Bulletin 25.qxd
02-10-2007
15:20
Pagina 1
TECHNISCH B U L L E T I N 25 Technische infor matie voor de installatiemarkt • oktober 2007
Nefit SmartLine Basic HRC 24/CW3 en 24/CW4 IN DIT NUMMER:
appartementen
galerijcomplex
Pag. Omschrijving 1 Nefit SmartLine Basic 24/CW3 en 24/CW4
vrijstaande woning
hoekwoning
tussen woning
twee-onder-een-kap
Nefit SmartLine Basis
Technisch verbeterd en in prijs verlaagd!
24/CW3 0,76 0,73 0,75 0,76 0,76 0,75
Figuur 1 Nefit SmartLine Basic
2
Nefit SolarLine
5
Nefit TopLine HR 70 en HR 100 met muurdoorvoer
6
Brandwerendheid van leidingen, doorvoeringen en leidingschachten
10 Servicekoffer Nefit TopLine Compact HRC 11 Overzicht Nefit Servicekoffers
24/CW4 0,76 0,73 0,75 0,75 0,76 0,75
12 Tip: Rode beschermdop van de gloeiplug
Tabel 1 EPC op basis van Jaartaprendement en primaire hulpenergie
12 Vraag: Welke spanning meet ik op het gasblok? Vele wegen leiden naar Nefit
Niet alleen nieuwe maar ook bestaande cv-toestellen worden voortdurend bekeken op verbetermogelijkheden. In dat kader is de Nefit SmartLine Basic HRC 24/CW4 verbeterd. De verbetering heeft ertoe geleid dat bij gelijke prestaties minder energie wordt verbruikt. Het volgende is aan de Nefit SmartLine Basic verbeterd: 1. De consumentenadviesprijs is verlaagd. 2. Hulpenergie centrale verwarming (cv) is verlaagd met 0,04 EPC-punt, op basis van SenterNovem standaard woningen. 3. Jaartaprendement (GASKEUR CW/ HRww) is verlaagd met circa 0,03 EPC-punt: 84,8 % voor de 24/CW3 86,5 % voor de 24/CW4 Tezamen heeft dit een EPC verlaging van 0,07 EPC punt!
Op www.nefit.nl staat een EPC-rekentool, waarmee voor elke situatie de EPC-verlaging te berekenen is. Kenmerken De prestatie van de nieuwe SmartLine Basic HRC is opmerkelijk: een hoog jaartapwaterrendement (GASKEURHRww-certificaat 86,5%) en een hoog CV-zijdig rendement (TNO-gelijkwaardigheidsverklaring). De verbeterde SmartLine Basic is voorzien van: - Kunststof hydrauliek - Platenwisselaar - Flowsensor De SmartLine Basic HRC is door de flowsensor ongevoelig voor een druppelende kraan. De SmartLine Basic HR en HRC zijn geschikt voor overdruk CLVinstallaties.
1
Nefit B.V. Zweedsestraat 1, 7418 BG Deventer
b
Nefit B.V. Postbus 3, 7400 AA Deventer
c
C 왁
Nefit DealerLine 0570 - 67 85 66 1 Onderdelen 2 Documentatie 3 Advies & Voorlichting 4 Service 5 Verkoop Buitendienst 6 Onderdelengarantieplan Bereikbaar tijdens kantooruren: Ma t/m vr: 8.00 - 16.45 uur Buiten kantoortijd: (deelbezetting) Ma t/m vr: 16.45 tot 22.00 uur Za en zo 8.00 tot 22.00 uur 0570 - 67 85 86 www.nefit.nl – www.nefitdealer.nl – www.nefitonderdelen.nl – www.nefitzakelijk.nl
[email protected]
Bulletin 25.qxd
02-10-2007
15:20
Pagina 2
Waar te bestellen De Nefit SmartLine Basic toestellen zijn leverbaar via uw groothandel. Nefit SmartLine Basic, zonder warmwatervoorziening EV 52794 Nefit SmartLine Basic HR24 (singel cv-toestel, zonder warmwatervoorziening)
Nefit SmartLine Basic HRC met warmwatervoorziening, voorzien van platenwisselaar EV 52792 Nefit SmartLine Basic HRC24/CW3 EV 52790 Nefit SmartLine Basic HRC 24/CW4 Accessoires EV 73735 Servicekoffer Nefit SmartLine (Basic) 7746900000 Wisselframe Nefit SmartLine Basic EV 38625 Afschermkap Nefit SmartLine (Basic)
EV 73720
RCC adapter voor toepassing op Nefit ModuLine 15/20/30/IV EV 73627 Parallel RGA aansluit plaat 80/80 EV 73628 Concentrische RGA aansluitplaat 80/125 mm M&G 453844 Nefit SmartLine dakdoorvoerset 60/100 mm M&G 453843 Nefit SmartLine geveldoorvoerset 60/100 mm M&G 453842 Nefit renovatie geveldoorvoerset
Nefit SolarLine Gebruik de zon De Nefit SolarLine is nu een aantal maanden op de markt, tijd om iets meer te vertellen over dit product. In dit artikel wordt beschreven hoe een zonneboiler werkt, waaruit de Nefit SolarLine is opgebouwd en waar u op moet letten. Werking De Nefit SolarLine bestaat uit een zonnecollector, zonneboiler-regeling en een boiler. De collector vangt zonlicht op en zet dit om in warmte, deze warmte wordt, m.b.v. solarvloeistof overgebracht naar de boiler, waar het leidingwater opwarmt. Op de collector en de boiler zitten temperatuursensoren, aan de hand van
