l
.. .. .. .. ..
v.v. Neerlandia’31
.
.
Technisch .Jeugdbeleidsplan . . . . .
.
Zo doen wij dat!
Dorst, december 2010
Technische Jeugdcommissie Versie 1.7
.
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING ...............................................................................................3 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7.
2.
SMURFEN/MINI’S .................................................................................. 12 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
3.
5.3. 5.4. 5.5.
K ENMERKEN LEEFTIJDSCATEGORIE....................................................... 22 D OELSTELLING LEEFTIJDSCATEGORIE: “OMGAAN MET OMSTANDIGHEDEN ” 22 O EFENSTOF ........................................................................................ 22 WEDSTRIJDTACTIEK ............................................................................ 23 B EOORDELING SPELERS ....................................................................... 24
C-JUNIOREN .......................................................................................... 25 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5.
7.
K ENMERKEN LEEFTIJDSCATEGORIE....................................................... 19 D OELSTELLING LEEFTIJDSCATEGORIE: “WENNEN DOOR SPELEN ” ............ 19 O EFENSTOF ........................................................................................ 20 WEDSTRIJDTACTIEK ............................................................................ 20 B EOORDELING SPELERS ....................................................................... 21
D-PUP ILLEN ........................................................................................... 22 5.1. 5.2.
6.
K ENMERKEN LEEFTIJDSCATEGORIE....................................................... 15 D OELSTELLING LEEFTIJDSCATEGORIE: “SPELEN IS LEREN ” ..................... 15 O EFENSTOF ........................................................................................ 16 WEDSTRIJDTACTIEK ............................................................................ 17 B EOORDELING SPELERS ....................................................................... 17
E-PUP ILLEN ........................................................................................... 19 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
5.
K ENMERKEN LEEFTIJDSCATEGORIE....................................................... 12 D OELSTELLING LEEFTIJDSCATEGORIE: “E RVAREN VAN DE BAL” ............. 12 O EFENSTOF ........................................................................................ 12 WEDSTRIJDTACTIEK ............................................................................ 13 B EOORDELING SPELERS ....................................................................... 14
F-PUPILLEN ........................................................................................... 15 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
4.
V ISIE ...................................................................................................3 P LEZIER IN HET VOETBALSPELLETJE .......................................................3 OPTIMAAL ONTWIKKELEN VAN INDIVIDUELE VOETBALKWALITEITEN .........4 E INDDOELEN ........................................................................................6 V ERANTWOORDING EN ORGANISATIE TECHNISCH BELEID.........................7 H ET UITVOEREN VAN HET TECHNISCH JEUGDBELEID ................................8 B EOORDELING VAN SPELERS EN TEAMSAMENSTELLING ............................9
K ENMERKEN LEEFTIJDSCATEGORIE....................................................... 25 D OELSTELLING LEEFTIJDSCATEGORIE: “KEUZES MAKEN ” ....................... 25 O EFENSTOF ........................................................................................ 26 WEDSTRIJDTACTIEK ............................................................................ 27 B EOORDELING SPELERS ....................................................................... 28
B-JUNIOREN .......................................................................................... 29 7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5.
K ENMERKEN LEEFTIJDSCATEGORIE....................................................... 29 D OELSTELLING LEEFTIJDSCATEGORIE: “P RESTEREN IN VOETBAL” ........... 29 O EFENSTOF ........................................................................................ 29 WEDSTRIJDTACTIEK ............................................................................ 30 B EOORDELING SPELERS ....................................................................... 31
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 1
8.
A-JUNIOREN .......................................................................................... 32 8.1. 8.2. 8.3. 8.4. 8.5.
9.
K ENMERKEN LEEFTIJDSCATEGORIE....................................................... 32 D OELSTELLING LEEFTIJDSCATEGORIE: “OPTIMALE PRESTATIE ” .............. 32 O EFENSTOF ........................................................................................ 32 WEDSTRIJDTACTIEK ............................................................................ 33 B EOORDELING SPELERS ....................................................................... 34
BIJLAGEN .............................................................................................. 35 9.1. 9.2. 9.3. 9.4.
B IJLAGE 1: D E TAKEN VAN DE LEIDER .................................................. 35 B IJLAGE 2: D E TAKEN VAN DE C OACH .................................................. 36 B IJLAGE 3: D E TAKEN VAN DE TRAINER ................................................ 37 B IJLAGE 4: H ET TRAINEN VAN DE JONGSTE PUPILLEN ............................. 40
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 2
1. Inleiding 1.1.
Visie “De Jeugdafdeling van v.v. Neerlandia’31 creëert een omgeving waarin jeugdleden met plezier, samen op een recreatieve manier kunnen voetballen en daarbinnen hun voetbalkwaliteiten optimaal kunnen ontwikkelen. Door enthousiaste en deskundige begeleiding en een divers aanbod van voetbalgerelateerde (neven)activiteiten, voelen zowel de getalenteerde als minder getalenteerde jeugdleden zich thuis binnen de vereniging, waardoor een lange termijn binding met de vereniging ontstaat (voetballend en/of als vrijwilliger) en de vereniging zich positief positioneert naar buiten toe.”
1.2.
Plezier in het voetbalspelletje Jeugdvoetbal is -ongeacht het niveau- leuk om naar te kijken. Kinderen hebben immers vanuit zichzelf een grote speldrang. Ze spelen spelletjes omdat het simpelweg leuk is om te doen. Dat biedt de mogelijkheid om vaardigheden en keuzes in voetbalsituaties spelend te oefenen waardoor de handigheid met de bal steeds verder toeneemt. Het spelelement moet daarom altijd als uitgangspunt genomen worden; alle activiteiten die aan de spelers voorgelegd worden, moeten plezierig zijn om te doen! Het ontwikkelen van spelers is het meest optimaal als er sprake is van: 1. een herkenbaar doel 2. regels (afspraken met anderen) 3. middelen om het spel te spelen 4. een speelse houding Al deze randvoorwaarden moeten voorkomen om een activiteit (een wedstrijdje, een oefening, maar ook de nevenactiviteiten) een “spel” te noemen. De speelse houding is een voorwaarde om de drie andere punten te realiseren. De ontwikkeling van een individuele jeugdspeler is grofweg in 3 fases in te delen: 1. basistechniek: het “baas worden over de bal” (Mini’s, F en E) 2. het goed uitvoeren van de technieken (D en C) 3. het toepassen van de technieken (B en A) Op elk niveau -en passend bij elke leeftijd- is het voetbalspel verder uiteen te rafelen in verschillende voetbalelementen. Het is de primaire taak van de trainer/coach/leider*) om de passende voetbalelementen onder de juiste randvoorwaarden aan te bieden bij zowel wedstrijden als trainingen. Deze voetbalelementen zijn met einddoelen (zie par. 1.4) per leeftijdscategorie vast te stellen, die gezamenlijk onze Jeugdopleiding vorm geven. *) De rollen van ‘trainer’, ‘coach’ en ‘leider’ kunnen apart ingevuld worden; ze kunnen ook gecombineerd worden.
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 3
1.3.
Optimaal ontwikkelen van individuele voetbalkwaliteiten Het is de ambitie van de Technische Jeugdcommissie om het Technisch Jeugdbeleidsplan van de Jeugdafdeling te realiseren. De centrale uitgangspunten voor het Technisch Jeugdbeleid zijn: 1. het opleiden van de jeugdvoetballer tot een voor hem zo optimaal mogelijk niveau; 2. het laten spelen van de jeugdvoetballer in een daarbij passende omgeving; 3. het stimuleren van een sportieve houding tegenover anderen; 4. het aanleren van technische/tactische vaardigheden met een passende wedstrijdmentaliteit; 5. het benadrukken van de sociale kant van het voetbalspel. Deze uitgangspunten tezamen vormen de essentie van het voetbalspel. Bij het opleiden van iedere individuele speler gaat het in het bijzonder om de volgende zaken: a) individuele baltechniek (dribbelen, plaatsen, kappen, aannemen, schijnbeweging etc.); b) lichaamstechniek (lopen, sprinten, wenden, springen, coördinatie etc.); c) individuele tactiek (positie, sterke kanten, veelzijdigheid etc.); d) teamtactiek (aanvallend, verdedigend, muurtje, hoekschop etc); e) tactiek bij balbezit (voor de bal, uitwaaieren, aansluiten etc.); f) tactiek bij balverlies (jagen, vastzetten, knijpen, terugzakken etc.); g) mentale conditie (geestelijke weerbaarheid, impulsief, lichtgeraakt etc.); h) fysieke conditie (kracht, snelheid, uithoudingsvermogen, lenigheid); i) sociaal gedrag (verantwoordelijkheidsgevoel, betrokkenheid, acceptatie leiding, onderlinge acceptatie, etc.); j) leervermogen (leerbereidheid, concentratie, bewust herhalen etc.); k) sportiviteit binnen en buiten het veld, lid willen zijn van waarde(n)volle club; l) doorzettingsvermogen; m) bereidheid elkaar te steunen/voor elkaar op te komen; n) elkaar(corrigerend) durven aanspreken; o) een gezonde wil om te winnen tonen. Genoemde algemene en specifieke aandachtspunten moeten bijdragen tot het bereiken van de visie van de Jeugdafdeling namelijk met plezier, samen op een recreatieve manier kunnen voetballen en daarbinnen hun voetbalkwaliteiten optimaal kunnen ontwikkelen. In alles wordt uitgegaan van de speler en zijn individuele mogelijkheden. In de begeleiding wordt getracht het maximale uit de speler te halen vanuit het gegeven dat hij deel uitmaakt van een team en dat hij zich kan vinden in bovenvermelde zaken aangaande het voetbalspel. Het individu mag dus niet ondergeschikt gemaakt worden aan het collectief. Het clubbelang en dat van de individuele speler staan ten alle tijden boven het teambelang. In de praktijk betekent dit, dat als een team een bepaald resultaat kan behalen en een ander team niet compleet is door omstandigheden, dat dan (speelgerechtigde!) spelers afgestaan worden om de andere groep voltallig te laten zijn. Daarmee is niet alleen de wedstrijd volwaardig, er is voorkomen dat de
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 4
uitstraling naar de andere vereniging negatief is en het plezier van de overige spelers is geborgd. Elke speler heeft zijn individuele kwaliteiten die de nodige ontwikkelingskansen geboden moet worden, dit verhoogt de spelvreugde. Het ontwikkelen van de creatieve eigenschappen van de jeugdspelers is een belangrijk uitgangspunt voor de tactische begeleiding. Stop de spelers niet vol met allerlei opdrachten, maar versterk elkaars individuele kwaliteiten door met een herkenbaar spelsysteem te spelen, waardoor ruimte ontstaat om creativiteit te ontplooien. Winnen is dus niet het belangrijkste, de ontwikkeling van de individuele speler staat centraal. We laten spelers zoveel mogelijk in hun leeftijdsklasse voetballen en selecteren binnen deze leeftijdsklasse op kwaliteit en leeftijd. Op deze manier spelen de jeugdspelers van Neerlandia zoveel mogelijk bij hun eigen leeftijdsgenoten en worden ze -waar mogelijk- ingedeeld op kwaliteit. Indien noodgedwongen vanwege een tekort of een overschot aan spelers binnen een leeftijdsklasse moeten worden doorgeschoven of teruggeplaatst (dispensatie) naar een andere dan de eigen leeftijdsklasse, dan gebeurt dit op basis van kwaliteit en leeftijd. Tussentijdse wisselingen zijn uitzondering Een jeugdspeler ontwikkelt zich sterk op jonge leeftijd. Geef hem daarom speelmogelijkheden op meerdere plaatsen in een team/elftal. Op oudere leeftijd kunnen specifieke kwaliteiten worden benut. Jeugdtraining moet in de eerste plaats gebaseerd zijn op techniek, gekoppeld aan een plezierige, speelse manier van het oefenen ervan. De techniektraining moet als het ware als een rode draad door de totale opleiding lopen. De tactiek en de conditie vooral in beweging en later ook onder weerstand geleidelijk aan de techniek (en aan de leeftijd) aanpassen. Het competitieve element kan dan daaraan toegevoegd worden om het plezier in het oefenen te vergroten. De gewenning om het hele jaar kwalitatief goed te trainen en het creëren van een goede voetbalsfeer zal de basis moeten zijn voor een blijvende kwalitatieve verbetering. Deze kwaliteitsverbetering van de toekomstige senioren zal niet uitsluitend ten goede komen aan het eerste en tweede elftal. De spelers die de selectie niet halen zullen door de jarenlange training een niveauverbetering aan de overige elftallen geven. Talenten, die op dit moment en ook in de toekomst zeker aanwezig zullen zijn, moeten de mogelijkheid krijgen zich maximaal te ontwikkelen. Spelers en opvoeders moeten er vanuit kunnen gaan dat al het mogelijke wordt gedaan om de spelers met plezier beter te laten worden, zodat zij het optimale kunnen halen uit de periode dat zij deel uitmaken van de jeugdopleiding. Het al of niet slagen van de opzet om tot de blijvende kwaliteitsverbetering te komen hangt af van het volgende: • de steun van alle betrokkenen (bestuur, leiders en trainers) • de kwaliteit van de jeugdtrainers en de begeleiders van de teams; • een goede uitvoering van (en steun voor) de uitvoering van het Technisch Jeugdbeleid, zowel op het veld als op het organisatorische vlak; • continuïteit door vroegtijdig beslissingen te nemen die een goede voortzetting van het beleid waarborgen; • beschikbaarheid van middelen om de uitvoering van het Technisch Jeugdbeleid mogelijk te maken. Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 5
1.4.
