Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel
Jaarverslag 2014
Dit jaarverslag is een uitgave van Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel Administrateur Syntrus Achmea Pensioenbeheer Postbus 3183, 3502 GD Utrecht Telefoon: 030 245 39 99 datum 18 juni 2015
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag van de Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel (hierna: VPTECH) over het boekjaar 2014. Dit verslag is verdeeld in het jaarverslag, de jaarrekening en overige gegevens. Eerst ziet u een overzicht van de kerncijfers van het fonds. In het eerste hoofdstuk worden onder andere de doelstelling van het fonds, het profiel van de organisatie en de samenstelling van de statutaire organen weergegeven. In het tweede hoofdstuk wordt u geïnformeerd over ontwikkelingen die in 2014 belangrijk waren voor het fonds en die het bestuur heeft besproken. Het financieel beleid is in het derde hoofdstuk beschreven. Vervolgens leest u in hoofdstuk vier welke ontwikkelingen er in het verslagjaar waren die betrekking hadden op de uitvoering van de vroegpensioenregeling. In het vijfde hoofdstuk leest u wat de bevindingen zijn van het verantwoordingsorgaan over het jaarverslag. In hoofdstuk zes treft u het verslag van de raad van toezicht aan. In de jaarrekening worden het fondsvermogen en de mutaties daarin gedurende het jaar 2014 gepresenteerd en wordt een toelichting gegeven op de grondslagen voor de waardering en de mutaties in de beleggingsportefeuille. Ook de staat van baten en lasten wordt besproken. Onder overige gegevens treft u tot slot de actuariële verklaring en de controleverklaring aan. Daarnaast zijn in dit hoofdstuk de gebeurtenissen na balansdatum met belangrijke financiële gevolgen voor het fonds weergegeven. Ook in 2014 stond het onderwerp pensioen om diverse redenen – het aanhouden van de financiële crisis, de dekkingsgraad, de aanpassingen aan het Financieel Toetsingskader en de fiscale behandeling van pensioenen en de invoering van de wet versterking bestuur pensioenfondsen door het kabinet – in het middelpunt van de belangstelling. De rente is in 2014 op een zeer laag niveau gebleven, maar de beleggingen rendeerden goed. Het bestuur heeft de verrichtingen van de vermogensbeheerders nauwlettend gevolgd en regelmatig de mogelijkheden besproken om enerzijds de risico’s zoveel mogelijk te beperken en anderzijds een zo hoog mogelijk beleggingsrendement te verkrijgen. In het verslagjaar heeft het bestuur zich opnieuw gebogen over de toekomst van het fonds. Enkele jaren geleden heeft het bestuur al een beleid ingezet waarbij de kosten van het fonds zo beperkt mogelijk worden gehouden. Door de steeds verder toenemende eisen die aan het besturen van een pensioenfonds worden gesteld, nemen de kosten van het in standhouden ervan toch alsmaar toe. Eind 2012 heeft het bestuur een werkgroep ingesteld die de toekomstalternatieven op een rij zet en de meest geëigende opties verder uitwerkt. Begin 2013 heeft het bestuur de mogelijkheid onderzocht om het fonds over te dragen aan een verzekeraar, maar dit leidde niet tot acceptabele uitkomsten. Vervolgens heeft het bestuur stappen gezet om de mogelijkheden van een aansluiting bij een ander fonds te onderzoeken. Gedurende 2014 is dit onderzoek voortgezet. Uitgangspunt is en blijft het belang van de deelnemers van het fonds. Het bestuur stelde het jaarverslag 2014 en de daarbij behorende staten voor DNB vast op 18 juni 2015. Het bestuur wil hierbij dank uitspreken aan iedereen, die zich in 2014 heeft ingezet voor het pensioenfonds. Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 18 juni 2015 De heer Th. van Diem, voorzitter
Mevr. L.I. Kleijer-Blok, secretaris
De heer H.C. Mol
De heer C.J.M. de Wit
De heer H.W.T. de Vaan
1
Inhoud 1 1.1 1.2 1.3
Het fonds Over het fonds Het bestuur Uitbesteding
5 5 5 8
2
Visie, missie en strategie
10
3
Verslag van het bestuur
11
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
Goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) Financieel beleid Overige bestuursbesluiten Communicatie Kosten uitvoering pensioenregeling Belangrijke pensioenontwikkelingen Actuariële analyse Beleggingen Risicomanagement
11 13 14 16 17 19 21 22 24
4
Uitvoering van de pensioenregeling
26
4.1 4.2 4.3
Inleiding De kenmerken van de vroegpensioenregeling Wijzigingen statuten en reglementen
26 26 26
5
Verantwoordingsorgaan
27
5.1 5.2
Oordeel 2014 Reactie van het bestuur op het oordeel van het Verantwoordingsorgaan
27 28
6
Raad van Toezicht
29
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Inleiding Observaties Aanbevelingen Bestuurlijk functioneren Goedkeuringen voorgenomen besluiten Reactie van het bestuur op het verslag van de Raad van Toezicht
29 30 30 31 31 31
7
Jaarrekening
32
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
Balans per 31 december Staat van baten en lasten over 2014 Kasstroomoverzicht Grondslagen voor waardering en resultaat Toelichting op de balans Toelichting op de staat van baten en lasten
33 34 35 36 44 60
2
8
Overige gegevens
64
8.1 8.2 8.3 8.4
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
65 66 67 69
3
Kerncijfers (bedragen x EUR 1.000) 2014
2013
2012
2011
2010
43.708
44.864
45.475
46.693
49.509
166
71
85
386
1.049
1.686
1.642
2.153
2.158
2.324
307.494
273.367
291.419
300.362
279.724
21.525
24.603
26.228
0
0
Spaarfonds gemoedsbezwaarden
21
18
17
15
13
Pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
32
29
26
37
32
380.023
321.532
333.989
298.712
294.660
Dekkingsgraadpercentage nominaal per 31 december
116
108
105
99
105
Beleidsdekkingsgraad (met ingang van 2014)
112
8.911
10.524
12.336
14.715
15.257
0
0
0
0
0
721
389
664
2.575
6.555
377.233
321.401
332.916
298.000
289.043
8.438
16.047
16.111
18.559
18.532
28.331
20.045
61.637
58.498
70.920
340.336
285.257
255.128
220.910
198.034
128
52
40
8
1.296
0
0
0
25
261
0
0
0
0
0
22,2
2,4
17,4
8,1
11,2
KERNGEGEVENS (bedragen ultimo x € 1.000)
Aantallen Aantal niet actieve deelnemers Waardeoverdrachten Pensioengerechtigden
Bedragen Technische voorzieningen: Pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
Overige technische voorzieningen Voorziening excassokosten
Vermogen
Uitkeringen incl. afkoop wegens gering bedrag
Waardeoverdrachten: Inkomend Uitgaand
Totaal belegd vermogen (actuele waarde), waarvan Hypothecaire leningen Aandelen Obligaties (tot en met 2012 incl. LDI-pools) Overige beleggingen (rekening-courant vermogensbeheer) Overige beleggingen (derivaten)
Percentages Indexatie per 1 januari Rendementspercentage
4
1
Het fonds
1.1
Over het fonds
Naam en vestigingsplaats De Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel (hierna het fonds of het VPTECH) is opgericht op 13 augustus 1999 en is gevestigd in Amsterdam. De stichting is bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven onder nummer 34119468. Het fonds is een vroegpensioenfonds en is niet aangesloten bij een koepelorganisatie. De statuten zijn voor het laatst gewijzigd per 1 juli 2014. Doelstelling Het doel van het fonds is om nu en in de toekomst aanspraken toe te kennen op een tijdelijk ouderdomspensioen (vroegpensioen). Om dit doel te bereiken heeft het fonds van 2000 tot 2006 premies geïnd bij de aangesloten ondernemingen en beheert en belegt het fonds de verkregen gelden. Samenwerkende organisaties De volgende organisaties benoemen leden in het bestuur van het fonds. Twee leden van het bestuur worden benoemd door de werkgeversorganisatie: Vereniging Werkgevers Technische Groothandel (WTG) Twee leden van het bestuur worden benoemd door de werknemersorganisaties: CNV Dienstenbond FNV Bondgenoten De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening Eén lid van het bestuur, de vertegenwoordiger van de vroegpensioengerechtigden, wordt door verkiezingen gekozen.
1.2
Het bestuur
Samenstelling bestuur Het paritaire bestuur is op 31 december 2014 als volgt samengesteld: Leden werkgevers
Organisatie
De heer Th. van Diem,
WTG
voorzitter De heer H.C. Mol
WTG
5
Leden werknemers
Organisatie
Mevrouw L.I. Kleijer-Blok,
FNV Bondgenoten
secretaris De heer H.W.T. de Vaan
CNV Dienstenbond
Lid namens
Door verkiezingen
vroegpensioengerechtigden
benoemd
de heer C.J.M. de Wit
Het verheugt het bestuur te kunnen melden dat het bestuur gedurende het jaar 2014 voltallig is geweest. Het dagelijks bestuur, voorzitter en secretaris, vertegenwoordigt het fonds in en buiten rechte. Het bestuur is belast met de leiding, het algemene beleid en het beheer van het fonds. Er is een rooster van aftreden opgesteld. De bestuursleden worden voor 4 jaar benoemd en mogen maximaal tweemaal worden herbenoemd. Het bestuur heeft in 2013 besloten om zich te laten bijstaan door een directeur bestuursbureau. Hiervoor is per 1 augustus 2013 de heer J. Suarez Menendez aangetrokken. Vergaderdata Het bestuur heeft in 2014 elf keer vergaderd. Bestuurlijke commissie Het fonds heeft een aantal bestuurlijke commissies ingesteld. Deze commissies doen voorbereidend werk in kwesties waarover het bestuur een besluit moet nemen. Zij kunnen in de voorbereidingsfase dieper ingaan op de achtergronden en consequenties van te nemen beleidsbeslissingen. Tevens kan voor verdere uitvoering van besluiten een specifiek mandaat aan de commissies worden verleend. De leden van de bestuurlijke commissies kunnen zich laten bijstaan door externe deskundigen. Beleggingsadviescommissie Het bestuur heeft in 2012 besloten de werkzaamheden van deze commissie op te schorten. Voor het fonds betekenen de beleggingsopbrengsten de enige bron van inkomsten. Het vermogensbeheer en het beleggingsbeleid zijn daarmee van eminent belang voor het fonds. Het bestuur is dan ook van oordeel dat alle discussies op dit gebied door het volledige bestuur gevoerd en de besluitvorming door het volledige bestuur gedragen dient te worden. Deze werkwijze bevalt het bestuur zodanig goed dat het bestuur in 2014 heeft besloten om deze commissie definitief op te heffen. In 2014 waren de volgende bestuurlijke commissies werkzaam. Jaarwerkcommissie De jaarwerkcommissie ziet erop toe dat het jaarverslag tijdig aan het bestuur wordt voorgelegd. De werkgroep heeft het jaarverslag voorbereid, begeleidt de totstandkoming van het jaarverslag en bespreekt het concept jaarverslag met Syntrus Achmea, de actuaris en de externe accountant. Daarnaast adviseert de werkgroep het bestuur over het vaststellen van het jaarverslag. De werkgroep heeft na afloop het proces geëvalueerd. In het bestuur is vastgesteld dat het jaarwerkproces een goedlopend proces is. Dit geldt overigens ook voor het jaarwerk van 2014. De werkgroep jaarwerk is in het verslagjaar twee keer bijeen geweest.
6
De werkgroep jaarwerk bestond op 31 december 2014 uit de volgende personen: De heer Th. van Diem, voorzitter bestuur De heer H.C. Mol, bestuurslid De heer J. Suarez Menendez, neemt deel als adviseur. Crisiscommissie Het bestuur heeft een crisiscommissie ingesteld, bestaande uit de voorzitter en secretaris van het bestuur. De commissie adviseert het bestuur in een crisissituatie over op korte termijn te nemen (nood)maatregelen als omschreven in het financieel crisisplan van het fonds. De crisiscommissie bestond op 31 december 2014 uit de volgende personen: De heer Th. van Diem, voorzitter bestuur Mevrouw L.I. Kleijer-Blok, secretaris bestuur De heer C.J.M. de Wit, bestuurslid met aandachtsgebied beleggingen De heer J. Suarez Menendez, neemt deel als adviseur. Commissie van Advies De Commissie van Advies treedt op als geschillencommissie ingeval een deelnemer het niet eens is met een beslissing van het bestuur. Het kan hierbij gaan om beslissingen inzake toelating, uitkering of het vervallen van deelnemerschap. Beroep is ook mogelijk, indien de deelnemer meent dat hij op een of andere wijze benadeeld wordt door een genomen beslissing. Lid werkgevers: R. Höppener Lid werknemers: Mw. J.A.M. Bergervoet Onafhankelijk lid: Mr. N. Ruiter, voorzitter In het jaar 2014 heeft niemand zich tot de Commissie van Advies gericht. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is per 31 december 2014 als volgt samengesteld: H. Brugman (FNV Bondgenoten), F.A. Koolbergen (CNV Dienstenbond), A. Uithol (WTG). De leden van het verantwoordingsorgaan worden voor een periode van vier jaar benoemd. Het verantwoordingsorgaan vergaderde in 2014 vier keer. Daarnaast heeft zij ook 1,5 studiedagen gevolgd. Het verantwoordingsorgaan heeft momenteel twee vacatures, er zijn verschillende initiatieven gestart om de vacatures ingevuld te krijgen. Maar deze hebben nog geen resultaten opgeleverd.
7
Raad van toezicht De raad van toezicht bestaat uit drie onafhankelijke personen. De raad van toezicht spreekt minimaal twee keer per jaar met het bestuur. De raad van toezicht is belast met het intern toezicht op het functioneren van het bestuur en kijkt daarbij ook met name naar het integrale risicomanagement en de evenwichtige belangenafweging in de besluitvorming. De raad van toezicht is per 31 december 2014 als volgt samengesteld: R.P. Waals, aandachtsgebied beleggingen S.F.T. Bottinga, aandachtsgebied risicomanagement A.H.M. Wouters, voorzitter De leden van de raad van toezicht worden voor een periode van vier jaar benoemd. De raad van toezicht vergaderde in 2014 vier keer.
1.3
Uitbesteding
Het bestuur is verantwoordelijk voor het beleid en voor de uitvoering van de vroegpensioenregeling. Het bestuur heeft het pensioenbeheer en het vermogensbeheer uitbesteed aan uitvoeringsorganisaties. Pensioenbeheer Het bestuur heeft in 2013 met meerdere partijen onderhandelingen gevoerd voor de uitvoering van de pensioenadministratie vanaf 2014. Uiteindelijk heeft het bestuur een nieuwe overeenkomst voor onbepaalde tijd gesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Dit contract is jaarlijks opzegbaar per einde kalenderjaar met een opzegtermijn van zes maanden. In een afzonderlijke overeenkomst zijn afspraken vastgelegd over de kwaliteit van de dienstverlening. Syntrus Achmea rapporteert elk kwartaal over de realisatie van de afspraken. Vermogensbeheer Voor de uitvoering van het vermogensbeheer heeft het bestuur met F&C Nederland B.V. een overeenkomst gesloten voor onbepaalde tijd, met een opzegtermijn van 12 maanden. F&C rapporteert maandelijks over de resultaten van de beleggingen. Het bestuur heeft deze overeenkomst per 1 januari 2014 ingrijpend gewijzigd in verband met het gewijzigde beleggingsbeleid. Het bestuur heeft ten behoeve van de hypothekenportefeuille van het fonds een overeenkomst gesloten met Syntrus Achmea Vastgoed B.V.. Syntrus Achmea Vastgoed rapporteert eveneens maandelijks over de resultaten. De positie in het particuliere hypothekenfonds is begin januari 2014 verkocht, waardoor alleen de positie in het zakelijke hypothekenfonds resteert. Bewaarneming Voor de bewaarneming van de nieuwe portefeuille staatsobligaties, per 4 december 2013, heeft het bestuur een overeenkomst gesloten met Kas Bank N.V. waarbij deze is aangesteld als custodian. Kas Bank rapporteert maandelijks over de resultaten van de portefeuille. In overeenkomsten zijn de activiteiten van de vermogensbeheerders en custodian vastgelegd.
