Jaarverslag 2005
Stichting STROhalm Oude Gracht 42 3511 AR Utrecht Nederland T: 030-2314314 www.STROhalm.nl www.socialtrade.org
[email protected]
Inhoudsopgave: p 1. Voorwoord
3
2. Introductie
4
3. Algemene informatie STROhalm
5
4. Partners
7
5. Methodologische ontwikkelingen
10
6. Projecten in Nederland
14
7. Projecten in het Zuiden
17
8. De internationale helpdesk
27
9. Duurzaamheid
28
10. Financieel Verslag
30
2
1. Voorwoord Er is weer een hectisch jaar verstreken. 2005 was het jaar waarin alle juridische en administratieve aspecten en kwesties betreffende de uitvoering van STROhalm’s C3 methodologie opgelost werden (STRO staat voor: Social Trade Organisation). We zijn hiermee tevreden en het is onnodig te zeggen dat we erg verheugd zijn met de ontwikkelingen in 2005. Partners, zoals het netwerk van ondernemers Federasul en FIEP in Brazilië raakten steeds meer betrokken. Andere partnerschappen bleken minder geschikt om het potentieel van innovatieve methoden die door STROhalm gebruikt worden, te toetsen. STROhalm zal de samenwerking met deze partners voortzetten, maar zal ook de ervaringen, de ontwikkelde procedures en de gemaakte handleidingen gebruiken om de methoden te testen met andere partners die minder beïnvloed zijn door oude ideologische principes. De stukjes van de puzzel vallen langzamerhand op hun plaats en alles wijst erop dat er 2006 interessante resultaten van de Fomento methodologie te verwachten zijn, zowel in Porto Alegre als in Fortaleza. Aan het eind van het jaar werd de evaluatie uitgevoerd van het LIDO programma, dat gesponsord werd door DGIS (Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking), een afdeling van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Facet, een Nederlands bedrijf dat vaak voor dit Ministerie werkt, heeft alle Latijns-Amerikaanse projecten bezocht, er een grondig onderzoek naar gedaan en een extern rapport geschreven. Voor STROhalm is het belangrijk om een terugkoppeling uit het veld te krijgen, deze te verwerken in de praktijk en er lessen uit te trekken voor de toekomst. Daarom keken we uit naar het rapport, dat we naar verwachting in februari 2006 zullen ontvangen. Op dezelfde manier dat we dit rapport afwachten, begrijpen we dat het jaarverslag een belangrijk medium is om onze prestaties en lessen te delen met geïnteresseerde partners. Ik hoop dat u plezier beleeft aan het lezen van dit jaarverslag van 2005. Hoogachtend,
Henk van Arkel Directeur van Stichting STROhalm
3
2. Introductie ….innovatie……research …. leren ……netwerken……projectadministratie …… samenwerking….passende technologie …… idealen…..realiteit…..jeugd….. Dit zijn de sleutelwoorden om STROhalm en haar activiteiten in 2005 te beschrijven. Door het publiceren van dit rapport willen we dat ons publiek samen met ons leert van onze ervaringen en inzichten die we opgedaan hebben door Research en Ontwikkeling zowel in de Nederlandse maatschappij als in de zuidelijke landen waar we werken. In 2005 waren onze voornaamste activiteiten in Nederland gericht op: •
• •
Het informeren van specifieke doelgroepen en een breder publiek over ons ontwikkelingsprogramma en de gebruikte methodologieën. Specifieke doelgroepen waar we ons op gericht hebben, waren: mensen geïnteresseerd in het milieu, economen, studenten en jongeren Kennis van Islamitische bankieren overdragen aan basisorganisaties in Nederland die betrokken zijn bij dit onderwerp. Het opstarten van een nieuw uitwisselingsprogramma met als doel het inspireren van Nederlandse jongeren om bij hen de interesse op te wekken voor de problematiek rond ontwikkelingssamenwerking.
2005 was het derde jaar dat STROhalm steun ontving van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor Research en Ontwikkeling (het LIDO1-programma genaamd) in ontwikkelingslanden en het tweede jaar dat het gesteund werd door PSO. We hadden programma’s lopen in Zuid- en CentraalAmerika en Azië en combineerden hierin zowel monetaire als niet-monetaire methoden om de lokale economieën te stimuleren. De ervaringen in het veld leiden tot verder onderzoek en ontwikkeling van onze methodologische instrumenten. Dit rapport begint met een overzicht van STROhalm en haar partners, gevolgd door de resultaten van onze projecten in Nederland en in het Zuiden. We geven ook een uitleg van onze activiteiten op het gebied van methodologische ontwikkeling. Het rapport sluit af met de financiële cijfers van 2005.
1
LIDO is het acronym voor “Lokale Integrale Duurzame Ontwikkeling”.
4
3. Algemene informatie over STROhalm 3.1 Missie en doelen van STROhalm Het is de missie van STROhalm nieuwe handels- en investeringsstructuren op te zetten die zorgen voor de zelfontplooiing van mensen en groepen die problemen hebben met de huidige economische omstandigheden. De methodologieën van STROhalm ondersteunen economische initiatieven, specialisatie en organisaties om kapitaal te vinden voor investeringen. Dit geschiedt op een wijze die economische keuzes bijstuurt naar duurzamere keuzes op sociaal, economisch en ecologisch gebied. STROhalm ontwikkelt deze ruilsystemen, voert ze uit, evalueert en systematiseert ze en brengt ze vervolgens met lokale partners in de praktijk. Ons doel is om regionale economieën op te bouwen en nieuwe kansen te creëren voor degenen die in armoede leven. Het theoretische idee hierachter is dat het financiële systeem zoals het tegenwoordig functioneert, te snel geld onttrekt uit arme gemeenschappen in de vorm van rente en importen, hetgeen resulteert in een economische situatie van structurele onderbenutting van capaciteiten. 3.2 Organisatiestructuur van STROhalm Aan het eind van 2005 telde STROhalm 15 betaalde medewerkers. Ons team wordt versterkt door een groep tussen de 5 en 10 vrijwilligers uit de Nederlandse samenleving die onbaatzuchtig hun tijd en energie wijden aan STROhalm en het haar mogelijk maken als een doelmatige organisatie te werken. Het personeel kan ruwweg verdeeld worden in de volgende afdelingen: Het Coördinatieteam voor alle projecten is gevestigd in Utrecht. STROhalm’s directeur Henk van Arkel (bruto salaris 2005: €54.000, netto: €32.000 2) leidt dit team dat bestaat uit nog 5 anderen: een programma-coördinator, een boekhouder, een financieel coördinator en 2 programma-medewerkers. Het team organiseert het centrale kantoor, de communicatie met donor-organisaties en -instellingen en de administratie en omstandigheden van ons Veldteam van 4 technische adviseurs (TAs), die gevestigd zijn in Brazilië (2), Centraal Amerika(1) en Indonesië(1), alsook de methodologische research en ontwikkeling. De afdeling Secretariaat en Facilitair zorgt ervoor dat de dagelijkse gang van zaken soepel verloopt, terwijl de belangrijkste taak van de afdeling PR de communicatie met het publiek is. In 2005 ondersteunde de directeur van STROhalm en de programmacoördinator het Veldteam intensief wat betreft de methodologische ontwikkelingen die hun oorsprong vonden in het Coördinatieteam. Op deze manier kon het Coördinatieteam op haar beurt methodologische ontwikkelingen uit het veld weer oppikken om daaruit lessen en de beste praktijken te destilleren wat betreft monetaire en niet-monetaire instrumenten. Het softwareteam is hoofdzakelijk gevestigd in Porto Alegre, waar het nauw betrokken is bij de gebruikers van de software. 3.3 Leren in 2005 R&D (Research en Ontwikkeling) die zich bezig houdt met de ontwikkeling en het testen van nieuwe benaderingen voor ontwikkeling betekent permanente terugkoppeling van de ervaringen in het veld. Hieruit kunnen we lessen trekken en verdere verbeteringen stimuleren. STROhalm werkt nu al een paar jaar op deze wijze. In STROhalm zetten we deze terugkoppeling om in de beste praktijken voor innovatieve vormen van ontwikkeling. Om dit mogelijk te maken werken we met proefprojecten. Dit betekent dat experimentele initiatieven een beperkte duur hebben en bepaalde aspecten testen. 2
Deze getallen zijn berekend volgens de “Wijffels code” waarin aanbevelingen worden gegeven over transparantie en publicatie van salarissen van directeurs van NGO’s.
5
Andere proefprojecten veranderen in duurzame projecten als een methode geschikt blijkt voor een specifieke situatie en partner. In dit opzicht ondergaat STROhalm een enorme leercurve en doet niet alleen ervaring op in methodologische kwesties, maar ook in activiteiten op het gebied van projectadministratie. Ook in 2005 is deze trend voortgezet. STROhalm heeft deelgenomen aan dialogen en discussies met andere ontwikkelingsspecialisten over de rol en de betekenis van leren op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Het scheppen van een lerende omgeving in de eigen organisatie is belangrijk om hetzelfde proces in partnerorganisaties te stimuleren en te vergemakkelijken. 3.4 Monitoring en evaluatie van onze activiteiten a. Monitoring en Evaluatie (M&E) M&E is voor STROhalm niet alleen belangrijk in de zin van verantwoordelijkheid en transparantie wat betreft het geld dat we ontvangen van de donateurs en het ondersteunende publiek, maar ook om te leren van successen en mislukkingen en, ten gevolge hiervan, sterker te worden als organisatie. In 2005 werden alle projecten gemonitoord met het gebruik van Logische Kaders, maandelijkse rapporten etc. Software specialisten construeren een gecomputeriseerd model dat gebruikt kan worden in complementaire ruilsystemen in lokale economieën. Dit model is gebaseerd op berekeningen die in de praktijk gebruikt worden met als doel de gewenste informatie te verkrijgen om de methodologische ontwikkeling van het project te sturen en het effect te meten van de interventies. Onze partnerorganisaties gebruiken de berekeningen om de voortgang regelmatig te bediscussiëren. Andere, kwalitatievere methoden (focusgroepen, interviews) worden gebruikt om de doelstellingen op sociaal gebied en op het gebied van de capaciteitsopbouw te meten. Deze zijn vaak moeilijker te meten. b. Toezicht op onze activiteiten Stichting STROhalm heeft een Raad van Toezicht bestaande uit de volgende personen: Naam Marinus-Jan Veltman
Functie in RvT: Voorzitter
Joke Oosterhuis Ida Mulder Janet Helder
Lid Lid Lid
Els Blaauw
Lid
Werkzaam in: Informatie &Technologie Onderwijs Gezondheidszorg Financiën Publieke Sector Management
De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor het toezicht op het beleid van STROhalm en de algemene gang van zaken. Hiertoe behoort ook het goedkeuren van de financiële verslagen en de budgetten per jaar. In 2005, heeft de RvT 3 vergaderingen gehad waarin ze toezicht hield op de ontwikkelingen op het gebied van financiën en beleid gedurende de loop van het jaar. De vijf personen die deel uitmaken van de RvT krijgen geen betaling of vergoeding voor deze verantwoordelijkheid, zij doen dit werk op vrijwillige basis.
6
4. Partners Samenkomen is een begin; bij elkaar blijven is vooruitgang; samenwerken is een succes. – Henry Ford – In ons werk is partnerschap van fundamenteel belang. Partnerschap vereist hard werken waarbij beide partijen geven en nemen en samen leren, waarbij de één de ander versterkt. Het zou gezien moeten worden als een proces. In 2005 kunnen we de volgende hoofdzaken op de weg naar wederzijds succes benadrukken: 4.1 Bestaande partnerschappen Voor een beschrijving van de ontwikkeling van de bestaande projectpartnerschappen kunt u 7.3 (projectinformatie) en 7.2 (strategiekeuze) raadplegen. 4.2 Nieuwe partners in Centraal-Amerika In Centraal-Amerika is de methode die we gebruiken met de partnerorganisatie COMAL (ruileenheden die door goederen gedekt worden) gereed om gekopieerd en getest te worden met andere partners. Deze partners kunnen we selecteren met de criteria die we ontwikkeld hebben d.m .v. dit experimentele proefproject. Serieuze kandidaten zijn bijvoorbeeld consumentencoöperaties, producentenorganisaties die product(en) verkopen waar in het algemeen een vraag naar is tegen concurrerende prijzen. Verscheidene partners hebben interesse getoond om de COMAL methodologie uit te voeren. Ook in Centraal-Amerika bestaan er contacten met een grotere microkrediet-organisatie om er een netwerk van ondernemingen mee te vestigen dat in staat zou zijn om het begin dat RET heeft gemaakt uit te breiden. We hopen dat deze onderhandelingen erin zullen resulteren dat we in 2006 een nieuw project formuleren. In 2005 is een biodieselproject voorbereid waarvan de bedoeling is dat het in 2006 start. Dit gebeurt in samenwerking met 3 Hondurese NGO’s (niet-gouvernmentele organisaties), die gespecialiseerd zijn op het gebied van het landbouwkundig onderzoek (introductie van olie-producerende soorten: jatropha en castorolie), landbouwindustrie (verwerking van biodiesel) en werktuigkunde (aanpassing van dieselmotoren aan het gebruik van pure plantaardige olie). Het doel van dit project is het inkomen en de kansen op werkgelegenheid te verbeteren van de achtergestelde (hoofdzakelijk plattelands-)bevolking in Centraal-Amerika door het stimuleren van de productie en consumptie van biodiesel. Het project zal een complementaire ruileenheid introduceren, gedekt door de biodiesel die dit project produceert, en daarbij gebruik maken van de COMAL methodologie (ruileenheid die door goederen gedekt wordt). Hierdoor zal het effect op de lokale economie van kleinschalige productie en het gebruik van biodiesel geoptimaliseerd worden. 4.3 Nieuwe partners in Brazilië In 2005 werden de voorbereidingen van de jaren ervoor omgezet in resultaten en ze schiepen daarmee een prima omgeving voor complexe platformen voor partnerschappen die nodig waren voor de gebruikte methodes. In het Noorden gebeurde dit met uiteenlopende instellingen zoals de deelstaat Sergipe, het district Tobias Barreto, de groep plaatselijke ondernemers en een plaatselijke jeugdorganisatie. Een enorme tegenslag, echter, was de onverwachte dood van de pas gekozen burgemeester van Tobias Barreto. Omdat hij één van de iniatiefnemers was van de promotie van een ruilprogramma voor bedrijven binnen zijn gemeenschap, heeft zijn dood grote invloed gehad op de vooruitgang en ontwikkelingen van het MaisTobias project. Toch heeft de intensieve betrokkenheid van de first lady van de staat deze tegenslag aanzienlijk verzacht.
