Jaarverslag 2010
Stichting STRO Oude Gracht 42 3511 AR Utrecht Nederland T: 030-2314314 www.socialtrade.nl
[email protected] KvK: 41187305
Inhoudsopgave: pagina 1. Voorwoord
3
2. Waar staat STRO voor?
5
3. Projecten STRO
6
3.1. Brazilië 3.1.1. gemeenschapsbanken 3.1.2. C3-Compras 3.1.3. C3-Capgiroweb
6 6 6 7
3.2 Uruguay
8
3.3 Midden-Amerika 3.3.1 El Salvador: Más Suchitoto 3.3.2 El Salvador: PuntoTRANSacciones 3.3.3 Honduras: Gota Verde 3.3.4 Costa Rica: CoopeVictoria 3.3.5 Costa Rica: CoopeSilencio
9 9 9 10 11 12
3.4 Nederland
13
4. Methodologische ontwikkelingen 4.1 Commodity Backed Currency 4.2 Loan Backed Currency 4.3 Commercial Credit Circuit (C3) 4.3.1 Migranten, remittances en C3 4.4 Cyclos software 4.5 Apreciondo lo nuestro: Waardeer het onze! 5. Algemene informatie STRO 5.1 Organisatiestructuur STRO 5.2 Raad van Toezicht 5.3 Comité van Aanbeveling 5.4 Donateurs 6. Financiële positie STRO
15 15 15 16 16 17 18 19 19 19 20 21 22
2
1. Voorwoord 2010 was het jaar waarin STRO een antwoord moest gaan op de vraag: hoe verder nu we weten dat de belangrijkste inkomstenbron van de Minister van Ontwikkelingssamenwerking (DGIS) dit jaar af ging lopen en de daarop volgende grootste donor PSO volgend jaar aan afbouw zou beginnen? Onze inzet is altijd geweest dat een deel van de door ons gesteunde projecten na 2010 op eigen benen kan staan. Dat lukte vaak goed, maar voor twee zeer belangrijk innovaties kwam dit te vroeg: In het Gota Verde (Groene Druppel) project leveren de Jatropha bomen pas na vijf jaar een maximale oogst van oliehoudende zaden. Zeker daar de grote storm van 2008 een derde van de jonge aanplant had vernietigd, was het wachten tot voldoende bomen aan hun volwassen opbrengst toe zouden komen. Ook de ontwikkelingen van de olieprijzen waren een grote zorg. Zonder peak-oil prijzen kan het areaal aan olieproductie niet makkelijk commercieel worden uitgebreid. Tegelijk is Gota Verde een demonstratie project dat laat zien dat de vervanging van import noodzakelijk is, dat het na de begintijd commercieel en landbouwkundig haalbaar is, het lokale milieu versterkt en geen aantasting van de voedselproductie oplevert. Het is jammer is dat de opdrogende fondsen het moeilijk maken om aanvullende activiteiten zoals de biogas / mestkorrel productie op gang te brengen. In 2010 werd al wel gestart met de productie van zeep uit de restproducten van de olieproducten uit Jatropha zaden. In Brazilië werd het laatste jaar van de financiering van de overheid gebruikt om de belangrijke innovatie op het gebied van IT geld nog op alle fronten verder te brengen. Cyclos, de software die onze handelssystemen ondersteunt, werd opgeschaald, veiliger gemaakt en aangepast voor toepassing voor het C3-Uruguay project. Daarnaast werden nieuwe partnerschappen met financiële partijen afgesloten. Hiermee is alles klaargestoomd om C3 een succes te maken: te beginnen in Uruguay. Waar de regering van Uruguay al in november 2009 aankondigde met C3-Uruguay (C3U) van start te gaan, werd 2010 het jaar van het grote wachten. Eerst tot er een nieuwe regering gevormd werd, toen het politieke gekrakeel. Vervolgens moest de belastingdienst de C3 inkaderen in haar regels. De Ontwikkelingsbank wilde een formeel rapport van de Centrale Bank waaruit hun instemming zou blijken. En zo gleed 2010 voorbij met C3U door de bureaucratie te loodsen, kennis overdracht, ontwikkeling van nieuwe kennis over legale en institutioneel zaken, maar zonder dat transacties plaatsvonden. C3U blijft potentieel een project van historische omvang, maar voor een kleine organisatie als STRO is het financieel een heksentoer. C3U is uiteindelijk ook nodig om de andere landen die belangstelling hebben over de streep te helpen. 