Datum: maart 2016
Auteur: Marielle van der Borgh
Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. In dit document lees je wat het beroepsproduct “Technisch gesproken reken ik daarop” inhoudt. De vakken rekenen-wiskunde, taal en techniek worden in de basisschool vaak los van elkaar aangeboden, terwijl ze veel raakvlakken hebben en prima in samenhang gegeven kunnen worden. In deze onderwijseenheid leer je wat de vakinhouden en didactieken zijn van de afzonderlijke vakken en hoe deze in samenhang aangeboden kunnen worden.
Inhoud Wat zijn de leerdoelen?............................................................................................................................ 1 Hoe gaat het precies? ................................................................................................................................ 1 Welke stappen moet je zetten? ................................................................................................................. 2 Opbouw verslag ........................................................................................................................................ 3 Indeling verslag ........................................................................................................................................ 3 Waarop word je beoordeeld? .................................................................................................................... 3 Bijlage
Toelichting op het schrijven van het verslag ............................................................................ 4
Wat zijn de leerdoelen? De student : 1. Kan binnen taal, techniek en rekenen-wiskunde de ontwikkelings- en leerlijnen (tussendoelen) benoemen en kan deze herkennen in het handelen en spreken van leerlingen. 2. Kan effectief en efficiënt instructie geven en motiverende werkvormen toepassen voor taal, techniek en rekenen-wiskunde. 3. Kan vanuit een betekenisvolle context een ontwerp maken en uitvoeren voor het jonge kind waarbij de vakken taal, techniek en rekenen-wiskunde in samenhang aan bod komen. 4. Kan het lesverloop en de behaalde lesdoelen met kinderen bespreken door het stellen van relevante vragen
Hoe gaat het precies? Je kiest een voor jonge kinderen betekenisvol thema. Je ontwerpt activiteiten voor de vakken taal, rekenen-wiskunde en techniek, die alle binnen het thema passen. De activiteiten bereid je voor op een GLVF en je voert ze uit in je stagegroep. Van elke activiteit schrijf je een evaluatie en voeg je bewijsmateriaal toe. Je levert als eindproduct in: een beschrijving van het thema, per vak een verantwoording en per activiteit een GLVF, evaluatie en bewijsmateriaal. Tot slot voeg je een beschrijving van je leeropbrengst toe.
1
Datum: maart 2016
Auteur: Marielle van der Borgh
Welke stappen moet je zetten? -
Kies een thema uit, die goed aansluit bij de leerlingen. Een betekenisvol thema zorgt ervoor dat de kinderen gemotiveerd, betrokken en geïnteresseerd zijn. Je mag ook aansluiten bij een thema dat al in de groep aan de orde is.
-
Voor Taal voer je, aan de hand van een prentenboek, twee keer een interactieve voorleesles uit, waarbij je expliciet aandacht besteedt aan de woordenschat. Je kiest één of twee prentenboeken uit die goed aansluiten op het thema en waarin begrippen uit de vakken techniek en/of rekenen voorkomen.
-
Voor rekenen-wiskunde en techniek kan je kiezen uit twee opties: Keuze 1: ontwerp per vak 1 activiteit en voer deze activiteit minimaal twee maal uit met een kleine groep kinderen (bijvoorbeeld in een hoek). Keuze 2: ontwerp per vak 2 activiteiten en voer iedere activiteit één maal uit met de hele groep (of een kleine groep kinderen).
-
Je zorgt dat de activiteiten aansluiten op het gekozen thema.
-
Voor techniek maak en/of onderzoek je binnen een van de aandachtsgebieden van techniek met kinderen een door mensen gemaakt product.
-
Voor rekenen-wiskunde gaat het om activiteiten die passen binnen de leerlijnen meten en/of meetkunde.
-
Totaal wordt er voor de vakken techniek en rekenen-wiskunde per afzonderlijk vak minimaal 2x 30 minuten besteed. Voor taal kan de activiteit wat korter duren.
