Strijdbare vrouwen in films Film en geschiedenis
Stageproject door Bart Rosseels
Het verleden kan op diverse manieren in beeld gebracht worden. Eén van de mogelijkheden is de historische speelfilm. De films die in dit onderzoek onder de loep worden genomen, vallen onder deze categorie. Speelfilms zijn fictioneel en willen entertainment bieden. Speelfilms worden tegenover documentaire films geplaatst, die non-fictie bieden. Er zijn echter genres die zich tussen deze twee polen bevinden, zoals het docudrama en de historische speelfilm, die fictie en non-fictie combineren. “De historische speelfilm wil een verleden werkelijkheid in beeld brengen door middel van een nagespeeld verhaal in een geënsceneerde werkelijkheid.”1 Het onderwerp “Film en geschiedenis” kan vanuit verschillende invalshoeken beschouwd worden. We kunnen een film beschouwen als een reflectie van de periode waarin de film gemaakt is. Film wordt dan als historische bron gebruikt. We kunnen de geschiedenis van de film schrijven. Film wordt gebruikt als onderzoeksobject. Als derde mogelijkheid kunnen we film beschouwen als geschieduitbeelding (tegenover geschiedschrijving). Film als zuster van het historische boek.2 Dit onderzoek vertrekt vanuit de derde invalshoek. De films die besproken worden, worden bestudeerd als bronnen van historische kennis. Wanneer we audiovisueel materiaal willen analyseren, kunnen we op drie niveaus te werk gaan. Het basisniveau is de filmische of cinematografische analyse: het onderzoek van de toepassing van de filmische elementen. De tweede laag is de narratieve analyse of de analyse van het verhaal. Tenslotte is er de symbolische analyse: de bestudering van de dieper liggende betekenissen achter het verhaal. De symbolische laag is moeilijk te scheiden van het verhaal. Het symbolische beeld kan slechts duidelijk worden via een analyse van het verhaal. De analyse van de structuur van het verhaal is noodzakelijk om dieper te graven in de film en op zoek te gaan naar de symbolische inhoud van de film. We kunnen immers pas een symbolische betekenis toekennen aan een filmfragment in de context van het hele verhaal, in het geheel van alle filmfragmenten.3 Het belang van de eerste analyselaag, de analyse van de filmtaal, wordt door de realistische filmdenkers gecontesteerd. De realisten binnen de filmtheorie gaan er van uit dat film een registratie van de werkelijkheid is en dus geen taal kan zijn. Film toont de toeschouwers de realiteit.4 Dit is zeer problematisch met betrekking tot de verleden realiteit. Hoe kunnen we immers zeker zijn dat de film de verleden realiteit weergeeft, wanneer we die realiteit zelf nooit beleefd hebben? Dit onderzoek gaat uit van het standpunt dat film een taal is, die onvermijdelijk structuur aanbrengt in de werkelijkheid. Omdat dit onderzoek zich toespitst op de verhalende structurering (en in dit opzicht gelijkt cinema op literatuur), laten we de analyse van de typisch filmische elementen achterwege. De belangrijkste bron van de meeste mensen om met het verleden om te gaan, vormen de massamedia: boeken, tijdschriften, kranten, televisieprogramma’s, films. De populaire voorstelling van de geschiedenis wordt meer en meer bepaald door audiovisueel materiaal, zowel fictie als non-fictie. Audiovisuele geschiedenis wint steeds meer aan belang. Historische speelfilms zijn bronnen voor historische kennis en zijn een 1
Deze definitie is van DE WEVER, Historische films, http://users.telenet.be/michel.vanhalme/films5.htm. TOPLIN, The Filmmaker as Historian, p. 1210. 3 VOS, Het verleden in bewegend beeld, p. 13-15 en 78. 4 VOS, Het verleden in bewegend beeld, p. 17-18. 2
© Bart Rosseels & RoSa vzw
1