Einddoelen Iedere leeftijdscategorie kent zijn eigen ontwikkelfasen. Zelfs binnen de leeftijdscategorieën is er onderscheid te maken in de kenmerken van een eerstejaars en een tweedejaars speler. Op basis van deze kenmerken zijn er einddoelen te formuleren die aangeven wat een speler in een bepaalde leeftijdscategorie moet beheersen. Einddoelen in het Jeugdvoetbal zijn afspraken waarop de volgende trainer weer verder kan bouwen. Op deze wijze ontstaat een samenhangend geheel van oefenstof, tactische begeleiding en spelopvatting. Tenslotte levert het objectieve maatstaven die het samenstellen van teams ondersteunt. De einddoelen per leeftijdscategorie worden opgesteld aan de hand van de volgende kwaliteitsdomeinen: • Technische vaardigheden • Tactische vaardigheid • Fysieke gesteldheid • Mentale vaardigheden Vooral op technisch, tactisch en fysiek vlak zijn de doelen per leeftijdscategorie concreet te formuleren, de einddoelen voor de mentale vaardigheden zijn algemener. Het karakter, de inzet en beleving van een speler zijn moeilijk te trainen; techniek en spelopvatting zijn trainbaar. De invloed op mentaal vlak van de trainer, coach en de leider op de speler zal indirect zijn en minder groot dan de invloed op de overige domeinen. Techniek, Spelinzicht en Fysieke eigenschappen zijn bij spelers te ontwikkelen door het aanreiken van oefenvormen. Mentale vaardigheden zijn moeilijker te oefenen, omdat het dicht bij de persoonlijke ontwikkeling staat en het voetballen is daar maar een klein onderdeel in. Aan de einddoelen worden oefenvormen gekoppeld. Het aanbieden van de juiste oefenstof is van groot belang omdat er voor elke leeftijdscategorie specifieke vaardigheden en aandachtspunten zijn die op dat moment goed aangeleerd kunnen worden. De oefenstof moet uitdagend zijn, aanspreken bij de speler en uitvoerbaar zijn na diversie herhaling en onder weerstand en in wedstrijdsituatie toegepast kunnen worden. De einddoelen bieden ook een basis voor het tactisch spelconcept dat bij leeftijdscategorie past. Het biedt houvast voor coaches om de spelers te helpen in spelsituaties de juiste keuzes te maken. Ze begeleiden de speler op het niveau dat hij kan herkennen en toepassen, passend bij de leeftijdskenmerken. Doordat er voor elke categorie weer nieuwe doelen bijkomen, zullen spelers steeds weer verder geprikkeld worden om zich verder te ontwikkelen. De Jeugdopleiding moet sturing geven aan de jeugdtrainers. Zij moeten er in de praktijk voor zorgen dat de jeugdspelers zich naar de maatstaven van de einddoelen ontwikkelen. Om deze uitgangspunten te borgen, zullen er begeleiders vanuit de technische commissie de trainers, leiders en coaches ondersteuning bieden om de doelstellingen toe te lichten en de vertaling te
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 6
maken naar de oefenstof en spelconcepten. Deze begeleiders vormen zodoende een klankbord en zullen “de trainers trainen en de coaches coachen”.
1.5.
Verantwoording en organisatie Technisch Beleid Hoofdbestuur • o.a. Bestuurslid Jeugdafdeling
Jeugdcommissie • Voorzitter • Secretaris • Wedstrijdsecretaris • Jeugdcomissielid TJC
Technische Jeugd Commissie (TJC) • Voorzitter • Begeleiders trainers en coaches • Trainers • Coaches • Leiders De Technische Jeugd Commissie (TJC) is binnen de Jeugdcommissie verantwoordelijk voor het opstellen, bijstellen en (bewaken van) de uitvoering van het Technisch Jeugdbeleidsplan. De uitvoering van het Technisch Jeugdbeleid wordt verzorgd door de Trainers, Coaches en Leiders (zie par.1.6). De begeleiders ondersteunen hen daarin volgens het principe “Train de trainers, coach de coaches”. De voorzitter van de TJC legt verantwoording af binnen de Jeugdcommissie. De eindverantwoordelijkheid ligt bij het Hoofdbestuur. Het Technisch Jeugdbeleidsplan is bedoeld om zorg te dragen voor een goede Jeugdopleiding en vormt een leidraad voor het technisch kader. Naast het Technisch Jeugdbeleid zijn de taken van de TJC als volgt: 1. Indelen van nieuw aangemelde spelers gedurende het seizoen 2. Samenstellen van de competitieteams (zie par. 1.7) 3. Indelen/aanvragen van de teams in de KNVB-competities 4. Coördinatie en indeling van trainers, leiders, coaches 5. Ondersteuning verlenen bij aanreiken van trainingstof en begeleiding van de uitvoering van de trainingen 6. Het aanreiken van het tactisch spelconcept aan coaches en het begeleiden van de uitvoering door de coaches. 7. Ondersteuning geven bij het beoordelen van spelers
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 7
1.6.
Het uitvoeren van het Technisch Jeugdbeleid De feitelijke uitvoering van de afspraken in het Technisch Jeugdbeleidplan worden gerealiseerd door de trainers, coaches en leiders die wekelijks contact hebben met de jeugdspelers. We lichten achtereenvolgens hun rol toe.
1.6.1.
De Trainer
De Trainer is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van de trainingen; deze moet goed zijn! De spelers moeten elke training iets leren. Bezig zijn alleen is niet voldoende. Trainen is soms herhalen tot in den treuren. Automatismen laten ontstaan is heel erg belangrijk. Gedurende de gehele Jeugdopleiding worden de trainingen gekenmerkt door het aanleren, verbeteren en onderhouden van alle voetbaltechnieken. Bij de junioren wordt ook ruimschoots aandacht besteed aan het tactisch gedeelte. Een goede training begint bij de trainer zelf. Zorg daarom voor een goede voorbereiding. Deze moet planmatig opgesteld worden o.b.v. de einddoelen, aansluiten op de uitgangspunten van de leeftijdscategorie en deze moet uitdagend genoeg zijn voor de spelers om de oefenstof op een plezierige manier te ervaren. Een training die je ‘op ervaring doet’ mist deze aansluiting en is niet efficiënt en niet effectief; een gemiste kans! Het is belangrijk om als trainer bij iedere training de dagelijkse beslommeringen los te laten, je werkelijke emoties te verbergen en positiviteit uit te stralen naar de spelers. De uitvoerende taken zijn nader toegelicht in Bijlage 1. 1.6.2.
De Coach
De coach draagt grote verantwoordelijkheid voor een groep kinderen. Als coach van een team, heb je een belangrijke rol, die (net als bij de trainingen) een goede voorbereiding vereist. Je richt je op de einddoelen die je nastreeft en brengt daar een structuur in aan voor de spelers. Je moet je bewust zijn van de houding die bij een coach hoort; je bent op dat moment even geen ouder, supporter of speler; je schakelt die emoties uit! Bedenk altijd dat winnen nooit een doel is, maar een middel is dat bijdraagt tot het plezier en de ontwikkeling van de spelers. Door Coaching: • Worden afspraken helder gemaakt, nodig voor het bereiken van doelen; • voelen spelers zich serieus genomen in de rol die zij vervullen in het geheel en gaan daardoor met meer overtuiging en plezier effectiever functioneren; • door Coaching krijgen spelers inzichten en ontdekken zij hun belemmeringen en hun kracht; • worden spelers gesteund in hun ontwikkeling; • worden communicatie en teamverhoudingen verbeterd; • van een team ontstaat er wederzijds begrip en een betere samenwerking.
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 8
Coaching is voor ouders/vrijwilligers een lastig onderwerp, omdat het andere vaardigheden vraagt die los staan van de inhoud van het voetballen. De belangrijkste technieken die een coach inzet zijn observeren, vragen stellen, invoelen en reflecteren. Beoordelen wat er gebeurt en vertalen naar de kenmerken van de leeftijdscategorie en de bijbehorende doelstellingen. Coaching is een begeleidingsvorm, gebaseerd op gelijkwaardigheid en eigen verantwoordelijkheid. Inspraak van de speler is hierbij heel belangrijk. Hierbij ontwikkelt de coach de spelers door middel van interactie, (zelf)bewustzijn, competenties en effectief gedrag. De rol van de coach is om de speler taakbewust de afspraken in het veld te vervullen. De speler moet leren om zelf te bepalen welke keuzes hij maakt in het veld die bijdragen tot de spelopvatting van de totale groep. De intentie van Coaching is het beste uit individuen en teams naar voren te halen. Spelers gaan m.b.v. de coach, zelf op zoek naar de mogelijkheden die zij in hun leeftijdscategorie ervaren en ontwikkelen het maken van keuzes en oplossingen. Een speler is meer vanuit zichzelf gemotiveerd en geïnspireerd om hun doelen te bereiken. Hij moet niet geremd zijn om voor hen belangrijke knelpunten en belemmeringen met hun coach en medespelers te bespreken. De uitvoerende taken zijn nader toegelicht in Bijlage 2. 1.6.3.
De Leider
De rol van de leider kan ook door de coach ingevuld worden. In de ideale situatie zijn deze rollen gescheiden, omdat beide rollen veel aandacht vragen. De rol van de leider is gericht zich op de organisatie rond de wedstrijd en is daardoor voorwaardenscheppend. Alles wat vooraf gaat aan de wedstrijd en wat daarna moet gebeuren vraagt aandacht van de leider. Een opsomming van taken is opgenomen in Bijlage 3.
1.7.
