TECHNISCH LASTENBOEK Bedrijfsverzamelgebouw Nijverheidslaan 14, 8890 Moorslede Bouwheer :
De Kleine Prins
Walle 113a
8500 Kortrijk
Architect :
Atelier ASA bvba
Coppenolstraat 3
2000 Antwerpen
Versie : 03/02/2014 1
2
Inhoudsopgave : 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Voorbereidende werken Structuur Vloeren Wanden Dakconstructie en dakbedekking Buitenschrijnwerk Buitenaanleg Technische installaties Allerlei
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Pag 4
Pag 5 Pag 6 Pag 7 Pag 8 Pag 10 Pag 10 Pag 11 Pag 12
Bijlagen
3
1.Voorbereidende werken 1.1.Voorafgaande werken Het terrein wordt zuiver gemaakt en alle eventuele begroeiing wordt verwijderd. Alle afval wordt opgeruimd.
1.2.Grondwerken Over het ganse terrein wordt de bovenlaag afgegraven en weggevoerd. Het terrein wordt genivelleerd in functie van de verschillende vloerpassen. Om de draagkracht van de grond te verbeteren, wordt het terrein behandeld met een cement/kalk mengeling. Er wordt een vezeldoek aangebracht, en een koffer in gemalen steen‐en betonpuin, Copro gekeurd. Tevens wordt de onderkant van de vloerplaat terug aangevuld met aanvulzand.
1.3.Riolering Het buizenstelsel van de riolering wordt uitgevoerd in PVC‐buizen, Benor gekeurd. Per unit zijn volgende aansluitingen en wachtbuizen voorzien. ‐afvoer van alle regenwater naar de regenwaterput en bufferputten. De regenwaterput is voorzien van een aanzuigleiding (socarex), aangesloten op de regenwaterpomp geplaatst in de technische ruimte. Het onderhoud van deze installatie valt onder de wet van de mede‐eigendom ‐afvoer van vuil water. Hierop kan de koper een douche en/of lavabo aansluiten. ‐afvoer van sanitair water. Hierop kan de koper een toilet aansluiten. Het rioleringsnet wordt uitgerust met een aantal prefab toezichtsputten. Deze putten worden, in functie van de grootte en het type buizenstelsel gemaakt in pvc of beton. De putten zijn geplaatst op een fundering en voorzien van een gietijzeren deksel. Aan de straatzijde zijn een aantal regenwaterputten voorzien om te voldoen aan de eisen van de hemelwatertoets. Bijkomend zijn twee septische putten voorzien voor de opvang van het sanitair water. Op deze putten is een overloop aangesloten naar de straataansluiting. De toegelaten belasting op de deksels bedraagt 40 ton puntlast. Het rioleringsnet wordt aangelegd tot aan de openbare straatriolering. De aansluiting zelf zal gebeuren overeenkomstig de richtlijnen van de verantwoordelijke maatschappij.
1.4.Drainnage In functie van de noodzaak zullen de nodige drainages aangebracht worden.
1.5.Funderingen Vertrekkende van een genivelleerd en verhard terrein zullen de funderingswerken uitgevoerd worden. Het funderingssysteem bestaat uit een palensysteem (type : grondverdringende schroefpalen). Na het plaatsen van de palen worden de palen bovenaan afgekraakt, zodat de 4
wapening vrijkomt. Rond deze wapening komt een paalkop waar de funderingsankers ingestort worden. Aanvullend worden de paalkoppen onderling verbonden met gewapende betonbalken. Alle afmetingen van deze funderingen werden bepaald in functie van de ondergrond, het sonderingsverslag en de draaglasten die op deze funderingen komen.
