TALENT IN-ZICHT TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
DE SUPER MEGA KNAPPE BEROEPENKRANT
Wie draagt de overall? Wat groeit er in mijnen hof?
Als je mooie huis er eindelijk staat, wil je natuurlijk ook je tuin netjes afwerken. Als je geen kaas gegeten hebt van tuinieren en je weet niet welke bloemen en planten je op welke plaats moet zetten, roep dan de hulp in van een ervaren tuinman of een tuinarchitect.
Wat doet een vrouw in de bouw?
Heidi Ceulemans stapt elke dag zonder schroom in haar graafmachine. Geen grond is te hard, geen uitdaging te groot voor deze dame in de bouw. Ze moet niet onderdoen voor haar mannelijke collega’s, maar ze zegt zelf: “Een vrouw in de bouw moet zich dubbel zo hard bewijzen als een man!”.
EEN HUIS AFWERKEN DOE JE ZO!
Als je graag met je handen werkt, meubels of ramen en deuren wil maken, gefascineerd bent door wat er allemaal gebeurt op een bouwwerf, dan moet je zeker verder lezen. In deze krant vind je alles over verschillende beroepen in de bouwsector. Lees hoe een timmerman aan de slag gaat met hamer en spijkers, wat er nodig is om water uit de kraan te laten lopen en wat een elektricien allemaal kan doen met elektriciteit.
Johan Willems wint de Professor Soeteprijs 2010.
Johan Willems, productiechef bij staalconstructiebedrijf Iemants, wint de Professor Soeteprijs 2010. De Professor Soeteprijs wordt tweejaarlijks uitgereikt aan een persoon die een bijzondere bijdrage levert aan het bevorderen van de toepassing, de ontwikkeling, het onderwijs, het onderzoek en de kennisverspreiding van de lastechniek. Dit jaar ging deze bijzondere prijs naar Johan Willems, productiechef bij het staalconstructiebedrijf Iemants. Hij zet zich actief in voor de bevordering van de lasopleiding en is voorzitter van de Belgische normcommissie. ook is hij gepassioneerd door staal en vertelt u daarover graag meer.
Kempen
Resoc
regionaal sociaaleconomisch overlegcomité
Project gerealiseerd met de financiële steun van
ruwbouw Wie legt de eerste steen? Als we denken aan beroepen in de bouwsector, dan denken we automatisch aan een aannemer, een metselaar en misschien ook aan een betonbekister. Deze beroepen zijn heel belangrijk in de bouw, want zonder deze mensen kan je geen huis bouwen. Bakstenen worden niet zomaar op elkaar gestapeld en als je graag een huis met een kelder of een bovenverdieping hebt, is ook de betonbekister goud waard. Maar wat doen ze nu precies? Een aannemer is iemand die een bouwwerk aanneemt. Hij zorgt ervoor dat de plannen voor het bouwen van je huis worden uitgevoerd. Dat betekent niet dat deze persoon zelf gaat graven, metselen of voegen maar dat hij daartoe de opdracht geeft aan verschillende bedrijven die daarin gespecialiseerd zijn. De aannemer volgt het werk op en zorgt ervoor dat alles op tijd klaar is. Hij moet goede afspraken maken met de klant en met de mensen die de werken zullen uitvoeren. De aannemer draagt meestal de verantwoordelijkheid als er iets fout gaat met de bouw. Een metselaar metst de stenen op elkaar. Dat kan gaan over de grond- of funderingswerken, de dakconstructies, de constructies in baksteen, in betonblokken of in elk ander bouwmateriaal. Soms moet een metselaar ook een kunstenaar zijn want sommige mensen vragen om siermetselwerk om hun huis er mooier te laten uitzien. Je kan de stenen op verschillende manieren op elkaar metselen. Zo zijn er verschillende metselverbanden ontstaan: halfsteens verband, kruisverband, vlaams verband, enz. Het takenpakket van een metselaar kan heel ruim zijn: metselen, stellingen opbouwen, afbraakwerken doen, voegen, enz. Het woord betonbekister bestaat uit twee woorden: beton en bekister. Beton is een mengsel van water, zand, grind en cement. Als dit mengsel opdroogt, wordt het heel hard waardoor het heel bruikbaar wordt in de bouw. Een bekisting is een houten constructie waarin de betonbekister het beton giet. Zo worden er bijvoorbeeld vloeren, betonplaten en balken gegoten. Om het beton in de bekisting te gieten, is er nog een belangrijk vakman nodig: de ijzervlechter! Een ijzervlechter is verantwoordelijk voor de stevigheid van het gebouw. Hij zorgt ervoor dat het plafond niet naar beneden kan vallen en dat steunmuren zeer stevig zijn door het beton te ‘wapenen’ met metaaldraad of metalen staven die zorgvuldig worden geknipt, geplooid en ineengevlochten. D e z e betonwapening wordt in de bekisting gestoken voordat het beton erin gegoten wordt.
architect Een architect ontwerpt en maakt gedetailleerde bouwtekeningen (of plannen) van gebouwen zoals woningen, kantoren, fabrieken, kerken en sportcentra. Soms tekent hij plannen om een huis te bouwen, soms om een bestaand gebouw te restaureren of te verbouwen. Een architect moet een goed ruimtelijk inzicht hebben, goed kunnen rekenen en nauwkeurig kunnen meten. Vroeger werden de bouwplannen getekend met een potlood en een lat, maar tegenwoordig bestaan er heel wat programma’s om de plannen met de computer te tekenen. Ook voor de inrichting van je huis kan je terecht bij een architect. Die noemen we dan een interieurarchitect of een binnenhuisarchitect. Deze persoon houdt zich bezig met de binnenkant van je huis, die we het interieur noemen: kleuren, lichtinval, kunstlicht, gebruik van materialen, keuze van de vloeren, enz. De binnenhuisarchitect maakt ook tekeningen om te laten zien hoe het interieur er uiteindelijk zal uitzien. Ten slotte kan een architect ook werk maken van je tuin. Dan noemen we de architect een tuin- en landschapsarchitect. Deze persoon ontwerpt je tuin. Vraag je je af waar de bloemen en planten moeten komen, een mooi terras uit natuurlijke materialen, een vijver of enkele struiken,... de tuinarchitect weet wel raad.
ARCHITECT:
Grieks: architekton betekent bouwmeester. Archi betekent ‘opper’ en tektoon staat voor ‘hij die bouwt’.
hout en bouw
Werk jij graag met je handen? Zou je graag zelf kasten en tafels maken? Of ben je meer gefascineerd door wat er op een werf gebeurt? Zonder mensen die hout en bouw gevolgd hebben, zouden er geen huizen zijn en ook geen meubels… Kortom, dit zou een ramp zijn! De vakken hout en bouw kan je pas volgen vanaf het tweede jaar. Het eerste jaar is een voorbereidingsjaar waarin je moet ontdekken welke studierichting bij jou past. Je maakt er kennis met verschillende aspecten van hout en bouw zodat je daarna een goede keuze kan maken. In het tweede jaar word je voorbereid op de richting die je gekozen hebt. Naarmate je verdergaat in die richting, stoomt men je klaar voor een bepaald beroep, zoals schrijnwerker, meubelmaker, bekister, metser,… Om voor deze studierichting te kiezen is het belangrijk dat je graag met je handen werkt en handig bent. Je moet een beetje beweegknap zijn. Taal is meestal minder belangrijk hoewel alle machines en materialen die je gebruikt een specifieke naam hebben. Elk beroep heeft zo zijn eigen vakjargon, dus ook bij hout en bouw leer je vele beroepsspecifieke woorden. Als je een beetje rekenknap bent, heb je alvast een grote voorsprong. Je moet immers vaak berekeningen maken, goed kunnen meten, nauwkeurig kunnen werken, enz. In deze richting leer je ook hoe je een plan of een bouwtekening moet lezen en begrijpen. Dat kunnen de plannen van een huis zijn, maar ook van een keuken of van een stoel.
Het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid (FVB) heeft als opdracht de opleiding van de huidige en toekomstige arbeiders in de bouw te bevorderen en te ondersteunen en de kwaliteit en het resultaat van hun opleiding te waarborgen. Alles bij elkaar gaat het om meer dan dertig beroepen, want naast woningbouw (ruwbouw en voltooiing) omvat de sector ook industriebouw, burgerlijke bouwkunde en wegenwerken. Het FVB werkt samen met opleidingspartners zoals het bouwonderwijs, de VDAB, Edutec, en andere. Er is hierbij nauw overleg met de gehele bouwsector (werkgevers en werknemers), zowel op nationaal, gewestelijk als op lokaal niveau. Voor meer informatie over de bouw: http://www.debouw.be
Hout en bouw is een richting die veel mogelijkheden biedt en waar veel werk is. Iemand die zijn stiel goed kent, kan er veel geld mee verdienen.
De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding zorgt ervoor dat werkzoekenden en werkgevers elkaar vinden op de arbeidsmarkt. Zij staat werkzoekenden bij in het vinden van een passende job. Voor werkzoekenden die het wat moeilijker hebben, ontwikkelde de VDAB aangepaste hulpmiddelen die hen vooruithelpen bij hun zoektocht naar werk. VDAB is ook een partner van bedrijven en biedt hun een uitgebreid en doeltreffend dienstenpakket aan zoals arbeidsbemiddeling, training en opleiding en loopbaanbegeleiding. Op de website van VDAB kan je heel veel informatie vinden over beroepen in de bouw. Je kan er ook beroepenfiches en beroepenfilmpjes vinden. http://www.vdab.be
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
VAKJARGON Weet jij hoe men men dit noemt in de bouw?