de sensortemperaturen bepaalt de zonneboilerregeling of de pomp de solarvloeistof moet rondpompen of niet. Hierdoor ontstaat een optimaal rendement. De regeling zorgt er tevens voor dat het water in de boiler niet warmer kan worden dan 85 ºC. Het thermostatisch mengventiel zorgt ervoor dat er maximaal warmwateruitstroomtemperatuur 60 ºC is. Mocht het water in de zonneboiler te koud zijn, dan kan een Nefit combitoestel het water naverwarmen tot 60 ºC. Oriëntatie t.o.v. de zon De opbrengst van een zonneboiler is afhankelijk van de oriëntatie t.o.v. de zon en de hellingshoek (zie figuur 2).
De meest gunstigste plaatsing is naar het zuiden gericht (tussen zuidwest en zuidoost) en bij een hellingshoek tussen de 20° en 60°. Maar zelfs wanneer de collector op het noorden gericht is, blijft er 50 tot 60% van de opbrengst over. Uitvoeringen De SolarLine collectoren kunnen op verschillende manieren worden geïnstalleerd: • Op een pannendak • In een pannendak • Op een platdak (horizontaal en verticaal) • Aan de gevel (zie figuur 4) (zelfde uitvoering als platdak horizontale uitvoering) Alle genoemde uitvoeringen kunnen met één collector (SolarLine 1-110), twee collectoren (SolarLine 2-110) worden geïnstalleerd. Collectorplaatsing De collectorplaatsing is eenvoudig uit te voeren. De collectoren zijn licht en snel te monteren op de eenvoudig aan te brengen montagebeugels. Nefit heeft een DVD gemaakt voor de verduidelijking van de installatie van de collectoren. De DVD is te bestellen via de Nefit DealerLine 0570-678 566 (toets 2).
Figuur 2 Oriëntatie t.o.v. de zon
2
Bulletin 25.qxd
02-10-2007
1. Zonnecollector 2. Pomp 3. Terugslagklep 4. Flowregelaar 5. Drukmeter 6. Overstortventiel 7. Expansievat 8.Vulkraan collectorcircuit 9. Expansievat-console
15:20
Pagina 3
10. Nefit SolarLine regeling 11. Temperatuursensor collector 12. Temperatuursensor boiler 13. Nefit boiler 110 liter 14. Ontluchtingsblok; afsluiter met aut. ontluchter 15. Thermostatisch mengventiel 16. Inlaatcombinatie 17. Nefit HR-combitoestel (met NZ-label) 18. Nefit Solarthermostaat (60 ºC)
Figuur 3 Opbouw Nefit SolarLine
Figuur 4 Gevelmontage
Figuur 5 Collectorkoppeling
Wilt u het plaatsen van de collectoren uitbesteden, dan kan Nefit u in contact brengen met een professionele organisatie die in staat is tegen concurrerende prijzen de collectoren te plaatsen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Nefit DealerLine: 0570-678 566 (toets 4).
snelle montagewijze, waarbij geen gereedschap noodzakelijk is. De koppelingen worden bij elke collector meegeleverd en zitten in de twee hoekbeschermkappen op de hoeken van de collectoren.
Collectorkoppeling Wanneer er twee of meer collectoren worden geplaatst, moeten de collectoren met flexibele koppelingen aan elkaar worden gekoppeld. Deze koppelingen worden met klemmen geborgd. Een bijzonder gebruiksvriendelijke en
Accessoires De Nefit SolarLine zonneboiler wordt als basispakket geleverd. De aansluitleidingen zijn daar niet bij in begrepen. Afhankelijk van de montage van de collector(en) kan het zijn dat er meer accessoires noodzakelijk zijn. De accessoires zijn verkrijgbaar bij de groothandel.
3
Figuur 6 Collectorverbinding in hoekbeschermkappen Bij de collectorplaatsing op een pannendak zijn twee ontluchtingspannen voor de doorvoer van de leidingen
Figuur 7 Ontluchtingspan voor leidingdoorvoer pannendak
Bulletin 25.qxd
02-10-2007
15:20
Pagina 4
behulp van dompelbuizen is te bepalen waar het koude water de boiler ingaat (onderin de boiler) en waar het warme water er uit komt (figuur 12, pos. A, boven uit de boiler).