Beoordeling van spelers en teamsamenstelling Om van een goede objectieve indruk te hebben van de ontwikkeling van iedere speler wordt een beoordelingsformulier per speler ingevuld door de leiders en trainers. Tweemaal per jaar zal hiermee getoetst worden in hoeverre iedere individuele speler voldoet aan de einddoelen van de leeftijdscategorie. Aan de hand van deze rapportage zal gedurende de jeugdopleiding de ontwikkeling van de spelers worden gevolgd. Deze kennis wordt gebruikt voor weloverwogen jaarlijkse indeling van de jeugdteams. Uitgangspunten teamsamenstelling Bij het selecteren van jeugdspelers worden de volgende uitgangspunten in acht genomen: 1. Kwantiteit Als eerste wordt getracht per leeftijdsklasse een volwaardig elftal (A t/m D) , zevental (E t/m F) en Mini- en Smurfenteam samen te stellen. Uitsluitend indien het op geen enkele andere wijze mogelijk is een volwaardig elftal (of zevental) samen te stellen, worden jeugdspelers
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 9
ingedeeld in een hogere/lagere leeftijdsklasse. Een elftal is volwaardig bij minimaal 14 en maximaal 17 spelers; een zevental kent minimaal 8 en maximaal 10 spelers. 2. Kwaliteit binnen de leeftijdsklasse Indien twee of meer teams voor één leeftijdsklasse kunnen worden samengesteld vindt in beginsel selectie binnen deze leeftijdklasse op sterkte plaats. Hierbij geldt een voorbehoud voor het in elk geval samenstellen van zodanige teams, dat het spelen van recreatief voetbal mogelijk blijft. Bij vergelijkbare sterkte van 2 spelers in dezelfde leeftijdsklasse is leeftijd uiteindelijk doorslaggevend. D.w.z. dat de oudste speler de voorkeur krijgt om in het hoogste elftal te spelen en de jongste speler kan ‘rijpen’ in het lagere elftal.
3. Spelers met uitzonderlijke kwaliteiten en spelers die het niveau van hun leeftijdsgenoten nog niet aan kunnen. Het is mogelijk een speler, die daartoe mentaal en fysiek (niet) in staat is, hiervoor de wens te kennen geeft en/of hiervoor door leider(s) en trainer(s) (niet) goed genoeg wordt bevonden, in een hogere (of lagere) leeftijdsklasse in te delen. Procedure teamsamenstelling 1. De sterkte van de speler wordt bepaald door Jeugdcomissielid TJC met de trainers/leiders van de betreffende leeftijdscategorie aan de hand van een objectief beoordelingssysteem tijdens de halfjaarlijkse evaluatiegesprekken. 2. Beoordeling vindt plaats op volgende punten: a. Technische vaardigheden b. Tactische vaardigheid/Spelinzicht c. Fysieke gesteldheid/Kracht d. Mentale vaardigheden/Karakter 3. Tweemaal per seizoen wordt per speler een beoordelingsformulier ingevuld. In november en april worden met betrokken trainers/leiders evaluatiegesprekken gehouden. • Indien tijdens de evaluatie in november blijkt dat een speler in een team ingedeeld is, dat niet past binnen de gestelde uitgangspunten dan kan in een uiterst geval een tussentijdse bijstelling plaatsvinden. 4. Aan de hand van het aantal beschikbare jeugdspelers wordt een eerste verdeling gemaakt om het aantal teams per leeftijdscategorie te bepalen. Indeling vindt plaats in het team dat voor de ontwikkeling van de speler op dat moment het beste is. Deze verdeling wordt met de betreffende trainers en leiders doorgesproken, waarbij de volgende toetsing plaatsvindt: Ten aanzien van kwantiteit: • Hoeveel spelers zijn er per leeftijdsklasse? • Is de speler altijd beschikbaar tijdens wedstrijden en trainingen? • Hoeveel teams kunnen er per leeftijdsklasse voor de competitie worden ingeschreven? Ten aanzien van kwaliteit: • Wat is het ontwikkelingsniveau van iedere individuele speler en indien noodzakelijk welke spelers komen in aanmerking voor een plaats in een hogere- of lagere leeftijdsklasse? Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 10
5.
6.
7.
8.
• Wat zijn de technische, tactische, fysieke en mentale kwaliteiten? • Wat is de ambitie en motivatie van de speler? Het eerste concept wordt halverwege het lopende seizoen voorgelegd aan de trainers/leiders die het voorstel van commentaar kunnen voorzien en waarbij in de evaluatiegesprekken in april nog op wordt teruggekomen. Het uiteindelijke totale concept wordt op het einde van het seizoen voorgelegd aan alle trainers/leiders in een plenaire bijeenkomst met alle trainers/leiders, waarbij alleen de twijfelgevallen worden besproken. De TJC zal richting de ouders/spelers die in afwijking van hun leeftijdscategorie ingedeeld zijn, het besluit communiceren met onderbouwing van de uitgangspunten De definitieve indeling van de teams wordt op de website gepubliceerd.
Verantwoording • De trainers en leiders dienen in goed overleg tot een overwogen schriftelijke beoordeling te komen van iedere individuele speler. • De TJC is verantwoordelijk voor de teamindeling. • Namens de Jeugdcommissie is het Jeugdcomissielid TJC eindverantwoordelijk voor de gevolgde procedure. • Er moet op toegezien worden dat bij selectie geen rekening wordt gehouden met sponsor- en persoonlijke belangen • Voor alle teams zal getracht worden om zowel kwalitatief als kwantitatief voldoende begeleiding te verzorgen. • Elk jaar dient voor het einde van het seizoen de indeling voor het nieuwe seizoen gereed te zijn. Deze indeling komt tot stand na zorgvuldig overleg tussen Jeugdcommissie, -leiders en -trainers volgens onderstaande procedure. • Over de besluitvorming zal zorgvuldig gecommuniceerd worden met de betrokkenen.
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 11
2. Smurfen/Mini’s 2.1.
Kenmerken leeftijdscategorie -
2.2.
Ze doen dingen om het plezier van doen. Willen heel graag voetballen. Ze zijn erg speels en worden heel snel afgeleid Kunnen niet lang geconcentreerd blijven. Deze kinderen zijn sterk op zichzelf gericht (egocentrisch). Ze reageren sterk op hun lust- en onlustgevoelens.
Doelstelling leeftijdscategorie: “Ervaren van de bal” Smurfen: Ons doel is om kinderen op zeer jonge leeftijd het plezier in voetballen te laten ontdekken. Vanaf 4 jaar kunnen kinderen al heel veel met een bal en we hebben er ook al een aantal bij, die op 3-jarige leeftijd al leuke dingen laten zien. Natuurlijk kunnen peuters en kleuters nog niet in teamverband sporten, maar door herhaaldelijk dezelfde oefeningen individueel met een bal te doen, ontwikkelen de Smurfen zich in een razend tempo op voetbaltechnisch maar ook op sociaal-emotioneel gebied. Uiteraard staat individuele begeleiding en positieve stimulering daarbij voorop. Mini’s: Bij de mini-pupillen (ofwel 0e-jaars F-jeugd) gaat het voornamelijk om het leren beheersen van de bal, veel balcontacten geeft garantie om baas te worden over de bal. Ze moeten leren leiding te accepteren en leren omgaan met regels (disciplinair, maar ook spelregels) Dit kan alleen maar gebeuren door ze in de gelegenheid te stellen om binnen de gestelde regels met de juiste begeleiding hun eigen talent te ontplooien en hierdoor te werken aan hun individuele ontwikkeling. De spelvorm 4 tegen 4 biedt hun tijdens trainingen of wedstrijden de gelegenheid om plezier te beleven maar ook om spelenderwijs hun individuele kwaliteiten op voetbalgebied te ontwikkelen.
2.2.1.
Technische vaardigheden
• • 2.2.2.
Tactische vaardigheden
• 2.2.3.
Grote motoriek ontwikkelen
Mentale vaardigheden
• •
2.3.
Naar het doel van de tegenstander bewegen
Fysieke gesteldheid
• 2.2.4.
Kennismaken met bal Vrij bewegen met bal aan de voet
Gevoel van veiligheid Ruimte ontdekken
Oefenstof De oefenstof voornamelijk moet gericht zijn op het ontwikkelen van de individuele vaardigheden dribbelen/drijven, mikken/passen en scoren. De
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 12
oefenstof moet herkenbaar zijn voor de spelers; door herhaaldelijk dezelfde oefeningen te doen weten de spelers wat er van ze verwacht wordt, bouwen zelfvertrouwen op en oefenen ze door herhaling. De training moet daarom vaste patronen hebben en bij voorkeur telkens op dezelfde plaats op hetzelfde veld opgezet worden. Betrek ook de fantasie van de spelers in de uitvoering van de oefening (om ‘een boom’ lopen met de bal). Beperk je tot zeer korte uitleg en ben je bewust van hun geringe concentratievermogen; zelf voordoen is beter dan zelf uitleggen. 2.3.1.
Doelstelling Training
De individuele ontwikkeling staat centraal. Veel balcontacten tijdens het spelen, aangepaste speelruimte (40x20), vereenvoudigde spelregels, minder complexe voetbalsituaties zijn de ingrediënten om het spel snel te leren in deze leeftijd. Om dit te kunnen realiseren moet er wel ruimte zijn voor het kind om kind te blijven. 2.3.2.
Opbouw van de Training
Zorg er voor dat alle kinderen een eigen bal hebben en dat ze niet aan de ballen van andere kinderen mogen komen. Zet alle oefeningen/spelletjes uit; tijdens de training nooit opnieuw op gaan bouwen. • Begin met dribbeloefeningen in de vrije ruimte, van de ene kant van het veld, naar de andere kant. Daag de kinderen uit om ‘obstakels’ te ontwijken of om van richting te veranderen. • Ook snel reageren en de voet snel op de bal plaatsen. Uitdagen om ook de andere voet te gebruiken. • Mikoefeningen; gebruik poortjes, pilonnen en doeltjes, duidelijke startlijnen maken. • Afwerken en scoren; grote goals gebruiken, keepers wisselen, startlijn maken, korte wachttijden (laat ze op hun eigen bal zitten) • Eindspel 2:2, 3:3, 4:4 alleen met gelijkwaardige spelers, afhankelijk van het aantal; meerdere veldjes uitzetten.
2.4. 2.4.1.
Wedstrijdtactiek Opstelling
Bij het 4:4 is er geen sprake van een opstelling en geen keeper. Wijk nooit af van het aantal spelers, ook niet als de tegenstander daar om vraagt! Het aantal balcontacten neemt daardoor snel af. 2.4.2.
Coaching vòòr de wedstrijd
Motiveer de mini’s om goed hun best te doen en benader ze als volwaardige en gelijkwaardige spelers. Straal vertrouwen uit, dat ze met veel plezier gaan deelnemen aan een wedstrijd. 2.4.3.
Coaching tijdens de wedstrijd
Deel af en toe complimenten uit en koppel daar de naam van de speler bij. Betrek ze weer bij de wedstrijd als de aandacht verslapt.
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 13
2.4.4.
Coaching tijdens de rust
Complimenteer de groep als geheel; geef geen goedbedoelde aanwijzingen ter verbetering. 2.4.5.
Coaching na de wedstrijd
Spreek de bewondering uit voor de inzet en uitvoering en daag de spelers uit om te vertellen (stel eerst gesloten en dan open vragen). Neem teleurstellingen weg en benoem de positieve punten.
2.5.
