VERSLAG
Talent in actie
18 januari 2010 STUK Leuven
Inhoud Voorwoord van de organisatoren............................................................................................................................... 3
INTRO.......................................................................................................................................................................4 Introductie door pedagoog Luk Dewulf............................................................................................................... 5 Introductie door STUK-programmator Els De Bodt.......................................................................................... 6
VOORMIDDAG................................................................................................................................................7 Openingstoespraak door minister Pascal Smet................................................................................................ 8 Openingstoespraak door minister Joke Schauvliege.....................................................................................10 Keynote 1 | Radicaal kiezen voor datgene waar je goed in bent (Luk Dewulf)..........................................12 Sessie 1 | Ontdek je eigen talenten! (workshop).............................................................................................16 Sessie 2 | Talent ON AIR! (praktijkvoorbeeld/discussie).................................................................................17 Sessie 3 | “1 seconde.” Vanuit drama naar bredere talentontwikkeling (praktijkvoorbeeld)....................19 Sessie 4 | Waar kan je terecht met je talent? Doorstroming van jonge talenten (praktijkvoorbeeld/discussie).........................................................................................................................21 Sessie 5 | Het Sportkompas als talentdetectie-instrument... Inspiratiebron voor kunst en cultuur? (discussie).........................................................................................................................................................23 Sessie 6 | Bijzonder beeldend talent (praktijkvoorbeeld)................................................................................25 Sessie 7 | Pecha Kucha (praktijkvoorbeeld/discussie)...................................................................................27 Sessie 8 | Coachen en gecoacht worden als basis voor de groei van talent (praktijkvoorbeeld/ discussie)..........................................................................................................................................................29 Keynote 2 | Talentontwikkeling vanuit een Nederlands perspectief (Tom de Rooij)...................................31
LUNCH & INTERMEZZO. ................................................................................................................. 33 Intermezzo 1 | Bezoek tentoonstelling Matt Mullican.....................................................................................34 Intermezzo 2 | Speeddate...................................................................................................................................35 Intermezzo 3 | Prikkel in-a-box...........................................................................................................................36 Intermezzo 4 | Attakatamoeva............................................................................................................................37 Intermezzo 5 | Het STUK backstage.................................................................................................................40 Intermezzo 6 | Teeveefabriek...............................................................................................................................41 Intermezzo 7 | Larf! Theateratelier – Avantgarde/En Garde!..........................................................................42 Intermezzo 8 | Alano Gruarin speelt en vertelt.................................................................................................43 1
NAMIDDAG..................................................................................................................................................... 44 Sessie 09 | Erfgoed als vertrekpunt voor brede talentontwikkeling (praktijkvoorbeeld)............................45 Sessie 10 | Vanuit de focus op talent(en) naar bredere zelfontplooiing (praktijkvoorbeeld).....................47 Sessie 11 | Aan de slag met theater (workshop).............................................................................................49 Sessie 12 | Met je talent de professionele toer op (praktijkvoorbeeld/discussie)......................................52 Sessie 13 | De jacht op talent is geopend! (discussie)...................................................................................54 Sessie 14 | Van interculturele ontmoeting en dialoog naar talentontwikkeling (praktijkvoorbeeld/ workshop).........................................................................................................................................................56 Sessie 15 | Vroeg geleerd/ontdekt is oud gedaan (praktijkvoorbeeld)........................................................57 Sessie 16 | Kaders voor talentontwikkeling: van theorie naar praktijk (praktijkvoorbeeld).......................59
AFSLUITING. ................................................................................................................................................. 61 Indrukken van de dag en uitsmijter....................................................................................................................62 Interview met Ugo Dehaes..................................................................................................................................64 Verslaggeving door beloftevolle media-talenten..............................................................................................65
2
Beste lezer, Wanneer je dit leest, ligt de Dag van de Cultuureducatie 2010 alweer een tijdje achter ons. Die stond dit jaar in het teken van talentontwikkeling. Naast de economische meerwaarde van talentontwikkeling waar vaak op gefocust wordt, boden we met onze dag graag een andere invalshoek, namelijk die van kunst- en cultuureducatie en de meerwaarde ervan voor kinderen, jongeren en volwassenen. Talentontwikkeling leidt immers ook tot een grotere zelfontplooiing. Je ontdekt waar je goed in bent, wat je voldoening schenkt en hoe je hiermee verder aan de slag kan. Het was ons daarbij niet enkel te doen om de ontwikkeling van talent in cultuur, maar ook om de ontwikkeling van talent (in bredere zin) door cultuur. Tijdens de dag wilden we oog hebben voor zowel het prikkelen en detecteren van talent, als het verder ontwikkelen, laten doorgroeien en schitteren van talent. Centraal stond de vraag naar de meerwaarde van kunst- en cultuureducatie voor dit hele proces en de verschillende aspecten ervan. Deze editie was in zekere zin een wedergeboorte of een groeischeut van het kind dat in 2005 het levenslicht zag en door CANON Cultuurcel en Cultuurnetwerk Nederland de voorbije jaren gekoesterd werd. Na jaren van goede samenwerking achter de schermen tussen CANON Cultuurcel en het Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM), was dit – sinds de oprichting van ACCE als ankerpunt cultuureducatie binnen CJSM – ons eerste echte gezamenlijke wapenfeit “en plein public” als evenwaardige partners. Dit staat symbolisch voor de groeiende toenadering die de afgelopen jaren plaats vond tussen onderwijs en cultuur, onder meer dankzij het rapport Bamford en het traject van de commissie Cultuur-Onderwijs. Daarnaast konden we voor de organisatie van deze editie rekenen op de medewerking van vele anderen: Cultuurnetwerk Nederland, het STUK Kunstencentrum, de Katholieke Universiteit Leuven, een klankbordgroep, de medewerkers van de organiserende partners en vele enthousiastelingen in het veld, waarvan getuige de talrijke reacties die wij ontvingen op onze oproep voor interessante voorbeelden. Voor ons was het een erg verrijkende ervaring: samen met een amalgaam van partners een boeiende studiedag neerzetten met een gevarieerd programma voor een zeer divers publiek en daarbij recht doen aan de vele goede praktijken die er in het cultuureducatieve veld en in en rond scholen te vinden zijn met betrekking tot talentontwikkeling. Vanuit de organisatie kunnen we alvast terugblikken op een zeer geslaagde editie, ook voortgaande op de vele positieve geluiden die we achteraf opvingen. In dit verslag kan je de Dag van de Cultuureducatie in chronologische volgorde opnieuw beleven. Zij die erbij waren – een 350-tal deelnemers, sprekers, verslaggevers en organisatoren – vinden hier een neerslag in beelden en woorden van de talrijke keynotes, sessies en intermezzo’s die op het programma stonden. Zij die er niet bij konden zijn, krijgen alvast een impressie van wat ze gemist hebben. We hopen echter vooral dat we met dit verslag jou en al wie dag in dag uit bezig is met talentontwikkeling kunnen inspireren. Niet alleen om kinderen, jongeren en volwassenen hierin bij te staan, maar ook om oog te hebben voor je eigen (culturele en andere) talenten en daarmee blijvend aan de slag te gaan. Veel leesplezier, en graag zien we je tijdens een volgende editie!
Ine Vos en Marijke Verdoodt Namens het organiserend team
3
Intro
4
“Laat jongeren experimenteren”
Radicaal kiezen om te doen waar je goed in bent. Het is een grote uitdaging voor al wie dag in dag uit werkt met kinderen, jongeren en volwassenen om veel meer te gaan kijken naar wat zij wel kunnen in plaats van naar wat ze nog niet goed doen. Kijken naar talent dus. Waarom is dat belangrijk? Omdat activiteiten waar je talent voor hebt, schijnbaar moeiteloos gaan én tegelijkertijd veel energie opleveren. Het leidt tot meer welbevinden en een hogere veerkracht. Als mensen op talent worden aangesproken, worden ze sterker en hebben ze ook het vermogen om zich in te spannen voor die activiteiten die wat minder aansluiten bij hun talent. Om een tandje bij te steken. Om door te zetten.
het eerst benoemde dat je iets bijzonder goed kon? Zo’n leraar blijft voor altijd in het geheugen gegrift. Als talent wordt gezien, verandert er iets fundamenteels in de relatie: jij ziet mijn talent, ik voel me gezien in mijn talent. Er ontstaat wederzijdse betrokkenheid en vanuit die betrokkenheid de voldoening van beiden als dat talent zich gaat ontwikkelen. Dat leidt zeker tot resultaten. Als we in het onderwijs voortgang en studieresultaten willen meten, dan volstaat het niet om eindtermen te evalueren. Minstens even belangrijk is het leren kijken en vaststellen van betrokkenheid en welbevinden bij jongeren. Het zijn procesvariabelen die garant staan voor ontwikkeling en groei. Luk Dewulf
Je kan talent identificeren door het te bevragen of door te spreken met ouders, leerkrachten en educatieve werkers die een kind of jongere vaak bezig zien. Maar vaak doen contexten het werk vanzelf. Ze maken talent zichtbaar. Het is een belangrijke opdracht van het onderwijs om jongeren in verschillende contexten te brengen. Als zo’n context aansluit bij de drijfveren van jongeren, dan wordt het talent geprikkeld. Het wordt zichtbaar en het wordt gezien. De kracht van cultuureducatie is dat ze die contexten binnenbrengt in het onderwijs, andere talenten aanspreekt en zo veel jongeren bewust maakt dat ze (toch) iets kunnen. Breng kunst en cultuur binnen in het werken aan algemene vakken. Laat jongeren experimenteren met kunst en cultuur in projecten en afzonderlijke vakken. Stimuleer jongeren om buiten de school deel te nemen aan het rijke kunst- en cultuuraanbod. Maar misschien nog het allerbelangrijkste aan talent is dat het relationeel is. Je wordt je pas bewust van je talent als dat wordt gezien. Geen talent zonder relatie! Talent dat wordt gezien, gaat zich ontwikkelen. Wie herinnert zich niet die leerkracht die voor
5
“In alle hoeken bruist het van leven”
Of STUK gasthuis wilde zijn van de Dag van de Cultuureducatie, editie 2010? Vier vergaderingen, een vijftigtal e-mails en dito telefoontjes later, sta ik op 18 januari om iets voor acht ‘s ochtends ietwat verbouwereerd de drukte aan onze onthaalbalie gade te slaan.
Bij de lunch hoor ik collega’s uit de culturele sector enthousiast discussiëren over een lezing. Zelf ben ik vooral onder de indruk van het grote aanbod aan praktijkvoorbeelden dat leerkrachten krijgen om jongeren op weg te helpen om hun talent te ontdekken en ontwikkelen.
Het STUK-gebouw ontwaakt doorgaans pas een paar uur later en komt pas echt op kruissnelheid net na het avondeten, als het publiek arriveert voor een voorstelling, film of concert. Niet zo dus, die 18de januari. De hele dag bruist het in alle hoeken van het huis van leven.
“Een van de meest interessante studiedagen die ik de jongste tijd heb gevolgd. Ik heb er eindelijk echt eens iets aan gehad”, vertrouwt een bevriende leerkracht me op het einde van de dag toe, “en de broodjes waren overheerlijk.” Mooi zo. Els De Bodt
Als ik ’s middags een rondleiding door het gebouw geef, hoor ik ter hoogte van een van onze theaterzalen een rist volwassenen uit volle borst ‘Dag pinguïn’ (of in ieder geval iets wat daar op lijkt) zingen, wat verderop zie ik een groepje leerkrachten snuisteren in de Mooi niet-box. Beneden, in onze dansateliers, storen we de speeddatingsessie en ook in het auditorium schakel ik over op fluistertoon, want er wordt aandachtig geluisterd naar een van de vele sprekers die het over talentontwikkeling – het thema van deze dag – heeft.
6
Voormiddag “Ik heb vooral geleerd dat het werken met mensen kansen creëert om hun talenten te ontdekken en te ontplooien. Zo geef je hen niet alleen een goed gevoel, maar beïnvloed je ook hun keuzes in het verdere leven. De focus werd nogal sterk gelegd op kinderen en jongeren, maar ik neem een aantal zaken eveneens mee voor volwassenen. Naast de toelichting van Luk Dewulf en de daaraan gekoppelde workshop met Els Pronk vond ik ook de workshop van zZmogh erg interessant en inspirerend. We hebben in CC Belgica onlangs met het idee gespeeld hebben om een interactieve website te ontwikkelen voor scholen. Daarnaast zal ik proberen meer educatieve workshops aan te bieden. De samenwerking met professionals geeft zowel kinderen als volwassenen meer zelfvertrouwen.” (Greet Roosbeek, CC Belgica)
7
“Talenten ontdek je op ontdekkingstocht”
De loopbaan van mensen wordt minstens evenveel bepaald wordt door wat het leven zelf brengt als door wat de school leert. Hoe meer prikkels kinderen en jongeren krijgen, in en buiten de school, hoe groter de kans dat ze hun eigen talenten leren kennen, en dat die talenten door hun opvoeders herkend en erkend worden. Iedereen in deze zaal is uniek. Elkeen denkt op een verschillende manier. Misschien is de ene een begenadigd kok en vrijetijdsfilosoof en kan de andere uitstekend tango dansen. De ene drukt zich makkelijker uit met woorden, de ander met muziek. Dat is ook zo in de klas. Jonge kinderen zijn onbevangen. Een cynicus zou zeggen: je kunt ze wijsmaken wat je wil. Omdat opvoeders niet cynisch (mogen) zijn, zeggen zij: kinderen hebben het talent om te kijken en te luisteren, om te leren. Een talent dat cynische volwassenen ergens onderweg verloren zijn. Een talent dat, zo weten opvoeders, zich bij elk kind op een andere manier toont. Kinderen zijn durvers. Anders dan een volwassene is een kind niet bang om fouten te maken. Ooit, ergens tijdens ons leven, verliezen we het vermogen om ervoor te gaan, zonder schrik om op onze bek te gaan. Je kunt je talenten niet ontdekken als je niet op ontdekkingstocht gaat. Je kunt je talenten niet ontwikkelen als je niet bereid bent risico’s te nemen. Daar ligt voor cultuureducatie en creatieve opvoeding een essentiële taak: kinderen blijvend kansen bieden om hun talenten te ontdekken en ontwikkelen. Binnen een veilig kader, waarbinnen we vooral waarderen waar kinderen goed in zijn. Onderwijs legt al te vaak de nadruk op wat kinderen (nog) niet kunnen, in plaats van op datgene waarvoor ze wel aanleg hebben. Cultuureducatie kan binnen onderwijs voor een groot aantal kinderen bijdragen tot meer zelfvertrouwen en een beter zelfbeeld.
Met mijn onderwijsbeleid wil ik inzetten op de vorming van open, veelzijdige en sterke persoonlijkheden. Om deze doelstelling te verwezenlijken zijn onze scholen gebaat bij een sterk partnerschap met culturele en cultuureducatieve organisaties. Daar kunnen creativiteit en talent tot ontwikkeling komen. Een partnerschap waar niet alleen onderwijs baat bij heeft. We weten dat de voorgeschiedenis van elk kind de determinerende factor is in het al dan niet participeren aan cultuur. Ook op latere leeftijd. Wie het serieus meent met cultuurparticipatie, moet dus mogelijkheden zoeken in het leerplichtonderwijs. Na de financiële democratisering heeft het leerplichtonderwijs nood aan een culturele democratisering. Beide zijn naar mijn inzicht nodig om in een steeds gemengdere samenleving iedereen dezelfde slaagkansen te geven. Dit betekent in de eerste plaats dat kunst- en cultuureducatie een volwaardige plaats in het curriculum moeten krijgen. Daarom zet ik in op onderzoek met het perspectief op een doorlopende referentielijn voor geïntegreerde cultuureducatie. Een plan dat aansluit bij de hervorming van het secundair onderwijs die ook deze legislatuur op het programma staat. Ook deze hervorming moet ruimte bieden voor kunst en cultuur. Als deze dag iets kan duidelijk maken, is het dat het departement onderwijs met relatief bescheiden middelen er in geslaagd is toch een aantal sprekende instrumenten uit te bouwen op dit terrein. Op zich zijn die natuurlijk geen garantie op succes, maar ze vergroten in elk geval de mogelijkheden om onontgonnen talent te prikkelen. Met de CANON Cultuurcel en Klasse beschikken we over sterke bruggenbouwers, die scholen op weg kunnen zetten om ervoor te zorgen dat de relatie tussen onderwijs en cultuur een geëngageerde relatie wordt, tussen kennis en verbeelding, met de bedoeling zoveel mogelijk talent te halen uit zoveel mogelijk kinderen. 8
Met de vernieuwde dynamo3-campagne hebben we een sterk instrument in handen om cultuur in elke school en elke klas te brengen. Dat kan bovendien sterke banden helpen smeden tussen onderwijs en cultuur op lokaal vlak. Ook het deeltijds kunstonderwijs (DKO) speelt in deze lokale context een belangrijke rol. Zoveel mogelijk kinderen, jongeren en volwassenen moeten de kans krijgen om aan het DKO te participeren. Voor die kinderen waarvan de ouders de weg onvoldoende kennen, moeten we het aanbod bij de kinderen zien te krijgen. Willen we een echt inclusief beleid op het vlak van cultuureducatie, dan moet onderwijs ook uit zichzelf durven breken. Hoeveel lokale cultuurbeleidsplannen vermelden vandaag de school als partner? De gedachte dat de school een partner kan zijn in het beleid van een buurt, en een buurt het beleid van een school kan versterken, heeft een naam: brede school. De bedoeling van een brede school is een samenlevingscontract, waarbij partners beloven elkaar te verrijken zonder elkaar te beknotten. Misschien moeten we – naar analogie met de ‘Klas van 1980’ onlangs op tv - een ‘Klas van 2010’ maken. Bijvoorbeeld met een van de dynamo-scholen. Om de creatieve talenten en verwachtingen van jongeren vandaag in beeld te brengen en over tien en twintig jaar te confronteren met de manier waarop ze die talenten gebruikt hebben in hun leven en werk als volwassene. Ik hoop dan wel dat de volgende minister van Onderwijs me voor die voorstelling zal uitnodigen. Minister Pascal Smet Pascal Smet is Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel.
9
“Het belang van cultuureducatie kan nauwelijks onderschat worden”
De grote opkomst voor deze studiedag toont aan dat het cultuureducatieve veld breed en dynamisch is. Die breedte is goed, maar heeft ook nadelen. Het maakt de werking van de organisaties, instellingen en scholen waarvan jullie deel uitmaken, en de invulling van jullie eigen job niet evident. Waar stopt immers het actieterrein en waar begint dat van een andere organisatie? Wanneer kan en mag je kinderen, jongeren en volwassenen aanspreken: overdag, in het weekend, ’s avonds of op woensdagnamiddag? Tijdens de schooluren of in de vrije tijd? En op welke andere actoren kan je een beroep doen ter ondersteuning? Eén ding staat vast: allemaal hebben jullie een hart voor cultuur en dag in dag uit zijn jullie er professioneel mee bezig die passie door te geven aan anderen. Een initiatief als de Dag van de Cultuureducatie laat toe de muurtjes en grenzen tussen sectoren even doorzichtig te maken. Zo kunnen we vaststellen dat het water dat ons lijkt te scheiden, helemaal niet zo diep is als het lijkt. Ik vermeld ook woensdagmiddag en het weekend om een andere reden. Volgens de laatste onderzoeken van de administratie, de statistieken van onze studiedienst en een peiling van CultuurNet en de VRT telt een dag nog altijd 24 uur. En die 24 uur zitten bij veel kinderen nu al tjokvol activiteiten. Naar school gaan zelf is eigenlijk al meer dan een fulltime job. We onderschatten nogal eens hoeveel druk er op de ‘jeugd van vandaag’ ligt.
Het is goed dat we een ambitieuze regio zijn met uitstekend onderwijs maar de verwachtingspatronen liggen daardoor wel erg hoog. Jongeren moeten én slim, én creatief, én sportief zijn, én sociaal en geëngageerd zijn, én mee met de trends en er toch tegelijk boven staan. De leernormen in basis- en secundair onderwijs zijn op enkele decennia flink gestegen. En we werken er allemaal aan mee. Cultuur zou kinderen de mogelijkheid moeten bieden om stoom af te blazen, zich te amuseren met leeftijdsgenootjes, zichzelf en anderen te leren kennen, zelf cultuur te leren voelen en praktiseren. En dat in een omgeving waarin ‘presteren’ niet per definitie op de eerste plaats komt. Talenten ontdekken en ontplooien in een ongedwongen sfeer. Het belang van cultuureducatie kan nauwelijks onderschat worden: vroeg begonnen, half gewonnen. Of: vroeg geleerd, oud gedaan. En ook: een open geest leert meer. Cultuursociologen hebben er al op gewezen dat ongelijkheid in cultuurparticipatie al vroeg begint en vaak het hele leven doorwerkt. Maar we mogen ons niet laten ontmoedigen door statistieken. Op school, in educatieve initiatieven en in veel verenigingen en gezelschappen kunnen stukken van die ongelijkheid weggenomen worden. Door cultuureducatie vermijden we dat kinderen en jongeren in hokjes gaan denken. Alsof sommige cultuuruitingen voorbehouden zijn aan bepaalde groepen, en andere aan andere groepen. Of erger: dat cultuur niks voor hen is. Die vormen van zelfcensuur moeten we absoluut tegengaan.