Figuur 8 Verzwaringsbakkenset bij platdakopstelling (4 bakken in 1 set, tbv 1 collector) nodig. Deze zijn bij vrijwel iedere bouwmaterialenhandel, in verschillende kleuren en voor de meeste type pannen te verkrijgen. Hieruit moet het roostertje worden uitgenomen of uitgetikt. Wanneer de platdak-uitvoering niet op het dak wordt vastgeschroefd, maar met gewichten wordt verzwaard, zijn extra verzwaringsbakken noodzakelijk. De verzwaringsbakken dienen gevuld te worden met bijvoorbeeld grind of trottoirtegels. Let op, bij horizontale platdak-opstelling: De staanders moeten bij toepassing van de verzwaringsbakken op 98 cm hartafstand (zie figuur 9) van elkaar staan. Hiervoor is per collector een extra - los te bestellen - staander noodzakelijk.
Figuur 10 Hoge temperatuurbestendig isolatiemateriaal den, om verliezen te voorkomen en de klant te beschermen tegen aanraken. Het isolatiemateriaal moet bestand zijn tegen hoge temperaturen. Geschikt materiaal is bijvoorbeeld Armaflex HT, dat verkrijgbaar is bij de groothandel. Moet er een lengte overbrugd worden, dan is de Nefit Twintube (art.nr. 27518) een uitkomst. Dit is een 12,5 m lange, 2 keer 15 mm flexibele koperleiding. De leidingen zijn al geïsoleerd en voorzien van een 2-aderige sensorkabel. Let er op, dat bij gebruik van knelkoppelingen en zachtkoperen leidingen steunhulsjes worden gebruikt.
Pompunit In de pompunit zit naast de pomp, een flowmeter en een terugslagklep. De terugslagklep voorkomt dat er warmte uit de zonneboiler verdwijnt, als de pompunit uit is. De pompunit dient altijd verticaal geplaatst te worden.
Stand N = terugslagklep functioneert normaal Stand A = terugslagklep staat open in twee richtingen
Figuur 11 Nefit Twintube Boiler De boiler kan hangend met de aansluitingen aan de boven- of onderzijde, en staand met de aansluitingen aan de bovenzijde worden opgesteld. Met Figuur 9 Extra staander bij horizontale plaatsing (platdakopstelling) waartussen verzwaringsbakken zijn gemonteerd Leidingen De temperaturen in het collector-circuit kunnen boven de 130 °C komen. De temperatuur in de boiler wordt begrensd op 85 ºC. De leidingen moeten daarom van koper zijn en met knelkoppelingen of hardsolderingen worden uitgevoerd. Kunststofleidingen zijn vanwege de hoge temperaturen niet toepasbaar. De leidingen moeten geïsoleerd wor-
Indien de boiler met de aansluitingen aan de bovenzijde wordt gemonteerd, moet voor het warme water uit de boiler de korte dompelbuis (1) worden gebruikt. Wordt de boiler met aansluitingen aan de onderzijde gemonteerd, dan dient de lange dompelbuis (2) gebruikt te worden.
Figuur 12 Boileraansluitingen Pos. 1 en 2 zijn dompelbuizen Pos. 3 en 4 zijn collectoraansluitingen.
4
Figuur 13 Pompunit met terugslagklep Vullen van het collectorcircuit Het collectorcircuit wordt gevuld met de meegeleverde solarvloeistof. Deze solarvloeistof is vorstbestendig tot -25 °C. Met een boormachine vloeistofpomp uit de bouwmarkt, is de installatie snel te vullen.Vul de installatie tot er geen lucht meer ontwijkt bij de automatische ontluchter. Zet tijdens het vullen de terugslagklep in stand A (figuur 13).
Figuur 14 Automatische ontluchter
Bulletin 25.qxd
02-10-2007
15:20
Pagina 5
Na het vullen moet de automatische ontluchter met de bijbehorende kogelkraan worden gesloten (figuur 14). Hiermee wordt voorkomen, dat er tijdens bedrijf dampvormige solarvloeistof kan ontwijken. De solarvloeistof kan dampvormig worden op het moment dat het zonaanbod hoog is en er geen warmte meer in de boiler opgeslagen kan worden. Onderhoud
Figuur 15 Solarvloeistoftester (art.nr.27527)
ventiel wordt geplaatst na het combitoestel om de uitstroomtemperatuur te begrenzen op te hoge temperaturen. Het mengventiel is standaard afgesteld op 65 ºC. Om te voorkomen dat het combitoestel in bedrijf komt als de zonneboiler al water levert van ruim 60 °C, wordt bij een aantal combitoestellen een brandervoorwaarderegeling toegepast. (Zie de installatie instructie van het desbetreffende combitoestel.) Dit kan gerealiseerd worden met de solarthermostaat (figuur 3, pos. 18). De solarthermostaat geeft het cv-toestel een melding als het water in de zonneboiler boven de 60 ºC is. Het cv-toestel komt dan niet in bedrijf voor warm water. Waar verkrijgbaar De Nefit SolarLine en de bijbehorende accessoires zijn leverbaar via uw groothandel.
