TAAL X VAK = SUCCES2
Eindverslag van het project 'Docenten aan zet bij taal in alle vakken' 2012/2013
Inhoud Voorwoord
3
Inleiding
4
Opbrengsten
6
Evaluatie
11
Conclusie en aanbevelingen
14
Bijlage 1 Werkwijze
16
Bijlage 2 Format interventie en uitwerking
19
2 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
Voorwoord
Op de slotconferentie van het project Docenten aan zet bij taal in alle vakken op 3 april 2013 lieten tien vakdocenten in het voortgezet onderwijs zien hoe zij het afgelopen jaar hadden gewerkt aan het taalontwikkelend lesgeven. Zij presenteerden werkvormen, beleidsplannen, aanpakken die zij in hun lessen of op hun school hadden ontwikkeld in het project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. De meeste docenten waren voor zij aan dit project begonnen, op de een of andere manier al wel bezig met 'taal'. Er was een taalbeleid op school of er was een werkgroep taalbeleid actief. Maar in de praktijk was er nog niet veel van de grond gekomen. De docenten zagen dat een aantal leerlingen moeite had met de leerstof door een laag taalniveau en voelden zich medeverantwoordelijk om hier iets aan te doen. Gesteund en geïnspireerd door elkaar in het project is elke docent erin geslaagd een aanpak, instrument of materiaal te implementeren in zijn of haar les. In 2011 sloegen Levende Talen en de VECON de handen in elkaar en besloten gezamenlijk iets te organiseren rond taalbeleid onder de paraplu van het Platform VVVO. Taalbeleid is een breed begrip waaronder alle activiteiten vallen die binnen een school plaatsvinden met als doel het vergroten van de taalvaardigheid van de leerlingen. Ondanks alle inspanningen zijn de opbrengsten beperkt en lukt het maar weinig scholen om gedurende langere tijd met het gehele team een taalbeleid uit te voeren. Het is lang niet altijd onwil. Er zijn genoeg docenten die een bijdrage willen leveren aan de taalontwikkeling van hun leerlingen maar zij weten niet hoe zij dit kunnen doen en hoe dit past in hun andere taken. Deze docenten hadden Levende Talen en de VECON voor ogen bij het opzetten van het project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Met veel plezier hebben we dit project uitgevoerd. We zijn blij dat de vakverenigingen de mogelijkheid hebben gekregen te laten zien wat hun rol kan zijn bij de ontwikkeling van taalontwikkelend lesgeven in het voortgezet onderwijs. We bedanken de deelnemende docenten voor hun inzet tijdens het project: Shanta Aarts-Sital, Afra van Daatselaar, Gerrit Hagens, Marc van Maastricht, Peter Nessen, Hein Pot, Anjo Roos, Ilsemarie Samson, Rosa Veldman, en Wim Steegmans. Dank ook aan Bureau Levende Talen voor de ondersteuning. Tot slot bedanken we het ministerie van OCW voor de financiering van het project. Fouke Jansen Jeannet Hommel Wilma van der Westen Anne-Marie Westdorp juli 2013
3 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
1. Inleiding Het project Docenten aan zet bij taal in alle vakken was in verschillende opzichten bijzonder. Ten eerste was het een initiatief vanuit de vakverenigingen die iets voor hun leden wilden doen rond taal nu 'taal' zo op de agenda staat. Ten tweede was de werkvorm bijzonder. Tien vakdocenten werkzaam in het vmbo, mavo, havo, vwo, gymnasium, die lesgeven in zeven verschillende vakken (geschiedenis, biologie, aardrijkskunde, Latijn, Nederlands, verzorging, economie) werkten een jaar samen aan het vergroten van hun kennis en ervaring op het gebied van taalontwikkelend lesgeven, waar nodig ondersteund door twee taalexperts. Niet gebruikelijk en daardoor ook bijzonder was dat de docenten voor hun inspanningen een financiële vergoeding kregen, deelname aan het project vond namelijk plaats buiten werktijd. Al jarenlang worden docenten geschoold in taalontwikkelend lesgeven als een van de activiteiten binnen het taalbeleid op school. Helaas hebben deze scholingen weinig concrete resultaten opgeleverd. Nog altijd is het aantal docenten dat taalontwikkelend lesgeeft gering. Vaak, maar niet altijd, zijn het docenten Nederlands die het taalbeleid op hun school handen en voeten moeten geven. Het is maar weinigen gegeven om dit succesvol en vooral ook blijvend voor elkaar te krijgen. Het management ziet de noodzaak van een taalbeleid wel in maar stelt geen structurele middelen beschikbaar om een taalbeleid te ontwikkelen en uit te voeren. Collega's zien het vergroten van de taalvaardigheid van de leerlingen vaak als een taak van de docenten Nederlands. Ze zien niet in hoe zij in hun eigen lessen hieraan bij kunnen