interessant middel om de historische kennis van het publiek te vergroten. De audiovisuele representatie van het verleden heeft de kracht om emoties op te roepen, wat veel minder het geval is bij geschiedschrijving. Het neerschrijven van de geschiedenis vergt minder moeite dan het verbeelden. De historicus kan op zijn eentje geschiedenis schrijven, maar heeft heel wat hulp nodig om het audiovisueel voor te stellen. Bovendien kan men gemakkelijk abstracte concepten verwoorden, maar hoe visualiseert men deze? Het cliché leert ons dat beelden meer zeggen dan duizend woorden, maar misschien kunnen omgekeerd beelden niet al onze concepten visualiseren.5 Kan de historische film even waardevol zijn als historische bron als het historische boek? Vele historici nemen een negatieve positie in ten opzichte van historische films. Omdat films entertainend zijn, zijn ze niet waardevol als informatiebron of leerinstrument voor geschiedenis. Daartegenover staat de positieve visie van andere historici die het uniek karakter van historische films benadrukken: de cinema laat ons zien hoe mensen in het verleden geleefd hebben. De negatieve visie gaat meestal gepaard met een rotsvast vertrouwen in de objectiviteit van historische boeken. Historische boeken zijn echter steeds constructies van de auteur en kunnen informatie te eenzijdig voorstellen, onjuiste feiten presenteren of er niet in slagen alle perspectieven tegen elkaar af te wegen. Boeken zijn dus niet per definitie betere bronnen voor waardevolle historische informatie dan films.6 Het is niet duidelijk waarom films niet tegelijk entertainend kunnen zijn én participeren aan het historische debat. Is academische geschiedschrijving immers meer dan intellectueel entertainment? Ook in historische boeken is de manier waarop de informatie gebracht wordt belangrijk om de lezer te boeien. Halsall voert het onderscheid in tussen amusement (vrijblijvend) en entertainment (doet nadenken). Sommige historische films zijn louter amusement, andere zijn entertainment.7 Hiermee voert hij echter opnieuw een onderscheid in tussen leerrijk en louter ontspannend, dat hij net uit de wereld wou helpen. Een onderscheid maken tussen amusante en entertainende historische films, maakt de zaken enkel ingewikkelder. De problemen van de historicus met film zijn afkomstig van de aard van het visuele medium. Film drukt het verleden samen in een gesloten wereld door één, lineair verhaal te vertellen met een enkelvoudige interpretatie. Film ontkent de historische alternatieven, het complexe karakter van motivatie of oorzaken en verwijdert nuances uit het verleden.8 Is geschiedenis in film dan wel mogelijk? We plaatsen eerst twee visies tegenover elkaar. Volgens Raack kan film het echte leven imiteren, en dus ook het verleden, wat onmogelijk is in boeken. Film kan de complexe realiteit waarin mensen leefden, weergeven. Film kan een empathische reconstructie zijn van het leven van mensen in het verleden. Volgens Jarvie bevatten beelden echter te weinig informatie. Beelden geven slechts weer wat er echt gebeurde en kunnen geen historisch debat met verschillende interpretaties weergeven. Hun verschillende opvattingen over de mogelijkheid van geschiedenis in film zijn gebaseerd op verschillende opvattingen omtrent geschiedenis zelf. Raack ziet geschiedenis als een bron van persoonlijke, experimentele kennis; Jarvie beschouwt geschiedenis als een academisch discours. Vanuit hun opvatting over geschiedenis bekeken, zijn hun beider uitspraken over historische films zeer relevant.9 Films gebaseerd op waar gebeurde feiten (historische films dus) bevinden zich tussen de fictiefilm en de documentaire (non-fictie). De fictiefilm richt zich op de illusie van de werkelijkheid: de film probeert zo realistisch mogelijk over te komen. De fictiefilm pretendeert echter niet waar te zijn. Voor een documentaire geldt het 5
VOS, Het verleden in bewegend beeld, p. 145-147. Introduction to Medieval Films; http://www.wsu.edu/pamela_m/intro.htm 7 HALSALL, Thinking about historical film; http://www.unf.edu/classes/medieval/film/thinkingabouthistoricalfilm.htm 8 ROSENSTONE, History in Images, p. 1173-1174. 9 ROSENSTONE, History in Images, p. 1176-1177. 6
© Bart Rosseels & RoSa vzw
2