2010 was het jaar dat de Cyclos software voor C3 internationaal doorbrak. Met name de SMS betaalmodule bleek zeer veel aandacht te trekken. Hieruit vloeide o.a. een samenwerking voort met Belcash, een bedrijf dat in eerste instantie diensten van financiële transfers gaat aanbieden in Ethiopië (eind 2011 operationeel) en Togo (gepland begin 2012). We werken nauw samen met het Belcash ontwikkelteam waarvan de programmeurs voorheen software bouwden voor en bij de Philips chipsdivisie. 2010 was ook het jaar waarin nieuwe innovatieve doorbraken vorm kregen, waardoor de C3 nieuwe toepassingen krijgt. Bijvoorbeeld kan een regering die haar economie, of de economie in een achterblijvende regio wil oppeppen nu beïnvloeden hoe vaak koopkrachtimpulsen rond gaan in die economie. Dit kan zo georganiseerd worden dat de 3
koopkrachtimpuls in haar geheel wordt terugverdiend aan extra belasting inkomsten. Zo kunnen nationale crisis of regionale crises effectief aangepakt worden. Een niet gering resultaat, waardoor een jaar waarin ogenschijnlijk niet heel veel gebeurde toch heel succesvol is geworden! Hoogachtend,
Henk van Arkel Directeur van Stichting STRO
Marinus-Jan Veltman Voorzitter Raad van Toezicht
4
2. Waar staat STRO voor? Missie en werkwijze STRO ’s missie is het ontwikkelen en introduceren van economische structuren die inherent duurzamer zijn dan de bestaande. Ons doel is om regionale economieën op te bouwen en nieuwe kansen te creëren voor degenen die in armoede leven. Het theoretische idee hierachter is dat het financiële systeem zoals het tegenwoordig functioneert, te snel geld onttrekt uit arme gemeenschappen in de vorm van rente en importen, hetgeen resulteert in een economische situatie van structurele onderbenutting van capaciteiten. De methodes van STRO ondersteunen economische initiatieven, specialisatie en organisaties om kapitaal te vinden voor investeringen en handelen. Dit geschiedt op een wijze die economische keuzes bijstuurt naar duurzamere keuzes op sociaal, economisch en ecologisch gebied. STRO ontwikkelt methodes, voert ze uit, evalueert en systematiseert ze en brengt ze vervolgens met lokale partners in de praktijk. Als STRO een nieuwe methode ontwikkeld heeft, testen we die eerst in een pilot project. Dat zijn altijd kleine projecten met veel ruimte om de uitvoering bij te stellen. Indien de pilot succesvol was, wordt het project op grotere schaal uitgevoerd in een demonstratieproject. Een demonstratieproject laat aan anderen de werking en impact van onze methodes zien. Om te zorgen voor verdere verspreiding van de methodes, kunnen geïnteresseerden demonstratieprojecten bezoeken en zijn de handleidingen van de methodes en de benodigde Cyclos software (zie ook 4.4) vrij beschikbaar. In hoofdstuk 4 worden onze belangrijkste methodes beschreven en in hoofdstuk 3 de projecten waar deze methodes in de praktijk gebracht worden.
Doelen voor 2011 en daarna Het doel van STRO voor de komende jaren is om de C3-methode (zie ook 4.3) verder te ontwikkelen en te verspreiden. Daartoe is in 2010 het Social Trade Instituut (zie 3.2) opgezet dat trainingen geeft aan diverse Latijns-Amerikaanse regeringen en organisaties om een C3-project in hun land op te zetten. Daarnaast zal een het bedrijf Belcash onze software gaan gebruiken om in Ethiopië en andere Afrikaanse landen mobiel bankieren aan te bieden. Dit biedt een goede ingang om ook in die landen onze methodes te introduceren. Potentieel kunnen onze methodes veel betekenen voor de problemen van de Zuidelijke lidstaten van de Eurozone. Of daar echt een activiteit van de grond gaat komen zal moeten blijken. STRO staat ervoor open, maar heeft niet het geld om erin te investeren. We gaan ook ons uiterste best doen om het model van ontwikkeling op basis van vermindering van het gebruik van fossiele brandstoffen verder te ontwikkelen. Voor de wat langere termijn blijft het effectief maken voor de lokale ontwikkeling van de gelden die migranten overmaken naar hun land van herkomst (zie 4.3.1) hoog op onze prioriteitenlijst staan.