dragen en zien op tegen extra belasting. Ze voelen zich soms onzeker over hun eigen taalvaardigheid. Soms is er een periode met veel aandacht voor taal, bijvoorbeeld na een scholing, maar net zo vaak verdwijnt die aandacht weer net zo snel als andere zaken op school de aandacht vragen. Zoals een docent in het project zegt: 'Er is wel aandacht voor taalbeleid op school maar dat is dan meestal even een impuls en dan zakt het weer weg.' Aandacht voor taal is vaak iets 'wat ook nog moet', naast al het andere. Zeker belangrijk maar er zijn nog zoveel andere belangrijke zaken op een school. En als je als vakdocent dan ook nog het gevoel hebt dat je zelf niet zo sterk bent in taal, of als je weet dat je leerlingen die aandacht voor taal maar vervelend of zelfs kinderachtig vinden, dan is de keuze snel gemaakt. In dit project hebben we voor een andere aanpak gekozen. De deelnemende docenten schoolden zichzelf en elkaar in taalontwikkelend lesgeven, met begeleiding van twee taalexperts. Uitgangspunt was: welke aandacht voor taal is er in jouw lessen en in jouw vak nodig en hoe kun je die aandacht voor taal integreren in de manier waarop je lesgeeft. In de praktijk zag dit er als volgt uit (voor uitgebreide werkwijze zie bijlage 1). De docenten kozen aan het begin van het project een eigen opbrengstgerichte interventie rond taalontwikkelend lesgeven en voerden die in de loop van het project uit in hun eigen lessen. Ze waren vrij in de keuze van het onderwerp. Tijdens de bijeenkomsten van het project deden ze verslag van de keuzes en vorderingen die ze maakten en legden ze hun vragen en dilemma's voor aan de projectgroep. Deze werden besproken en adviezen en ideeën werden uitgewisseld. Zo kon ieder profiteren van elkaars ervaringen en expertise. Indien nodig boden de projectleiders extra input in de vorm van achtergrondinformatie, artikelen en boeken, materialen of instrumenten.
4 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
Er zijn heel veel gesprekken gevoerd over allerlei zaken waarmee een docent in de praktijk te maken heeft. Hoewel de focus lag op taal, was taal een onderdeel van het geheel. De meeste gesprekken ontstonden spontaan naar aanleiding van gebeurtenissen op school of ervaringen met de opbrengstgerichte interventie. Omdat de onderwerpen van de docenten zelf kwamen, voelde iedereen zich erbij betrokken en erdoor geïnspireerd. Het feit dat de docenten in verschillende onderwijstypen werkten en in verschillende vakken lesgaven, droeg bij aan het open karakter van de discussies en haalde bestaande vooroordelen onderuit. Zo bleek bijvoorbeeld dat ook leerlingen in de vijfde klas van het gymnasium moeite hebben met het woordgebruik in de methodes.
Docent: Iedereen bracht hier de ervaringen en aanpakken van de eigen school, dat deelden we met elkaar en wat je kon gebruiken, nam je weer mee terug naar je eigen school.
Bij het project is de website www.docentenaanzetbijtaal.nl ontwikkeld. Doel van de website is kennis en overdracht van de in het project opgedane kennis en ervaringen. Op de website staan gebruikte instrumenten en materialen en achtergrondartikelen. Docenten van de projectgroep hebben hun ervaringen beschreven in de rubriek 'Collega's aan het woord'.
5 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
2. Opbrengsten De opbrengsten van het project worden besproken in relatie tot de doelen van het project. We bespreken niet alleen welke opbrengsten bereikt zijn maar ook op welke manier ze bereikt zijn. De doelen waren: het vergroten van de deskundigheid en ervaring in taalontwikkelend lesgeven de overdracht van concrete aanpakken, materialen en werkvormen voor het veld kennisdeling en uitwisseling van ervaringen het creëren van draagvlak voor taalontwikkelend lesgeven
1. Docenten hebben hun ervaring en expertise in taalontwikkelend lesgeven vergroot. Door deelname aan het project hebben de docenten: - een duidelijker beeld van de rol van taal in hun lessen; - een duidelijker beeld van waar taalontwikkeling over gaat; - een duidelijker beeld van hoe zij in hun lessen de taalontwikkeling kunnen stimuleren; - kennis hoe zij kunnen samenwerken met hun team op het gebied van taalontwikkelend lesgeven; - veel voorbeelden en tips voorhanden die ze kunnen gebruiken in hun lessen. Docent:' Ik pas niet altijd toe wat ik tijdens het project geleerd heb. Dat is ook niet nodig, volgens mij. Maar ik heb mijn didactische repertoire uitgebreid, ik herken wanneer ik aandacht aan taal moet besteden en dan weet ik hoe ik dat kan doen.'