8
Uitvoeringsorganisaties Administratie en bestuursondersteuning Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Rijnzathe 10 3454 PV De Meern Vermogensbeheer F&C Nederland B.V. Jachthavenweg 109k 1081 KM Amsterdam Syntrus Achmea Real Estate & Finance Gatwickstraat 1 1043 GK Amsterdam Custodian Kas Bank N.V. Nieuwezijds Voorburgwal 225 1012 RL Amsterdam Adviseurs Beleggingsadviseur Sprenkels & Verschuren De heer ir. R. van Asselt Haaksbergweg 13 1101 BP Amsterdam Onafhankelijk accountant PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. De heer drs. H.C. van der Rijst RA Thomas R. Malthusstraat 5 1066 JR Amsterdam
Certificerend actuaris Triple A - Risk Finance Certification De heer drs. P.H.A. Heesterbeek AAG Hoogoorddreef 7 1101 BA Amsterdam
Compliance officer KPMG Integrity & Investigation Services De heer M. van Rossum Laan van Langerhuize 1 1186 DS Amstelveen
9
2
Visie, missie en strategie
Toekomstvisie Om een zo verantwoord mogelijk beleid te kunnen voeren is het bestuur al in 2009 gestart met het uitvoeren van een onderzoek naar de toekomstmogelijkheden van het fonds. Toentertijd werd besloten vooralsnog door te gaan als zelfstandig fonds, waarbij de nadruk zou worden gelegd op kostenreductie en verbetering van rendementen. Omdat de bestuurlijke kosten eerder hoger dan lager zullen worden en het vermogen alleen maar afneemt is nader onderzoek naar alternatieven voor de huidige structuur eind 2012 weer in gang gezet. Die alternatieven zijn: de vroegpensioenaanspraken onder te brengen bij een verzekeraar of aansluiting te zoeken bij een ander fonds. Het bestuur heeft een stappenplan opgesteld om een mogelijke overdracht te kunnen realiseren. Begin 2013 is de mogelijkheid tot overdracht aan een verzekeraar onderzocht, maar dit heeft geen acceptabele uitkomsten opgeleverd. Uit de verzekeringsmarkt kwam slechts één reële offerte op tafel en dit aanbod was zo mager dat de kans voor deelnemers om in de toekomst nog enige indexatie te kunnen ontvangen voorgoed verleden tijd was. Vervolgens zijn in de 2e helft van 2013 de eerste verkenningen gedaan van de mogelijkheid om aan te sluiten bij andere pensioenfondsen. Hierbij toetst het bestuur kritisch of en hoe een aansluiting in het belang is van de deelnemers. Het bestuur hanteert hierbij criteria ten aanzien van kosten, indexatiekansen en zekerheid en continuïteit voor de korte- en lange termijn. In 2014 is, na een initiële selectie, besloten om met twee grote pensioenfondsen verder te praten. Beide fondsen stonden welwillend tegenover een aansluiting van VPTECH, maar uit de analyse bleek helaas dat er geen hele duidelijke voordelen zijn voor de deelnemers bij een aansluiting maar wel zichtbare nadelen. Het bestuur heeft derhalve besloten om af te zien van een aansluiting bij deze fondsen en houdt haar oren en ogen open voor nieuwe aansluitmogelijkheden. Het thema toekomst staat twee keer per jaar op de agenda van het bestuur. Missie en strategie Tijdens de op 14 december 2012 gehouden zelfevaluatie heeft het bestuur nogmaals bevestigd dat de missie is en blijft het binnen de beperkingen, waarmee een gesloten fonds te maken heeft, zo goed mogelijk waarborgen van de nominale aanspraken van de deelnemers. Aangezien de beleggingen de enige bron van inkomsten zijn zal deze missie in het strategisch beleggingsbeleid zijn uitwerking moeten vinden. Gedurende 2013 heeft VPTECH een enquête gehouden onder de deelnemers naar de risicobereidheid van de deelnemers. De risicobereidheid van de deelnemers is te duiden als zeer gering en het bestuur heeft zich hierbij aangesloten. In de tweede helft van 2013 heeft het bestuur de beleggingsstrategie herijkt op de realisatie van deze missie en de uitkomsten van de enquête. Vervolgens heeft het bestuur stappen gezet om het beleggingsbeleid hier op aan te passen. Eind 2013 is hier invulling aan gegeven middels het inrichten van een volledige match van alle toekomstige kasstromen door middel van een portefeuille van staatsobligaties van Eurolanden met een hoge creditrating.
10
3
Verslag van het bestuur
De inzet van de nieuwe strategie van het bestuur was om de kosten te verlagen en de zekerheid voor de deelnemers te verhogen. Het verheugt het bestuur te kunnen melden dat die inzet is geslaagd in 2014. De ingezette strategie heeft goed gefunctioneerd. De dekkingsgraad is gestegen en tegelijkertijd is de nominale zekerheid voor de deelnemers op korte- en lange termijn verhoogd, door de implementatie van de cash-flow match. De kosten voor de uitvoering van het vermogensbeheer en de pensioenadministratie zijn verlaagd. Het korte-en langetermijnherstelplan zijn beëindigd. In het verslagjaar kwam het bestuur 11 maal in vergadering bijeen. In dit hoofdstuk wordt een aantal gebeurtenissen en besluiten van het bestuur kort weergegeven.
3.1
Goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance)
In de afgelopen jaren zijn steeds meer richtlijnen en regels opgesteld om het bestuur te ondersteunen bij goed bestuur. Zo heeft de Stichting van de Arbeid (STAR) samen met de Pensioenfederatie in 2013 de ‘Code Pensioenfondsen’ gepubliceerd, welke de eerder door de STAR gepubliceerde ‘principes voor goed pensioenfondsbestuur’ vervangt, en is de code Tabaksblat van belang voor het beleggingsbeleid. Deze richtlijnen bieden kaders voor zorgvuldig bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid, openheid en communicatie. Het bestuur leeft de Code Pensioenfondsen na en heeft deze ook al grotendeels geïmplementeerd. Er zijn nog een paar onderdelen waarvan de implementatie gedurende 2015 wordt afgerond. Dit betreft de volgende onderwerpen: •
Het integraal risicomanagement, het bestuur heeft hier in 2014 intensief in geïnvesteerd en er zijn grote stappen gemaakt op dit terrein. Het bestuur heeft echter aanvullende stappen gezet in de doorontwikkeling van het risicomanagement van de niet-financiële risico’s en verwacht dit project in 2015 af te ronden.
•
Het meten van de effectiviteit van de communicatie. Als een gesloten fonds dat voor 95% uit slapers bestaat, is het meten van communicatieeffectiviteit geen eenvoudige opgave. Het bestuur verricht nog onderzoek naar de haalbaarheid en een analyse van de kosten/baten afweging van dit onderdeel van de code bij ons fonds.
•
Diversiteitsbeleid zal nog nader worden uitgewerkt in 2015. Het bestuur stelt wel vast dat binnen de gremia van het bestuur en/of het verantwoordingsorgaan en/of de raad van toezicht, momenteel één vrouwelijk lid en één lid jonger dan 40 jaar aanwezig is.
•
Voor de onderdelen klokkenluidersregeling, permanente educatie, sanctie beleid, externe begeleiding bij de zelfevaluatie van het bestuur en de raad van toezicht en diversiteitsbeleid zal het bestuur de beleidslijnen expliciteren en schriftelijk vastleggen in 2015.
Nieuwe regels voor governance en medezeggenschap Het kabinet heeft de regels over governance en medezeggenschap voor pensioenfondsen integraal herzien. De Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen (WVBP) is breder en heeft de wet over pensioengerechtigden in het bestuur van pensioenfondsen vervangen. Pensioengerechtigden krijgen het recht om mee te besturen bij bedrijfstakpensioenfondsen en besturen moeten kiezen uit een van de voorgeschreven bestuursmodellen. Pensioenfondsen hadden vervolgens tot 1 juli 2014 de tijd om aan de wet te voldoen. Het bestuur heeft gekozen voor het paritaire model, waarbij één zetel beschikbaar komt voor de vroegpensioengerechtigden en geen onafhankelijken worden toegevoegd. De deelnemersraad en de visitatiecommissie verdwijnen, maar het verantwoordingsorgaan en de raad van toezicht zullen het intern toezicht invullen in de nieuwe opzet. Het bestuur heeft de implementatie van de nieuwe governance structuur voor de deadline van 1 juli 2014 succesvol afgerond. Het bestuur heeft een transparantiedocument opgesteld waarin de governance is beschreven.
11
Deskundigheidsbevordering Op 1 januari 2011 is de Beleidsregel deskundigheid 2011 van DNB en de AFM in werking getreden in 2012 is deze opgevolgd door de Beleidsregel geschiktheid. De benoemende organisaties dienen competente en deskundige bestuursleden voor te dragen. Het bestuur heeft een functieprofiel en een bestuurdersprofiel opgesteld dat voorafgaand aan de benoeming naar de benoemende organisatie wordt gestuurd. Aan de hand van scores dient door de benoemende organisatie te worden aangegeven of de beoogde opvolger aan het functieprofiel voldoet. De score en de motivering geven VPTECH een beeld van de beoogd opvolger en biedt haar de mogelijkheid om een oordeel te geven of de persoon al dan niet past of opleiding behoeft. De deskundigheid van de bestuursleden wordt op de volgende aandachtsgebieden via een self assessment getoetst: 1.
Het besturen van een organisatie
2.
Relevante wet- en regelgeving
3.
Pensioenregelingen en pensioensoorten
4
Financiële aspecten (vermogensbeheer, actuariële aspecten)
5.
Administratieve organisatie en interne controle
6.
Uitbesteden van werkzaamheden
7.
Communicatie
De uitkomsten zijn vastgelegd in de deskundigheidsmatrix. Het bestuur hanteert als uitgangspunt dat per onderwerp ten minste twee bestuursleden voldoende deskundig zijn. Zelfevaluatie Het bestuur heeft een procedure vastgesteld voor een periodieke zelfevaluatie. Het gaat om het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden afzonderlijk. Doel van de zelfevaluatie is de kwaliteit van het bestuur in stand te houden en daar waar nodig te verbeteren. Het bestuur houdt ieder jaar een zelfevaluatie. Het bestuur heeft op 2 december 2014 een zelfevaluatie gedaan. Hierbij is tevens de portefeuilleverdeling en taakvervulling tegen het licht gehouden. Minstens één keer in de twee jaar zal het bestuur de zelfevaluatie doen onder externe begeleiding, dit zal in 2015 het geval zijn. Per 2015 heeft het bestuur de volgende verdeling van aandachtsgebieden vastgesteld: - Jaarwerk en administrieve organisatie & interne controle, de heer Th. van Diem (tekst) en de heer H.C. Mol (cijfermatig) - Uitbesteding, de heer H.W.T. de Vaan - Vermogensbeheer, de heer C.J.M. de Wit - Risicomanagement en Governance, de heer Th. van Diem - Communicatie, mevrouw L.I. Kleijer-Blok De bestuursleden kunnen desgewenst bij bepaalde onderwerpen andere bestuursleden of externe adviseurs betrekken. Gedragscode VPTECH heeft een gedragscode. Deze gedragscode maakt deel uit van het gevoerde integriteitbeleid. De gedragscode geeft regels en richtlijnen voor alle bestuursleden, de directeur bestuursbureau en de leden van de raad van toezicht: -
ter voorkoming van verstrengeling van belangen;
-
ter vermijding van verspreiding en misbruik van vertrouwelijke informatie;
-
ter voorkoming van koersmanipulatie.
De externe compliance officer, KPMG, ziet er op toe dat een ieder handelt conform de gedragscode. Het bestuur heeft bevestigd dat er binnen het bestuur geen sprake is van insiders en dat zaken die onder de meldingsplicht of toestemming vallen worden gemeld aan de compliance officer respectievelijk aan voorzitter en
12
secretaris. Geen van de bestuursleden heeft een nevenfunctie die mogelijk zou kunnen conflicteren met het bestuurslidmaatschap. Alle bestuursleden, de directeur bestuursbureau en de leden van de raad van toezicht tekenen jaarlijks een verklaring waarin zij aangeven of zij de gedragscode hebben nageleefd en rapporteren hierover aan de compliance officer. Jaarlijks rapporteert de compliance officer over de uitgevoerde werkzaamheden in het kader van de compliance functie. De rapportage over 2013 is in de bestuursvergadering van 22 april 2014 behandeld. De compliance officer heeft geen overtredingen geconstateerd en het bestuur heeft conform de gedragscode gehandeld. Klachten-/geschillenprocedure VPTECH heeft een klachten-/geschillenprocedure. In de procedure staat beschreven wat de rechten en plichten zijn van de belanghebbenden en hoe de procedure verloopt. Een belanghebbende kan zich gedurende de procedure achtereenvolgens wenden tot de administrateur, het bestuur, de geschillencommissie en de ombudsman pensioenen. In 2014 zijn er geen klachten- of geschillenprocedures geweest.
3.2
Financieel beleid
Herstelplan Vanwege de ontstane situatie van onderdekking heeft het bestuur van de VPTECH in het eerste kwartaal van 2009 zowel een korte- als een langetermijnherstelplan opgesteld en ingediend bij DNB. Nadat het bestuur in de verplichtingen van het pensioenfonds een afdoende voorziening had opgenomen voor de toekomstige kosten van uitvoering van de regeling, heeft DNB de herstelplannen in december 2009 goedgekeurd. Het fonds evalueert aan het einde van elk boekjaar zijn herstelplan om vast te stellen of het herstel van het fonds verloopt volgens het ingediende plan. Evaluatie herstelplan 2013 en ontwikkeling in 2014 Het bestuur heeft het herstelplan opnieuw geëvalueerd en de evaluatie ingediend bij DNB. De conclusie van de evaluatie is dat het VPTECH ultimo 2013 uit de situatie van reservetekort is. Het herstel is voorspoedig verlopen. De dekkingsgraad ultimo 2013 van 107,9% ligt boven de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104%. DNB heeft inmiddels in 2014 laten weten dat het kortetermijnherstelplan als beëindigd kan worden beschouwd per 31 december 2013. Dit betekent dat er dus geen sprake meer is van een situatie van onderdekking. VPTECH heeft haar financiële positie hersteld zonder dat het de aanspraken heeft moeten korten. De financiële ruimte was ultimo 2013 echter niet voldoende om in 2014 toeslag te verlenen. De dekkingsgraad heeft zich gedurende 2014 positief ontwikkeld, wat er toe heeft geleid dat per 30 juni 2014 ook het langetermijnherstelplan als beëindigd beschouwd kan worden. Er is dus ook geen sprake meer van een reservetekort. De dekkingsgraad ultimo 2014 bedroeg 115,5%. Crisisplan Het financieel crisisplan geeft een beschrijving van maatregelen die een fonds op korte termijn zou kunnen inzetten indien de dekkingsgraad zich bevindt op of zich snel beweegt richting kritische waarden, waardoor het realiseren van de doelstelling van het pensioenfonds in gevaar komt. Het bestuur heeft een crisiscommissie ingesteld, die bij het voordoen van een crisis meteen bij elkaar komt. Gedurende 2014 heeft zich geen crisissituatie voorgedaan. Financiële rapportage Het bestuur ontvangt ieder kwartaal de financiële rapportage van VPTECH. Deze rapportages worden uitgebreid in de bestuursvergaderingen toegelicht en besproken. In de financiële rapportage zijn een verkorte balans, de verkorte baten en lasten en een specificatie van de pensioenbeheerkosten opgenomen. Met deze rapportage heeft het bestuur direct inzicht in de beheersbare kosten van VPTECH die afgezet worden tegen een jaarlijks vastgesteld budget.