10
Cultuur is ook expressie van wat er in je zit, en wat je wil delen met anderen. In die zin is cultuur het ultieme medium dat bruggen naar de ander bouwt; al is het iemand die een geweldig verhaal vertelt of een heel goede grap. Het ene kan in de toekomst de basis zijn voor een goede monoloog en het andere voor een succesvolle stand-upcomedyshow. Het thema van vandaag ‘Talent in cultuur en door cultuur’ is zeer toepasselijk, omdat cultuur ons vaak verrast, dingen in onszelf doet ontstaan die we niet verwacht hadden of waarop we niet hadden kunnen anticiperen. Samen met mijn onderwijscollega en andere betrokken collega’s wil ik ernaar streven dat het brede opleidings- en vormingsaanbod zoveel mogelijk inspeelt op wat er leeft, met aandacht voor kwaliteit, diversiteit en toegankelijkheid. Minister Joke Schauvliege Joke Schauvliege is Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur.
11
“Gras groeit niet door eraan te trekken”
Radicaal kiezen voor datgene waar je goed in bent Keynote 1 | Luk Dewulf over het zien van talent en kansen om te groeien Radicaal kiezen voor datgene waar je goed in bent is volgens pedagoog Luk Dewulf de weg naar zelfrealisatie en authenticiteit. Het is ook de opstap naar een positieve bijdrage aan de maatschappij. Door te gaan voor waar je echt goed in bent en door je unieke talent te ontplooien, word je namelijk steeds waardevoller voor je omgeving. Doen waar je goed in bent, is bijna een levensverzekering en een garantie op blijvende ‘goesting’ voor werken en leren. Dewulf hield een interactieve lezing over zijn visie op talentontwikkeling. Daarbij nodigde hij iedereen in de zaal uit om per sms te uiten wat dat bij hen teweegbracht. De sms-berichten verschenen op een groot scherm en daarop pikte Dewulf af en toe in. De pedagoog wilde met zijn lezing in de eerste plaats aantonen dat iedereen talent heeft. Het gaat dus niet alleen om de toptalenten. Dewulf meent voorts dat talent aangeboren is. “Het is alleen de uitdaging en de kunst een context te vinden waarin je iets kan doen met dat talent. Je moet ook het geluk hebben dat er mensen zijn die je talent zièn”, aldus Dewulf. Hij verwees naar topfotograaf Stefan Vanfleteren die in een interview met Friedl Lesage vertelde over een leerkracht Nederlands die wees op zijn talenten. Dewulfs kernboodschap is dat er maar talent is als er ook iemand is die het ziet. Zonder anderen bestaat er geen talent. Talent is per definitief iets wat met relatie te maken heeft. In het onderwijs is dat zo cruciaal, omdat iedereen in contact komt met mensen. Op het ogenblik waarop je anderen kan raken, ontstaat er een relatie waarin betrokkenheid bij talent én groei kan ontstaan.
Talent is geen alleenstaand iets. Daavoor heeft de pedagoog zelfs een formule: talent in actie = talent + gedrag + context Om talent in actie te kunnen omzetten, heb je de juiste context nodig en de juiste (hefboom-)vaardigheden om het juiste gedrag te vertonen. Die context kan heel uiteenlopend zijn en het is afhankelijk van de persoon welke de specifieke nood is om hefboomvaardigheden aan te leren. Dat kan op school, in een jeugdbeweging, in persoonlijke relaties met mensen, in een museum, op het werk… Kunst- en cultuureducatie geven de mogelijkheid om een breed arsenaal aan talenten te ontdekken bij kinderen en jongeren, en hiermee op een creatieve manier aan de slag te gaan. Dat is heel belangrijk in een maatschappij die talenten nog altijd zeer ‘cognitief’ benadert. Want daarnaast bestaan ook talenten met betrekking tot beeld, kijken, expressie en andere. Zulke talenten dreigen ondergesneeuwd te geraken als jongeren niet de kans krijgen ze op te sporen. Cultuureducatie wordt dan een andere context waarin jongeren hun talent kunnen ontdekken. Het onderwijs kan cultuur en expressie integreren in algemene vakken en bij projecten, omdat dit begeleiders toelaat op een andere manier naar hun leerlingen te kijken. Voorts zijn er ook mogelijkheden van cultuureducatie buiten de schoolmuren. Als alle parameters juist zijn, gebeurt de talentontwikkeling vaak vanzelf. Dewulf ging ook in op duurzaamheid en het gebruik van talent. Met duurzaamheid bedoelt hij het op korte termijn beslissen met het oog op langere termijn. In die zin is talent een hernieuwbare bron. Als je doet waar je goed in bent, laad je je batterijen op. Als je doet waar je niet goed in bent, ontlaad je je batterijen.
12
De uitdaging bestaat er volgens Dewulf in contexten te vinden waarin we talent kunnen prikkelen en jongeren kunnen uitdagen om iets met hun talent te doen. Vanuit dat prikkelen kan je vervolgens talent identificeren, naar boven brengen, en ontwikkelen. Zo kan je mensen begeleiden en helpen schitteren. Onderzoek wijst uit dat iemand die doet waar hij of zij goed in is een sociale reflex doet ontstaan. Hij of zij heeft de neiging om anderen aan te steken en een nieuwe cirkel op gang te brengen. Dat is een belangrijke dynamiek. Dit koppelt Dewulf aan een sterke boodschap. “Als we in het onderwijs en in cultuureducatie niet doen waar we goed in zijn, betekent het ook dat we de microbe minder goed kunnen doorgeven“, waarschuwde hij. Kinderen of jonge mensen die niet doen waar ze goed in zijn, hebben het er heel moeilijk mee. Dus als we kinderen en jongeren willen opleiden tot authenticiteit, hebben we mensen nodig die “gecenterd” zijn en die vanuit zichzelf kunnen groeien. Dewulf maakte duidelijk wat hij bedoelt met een fragment van jazzmuzikant Toots Thielemans. De muzikant verwijst daarin naar zijn eerste speelervaring met jazzlegende Miles Davis. Thielemans wilde als blanke jazzmuzikant geen kopie worden van zijn zwarte medemuzikanten, maar wel geïnspireerd worden door hen. Onder het motto ‘gras groeit niet door eraan te trekken’, eindigde Dewulf zijn lezing met enkele afsluitende boodschappen. Er zijn in het onderwijs twee perspectieven, waarbij het geen of/of verhaal is, maar wel een en/en verhaal. In het eerste perspectief leg je ergens een lat, een norm, en worden studieresultaten uitgedrukt in termen van een tekort (‘ik heb 12 op 20’). Zo wordt gewezen op fouten: op wat er te kort is. Om daarmee te kunnen omgaan heb je mensen nodig die zich bewust zijn van wat ze in zich hebben.
In het tweede perspectief vertrek je van wat er is: talent, kracht, vermogen. Van daaruit help je mensen om te groeien. Het is dat perspectief dat zorgt voor veerkracht en weerbaarheid. De grote uitdaging voor het onderwijs is om én de lat te leggen én tegelijkertijd eraan te werken talenten en mogelijkheden naar te boven halen. Daarbij zijn ook betrokkenheid en het welbevinden van studenten van belang. Meer dan eindtermen, moet er volgens Dewulf oog zijn voor het ‘proces’. “De zoektocht naar talent in het onderwijs start bij de directie en de leerkrachten”, vulde hij aan. Hoe zit het met mijn eigen talent? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat leerkrachten en andere betrokkenen hun eigen talenten kunnen inzetten in hun job? Om af te sluiten wees Dewulf nog op een mechanisme waarbij je moet zoeken naar het zien van jongeren in verschillende contexten. Op het moment dat het kunnen van jongeren in zoveel mogelijk contexten zichtbaar wordt gemaakt, kan er een andere relatie ontstaan tussen jongeren en hun begeleiders. Want begeleiders gaan hen daardoor anders bekijken en benaderen. Op zo’n moment wordt vaker vanuit de kracht en de mogelijkheid vertrokken. Luk Dewulf is pedagoog en partner en adviseur bij Kessels & Smit, The Learning Company. In zijn werk zoekt hij hoe hij kracht kan losmaken en ontwikkelen in de begeleiding van individuen en organisaties. De afgelopen jaren heeft hij zich verdiept in inzichten op het vlak van waarderend onderzoek, positieve psychologie en talentontwikkeling. Hij publiceerde onlangs het boek ‘Ik kies voor mijn talent’. Meer info: www.ikkiesvoormijntalent.be www.kessels-smit.be
13
14
15
“Kinderen zijn als matroesjka-poppen”
Ontdek je eigen talenten! Sessie 1 | Workshop Tussen de stoelen in de kring stond voor de workshop een klein tafeltje. Daarop lagen allerlei kaartjes met ‘talenten’, waaruit elke deelnemer het talent mocht kiezen dat hij of zij gebruikt in de omgang met kinderen. Na een korte introductie van Els Pronk stond iedereen recht en vertelden de deelnemers aan elkaar over hun talenten, hoe ze die gebruiken en waarom. Zo leerden ze elkaar kennen en konden alle deelnemers ontdekken dat mensen vanuit een verschillend perspectief met kinderen omgaan. Na die kennismaking ging het voort in groepjes van twee en kregen de deelnemers de opdracht om een situatie te bedenken waarin ze een kind of jongere met hun talent konden aansturen. Een deelneemster gaf het voorbeeld van een kind dat ze ooit had aangeleerd een deur te openen met een deurklink, eerder dan er gewoon tegen te duwen. ‘Innovatie’ of een kind aanzetten tot iets wat het tot dan toe nog niet kon. Els Pronk toonde vervolgens aan dat kinderen zich soms helemaal anders voordoen dan ze zijn. Ze deed dat aan de hand van matroesjka’s: Russische poppetjes die in elkaar passen. Het kleinste poppetje is ‘ik’ en de grotere poppen staan voor de houding van een kind naar de buitenwereld. Kinderen met emotionele problemen kunnen zich helemaal anders voordoen, en willen zo bijvoorbeeld een veel grotere matroesjka zijn. Els Pronk leert ouders en begeleiders om de kinderen hun talenten te leren ontdekken en om blij te zijn met wat ze kunnen. Het is een zoektocht naar wat het kind allemaal kan en waar het goed in is. Dat begint meestal met een opsomming van activiteiten als tennis of tekenen om vervolgens te evolueren
naar minder voor de hand liggende talenten als luisteren naar anderen of creativiteit. Het is belangrijk dat kinderen weten waar ze goed in zijn en waar ze minder goed in zijn, benadrukte Els Pronk. En dat lukt niet altijd spontaan. Met de aandacht van begeleiders of ouders kunnen kinderen zichzelf ontdekken en blij zijn met wat ze kunnen, met wie ze zijn en met de mensen om hen heen. Dat kan alleen als je als begeleider of ouder voorbij de problemen kijkt en aandacht geeft aan wat wel goed gaat zodat de kinderen kunnen groeien en veranderen. Els Pronk startte in 2006, na 20 jaar ervaring in het basisonderwijs, haar praktijk Grootsklein. Ze begeleidt kinderen, ouders en leerkrachten rond emotionele vragen. Ze werkt vanuit de talenten en kwaliteiten van kinderen en wil voorbij de problemen kijken en werken vanuit de successen die een kind boekt. Luk Dewulf is pedagoog en partner en adviseur bij Kessels & Smit, The Learning Company. In zijn werk zoekt hij hoe hij kracht kan losmaken en ontwikkelen in de begeleiding van individuen en organisaties. De afgelopen jaren heeft hij zich verdiept in inzichten op het vlak van waarderend onderzoek, positieve psychologie en talentontwikkeling. Hij publiceerde onlangs het boek ”Ik kies voor mijn talent”. Meer informatie: www.grootsklein.nl www.ikkiesvoormijntalent.be
16
“Grote variatie aan taken waarin ieder zijn gading vindt”
Talent ON AiR! Sessie 2 | Praktijkvoorbeeld/discussie Radio is een medium waarmee iedereen vertrouwd is. Iedereen kent bekende of minder bekende radiostemmen. In deze sessie waren er twee aanwezig: Stubru-presentator Bram Willems en Sporza-journalist Stijn Vlaeminck. Beiden zijn hun carrière gestart bij de Gentse studentenradio Urgent.fm en hebben een lange weg afgelegd in het ontwikkelen van hun talent. De weg naar erkenning is een weg vol obstakels, een boeiend avontuur dat smaakt naar meer. Vol passie namen deze jonge maar bekende radiopresentatoren de deelnemers mee in hun verhaal. Daarbij werd de werking van Urgent.fm en REC Radiocentrum toegelicht vanuit de persoonlijke ervaringen van Willems en Vlaeminck maar door de vormingsmedewerker bij REC Radiocentrum die eveneens actief is geweest bij Urgent.fm (Pieter Blomme), door de coördinator van het REC en voorzitter van Urgent.fm (Sven De Coninck) en door een scholier die actief is op Urgent.fm en die voor deze gelegenheid afwezig mocht zijn op school (Frederick Vereecken). Het hele verhaal werd opgeluisterd met beeldfragmenten over de werking van REC en over het tienerprogramma JUS op Urgent.fm, en met geluidsfragmenten van Frederick Vereecken en Stijn Vlaeminck uit hun beginperiode en uit recente uitzendingen. De evolutie in hun talentontwikkeling werd hierdoor duidelijk geïllustreerd. De sprekers kregen meteen een uitdaging voorgeschoteld: stel jezelf voor in exact één minuut tijd. Wat voor velen een onmogelijke opdracht lijkt, brachten ze allen tot een goed eind. “Gaandeweg leer je stukjes aan elkaar praten”, legde StuBrupresentator Bram Willems uit. “Als je voor de radio werkt, is improvisatietalent een echte must.”
Sporza-journalist Stijn Vlaeminck vertelde dat hij zijn intrede in het radiolandschap deed bij Urgent. fm. Die Gentse studentenzender kan rekenen op 250 vrijwilligers van 10 tot 50 jaar. Het gaat om een zeer diverse groep mensen die elkaar vinden in het radio maken en erin slaagt om 24 uur op 24 uit te zenden. Ondanks het feit dat de radiozender bijna enkel op vrijwilligers draait, wordt toch een bepaald kwaliteitsniveau gehaald. Onder begeleiding stelt het team een gevarieerd programma samen. Met een brede waaier aan thema’s mikt de zender op een breed doelpubliek, uit alle lagen van de bevolking. Veel tieners vinden hun weg naar de radiowereld via het Urgentprogramma JUS, een programma voor en door jongeren. Er zijn gelijkaardige initiatieven in Hasselt, Brussel, Antwerpen, Kortrijk, Sint-Niklaas, Mechelen en in de toekomst ook in Aalst of Oostende. Ook voor scholen organiseren de zenders trouwens tal van activiteiten. Vlaeminck kwam via een medestudent in contact met Urgent.fm en is sindsdien niet meer weg te slaan uit het medialandschap. “De eerste keer is presenteren een spannend avontuur. Maar stilaan werd ik rustiger, omdat ik al heel wat ervaring had opgedaan. Vooral het uitkiezen van muziek was in het begin een struikelblok, want vaak bleken de beste singeltjes gestolen. Je moest dus voortdurend tweederangs muziek zoeken”, lachte hij. “Bij Urgent. fm kan je met alle facetten van radioprogramma’s kennismaken: van redactie, presentatie, geluidstechnologie tot financiën en interviews. Zo ontdek je wat je goed ligt en wat niet. Ideaal om ervaring op te doen. Want ook bij Stubru kies je naast interessante programmaonderwerpen de muziek zelf uit.”
17
Als je luistert naar de eerste fragmentjes uit Vlaemincks carrière als presentator, erger je je aan zijn drammerige stem en de ploffende p-klanken. Omgaan met een microfoon, duidelijk articuleren, minuten blijven praten tot een lied begint: iedereen kan het leren, luidde het. “Maar een radioster word je niet zomaar. Je moet altijd een beetje geluk hebben,” glimlachte Vlaeminck bescheiden. “Trouwens, de beste presentator is diegene die zich ook het best voorbereidt.” Feedback krijgen de vrijwilligers bij Urgent.fm via vormingspakketten, van echte professionals, en zelfs van luisteraars. Ook de redactie geeft nuttige tips, bijvoorbeeld over de uitspraak van vreemde artiestennamen. En je kan altijd hulp inroepen. Sterker nog: teamwork vormt een pure noodzaak. Na de uiteenzetting volgden nog vragen uit het publiek. Zo vroeg iemand zich af hoe Urgent.fm nieuw talent vindt? Daarop luidde het antwoord dat talent “in sterke mate zichzelf vindt”. Urgent. fm en REC houden de drempels zo laag mogelijk en lanceren vaak oproepen zodat wie wil, kan meedoen. Mond-aan-mond reclame speelt eveneens een belangrijke rol. Kandidaten moeten er zelf zin in hebben en een engagement durven aangaan. De sprekers beaamden dat ze hun talent ontdekten door ermee bezig te zijn, door het graag te doen. Dit graag doen was voor beide professionelen ook de kracht om verdere stappen te zetten en hun kans te wagen in het professionele circuit. REC en Urgent.fm zeiden nog uitdrukkelijk open te staan voor iedereen, maar vast te moeten stellen dat het moeilijk is om mensen met een andere etnisch-culturele achtergrond te bereiken. In het verleden werden wel al enkele projecten gelanceerd om drempels nog te verlagen, maar de resultaten op lange termijn blijven uit.