3
2 1
4 6
5
7 8
9 10 12
11
1
7
2
8
3
9
4
10
5
11
6
12
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
EEn huis bouwen? kris BORGHS LEERDE hoe het moet. Kris Borghs is een negentienjarige student die in een specialisatiejaar renovatie, ruwbouw en afwerking zit. Hij leert er vloeren leggen en muren bepleisteren. Kris is na het vijfde leerjaar overgegaan naar een eerste leerjaar beroepssecundair onderwijs. Sinds de leeftijd van elf jaar heeft hij altijd in een bouwrichting gezeten. Hij kent er nu ook alles van en hij kan niet wachten tot hij eindelijk kan gaan werken! Hij heeft geen spijt van zijn studiekeuze en ziet een toekomst in de bouwsector wel zitten. Kris volgt les in het VITO in Hoogstraten. In zijn opleiding komt alles aan bod: ruwbouw, metselen, beton maken, houten constructies timmeren,… zelfs een basiscursus elektriciteit. Je leert de basis op school en de rest leer je op de werf, tijdens een stage of op je werk. Elke aannemer heeft zo zijn eigen gewoonten en lost problemen op zijn eigen manier op, terwijl je op school altijd alles volgens het boekje moet doen. In de opleiding heb je per schooljaar drie weken stage, maar dat is veel te weinig. Tijdens de stage moet je mee de werf op. Vanaf de tweede week hoor je er gewoon bij en moet je alles doen wat de andere werknemers doen. Dat is een groot verschil met de praktijklessen op school: andere materialen, andere manier van werken, enz. Er zijn veel leerlingen die deze studierichting volgen, maar Kris heeft doorheen heel zijn schoolloopbaan nooit met een meisje in de klas gezeten. “Ik weet niet of dit een richting voor meisjes is. Het is hard werken en je bent bijna heel de dag buiten. Er werken heel veel vrouwen in de bouw, maar niet op de werf. De meesten doen administratie of zo. Ik ben zelf nog maar één vrouw tegengekomen op de werf. En die kon wel werken, hoor!” Na het zevende jaar (specialisatiejaar) moet Kris beslissen wat hij wil doen: ruwbouw of afwerking. Hij wil graag bekister worden omdat hij dat leuk vindt. Altijd bepleisteren of vloeren vindt hij te eentonig. Misschien wordt hij ooit wel ploegbaas. Dan kan hij de leiding nemen en de taken verdelen. We vragen aan Kris om even uit te leggen hoe je een huis moet bouwen. Hij weet er echt alles van. Kijk maar eens op de volgende pagina!
WIE WERKT ER IN DE BOUW? In 2005 waren er in ons land ongeveer 235000 mensen tewerkgesteld in de bouwsector. Slechts 5% van deze mensen zijn vrouwen. De meesten van deze vrouwen oefenen een bediendefunctie of een administratieve functie uit in de bouwsector. Dat is heel spijtig want de bouwsector heeft eigenlijk veel mogelijkheden te bieden aan vrouwen. Naast het vervullen van administratieve taken kunnen vrouwen perfect instaan voor de afwerking van een bouw. Heel veel werkgevers in de bouw kunnen geen geschikt personeel vinden. Wie met succes een bouwopleiding volgt, zal niet lang naar een job moeten zoeken want de vraag is groter dan het aanbod. Mensen denken dat een job in de bouwsector zwaar, vuil en gevaarlijk is. Uiteraard zijn er wel risico’s aan verbonden, maar geldt dat niet voor elk beroep? Dat werken in de bouw zwaar is, kunnen we niet ontkennen. Maar er zijn ook heel wat positieve aspecten aan een job in de bouw: werkzekerheid, afwisseling, mogelijkheden om je op te werken, werken in een team, buiten werken, allerlei vergoedingen,...
HOE BOUW JE EEN HUIS? Een huis bouw je niet zo maar. Weet jij in welke volgorde deze werken uitgevoerd worden? Nummer ze in de juiste volgorde. De ruwbouw moet geïsoleerd worden. Door een woning goed te isoleren, vermijdt men warmteverlies. Tegen de isolatie, rond de binnenmuren, wordt de gevelsteen gemetseld.
Om precies te weten waar men je huis gaat bouwen op de bouwgrond, moet men grenspalen zetten en de bouw uitzetten.
Funderingsmuren worden gemaakt van betonblokken die op de fundering (beton) gemetseld worden en die ervoor zorgen dat er een luchtlaag, een gat, tussen de fundering en de vloer zit. Als je een kelder hebt, is dit niet noodzakelijk. Dan vormt de kelder eigenlijk die luchtlaag.
Door ramen en deuren in het huis te plaatsen, maak je de bouw winddicht. Dat is nodig om te bepleisteren.
Over de funderingsmuren worden welfsels gelegd. Welfels zijn grote betonnen balken die we zelfdragende vloerconstructies noemen.
Om te bouwen heb je een bouwgrond nodig. De keuze van de bouwgrond is één van de belangrijkste stappen in het bouwproces. Je moet bijvoorbeeld goed letten op de bouwvoorwaarden die aan de bouwgrond verbonden zijn. Elke gemeente heeft een aantal bouw-voorwaarden zoals de keuze van bouwmaterialen, de hoogte en diepte van het huis, de kleur van de bakstenen, enz. Je moet ook goed weten of je een open, halfopen of gesloten bebouwing wil. Daarom is het belangrijk om te weten te komen hoe breed en diep je bouwgrond moet zijn en welke oppervlakte je volgens de bouwvoorwaarden van de gemeente mag bebouwen.
Om het huis aan de buitenkant mooi af te werken, moeten de voegen tussen de stenen opgevoegd worden.
Als men jou een stuk bouwgrond verkoopt, moet men je ook een bodemattest geven. Dat bodemattest geeft je de zekerheid dat de grond niet vervuild of verontreinigd is.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2 Om een huis te bouwen heb je een goed plan nodig. Een architect kan je daarbij helpen. Je kan al je wensen opschrijven, zelf enkele schetsen maken en dan overleggen met je architect.
Na het bekisten giet men beton zodat de sleuven tussen de welfsels gedicht worden. Men giet de beton tot ca 4cm hoog om een goede druklaag te verkrijgen.
Tegen de welfsels worden houten planken en balken geslagen zodat je een houten bak hebt waarin de welfsels de bodem vormen. Dit noemt men bekisten.
Als alle muren gemetseld zijn, kan het dak erop. Om een dak te maken moet je goed kunnen timmeren want je maakt een houten geraamte met panlatten. Op deze panlatten komen de dakpannen.
Nu is het tijd om de binnenmuren te metselen. Dit noemen we de ruwbouw van het huis. De binnenmuren worden gemetseld met snelbouwstenen. Om de muur de nodige sterkte en stabiliteit te geven, is het noodzakelijk om de stenen in een metselverband te metselen.
Men moet ook funderingszolen graven. In deze zolen wordt beton gegoten. Dit noemen we de fundering van het huis.
De bouw moet worden uitgegraven. Hoe diep de grondwerker moet graven, hangt af van de grond, of je een kelder wilt of niet,… Je moet ook een bodemonderzoek laten doen om te kijken hoe de ondergrond eruitziet, of er veel water in de grond zit, of je grond niet op moerassig gebied ligt, of er veel stenen in de grond zitten, enz. Zo kan je voorkomen dat je een bouwgrond koopt waarin je huis kan wegzakken.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
BOUWVAKKERS ONDER ELKAAR, EEN HECHTE PLOEG DIE DE KLUS WEL KLAART In de Nijverheidsstraat in Vosselaar, schuin tegenover de Delhaize, rijzen de huizen uit de grond als paddenstoelen. Werkmannen lopen af en aan met materialen, kruiwagens zand, onderdelen van een stelling die opgebouwd moet worden. Er hangt een grimmige sfeer want het is heel koud buiten. Gezichten verstopt achter wollen mutsen, verkleumde handen en rode neuzen… het moet zwaar zijn. Ik waag mij op gevaarlijk terrein, langs hopen zand, een betonmolen die staat te draaien, op zoek naar iemand die me even te woord wil staan. Om halftien hebben de mannen een kwartiertje pauze. Dan drinken ze een tas koffie en eten ze een boterham. Ik sluip mee binnen in de ‘brek’. Een ‘brek’ is eigenlijk een barak of een werfkeet waar de werkmannen eten. Ik mag de mannen interviewen. Over mij zit Tom. Hij is achtentwintig jaar en heeft altijd in de bouw gewerkt. Hoewel hij eigenlijk garagist wou worden, kwam hij terecht in een nijverheidstechnische richting waarna hij overschakelde naar het beroepsonderwijs en ten slotte twee jaar deeltijds onderwijs volgde om bekister te worden. Tom wou zo snel mogelijk gaan werken om geld te verdienen. Iemand had hem verteld dat er in de bouw veel geld te rapen viel, dus koos hij voor bouw om zo snel mogelijk aan de slag te gaan. Zijn hoop om veel geld te verdienen is echter nog niet uitgekomen. Tom vertrekt ‘s morgens rond zes uur. Hij rijdt met een busje van de firma Vanhout. Met dat busje moet hij al zijn collega’s thuis gaan ophalen om dan om half acht ’s morgens te beginnen op de werf. Een werkdag duurt tot 16.00 uur met een kwartier pauze in de voormiddag en ongeveer een half uur middagpauze. De rest van de dag: travakken! Wie taxi speelt en iedereen ophaalt om naar de werf te rijden, wordt daar een beetje extra voor betaald. Je moet dan natuurlijk wel vroeger vertrekken en je bent later thuis.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2 De sfeer in de ‘brek’ is aangenaam. De mannen hangen sterk aan elkaar, ze kennen elkaar goed, dat merk je. Er wordt gelachen en gediscussieerd, alsof er een gezin rond de tafel zit. Ik vraag wat de mannen precies doen. Tom is bekister, maar doet eigenlijk van alles. Zijn favoriete bezigheid is timmeren: houten dakconstructies maken, kaders maken voor de bekistingen, enz. Aan schoppen en met de kruiwagen rijden heeft hij een hekel, maar dat behoort ook tot zijn taken. Roger is kraanman. Hij mag de kraan besturen want hij heeft daarvoor een extra opleiding gevolgd. Dirk en Jef zijn metsers maar ook zij hebben een gevarieerd takenpakket. Nick, een jonge kerel van vierentwintig jaar, is de baas. Hij deelt de lakens uit. Het is de eerste werf waarvan hij echt baas is. Hij draagt dan ook de eindverantwoordelijkheid en moet ervoor zorgen dat alle huizen netjes afgewerkt worden.
Wat moet je kunnen om in de bouw te werken? De mannen kijken elkaar aan en in koor zeggen ze: “Je moet willen werken! Dat is eigenlijk het belangrijkste. Het is vroeg opstaan en in weer en wind alles geven wat je in huis hebt. Dat vraagt veel energie! Als je ’s avonds thuiskomt, ben je te moe om nog iets anders te doen. Verder moet je willen luisteren naar je baas. Die zegt uiteindelijk heel de dag wat je moet doen. Je moet niet echt een plan kunnen lezen, hoewel het helpt als je het wel kan. Je moet geen talen kennen tenzij je naar een werf in Wallonië moet. Dan is het handig als je een beetje Frans begrijpt. Eigenlijk leer je de job door ze dagelijks te doen. Je moet wel goed kunnen samenwerken. Maar dat is in deze ploeg geen probleem.”
Wat zijn de voor- en nadelen van werken in de bouw? VOORDELEN • • • •
Je bent heel de dag buiten, dat geeft een zeker gevoel van vrijheid. Er is veel afwisseling want er is van alles te doen op de werf. Je werkt in een toffe ploeg. Werken in de bouw is altijd een beetje reizen, je komt op heel veel plaatsen, in heel België.
NADELEN • • • •
Het grootste nadeel is dat je lichaam veel lijdt onder het zware werk. Vooral je rug en knieën verslijten sneller dan bij een ander beroep. Als het slecht weer is, is het soms echt afzien. Je staat buiten in regen en wind. Te weinig loon en te weinig andere vergoedingen zoals terugbetaling van medische kosten. Je moet heel vroeg opstaan en heel de dag keihard werken.