7
In de deelstaat Paraná werd de betrokkenheid van de Kamer van Koophandel (FIEP), de vakvereniging van de bouwindustrie en de NGO IPD (het ontwikkelingsinstituut van Paraná) helemaal geformaliseerd. Een belangrijke hindernis was hierbij dat na enige belangrijke corruptieschandalen in de regering van president Lula, FIEP erg in hun eigen schandaal verwikkeld was geraakt, hetgeen een hinderpaal was voor al hun betrokkenheid in het project. Laten we onze aandacht verleggen naar de regio São Paulo. Hier stuurde het netwerk van kleine bedrijven zijn initiatief naar het pas gekozen stadsbestuur. De wethouder van Sociale Zaken nodigde InSTROdi, STROhalm’s belangrijkste partner in Brazilië, uit te helpen met de verwezenlijking van een lokaal ruilnetwerk om de doelmatigheid van het Bolsa (bijstandsbeurzen) hulpprogramma te bevorderen. Vanwege de nog steeds beperkte bekwaamheden van de getrainde specialisten is dit project nog niet levensvatbaar op zo’n intensief niveau. Voorlopig zullen de bedrijven in de ABC regio (de industriële zone rond São Paulo) een krediet-coöperatie vestigen. Deze kan, als ze eenmalig operationeel is, gemakkelijk de kern worden van de kredietactiviteit in de C3 van São Paulo. In de deelstaat Rio Grande do Sul (RS) werkt een scala aan partners samen in het Compras platform. Tegen het eind van 2005 werd dit initiatief ondersteund door de bedrijvenassociatie in RS, Federasul en door SEBRAE-RS, Banco do Brasil en andere organisaties. De VLC Rubem Berta is er uiteindelijk in geslaagd haar microkredietinstelling bij haar project te betrekken. Dit is uiterst belangrijk, want in de VLC methodologie is het opbouwen van lokale schulden bij de gemeenschapskredietinstelling een basiselement. In 2005 werd tijd en inspanning geïnvesteerd om een platform van ondernemers, instellingen en plaatselijke overheden te realiseren, dat o.a. het Restaurantproject ondersteunt. Dit project betrekt thuisloze kinderen in het Rubem Berta project. Ten gevolge van vorige prestaties en resultaten vroeg het lokale bestuur InSTROdi dergelijke projecten toe te passen in nog eens 5 achtergestelde buurten in Porto Alegre. 4.4 Partnerschappen en belangrijke institutionele donors in Nederland PSO STROhalm werd lid van PSO in 2003. PSO streeft ernaar bij te dragen aan de structurele armoedebestrijding overal ter wereld door de capaciteit te versterken van organisaties in het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden. Dit bereikt PSO door Nederlandse organisaties en hun partners in ontwikkelingslanden te ondersteunen. PSO doet dit door deze activiteiten te financieren en de lokale organisaties te helpen hun kennis te vergroten en hun capaciteit te versterken. De STROhalm projecten gebruiken de fondsen van PSO voor activiteiten die de capaciteit versterken van de partnerorganisaties in het Zuiden en ze zetten daarbij vaak lokale of regionale specialisten in. Dit is een aanmoediging voor kennisoverdracht aan lokale specialisten en schept zo een kristallisatiepunt dat toekomstige lokale betrokkenheid bij de ontwikkeling waarborgt. Ook creëert dit duurzaamheid en mede-eigenaarschap van de methodologieën die we gebruiken. In Brazilië is dit dan ook de belangrijkste reden om de steun te kanaliseren door middel van InSTROdi waar Technische Adviseurs lokale specialisten het meest doelmatig kunnen trainen. In 2005 was PSO zowel belangrijk als een partner, die cursussen, uitwisselingsprojecten etc. organiseerde, als een belangrijke bron van inkomsten. DGIS De fondsen van DGIS werden gebruikt voor projecten, methodologische ontwikkeling, software ontwikkeling en ondersteuning van STROhalm’s activiteiten om het maatschappelijke draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in Nederland te versterken. Ook zijn deze fondsen gebruikt voor extra steun aan lokale partners in de uitvoering van de proefprojecten. “Thematische Medefinanciering” is een betrekkelijk nieuwe financiering van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (sinds 2003). Het ministerie zorgt voor financiële steun aan organisaties in het maatschappelijk middenveld die actief zijn op het gebied van specifieke thema’s binnen het veld van ontwikkelingssamenwerking. Het doel van deze subsidiestroom is bij te dragen aan structurele armoedebestrijding in ontwikkelingslanden. Op dit moment zijn 47 organisaties die financiële steun via dit financieringssysteem ontvangen, georganiseerd in een platform. STROhalm is één van deze 8
lidorganisaties die een subsidie ontvangen. Voor meer informatie kunt u terecht op: www.tmfplatform.nl FACT
FACT is een platform van organisaties die bij kleinschalige ontwikkeling van biodiesel betrokken zijn. Dit platform heeft haar kantoor in Nederland en leden die gevestigd zijn in Azië, Afrika en Europa. Het is zijn doelstelling de doelmatigheid te vergroten van het leerproces in al zijn projecten. Thema’s die bestreken worden door het platform zijn: zeer productieve soorten en varianten, landbouwpraktijken, filter- en verwerkingstechnologieën, technieken om machines aan te passen en financieringsmogelijkheden. Uitwisseling vindt plaats via een internet- discussiegroep, uitwisseling van documentatie, regelmatige vergaderingen en samenwerking op bepaalde aspecten binnen projecten.
9
5. Methodologische ontwikkelingen Veel regio’s en gemeenschappen in Derde Wereldlanden laten lokale hulpbronnen ongebruikt. Dit zijn hulpbronnen die ze kunnen gebruiken om hun eigen ontwikkeling te stimuleren: (gedeeltelijk) werklozen (mensen die kunnen en willen werken), land dat ongebruikt blijft, uitrusting waarvan slechts een fractie van de capaciteit wordt gebruikt. Aan de andere kant zijn er consumenten en ondernemingen die huizen, producten en diensten nodig hebben, maar niet het geld hebben om deze aan te schaffen. Gevangen in deze paradoxale situatie van ongebruikte hulpbronnen, gecombineerd met een onvervulde behoefte, blijven deze regio’s vaak arm. Ondernemers hebben niet de middelen om te investeren, want ze hebben geen toegang tot krediet of kunnen de hoge rentelasten niet dragen. Tegelijkertijd hebben de consumenten niet het vermogen om hun producten te kopen en wel de behoefte aan werk. De beperkende factor in deze situatie kan geïdentificeerd worden als een gebrek aan ruilmiddel. De aanpak van STROhalm Samen met partnerorganisaties heeft STROhalm methodes ontwikkeld die het probleem verminderen van het gebrek aan ruilmiddel in lokale en regionale economieën. De methodes houden in dat ruilsystemen op een rechtvaardige en doelmatige wijze worden georganiseerd. Drie methodes kunnen we vermelden (in volgorde van complexiteit, van gemakkelijk naar moeilijker): •
Ruil op gemeenschapsniveau: een groep mensen wordt geactiveerd om zowel goederen en diensten te produceren als te consumeren voor en van elkaar, terwijl ze hierbij gebruik maken van een eigen ruilsysteem: bonnen of papieren briefjes waarbij de deelnemers hebben overeengekomen dat ze waarde hebben.
•
VLC/Fomento: microkredieten gecombineerd met een lokaal ruilmiddel stimuleren lokale ondernemers en officieuze initiatieven van ondernemers op het niveau van de prosumenten (mensen die zowel produceren als consumeren). Donateursgelden of bestedingen van de lokale overheid scheppen continuïteit en op de lange termijn ondervindt de gehele gemeenschap, buurt of regio het effect van deze economische impulsen, die verveelvoudigd worden door het lokale netwerk.
•
C3 = Handelsnetwerk van ondernemingen: ondernemingen gebruiken een intern ruilmiddel om hun wederzijdse transacties te administreren. De eenheden kunnen worden geruild voor de nationale munteenheid tegen een vergoeding. Voordelen zijn meer handel, lagere rentekosten voor ondernemingen en verhoogde koopkracht voor consumenten.