2.Structuur 2.1.Algemeen De draagstructuur van het gebouw bestaat uit : ‐Een draagstructuur gevormd door kolommen en liggers. De wanden worden voor deze kolommen gemonteerd. ‐Raveelstructuren voor de lichtstraten, stabiliteitskruisen in wand en dak en alle andere verbindingen om tot een stabiel geheel te komen. De stabiliteitskruisen mogen onder geen enkele voorwaarde verwijderd worden. ‐Buisprofielen rond de dagmaat van poorten en deuren. Alle afmetingen en dimensioneringen van de structuur werden berekend in functie van de geldende normen. Het is de koper niet toegelaten om zonnepanelen op het dak te plaatsen of aan de dakliggers een takelsysteem op te hangen. Op het dak mag bijgevolg niets geplaatst worden.De koper mag maximaal een nuttige belasting van 5kg/m2 ophangen aan de dakconstructie (bv voor het plaatsen van verlichtingsarmaturen). ‐Berekeningsnota van de staalconstructie : Klasse EN 1090: EXC2 (CC2 – SC1 – PC1) CC2: woon‐ en kantoorgebouwen, hallen SC1: statische lasten (gebouwen) PC1: Staalkwaliteit onder S355 (Hier alles Staal: S235JR) AANGENOMEN LASTEN OP STAALCONSTRUCTIE: Daklasten: ‐ De dakplaten worden niet geschrankt geplaatst in de gevallen 4 velden. Voor 3 velden wel geschrankt. Resp. factor 1,25 en 1,0625. ‐ Dakbedekking: Steeldeck + Isolatie + Dakdichting + toebehoren = 10 + 5 + 5 + 2 = 22 daN/m² ‐ Sneeuw: 40 daN/m² ‐Geen zonnepanelen of extra daklast Windlast voor dit gebouw: ‐ Arr. Roeselare Basiswinddruk vb,0 = 26 m/sec Terreincategrorie: III (Industriezone) ‐ Hoogte gebouw maximum: 2m + 7m50 = 9m50 ‐ Tabel 4.9: ANB: Extreme stuwdruk qp(z) = 68 daN/m². 5
Windcoëf. (vereenvoudigde benadering) Uitwendige coëf. : In de wind +0.80 – uit de wind ‐0.50 Inwendige coëf. : Onderdruk ‐0.30‐ Overdruk +0,30 Structuurtype: Geschoorde Portieken en Kopgevels. Bouten: Kwaliteit 8.8 (niet als voorgespanbout gebruikt) – DIN 933 voor bouten – Geen rondsels (EN 1090‐2 Art. 8.2.4) – Moeren DIN 934
2.2.Staalprofielen Alle staalprofielen zijn gewalste profielen. De inplanting van deze profielen is vermeld op bijgevoegde plannen en kunnen niet gewijzigd worden. Ook de stabiliteitskruisen moeten op de voorziene plaats aangebracht worden. In de werkplaats worden deze profielen gestaalstraald en voorzien van een laag roestwerende verf op basis van zinkchromaat. Kleur : RAL 7016. Na de montage worden de profielen van zand en slijk gereinigd en waar nodig eventueel bijgewerkt (retouches). Voor de compartimentswanden (dwz wand tussen de verschillende units) worden de wanden ingeschoven in de profielen. De flenzen van deze profielen worden na montage brandwerend geschilderd (Rf 60min). Op de brandwerende verf wordt een afwerkingslaag voorzien in RAL 7016.
03.Vloeren 3.1.Betonvloeren binnen De vloeren van de loodsen worden uitgevoerd in beton. Eerst wordt de ondergrond genivelleerd. De betonvloer zelf heeft een dikte van 15cm en wordt voorzien van een betonnet 150/150/6/6. Vooraf wordt een PE‐folie aangebracht. In voorbereiding tot het gieten van de vloer wordt tegen de muren een foamstrip aangebracht zodat er geen contact is tussen de prefabbetonplint en de ter plaatse gestorte beton. Aan deuren en poorten is een gegalvaniseerd L‐profiel voorzien wat in de vloer wordt ingegoten. Er is geen vloerisolatie voorzien. De betonvloer wordt mechanisch gepolierd, waarbij tijdens de verwerking van het beton het oppervlak wordt ingestrooid met kwarts. Deze kwartslaag wordt mechanisch ingewerkt in de bovenste laag van de beton waardoor een slijtlaag ontstaat. Na het polieren wordt hierop een curingcoumpound gespoten om het snel uitdrogen van het beton te verhinderen. Na gedeeltelijke verharding wordt de vloer volgens de regels der kunst vakkundig ingezaagd (krimpvoegen) om latere uitzetting mogelijk te maken. Deze voegen blijven open (geen plastische vulling voorzien). De afwerking, vlakheid, toleranties en uitzicht zijn voorzien overeenkomstig de normen van het WTCB (technische voorlichting 204 van juni 1997 – vlakheidsklasse 4 : 9mm op een vlakke regel van 2m is toegelaten). De betonvloer is een industriële vloer, zonder verdere esthetische eisen. 6
De kleur is cementgrijs en heeft geen egaal uitzicht. De toegelaten vloerbelasting bedraagt 1,85 ton gelijkmatige belasting (bv paletten). De aanwezige trekputten blijven open aangezien deze te allen tijde bereikbaar moeten zijn. Eventueel mag de koper hier een afneembaar deksel op voorzien.
