Synchronisatie Reorganisaties Inleiding: De GOV|MHB heeft het standpunt ingenomen dat de reorganisaties bij Defensie zo veel als mogelijk gelijktijdig dienen te worden doorgevoerd. Dit om iedereen bij Defensie gelijke kansen te geven en de chaotische overgangsperiode zo kort mogelijk te houden zodat de bedrijfsvoering minimaal wordt verstoord. Een beschouwing van de bestaande afspraken m.b.t. het functietoewijzingsproces (bij reorganisaties) wijst uit dat een grote spreiding van omslagmomenten (implementatiedata) direct tot gevolg heeft dat bepaalde groepen defensiepersoneel, burgermedewerkers en/of militairen, een kleinere kans hebben om een nieuwe functie te verkrijgen, dan collegae. Ofwel, er is geen sprake van gelijke kansen. Dit is voor de GOV|MHB niet acceptabel. Onderstaand vindt u de beschouwing van de bestaande afspraken m.b.t. het functietoewijzingsproces (bij reorganisaties):
NB. De voorbeelden zijn puur ter verduidelijking en zijn niet gebaseerd op de bestaande situatie!
Beschikbaarheid voor het functietoewijzingsproces - Voor burgermedewerkers geldt dat zij geen beperkingen hebben voor wat betreft de minimale functieduur, voordat zij mogen solliciteren op vacatures. - In het SBK is opgenomen dat voor de toewijzing van burgerfuncties geldt dat bij gelijke geschiktheid een herplaatsingskandidaat (HPK) voor gaat op een nietherplaatsingskandidaat. -
Voor militairen geldt een minimale functieduur van 2 jaar, alvorens te mogen solliciteren.
-
Voor beide categorieën defensiemedewerkers geldt dat zij, in het kader van een reorganisatie, na het uitkomen van het Definitieve Reorganisatie Plan (DRP) beschikbaar worden gesteld voor het functietoewijzingsproces (FTP). Dit moment ligt veelal enkele (gem. drie) maanden voor het daadwerkelijke omslagmoment.
Sub-conclusies: - Hoewel het burgermedewerkers vrij staat om te solliciteren kunnen zij nadeel ondervinden van burgercollega’s die aangewezen zijn als herplaatsingskandidaat. - Militairen die niet voldoen aan de minimale functieduur van twee jaar kunnen hiervan nadeel ondervinden omdat zij vooruitlopend op een reorganisatie, waarbij zij beschikbaar worden gesteld voor het FTP, niet mogen bewegen. - Van belang is het moment waarop het DRP van een reorganisatie uitkomt. Vlak na dat moment wordt het personeel beschikbaar gesteld voor het FTW en worden de vacatures gepubliceerd.
1/6
Interne herplaatsingsperiode In het SBK is opgenomen dat de maximale interne herplaatsingsperiode, waarin kan worden gesolliciteerd naar functies binnen defensie, zes maanden betreft. - Voor burgermedewerkers geldt dat op het moment dat zij HPK worden, zes maanden de tijd hebben voor het vinden van een nieuwe functie binnen defensie. -
-
Voor militairen geldt dat zij voordat zij kunnen worden aangewezen als herplaatsingskandidaat een periode van drie maanden pre-herplaatser zijn. Voor militairen geldt dus dat zij negen maanden de tijd hebben voor het vinden van een nieuwe functie binnen defensie. Daarnaast hebben zij het voordeel dat er in het functieroulatiesysteem (FRS)continu functies vrijvallen waarop zij kunnen solliciteren.
Sub-conclusie: - Voor burger herplaatsingskandidaten geldt dat zij een kleinere kans hebben om een nieuwe functie binnen defensie te vinden, indien de tijdspanne tussen de omslagmomenten van de verschillende reorganisaties groter is dan zes maanden. -
Voor militaire (pre-)herplaatsingskandidaten geldt dat zij een kleinere kans hebben om een nieuwe functie binnen defensie te vinden, indien de tijdspanne tussen de omslagmomenten van de verschillende reorganisaties groter is dan negen maanden.