Ik richt me nog even tot Tom met de vraag: “Wil je tot je pensioen dit beroep blijven doen?” Het antwoord is typerend voor de sfeer in de brek. Tom tovert een brede glimlach op zijn gezicht en zegt: “Ik leef van dag tot dag. Wat morgen komt, zullen we morgen wel zien. “
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
NUTSVOORZIENINGEN Nutsvoorzieningen zijn voorzieningen die een openbaar nut hebben. Iedereen maakt er gebruik van. Enkele voorbeelden: elektriciteit, gas, water, telefoon, riolering, enz. Al deze nutsvoorzieningen moeten gemaakt, geplaatst of gelegd en aangesloten worden. Daar zijn tal van beroepen voor nodig.
Wat doet een elektricien? Een residentieel elektrotechnisch installateur is een elektricien die instaat voor elektrische nutsvoorzieningen zoals elektriciteitsen domoticawerken in huizen en appartementen. Een elektricien doet eerst het voorbereidende werk: kappen en slijpen van sleuven in de muren, kabels en buizen leggen, kabelgoten hangen, potjes plaatsen in de muur waar de stopcontacten en lichtschakelaars moeten komen. Als alle buizen er liggen, moet er draad doorgetrokken worden. Door elke buis gaan er meerdere elektriciteitsdraden die de elektricien daarna op de juiste plaats aansluit. Een elektricien kan niet enkel terecht in de woningbouw. Ook in de industrie zijn er veel onderhoudselektriciens nodig om het onderhoud en herstellingen van het machinepark in een bedrijf te verzorgen. Een onderhoudselektricien waakt over de kwaliteit van machines en zorgt ervoor dat ze goed blijven werken. Als er iets stuk is, moet de onderhoudselektricien het defect opsporen en herstellen. Hij werkt met motoren en hun elektronische aandrijvingen, allerlei apparatuur en machines. Dan moet je wel één en ander kennen van elektriciteit!
Studeren voor elektricien... tal van mogelijkheden! Hou je ervan camera’s te installeren en elektriciteit aan te sluiten? In het eerste jaar kan je de richting mechanica-elektriciteit volgen. Ze is geschikt voor leerlingen die zich echt aangesproken voelen door techniek. Vooral de eerste jaren krijg je nog veel theoretische vakken, maar die theorie heb je nodig om alles in praktijk uit te voeren. In de tweede graad sluiten hierbij de richtingen elektronica-elektriciteit, elektrotechniek, elektromechanica, industriële wetenschappen, mechanische technieken en elektrische installaties aan. Richtingen met elektriciteit kun je in het technisch en in het beroepsonderwijs volgen. In de technische richtingen krijg je meer theorie dan in het beroepsonderwijs. Wiskunde is heel belangrijk als je van elektromechanica of elektriciteit je beroep wil maken, want je moet tamelijk veel formules kennen. Je moet ook goed kunnen samenwerken met andere mensen, want je werkt niet vaak alleen. Maar wat het allerbelangrijkst is, is de fijne motoriek. Je werkt immers met heel kleine onderdelen zoals heel fijne schroefjes, en allerlei kleine componenten met pinnetjes. Werken met elektriciteit is een kwestie van heel goed opletten en weten wat je doet. Elektriciteit en schakelingen gebruiken we dagelijks en zijn dus erg belangrijk. Kun jij je een leven voorstellen zonder elektriciteit?
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
ALS ELEKTRICITEIT JE LEVEN IS... Lothar, achttien jaar, doet vakantiewerk bij een tuinbedrijf. Hij volgt les in het VITO te Hoogstraten. Hij zit in het zesde jaar elektrotechnieken. Hoewel Lothar in een tuinbedrijf werkt, moet hij niet tuinieren. Hij installeert de camerabeveiliging voor het bedrijf. Het heeft even geduurd voordat Lothar de juiste studierichting gevonden had. In de eerste graad volgde hij moderne wetenschappen. Dit werd hij al snel beu en hij schakelde over naar de richting techniek - wetenschappen. Ook dit vond hij saai zodat hij een C-attest behaalde. Hij moest blijven zitten en koos ook een andere richting. Eindelijk vond hij wat echt bij hem paste: elektrotechniek. Het is nu zijn derde jaar in deze richting en hij is blij met zijn keuze. “Het liefst houd ik mij bezig met het installeren van camerabeveiliging en alarmsystemen”, zegt Lothar en hij laat de camera’s zien die hij gehangen heeft. Ik vroeg hem naar de vakken die hij op school heeft en die belangrijk zijn in deze studierichting. Hij antwoordde dat hij vooral praktijklessen kreeg, maar ook installatieleer, elektriciteit en labo, elektronica en labo, technisch tekenen en automatisatie. Ingewikkelde woorden waarvan ik nog nooit gehoord had! Maar Lothar kon alles perfect toelichten: in bijna elk vak wordt de theorie gecombineerd met de praktijk. In elektriciteit en elektronica krijgen ze eerst een theoretische uiteenzetting. Vervolgens passen ze die toe in het labo. Daarom heb je de dubbele namen, zoals elektronica en labo, elektriciteit en labo, enz. Technisch tekenen is vooral praktijkgericht, want al doende leer je het beter. Je tekent schema’s van bijvoorbeeld elektrische schakelingen. Automatisatie is vooral programmeren met de computer. En tijdens de les installatieleer, leer je elektriciteit installeren in een gebouw. Dit lijkt mij niet zo ongevaarlijk, maar Lothar vertelde mij dat het wel meevalt zolang iedereen maar volgens de afspraken werkt. “Ik heb ook VCA gekregen, een cursus van ongeveer tweehonderd bladzijden, over veiligheid”, voegde Lothar er nog aan toe. Lothar heeft stage gelopen bij ‘Big Brother security systems’. “Daar moest ik vooral camera’s en alarmsystemen hangen en ook veel programmeren”, vertelde hij. “Ik ben er zeker van dat ik volgend jaar bij dat bedrijf ga werken. Het was echt leuk en leerrijk.” Ook vroeg ik hem wat belangrijke talenten zijn in deze studierichting. “Het belangrijkste is logisch redeneren”, zei Lothar. “Samenwerking is natuurlijk ook belangrijk en voldoende wiskundige kennis, want we moeten vele wiskundige formules kennen.” Als ik naar al die draadjes keek die uit de camera’s hingen, was ik zeker dat Lothar ook een fijne motoriek moest hebben. Al die draadjes moesten toch met iets verbonden worden. “Voor mijn stage moest ik ook Frans kunnen spreken,” voegde Lothar er nog aan toe, “want we moesten vaak naar een bedrijf in Luxemburg en naar Wallonië.” Lothar gaf nog een wijze raad mee voor de lezers van deze krant: “Als je je niet echt interesseert voor een vak, kan je je nooit voor de volle 100 % geven. En dan moet je een paar keer van richting veranderen of blijven zitten om uiteindelijk te vinden wat je graag wil doen.” Natuurlijk is het veel beter dat je onmiddellijk een juiste studiekeuze maakt. Denk dus goed na zodat je zeker de juiste beslissing neemt!
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
SANITAIR...IS EEN RUIME RICHTING Sanitair is eigenlijk een redelijk ruime richting. Je leert er niet alleen ketels aansluiten, maar ook buizen leggen, werken met elektriciteit, een afvoer steken, ketels onderhouden en herstellen, de centrale verwarming aansluiten, airco installeren, enz. Mathias doet nu zijn specialisatiejaar sanitair. Hij zit al zeven jaar in de studierichting sanitair en je ziet dat hij er gelukkig is. “Het leukste vind ik het installeren van centrale verwarming en airco”, zegt hij. Op school krijgt Mathias veel praktijk maar uiteraard moet de praktijk gekoppeld worden aan de theorie. Als je bijvoorbeeld een pomp moet installeren, moet je wel eerst weten welk type van pomp het is, hoe ze werkt en hoe ze geïnstalleerd moet worden. Je kan niet alles leren door het gewoon te doen, want dan kan je stukken maken. Je moet er dus eerst iets van weten om het te kunnen doen en je moet het doen om er meer over te weten te komen. Mathias liep stage bij Scheyltjens Wim BVBA in Beerse. Vol trots laat hij de achterkant van zijn werkvest zien. “Ik moest daar van alles doen, vooral onderhoud en herstellingen, maar ook ketels en airco aansluiten, buizen en een afvoer leggen”, vertelde hij, “en ik moest ook veel met elektriciteit werken. Volgend jaar ga ik hier werken, want ik hield van de goede werksfeer en ik heb hier heel veel geleerd, misschien wel meer dan op school. Het was fijn om er te werken.” Mathias heeft een cursus VCA gevolgd om de veiligheidsvoorschriften goed te leren kennen. “Je moet altijd voorzichtig zijn, maar als je de veiligheidsvoorschriften respecteert, vermijd je ongelukken”, verklaart hij.
Het woord toilet is afkomstig van het Franse toilette. WC is de afkorting van het Engelse water closet letterlijk: waterkast.
Toen ik vroeg wat hij goed moest kunnen om deze richting te volgen, lachte hij en antwoordde: “Je moet goed met je handen kunnen werken.” Met de vele uren praktijk die de leerlingen van het zevende jaar sanitair krijgen, kan dit ook niet anders. Gelukkig is dit niet alles wat je moet kunnen. Mathias vertelde dat het belangrijk is om altijd goed je verstand te gebruiken, om fouten te vermijden. Ook wiskunde is belangrijk, want hij moet formules kennen en berekeningen maken. Plannen lezen is ook belangrijk. “Soms moet je ook met mensen kunnen samenwerken, want je staat bijna nooit alleen”, vulde hij nog aan. Ten slotte wou ik zijn advies weten voor leerlingen die een studiekeuze moeten maken. “Doe wat je graag doet en laat je niet beïnvloeden door anderen. Als je graag met je handen werkt, is bso de juiste keuze.”
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
MAAK EEN STROOMKRING IN VIJF SECONDEN Wat heb je nodig : • een batterij 4.5V • elektriciteitsdraad • een lampje 4.5 V • een schakelaar • kniptang • striptang
Dit is een: O striptang O schroevendraaier O kniptang O universeeltang
Dit is een: O striptang O schroevendraaier O kniptang O universeeltang
Dit is een: O striptang O schroevendraaier O kniptang O universeeltang
Dit is een: O striptang O schroevendraaier O kniptang O universeeltang
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
WAT ZIT ER IN EEN ELEKTRICITEITSDRAAD?