omgekeerde. De documentaire creëert de illusie van waarheid: wat verteld en getoond wordt, is waar. Het verhaal moet echter niet realistisch in beeld gebracht worden. De historische film bevindt zich opnieuw tussen de fictiefilm en de documentaire. De historische film probeert de illusie van werkelijkheid én waarheid te creëren.10 Dit geldt tenminste voor de “mainstream” historische film. De experimentele historische film wil de kijker duidelijk maken dat hij niet de werkelijkheid ziet, maar een reconstructie van de werkelijkheid. De experimentele film zet de kijker aan tot reflectie over het kijken naar “mainstream” historische films.11 Wat is de houding van het publiek ten opzichte van historische boeken en films? Wanneer we historische boeken lezen, houden we ze voor wat ze zijn: boeken over geschiedenis. Als het publiek echter een historische film ziet, doet het alsof het direct de historische gebeurtenissen observeert, ook al weet het dat dit een illusie is. Film creëert illusies, maar bekritiseert ze niet. Film vraagt kijkers om hun kritische ingesteldheid te laten varen en in de illusie op te gaan. Deze kritische ingesteldheid is net de professionele houding van de historicus. Dus zijn sommige historici tot het besluit gekomen dat de rollen van historicus en filmliefhebber onverzoenbaar zijn.12 Dit is echter geenszins het geval: mensen zijn best in staat enkele uren in de illusie van film op te gaan en achteraf kritisch na te denken over de film. Inderdaad, dit is net wat de filmcriticus doet. Als filmkritiek mogelijk is, dan ook historische-filmkritiek. Is het mogelijk een historisch boek te vertalen naar film zonder verlies van inhoud? Neen, wanneer we een historisch boek zouden voorlezen, en dit zouden filmen, zou deze film reeds veel te lang duren. Om de kijker te boeien, moet de tijdsduur van de film beperkt blijven. De filmmaker moet dus een selectie maken in de berg historische feiten. Een goed verhaal maken is daarbij zeker zo’n belangrijk criterium als historische juistheid. Ook historische boeken moeten reeds een selectie maken uit de massa overblijfselen uit het verleden. Film heeft het nadeel ten opzichte van een boek dat de selectie nog veel rigoureuzer moet gebeuren. Ten opzichte van de geschiedschrijver kan de audiovisuele historicus slechts een beperkte hoeveelheid materiaal aanbieden. Wanneer een film zich baseert op een boek, gaat er dus onvermijdelijk veel verloren.13 Wat is het verschil tussen film en geschiedschrijving? Een opmerking die steeds terugkeert, is dat film een verhaal vertelt, met een begin en een einde, terwijl het verleden een continuïteit is. Historische boeken vertellen echter evenzeer een verhaal, ook al heeft dat verhaal veel meer zijtakken en wordt het vanuit meer invalshoeken verteld dan het verhaal van de film. Kan film wijzen op het interpretatieve karakter van de film? Historici verantwoorden zich in hun boeken via voetnoten. Voetnoten kunnen echter niet gefilmd worden, want dit gaan in tegen de cinematografische wetten: de illusie van de werkelijkheid mag niet doorprikt worden. Waarschuwingen of verantwoordingen in film vereisen verbale inmenging in het visuele en zijn dus typisch voor een verbaal medium. De illusie van de werkelijkheid laat geen ruimte voor kritische verantwoording.14 De meeste historici stellen dat film gebrekkige informatie over het verleden geeft, maar wel de interesse van het publiek kan opwekken. Historische films en boeken kunnen elkaar dus aanvullen. Films wekken de indruk dat alle feiten kenbaar zijn en de betekenis duidelijk is. Ze slagen er niet in het interpretatieve karakter van geschiedschrijving weer te geven. Films tonen niet dat historische feiten niet uit zichzelf spreken, maar dat de historicus hen moet laten spreken. Ook films kiezen een kant in het historisch debat, maar ze maken dit niet duidelijk.15
10 11 12 13 14 15
VOS, Het verleden in bewegend beeld, p. 64-69. DE WEVER, Historische films, http://users.telenet.be/michel.vanhalme/films5.htm. HERLIHY, Am I a camera?, p. 1187-1188. VOS, Het verleden in bewegend beeld, p. 147-148. HERLIHY, Am I a camera?, p. 1188-1189. TOPLIN, The Filmmaker as Historian, p. 1215-1218.