Paarse-staven versus OPCO-staven: Als de paarse-staven een omslagmoment kennen dat (ver) voor het omslagmoment ligt van de OPCO-staven, worden militairen, minder dan twee jaar geplaatst bij een OPCO staf, in een nadelige positie worden gebracht omdat zij nog niet mogen op passende functies. Op het moment dat zij beschikbaar worden gesteld voor het FTW zijn de functies bij de paarse-staven reeds vergeven. Ditzelfde geldt in de omgekeerde situatie, wanneer de OPCO-staven een omslagmoment kennen dat (ver) voor het omslagmoment van de paarse-staven ligt. Voor burgerpersoneel geldt dat zij geen minimale functieduur hebben en dus altijd mogen solliciteren op vacatures. Hierbij geldt wel dat HKPn voor gaan op niet HPKn. Sub-conclusie: - Militairen kunnen in een nadelige positie komen indien de paarse-staven een omslagmoment hebben dat (ver) voor het omslagmoment van de OPCO-staven ligt en vice-versa.
2/6
Voorbeeld: 01/09/2012
01/01/2013
01/04/2013
01/07/2013
01/10/2013
BS CZSK De Bestuursstaf kent een omslagmoment op 01-01-2013; Het personeel wordt op 01-09-2012 beschikbaar gesteld voor het FTW; De vulling vangt aan voor 01-10-2012; Het CZSK kent een omslagmoment op 01-03-2013; Het personeel wordt beschikbaar gesteld op 01-12-2012; De vulling vangt aan voor 01-01-2013. Uit dit voorbeeld blijkt dat militairen werkzaam bij het CZSK in een nadelige positie wordt gebracht t.o.v. de militairen werkzaam bij de Bestuursstaf (BS). De militair, op 01-01-2013 korter dan twee jaar werkzaam bij het CZSK, kan niet solliciteren voor een functie bij de BS. Deze militair wordt pas per 01-12-2012 beschikbaar gesteld voor het FTP op basis van de ‘eigen’ reorganisatie, edoch dan zijn de functies bij de BS al gevuld. De militair werkzaam bij de BS kan zowel solliciteren op een vacature bij de BS als ook later bij het CZSK. Voor het burgerpersoneel werkzaam bij het CZSK geldt dat zij mogen (mee)solliciteren naar een functie bij de BS. Aangezien de burgermedewerkers bij de BS tussen 01-092012 en 01-01-2013 formeel nog geen HPK zijn, hebben zij op het moment van vullen dus nog geen voorrangspositie. Dit geldt in bovenstaand voorbeeld ook voor de vulling van de burgerfuncties bij het CZSK. Indien het CZSK echter (nog) later omslaat, is het (overtollige) burgerpersoneel bij de BS aangewezen als HPK en hebben zij een voorrangspositie t.o.v. het burgerpersoneel bij het CZSK. (Meer uitgewerkte voorbeelden in Bijlage 1. Op blz 5.)
3/6
Vacaturebank: Als de reorganisaties bij Defensie ver uit de pas gaan lopen, is het van groot belang voor het personeel dat de vacatures (o.a. nieuwe (code 3) functies) tijdig op de vacaturebank worden geplaatst. Als dit niet geschiedt loopt personeel dat bij de eerste reorganisaties reeds HPK is geworden de kans om niet mee te kunnen solliciteren omdat men reeds externe HPK is geworden. Sub-conclusie: Het tijdig vullen van de vacaturebank is essentieel voor waar het gaat over gelijke kansen voor het personeel. Personeel moet tijdig inzicht hebben welke functies er beschikbaar komen. Dit mede gezien in het licht van een passende functie met een horizon verder dan de zes maanden (tijdelijke werkzaamheden).