Methodologische ontwikkelingen in 2005 Deze paragraaf zal een overzicht geven van de belangrijkste methodologische ontwikkelingen van 2005. De doelen van de activiteiten op dit gebied zijn optimalisering van de lopende en nieuwe methoden die getest worden in de proefprojecten en verder geldige en algemene lessen en conclusies te trekken die dienen als inbreng in de voorbereiding van nieuwe en aangepaste methoden. Activiteiten die op dit gebied zijn ondernomen omvatten: • Methodologische follow-up • Analyse van de toepassing en de uitwerking van de methoden, strategieën en instrumenten die gebruikt worden in proefprojecten • Schrijven van handleidingen en andere materialen die de verspreiding en het gebruik ondersteunen van deze methoden in samenhang met ontwikkelingsprojecten • Activiteiten die ondernomen worden in de ontwikkeling van M&E systemen die zowel het management van de projecten bijstaan als hun algemene uitwerking en doelmatigheid evalueren
10
In 2005 richtte de methodologische ontwikkeling in Brazilië zich op de uitbreiding van instrumenten (software, juridische structuren, partnerschappen, promotiemateriaal, documenten) die nodig waren om een begin te maken met het testen van de C3 methodologie in de praktijk. De poging om de methodologische kenmerken en vereisten weer aan te passen aan de juridische, fiscale en financiële context van de landen waar we werkzaam zijn is een essentieel proces geweest. Dit proces schept, hoewel het langdurig is, een solidere basis voor de toepassing en het kopiëren van de methoden. In Centraal-Amerika waren de inspanningen geconcentreerd op de verbetering van instrumenten die vereist zijn in een model met bonnen die door goederen gedekt zijn, zoals COMAL dat toepast. De verspreiding (hoofdzakelijk via internet) concentreerde zich zoals gepland vooral op het gemeenschappelijke-bartermodel. Binnen het kader van een Onderzoeks- en Ontwikkelingsprogramma, zorgt het verschil tussen de werkelijkheid van de methoden in theorie en de werkelijkheid van de context van een bepaald project constant voor terugkoppeling. Dit leidt tot een precieze afstemming van de methoden en hun toepassing in de vorm van verscheidene nieuwe methodologische varianten, strategieën en instrumenten, die passen bij de lokale contexten. De pogingen om al deze elementen te systematiseren in een samenhangend kader is een voortgaand proces (gegeven de constante inbreng vanuit de proefprojecten) en is essentieel voor het proces van systematisering en uitbreiding van de handleidingen. De bijdrage van STROhalm aan de discussie over ontwikkeling concentreert zich op de vraag tot op welke hoogte armoede gerelateerd is aan een situatie waarin er onnodige schaarste is van ruilmiddel die leidt tot onvoldoende economische prestaties. Deze onvoldoende prestaties kunnen we zien als “depressie” in economisch opzicht. Bovendien werpt STROhalm de vraag op tot op welke hoogte regeringen de doelmatigheid kunnen verbeteren van de openbare bestedingen (in termen van het genereren van inkomens en werkgelegenheid voor een specifieke doelgroep in de bevolking, sector of regio) door het gebruik van complementaire geldeenheden (CCS). CCS kunnen lokale economieën stimuleren, terwijl ze het inflatierisico verminderen en de belastingsopbrengsten verhogen als gevolg van de budgettaire impuls (zie Fomento methode: www.strohalm.net/en/bonus.html). Gerelateerde activiteiten die we kunnen noemen zijn, onder anderen, een trainingsessie met vertegenwoordigers van multilaterale organisaties in Brazilië, een workshop in de vergadering van de World Academy of Arts and Sciences, overleg met onder anderen de voormalige UNCTAD secretaris-generaal Rubens Ricupero. We zullen een overzicht geven van de belangrijkste ontwikkelingen per methode: A. Gemeenschappelijke Barter (“Trueque”) Gemeenschappelijke Barter (Trueque in het Spaans) is de eenvoudigste van de drie methoden die STROhalm voorstaat. Het omvat de organisatie van een handelssysteem gebaseerd op lokale productie en de vraag van lokale consumenten. De roulatie van een lokale ruileenheid vergemakkelijkt dit handelssysteem en geeft het dynamiek. Het systeem bevordert interactie en samenwerking tussen buren, ondernemerschap, solidariteit, wederzijds vertrouwen en de identiteit van een gemeenschap. Sociale controle mechanismes spelen een belangrijke rol in het reguleren van de werking van het systeem. Ervaringen in officieus ondernemerschap en zelfachting zijn belangrijke bijdragen van deze systemen in omgevingen die vaak lijden aan inertie en een hoge afhankelijkheid van hulp. De aandacht in het onderzoek in de gemeenschappelijke barter is niet zozeer gericht op de haalbaarheid en uitwerking van deze methode, aangezien dit voldoende is aangetoond in Argentinië en andere landen3, maar meer op de duurzaamheid ervan. Dit blijkt namelijk het essentiële probleem te zijn in de meeste systemen. In 2005 was het voornaamste doel deze methode toepasbaar te maken voor de stimulering van ondernemerskwaliteiten en het bestrijden van assistentialisme 3
Zie http://www.appropriate-economics.org/
11
(overbescherming door de overheid en daardoor hulploosheid bij de ontvangers van de hulpverlening). Om deze reden werd deze methode steeds meer geïntegreerd in de Fomento/VLC methode om een bepaald niveau van stabiliteit en continuïteit te verkrijgen. De verspreiding van de methode heeft hoofdzakelijk plaatsgevonden via proefprojecten (zoals het project in Fortaleza dat duurzaam bleek na de voorafgaande Fomento in 2003) en een gespecialiseerde website4. De website heeft zich aanzienlijk uitgebreid in de loop van het LIDO programma: een Spaanse versie is toegevoegd en een database voor complementaire geldsystemen is gebouwd. B. Fomento / VLC De tweede, zeer nauw verwante, methode die ontwikkeld moet worden, noemen we Fomento. In 2003 werd een Fomento experiment succesvol uitgevoerd in Fortaleza in Noord-Oost Brazilië, hetgeen leidde tot de conclusie dat de Fomento ingebed zou moeten worden als een begin- en vervolgstrategie in een bredere, permanentere aanpak, die we Valuable Local Currency System (VLC) noemen. Wat is een VLC (Valuable Local Circuit)? De dynamiek van het internationale geldsystemen waarin rentebetalingen constant vanuit schuldenlanden vloeien naar de internationale financiële markten inspireerde de realisering van een VLC. In een VLC wordt deze energie gevangen en op het lokale en regionale niveau weer vrijgelaten, hetgeen resulteert in een groeiende stroom van lokale investeringen ten gunste van de gemeenschap zelf. De VLC methode combineert 3 strategieën om de lokale ruileenheid in omloop te brengen: (a) Fomento (waarbij externe donors betrokken zijn of bestedingen van lokale overheden)5 (b) Gebruik van een complementaire eenheid voor transacties tussen lokale prosumenten (gebaseerd onder andere op de ervaringen met Trueque), waarmee men ondernemerschap activeert in de gemeenschap (zie paragraaf A. “Gemeenschappelijke Barter” hierboven) (c) De schuldencyclus-strategie (waarbij lokale, kleine en zeer kleine bedrijven bij betrokken zijn). Deze laatste strategie is de motor van de VLC investeringsmethode en is een kopie van de praktijk van internationale schuldenfinanciering, aangepast aan het niveau van de lokale economie. Deze schulden verlaten de lokale economie (in de vorm van rente of winstbetalingen aan de verschaffers van het kapitaal), maar zijn verzameld in een gemeenschappelijke fonds dat de hulpbronnen terugpompt in de lokale economie in de vorm van leningen voor productieve activiteiten. Op deze manier is de groeiende schuldencyclus de motor achter lokale investeringen die gebaseerd zijn op de afgedwongen bezuinigingen op rentebetalingen en daarbij de lokale economische activiteit stimuleren, in plaats van liquiditeit af te tappen van de gemeenschap. In tegenstelling tot de internationale schuldenfinanciering, heeft de VLC wel degelijk toegang tot een alternatief instrument (“liquiditeitsheffing” genaamd) in het geval dat de schulden sneller groeien dan de economie aankan. De timing en de precieze afstemming tussen de drie strategieën is belangrijk om een doelmatige en duurzame systeemgroei te bereiken. Drie proefprojecten passen de VLC methode toe op dit moment: VLC Porto Alegre in Brazilië (zie pagina 18), VLC COMAL in Honduras (zie pagina 22) en VLC Red de Trueque Solidario (zie pagina 23) in El Salvador (de laatste met slechts een kleine aanpassing in de Gemeenschappelijke Barter methode). Het proefproject uit 2003 in Fortaleza gebruikt ook nog steeds VLC-elementen. De context van alle vier projecten is heel verschillend (stedelijk in Noord- en Zuid-Brazilië, ruraal in Honduras, semi-ruraal in El Salvador), net zoals de dekking van de interne geldeenheid (schulden in Brazilië en El Salvador en consumptieproducten in Honduras).
4 5
http://www.complementarycurrency.org/helpdesk.html Zie www.strohalm.net/en/bonus.html voor een beschrijving van deze methode.
12
Het project in Fortaleza heeft onlangs de schuldencyclus versneld door het bereiken van samenwerking met het aan de Banco do Brasil gelieerde instituut Banco Popular dat de beschikbare hulpbronnen voor het roterende fonds aanmerkelijk verhoogd heeft. C. Consumenten en Commercie Circuit (C3) In 2005 hebben verscheidene C3 projecten in Brazilië de uitvoeringsfase bereikt. Dit heeft aanleiding gegeven tot het ontwerp en het testen van verscheidene nieuwe strategieën (bijv. een garantiefonds in het Compras project) en de ontwikkeling van uitgebreid materiaal dat gebruikt kan worden voor dergelijke interventies elders (handleidingen, promotiemateriaal, website, M&E systemen). Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de ontwikkelde methodologische instrumenten, verwijzen we u naar paragraaf 7.3 (projectinformatie), m.n. de beschrijving van het Compras project. Dit is het verstgevorderde C3 project gedurende de tijd van schrijven van dit rapport.
Wat is een C3 (Consumenten en Commercie Circuit)? Een C3 is een netwerk van ondernemers en hun consumenten. In theoretische, economische termen: ze proberen hun bestedingen te optimaliseren, niet alleen vanuit het perspectief goederen en diensten te verkrijgen, maar ze proberen ook mee te wegen wat de kans is dat hun bestedingen zullen terugkeren in de vorm van werkgelegenheid of nieuwe verkoop. Hoewel de C3-methode in veel opzichten op commerciële Barter lijkt, komt het dichterbij een systeem dat General Motors gebruikte in Brazilië. General Motors betaalde haar leveranciers met bonnen die verzilverd konden worden op het moment dat de auto’s verkocht werden. Bedrijven en organisaties van ondernemers sluiten zich aan bij de C3, omdat deze zorgt voor commerciële relaties en toegang tot koopkracht. Binnen het netwerk handelen ondernemingen en consumenten met elkaar door middel van bonnen of een geautomatiseerd systeem om de transacties te bevorderen (e-marketing, ook beschikbaar voor kleinere ondernemingen) en betalingen te registreren. De claims die de leden t.o.v. elkaar hebben, hebben een garantie van de partnerbank. Consumentengeld, uitgebreid krediet uit de ketens van toeleveranciers (zoals in het voorbeeld met General Motors) en roterend krediet realiseren leningen tegen lage kosten voor de leden. Op deze manier kan het collectieve, economische voordeel van de keuze voor handel binnen de C3 vertaald worden naar individuele voordelen. De interne handel zorgt voor nuttige informatie om de verzoeken om leningen te evalueren. Dit kan leiden tot goedkopere processen en hogere tarieven voor de terugbetaling. .
13
6. Projecten in Nederland 6.1 Islamitisch bankieren Gedurende de laatste jaren steunde STROhalm de Islamitische gemeenschap in Nederland met de instelling van een rentevrij spaar- en kredietplan. De methodologie werd ontwikkeld en enige partners werden ondersteund. STROhalm organiseerde verscheidene vergaderingen met de doelgroepen. De eerste vergadering was een algemene vergadering om een inventarisatie te maken van welke organisaties geïnteresseerd waren en geschikt om de uitvoering van het project ter hand te nemen. Verscheidene organisaties en employees van Nederlandse banken (op persoonlijke titel) woonden deze vergadering bij. Tijdens deze vergadering zijn er verscheidene opties voor rentevrije leningen toegelicht. STROhalm heeft de organisatie “Bedrijfskundige Moslims” (BM) bereid gevonden het project over te nemen. BM, een organisatie die gevestigd is in het oosten van Nederland, opereert landelijk. In 2005 sloten zich nieuwe leden bij BM aan uit Arnhem, Enschede, Deventer, Soest en Amsterdam. Verdere methodologische kennis betreffende de rentevrije leningen droeg STROhalm over in 2005 aan BM. We presenteerden de benodigde software (Cyclos) voor dit project en lichtten dit toe. BM is enthousiast over de ontwikkelingen in het project en maakt gestaag voortgang. Samen met de organisatie Islamic Finance hebben ze een Shariah commissie opgericht die het product van de rentevrije lening grondig zal onderzoeken. Activiteiten voor 2006: STROhalm zal doorgaan met het adviseren en begeleiden van degenen die bij BM betrokken waren bij dit project. Het project van Islamitisch bankieren in Nederland is nu succesvol overgedragen aan BM. Voor meer informatie over dit project, kunt u contact opnemen met Bedrijfskundige Moslims:
[email protected] of hun website bezoeken: www.geocities.com/bedrijfskundigemoslims/ 6.2 Noppes Noppes is een lokaal ruilhandelsysteem (LETS) dat gevestigd is in Amsterdam met ongeveer 700 leden in 2005. In 2005 was Noppes weer eens het proefterrein van Cyclos, de software die op internet is gebaseerd en ontworpen door specialisten van STROhalm voor gebruik in de C3 projecten in Brazilië en El Salvador. Twee werknemers van STROhalm controleerden en ondersteunden dit project. Zij werkten voor Noppes om assistentie te geven bij het testen van de software. In dit opzicht draagt STROhalm ook bij aan de kennisoverdracht in andere maatschappelijke organisaties binnen Nederland. 6.3 Vergroting van het maatschappelijk draagvlak Eén van onze doelstellingen voor 2005 is het vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor Ontwikkelingssamenwerking onder het algemene publiek in Nederland. Om specifiek te zijn: we kiezen voor de bewustmaking en het begrip van innovaties en alternatieven voor de problemen die inherent zijn aan deze sector. Hoe maak je dat mensen die bezig zijn met hun dagelijkse beslommeringen verder kijken dan hun neus lang is? STROhalm is een kleine stichting die het zich niet kan veroorloven grote delen van haar budget te besteden aan fraaie foto’s of opzichtige reclames. Toch willen we dat meer mensen kennis hebben van ons werk, meer mensen zich verbonden voelen met wat we doen. Dus kozen we voor een strategie van verscheidene directe en indirecte contactmomenten met een breed scala aan publieksgroepen. In 2005 gebruikten we vier methoden om informatie te verspreiden: (a) artikels in tijdschriften, kranten en eigen publicaties. (b) presentaties (c) websites en het aanmoedigen van (d) jongeren in het bijzonder. 14
(a) Tijdschriften, kranten en eigen publicaties Een totaal aantal van 14 artikels is gepubliceerd in tijdschriften, kranten of andere externe publicaties. Twee artikelen die ertoe hebben geleid dat verscheidene organisaties en leden van het publiek contact met ons opnamen en meer informatie verzochten, waren die in de Internationale Samenwerking en in LEISA. Bovendien hebben we STROhalm-publicaties over uiteenlopende onderwerpen uitgedeeld aan het publiek tijdens verscheidene bijeenkomsten. Nieuwsbrieven over onze missie en projecten zijn 3 keer verstuurd in 2005, in het totaal hebben we ruim 6000 exemplaren aan donateurs en groepen met belangstelling verstuurd. We hebben een promotie CD met informatie over STROhalm en haar methoden gemaakt en verspreid wanneer er contactmomenten waren met het publiek. (b) Presentaties In 2005 trad STROhalm in de voetsporen van de voorgaande jaren en nam actief deel aan verscheidene presentaties en kleine seminars aan een breed scala publieksgroepen. Door de jaren heen is STROhalm bekend geworden voor haar betrokkenheid, ervaring en onderzoek op het gebied van lokale, economische ontwikkeling, innovaties in ontwikkeling en andere onderwerpen. Daarom is de trend ook in 2005 voortgezet dat andere organisaties STROhalm uitnodigden om presentaties te doen. In het totaal gaf STROhalm 10 conferenties, lezingen en werkgroepen in 2005. Deze bijeenkomsten met het publiek leidden ertoe dat STROhalm met 650 mensen direct contact had. Dit gaf vaak aanleiding tot interessante discussies en dialogen over de toekomst van ontwikkelingssamenwerking in de Nederlandse samenleving. Wederom, zoals in 2004, koos STROhalm voor een brede diversiteit van toehoorders, variërend van het algemene publiek tot studenten, LETS-netwerken en andere organisaties op het gebied van maatschappij en ontwikkeling. STROhalm maakte ook een aanvang met extra activiteiten in 2005 (in partnerschap met Xplore) om jongeren in de Nederlandse maatschappij te bereiken om percepties van en opinies over ontwikkelingssamenwerking te beïnvloeden. In paragraaf d kunt u meer informatie lezen over dit project. (c) Website In 2005 speelden STROhalm’s websites – www.strohalm.nl (Nederlands en Spaans) en www.socialtrade.org (Engels) een cruciale rol in het bereiken van het algemene publiek. In 2005 maakte een klein project ter verbetering van de kwaliteit dat gefinancierd was door het PSO “Kwaliteitsfonds” het mogelijk voor STROhalm niet alleen de kwaliteit van de website in het algemeen te verbeteren, maar ook de doelmatigheid binnen de organisatie. Dit werd mogelijk door de actualisering van het Content Management System (een systeem voor het beheer van de inhoud van websites) dat gedeeld werd door onze verschillende websites. Met deze verbeteringen werden de websites gebruikersvriendelijker voor de bezoekers, is de informatie op de website logischer en zijn de teksten verbeterd en geven een duidelijkere boodschap weer over STROhalm en haar methoden. Zo hebben visuele methoden zoals Flash bijgedragen aan onze uitleg over de soms complexe monetaire methoden van STROhalm aan het algemene publiek. Voor een visuele illustratie van de Fomento (VLC) methode zie: www.strohalm.net/en/bonus.html Deze digitale presentatie (ook vertaald in het Portugees) die aanvankelijk voor de website was gemaakt, gebruikten we ook in conferenties en presentaties, waarbij we gebruik maakten van een projector en een laptop. Bovendien hebben we deze presentatie ook op de promotie-CD gezet, hetgeen bijdroeg aan de PR activiteiten om ons maatschappelijk draagvlak te verbreden. Door de actualisering van het nieuwe Content Management System , is de actualisering van de informatie op de website een eenvoudigere en doelmatigere taak geworden. Dit heeft een positief effect gehad op de organisatie.