Bij een inspectie van de Nefit SolarLine dient de beschermingsgraad van het Solarvloeistof gecontroleerd te worden. Indien nodig kan dan met behulp van puur Solarvloeistof de beschermingsgraad worden verhoogd. Combitoestel Alle Nefit cv-toestellen met het NZ label kunnen worden gebruikt als naverwarming van de solarboiler. Het meegeleverde thermostatische meng-
Art.nr. 27517 27518
Accessoires Solarvloeistof puur (10 l) Twintube (dubbele leiding van/naar zonnecollector incl. 2-aderige sensorkabel). Lengte 12,5 m, Ø aanvoer Bu 15 mm koper, Ø retour Bu 15 mm koper
Nefit SolarLine Art. nr. 7746900200 7746900202 7746900204 7746900206 7746900201 7746900203 7746900205 7746900207
pakket 1-110 Indak verticaal Opdak verticaal Platdak verticaal Platdak horizontaal 2-110 Indak verticaal Opdak verticaal Platdak verticaal Platdak horizontaal
Artikelnummers van de eventuele accessoires staan in tabel 2 vermeld. Informatie Voor meer informatie of een advies op maat kunt u contact opnemen met onze DealerLine 0570-678 566 (toets 4) of kijk op www.nefit.nl (professioneel/uw contactpersoon) voor een Nefit contactpersoon in uw buurt.
Art.nr. Accessoires 83077580 Verzwaringsbakken (t.b.v. plat dak) 4 bakken in 1 set, 1 set per collector 83077592 Extra staander t.b.v. platdak en gevelopstelling 27527 Solarvloeistoftester 27126 Solarthermostaatset (brandervoorwaarde regeling)
Tabel 2 Nefit SolarLine accessoires
Nefit TopLine HR 70 en HR 100 met muurdoorvoer Naast een dakdoorvoer is het ook mogelijk een muurdoorvoer toe te passen op de Nefit TopLine HR 70 en HR 100. In principe verdient het plaatsen van een dakdoorvoer altijd de voorkeur. Indien plaatsing van een dakdoorvoer niet tot de mogelijkheden behoort, dient bij plaatsing van een muurdoorvoer rekening gehouden te worden met:
• Enkel HR-gekeurde muurdoorvoeren toepassen. • Optredende condenspluim. De condenspluim kan als hinderlijk worden ervaren. • RGA-geveluitmondingen en ventilatietoevoeropeningen dienen op een minimale afstand van elkaar te zijn aangebracht. • Afstand tot ramen. • Optredende vervuiling van de gevel.
5
Figuur 16 RGA aansluitstuk 100/150 (EV 73940)
Bulletin 25.qxd
02-10-2007
15:20
Pagina 6
18). Houd er wel rekening mee dat met het montageframe het cv-toestel minimaal 13 cm van de muur moet komen te staan. Deze afstand is noodzakelijk voor het broekstuk en de radius van de bochten. Voor één Nefit TopLine HR 70 of HR 100 montageframe zijn 2 poten en één tussenframe noodzakelijk.
Figuur 18 Op montageframe
artikel nummer Omschrijving 29846 Poot TL-opstelling 29847 Tussenframe
Tabel 3 Figuur 17 Met broekstuk 100-100 Uitgebreide info hierover is onder andere te vinden in de NPR 3378 deel 60 (NEN 1078). Burgerhout (artikelnummer 453859) levert een passende muurdoorvoerset 100/150, met broekstuk 100-100. Hierbij zijn geen bochten bijgeleverd. Om de HR-muurdoorvoer aan te kun-
nen sluiten op de Nefit TopLine HR moet men gebruik maken van de RGA aansluitstuk 100/150 (art. nr 73940). De korf blijft over van dit artikel. Met de genoemde artikelen is het mogelijk om zijdelings van het toestel (figuur 17) een muurdoorvoer te realiseren. Met een TopLine montageframe is het mogelijk om de muurdoorvoer recht achter het toestel te realiseren (figuur
Bijkomend voordeel van het montageframe is dat je ongeacht de wandconstructie het toestel kunt plaatsen. Nadere informatie over Burgerhout artikelen kunt u krijgen bij uw groothandel of op www.burgerhout.nl. De genoemde artikelen zijn leverbaar via uw groothandel.