13
Actuariële en bedrijfstechnische nota Het bestuur heeft haar beleid verwoord in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het bestuur heeft de ABTN in 2014 aangepast in verband met de gewijzigde wetgeving. Aanpassen kostenvoorziening VPTECH is een gesloten fonds. De kostenvoorziening is een belangrijk uitgangspunt. De certificerende actuaris heeft het bestuur geadviseerd om jaarlijks de hoogte van de kostenvoorziening te herijken, aangezien VPTECH geen premieinkomsten heeft en daardoor een goede inschatting van de kostenvoorziening uitermate belangrijk is. Het bestuur onderkent dit advies en heeft in 2013 haar beleid hierop aangepast in de ABTN. De voorziening is door het bestuur herijkt, waarbij rekening wordt gehouden met de notitie van DNB inzake kostenvoorzieningen. De kostenvoorziening was in 2013 nog vastgesteld op 9% van de technische voorziening. De kostenvoorziening is ultimo 2014 bepaald door de verwachte toekomstige kosten contant te maken op basis van de door DNB vastgestelde rentetermijnstructuur. De herijking heeft geleid tot een aanpassing in de kostenvoorziening in 2014. De voorziening wordt jaarlijks herijkt. Vaststelling jaarverslag 2013 Het bestuur heeft in de vergadering van 24 juni 2014 de jaarrekening van VPTECH over het jaar 2013 goedgekeurd en vastgesteld en de verslagstaten, conform de richtlijnen, vóór 1 juli 2014 bij DNB gedeponeerd. Continuïteitsanalyse en ALM-studie Het bestuur heeft in 2013 een ALM-studie laten verrichten. Aanleiding hiervoor was de uitkomst van de herijking van de strategie van het fonds. De ALM uitkomsten onderbouwden het idee van het bestuur om de kasstromen van de verplichtingen volledig te matchen met staatsobligaties. De ALM-studie laat zien dat hiermee de zekerheid voor de deelnemers over het verkrijgen van hun opgebouwde rechten groter word doordat er minder beleggingsrisico’s worden genomen. Verrassend is wel dat de indexatiekansen nog behoorlijk te noemen zijn, ondanks het feit dat minder beleggingsrisico’s worden genomen. De ALM-studie onderschrijft dat de strategie goed aansluit op de missie van het fonds. Aanpassing sterftegrondslagen Het bestuur past de volgende beleidsregels toe inzake het aanpassen van sterftegrondslagen. Iedere twee jaar komen van het Actuarieel Genootschap nieuwe overlevingstafels beschikbaar, deze worden vervolgens toegepast door het fonds. De ervaringssterfte wordt om de drie jaar herijkt. In 2014 heeft het Actuarieel Genootschap nieuwe overlevingstafels uitgebracht. Conform de beleidsregels past het bestuur de nieuwste overlevingstafels toe. De ervaringssterfte is niet herijkt, de laatste herijking dateert uit 2012 en is nog voldoende actueel. Premiebeleid VPTECH heft geen premie meer voor de uitvoering van de regeling. Dit betekent dat er geen sprake is van feitelijke, gedempte kostendekkende en kostendekkende premie. Aanwijzingen DNB VPTECH heeft in het verslagjaar geen aanwijzingen of boetes gekregen van DNB.
3.3
Overige bestuursbesluiten
Onderzoek naar mogelijkheden tot overdracht aan een bedrijfstakpensioenfonds. Het bestuur heeft in de eerste helft van 2013 onder begeleiding van AON Hewitt een onderzoek gedaan naar de verzekeringsmarkt. Verzekeraars zijn benaderd voor het uitbrengen van offertes, maar de opbrengst was zeer schaars. De enige offerte die was overgebleven was echter niet aantrekkelijk voor de deelnemers. Het bestuur heeft hierop
14
besloten om een overgang naar een verzekeraar op korte termijn als optie uit te sluiten. Met deze conclusie heeft het bestuur vervolgens stappen gezet in de scenario’s zelf uitmanagen van het contract en aansluiten bij een ander pensioenfonds. Eind 2013 zijn de eerste verkenningen uitgevoerd om geïnteresseerde pensioenfondsen te vinden waarbij VPTECH zou kunnen aansluiten. Dit heeft geleid tot concrete gesprekken in 2014 met twee grote pensioenfondsen. De conclusie van het bestuur was om niet aan te sluiten bij een van deze twee fondsen omdat de deelnemers dan genoegen moesten nemen met een veel grotere onzekerheid op korte termijn terwijl daar geen duidelijk grotere zekerheid op betere indexatiekansen op lange termijn tegenover stonden. Verlengen en wijzigen aanstelling directeur bestuursbureau Met de wetenschap dat een overdracht op korte termijn naar een verzekeraar geen optie was stond het bestuur voor de taak om het scenario aansluiten bij een ander fonds nader uit te werken en zich zo goed mogelijk voor te bereiden indien dit ook tot niets leidt. Daarnaast moest in 2013 ook onderhandeld over nieuwe uitbestedingsovereenkomsten voor pensioenbeheer en vermogensbeheer omdat deze door het bestuur waren opgezegd per 1 januari 2014. Om hier goed bij ondersteund te kunnen worden heeft het bestuur besloten om een directeur aan te trekken die volledig beschikbaar is voor het bestuur. Tevens was het wenselijk om een aantal taken die door de bestuursondersteuning van Syntrus Achmea werden uitgevoerd over te dragen aan een directeur bestuursbureau. Met ingang van 1 augustus 2013 is een directeur aangesteld voor een periode van 2 jaar. Inmiddels heeft het bestuur overeenstemming bereikt met de directeur om in vaste dienst te komen bij VPTECH. Het contract wordt per 1mei 2015 aangepast aan de behoefte van het bestuur en in plaats van het huidige fulltime contract wordt een contract voor 0,6 VTE overeengekomen. Het huidige contract voor 2 jaar wordt ontbonden. Wijzigingen bestuurlijke samenstelling Het bestuur heeft in 2014 besloten om bij de ingang van de toepassing van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen het bestuur te verkleinen van zes naar vijf zetels. Waarbij de werkgeversdelegatie 2 zetels bezet evenals de werknemersdelegatie en de vijfde zetel door de vertegenwoordiger namens de vroegpensioengerechtigden deelneemt. In verband met deze aanpassing hebben we afscheid genomen van Mw. C. Monster-Miedema, bestuurslid namens WTG, per 1 juli 2014. Verder heeft mw. N. Poelgeest, bestuurslid namens CNV Dienstenbond, haar functie bij VPTECH per 1 juli neergelegd, omdat zij meer bestuurlijke functies verrichtte dan in het nieuwe wettelijke kader is toegestaan. Haar vervanger in het bestuur namens CNV Dienstenbond is dhr. H.W.T. de Vaan. Toeslagverlening 2015 In 2014 heeft het bestuur besloten om over het jaar 2015 geen toeslag te verlenen op de aanspraken. Het bestuur heeft zorgvuldig gekeken naar de mogelijkheid hiervan omdat de dekkingsgraad in 2014 boven het vereist eigen vermogen uitkwam. Echter om in 2015 een toeslag te verlenen voordat de exacte impact van het nieuwe FTK volledig duidelijk was, waardoor mogelijk weer een situatie van reservetekort zou kunnen ontstaan, was onwenselijk. Wel heeft het bestuur het onderwerp toeslagverlening opnieuw in 2015 op de agenda gezet zodat er op basis van de nieuwe spelregels in het FTK gekeken kan worden naar de (on)mogelijkheden van toeslagverlening in de toekomst. De regels in het nieuwe FTK bepalen vanaf welk minimaal niveau van de dekkingsgraad toeslag verleend mag worden en dat een toeslag die verleend wordt toekomstbestendig moet zijn. Deze toekomstbestendigheid moet worden aangetoond in een haalbaarheidstoets. Gedurende het eerste half jaar van 2015 komt er meer duidelijkheid over de wijze waarop deze toets moet plaatsvinden. Uitbesteding Het contract met Syntrus Achmea is aangegaan voor onbepaalde tijd, maar wel met duidelijke prijsafspraken voor de periode 2014 t/m 2018.
15
ISAE3402 rapportage Syntrus Achmea Syntrus Achmea ondersteunt het bestuur met adviezen en rapportages. Syntrus Achmea beschikt over een ISAE 3402 verklaring type II (ISAE betekent International Standard on Assurance Engagements). Deze verklaring waarborgt dat de bedrijfsprocessen en de daarin opgenomen interne controles in opzet en bestaan adequaat zijn (type I) en de werking van de processen zijn getoetst gedurende een periode van minimaal zes maanden (type II). De ISAE 3402-audit wordt ieder jaar herhaald. SLA-rapportages Syntrus Achmea Het bestuur beoordeelt elk kwartaal de SLA-rapportages teneinde na te gaan of de gemaakte afspraken door de administrateur worden nagekomen. Eventuele afwijkingen van de afspraken moeten worden toegelicht en waar nodig worden aanvullende afspraken gemaakt om herhaling te voorkomen. Rapportages Vermogensbeheer Het resterende contract met F&C is door het bestuur opgezegd per einde maart 2015. VPTECH nam samen met twee andere pensioenfondsen deel aan het aandelenfonds bij F&C. Helaas treden allebei de andere pensioenfondsen uit dit aandelenfonds waardoor VPTECH met hoge kosten geconfronteerd zou worden indien het als enige achterblijft. Het bestuur beraadt zich begin 2015 over nieuwe oplossing voor de aandelenportefeuille. Daarnaast heeft het bestuur nog een deel belegd in het zakelijk hypothekenfonds van Syntrus Achmea Real Estate en Finance. De opdracht voor verkoop van deze positie staat inmiddels al twee jaar, maar het ontbreekt aan kopers. Ter ondersteuning van het bestuur is Sprenkels en Verschuren als beleggingsadviseur aangetrokken. Sprenkels en Verschuren verzorgt één van de periodieke risicorapportages voor het bestuur en is daarnaast op ad hoc basis actief als adviseur bij beleggingsvraagstukken. Kas Bank fungeert als custodian voor onze portefeuille staatsobligaties. Zij verzorgen de maandrapportages over de gehele portefeuille en één van de periodieke risicorapportages. Ook geven zij het bestuur via de App inzage in de dagelijkse ontwikkeling van de balans, de assets en de compliance/risk monitoring. Uitbesteding bedrijfsprocessen Het bestuur heeft de uitgangspunten van het uitbestedingsbeleid vastgesteld. Bij toekomstige uitbestedingen zal aan de hand van een checklist worden bepaald of aan de uitbestedingseisen van het bestuur wordt voldaan.
3.4
Communicatie
Communicatiebeleidsplan en -jaarplan In 2013 is het communicatiebeleidsplan 2013-2016 vastgesteld. Daarnaast heeft het bestuur het communicatiejaarplan voor 2013 opgesteld. Het verantwoordingsorgaan heeft positief geadviseerd over het communicatiebeleidsplan 20132016 en het communicatiejaarplan. Het communicatiebeleidsplan beschrijft de visie en ambitie van het VPTECH op het gebied van communicatie. VPTECH wil graag het bewustzijn en de betrokkenheid rondom het pensioen en de regeling bij de deelnemers vergroten, doch meent ook dat kosten en opbrengsten in evenwicht moeten blijven. Veel communicatie blijft dan ook via de website lopen. In 2014 is de verwachte nieuwe wetgeving inzake de communicatie van pensioenfondsen uitgebleven, maar het bestuur neemt aan dat deze in 2015 wel tot stand komt. De communicatieplannen zullen aan de hand hiervan opnieuw worden beoordeeld en waar nodig aangepast.
16
Pensioenregister De Stichting Pensioenregister is een initiatief van de gezamenlijke Nederlandse pensioenfondsen, de pensioenverzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit samenwerkingsverband stelt sinds 6 januari 2011 de website www.mijnpensioenoverzicht.nl beschikbaar voor het Nederlandse publiek. Op de website van het pensioenregister www.mijnpensioenoverzicht.nl kan iedereen een overzicht krijgen van de door hem of haar opgebouwde en op te bouwen pensioenaanspraken bij pensioenfondsen, pensioenverzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank. Consumenten, pensioenuitvoerders en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn positief over het pensioenregister. Het bestuur heeft een afspraak gemaakt met Syntrus Achmea om de procedure van aanlevering van de pensioengegevens aan het pensioenregister te waarborgen en ervoor te zorgen dat de gegevens juist en tijdig worden geleverd.
3.5
Kosten uitvoering pensioenregeling
Transparantie kosten VPTECH vindt het vanzelfsprekend dat scherp op alle kosten wordt gelet. Door de toenemende wet- en regelgeving neemt de druk op de kosten toe. De toezichthouder AFM vond in april 2011 de kostentransparantie van de pensioensector onvoldoende. Vanaf 2012 wil het bestuur meer inzicht geven in de kosten van de uitvoering van de pensioenregeling. Overigens wijst het bestuur erop dat er geen verband bestaat tussen de hoogte van de kosten en het behaalde resultaat. VPTECH vindt het vanzelfsprekend dat scherp op alle kosten wordt gelet en neemt kosten explicicet in haar besluitvorming mee. De gerealiseerde kostenverlaging is het resultaat van het kostenbewust handelen van het bestuur. Dit heeft zich vertaald in een verlaging van de kosten van het vermogensbeheer en de uitvoering van de pensioenregeling. Ook de keuze om een directeur bestuursbureau aan te stellen heeft bijgedragen aan een kostenverlaging, zoals op de kosten van bestuursondersteuning en op de kosten van adviseurs. De kosten voor de uitvoering van de pensioenregeling bedragen voor 2014 (in € x 1.000): € 1.027 (in 2013: € 1.295) Het bedrag aan uitvoeringskosten bestaat uit: •
kosten deelnemer
•
kosten werkgever
•
kosten bestuur en financieel beheer
Kosten deelnemers De kosten deelnemer hebben betrekking op alle werkzaamheden die de administrateur van het fonds verricht om de pensioenaanspraken te administreren, de uitkeringen van de pensioengerechtigden te verzorgen en alle deelnemers en gerechtigden te informeren. Te denken valt hierbij aan het verwerken van waardeoverdrachten, het toekennen van pensioenen en de communicatie met alle doelgroepen. Kosten werkgevers De kosten werkgever hebben betrekking op alle activiteiten die voortvloeien uit het beheer van het bestand van aangesloten werkgevers, de aanlevering en verwerking van de werknemersgegevens en het onderhouden van de contacten met die werkgevers. Kosten bestuur en financieel beheer De kosten bestuur en financieel beheer hebben betrekking op de bestuurlijke kosten (bestuur, deelnemersraad, verantwoordingsorgaan, bestuursbureau en bestuursondersteuning), het voeren van het secretariaat en notuleren van vergaderingen, het opstellen van het jaarverslag en het samenstellen van financiële rapportages. De kosten van het wettelijk toezicht (DNB, AFM) en de advies- en controlekosten (actuaris, accountant, aan derden uitbestede activiteiten) worden op basis van facturatie bij het pensioenfonds in rekening gebracht. Vooraf vindt afstemming plaats over de prijs. 17
In onderstaande tabel is een specificatie opgenomen van de kosten die het fonds in het verslagjaar heeft gemaakt. Kostensoort
Daadwerkelijke kosten 2014
Daadwerkelijke kosten 2013
In € x 1.000
in € x 1.000
Kosten deelnemer
482
Kosten werkgevers
499
-
14
252
347
Kosten Adviseurs
67
196
Kosten Jaarwerk/financiële
83
86
89
76
3
8
18
8
Kosten bestuursondersteuning/ bestuursbureau
administratie Vacatiegelden bestuur Reis- en verblijfskosten bestuur Raad van Toezicht en Verantwoordingsorgaan Kosten overig Totaal
33
61
1.027
1.295
De gemiddelde kosten voor de uitvoering van de pensioenregeling per deelnemer/gepensioneerde bedraagt € 23, -. (2013: € 28, -) Beheerskosten vermogensbeheer De beheerkosten zijn de kosten die periodiek door de vermogensbeheerder onttrokken worden uit het belegde vermogen. Soort belegging
Daadwerkelijke kosten 2014
Daadwerkelijke kosten 2013
in € x 1.000 Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Totaal
in € x 1.000 62
101
213
496
0
0
0
0
275
597
Het percentage van de beheerskosten afgezet tegen het gemiddeld belegd vermogen bedraagt 0,08% (2013: 0,19%). De verlaging van de kosten is gerealiseerd door de nieuwe beleggingsstrategie en de daarbij behorende inrichting van het vermogensbeheer. Het bestuur heeft de portefeuille staatspapier met een buy&hold-strategie in bewaarneming gegeven bij de custodian zonder tussenkomst van een vermogensbeheerder en de rendementsportefeuille is merendeels belegd in een passieve aandelenportefeuille. Dit heeft geleid tot een flinke kostenbesparing in de beheerskosten, maar ook in de transactiekosten zoals hieronder vermeld. Transactiekosten Vermogensbeheer Transactiekosten vormen een aparte kostensoort, waarbij geldt dat de kosten worden bepaald door soort en omvang van de transacties die binnen de beleggingsportefeuille van het VPTECH plaatsvinden. Transactiekosten zijn onder te verdelen in toe- en uittredingskosten bij beleggingsfondsen, aan- en verkoopkosten bij directe belegging in beleggingstitels en transactiekosten bínnen de beleggingsfondsen. Voor de transactiekosten binnen de beleggingsfondsen, ontbreekt het inzicht in de transactiekosten nog.