Beoordeling spelers De individuele beoordeling van de spelers op de onderscheiden kwaliteitsdomeinen vindt pas plaats vanaf de Mini’s. Bij de 3-, 4- en 5jarigen is de doelstelling niet gericht op het beheersen van vaardigheden. Technisch • Kan bal op afstand van 5 meter door een poortje van 1 meter breed plaatsen • Kan rennen met een bal aan de voet • Kan lopend met een bal de bal stilleggen met onderkant voet • Kan een rondje dribbelen met een bal aan de voet Tactisch • Naar het doel van de tegenstander bewegen (BB) • Kan tegenstander ontwijken zonder over de zijlijn te spelen Mentaal • Is enthousiast bij aanvang van training/wedstrijd • Kan zich tijdens wedstrijdjes de hele tijd concentreren op het spel • Durft een duel aan te gaan en de tegenstander de bal af te nemen • Juicht na het scoren van doelpunten Fysiek • Kan in verschillende snelheden lopen • Kan een hele wedstrijd en training conditioneel volhouden
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 14
3. F-Pupillen 3.1.
Kenmerken leeftijdscategorie Een F-pupil: - is sterk individueel gericht en heeft weinig gevoel om activiteiten samen te doen (egocentrisch ≠ egoïstisch); - heeft weinig kracht; - heeft nog weinig coördinatie of balgevoel; - is te speels om te voetballen zoals anderen van hem verlangen; - kan niet ‘uitgesteld denken’ (hier-en-nu telt); - heeft een grote speldrang; - wil nabootsen; - heeft veel uithoudingsvermogen; - is snel afgeleid, heeft een korte spanningsboog en kan zich niet lang concentreren; - is niet in staat om bewust te leren.
3.2.
Doelstelling leeftijdscategorie: “Spelen is leren” F-pupillen moeten gestimuleerd worden om initiatieven te nemen en acties te maken. Overspelen hoeft niet! Ze moeten vrij kunnen bewegen en tegenstanders proberen te passeren door te dribbelen en te versnellen. De ruimte moet benut worden en het doel is scoren van doelpunten. Bij balverlies moet de bal weer terugveroverd worden. F-jes leren het meest in een veilig leefklimaat, d.w.z. een sfeer waarin de kinderen de mogelijkheid hebben dingen zelf te ontdekken en dingen fout mogen doen. Een klimaat waarin gewezen wordt op hoe het kan en niet op hoe het had gemoeten!
3.2.1.
Technische vaardigheden
• • • • 3.2.2.
Tactische vaardigheden
• • 3.2.3.
Herkennen van het verschil tussen aanvallen en verdedigen Bewust maken van richting en ruimte
Fysieke gesteldheid
• • • 3.2.4.
Zuiver passen met de binnenkant van de voet over korte afstand (mikken) Stoppen van de bal met de voetzool en de binnenkant van de voet Dribbelen met de bal Passeren met binnen- en buitenkant van de voet
Beweegt motorisch goed Kan linksom en rechtsom draaien Kan snelheid aanpassen (vertragen en versnellen)
Mentale vaardigheden
• • •
Ervaren van nieuwe bewegingen Doorzetten als het even tegen zit Sportiviteit tijdens het spelen
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 15
3.3.
Oefenstof Zorg voor duidelijkheid en een goede structuur. Spelenderwijs leren dus zorg ervoor dat alle voorwaarden ingevuld worden (doel, regels, middelen en speelse houding). In een kleine groep werken F-jes makkelijker samen (of: naast elkaar) dan in een grote groep. Regelmatig dezelfde oefenvormen is niet vervelend voor Fjes, integendeel! Een goed voorbeeld werkt veel beter dan veel praten; dat is funest voor een F-pupil.
3.3.1.
Doelstelling Training
• • • • • • • 3.3.2.
Veel onbewuste vorming door te kiezen voor de juiste organisatievormen Begin maken van het aanleren van basistechnieken Verbeteren van de lichaamscoördinatie Maximale hoeveelheid balcontacten Bewegingservaring (vooral) met de bal opdoen Aanleren van een goede veldbezetting bij partijspelen (2e jaars) Situatief aanwijzingen geven
Opbouw van de Training
Als “warming up” voor de training 4:4 partijtjes. Zodra de jongens op het veld komen ze beginnen (zo mogelijk 10-15 minuten voor de training) op klaarstaande veldjes partijtjes te spelen. Vrij spelen zonder coaching. •
15 minuten individuele techniek; oefenstof in diverse eenvoudige organisatievormen. Het aanleren van een aantal techniekbewegingen en verbeteren van de lichaamscoördinatie. Balgevoel aanleren en verbeteren
•
3 keer 10 minuten Oefenvormen om basistechnieken als passen en trappen, aan- en meenemen enz, spelenderwijs te leren. Ook afwerkvormen en veel kleine partijtjes (1 tegen 1 en 2 tegen 2).
•
15 minuten 4:4 (als laatste trainingsonderdeel) De basisvorm. Belangrijke facetten voor de F groep zijn het leren vanuit een positie te spelen (geen kluitjes voetbal) en het durven maken van acties. In de basisvorm 4:4 zijn alle posities beschikbaar, voor, achter en de zijkant
Alle technische vormen moeten “geconcentreerd” worden uitgevoerd, waarbij goed rekening moet worden gehouden met de korte “spanningsboog” van kinderen van deze leeftijd. De partijvormen worden met inzet en beleving gespeeld. Pingelen mag!
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 16
3.4. 3.4.1.
Wedstrijdtactiek Opstelling
Bij het 7:7 worden geen posities toegewezen. Bij voorkeur geen vaste keeper maar per wedstrijdhelft rouleren van keeper. Wijk nooit af van het aantal spelers, ook niet als de tegenstander daar om vraagt. Het is niet volgens de regels en bij een elftal wordt ook niet gevraagd of er 12:12 gespeeld wordt. 3.4.2.
Coaching vòòr de wedstrijd
Er worden 3 afspraken gemaakt: 1. altijd via de zijkanten naar voren; daar is ruimte om te voetballen 2. verlies jij de bal, dan pak jij als eerste de bal af 3. als hun keeper de bal heeft, ga je allemaal bij een tegenstander staan Breid de 3 basisafspraken uit met de volgende aanvullingen 4. als je de bal afpakt, doe dat niet op 2, niet op 1, maar op 0 meter afstand 5. als het team ruime overmacht heeft over de tegenstander, laat dan de keeper meevoetballen. 3.4.3.
Coaching tijdens de wedstrijd
Complimenten uitdelen wanneer de 3 afspraken goed uitgevoerd worden. Noem de speler bij naam. 3.4.4.
Coaching tijdens de rust
Straal rust en vertrouwen uit naar de spelers; benader de spelers individueel en houdt vast aan de basisafspraken; benoem geen andere spelelementen. 3.4.5.
Coaching na de wedstrijd
Spreek de bewondering uit voor de inzet en uitvoering en daag de spelers uit om te vertellen (stel eerst gesloten en dan open vragen). Neem evt. teleurstellingen weg en benoem de positieve punten.
3.5.
Beoordeling spelers Technisch • Pasen met de binnenkant van de voet (10 meter) • Kan aanrollende bal zowel met de binnenkant als met de onderkant voet direct stil stilleggen • Kan dribbelen met bal en van richting veranderen • Kan met binnen- en buitenkant tegenstander passeren Tactisch • Rent terug als medespeler bal verliest en rent mee vooruit bij BB • Neemt bal (BB) mee in de vrije ruimte • Kiest juiste positie (BBT) Mentaal • Wil graag nieuwe bewegingen aanleren • Kan tegenslagen van zich afzetten en opnieuw de volgende actie maken Fysiek • Heeft een goede motoriek tijdens het lopen • Kan met bal zowel links- als rechtsom draaien
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 17
•
Kan snelheid aanpassen (vertragen en versnellen)
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 18
4. E-Pupillen 4.1.
Kenmerken leeftijdscategorie Een E-pupil: • is al meer bereid deel uit te maken van een team; • is een stuk minder egocentrisch (gaat vanzelf over); • kan al meer samenwerken; • ziet het verschil tussen wie goed of slecht kan voetballen; • is leergevoelig, de “ideale” leeftijd om de basisvaardigheden te leren, het balgevoel wordt snel beter; • heeft een grote geldingsdrang (wil graag winnen); • heeft ook een grote speldrang; • wil nabootsen; • heeft veel uithoudingsvermogen (veel beurten); • is nog snel afgeleid, iets minder korte spanningsboog; • kan ook al meer bewust leren (standbeen, opendraaien enz.)
4.2.
Doelstelling leeftijdscategorie: “Wennen door spelen” E-pupillen worden zich al meer bewust van hun tegenstanders en medespelers. Fysiek kunnen zij veel, maar als ze 2e jaars zijn, kunnen ze door de snelheid van het spel niet meer het hele veld belopen. Spelers gebruiken dan van nature een voorkeur voor verdedigen of aanvallen Het accent ligt op de techniek en de mentale vorming.
4.2.1.
Technische vaardigheden
• • • • • • 4.2.2.
Tactische vaardigheden
• • • 4.2.3.
Positiegevoel tijdens samenspel Bewegingen met beide benen kunnen uitvoeren Opengedraaid staan en bal meenemen
Fysieke gesteldheid
• • 4.2.4.
Pasen met de binnenkant van de voet over 10-15 meter Schieten op doel met de wreef en binnenkant van de voet van een afstand van 10-15 meter Wegdraaien met de binnenkant van de voet Dribbelen met richtingveranderingen (snel voetenwerk aan de bal) Kapbewegingen met binnen- en buitenkant van de voet Schijn- en passeerbewegingen maken
Vergroten van de coördinatie tijdens het bewegen met de bal Durven het lichaam te gebruiken tijdens het duel om de bal
Mentale vaardigheden
• •
Graag willen winnen Omgaan met winst en verlies
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 19
4.3.
Oefenstof De training zal vooral gericht zijn op het verbeteren van de technische vaardigheid en de algehele lichaamscoördinatie. Om hieraan optimaal inhoud te kunnen geven zal voortdurend moeten worden bewaakt of het spel nog wordt gespeeld, er nog plezier is en of er nog wat wordt geleerd. De trainer moet dan ook kunnen omgaan met het aanpassen van de weerstanden aan het niveau van de spelers.
4.3.1.
Doelstelling Training
• • • • • • • •
4.3.2.
Gerichte techniektraining van alle voetbalvaardigheden (traptechniek, aan- en meenemen, enz. Aanleren van oefenstof en (daardoor) verbetering coördinatie Toepassen van basistechnieken in partijtjes en wedstrijden Maximale hoeveelheid balcontacten Verbeteren van een goede veldbezetting bij partijspelen Begin maken met eenvoudige positiespelen Een goed voorbeeld werkt veel beter dan veel praten. (Te) veel praten is niet goed voor een E-pupil. Kinderen kunnen al beter bewust leren (standbeen, opendraaien, enz.). Basis leggen voor “spelers die met inzet en beleving trainen en voetballen”
Opbouw van de Training
Als “warming up” voor de training 4:4 partijtjes. Zodra de jongens op het veld komen ze beginnen (zo mogelijk 10-15 minuten voor de training) op klaarstaande veldjes partijtjes te spelen. Vrij spelen zonder coaching. •
20 minuten individuele techniek oefenstof in diverse eenvoudige organisatievormen. Het aanleren van techniekbewegingen en verbeteren van balgevoel en lichaamscoördinatie. Baas worden over de bal.
•
35-40 minuten te verdelen over: • Technieken als: traptechniek, aan- en meenemen, enz. • 1:1 met verminderde- en volledige weerstand • Algemene tactische vorming d.m.v. positiespel; 2:1, 3:1, 5:2 • 4:4 in specifieke vormen zoals; lijnvoetbal, een breed veld met 4 doeltjes
•
15 minuten 4:4 als laatste trainingsonderdeel De basisvorm volgens de uitgebreide uitwerking.
Belangrijke facetten voor spelers van de E-groep zijn het maken van individuele acties en het spelen vanuit een positie. En, willen winnen! Alle technische vormen moeten geconcentreerd worden uitgevoerd De partijvormen worden scherp gespeeld met inzet en beleving.