3.2.Betonvloeren buiten Voor iedere poort is een zone voorzien in beton. Hierop sluit de asfaltverharding verder aan (zie omgevingswerken). De toegelaten belasting op de betonplaat bedraagt 2ton gelijkmatige belasting. Deze uitvoering is vergelijkbaar met de soort en afwerking van de vloer binnen maar met volgende verschillen : ‐dikte is 18cm en de netwapening is dubbel (tweemaal 150/150/6/6) ‐de vloer wordt half‐gepolierd ‐het type beton is geschikt voor buitentoepassingen.
04.Wanden 4.1.Plinten Over de volledige buitenomtrek van de units wordt een geïsoleerde en geprefabriceerde plint voorzien. De dikte bedraagt 20cm en is voorzien van 6cm doorlopende PS‐isolatie (geen koudebrug). Deze plinten worden aan de kolommen bevestigd met ankra’s die na montage zichtbaar blijven. Aan de buitenzijde zijn deze plint glad uitgevoerd. Aan de binnenzijde worden de plinten machinaal afgestreken (ruwere uitvoering) De buitenplinten hebben een hoogte van 2,30m tov het vloerpas en zijn minimaal 30cm voorzien onder het vloerpas. De verticale voegen tussen twee plinten worden over de volledige lengte opgevuld met een plastische voegvulling. Het is mogelijk dat de plinten een wolkvorming en kleurverschil vertonen. Onder de binnenwanden zijn ook plinten voorzien maar van een ander type. Deze plinten zijn niet geïsoleerd en hebben een dikte van 14cm.
4.2.Buitenwanden De buitenwanden van de units worden uitgevoerd in wit gelakte binnendozen, opgevuld met een 10cm dikke isolatie (glaswol) en afgewerkt met een bardageplaat welke vertikaal op de binnendozen wordt geplaatst. Zodoende ontstaat een geïsoleerde wand. De binnenzijde is afgewerkt met een standaard witte interieurcoating. De buitenzijde is voorzien van een laklaag (type PVDF – 25micron) in kleur RAL 9007. Alle hoeken en afwerkingen rond de openingen zijn afgewerkt met plooistukken in hetzelfde kleur. Onderaan de bardage, en dus boven de betonplint, is een dorpelprofiel voorzien. 7
Deze gevelopbouw is niet geschikt voor het plaatsen van zware reclameborden.
4.3.Binnenwanden De wanden tussen de verschillende units worden uitgevoerd volgens de richtlijnen van de brandweer. Het betreft een wand in witte cellenbetonpanelen, met een dikte van 15cm. Deze panelen worden in de metalen profielen ingeschoven en dienen horizontaal niet opgevoegd te worden. Om te voldoen aan de brandoverslag gaan deze wanden doorheen de dakconstructie tot 1m boven het dakoppervlak. Bovenaan zijn deze waterdicht ingepakt. Deze wanden zijn niet geschikt om zaken aan op te hangen, tenzij deze zeer licht zijn en men hiervoor de aangepaste pluggen gebruikt.