15
In 2005 kunnen deze inspanningen die eraan bijgedragen hebben dat de kwaliteit van de websites verbeterde, teruggevonden worden in de toename van het gemiddelde aantal unieke bezoekers van de webpagina per dag: van 65 in 2003 via 177 in 2004 tot 200 in 2005. In de statistieken hebben we ook terug kunnen vinden dat de bezoekers meer tijd besteden aan het bezoek aan de websites en meer pagina’s bezoeken dan in de jaren ervoor. Samen met STROhalm’s websites, hebben ook de meertalige sites – www.appropriate-economics.org en www.complementarycurrency.org - meer informatie verspreid over het LIDO-programma, haar methoden en projecten. (d) jongeren STROhalm is in 2005 met een jongerenuitwisselingsprogramma gestart. Door middel van dit programma probeert STROhalm jongeren te betrekken bij het begrip van en discussie over ontwikkelingssamenwerking en de problemen die daarmee te maken hebben. Een aantal jonge muzikanten en mode-ontwerpers zal Fortaleza in Brazilië bezoeken in 2006. Nederlandse deelnemers kunnen zelf zien hoe hun leeftijdgenoten in het Zuiden leven, terwijl ze zelf een bijdrage leveren aan de dynamiek van het project. Een voormalig proefproject in Fortaleza is de plaats waarop het uitwisselingsprogramma zich richt. In dit project worden zowel mode als muziek geïntegreerd in het lokale ruileenhedenprogramma om ondernemingschap te stimuleren en banen te scheppen voor de armen. In 2005 is STROhalm dit programma begonnen in samenwerking met het Xplore programma. (e) Comité van Aanbeveling In 2005 nam STROhalm het initiatief tot een Comité van Aanbeveling om meningen over STROhalm en haar activiteiten te verkrijgen van academici en anderen in de maatschappij. Hier zijn de leden en hun verklaringen: Professor Bob Goudzwaard, emeritushoogleraar aan de VU in Amsterdam: Al jarenlang houdt STROhalm in onze samenleving de hoop gaande dat concrete en zinvolle veranderingen mogelijk zijn. Zij geeft daar met handen en voeten uitdrukking aan, momenteel tot in het buitenland toe. STROhalm mag daarom geen strobreed in de weg worden gelegd. Als één organisatie effectief de leugen aantoont van de slogan TINA, ‘there is no alternative’, dan is het wel STROhalm. Dr. Herman Wijffels, voorzitter SER (Sociaal-Economische Raad): Elke orde heeft op enig moment behoefte aan een antithese. Om zichtbaar te maken dat er ook andere wegen denkbaar en begaanbaar zijn naar een menswaardig bestaan. En, om de weg vrij te maken naar een mogelijke synthese die ons weer enkele stappen verder kan brengen. Het vorm geven van een antithese, van een alternatief voor de steeds dominanter wordende geldeconomie, dat is wat STROhalm doet. Zij vervult daarmee een belangrijke maatschappelijke functie. Margreeth de Boer, ex-minister VROM: Ik ben geen econoom en ik kan dus niet zeggen dat deze activiteiten zonder meer tot een beter leefbaarheidsverdeling in de wereld leiden. Wat mij echter zeer aanspreekt is de constante verdieping in het probleem. Wat ik in de STROhalm aanpak zo waardeer is dat u gewoon doorgaat met uw activiteiten; steeds zoekend naar een weg en een methode die met vallen en opstaan wel tot dat doel leidt, die eerlijkere en duurzamere samenleving.
16
7. Projecten in het Zuiden 7.1 Politieke situatie Politieke ontwikkelingen hebben vaak een grote invloed op onze projecten. In 2005 kwamen we de volgende belangrijke veranderingen tegen in het politieke klimaat: (a) De omwisselkoers van de Euro t.o.v. de Braziliaanse Reais In de voorafgaande jaren zijn de Euro-Reais omwisselkoersen gunstig geweest, maar in 2005 nam de ontwikkeling van de omwisselkoersen een negatieve wending. De koopkracht van de Euro’s die naar de projecten in Brazilië vloeiden ondervonden een val van 25% in de loop van 2005 6. Dit wierp een belemmering op in de cruciale periode die de meeste projecten in Brazilië bereikt hebben: na een solide netwerk van partnerorganisaties op de betreffende plaatsen te hebben opgebouwd, zijn nu investeringen nodig voor het werkelijke testen van de methoden. (b) Een groot corruptieschandaal in Brazilië bevriest Braziliaanse instituties voor bijna een half jaar. In Brazilië zal 2005 herinnerd worden als het jaar van de grote corruptieschandalen. Miljoenen reais zijn betaald aan parlementsleden van oppositiepartijen om mee te stemmen met de regering van Lula (die een minderheid heeft in het parlement). Behulpzaam hierbij was Banco Popular , een kredietinstituut dat behoort aan de Banco do Brasil groep. Banco do Brasil had Banco Popular toegewezen aan InSTROdi als partner om mee samen te werken in haar projecten. Het schandaal had een reusachtige, nadelige invloed op instituties zoals SEBRAE en andere overheids- en semioverheidsinstellingen die betrokken waren bij de door STROhalm ondersteunde projecten. (c) Vrijhandelsakkoord tussen Centraal-Amerika - NAFTA In 2004 heeft er in alle Centraal-Amerikaanse landen een intensieve discussie plaatsgevonden over het Vrijhandelsakkoord (FTA) met de NAFTA (V.S., Canada en Mexico). De regeringen van zowel El Salvador als Honduras hebben de FTA in 2004 goedgekeurd. In 2005 vond ratificatie door de parlementen plaats in zowel Honduras als El Salvador. Van de invloed van de FTA op de doelgroepen van de projecten in Centraal-Amerika wordt verwacht dat ze negatief zal zijn: slechts weinig ondernemers zullen toegerust zijn om voordeel te trekken uit de nieuwe exportkansen, terwijl grote aantallen de gevolgen zullen ondervinden van de goedkope importen vanuit voornamelijk de Verenigde Staten en Mexico. De verminderde beschermingsgraad van kleine ondernemers zal de roep om alternatieve mechanismen die niet via de tarieven werken en de koopkracht van consumenten naar de nationale producten leiden, doen toenemen. Wederzijdse ruilmechanismen hebben deze potentie. Het effect van de FTA op de invloed van het programma kunnen we daarom als positief beschouwen, hoewel dit niet betekent dat er een netto positief effect op de individuele ondernemers zal zijn. Op korte termijn zal het negatieve effect van de FTA opwegen tegen het positieve effect van de initiatieven op het gebied van wederzijdse ruilsystemen. (d) Verkiezingen Honduras In november 2005 koos Honduras een nieuwe regering. De verkiezingen werden gewonnen door de centraal-linkse Liberale Partij, die de regeringsmacht na 8 jaar (2 opeenvolgende zittingstermijnen) overneemt van de (centraal-rechtse) Nationale Partij. Een dergelijke machtswisseling houdt in het algemeen de vervanging in van duizenden werknemers van de overheid en semi-overheid. De directe invloed van de nieuwe regering is naar verwachting klein, daar de meeste partners in Centraal-Amerika onafhankelijke NGO’s zijn. Op de lange termijn kan de installatie van een nieuwe regering met een langere tijdshorizon een positieve invloed hebben op de bereidheid van (semi)overheidsinstellingen te investeren in gezamenlijke ontwikkelingscampagnes. Dit zal vooral een rol spelen in het biodieselprogramma. 6
Aan het begin van 2005 was 1 Euro 3,6 Braziliaanse Real waard . Aan het eind van het jaar daalde de waarde van de Euro naar 2,7 Real, een daling van 25%.
17
7.2. Strategiekeuze a) Productieve projecten. In 2005 is er een tendens geweest om de structurele barrières te verwijderen door het introduceren van niet-monetaire methoden naast de reeds bestaan monetaire methoden in onze proefprojecten. Deze niet-monetaire methodes zijn bedoeld om nieuwe kansen te scheppen door de verwijdering van de structurele barrières die anders productieketens ervan weerhouden optimaal te functioneren in onderontwikkelde economieën. Door de interactie tussen monetaire en niet-monetaire methoden kan een hogere vraag tegenwoordig gemakkelijker omlaag druppelen naar de laagste niveaus van de productieketen en daarbij de lokale economie op de lange duur meer levensvatbaar maken. Voordat deze productieve projecten die complementair waren aan de monetaire methoden werden geïntroduceerd, koos STROhalm voor de toepassing van geschikte technologieën. Dit betekent dat productietechnieken die gebruikt werden in deze initiatieven toegepast kunnen worden tegen een betaalbare prijs door gewone mensen die lokaal materiaal gebruiken, terwijl ze de schade aan zowel de samenleving als het milieu minimaliseren. Beschouwd op het productieniveau kunnen we deze niet-monetaire methodes als volgt indelen: Land Brazilië
Project C3 Tobias Barreto
El Salvador
VLC Rubem Berta CCCS Red de Solidario
Honduras
VLC COMAL
Voorbeeld Schapenboerderij-project (kaasproductie) Restaurant-project Trueque Productie van biologische groenten, bereiding van natuurlijke medicijnen, handgemaakte artikelen en pluimvee. Biodiesel project
(b) Identificatie van nieuwe, sterkere partners. In het verleden heeft STROhalm twee verschillende aanpakken geïdentificeerd: 1. Om praktische ervaring op te doen met strategieën, instrumenten en software op de korte termijn een partnerschap aangaan met één kleine organisatie in kleinere projecten. Voor deze strategie kozen we in Centraal-Amerika. 2. Een aanpak waarbij we grotere projecten met meerdere en grotere partners hebben. Deze aanpak was de dominante strategie in 2004 en 2005 in Brazilië. Resultaten die we hebben verkregen in 2005 wijzen erop dat de tweede optie de beste aanpak is om duurzaamheid op lange termijn te bereiken, terwijl de eerste keuze belangrijk is als een “voorstadium” waarin alle documentatie die voor een succesvol proefproject (van een duidelijke methode in een specifieke context) noodzakelijk is, wordt vervaardigd om een algemeen overzicht te maken van de potentiële invloed van de methode. In bijna alle projecten in Centraal-Amerika was de ontwikkeling van het demonstratieve aspect van de methodologie bevredigend. Methodes, procedures etc. zijn beschreven in handleidingen. Een belangrijke beperking van de invloed van de activiteiten in Centraal-Amerika kunnen we echter toeschrijven aan de zwakheden in de partnerorganisaties. Deze kleinere partners bleken geschikt te zijn om te dienen als demonstratie van het functioneren van de methoden zelf, maar gaven niet genoeg inzicht in het potentieel van de methodologieën. Organisaties die een sterk sociale focus niet combineren met een gezonde, commerciële en financiële stabiliteit (zoals het geval bleek in de partnerorganisaties in zowel Honduras als El Salvador) kunnen niet optimaal profiteren van de toepassing van de STROhalm methoden die erg markgeoriënteerd zijn. Ten gevolge hiervan is STROhalm in 2005 nieuwe, sterkere partners gaan verkennen. De eerste contacten zijn al gelegd.