competenties heeft. Er zijn altijd enkelingen die niet functioneren in de organisatie, bijvoorbeeld omdat ze niet kunnen samenwerken of omdat ze onredelijk gedrag vertonen. Deze personen worden uit de werking gezet. De voorbije 10 jaar zijn er zo 5 gevallen geweest. Sven De Coninck is voorzitter van de Gentse studentenradio Urgent en coördinator van het REC Radiocentrum. Hij verzorgde eerder een politiek programma voor Urgent.fm. Multimedia-studerende-tiener Frederick Vereecken begon bij JUS en heeft het intussen tot presentator geschopt bij Urgent.fm. Sporza-journalist Stijn Vlaeminck leerde de radiobeginselen bij Urgent.fm en startte in 2006 zijn professionele carrière bij de VRT. Bram Willems studeerde journalistiek aan de Gentse Arteveldehogeschool en deed ervaring op bij Urgent.fm. Hij presenteert het muziekprogramma Select op Stubru. Pieter Blomme is stafmedewerker vorming bij het Radiocentrum. Hij ontwikkelde een vormings- en begeleidingstraject voor radio- en mediamakers van het prille begin tot en met het semiprofessionele segment. Hij is nog steeds betrokken bij Urgent.fm als bestuurslid en staat er in voor de evaluatie van medewerkers en programma’s. Meer informatie: www.urgent.fm www.radiocentrum.be
Een van de luisteraars vroeg zich nog af of iedereen die zich aanmeldt wel talent heeft. Daarop antwoordde een van de sprekers dat iedereen ‘een’ talent heeft. Binnen een organisatie als Urgent.fm is er een grote variatie aan taken: promotie voeren, de website opbouwen en onderhouden, het onderhouden van pc’s, redactiewerk, coachen van vrijwilligers, presenteren, montages maken, etc. Wie wil, kan zeker ingeschakeld worden voor een taak die hij/zij graag wil doen en waarvoor hij/zij enige 18
“Je kan en je moet deze jongeren op hun talenten aanspreken” ‘1 seconde’. Vanuit drama naar bredere talentontwikkeling Sessie 3 | Praktijkvoorbeeld ‘1 seconde’ is een verhaal over fantasie en hoe die werkelijkheid kan worden. Het is een voorstelling van en met de leerlingen uit het observatiejaar van De Dageraad in Kortessem, een school voor buitengewoon secundair onderwijs. In De Dageraad lopen jongeren met een handicap en/of gedragsproblemen school. Onder professionele begeleiding van theatermaker Stefan Perceval hebben de leerlingen van het observatiejaar - vertrekkend vanuit hun leefwereld - hun talenten ontdekt en ontwikkeld. Perceval vertelde dat de leerlingen worden klaargestoomd voor werk in een beschutte werkplaats en dat er “geen verwachtingen zijn ten opzichte van hen”. Er wordt volgens hem niet van hen verwacht dat ze nadenken, ook niet over zichzelf. Zijn eerste insteek was nochtans een opdracht om hen te laten nadenken over hun dromen en wat ze willen worden. Zo gaf een van de jongens aan dat hij rapper wilde worden. Tijdens een driedaagse in het Limburgse Provinciaal Domein Dommelhof Theater, weg van de school, kreeg die leerling de kans om met kunstenaar Jeroen Perceval (neef van Stefan) aan een tekst te werken en werd zijn tekst op muziek gezet. Meteen merkten de begeleiders veranderingen in zijn houding: de jongen was minder agressief en toonde zich erg hulpvaardig ten opzichte van zijn medeleerlingen. Voor Perceval was dat een bewijs dat je ook deze jongeren op hun talenten kan en moet aanspreken. Als je dat doet, gaan ze geloven in zichzelf. Dan is er veel mogelijk. Zelfs het realiseren van hun dro(o)m(en). Theater is “geloven in”. En als je zelf niet gelooft in wat wat je aan het doen bent, gelooft
niemand het. Bij het project was er niet enkel aandacht voor de “podiumtalenten”. Een van de jongens gaf aan dat hij wilde lassen, en dat hij graag zijn hart wilde lassen. Ook dat kon. Tijdens elke voorstelling laste hij een hart. De leerlingen werkten voorts aan maskers. “Als je het masker draagt,” vertelde Perceval hen, “dan kan je alles, dan ben je belangrijk.” Het had echter heel wat voeten in de aarde om een partner in de omgeving van de school te vinden die mee wilde werken aan het project. Perceval werd getroffen door weerstand: van leerkrachten op de school maar ook van een zelfstandige uit de buurt en de plaatselijke pastoor… Of hoe vooroordelen een lastige opdracht (bijna) onmogelijk maken… Toch slaagden Perceval en de jongeren erin om ‘1 seconde’ te maken en te presenteren. Het was een succes. Helaas eindigde de samenwerking daar voor de leerlingen van de observatieklas. De school besliste namelijk een nieuwe groep de kans te geven om aan een productie te werken. De theatermaker vindt dat jammer: hij zou liever zijn werk afmaken en voortwerken met dezelfde groep. Hij ziet de eerste deelnemers hervallen in oude gewoontes, in oude attitudes. “Deze jongeren worden vaak laag ingeschaald en ingeschat”, zei hij daarover. “Het is jammer dat als iemand daar doorheen kijkt en hen echt leert kennen, samen met hen op zoek gaat naar hun talenten en die mee ontwikkelt, dat na een paar maanden alweer moet opgeven. Ook voor de jongeren is dat problematisch. Ze leren talenten ontwikkelen, werken onbewust ook aan sociale vaardigheden en wanneer het project is afgelopen worden ze daar niet meer over geappelleerd en vallen ze terug in hun oude gewoontes.” Uit de sessie bleek dat het voor de school onmogelijk is om Perceval bijvoorbeeld zes jaar lang af en
19
toe met de jongeren te laten werken, zodat ze hun talenten voort kunnen ontdekken en ontwikkelen. Want daar ligt ook een rol weggelegd voor kunstenaars. Ze moeten een rol (blijven) spelen in talentontwikkeling, voor de kwetsbare jongeren en voor zichzelf. Ze kunnen door samen te werken verschillen tonen, zonder de noodzaak om mensen in een hokje te stoppen. Kortstondige interventies kunnen prikkelen, maar zijn onvoldoende om echt van talentontwikkeling te kunnen spreken. Ook iemand uit het publiek gaf aan dat het jammer is dat langlopende projecten zo moeilijk te verkopen zijn. De deelnemer wees wel op de mogelijkheden om met prikacties en projecten (bijvoorbeeld met ondersteuning als dynamo3project) dingen in beweging te zetten. “Het is belangrijk om brugfiguren te overtuigen van het nut van dit soort projecten, hen te enthousiasmeren met de bedoeling dat zij hun talenten gaan inzetten om aan talentontwikkeling bij jongeren te doen”, luidde het nog. Stefan Perceval studeerde aan Studio Herman Teirlinck en regisseerde en/of speelde mee in theaterproducties van Victoria, Het Toneelhuis, HET PALEIS, in televisiereeksen en films. Met ‘Wij?’ zette hij een productie op met de jongens van het vierde jaar hout van het VTI in Kontich. Daarmee gooide hij hoge ogen en zette hij meteen het beroepsonderwijs in een nieuw daglicht. Ook met ‘1 seconde’ werkte hij in De Dageraad in Kortessem aan een langetermijntraject. Meer informatie: www.stefanperceval.wordpress.com
20
“Jongeren vinden soms moeilijk de weg”
Waar kan je terecht met je talent? Doorstroming van jonge talenten
het belangrijk dat een overheid projecten durft los te laten en ze hun eigen gang laat gaan.”
Sessie 4 | Praktijkvoorbeeld/discussie
Lies Cuyx, jeugdprogrammator in het cultuurcentrum, en Kathleen Toonen, aan de slag in het Sint-Franciscuscollege, komen beiden uit Heusden-Zolder, een zeer diverse gemeente met veel allochtonen. Samen met de stedelijke academie organiseren ze het project Kunstverkenner. Een groot aantal leerlingen neemt daaraan deel, zowel uit het ASO als het TSO en het BSO. Dat levert niet alleen vijf spetterende theatervoorstellingen per jaar op, ook de sociale vaardigheden en creatieve talenten van de leerlingen groeien.
JeugdCentraAl van Vlaamse Jeugddiensten en –consulenten en Mooss Koen Depreitere van de Vereniging van Vlaamse Jeugddiensten en –consulenten (VVJ) bouwde in samenwerking met Mooss het project JeugdCentraAl uit dat getalenteerde jongeren aan hun trekken laat komen. Uit zijn verhaal bleek dat het essentieel is voor artistieke jongerenprojecten om een bestaande achterban te betrekken, een groep waarin het onderwerp waar je wil rond werken al aanwezig is. Zonder die vijver is het heel moeilijk om een project tot een goed einde te brengen, ongeacht hoeveel centen of professionele begeleiding er tegenaan worden gegooid. Jeugdcentra zijn daarom een ideaal platform, op voorwaarde dat ze een goede werking hebben.
Kunstverkenner in Heusden-Zolder
De school promoot het project bij haar leerlingen – ze weet immers hoe ze haar leerlingen kan motiveren – en betaalt het inschrijvingsgeld voor de academie. De academie en het cultuurcentrum begeleiden de jongeren op artistiek vlak. Het cultuurcentrum biedt hen een oefenruimte en de academie verzorgt de opleiding.
Waar Depreitere minder over te spreken was, zijn de administratieve lasten. Wie subsidie aanvraagt, haalt zich heel wat dossierwerk op de hals. “Zo’n projectsubsidie brengt bovendien een gegeven tijdspanne mee waar je je met je project moet aan houden. Het is overigens een resultaatsverbintenis, want het project moet slagen. En wat als het project fout loopt”, vroeg hij zich af. Het proces rond het project verdient volgens Koen een belangrijkere plaats dan dat.
In het begin was het moeilijk om allochtone leerlingen te bereiken, vertelden de twee. Nu bereikt het project tachtig leerlingen per schooljaar, waaronder een groot deel allochtonen. Naast een groep leerlingen uit de drie laatste jaren is er nu ook een groep leerlingen uit de lagere jaren actief. Verder zijn er ondertussen de nestors - kunstverkenners van de eerste jaren - die nu de nieuwe groepen regisseren. Het project is een succes. Financieel is het inmiddels zelfbedruipend.
Depreitere pleitte er nog voor meer stil te staan bij de initiatieven die er al zijn om jongeren in contact te brengen met cultuur, en hoe dat te optimaliseren. “Men moet de spelers op het veld opnieuw ‘uit hun kot’ kunnen lokken”, meende hij. “Iedereen leeft momenteel teveel in zijn eigen huisje. Daarnaast is
“Met het cultureel centrum zochten we nieuwe insteken om kansarme jongeren te bereiken”, vertelde Cuyx nog. “We gaan naar de jongeren zelf toe en trachten een echt partnership te smeden. In een niet-schoolse sfeer lukt dat beter.”
21
Toonen vulde aan: “Zeker in een bipolaire school als de onze is de sociale integratie van leerlingen belangrijk. Via culturele participatie willen we drempels wegwerken waardoor steeds dezelfde jongeren uit de boot vallen. Zo betaalt de school het inschrijvingsgeld voor het DKO en biedt ze repetitieruimte aan. Op die manier kunnen we meer allochtone leerlingen bereiken, want voor hun ouders is de associatie met de school belangrijk. Met de organisatie van een musical werden voorts veel allochtone leerlingen van TSO en BSO bereikt. Het blijft echter moeilijk om leerkrachten te motiveren voor cultuur op school. Bij besparingen is cultuur vaak een makkelijk doelwit.” Maken de deelnemers soms ook carrière? De doorstroom van jongeren naar het reguliere circuit is geen doelstelling van de Kunstverkenners, maar sommigen vinden wel hun weg. Bij minderheidsgroepen verloopt dit echter moeilijk. Spelersgroep in de Academie van Brasschaat Reineke Van Hooreweghe is bij de woordafdeling van de academie in Brasschaat pas gestart met een project waarbij tien enthousiaste jongeren zelf een theatervoorstelling maken. Sommige leerlingen zorgen voor teksten, anderen werken aan beelden en nog anderen voeren promotie. De jongeren verwezenlijken hun project zo zelfstandig mogelijk. Hoe minder hulp van buitenstaanders, hoe beter. Van Hooreweghe stelde wel vast dat het voor jongeren moeilijk blijft om de weg te vinden hoe ze met hun talent aan de slag kunnen gaan. “Dat blijft echt een pijnpunt”, vond ze.
Koen Depreitere is projectmedewerker bij de Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten (VVJ). Hij is ook echtgenoot, vader van vier kinderen, muzikant en projectfreelancer. Lies Cuyx, jeugdprogrammator in het Cultuurcentrum MUZE in Heusden-Zolder, en Kathleen Toonen van het Sint-Franciscuscollege in Heusden-Zolder, werken sinds 2003 met de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans in Beringen aan het theaterproject ‘Kunstverkenner’. Reineke Van Hooreweghe werkt als freelance docent-regisseur voor kunsteducatieve organisaties (Mooss, Kunst in zicht, Artforum,…) Ze is ook actief in het amateurtoneel en maakt voorstellingen met jongeren. Daarnaast geeft ze les in de woordafdeling van de academie van Brasschaat, waar het project ‘spelersgroep’ is gestart is. Tien (oud-)leerlingen van 16 tot 21 jaar maken er dit jaar zelf een voorstelling. Kaat Peeters modereerde de discussie. Ze is directeur-coördinator van het Forum voor Amateurkunsten, overlegcentrum en belangenbehartiger voor de amateurkunsten in Vlaanderen, waarbij de negen erkende amateurkunstenorganisaties aangesloten zijn. Meer informatie: www.jeugdcentraal.be www.vvj.be Koen Depreitere: www.demonland.be www.muze.be www.academie-brasschaat.be www.amateurkunsten.be
Ze merkte voorts op dat er bij deze projecten naast financiële middelen en een zekere vrijheid altijd geïnspireerde mensen nodig zijn die aan de kar trekken. “Helaas werken de verschillende lokale organisaties als het cultuurcentrum, de jeugddienst, de academie, de scholen en andere te weinig samen”, zei ze, “al kan je ze zeker niet allemaal over dezelfde kam scheren. Maar als de jongeren hun werk in het cultuurcentrum mogen tonen, geeft dat hen extra motivatie.” Dit concrete project kreeg dynamo3ondersteuning van CANON Cultuurcel en van het cultuurcentrum dat de voorstelling in de programmatie opnam.
22
“Een kompas voor talent in de dop”
Het Sportkompas als talentdetectie-instrument... Inspiratiebron voor kunst en cultuur?
een grotere – en langer durende - succesbeleving zorgen, en anderzijds ook het zoeken naar talent efficiënter laten verlopen.
Sessie 5 | Discussie
In een reactie op de uiteenzetting over het Sportkompas sneden de andere panelleden heel wat thema’s aan. Zo onderstreepte Jan Peeters van het Expertisecentrum voor Opvoeding en Kinderopvang het belang van het gezin en de moeilijke link met talent dat erfelijk zou zijn. Daarbij zouden kinderen uit de betere sociale milieus er beter uitkomen.
Het Sportkompas “In een kleine regio als Vlaanderen is het essentieel om sporttalent zo efficiënt mogelijk op te sporen”, legden Matthieu Lenoir en Roel Vaeyens van de Universiteit Gent uit. Het Vlaams Sportkompas dient hierbij als ondersteuning van de federaties in hun zoektocht naar talentvolle jongeren voor hun sport. Het Sportkompas is in 2007 in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap in het leven geroepen, om de federaties toe te laten gerichter aan talentdetectie te doen. Het Vlaams Sportkompas maakt een doorlichting van de lichamelijke, fysieke en coördinatieve eigenschappen van kinderen van lagere schoolleeftijd en van de topsportscholen. Het uiteindelijke doel is aan alle kinderen mogelijkheden van sportbeoefening aan te bieden, aangepast aan het niveau en de interesses van elk kind. Bij kinderen met bewegingsproblemen leidt dat tot een oriëntatie in functie van een gezonde ontwikkeling, met de mogelijkheid tot doorverwijzing voor therapie. Kinderen met hogere scores krijgen dan weer een waaier van (sport)activiteiten aangeboden, afgestemd op hun persoon. Zo kan bijvoorbeeld een kind met een (voorspelde) grote lichaamslengte en een goede balvaardigheid georiënteerd worden naar balsporten als basketbal. Bij kinderen die zeer hoog scoren kan zo’n doorlichting op termijn nuttig zijn om erg talentvolle jongeren te detecteren. De keuze van sporttak ligt natuurlijk bij het kind en/of de ouders. De informatie van het Sportkompas kan enerzijds bij het kind voor
Sociaal milieu
Lenoir wees er in zijn reactie op dat het Sportkompas peilt naar de gezinssituatie en dat beide nodig en complementair zijn. Een topskiër komt bijna zeker niet uit de lagere sociale milieus, omdat skiërs vroeg moeten starten en skiën een zeer dure sport is. Hij benadrukte nog dat kinderen op dit moment veelal beginnen sporten op basis van bereikbaarheid of van wat hun vrienden of ouders doen. Het Sportkompas werkt complementair. Artistieke component Psychologe Annouk Van Moorsel stelde dat dans elementen van topsport in zich heeft, maar vroeg zich af hoe je de artistieke component kan meten en hoe je bepaalt hoe iemand daarmee omgaat? Ze wees erop dat psychologische en persoonlijke kenmerken ook belangrijk zijn. Daarop zei bewegingswetenschapper Jacques Van Rossum echter dat dat zaken zijn die ook voor sport gelden. Het geeft de beperkte mogelijkheden van voorspelling aan. Jongeren die op 8 of 9 jaar toppers zijn, zijn dat lang niet altijd op volwassen leeftijd. Ook het belang van de trainer/coach en motivatie zijn heel belangrijk. Het oog van de expert maakt trouwens geen deel uit van het Sportkompas. Coaches/trainers/ leraars lichamelijke opvoeding vullen de resultaten aan vanuit hun ervaring met het kind.
23
Talent vs creativiteit Peeters zei nog dat talent een modieuze term is. Hij heeft het liever over creativiteit: dan lijkt het niet alsof je het hebt of niet, maar is het iets wat je kan ontwikkelen. Dat was een aanleiding voor iemand uit het publiek om erop te wijzen dat er werk moet worden gemaakt van niet-formele manieren om leeromgevingen te creëren. Een andere deelnemer aan de discussie wees erop dat Sportkompas toptalent zoekt, maar vroeg zich af of dat ook mogelijk is in de cultuursector. Daar is anarchie en vernieuwing eveneens een belangrijke component en stelt zich de vraag of je dat kan meten. Daarop antwoordde Van Moorsel echter dat beide naast elkaar bestaan. Een testbatterij maakt de vijver enkel groter, benadrukte ze. Een kompas voor cultuurtalent? Peeters legde uit dat voor hem cultuureducatie niet tot doel heeft grote artiesten te vormen, maar mensen in contact te brengen met cultuur en een hand te reiken voor personeelsontwikkeling. Kinderen worden via het onderwijs in stereotiepe ontwikkelingen gestuurd, meende hij. Het onderwijs creëert te weinig context om creativiteit te ontwikkelen. Ook Van Rossum benadrukte dat kinderen die de ruimte en de juiste context krijgen, kansen krijgen om zich te ontwikkelen. Bij kunst speelt appreciatie een grotere rol, beseft Lenoir. Toch acht hij een kompas voor bepaalde zaken wel inzetbaar, zoals voor de techniciteit van muziek. Na een aantal vragen daarover van het publiek preciseerde hij nog dat het Sportkompas niet enkel toptalent opspoort maar ook richtinggevend is voor andere sportbeoefenaars. Daarop stipte een deelnemer aan dat het Sportkompas verruimend kan werken als het in het hele onderwijs wordt toegepast, omdat kinderen zo met onvermoede sporten in contact kunnen komen.
Matthieu Lenoir maakt deel uit van de vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen (Universiteit Gent), die het Vlaamse Sportkompas ontwikkelde. Zijn onderzoeksexpertises zijn motorische controle, leren en ontwikkeling. Zelf is hij actief in atletiek (werpnummers). Professor Renaat Philippaerts is hoofddocent aan de Vakgroep Bewegings- en sportwetenschappen en tevens physical trainer van voetbalploeg KAAGent (eerste afdeling). Dr. Roel Vaeyens, doctor-assistent aan de Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen, doctoreerde in 2007 over de eigenschappen die jonge voetballers moeten bezitten om als talent beschouwd te kunnen worden. Dr. Jan Peeters is algemeen coördinator van het Expertisecentrum voor Opvoeding en Kinderopvang (Universiteit Gent). In die functie was hij promotor van tal van Europese projecten over jonge kinderen. Dr. Jacques van Rossum is psycholoog en bewegingswetenschapper aan de Vrije Universiteit Amsterdam en daarnaast al vijftien jaar actief als freelance onderzoeker. Zijn onderzoek focust zich vooral op talentontwikkeling in de sport en in de dans. Annouk Van Moorsel is psychologe en heeft een achtergrond in lichamelijke opvoeding. Ze werkt aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen (Artesis Hogeschool) als kwaliteitszorgcoördinator voor het departement en voor de lerarenopleiding. Jul Clonen modereerde de discussie. Hij werkt bij het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media als expert topsport. Meer info: www.topsportvlaanderen.be
Lenoir besloot met te wijzen op het belang van het Sportkompas op nog andere vlakken. Op vijfjarige leeftijd stappen de eerste kinderen binnen in een sportclub. Een jaar later hebben de anderen al een vetpercentage dat 2 procent hoger ligt. Ook daarom is het waardevol dat elk kind jaarlijks opgevolgd wordt.