Brandwerendheid van leidingen, doorvoeringen en leidingschachten Regelgeving Ten aanzien van de brandwerendheid van gebouwen worden in het Bouwbesluit de eisen aangegeven.Voor wat betreft de specifieke installatie toepassingen wordt in het Bouwbesluit verwezen naar een aantal Normbladen. In het Bouwbesluit worden gebouwen van enige omvang, voor wat betreft de eisen van brandveiligheid, opgedeeld in brandcompartimenten. Een brandcompartiment is het maximale uitbreidingsgebied van een brand. Dit betekent dat een eenmaal uitgebroken brand zich in het ongunstigste geval niet verder mag uitbreiden dan dit vooraf bepaalde brandcompartiment. Bij gebouwen met een kantoor-, industrie-, of onderwijsfunctie is de maximale oppervlakte van een brandcompartiment 1000 m 2. Bij
een gebouw met een woonfunctie is deze maximaal 500 m 2. Een eenmaal ontstane brand moet binnen een bepaalde tijd niet buiten een brandcompartiment kunnen treden. Binnen deze tijd kan de brandweer voorkomen dat de brand zich uitbreidt tot buiten het compartiment. Tevens kunnen personen binnen deze tijd veilig naar buiten gaan. Voor het bepalen van de omvang van een brand wordt er in het Bouwbesluit gesproken over vuurbelasting. Deze vuurbelasting is afhankelijk van de brandbare materie van het gebouw (permanente vuurbelasting) en de aanwezige goederen en inrichting (variabele vuurbelasting). Het bepalen van de weerstand tegen branddoorslag, brandoverslag (wbdbo) en het berekenen van
6
de vuurbelasting wordt voor een groot deel in de NEN 6068 en NEN 6090 nader omschreven. In veel gevallen zal de voorgeschreven brandwerendheid 30 of 60 minuten moeten bedragen, afhankelijk van de gebouwfunctie. Ook zijn er nog een aantal normen die ingaan op specifieke constructie eisen en materiaal toepassingen. Deze aspecten zijn echter vooral van belang voor de ontwerper van een gebouw en zullen we in dit artikel slechts beperkt behandelen. De praktijk voor de installateur Voor de installateur is het belangrijk om te weten hoe om te gaan met doorvoeren van leidingen door scheidingsconstructies van verschillende brandcompartimenten. Bij schade kan de installateur immers aansprakelijk wor-
Bulletin 25.qxd
02-10-2007
15:20
Pagina 7
(bijvoorbeeld isolatieschalen van steenwol) of een brandwerende coating. Hiermee wordt voorkomen dat door warmtegeleiding branduitbreiding kan ontstaan in een naastgelegen brandcompartiment.
Figuur 19 Brandmanchet den gesteld als hij de regelgeving niet juist heeft toegepast. Individuele doorvoeringen tussen twee brandcompartimenten Als door een scheidingsconstructie (vloer of wand e.d.) van verschillende brandcompartimenten een leiding, bijvoorbeeld een gas- water- afvoer- cvof rookgasafvoerleiding, wordt aangebracht zal dit de brandwerendheid van deze constructie niet negatief mogen beïnvloeden. Er kan globaal een onderscheid worden gemaakt tussen brandbare (kunststof) leidingen en onbrandbare (stalen) leidingen. Het gebruik van kunststof rookgasafvoerleidingen komt steeds vaker voor. Daarnaast worden vaak kunststof leidingen toegepast welke zorgen voor de verbrandingsluchttoevoer van een verwarmingstoestel.
Om bij kunststof leidingen voldoende weerstand tegen branddoorslag te verkrijgen kan op de leiding, desgewenst aan beide zijden van de wand, (de brand kan immers van twee zijden komen) een brandmanchet worden aangebracht. Een brandmanchet zal bij brand de leiding “dichtknijpen”. Metalen leidingen (m.u.v. aluminium) daarentegen zijn in veel gevallen van zichzelf voldoende onbrandbaar. Bij deze dient echter de sparing rondom een leiding voldoende brandwerend te worden afgedicht.Voor het afdichten van de sparing rondom een stalen leiding kan bijvoorbeeld onbrandbaar isolatiemateriaal, brandwerend schuim en brandwerende kit worden gebruikt. Desgewenst kunnen, om een nog hogere brandwerendheid te bewerkstelligen, stalen leidingen bij een muurdoorgang over een bepaalde afstand worden voorzien van onbrandbare leidingisolatie
Voor het realiseren van deze hogere brandwerendheid kan grofweg worden gesteld dat stalen leidingen over een lengte van minimaal 50 cm en koperen leidingen over minimaal 80 cm moeten worden geïsoleerd of gecoat. Dit is echter mede afhankelijk van het soort leiding en gewenste brandwerendheid. Het isoleren of coaten van leidingen kan tevens in een aantal gevallen worden toegepast bij kunststof leidingen. Aluminium leidingen kunnen, gezien het lage smeltpunt van circa 600 ºC, vroegtijdig bezwijken bij een brand. Om deze reden dienen aluminium leidingen welke door een brandwerende scheiding lopen te worden omkokerd. Dit geldt niet voor de aansluitleidingen voor de rookgasafvoer van een cv-toestel in een opstellingsruimte. Het aanbrengen van een brandmanchet op een aluminium leiding is niet zinvol aangezien de werkingstemperatuur van de manchet lager ligt dan het smeltpunt de aluminium leiding.Verderop in dit artikel komen we nog terug op aluminium leidingen welke zijn aangebracht in schachten of aftimmeringen.