18
In Brazilië was de algemene trend de versterking van bestaande partnerschappen in een proces waarin zwakkere partners in een bijna “natuurlijk” selectieproces verdwenen, terwijl de relatie met de sterksten werd versterkt en gestabiliseerd. Dit kan gezien worden als een hele prestatie, daar het politieke klimaat in Brazilië een destabiliserende invloed heeft op partnerschappen. In 2005 hadden onvoorziene gebeurtenissen, zoals die hiervoor beschreven zijn, ongunstige effecten op de overeenkomsten en beslissingen die in de projecten zijn gemaakt. 7.3 Projectinformatie I. Sub-Programma Zuid-Amerika In 2005 bleef InSTROdi het centrale punt wat de capaciteit in Brazilië betreft en via deze partnerorganisatie werden fondsen gesluisd naar het Zuid-Amerikaanse subprogramma. Wanneer we kijken naar de algemene trend van de projecten in het kader van het Subprogramma ZuidAmerika, kan men eruit opmaken dat het aantal projecten in Brazilië zich gestabiliseerd heeft en dat er geen nieuwe projecten gestart of beëindigd zijn. Dit kunnen we toeschrijven aan het feit dat de relaties met de partners gerijpt zijn. a. Project “Mudanda a Cara”, Porto Alegre Waar? Partners
Rubem Berta, Porto Alegre PUCRS (universiteit), de bewonerscommissie (AMORB, plaatselijke bedrijfsvereniging (ASCORB), gemeenschaps-microkrediet instituut ICC.
Achtergrondinformatie Mudanda a cara (facelift) is gezeteld in een arme buurt in Porto Alegre. Het doel van het project is het bestaande economische potentieel te activeren van de gemeenschap van Rubem Berta, en zo meer consumptie, lokale productie en investeringen te genereren en daarbij de zelfachting van de bevolking en de sociale cohesie van de buurt als geheel te verhogen. 2005 De lokale ruileenheid “Rubi” begon te rouleren in augustus 2004 en vanaf dat moment werden de eerste kredieten verleend en wekelijkse markten georganiseerd. Als men wil dat een arme gemeenschap een dergelijke ruileenheid accepteert, moet men reclame maken voor een dergelijk project. De volgende activiteiten realiseerden dit: 10 uur radiotijd, het plakken van 900 posters en het verspreiden van (uitnodigings-)brieven aan bewoners van de gemeenschap. De capaciteitsopbouw met de partners is succesvol verlopen in 2005. Dit werd gedaan door te coachen en de methodologie te trainen met de partners, maar ook door de organisatiestructuren te versterken van de partners. Het plotselinge bankroet van het Instituut voor Micro-Financiën (MFI), Ana Terra dat het kredietfonds in het project zou beheren, deed de bovengenoemde effecten te niet en reduceerde de totale invloed en acceptatie van de lokale ruileenheid. Tegen het eind van 2005 slaagde InSTROdi er gelukkig erin een nieuwe microkrediet-instelling erbij te betrekken die stevig gesteund werd door de zakengemeenschap en voegde er een innovatief aspect aan toe: de rente op leningen kunnen zowel in reais als in rubís betaald worden. b. C3-CompRaS project Waar? Partners
Rio Grande do Sul, Porto Alegre InSTROdi, Compras, Instituto de Economia Social (IES), Garantia-RS, Banco do Brasil.
Achtergrondinformatie: Het C3-CompRaS project is gezeteld in de deelstaat Rio Grande do Sul. Het algemene doel van dit project is het concurrentievermogen te verbeteren van zeer kleine, kleine en middelgrote ondernemingen van de deelstaat Rio Grande do Sul en het aantrekken van koopkracht van lokale consumenten in de richting van lokale productie.
19
2005 Uitgebreide training aan de lokale zakengemeenschap, vertegenwoordigd door Federasul en SEBRAE, toonden hun resultaten in 2005. Formele partnerschappen zijn gesloten met Garantia-RS en recentelijk Banco do Brasil, nadat een overeenkomst was getekend om de microkredietcomponent van CompRaS te ondersteunen. Bovendien zijn alle procedures, software en andere C3 instrumenten ontwikkeld tot op het niveau dat ze operationeel werden. Het zakennetwerk voerde zijn eerste transactie uit op 2 januari 2006. c. Tobias Barreto, Sergipe Waar? Partners
Tobias Barreto, Sergipe InSTROdi, Rijksoverheid van Sergipe, Gemeente Tobias Barreto, AEESEAssociatie van ondernemers van Tobias Barreto, CDL- Vereniging van winkeliers van Tobias Barreto
Achtergrondinformatie In het stadje Tobias Barreto in het arme Noord-Oosten van Brazilië, heeft STROhalm onderkend dat er een grote, ongebruikte capaciteit tot ontwikkeling bestaat binnen de gemeenschap. De algemene doelstelling van dit project is de gemeenschap lokaal te ontwikkelen, d.w.z. de lokale hulpbronnen en vaardigheden te activeren en te mobiliseren om de lokale behoeften te bevredigen en de levenskwaliteit van de bevolkingsgroepen van Tobias Barreto te verhogen. 2005 In 2005 zijn er partnerschapsovereenkomsten getekend met de associatie van ondernemers van Tobias Barreto, de burgemeester van Tobias Barreto en de gouverneur van de deelstaat Sergipe. Een ongelukkig auto-ongeluk leidde tot de dood van de pas gekozen burgemeester. Met deze burgemeester zijn er overeenkomsten gesloten voor de toepassing van de monetaire instrumenten van dit project. Zijn dood heeft geleid tot een gebrek aan leiderschap in de prefetuira (het ambtsdistrict), dit leidde weer tot veranderingen in het partnerschap in 2005. Daarom is de focus in dit project verschoven naar de ontwikkeling van het zakenleven. De activiteiten in Sergipe in 2005 volgden de strategische keuze van STROhalm om productieve subprojecten naast monetaire methoden te hebben om de lokale economie te ontwikkelen. In Sergipe is de haalbaarheid van verscheidene productieve activiteiten geëvalueerd. Veelbelovende voorbeelden zijn het opzetten van een project dat schapenkaas zal moeten gaan produceren en de kleinschalige cultivatie van planten met oliehoudende zaden. Deze initiatieven hebben de capaciteit om de lokale economie te diversificeren, de lokale roulatie van koopkracht te verhogen, werkgelegenheid te scheppen en ondernemerschap te stimuleren. Activiteiten die zijn geïdentificeerd als haalbaar en functioneel binnen de monetaire methoden zullen worden toegepast vanaf 2006. d. C3 Paraná Waar? Partners
Paraná InSTROdi (algemene adviezen) Instituto Paraná Desenvolvimento (IPD), FIEP, Synduscom
Achtergrondinformatie. Het project C3 Paraná is het resultaat van een sterk partnerschap met het bedrijfsleven van Paraná. De algemene doelstelling is het verbeteren van het concurrentievermogen van lokale, zeer kleine, kleine en middelgrote ondernemingen door hen toegang te verlenen tot een grotere markt en tot goedkopere vormen van krediet, terwijl de leefomstandigheden van de consumenten in het interventiegebied worden verbeterd. Dit gebeurt in het bijzonder in Paraná door het verhogen en maximaliseren van de economische en commerciële ontwikkeling in de bouwsector en, om bij te dragen aan de verbetering van de civiele bouwindustrie, door het gebruik van een C3 methodologie. 2005 In 2005 werden de partnerschappen met FIEP, IPD en Synduscom geformaliseerd. Toch realiseerden de autoriteiten de formele registratie van de rechtspersoon, die werd geschapen in 20
2005, pas in het begin van 2006. Om deze reden was de C3 in 2005 niet financieel en juridisch operationeel in 2005. Ten gevolge hiervan konden bedrijven zich slechts als voorlopig lid inschrijven. Een positieve ervaring in de C3 Paraná (hetgeen weer een fenomeen bewees waarvan we reeds getuige waren in andere projecten) is de waarde van startactiviteiten ten gevolge van een direct verzoek van lokale bedrijven en niet zozeer als gevolg van de acties van politieke instellingen. Deze verhouding NGO/privaat heeft een positieve invloed gehad op de dynamiek van het gehele projectproces en draagt bij aan de verdere handhaving van het maatschappelijke middenveld. e) Cyclos Software Achtergrondinformatie Cyclos is software voor transacties via het internet die gebruikt kan worden om verscheidene financiële methodologieën te ondersteunen en te administreren, die STROhalm en InSTROdi, in het bijzonder in de Barter en C3 netwerken, toepassen. Cyclos biedt een veilig betalingsysteem voor bedrijven en consumenten en heeft verscheidene modules met extra functionaliteit. In 2005 werd Cyclos (http://project.cyclos.org) gemaakt als open source software, hetgeen betekent dat het gratis gedownload kan worden van het internet. Begunstigden zijn gemeenschappen, bedrijvennetwerken en sociale projecten van regeringen. Tegen het eind van 2005 was Cyclos volledig operationeel en tegenwoordig is het in gebruik bij de C3 netwerken C3-Paraná en Compras (Brazilië) en het microkrediet-programma VLC Rubem Berta (Brazilië) en het RET (El Salvador), alsook 5 private projecten elders. Eén van de andere netwerken die Cyclos toepassen is de organisatie Kaya in de Filippijnen, een semi-commerciële rechtspersoon die financiële diensten verleent aan de armen tegen een kleine vergoeding (Paypal voor de armen). Verscheidene modules zijn in 2005 toegevoegd. Veel van deze modules waren gebaseerd op verzoeken om nieuwe functies en wijzigingen die de pas draaiende C3 netwerken hadden verzocht. De belangrijkste nieuwe module die was toegevoegd in 2005 was een mobiele telefoonmodule die het mogelijk maakte per mobiel telefoon te betalen en je saldo van je rekening te controleren. De softwaremakers zijn begonnen met het integreren van microkredietsoftware. Ze kozen de structuren nadat ze de softwaremakers van de Grameenbank geconsulteerd hadden. Ze verwachten dat deze microkredietsoftware klaar en geschikt voor open source is in juni 2006. Het InSTROdi team heeft er vertrouwen in dat slechts een paar maanden later de Cyclos en de Grameenbanksoftware op elkaar afgestemd zal zijn. Enkele van de gebruikers van Cyclos: •
LETS Amsterdam, Noppes www.noppes.nl
•
Red Empresarial de Trueque (RET) El Salvador
•
ComPRaS Business Network Brazil www.compras.org.br
•
Reseau d'Echanges et Entraide Locale Canada www.reseaureel.org
•
Services4u Community/Business Network Australia www.services4u.com.au
•
Kariran Trade Network Philippines http://trade.kariran.net
f) Koepelorganisatie C3-Brazilië Ter ondersteuning van de C3-Brazilië hebben verscheidene andere activiteiten plaats gevonden die het niveau van de individuele projecten ontstijgen. Ze zijn gecoördineerd vanuit het C3 Brazilië project, een overkoepelend project dat alle C3 projecten ontwikkeld en ondersteund, zowel wat betreft handelsuitwisseling als de uitwisseling en samenwerking op het gebied van kennis en informatie. 21
2005 zag een vervolg van de kennisoverdracht aan erkende instituten die fondsen doorsluizen naar arme regio’s in Brazilië. Het doel van deze informatieoverdracht is een graad van complementariteit te ontwikkelen in de bestaande projecten tussen STROhalm en deze instituten. Bovendien, hebben deze instituten vaak dochterorganisaties door het hele land, hetgeen hen interessante partners maakt voor een expansiefase na 2006. Innovatieve benaderingen en achtergrondtheorie hebben we bediscussieerd met instituten zoals Banco do Brasil, Inter-American Development Bank, Wereldbank, Federale, deelstaat- en gemeentelijke overheden, SEBRAE 7, industriële bedrijfsverenigingen (FIEP, FIESP, FIERGS etc.). In sommige gevallen zijn de partnerschappen al geformaliseerd (FIEP, de deelstaatregering van Sergipe, de gemeente Porto Alegre (Rio Grande do Sul) en Tobias Barreto (Sergipe). Een belangrijke tegenslag was het feit dat de Braziliaanse regering geen belastingsvrijstelling aan UN-gerelateerde organisaties gaf. Het resultaat was een enorme vermindering van het inkomen van de UNDP, met welke gevorderde onderhandelingen voor de toepassing van het project hadden plaatsgevonden. Alle geplande nieuwe activiteiten van de UNDP Brazilië werden afgelast. Bovendien werd het nieuwe kantoor in Mato Grosso do Sul gesloten voor het zelfs maar operationeel kon worden. Op deze wijze vond uitstel plaats van de geplande samenwerking tussen de UNDP en InSTROdi om STROhalm’s methodologie bij de nieuwe kantoren toe te passen. Aan het eind van 2005 zijn de kansen om het geplande programma weer op de rails te zetten klein en voornamelijk beperkt tot de kantoren van Bahia (Noord-Oost Brazilië), Rio Grande do Sul en Santa Catarina (beide in Zuid-Brazilië). II Sub-programma Centraal-Amerika In 2005 handhaafden we het aantal projecten in Centraal-Amerika op 3, met een extra project in voorbereiding. In alle drie de projecten die uitgevoerd worden, zijn interne ruileenheden in roulatie, hoewel in de nieuwe projecten het gebruik nog steeds op een bescheiden schaal plaats vindt. g) RED Empresarial de Trueque (RET) Waar? Partners
San Salvador FADEMYPE
Achtergrondinformatie: De RET is een netwerk van kleine en zeer kleine ondernemingen (MSEs) in de hoofdstad van El Salvador, San Salvador, en daarbij gebruikt dit netwerk een interne ruileenheid, UDI 8 genaamd. Het zakennetwerk draait met de assistentie van bemiddelaars die verantwoordelijk zijn voor het samenbrengen van vraag en aanbod en voor de werving van nieuwe leden. Er is gezorgd voor een degelijke training om de capaciteit van de lokale partner FADEMYPE op te bouwen. Toch, vanwege de hoge roulatiesnelheid van het aan het project verbonden personeel, is het proces van duurzame kennisoverdracht bij meerdere gelegenheden onderbroken geweest. Ook is de instabiliteit van de instelling9 geen gunstige context geweest voor een stabiele ontwikkeling van het project en haar methodologie. Gegeven deze context, kon de introductie van de innovatieve consumenten-component niet gerealiseerd worden. 2005 Ondanks tegenslag bij de instelling hebben meer dan 40 leden zich aangemeld bij de RET in 2005, wat het totaal aantal leden bracht op 190 in december 2005. De omzet van het systeem (transacties in UDIS) daalde echter van 68.000 in 2004 tot 50.000 UDIS in 2005.