Hoe hebben we hieraan gewerkt? De eerste stap in het project was het bewust worden van de eventuele taalproblemen die leerlingen ervaren. De docenten hebben enquêtes onder hun leerlingen afgenomen waarin de leerlingen bevraagd werden naar hun eventuele problemen met taal. De uitkomsten waren deels herkenbaar en deels verrassend. Zo gaven leerlingen aan weinig moeite te hebben met het lezen van teksten terwijl docenten dit juist als een groot probleem ervaren. Dit bracht ons tot de vraag: bedoelen de leerlingen en docenten misschien iets anders met het woord lezen? Leerlingen kunnen inderdaad meestal de tekst wel technisch lezen (hoewel dit overigens niet voor iedereen geldt) maar dat is wat anders dan de tekst verwerken en de gelezen informatie kunnen toepassen. Tegelijkertijd hebben de docenten de leerlingen laten aankruisen en opschrijven hoeveel en op welke manier hun docent aandacht besteedt aan taal in de les. De docenten deden hetzelfde aan de hand van een zelfevaluatie. Ook dit leverde enkele interessante resultaten op: -docenten doen soms meer aan taal dan ze denken; -leerlingen merken het niet altijd als de docent aandacht besteedt aan taal omdat het niet als zodanig benoemd wordt. -docenten besteden wel aandacht aan taal maar niet systematisch.
6 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
Door deze enquêtes en de gesprekken naar aanleiding ervan kregen de docenten duidelijker voor ogen wat taalontwikkelend lesgeven is en hoe dat in de les vormgegeven kan worden.
Docent: 'Ik heb geleerd dat je steeds moet benoemen wat je aan het doen bent. Anders hebben ze niet in de gaten dat je met taal bezig bent.'
De docenten hebben in de bijeenkomsten talloze gesprekken gevoerd over de rol van taal in het onderwijs in het algemeen en in hun eigen lessen in het bijzonder waardoor niet alleen de rol van taal en invloed ervan op de schoolprestaties steeds duidelijker werd maar ook hun eigen rol in de taalontwikkeling van de leerlingen. Ook werd duidelijk dat taalvaardigheid niet zozeer gaat over correcte spelling en grammatica, maar dat voldoende leesvaardigheid (voor tekstbegrip en verwerking leerstof) en het kunnen uitdrukken van je gedachtegang veel belangrijker zijn. Zo merkte een van de docenten op dat ze verbaasd was dat een collega haar op dit project had gewezen omdat ze zelf slecht in taal is, tot ze erachter kwam dat taal meer is dan spelling. In de opbrengstgerichte interventie zijn de docenten met een zelf gekozen onderwerp de diepte ingegaan: er werd een probleem geconstateerd, er werd gezocht naar oorzaken en manieren om er iets aan te doen. Docenten brachten door hun ontwikkelde of gebruikte instrumenten en materialen in tijdens de bijeenkomsten zodat anderen daarvan gebruik van konden maken.
Docent: 'Omdat we allemaal lesgeven in andere vakken, merkten we dat het niet een probleem van geschiedenis, biologie of aardrijkskunde is, maar dat het het probleem van alle vakken en dus alle docenten is.'
Daarnaast kregen de docenten input van buiten. Er zijn twee workshops georganiseerd. Een van Wilma van der Westen over woordenschatverwerving en een van Wim van Beek over begrijpend lezen in de zaakvakken. Verder hebben ze hebben artikelen over taalontwikkelend lesgeven en suggesties voor achtergrondliteratuur gekregen. Docent: 'Ik weet nu weer dat ik woorden moet herhalen in verschillende contexten. Ik wist dat natuurlijk wel maar ik deed het niet. Nu hebben we met een aantal docenten afgesproken dat we dit gaan doen in onze lessen, en ja, nu doen we het wel.'
2. Het project levert concrete aanpakken, werkvormen en materialen op die bruikbaar zijn voor andere docenten. De docenten hebben gedurende het project gewerkt aan een opbrengstgerichte interventie. Het resultaat hiervan is een aantal werkvormen, instrumenten en aanpakken. Deze zijn op de website van het project geplaatst en gepresenteerd op de slotconferentie. Daarnaast is er in het
7 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
project een uitwisseling geweest van al bestaande aanpakken, materialen en werkvormen. Ook deze staan op de website. Concreet heeft het project het volgende opgeleverd aan aanpakken, instrumenten, werkvormen en materialen: Rond woordenschat: De opzet van een woorddossier Moderne versie van het woorddossier (apps) Toetsen bij het woorddossier Instructie voor het invoeren van het gebruik van een woorddossier in een team Aanpak voor het leren van vaktaalwoorden Interactieve manier van vakbegrippen leren aan de hand van foto's
Rond toetsvragen Analyse van veelgebruikte instructies in toetsvragen Werkwijze om leerlingen te helpen nauwkeurig te formuleren Lesaanpak 'Toets wijzer, scoor hoger', over het lezen en beantwoorden van toetsvragen. Taalbeleid Cursus Teacher Assistant, Project voor maatschappijvakken Voorbeeld hoe je binnen je team kunt werken aan taalbeleid Voorbeeld opzetten taalbeleidsplan
3. Kennisdeling en uitwisselen van ervaringen Een van de doelen van het project was om de opgedane kennis en ervaringen over te dragen aan collega's binnen en buiten de school. De docenten in het project hebben op verschillende momenten hun directe collega's bij het project betrokken: Een aantal docenten heeft de enquêtes aan het begin van het project samen met een of meer collega's afgenomen zodat de uitkomsten vergeleken en besproken konden worden; Een aantal docenten heeft de interventie uitgevoerd met een aantal collega's (van verschillende vakken). Een aantal docenten heeft de eindpresentatie voor de eigen docenten gehouden. De meeste docenten hebben collega's verteld over hun deelname aan het project en hun ervaringen. Soms gebeurde dit in informele gesprekken tussen collega's, sommige docenten hebben op een interne studiedag iets over het project verteld of er iets over geschreven. De meeste docenten hebben collega's uitgenodigd voor de slotconferentie. Van een aantal scholen zijn er inderdaad collega's gekomen.