4.4. 4.4.1.
Wedstrijdtactiek Opstelling
Er wordt gespeeld in twee linies van 3 spelers. Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 20
Bij balbezit is de voorste linie de voorhoede en de achterste linie vormt het middenveld. De centrale man kan bij overwicht doorschuiven tot achter de spits. De keeper krijgt opbouwende taak en daarmee bij voorkeur een vaste speler. Corners strak over de grond inspelen op inlopende spelers. Bij balverlies is de voorste linie het middenveld en de achterste linie de verdediging. Inworp door backs laten verzorgen en in hoog tempo spelhervattingen uit laten voeren. 4.4.2.
Coaching vòòr de wedstrijd
Er wordt gewezen op de vaste 4 afspraken vanuit de F-jeugd. Bij balverlies wordt ook de directe tegenstander opgezocht, zowel bij dode spelmomenten als tijdens balbezit tegenstander. Aan de juiste kant (binnenzijde), met het zicht op de bal over de schouder gezien van de tegenstander 4.4.3.
Coaching tijdens de wedstrijd
Complimenten uitdelen, bij fouten en tegendoelpunten over het dode punt heen helpen. Er wordt wederom alleen vastgehouden aan de basisafspraken. 4.4.4.
Coaching tijdens de rust
Het team wordt zowel collectief als individueel aangesproken op het omschakelen van verdedigen naar aanvallen en vice versa. 4.4.5.
Coaching na de wedstrijd
Benoem kort een aantal wedstrijdsituaties die cruciaal waren bij het (score)verloop en haal daar de positieve (benadruk de goede uitvoering van afspraken) en negatieve aspecten uit (leermoment voor volgende keer). Eindig met positieve gevoel.
4.5.
Beoordeling spelers Technisch • Pasen met de binnenkant van de voet (15 meter) • Kan gericht schieten op doel met de wreef (10 meter) • Wegdraaien met de binnenkant voet • Kapbewegingen met binnen- en buitenkant van de voet • Schijn- en passeerbewegingen maken Tactisch • Kiest positie tijdens samenspel (vrijlopen bij BB) • Staat opengedraaid en kan de bal meenemen (bij BB) • Kiest juiste positie (BBT) Mentaal • Wil graag winnen • Heeft een grote speldrang • Is leergierig en wil oefenen, nabootsen Fysiek • Heeft een goede coördinatie tijdens het bewegen met de bal • Durft het lichaam te gebruiken tijdens het duel om de bal • Heeft veel uithoudingsvermogen
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 21
5. D-Pupillen 5.1.
Kenmerken leeftijdscategorie Een D-pupil: • is zeer kritisch op eigen prestatie en bewust bezig om zich te verbeteren (maar herkent ook zijn tekortkomingen t.o.v. de anderen); • heeft een goede lichamelijke coördinatie; • is zeer leergevoelig; • komt in de fase van overgang naar het middelbaar onderwijs.
5.2.
Doelstelling leeftijdscategorie: “Omgaan met omstandigheden” De D-leeftijd wordt gezien als de fase waarin het meest geleerd kan worden. Alles wat eigen gemaakt wordt, verleren ze de rest van hun leven niet meer. De spelers zien uit naar het spelen op een groot veld. Ze hebben echter een paar maanden nodig om te wennen aan deze overgang. De afstanden en ruimtes zijn groter, er zijn veel tegenstanders en de goal is gigantisch. Snelheid is een groot wapen en snel handelen levert voordelen op.
5.2.1.
Technische vaardigheden
• Passen en schieten over 20 meter • Passen met de wreef • Wegdraaien met de buitenkant van de voet • Passeren met overstap- en zijstapbewegingen • Jongleren met de voorkeursvoet 2e jaars: • Meerdere acties met de bal achter elkaar maken • Jongleren met beide voeten en knie • Lichaamsschijnbewegingen toepassen 5.2.2.
Tactische vaardigheden
• • • 5.2.3.
Fysieke gesteldheid
• • • 5.2.4.
Gebruiken van het lichaam bij het afschermen van de bal Lichaamscoördinatie verbeteren Acties en uitvoering op hogere snelheid uit kunnen voeren
Mentale vaardigheden
• • •
5.3.
Overzicht over het gedeelte van het veld (15-20 meter) Herkent posities in het veld Kan samen verdedigen
Willen oefenen om vaardigheden onder de knie te krijgen Niet bang zijn om fouten te maken Lef in de acties
Oefenstof De KNVB heeft voor D-pupillen een speciale DVD uitgebracht met oefenstof en toelichting op de leeftijdskenmerken van de D-spelers.
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 22
5.3.1.
Doelstelling Training
• • • •
Gerichte techniektraining van alle voetbalvaardigheden (traptechniek, aan- en meenemen enz.) Aanleren van alle oefenstof en verdere verbetering coördinatie Positiespelen 2:1, 3:1, 4:2 en 5:2. Hoe vrijlopen, waarom en wanneer? Toepassen van basistechnieken in partijtjes en wedstrijden
Het accent ligt op: techniek en mentale vorming. 5.3.2.
Opbouw van de Training
Als “warming up” voor de training 4:4 partijtjes. Zodra de jongens op het veld komen ze beginnen (zo mogelijk 10-15 minuten voor de training) op klaarstaande veldjes partijtjes te spelen. Vrij spelen zonder coaching. •
20 minuten individuele techniek oefenstof in diverse eenvoudige organisatievormen Aanleren en gaan beheersen van alle DVD technieken, het verbeteren van de coördinatie en werken aan een hogere handelingssnelheid. Baas worden over de bal en blijven bij weerstand en een hogere bewegingssnelheid!
•
35-40 minuten te verdelen over: Technieken als; traptechniek, aan- en meenemen, enz. 1:1 met verminderde- en volledige weerstand Algemene tactische vorming d.m.v. positiespel; 2:1, 3:1, 5:2, 4:2 4:4 in specifieke vormen zoals; lijnvoetbal, een breed veld met 4 doeltjes
•
15 minuten 4:4 als laatste trainingsonderdeel De basisvorm volgens de uitgebreide uitwerking
Belangrijke facetten voor de D-jeugd zijn het maken van individuele acties, het spelen vanuit een positie en een hogere balsnelheid. En, willen winnen! Alle technische vormen moeten geconcentreerd worden uitgevoerd. De partijvormen worden scherp gespeeld met inzet en beleving.
5.4. 5.4.1.
Wedstrijdtactiek Opstelling
Er wordt gespeeld in een 4-3-3-opstelling. Bij balbezit wordt opgebouwd van achteruit. Bij balbezit keeper wordt snel een back gezocht om de bal aan mee te geven. De centrale verdedigers bieden aan op de hoekpunten van het 16-metergebied; alleen als de verdediging kort gedekt wordt dan de lange bal hanteren. Vervolgens meteen voorwaarts denken en handelen. Halfspelers maken loopacties om aanspeelbaar te zijn, maar spelen niet te breed. Bij balbezit op de helft van de tegenstander schuift één centrale verdediger door naar het middenveld om extra aanspeelpunt en een overtal-situatie te verzorgen op het middenveld; de centrale middenvelder schuift door, ‘met de punt naar voren’. Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 23
De buitenspeler aan de kant waarlangs de opbouw verloopt, maakt het speelveld breed. Spits trekt naar hoekpunt 16, andere buitenspeler trekt naar spitspositie. Bij één-tegen-één-situatie acties maken en achterlijn halen. Voorzetten in de voeten plaatsen van inlopende medespelers. Bij balverlies snel omschakelen; voorhoedespelers zakken terug naar middenveld en schermen directe tegenstanders af. De centrale middenvelder trekt verder terug op middenveld. Centrale verdedigers geven rugdekking bij backs. Inworp door backs op eigen helft en door halfspelers op helft van de tegenstander. Nu ook weer spelhervattingen in hoog tempo uitvoeren.
5.4.2.
Coaching vòòr de wedstrijd
Per linie worden de afspraken doorgenomen en herhaald (bij voorkeur door de spelers zelf). Ook de afspraken van F en E gelden. 5.4.3.
Coaching tijdens de wedstrijd
Er wordt alleen gecoacht op de afspraken. 5.4.4.
Coaching tijdens de rust
Het team wordt zowel collectief als individueel aangesproken op het omschakelen van verdedigen naar aanvallen en vice versa. 5.4.5.
Coaching na de wedstrijd
Benoem kort een aantal wedstrijdsituaties die cruciaal waren bij het (score)verloop en haal daar de positieve (benadruk de goede uitvoering van afspraken) en negatieve aspecten uit (leermoment voor volgende keer). Eindig met positieve gevoel.
5.5.
Beoordeling spelers Technisch • Passen (ook met wreef) en schieten over 20 meter • Wegdraaien met de buitenkant van de voet • Passeren met overstap- en zijstapbewegingen • Meerdere acties met de bal achter elkaar maken • Jongleren met beide voeten en knieën Tactisch • Heeft overzicht over het gedeelte van het veld behorende bij positie • Herkent posities in het veld • Kan samen verdedigen (BBT) Mentaal • Is bereid te oefenen om vaardig- heden onder de knie te krijgen • Is niet bang om fouten te maken • Toont lef in acties (BB) • Durft duel in te gaan (BBT) Fysiek • Gebruikt het lichaam goed bij het afschermen van de bal (BB) • Kan acties maken en kan deze op hogere snelheid uitvoeren (BB) • Heeft een goede lichamelijke coördinatie
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 24
6. C-Junioren 6.1.
Kenmerken leeftijdscategorie Een C-junior: • ontwikkelt zijn eigen mening; • zijn vermogen tot beoordelen groeit; • heeft de neiging om ”alles” ter discussie te stellen (“Ja, maar…”) • is in de fase van puberteit en maakt daardoor grote geestelijke en lichamelijke veranderingen door; • is beperkte belastbaar en blessuregevoelig; • staat onder grote invloed van zijn omgeving en m.n. school (spanning/huiswerk/examens etc)
6.2.
Doelstelling leeftijdscategorie: “Keuzes maken” Een C-speler lijkt ineens zijn talenten en techniek te verliezen. Zijn coördinatie verandert doordat hij met lichamelijke veranderingen te maken krijgt. Techniekoefeningen doorzetten in combinatie met het ontwikkelen van kracht en snelheid. Doorzettingsvermogen en discipline zijn daarom absolute voorwaarden in deze leeftijdsgroep. De ontwikkeling bepaalt welke mate van creativiteit en complexiteit de groep aankan.
6.2.1.
Technische vaardigheden
• Balsnelheid verhogen • Draaiend aan- en meenemen van de bal • Passafstand vergroten • Sneller gaan handelen onder druk van de tegenstander 2e jaars • Aan- en meenemen met een bedoeling • Richting geven aan passing • Aanvallend koppen vanuit een voorzet • Verschillende manieren van passen uitvoeren 6.2.2.
Tactische vaardigheden
• • • • • 6.2.3.
Fysieke gesteldheid
• • • • 6.2.4.
Steekpassmogelijkheid zien Overslaan van spelers en ruimte Leren anticiperen op acties van medespelers Rug- en ruimtedekking herkennen Moment herkennen om de bal uit de drukte te halen
Sterker worden in de persoonlijke duels om de bal Loopvermogen vergroten (vrijlopen/loopacties) Schotkracht Startsnelheid verhogen
Mentale vaardigheden
• •
Bewuster samen met anderen spelen/samenwerken Scherpte concentratie vast kunnen houden
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 25
6.3.
6.3.1.