In een elektriciteitskabel zitten twee, drie of meerdere draden dicht tegen elkaar, in een mantel. De mantel is het omhulsel dat de draden bij elkaar houdt en dat ervoor zorgt dat de draden niet beschadigd worden. Met een mes of een schaar kan je de mantel openen. Dat moet je heel voorzichtig doen want je mag de draden niet beschadigen. Elektriciteitsdraden worden gemaakt van koper, omdat koper een goede geleider is. Rond de koperdraad zit een plastic omhulsel. Zonder dat omhulsel kunnen de draden elkaar raken en dat veroorzaakt kortsluiting. Door de kleur van het omhulsel weten we voor welke toepassing de draad geschikt is.
Welke draden je mag gebruiken, hangt af van de toepassing. De draden hebben allemaal een verschillende kleur . Bij toepassingen worden de kleuren niet willekeurig gekozen. Elke draad heeft immers een functie. De elektriciteitsdraden kunnen ook een verschillende dikte hebben. Hoe dik je draad moet zijn, hangt ook weer af van de toepassing. Hoe meer stroom erdoor moet, hoe dikker de draad moet zijn. Als je bijvoorbeeld een nachtlampje wil maken met een stekker voor het stopcontact, dan heb je een dikkere draad nodig dan wanneer je het lampje aan een batterij wil aansluiten.
De blauwe draad is de nuldraad. Die zorgt voor de afvoer van de stroom.
De zwarte draad is de schakeldraad. Hij maakt de verbinding tussen bijvoorbeeld de lichtschakelaar en het licht zelf.
De bruine draad zorgt voor de toevoer van stroom.
Maak je eigen verlengsnoer! Wat heb je nodig ?
De geelgroene draad is de aardingsdraad. Deze is verbonden met de aardingslus onder je huis. De aarding zorgt ervoor dat het teveel aan stroom wordt weggeleid naar de aarde.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
Trek de drie elektriciteitsdraden wat uit elkaar: geelgroen / blauw / zwart. Neem de striptang en strip aan beide uiteinden een halve centimeter omhulsel weg van elke draad.
Maak de behuizing van de stekker los door de schroef los te draaien.
Schuif aan beide uiteinden de bovenste huls van de stekker over de kabel. Op de plaats waar het snoer in de stekker gaat, zie je een snoerklem. Draai deze los zodat het snoer ertussen kan. Let erop dat de mantel in de klem zit. Draai de klem weer vast.
Sluit de bruine en de blauwe draad aan: deze verbind je met de twee pinnen of met de twee gaatjes.
Knip de kabel op de juiste lengte. Maak de mantel aan de uiteinden ca. 3 cm los.
Sluit de geelgroene draad aan: deze komt aan het gaatje of aan de pin.
Sluit
de
behuizing van verlengsnoer.
het
Test je verlengsnoer uit.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
WAT DOET EEN VROUW IN DE BOUW? Heidi kan haar mannetje wel staan! We gingen op zoek naar vrouwen in de bouw. Een lange zoektocht leverde één vrouw op. Heidi is moeder van twee kinderen. Elke dag trekt ze de overal aan en werkt ze, samen met een ploeg mannen, voor de firma Elgebo. Als kind wilde Heidi lasser worden. “Ik was vijftien en moest een studierichting kiezen. Ik wilde eigenlijk lasser worden maar mijn ouders waren daar tegen omdat dat volgens hen geen beroep voor meisjes was. Ik herinner mij dat mijn vader me meenam naar een school. Er hing een bord met een lijst studierichtingen erop. Hij vertelde me dat ik uit die lijst moest kiezen. Er stond een richting met naad op, iets met koken,… en iets met publiciteit. Daar heb ik dan voor gekozen: publiciteit. Ik was daar eigenlijk best goed in. Mijn ouders hebben goed gekozen. Maar ik heb er verder nooit iets mee gedaan, ik heb niet in de publiciteit gewerkt”, aldus Heidi. Heidi volgde na haar laatste jaar nog een specialisatiejaar creatieve ambachten om een A2-diploma te behalen. Ze was negentien jaar oud toen ze afstudeerde.
Ceulemans Heidi 40 jaar Firma: ELGEBO - Elektriciteitswerken
Na haar studies ging Heidi bij General Motors werken in de spuitcabine. Ze mocht dat werk doen omwille van haar opleiding publiciteit. Ze kende wel wat van verven en spuiten. Twee jaar later, toen ze in verwachting was van haar eerste zoon, stopte ze met werken. Nu is Heidi veertig jaar jong en sinds een half jaar werkt ze in de bouw. Wat houdt je werk precies in? Als men een huis bouwt, moet men ook gas en elektriciteit voorzien. Het gas en de elektriciteit komen van hoofdleidingen die langs de weg onder de grond zitten. We graven sleuven, waar de hoofdkabels en leidingen in de grond zitten. Ik moet ervoor zorgen dat er een aansluiting komt van die hoofdleidingen naar het huis. Daarvoor moet ik putten graven, waar de hoofdleidingen zitten en dan buizen of kabels naar het huis leggen. Die putten moeten nadien weer dichtgemaakt worden. Het voetpad moet nadien natuurlijk ook hersteld worden. Als we een leiding van de ene kant van de straat naar de andere kant moeten leggen, boren of graven we een tunnel. Hiervoor heb ik speciaal materiaal want dat kan je niet met een gewone schop. Soms moeten er ook buizen aan elkaar gelast worden, dat doe ik ook. Zo kan ik toch mijn jeugddroom om lasser te worden een beetje waarmaken. Hoe ziet een doorsneedag op het werk eruit? Ik sta om zes uur op. Na een klein ontbijt vertrek ik naar mijn werk. Elgebo werkt voor Infrax. Infrax is het bedrijf waar mensen naartoe gaan als ze een aansluiting van gas of elektriciteit nodig hebben. Wij zijn dus eigenlijk een onderaanneming. We krijgen dus van Infrax opdrachten. We rijden dan naar het huis waar we moeten werken en sluiten de gas en/of de elektriciteit aan. Bij nieuwe huizen gaat dat snel vooruit maar als het een oud huis is, moeten we vaak alle buizen vernieuwen en dan duurt het langer. We maken gemiddeld drie à vier aansluitingen per dag. Meestal zijn we met vier personen. We doen eerst de graafwerken en dan rijden we naar de volgende bouw. Twee werknemers blijven achter om de buizen of kabels te leggen en de aansluiting te doen. Als we op de volgende plaats de put gegraven hebben, rijden we terug naar de eerste plaats om de vorige put, waar ondertussen de aansluitingen gebeurd zijn, dicht te maken. Als de put weer dicht is, moeten we hem dammen. Nee, niet het spelletje dammen. Dammen is de grond opnieuw stevig dichtstampen met een machine. Soms moeten we dan de straatstenen nog terugleggen of het voetpad herstellen en dan gaan we weer naar de volgende plaats. Zo komen we dus op vier plaatsen per dag. Persoonlijk maak ik liefst de aansluitingen zelf. Graven is heel zwaar werk, te zwaar voor een vrouw. Als het bijvoorbeeld gevroren heeft, is de grond zo hard als steen. Dan kan je er amper doorgeraken. Dat is echt zwaar!
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
Wat moet je goed kunnen om dit beroep te kunnen doen?
Het belangrijkste is dat je inzicht hebt in techniek. Je moet zeker iets kennen van elektriciteit en van gas want anders kan je de aansluitingen niet maken. Je moet ook sterk zijn want je werkt heel de dag buiten en je moet met allerlei materialen sleuren. Gewoon al de dammer van de aanhangwagen halen is zwaar werk. Dat ding weegt bijna 70 kg. Je moet het kunnen heffen.
Is de bouw echt een mannenjob?
Het is niet vanzelfsprekend voor een vrouw om dit beroep te doen, zeker niet als je voltijds werkt en het beroep moet combineren met een gezin. Na de zware dagtaak op de bouw moet ik ook nog tal van huishoudelijke taken doen: koken, wassen en strijken, poetsen, administratie in orde brengen, enz. Dit beroep vraagt heel veel energie en het lichaam van een vrouw is niet helemaal geschikt om dit te doen. Vrouwen steken toch wel iets anders in elkaar dan mannen. Ik denk niet dat mijn lichaam dit beroep aankan tot mijn pensioenleeftijd. Voor de rest zijn er niet veel verschillen tussen een man en een vrouw in dit beroep. De kledij is hetzelfde, de uren en taken zijn dezelfde. Alleen als ik naar het toilet moet, is het een beetje anders. Ik kan moeilijk tegen een boom plassen, dus heb ik mijn persoonlijk toilet, achteraan in de camionette. Een vrouw moet zich in dit beroep meer bewijzen dan een man. In het begin dachten mijn collega’s dat ze harder moesten werken omdat ze een deel van mijn werk erbij zouden moeten nemen. Ondertussen hebben ze wel door dat ik even hard kan werken als zij. Ik laat elke dag zien dat ik het net zo goed kan als zij. Onlangs is er een nieuwe collega begonnen. Ik was de dammer in de camionette aan het zetten en hij zag me het zware ding optillen. Hij kwam meteen ter hulp. De andere collega’s doen dat al lang niet meer. Zij weten dat ik het zelf ook wel kan. De mannen moeten zich ook niet inhouden of zo. We praten over allerlei dingen en ze gedragen zich niet anders als ik in de buurt ben. Ik denk dat ze al vergeten zijn dat ik een vrouw ben. Als we op een grote werf moeten zijn, waar ook nog andere firma’s aan het werk zijn, maken de werknemers van die firma’s wel eens grapjes of opmerkingen. Ik trek me daar niets van aan, ik kan mijn mannetje wel staan. Ook mensen die gewoon passeren, maken wel eens de opmerking dat dit toch geen job voor vrouwen is of ze vragen of het werk niet te zwaar is. Dan zeg ik dat het soms inderdaad zwaar is maar dat er ook heel veel leuke kanten aan het werk zijn. Het is niet zo, dat je de hele tijd met een schop in je handen staat. Mijn vriendinnen zijn best trots op mij. Zij hebben er helemaal geen probleem mee dat ik dit doe. Is de bouw een mannenjob? Ik doe het toch maar, hé! Je moet proberen om te worden wat je zelf wil. Ook al denk je dat je dat nooit zal kunnen. Als je iets echt wil, moet je ervoor gaan, hoe zwaar het misschien ook lijkt.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