8 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
Een van de docenten heeft in de projectgroep haar idee om een taalcentrum binnen de school op te zetten uitgewerkt. Nadat zij haar presentatie op de eigen school gegeven heeft, heeft het management middelen beschikbaar gesteld om het taalcentrum te realiseren.
Collega's buiten de eigen school zijn bereikt door: www.docentenaanzetbijtaal.nl Er is een website ontwikkeld bij het project met als doel de opbrengsten van het project beschikbaar te stellen aan alle collega's in het veld, draagvlak te creëren en een plek te scheppen waar vakcollega's elkaar kunnen ontmoeten. Op de website staan ervaringen van docenten, werkvormen, aanpakken, materialen en artikelen rond vier thema's: Aan de basis, Woordenschat, Formuleren en Lezen en leren. Ook is er een groep op LinkedIn opgezet en is er een twitteraccount aangemaakt. Sinds de website online is (september 2012), zijn er ongeveer 6000 bezoeken geweest van ongeveer 3900 unieke bezoekers. Dat wijst erop dat er een behoefte is aan informatie en dat docenten de website vinden. De meeste bezoeken (70%) aan de website zijn echter zeer kort (tot 30 seconden). Het is niet duidelijk waarom het bezoek zo kort is. Er komen wel positieve reacties op de website binnen. Het kan zijn dat docenten alleen vast een kijkje hebben genomen. Er vindt nauwelijks uitwisseling plaats via de website. De groep op LinkedIn heeft 45 leden. Ook daar is nauwelijks uitwisseling. De werkgroep taalbeleid van Levende Talen op LinkedIn, waar alle informatie over het project gepubliceerd is, is tijdens het project gegroeid naar 85 leden. Blijkbaar is er wel behoefte aan informatie maar niet aan uitwisseling op deze manier.
9 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
De slotconferentie op 3 april 2013 Alle docenten hebben een presentatie verzorgd over hun opbrengstgerichte interventie. De bijeenkomst is door ongeveer 80 mensen bezocht. De reacties waren zeer positief: laagdrempelig, praktisch, pragmatisch, raakt iedereen, inspirerend. Alle bezoekers kregen een 'creditcard' met daarop de gepresenteerde aanpakken, werkvormen en materialen. De conferentie is ook bijgewoond door lerarenopleiders (Inholland, Hogeschool Rotterdam, Universiteit Utrecht) en enkele studenten van de tweedegraads lerarenopleiding van verschillende vakken uit Rotterdam.
Publicaties Op de websites en in de Nieuwsbrieven van de diverse vakverenigingen van het PVVVO is informatie over het project geplaatst. In Levende Talen Magazine is tweemaal een artikel over het project gepubliceerd.
Presentaties Er is tweemaal een presentatie over het project gegeven, eenmaal op de conferentie Het schoolvak Nederlands in Brugge en eenmaal op het symposium van de Academische Opleidingsschool in Laren.
Gedurende het project is er een aantal keer contact geweest met het Vensterproject Taal- en Rekenbewust Vakonderwijs, (aangestuurd door SLO). Betrokkenen hebben over en weer een aantal bijeenkomsten bezocht. In september volgen: Een artikel in Levende Talen en andere vakbladen 'Van toetswijzer tot taalassistent'. Dit artikel is een persoonlijk verslag van een van de deelnemende docenten. Een film over het project, bestaande uit fragmenten uit de presentaties en interviews met vier docenten over deelname aan het project. De film komt beschikbaar op de website van het project en kan op scholen gebruikt worden om het gesprek over taalontwikkelend lesgeven op gang te brengen en docenten te inspireren. Motto van de film is: Taalontwikkelend lesgeven is niet moeilijk. 4. Creëren van draagvlak voor taalontwikkelend lesgeven De bedoeling was dat het project als een olievlek zou werken binnen en buiten de school. Zoals hierboven beschreven is, zijn de opgedane kennis en ervaringen verspreid onder een aantal vakdocenten op verschillende scholen, via de docenten zelf, via de website en via de slotconferentie maar het is nog wat voorbarig om over een olievlek te spreken. Daar is meer tijd en een grotere groep mensen voor nodig.
10 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
3. Evaluatie In hoofdstuk twee zijn de opbrengsten besproken. In dit hoofdstuk evalueren we het project aan de hand van onze eigen ervaringen en de opmerkingen van de deelnemende docenten tijdens de laatste evaluatiebijeenkomst. We evalueren de werkvorm, de werkwijze en de opbrengsten.