05.Dakconstructie en dakbedekking 5.1.Algemeen Het dak wordt als volgt opgebouwd : ‐Van spant tot spant worden in de loodsen zelfdragende geprofileerde stalen platen geplaatst (steeldeck). Afwerking : galva. Deze platen hebben een dikte berekend op basis van de voorziene dakbelasting en is dus niet geschikt voor het plaatsen van een extra daklast (bv zonnepanelen, airco toestellen,…). ‐Dakisolatie bestaande uit 60mm PS‐isolatie, mechanisch bevestigd aan de staalplaten. Bevestiging zichtbaar aan de binnenzijde.‐Een waterdichte dakbedekking bestaande uit een soepel pvc‐ membraan versterkt met een polyesterinlage. De dikte bedraagt 1,6mm en is voorzien van een anti‐ slip oppervlak. De kleur is lichtgrijs. De uitvoering zal gebeuren volgens de voorschriften van de fabrikant. 10jarige waarborg. Voor deze dakopbouw wordt een attest B‐roof afgegeven wat gevraagd is door de brandweer.
5.2.Afwerking In de dakbedekking is tevens inbegrepen : ‐uitbekleding van alle opstanden (buitenzijde van het gebouw) ‐waterdicht inpakken van alle compartimentswanden die door het dak gaan ‐dakranden rondom in hetzelfde kleur van de bardageplaten ‐de nodige spuwers(zie 5.3) en tapbuizen ‐alle regenwaterafvoeren in pvc. Deze worden geplaatst aan de binnenkant van het gebouw zo dicht mogelijk in een van de metalen kolommen. Vastgemaakt met beugels. Om te vermijden dat deze beschadigd geraken is het aan te raden om deze tot op zekere hoogte te beschermen (te voorzien
8
door de koper‐. De afvoeren worden aangesloten aan het rioleringsnet. De bouwheer behoudt zich het recht om tijdens de uitvoering van de werken, de inplanting van deze aflopen nog te wijzigen. Het is ook mogelijk dat er condens optreedt aan deze aflopen. Dit is in dit soort gebouwen niet te vermijden. Indien dit hinderlijk zou zijn voor de koper, staat het hem vrij om de aflopen te isoleren en te omkasten. Er worden voldoende dakspuwers voorzien om het gevaar van wateraccumulatie op het dak bij een eventuele dakverstopping tegen te gaan. Deze dakspuwers zijn bovendakse openingen in de gevels. Indien er water uit de spuwers komt, betekent dit dat het water op die plaats niet kan afgevoerd worden. Bv omwille van een verstopping van de regenwaterafvoer. De koper is dan gehouden om onmiddellijk actie te ondernemen om ervoor te zorgen dat het water snel kan afgevoerd worden. De koper dient ook preventief controle uit te voeren op zijn dak om dit euvel te voorkomen.
5.4.Lichtstraat In iedere unit is een lichtstraat voorzien. Deze lichtstraat is opgebouwd in aluminium profielen (natuurkleurig), geplaatst op een stalen opstand (voorzien in de metaalconstructie). Tussen deze profielen is een vierwandige polycarbonaatplaat opgespannen, tint opaal. Dikte 10mm.
5.5.Rook‐en warmteafvoer In iedere lichtstraat is er op vraag van de brandweer een opengaand deel voorzien, geschikt voor het afvoeren van de rook en warmte bij eventuele brand. Het opengaand deel is voorzien van twee 24 Volt‐motoren die het opengaand deel via een schaarsysteem 60cm verticaal oplift. De bediening van deze opengaande delen zal gebeuren door middel van de bijgeleverde mini‐centrale en automatisch bij 70°C. De componenten van deze bediening zullen afgeleverd worden in iedere unit, maar niet aangesloten. De koper dient zijn aannemer elektriciteitswerken hiertoe de opdracht te geven. De technische specificatie en de aansluitingsschema’s worden bijgeleverd. De elektrische voeding van deze mini‐centrale en de bekabeling naar de opengaande delen is ten laste van de verkoper.De verkoper voorziet ook in het plaatsen van de nodige detectoren en de aansluiting van de mini‐ centrale naar de algemene brandmeldingscentrale in het brandweerlokaal aan de straatzijden.