Oefenstof
Doelstelling Training
• • • • •
• • •
Gerichte techniektraining van alle voetbalvaardigheden; Beheerfase van de technieken en onderhouden coördinatie (lichamelijke veranderingen); Handelingssnelheid (verder) opvoeren; Positiespelen. Tactische principes! Waarom en wanneer de loopacties? Hoog tempo! Tactische begrippen als: Spel verplaatsen, openen, gesloten/open aannemen, opendraaien, druk zetten, rugdekking, knijpen, vastzetten, aan/doorsluiten, jagen, tweede bal veroveren, binnenste lijn, kaatsen, hard inpassen, overtal-situatie, diepte voorkomen, wijkend verdedigen, mandekking, positie dekking; Toepassen van basistechnieken in partijtjes en wedstrijden; Discipline benadrukken; uitspreken van je verwachtingen. Grenzen aangeven! Consequente en eenduidige benadering; Rekening houden (tijdelijke) individuele mentale en fysieke tekortkomingen.
In deze leeftijdsfase gaat het om het aanleren rendement van het handelen te krijgen. Het accent ligt op: techniek, tactiek en (verdere) mentale vorming. 6.3.2.
Opbouw van de Training
Warming-up wordt als groep uitgevoerd volgens een vast patroon en oefeningen •
20 minuten individuele techniek d.m.v. oefenstof in diverse organisatievormen. Het onderhouden en verbeteren van balgevoel, coördinatievermogen en handelingssnelheid. Baas zijn over de bal, ook bij weerstand en een hogere bewegingssnelheid!
•
35-40 minuten te verdelen over: Technieken als; traptechniek, koppen, aan- en meenemen, enz. 1:1 met verminderde- en volledige weerstand Positiespel; 3:1, 5:2, 4:2, 3:2, enz. Tactische vorming in brede zin en in de vorm van; mandekking, persoonlijke dekking, rugdekking (t.o.v. medespelers), op- en buitenom komen, linietactiek en de taken die aan de verschillende posities in het elftal zijn verbonden, binnenste lijn bezetten (verdedigend), insnijden (aanvallend). 4:4 in specifieke vormen zoals; lijnvoetbal, een breed veld met 4 doeltjes, met grote doelen, lang smal veld (dieptespel) Conditionele trainingsvormen (zoveel mogelijk met de bal) Oefeningen om de kracht en lenigheid te vergroten
•
15 minuten 4:4 (als laatste trainingsonderdeel) De basisvorm volgens de uitgebreide uitwerking.
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 26
Belangrijke facetten voor de C groep zijn het beheersen van technieken, een hoge balsnelheid en strijd in een “kleine ruimte”. Willen winnen! Alle technische vormen moeten geconcentreerd worden uitgevoerd. De partijvormen worden scherp gespeeld met inzet en beleving.
6.4. 6.4.1.
Wedstrijdtactiek Opstelling
Er wordt gespeeld in een 4-3-3-opstelling. Bij balbezit wordt opgebouwd van achteruit. Bij balbezit keeper wordt snel een back gezocht om de bal aan mee te geven. De centrale verdedigers bieden aan op de hoekpunten van het 16-metergebied; alleen als de verdediging kort gedekt wordt dan de lange bal hanteren. Vervolgens meteen voorwaarts denken en handelen. Halfspelers maken loopacties om aanspeelbaar te zijn, maar spelen niet te breed. Bij balbezit op de helft van de tegenstander schuift één centrale verdediger door naar het middenveld om extra aanspeelpunt en een overtal-situatie te verzorgen op het middenveld; de centrale middenvelder schuift door, ‘met de punt naar voren’. De buitenspeler aan de kant waarlangs de opbouw verloopt, maakt het speelveld breed. Spits trekt naar hoekpunt 16, andere buitenspeler trekt naar spitspositie. Bij één-tegen-één-situatie acties maken en achterlijn halen. Voorzetten in de voeten plaatsen van inlopende medespelers. Bij balverlies snel omschakelen; voorhoedespelers zakken terug naar middenveld en schermen directe tegenstanders af. De centrale middenvelder trekt verder terug op middenveld. Centrale verdedigers geven rugdekking bij backs. Inworp door backs op eigen helft en door halfspelers op helft van de tegenstander. Nu ook weer spelhervattingen in hoog tempo uitvoeren. 6.4.2.
Coaching vòòr de wedstrijd
Ook onder druk altijd kiezen voor de voetballende oplossingen, ook in de verdediging. Niet te snel kiezen voor de lange bal; combinatievoetbal spelen. Indien mogelijk acties maken en niet bang zijn om fouten te maken. Eerst kijken of je diep kunt aanspelen, anders breed of terug. Spelers zonder balbezit zorgen voor aanspeelpunten, omringende spelers coachen elkaar. Inzet tonen en beleving uitstralen. 6.4.3.
Coaching tijdens de wedstrijd
6.4.4.
Coaching tijdens de rust
6.4.5.
Coaching na de wedstrijd
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 27
6.5.
Beoordeling spelers Technisch • Passen (ook met wreef) en schieten over 30 meter • Kan in de draai aan- en meenemen van de bal • Snel handelen (aannemen, draaien en passen) onder druk van de tegenstander • Kan aanvallend koppen vanuit een voorzet Tactisch • Ziet mogelijkheden om medespelers vrij te spelen (BB) • Slaat spelers en ruimte over (BB) • Herkent rug- en ruimtedekking (BBT) • Anticipeert op acties van medespelers • Herkent het moment om de bal uit de drukte te halen Mentaal • Kan samen met anderen spelen/samenwerken • Kan scherpte en concentratie vasthouden • Toont doorzettingsvermogen en discipline • Is taakbewust en kent de teamtaken Fysiek • Wint persoonlijke duels • Goede conditie om in hoog tempo te spelen • Snelheid en schotkracht
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 28
7. B-Junioren 7.1.
Kenmerken leeftijdscategorie Een B-speler: • maakt fysiek een begin door van harmonisatie van lichaam en geest, effectiever bewegingsverloop; • heeft (soms) alle kenmerken van de puberteit zoals lusteloosheid, onredelijkheid en humeurigheid; • is (zeer) kritisch naar anderen en zichzelf; • zoekt (sociaal) de grenzen op; • is blessuregevoelig.
7.2. 7.2.1.
Doelstelling leeftijdscategorie: “Presteren in voetbal” Technische vaardigheden
• • • • 7.2.2.
Tactische vaardigheden
• • • • 7.2.3.
Tempowisselingen in acties en na acties Doorbewegen na acties Balans houden in acteis en duels met tegenstanders
Mentale vaardigheden
•
7.3.
3e man in het spel betrekken Verplaatsen van de bal (wisselpass) Ruimte maken voor medespelers (passlijn open maken) Vooractie maken om vrij te komen
Fysieke gesteldheid
• • • 7.2.4.
Wreeftrap verbeteren (grotere afstand, strakker) Tweebenigheid Vertragende en versnellende passing Balsnelheid kunnen aanpassen afhankelijk van de situatie in het veld
Teamtaken kunnen uitvoeren
Oefenstof In deze leeftijdsfase gaat het om het rendement van het handelen. Hetgeen waar de speler talent voor heeft moet verder worden ontwikkeld. Het accent ligt op het complete pakket: techniek, tactiek, conditie en (verdere) mentale vorming.
7.3.1.
Doelstelling Training
• • • • • • •
Onderhouden en verbeteren van technieken en coördinatie Verdere tactische vorming Bewegingstempo en handelingssnelheid verhogen Conditionele belasting opvoeren Goede warming-up (blessure gevoeligheid) Ontwikkelen teamtaken, taken per linie en taken per positie Duidelijke grenzen aangeven, consequent en eenduidige benadering
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 29
7.3.2.
Opbouw van de Training
De warming-up wordt als groep uitgevoerd volgens een vast patroon en oefeningen •
20 minuten individuele techniek d.m.v. oefenstof in diverse organisatievormen. Het onderhouden en verbeteren van balgevoel, coördinatievermogen en handelingssnelheid. Baas zijn over de bal, ook bij weerstand en een hoge bewegingssnelheid!
•
50 minuten te verdelen over: o Conditionele trainingsvormen (zoveel mogelijk met een bal) o Technieken als; traptechniek, koppen, aan- en meenemen, enz. o 1:1 met verminderde- en volledige weerstand o Positiespel; 3:1, 5:2, 4:2, 3:2, enz. o Tactische vorming in brede zin in in de vorm van; mandekking, persoonlijke dekking, rugdekking (t.o.v. medespelers), op- en buitenomkomend, linietactiek en de taken die aan de verschillende positeis in het elftal zijn verbonden, binnenste lijn bezetten (verdedigend), insnijden(aanvallend) o 4:4 in specifieke vormen zoals; lijnvoetbal, een breed veld met 4 doeltjes, met grote doelen, lang smal veld (dieptespel) o Oefeningen om de kracht en lenigheid te vergroten
•
15 minuten 4:4 (als laatste trainingsonderdeel) De basisvorm zie de uitgebreide uitwerking
•
Tijdens de laatste training voor de wedstrijd een “grote partij” met keepers
Belangrijke facetten voor de B groep zijn een hoge balsnelheid en strijd in een “kleine ruimte”. Moeten winnen! Alle technische vormen moeten geconcentreerd worden uitgevoerd. De partijvormen worden scherp gespeeld met inzet en beleving.
7.4.
Wedstrijdtactiek
7.4.1.
Opstelling
7.4.2.
Coaching vòòr de wedstrijd
7.4.3.
Coaching tijdens de wedstrijd
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 30
7.4.4.
Coaching tijdens de rust
7.4.5.
Coaching na de wedstrijd
7.5.
Beoordeling spelers Technisch • Tactisch • Mentaal • Fysiek •
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 31
8. A-Junioren 8.1.
Kenmerken leeftijdscategorie Een A-speler: • is zowel lichamelijk als geestelijk op weg naar meer evenwicht • is “voluit” belastbaar • is realistischer
8.2.
Doelstelling leeftijdscategorie: “Optimale prestatie” Wedstrijdcoaching • rendement wedstrijdrijpheid • mentale aspecten
8.2.1.
Technische vaardigheden
• •
8.2.2.
Tactische vaardigheden
• • • 8.2.3.
8.3.1.
Gebruik maken van fysieke voordelen ten opzichte van de tegenstander
Mentale vaardigheden
•
8.3.
In linies samenwerkne met medespelers (positiespel) Momenten herkennen om voor diepte in balbezit te kiezenof juist voor rust Verder kijken dan de dichtstbijzijnde medespelers
Fysieke gesteldheid
•
8.2.4.
Functioneel gebruiken van alle technische vaardigheden om in de wedstrijd snel te kunnen handelen Ballen inspelen met een bedoeling en daar de technische uitvoering op aanpassen
Teambelang voorop kunnen zetten
Oefenstof
Doelstelling Training
• • •
Onderhouden en verbeteren van technieken en de coördinatie. Onderkennen tekortkomingen en daarop trainen Trainingen staan in het teken van presteren tijdens de wedstrijden
In deze leeftijdsfase gaat het om het rendement van het handelen. Hetgeen waar de speler talent voor heeft verder ontwikkelen. Het accent ligt op het complete pakket: techniek, tactiek, conditie en (verdere) mentale vorming. Voorbereiden op senioren voetbal!
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 32
8.3.2.
Opbouw van de Training
Warming-up als groep zonder bal •
20 minuten individuele techniek d.m.v. oefenstof in diverse organisatievormen. Het onderhouden en verbeteren van balgevoel, coördinatievermogen en handelingssnelheid. Baas zijn over de bal, ook bij weerstand en een hoge bewegingssnelheid!