1. Werkvorm Alle docenten hebben zich positief uitgelaten over de gekozen werkvorm. Ze hebben het inspirerend gevonden om met collega’s van andere scholen samen te kunnen werken met begeleiding maar zonder strakke sturing. De meeste docenten die deelnamen aan het project staan al jaren voor de klas. Ze hebben een enorme ervaring, niet zozeer in taalontwikkelend lesgeven maar wel in het herkennen van leerproblemen, in didactische werkvormen om leerlingen (op maat) te ondersteunen en te stimuleren. Allen beschikten over werkvormen om de leerstof levendiger te maken, aan te laten sluiten bij de voorkennis van de leerlingen, begrippen te verduidelijken etc. Ze noemden dit geen taalontwikkelend lesgeven maar ‘goed lesgeven’. Het feit dat docenten in verschillende vakken lesgeven maakte duidelijk dat de vragen waarmee docenten in hun lessen geconfronteerd worden heel vergelijkbaar zijn en dat de oplossingen dus ook vergelijkbaar kunnen zijn. Hetzelfde geldt voor het feit dat de docenten in verschillende onderwijstypen lesgeven. Gymnasiasten bleken net als vmbo-t’ers lang niet alle woorden in een tekst te kennen. Docenten vonden het zeer zinvol om met ervaren collega's van andere scholen te kunnen samenwerken. Ten eerste worden op elke school weer andere oplossingen gevonden voor vaak dezelfde problemen. Daarnaast kunnen docenten vrijuit spreken omdat ze los zijn van de onderwijscultuur - patronen en gewoonten - van de eigen school. Een van de docenten heeft haar directie voorgesteld dat docenten zich voortaan vaker zelf scholen door middel van werkbijeenkomsten met collega’s van andere scholen in plaats van de gangbare nascholingsdagen. Aansluitend op het project is haar school zo’n traject gestart. Docent: 'Naar aanleiding van mijn deelname aan de werkgroep 'Docenten aan zet bij taal in alle vakken' durf ik te stellen dat het jezelf scholen in taalontwikkelend lesgeven het beste lukt in samenwerking met andere ervaren collega's, als zij gezamenlijk een groot deel van de inhoud van de bijeenkomsten bepalen en daarbij de juiste ondersteuning krijgen door een gedreven team.'
De grootte van de werkgroep beviel goed. Klein genoeg om ieder aan bod te kunnen laten komen, groot genoeg voor voldoende inbreng en ervaringen. Het aantal bijeenkomsten had groter kunnen zijn, dan was er meer ruimte geweest voor inhoudelijke input in de vorm van lezingen en workshops.
11 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
2. Werkwijze Het idee achter dit project was dat docenten geen aanpakken, materialen en werkvormen aangereikt kregen tenzij ze erom vroegen. De gedachte was dat docenten wel eens om heel andere input kunnen vragen dan zij gebruikelijk krijgen in de scholingsdagen. Tijdens de evaluatie kwam naar voren dat docenten wel graag meer input gehad zouden hebben. Ze waren nog zo zoekend dat ze in feite niet wisten waar ze om moesten vragen. Toch gaf men ook aan dat het eigen onderzoek waarschijnlijk meer opgebracht heeft dan de input gedaan zou hebben omdat ze zelf aan het werk gegaan zijn. Men heeft de slotconferentie als een positieve druk ervaren om daadwerkelijk tot een concreet resultaat te komen dat overgedragen kon worden aan collega’s binnen en buiten school. 3. Opbrengsten Doel van het project was dat behalve vergroting van ervaring en deskundigheid er bruikbare materialen, instrumenten etcetera beschikbaar zouden komen voor het veld. De interventies van docenten hebben materialen en instrumenten opgeleverd maar het is de vraag of deze zonder meer bruikbaar zijn in andere lessen door andere docenten. De docenten waren tijdens het project vooral zelf op zoek, de stap om de opgedane kennis en ervaringen over te dragen was tijdens het project nog te groot. Ook voelden zij zich, uitzonderingen daargelaten te onzeker over de behaalde resultaten. De aandacht van docenten was in eerste instantie gericht op 'handige' werkvormen en op zichtbare taalvaardigheden of taalproblemen, hoofdzakelijk het formuleren van antwoorden en een te kleine woordenschat. Het lezen en verwerken van teksten, door veel docenten als probleem ervaren, is door niemand uitgewerkt in een interventie. In een vervolgtraject zou meer aandacht besteed kunnen worden aan minder zichtbare processen zoals lezen en verwerking van de lesstof. Dat taalontwikkelend lesgeven niet tot het vak Nederlands beperkt is, is in deze projectgroep algemeen aanvaard, maar dat taalontwikkelend lesgeven buiten de lessen doorgaat, is in het project niet aan de orde geweest.
Docent: 'Docenten in andere vakken dan het Nederlands weten niet altijd hoe zij in hun lessen aandacht aan taal kunnen besteden. Maar als ervaren docent met een behoorlijk didactisch repertoire, zou je relatief gemakkelijk in staat moeten zijn om taalontwikkelend les te geven.'