© Bart Rosseels & RoSa vzw
3
Bij de enscenering van historische feiten botst de filmmaker op enkele problemen. Ten eerste is het noodzakelijk onbekende aspecten te visualiseren. Een goed voorbeeld is het uiterlijk van Jeanne d’Arc: niemand heeft Jeanne d’Arc getekend of nauwkeurig beschreven tijdens haar leven. Maar ook als we wel afbeeldingen hebben, zoals in het geval van Elizabeth I, moet een actrice die afbeelding vervangen. De achtergrond moet opgevuld worden door randfiguren (figuranten), over wie we nauwelijks iets vernemen in de historische bronnen. Alle beschrijvingen van historische gebeurtenissen vertonen gaten, die in de film moeten opgevuld worden. Fictionele elementen moéten dus toegevoegd worden.16 Het is dus wel terecht dat onherroepelijk een hele hoop gegevens overboord gegooid moeten worden om een film te kunnen maken, maar daar staat tegenover dat film nieuwe, andere gegevens verschaft: geluiden, fysieke conflicten, Daarom heeft De Wever het aspect van enscenering landschappen, emoties.17 uitdrukkelijk opgenomen in zijn definitie.18 De meeste historici hebben tegenwoordig een voorkeur voor de geschiedtheorie van de Annales-school. Echte geschiedenis is voor hen de grote structuren, die achter de oppervlakkige gebeurtenissen verborgen zitten. Door de lineaire verhaalstructuur van film wordt echter een centrale rol toegekend aan individuen. Geschiedenis wordt in film voorgesteld als het verhaal van individuele handelingen. De grote structuren, waarnaar de Annales-historici op zoek zijn, kunnen niet onmiddellijk voorgesteld worden in film. Film kan structuren slechts suggereren via actie. Film is steeds “histoire événementielle”, de geschiedenis van de oppervlakkige feiten waar de Annales-historici zo van gruwen. Structuren blijven in film steeds verborgen. Film moet gebeurtenissen, feiten, gebruiken als vehikel om het verleden visueel te reconstrueren. Dit heeft als eigenaardig gevolg dat ook fictionele gebeurtenissen bruikbaar kunnen zijn!19 We zouden een film kunnen maken over een gezin dat uit elkaar valt door de Zwarte Dood (verzonnen personages en gebeurtenissen), en zo tegelijk een heel waarheidsgetrouw beeld geven van de impact van die vreselijke ziekte op de middeleeuwers. Het onderscheid tussen feit en fictie is in film dus niet altijd gemakkelijk te maken. Bovendien is het voor de dramatische spanning noodzakelijk de complexiteit van de historische werkelijkheid te vereenvoudigen tot een duidelijke dramatische structuur. Men laat details weg en toont enkel de meest interessante handelingen. Vaak brengt dan de oplossing van een persoonlijk probleem de oplossing voor het historisch probleem. Gebeurtenissen worden samengebald en ingekort. Men kan de loop van de gebeurtenissen wijzigen, de tijdsspanne korter maken. Men kan personages en handelingen samenvoegen. Een laatste mogelijkheid is de informatie symbolisch Een historische speelfilm zal dus onherroepelijk gedeeltelijk voorstellen.20 gefictionaliseerd zijn. De kritische historicus moet aanvaarden dat dit inherent is aan het medium. De films over Jeanne d’Arc maken bijna alle verschillende tijdssprongen tussen de sleutelmomenten in het leven van het hoofdpersonage: van de slag bij Orléans gaat het rechtstreeks naar de kroning in Reims, zeer snel volgt dan de mislukking te Parijs, vervolgens wordt ze gevangen genomen te Compiègne, waarna bijna onmiddellijk het proces van start gaat. De duur van het proces wordt niet weergegeven, maar omdat in de film Joan of Arc haar wapenmakkers van plan zijn haar te bevrijden, maar net te laat komen, lijkt het alsof het hele proces pijlsnel afgehandeld wordt, terwijl ze in werkelijkheid bijna een jaar gevangen was. In de film Elizabeth worden de meest markante gebeurtenissen allemaal gesitueerd in het begin van haar regeerperiode, wat het dramatisch effect verhoogt. Professionele historici plukken uit de chaos van de historische overblijfselen de meest solide feiten, verwerken ze tot betekenissen en presenteren ze in boeken 16
VANDENDAELE, Jeanne d’Arc in de cinema, p. 24. ROSENSTONE, History in Images, p. 1179. 18 Zie eerste alinea. 19 HERLIHY, Am I a camera?, p. 1190-1191. 20 VANDENDAELE, Jeanne d’Arc in de cinema, p. 26-27. 17
© Bart Rosseels & RoSa vzw
4