•
50 minuten te verdelen over; Conditionele trainingsvormen (zoveel mogelijk met een bal) Technieken als; traptechniek, koppen, aan- en meenemen, enz. 1:1 met verminderde- en volledige weerstand Positiespel; 3:1, 5:2, 4:2, 3:2, enz. Tactische vorming in brede zin in in de vorm van; mandekking, persoonlijke dekking, rugdekking (t.o.v. medespelers), op- en buitenomkomend, linietactiek en de taken die aan de verschillende positeis in het elftal zijn verbonden, binnenste lijn bezetten (verdedigend), insnijden(aanvallend) 4:4 in specifieke vormen zoals; lijnvoetbal, een breed veld met 4 doeltjes, met grote doelen, lang smal veld (dieptespel) Oefeningen om de kracht en lenigheid te vergroten
•
15 minuten 4:4 (als laatste trainingsonderdeel) De basisvorm zie de uitgebreide uitwerking
•
Tijdens de laatste training voor de wedstrijd een “grote partij” met keepers
Belangrijke facetten voor de A groep zijn de vertaling van veel voorkomende spelmomenten naar de wedstrijden, een hoge balsnelheid en strijd in een “kleine ruimte”. Moeten winnen!
8.4.
Wedstrijdtactiek
8.4.1.
Opstelling
8.4.2.
Coaching vòòr de wedstrijd
8.4.3.
Coaching tijdens de wedstrijd
8.4.4.
Coaching tijdens de rust
8.4.5.
Coaching na de wedstrijd
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 33
8.5.
Beoordeling spelers
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 34
9. Bijlagen 9.1.
Bijlage 1: De taken van de Leider De leider zorgt voor de organisatie rond de wedstrijd. 1. Voor de aanvang van de competitie ontvangt de leider: a. De gegevens van de spelers voor het komende seizoen, zoals namen, geboortedata en relatienummers; b. de competitie-indeling; c. een set tenues, keeperhandschoenen en aanvoerdersband. 2. De leider noteert en houdt bij wie wanneer heeft gespeeld. Tevens wordt bijgehouden welke wissels zijn doorgevoerd, zodat het niet kan voorkomen dat er spelers worden bevoordeeld of benadeeld. 3. Spelers van een hogere leeftijdsgroep mogen niet uitkomen in een lagere leeftijdsgroep. Alleen eerstejaars spelers waarvoor een brief van de KNVB is ontvangen waarin dispensatie verleend is, zijn speelgerechtigd. De leider moet deze brief bij zich dragen ter inzage voor scheidsrechter en de leider van de tegenstanders. 4. Mededelingen aan de jeugdspelers over de te spelen wedstrijden en toernooien worden kenbaar gemaakt via de website of verspreid door de wedstrijdsecretaris (via de leiders) m.n. als het vriendschappelijke wedstrijden betreft. Ook het vervoer bij uitwedstrijden wordt geregeld door de leider. 5. Voor de wedstrijd controleert de jeugdleider of hij shirts (eventueel reserveshirts), een waterzak en spons, intrapballen en spelerspassen met relatienummers van de KNVB bij zich heeft. 6. De leider dient tijdig aanwezig te zijn, mede met het oog op het ontvangen van de bezoekende partij. De spelers betreden het kleedlokaal niet voordat de leider aanwezig is. Zowel bij uit- als thuiswedstrijden controleert de leider als eerste het toegewezen kleedlokaal. 7. Verzamel het eventuele waardevolle voorwerpen van de spelers en neem deze mee naar het speelveld of geef deze in bewaring in het clubhuis. Tracht de spelers ervan te overtuigen dat het beter is zomin mogelijk waardevolle zaken mee naar het voetbalveld te nemen. Geen enkele vereniging acht zich aansprakelijk bij diefstal of verlies. 8. Zorg ervoor ervan op de hoogte te zijn op welke wijze het wedstrijdformulier ingevuld dient te worden. Verkeerd ingevulde formulieren kosten de vereniging onnodige boetes. 9. Vraag bij uitwedstrijden vooraf waar je team mag intrappen. Coördineer het vervoer bij uitwedstrijden. Bespreek vooraf de te rijden route met chauffeurs (ouders). 10. Attendeer de spelers erop dat bij opzettelijke vernielingen de schade op de dader(s) wordt verhaald en dat tevens een disciplinaire maatregel tegen hen kan worden genomen. 11. Na afloop van de wedstrijd wordt het wedstrijdformulier, dat zoveel als mogelijk al voor de wedstrijd is ingevuld, verder ingevuld. Direct na afloop van de wedstrijd wordt het wedstrijdformulier bij de wedstrijdsecretaris van de Jeugdcommissie aangereikt. 12. Zie erop toe dat de spelers zich vanaf de F-jeugd na afloop van de wedstrijd douchen. 13. Schoenen behoren niet in de kleedkamer te worden afgeklopt. Shirtjes zijn niet om op te gaan staan of om de voeten mee af te drogen. Laat degene die troep maakt dit ook zelf opruimen.
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 35
14. Voor de spelers gelden ook gedragsregels. Wijs hen erop zich hieraan te houden. 15. De leider verlaat als laatste de kleedkamer. Controleer of de spelers alles in ordelijke staat hebben achter gelaten (zowel uit als thuis). Vergeet niet aangebrachte schade te melden. 16. Tracht in alles een goed voorbeeld te zijn. Roken en alcohol zijn niet toegestaan in de kleedkamer. 17. Biedt (op kosten van de vereniging) de leider van de bezoekende vereniging voor of na de wedstrijd een kop koffie aan. 18. Indien de aangewezen scheidsrechter niet is komen opdagen, dient de ontvangende vereniging voor een scheidsrechter te zorgen, in overleg met de tegenpartij. 19. Het is de leiders toegestaan in onderling overleg, wanneer hiertoe de noodzaak aanwezig is, spelers uit te wisselen. Hierbij kan een speler in geen geval in een te lage leeftijdsklasse worden ingezet. Het meespelen van een jeugdspeler met de senioren dient vooraf met de Jeugdcommissie te worden besproken. 20. Motiveer, stimuleer het maken van een wedstrijdverslag ten behoeve van de website door de spelers, evt. per toerbeurt. Het gemaakte verslag dient te worden ingeleverd bij een van de redactieleden.
9.2.
Bijlage 2: De taken van de Coach De coach zorgt voor de organisatie op het veld. 1. De opstelling wordt door de coach gemaakt. Indien de coach niet zelf een team traint, dient de opstelling te worden gemaakt in overleg met de jeugdtrainer van het team. Dit houdt dus in dat de coach en trainer regelmatig gegevens dienen uit te wisselen, onder meer ten aanzien van trainingsbezoek. De coach heeft op de wedstrijddag de eindverantwoordelijkheid. 2. Houd voordat je het veld opgaat, een kort stimulerend praatje voor de groep, waarin ingegaan wordt op inzet, tactiek en opstelling. Schenk tijdens het gehele seizoen aandacht aan: a. Sportief gedrag, zowel tegenover de tegenstander als eigen spelers, publiek, scheidsrechter, grensrechter en jezelf; b. discipline, d.w.z. controleer het naleven van de elftal-, cluben wedstrijdregels; c. verzorging van de uitrusting, bv. hemd in de broek, geen gevaarlijke voorwerpen. 3. Aarzel niet maatregelen te nemen, ongeacht de stand, belangen die op het spel staan, het feit dat alle wisselspelers al zijn ingezet, enz., wanneer een speler zich te buiten gaat aan wangedrag, opzettelijk onsportief gedrag en zodoende zijn elftal, de vereniging en zichzelf in diskrediet brengt. In elke geval dient een speler onmiddellijk van het veld te worden gehaald bij natrappen, beledigende opmerkingen aan het adres van de scheidsrechter, grensrechter en leider. Van de genomen maatregelen wordt door de leider melding gemaakt aan de Jeugdcommissie, die indien nodig een en ander verder afwikkelt. 4. Spelers die zonder bericht te geven de training niet hebben bezocht, beginnen de wedstrijd als wisselspeler. Indien er door omstandigheden slechts elf (of zeven) of minder spelers ter beschikking zijn, dan kan de niet getraind hebbende speler alsnog
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 36
meespelen; zijn ‘straf-reservebeurt’ houdt hij dan tegoed tot een volgende gelegenheid. 5. Laat de speler die door de scheidsrechter uit het veld is gezonden in elk geval zijn excuus aanbieden. 6. Laat de spelers hun mening eens geven over diverse zaken, het voetbal of de vereniging betreffende. Zijn er positieve suggesties of kritische opmerkingen neem deze dan ook mee. Nog een aantal tips: Houd bij het geven van opdrachten rekening met de mogelijkheden en beperkingen van de speler; gebruik taal die de kinderen begrijpen, spreek ze op hun niveau aan; geef de kinderen de gelegenheid tot het stellen van vragen; controleer door het stellen van vragen of datgene wat je heeft gezegd ook begrepen wordt en of je begrijpt wat anderen zeggen; zorg dat een klimaat ontstaat waarbij men naar elkaar luistert; zorg ervoor dat iedereen in een gesprek aan bod kan komen; laat de ander uitspreken, val hem niet in de rede; houdt het doel van het gesprek voor ogen; laat je niet afleiden; laat iedereen in zijn waarde, neem alle opmerkingen serieus; kwets niemand door hem bv. te kleineren, uit te schelden; wees nooit onbeheerst in je doen en laten. Blijf rustig, ook als anderen onbeheerst tegen je zijn; ben bereid een eerder ingenomen standpunt te herzien op grond van betere argumenten van anderen; motiveer je spelers door zelf een goed voorbeeld te zijn, door hen te prijzen, door hen erbij te betrekken, door het geven van informatie, door hen zelfstandig iets te laten doen; toon waardering voor geleverde inspanning, koppel dit nooit aan het resultaat. En wellicht het belangrijkste: bedenk bij alles, dat jouw gedrag voor, tijdens en na de wedstrijd door spelers wordt overgenomen.
9.3.
Bijlage 3: De taken van de Trainer De Trainer zorgt voor de organisatie van het oefenen
9.3.1.
Vòòr de training
De trainer bereidt elke training voor, rekening houdend met het volgende: • Past de oefenstof bij de uitgangspunten van deze leeftijdsgroep en doelstellingen? • Zorg dat het plezierige oefeningen zijn met uitdagingen. • Hoeveel ruimte heb ik ter beschikking? • Hoe zijn de (te verwachten) weersomstandigheden (droog/ nat veld, warm/ koud, windstil of niet)? • Welk materiaal (aantal en soort) heb ik ter beschikking? • Wissel vermoeiende oefeningen af met minder vermoeiende (arbeid/rustverhouding). • Overweeg alvast de te geven aanwijzingen/correcties bij de diverse oefeningen, passend bij de uitgangspunten en doelstellingen.
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 37
• Zorg ervoor tijdig aanwezig te zijn voor het ontvangen van spelers, omkleden en klaarleggen en uitzetten van de oefeningen. ⇒ Opmerking: De spelers komen om te voetballen, maak hier dan ook een goed gebruik van in elke situatie. Gebruik zo veel mogelijk de bal! 9.3.2.