Het is de vraag hoe duurzaam de veranderingen zijn. Blijven de docenten in hun lessen en op hun school bezig met taalontwikkelend lesgeven? Geldt ook nu niet dat dit project voor een opleving in de aandacht voor taal heeft gezorgd die straks weer net zo snel wegebt? Dat risico is vanzelfsprekend aanwezig. Aan de andere kant, het feit dat docenten een jaar lang zo intensief over taal en taalontwikkelend lesgeven hebben nagedacht en gesproken, biedt hoop dat taalontwikkelend lesgeven een blijvend onderdeel is geworden van hun didactisch repertoire.
12 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
Het stemt hoopvol dat de docenten in dit project taalontwikkelend lesgeven niet zien als 'iets wat ze erbij doen' maar als een van hun professionele competenties.
Docent: 'Ik wil gewoon een betere docent worden.'
Daarbij is het van belang dat de school, management en collega's, hier positief tegenover staat en er aan bij wil dragen. Een netwerk buiten de school is evenzeer zinvol.
13 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
4 Conclusies en aanbevelingen Conclusies 1.
Een werkvorm waarbij docenten van verschillende vakken, scholen en onderwijstypen samenwerken om hun onderwijs te verbeteren, wordt als zinvol en inspirerend ervaren. Men maakt dankbaar gebruik van elkaars expertise.
2.
Uitwisseling tussen docenten van verschillende scholen is effectief omdat zij met elkaar over een schat aan ervaringen, oplossingen en aanpakken beschikken.
3.
Als docenten beloond worden voor hun inspanningen, kan er meer van de docenten gevraagd worden. Dit heeft een positief effect op de resultaten.
4.
De taal waarin vakdocenten over taal spreken is anders dan de taal die lerarenopleiders en taalcoördinatoren spreken. Ook de focus is anders. Vakdocenten hebben het als prettig ervaren om op hun eigen manier met taal bezig te zijn. Wel hadden ze behoefte aan sturing en input op maat.
5.
Zowel docenten als leerlingen zijn zich er vaak niet van bewust dat ze met taal bezig zijn. Hierdoor blijft de aandacht voor taal vrijblijvend en minder effectief. Docent: 'Ik doe niks aan taalbeleid. Daar hebben we andere docenten voor. Maar die zijn nu bezig met het rekenbeleid.'
Docent: 'Ik vertel mijn leerlingen waar ik mee bezig ben in dit project. Dat moet wel want je hebt ze nodig. En het gaat er uiteindelijk om dat zij beter worden in taal.'
6.
Een goede docent, die het beste uit de leerlingen wil halen, geeft taalontwikkelend les. Dat kan niet anders aangezien taal en leren onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Een goede docent ziet wanneer leerlingen moeite met de stof hebben, hoort wanneer leerlingen hun gedachten onzorgvuldig formuleren en weet wat hij daaraan kan doen. Wellicht wordt het aantal vakdocenten dat taalontwikkelend lesgeeft groter als ingezet wordt op goed vakmanschap in plaats van taalbeleid.
14 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
Aanbevelingen We zien een aantal mogelijkheden om de opbrengsten en ervaringen van dit project te verankeren en uit te breiden: 1.
Het organiseren van workshops op (landelijke) conferenties van de verschillende vakverenigingen om taalontwikkelend lesgeven en de opbrengsten van het project onder de aandacht te brengen. De film die over het project wordt gemaakt en de website kunnen hiervoor ingezet worden.
2.
Herhaling van het project met een nieuwe groep docenten waarbij we voortbouwen op de opgedane ervaringen in dit project. Een nieuwe ronde levert tevens input op voor de website.
3.
Onderhouden en aanvullen van de website www.docentenaanzetbijtaal.nl zodat deze een rol kan spelen in het betrekken van vakdocenten bij taalontwikkelend lesgeven.
4.
De werkvorm en werkwijze onder aandacht brengen van lerarenopleiders, onder andere door een presentatie op het Veloncongres 2014.
5.
Een terugkomdag in het voorjaar van 2014 voor de groep docenten die nu aan het project heeft deelgenomen om te onderzoeken of hun deelname aan het project blijvend effect heeft.
15 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
Bijlage 1 Werkwijze 1. Werving en selectie De vakverenigingen van het PVVVO hebben een uitnodiging naar hun leden verstuurd. Ook is er een uitnodiging via digischool verstuurd. Op de uitnodiging via digischool kwamen veel reacties. De reacties kwamen van: -docenten Nederlands belast met taalbeleid, die zelf mee wilden doen; -docenten Nederlands belast met taalbeleid, die hun vakcollega wilden opgeven; -rectoren/directeuren die een van de docenten wilden opgeven; -vakdocenten. Docenten hadden verschillende redenen om mee te doen aan het project. Sommige docenten besteedden al enige aandacht aan taal in hun lessen en wilden zich hier verder in ontwikkelen. Anderen werden op het project gewezen door hun rector of taalcoördinator omdat er op school een werkgroep taalbeleid actief was die graag input wilde. Weer anderen wisten dat er 'iets moest gebeuren' aan taalbeleid en vonden dat dit het juiste moment en de juiste manier was.