-
De activiteiten mogen zowel voor de hele groep, als voor een kleine groep worden uitgevoerd. Een kleine groep bestaat uit minimaal 4 kinderen.
-
Iedere activiteit bereid je voor op een GLVF. Dit GLVF voeg je toe in je verslag, mét feedback van je praktijkopleider. Als je kiest voor twee verschillende activiteiten, dan voeg je twee volledig ingevulde GLVF toe. Wanneer je ervoor kiest om een activiteit twee keer uit te voeren, maak je met een andere kleur zichtbaar wat je, naar aanleiding van je eigen ervaringen en de feedback van je praktijkopleider op de eerste uitvoering van de activiteit, hebt veranderd aan het tweede GLVF.
-
Van de uitvoering voeg je bewijsmateriaal toe. Dit bewijsmateriaal kan bestaan uit leerlingwerk of foto’s van de uitvoering. Voor taal voeg je het form-desk formulier toe.
-
Aan ieder activiteit voeg je een schriftelijke evaluatie toe.
-
Tot slot blik je schriftelijk terug op de lessenserie.
2
Datum: maart 2016
Auteur: Marielle van der Borgh
Opbouw verslag Het verslag bestaat uit een algemeen gedeelte waarin je het thema introduceert, de doelgroep (jouw stagegroep) beschrijft. Daarna verantwoord je per vak de gekozen activiteiten, je voegt GLVF’s toe en evalueert de activiteiten. Tot slot blik je terug op de gegeven activiteiten.
Indeling verslag Hieronder staat aangegeven hoe je je verslag van de activiteiten indeelt. Tijdens de bijeenkomsten taal, rekenen-wiskunde en techniek wordt specifiek uitgelegd wat je per onderdeel moet beschrijven. 1. Inleiding a. Toelichting op (keuze voor) overkoepelend thema b. Relatie tussen activiteiten en het thema 2. Taal: a. Verantwoording keuze van de twee activiteiten - beginsituatie en ontwikkeling van de leerlingen - leerlijnen en tussendoelen - vakspecifieke criteria b. Beschrijving van twee activiteiten. c. Evaluatie van de taalactiviteiten 3. Techniek a. Verantwoording keuze van de activiteit(en) vanuit - beginsituatie en ontwikkeling van de leerlingen - leerlijnen en tussendoelen - vakspecifieke criteria b. Beschrijving van twee activiteiten. c. Evaluatie van de Techniekactiviteit(en) 4. Rekenen a. Verantwoording keuze van de activiteit(en) vanuit: - beginsituatie ontwikkeling van de leerlingen - leerlijnen en tussendoelen - vakspecifieke criteria b. Beschrijving van twee activiteiten. c. Evaluatie van de rekenactiviteit(en) 5. Conclusie: Wat neem je mee als leerervaringen en aandachtspunten? 6. Literatuurlijst (APA) Bijlagen Bijlage 1. Bewijsmateriaal van uitvoering en/of selectie van gemaakte materialen (met toelichting) Bijlage 2. Feedback van de praktijkopleider op de activiteiten
Waarop word je beoordeeld? In het beoordelingsformulier lees je waar op je op beoordeeld wordt. Dit beoordelingsformulier vind je op de toetssite.
3
Datum: maart 2016
Bijlage
Auteur: Marielle van der Borgh
Toelichting op het schrijven van het verslag
Inleiding
Verantwoording
Inhoud Toelichting op (keuze voor) overkoepelend thema
Uitwerking
Relatie tussen activiteiten en thema
Je beschrijft hier kort welke activiteiten je gaat uitvoeren en hoe deze activiteiten aansluiten op het thema. Hoe sluit het prentenboek aan bij het thema? Welke kennisinhouden kan je voor techniek aan het thema ( en prentenboek) koppelen? Welke inhouden vanuit meten en meetkunde kan je aan het thema koppelen? Welke meet- en meetkundige begrippen staan centraal?