WERKEN BIJ FLUXYS IS WERKEN MET AARDGAS Fluxys zorgt voor de aardgasbevoorrading van de industrie, de elektriciteitscentrales en de gezinnen in België, maar ook voor het vervoer van aardgas naar andere Europese bestemmingen. Het is een heel groot bedrijf dat met tal van andere bedrijven samenwerkt. Wie bij Fluxys werkt, moet over heel wat vakkennis beschikken. De werknemers moeten op een betrouwbare, veilige en milieuverantwoorde manier werken. Aardgas is immers een gevaarlijk gas waar best niets verkeerds mee gebeurt. Daar moet je dus zorgvuldig mee omgaan. Er zijn heel wat veiligheidsvoorwaarden en procedures die je goed moet volgen. Als je die niet volgt, breng je jezelf en je omgeving in gevaar. Koen Vanderhallen, een vijfendertigjarige man uit Westmalle, werkt sinds twee jaar bij Fluxys. Hij is technicus van de gasontspanningsstations. Zo’n gasontspanningsstation is een plaats waar gas van hoge naar lage druk gebracht wordt. Zijn taak bestaat uit het controleren, onderhouden en herstellen van de verschillende componenten die in zo’n station uitgebouwd zijn. Door zo’n station lopen de grote hoofdleidingen waarlangs het gas vervoerd wordt. Je kan dat niet vergelijken met de Fluxys is het leidingen die door je huis lopen. Latijnse woord De buizen waarlangs Fluxys het voor ‘stroming’. In gas vervoert, zijn zo groot en dit geval gaat het zwaar dat je ze met een grote over ‘stroming’ van kraan moet optillen om ze op hun aardgas. plaats te krijgen. Koen doet zijn werk heel graag. Hij vertelt hoe een dag op het werk eruitziet. “Om 7.00 uur stap ik in mijn auto. Het is een auto van de firma, die we mee naar huis mogen nemen om elke dag direct naar de plaats te kunnen gaan waar we herstellingen, controles of een onderhoud moeten uitvoeren. Alles wat ik nodig heb om mijn beroep te doen, zit in mijn auto. Als ik in mijn auto stap, zet ik eerst mijn laptop op. Ook mijn laptop is van het bedrijf. Zodra ik met mijn laptop online ga, wordt dit geregistreerd bij Fluxys. Dan is mijn werkdag begonnen. Via het internet krijg ik een weekplanning waarop ik kan zien waar ik naartoe moet. Als ik een tweewekelijks nazicht van iets moet doen, dan ga ik daar meestal alleen naartoe. Voor een jaarlijks nazicht zijn we meestal met drie of vier personen. Als we aankomen in het station, moeten we controleren of alles in orde is met de leidingen en de pompen en alle andere onderdelen van dat station. Als er iets stuk is, moeten we dat maken. Het werk zelf kan met elektriciteit te maken hebben of met mechanica of zelfs iets met de computer. Om 15.45 uur verlaten we het station en rond vier uur ben ik meestal terug huis. Zo werk ik vijf dagen per week, van maandag tot en met vrijdag. ‘s Avonds heb ik nog veel tijd om me met andere dingen bezig te houden want we hebben meestal wel op tijd gedaan met werken.” Enkele collega’s van Koen zitten in een wachtsysteem. Dat betekent dat zij, buiten hun normale werkdag, opgeroepen
kunnen worden als er iets stuk is of als er ergens een alarm afgaat. Zij moeten dan gaan herstellen of controleren. Dat kan ’s avonds, ’s nachts of in het weekend zijn. Uiteraard krijgen die collega’s daar een extra vergoeding voor. Koen zit nog niet in dit wachtsysteem omdat hij nog niet lang genoeg werkt bij Fluxys. De anderen hebben al veel meer ervaring en Koen wil eerst alles goed leren en wat ervaring opdoen. Hij vindt het niet erg dat hij die extra vergoeding niet krijgt want eigenlijk biedt deze job tal van extraatjes. Koen is heel tevreden over het loon dat hij Aardgas is een verdient en bovenop dat loon fossiele brandstof die als energiebron wordt krijgt hij maaltijdcheques, gebruikt om op te koken en worden zijn medische om te verwarmen. kosten terugbetaald door zijn werkgever en krijgt hij korting op zijn gas- en elektriciteitsrekening van thuis. Dat is heel wat! Wat moet je goed kunnen voor dit beroep? Heel precies kunnen werken: nauwkeurig, voorzichtig en doordacht. Je mag niet bang zijn, maar je moet goed nadenken Aardgas bij wat je doet. Je wordt goed is reukloos. Men begeleid door ervaren voegt aan het aardgas collega’s. Als je iets niet dat aan huishoudens wordt weet, mag je niet gokken. geleverd, een vies ruikende Je mag geen risico’s stof toe om te voorkomen nemen. Je krijgt tijd om dat men een gaslek niet zou het werk perfect te doen. opmerken. Gas is immers heel gevaarlijk en een gaslek moet meteen Je moet werken met hersteld kunnen instructie-fiches, een soort worden. stappen-plan waarop staat
procedures moet doen.
hoe je een job volgens bepaalde
Het werk omvat vooral elektromechanica. Er zijn mannen die FLUXYS meer het elektrisch gedeelte doen, anderen doen dan weer EXCELLENCE het laswerk,… iedereen heeft zijn specialiteit. Het mechanisch IN GAS gedeelte is meer mijn ding.
TRANSPORT
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
DE AFWERKING
schrijnwerker
Als je rondwandelt in een huis, kom je heel wat hout tegen: het houtwerk rond ramen en deuren, de binnendeuren en omlijstingen, de keuken en inbouwkasten, de trappen, houten wanden, de lambrisering, de gordijnkasten, een parketvloer, enz. Een binnenschrijnwerker maakt al deze dingen en plaatst ze in je huis. Een schrijnwerker kan zich in bepaalde taken specialiseren: trappenmaker, parketvloerlegger, plaatser, enz. Er zijn ook schrijnwerkers die voornamelijk buiten werken. Ook buiten moet er heel wat gebeuren: een dak timmeren of een carport maken. Een schrijnwerker maakt en plaatst buitenschrijnwerk zoals ramen en deuren, poorten, erkers en veranda’s in hout, aluminium of PVC.
Glazenier
In een huis zitten vensters. Deze vensters zijn gemaakt van glas. Je hebt dus een glazenier nodig om het glas in de ramen te plaatsen. Een glazenier moet eerst goed meten hoe groot het glas moet zijn, daarna moet hij het glas bestellen bij de leverancier of het zelf op maat snijden. Als het glas in het raam geplaatst is, moet de ruimte tussen het glas en het raamkader waterdicht afgewerkt worden. Dat is zwaar werk want zo’n glasplaat weegt heel zwaar. Bovendien moet je goed opletten en steeds beschermingskledij dragen om bijvoorbeeld snijwonden te voorkomen.
Installateur centrale verwarming
Een installateur van de centrale verwarming plaatst, regelt, onderhoudt en herstelt de installatie van de centrale verwarming. Je weet wel, die ketel die je in elk huis tegenkomt, die ervoor zorgt dat het bad kan vollopen met lekker warm water en die ervoor zorgt dat de radiatoren in je kamer heerlijk warm worden als je aan een knop draait. Wist je dat de mensen die dit beroep doen, metalen buizen netjes kunnen buigen? Ze hebben allerhande machines om buizen op maat te zagen en ze te buigen.
Voeger
Als de metselaar klaar is met zijn metselwerk, moeten de voegen tussen de stenen nog gevoegd worden. Een voeger maakt een voegspecie en brengt ze aan tussen de stenen om de muren netjes af te werken.
Interieurbouwer
Een interieurbouwer maakt en plaatst groot meubilair zoals keukens en badkamers, wanden en vloeren, decoratieve elementen in je huis, enz. Je kan aan deze persoon heel de inrichting of aankleding van je interieur overlaten.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
Schilder – decorateur
Als je graag mooie kleuren op je muren wenst, linoleum op de vloer wil of een hele grote kurken prikmuur verlangt, dan kan je terecht bij een schilder – decorateur om dat even voor je te doen. Mensen die hierin gespecialiseerd zijn, schilderen binnenen buitenmuren, bekleden vloeren en wanden en decoreren je huis met materialen en kleuren van jouw keuze.
Stukadoor
Als je graag met pleisterproducten zoals gips of cement werkt, is het beroep stukadoor helemaal iets voor jou. Het is een heel bijzondere stiel: muren bepleisteren en ze zo mooi glad maken, mooie sierlijsten hangen, alle hoeken netjes afwerken, enz. Een stukadoor bekleedt zowel binnen- en buitenmuren als plafonds.
INSTALLATEUR SANITAIR
Een installateur sanitair zorgt ervoor dat al het water uit de kraan, de douche, het toilet, … niet zomaar over de vloer wegloopt. Ze leggen aanvoer- en afvoerleidingen voor al het water dat ergens in huis stroomt. Ze doen hetzelfde voor al het gas dat ergens in huis moet geraken. Ook daarvoor leggen ze allerhande leidingen door je huis. Zij plaatsen ook de douche, de wastafel, het toilet, de kranen enz. in je huis.
Vloerder
De vloerder is de persoon die alle mooie tegels in je huis legt. Het kan gaan over vloertegels in keramische materialen of natuursteen, maar ook over wandtegels. Als je heel je badkamer wil laten bekleden met heel kleine mozaïeksteentjes, moet je bij een vloerder zijn.
EEN HUIS AFWERKEN DOE JE ZO!
ALs je huis helemaal gebouwd is, heb je nog steeds heel veel werk te doen. De afwerking van een huis vraagt veel werk: vloeren, bepleisteren, schilderen, elektriciteit installeren , water en gas voorzien, de centrale verwarming aansluiten, een badkamer en keuken plaatsen, enz. Om al deze werken uit te voeren zijn er heel wat mensen of beroepen nodig. Weet jij welke beroepen? Schrijf ze in de vakjes. Als je iemand kent die dit beroep uitoefent, mag je de naam van die persoon onder het beroep schrijven. Sommige werken zijn niet zo goed zichtbaar op de tekening, maar de omschrijving in de vakjes helpt je wel op weg. Deze persoon plaatst de keuken. Deze persoon zorgt ervoor dat je niet over de beton moet lopen.
Deze persoon zet het glas in de ramen.
Deze persoon zorgt ervoor dat er water uit de kraan komt.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2 Deze persoon verstopt de stenen van de muren.
Deze persoon zorgt ervoor dat het licht brandt.
Deze persoon geeft de muren een mooie kleur.
Deze persoon maakt de trap in je huis.
Deze persoon ontwerpt het interieur van je huis.
Deze persoon maakt een carport en een tuinhek.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
wat groeit er in mijn hof?
TUINARCHITECT - tuinman
Als kind had hij een klein groentetuintje bij zijn grootouders. Daar plantte hij selder, bonen en prei. Dat leerde hij van zijn grootvader. Die was een echte hovenier en zijn grootmoeder was een grote liefhebster van bloemen. Zo leerde Luc Dierckx van jongs af tuinieren. Dertig jaar geleden was het beroep tuinarchitect nog niet zo’n hype als nu. Mensen werkten zelf in hun tuin en huurden niet meteen iemand in om hun droomtuin te tekenen, aan te leggen of te onderhouden. Daarom koos Luc toen niet voor dat beroep. Hij werd onderwijzer. Vandaag geeft hij les in het zesde leerjaar van de Gemeentelijke Basisschool Heieinde in Vosselaar.