5
3. STRO’s projecten in 2010 3.1 Brazilië Door het niet doorgaan van de overheidssubsidie voor ontwikkelingssamenwerking, wisten we dat we in 2010 de financiële betrokkenheid bij de activiteiten in Brazilië moesten gaan afbouwen. Gekozen werd om alles in te zetten om het Compras project optimaal te benutten als testplek voor verdere ontwikkeling van de C3 aanpak. 3.1.1 Maar liefst 40 gemeenschapsbanken Het grootste succes van STRO in Brazilië kostte ons hoegenaamd geen enkele inspanning. Investeringen in voorgaande jaren droegen namelijk vrucht af: het gemeenschaps bank model dat STRO samen met Banco Palmas ontwikkeld had, beleefde in 2010 haar definitieve doorbraak. Aan het eind van het jaar waren er maar liefst 40 van dit soort bankjes. Bij Banco Palmas introduceerde we in 2003 ons Fomento model, waarbij geld dat beschikbaar komt voor een arme gemeenschap maar liefst drie keer besteed kan worden in plaats van één keer. Daarbij wordt het oorspronkelijke geld uitgeleend als micro krediet dat afbetaald kan worden met een lokale munt. De oorspronkelijke bestemming van het geld wordt dan betaald met lokaal geld en in een of meer stappen komt dat terecht bij de micro ondernemers die de lening hadden gekregen, die afbetaald kon worden met lokaalgeld (zie http://www.strohalm.nl/animaties.html voor de grafische presentatie van het Fomento model). Dit model blijkt een effectieve manier om arme gemeenschappen te motiveren aan hun ontwikkeling te gaan bouwen. 3.1.2 C3 CompRaS C3-CompRaS is een netwerk waarbij de deelnemende kleine bedrijven onderlinge transacties intern afrekenen. In 2010 is het aantal leden van bedrijvennetwerk Compras verdubbeld tot 2250 leden die in het netwerk voor ruim 200.000 euro handelden. Het voornaamste doel van Compras is echter de functie als proefproject om diverse nieuwe functies van het C3 model te testen. Zo is de “voucher” strategie getest. Er werd een strategische alliantie gesloten met de ViaRedes een samenwerkingsverband van een groot aantal clusters van bedrijfjes die zich horizontaal georganiseerd hebben. Met hen is gewerkt aan zaken als gebruik van creditcards in het C3-systeem, omgaan met nieuwe technologie etc. Het zwaartepunt in Compras in 2010 lag in het testen van innovaties en software, zodat die enige volwassenheid hebben voordat ze in grote systemen zoals C3U of door Belcash in Ethiopië gebruikt kunnen worden: • Crediario: een middel om kleine bedrijfjes een betere concurrentiepositie te geven ten opzichte van het grootbedrijf door hen ook de gelegenheid te geven hun klanten op afbetaling te laten kopen. • Een aanpak waarbij de rentekosten weggehaald kunnen worden bij kleine ondernemers. In 2011 zal Compras verder verzelfstandigen en mogelijk nog gebruikt worden voor het doen van specifieke praktijk testen van de Cyclos software.