Inhoud De student verantwoordt de keuze van de activiteiten op drie aspecten: 1.Beginsituatie en de ontwikkeling en beginsituatie van de leerlingen 2.De leerlijn en tussendoelen 3.De vakspecifieke didactiek /criteria
Uitwerking Hier schrijf je per vak een verantwoording voor de keuze van de activiteit (en) en hierbij gebruik je bronnen als theoretische verantwoording/onderbouwing. Let hierbij op de indeling van het verslag.
-
Beschrijf hier waarom je voor dit thema hebt gekozen. Op welke manier sluit het gekozen thema aan bij de belevingswereld van het jonge kind? (Het mag een zelf gekozen thema zijn, maar je mag ook aansluiten op het thema dat al in de groep aan de orde is. )
Toelichting Techniek: 1. Beschrijf concreet (maar kort) wat de leerlingen al hebben gedaan op het gebied techniek. Geef aan welke bronnen hierbij gebruikt worden (denk aan bronnenboeken of een methode). Voor techniek gaat het om alle kennisinhouden domein techniek (cito) / aandachtsgebieden (SLO) (zie PowerPoint bijeenkomst 1). Bronnen die je hierbij kunt gebruiken: - Maak ’t maar, 1998 (Bleijerveld, et al - Ontdekplek.nl / encyclopedoe.nl / techniekweb.nl / ru.nl/wetenschapsknooppunt / www.techniekweb.nl / www.nemo.nl / www.biologieplus.nl / etc. 4
Datum: maart 2016
Auteur: Marielle van der Borgh Verantwoord dat de activiteiten passen bij het niveau van ontwikkeling van de leerlingen. Wat weten de leerlingen al van de gekozen techniek inhouden? Welke techniekvaardigheden bezitten de kinderen al en welke vaardigheden ga je met de activiteit(en) ontwikkelen. 2. Verantwoord de keuze van de activiteit(en) vanuit de leerlijn LOOL. 3. Verantwoord dat de activiteiten vakspecifieke inhoud bevatten en de wijze waarop je de didactiek van ontwerpend leren hebt toegepast. Toelichting Rekenen: 1. Beschrijf concreet (maar kort) wat de leerlingen al hebben gedaan op het gebied rekenenwiskunde. Geef aan welke bronnen hierbij gebruikt worden (denk aan bronnenboeken of een methode). Voor rekenen gaat het om meten en meetkunde (deelgebieden construeren en visualiseren en representeren). Bronnen die je hierbij kunt gebruiken: - Hutten, O. e.a. (2014). Meten en meetkunde. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff - Heuvel-Panhuizen, M. van; Buys, K.;Bokhove, J. (2004). Jonge kinderen leren meten en meetkunde. Groningen: Wolters-Noordhoff - Reken-wiskundemethodes Verantwoord dat de activiteiten passen bij het niveau van ontwikkeling van de leerlingen. Wat weten de leerlingen al van de gekozen grootheid (meten) en/of dit deelgebied (meetkunde). Welke techniekvaardigheden bezitten de kinderen al en welke vaardigheden ga je met de activiteit(en) ontwikkelen. 2. Verantwoord de activiteiten vanuit de leerlijn meten en/of de didactische opbouw bij meetkunde. Meten: gebruik bij iedere grootheid de fasen de leerlijn. Meetkunde: de didactische opbouw ervaren – verklaren – verbinden. 3. Verantwoord dat de activiteiten vakspecifieke inhoud (meten of meetkunde) bevatten. Beschrijf hier in hoeverre de onderwijsleerprincipes aan de orde zijn gekomen in je activiteit (en) (zie Hele Getallen, paragraaf 7.3.1)
5
Datum: maart 2016
Auteur: Marielle van der Borgh Toelichting Taal: Deze verantwoording hoef je alleen voor de 2e voorleesles te beschrijven: 1. Beschrijf concreet (maar kort) wat de leerlingen al hebben gedaan op het gebied taal. Geef aan welke bronnen hierbij gebruikt worden (denk aan bronnenboeken of een methode). Bronnen die gebruikt kunnen worden zijn: - Kennisbasis - Portaal (hoofdstuk 4) - PPT’s Verantwoord dat de activiteit aansluit bij de woordenschatontwikkeling van de leerlingen 2. Verantwoord de keuze van de activiteit(en) vanuit de leerlijn (zie TULE) Verantwoord: 1) de keuze van het prentenboek; 2) de woorden die je vooraf hebt geselecteerd en specifieke aandacht krijgen; 3) de vragen die je aan de kinderen gaat stellen tijdens de les om de woordenschatontwikkeling te bevorderen.