Bij de selectie hebben de volgende criteria een rol gespeeld: -motivatie; -voorrang voor leden van een vakvereniging; -verdeling over verschillende vakken; -verdeling over verschillende soorten onderwijstypes; -verwachte ondersteuning op school. De werkgroep is gestart met tien docenten. Een docent is na de eerste keer om onbekende reden gestopt. Een andere docent is na de derde bijeenkomst gestopt omdat hij van baan wisselde en op zijn nieuwe school niet meteen iets aan taalbeleid wilde doen. Twee nieuwe docenten hebben hun plaats ingenomen. De samenstelling werkgroep was als volgt: Vakken: aardrijkskunde, biologie (2), economie/maatschappijleer (2), Latijn, verzorging, Nederlands/RT, geschiedenis (2). Onderwijstypen: gymnasium (2), havo/vwo (6), vmbo (2)
16 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
2.
De bijeenkomsten
De projectgroep is in totaal tien keer bijeen geweest, inclusief de slotconferentie. De invulling van de bijeenkomsten was als volgt. Bijeenkomst 1, maart 2012 Deze bijeenkomst stond in het teken van kennismaking met elkaar en met de ontwikkelingen rond taalbeleid op de verschillende scholen. Uitgelegd is wat taalontwikkelend lesgeven inhoudt en vervolgens hebben we besproken wat er op school en in de les van de docent al gebeurt of geprobeerd is. Ook was er aandacht voor alle struikelblokken: onvoldoende aandacht van het management, te weinig afstemming binnen het team, ongemotiveerde leerlingen, geen tijd. De docenten hebben vragenlijsten gekregen die ze konden afnemen onder leerlingen en docenten. Doel van deze vragenlijsten was: -te weten komen wat er in de les gebeurt aan taalontwikkelend lesgeven in het algemeen en woordenschat in het bijzonder, volgens de leerlingen en volgens de docent, -welke taalproblemen docenten ervaren en welke taalproblemen leerlingen ervaren. Een nevendoel was het bespreekbaar maken van taal in de vakles. De meeste docenten gaven namelijk aan dat zij zich zelf onzeker voelen als ze het over taal moeten gaan hebben in hun les, dit wordt versterkt door de reactie van de leerlingen die taal kinderachtig of saai vinden.
Bijeenkomst 2, april 2012 De antwoorden op de vragenlijsten zijn vergeleken en besproken. De vragenlijsten bleken veel informatie op te leveren en zetten de docenten aan het denken. Naast de herkenbare uitkomsten waren ze soms verrast dat leerlingen vonden dat ze meer aandacht aan taal besteedden dan ze zelf in de gaten hadden. Het omgekeerde kwam ook voor: leerlingen hadden het niet in de gaten wanneer de docent aandacht aan taal gaf. Ook bleek dat zelfs leerlingen in de hoogste klassen van het gymnasium moeite hebben met het taalgebruik van de docent. Opvallend was ook dat leerlingen zeiden geen moeite te hebben met het lezen van hun schoolboeken maar wel met het beantwoorden van de vragen erbij. De docenten zeggen juist: ze kunnen niet lezen, ze lezen niet zorgvuldig. Blijkbaar bedoelen leerlingen en docenten iets anders met lezen (technische/letterlijk lezen versus interpreterend lezen). Bijeenkomst 3 en 4, mei en september 2012 In deze twee bijeenkomsten hebben de docenten gewerkt aan het opzetten van hun opbrengstgerichte interventie. Ze kozen ieder een eigen onderwerp en ontwierpen hun interventie met behulp van het aangeleverde format en de voorbeelduitwerking (zie bijlage 2). Het opzetten van de interventie had nogal wat voeten in de aarde. Docenten kozen een te omvattend onderwerp. Het was lastig een keuze te maken uit de verschillend aspecten van een onderwerp. Bijvoorbeeld als je wilt werken aan de vergroting van de woordenschat, ga je dan woorden selecteren en vervolgens bepalen hoe je die extra gaat oefenen. Of ga je leerlingen een woorddossier laten aanleggen? Ga je docenten motiveren om aandacht aan woorden te besteden of ga je eerst eens uitzoeken hoeveel moeite leerlingen hebben met de woordenschat? Het was de bedoeling dat de docenten tijdens de bijeenkomsten aan de interventies zouden werken waarbij ze ondersteund konden worden door de projectleiders en de andere docenten. In de praktijk was er zoveel behoefte om met elkaar te praten naar aanleiding van de interventies, dat de uitwerking van de interventies buiten de bijeenkomsten is gebeurd. De
17 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
docenten hebben hun uitwerkingen naar de anderen gemaild e de projectleiders hebben via mail en soms telefonisch feedback gegeven.
Bijeenkomsten 5 en 6, november 2012 De vijfde en zesde bijeenkomst zijn besteed aan inhoudelijke workshops van Wilma van der Westen over woordenschatverwerving (bijeenkomst 5) en Wim van Beek over begrijpend lezen in de zaakvakken (bijeenkomst 6). In deze periode voerden de docenten hun opbrengstgerichte interventie uit in hun lessen.