24
“Mensen worden au sérieux genomen”
Bijzonder beeldend talent Sessie 6 | Praktijkvoorbeeld Deze sessie toonde hoe mensen met een verstandelijke beperking hun artistieke kwaliteiten ontplooien in de context van een galerie en een sociaal-artistieke organisatie. Twee werkingen – een uit Nederland en een uit Vlaanderen – die hetzelfde beogen, maar vanuit een verschillende invalshoek en met andere accenten. Herenplaats De non-profitorganisatie Herenplaats in Rotterdam zoekt kunstenaars op die zonder kunstopleiding iets kunnen maken. In de presentatie van bezieler Frits Gronert kwamen tal van voorbeelden van outsiderkunst aan bod: de monnik Julien Fouré die aan de Bretoense kust gezichten beeldhouwt uit rotsen, de postbode Cheval Ferdinant die geïnspireerd door de natuur om zich heen in de Franse Drôme zijn eigen paleis bouwt, een Franse vuilnisman die huisvuil meebrengt er een kunstwerk mee maakt… De galerie van Herenplaats presenteert al meer dan tien jaar begrijpbare, toegankelijke kunst voor iedereen, waaronder veel Outsiderkunst. Je kan er overigens werken huren. Daarnaast biedt Herenplaats atelierruimte aan voor kunstenaars met een verstandelijke beperking (Downsyndroom, autisme, hersenletsel, psychiatrisch patiënt). Zij kunnen er terecht om te werken. Kunstenaars met een beperking krijgen een aangepaste kunstopleiding door beeldende kunstenaars en docenten beeldende vorming. Daarbij wordt sterk ingegaan op hun talenten en wat ze zelf brengen. Er wordt veel geoefend met het talent dat in ieder van hen zit. Het is ook de bedoeling van Herenplaats om professioneel te werken en met het resultaat naar buiten te komen. Herenplaats ondersteunt deze kunstenaars daarom tevens bij de zakelijke kant van
het beroep. Na een stage selecteerde een team in de Rotterdamse agglomeratie daarvoor een twintigtal mensen met talent op beeldend gebied. Wit.h In Vlaanderen, vertelde coördinator Luc Vandierendonck van Wit.h, zijn er veel ateliers voor mensen met een verstandelijke handicap. Anders dan in Rotterdam worden mensen hier niet geselecteerd en is er nauwelijks individuele begeleiding of professionalisering. Ook de mentaliteit en attitude in Vlaanderen zijn anders. Hoewel veel ouders getalenteerde kinderen hebben, vinden ze het niet nodig dat hun talenten professioneel zouden worden ontwikkeld. Terwijl in Nederland ouders hun kinderen er soms echt bij willen hebben, hoewel ze minder getalenteerd zijn. Vandierendonck haalde het voorbeeld aan waarbij een academie voor beeldende kunst werd opgericht voor mensen met een beperking maar dat project al snel stopgezet werd omdat men vond dat mensen niet genoeg ‘bijleerden’. Wit.h wil mensen met een verstandelijke beperking empoweren door hen kansen te geven zich artistiek uit te drukken en te ontwikkelen. Talent op zich is geen voorwaarde om te kunnen instappen in een sociaal-artistiek project. Maar wie artistiek werkt – thuis of in een zorgvoorziening – krijgt de kans artistiek door te groeien in doorstroomprojecten. Voor mensen die artistiek getalenteerd zijn, zijn er artistieke projecten op maat, vaak in samenwerking met zorgvoorzieningen en culturele actoren. In Vlaanderen wordt in het algemeen meer projectmatig gewerkt met grote groepen. Binnen sociaalartistiek projecten waarbij kunstenaars en kunstenaars met een beperking samenwerken, wordt niet meer vertrokken vanuit technieken, zorg of opleiding maar vanuit het hart, de ziel, de artistieke spirit van de kunstenaars. De sociaal-artistieke praktijken in Vlaanderen kleuren ook meer buiten de lijntjes en zitten minder in een keurslijf dan de opleidingen
25
in Nederland, waar veel mensen graag structuur hebben en hun dag als kunstenaar op ‘kantoor’ doorbrengen en waar gefocust wordt op dat wat mensen kunnen. Maar de basisidee is dezelfde: mensen worden au sérieux genomen. Tijd om uit te breken In het publiek vroeg iemand zich na de uiteenzetting af in welke mate techniek en zorg belangrijk zijn? Daarop zeiden de sprekers dat er verschillende bedenkingen zijn over de vraag of je techniek kan bijsturen. Het is ook nodig te differentiëren naargelang de persoon en het soort beperking. Frits Gronert vindt dat iedereen eerst op een schoolse manier alle materialen moet kunnen uitproberen vooraleer een keuze te maken in welke kunstrichting hij of zij voortgaat.
Frits Gronert stond aan de basis van Atelier Herenplaats. Hij is gastdocent bij de opleiding Culturele Kunstzinnige Vorming aan de Hoge School van Rotterdam en organiseert regelmatig projecten met doelgroepen rond kunst en cultuur. Kunstenaar Luc Vandierendonck, algemeen coördinator van Wit.h, heeft jaren ervaring in het (helpen) ontwikkelen van bijzonder beeldend talent. Wit.h stelt zich tot missie personen met een verstandelijke beperking te ‘empoweren’ door hen kansen te geven zich artistiek uit te drukken en te ontwikkelen. Meer info: www.herenplaats.nl www.vzwwith.org
Ze wezen er ook nog op dat we meer begrip kunnen leren opbrengen voor kunst van mensen met een beperking als die kunst in gewone circuits wordt gebracht, zonder te zeggen wie ze maakte. In Vlaanderen wordt zo altijd samengewerkt met gewone kunstenaars en hangen de werken in tentoonstellingen door elkaar. Op de vraag of sommige kunstenaars ook doorstoten naar het ‘gewone’ circuit, moesten de sprekers echter negatief antwoorden. Er is wel internationale doorstroming, zeiden ze, maar binnen de outsiderart. Ofwel kan je de werken zien in gespecialiseerde circuits als het museum Guislain in Gent. Ze wezen erop dat het tijd is om uit te breken, om inclusief te gaan werken en presenteren, maar volgens hen wordt dat niet geaccepteerd in het reguliere circuit. Als iemand naar waarde wordt geschat, dan wordt snel weer de stempel van handicap gedrukt. Dat frustreert zowel Gronert als Vandierendonck. Binnen de opnames van de Canvascollectie wordt bijvoorbeeld het traject gevolgd van een beeldend kunstenaar met een handicap.
26
“Kleren van Dash-dozen”
Pecha Kucha Sessie 7 | Praktijkvoorbeeld/discussie Pecha Kucha - uitgesproken als Pechakcha - is een naam die bij niet veel mensen een belletje doet rinkelen. Het is een fenomeen dat uit Tokio is overgewaaid. Pecha Kucha betekent zoveel als prietpraat in het Japans. De Pecha-Kucha-sessie wordt stilaan een traditie op de Dag van de Cultuureducatie. Het is een reeks presentaties waarbij elke deelnemer 20 foto’s en exact 6 minuten en 40 seconden krijgt om zijn of haar verhaal te brengen. En dan moet je af en toe nog eens in een hogere versnelling praten, want elke afbeelding verspringt om de 20 seconden. Veel regels voor een simpel concept. De bedoeling is vooral om saaie en veel te lange powerpoint-presentaties de das om te doen met deze no-nonsenseaanpak. Want de korte, soms creatieve voorstellingen verplichten de spreker(s) to the point te komen. In deze sessie kwamen vijf Pecha-Kucha-voorstellingen aan bod. De deelnemers konden in de comfortabele zetels van de filmzaal wegzakken terwijl ze in een notendop kennismaakten met deze gepassioneerde mensen. Sommige sprekers zag je wat stressen omdat de tijd iets te snel ging en soms probeerden de sprekers iets te veel informatie in die 6 min. en 4 sec. te proppen, alle creativiteit ten spijt. Het was ook duidelijk dat de prioriteit bij de informatie lag en niet bij de mooie creatieve verpakking. De eerste presentatie kwam van een damesduo: Anja Deferm en Nathalie Jacques uit de Sint-Martinusschool in Herk-De-Stad. Zij gingen voor een creatieve en sprookjesachtige aanpak waarin elfjes de hoofdrol spelen. Om de twee jaar organiseren de leerlingen van hun school een groot event met theater, foto, kunst... kortom alles waarin je je eens goed kan laten gaan.
De twee cultuurcoördinatoren dompelden de zaal meteen onder in achtergrondmuziek, talrijke sfeerfoto’s en hun koffers vol ‘hartstocht’. Hoe de directie en andere leerkrachten maar ook het gemeentebestuur precies overtuigd werden om voor een week de hele gemeente op stelten te laten zetten door de leerlingen in allerlei kunstprojecten, was wat de toeschouwers na de voorstelling vooral bezighield. En of de dames het nog eens zouden doen? Jazeker, antwoordden ze, weliswaar tweejaarlijks en met een vrijstelling van enkele uren om het geheel op poten te zetten. Dan volgde Anja Geuns van HETPALEIS, een theaterhuis voor kinderen, jongeren en kunstenaars in Antwerpen. Zij ging vooral in op creatief werken met kinderen en wat de essentiële bouwstenen daarvoor zijn. Het projectwerk De Tuin stond centraal. Negen bouwstenen ondersteunen de praktijk van werken met kinderen en jongeren rond theater. Daarbij gaf Geuns ook aan hoe ze met specifieke doelgroepen omgaat die normaal nooit in HETPALEIS te zien zijn. De zaal werd gebombardeerd met informatie. Pecha Kucha is dan ook een Blitzkriegconcept. Vervolgens kwam Stefaan Dehaerne aan het woord. Hij vertegenwoordigde het Technisch Instituut Heilige Familie in Ieper en gaf de deelnemers een kijk achter de schermen van het Re-cycle project. De school zet verschillende initiatieven op het getouw waaraan de leerlingen van elke richting hun steentje kunnen bijdragen, hetzij decoratie, hetzij kleding en makeup. Recyclage staat daarbij centraal. Zo worden bijvoorbeeld kleren gemaakt van oude Dash-dozen. Modestudenten werken nu al meer dan tien jaar een heuse modeshow uit met de hulp van hun collegaleerlingen uit het KSO en de toerisme-opleiding. Ter voorbereiding worden er workshops gegeven vanuit allerlei hoeken en voor de show zelf wordt met de lokale textielindustrie op zoek gegaan naar unieke locaties.
27
De volgende spreker was de jonge enthousiaste Nele Van Bouwel van het kunstenfestival LichtGekanteld uit Leuven, dat drie dagen per jaar een festival organiseert voor jongeren van 16 tot 21 jaar die een creatief ei kwijt willen. Dit jaar is het festival, een initiatief van Mooss en Artforum, aan zijn tiende editie toe. Kinderen en jongeren krijgen zo al tien jaar de mogelijkheid om er een eigen festival op te zetten, van programmatie tot en met organisatie. Van Bouwel lichtte toe hoe de initiatiefnemers die jongeren rekruteren, hoe verschillende talenten worden aangeboord en hoe de continuïteit verzekerd wordt. De laatste spreekster kwam namens het Foam_ Fotomuseum in Amsterdam. Renske de Groot introduceerde Foam-Lab, een labo om jongeren te laten experimenteren met hun talenten. Het lab biedt een intensief trainingsprogramma aan met behulp van professionals uit het vak. Het museum ontvangt met het Foam For You programma jaarlijks zowat 13.000 jongeren om fotografie in allerlei vormen te ontdekken en er, als het even kan, ook zelf iets mee te doen. Ook hier komen doelgroepen duidelijk in beeld: anderstalige Nederlanders leren zichzelf uitdrukken met fotografie en het Nederlands, terwijl dove museumdocenten in gebarentaal een rondleiding kunnen geven. Alle voorstellingen, die aan elkaar werden gepraat door jeugdauteur en fotograaf Wouter Kersbergen, gingen vooral over de inhoud van de evenementen. Na elke voorstelling kreeg het publiek tijd om vragen te stellen. De interesse ging vooral uit naar de praktische, organisatorische kanten van het project. De creatieve aanpak bleef bij de sprekers toch wat achterwege, hoewel het concept zich daar zo goed toe leent. Toch waren deze voorstellingen zeker nuttig voor mensen die iets gelijkaardigs willen doen en in het kort te weten wilden komen hoe anderen het aanpakken.
Anja Deferm en Nathalie Jacques zijn beide cultuurcoördinator van de Sint-Martinusschool in Herk-De-Stad. Ze stellen ‘Hartstocht’ voor, een project waarmee de leerlingen ook buiten de school hun stempel drukken. Anja Geuns is hoofd van de educatieve dienst van HETPALEIS, theaterhuis voor kinderen, jongeren en kunstenaars in het hart van Antwerpen. Stefaan Dehaerne is technisch adviseur coördinator van het Technisch Instituut Heilige Familie in Ieper. De school wil aandacht voor recyclage van textiel en andere mogelijke materialen voor het maken van kledingstukken en kunstwerken. Nele Van Bouwel is als participatiemedewerker bij Mooss verantwoordelijk voor projecten als LichtGekanteld, SuperVlieg, Rode Hond… en de gezinsgerichte werking. Renske de Groot is Hoofd Educatie bij Foam_ Fotografiemuseum Amsterdam, dat in 2007 met Foam_Lab een experimenteel werkervaringsproject voor jongeren opzette. Wouter Kersbergen modereerde. Hij is jeugdauteur en eindredacteur en fotograaf van het tijdschrift Yeti, het tienerblad van Klasse. Meer informatie: www.sms-hartstocht.be www.hetpaleis.be Technisch Instituut Heilige Familie Ieper: www.hfi.be www.mooss.org www.foam.nl Wouter Kersbergen: wouterkersbergen.blogspot.com
28
“Inspelen op de specifieke behoeften van jonge mensen” Coachen en gecoacht worden als basis voor de groei van talent Sessie 8 | Praktijkvoorbeeld/discussie Deze sessie stelde een aantal praktijkvoorbeelden voor van coachingstrajecten. Drie organisaties, namelijk fABULEUS, Centrum voor Beeldexpressie en WiSPER, namen het woord en deelden hun ervaringen met het publiek. De bedoeling was dat het publiek zicht kreeg op de elementen die onmisbaar zijn voor en/of katalyserend kunnen werken bij de ontwikkeling van en doorstroming van talent. Waarop moet men letten als men verder wil gaan (als beoefenaar) en hoe kan men een zo optimaal mogelijk kader aanbieden om verder te gaan (als coach)? fABULEUS De kunsteducatieve organisatie fABULEUS biedt trajecten aan voor jongeren en jong-professionelen die met hun talent naar buiten willen treden. Jongeren kunnen er al terecht vanaf 14 of 15 jaar. Ze worden aangemoedigd en begeleid bij het uitwerken van een productie. Door in te spelen op de specifieke behoeften van deze jonge mensen, wordt talent ontwikkeld. Welke omkadering nodig is wordt vastgesteld op basis van een gesprek: begeleiding door een regisseur, het ter beschikking stellen van een repetitieruimte, artistieke en/of zakelijke coaching… Filip Bilsen, die het traject mee toelichtte, kwam als student bio-ingenieur terecht bij fABULEUS. Hij creëerde zijn eigen productie door het volgen van enkele workshops en met behulp van een coach en vertrok vervolgens op tournee met zijn eigen stuk. Ondertussen werkt hij deeltijds als productieleider en communicatiemedewerker voor fABULEUS. Daarnaast blijft hij actief als theater- en dansmaker, geleidelijk ook in andere gezelschappen. Momen-
teel werkt hij aan de dansproductie voor kinderen ‘Hierna komt het’, de eerste voorstelling van zijn eigen gezelschap Lapzus. Een mooi voorbeeld dus van doorstroming van jong talent. fABULEUS merkt trouwens dat de laatste jaren meer en meer jongeren werkelijk doorstromen. De grote meerwaarde van het coachingstraject is volgens Bilsen dat je als theatermaker ook leert omgaan met de zakelijke aspecten van het kunstenaarschap. Dirk De Lathauwer (artistiek leider van fABULEUS) benadrukte dat het niet evident is om degelijke coachingstrajecten op te zetten. In de loop van het creatieproces groeit de onzekerheid bij de deelnemers. Men moet alert zijn om op de juiste momenten bij te springen. Als coach moet je de jongeren ook durven confronteren met cruciale vragen als ‘voor welk publiek maak je een voorstelling’. De jongeren krijgen gedurende het traject een passende vergoeding, zodat zij tevens leren omgaan met de financiële aspecten van het kunstenaarschap. Ook vragen met betrekking tot het kunstenaarsstatuut enz. kunnen aan bod komen. Meestal wordt hiervoor doorverwezen naar organisaties die over meer expertise beschikken op dat vlak, zoals het Kunstenloket. Centrum voor Beeldexpressie Vormingsmedewerkster Michelle Coenen stelde de werking van amateurkunstenorganisatie Centrum voor Beeldexpressie (CvB) voor en zoomde vervolgens in op een aantal projecten die focussen op ‘leren door coaching’, zoals MusicShoot en Arena. Coenen somde op wat volgens haar de voordelen zijn van leren door coaching: • er is intensieve begeleiding mogelijk; • er wordt geleerd van mensen uit het veld; • het gaat om langlopende trajecten;
29
• er zijn mogelijkheden voor herhaaldelijke feedback; • er zijn kansen op doorstroming; • de persoonlijke ontwikkeling wordt gestimuleerd. Ze noemde echter ook een aantal nadelen of aandachtspunten: • het aantal actieve deelnemers blijft beperkt; • professionele kunstenaars zijn niet altijd de beste lesgevers; • er wordt een groot engagement gevraagd van zowel begeleiders als deelnemers. Over het algemeen blijft de doorstroming naar het professionele circuit beperkt, vermits het CvB werkt met jonge amateurs. De coach probeert wel zoveel mogelijk in te spelen op de behoeften van de deelnemers en het contact blijft vaak achteraf behouden. WiSPER Ook de sociaal-culturele vormingsinstelling WiSPER biedt coachingstrajecten aan. Liesbet Verschueren, stafmedewerker beeldende kunst, en Eva De Mulder, stafmedewerker theater, gaven een woordje uitleg. Ze wezen er allereerst op dat de trajecten van WiSPER niet productie-gericht zijn. Deelnemers verdedigen hun projectvoorstel voor een jury en kiezen vervolgens zelf een zestal momenten uit binnen het traject, waarbij zij ondersteuning willen. Het werken met een coach of gastdocent is een verrijking, omdat de deelnemers in contact komen met verschillende stijlen van feedback en coaching. Coachingstrajecten als ‘verzin je eigen acteerproject’ spelen in op een behoefte bij mensen die al wat cursussen gevolgd hebben en een stap verder willen zetten. Het e-atelier is dan weer een coachingstraject voor beeldende kunstenaars in samenwerking met Kunstwerk(t) en speelt in op een leemte die ontstaat bij ex-cursisten uit het deeltijds kunstonderwijs (DKO). Het project brengt een groep mensen samen en begeleidt hen met actieve sessies, omkaderende activiteiten en een online discussiegroep. De confrontatie die zo ontstaat, werkt patroondoorbrekend. De deelnemers worden ook in contact gebracht met nieuwe, hedendaagse werkvormen. De discussiegroep wil de deelnemers onderling stimuleren en elkaars beeldtaal leren kennen.
Wisselwerking met DKO Op vraag van enkele deelnemers uit het publiek, verduidelijkten de sprekers de verhouding tussen hun projecten en het DKO. Zo richt het e-atelier van WiSPER zich onder meer tot DKO-laatstejaars. De discussies binnen het e-atelier kunnen hen helpen om ook in de academie vernieuwende paden te bewandelen. Het traject is dus eerder aanvullend: naast de opgedane kennis en vaardigheden binnen het DKO, worden nieuwe pistes aangeboord en andere verbanden gelegd. Er is wel weinig of geen wisselwerking met het DKO. Ook het Centrum voor Beeldexpressie beschouwt zijn aanbod eerder als aanvullend: naast de academische vorming willen zij eerder ‘omkaderende’ activiteiten aanbieden. fABULEUS is een professionele productiestructuur waarin jong theater- en danstalent en meer ervaren makers samenwerken. Dirk De Lathauwer is artistiek leider en Filip Bilsen is productieleider/communicatiemedewerker. Het Centrum voor Beeldexpressie is er voor de actieve en passieve beeldliefhebber, individueel of in groepsverband. Je krijgt er advies, informatie en documentatie op maat. Verder kan je je beeldend talent uitleven. Michelle Coenen is educatief medewerkster. WiSPER is een gespecialiseerde vormingsinstelling in het sociaal-cultureel werk voor volwassenen. Eva De Mulder is stafmedewerkster theater en freelance regisseur. Liesbet Verschueren is stafmedewerkster educatie en kunstenares video- en schilderwerk. Herman Baeten modereerde het debat. Hij is directeur van kunsteducatieve organisatie Musica, een impulscentrum voor muziek. Musica begeleidt liefhebbers en beroepsmusici. Meer info: www.fabuleus.be www.beeldexpressie.be www.wisper.be www.musica.be
30
“Eigenaarschap van talentontwikkeling kan leiden tot een negatieve invloed”
Talentontwikkeling vanuit een Nederlands perspectief Keynote 2 | Tom de Rooij over successen en gevaren Tom de Rooij wierp tijdens zijn voordracht een licht op talentontwikkeling in Nederland. Hij sprak over de belangrijkste beleidsbepalingen bij onze noorderburen, koppelde deze aan de enorme verscheidenheid aan kunst- en cultuurinitiatieven en wees op de successen en de gevaren. Met enkele praktijkvoorbeelden wekte hij interesse. De basisinfrastructuur in Nederland zijn de zeven sectorinstituten Kunst en Cultuur. Ze hebben allemaal dezelfde kerntaken, waaronder het beïnvloeden van overheden en politiek, het volgen van artistieke ontwikkelingen en stimuleren waar mogelijk, het aansluiten van beroepsopleidingen bij de beroepspraktijk, het ondersteunen van kunst- en cultuureducatie en het verbinden van beleidsdomeinen als cultuur, welzijn, sport enzomeer. Zo kwam men naar aanleiding van de obesitasproblematiek in Nederlandse scholen op het idee dat kinderen die niet graag aan sport doen, misschien wel houden van dans. Dans zou dan als een integraal onderdeel in de gymnastieklessen kunnen worden opgenomen. In Nederland leeft de gedachte dat kunst een middel is voor de ontwikkeling van mensen op cultureel vlak. Cultuurparticipatie leidt volgens onze noorderburen tot het overdragen van een cultureel burgerschap van generatie op generatie. Ook de samenwerking tussen amateurkunsten en professionele kunst scheert er hoge toppen. Het Fonds Cultuurparticipatie is in het leven geroepen om deze bewegingen te versterken. Als gevolg van dit doorgedreven beleid ontstond in Nederland een heuse dynamiek van scouting.
