van wetenschap en technologie met het beleid van de Gemeenschap. Voor meer informatie over het GCO-werkprogramma, zie de homepage van het GCO op http://www.jrc.org.
65
TABEL 3: “GENOOMONDERZOEK VOOR DE VOLKSGEZONDHEID” Termijn voor het indienen van voorstellen
SOORT ACTIVITEIT
KERNACTIVITEITEN TITEL
Februari
Maart
Oktober
GEBIED
1. Voeding, voedingswetenschap en gezondheid
2. Beheersing infectieziekten
van
1.3 Onderzoek naar de rol van voeding bij het bevorderen en ondersteunen van de gezondheid
2.1 Ontwikkeling van nieuwe vaccins
3.1 Verbetering van de diagnostische en therapeutische hulpmiddelen voor de gezondheidszorg 3.3 Nieuwe biologische en biotechnologische producten en procédés voor de agroindustrie, agri-levensmiddelen en chemicaliën met grote toegevoegde waarde 4.1 Ziekten en allergieën die met het milieu samenhangen 4.2 Beoordeling en beperking van met het milieu samenhangende gevaren voor de gezondheid
4. Milieu en gezondheid
5. Duurzame landbouw, visserij en bosbouw
ontwikkeling van plattelandsgebieden, met inbegrip van
5.1 Nieuwe en duurzame productiesystemen, met inbegrip van kweekmethoden voor landbouw, visserij en aquacultuur
X
1
2.2 Strategieën voor de identificatie en beheersing van infectieziekten
3. "De cel als fabriek"
en geïntegreerde
1.3.2 Rol en effect van de voeding op fysiologische functies, fysieke en 1 mentale prestaties. 1.3.3 Cellulaire en moleculaire mechanismen die ten grondslag liggen aan verbanden tussen voedingspatroon en chronische ziekten en 1 aandoeningen
X
1 2
3.1.1 Ontwikkeling van nieuwe diagnostiek
X
3.1.3. Therapeutische strategieën
3.3.3. Functionele biomoleculen en biokatalysatoren
X
4.1.1 Analyse en kwantificering van het effect van milieufactoren op 1 de gezondheid van de mens 4.2.3 Verbeterde methoden en technieken voor de evaluatie van blootstelling en de effecten daarvan op korte en middellange termijn, onder meer biomarkers (en bio-indicatoren) voor blootstelling aan milieufactoren gevoeligheid voor deze factoren.
X
5.1.1 Duurzame landbouw
1
X
berggebieden 1
6. Vergrijzing van de
6.1 Met ouderdom verband houdende ziekten en gezondheidsproblemen
X
6.2 Factoren die bepalend zijn voor gezond ouder worden en voor het welzijn 1 van ouderen
bevolking
GENERIEKE ACTIVITEITEN IN VERBAND MET OTO TITEL 8. Genomen en ziekten van genetische oorsprong
12. Bio-ethiek
GEBIED 8.3 Ontwikkeling van nieuwe expressiesystemen modelorganismen, muterende, transgene en hybride organismen 8.4 Ontwikkeling en toepassing van aanverwante benaderingen in de sfeer van de biochemie, biofysica, statistiek en informatica 8.5 Geïntegreerde projecten op het gebied van genoomkunde en 4 de volksgezondheid 12.1. Ethische aspecten van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen
ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR 1 2 3
X 3
X
X X
X
Genoomcomponent inbegrepen in de algemene uitnodiging of slechts een gedeelte van het gebied opengesteld op het stuk van genomen Uitsluitend demonstratieprojecten Termijn (09/02/2001) uitsluitend voor kennisgeving van belangstelling voor onderzoekthema’s op het gebied van genoomkunde en volksgezondheid
4
Geïntegreerde projecten omvatten OTO-projecten, gecoördineerde werkzaamheden, thematische netwerken en gastbeurzen
2