Bijeenkomst 7 en 8, januari en maart 2013 Op deze bijeenkomsten hebben de docenten de resultaten van hun interventies gepresenteerd, als voorbereiding voor de conferentie. Zowel de inhoud als de wijze van presenteren zijn met elkaar besproken. Daarna hebben de docenten hun presentaties bijgesteld op basis van de feedback.
Slotconferentie, april 2013 Op 3 april is de slotconferentie georganiseerd waar de docenten de resultaten van de interventie maar ook hun ervaringen in het project gepresenteerd hebben. De conferentie was goed bezocht en de reacties waren positief. De docenten hebben de slotconferentie als zeer zinvol ervaren: de interventie moest resulteren in concrete opbrengsten voor collega’s. Daarnaast was het stimulerend om de inspanningen van het hele jaar te kunnen delen met collega’s. Een aantal docenten heeft de presentatie vervolgens op de eigen school gegeven.
Bijeenkomst 9, juni 2013 Op verzoek van de docenten is er een extra bijeenkomst georganiseerd na de conferentie. De docenten hadden behoefte om het project en de conferentie met elkaar te evalueren en wilden graag met een feestelijk etentje het project afronden. 3. De opbrengstgerichte interventie Alle docenten hebben tijdens het project gewerkt aan een opbrengstgerichte interventie. In de eerste fase van het project, voor de zomer, kozen ze een onderwerp. Dit onderwerp werd tijdens de bijeenkomsten besproken en meestal afgebakend en verfijnd. Aan de hand van een format (zie bijlage 2) werd het onderwerp in detail uitgewerkt. De projectleiders gaven een of meerdere malen feedback op de uitwerking. In de tweede fase, september-december, voerden de docenten de interventie uit in hun lessen. In de slotfase (december-april) presenteerden ze de resultaten en ervaringen, eerst voor de projectgroep, daarna op de slotconferentie. De presentaties staan op de website van het project.
18 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
Bijlage 2 Format voor de interventie en uitwerking Concept interventie van: (naam) Beschrijving taalprobleem Oorzaak taalprobleem Doel interventie Wie voert (voeren) de interventie uit? Doelgroep interventie Tijdsduur interventie Aantal lessen/weken Wat ga ik concreet doen? Wat doen de leerlingen? Wat heb ik nodig? Literatuuronderzoek Meting; hoe en wanneer? Beoogd resultaat Opmerkingen/vragen
19 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013
Uitwerking van een interventie Concept interventie van: (naam) Beschrijving taalprobleem
Leerlingen voeren toetsvragen en of opdrachten niet goed uit.
Oorzaken taalprobleem
1 Ze hebben te kleine woordenschat om opdrachten, toetsen en vragen goed te kunnen maken. 2 Ze beseffen niet dat hun woordenschat te klein is. 3 Ze weten niet hoe ze hun woordenschat kunnen vergroten.
Doel interventie
Leerlingen weten welke woorden belangrijk zijn en op welke manier ze de betekenis van woorden kunnen achterhalen en onthouden. Ze kunnen zelf een woorddossier samenstellen.
Doelen: 1. Leerlingen ervan bewust maken dat hun beperkte woordenschat voor problemen zorgt in toetsen en opdrachten. 2. Leerlingen laten inzien welke woorden in een tekst belangrijk zijn. 3. Leerlingen manieren aanleren om woordenschat te vergroten. Wat ga we concreet doen?
Ik ga met leerlingen een lijst met belangrijke vakwoorden opstellen en ik ga deze lijst met woorden aanbieden, oefenen, en overhoren. Ik ga ze leren hoe ze per vak hun eigen woorddossier kunnen maken.
Wie voert (voeren) de interventie uit? Doelgroep interventie Tijdsduur interventie Literatuur onderzoek
Docenten van mijn team ( ak, du,en, fa, wi, na, ne,mu)
Meting; hoe en wanneer
Beoogd resultaat Vragen
2 klassen Havo-3 en 2 klassen vwo 3 6 weken http://aandebasis.blogspot.com/2007/10/alles-draait-om-woordenschat-wat-maakt.html http://www.dosiselinge.nl/pages/opleidingsschool_publicatie.php?school_id=275&groep_id=798&pub_ id=6156 http://www.slo.nl/primair/leergebieden/ned/taalsite/lexicon/00517/ http://www.doshsmarnix.nl/opleidingsschool?school_id=379&groep_id=551&pub_id=3998 http://www.leraar24.nl/dossier/1855 Nulmeting; tekst, toetsvragen en opdrachten van behandelde stof uit leerboeken voorleggen en daarbij b.v. 20 belangrijke woorden laten opschrijven en door leerlingen laten uitleggen wat ze betekenen en hoe ze achter de betekenis van woorden kunnen komen die ze niet weten. Na zes weken hetzelfde doen. Leerlingen maken zelf per vak een woorddossier, als ze met nieuwe leerstof bezig zijn en leren die ook als voorbereiding op de toets. Welke taalactiverende didactiek gebruik ik?
20 Eindverslag project Docenten aan zet bij taal in alle vakken. Levende Talen, VECON, Platform VVVO, 2012-2013