Ontwikkelingstrajecten en samenwerkingsverbanden tussen professionele kunstinstellingen en amateurkunsten schoten als paddenstoelen uit de grond. De huidige regering verbindt er zich toe cultuurparticipatie te verhogen en zich te richten op jongeren en kinderen die steeds door de mazen van het net glippen. Iedereen in de samenleving moet immers de kans krijgen om deel te nemen aan kunst en weet te hebben van kunst en cultuur. Volgens Paul Kaiserman, de directeur van ArtForms Music & Arts in Leeds, zijn niet enkel de kunstenaars en artiesten zelf hiervan overtuigd. Zowat iedereen vindt vandaag de dag kunst en cultuur belangrijk in de samenleving. Talentontwikkeling is zeer breed, zei de Rooij nog, en een hele resem aan kunstvormen hebben zich onder de noemer talentontwikkeling gepositioneerd. de Rooij noemde enkele begrippen die gebruikelijk zijn in Nederland in het kader van talentontwikkeling. Zo wordt het basisonderwijs gezien als een van belangrijkste plekken om cultuurparticipatie te bemoedigen. de Rooij sprak daarnaast over kunstprofielscholen (scholen waar kunst een belangrijk deel is van het profiel van de school) en krachtwijken (wijken waarin de bevolking een specifieke samenstelling kent). Hoewel er veel instellingen voor het scouten en opleiden van toptalent bestaan, is er niet altijd doorstroming via het gesubsidieerde circuit. Vanuit het kunstonderwijs is het maar weinigen gegeven om op het podium terecht te komen. Daarom ontwikkelde de Rooij als toenmalig directeur van het Kunstencentrum in Almere een ‘talentenklas’. Dat leidde tot hevige ruzies, vermits de docenten eerder zichzelf wilden verbinden aan het talent dan het kind en zijn ontwikkeling centraal te stellen. Ook het hogere kunstonderwijs leidt niet altijd tot de gewenste resultaten. Door het invoeren van het bachelor- en mastersysteem kunnen de studenten geen studies meer combineren en moeten ze 31
kiezen voor één richting, wat problematisch is voor de amateurkunsten. Eigenaarschap van talentontwikkeling kan bovendien leiden tot een negatieve invloed op diezelfde ontwikkeling van talent. De musicals van Joop van den Ende zijn hier een sprekend voorbeeld van. Het talent in zijn musicals is voornamelijk afkomstig uit particuliere opleidingen, waaronder de eigen opleiding van Joop van den Ende die de deelnemers voornamelijk klaarstoomt voor zijn eigen musicals. Hierdoor komen afgestudeerden van kleinkunstacademies of conservatoria nauwelijks aan de bak. Vervolgens ging de Rooij dieper in op enkele interessante praktijkvoorbeelden uit het gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde circuit. Eén ervan speelt zich af in Amsterdam. Daar zullen de komende drie jaar 200.000 jongeren begeleid worden in hun talentontwikkeling. Naast het scouten van toptalenten in cultuur en sport, liggen doelstellingen op het sociaal-maatschappelijke niveau mee aan de basis van het project. Stadsdelen worden van wijk tot wijk uitgespeeld onder de vorm van poëziewedstrijden, dance battles, voetbal... Een ander uniek project, gefundeerd op circus en kunsteducatie, is Umoja. Circusartiesten, popmuzikanten en dansers met een etnisch-cultureel diverse achtergrond uit meerdere steden in Nederland gooien al hun talenten in één voorstelling. Ze trekken tien dagen naar Afrika om er met veertig Afrikaanse jongeren gezamenlijk te werken aan de voorstelling. Tot ieders verbazing dansen de muzikanten, maken de circusartiesten muziek en halen ze allemaal acrobatische toeren uit. Het niet-gesubsidieerde circuit is een compleet ander verhaal, aldus de Rooij. De roep naar definiëring en kwaliteitscontrole is enorm. Zo is er een grote groei van buitenschoolse opvang omdat de regering alle basisscholen die verplichting oplegt. Kunsteducatieve organisaties pikken massaal in op deze ontwikkeling en leveren allerlei talentontwikkelingstrajecten aan buitenschoolse opvang. Ook welzijnsinstellingen per wijk treden met zulke initiatieven naar buiten. Het aanbod wordt almaar groter en moeilijker te overzien. Wijk- en schoolgeorganiseerde initiatieven kunnen op meer bijval rekenen dan de kunstencentra in het centrum van de stad,
omdat ze beter gelegen en makkelijker bereikbaar zijn. De geschetste ontwikkelingen van talenten en kunsten cultuureducatie roepen heel wat vragen op, zei de Rooij. Die moeten de komende jaren, zowel in Nederland als in België, beantwoord worden. Worden de werking en het aanbod van de beleidsinstellingen echt afgestemd op de kinderen en jongeren? Kunnen we aantonen dat kunstbeleving een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van mensen? Brengt kunsteducatie een ander soort mensbeeld op gang? Kunnen we een Europese beweging op gang brengen om talentontwikkeling op de politieke agenda te brengen? Kan kunsteducatie een middel zijn om bij te dragen aan misdaadpreventie en integratie? Met de nieuwe regering in Nederland, en een mogelijke ruk naar rechts, is het van groot belang kunsteducatie nog harder in de verf te zetten zodat het niet wordt vergeten. De spreker sloot af met een filmpje van het Leerorkest uit Amsterdam, een initiatief dat een 500tal kinderen van uiteenlopende nationaliteiten en met geen enkele instrumentervaring, samenbrengt in één groot orkest. Kunsteducatie zoals het hoort! Nederlander Tom de Rooij genoot een vocale klassieke opleiding aan het Conservatorium en studeerde management en cultuurbeleid aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Na een aantal docentschappen aan centra voor de kunsten was hij van 1993 tot 2007 directeur van ‘de Kunstlinie’, het Centrum voor de Kunsten in Almere. Sinds 2007 is de Rooij directeur van Kunstfactor, het landelijk sectorinstituut amateurkunst in Nederland. Hij was tevens dirigent van verschillende amateurkoren. Meer info: www.kunstfactor.nl
32
Lunch & intermezzo “De samenwerking tussen het deeltijds kunstonderwijs en de culturele instellingen zal de komende jaren aan belang winnen. Op de studiedag was ik vooral onder de indruk van Alano Gruarin, maar ook de Nederlandse organisatie Herenplaats is mij bijgebleven. Zij werken rond beeldvorming met verstandelijk gehandicapten, zoals mensen met het syndroom van Down en autisme. Zij bieden deze mensen ateliers en een galerij. Ze maken echt mooie werken en toeren ook in het buitenland.” (Marc van Mechelen, LOCUS)
33
“Een duik in een ander universum”
Bezoek tentoonstelling Matt Mullican Intermezzo 1 | Een duik in de lopende expositie bij het STUK Een kleine groep deelnemers kreeg de kans om tijdens de studiedag de lopende tentoonstelling van Matt Mullican (°1953, USA) in het STUK te bezoeken onder begeleiding van curator Eva Wittocx. Een 12-tal personen nam deel, allen erg geïnteresseerd in het werk en de expositie.
De hele tijd was er ruimte om vragen te stellen. Daarbij linkten sommige deelnemers Mullicans werk aan andere kunstprojecten die ze kenden. Voor anderen voor wie dit soort kunst nieuw was, was het een duik in het persoonlijke universum van de Amerikaanse kunstenaar. Eva Wittocx is programmator van het Playground festival. Meer info: www.stuk.be/expo
Wittocx gaf eerst een korte toelichting over het tentoonstellingbeleid van het STUK, waarna ze inzoomde op het werk van Matt Mullican en op de tentoonstelling. Ze stond eerst stil bij zijn vroege werk. Daarbij kreeg de groep toelichting over de basislijnen die er doorheen lopen. Dat werd steeds meer in detail duidelijk bij het verdere bezoek aan de tentoonstelling.
34
“Vertellen over schittermomenten”
Speeddate Intermezzo 2 | Deelnemers wisselen in hoog tempo van gesprekspartner Speeddate-meesters van dienst Marco Lenaerts en Wouter Fimmers begeleidden deze sessie waarbij deelnemers in een hoog tempo van gesprekspartner wisselden. Mensen uit de cultuureducatieve sector, leerkrachten uit het leerplichtonderwijs en uit het deeltijds kunstonderwijs, educatieve medewerkers van culturele instellingen: allemaal kregen ze een plek aan de lange tafel. Met enkele gerichte vragen werden de deelnemers handvatten aangereikt om, in het thema van de dag, het gesprek aan te gaan met hun gesprekspartner. Vragen die aan bod kwamen, waren onder meer: • Kan je je nog herinneren wanneer in je jeugd iemand een talent in jou zag, waarmee je uiteindelijk aan de slag bent gegaan?
De tijd om te praten was al te kort. Er was veel interactie, de gesprekken waren geanimeerd, en de deelnemers vroegen naar meer. Een geslaagde speeddate dus. Er werd niet alleen geprikkeld en nieuwsgierig gemaakt, maar ook aangemoedigd om de gesprekken én de werkzaamheden voort te zetten. Marco Lenaerts is singer-songwriter, acteur, regisseur, presentator...Hij geeft tevens dramalessen aan de academies van Sint-Truiden en Lanaken en begeleidt sprekers en podiumkunstenaars in ‘t podium. Wouter Fimmers studeerde woordkunst-drama aan het Lemmensinstituut in Leuven. Hij doceert drama en voordracht aan het Noord-Limburgs Instituut voor Kunstonderwijs (NIKO) en staat regelmatig op het podium als acteur of presentator. Meer informatie: ’t podium: www.tpodium.be
• Hoe kan je anderen prikkelen/stimuleren om hun talent te ontwikkelen? • Welke schittermomenten heb je al meegemaakt bij anderen, je leerlingen, je collega’s? • Wat voel je zelf als je met (één van) je talent(en) bezig bent? Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat je dan “één wordt met de tijd”: je vergeet de tijd omdat alles als vanzelf gaat. • Wat heb je vandaag al gehoord dat je kan herkennen in je leven, in je werkomgeving? • Wat wil je van vandaag meenemen naar je leven, je werkomgeving? Hoe kan ik/mijn date je/mij daarmee helpen? • Heb je een ‘boodschap’ voor je date hierover?
35
“Van aardbei tot gruwel”
Prikkel in-a-box Intermezzo 3 | Prikkelen en geprikkeld worden Dit intermezzo ging door in de zogenaamde paviljoenenzaal van het STUK. Hier staan een aantal geluidsdichte boxen opgesteld waar kunstenaars bij hun creatieve exploten gebruik van kunnen maken. Voor de gelegenheid waren deze “boxen” elk bevolkt door een organisatie die een pedagogisch/ didactisch instrument ontwikkelde om (de talenten van) kinderen en jongeren artistiek en creatief te prikkelen. De kunstdoos en het verhaal ‘Nooit’ van KUNSTWERK(t) waren de eerste kennismaking. De werken van hedendaagse Belgische kunstenaars vormen de leidraad. “Raad eens welk verhaal bij welk schilderij past.” “Bouw eens een vliegtuig van Panamarenko na.“ Het handboek bundelt creatieve beeldopdrachten om kinderen de vormentaal van kunstwerken te doen aanvoelen. Zo worden kinderen uitgedaagd om verhalen bij schilderijen te passen. Bij een volgende box stond een scherm. “Je moet kinderen leren dat kunst niet mooi hoeft te zijn.” Rake woorden. De binnenkant van de box was versierd met niet-mooie kunstwerken. Kunstwerken die mooi zijn omdat ze interessant zijn. Met de Mooi niet-box, ontwikkeld door Z33, kunnen leerlingen aan de slag gaan met hedendaagse kunstenaars, ze kunnen een kunstwerkenverkiezing houden en een kunstwerk-met-een-verhaal creëren. In de laatste box legde een enthousiaste medewerker van De Veerman met handen en voeten uit hoe je creativiteit, kunstbeleving, kennis en inzichten in de kunsten kan stimuleren bij kleuters. Deelnemers werden uitgenodigd om van allerlei methodes te proeven. Eén van de trucjes die de De Veerman toepast om denksprongen in creativiteit te bevorderen is een woordketting, iets wat soms tot verrassende ideeën kan leiden. Het begon bij aardbei...
slagroom, framboos, ajuin, wenen, snijden, bloed, gruwel... Nog verderop stond een vrouw met een fiets. Ze nodigde uit voor een Kamishibai, een Japanse vertelvorm uit de twaalfde eeuw. Met behulp van simpele tekeningen toverde Gerda de Backer, projectmedewerker bij VSKO-Guimardstraat, een verhaal tevoorschijn over hoe bepaalde onderwijsmethoden talent kunnen fnuiken. Ze wees aan de hand van verhaal en beeld op de gevaren van het tegenhouden van de vrije ontwikkeling van talent en creativiteit. Met Prikkel in-a-box trachtten de organisatoren iedereen te prikkelen om op zijn beurt kinderen te prikkelen. “Ondanks alle goede ideeën heeft dit project mij minder geprikkeld dan het aantal prikkels in deze zin”, oordeelde iemand. Iemand anders vond de tijd echter wat te kort. “Hoewel het allemaal nog langer had mogen duren en de boxen toch dat tikkeltje te klein waren, ben ik zeker geprikkeld en klaar om zelf te prikkelen”, luidde het. KUNSTWERK[t] heeft een kunstdoos klaar, waarmee iedereen vanaf 7 jaar aan de slag kan. Z33, centrum voor actuele kunst en vormgeving in Hasselt, ontwikkelde de Mooi niet-box en publiceerde samen met Clavis het boek ‘Mooi niet’ (Stefan Boonen en Willo Gonnissen). De Veerman wil creativiteit, kunstbeleving, kennis en inzichten in de kunsten stimuleren en dit in relatie tot de ons omringende wereld. Gerda De Backer, projectmedewerker bij het VSKO-Guimardstraat, vertelde een Kamishibaiverhaal. Meer info: www.kunstwerkt.be www.z33.be www.veerman.be 36
“Creatief en muzisch aan de slag”
Attakatamoeva Intermezzo 4 | Een aanstekelijke zangmicrobe Attakatamoeva is een muzisch schoolproject van Koor en Stem, de landelijke amateurkunstenorganisatie voor vocale muziek. Het wil leerlingen en leerkrachten warm maken voor zingen in de klas. Daarvoor stelt de organisatie een liedjesbundel met cd ter beschikking. Koen Mertens begeleidt het project en nodigde de deelnemers aan de studiedag uit om actief deel te nemen aan het intermezzo. Zo maakten ze kennis met het materiaal en met de methodiek die lagere scholen uitdaagt om creatief en muzisch aan de slag te gaan.
De deelnemers waren hoofdzakelijk leerkrachten, die hopelijk nieuwe inspiratie hebben opgedaan om hun leerlingen te besmetten met de zangmicrobe. Attakatamoeva is een initiatief van Koor&Stem. Koor&Stem begeleidt en ondersteunt de koorzang en het zingen in Vlaanderen. De organisatie legt vooral de klemtoon op opleiding, ontmoeting en informatie. Meer informatie: www.koorenstem.be
37
38
39
“Engagement op lange termijn”
Het STUK backstage Intermezzo 5 | Op ontdekkingstocht door het kunstencentrum Het STUK is een wirwar aan grote en kleine zalen, gangen en trappen. Het is een kunstencentrum voor theater, dans, muziek, mediakunst en noem maar op. Een open plaats voor cultuur in het hart van Leuven. Vanuit het café kan je in de zomer over het binnenplein repetities gadeslaan. Op het plein worden films geprojecteerd op de grote binnenmuren. Studenten kunnen er gratis hun instrument komen oefenen en je kan - als je een stukkaart hebt - gratis lawaai komen maken in één van de geluidsdichte paviljoenen. Verder biedt het STUK een onderkomen aan de Leuvense studentenzender Radio Scorpio en cinema ZED. De grote zaal van het STUK is de Soetezaal, een moderne zaal voor theater, dans en zittende concerten. Ze biedt plaats aan 207 personen. “Dat aantal is bewust laag gehouden bij het ontwerp omdat er met de schouwburg in Leuven toen al een grote theaterzaal was die plaats biedt aan vele honderden toeschouwers,” legde gids Els De Bodt tijdens de rondleiding uit. “Het kunstencentrum en het cultuurcentrum werken aanvullend.” Helemaal boven in het gebouw bevindt zich de Studio. Het STUK neemt namelijk ook kunstenaars op in residentie. In de Studio vindt het gehele productieproces plaats: van de eerste opstart, over het afmonteren van het stuk, tot de eerste try-out. Er is genoeg ruimte voor een honderdtal toeschouwers.