Tijdens de training
• Begin op tijd en stop op tijd! Accepteer niet dat spelers te laat komen. Spelers waarvan het materiaal niet in orde is of die het materiaal niet bij zich hebben worden daarop aangesproken. • Roep iedere training de groep bij elkaar. Stimuleer de spelers om goed hun best te doen, dan worden ze allemaal betere voetballers (daar komen ze voor!). Zeg wat je gaat doen, doe wat je zegt en (bij de afsluiting van de training) laat zien dat je gedaan hebt wat je hebt gezegd. • Indien storend gedrag zich herhaalt, kan in een uiterst geval een juniorenspeler worden verwijderd van de training. De voorkeur gaat uit om de speler enig tijd aan de kant te zetten met als doel het probleem direct op te lossen, met het oog op de volgende training of wedstrijd. Pupillen worden NOOIT verwijderd van de training. • Laat spelers meehelpen het materieel naar het oefenveld te brengen. Geef wel duidelijk aan waar het materieel verzameld moet worden. Schakel tijdens de training spelers ook in om bv. pionnen in een bepaalde opstelling te zetten. • Zet bij het formeren van groepen niet steeds dezelfde spelers bij elkaar. Laat ieder eraan wennen dat, om een teamsport te beoefenen, men vrienden van elkaar moet zijn. Laat vriendjes niet altijd met elkaar, maar vooral ook tegen elkaar oefenen; dit vergroot een gezonde rivaliteit. Deel zelf de groepen in en zorg voor wisselende samenstellingen. • Oefeningen waarbij de technische uitvoering centraal staat, dienen aan het begin van de training te worden gegeven. Vermoeide spelers kunnen geen technische hoogstandjes meer laten zien. • Na een periode van arbeid volgt altijd een periode van actieve rust. Na een serie sprints wordt bijvoorbeeld een balletje hooggehouden, worden rek- en strekoefeningen verricht of wordt uitgelopen. In geen geval spelers op de grond laten liggen of tegen de afrastering laten hangen. • De uitleg bij oefeningen dient kort, duidelijk en zakelijk te zijn. Geef niet teveel informatie in één keer, maar bouw gecompliceerde oefeningen stap voor stap op. Als regel geldt: • De trainer legt de oefening uit (praatje); • de trainer demonstreert de oefening (plaatje); en • de groep voert de oefening uit (daadje). • De trainer kan natuurlijk ook de oefening laten demonstreren door één of meer spelers, terwijl hijzelf tegelijkertijd de uitleg geeft. • Controleer of iedereen de oefening begrepen heeft door het stellen van controlevragen. Zoniet, leg dan de oefening opnieuw uit. Wordt niet ongeduldig. Concentreer vooral bij technische oefeningen op een correcte uitvoering. • Voeg tijdens het oefenen geen nieuwe informatie toe. Wacht daarmee tot de gehele groep weer bij elkaar is. • Kies voor de uitvoering van de oefeningen op een avond niet teveel verschillende organisatievormen. Dit maakt het voor de spelers onnodig moeilijk. Geef tijdens het uitleggen van de oefening altijd aan wat het
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 38
•
•
•
• • • •
9.3.3.
doel is van de oefening en het nut voor de wedstrijd. Zorg ervoor dat de gehele groep je tijdens de uitleg en demonstraties kan zien en dat jezelf de gehele groep kunt overzien. Eis aandacht en sta niet toe dat de spelers tijdens de uitleg staan te praten of met een bal staan te stuiteren of iets dergelijks. Wanneer je bij de uitvoering individuele fouten ziet, corrigeer dan onmiddellijk terwijl de spelers oefenen. Zie je een foutieve uitvoering door de gehele groep, stop dan onmiddellijk en leg de oefening opnieuw uit. Pas tijdens de oefening telkens de volgende aspecten toe: • Loopt het? (zoek de oorzaak eerst bij jezelf) • Lukt het? (accepteer de verschillen tussen de verschillende spelers en pas per speler gepaste aanwijzingen toe) • Leert het? (zorg voor passende oefeningen voor alle spelers en herhaal deze met verhoging van snelheid, uitdaging en weerstand Wenken bij spel- en partijvormen: Beschrijf het spel; geef het doel, de middelen en de afmetingen aan; maak de regels bekend (niet teveel in één keer); pas, tijdens het spel, de regels consequent toe; laat tactische aspecten achterwege indien deze niet noodzakelijk zijn voor het doel van het spel; zorg ervoor dat alle spelers plezier in het spel hebben; speel eventueel zelf mee, maar dan wel in de rol van ‘spelverdeler’; beoordeel tijdens het spel voortdurend: • Is het veld te groot of te klein? • Is er een voldoende aantal spelers om het spel te kunnen spelen? • Is de oefening technisch niet te moeilijk? • Zijn de ploegen evenwichtig samengesteld? Vergeet niet regelmatig aan te moedigen, te stimuleren, een complimentje te geven, ook de speler die na drie jaar tweemaal per week trainen nog steeds geen bal kan stoppen. Het dragen van scheenbeschermers is verplicht. Zie erop toe dat met het trainingsmateriaal netjes omgesprongen wordt. Laat merken in hoeverre je (on)tevreden bent over de inzet en uitvoering, maar eindig altijd positief met het vooruitzicht op de wedstrijd en volgende training.
Na de training
• Het trainingsveld wordt niet eerder verlaten dan nadat de trainers ervan overtuigd zijn dat het gebruikte materiaal aanwezig is. • Het trainingsveld wordt gezamenlijk verlaten. • Zie toe op het verantwoord gebruik van de faciliteiten en materialen, zolang de spelers op het complex aanwezig zijn. • Maak (thuis) aantekening van de uitgevoerde oefeningen, het trainingsbezoek en licht voor de komende wedstrijd - zonodig - de leider(s) in. • De trainer inspecteert de ruimte en sluit het kleedlokaal af.
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 39
9.4.
Bijlage 4: Het trainen van de jongste pupillen Onderstaand een aantal punten die belangrijk zijn om de trainingen van de jongste kinderen op een zo prettig mogelijke manier te laten verlopen. Het is belangrijk dat alle trainers zoveel als mogelijk op dezelfde wijze met de kinderen omgaan en “voetbalaanwijzingen” geven. Voor alle kinderen, maar zeker op deze leeftijd, geldt: • Het zijn kinderen van 5-8 jaar, houdt daar goed rekening mee. Zie extra de leeftijdskenmerken! • Deze kinderen kunnen zich maar heel kort concentreren, dus gebruik veel afwisseling, leg kort uit, en oefen snel. • Kinderen altijd bij hun voornaam aanspreken, ook al doen ze het onderling anders. • Positieve aanpak, belonen (met woorden), stimuleren • Kinderen aanspreken op hun gedrag, niet op de persoon (zeg: “Je doet onaardig”, niet: “Je bent onaardig”) • Ondersteuning. Geef aanwijzingen voor verbeteringen, maar alleen op een positieve manier. Zeg bijvoorbeeld: “Als je voortaan … doet, dan …” • Niet doen: o Straffen. o Stemverheffing: Is niet alleen schreeuwen, maar ook de toon. Niet op vijandige, harde of vernederende manier. Geen bestraffende of vervelende opmerkingen maken. Laat je eigen emoties nooit zien en behandel alle kinderen als gelijken. • Aardig zijn voor de kinderen. Als iets lukt, belonen. Onmiddellijk en royaal. Beloon de inspanning meer nog dan het resultaat. Hoe? Schouderklopje, toelachen, duim omhoog, applaus, compliment Vraag steeds aandacht van iedereen als je iets wilt vertellen of uitleggen. Als je toestaat dat er een kind ruimte krijgt, nemen de anderen het ook. • Hoe harder je schreeuwt, hoe minder je de kinderen bereikt. Blijf rustig. Bij de 4:4 partijtjes van voor de training en het slotpartijtje Absoluut niet accepteren dat spelers: o Een sliding maken o De bal zomaar wegtrappen o De bal verdedigend over de zijlijn trappen, we moeten ze stimuleren een voetballende oplossing te kiezen! o Van verder dan vanaf maximaal 4 meter op doel schieten (telt niet!) o Met de punt van de schoen schieten o Corners hard en/of hoog voor het doel schieten, er moet worden ingedribbeld! o Vervelend tegen elkaar doen, duwen, mopperen/schelden op elkaar enz. Direct ingrijpen > apart nemen en met ze praten
Pingelen (beter gezegd ‘acties maken’) mag!
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 40
Natuurlijk spelertjes die alleen maar pingelen en bewust anderen niet aanspelen moet worden verteld dat ze na een aantal acties de bal kunnen afspelen. Maar zeker op deze leeftijd is het belangrijk dat ze acties mogen maken. Soms zullen we zelfs partijtjes spelen waarbij ze de bal niet mogen afspelen voordat ze een aantal acties hebben gemaakt. Ze moeten handig aan de bal worden, initiatief durven nemen en veel schijn- en passeerbewegingen oefenen en uitproberen. Het moet dus zeker niet zo zijn dat de kinderen voortdurend horen dat ze de bal moeten afspelen. Aanwijzingen op het niveau van 5-8 jaar: • Dribbelen o Dribbel als een of meer tegenstanders in de buurt zijn o Probeer de bal heel dicht bij je te houden, zodat een ander de bal niet kan afpakken o Probeer de bal heel vaak te raken, je kunt hem dan beter langs de tegenstanders sturen • Drijven als er veel ruimte is o Probeer zo snel mogelijk naar voren te lopen met de bal o Je hoef de bal niet zo vaak te raken als je heel snel wilt o Speel de bal maar iets verder voor je uit • Passen o Probeer de bal met de binnenkant (aanwijzen!) van de voet te trappen, dan kun je beter mikken o Probeer de volgende keer de bal wat harder/zachter te raken • Schieten o Probeer de bal met de veters/bovenkant van de voet te trappen als je hem ver wilt schieten, dan gaat de bal harder. o Probeer de bal in het midden te raken • Aannemen o Probeer de bal eerst stil te leggen o Probeer achter de bal te staan als je hem wilt tegenhouden o Probeer zacht voor de bal te zijn, anders stuit de bal weer weg Bij partijtjes • Vanuit een opstelling spelen o Laten wennen aan voor/achter • Voor de medespeler van de balbezitter: o Probeer ver uit elkaar te gaan als wij de bal hebben o Niet te dicht bij elkaar spelen o Zorg er voor dat je de bal kunt krijgen • Voor de niet-balbezitter verdediger: o Zorg er voor dat je tegenstander niet zomaar naar ons doel kan gaan, ga tussen ons doel en de tegenstander staan o Probeer de bal zo snel mogelijk af te pakken o Als wij de bal dicht bij hun doel kunnen afpakken, kunnen we misschien heel snel een doelpunt maken o In de buurt van ons doel moeten we dicht voor onze tegenstander gaan staan, zodat hij niet kan schieten o We moeten proberen de bal met z’n allen af te pakken Aanwijzigingen • Hoe? o Goed geprobeerd Koen, geeft niks, jammer, ga door Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 41
•
•
o Probeer de bal maar af te pakken, Tanja o Rene, ga naar die bal toe o Arthur, ga achter helpen, Jan staat daar alleen Hoe niet? o Hee, kijken o Loop je vrij? o Blijf niet achter hangen o Er op af o Doe dan iets o Dek je man Maar hoe dan wel? o Sjaak, daar komt de bal o Paul, ga Erik helpen o Ga maar een stuk naar voor, Taky o Tim, niet bang zijn o Geef die bal een schop, Sander o Osman, kijk eens achter je
Aanwijzingen oudere spelers • Dribbelen o Kort aan de voet en over de bal kijken o Hoog tempo • Drijven als er veel ruimte is o Sprinten en de bal om de 3-4 passen raken o Controle bij “eindpunt” • Passen o Hard/Strak met de juiste techniek • Schieten o Voluit met de binnenkant wreef (techniek) • Aannemen o Kort bij je houden o Met juiste been • Bij partij- en positiespelen o Voor de medespeler van de balbezitter: Aanspeelbaar zijn/worden o Voor de verdediger: Binnenste lijn!, Kort op je man, of … • Omschakeling Balbezit (BB) naar balbezit tegenstander (BBT) o Geen rouwmoment!
Technisch Jeugdbeleidsplan v.v. Neerlandia’31, Dorst
Pagina 42