Tabel 4 Veel voorkomende leidingdoorvoeringen met toe te passen brandwerende maatregelen Leidingmateriaal
Brandwerende scheiding < 30 minuten - brandmanchet - opschuimend band - steenwol isolatieschalen plus brandwerende coating
Brandwerende scheiding > 30 minuten - brandmanchet - opschuimend band - steenwol isolatieschalen plus brandwerende coating
Kunststof Ø = < 50 mm
- opschuimende kit
- opschuimende kit
Staal
- opschuimende kit (sparing max. 20 mm)
- brandwerende coating - steenwol isolatieschalen
coating of isol. over lengte min. 50 cm
Aluminium
- aftimmeren of omkokeren
- aftimmeren of omkokeren
sparing in kokerwand brandwerend afdichten
Koper
- opschuimende kit (sparing max. 20 mm)
- brandwerende coating - steenwol isolatieschalen
coating of isol. over lengte min. 80 cm
Kunststof kabels
- brandmanchet - brandwerende coating
- brandmanchet - brandwerende coating
event. extra schuimband voor afdichting sparing
Kunststof Ø > 50 mm
7
Opmerking
Bulletin 25.qxd
02-10-2007
15:20
Pagina 8
Figuur 20 Leidingschacht Nog een ander aandachtspunt vormen rookgasafvoerleidingen welke verschillende ruimtes doorkruisen. Als een rookgasafvoerleiding door een belendende toegankelijke ruimte (bijv. toegankelijke zolder) loopt mag deze, volgens het Bouwbesluit een maximale temperatuur bereiken van 90 ˚C. Als de buitenwand van deze leiding een hogere temperatuur kan bereiken zal deze in een brandwerende aftimmering moeten worden aangebracht of als dubbelwandige/concentrische leiding moeten worden uitgevoerd. Bij toepassing van kunststof leiding voor rookgasafvoer dient tevens rekening te worden gehouden met een bepaling uit de NEN 1078 deel 42 (bij velen bekend als de Gavo) en de Gastec QA keuringseis QA 199. Hierin staat dat kunststof rookgasafvoeren slechts mogen worden toegepast als voering in een voor rookafvoer geschikte schoorsteen, dan wel omkokerd of concentrisch dienen te zijn uitgevoerd. Bovendien dienen kunststof rookgasafvoeren luchtomspoeld te zijn, dat wil zeggen dat er rondom deze leiding een luchtstroom naar buiten of naar de cv-toestel dient te zijn. Een uitzondering op deze regel zijn de toestelaansluitleidingen tot een bepaalde lengte in een stookruimte, mits deze in zicht zijn aangebracht.
Leidingschachten In gebouwen met meerdere verdiepingen loopt in veel gevallen een leidingschacht door meerdere boven elkaar gelegen brandcompartimenten. Dit betekent dat de wanden van een dergelijke schacht dienen te voldoen aan de eisen van brandwerendheid welke gesteld worden aan brandcompartimenten. Het zal dus op zijn minst 60 minuten moet duren voordat een brand van het ene compartiment een andere kan bereiken. In de praktijk zal dit meestal neerkomen op een schachtwand welke een brandwerendheid heeft van minimaal 30 minuten. Als een brand via de schacht van het ene naar een ander compartiment over wil slaan, zal de brand immers tweemaal een brandwerende scheiding van 30 minuten moeten overbruggen (2 x 30 minuten = 60 minuten). Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat de doorvoeringen naar de schacht eveneens aan deze brandwerendheid van 30 minuten dienen te voldoen. Dit kan worden bereikt zoals eerder omschreven bij doorvoeringen van individuele leidingen. Bij een brandwerende schachtwand van 30 minuten is het tevens van belang dat er zich in dezelfde schacht, als waar een
8
rookgasafvoer is aangebracht, geen kunststof leidingen, bijvoorbeeld PVC afvoerleidingen, bevinden. Deze leidingen kunnen namelijk zelf ook branden waardoor een brand zich via de schacht verder kan verplaatsen. Als er wel kunststof leidingen in een schacht zijn aangebracht zullen, om te voldoen aan de eis van 60 minuten brandwerendheid tussen twee compartimenten, deze kunststof leidingen moeten worden aangebracht in een gescheiden deel van de schacht welke voldoet aan de eisen voor brandwerendheid. Een uitzondering op de eis, welke wordt gesteld aan doorvoeringen van en naar een schacht, zijn doorvoeringen vanuit een badkamer. Hiervoor geldt niet de eis van 30 minuten brandwerendheid. Uitgangspunt hierbij is dat in een dergelijke natte ruimte weinig of geen brandbare materialen aanwezig zijn waardoor de brand zich binnen korte tijd zou kunnen voortplanten. Aluminium leidingen nemen een bijzondere plaats in, indien deze aangebracht zijn in een schacht. Zoals eerder vermeld kunnen deze, gezien het lage smeltpunt, vroegtijdig bezwijken maar zijn niet zelfontbrandend. De gedachte hierbij is dat bij intrede van een brand in een schacht ter plaatse van een door-