waarover gediscussieerd kan worden. Professionele historici presenteren dus een imperfect verleden. Historische films vullen de gaten in het historisch verslag en vereenvoudigen de ambiguïteiten en complexiteiten. Het resultaat prikkelt de verbeelding en lijkt een perfect verleden. Dit is, vanuit een andere hoek bekeken, de illusie van de werkelijkheid.21 De meeste historici die films hebben bekritiseerd, hebben hun oordeel gebaseerd op de historische nauwkeurigheid van de films. Dit is de manier waarop ze historische boeken beoordelen. Deze benadering is echter niet toepasbaar op films; films moeten anders beoordeeld worden. Academische geschiedschrijving is slechts één manier om het verleden te reconstrueren. Er zijn echter andere reconstructies mogelijk, zoals theologie, mythe, romans, kunst, politiek, die vaak een grotere impact hebben. Ook de historische film is een bijzondere manier om het verleden te reconstrueren. Film én boek zijn imperfecte manieren om het verleden begrijpbaar voor te stellen. In film wordt een eenduidige verhaallijn opgelegd aan complexe gebeurtenissen, vereist de dramatiek de compressie van evenementen en personaliteiten en vereist de cinematografie de invulling van gaten in het historische verhaal (zoals kleding, figuranten, stem, enz.). Ook boeken simplificeren een oneindig complexe realiteit. Het belangrijkste kenmerk van boeken is echter de afwezigheid van de driedimensionale visualisering. Het is natuurlijk absurd om boeken te bekritiseren omwille van hun cinematografische tekortkomingen. Het is even absurd films te bekritiseren omdat ze niet voldoen aan de vereisten van de academische geschiedschrijving.22 De films die in deze presentatie besproken worden, zullen dan ook niet veroordeeld worden omwille van de filmische aanpassingen, zoals hierboven beschreven. Films moeten anders geëvalueerd worden dan boeken. Hun doel is entertainment. Films proberen niet de nauwkeurigheid van historische boeken te halen. Films kunnen geen alternatieve gezichtspunten aanbieden, bronnen citeren of een kritische methodologie gebruiken, anders faalt de film cinematografisch. De film moet in de eerste plaats aan cinematografische eisen in plaats van historische nauwkeurigheid voldoen. Films kunnen wel vrijuit speculeren over het verleden omdat ze niet gebonden Elk medium heeft zijn eigen unieke zijn aan de noodzaak van een bewijs.23 mogelijkheden tot representatie. Een combinatie van woorden en beelden maakt het verleden levendiger. Bij het visueel medium zijn de visuele en emotionele gegevens sterker dan de analytische. Film gaat dus veel meer suggestief te werk.24 Films vertellen een verhaal. Verhalen zijn niet typisch voor films. Een verhaal onderscheidt zich van de realiteit door het feit dat het een begin en een einde heeft. We kunnen een verhaal definiëren als een keten van gebeurtenissen met een begin en een einde, die in een bepaald verband staan in tijd en ruimte. Deze definitie van het verhaal onderscheidt het verhaal van de tekst en de beeldvorming. De beeldvorming is de mentale voorstelling die in het hoofd van de kijker over dat verhaal wordt gevormd. Die voorstelling bevat ook de gevolgtrekkingen en vooronderstellingen van de getoonde gebeurtenissen. Een beeldvorming kan op verschillende manieren worden verhaald. Elk verhaal kan door verschillende media verteld worden. De concrete neerslag van het verhaal in een medium is de tekst.25 Vvia een andere weg komen we terug op ons beginpunt uit: het onderscheid tussen tekst, verhaal en beeldvorming is analoog aan het onderscheid tussen cinematografische, narratieve en symbolische analyse. Het is ondertussen duidelijk geworden dat het verhaal in de film gehoorzaamt aan de cinematografische eisen van dramatiek en spanning en niet aan de historische eisen van nauwkeurigheid en objectiviteit. Dus mogen we het verhaal niet veroordelen omwille van zijn historische onnauwkeurigheid. We kunnen wel de beeldvorming analyseren en vergelijken met de 21 CARNES, Past imperfect, p. 9-10. 22 HALSALL, Thinking about historical film; http://www.unf.edu/classes/medieval/film/thinkingabouthistoricalfilm.htm 23 ABERTH, A Knight at the Movies, p. VIII-IX. 24 ROSENSTONE, History in Images, p. 1179. 25 VOS, Het verleden in bewegend beeld, p. 63-64.
© Bart Rosseels & RoSa vzw
5
beeldvorming in historische boeken. In deze verhandeling zal onderzocht worden of filmteksten, die hetzelfde verhaal vertellen van een historische vrouw, ook hetzelfde beeld vormen van dat personage. Is het dan wel gepast historische films te bekritiseren in een geschreven verhandeling? Ja, want film heeft, als visueel medium, het grote voordeel dat het de visuele aspecten van de geschiedenis kan voorstellen, maar heeft het nadeel dat het niet de methoden van de geschiedschrijving kan volgen en daarom geen kritische zelfreflectie biedt. Het gevolg van deze beperking is dat kritiek in een ander medium moet gebracht worden, een verbaal medium.26 Een verbaal medium (zoals deze presentatie) maakt ook vaak gebruik van het visuele en neemt afbeeldingen op tussen de woorden. In een verbaal medium worden beelden echter gebruikt als illustraties bij het geschreven discours; in films vormen de beelden zelf het (historische) discours en wordt het verbale gebruikt als aanvulling.27
26 27
HERLIHY, Am I a camera?, p. 1192. WHITE, Historiography and Historiophoty, p. 1194.
© Bart Rosseels & RoSa vzw
6