ding op maat, met zowel financiële als logistieke steun. We kiezen daarbij voor een engagement op lange termijn.” Zo zijn De Roovers een theatergroep die uit het STUK is voortgekomen. Door de kansen die het STUK op die manier biedt aan jonge artiesten, draagt het op zijn manier bij tot talentontwikkeling in Vlaanderen. Daarnaast is er nog de kunsteducatieve werking voor scholen en andere partners. Dat zijn geen workshops maar tools op maat om jongeren te laten kennismaken met theater en muziek. Zo stuurt het STUK soms een theatermaker naar de klas. Het kunstencentrum biedt tevens gratis rondleidingen aan voor scholen. En dan is er nog de keuken. Onder de medewerkers en de inwonende artiesten bestaat er namelijk een beurtrol om te koken voor de hele groep. “Soms blijft het bij een simpele soep”, gaf de gids toe, “maar anderen voelen de competitie opborrelen en serveren maximale gerechten voor slechts 2 euro per persoon.” De bedoeling is dat de artiesten zich niet hoeven te bekommeren om hun dagelijkse hoofdmaaltijd - behalve dan in die twee weken van het jaar waarin ze zelf de hele groep moeten cateren - en zich meer kunnen concentreren op hun artistieke werk. Er wordt hier heel wat gedaan om de artiesten in de watten te leggen... Els De Bodt is programmator podiumkunsten (dans, theater en performance) van het STUK. Meer informatie: www.stuk.be
Hoe gebeurt de selectie van de residerende kunstenaars? De gids krijgt als programmator podiumkunsten elk jaar zowat 150 kandidaten over de vloer, maar de artiesten die uiteindelijk in residentie mogen, kan je op één hand tellen. “Zij krijgen een begelei-
40
“Leerlingen geven elkaar feedback”
Teeveefabriek Intermezzo 6 | Zelf aan de slag als productiehuis zZmogh vzw ontwikkelde samen met Vliegwerk Teeveefabriek, een cultuureducatief project voor leerlingen uit het secundair onderwijs waarbij de mix van internet, creativiteit en competitie zorgen voor een motiverende en leerrijke ervaring. Zin om jongeren te coachen voor de film of serie van hun dromen? Roep dan de hulp in van zZmogh en promoot alvast hun concept met een professionele trailer. Wie weet zullen ze ooit miljoenen tv-kijkers entertainen met hun bloedeigen filmproject. ZZmogh creëert namelijk een fictief productiehuis waar jongeren in groep een filmscenario uitwerken. Aan de hand van online deelopdrachtjes worden de leerlingen gecoacht. Omdat ieder op zijn computer werkt, kan de leerkracht elke leerling individueel (op)-volgen: wat hij uitspookt, hoe hij omgaat met feedback en welk materiaal hij aanlevert. “Ideaal om pesterijen tegen te gaan,” stelde Jan Van den Eynde van zZmogh tijdens dit intermezzo. “Ook de leerlingen geven elkaar feedback. Grove beledigingen en misplaatste opmerkingen kan de leerkracht met één muisklik verwijderen. Zo blijft feedback van medestudenten objectief en overwegend positief. We complimenteren leerlingen vooral als ze vorderingen maken, wat erg motiverend werkt. Ook het competitie-element tussen de groepen zorgt voor een extra drive.” Elke opdracht bestaat uit creatieve taken die gradueel opgebouwd zijn. Na het beëindigen van een opdracht post je het resultaat van de opdracht. Je kan de inzendingen van andere groepen ook bekijken en becommentariëren. Er is tevens een spelsysteem ingebouwd in het project: je kan punten verdienen op basis van de kwaliteit van het resultaat
van de opdracht, maar ook door andermans werk te beoordelen bijvoorbeeld. Stapsgewijs maakt dit spel leerlingen wegwijs in het medialandschap. Van den Eynde gaf toelichting: “Het spel bestaat uit vier delen. Eerst bedenken de deelnemers personages en een titel voor hun filmproject. Pas daarna volgt het scenario. In een volgende fase repeteren de leerlingen en zorgen ze voor de nodige rekwisieten. Alles komt samen op de laatste dag. Dan komen we met professionele apparatuur en een aantal docenten naar de school. Daar brengen we de opdrachten samen tot een trailer. We eindigen het geheel met een voorstelling op het witte doek. In totaal duurt het spel ongeveer drie weken”. Met de TeeveeFabriek heeft zZmogh niet alleen ASOscholen veroverd. Ook leerlingen uit het TSO en uit het BSO vinden dit initiatief buitengewoon. “Voor het slagen van het project vormt het opleidingsniveau geen bepalende factor,” vertelde Van den Eynde trots. “Wat wel een rol speelt, is het enthousiasme van de leerkracht. Als die de leerlingen erg motiveert en een aantal lessen aan het project besteedt, zijn mooie resultaten gegarandeerd.” zZmogh verzorgt actieve kunsteducatie in theater, dans, beeld, muziek, film & foto en figurentheater. Dat doet de organisatie zowel voor onderwijs, jeugddiensten, bibliotheken als culturele centra. zZmogh vertrekt altijd vanuit spel om jongeren van kunst te laten proeven of om hen ermee te laten experimenteren. Naast enkele vaste formules (zoals Teeveefabriek) werkt zZmogh vooral op maat. Meer informatie: www.zzmogh.be www.teeveefabriek.be
41
“Iedereen heeft talent”
Larf! Theateratelier – Avantgarde/En Garde! Intermezzo 7 | Een warm huis voor kinderen en jongeren Artistiek coördinator Inge Goddijn en artistiek medewerkster Sandra Carota legden uit waarvoor Larf! staat. Larf! biedt aan scholen en culturele centra theatersessies aan. Daarnaast organiseert het jeugdtheaterhuis theaterateliers en -projecten op woensdagnamiddag en donderdagavond. Ook een aantal festivals staan jaarlijks op het programma van Larf!: • Larf-Royal: een weekend proeven van theater; • Larf-Infarct: podiumkansen voor jonge kunstenaars tijdens de Gentse Feesten;
• respect voor de leefwereld van het kind; • intrinsieke motivatie: ideeën van kinderen serieus nemen en talenten herkennen/ontdekken. Avant-Garde was een experiment: kunnen kinderen hiermee omgaan? Volgens Larf! bleek dat zeker te lukken. Het filmpje van het optreden ‘De Sluimerklas’, gecreëerd en uitgevoerd door de kinderen en gebaseerd op non-verbale taal, was hier een mooi toonbeeld van. De kinderen werden uitgedaagd in dit theateratelier door fragmenten van ‘De Dodenklas’ van Kantor en ‘Corpse Bride’ van Tim Burton. Uit het publiek kwam de reactie dat het voor leerkrachten niet altijd evident is om procesmatig te werk te gaan. Binnen het onderwijs is alles sterk gericht op het resultaat en het geven van punten. Ook Larf! vindt dat hier beter wat creatiever mee kan omgesprongen worden.
Met al die initiatieven wil Larf! een warm huis creëren, waar kinderen en jongeren kunnen binnen- en buitenlopen.
Het enthousiasmerende intermezzo werd besloten met volgende uitspraak, die tot nadenken stemt: “Het levert meer op om ervan uit te gaan dat iedereen talent heeft, dan op zoek te gaan naar een kleine elite van supersterren.”
Het thema dat dit jaar werd gekozen is Avantgarde/ En Garde. Dit is een niet voor de hand liggend onderwerp, aangezien de kinderen toch een soort kunsthistorisch kader meekrijgen. Uit de interviews met Lander, die deelnam aan de theaterworkshop, bleek echter dat kinderen heel wat opnemen. Ze leren bovendien niet enkel acteren, maar ook samenwerken. Belangrijk is dat de workshops steeds vertrekken vanuit het kind.
Larf! is een jeugdtheaterhuis waar kinderen en jongeren in een veilige en warme omgeving de kans krijgen om hun verbeeldingskracht ten volle te gebruiken. Larf! biedt hen de nodige tools aan om de codes van de theatertaal te begrijpen. Hierbij is het voor Larf! belangrijk dat kinderen en jongeren zichzelf kunnen uitdrukken, ontplooien en plezier maken.
• vier keer per jaar een laagdrempelig vrij podium.
Andere basisvoorwaarden voor een geslaagd theateratelier zijn:
Meer informatie: www.larf.be
• een goede groepsdynamiek; • een sterk vertrouwen tussen de kinderen en de docent;
42
“Alano ademt muziek”
Alano Gruarin speelt en vertelt Intermezzo 8 | Talent in actie, letterlijk Een echt talent-in-actie kon je bezig zien tijdens het intermezzo van Alano Gruarin. De Genks-Italiaanse jazzpianist trakteerde de aanwezigen op een mooi staaltje hedendaagse jazz. Hij speelde piano, zong de melodische lijn mee, vertelde enthousiast over zijn ervaringen en imponeerde zo alle aanwezigen. Enkele indrukken van de deelnemers: “De manier waarop hij speelde en daarbovenop uitleg gaf over jazzstandaarden en ook over zichzelf... Hoe hij wisselde van klassiek naar jazz en terug, omdat hij geen keuze kon maken... Dat geeft een persoonlijk beeld van hoe je je talent moet ontdekken.” “Hummend als Glenn Gould zocht hij aansluiting bij zijn piano en de muziek die eruit opborrelde. Wij geven hem graag de eretitel van het openingsnummer waarop hij ons trakteerde: Nature boy!”
Alano Gruarin wilde in eerste instantie drummer worden, maar dat ging niet door want hij kreeg geen drumstel. ‘Te veel lawaai’, luidde het. Hij begon dan maar te ‘tokkelen’ op de piano die thuis voorhanden was. Later ging Gruarin klassieke muziek studeren bij pianofortespecialist Jan Vermeulen en jazz bij bebopspecialist Ron Van Rossum aan het Leuvense Lemmensinstituut. Hij volgde tal van workshops bij zowel klassieke muzikanten als jazzmuzikanten zoals Toots Thielemans, Brad Mehldau, André de Groote, Edith Picht Axenfeld... Naast het drukke leven als pianist, componist en arrangeur werkt hij als jazzpedagoog aan de academie van Genk en Tongeren. Als Sideman staat hij momenteel op de planken met Filip Jordens (“Hommage à Brel”), Hans (Van Cauwenberghe) en The Bald & The Beautiful (vierhandig duo met Jef Neve). Meer informatie: www.alanogruarin.be
“Een onuitputtelijke leergierigheid en een grote mentale openheid. Alano ademt muziek.” “Dit spreekt eerlijke, authentieke emoties aan.”
43
Namiddag “Deze studiedag was heel professioneel georganiseerd. Het aanbod is heel verscheiden en het is tof dat je zelf je programma kan samenstellen. Wij hebben vooral dit onthouden: als je leerlingen complimenteert, blijven ze gemotiveerd en werken ze goed mee, ongeacht hun opleidingsniveau. Ook het competitie-element speelt voor hen een belangrijke rol.” (Hannes D’Hulster en Jan Van den Eynde, zZmogh)
44
“Elk project vertrekt vanuit de jongeren”
Erfgoed als vertrekpunt voor brede talentontwikkeling Sessie 9 | Praktijkvoorbeeld Cultureel erfgoed kan het vertrekpunt zijn voor brede talentontwikkeling. Enerzijds kan het een middel of een aanleiding zijn om een breed gamma aan talenten te ontwikkelen. Anderzijds kunnen er ook talenten/competenties ontwikkeld worden die relevant zijn voor de cultureel-erfgoedsector. Het kan om artistiek-creatieve talenten en competenties gaan of om meer zakelijk-organisatorische talenten. De voorgestelde projecten illustreerden dit. Zowel het Diamantmuseum als het Middelheimmuseum werkte samen met de kunsteducatieve organisatie Piazza dell’arte om projecten te realiseren met jongeren in hun vrije tijd. Elk van die projecten resulteerde in een concreet eindproduct dat wordt ingezet in de museumwerking. Jongeren konden hierbij hun talenten exploreren en ontwikkelen. Zelf aan de slag in het museum Het Middelheimmuseum werkte in het kader van het project Bij-buurten op het Kiel samen met SPIA, een Antwerpse school voor technisch en beroepssecundair onderwijs. Beelden in het museum vormden de aanleiding voor groepjes van leerlingen om samen met een kunstenaar gedurende vijf dagen een eigen kunstwerk te creëren, gebruikmakend van de talenten en competenties die ze leren op school. Leerlingen houtbewerking gebruikten zo bijvoorbeeld hun kennis om een kunstwerk te maken uit hout. In het Diamantmuseum maakten jongeren in de zomer van 2007 een tentoonstelling ‘Bling Bling’, in het project ‘Grand Theft Diamond’ maakten jongeren zelf een computergame die ingezet wordt in de publiekswerking en in het project ‘De infiltrant’ (dat in mei 2010 wordt gelanceerd) ontwierpen ze een gps-spel.
Het Middelheimmuseum ging ook de samenwerking aan met Piazza dell’arte en richtte zich met het project ‘Sculpturized’ op jongeren in hun vrije tijd. In de zomer 2009 verwerkten een 18-tal jongeren hun interpretatie van beelden uit het openluchtmuseum op een creatieve manier. Dit deden ze in workshops met fotografie, multimedia en grafische vormgeving. Het resultaat wordt op een digitale drager ter beschikking gesteld van het publiek, zodat ze een andere kijk krijgen op de beelden. Meer jonge bezoekers Voor ‘Bling Bling’ mikte het Diamantmuseum op jongeren van 13 tot 20 jaar, die in groepjes van een twintigtal deelnemers werkten. Zij kregen een vrijwilligersvergoeding. De jongeren werden bereikt via de werking van Piazza dell’ arte, een reclamecampagne door het Diamantmuseum en mond-aanmond reclame. Dat zijn ook de kanalen die worden gebruikt voor andere projecten, evenals netwerksites als Facebook en Netlog. De sprekers benadrukten dat het museum veel gewonnen heeft bij het project. Zo steeg het bezoekersaantal in die periode met de helft, ook bij de jonge bezoekers. Het project had tevens een effect op de structurele jongerenwerking. Wisselwerking tussen school en museum Voor het project van het Middelheimmuseum en de SPIA school onderstreepten de sprekers dat de hele museumploeg bij het project werd betrokken en dat er een wisselwerking was tussen de school en het museum. Leerkrachten kwamen op bezoek om de museumwerking te leren kennen en het museum ging op bezoek om de schoolwerking te leren kennen. De voorbereidende periode is van groot belang. De eigenlijke samenwerking met de jongeren nam slechts vijf dagen in beslag.
45
Het idee komt van de jongeren Bij ‘Grand Theft Diamond’ kwam het idee voor het project van de jongeren zelf. Vanuit een continueringstraject werd gevraagd wat zij graag zouden willen verwezenlijken in het museum. Hun voorstel was een game te maken waarvoor zij de input leverden binnen het beschikbare en technisch realiseerbare kader. Een kerngroep bleef over na dit project en werkte ook mee aan ‘De infiltrant’. De groep groeide intussen organisch verder aan. De jongeren wilden zelf een andere aanpak bij dat laatste project en er werd buiten het museum getreden om een gps-spel te ontwikkelen. Dat spel wordt binnenkort gelanceerd en zal 4 euro per persoon kosten. Elke project vertrekt vanuit de jongeren, beklemtoonden de sprekers. Zij staan centraal. Telkens wordt het eindresultaat geïmplementeerd in de museumwerking. De jongeren werken dus aan een concreet eindproduct, dat wordt opgenomen in een professionele werking.
Bij het tweede spel werden enkele stellingen geponeerd. De deelnemers hadden een blauwe en een gele kaart waarmee ze konden aantonen of ze voor- of tegenstander waren van de stelling. Door dit spel kwamen interessante discussies op gang, al ontbrak jammer genoeg de tijd om er diep op in te gaan. Greet Stappaerts is educatief medewerkster bij het Middelheimmuseum. Maarten Gillis is educatief medewerker bij het Diamantmuseum. Coördinator Bart Rooms is coördinator van de mobiele multidisciplinaire educatieve kunstorganisatie Piazza dell’Arte. Meer info: http://www.provant.be/vrije_tijd/cultuur/musea/ diamantmuseum/ www.middelheimmuseum.be www.piazzadellarte.be
Stelling innemen Tijdens de workshop werden twee stellingenspellen gespeeld. Bij het eerste spel moesten de deelnemers aangeven bij welke van volgende drie stellingen ze zich aansloten: • jongeren moeten mee het beleid van een erfgoedorganisatie kunnen bepalen; • jongeren mogen uitvoeren wat de organisatie bepaalt/uitstippelt; • het water is nog te diep voor mijn erfgoedorganisatie: niet iedereen binnen de organisatie is overtuigd van de meerwaarde van de expertise van jongeren Een relatief grote groep sloot zich aan bij de eerste stelling, een kleinere groep bij de tweede stelling en een middelgrote groep bij de derde stelling. Telkens werd van één iemand een reactie gevraagd.
46
“Leren kijken door waarderende bril”
Vanuit de focus op talent(en) naar bredere zelfontplooiing
zou zijn, werd snel weggewuifd. Bovendien voelen de leerlingen zich er goed bij.
Sessie 10 | Praktijkvoorbeeld
Talentenportolio in kleuterscholen in en rond Aarschot
De sprekers stelden tijdens deze sessie twee sterke projecten voor, met een positief verhaal. Beide toonden aan hoe het onderwijs een totaal persoonlijkheidsproces kan aanbieden aan kleuters en jongeren. Met positief resultaat, voor de kinderen, maar ook voor de ouders en/of het onderwijspersoneel.
Pedagoge Ilse Aerden onderstreepte meteen dat het IQ van een kind of een volwassene geen vast gegeven is, maar dat daaraan gewerkt kan worden. In het project dat ze voorstelde, werd dat toegepast door voortdurend te zoeken naar de talenten van een kind en zo groeikansen optimaal uit te bouwen.
Talentontwikkeling in het Mariagaarde Instituut van Westmalle
Met de proeftuin ‘talentenportfolio’, die Aerden coördineert, wil het Lokaal OverlegPlatform Aarschot voor alle kinderen op zoek gaan naar hun talenten. Elke letter van portfolio staat voor iets anders: positief ontdekken richting talent fier/falen ontplooien leerkracht interesse ouders.
Bij de sportafdeling van de school ging de bal aan het rollen na een negatieve doorlichting van de school. Daarop schoof het schoolteam een nieuwe aanpak naar voor, die uiteraard rekening hield met de leerplannen. Vaak primeert in het vak lichamelijke opvoeding nog het fysieke en krijgen creativiteit en zelfkennis niet veel aandacht op school. De focus in het Mariagaarde Instituut ligt op de totale persoonlijkheid, op lichaam en geest. De school wil de leerlingen via het vak lichamelijke opvoeding brengen tot een totale persoonlijkheidsontwikkeling. De school mikt daarvoor op ‘leerlinggericht’ onderwijs waarbij het vak lichamelijke opleiding veel ruimer wordt bekeken dan gebruikelijk. De leerlingen worden getraind om in zichzelf te kijken. Vier pijlers krijgen daarbij een belangrijke plaats: creativiteit, zelfkennis, natuurbeleving en gezonde levenswijze. Masj De Busser en Jan Van Dooren, beiden coördinator sportafdeling, vertelden dat het geen gemakkelijke weg was om af te leggen, maar dat het systeem voet aan de grond heeft gekregen én werkt. Dat is mede te danken aan de steun van de directie van het Mariagaarde Instituutdie 100 procent achter de koerswijziging staat. De kritiek dat het “te soft”
Talentenportfolio helpt kiemen van talent opsporen bij kinderen en gaat na hoe die kunnen groeien. Die combinatie zorgt voor een zeer betrokken onderwijs, waarbij vooral kansarmen baat vinden omdat ze benaderd worden vanuit het positieve. Het is dan ook daarop dat de klemtoon ligt bij het project. Talentenportfolio wil een brede en krachtige omgeving creëren. Breed, om de talenten - àlle talenten te zien er leren kennen. Krachtig, zodat uitdagingen worden aangereikt aan het kind, dat zijn creativiteit kan laten werken en daarop kan voortbouwen. De leerkracht en de ouders spelen hierin een belangrijke rol. Zij moeten leren kijken door een “waarderende” bril. Hun aandacht moet oprecht positief zijn. Hoge verwachtingen kunnen, maar wel met oog voor verschillen en met een respectvolle bespreking van de verwachtingen van de ouders in een positief opbouwend overleg. Daarnaast is de zelfevaluatie van een kind belangrijk. Dat kan op verschillende manieren worden gestimuleerd, door middel van een bevraging. Zo’n zelfevaluatie verloopt het best in een positief klasklimaat. 47
Er wordt in deze context ook rekening gehouden met wensen en opmerkingen. Vergissingen kunnen er zijn, maar die worden tevens aangegrepen als poorten naar ontdekkingen. Tot slot worden alle talenten in kaart gebracht in de portfolio. Dat gebeurt op verschillende niveaus, in een persoonlijke benadering en met een link naar passie en wat het kind liefst doet. Het kind moet immers fier kunnen tonen wat het kan. Daarvoor is het van belang aan te sluiten bij zijn of haar interesses, zodat het kind zich optimaal en in een goed klimaat kan ontwikkelen. Het is een positief verhaal. Ilse Aerden: “Het is de uitdaging om voor alle kinderen op zoek te gaan naar hun talenten, niet naar hun tekorten. Soms moeten we daarvoor dieper zoeken omdat teleurstellingen, beperktere kansen of een gebrek aan onderkenning en stimulansen, ontluikende talenten doet ondersneeuwen. Kansen creëren in de (leer)omgeving, breed kijken door leerkrachten én ouders, en kinderen stimuleren tot zelfevaluatie, zijn hiervoor onze tools”.
Namens het Mariagaarde Instituut in Westmalle spraken Masj De Busser en Jan Van Dooren, beiden coördinator sportafdeling. Ilse Aerden is pedagoge en werkt al meer dan 10 jaar als wetenschappelijk medewerker aan de KU Leuven voor het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs. Sinds mei 2008 coördineert ze halftijds de proeftuin ‘talentenportfolio’. Meer informatie: Mariagaarde Instituut Westmalle: www.mariagaarde.be Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs: www.cego.be
48
“Dialoog vanuit drama”
Aan de slag met theater Sessie 11 | Workshop Deze sessie was een doe-activiteit. Theaterschrijver en acteur Stefan Perceval daagde de deelnemers uit om actief te blijven. Met een kleine groep in een halve cirkel vormden ze hun eigen theater. Perceval liet de deelnemers aan den lijve ondervinden hoe hij vanuit drama de dialoog aangaat met jongeren. Perceval is met leerlingen van het secundair beroepsonderwijs en buitengewoon onderwijs overigens niet aan zijn proefstuk toe. Hij weet talent aan te boren bij jongeren, zelfs als ze niet geïnteresseerd zijn. Die technieken paste hij nu toe op de deelnemers van de workshop om te tonen hoe hij te werk gaat. De deelnemers stonden op het (denkbeeldige) podium en vertelden op vraag van Perceval wat hun droom is. Vervolgens speelde hij met de dromen, wees op de houdingen die typisch werden voor de personages en dus ook cruciaal waren. Dan maakte iemand een beweging, en de anderen deden hem na. Dan kwam er iemand bij en voegde een beweging toe, en dan kwam er nog iemand bij en voegde een beweging toe… tot een groepje deelnemers een mechanische repetitieve dans uitvoerden die de banale conversaties ondersteunde. Perceval liet zien dat je op eender welk soort uitspraken kunt voortborduren.