Bulletin 25.qxd
02-10-2007
15:20
Pagina 9
voering van een aluminium leiding deze leiding kan bezwijken maar dat desondanks de temperatuur in een schacht niet in alle gevallen zo hoog wordt dat de brand binnen de minimaal gestelde tijd op een andere bouwlaag uit de schacht kan treden. Als een schachtwand voldoet aan de eis van brandwerendheid van 30 minuten hoeft om deze reden op een aluminium leiding niet altijd een extra voorziening te worden aangebracht maar kan deze soms worden gelijkgesteld met een stalen leiding. Dit betekent wel dat de sparing op de juiste brandwerende wijze moet worden afgedicht. Belangrijk hierbij is dat er zich in dezelfde schacht geen brandbare leidingen bevinden. De eisen voor brandwerendheid van toepassing van aluminiumleidingen in schachten zijn echter niet altijd vooraf duidelijk aan te geven maar zijn mede afhankelijk van de bouwkundige constructie, aantal bouwlagen, toegepast toestel e.d. Overleg vooraf met de controlerende instantie is in deze erg belangrijk om problemen achteraf te voorkomen.
Een ander aandachtspunt is dat bij schachten met een oppervlakte groter dan 150 cm 2, welke grenzen aan meer dan één brandcompartiment, de schachtwand aan de binnenzijde van minimaal 10 mm dik onbrandbaar materiaal dient te zijn. Deze regel wordt gesteld aangezien zich binnen een schacht een brand zou kunnen verplaatsen buiten het gezichtsveld van de brandweer. Materiaalkeuze Het op juiste wijze uitvoeren van een voldoende brandwerende doorvoering is sterk afhankelijk van de te realiseren brandwerendheid, dikte en soort leiding, afmeting van de sparing en dergelijke. Voor een specifieke uitvoering van een correcte afdichting verwijzen wij u naar leveranciers van brandwerende producten, bijvoorbeeld Promat, Walraven of Gerco. Op de website van deze leveranciers kunt u uitgebreide informatie vinden over toe te passen materialen. Tevens kan bij de fabrikant van de leidingmaterialen, (voor rookgasafvoermaterialen bijv. Burgerhout of Panflex) aan de hand van
9
het Komo certificaat, informatie worden verkregen over de brandwerendheid van toegepaste leidingen. De regelgeving omtrent leidingaanleg in relatie tot de brandwerendheid van een gebouw zal voor menig installateur een moeilijk te overzien onderdeel zijn. Tevens zijn alternatieven mogelijk indien deze als gelijkwaardig kunnen worden aangetoond. Zoals eerder aangegeven adviseren wij u bij twijfel over de juiste uitvoering vooraf overleg te voeren met de betrokken controlerende instantie. In veel gevallen is het eerste aanspreekpunt de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de betrokken gemeente. Bronnen • Bouwbesluit. • Gastec QA. • Handboek brandwerendheid. • NEN 1078 Praktijkrichtlijn gasinstallaties - Deel 42. • NEN 6068 Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten. • NEN 6090 Bepaling van de vuurbelasting.
Bulletin 25.qxd
02-10-2007
15:20
Pagina 10
Servicekoffer Nefit TopLine Compact HRC Deze koffer bevat vervangingsonderdelen om een Nefit TopLine Compact HRC te kunnen onderhouden, zie overzicht voor de inhoud. Het artikelnummer van de servicekoffer (inclusief inhoud) is 7746900084. De servicekoffer en onderdelen zijn te bestellen via uw groothandel, via de Nefit Site www.nefitonderdelen.nl of via onze Nefit DealerLine 0570-678 566 (toets 1 Onderdelen). Alle onderdelen van de Nefit TopLine Compact zijn overzichtelijk weergegeven in het Nefit TopLine onderdelenboek. Het onderdelenboek is met artikelnummer 716.489A aan te vragen via de Nefit site www.nefit.nl of onze Nefit DealerLine 0570-678 566 (toets 2 documentatie). Indien een cv-toestel uit het leveringsprogramma gaat zijn de onderdelen tot 15 jaar later nog leverbaar.