18
De inzichtelijk gemaakte transactiekosten bedragen in 2014 € 7.000 (in 2013: € 966.000). Het bedrag 2013 is inclusief de transactiekosten van de transitie van € 859.000. Het percentage van de transactiekosten (exclusief transactiekosten van de transitie) afgezet tegen het gemiddeld belegd vermogen bedraagt 0,00% (2013: 0,03%). VPTECH belegt in beleggingsfondsen. De toe- en uittredingskosten die VPTECH betaalt aan deze beleggingsfondsen zijn een goede indicatie van de kosten die de beheerder van het beleggingsfonds maakt om de financiële instrumenten aan te kopen of te verkopen. De transactiekosten gemaakt bij het toe- en uittreden zijn berekend conform de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Aan de uitkomsten kunnen nog geen conclusies worden verbonden omdat op de markt nog geen benchmarks en normen met betrekking tot transactiekosten beschikbaar zijn. Kosten in relatie tot de benchmarkkosten en het lange termijn rendement De portefeuille van VPTECH is heel specifiek ingericht op de kasstromen van de verplichtingen en niet naar een marktbenchmark, hierdoor ontbreekt het aan gegevens om een relatie met benchmarkkosten te maken. Het bestuur is zich zeer bewust van het negatieve effect van kosten op het rendement van de beleggingen. Dit wordt bewust in de overwegingen meegenomen. De kostenreductie is hier mede het resultaat van.
3.6
Belangrijke pensioenontwikkelingen
Sinds 2010 discussiëren sociale partners en de overheid over een nieuw pensioenstelsel. In juni 2011 sloten sociale partners en de overheid een Pensioenakkoord. Dit Pensioenakkoord betrof zowel de AOW als het pensioen. Pensioenregelingen toekomstbestendig maken is het doel: ze moeten de stijgende levensverwachting en financiële schokken kunnen opvangen. Over de AOW beslist de overheid. Maar pensioen is een arbeidsvoorwaarde en ligt daarmee voor een groot deel op het terrein van sociale partners. De overheid stelt voor het aanvullend pensioen wel de fiscale grenzen vast. Die grenzen bepalen of en in hoeverre het pensioen fiscaal ondersteund wordt. Met ingang van 2015 wordt de fiscale grens voor nieuwe pensioenopbouw verlaagd, dit heeft echter op dit fonds geen effect omdat wij sinds 2006 al een gesloten fonds zijn. Bij een nieuw pensioenstelsel horen nieuwe communicatieregels. Het perspectief van de deelnemer staat centraal. Er komen meer mogelijkheden voor pensioenfondsen om van hun communicatie maatwerk te maken en te werken met digitale communicatie. Deze regels komen te zijner tijd in de Pensioenwet. Nieuw financieel toetsingskader voor pensioenfondsen De financiële regels voor pensioenfondsen staan in het Financieel Toetsingskader (FTK). Dat FTK is weer onderdeel van de Pensioenwet. Werknemers verwachten een pensioen dat hoger wordt bij inflatie. Maar de regelingen zijn feitelijk niet zo opgezet. Dat geeft een verwachtingskloof. Voor het pensioenfonds is de pensioenbelofte bovendien moeilijker waar te maken door de lage rente en de stijgende levensverwachting. Ook is de volatiliteit van de beleggingsmarkten de laatste jaren sterk toegenomen. De buffers van pensioenfondsen moeten verder omhoog. Sociale partners en de overheid spraken daarom over nieuwe financiële regels voor pensioenfondsen. De overheid werkt de afspraken uit in de nieuwe regels van het FTK. Eind 2013 zijn de contouren van een nieuw FTK nog niet helder. Er was al wel een Hoofdlijnennota waarin de uitgangspunten van het nieuwe FTK staan. Dat nieuwe FTK zou op 1 januari 2014 ingaan, maar eind november 2012
19
werd de invoering met een jaar uitgesteld naar 1 januari 2015. De bestaande regels bleven daardoor een jaar langer van kracht. Inmiddels is het nieuwe FTK per 1 januari 2015 ingegaan, De effecten op VPTECH zijn als volgt: De vereiste buffer stijgt naar 107,8%. De dekkingsgraad per 1 januari 2015 is 111,9% en de beleidsdekkingsgraad per 1 januari 2015 is 111,6%. De andere effecten die VPTECH ondervindt van het nFTK hebben betrekking op de spelregels voor het verlenen van toeslagen. Het bestuur gaat zich hier in 2015 op beraden. Verhoging AOW leeftijd De overheid heeft besloten om de AOW-leeftijd stapsgewijs te verhogen naar 67 jaar in 2021. Door de stapsgewijze leeftijdsverhogingen in de AOW sluiten de pensioenleeftijd en de AOW-leeftijd vanaf 2013 niet meer op elkaar aan. De verhoging van de AOW-leeftijd betekent dat de deelnemers vanaf 65 jaar tijdelijk minder inkomen hebben dan verwacht. De deelnemersraad heeft aan het bestuur gevraagd of er mogelijkheden zijn om dit inkomensgat te dichten. Het bestuur van VPTECH heeft in de vergadering van 1 februari 2012 besloten dit inkomensgat niet te dichten gelet op de financiële situatie van het fonds en gezien het feit dat fiscaal geen ruimte wordt geboden aan de deelnemers. De Sociale Verzekeringsbank geeft bij de per juli 2012 aangenomen verhoging van de AOW-leeftijd een overgangsregeling in de vorm van een voorschotregeling. Bij het regeerakkoord werd voor mensen met een laag inkomen (tot 150% van het wettelijk minimum loon) een overgangsregeling aangekondigd. Deze regeling heeft het karakter van een bijstandsregeling en wordt door de overheid uitgevoerd. Vervroegen van pensioen en doorwerken mag Het ministerie van Financiën wijzigde het fiscale beleid ten aanzien van vervroegde pensionering en doorwerken. Het is nu mogelijk om het pensioen te vervroegen tot de 60-jarige leeftijd zonder dat het dienstverband in dezelfde mate wordt verminderd. Dit betekent dat het pensioenfonds de betrokkenen niet meer hoeft te laten verklaren dat zij niet meer zullen werken voor zover ze met pensioen zijn gegaan. Het bestuur wil na goedkeuring van cao-partijen de reglementen zodanig aanpassen, dat de dienstbetrekking niet langer beëindigd hoeft te worden ingeval van vervroegde pensionering of deeltijdpensioen vanaf de 60-jarige of latere leeftijd. Daarnaast vindt voortgezette opbouw alleen plaats indien en voor zover er doorgewerkt wordt.
20
3.7
Actuariële analyse
Het resultaat over het boekjaar 2014 bedraagt € 27.439.000 (in 2013: € (7.219.000)). Onderstaand is een uitsplitsing van dit resultaat naar bronnen weergegeven, de in de tabel weergegeven bedragen luiden in € x 1.000.
Resultaten per boekjaar 2014
Beleggingsopbrengsten Premie Waardeoverdrachten Kosten Uitkeringen Sterfte
2013
24.350
2012
5.608
2011
20.286
2010
-16.233
7.953
0
0
0
0
215
18
47
-5
-63
169
365
97
-128
-279
87
-234
52
-37
219
-162
185
247
255
340
222
Arbeidsongeschiktheid
0
0
0
0
0
Overige kanssystemen
387
439
161
-545
-162
Toeslagverlening
0
0
0
0
0
2.369
729
-2.526
0
-2.424
Andere oorzaken
-1
0
-16
-27
102
Totaal resultaat
27.439
7.219
17.990
-16.588
6.000
Overige incidentele mutaties
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets De solvabiliteit van het pensioenfonds is voldoende. De vermogenspositie kan worden gekarakteriseerd als toereikend. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen maakt het fonds gebruik van het standaard model van DNB. Oordeel van de waarmerkend actuaris over de vermogenspositie Ultimo 2014 is er geen sprake van een dekkingstekort. Ultimo 2014 is de dekkingsgraad van het vroegpensioenfonds gelijk aan 115,5%. Het minimaal vereist vermogen per 31 december 2014 bedraagt 104,0%, het vereist eigen vermogen per 31 december 2014 bedraagt 105,5%. De financiële positie van het fonds is voldoende. Het herstelplan is per 1 januari 2015 komen te vervallen als gevolg van de herziening van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen dat ingaat per 1 januari. Ook de Regeling Pensioenwet, waarin het standaard formularium van het vereist eigen vermogen is uitgewerkt is gewijzigd met ingang van 1 januari 2015. Met ingang van 1 januari doet ook de beleidsdekkingsgraad zijn intrede, dit is het gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen 12 maandultimo ’s. De beleidsdekkingsgraad per 1 januari 2015 bedraagt 111,6% het vereist eigen vermogen per 1 januari 2015 bedraagt 107,8%. Op 1 januari 2015 is sprake van een toereikende solvabiliteit.
21
3.8
Beleggingen
In 2013 heeft het bestuur een strategische herijking gedaan van het beleggingsbeleid. Hierbij heeft het bestuur de uitkomsten van de enquête onder de deelnemers, de missie en de specifieke karakteristieken van het fonds als leidraad genomen. In een tweedaagse heisessie is het fundament neergelegd voor een nieuw beleid. Met dit fundament is het bestuur vervolgens een ALM-studie gestart om de gevolgen van dit beleid in kaart te brengen. Dit alles heeft het bestuur doen besluiten om op 4 december van 2013 een transitie in gang te zetten en daarmee het nieuwe beleggingsbeleid vorm te geven. De portefeuille is nog steeds onderverdeeld in een match- en een returncomponent. Maar het verschil is dat de match nu een 100% match van alle toekomstige kasstromen betreft en de return portefeuille alleen nog uit het beschikbare vermogen daarboven bestaat. Ook is in de keuze voor de beleggingsinstrumenten een grote wijziging aangebracht. De match van de kasstromen is volledig ingevuld met hoogwaardige staatsobligaties van Euro landen, waarmee een hoge mate van zekerheid op de uitkeringen voor de deelnemers wordt verschaft. De return portefeuille is belegd in een passief wereldwijd belegd aandelenfonds van F&C en in het nog in bezit zijnde hypothekenfonds. Bovendien is de portefeuille een stuk eenvoudiger en transparanter geworden en is het beheer ervan ook veel goedkoper geworden. In oktober heeft het bestuur de strategie samen met de beleggingsadviseur geëvalueerd. Tijdens de evaluatie is stilgestaan bij de vraag of de doelstellingen die werden beoogd met de strategie ook worden gerealiseerd. Het bestuur heeft geconcludeerd dat dit het geval is, dus is de strategie ongewijzigd voortgezet. Beleggingen in het verslagjaar In 2014 heeft de beleggingsstrategie van VPTECH goed gepresteerd. Het rendement van de portefeuille van het fonds wordt afgezet tegen een meetlat (de zogenaamde benchmark) om de resultaten te kunnen beoordelen. Het rendement van de portefeuille bedroeg in 2014 22,22%. De benchmark bedroeg 20,29%. Het fonds heeft dus beter gepresteerd dan de benchmark. Dit goede resultaat is met name te danken aan goede prestaties in de vastrentende portefeuille. Tabel 2 toont de rendementen per beleggingscategorie en van de totale portefeuille in 2014.
22
Tabel 2 Rendementen van de beleggingsportefeuille
CATEGORIE
2013 Portefeuille
2014
Benchmark
Portefeuille
Benchmark
Returnportefeuille
9,12%
8,72%
8,55%
8,75%
Matchportefeuille
-5,86%
-6,62%
23,74%
21,60%
Totaal portefeuille
2,44%
1,86%
22,22%
20,29%
Aandelen
21,69%
20,84%
9,48%
8,75%
Converteerbare Obligaties
11,74%
10,20%
-
-
0,19%
-0,08%
-
-
0,0%
0,0%
-
-
Returnportefeuille
Obligaties Liquide middelen Hypotheken
-
-
4,77%
4,77%
9,12%
8,72%
8,55%
8,75%
Euro Staatsleningen
-1,45%
-1,51%
23,74%
21,60%
Lange Euro Staatsleningen
-3,67%
-3,99%
-
-
Totaal Returnportefeuille Matchportefeuille
Hypotheken LDI Totaal Matchportefeuille
2,94%
-0,20%
-
-
-12,82%
-12,82%
-
-
-5,86%
-6,62%
23,74%
21,60%
Maatschappelijk verantwoord beleggen Het fonds heeft het Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (MVB) nadrukkelijk in zijn beleggingsbeleid geïntegreerd. Daartoe wordt er rekening gehouden met wettelijke verplichtingen en maatschappelijke ontwikkelingen, zoals onder andere zijn vastgelegd in de Code Tabaksblat en de ‘Principles for Responsible Investment’ van de Verenigde Naties. Op jaarbasis (en indien nodig vaker) wordt door de vermogensbeheerder F&C een prioriteitenlijst samengesteld op basis van een combinatie van top down- (macro-economische risico’s op het gebied van milieu, maatschappij en ondernemingsbestuur) en bottom-up factoren (input van het fonds, mogelijkheid tot beïnvloeding en het belang in bepaalde ondernemingen). Tevens wordt een aantal criteria op het gebied van milieu, maatschappij en ondernemingsbestuur (ESG-criteria) vastgesteld. Tegen deze achtergrond wordt binnen de beleggingsportefeuille door de vermogensbeheerder screening toegepast, actief gebruikgemaakt van het spreek- en stemrecht op aandeelhoudersvergaderingen en een constructieve dialoog (‘engagement’) gezocht met ondernemingen in de portefeuille. Ten aanzien van screening hanteert het fonds een beleggingsbeleid waarbij producenten van clusterbommen en landmijnen expliciet worden uitgesloten. Het beleid van stemmen en de ‘engagement’ wordt door de vermogensbeheerder verzorgd voor het aandelenfonds waarin het fonds is belegd (‘F&C responsible engagement overlay’). Op 1 januari 2013 is het wettelijk verbod op investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie van kracht geworden. VPTECH houdt zich aan dit verbod.
23
Hypotheken Zakelijke Hypothekenfonds Het bestuur heeft in 2012 gezien de negatieve vooruitzichten besloten de participaties in het Zakelijk Hypothekenfonds af te bouwen. Het is echter niet gelukt om onze participaties in het fonds aan een andere partij te verkopen. De verkooporder staat nog steeds. Particuliere Hypothekenfonds Het Bestuur heeft besloten om ook het particuliere hypothekenfonds te verkopen omdat het niet in de nieuwe strategie past. De verkoop heeft begin 2014 plaatsgevonden. Z-score en performancetoets De z-score en performancetoets worden berekend om aangesloten werkgevers de gelegenheid te bieden om de toekomstige opbouw van de pensioenrechten bij een andere pensioenuitvoerder onder te brengen als het fonds waar ze verplicht aan moeten deelnemen slecht presteert. Het berekenen van de z-score en de performancetoets zijn voor VPTECH niet relevant omdat het fonds al sinds 2006 geen actieve opbouw meer heeft, van het elders onderbrengen van enige toekomstige opbouw is dus absoluut geen sprake. Het bestuur heeft besloten om hier dan ook geen onnodige kosten voor te maken en deze data niet meer op te nemen in het jaarverslag.