9
06.Buitenschrijnwerk 6.1.Sectionaalpoort Iedere unit beschikt over een sectionalpoort, afmeting 4m breedte x 4,30m hoogte. Deze poorten zijn : ‐opgebouwd uit geïsoleerde aluminium‐ of stalen sandwichpanelen ‐een aangepast beslag zodat de poort maximaal naar boven loopt vooraleer weg te draaien. ‐voorzien van een motor (400 V met CE‐stekker)met drukknopbediening langs binnen aan de poort ‐afgewerkt met een polyestercoating langs de buitenzijde (RAL 3000) en een interieurcoating (gebroken wit) langs binnen. Plaatsing van motor en drukknop is voorzien. De elektrische aansluiting is ten laste van de koper. De poorten voldoen aan de wettelijke veiligheidsvoorschriften. De rand van de betonvloer onder de poort is voorzien van een metalen L‐profiel dat zo de dorpel vormt.
6.2.Vluchtdeur Iedere unit is voorzien van een vluchtdeur opgebouwd uit geïsoleerde panelen gemonteerd in een frame. Zelfde kleur zoals de sectionalpoort. De deur is voorzien van een anti‐paniekbaar langs binnen en een kruk langs buiten. De deur is voorzien van een cilinderslot en een stormketting. Langs de buitenkant is de deur opgespoten. Er is geen verdere binnenafwerking voorzien.
6.3.Ander schrijnwerk Er is geen ander schrijnwerk voorzien.
7.Buitenaanleg 7.1.Algemeen De buitenaanleg wordt uitgevoerd volgens de voorgelegde plannen. In functie van de plaatselijke omstandigheden is het mogelijk dat de bouwheer de plannen nog dient te wijzigen.
7.2.Omgevingswerken De wegenis rondom de gebouwen en de toegang tot de straat wordt uitgevoerd in asfalt (2 lagen)met een aangepaste onderfundering. Waar nodig worden betongoten en boordstenen
10
voorzien. Aan de straatzijde zijn enkele parkeerplaatsen voorzien in klinkers.De belasting van de wegenis bedraagt 800kg/m2 gelijkmatige belasting.
7.3.Aanplantingen Achteraan de site is een talud voorzien. Deze zal volgens noodzaak aangeplant worden.
8.Technische installaties Het is de koper niet toegelaten om de wegenis rondom het gebouw open te breken om de aansluitingen uit te voeren.
8.1.Elektrische installatie. De bouwheer stelt een tellerlokaal voor electriciteit ter beschikking, opgenomen in de gemeenschappelijke delen van het geheel. Er zijn wachtleidingen voorzien van dit lokaal naar de straat zodat de nutsmaatschappij hier een aansluiting kan maken. Er is tevens een voedingsleiding voorzien van het tellerlokaal naar iedere unit. De aanvraag en aansluitingskosten zijn ten laste van de koper. De koper is verantwoordelijk voor het aansluiten van de motor van de poort. De nutsmaatschappij voor deze site is EANDIS
8.2.Verwarmingsinstallatie. Er is geen verwarmingsinstallatie of gastoevoer voorzien.
8.3.Wateraansluiting en sanitaire installatie. In elke unit wordt de mogelijkheid voorzien om sanitair‐en vuilwater aan te sluiten. De installaties (wc, douche, uitgietbak) zijn ten laste van de koper. De verkoper voorziet enkel de afvoerleidingen. Alle toevoerleidingen van water zijn ten laste van de koper. De bouwheer stelt een lokaal voor de watertellers ter beschikking, opgenomen in de gemeenschappelijke delen van het geheel. Er is een aansluiting voorzien van het tellerlokaal naar openbaar net. Van het tellerlokaal tot aan de trekput in de loodsen is er een toevoerleiding voorzien. De aanvraag en aansluitingskosten zijn ten laste van de koper. Het is de koper niet toegelaten om de wegenis rondom het gebouw open te breken om de aansluitingen uit te voeren. De nutsmaatschappij voor deze site is DE WATERGROEP KORTRIJK
8.4.Data bekabeling. Er is geen voorziening voor data‐aansluiting. Wel is er een gemeenschappelijke wachtbuis met diameter 110 voor data aan buitenzijde gebouw.