Een offerte is eigenlijk een overzicht van de kosten van de aanleg. Als de klant met de offerte akkoord is, volgt de uitvoering en wordt de tuin aangelegd.
Meester Luc is zelfstandige in bijberoep. Dat wil zeggen dat hij heel de dag les geeft, maar na zijn dagtaak tekent hij en legt hij tuinen aan bij andere mensen. Het begon met zijn eigen tuin. Hij had een mooie tuin aangelegd en zijn familie vond hem zo mooi dat ze vroegen om ook hun tuin aan te leggen. Mensen die op bezoek kwamen, zagen zijn werk en vroegen of hij bij hen ook eens wou komen kijken. Via mond- tot mondreclame kreeg meester Luc steeds meer werk.
Ik doe veel alleen, maar ik heb ook onderaannemers. Leerlingen die vroeger bij mij in de klas zaten, werken nu voor mij als onderaannemer. Ik beperk mij tot het uittekenen van de tuin en het zetten van de planten. Voor de rest van het werk schakel ik onderaannemers in. Ik coördineer de werken tot de tuin helemaal klaar is. Soms word ik ook ingehuurd om achteraf de tuinen te onderhouden. Dat doe ik dan liefst samen met de klant. Ik leid de klant op zodat hij het nadien ook zelf kan.
Op 38- jarige leeftijd besloot meester Luc om toch iets te doen met zijn passie voor bloemen en planten. Hij ging naar Antwerpen om de opleiding tuinarchitectuur en tuinaanleg te volgen. Het was een tweejarige opleiding met vier lesdagen per week. Gedurende drie dagen kreeg hij ’s avonds les over bloemen en planten, over allerlei producten, over tuinarchitectuur, enz. Elke zaterdag waren het heel praktische lessen: dan gingen ze ergens in een tuin werken, snoeien, enz. Het was heel intensief: elke dag gaan werken en dan ’s avonds en in het weekend naar school.
Hoe combineer je dit werk met een voltijdse dagtaak in het onderwijs?
Op het einde van de opleiding legde hij een examen af voor een jury. Hij moest een volledige tuin uitwerken. Meester Luc startte de opleiding met 34 medestudenten, maar op het einde van zijn opleiding waren ze nog maar met zeven.
Wat doet tuinarchitect Luc?
Een klant vraagt om zijn tuin aan te leggen. Dan maken we een afspraak om alles samen te bekijken. Op basis van het gesprek maak ik een voorontwerp. Met dat voorontwerp ga ik terug naar de klant om het ontwerp te bespreken. Dat voorontwerp wordt dan een concreet plan waarvoor ik een offerte maak.
Er zijn heel drukke momenten en er zijn rustige periodes. Dinsdag en vrijdag kan ik na school naar boomkwekers, plantenkwekers en andere groothandelaars rijden om planten aan te kopen. Woensdagsnamiddag en zaterdag werk ik in de tuin. Ik doe maximum twee grote tuinen per jaar, verder neem ik enkel kleine opdrachten aan. In de paasvakantie sta ik om zes uur ’s morgens op en om halfzeven ben ik dan al bezig in iemands tuin. In de zomervakantie kan ik ook meer werk doen.
OVER welke talenten moet je beschikken om dit werk te doen?
- Je moet natuurknap zijn, daar is geen twijfel over. Maar eigenlijk heb je er veel talenten voor nodig. - Organisatietalent, zeker omdat ik in bijberoep werk. Je moet de tijd die je hebt, goed gebruiken. Als je woensdag of zaterdag alles nog moet gaan halen, dan doe je die dag niets in de tuin. Je moet dus goed kunnen plannen. - Doorzettingsvermogen is heel belangrijk: je moet het heel graag willen doen want anders houd je het niet vol, zeker niet in combinatie met een voltijdse job en een gezin. - Je moet ook wel een beetje beweegknap zijn want je werkt veel met je handen - Ook rekenknap zijn, is belangrijk want anders klopt je boekhouding niet. Je moet offertes kunnen maken, goed kunnen rekenen en goed kunnen inschatten hoeveel de tuin gaat kosten. Naast het financiële aspect, moet je ook goed kunnen meten want je moet een plan tekenen. - Je moet goed kunnen onderhandelen met de klanten en je plan goed kunnen presenteren. Dus ook taalknap zijn, is belangrijk. - Ik wandel in gedachten rond in de tuin, ik zie hem voor mijn ogen: de bloemen, planten en bomen, maar ook de praktische zaken waar ik rekening mee moet houden. Gelukkig maar dat ik ook wel een beetje beeldknap ben.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
EEN NESTKASTJE BOUWEN
Vogels bouwen een nest om hun eieren in te leggen, uit te broeden en soms om hun jongen in groot te brengen. Het nest maken ze van takjes en twijgjes, kunnen de vogels helpen een broedplaats te vinden door modder,We pluisjes en veertjes. nestkastjes te maken. eeningoed gemaakt Sommige vogels bouwen hunInnest de takken vannestkastje de bomen,komt maarzeker een een vogeltje nestelen! heel aantal vogels zoeken de veilige beschutting van holtes in bomen, houtstapels en rotsen. Vogels in de tuin brengen altijd levenvoor. in de brouwerij. Ze zijn steeds Deze veilige plaatsen komen steeds minder op zoek naar voedsel en vliegen af en aan met eten voor hun jongen. Ze eten veel rupsen en insecten op die in je tuin zitten. Zet je dan een ondiepe kom met water in de tuin, dan zal dit zeker hun badplaats worden. Als de jongen zijn uitgevlogen, kan je het nestkastje proper maken. Sommige vogels gebruiken het als een winterslaapplaats.
Voor elke vogel een ander huisje! Welke vogel er in het nestkastje komt wonen, kan je zelf bepalen. Door de opening en de grootte van het huisje groter of kleiner te maken, zullen andere vogels kiezen om er hun intrek te nemen.
Vogelsoort pimpelmees zwarte mees kuifmees koolmees ringmus roodstaart huismus gekraagde roodstaart
bonte specht steenuil holenduif
diameter hoogte breedte diepte opening 2.6 cm 20 cm 10 tot 10 cm 15 cm 3 cm
20 cm
10 tot 15 cm
10 tot 15 cm
ovale opening 3cm breed en 4.5 cm hoog 4.6 cm 7 cm 8.5 cm
20 tot 25 cm
10 cm
20 cm
28 cm 35 cm 35 cm
15 cm 20 cm 20 cm
15 cm 18 cm 18 cm
Waar moet je op letten bij het plaatsen van het nestkastje? • Zorg ervoor dat katten er niet bij kunnen. • Plaats de opening tussen het oosten en het zuiden. Zo heb je minder kans dat het binnenregent. • Zorg ervoor dat er een aanvliegroute is. De vogels moeten gemakkelijk kunnen binnenvliegen. • Plaats het nestkastje op een rustige plaats (dus niet naast een lawaaierige airco).
Wat heb je nodig? • • • • • • • • • • • •
spijkers hamer zaag boormachine houtboor (0.5cm) klokboor (grootte hangt af van de vogel) schuurpapier scharnier meter potlood winkelhaak een houten plank van 124 cm lang, 15 cm breed en 2 cm dik
Het dak maak je enkel vast met een scharnier achteraan zodat je het gemakkelijk kan openen om het nestkastje schoon te maken als de vogels zijn uitgevlogen.
15cm
Heb je ‘t gezien ? Voor- en achterkant staan OP de bodem. De zijkanten lopen van het bovenste deel van het dak tot het onderste van de bodem. Ze staan tegen vier planken.
15 cm
25 cm
diameter 3cmdiameter 3cm
20 cm
24 cm
14cm 14 cm
15 cm
15cm Boor in de achterwand een gaatje zodat je het nestkastje gemakkelijk kan vastmaken. Als je het op 15.5 cm hoogte boort, kan je met een schroevendraaier door de vliegopening de schroef gemakkelijk aandraaien.
15 cm
Boor in de bodem twee kleine gaatjes met een boor van 0.5 cm zodat het eventuele water kan wegvloeien. Schuur de randen glad.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
MILIEU OP SCHOOL
Mos groeit niet alleen tussen de stenen, maar ook in de scholen! MOS staat voor Milieuzorg Op School. Het is een milieuzorgproject van kleuter- tot hogeschool. Het MOS-project helpt de school om op een pedagogisch verantwoorde manier een eigen milieuzorgsysteem uit te bouwen. Wat doet een MOS-begeleider?
De MOS-begeleiders ondersteunen scholen bij hun milieuwerking. Wij gaan op bezoek, vergaderen met leerkrachten en ouders. We geven he un tips en reiken ideeën aan om leuke acties uit te werken. Wij stimuleren de scholen om de kinderen zeer nauw te betrekken zowel bij het aanreiken van ideeën als bij de uitwerking ervan. We organiseren ook regelmatig studiedagen in het kader van een MOS-thema of leggen de focus op het proces om milieuzorg in de school aan te pakken. Dit jaar organiseren we bijvoorbeeld ‘Groen Gewerkt’ waarbij de deelnemers kunnen kiezen uit verschillende werkwinkels zoals de bouw van een beestentoren en leren composteren. Daarnaast proberen wij verschillende partners die met milieuzorg bezig zijn met elkaar in contact te brengen of proberen we zelf met hen samen te werken.
Wat vind je het leukst aan je job?
De afwisseling en het contact met de verschillende scholen en andere partners in onze provincie maken de job zeer boeiend. Het is zeer fijn te merken dat de scholen op een creatieve manier aan de slag gaan met je ideeën en er zo in slagen een gedragsverandering teweeg te brengen. Mensen kunnen helpen en nieuwe ideeën aanreiken, dat geeft echt een goed gevoel.
Wat is het doel van MOS?
Bij MOS gaat het erom dat iedereen op school zijn steentje bijdraagt om ze milieuvriendelijker te maken. Misschien geef jij op jouw school de planten wel regenwater of poets je het bord met water uit de regenton. Het bouwen van bloembakken en deze inplanten is een ideale manier om de kinderen te betrekken bij de vergroening van de school. Er zijn duizend-en-één mogelijkheden om met kleuters en kinderen van de lagere school aan natuur- en milieueducatie te werken. Maar wil je ze echt onderdompelen, dan kan MOS daar zeker bij helpen. Via MOS werk je op verschillende niveaus. Je denkt acties uit waar je met heel de school aan werkt. Daarnaast komt de actie ook in de klas aan bod en ga je ook buiten de schoolpoort het thema verkennen. Je staat er niet alleen voor. Je kan rekenen op de steun van de MOS-begeleiders. Bovendien zijn er heel wat educatieve materialen beschikbaar zoals themabundels boordevol ideeën om één van de MOS-thema’s (natuur op school, afvalpreventie, water, energie of mobilileit) uit te werken.