3.9
Risicomanagement
Als onderdeel van goed pensioenfondsbestuur heeft het bestuur vanaf 2011 veel tijd besteed aan het inrichten van haar risicomanagement. Het bestuur heeft hiertoe een risico-inventarisatie opgesteld. Er zijn verschillende risicobronnen geïdentificeerd. Het bestuur monitort periodiek in hoeverre de risico’s te beheersen en bij te sturen zijn. Het bestuur heeft op 16 en 17 juli 2012 een opleiding over risicomanagement gevolgd. Het doel van deze workshop was om de risicostrategie en het risicobeleid te bepalen en om de risico-inventarisatie te actualiseren. In de strategische herijking in 2013 van het beleggingsbeleid zijn de risico’s bewust meegenomen in de besluitvorming. De vastlegging van de afweging van de risico’s en de risicobeheersing is terug te vinden in de notulen van de bestuursvergadering en de strategische herijking, de beleggingsnota en de ABTN van VPTECH. Risicohouding Tijdens de strategische herijking is het startpunt de risicohouding van de deelnemers en het bestuur en het karakter van de regeling en het fonds. Het ambitieniveau van het fonds is beperkt, dat wil zeggen dat er een nominale toezegging is, maar geen formele indexatieambitie. Het fonds is een gesloten vroegpensioenfonds. Karakteristiek aan dit fonds is het ontbreken van verdere actieve opbouw, het ontbreken van lang levenrisico en de groep van deelnemers is gesloten. Dit leidt tot zeer voorspelbare kasstromen. De risicobereidheid van de deelnemers is te typeren als zeer gering, de behoefte aan zekerheid is heel groot. Het bestuur erkent die behoefte aan zekerheid en wenst niet in een situatie van korten te belanden. De risicobereidheid van het bestuur is, gezien het oordeel van de deelnemers, gering te noemen. Het bestuur heeft invulling gegeven aan die geringe risicobereidheid door in het beleggingsbeleid een strategie te implementeren waarmee alle toekomstige kasstromen door staatsobligaties zijn afgedekt. Het voornaamste risico dat de zekerheid voor de deelnemers bedreigt, is het risico van wanbetaling door de landen waar we staatsleningen van hebben. Dit risico wordt dan ook uitgebreid en diepgaand gemonitord naast de andere risico’s. Risicorapportage Ieder kwartaal monitort het bestuur de risico’s aan de hand van de risicorapportages. Ieder kwartaal heeft het bestuur de risicorapportages nadrukkelijk op de agenda staan. Daarnaast heeft het bestuur via een app van Kas Bank dagelijks toegang tot informatie betreffende de beleggingsportefeuille en marktsignalen. De leden van het bestuur, de adviseur vermogensbeheer en de custodian werken nauw samen om de risico’s verbonden aan de beleggingen te beheersen. 24
Het risicomanagement van alle beleggingsrisico’s is met de implementatie van het nieuwe beleid eind 2013 verder aangescherpt. De rangorde van de verschillende risico’s alsmede de managementinformatie over die risico’s zijn verbeterd en uitgebreid. Het aantal risico’s is drastisch vermindert en de portefeuille is minder complex en meer transparant gemaakt. Alle risico’s uit de risico-inventarisatie van VPTECH worden omschreven in de jaarrekening. Het bestuur voert gesprekken met haar uitvoeringsorganisaties over de rapportages van het risicomanagement, hierbij wil het bestuur van alle financiële en niet-financiële risico’s overzichtelijk in kaart gebracht hebben of de risico’s zich binnen de gewenste marges bevinden. Binnen het risicomanagement-raamwerk worden de risico’s in hun bruto omvang, de beheersmaatregelen, de doelniveau ’s van de netto omvang en de beheers- en rapportagecyclus beschreven. Het bestuur heeft in 2014 een aantal stappen voorwaarts kunnen zetten in het integraal risicomanagement van het fonds. Het bestuur ambieert een verdere kwantificering van het normenkader voor de niet-financiële risico’s. Hierover hebben in 2014 meerdere gesprekken plaatsgevonden met de pensioenuitvoeringsorganisatie en in 2015 worden die gesprekken voortgezet. Het bestuur verwacht hier in 2015 verdere vooruitgang op te kunnen boeken.
25
4
Uitvoering van de pensioenregeling
4.1
Inleiding
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling van het fonds. Daarnaast komen de wijzigingen in statuten en reglementen die in 2012 zijn doorgevoerd aan de orde. Ook wordt ingezoomd op de belangrijkste ontwikkelingen op pensioengebied.
4.2
De kenmerken van de vroegpensioenregeling
Op 30 maart 2000 is door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) het verplichtstellingsbesluit afgegeven voor de instelling van de Stichting VPTECH, ingaande 1 april 2000. Het bestuur van de Stichting VPTECH is gedwongen door invoering van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUTen prepensioenregelingen en introductie levensloopregeling per 1 januari 2006 de pensioenopbouw van de regeling te beëindigen. Dit houdt in dat over de periode nadien ook geen premiebetaling meer plaatsvindt. VPTECH is daarmee te beschouwen als een `gesloten fonds`. De enige bron van inkomsten zijn de beleggingsopbrengsten. Uitgangspunt van de regeling is dat een werknemer vanaf de 61-jarige leeftijd van de regeling gebruik kan maken. Een vroegere of latere ingangsdatum is mogelijk. De eerste mogelijkheid is met ingang van de eerste van de maand waarin de werknemer 60 wordt en de laatste mogelijkheid ligt een maand vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Als gekozen wordt voor een vervroegde ingangsdatum, wordt het (premie vrije) recht op vroegpensioen verlaagd aan de hand van een door het bestuur vastgestelde actuariële tabel. Als gekozen wordt voor een latere ingangsdatum, wordt het (premie vrije) recht op vroegpensioen verhoogd aan de hand van een door het bestuur vastgestelde actuariële tabel. De opbouw bedroeg per jaar 1,945% van de vroegpensioengrondslag vanaf de leeftijd van 25 jaar. Vanaf de start van de regeling per 1 april 2000 tot 1 januari 2006 is derhalve maximaal 11,18% van de pensioengrondslag opgebouwd. Per einde 2014 zijn er nog 43.708 gewezen deelnemers. Voor de meeste van hen geldt dat zij bij het bereiken van de vroegpensioenleeftijd recht hebben op vroegpensioen, gebaseerd op nog geen zes jaar opbouw.
.
4.3
Wijzigingen statuten en reglementen
Vroegpensioenreglement Het vroegpensioenreglement is in het jaar 2014 eenmaal aangepast. Dit naar aanleiding van de door het bestuur jaarlijks opnieuw vastgestelde afkoop- en flexibiliseringsfactoren. De reglementswijziging ging vanaf 1 januari 2014 van kracht. Statuten In 2014 heeft het bestuur de statuten aangepast aan de nieuwste wetgeving, de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen, zodat aan alle wettelijke vereisten wordt voldaan.
26
5
Verantwoordingsorgaan
5.1
Oordeel 2014
Het Verantwoordingsorgaan van het fonds is in het verslagjaar, overeenkomstig de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen, in haar samenstelling aangepast. Ook de reglementen voor het Verantwoordingsorgaan zijn als zodanig gewijzigd. De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is in de loop van het eerste halfjaar op voornoemde wetgeving aangepast en bestaat nu officieel uit 3 vertegenwoordigers namens de deelnemers, 1 deelnemer namens de vroeg gepensioneerden en 1 persoon namens de werkgevers. In verband echter met het vertrek van de heren R. Kluft en S. van Hemert heeft het Verantwoordingsorgaan nu nog maar 3 leden. Het Verantwoordingsorgaan is in 2014 vier keer bijeengekomen. Bij deze vergaderingen is steeds een vertegenwoordiger van het bestuur aanwezig geweest wat als zeer positief wordt ervaren. De kwartaalrapportages van de Kasbank en de beide Hypothekenfondsen zijn uitvoerig besproken tijdens de vergaderingen. Het Verantwoordingsorgaan volgde in het verslagjaar gezamenlijk een dagdeel scholing op het gebied van beleggingen en ALM studie en een volledige dag bij Towers Watson in verband met de nieuwe wetgeving omtrent de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen
Gedurende het verslagjaar heeft de ontwikkeling van de financiële positie en de beleidsoverwegingen van het bestuur de nodige aandacht gekregen. Het Verantwoordingsorgaan heeft in het kader van haar taakuitoefening in 2014 haar oordeel gegeven op het jaarverslag 2013, de communicatie naar de deelnemers betreffende de financiële situatie van het fonds, de keuze voor het paritaire bestuursmodel, de aanstelling van de kandidaten voor de Raad van toezicht en de gevolgen voor de governance naar aanleiding van de gewijzigde wetgeving. Daarnaast volgt het Verantwoordingsorgaan de toekomstmogelijkheden van VPTECH. Het Verantwoordingsorgaan heeft positief geadviseerd over: -
de Statuten 2014,
-
de wijziging in het terugbrengen van het aantal bestuursleden;
-
de verkiezingsprocedure voor verkiezingen namens de vroeg gepensioneerden en het bijbehorende reglement,
-
de bestuurders profielen;
-
de bevestiging van de aanstellingen en de beloning van de leden van de Raad van Toezicht;
-
de reglementswijziging inzake Flexibilisering.
Er zijn geen onderwerpen aan de orde geweest waarover het Verantwoordingsorgaan in het verslagjaar negatief heeft geadviseerd. Van haar recht op overleg met adviseurs heeft het Verantwoordingsorgaan geen gebruik gemaakt. Het Verantwoordingsorgaan heeft in 2014 de bijeenkomsten van het Platform Medezeggenschap Pensioenen (voorheen deelnemersraden) en de adviesraad van het Platform bijgewoond. Ook hebben 2 leden van het Verantwoordingsorgaan een bijeenkomst bij DNB van het Intern Toezicht bijgewoond. De aanlog procedure bij de Kasbank is voor de leden van het Verantwoordingsorgaan vrijgegeven.
27
Bevindingen over het jaarverslag 2014 Het Verantwoordingsorgaan heeft de volgende bevindingen over het beleid van het bestuur over het jaar 2014. Goed pensioenfondsbestuur Het Verantwoordingsorgaan oordeelt positief over de wijze waarop het bestuur invulling geeft aan haar taken en is positief over de openheid en over de samenwerking met het bestuur. Beleggingsbeleid Het Verantwoordingsorgaan oordeelt positief over het beleggingsbeleid en over de wijze waarop ze hierover wordt geïnformeerd. Wetgeving en reglementen In het verslagjaar zijn de statuten aangepast. Het Verantwoordingsorgaan stelt vast dat deze wijziging goed is voorbereid en uitgevoerd. Financiële positie van het fonds Het Verantwoordingsorgaan constateert dat het gevoerde beleid van het bestuur een positief effect heeft op de financiële positie van het fonds. In 2014 zijn geen noodzakelijke kortingsmaatregelen getroffen. Het herstel komt overeen met de verwachtingen uit het herstelplan. Raad van toezicht De raad van toezicht heeft in de vergadering van 18 maart 2015 verantwoording afgelegd aan het verantwoordingsorgaan over haar functioneren in 2014. Het verantwoordingsorgaan is van mening dat de raad van toezicht haar rol serieus heeft opgepakt en goed heeft ingevuld. Afsluitend en op grond van het voorgaande komt het Verantwoordingsorgaan tot het volgende oordeel: Het Verantwoordingsorgaan van het fonds VP-Tech is van oordeel dat: -
Het bestuur afdoende en voldoende informatie aan het Verantwoordingsorgaan heeft verstrekt om zich een oordeel te vormen;
-
het handelen van het bestuur over 2014 in overeenstemming is geweest met de statuten en reglementen;
-
het bestuur in 2014 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn;
-
het bestuur de logische beleidskeuzes voor de toekomst heeft gemaakt.
5.2
Reactie van het bestuur op het oordeel van het Verantwoordingsorgaan
Het bestuur kan zich vinden in het oordeel van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur spreekt haar waardering uit over de samenwerking met het verantwoordingsorgaan en verwacht dat de samenwerking ook in de toekomst op een zelfde positief kritische wijze zal plaatsvinden.
28
6
Raad van Toezicht
6.1
Inleiding
Per 1 juli 2014 is de wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen van kracht geworden. Eén van de wijzigingen in de governance behelst het versterken van het intern toezicht. Alle bedrijfstakpensioenfondsen, dus ook VPTECH hebben vanaf 1 juli 2014 een Raad van Toezicht (RvT) in plaats van een visitatiecommissie (VC). Op grond van de wet heeft de RvT tot taak het houden van toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. De RvT is tenminste belast met het toezicht op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur. Verder staat de RvT het bestuur met raad terzijde. Daarnaast kent de wet de RvT een aantal specifieke goedkeuringsrechten toe, waaronder het jaarverslag, de profielschets van bestuurders en het beloningsbeleid van het fonds.
De RvT heeft in samenspraak met het bestuur zijn werkwijze als volgt bepaald: -
De RvT komt tenminste 4x per jaar bij elkaar.
-
Naast schriftelijke vragen en observaties worden er tenminste 2 bijeenkomsten per jaar gepland met het bestuur, maar dat kunnen er meer worden, bijvoorbeeld wanneer besluiten ter goedkeuring dat vergen.
-
De overleggen tussen RvT en bestuur hebben vooral tot doel om zoveel mogelijk inhoudelijk en toekomstgericht onderwerpen te bespreken en daarbij toe te zien op een correcte en evenwichtige belangenafweging.
-
Daartoe wordt de informatievoorziening van de RvT er op ingericht om zo min mogelijk informatieachterstand te laten ontstaan. Zo ontvangt de RvT na afloop van iedere bestuursvergadering meteen de notulen en krijgt het inzicht in de behandelde bestuursstukken.
-
De RvT zal zijn verslag van bevindingen in concept met het bestuur bespreken.
-
De RvT legt separaat verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan en in het jaarverslag.
De RvT vervult zijn taak met inachtneming van de VITP-Toezichtcode. De RvT is als volgt samengesteld: Dhr. A.H.M. Wouters, voorzitter Dhr. R.P. Waals Dhr. S.F.T. Bottinga De RvT wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.
29
6.2
Observaties
De belangrijkste onderwerpen voor de RvT in 2014 staan hieronder benoemd met de observaties van de RvT. De continuïteit van het fonds Als gesloten fonds is de continuïteit een aandachtspunt. Uitgangspunt hierbij is dat er op strategisch niveau doorlopend aandacht voor een correcte en kosten efficiënte uitvoering van de regeling. De RvT heeft zich er van willen vergewissen of en hoe het bestuur dit aandachtspunt adresseert. De RvT constateert dat dit punt de volle aandacht heeft, zorgvuldig wordt behandeld en ook in de jaarlijkse agendaplanning van het bestuur een vaste plaats heeft. De besluitvorming binnen het bestuur Als RvT is het goed om te weten hoe en op welke wijze de besluitvorming in het bestuur plaatsvindt en in dit kader heeft de RvT dit punt geadresseerd. Zorgvuldigheid en volledigheid van de notulen dragen bij aan het vergroten van de transparantie in de besluitvorming. Daarnaast wordt de RvT vooraf geïnformeerd over strategische vraagstukken en voorgenomen besluiten om te kunnen toezien op een correcte belangenafweging. Het risicomanagement Als onderwerp waar de RvT specifiek toezicht op houdt heeft dit ook de nodige aandacht van de RvT. Er worden risicomanagementrapportages opgeleverd voor zowel de financiële- als de niet-financiële risico’s. De RvT ziet dat het bestuur actief bezig is met het verder verbeteren van het risicomanagement en de rapportages. Er is een uitgebreide dialoog gaande met de uitvoeringsorganisatie Syntrus Achmea en andere uitvoerders. De RvT staat hierbij het bestuur terzijde met advies op goed bestuur. Wetswijzigingen Met de invoering van het nieuwe FTK heeft de RvT toegezien op een afgewogen invulling, naleving en implementatie van het nieuwe FTK.