11
9.Allerlei 9.1.Postinterventiedossier De verkoper stelt een veiligheidscoördinator aan. Op het einde van de werken maakt de veiligheidscoördinator, samen met de architect, een postinterventiedossier op . Dit dossier zal binnen de 3 maand na de voorlopige oplevering overhandigd worden aan de koper.
9.2.EPB‐regelgeving De gebouwen zijn geconcipieerd als niet‐verwarmd of gekoeld tbv personen. Er zijn bijgevolg geen EPB‐eisen van toepassing.
9.3.Brandpreventie De gebouwen worden geklasseerd onder type C (basisnorm brandpreventie voor industrie volgens bijlage 6). Het volledige verslag van de brandweer kan bij de verkoper opgevraagd worden. De verkoper voorziet : ‐Elke loods is voorzien van een RWA (Rook‐ en Warmte‐Afvoersysteem) conform de brandweervoorschriften. Deze RWA zal geïntegreerd worden in de lichtstraat. De RWA installatie wordt aangestuurd door de automatische branddetectie‐installatie. ‐In het brandweerlokaal is er een overkoepelde branddetectiecentrale. ‐In iedere unit wordt er een brandhaspel voorzien. De toevoer gebeurt d.m.v. een gemeenschappelijke toevoerleiding. Deze haspel mag enkel gebruikt worden in geval van brand en niet voor individueel gebruik. De aansluiting wordt voorzien door de verkoper. ‐compartimentswanden uitgevoerd zoals de eisen van de brandweer ‐een vluchtdeur in iedere unit. Ten laste van de koper : ‐In functie van de activiteit van de koper dient deze laatste zich te schikken naar de heersende normen en eisen van overheden, brandweer,… Veilgiheidsverlichting, signalisatie, poederblussers en onderhoud van Rook en Warmte Afvoerinstallatie zijn ten laste van de koper. Deze lijst is niet limitatief.
9.4.Gemeenschappelijke lokalen Ten behoeve van de nutsmaatschappijen wordt een tellerlokaal voorzien in de hoek van unit 3. In dit lokaal is voorzien :
12
‐een plaats voor de electriciteitstellers ‐een plaats voor de watertellers, een regenwaterpomp met kraan ‐ een hoogspanningskabine, eigendom van EANDIS ‐ een lokaal voor de brandweer. Deze lokalen behoren tot de gemeenschappelijke delen (met uitzondering van de hoogspanningskabine).
9.5. Parking & manoeuvreerruimte vooraan gebouw voor wat de parkeerplaatsen en de manoeuvreerruimte vooraan het gebouw betreft: De parkeerplaatsen en de manoeuvreerruimte van en naar de parkeerplaatsen blijven gemeenschappelijk doch met privatief gebruik voor de modules en wel als volgt: ‐ het uitsluitend privatief genot : * van de parkeerplaatsen 5 en 6, wordt toegekend aan loods 1, * van de parkeerplaatsen 7 en 8, wordt toegekend aan loods 2, * van de parkeerplaatsen 9 en 10, wordt toegekend aan loods 3, * van de parkeerplaatsen 3 en 4, wordt toegekend aan loods 4, * van de parkeerplaatsen 11 en 12, wordt toegekend aan loods 5, * van de parkeerplaatsen 1 en 2, wordt toegekend aan loods 6, * van de parkeerplaatsen 13, wordt toegekend aan loods 7, zonder dat dit uitsluitend genot specifiek aan één of ander privatief toegewezen wordt; dit houdt aldus in dat deze parkeerplaatsen zowel door de eigenaars als door bezoekers van de onderscheiden modules worden gebruikt.
Bijlagen ‐ Plannen per unit ‐ Plan met parkings & manoeuvreerruimte
13