Artikelnummer 7746900082 7746900083 78159 78136 74569 74589 7746900079 73915 73686 73685 74593 78156s 74577 74578 78157s 78158s 78152s 78151s 774600405A 05634 74594 7746800007 7746800002
Omschrijving Gloeiplug Ionisatiepen Sensor Sensor Gasregelblok Ventilator Stromingssensor Druksensor Motorgedeelte driewegklep Binnenwerk driewegklep Branderautomaat UBA 3.5 (incl. kunststof achterplaat) Klemveer (set 3 x 2) Pakking brander Pakking condensbak O-ring 21,82 x 3,53 (10 st) O-ring 16 x 3,5 (10 st) O-ring 15,54 x 2,62 (10 st) O-ring 18 x 3 (10 st) Koffer (zonder inhoud) Tube vet voor waterdelen Printplaat bedieningspaneel Inhoudsopgave Service-instructie Nefit TopLine Compact HRC
Aantal 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Naast Nefit TopLine Compact ook toepasbaar voor:
Nefit SmartLine en Nefit SmartLine Basic
Nefit SmartLine Basic Nefit SmartLine en Nefit SmartLine Basic Nefit SmartLine en Nefit SmartLine Basic
Nefit SmartLine Basic
Alle cv-toestellen
10
Bulletin 25.qxd
02-10-2007
15:20
Pagina 11
Overzicht Nefit Servicekoffers
79032 Nefit EcomLine HR
73735 Nefit SmartLine en Nefit SmartLine Basic
7746900084 Nefit TopLine Compact
73516 Nefit Economy HR
72401 Nefit Turbo HR
11
Bulletin 25.qxd
03-10-2007
Tip
10:15
Pagina 12
van Nefit Servicemonteur
&
Vraag
van een installateur
Welke spanning meet ik op het gasblok?
Rode beschermdop van de gloeiplug
Bij de Nefit Economy en Nefit EcomLine toestellen wordt het gasblok aangestuurd met een wisselspanning 24 VAC (figuur 22).
Figuur 22 Wisselspanning 24 VAC Indien deze spanning gemeten wordt met een multimeter, dan meet men in de AC-stand 24 VAC en in de DC-stand 0 VDC. In de nieuwe generatie branderautomaten (vanaf UBA 3) wordt de wisselspanning al in de branderautomaat gelijkgericht. De Nefit SmartLine, Nefit SmartLine Basic en alle Nefit TopLine toestellen zijn voorzien van een UBA 3 of 3.5. Daarom zijn de gasblokken niet langer voorzien van een gelijkrichter (het zwart blokje). De voedingsspanning op het gasblok heeft nu de volgende vorm:
Figuur 21 Gloeiplug met rode beschermdop Om beschadiging tijdens transport te voorkomen is de gloeiplug voorzien van een rode beschermdop. Na het vervangen van een gloeiplug blijft de rode beschermdop van de nieuwe gloeiplug over. Er zijn twee verschillende gloeipluggen, namelijk: Artikelnummer 38319 Gloeiplug met pakkingen voor de Nefit Economy, Nefit EcomLine, Nefit SmartLine en Nefit SmartLine Basic 7746900082 Gloeiplug met pakkingen voor alle Nefit TopLine toestellen.
Figuur 23 Gelijkgerichte wisselspanning 24 VRAC op het gasblok Pos. 1 Gemeten spanning in de stand DC van de multimeter.
Deze rode beschermdop kan worden gebruikt bij onderhoudwerkzaamheden. De beschermdop kan eenvoudig over de gemonteerde gloeiplug worden geschoven. De gloeiplug wordt dan beschermd tegen beschadigingen tijdens eventuele reinigingswerkzaamheden aan de wisselaar.
Figuur 23 is een gelijkgerichte wisselspanning (zie figuur 22). Dit wordt ook wel aangeduid met 24 VRAC, waarbij RAC staat voor Rectified AC (= gelijkgerichte wisselspanning). Om deze spanning correct te kunnen meten, dient een true RMS multimeter toegepast te worden. In de AC-stand wordt dan een wisselspanning van 24 VAC gemeten. Bij het toepassen van een eenvoudige multimeter, wordt een meetfout gemaakt. Ter indicatie (waarden variëren erg per type meter): • in de DC-stand (aanbevolen stand) meet u een spanning van ongeveer 21 VDC (zie fig. 23, pos 1); • in de AC-stand meet u een spanning van ongeveer 11 VAC.
Nefit B.V. , Postbus 3 , 7400 AA Deventer. Nefit DealerLine 0570 - 67 85 66. Fax 0570 - 67 85 86. Internet: www.nefit.nl
12