6.3
Aanbevelingen
Wetswijzigingen De RvT vraagt het bestuur doorlopend aandacht te houden op het bijhouden en naleven van wetswijzigingen en hier adequaat naar te handelen in de uitvoering en communicatie naar belanghebbenden. Continuïteit De continuïteit blijft een aandachtspunt. De aanbeveling is om doorlopend aandacht te houden op volledige bestuurlijke bezetting, doorlopende educatie en evaluatie van het bestuurlijk functioneren en een kosten-efficiënte correcte uitvoering. Evenwichtigheid Gezien het gesloten karakter en de stijgende dekkingsgraad dient de evenwichtigheid goed in het oog gehouden te worden. Een alsmaar stijgende dekkingsgraad zal tot een hogere uitkering leiden voor de laatste groep deelnemers. Dit kan leiden tot een onevenwichtigheid ten opzichte van de huidige deelnemers. De RvT adviseert het bestuur om scenario’s voor te bereiden om meer garanties in te bouwen voor alle deelnemers bij een verder stijgende dekkingsgraad. Risicomanagement Vervolg de ingeslagen weg. De RvT zal het bestuur met raad terzijde blijven staan op dit dossier. 30
6.4
Bestuurlijk functioneren
Besluitvorming in het bestuur wordt in zijn algemeenheid goed voorbereid door directie en commissies. Bij de besluitvorming in het bestuur vindt voldoende discussie plaats. Bestuur heeft voldoende aandacht voor onderwerpen waarvoor directe besluitvorming niet direct vereist is. Vooral onderwerpen die de meer langere termijn strategie van het fonds raken vragen permanente aandacht daarbij moet vooral worden gedacht aan de continuïteit van het bestuur als zodanig maar, gegeven het specifieke karakter van het fonds ook de toekomstbestendigheid van de zelfstandigheid van het fonds. De RvT is positief over het optreden van het bestuur. Bestuurders en overige organen verrichten hun taken consciëntieus en met toewijding. Zij maken voldoende tijd beschikbaar om hun functie naar behoren uit te oefenen en beheersen de benodigde kennis en vaardigheden in voldoende mate.
6.5
Goedkeuringen voorgenomen besluiten
Over het boekjaar 2014 heeft het bestuur het voorgenomen besluit van 21 mei 2015 over het vaststellen van het jaarverslag en de jaarrekening ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van toezicht. De raad van toezicht heeft dit voorgenomen besluit op 8 juni 2015 goedgekeurd.
6.6
Reactie van het bestuur op het verslag van de Raad van Toezicht
Het bestuur herkent zich in de aanbevelingen die door de Raad van Toezicht zijn gerapporteerd. Ook voor het bestuur zijn dat de meest belangrijke beleidspunten voor de komende tijd. Zij zal de aanbevelingen meenemen bij haar beleidsvorming op deze punten.
31
7. JAARREKENING In dit hoofdstuk presenteert het bestuur van de Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel de jaarrekening over boekjaar 2014 eindigend op 31 december 2014. In hoofdstuk Overige gegevens volgen de verklaringen van de certificerend actuaris en van de onafhankelijke accountant van het pensioenfonds. De in dit hoofdstuk vermelde bedragen zijn in duizenden euro's, tenzij anders is aangegeven.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 32
1 BALANS PER 31 DECEMBER (na voorgestelde bestemming van het saldo van baten en lasten) (x € 1.000) 2014
2013
ACTIVA
Beleggingen voor risico fonds
(1)
Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
28.331 348.774 128
20.045 301.304 52 377.233
321.401
Vorderingen en overlopende activa
(2)
42
76
Overige activa
(3)
3.214
773
380.489
322.250
50.983
23.544
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves
(4)
Technische voorzieningen
(5)
Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening excasso kosten Spaarfondsgemoedsbezwaarden
307.494 21.525 21
273.367 24.603 18 329.040
297.988
Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers
(6)
32
29
Overige schulden en overlopende passiva
(7)
434
689
380.489
322.250
(*) De nummering verwijst naar de toelichting 2014
Dekkingsgraad op basis van FTK (in%) Nominaal
2013
115,5
107,9
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 33
2
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2014
(x € 1.000) 2014
2013
BATEN Premiebijdragen risico pensioenfonds (van werkgevers en werknemers)
(8)
-
1
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(9)
69.151
-247
2
-
69.153
-246
Overige baten
LASTEN Pensioenuitkeringen
(10)
8.911
10.524
Pensioenuitvoeringskosten
(11)
1.027
1.295
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
(12)
Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële grondslagen Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
1.014 -8.677
999 -10.576
-739 43.787 -683
-436 -6.854 -496
-575
-689 34.127
-18.052
Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
3
3
(13)
-3.075
-1.624
Saldo overdrachten van rechten risico (14) pensioenfonds
721
389
41.714
-7.465
27.439
7.219
Mutatie overige voorzieningen
Saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten Weerstandsreserve Algemene reserve
1.213 26.226
-12.250 19.469 27.439
7.219
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 34
3
KASSTROOMOVERZICHT
(x € 1.000) Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. 2014
2013
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Betaalde premiebijdragen risico fonds Betaalde waardeoverdrachten risico pensioenfonds Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde pensioenuitvoeringskosten Diverse baten en lasten Mutatie overige schulden en overlopende passiva
-750 -8.828 -1.015 2 1
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
-13 -389 -10.586 -1.188 -10.590
-12.176
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangen inzake verkopen beleggingen Betaald inzake aankopen beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Betaalde kosten van vermogensbeheer
9.122 -6.061 10.505 -535
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten Mutatie liquide middelen
335.574 -324.088 378 -591 13.031
11.273
2.441
-903
Samenstelling geldmiddelen 2014
Liquide middelen per 1 januari
2013
773
1.676
Mutatie liquide middelen
2.441
-903
Liquide middelen per 31 december
3.214
773
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 35
4
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING
Inleiding Het doel van de Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna 'het fonds') is het nu en in de toekomst verstrekken van vroegpensioenuitkeringen. Deze doelstelling is nader uitgewerkt in onder andere de statuten, het pensioenreglement, de uitvoeringsovereenkomst en de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota van Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de vroegpensioenregeling van de in branche Technische Groothandel verplicht gestelde aangesloten werkgevers. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 18 juni 2015 de jaarrekening opgemaakt. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Schattingswijzigingen De actuariële grondslagen en/of methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het fonds. Vanaf boekjaar 2014 is de grondslag voor overlevingskansen gebaseerd op de Prognosetafel AG 2014 zoals gepubliceerd door het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG). De algemene sterftekansen die volgen uit de tafel worden voor het fonds gecorrigeerd in verband met ervaringssterfte. Dit heeft geleid tot een verlaging van de voorziening pensioenverplichting van € 683.000. Dit resultaat is via de staat van baten en lasten als wijziging overige actuariële grondslagen in het verslagjaar verantwoord. De voorziening voor excassokosten is ultimo 2014 herijkt en vastgesteld op basis van de verwachte toekomstige kosten die contant gemaakt worden tegen de rentetermijnstructuur. Tot en met 2013 bedroeg de voorzienig minimaal 9% van de voorziening voor pensioenverplichtingen, dit is niet meer van toepassing met ingang van verslagjaar 2014. Als gevolg hiervan heeft een vrijval plaatsgevonden van € 6.150.000 in 2014.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 36
Rubriceringswijzigingen De jaarrekening 2014 is in vergelijking tot de jaarrekening 2013 in de toelichting gewijzigd inzake de toelichting op de beleggingen. De huidige toelichting op de beleggingen is meer in overeenstemming met de in de branche gebruikelijke wijze van rapporteren omtrent beleggingen. De wijziging betreft het volgende. In de jaarrekening 2013 was een tabel opgenomen waarin de beleggingscategorieën uitgesplitst werden naar de componenten belegde waarde, beleggingsdebiteuren, beleggingscrediteuren en liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties. Van de belegde waarde werd vervolgens een verloopoverzicht getoond. Met ingang van de jaarrekening 2014 is de hiervoor genoemde tabel komen te vervallen. Het verloopoverzicht beleggingen geeft in de jaarrekening 2014 het verloop van de totale waarde per beleggingscategorie weer (inclusief de beleggingsdebiteuren, beleggingscrediteuren en liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties). De mutatie van de beleggingsdebiteuren, beleggingscrediteuren en liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties is met ingang van 2014 verantwoord in de regel overige mutaties in het verloopoverzicht van de beleggingen. De vergelijkende cijfers zijn aangepast om vergelijking tussen 2014 en 2013 mogelijk te maken. De gewijzigde indeling heeft geen invloed op het vermogen, het resultaat en de dekkingsgraad van het fonds.
ALGEMENE GRONDSLAGEN Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post "nog af te wikkelen transacties". Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 37
Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro's tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta's worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten. 31-12-2014
USD GBP CHF DKK JPY NOK SEK
1,21 0,78 1,20 7,45 145,14 9,07 9,47
31-12-2013
1,38 0,83 1,23 7,46 144,84 8,36 8,85
SPECIFIEKE GRONDSLAGEN Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Vorderingen en schulden uit beleggingen welke samenhangen met een specifieke beleggingscategorie worden onder beleggingsdebiteuren dan wel -crediteuren opgenomen in de betreffende beleggingscategorie. Reële waarde De beleggingen van het fonds worden gewaardeerd tegen de reële waarde per balansdatum. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van genoteerde marktprijzen. Derivaten worden gewaardeerd door gebruik te maken van netto contante waardeberekeningen. Bepaalde instrumenten, zoals participaties in beleggingsfondsen worden gewaardeerd door gebruik te maken van de intrinsieke waarde. Het is gebruikelijk en mogelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Slechts indien de reële waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld, vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Voor financiële instrumenten zoals beleggingsvorderingen en -schulden geldt dat de boekwaarde de reële waarde benadert als gevolg van het korte termijn karakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde. Aandelen De reële waarde van niet beursgenoteerde participaties is bepaald op basis van de laatst bekende intrinsieke waarde. Dit is het aandeel in het zichtbare eigen vermogen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 38
Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op reële waarde. De reële waarde is de per balansdatum geldende beurskoers, inclusief de lopende rente. Niet beursgenoteerde vastrentende waarden worden gewaardeerd tegen reële waarde. Deze waarde wordt bepaald door de te ontvangen kasstromen (rente, aflossingen en verwachte boeterente bij vervroegde aflossingen) contant te maken op basis van geldende marktrente, waarin opgenomen een opslag voor debiteurenrisico en liquiditeitsrisico. Deposito's en vorderingen op banken worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs. Participaties in beleggingsfondsen die beleggen in hypothecaire leningen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. De actuele waarde is berekend door middel van de "discounted cash flow"-methode (hierna: DCF-model). Bij de actuele waarde berekening is uitgegaan van een aantal parameters c.q. veronderstellingen met betrekking tot de disconteringsvoet en de verwachte kasstroom. De disconteringsvoet bestaat uit een basisrente gelijk aan de euroswapcurve plus opslagen voor type onderpand, soort financiering en risicocategorie. De verwachte kasstroom is de te ontvangen rente en aflossing op basis van het gewogen gemiddelde moment van ontvangst inclusief het vervroegd aflossingsrisico. De gehanteerde parameters in het DCF-model zijn ultimo boekjaar geactualiseerd.
Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij de eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na de eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid. Overige activa Onder meer worden hieronder de liquide middelen opgenomen voor zover dit banktegoeden betreft welke onmiddellijk opeisbaar zijn. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen. Stichtingskapitaal en reserves Algemeen Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het fonds en risico deelnemers en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. In de toelichting wordt opgenomen het krachtens de Pensioenwet minimaal vereiste eigen vermogen volgens de in het Besluit Financieel ToetsingsKader (FTK) voorgeschreven berekeningsmethodiek alsmede het surplusvermogen. Weerstandsreserve Er wordt een weerstandsreserve aangehouden om onder meer tegenvallende beleggingsopbrengsten te kunnen opvangen. De hoogte van het weerstandsvermogen is minimaal gelijk aan het minimaal vereist eigen vermogen (MVEV). Het streven is om een reserve aan te houden die minimaal gelijk is aan het vereist eigen vermogen (VEV), berekend op basis van het Financieel Toetsingskader. Het vereist eigen vermogen wordt bepaald op basis van de standaardmethode voorgeschreven door DNB.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 39
Algemene reserve Deze reserve is dat deel van het vermogen dat resteert nadat via de resultaatbestemming de vereiste reserves, waaronder de weerstandsreserve, op het gewenste niveau zijn gebracht. Er is geen sprake van een maximering van de algemene reserve. In geval van reservetekort of dekkingstekort ontstaat er een negatieve algemene reserve.
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds De voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Vanaf 2012 betreft dit de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde met toepassing van de Ultimate Forward Rate. Het hanteren van de UFR houdt in dat voor ver in de toekomst liggende verplichtingen (20 jaar tot 60 jaar) een aangepaste rentecurve (ultimo 2012 hogere rente) wordt gehanteerd. Voor verplichtingen korter dan 20 jaar geldt de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslagbesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of op de opgebouwde pensioenaanspraken toeslagverlening kan worden toegepast. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslagbesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van de toekomstige opbouw waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen per 31 december 2014: Overlevingstafels De voorziening primo jaar is berekend op basis van de door het Koninklijk Actuarieel Genootschap gepubliceerde AG Prognosetafel 2012-2062, startkolom 2014. In de voorziening ultimo jaar worden de overlevingskansen ontleend aan de Prognosetafel AG2014, startkolom 2015 van het AG. Hierbij wordt rekening gehouden met ervaringssterfte bij dit pensioenfonds door de overlijdenskansen te vermenigvuldigen met leeftijds- en geslachtsafhankelijke correctiefactoren. De ervaringssterfte is bepaald met behulp van het Syntrus Achmea Salarismodel 2012 dat gebruik maakt van door CBS beschikbare data. Op bijvoorbeeld leeftijd 61 bedraagt de correctiefactor voor mannen 61,6% en voor vrouwen 64,1%. Rekenrente De door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur ultimo boekjaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 40
Overige technische voorzieningen Onder het hoofd 'Overige technische voorzieningen' worden voorzieningen opgenomen voor met de pensioenverplichtingen samenhangende risico's voor zover niet opgenomen in de berekening van de pensioenvoorziening, zoals bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, rendementsgarantie pensioenverplichtingen voor risico deelnemer of overige uitkeringen. Voorziening excassokosten De kostenvoorziening wordt als een separate technische voorziening opgenomen. De voorziening is bepaald door de verwachte toekomstige kosten contant te maken op basis van de rentetermijnstructuur. Jaarlijks zal een rendement aan deze technische voorziening worden toegeschreven op basis van de rentetermijnstructuur die gebruikt is om de contante waarde van de kosten vast te stellen. Daarnaast zullen jaarlijks de kosten, die voor het betreffende jaar zijn verondersteld, aan de voorziening worden onttrokken. Voorziening voor risico deelnemers De waardering van de voorzieningen voor risico van deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij de eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na de eerste verwerking worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten). Dekkingsgraad De (nominale) dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden zoals opgenomen in de balans te delen door de technische voorzieningen.
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Beleggingsresultaten (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als indirecte beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Aankoopkosten zijn verwerkt in de reële waarde van de beleggingen. Verkoopkosten worden verantwoord als onderdeel van de gerealiseerde herwaarderingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 41
Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling.
Kosten van vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden de externe en de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen. Verrekening van kosten Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen e.d. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Mutatie technische voorzieningen voor risico pensioenfonds Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. De interesttoevoeging wordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar. Onttrekking uit technische voorziening voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen in de verslagperiode. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de reële waarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Saldo overdrachten van rechten De post overdrachten van rechten bevat bedragen uit hoofde van overgedragen pensioenverplichtingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 42
GRONDSLAGEN KASSTROOMOVERZICHT Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 43
5
TOELICHTING OP DE BALANS
(x € 1.000)
ACTIVA 1. Beleggingen voor risico fonds Verloopoverzicht per beleggingscategorie
Aandelen
Vastrentende waarden
Overige beleggingen
Totaal
Stand per 1 januari 2014 Aankopen Verkopen Overige mutaties Waardemutaties
20.045 6.060 -33 2.259
301.304 -9.122 -139 56.731
52 76 -
321.401 6.060 -9.122 -96 58.990
Stand per 31 december 2014
28.331
348.774
128
377.233
Aandelen Stand per 1 januari 2013 Aankopen Verkopen Overige mutaties Waardemutaties Stand per 31 december 2013
Vastrentende waarden
Overige beleggingen
Totaal
61.637 9.685 -62.851 11.574
271.239 314.403 -272.724 163 -11.777
40 12 -
332.916 324.088 -335.575 175 -203
20.045
301.304
52
321.401
De overige mutaties inzake aandelen betreft de beheervergoeding van de vermogensbeheerder die wordt verrekend met de reële waarde van de beleggingen in aandelen. De overige mutaties inzake de vastrentende waarde hebben betrekking op mutaties inzake de vorderingen, schulden en liquide middelen voor in totaal € 114 en de vergoeding van de vermogensbeheerder ad € 25 die wordt verrekend met de reële waarde van het hypotheekfonds. De overige mutatie inzake de overige beleggingen betreft de mutatie inzake liquide middelen beschikbaar voor beleggingen. In de beleggingen voor risico pensioenfonds is een bedrag ad € 32 (2013: € 29) aan beleggingen voor risico deelnemers opgenomen. Derivaten binnen de beleggingsfondsen Binnen de beleggingsfondsen wordt gebruik gemaakt van derivaten, er is sprake van collateral management. Ultimo 2014 bedraagt het ontvangen collateral € 89 (2013: € 94) en het betaalde collateral nihil (2013: € 44).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 44
Reële waarde Afgezien van de beleggingsvorderingen en -schulden zijn de beleggingen van het pensioenfonds gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum. Het is over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde. Voor de meerderheid van de beleggingen van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde beleggingen zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten.