7
SEBRAE is de grootste instantie op het gebied van de ontwikkeling van het zakenleven in Brazilië. De UDI is equivalent aan de officiële munteenheid in El Salvador, de US Dollar. 9 FADEMYPE heeft drie uitvoerende directeuren gehad in de afgelopen 2 jaar. Het RET project heeft 3 projectcoördinatoren in de afgelopen 3 jaar gehad. 8
22
FADEMYPE stemde erin toe nieuwe partners te benaderen met het doel kleine en middelgrote ondernemingen aan te trekken die niet behoren tot de gewone doelgroep van FADEMYPE, en zo het bereik van het project te vergroten. Een partner met veel belangstelling is gevonden en zal waarschijnlijk tot het project toetreden in 2006. We verwachten dat deze nieuwe partner, behalve het integreren van de consumentendimensie een nieuwe impuls zal geven aan het project. Er is de laatste hand gelegd aan het controlesysteem en de software en ze zijn op maat gemaakt voor de lokale context, hetgeen betekent dat er handel in het RET netwerk via het internet mogelijk is. In november werden de eerste proefcursussen om het computerprogramma uit te testen gegeven voor een selecte groep van belangstellende ondernemers. h). COMAL-VLC Waar? Partners
Honduras COMAL
Achtergrond. COMAL is een coöperatief marketingnetwerk dat basisproducten voor consumenten distribueert aan meer dan 400 gemeenschapswinkels op het platteland in Honduras. Het project probeert waar mogelijk de stromen nationaal geld (Lempira) binnen COMAL en de lokale gemeenschappen te vervangen door een interne ruileenheid (UDIS genaamd). Met het “vrijgemaakte geld” kan het project het werkkapitaal van COMAL verhogen (hetgeen zal leiden tot een betere onderhandelingspositie t.o.v. de toeleveranciers) en leningen zullen worden gegeven voor een kleine agro-industrieel investeringsproject dat afbetaald kan worden met de interne ruileenheid. In oktober 2004 bracht het project de eerste UDIS in roulatie. 2005 De belangrijkste feiten: • In 2005 heeft het project vier productieve projecten gefinancierd met gemengde leningen (UDIS en Hondurese Lempiras): een suikerrietverwerkingseenheid, een koffieverwerkingseenheid, een biologische-mestfabriek en een Aloë Vera zeep- en shampoofabriek. Het totaalbedrag aan leningen dat is uitgegeven wordt geschat op 35.000 Euro, waarvan bijna 20% in UDIS. • Het commerciële departement van COMAL kocht lokale producten met een totaal bedrag van bijna 2.000 euro’s; • Het vrijgemaakte kapitaal heeft 4,7 keer gerouleerd en leverde daarbij kortingen op voor leveranciers die gemiddeld opliepen tot 20%. • Consumenten verhoogden hun koopkracht met een gemiddelde van 4,2 %. • Een waarde van 5.500 euro’s of 4% van de totale COMAL balans is gefinancieerd met UDIS. • Verkoopwaarde van 20.000 Euro in UDIS, hetgeen overeenkomt met 3% van de totale COMAL verkoop • Een totaalwaarde van bijna 2.000 euro’s was in roulatie tegen het eind van 2005 • Handleidingen zijn uitgebreid tot op het niveau van het veldpersoneel • Training en promotiemateriaal is ontworpen en gedrukt voor gebruik op het gemeenschapsniveau i) Red de Trueque Solidario Waar? Partners
El Salvador Centro Bartolomé de las Casas
Achtergrondinformatie. De Red de Trueque Solidario in El Salvador is gezeteld in drie kleine plattelandsgemeenschappen: Apula, El Espinal en Jiboa, ongeveer 40 km van de hoofdstad. Dit is een kleinschalige interventie met het doel extra liquiditeit te scheppen in deze arme gemeenschappen en ongebruikte capaciteiten te ontwikkelen en deze te gebruiken om extra sociale en economische waarde te creëren. In mei 2005 trof orkaan “Adrian” El Salvador en veroorzaakte vele gewonden, aanzienlijke schade en tienduizenden daklozen. De gemeenschap van Apulo leed onder een aardverschuiving die 23
verwoestende effecten had op de gehele gemeenschap en op hun leefomstandigheden. Daar prioriteiten op de korte termijn veranderen na een dergelijke ramp, had deze ook een onverwachte impact op dit proefproject. 2005 De belangrijkste activiteiten en resultaten voor 2005 zijn: • Ongeveer 20 productieve projecten zijn geïdentificeerd in de drie gemeenschappen. • 14 projecten hebben financiële diensten ontvangen voor een totaalwaarde van meer dan 2.000 USD waarvan 11% in de lokale ruileenheid (SOL). • Een professionele landbouwexpert trainde verscheidene dorpsgroepen in de biologische teelt van commerciële gewassen (voornamelijk groenten). • Gemeenschapsgroepen werden getraind in organisatorische waarden, leiderschap en leningadministratie • Gemeenschapswinkels en de deelnemers zijn getraind in administratieve controle (een training en een uitwisseling met COMAL) • 4 gemeenschapswinkels zijn geopend die zowel SOLs als directe bartereenheden accepteren (ruil van producten met producten). • 3 gemeenschapsmarkten zijn georganiseerd waarin de lokale ruileenheid het enige toegestane ruilmiddel was. Meer dan 200 SOLs zijn gekocht met USD tijdens deze markten. Fragmenten van een interview met Koen de Beer, onze Technische Assistent in Centraal-Amerika Waarom STROhalm? Ik was verantwoordelijk voor een succesvol microkrediet programma in Guatemala, terwijl ik les gaf als hoogleraar aan de Landivar universiteit van Quetzaltenango op het gebied van microkrediet. Ik ben nogal kritisch geworden over de werkelijke invloed van microkrediet op de vermindering van armoede om de volgende redenen: Ten eerste, hebben de armen behoefte aan financiële diensten in naamloze vennootschappen, ze willen toegang tot goede en betaalbare krediet-, spaar en verzekeringsdiensten. Microkrediet is slechts één subaspect. Ten tweede, microkrediet is in het algemeen erg duur. Vaak worden rentepercentages van 60 tot 120% betaald. De oorzaak hiervan is dat het gaat om kleine kredieten, terwijl de kosten van bezoek en training aan een bedrijf betrekkelijk hoog zijn. Maar ook omdat de meeste van de kredietinstellingen tamelijk ondoelmatig zijn. Bovendien zijn de financiële kosten tamelijk hoog, omdat de kredietinstellingen naar de financiële markten op zoek naar kapitaal moeten gaan, in het algemeen door middel van leningen van internationale organisaties of banken, die hier natuurlijk aan verdienen. Mijn derde punt van kritiek op microkrediet is dat het geld slechts in een arme gemeenschap blijft voor een beperkte tijd en dan snel vertrekt naar de middenklasse en de rijken die de beschikking hebben over de belangrijkste financiële middelen.Je kunt jezelf de volgende vraag stellen: Wie profiteert in feite van microkrediet? : de kleine ondernemer die 120% rente betaalt, de kredietinstelling, de geldverstrekker of de grote bedrijven die voor de distributie van financiële producten zorgen? Toen ik STROhalm’s innovatieve aanpak tegenkwam besloot ik me aan te sluiten bij het team en er iets aan te doen. Wat doe je in El Salvador? Ik help een groep kleine ondernemers en bedrijven om samen een handelsnetwerk op te zetten. Dankzij dit netwerk kunnen kleine ondernemers vaak goedkopere krediet verkrijgen en meer klanten. Ik vind dat dit een van de grote voordelen is van STROhalm’s innovatie: het is belangrijk voor kleine bedrijven om een lening te krijgen voor werkkapitaal of voor de aankoop van machinerie, toch is het zelfs belangrijker dat deze productief gemaakt is en er geld mee verdiend kan worden. Je moet je realiseren dat in arme landen de concurrentie veel heviger is dan in ontwikkelde landen, omdat er een veel beperktere hoeveelheid koopkracht in omloop is. De winkels hebben te weinig klanten, de taxi’s te weinig passagiers. In de STROhalm netwerken rouleert geld om mee te handelen langer door het netwerk en bedrijven kunnen er meer verdienen. Bij sociale handel is de kans groot dat het geld dat je besteedt weer bij je terugkomt als inkomen.
24
j). Promotie van biodiesel in Honduras STROhalm is altijd op zoek naar kansen om lokale economieën te stimuleren. De complementaireruileenheid-methoden scheppen gunstige voorwaarden voor de promotie van lokale economische activiteiten. Toch, de impact van deze methoden kan verder vergroot worden als structurele obstakels (wat betreft techniek, financiën, of kennis) uit de weg geruimd worden die de introductie hinderen van economische activiteiten die de economie lokaal houden. Het is in deze context dat STROhalm het potentieel onderzocht heeft van een kleinschalige ontwikkeling van biodiesel in Honduras. In augustus 2005 zond STROhalm een Nederlandse, technische expert op het gebied van Pure Plantaardige Olie (PPO) naar Honduras. Deze expert droeg technische kennis over m.b.t. het filteren van plantaardige olie om deze zo geschikt te maken voor het gebruik in dieselmachines. Vervolgens paste de expert, samen met Hondurese technici, 4 auto’s aan en trainde lokale technici om de aanpassingen zelf te maken. Op dit moment rijden er 4 voertuigen op biodiesel in Honduras rond. Biodiesel: een krachtige zaak Stijgende brandstofprijzen…. Ook in Honduras wordt dit ondervonden. Honduras zelf heeft geen oliereserves: niet minder dan 43% van het inkomen uit export wordt besteed aan olie-importen. Nog een nadeel van fossiele brandstof is luchtvervuiling. De hoofdstad van Honduras, Tegucigalpa, heeft na Mexico City, de ergste luchtvervuiling van Latijns-Amerika. Daarom is de Hondurese regering hoogst geïnteresseerd in de productie van olie op plantaardige basis. STROhalm anticipeerde op deze ontwikkeling en heeft in 2005 met verscheidene Hondurese partners een project voorbereid dat zich richt op de introductie van olieproducerende soorten (zoals de Jatropha Curcas en Castorolie) en de overdracht van de vereiste technologie voor de verwerking en de aanpassing van de machines.