Conclusie: Voor de burgermedewerker geldt dat zolang de tijdspanne tussen de omslagmomenten van de verschillende reorganisaties niet te ver (< ± drie maanden) uiteenloopt, dit geen nadelige situatie hoeft op te leveren. Voor de militair geldt dat het AMAR wel als een beperkende factor kan fungeren: alleen de militairen die twee jaar of langer op functie zitten mogen conform het AMAR solliciteren. Voor de militair geldt wel dat deze het voordeel heeft van de extra drie preherplaatsingsmaanden, die de interne periode tot negen maanden verlengt. Dit werkt echter alleen voor reorganisaties die op een later moment plaatsvinden. Daarnaast komt de militair eventueel ook in aanmerking voor vrijvallende functies t.g.v. het FRS. De eindconclusie is dan ook dat de omslagmomenten (alsmede het uitkomen van de DRPn) niet (te ver) van elkaar mogen afwijken.
4/6
Bijlage 1. Voorbeelden 01/09/2012
01/01/2013
01/04/2013
01/07/2013
01/10/2013
BS CZSK De Bestuursstaf kent een omslagmoment op 01-01-2013; Het personeel wordt op 01-09-2012 beschikbaar gesteld voor het FTW; De vulling vangt aan voor 01-10-2012; Het CZSK kent een omslagmoment op 01-04-2013; Het personeel wordt beschikbaar gesteld op 01-01-2013; De vulling vangt aan voor 01-02-2013. De militair, op 01-01-2013 korter dan twee jaar werkzaam bij het CZSK, kan niet solliciteren voor een functie bij de BS. Deze militair wordt pas per 01-1-2013 beschikbaar gesteld voor het FTP op basis van de ‘eigen’ reorganisatie, edoch dan zijn de functies bij de BS al gevuld. De militair werkzaam bij de BS kan zowel solliciteren op een vacature bij de BS als ook later bij het CZSK. Voor het burgerpersoneel werkzaam bij het CZSK geldt dat zij mogen (mee)solliciteren naar een functie bij de BS. Aangezien de burgermedewerkers bij de BS tussen 01-092012 en 01-01-2013 formeel nog geen HPK zijn, hebben zij op het moment van vullen dus nog geen voorrangspositie. Dit geldt in bovenstaand voorbeeld niet voor de vulling van de burgerfuncties bij het CZSK. Aangezien de burgermedewerkers bij de BS op 01-01-2013 formeel HPK zijn, hebben zij op het moment van het vullen van de vacatures bij het CZSK een voorrangspositie.
01/09/2012
01/01/2013
01/04/2013
01/07/2013
01/10/2013
BS CZSK De Bestuursstaf kent een omslagmoment op 01-01-2013; Het personeel wordt op 01-09-2012 beschikbaar gesteld voor het FTW; De vulling vangt aan voor 01-10-2012; Het CZSK kent een omslagmoment op 01-10-2013; Het personeel wordt beschikbaar gesteld op 01-07-2013; De vulling vangt aan voor 01-08-2013.
5/6
De militair, op 01-01-2013 korter dan twee jaar werkzaam bij het CZSK, kan niet solliciteren voor een functie bij de BS. De militair werkzaam bij de BS kan zowel solliciteren op een vacature bij de BS als ook later bij het CZSK. Deze militair zit dan in de interne/externe herplaatsingsperiode. Voor het burgerpersoneel werkzaam bij het CZSK geldt dat zij mogen (mee)solliciteren naar een functie bij de BS. Aangezien de burgermedewerkers bij de BS tussen 01-092012 en 01-01-2013 formeel nog geen HPK zijn, hebben zij op het moment van vullen dus nog geen voorrangspositie. De burgermedewerkers bij de BS mogen niet mee solliciteren op vacatures bij het CZSK. Deze worden pas gepubliceerd op het moment dat het overtollige burgerpersoneel bij de BS is aangemerkt als externe herplaatsingskandidaat.
6/6