“Ik heb echt van deze sessie genoten en was danig onder de indruk van Percevals improvisatietalent”, noteerde deelneemster en CJP-reporter Roos Kinnaer. “Hij kon perfect op het publiek inspelen en met onze inbreng aan de slag gaan. Helaas namen de deelnemers weinig initiatief en lieten originele ideeën van hun kant op zich wachten. Iedereen bleef zichzelf, wat je juist niet moet doen als je acteert. Maar dat kan ook iets te maken hebben met de alomtegenwoordigheid van Perceval die zei wat we wel en niet moesten doen. Een uur is niet genoeg om er in te komen. Toch vond ik het heel ontspannend en Perceval kreeg ons ook geregeld aan het lachen. Dat was voldoende voor een geslaagd uur!” Stefan Perceval studeerde aan Studio Herman Teirlinck en regisseerde en/of speelde mee in theaterproducties van Victoria, Het Toneelhuis, HET PALEIS, in televisiereeksen en films. Met ‘Wij?’ zette hij een productie op met de jongens van het vierde jaar hout van het VTI in Kontich. Daarmee gooide hij hoge ogen en zette hij meteen het beroepsonderwijs in een nieuw daglicht. Ook met ‘1 seconde’ werkte hij in De Dageraad in Kortessem aan een langetermijntraject. Meer informatie: www.stefanperceval.wordpress.com
Geïnspireerd door moeders ging Perceval vervolgens voort aan de slag. Hoe dachten de deelnemers over ‘de moeder’, ‘het moederschap’, alles wat vrouwelijk is, hoe keken ze ernaar, en wat betekende het voor hen? Gedachten en woorden dienden als vertrekpunt voor verschillende oefeningen. Elke deelnemer vertelde een kleine anekdote over moeders. En dan bricoleerde Perceval ze tot theater.
49
50
51
“Carrière maken als kunstenaar”
Met je talent de professionele toer op Sessie 12 | Praktijkvoorbeeld/discussie Deze sessie lichtte enkele praktijkvoorbeelden toe waarbij kunstbeoefenaars worden begeleid om de stap te zetten naar een professionele carrière. Stedelijke Academie Muziek, Woord en Dans in Lier De academie biedt extra ondersteuning aan voor leerlingen die de stap willen zetten naar een professionele kunstenaarscarrière. Elk schooljaar worden een dertigtal leerlingen begeleid. De extra begeleiding is niet officieel verankerd. Het initiatief gaat uit van de academie, die probeert de leerlingen te detecteren die in aanmerking komen. Het begeleidingstraject omvat dubbele lestijd voor een instrument en meer mogelijkheden voor kamermuziek. De leerlingen moeten drie keer per jaar op het podium staan, waarbij aandacht wordt besteed aan persoonlijkheidsvorming. Van de zowat dertig leerlingen die jaarlijks op die manier worden begeleid, leggen er gemiddeld 25 het ingangsexamen van een hogeschool met vrij goed resultaat af. Naar aanleiding van een vraag uit het publiek zei directeur Freddy Marien nog dat er ondertussen al een tiental mensen zijn afgestudeerd. Gemeentelijke Academie Beeldende en Toegepaste Kunsten in Heist-op-den-Berg De academie werkt sinds twee jaar nauw samen met de Hogeschool Mechelen, departement Interieur en Design. Het doorgroeitraject is er gekomen op initiatief van de leerlingen. De programma’s van beide instellingen bleken voor tweederde overeen te stemmen. Nu kunnen de studenten aan de hogeschool praktijklessen volgen en de theorie op eigen initiatief studeren. Zo kunnen ze een diploma beha-
len, en niet louter een getuigschrift. Wim Valvekens, die lesgeeft aan de academie in Heist-op-den-Berg, wees er op vraag van het publiek op dat een aantal studenten al een eigen zaak heeft opgericht. Dat is een van de doelstellingen die ze kunnen nastreven. Hij legde nog uit dat sommige leerlingen beginnen als hobby maar via samenwerking hun kunstbeoefening professioneel kunnen uitbouwen als ze dat willen. Villanella Met De Kunstbende spreekt Villanella jongeren van 13 tot 19 jaar aan om zelf een project uit te werken. Dat proces verloopt in drie stappen. Eerst worden er voorrondes georganiseerd in heel Vlaanderen. Daarbij probeert Villanella ook jongeren in de dorpen te bereiken, waar minder informatie over kunst doordringt. In een tweede stap krijgen jongeren de kans om een project te realiseren. Daarvoor kunnen ze een dossier indienen. Het project zelf krijgt professionele omkadering dankzij de inzet van coaches. Villanella probeert de jongeren centraal aan te sturen en hen het hele proces eigen te maken: hoe maak ik kunst, voor wie... In een derde stap wil Villanella een centrum voor jong talent uitbouwen in het vrijkomende gebouw van Studio Herman Teirlinck. Villanella werkt bewust buiten het onderwijscircuit. De beslissing om de stap naar een professionele carrière te zetten, moet berusten op een individuele keuze, luidde het. Villanella “ontmoedigt” mensen om naar het kunstonderwijs te gaan vanwege de grote uitstroom. Of iemand het al dan niet maakt als kunstenaar is een kwestie van doorzettingsvermogen, intelligentie en motivatie. Villanella wil tussen de kunst- en de onderwijswereld gaan zitten en werken met toptalenten. Heel veel kunstencentra en werkplaatsen begeleiden een artiest immers tot aan de première en stoppen daar. Terwijl het volgens Villanella dan eigenlijk net begint
52
en er nog veel werk aan de winkel is. De bestaande opleidingen vullen deze lacunes onvoldoende. In een reactie stelde Freddy Marien dat het een sterk statement is van Villanella om te vertrekken vanuit de authenticiteit van jongeren en buiten het onderwijscircuit te willen blijven. Hij vroeg zich af hoe de organisatie compenseert dat het metier op die manier weinig aan bod komt. Daarop legde directeur Marc Verstappen uit dat deelnemers aan Villanella’s Studio al een diploma of een aantal jaar beroepspraktijk hebben. Het zijn semiprofessionele kunstenaars. Hij voegde er nog aan toe dat mensen vaak meer opsteken in twee dagen met sterke lesgevers dan in een heel jaar met middelmatige docenten. Marien uitte zijn bezorgdheid over de visie op het deeltijds kunstonderwijs (DKO). “Het blijft jammer dat mensen die van jongs af naar de academie gegaan zijn niet mogen zeggen dat ze uit het DKO komen als ze een professionele carrière willen uitbouwen”, onderstreepte hij. Al gaf Marien ook toe dat het wel klopt dat een aantal mensen in het onderwijs niet de kans hebben gekregen om het te maken. Valuascollege in Venlo Richard Wering geeft les op een gewone middelbare school. Hij heeft met een vijftal scholen projecten opgezet om kunst beter te kunnen profileren. Op dit ogenblik is hij een kunstklas aan het opstarten die aansluit bij de kunstacademie. Het project wil talentvolle jongeren detecteren en goed begeleiden, zodat ze een betere keuze maken naar het kunstonderwijs. Dat is een belangrijke taak voor een school, vindt Wering. Heel veel kunsteducatieve en cultuureducatieve organisaties zien zichzelf als concurrent van het onderwijs, klonk het ook nog bij het publiek. In een nieuwe regelgeving zouden de drie domeinen geclusterd moeten worden, werd nog geopperd.
Freddy Marien is musicus van opleiding (slagwerk). Hij was verbonden aan grote orkesten en was solist van het ensemble François Glorieux. Marien is directeur van de Stedelijke Academie Muziek, Woord en Dans in Lier. Hij was ook lid van de commissie cultuur-onderwijs, opgericht naar aanleiding van het Bamford-onderzoek (2007). Dirk Lemmens is directeur van de Gemeentelijke Academie voor Beeldende en Toegepaste Kunsten in Heist-op-den-Berg. Hij volgde er vroeger zelf studie, alsook aan de Koninklijke Academie Voor Schone Kunsten in Antwerpen. Marc Verstappen is directeur van Villanella, Kunsthuis voor kinderen en jongeren, dat kan uitpakken met De Nachten, Kunstbende, Gamezone, Inktaap en vele andere projecten. Wim Valvekens is leraar aan de Academie van Heist-op-den-Berg in de afdeling Binnenhuiskunst en Architecturale Vorming. Deeltijds leidt hij zijn eigen interieurbureau onder de naam Valvekens & Partners. Richard Wering is docent culturele en kunstzinnige vorming, handvaardigheid en kunstgeschiedenis bij het Valuascollege in het Nederlandse Venlo. Kaat Peeters modereerde het debat. Ze is directeur-coördinator van het Forum voor Amateurkunsten, het overlegcentrum en belangenbehartiger voor de amateurkunsten. Meer informatie: www.samwdlier.be www.tekenacademie-hodb.be www.villanella.be www.valuascollege.nl www.amateurkunsten.be
53
“Begeleiding is cruciaal”
De jacht op talent is geopend Sessie 13 | Discussie De afgelopen jaren houden de media zich opvallend graag bezig met het organiseren van talentenjachten. Denk maar aan Canvascollectie, Idool, So you think you can dance, Zo is er maar één… Hun centrale doelstelling is het maken van een aantrekkelijk programma. Tegelijk creëren zij met die programma’s een platform waar beginnende en meer gevorderde talenten zich meten met een publiek. Geven dergelijke programma’s ook daadwerkelijk kansen aan kunstenaars om door te groeien? Zijn de effecten niet vaak beperkt en van erg korte duur? Hoe zit het met de nazorg? Initiatiefnemers van talentenjachten uit verschillende hoeken (de media, de amateurkunsten, het financiewezen…) gaven hun mening in deze sessie. Enkele deelnemers uit het publiek merkten daarbij op dat de commerciële media niet in het panel vertegenwoordigd waren. In dit debat gingen de sprekers op zoek naar randvoorwaarden om te komen tot kwaliteitsvolle programma’s. In een eerste ronde gaven de panelleden enkele aanwijzingen vanuit de eigen praktijkervaring. Zo zei Luc Nowé dat Poppunt werkt voor een groot aantal leden en zich geconfronteerd zag met de vraag hoe het aanwezige talent meer zichtbaar te maken. Dit leidde tot Vi.be, een online muziekplatform te vergelijken met MySpace. De ontwikkeling gebeurde met de steun van het bedrijfsleven. De website bevat zowat 4.000 bands en 2.000 dj’s. Radio 1 en StuBru selecteren wekelijks een aantal talenten die redactionele aandacht krijgen. Het is de bedoeling op die manier onbekend talent te laten doorstromen naar de media.
Koenraad De Meulder stelde ‘Koor van het jaar’ voor, een belangrijk project van Koor&Stem. De initiële doelstelling was om de eerder negatieve perceptie van koorzang als saai en/of kerkmuziek te doorbreken. Canvas heeft zich achter dit project geschaard, waardoor het aandacht kreeg op tv. Bij het centrale muzikale aspect kwam ook meer aandacht voor de beeldcultuur, iets wat in de koorwereld nog weinig ingeburgerd was. Nu ziet men steeds meer in dat het beeld werkt voor het publiek en een grote toegevoegde waarde kan hebben. Voor dit aspect wordt in toenemende mate met regisseurs samengewerkt. Voor het mediaproject worden top-amateurkoren geselecteerd. Als ze in de wedstrijd stappen, wordt in de voorbereiding geïnvesteerd. Dat is het centrale gegeven van de talentontwikkeling. Koren worden na de wedstrijd ook nog begeleid, bijvoorbeeld op het vlak van optredens. Bea Vansteelandt sprak over de ervaring van KUNSTWERK(t) als partner in de Canvascollectie. Dat is een organisatie met zeer veel partners met Canvas als trekker. Naast een talentenjacht vervult de Canvascollectie een belangrijke functie als participatieproject om een breder publiek in contact brengen met de wereld van de actuele beeldende kunst. In elk geval krijgt elke deelnemende kunstenaar 10 minuten om over zijn kunstwerken in gesprek te gaan met de jury, die steeds vanuit opbouwende feedback vertrekt. Nora Nys van de VRT gaf aan dat het format van een wedstrijd zo oud is als de televisie zelf. Voor de VRT staat een kwaliteitsvol programma altijd op de eerste plaats. Talent is belangrijk, maar steeds ondergeschikt aan de eis om ‘goede televisie te maken, met de wetmatigheden die daaraan verbonden zijn’. Een derde element is het aanboren van publiek en het in beeld brengen van een sector. De VRT doet daarbij weinig aan nazorg: na afloop van
54
het programma stopt over het algemeen de inbreng van de publieke omroep. Lies Daenen, verantwoordelijke voor de culturele projecten Cera, kwam als laatste aan het woord. Zij verduidelijkte dat de Cera-projecten zeer divers zijn, onder meer in de velden beeldende Kunst en muziek. Zo heeft Cera onder meer Vi.be van Poppunt ondersteund. Daarnaast was er het project ‘Cera Rockt’, waarbij jonge bands werden opgeroepen om zich te presenteren voor een professionele jury. De prijzen gingen van een professionele opname van een nummer over een cd tot een optreden in de AB. Op het vlak van beeldende kunst werkt Cera vanuit de eigen collectie. Samen met experts zoekt de organisatie naar jonge kunstenaars die niet opgepikt worden door de professionele scène of door het beleid, en vervolgens voorziet Cera in ondersteuning. Soms koopt Cera een werk aan, in andere gevallen krijgen kunstenaars de kans om een project uit te werken. Vaak gaat het om de ondersteuning van pas afgestudeerde kunstenaars die een eerste toonmoment hebben gehad en die dreigen vergeten te worden. Op deze manier werkt Cera in de diepte. Op de vraag aan welke voorwaarden moet worden voldaan om tot succesvolle projecten te komen, volgden verschillende antwoorden. Volgens Vansteelandt is overleg met de sector noodzakelijk, zodat continu feedback mogelijk is. De Meulder wees dan weer op het belang van kwaliteitsbewaking van àlle aspecten: muziek, beeld, programma... Hij zei nog dat de deelnemers geconfronteerd worden met nieuwe eisen en nieuwe talenten moeten ontwikkelen om zich staande te houden. Dat is zeer motiverend, maar vraagt tegelijk begeleiding. Vansteelandt viel hem bij door de nadruk te leggen op het belang van respect voor de deelnemers, in alle onderdelen van het project (jury, in beeld brengen...).
Muzikant Luc Nowé richtte in 1999 Poppunt op, het aanspreekpunt voor muzikanten en dj’s in Vlaanderen. Koenraad De Meulder is directeur van Koor&Stem vzw, de organisatie voor vocale muziek, dat in 1997 startte met de koorwedstrijd ‘Koor van het Jaar’. Bea Vansteelandt is coördinator van KUNSTWERK[t] vzw, het aanspreekpunt voor de actieve beeldende kunstbeoefenaar in Vlaanderen. Via activiteiten, projecten en samenwerking wil deze organisatie kansen bieden aan iedere geïnteresseerde in de beeldende kunsten. Nora Nys is producent Muziek bij Cultuur VRT en verantwoordelijk voor de ‘klassieke-muziek’ productie voor Klara, Canvas en Een. Lies Daenen is bij Cera programmacoördinator voor de nationale maatschappelijke projecten in de domeinen Kunst en Cultuur, Land- en Tuinbouw en tot voor kort ook Armoede en sociale uitsluiting. Wies Callens modereerde het debat. Hij is actief bij vzw Repetitieruimtes, een actief informatie- en steunpunt rond repetitieruimtes voor muzikanten en podiumkunstenaars in Vlaanderen. Meer info: www.poppunt.be www.koorenstem.be www.kunstwerkt.be www.vrt.be www.cera.be www.repetitiesruimtes.be
55
“Interculturele vaardigheid leren in een e-traject”
Van interculturele ontmoeting en dialoog naar talentontwikkeling
jongeren benadert vanuit hun sociaal-economische situatie eerder dan culturele.
Sessie 14 | Praktijkvoorbeeld/workshop
E-ntercultureel omvat verschillende modules. Gunilla De Graef overliep deze en koppelde er telkens een voorbeeldopdracht of oefening aan:
CIMIC, het expertisecentrum interculturaliteit van de Katholieke Hogeschool Mechelen, werkt aan ‘E-ntercultureel’. Het instrument is een individueel online leertraject dat leerkrachten en vormingswerkers moet toelaten op hun eigen ritme en op maat van hun persoonlijke noden aan interculturele vaardigheden te werken. Het e-traject wordt aangevuld met moderatormomenten en ontmoetingen met de hele cursusgroep. Het is praktisch qua tijdsindeling en deelnemers hoeven zich niet te verplaatsen. Het instrument is op maat (modulair en zelfgestuurd) en veilig (er is coaching), het maakt mensen zelf verantwoordelijk voor hun inzet en er is een ruime inhoud en gevarieerde methodieken. Bovendien is E-ntercultureel stimulerend: het maakt talenten wakker en zorgt voor ontplooiing. Het project kwam tot stand naar aanleiding van reacties van veel organisaties na het volgen van cursussen interculturele competentie. Ze vroegen zich af of hun mensen “intercultureel competenter” geworden waren. E-ntercultureel wil het aanbod voor intercultureel leren toegankelijker maken en verrijken. Daarbij is het werken aan een transculturele attitude van belang. Dat is iets wat niet van nul begint, maar voortbouwt op wat je al hebt. Een deelnemer aan de workshop stelde de vraag of het instrument zich toespitst op culturele diversiteit en wat daaronder moet worden verstaan. Gunilla De Graef van CIMIC antwoordde dat het project streeft naar betere communicatie en contact tussen mensen met een verschillende etnisch-culturele achtergrond. Daarop kwam vanuit het publiek de opmerking dat in het onderwijs de leraar Turkse
• je eigen referentiekader; • hoe ver je buiten je eigen kaders kan kijken; • de verschillende concepten van cultuur; • de verhouding cultuur en identiteit; • oefeningen van perspectiefwijziging; • waardeoriëntaties over waarden en normen in wereldbeelden; • ‘gevoelige zones’ als man/vrouw verhoudingen, taal en kolonisatie; • ‘feitenkennis’ over de interculturele samenleving; • de rol van leerkracht aan de hand van verschillende leerkrachtprofielen; • visie op integratie. Gunilla de Graef is stafmedewerker bij het CIMIC, het expertisecentrum interculturaliteit van de KHM. De hogeschool werkt verschillende instrumenten uit om de interculturele competentie en interculturele inspiratie van leerkrachten (in spe) en vormingswerkers te detecteren en te ondersteunen. Naast het voorgestelde E-ntercultureel is er zo de ‘interculturele competentiewijzer’, een meetinstrument om verworven interculturele vaardigheid in kaart te brengen. Meer info: http://cimic.khm.be/
56
“Musiceren met baby’s en peuters”
Vroeg geleerd/ontdekt is oud gedaan
leeftijd een grote invloed heeft op de toekomstige muzikale ontwikkeling.
Sessie 15 | Praktijkvoorbeeld
De intentie van Babelut is niet om kinderen op te leiden tot professionele muzikanten of om muzikale genieën te kweken. Integendeel, het is de bedoeling om kinderverzorgers, leraren en anderen te tonen hoe ze op een informele manier jonge kinderen kunnen begeleiden in het begrijpen van muziek zoals ze hen ook begeleiden in het begrijpen van de gesproken taal.
In deze sessie werden de deelnemers verwelkomd met een aanstekelijke ritmische chant, geïnspireerd op het werk van Edwin Gordon. Dit zette alvast de toon voor een sessie die inzoomde op twee projecten gericht op talentprikkeling, –detectie en –ontwikkeling bij de allerkleinsten. Babelut van Musica Babelut van vzw Musica, Impulscentrum voor Muziek uit Neerpelt, zet de relatie van baby’s en peuters met muziek, dans, beeld en theater centraal. Babelut schept een creatieve ontmoetingsplaats voor alle doelgroepen met voorstellingen, workshops en debatten. In het verleden wezen belangrijke pedagogen en muzikanten al op het belang van muziek van bij de geboorte. Internationaal onderzoek wees immers uit dat musiceren met baby’s en peuters een breed gamma van essentiële ontwikkelingsmogelijkheden biedt zowel cognitief, motorisch, communicatief, sociaal als emotioneel. Edwin Gordon, een internationaal gerenommeerd pedagoog die gespecialiseerd is in de ontwikkeling van het kind in de vroege kindertijd gaat er dieper op in in zijn theorieën. Volgens zijn Music Learning Theory wordt muzikaliteit op dezelfde manier verworven als taal. Door jonge kinderen te omgeven met zang, ritmische bewegingen, tonale en ritmische patronen ontwikkelt muzikaliteit zich vooraleer er sprake is van notenbeeld en muziektheorie. Je kan hier al vóór de geboorte mee beginnen. Gordons theorie heeft ook aangetoond dat contact met muziek op zeer jonge
Ook in het kader van Babelut verdiepen muzikanten zich in muzikaal werken met baby’s en peuters in het Babelut Labo. Deelnemers aan het labo volgen workshops bij experts. Ze krijgen onderzoeks- en creatieopdrachten. Uit labo’s kunnen nieuwe workshops en korte voorstellingen ontstaan. Zo volgden vier muzikanten en een bewegingsspecialiste de workshops samen met de opleiding Kinderzorg in Mol. Daarnaast werken ze zelf workshops en muzikale momenten uit waarmee ze experimenteren in kinderkribbes. SUM van Ambrosia’s Tafel Ambrosia’s Tafel filmde het voorbije jaar de peuters van het Gentse kinderdagverblijf De Rakkertjes. Kinderen die jonger zijn dan 18 maanden en die nog niet echt kunnen praten werden ondergedompeld in een bad van zintuigen en media. Het initiatief kaderde binnen het onderzoeksproject SUM over het ontstaan en de functie van media en ging bij de peuters na of zij (en zo ja, in welke mate) al op die jonge leeftijd een grotere gevoeligheid voor het ene medium tegenover het andere ontwikkelen. De achterliggende vraag was waar hun talenten zich al kunnen bevinden. Met beeldmateriaal werden de deelnemers ondergedompeld in de wereld van de allerkleinsten.