25
III. Sub-programma Zuid-Oost Azië k) Puskopdit Bekatigade Waar? Yogyakarta, Indonesië Partners Bekatigade Achtergrondinformatie In Yogyakarta, Indonesia, kun je het Puskopdit Bekatigade project van STROhalm vinden. Bekatigade is een netwerk van 38 lokale Credit Unions die zorgen voor elementaire spaar- en leendiensten aan de overwegend rurale gebieden met een gezamenlijk lidmaatschap van 17 500 mensen. Een Credit Union is een lokale coöperatieve spaarbank in bezit van en gecontroleerd door de plaatselijke bevolking. De doelen van dit project waren het bestuderen van de juridische aspecten van een complementaire ruileenheid in Indonesië en een haalbaarheidsstudie die zich op de uitvoering van het project richtte. 2005 In 2005 vonden er focusgroepsdiscussies en werkgroepen over het bonnenrouleersysteem plaats. Uit deze werkgroepen en focusgroepdiscussies kwam naar voren dat de deelnemers het er over eens waren dat het systeem goed in staat is de capaciteit van de lokale economie, onder anderen om de introductie van nieuwe ondernemingen te ondersteunen: het verhoogt de productieve capaciteit van de lokale economie, optimaliseert het gebruik van lokale hulpbronnen en stimuleert het plezier van sociale samenwerking en het samenwerken om het brede belang van de gemeenschap te dienen. Uit de haalbaarheidssstudie in 2005 bleek dat de mogelijkheid om het complementaire geldsysteem in dit project over te brengen positief gewaardeerd kan worden. Toch zal er aandacht gegeven moeten worden aan de technische en operationele details. Een lokale werkgroep zal in het leven worden geroepen die assistentie geeft aan de programma-manager om de contacten met de donateurs en de communicatie met de gemeenschap te vergemakkelijken. De uiteindelijke aanbeveling van de haalbaarheidsstudie is het concept op beperkte schaal proberen toe te passen en dan een intensieve evaluatie te laten volgen om de geschikte operationele beschrijving voor de lokale context te verkrijgen. l) RASMI Waar? Partners
Het noordoostelijke platteland van Thailand RASMI (Instituut voor de administratie en het sociale management van het platteland)
Achtergrondinformatie: RASMI is een deel van een universiteit die een mandaat heeft van de Thaise koning om de gemeenschapsontwikkeling in het hele land te stimuleren met verscheidene kleine initiatieven. Eén van de instrumenten die overal gebruikt worden is dat van het gemeenschappelijke ruilsysteem. 2005 In 2005 verdiepten STROhalm en RASMI hun samenwerking om het concept van gemeenschappelijke ruilsystemen in Thailand te ontwikkelen. RASMI adviseert verscheidene kleine initiatieven en STROhalm ondersteunt RASMI hierin en leert er tegelijkertijd ook van. Twee projecten werden er aan het eind van 2005 geïdenticeerd om specifieke aandacht aan te besteden: Een wederzijds kredietsysteem in Noord-Thailand en een door goederen gedekt ruilsysteem (gedekt door kunstmest) die verscheidene overeenkomsten hebben met de STROhalm C3 methodologie, bijvoorbeeld het omwisselkenmerk. Daarom was het in 2005 nodig dat de documenten van de STROhalm methodologie vertaald werden in het Thai. Deze documenten werden vervolgens bediscussieerd in academische kringen. In 2006 zullen er besluiten moeten worden genomen over hoe de partnerschap tussen RASMI en STROhalm zal doorgaan.
26
8. De Internationale helpdesk De Internationale Helpdesk voor lokale geldsystemen heeft als doel het leveren van wereldwijde steun aan mensen in de Derde Wereld die werken aan de vestiging van wederzijdse lokale handelsnetwerken van prosumenten. De Helpdesk doet dit door advies en handleidingen te verstrekken. De Helpdesk is toegankelijk via Internet10 voor de volgende doelgroepen: alle groepen en individuen die een initiatief tot een gemeenschappelijke ruileenheid plannen, voorbereiden of toepassen in een ontwikkelingsland. In 2005 is het proces voortgezet van het verzamelen van documentatie van de beste praktijken en deze beschikbaar stellen aan alle groepen. De Help Desk website die nu vooral te vinden is op www.complementarycurrency.org/helpdesk.html gaat door met groeien in grootte en populariteit. Het totaal aantal contacten via de Helpdesk steeg naar 45 organisaties in 23 landen. Als gevolg hiervan begonnen stegen onze verwachtingen dat de partnerorganisaties hun aandacht zouden richten op de organisaties die het meest serieus zijn over de toepassing van de systemen. Dit werd bereikt door degenen die simpele vragen hadden aan onze uitgebreide bibliotheek van helpdeskmaterialen, de discussiegroepen en andere hulpbronnen in de juiste kanalen te leiden, terwijl we formelere akkoorden tot assistentie sloten met organisaties die het op zich genomen hadden hun bestaande systeem te verbeteren of een nieuw systeem toe te passen. Behalve deze activiteiten, vormden we een 8-talige discussiegroep. Deze groep is gegroeid naar 100 leden in slechts 3 maanden en blijft snel verder groeien. De website www.appropriate-economics.org ontving 83,000 unieke bezoekers, een toename van meer dan 30.000 bezoeken vergeleken met het voorgaande jaar, en www.complementarycurrency.org die van start ging in januari 2005 ontvangt nu 1000 unieke bezoekers per maand. Wederom: hoewel een groot aantal individuen en organisaties de website raadpleegden, blijft het onduidelijk in welke mate de consulten worden omgezet in concrete actie in de vorm van het starten van nieuwe Gemeenschappelijke Bartergroepen. In een poging om meer inzicht te verkrijgen op dit effect is er een open database11 opgezet waarin veel systemen zijn geregistreerd.
10 11
www.complementarycurrency.org/helpdesk.html en http://www.appropriate-economics.org/helpdesk.html http://www.appropriate-economics.org/complementary/ccDatabase/les_public.html
27
9. Duurzaamheid STROhalm’s projecten richten de aandacht niet zozeer op het garanderen van duurzaamheid op de korte termijn, maar op het testen van hypotheses. De meeste van deze hypotheses worden opgesteld om het effect van een instrument of strategie te testen op economische duurzaamheid op de lange termijn. Aangezien de projecten een onderdeel vormen van het onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma zijn deze aan het eind van 2005 nog niet in staat zichzelf in stand te houden op financieel gebied. De tendens bij de meeste projecten is echter richting een steeds hogere mate van zelffinanciering. De duurzaamheid van de projecten moeten we bekijken vanuit twee perspectieven: het financiële perspectief (de ontwikkeling van het project richting een zich zelf in stand houdende onderneming) en het methodologische perspectief. Factoren die worden gedetermineerd door zowel de partner organisaties als de gekozen methodologie beïnvloeden de financiële duurzaamheid van het project. Op het moment dat problemen met een zwakke partner de toepassing van een project vertragen zou men kunnen aannemen dat de voortzetting van sommige projecten in Midden-Amerika (zoals RET) lastig wordt als de hulp van STROhalm zou komen te vervallen. In zulke gevallen zoekt STROhalm naar sterkere partners die in staat zijn het bestaande project te steunen, totdat ze voldoende zijn gegroeid. Andere projecten zoals het UDIS project van COMAL en het Red de Trueque Solidaria van het Centro Bartolomé zullen naar alle waarschijnlijkheid hun activiteiten voortzetten zonder STROhalm’s steun. In het geval van COMAL is de mate waarin de UDIS geaccepteerd worden direct te relateren aan de mogelijkheden van COMAL om basis- consumptiegoederen te verkopen tegen concurrerende prijzen. Dit inzicht heeft belangrijke implicaties voor de selectie van toekomstige partners. In Brazilië is het merendeel van de projecten recentelijk gestart met het rouleren van interne ruileenheden en deze zullen hopelijk in 2006 de eerste opbrengsten genereren. Aan het eind van 2005 werd het duidelijk dat meer lokale gelden (vanuit lokale overheden en mogelijke fondsen) zullen worden geïnvesteerd in de projecten, waardoor deze kunnen doorgroeien zonder meer afhankelijk te worden van STROhalm fondsen. Economische duurzaamheid kunnen we verwachten aan het eind van 2010. Elk nieuw project dat gebruik maakt van de C3 methode heeft een incubatieperiode van minimaal 4 jaar. Interne belastingen die ervoor moeten zorgen dat de incubatie van nieuwe activiteiten gefinancierd wordt door al bestaande projecten worden geïntroduceerd. We verwachten dat deze manier van zichzelf instandhoudende groei begint in 2013. Eén van de factoren die zou kunnen bijdragen aan het onderhoud van zulke netwerken is de beschikbaarheid van open source software van hoge kwaliteit (Cyclos), dit zou een belangrijk obstakel voor de creatie van administratieve duurzaamheid wegnemen door een groot aantal functies te automatiseren. Dit betekent dat de software altijd gratis beschikbaar zal zijn voor deze organisaties. In 2005 zijn veel partners getraind in het gebruik van dit systeem en heeft er een systematische overdracht van kennis plaatsgevonden. Vanuit een methodologisch perspectief wordt het succes van een project voornamelijk gekenmerkt door de keuze van een correcte methode en de manier dat deze methode aan de lokale context wordt aangepast. Op methodologisch niveau is de duurzaamheid hoog. Het bestaan van promotiemateriaal, trainingsmateriaal, handleidingen en de ontwikkelde software dragen hieraan bij, net als de ontwikkelde methodes voor Monitoring en Evaluatie (M&E). Deze documenten zullen duurzaamheid en verdere ontwikkeling van Onderzoek en Ontwikkeling en duplicatie van deze methodes op het gebied van ontwikkelingssamenwerking mogelijk maken. Verder is één van de hoofddoelen van 2006 een systeem te ontwikkelen per methodologie van alle methodes, strategieën en lessen over de beste aanpak. De handleidingen, promotiematerialen, software en Controle en Evaluatie methodes die ontwikkeld zijn voor het COMAL project kunnen als voorbeeld worden aangedragen, aangezien ze gemakkelijk met een aantal kleine aanpassingen kunnen worden gebruikt voor nieuwe programma’s. Een aantal partners hebben al aangegeven geïnteresseerd te zijn in het kopiëren van COMAL’s methodes. 28
Partners zouden hun algemene product(en) (zoals basisproducten, suiker, bakolie, etc.) kunnen verkopen tegen een concurrerende prijs en lokale aanbieders kunnen gebruiken (zoals boeren die suikerriet aan hun coöperatie verkopen). Het kopiëren van methodes zou relatief weinig hoeven te kosten en duurzaamheid kan naar alle waarschijnlijkheid binnen twee jaar worden bereikt. Milieuvriendelijkheid speelt ook een belangrijke rol in de beslissingen die worden gemaakt rond de STROhalm projecten. Dit kan worden teruggevoerd naar de productieve niet-monetaire projecten die STROhalm heeft geïnitieerd naast de monetaire methodes, zoals het biodiesel project beschreven in sectie 7.II i. Deze projecten richten de aandacht op geschikte technologieën om de impact op het milieu tot een minimum te beperken. Niet voor niets, omdat STROhalm oorspronkelijk was opgericht in Nederland in de jaren 70 als een milieuorganisatie. STROhalm is ook de mogelijkheden aan het onderzoeken om op kleine schaal een biodieselproject op te starten in Brazilië dat geïntegreerd is in een ecosysteem (het creëren van een variëteit aan heesters en planten die biodiesel produceren en die samen als ecosysteem kunnen functioneren). Kortom, STROhalm richt zich sterk op duurzaamheid. Wij definiëren het zo breed mogelijk, maar richten in onze projecten onze aandacht vooral op de economische en milieu aspecten van duurzaamheid. Daarnaast besteden we ook veel aandacht aan de financiële en methodologische duurzaamheid op projectniveau om ervoor te zorgen dat de methodes te kopiëren zijn.