Uitvoering Beschrijving van de activiteiten
Evaluatie Evaluatie
Inhoud Beschrijving van (twee) activiteiten: beginsituatie, doelen, didactische werkwijze, organisatie en middelen.
Uitwerking Je werkt deze onderdelen goed uit in je GLVF. Zorg dat je bij de beginsituatie, doelen en didactische werkwijze een koppeling maakt met de vakspecifieke criteria en de leerlijnen en tussendoelen. Bij taal gaat het dan om woordenschatontwikkeling, woordenschatdidactiek en interactief voorlezen, bij rekenen-wiskunde gaat het om meten / meetkunde en bij techniek om de gehele breedte van het vakgebied (vakinhoud en didactiek). Zorg dat activiteiten zo beschreven zijn dat iemand anders de activiteiten kan uitvoeren!
Inhoud Evaluatie van de techniek/reken- / taal activiteiten
Uitwerking - Evalueer de lesdoelen van de activiteit(en). Heb je de doelen behaald? Waarom komt dit wel/niet? - Hoe is/zijn de uitvoering van de activiteit(en) verlopen? Wat kan je zeggen over de organisatie, je eigen pedagogisch didactisch handelen en de activiteiten / betrokkenheid van de leerlingen - Zorg dat je tijdens je evaluatie concrete voorbeelden uit je les beschrijft. 6
Datum: maart 2016
Auteur: Marielle van der Borgh - Heb je de juiste vragen gesteld en de vakspecifieke didactiek goed toegepast? - Als je tweemaal dezelfde activiteit hebt uitgevoerd: Was er verschil tussen de beide keren? Waar kwam dit door? Kan je dit misschien vanuit de theorie verklaren? Heb je de activiteit nog bijgesteld? - (Gebruik voor taal de rapportage “Resultaten Observatie Interactief Voorlezen” die je, na het geven van de 2 lessen, van het lectoraat krijgt). - Welke feedback heb je van je praktijkopleider ontvangen? Wat vind je daarvan en wat neem je eruit mee voor een volgende les? - Wat ging er goed en wat zijn verbeterpunten? Voor taal formuleer je verbeterpunten na de 1e en na de 2e les. Maak een koppeling met de theorie.
Conclusie
Inhoud Wat neem je mee als leerervaring en aandachtspunten?
Uitwerking Schrijf een algemene conclusie op basis van de evaluaties van alle losse activiteiten. Wat zijn je leerervaringen en wat beveel je aan voor een volgende keer?
Literatuurlijst
Inhoud
Bijlagen
inhoud Bewijsmateriaal van uitvoering en/of selectie van gemaakte materialen (met toelichting)
Uitwerking Zorg dat je goede bronverwijzingen maakt en gebruik maakt van de APA. Maak een bronverwijzing per vak! uitwerking Voor techniek en rekenen voeg je bewijsmateriaal toe van de uitvoering van de activiteit, denk hierbij aan foto’s van bouwwerken van kinderen, leerlingenwerk enz. Voor taal voeg je als bewijsmateriaal twee formdesk-formulieren toe, die je in je mailbox ontvangt zodra je praktijkbegeleider de observatiegegevens heeft in gevoerd.
Feedback van de praktijkopleider op de activiteiten
Voor taal hoeft je geen extra feedback te vragen op het GLVF (je hebt immers al de gegevens uit het observatie-instrument). Voor techniek en rekenen vraag je feedback aan je praktijkopleider op de lessen die je gegeven hebt.
7