Op basis van deze indeling kan het volgende onderscheid worden gemaakt: Genoteerde marktprijzen
Afgeleide marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken
Totaal
Per 31 december 2014 Aandelen Vastrentende waarden
340.336
28.331 -
8.136
28.331 348.472
Totaal
340.336
28.331
8.136
376.803
Aandelen Vastrentende waarden
285.256
20.045 -
15.632
20.045 300.888
Totaal
285.256
20.045
15.632
320.933
Per 31 december 2013
In bovenstaande tabel zijn de daadwerkelijk belegde bedragen opgenomen. De liquide middelen beschikbaar voor beleggingen ad € 152 (2013: € 53) en de vorderingen inzake beleggingen ad € 278 (2013: € 415) zijn niet opgenomen in bovenstaande tabel. Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waarde-oordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Vastrentende waarden Het deel van de vastrentende waarden waarvan de reële waarde op basis van schatting wordt vastgesteld betreft hoofdzakelijk hypotheken. De berekeningsgrondslag staat vermeld in de algemene toelichting op de grondslagen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 45
Aandelen De aandelen kunnen als volgt worden gespecificeerd: 31-12-2014
31-12-2013
Specificatie naar soort: Aandelenbeleggingsfondsen
28.331
20.045
340.336
285.256
8.136 210 68 24
15.632 345 70 1
348.774
301.304
128
52
42
76
3.214
773
Vastrentende waarden Specificatie vastrentende waarden naar soort: Zelfstandig beursgenoteerd Obligaties Indirect niet-beursgenoteerd Hypotheekfonds Te vorderen dividend inzake hypotheekfonds Te vorderen dividend- en couponbelasting Liquide middelen inzake hypotheekfonds
Overige beleggingen Liquide middelen beschikbaar voor beleggingen
2. Vorderingen en overlopende activa Overige vorderingen
3. Overige activa Liquide middelen
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn en niet het karakter van beleggingen hebben. Bankrekeningen die beheerd worden door de vermogensbeheerder zijn onder de overige beleggingen opgenomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 46
PASSIVA
31-12-2014
31-12-2013
4. Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve Weerstandsreserve
32.905 18.078
6.679 16.865
50.983
23.544
Mutatieoverzicht eigen vermogen Algemene reserve
Weerstandsreserve
Totaal
Stand per 1 januari 2014 Uit bestemming saldo van baten en lasten
6.679 26.226
16.865 1.213
23.544 27.439
Stand per 31 december 2014
32.905
18.078
50.983
Algemene reserve
Stand per 1 januari 2013 Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december 2013
Weerstandsreserve
Totaal
-12.790 19.469
29.115 -12.250
16.325 7.219
6.679
16.865
23.544
31-12-2014
31-12-2013 In %
In %
Solvabiliteit Aanwezig vermogen Af: technische voorziening
380.023 329.040
115,5 100,0
321.532 297.988
107,9 100,0
Eigen vermogen Af: vereist eigen vermogen
50.983 18.078
15,5 5,5
23.544 16.865
7,9 5,7
Vrij vermogen
32.905
10,0
6.679
2,2
Minimaal vereist eigen vermogen
13.162
4,0
11.919
4,0
Dekkingsgraad (nominaal)
115,5
107,9
De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als toereikend. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van een standaard model.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 47
Het verloop van de nominale dekkingsgraad per 31 december kan als volgt worden gespecificeerd: 2014
2013
%
%
Dekkingsgraad per 1 januari Uitkeringen Toeslagverlening Verandering Rentetermijnstructuur Rendement op beleggingen Overige oorzaken en kruiseffecten
107,9 0,2 -13,8 22,8 -1,6
105,1 0,2 2,3 -0,4 0,7
Dekkingsgraad per 31 december
115,5
107,9
Herstelplan
In 2014 heeft de dekkingsgraad per 31 december zich ten opzichte van het herstelplan als volgt ontwikkeld: Werkelijk 2014
Herstelplan 2014
%
%
Dekkingsgraad per 1 januari Uitkeringen Verandering Rentetermijnstructuur Rendement op beleggingen Overige oorzaken en kruiseffecten
107,9 0,2 -13,8 22,8 -1,6
107,9 0,2 4,4 0,1
Dekkingsgraad per 31 december
115,5
112,6
De dekkingsgraad bedroeg op 31 december 2014 115,5% en liep daarmee voor op het herstelplan dat uitgaat van 112,6% op die datum. Het originele herstelplan is ingediend bij DNB op 9 september 2009 en 11 december 2009 goedgekeurd door toezichthouder DNB. De dekkingsgraad heeft zich in 2014 positief ontwikkeld. Het kortetermijnherstelplan is beëindigd per 31 december 2013, het langetermijnherstelplan is beëindigd per 30 juni 2014. De uitkeringen hebben conform verwachting bijgedragen aan de dekkingsgraad volgens herstelplan. De verandering van de rentetermijnstructuur heeft geleid tot een daling van de dekkingsgraad. In het herstelplan is uitgegaan van een ongewijzigde rentetermijnstructuur voor het boekjaar 2014. Het rendement op beleggingen heeft meer bijgedragen aan de dekkingsgraad dan verwacht volgens het herstelplan. Dit wordt verklaard doordat in het herstelplan is uitgegaan van een fors lager rendement dan het rendement op de beleggingen werkelijk was. Het effect bij overige oorzaken en kruiseffecten wordt voornamelijk veroorzaakt door kruiseffecten van wijziging van rentetermijnstructuur met in dit geval het beleggingsresultaat. De kruiseffecten worden veroorzaakt door de gehanteerde berekeningsmethodiek. Deze methodiek wordt eveneens gehanteerd door DNB, ten behoeve van de evaluatie van de herstelplannen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 48
5. Technische voorzieningen 31-12-2014
31-12-2013
Specificatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening excasso kosten Spaarfondsgemoedsbezwaarden
307.494 21.525 21
273.367 24.603 18
329.040
297.988
Mutatieoverzicht technische voorzieningen Pensioenverplichting
Overige technische voorzieningen
Totaal
Stand per 1 januari 2013 Mutatie technische voorzieningen
291.419 -18.052
26.245 -1.624
317.664 -19.676
Stand per 31 december 2013 Mutatie technische voorzieningen
273.367 34.127
24.621 -3.075
297.988 31.052
Stand per 31 december 2014
307.494
21.546
329.040
Mutatie technische voorzieningen 2014
Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële grondslagen Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
2013
1.014 -8.677 -739 43.787 -683 -575
999 -10.576 -436 -6.854 -496 -689
34.127
-18.052
Voor de toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting in de staat van baten en lasten. Als gevolg van de invoering van de nieuwe AG-Prognosetafel is in het verslagjaar 2014 een bate verantwoord van € 683. In het mutatieoverzicht van de voorziening pensioenverplichting voor risico fonds is het effect van € 683 gepresenteerd onder de regel 'wijziging overige actuariële uitgangspunten'.
Specificatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds: 31-12-2014
31-12-2013
Aantal Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers
Aantal
1.686 43.708
11.439 296.055
1.642 44.864
9.075 264.292
45.394
307.494
46.506
273.367
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 49
Overige technische voorzieningen Voorziening excassokosten
Spaarfonds gemoedsbezwaarden
Totaal
Stand per 1 januari 2013 Wijziging marktrente Vrijval kostenreservering Rentetoevoeging Overige mutaties
26.228 -617 -1.392 90 294
17 1 -
26.245 -617 -1.392 91 294
Stand per 31 december 2013 Wijziging marktrente Vrijval kostenreservering Rentetoevoeging Overige mutaties Vrijval als gevolg van schattingswijziging
24.603 3.940 -1.392 91 433 -6.150
18 3 -
24.621 3.940 -1.392 94 433 -6.150
Stand per 31 december 2014
21.525
21
21.546
Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
Korte beschrijving van de pensioenregeling Op 30 maart 2000 is door de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) het verplichtstellingsbesluit afgegeven voor de instelling van de Stichting VPTECH, ingaande 1 april 2000. Het bestuur van de Stichting VPTECH is, op basis van besluiten van CAO partijen in 2005, ertoe overgegaan per 1 januari 2006 de verdere opbouw te beëindigen. Dit houdt in dat over de periode nadien ook geen premiebetaling meer plaatsvindt. Uitgangspunt van de regeling was dat een werknemer vanaf de 61-jarige leeftijd van de regeling gebruik kan maken. Een vroegere of latere ingangsdatum is mogelijk. De eerste mogelijkheid is met ingang van de eerste van de maand waarin de werknemer 60 wordt en de laatste mogelijkheid ligt een maand vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd.Als gekozen wordt voor een vervroegde ingangsdatum, wordt het (premie vrije) recht op vroegpensioen verlaagd aan de hand van een door het bestuur vastgestelde actuariële tabel. Als gekozen wordt voor een latere ingangsdatum, wordt het (premie vrije) recht op vroegpensioen verhoogd aan de hand van een door het bestuur vastgestelde actuariële tabel. De opbouw bedroeg per jaar 1,945% van de vroegpensioengrondslag vanaf de leeftijd van 25 jaar. Vanaf de start van de regeling per 1 april 2000 tot 1 januari 2006 is derhalve maximaal 11,18% van de pensioengrondslag opgebouwd. Voor werknemers, geboren vóór 1950 is, onder voorwaarden, een aanvulling op het vroegpensioen vanuit de Vutechregeling mogelijk. De uittreedleeftijd wordt dan mede bepaald vanuit het Vutech-reglement.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 50
Toeslagverlening Het bestuur is bevoegd de aanspraken van de gewezen deelnemers en de rechten van de pensioentrekkenden procentueel te verhogen. Het bestuur heeft onder invloed van de ontwikkeling van de dekkingsgraad en met het oog op de doelstelling van het fonds, besloten om zich in haar beleid met name te laten leiden door de vastheid van de nominale aanspraken. Het fonds heeft geen doelgericht beleid (toeslaglabel B) om een toeslag te geven op de pensioenrechten en pensioenaanspraken; de deelnemers moeten ervan uitgaan dat ze geen jaarlijkse toeslag zullen krijgen. Het bestuur besluit jaarlijks of een toeslag wordt verleend, rekening houdende met de financiële positie van het pensioenfonds. Er is geen vooraf vastgestelde maatstaf op basis waarvan de hoogte van een eventueel te verlenen toeslag wordt gebaseerd. Omdat er geen doelgericht toeslagenbeleid is, wordt hiervoor niet gereserveerd. Het bestuur heeft besloten om per 1 januari 2014 geen toeslagen te verlenen. 2014
2013
6. Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers Stand per 1 januari Rendementstoevoeging
29 3
26 3
Stand per 31 december
32
29
31-12-2014
31-12-2013
7. Overige schulden en overlopende passiva Te verrekenen premies Belastingen en premies sociale verzekeringen Beleggingskosten Uitkeringen Waardeoverdrachten Overige schulden
369 6 2 57
3 283 266 3 29 105
434
689
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 51
Risicobeheer en derivaten Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslagverlening van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: 31-12-2014
31-12-2013
Het surplus/tekort op FTK-grondslagen is als volgt: Voorziening pensioenverplichtingen Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S7 Liquiditeitsrisico S8 Concentratierisico S9 Operationeel risico Diversificatie effect Totaal S (vereiste buffers) Vereist vermogen (artikel 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (totaal activa - schulden) Surplus
329.040
297.988
1.344 6.574 93 2.845 16.274 -9.052
2.184 5.510 4.503 14.731 -10.063
18.078
16.865
347.118 380.023
314.853 321.532
32.905
6.679
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds het standaard model van DNB toe, waarbij uitgegaan wordt van het vereist vermogen in evenwichtsituatie, gebaseerd op de strategische asset mix. Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - beleggingsbeleid; - herverzekeringsbeleid; - toeslagbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALMstudies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario's.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 52
De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico's Het fonds heeft gezien haar bijzondere karakter op de volgende wijze invulling gegeven aan de beheersing van de risico's. Het fonds is een gesloten pensioenfonds waarin uitsluitend vroegpensioengerechtigden zijn ondergebracht. De kasstromen zijn goed voorspelbaar. Het bestuur heeft gekozen om de kasstromen ten behoeve van het verrichten van de uitkeringen en overige pensioenuitvoeringskosten te matchen met inkomende geldstromen uit de beleggingen. Het fonds belegt vooral in hoogwaardige staatsobligaties in de EURO zone. Deze obligaties worden gehouden tot het einde van de looptijd. De aflossing aan het einde van de looptijd en de ontvangen couponrente gedurende de looptijd zijn naar de verwachting van het bestuur toereikend om de uitkeringen en de overige pensioenuitvoeringskosten te kunnen verrichten. Hiermee is een beperkt renterisico aanwezig. Tevens is het kredietrisico en het risico zakelijke waarden beperkt. Marktrisico's (S1 - S4) Het marktrisico omvat het renterisico, het prijs(koers)risico en het valutarisico. Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies door een verandering van marktfactoren. Marktfactoren kunnen bijvoorbeeld marktprijzen zijn van aandelen, grondstoffen, vastgoed en private equity (prijsrisico), maar ook valutakoersen (valutarisico) of rentes (renterisico). De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. De mate waarin de beleggingsportefeuille van het fonds gevoelig is voor het prijs- en renterisico is in de volgende alinea weergegeven, vervolgens worden de risico's die het fonds loopt nader toegelicht. Renterisico (S1) Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen wijzigen als gevolg van veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration geeft aan hoeveel procent bij benadering de reële waarde van een belegging of verplichting verandert bij een parallelle verschuiving van de rentecurve. Een hoge duration geeft een hoge gevoeligheid voor veranderingen in de rente weer. 31-12-2014 Balanswaarde
Duration van de vastrentende waarden (voor derivaten) Duration van de vastrentende waarden (na derivaten) Voorziening pensioenverplichtingen
31-12-2013
Duration
Balanswaarde
Duration
348.774
11,8
300.088
11,8
348.774 329.040
11,9 12,3
300.888 297.988
11,8 12,2
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 53
Op balansdatum is de duration van de beleggingen korter dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde "duration-mismatch". Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van de beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) daalt, waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad zal dalen. Voor de uitwerking van het beheersen van het renteriscio wordt verwezen naar paragraaf beleid en risicobeheer. De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31-12-2014
31-12-2013 in %
Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd > 1 en < 5 jaar Resterende looptijd > 5 jaar
in %
9.324 11.901 327.549
2,7 3,4 93,9
4.166 11.559 285.579
1,4 3,8 94,8
348.774
100,0
301.304
100,0
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in de staat van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. Het fonds is als gevolg van het gekozen beleggingsbeleid minder gevoelig voor het prijsrisico. De uitkeringen en kosten matchen vrijwel geheel met de uit de obligaties vrijvallende geldstromen (coupon en aflossing).