INFO
Wil je meer weten over MOS in Vlaanderen surf dan naar www.milieuzorgopschool.be Ben je eerder op zoek naar info over natuur- en milieueducatie in de provincie Antwerpen, ga dan zeker eens kijken op www.provant.be Ook de MOS-begeleiders geven je graag meer uitleg of komen vrijblijvend langs op je school. Contacteer begeleiders basisonderwijs in de provincie Antwerpen: Elke Hermans, Sarah Wouters en Katrien Hoeylaerts tel 015 30 61 26 – mail
[email protected] Of spring eens binnen in PIME vzw, Mechelsesteenweg 365, 2500 Lier.
METAAL
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
Als kind wilde Johan Willems kapitein van een boot worden. Zijn ouders kozen echter een hele andere studierichting voor hem uit. Zoals zijn twee broers, stuurden ze hem naar de richting wetenschappen en bio-technieken. Volgens zijn leerkrachten was dit de meest geschikte opleiding voor Johan.
Johan willems wint professor de soeteprijs In de studierichting wetenschappen en bio-technieken kreeg Johan zes uur wiskunde per week naast de vakken biologie, chemie en nog andere wetenschappelijke vakken. Het was een theoretische studierichting die Johan vlot beëindigde. Na het zesde jaar moest hij opnieuw kiezen. Zijn droom om kapitein op de lange omvaart te worden, werd omgebogen tot een carrière als industrieel ingenieur. In 1989 studeerde hij af als industrieel ingenieur, optie lastechnieken. Johan had een nieuwe passie gevonden: lassen! Als eindwerk in mijn stageopdracht moest ik een toeristische duikboot bouwen. We doopten hem ‘Jacqueline’. Mijn duikboot is er nog steeds. Als je hem wil zien, moet je wel naar de toeristische plaats Eilat in Israël.
Helikopterview Als je afstudeert als ingenieur, begint pas het echte leren. Het voordeel aan de opleiding is dat ze heel ruim is. Iemand die studeert voor ingenieur slaagt erin om op korte tijd heel veel kennis te verwerken en problemen of opdrachten zeer ruim te bekijken. Ze overstijgen het probleem en kunnen problemen heel goed analyseren. Ze houden overzicht over het geheel en hebben daarin oog voor detail. Dat noemen ze ‘helikopterview’ hebben.
Een freak in lastechniek Johan heeft de lastechniek niet meer losgelaten. De combinatie van metallurgie, chemie, wiskunde, fysica, mechanica en sterkteleer vindt hij zeer fascinerend. Alle kennisgebieden op de juiste manier combineren, dat geeft een kick. Ook het feit dat we zo’n grote dingen maken, zoals een brug waar duizenden auto’s over moeten rijden, die platen aan elkaar lassen, is een heuse uitdaging.
Werkervaring Na zijn studies ging Johan werken bij de firma Van Hool. Dat is een bedrijf dat bussen bouwt. Hij werkte daar als productie-ingenieur en mocht zich amuseren met robots. Het bedrijf kocht zijn eerste robot en die moest Johan klaarstomen om bussen te maken. Hij moest ingeven wat de machine moest doen om een bus samen te stellen. Zo’n robot vervangt eigenlijk ander personeel. Er moesten ook mallen gemaakt worden waar de onderdelen van de bus ingelegd werden om ze te kunnen bewerken. Echt precisiewerk! Johan moest heel goed kunnen inschatten welke problemen de robot allemaal kon tegenkomen in het productieproces. De oplossingen voor mogelijke problemen moesten allemaal voorgeprogrammeerd worden in de robot. Hoewel Johan zijn werk graag deed, vond hij maar weinig uitdaging in deze job. In plaats van te lassen was hij voornamelijk bezig met informatica en automatisering. Bij het bedrijf Fabricom werd Johan lasingenieur en daar heeft hij de stiel van het lassen echt geleerd. Het was een uitdagende job waar hij zeer grote constructies mocht maken zoals onderdelen voor boorplatformen. Toen Johan gevraagd werd om in het buitenland te gaan werken en hij dit moeilijk kon combineren met zijn gezinsleven, besloot hij om nogmaals van werk te veranderen. Zo kwam Johan bij de firma Iemants terecht, de firma waar hij vandaag nog steeds werkt. Hij is verantwoordelijk voor heel de productie die gebeurt in het bedrijf in Arendonk.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2 Tijdens zijn carrière volgde Johan nog een twee jaar durende opleiding om een Europees diploma te behalen voor ‘welding engeneers’. Waarom staat het in het Engels? Wel, het is een Europees diploma en Europa reikt verder dan enkel België. Om deze opleiding te voltooien moest Johan elke dinsdag en elke zaterdag naar opleidingscentra in heel België. Hij kreeg er les van professoren die naam en faam hebben in de ‘laswereld’. Gelukkig spreekt Johan ook een mondje Frans, Engels en Duits want talenkennis heb je wel nodig voor deze opleiding. Ook in zijn job heeft hij talenkennis nodig om met collega’s van andere bedrijven en met klanten te kunnen communiceren.
en zorgen dat de brug juist gebouwd wordt. Je kan het vergelijken met een doos lego technics. Daar zitten allemaal onderdelen en een bouwplannetje in. Als je een constructie wil bouwen, moet je ook stap voor stap het bouwplannetje volgen. Het verschil is dat je met legotechnics kleine constructies maakt en geen brug waar 1000 auto’s per dag over rijden. Johan bestelt ook zelf de nodige materialen waarbij hij rekening moet houden met de kostprijs, kwaliteit en milieuaspecten.
Johan geeft leiding aan 250 werknemers. Van die 250 personen zijn er twaalf die een bediendefunctie hebben en de overige zijn allemaal arbeiders die het uitvoerend werk doen. Ongeveer 60% van zijn dagtaak bestaat uit het organiseren van de werken die moeten gebeuren. Daarnaast besteedt hij 20% van zijn tijd aan personeelszaken en nog eens 20% aan innovatie in het bedrijf.
Lassen is het verbinden van twee of meerdere metalen door middel van hitte of druk. Deze metalen hoeven niet noodzakelijk dezelfde eigenschappen te bezitten of dezelfde metalen te zijn. De metalen moet je verbinden zodat dat de gewenste sterke behaald wordt. Lasverbindingen zijn heel sterk. Met behulp van de lastechniek kan men zeer grote metalen constructies maken. Johan heeft graag veel contact met zijn mensen: door het atelier lopen, gaan praten met de mensen, poolshoogte nemen van wat de nachtploeg heeft gedaan, problemen gaan bekijken, enz. Elke dag zit hij ongeveer een uur samen met de meestergasten en ploegbazen rond de tafel om na te gaan of alles goed draait: hoe ver staan we, moet er iets worden bijgestuurd, welke problemen ben je tegengekomen? De mensen van het bedrijf, of het nu arbeiders of bedienden zijn, komen continu met problemen bij hem. Uiteraard gaat het dan over problemen die ze ervaren in hun job: een balk die niet past, een berekening die niet klopt, een machine die stuk is, enz. Zijn taak bestaat erin om al deze problemen op te lossen. Johan is heel sterk in het lezen van plannen: bouwplannen! Als er bijvoorbeeld een brug gebouwd moet worden, dan krijgt Johan een specificatie van hoe die brug gebouwd moet worden. Hij moet dan goed naar de bouwplannen kijken
Johan wint de professor de soeteprijs Innoveren in de lastechniek is op zoek gaan naar verbeteringen in de verbindingstechniek en in lasprocessen. Ook het zoeken naar nieuwe metalen en het experimenteren met deze nieuwe metalen om te kijken welke nieuwe verbindingen je kan maken, zijn hierin belangrijk. De prijs op zich is niet zo belangrijk, het is voornamelijk de erkenning die belangrijk is. Om de prijs te winnen moet je minstens tien jaar bezig zijn met lastechnieken en moet je goed weten waar je mee bezig bent, waar je voor staat. Voor deze prijs word je voorgedragen. Het is dus niet zo dat je jezelf inschrijft. Een comité van mensen moet je voordragen op basis van je kennis en je ervaring. Wie kiest voor het beroep ingenieur, moet voeling hebben met of interesse tonen voor techniek. Je moet vaardigheden kunnen koppelen aan kennis en inzicht. Je leert heel veel in alle wetenschappelijke vakken die tot je opleiding behoren, maar het is heel belangrijk dat je die theoretische kennis ook kunt toepassen in werksituaties, in de realiteit. Je moet van alles wat je doet, weten waarom je dat zo doet, waarom iets zo is, hoe iets werkt, enz. Je moet eigenlijk het draaiboek voor een constructie kunnen maken en het moet je een kick geven als het draaiboek helemaal klopt!
Een lasser moet speciale veiligheidskledij dragen om zich te beschermen: een lashelm, een lasbril, een gehoorbeschermer, een lasscherm, lashandschoenen, een lasvest of lasschort, enz. Elk type bedrijfskledij moet aan bepaalde normen voldoen.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
Sleutelen aan auto’s Na het secundair onderwijs kwam de verplichte legerdienst . Daar wilde Jos werken met vrachtwagens en werd hij vrachtwagenchauffeur. Hij stond in voor het onderhoud. Daarna kon hij direct aan de slag bij Alders in Neerpelt als dieseltechnicus: reparatie van vrachtwagens. Vervolgens ging hij bij Van Bruggenhout werken als motorrevisor en weer drie jaar later bij transport Detraco: algemeen onderhoud van de wagens. Vier jaar later veranderde hij van werkgever, maar deed hij dezelfde job.
De interesse voor auto’s was al van heel jonge leeftijd merkbaar. Zoals bij veel kinderen was de bak met ‘matchboxkes’ het favoriet speelgoed van Jos Spooren. Ook ging hij met zijn vader veel naar het werk op ‘De Kembo’, een wegenbouwfirma . Daar waren de vorkheftrucks zijn groot speelgoed en kon hij echt zelf rijden op een grote lege parking. De oude auto van thuis belandde ook op het werk en kreeg een nieuwe bestemming : levensgroot speelgoed. Jos was toen acht jaar. Door het vele oefenen had hij de techniek van het autorijden al snel onder de knie en toen hij negen was (negen, geen drukfout), reed hij met een camion van Dessel naar Postel om hout te gaan halen. In die tijd was er trouwens ook zeer weinig verkeer in die streek. Het was dus al snel duidelijk dat Jos na de lagere school in Dessel naar een technische school zou gaan en daar automechanica zou volgen. Het werd het Sint-Paulusinstituut in Mol. Eerst volgde hij het oriëntatiejaar, dan de richting metaal en vanaf het vijfde jaar automechanica. Omdat zijn interesse vooral uitging naar dieselmotoren, moest hij voor het zesde jaar van school veranderen omdat je de richting dieseltechnieken toen alleen in Tessenderlo kon volgen.