57
Het is evident dat een kind uit zichzelf leert, maar in onderwijs en opvoeding gaan we daar niet altijd van uit. We hebben de neiging om model te zijn en om kinderen te sturen, terwijl het in de filmpjes van het onderzoeksproject SUM duidelijk is dat kinderen/ baby’s in een liefdevolle omgeving ontdekken vanuit zichzelf. Voor elk kind gebeurt dit op een andere manier en elk kind gebruikt ook andere media om zich uit te drukken. In de wereld van de volwassenen zijn we heel erg gericht op wat we zien, terwijl voor jonge kinderen nog alle zintuiglijke ervaringen openstaan om dingen te ontdekken en zich eigen te maken. Ambrosia’s Tafel pleit ervoor een kind te ontmoeten in een veilige omgeving zodat dat kind zelf kan vertellen wat hij of zij nodig heeft. Het verhaal van SUM van Ambrosia’s Tafel sloot naadloos aan bij het verhaal van BABELUT: in beide verhalen werd gewezen op het feit dat de eerste jaren van een kind cruciaal zijn voor de verdere ontwikkeling. Op die jonge leeftijd is de ontvankelijkheid voor creatieve impulsen erg groot. Belangrijk is om die openheid te blijven voeden naarmate kinderen groeien. Een sterke taak ook voor het onderwijs: kijken, luisteren, het kind ontmoeten in zijn taligheid en het zo meehelpen zijn talent (en) in zijn taal naar boven te brengen. Het gaat om kijken wat er aanwezig is bij mensen en van daaruit vertrekken in plaats van zelf al vanuit een of ander medium vertrekken. De leraar wordt dan een coach die begeleidt maar niet stuurt.
Annelies Luyckx is medewerker bij Musica, Impulscentrum voor Muziek, uit Neerpelt en projectcoördinator van Babelut. Ze studeerde Muziekpedagogie aan het Lemmensinstituut in Leuven en was de voorbije jaren actief bij de Musicaklassen, workshops in culturele centra. Pianiste en zangeres Sarah Verhulst doceerde aan het Lemmensinstituut en geeft nu les aan de muziekacademie Muzarto. Zij geeft regelmatig coaching in peuter- en kleuteronderwijs en in de lerarenopleiding van hogescholen, en is betrokken bij het BABELUT project van Musica. Ann Langelet is oprichter van cultuureducatieve organisatie Ambrosia’s tafel en heeft een beeldende en filosofische opleiding gevolgd. Haar camera is haar blik op de wereld: zo brengt ze talenten in beeld. Gerda De Backer modereerde het debat. Ze is projectmedewerker bij het VSKO-Guimardstraat. Momenteel begeleidt ze met het traject ‘Optimuscho’ (optimale muzische school) twintig scholen. Binnen het leergebied muzische vorming gaat ze met de scholen aan de slag rond kunsten cultuureducatie. Bovendien heeft ze in haar kleuterklas jarenlang creatief gewerkt rond de thema’s kunst en cultuur. Meer informatie: www.musica.be www.ambrosiastafel.be Op YouTube vind je met “Concertos para bebés” een voorbeeld van expertise in Portugal, waar Babelut inspiratie haalt.
58
“Het proces is belangrijker dan het eindproduct”
Kaders voor talentontwikkeling: van theorie naar praktijk
Artforum de nodige ondersteuning, coaching en kansen krijgen.
Sessie 16 Praktijkvoorbeeld
Volgens Jang is dit model ook bruikbaar voor scholen of andere organisaties.
In deze sessie gingen twee organisaties dieper in op hun visie rond talentontwikkeling, de vertaling hiervan in hun werking en de projecten die zij opzetten met jongeren en scholen. Samen met de deelnemers bekeken Kunst in Zicht en Artforum wat de meerwaarde is van een kader om je werk in te plaatsen en hoe je dat in de praktijk omzet (of omgekeerd).
Op vraag van het publiek legde Jiang nog uit dat je kan instappen waar en wanneer je maar wil, ook over de grenzen van de disciplines heen. Terwijl Artforum doorgaans in de vrije tijd werkt, is er voor het eerste en tweede niveau wel samenwerking met scholen. Op die manier kunnen zoveel mogelijk kinderen proeven van het aanbod, lichtte de coördinator toe.
Het piramidemodel van Artforum
Het Creatief Quotiënt van Kunst in Zicht
Coördinator Hay-Chay Jiang lichtte het organisatiemodel voor dat Artforum in haar recentste beleidsplan ontvouwde. Dat heeft de vorm van een piramide. Als kunstenorganisatie focuste Artforum zich in haar bestaan van 15 jaar op veel disciplines, samenhangend met de focus van toenmalige werknemers/kunstenaars. Met de piramide doet de vereniging een poging alle aspecten van haar werking te stroomlijnen en overzichtelijk te maken.
Het verhogen van je “creatief quotiënt” geldt voor Kunst in Zicht als basismethodiek. Het gaat om een creatief leerproces dat opgebouwd is uit vier bouwstenen: zintuiglijke waarneming, creatief denken, experimenteren en vormgeven. Dat alles krijgt vorm in een cyclisch proces, waarbij het vormgegeven eindresultaat op zich weer een vertrekpunt kan vormen voor een zintuiglijke waarneming enzoverder. De vijf muzische domeinen zijn de instrumenten om de creativiteit te stimuleren en geen doel op zich. Het proces is belangrijker dan het eindproduct. Het gaat om een voortdurend proces dat de leerkracht telkens moet voortzetten.
De piramide heeft een brede basis met een laagdrempelige werking van workshops voor deelnemers van 3 tot 30 jaar. Dit aspect doet dienst als kennismaking met uiteenlopende kunstdisciplines. Op het tweede niveau wordt gewerkt met meer verdiepende formats voor deelnemers vanaf 9 jaar. Dat gebeurt op het gebied van muziek (vooral rond stem), architectuur, vormgeving en literatuur. Op het derde niveau wordt met 15-plussers gewerkt aan een product of productie op het vlak van architectuur, muziek en literatuur. De top van de piramide is voorbehouden aan een klein aantal jongeren: jonge kunstenaars die van
Na deze toelichting stelde Jelle De Grauwe, van Kunst in Zicht, vervolgens het project “Kunstoppad” voor, waarmee de vereniging langs de scholen trekt. Het is een project rond het werk en de ideeën van kunstenaar Koen Vanmechelen, die een eigen wereld creëert met kippen als hoofdrolspelers. De leerlingen vertrekken vanuit 25 zintuiglijke ei-varianten, die tijdens de sessie even werden rondgegeven, en creëren zo eigen wezens die via muziek, beeld, drama en beweging “tot leven worden gebracht”. Hierin pikken de kinderen volgens de spreker vooral aspecten van muzische attitude op. 59
Op de vraag waarin de talentontwikkeling schuilt, antwoordde de spreker dat het model verschillende facetten omvat. De gebieden waarin je minder goed bent, fungeren als hefboom voor je talent. Hai-Chay Jiang is algemeen coördinator van Artforum, een landelijke jeugddienst die kinderen, jongeren en jonge kunstenaars de kans geeft om actief en/of receptief deel te nemen aan professioneel omkaderde kunst- en cultuuractiviteiten en -projecten. Jelle De Grauwe is coach projecten bij Kunst in Zich. Als bemiddelaar van kunst via kunsteducatieve projecten vormt Kunst in Zicht een structureel samenwerkingsverband tussen de Warande en het Provinciaal Vormingscentrum in Malle. De projecten van Kunst in Zicht willen kinderen en jongeren, met hun begeleiders, nauwer in contact brengen met kunst en met kunstenaars. Meer info: www.artforumvzw.be www.kunstinzicht.be
60
Afsluiting “Voor mij was de uiteenzetting van Luk Dewulf over wat talent is, het hoogtepunt van de dag. Hij zette dat in een breed kader, breder dan alleen cultuur. Dat maakte het voor het cultuurpubliek misschien wat minder ad rem, maar het werkt wel verfrissend. Maar wat voor mij even belangrijk is als het programma vandaag, is het ontmoeten van collega’s. Het is interessant om met andere mensen te praten over het werk en andere zaken.” (Piet Forger, Vlabra’ccent)
61
“Werk in uitvoering”
Indrukken van de dag, uitsmijter en receptie Na een dag van veel luisteren, ideeën opdoen en verhalen uitwisselen gaven achtereenvolgens de jongeren van CJP, FLUX en JAVI.tv onder begeleiding van dagvoorzitter Werner Trio hun indrukken van de dag weer. Jongeren die een dag als deze mogen afsluiten, spreken vanuit het hart. Misschien is hun visie nog niet compleet en het is zeker nog werk in uitvoering, maar het is altijd direct. Als cultuureducatie ervoor zorgt dat jongeren een taal kunnen ontdekken die hen best ligt, zijn deze jongeren goed onderweg. Om op een podium voor 250 mensen te vertellen over je werk is sowieso niet evident en zeker niet voor deze jonge creatievelingen die hun taal en talent nog volop aan het ontdekken en ontwikkelingen zijn. De jongeren van JAVI.tv schitterden met een videoreportage over de studiedag. FLUX stuurde een aantal van zijn ambassadeurs om hun impressies op de gevoelige plaat vast te leggen en als laatsten kwamen enkele CJP-reporters met het publiek delen wat zij onthielden van deze studiedag. Dansact als afsluiter De ultieme afsluiter was Ugo Dehaes. Als danser en choreograaf sloot hij met zijn optreden naadloos aan bij het thema van de studiedag. Dehaes had een dans-solo uitgewerkt, met als uitgangspunt de wisselwerking tussen emoties en dans. Als artist-inresidence bij het STUK vloog de jongeman bijwijlen over de lessenaar van het auditorium.
voldoening als het lukt, de spanning wanneer je in contact komt met andere getalenteerden, de stress bij de jonge deelnemers aan een talentenjacht, het opgewonden zijn in afwachting van de resultaten, de emotionele uitbarsting bij het bekendmaken van de “besten”… Napraten bij een hapje en een drankje En na al die indrukken van de jonge verslaggevers en de indrukwekkende danssolo van Ugo Dehaes konden de deelnemers nog even napraten bij een hapje en een drankje in het STUK café. Ervaringen, telefoonnummers en e-mailadressen werden uitgewisseld. Intussen stelde BAM, het Vlaams steunpunt voor beeldende, audiovisuele en mediakunst het “traject publieksbemiddeling organisaties hedendaagse beeldende kunst”, met workshops en lezingen voor. Dagvoorzitter Werner Trio werd na een korte carrière in het onderwijs in de jaren ‘90 journalist bij de VRT. Als journalist coverde hij voornamelijk culturele en buitenlandse onderwerpen. Sinds 2000 werkt hij bij Klara, waar hij onder meer zijn wekelijkse achtergrond-programma “Trio” produceert. Daarnaast doet hij interviews voor de culturele televisiezender Canvas en is hij freelance moderator en zanger. Meer info over het traject van BAM: www.bamart.be
Beweging - én de koppeling met zijn ontwapenend verhaal - roepen zeker emoties op zoals in het dagprogramma waren beloofd. Want de emoties die gelinkt kunnen worden aan talentontwikkeling zijn legio: verwondering bij het ontdekken van het talent van iemand anders, frustratie bij het proberen nadoen, concentratie bij het leren/oefenen, 62
63
Interview met Ugo Dehaes “Talentontwikkeling is verbonden met emoties” Ugo Dehaes, artiest in residentie in het STUK en afsluiter van de dag, is meteen het levende bewijs van de stelling dat je energie krijgt door te doen wat je graag doet. Want hoewel Dehaes alles gaf op het podium is hij vijf minuten later alweer zo fris als een hoentje. Wat is je indruk van de dag? Ugo Dehaes: “Mijn eerste indruk is dat er veel volk was. Dat is opvallend. Want wat is talent? Wat doet het met je? Voor zulke zaken was er vroeger geen aandacht.” Was je dansvoorstelling geïnspireerd op de studiedag? ”Gedeeltelijk. De emoties die ervan uitgaan, zijn verbonden aan talent. Talentontwikkeling is immers verbonden met emoties. De frustratie van iets willen doen maar het niet kunnen en de ontlading zitten verwerkt in deze dans. Ik heb vroeger ballet gedaan omdat mijn zus dat ook deed, maar ik stopte er al vlug mee omdat ik me als jongen schaamde. Toen was dat nog zo. Hopelijk is dat nu wel veranderd.” Je ademhaling lijkt een belangrijke rol te spelen tijdens het dansen. “Ik gebruik geen speciale ademhalingstechnieken. Maar dansen is zo intens, en de emoties op zich hebben ook invloed op de ademhaling. Als je weent, adem je in korte schokken. Ik ben wel aan het experimenteren geweest met ademhaling en hoe ik die kan verwerken in mijn voorstellingen. Op het einde van de dans liet ik een tape afspelen met een opname van mezelf tijdens dezelfde dans. Dan hoor je dus een dubbele ademhaling. Die van de tape en die van mij.”
Kunst om de kunst, of zit er een boodschap achter? “Kunst is de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie. Gevoelens inspireren mij bij de creatie van unieke dansritmes. Een expliciete boodschap zit niet in mijn manier van dansen verwerkt. Iedereen interpreteert mijn werk anders, maar dat is ook precies mijn bedoeling.” Hou je ook van dansen in het algemeen, bijvoorbeeld als je uitgaat? “Dat is natuurlijk heel anders. Eigenlijk dans ik niet veel als ik uitga. Mensen wijzen me daar vaak op. De twee zijn niet te vergelijken. Op een podium kan je niet gewoon een beetje op en neer springen, want dan zal de zaal snel leeglopen. Ik dans, omdat ik weet dat er mensen speciaal komen om naar mij te kijken.” Danser en choreograaf Ugo Dehaes is één van de artists-in-residence in het STUK Kunstencentrum. Hij is van 2010 tot 2013 bewoner van het STUK en krijgt organisatorische en technische steun van het kunstencentrum. In ruil gaat werk van hem in première in het STUK en is hij drie jaar lang een ambassadeur voor het STUK. Meer info: www.kwaadbloed.com
Heb jij altijd zelf het initiatief genomen of ben je bij je talentontwikkeling begeleid? “Ik werd wel aangespoord door mijn ouders, maar begeleidende organisaties waren er niet. Het gaat uiteindelijk ook uit van jezelf.”
64
Verslaggeving door beloftevolle media-talenten In het kader van het dagthema werd voor de verslaggeving een beroep gedaan op jonge, beloftevolle talenten die daarin begeleid worden door jongerenorganisaties FLUX, CJP en JAVI.tv. De talentvolle jongeren gaven hun indrukken van de dag op eigenzinnige manier weer in beelden, woorden en foto’s. De jongeren van FLUX zag je overal voorbijflitsen. Er was geen ontkomen aan hun lens. Ze waren daarnaast voor een dag in de ban van Star Wars en brachten hun eigen ‘Darth Vader’ mee. Je kon, analoog aan een pretpark of de Zoo van Antwerpen, een foto laten nemen met dit levensechte creatuur. Die foto konden deelnemers op het einde van de dag afhalen. Van de andere foto’s vindt u een selectie in dit verslag. De CJP-reporters zochten intensief het debat en de dialoog op. In hun bijdrage namen ze ons mee op een tocht door de sessies en intermezzo’s en toonden ze soms ook hun kritische blik. Net als in de sessies gaat de aandacht in de artikelen uit naar talentontwikkeling, zelfontplooiing en praktijken en methoden om dit te stimuleren. De onderliggende boodschap is steeds dat talentontwikkeling in en door cultuur het persoonlijk welbevinden, de participatie aan cultuur en het functioneren binnen de samenleving en de samenhang tussen mensen bevordert. Daarnaast legden de CJP’ers enkele sprekers, deelnemers, performers en organisatoren op de rooster over hun ervaringen van de dag. Hun teksten vormden mee de basis voor dit verslag. JAVI.tv was vooral gefascineerd door de grote aantallen tijdens de dag: het aantal broodjes, ministers, deelnemers, sprekers... Ze slaagden erin om dat gegeven de dag zelf al in een boeiend filmpje te gieten. In andere filmpjes die ze maakten, geven ze enkele flitsende indrukken van de interactieve en prikkelende intermezzo’s, maar graven ze ook dieper in de thematiek met interviews van sprekers en deelnemers.
FLUX is de denk/doetank van het Antwerpse FotoMuseum (FoMu) en bestaat uit 20 enthousiaste ambassadeurs van 14 tot 21 jaar. Op regelmatige basis komt FLUX samen om te fotograferen, projecten uit te werken, interventies te plannen, te publiceren… Het FoMu begeleidt FLUX door hen opdrachten te geven, masterclasses te organiseren, hen producten te laten ontwikkelen die ze kunnen verkopen, topfotografen om feedback te vragen op hun werk… CJP biedt jongeren die gebeten zijn door de culturele microbe en gepassioneerd door het reilen en zeilen in het cultuur- en vrijetijdsaanbod de kans om sterreporter, redactiechef, persfotograaf, eindredacteur of videast te worden. Al meer dan 180 jongeren tussen 16 en 26 jaar zetten zich op die manier in om andere jongeren met recensies, interviews, aankondigingen, nieuwsitems, video- en fotoreportages de weg te wijzen in het gigantische culturele aanbod in Vlaanderen. JAVI.tv is een jeugdorganisatie die samen met een ploeg vrijwillige reporters videoreportages maakt en verspreidt over thema’s die relevant zijn voor kinderen, jongeren en het jeugdwerk in Vlaanderen. Zowel cameramensen als aangename interview- en voiceoverstemmen zijn welkom. JAVI geeft zijn reporters een opleiding tot videomaker en leert hen de tricks & tools van beeld en geluid. JAVI organiseert ook regelmatig vormingen, groepsontmoetingen en uitstappen voor zijn reporters. Meer informatie: www.cjp.be www.javi.tv www.fotomuseum.be
Alle foto’s, artikelen en filmpjes vind je op www. dagvandecultuureducatie.be.
65
Dag van de Cultuureducatie 2010 Organisatie:
Verslaggevers:
Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, CANON Cultuurcel
Mieke Bettens
Vlaams Ministerie van Cultuur, Jeugd, Sport en Media: Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media Agentschap Kunsten en Erfgoed Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen
Jul Clonen
Cultuurnetwerk Nederland
Adilia Falize
Katholieke Universiteit Leuven
Kristof Gaublomme
STUK
Ellen Kil
Leden klankbordgroep:
Roos Kinnaer
Peter Bary Jul Clonen Pascale Degroote Ann Dejaeghere Karl Desloovere Ingrid Leys
Jasmine Choua Noemi De Clercq Linda De Geyter Anne De Ridder Seppe Dams Kristien Druyts Werner Dua
Nele Minne Riet Plevoets Sofie Taghon Tom Van Aken Bart Van der Herten Katrijn Van Kerchove
Kaat Peeters
Toon Vermeir
Ann Olaerts
Eindredactie:
Jos Thys
Alexandra De Laet
Beeldmateriaal:
Coördinatie:
Foto’s op pagina’s: 4, 7, 9, 11, 14, 15, 33, 38, 39, 44, 50, 51, 61, 63 en 64 van
Elien Gillaerts
Jarruth Reunis
Ine Vos
Wouter Van der Veken Janes Zeeghers
Marijke Verdoodt
Depotnummer: D/2010/3241/105
Opmaak: Patricia Vandichel © Vlaamse overheid 2010 Een digitale versie van dit verslag is terug te vinden op www.dagvandecultuureducatie.be
66