31-12-2014
31-12-2013 In %
In %
Specificatie aandelen naar sector: Financiële instellingen (w.o. banken en verzekeraars) Nijverheid en industrie Handel en -industriele bedrijven Nutsbedrijven Vastgoed Overig dienstverlening Consumptiegoederen Energie Technologie Beleggingsinstellingen Basismaterialen Transport en opslag Overig
5.740 2.963 975 2.986 9.137 2.284 2.683 1.419 144
20,3 10,4 3,4 10,5 32,3 8,1 9,5 5,0 0,5
3.726 9.696 1.270 799 526 3.048 25 365 590
18,6 48,5 6,3 4,0 2,6 15,2 0,1 1,8 2,9
28.331
100,0
20.045
100,0
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 54
31-12-2014
31-12-2013 In %
In %
Specificatie aandelen naar regio: Europe North America Asia Pacific Overig
7.007 15.442 5.151 731
24,7 54,5 18,2 2,6
4.481 9.100 3.227 3.237
22,3 45,4 16,1 16,2
28.331
100,0
20.045
100,0
Valutarisico (S3) De vreemde valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Positie voor afdekking
EUR CHF GBP JPY NOK SEK USD DKK OVERIGE
Valutaderivaten
Nettopositie na afdekking 2014
Nettopositie na afdekking 2013
351.246 917 2.064 2.083 15.596 5.327
25.469 -902 -2.057 -2.086 -15.571 -4.853
376.715 15 7 -3 25 474
304.366 3 18 74 -154 35 283 89 646
377.233
-
377.233
305.360
Het totaalbedrag van de gehele beleggingsportefeuille dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo 2014 circa € 25.987 (2013: € 16.777). Na afdekking bedraagt het € 518 (2013: € 994). Het valutarisico wordt binnen het beleggingsfonds gehedged. Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het fonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Het fonds heeft invulling gegeven aan het kredietrisico door vooral te beleggen in hoogwaardige staatsobligaties.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 55
31-12-2014
31-12-2013 In %
In %
Specificatie vastrentende waarden naar sector: Nederlandse overheidsinstellingen Buitenlandse overheidsinstellingen Beleggingsinstellingen
38.333 302.003 8.438
11,0 86,6 2,4
33.911 251.345 16.048
11,3 83,4 5,3
348.774
100,0
301.304
100,0
348.774
100,0
301.304
100,0
Specificatie vastrentende waarden naar regio: Mature markets
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 31-12-2014
31-12-2013 In %
AAA AA BBB*
In %
201.052 139.284 4.068 2.441 1.929
57,6 39,9 1,2 0,7 0,6
152.160 133.096 16.048
50,5 44,2 5,3
348.774
100,0
301.304
100,0
* Betreft hypotheken, met ingang van 2014 is een rating beschikbaar voor een deel van de hypotheekportefeuille.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 56
Verzekeringtechnische risico (S6) Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de technische voorziening. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van Prognosetafel AG 2014 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Vanwege het bijzondere karakter van het fonds met een verwacht einde in 2044, bestaat er een relatief beperkte gevoeligheid voor het langlevenrisico in vergelijking met andere pensioenfondsen. Overlijdensrisico Het fonds kent geen actieve deelnemers, hierdoor is geen sprake van het overlijdensrisico. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het fonds kent geen actieve deelnemers, hierdoor is geen sprake van het arbeidsongeschiktheidsrisico. Toeslagrisico Er is geen ambitie om jaarlijks toeslagen te verlenen op pensioenrechten en pensioenaanspraken; de deelnemers moeten er van uitgaan dat ze geen jaarlijkse toeslag zullen krijgen. Het bestuur besluit jaarlijks of een toeslag wordt verleend, rekening houdende met de financiële positie van het pensioenfonds. Er is geen vooraf vastgestelde maatstaf op basis waarvan de hoogte van een eventueel te verlenen toeslag wordt gebaseerd. Omdat er geen doelgericht toeslagenbeleid is, wordt hiervoor niet gereserveerd. Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen, moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Concentratierisico is gemeten naar concentratie van een land of bij een tegenpartij. Dit betreft per 31 december 2014 de volgende posten:
31-12-2014
Republiek Frankrijk Federale republiek Duitsland Koninkrijk der Nederlanden Koninkrijk België Republiek Finland Republiek Oostenrijk F&C Wereldwijd aandelenfonds
74.295 71.625 38.333 64.160 66.217 25.707 28.331
31-12-2013
61.156 61.505 33.911 51.745 56.744 20.195 20.045
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 57
Overige niet-financiële risico's Operationeel risico (S9) Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico's worden door het pensioenfonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. De pensioenuitvoering is uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer. Met Syntrus Achmea Pensioenbeheer zijn een uitvoeringsovereenkomst en een service level agreement (SLA) gesloten. Het bestuur beoordeelt jaarlijks de kwaliteit van de uitvoering van de vermogensbeheerders en Syntrus Achmea Pensioenbeheer door middel van performancerapportages (alleen vermogensbeheerders), SLArapportages en onafhankelijk getoetste internebeheersingsrapportages (ISAE 3402-rapportages). Aangezien hiermee sprake is van adequate beheersing van de operationele risico's worden hiervoor door het fonds geen buffers aangehouden in de solvabiliteitstoets. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 58
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Het pensioenfonds heeft een uitbestedingovereenkomst afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. heeft een onbepaalde looptijd, met dien verstande dat opzegging mogelijk is met een opzegtermijn van 6 maanden.In een overeenkomst zijn nadere afspraken gemaakt over de werkzaamheden en de vergoedingensystematiek, deze overeenkomst loopt tot en met 31 december 2018, eveneens met een opzegtermijn van 6 maanden. De vergoedingensystematiek bestaat zowel uit vaste als variabele componenten. De vergoeding voor 6 maanden bedraagt € 340. Vermogensbeheerkosten Het fonds heeft met custodian Kas Bank N.V. in 2013 een bewaarovereenkomst afgesloten. De looptijd van het is contract is voor onbepaalde tijd, met dien verstande dat opzegging mogelijk is met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste negentig kalenderdagen. De kosten voor 90 dagen bedragen circa € 40. Voorwaardelijke verplichtingen Per jaareinde lopen er geen juridische procedures tegen het pensioenfonds en heeft het pensioenfonds tevens geen juridische procedures aangespannen tegenover derden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 59
6
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN
(x € 1.000) 2014
2013
8. Premiebijdragen risico pensioenfonds (van werkgevers en werknemers) Werkgevers- en werknemersgedeelte
-
1
-
1
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie zijn niet van toepassing. 9. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten 2014
Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
Indirecte beleggingsopbrengsten 2014
Kosten van vermogensbeheer 2014
Totaal 2014
Totaal 2013
81 10.327 28
2.259 56.731 -
-62 -213 -
2.278 66.845 28
11.473 -11.714 -6
10.436
58.990
-275
69.151
-247
De kosten van vermogensbeheer bedragen in 2014 € 275 (2013: € 597). Transactiekosten zijn onderdeel van de aan- en verkooptransacties van beleggingen. Deze zijn eveneens onderdeel van de indirecte beleggingsopbrengsten en bedragen over 2014 € 7 (2013: € 966). De beleggingsrendementen hebben zowel betrekking op beleggingen voor risico fonds en beleggingen voor risico deelnemers. 2014
2013
10. Pensioenuitkeringen Vroegpensioen Afkopen
8.866 45
10.501 23
8.911
10.524
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 458,06 (2013: € 451,22) per jaar overeenkomstig de Pensioenwet (artikel 66).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 60
2014
2013
11. Pensioenuitvoeringskosten Bestuurskosten en kosten advies- en toezichtsorganen Administratiekostenvergoeding, inclusief kosten bestuursbureau Controle- en advieskosten (excl. accountantskosten) Accountantskosten Contributies en bijdragen Overig
110 818 37 28 23 11
92 946 165 31 25 36
1.027
1.295
Honoraria onafhankelijk accountant Onafhankelijke accountant
Overig netwerk
2014 Controle van de jaarrekening
28
-
28
2013 Controle van de jaarrekening
31
-
31
Totaal
Deze werkzaamheden zijn zowel in 2014 als in 2013 uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Inzake andere controlewerkzaamheden, fiscale advisering en andere niet-controle diensten zijn geen kosten gemaakt. Bezoldiging Personeelsleden Het fonds heeft sinds 2013 een directeur bestuursbureau in dienst. Het pensioen is ondergebracht bij Pensioenfonds Zorg & Welzijn. In de jaarrekening wordt geen specifieke opgave gedaan van de loonkosten, pensioen- en sociale lasten, aangezien deze herleid kan worden tot één natuurlijk persoon. Er wordt gebruikt gemaakt van de vrijstelling van art 2:383 BW. Er zijn geen werknemers in het buitenland in dienst. Daarnaast is er een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer. Met custodian Kasbank is per 2014 een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met betrekking tot de bewaarneming. Bezoldiging bestuurders De transacties met bestuurders hebben betrekking op de vergoedingen voor de werkzaamheden verband houdende met de bestuurs- en commissievergaderingen. De vergoedingen bestaan uit vacatiegeld, vergoeding van reis- en verblijfkosten en overige bestuurskosten. De vacatiegelden bedragen € 89 (2013: € 76). De vergoedingen voor reis- en verblijkosten en overige bestuurskosten bedragen € 3 (2013: € 8).
12. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen Rentetoevoeging De voorziening pensioenverplichtingen is in het boekjaar opgerent met 0,351% (2013: 1,544%). Dit is de éénjaarsrente uit de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur per 31 december 2013 respectievelijk per 31 december 2012.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 61
Onttrekking pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte pensioenuitkeringen in de verslagperiode. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de reële waarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijziging overige actuariële grondslagen De actuariële grondslagen en/of methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het pensioenfonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het pensioenfonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. De toepassing van de AG prognosetafels 2014 heeft geleid tot een last van € 683. Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen 2014 Resultaat op kanssystemen: Sterfte Mutaties
2013 -185 -390
-247 -442
-575
-689
3 -3.078
1 -1.625
-3.075
-1.624
721
389
13. Mutatie overige voorzieningen Dotatie spaarfonds gemoedsbezwaarden Mutatie voorziening excasso kosten
14. Saldo overdrachten van rechten risico pensioenfonds Uitgaande waardeoverdrachten
Dit betreft de betaling aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De afname van de technische voorziening uit hoofde van de overgedragen pensioenverplichtingen bedraagt € 739 (2013: € 436). Het resultaat op de overgedragen pensioenverplichtingen bedraagt in 2014 € 18 (2013: € 47).
Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 62
Vaststelling van de jaarrekening door het bestuur Het bestuur van Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel heeft de jaarrekening 2014 vastgesteld in de vergadering van 18 juni 2015. Ondertekening bestuur voor akkoord Utrecht, 18 juni 2015
De heer Th. van Diem, Voorzitter
Mevrouw L.I. Kleijer-Blok, Secretaris
De heer H.C. Mol
De heer C.J.M. de Wit
De heer H.W.T. de Vaan
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 63
8. OVERIGE GEGEVENS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 64
OVERIGE GEGEVENS 1
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
Over de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de ABTN. Het voorstel resultaatbestemming 2014 is opgenomen in de paragraaf van de staat van baten en lasten in de jaarrekening. Nieuwe financieel toetsingskader Met ingang van 1 januari 2015 is het nieuwe financieel toetsingskader (hierna nFTK) ingegaan. Vanaf 2015 gelden andere eisen omtrent de waardering van de verplichtingen en de bepaling van de dekkingsgraad. Hieronder wordt aangegeven wat de impact is van de wijzigingen op het fonds per 1 januari 2015. Waardering technische voorzieningen Voor de waardering van de technische voorziening wordt gebruik gemaakt van de actuele risicovrije rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Deze rentetermijnstructuur wordt gebaseerd op actuele marktrentes voor looptijden tot 20 jaar en groeit daarna richting een Ultimate Forward Rate (UFR). De UFR bedraagt 4,2%. De driemaandsmiddeling van de rente wordt niet meer toegepast vanaf 1 januari 2015. De impact van het niet meer toepassen van de driemaandsmiddeling op de technische voorziening van het fonds bedraagt € 10.453 per1 januari 2015, de technische voorziening stijgt hiermee van € 329.040 naar € 339.493. De dekkingsgraad daalt hierdoor van 115,5% naar 111,9% per 1 januari 2015. Dekkingsgraad en beleidsdekkingsgraad De actuele dekkingsgraad wordt in 2015 berekend door de waarde van het vermogen te delen door de waarde van de technische voorziening. Aangezien de technische voorziening gewaardeerd wordt op basis van de actuele rentetermijnstructuur kan de dekkingsgraad sterk fluctueren met de dagkoersen op de financiële markten. Daarom wordt naast de actuele dekkingsgraad een meer stabiele dekkingsgraad geïntroduceerd, de beleidsdekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad voor het fonds is het voortschrijdend gemiddelde van de laatste twaalf maanden van de actuele dekkingsgraad. In de middeling worden de aan DNB gerapporteerde dekkingsgraden meegenomen. De beleidsdekkingsgraad bedraagt 111,6% per eind december 2014. Vereiste dekkingsgraad (VDG) De rekenregels voor de vereiste dekkingsgraad worden aangepast. Deze wijziging is al in 2011 aangekondigd in het document "Uitwerking herziening berekeningssystematiek vereist eigen vermogen" van juni 2011. Naast de wijzigingen uit dit document in de rekenregels geldt dat ook voor de VDG de nieuwe UFR van toepassing is. Omdat alle dekkingsgraden die ten grondslag liggen aan de beleidsdekkingsgraad gebaseerd zijn op een rente met driemaandsmiddeling is het ook toegestaan om de VDG per 1-1-2015 te berekenen o.b.v. een rente met diemaandsmiddeling. De VDG wijzigt door de gewijzigde rekenregels en nieuwe UFR (zonder driemaandsmiddeling) van 105,5% naar 107,8% per 1 januari 2015.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 65
Financiële positie De financiële positie van het fonds wordt bepaald aan de hand van de beleidsdekkingsgraad en de vereiste dekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad moet ten minste het niveau hebben van de vereiste dekkingsgraad. Als de beleidsdekkingsgraad van het fonds onder de vereiste dekkingsgraad ligt, is er sprake van een tekortsituatie en maakt het fonds een herstelplan. Op basis van het nFTK is er geen sprake van een tekortsituatie.
2
Gebeurtenissen na balansdatum
Ontwikkeling dekkingsgraad 2015 Aan het einde van het boekjaar 2014 is de dekkingsgraad vastgesteld op 115,5%. Voor de recentste ontwikkelingen geeft de website (www.vptech.nl) de informatie. Eind april 2015 bedroeg de dekkingsgraad 113,5%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 66
3
ACTUARIËLE VERKLARING
Opdracht Door Stichting Vroegpensioenfonds voor de Technische Groothandel te Amsterdam is aan Triple A – Risk Finance Certification B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2014. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. Mijn oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat op balansdatum van toepassing was. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 67
Gewijzigd Financieel Toetsingskader Op 1 januari 2015 is het Financieel Toetsingskader gewijzigd. Belangrijke gevolgen voor het pensioenfonds hiervan zijn: - Aanpassing van de rentetermijnstructuur, met als gevolg dat de technische voorzieningen met circa 3,2% toenemen. De dekkingsgraad daalt als gevolg hiervan van 115,5% naar 111,9%. - Aanpassing van de vaststelling van het vereist eigen vermogen, waardoor dit stijgt van 5,5% naar 7,8%. - Introductie van de beleidsdekkingsgraad (deze bedraagt 111,6% per 1 januari 2015). Op basis van de gewijzigde rekenregels per 1 januari 2015 is er sprake van een toereikende solvabiliteit, aangezien de beleidsdekkingsgraad (111,6%) hoger is dan de vereiste dekkingsgraad (107,8%).
Amsterdam, 18 juni 2015 drs. P.H.A. Heesterbeek AAG verbonden aan Triple A – Risk Finance Certification B.V.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 68
4
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan: het bestuur van Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2014 van Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel te Amsterdam gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het stichtingskapitaal en overige reserves en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het stichtingskapitaal en overige reserves van Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel per 31 december 2014 en van het saldo van baten en lasten over 2014 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 69
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag , voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 18 juni 2015 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel getekend door: drs. H.C. van der Rijst RA
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Vroegpensioenfonds Technische Groothandel 70