Ook na d e werkuren was het één en al auto wat de klok sloeg. Jos is elf jaar rallycrosspiloot geweest. Uren verstreken bij het in orde brengen en tunen van zijn gele raceauto Toyota 1600 Tuning Piper. Het zware rijcircuit (half beton, half zand en kiezel) vroeg het uiterste van de auto. Een precieze afstelling van de motor was een noodzaak. Na enorm veel werk, oefenen en vooral veel plezier werd hij de kampioen op het Glosso-circuit en later ook derde in het Belgische kampioenschap.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2 Maar er kwam nog meer ‘auto’ in zijn leven. Dertig jaar geleden startte hij een zaak als garagist : verkoop van tweedehandswagens en onderhoud. De dagen van een garagist kunnen erg gevuld zijn. ‘s Morgens om zeven uur naar de autokeuring rijden, want dan is er het minste volk. Daarna thuis de bestellingen doen. Overdag de binnengebrachte auto’s smeren , herstellen, onderhouden. Tussendoor komt er nog eens een klant om een auto te kopen… En de dag eindigt meestal rond 21.00 uur. Dan nog even een factuur maken en een dringende bestelling doen voor morgen. Weekend? Ja, dan hebben de meeste mensen vrij om eens rond te kijken voor een nieuwe auto of dan is het het moment om zelf op zoek te gaan om auto’s aan te kopen. Als automechanicus moet je een beroep kunnen doen op verschillende talenten. Natuurknap en beweegknap zijn, is een eerste vereiste omdat je gevoel moet hebben voor de werking van tandwielen, een elektrische schakelingen en je gereedschap vlot moet kunnen hanteren. Ook moet je zowel beeldknap als taalknap zijn omdat je handleidingen moet doorgronden en schema’s ontcijferen. Het komt soms voor dat handleidingen in een andere taal geschreven zijn wat het niet gemakkelijker maakt .
gaatje, een sjirpende riem, wiellagers die versleten zijn, alles maakt een specifiek geluid dat je kan herkennen. Een jaar geleden belde een ongeruste klant die op reis was in Frankrijk dat de auto heel de tijd een sjirpend geluid maakte. Nochtans was de wagen voor het vertrek grondig nagekeken. De gsm werd bij de verschillende onderdelen van de motor gehouden die dat geluid zouden kunnen voortbrengen, maar de motor was niet de boosdoener. Het waren de krekels in de velden die het geluid maakten! ontstekingskaars? Verschillende benamingen van onderdelen zijn in het Frans, hoewel er ook Samenknap is ook een talent dat een pluspunt is als automechanicus. Gewoonlijk een Nederlands woord voor bestaat . Iedereen kent een ‘bougie’, maar niet werk je wel alleen aan een auto, maar het is altijd handig als je kan terugvallen het Nederlandse woord ontstekingskaars. Het woord ‘garde-boue’ wordt meer op de ervaringen van collega’s. Als zelfstandig garagist is het aan te raden dat je gebruikt dan spatbord. De ‘embrayage’ wint het van de koppeling, en de ‘pare- veel mensen kent: op wie kan ik vertrouwen om een snelle bestelling te doen of chocs’ van de bumper. ‘Amortisseur’ en schokdemper worden dan weer door wie kan goed werk leveren? elkaar gebruikt net zoals de ‘démarreur’ of de starter. Maar de topper is wel de Waar leer je zoveel mensen uit het vak kennen ? Op het autosalon en de gereedschapsbeurs op de Heizel, opendeurdagen van collega’s, bedrijven en ‘joint de culasse’. Niemand gebruikt het woord cilinderkoppeling. Als garagist komt ’s avonds je rekentalent van pas als je de boekhouding doet fabrieken, infoavonden over recente veranderingen in de autowereld, … en facturen opstelt. Misschien verwacht je het niet, maar ook muziekknap Ook als er klanten komen, moet je proberen hen te overtuigen om de auto te is soms een handig talent. Niet dat het iets te maken heeft met liedjes, kopen. Je moet kunnen inspelen op wat ze zeggen, het gesprek moet vlot maar aan het geluid van de motor kan je soms horen wat er misloopt : een verlopen, er moet een vertrouwensband ontstaan in een paar minuten tijd. bougiekabel die slecht contact geeft, een Als auto’s je grote passie zijn, als je erdoor gebeten bent, dan raak je het nooit cilinder die slecht meedraait, de meer kwijt. Het is elke dag weer een uitdaging, je komt in contact met veel uitlaat met een mensen, er is veel variatie en het is gewoon plezierig om te doen.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
Oplossingen VAKJARGON Weet jij hoe men men dit noemt in de bouw?
3
2 1
4 6
5
7 8
9 10 12
11
HOE BOUW JE EEN HUIS? Een huis bouw je niet zo maar. Weet jij in welke volgorde deze werken uitgevoerd worden? Nummer ze in de juiste volgorde.
13
De ruwbouw moet geïsoleerd worden. Door een woning goed te isoleren, vermijdt men warmteverlies. Tegen de isolatie, rond de binnenmuren, wordt de gevelsteen gemetseld.
5
Om precies te weten waar men je huis gaat bouwen op de bouwgrond, moet men grenspalen zetten en de bouw uitzetten.
9
Over de funderingsmuren worden welfsels gelegd. Welfels zijn grote betonnen balken die we zelfdragende vloerconstructies noemen.
1
Om te bouwen heb je een bouwgrond nodig. De keuze van de bouwgrond is één van de belangrijkste stappen in het bouwproces. Je moet bijvoorbeeld goed letten op de bouwvoorwaarden die aan de bouwgrond verbonden zijn. Elke gemeente heeft een aantal bouwvoorwaarden zoals de keuze van bouwmaterialen, de hoogte en diepte van het huis, de kleur van de bakstenen, enz. Je moet ook goed weten of je een open, halfopen of gesloten bebouwing wil. Daarom is het belangrijk om te weten te komen hoe breed en diep je bouwgrond moet zijn en welke oppervlakte je volgens de bouwvoorwaarden van de gemeente mag bebouwen.
15
Om het huis aan de buitenkant mooi af te werken, moeten de voegen tussen de stenen opgevoegd worden.
8
Funderingsmuren worden gemaakt van betonblokken die op de fundering (beton) gemetseld worden en die ervoor zorgen dat er een luchtlaag, een gat, tussen de fundering en de vloer zit. Als je een kelder hebt, is dit niet noodzakelijk. Dan vormt de kelder eigenlijk die luchtlaag.
16
Door ramen en deuren in het huis te plaatsen, maak je de bouw winddicht. Dat is nodig om te bepleisteren.
2
Als men jou een stuk bouwgrond verkoopt, moet men je ook een bodemattest geven. Dat bodemattest geeft je de zekerheid dat de grond niet vervuild of verontreinigd is.
01. snelbouw
07. bouwstaalmatten/betonijzer
02. voegijzer
08. vouwmeter
03. metselverband
09. schop
04. isolatie
10. truweel
05. klauwhamer
11. betonmolen
06. puntlood
12. mortelkuip
4 10
Om een huis te bouwen heb je een goed plan nodig. Een architect kan je daarbij helpen. Je kan al je wensen opschrijven, zelf enkele schetsen maken en dan overleggen met je architect.
11
Na het bekisten giet men beton zodat de sleuven tussen de welfsels gedicht worden. Men giet de beton tot ca 4cm hoog om een goede druklaag te verkrijgen.
Tegen de welfsels worden houten planken en balken geslagen zodat je een houten bak hebt waarin de welfsels de bodem vormen. Dit noemt men bekisten.
14
Als alle muren gemetseld zijn, kan het dak erop. Om een dak te maken moet je goed kunnen timmeren want je maakt een houten geraamte met panlatten. Op deze panlatten komen de dakpannen.
12
3
Nu is het tijd om de binnenmuren te metselen. Dit noemen we de ruwbouw van het huis. De binnenmuren worden gemetseld met snelbouwstenen. Om de muur de nodige sterkte en stabiliteit te geven, is het noodzakelijk om de stenen in een metselverband te metselen.
7
Men moet ook funderingszolen graven. In deze zolen wordt beton gegoten. Dit noemen we de fundering van het huis.
6
De bouw moet worden uitgegraven. Hoe diep de grondwerker moet graven, hangt af van de grond, of je een kelder wilt of niet,…
Je moet ook een bodemonderzoek laten doen om te kijken hoe de ondergrond eruitziet, of er veel water in de grond zit, of je grond niet op moerassig gebied ligt, of er veel stenen in de grond zitten, enz. Zo kan je voorkomen dat je een bouwgrond koopt waarin je huis kan wegzakken.
TALENT IN-ZICHT:DEEL 2
EEN HUIS AFWERKEN DOE JE ZO!
ALs je huis helemaal gebouwd is, heb je nog steeds heel veel werk te doen. De afwerking van een huis vraagt veel werk: vloeren, bepleisteren, schilderen, elektriciteit installeren , water en gas voorzien, de centrale verwarming aansluiten, een badkamer en keuken plaatsen, enz. Om al deze werken uit te voeren zijn er heel wat mensen of beroepen nodig. Weet jij welke beroepen? Schrijf ze in de vakjes. Als je iemand kent die dit beroep uitoefent, mag je de naam van die persoon onder het beroep schrijven. Sommige werken zijn niet zo goed zichtbaar op de tekening, maar de omschrijving in de vakjes helpt je wel op weg.
Deze persoon verstopt de stenen van de muren.
stukadoor Deze persoon zorgt ervoor dat het licht brandt.
elektricien
Deze persoon maakt de trap in je huis.
trappenmaker Deze persoon ontwerpt het interieur van je huis.
interieurbouwer
Deze persoon plaatst de keuken. Deze persoon geeft de muren een mooie kleur.
schrijnwerker - plaatser
Deze persoon zorgt ervoor dat je niet over de beton moet lopen.
schilder-decorateur
Deze persoon maakt een carport en een tuinhek.
buitenschrijnwerker
vloerder Deze persoon zet het glas in de ramen.
glazenier Deze persoon zorgt ervoor dat er water uit de kraan komt.
installateur sanitair
COLOFON Redactie: An Jacobs Illustrator: Tom Claes Auteurs: An Jacobs, Anouk Gorris, Bart Meeussen Fotografie: Jozef Jacobs, Wendy Leyten (Visier-ontour) Vormgeving en eindredactie: creAnTom Met dank aan de kinderen, leerkrachten en directies van GBS Heieinde te Vosselaar, GBS Voorheide te Arendonk, Vrije lagere oefenschool Windekind te Vorselaar en VBS De Parel te Lichtaart. Deze krant is een onderdeel van het pakket ‘Super Mega Knap’. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van creAnTom en/of RETO vereenvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, offset, fotokopie of op welke manier dan ook. ©2010