29
10. Financieel Verslag Eén van de aanpassingen aan het financieel beleid van 2005 is het gebruik van een Jaarlijks Financieel Verslag dat wordt uitgewerkt aan de hand van de Richtlijn opgesteld door het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF12), de zgn. (“Richtlijn Financiële Verslaglegging”13) Zowel de verschillende projecten als het inkomen en de kosten met betrekking tot fondsenwerving zijn duidelijk zichtbaar. De tegenstellingen tussen deze eisen en degene die leiden tot een transparant verslag voor onze donateurs worden opgeheven door het rapporteren van dezelfde cijfers in twee kaders. Recente verberingen aan de financiële controle zijn o.a.: • Gestandaardiseerd boekhouden van DOS naar Windows • Eerdere gedetailleerde rapportage over meerjarige budgetten • Harmonisatie van administratieve software tussen STROhalm en onze belangrijkste partner in Brazilië, InSTROdi STROhalm’s financiële verslag bevat standaard een externe accountantsverklaring. Buitenlandse partners die fondsen hebben ontvangen dienen een jaarlijks financieel verslag in dat is goedgekeurd door een externe accountant. Met betrekking tot de diversificatie van het bestand van institutionele donors hebben zich twee belangrijke tendensen voortgezet in 2005: • Er is meer intensief contact met nieuwe donors, zowel met internationale organisaties, Nederlandse medefinancieringsorganisaties als lokale donors in ontwikkelingslanden. Een aantal projectvoorstellen is opgesteld en de eerste resultaten worden in het begin van 2006 verwacht. Op basis van deze contacten zullen er meerdere voorstellen worden opgesteld in 2006. • Er wordt energie gestoken in het aantrekken van kleine financiële contributies van lokale groepen en individuen in Nederland ter ondersteuning van productieve projecten. In 2005 heeft dit tot een belangrijke toename, tot bijna 95.000 euro, van donateurs geleid. Een soortgelijk bedrag is noodzakelijk in 2006 om projecten te financieren die onze institutionele donors niet of alleen gedeeltelijk financieren. Een gedetailleerd overzicht van STROhalm’s middelen en inkomensbronnen is op de volgende pagina’s te vinden in het financiële verslag van 2005 volgens de CBF14-richtlijnen, het financiële verslag dat we naar onze hoofdsponsors hebben gestuurd en uiteindelijk de accountantsverklaring van een externe accountant.
12
Centraal Bureau Fondsenwerving, instituut dat organisaties beoordeelt die gelden van het algemene publiek verzamelen. 13 Zie http://www.cbf.nl/pages/criteria/cbf-keur.php : “De Richtlijn FW is een essentieel onderdeel van de beoordelingen voor het CBF-Keur. Alle keurmerkhouders moeten hun jaarrekening conform deze richtlijn opstellen. Hiermee wordt een hoge mate van uniformiteit bereikt. Lezers van jaarrekeningen (publiek, pers) vinden in ieder geval steeds dezelfde opstellingen en dezelfde terminologie. Uniek aan de Richtlijn FW is dat onderscheid wordt gemaakt tussen kosten die gemaakt worden om gelden te werven en kosten die worden gemaakt om deze gelden uit te geven. Aan de kosten fondsenwerving heeft het CBF de norm van 25% gesteld. Dit betekent dat, wil men in aanmerking komen voor het keurmerk, niet meer dan 25 eurocent mag worden uitgegeven om een euro binnen te krijgen”.
30
Jaarcijfers 2005 volgens het CBF-format: Model B Stichting STROhalm - Jaarverslag 2005 in CBF format OVERZICHT BATEN EN LASTEN Baten uit eigen fondsenwerving 1. Collecten 2. Mailing-acties 3. Nalatenschappen 4. Giften en schenkingen 5. Donaties 6. Contributies
0 0 4.241 0 89.915 0 89.915
Totaal 4, 5 en 6
s7. Eigen loterijen etc. 8. Overige activiteiten
0 20 20
Totaal 7 en 8
94.176
Totaal baten uit eigen fondswerving Kosten eigen fondsenwerving (in)directe verwervingskosten uitvoeringskosten eigen organisatie Totaal kosten eigen fondsenwerving In % van baten uit eigen fondsenwerving (1 t/m 8)
4.078 2.812 -6.890 7,30%
9. Resultaat verkopen
715
Totaal resultaat eigen fondsenwerving Overige inkomsten A. Aandeel in gezamelijke acties B. Aandeel in acties van derden C. Subsidies van overheden en anderen D. Resultaat beleggingen E. Overige baten en lasten Totaal overige inkomsten
744 1.061.251 4.692 12.195 1.078.882
Beschikbaar voor doelstelling
1.166.883
Besteding aan de doelstelling Eigen activiteiten en verstrekte subsidies uitvoeringskosten eigen organisatie
881.757 278.382
Totaal besteed aan doelstelling
1.160.139
Overschot 2005
6.744
31
Jaarcijfers 2005 volgens het CBF-format: Model C Stichting STROhalm Format CBF model C Uitvoeringskosten naar besteding
eigen fondswerving
uitv. eigen organisatie
Draagvlak vergroting
Methodologie ontwikkeling
Overig
Zuid Amerika
Midden Amerika
Indonesie
Totaal
Personeelskosten
2.283
226.069
68.220
110.674
15.594
143.724
26.545
6.332
599.441
Organisatiekosten
4.607
33.306
47.336
45.501
5.328
11.987
72
20
148.157
Projectkosten
0
19.007
0
0
1.190
341.757
51.945
4.848
418.747
6.890
278.382
115.556
156.175
22.112
497.468
78.562
11.200
1.166.345
Jaarrekening 2005 Inhoud
Pagina
I
Algemeen
2
II
Balans per 31 december
3
III
Exploitatierekening Algemeen DGIS Overige projecten
4 5 6 7
IV
Waarderingsgrondslagen
9
V
Toelichting balans
10
VI
Toelichting Exploitatierekening
12
VII
Accountantsverklaring
14
I Algemeen In dit verslagjaar heeft de Stichting Aktie STROhalm een statutenwijziging ondergaan. Deze wijziging is op tien november 2005 gepasseerd bij notaris Bokdam te Soest. Hierbij is de officiële naam van de stichting gewijzigd in Stichting STRO. Dit jaarverslag is opgesteld aan de hand van de computeradministratie die door de stichting gevoerd is, en die door ons is uitgewerkt. De jaarrekening is voorzien van een accountantsverklaring die is opgesteld door Gibo Registeraccountants. Binnen de boekhouding wordt ten behoeve van subsidies met projectcodes gewerkt. Voor verschillende projecten zijn accountantsverklaringen verstrekt door de Gibo Groep, alsmede voor de I/D regeling (Melkert regeling). Per 31 december 2005 bedroeg het eigen vermogen € 101.627 Het resultaat over 2005 bedroeg € 6.744 Op 31 december 2005 waren 14 personeelsleden in dienst. Hiervan waren 8 Melkert-banen. De andere personeelsleden komen voor rekening van de stichting. Accountancy Poort
T.C. Poort
II Balans per 31 december Activa Inventaris Debiteuren Voorschotten Toegezegde subsidies Rc Instrodi Rc STROhalm Consultancy Vliegtax Liquide middelen Belastingen, premies sociale verzekeringen en nettolonen Overlopende activa
2005
2004
11.750 42.026 148.661 61.979 44.940 6.465 -148.641
12.000 8.446 1.900 72.899 -6.465 -258.471
67.005 --
9.950 --
531.467
370.131
101.627 95.893 102.076 173.625 58.066
94.883 115.893 75.409 83.178 768
-180
---
531.467
370.131
Passiva Eigen vermogen RC met SMW Crediteuren Vooruitontvangen subsidies Reservering subsidies Belastingen en premies sociale verzekeringen Overlopende passiva
III Exploitatierekening Projecten STRO Algemeen DGIS Digitale Pioniers Milieu & Economie Noppes/VROM PSO kwaliteitsfonds PSO Zuid-Amerika PSO Centraal-Amerika Brazilië eigen bijdrage STRO Totaal
Resultaat 2005
Resultaat 2004
52.187 ---75 -/- 474 ---/- 45.044
58.514 --/- 6.700 -/- 228 -/- 3.167 5 ----
6.744
48.424
STRO Algemeen Baten Giften Vliegtax Verzendhuis Subsidies personeelskosten Ziektegeld, WAO-uitkeringen Subsidies Lezingen Creditrente Overige inkomsten Doorberekende overhead
2005
2004
94.900 -715 224.203 5.406 5.684 -4.692 1.859 71.710
78.685 -2.348 380.703 14.712 9.138 362 4.582 42.992 40.393
409.169
573.915
228.352 1.690 7.656 278 9.898 36.795 6.370 38.820 1.431 4.078 -271 8.250 12.931 162 52.187
399.899 547 14.343 380 8.392 37.613 7.040 30.458 787 5.722 -216 9.000 -1.004 58.514
409.169
573.915
Lasten Salarissen Vrijwilligersbijdragen Overige personeelskosten Uitbesteed werk Reis- en verblijfkosten Administratie & organisatie Scholing Huisvesting Dokumentatie/ abonnementen Donateurs- en publiciteitskosten Projecten, lezingen etc. Kosten betalingsverkeer Afschrijvingen Donaties Restaurant Brazilië Overige Positief resultaat
Project DGIS Buitenland Lasten Zuid Amerika
183.083
Baten
Subsidie DGIS Overige inkomsten
178.083 5.000 183.083
Centraal Amerika Subsidie DGIS Overige inkomsten
183.083
14.583 13.478 1.105 14.583
14.583
Binnenland Methodologieontwikkeling Subsidie DGIS
156.174 156.174 156.174
Draagvlakvergroting Subsidie DGIS
31.758 31.758 31.758
Coördinatie & Organisatie Subsidie DGIS
156.174
31.758
83.798 83.798 83.798
83.798
Overige projecten Lasten
Baten
VROM Salarissen incl. overhead Accountantskosten Activiteitskosten Subsidie Positief resultaat
17.500 300 650 18.525 75 18.525
18.525
PSO kwaliteitsfonds Projectkosten Subsidie Negatief resultaat
5.474 5.000 454 5.454
5.454
Brazilië eigen middelen Rente en bankkosten Projectkosten Bijdrage STRO
44 45.000 45.044 45.044
45.044
Lasten
Baten
PSO Brazilië Projectkosten Subsidie
269.341 269.341 269.341
269.341
PSO Centraal Amerika Projectkosten Subsidie
47.946 47.946 47.946
47.946
PSO Indonesië Projectkosten Subsidie
11.200 11.200 11.200
11.200
IV Waarderingsgrondslagen De jaarrekening is opgesteld naar de grondslag van historische kosten. Tenzij anders vermeld zijn de bedragen opgenomen voor nominale waarde. Inventaris De inventaris is gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of voortbrengingskosten verminderd met afschrijvingen die gebaseerd zijn op de verwachte economische levensduur. De rekening-courant verhoudingen zijn niet rentedragend.
V Toelichting Balans Aanschafwaarde
Afschrijving t/m 2004
Afschrijving in 2005
Balans per 31-12-05
Inventaris 2003 2004 2005
9.000 7.500 8.000
4.500 ---
4.500 3.750 --
-3.750 8.000
24.500
4.500
8.250
11.750
2005
2004
Debiteuren Voorschotten: Belastingdienst Pand onderhoud Weerwerk Groningen Instrodi computers Kargadoor ADSL Reiskosten Pand onderhoud Centraal Amerika Vooruitbetaalde rekeningen
4.674 935 36.417
42.026
4.255 1.350 489 502 1.257 593 8.446
37.722 -11.200 -11.921 1.136 61.979
9.528 3.463 -5.000 8.189 46.719 72.899
2005
2004
17.713 2.559 45.659 1.074
-/- 6.153 2.121 13.982 --
Toegezegde subsidies PSO Brazilië PSO Centraal Amerika PSO Indonesië PSO Kwaliteitsfonds VROM Divers
Belastingen, premies sociale verzekeringen en nettolonen Nettolonen Loonbelasting Bedrijfsvereniging Overig
67.005
9.950
Saldo per 1 januari Bij/af: resultaat boekjaar
94.883 6.744
46.459 48.424
Saldo per 31 december
101.627
94.883
7.000 20.000 26.325 10.750 1.500 13.220 19.556 3.725 102.076
10.676 22.500
Eigen vermogen
Crediteuren Gibo/Accountancy Poort jaarwerk 2003 Uitstroompremie Gemeente Utrecht vooruit ICC Missie Kampers Fact PSO bijdragen Facet Ongespecificeerd
42.223 75.409
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Er is een huurcontract afgesloten inzake onroerend goed voor een jaarlijks bedrag van € 30.000 in Utrecht. Dit contract is direct opzegbaar.
VI Toelichting Winst- en Verliesrekening (STRO algemeen) 2005
2004
Salariskosten Betreft brutosalarissen, werkgeversdeel sociale lasten vermindering loonheffing, pensioenlasten. Overige Personeelskosten Betreft WIW, ARBO, verzekeringen, vrijwilligers verzekeringen e.d. Uitbesteed werk Hatt/ B Nienhuis Nestorkring
278 -278
-380 380
Reis- en verblijfkosten Woon-werk verkeer, kleine reizen Verblijfkosten Brazilië
9.542 356 9.898
8.392 -8.392
688 6.972 1.155 5.092 2.525 1.426 17.545 1.392 --36.795
2.643 5.392 1.492 3.559 1.906 -15.832 3.269 3.057 463 37.613
Administratie & Organisatie Burokosten Telefoon en internet Porto- en transportkosten Automatisering Kopieerkosten Verzekeringen, belasting ed. Financieel / juridisch advies Representatie Inventaris, huishoudelijk, koffie en lunch Diverse Kosten
2005
2004
Huisvesting Kosten onderhoud Oude Gracht 42 Huur Utrecht Energie/schoonmaak etc.
-30.000 8.820 38.820
458 30.000 -30.458
4.078 --4.078
3.219 -2.503 5.722
Publiciteitskosten Donateurswerving Aanmaak publicaties Porto donateursmailing