6
3.1.3 Capgiroweb Begin 2010 werd nog hard ingezet om het Capgiroweb model rond te krijgen met verzekeringsmaatschappijen. STRO had echter erg weinig geld voor de ontwikkeling beschikbaar, waardoor we sterk afhankelijk waren van partners. Voor een nieuw product dat partners niet echt begrijpen, is dat niet makkelijk. Wel ontwikkelde STRO het concept door op een manier waardoor nu handelskapitaal rentevrij uitgeleend kan worden. Dit werkt vooral als er uitstaande rekeningen zijn naar een groot en financieel sterk bedrijf die alleen haar kleine leveranciers gebruikt om een paar maanden rentevrij krediet te krijgen, door pas na een paar maanden te betalen voor producten en diensten die deze kleine leveranciers geleverd hebben aan het bedrijf. Een van de mensen die het concept kende vanuit Paraná zette het C3-Belo Horizonte project op, een commercieel initiatief dat draait zonder enig overleg of steun van/met STRO. In 2010 werden coöperaties in Uruguay getraind hoe dit model te kunnen toepassen.
7
3.2 C3- Uruguay In Uruguay heeft de regering al in 2009 besloten de C3 aanpak te gebruiken om de kleine bedrijfjes makkelijker en goedkoper aan krediet te helpen. STRO stopt veel tijd in de voorbereiding van de introductie van dit nationale bedrijvennetwerk in Uruguay, omdat het historisch uniek is dat een regering het aandurft om de voordelen van een complementaire munt te zoeken. In de praktijk is al gebleken dat dit een grote uitstraling heeft naar de rest van Latijns Amerika. In C3-Uruguay zullen kleine bedrijven microkrediet in interne eenheden ontvangen. Deelnemende bedrijven kunnen de eenheden besteden bij elkaar, maar er ook benzine, elektriciteit, pensioen en belasting mee betalen. Omdat de overheid meedoet, zal C3-Uruguay het grootste project worden waar de C3methode toegepast wordt. Tegelijkertijd betekent deelname van de overheid veel bureaucratie, waardoor het project nog steeds niet van start is gegaan. Het wachten is nu nog op handtekeningen van enkele officials en dan zal in de loop van 2011 het project van start gaan met een pilot waarin een totaalbedrag aan kredieten van $200,000 zal worden verstrekt in interne eenheden. Social Trade Instituut Ook al is het project nog niet van start gegaan, de interesse van andere landen om een C3 in hun land in te voeren is groot. Daarom heeft onze lokale partner STRO-Uruguay het Social Trade Instituut opgericht. Het doel van het Instituut is om door kennisoverdracht, training en stages geïnteresseerden te helpen met het invoeren van C3’s. Als eerste stap is in 2010 het Social Trade Expert Program (STEP) uitgevoerd. In STEP werd online kennis over de C3 en achtergronden gedeeld met ruim 100 deelnemers. Als vervolg waren op een congres georganiseerd door de Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IADB) bijeenkomsten met vertegenwoordigers van organisaties en overheden die daadwerkelijk de capaciteit hebben om een C3 in te voeren. In 2011 zal het Social Trade Instituut trainingen en workshops verzorgen voor diverse landen in Latijns-Amerika.
8
3.3 Midden-Amerika 3.3.1 El Salvador: Más Suchitoto De Salvadoraanse Stichting voor Reconstructie en Ontwikkeling (REDES) werd opgericht in 1989 om in de nadagen van de burgeroorlog en daarna vluchtelingen helpen terug te keren naar hun eigen woonplaats. Onderdeel van REDES zijn een kredietcoöperatie (ACORG) en een groothandel voor boeren (INACOSAL), beiden actief in de plaats Suchitoto. ACORG verstrekt sinds kort een deel van haar kredieten aan boeren in lokale eenheden (UDIS genaamd) met een lagere rente dan bij een “gewone” lening. De UDIS kunnen uitgegeven worden bij INACOSAL, maar ook bij een aantal andere winkels die samen het netwerk Xúchit tutut vormen. INACOSAL gebruikt de UDIS uiteindelijk weer om haar leningen bij ACORG af te lossen. Ook kunnen de UDIS uitgegeven worden bij het Punto TRANSacciones project (zie volgende paragraaf). Voordelen van het systeem: • Extra, goedkoop leenkapitaal voor ACORG • Kredieten in UDIS zijn 3% lager dan dollar kredieten • Korting en andere acties voor klanten die in UDIS bij INACOSAL en andere winkels betalen waardoor het aantal klanten en omzet is toegenomen REDES is in 2010 een grote lokale campagne gestart om de UDIS te promoten. In workshops met de “Waardeer het onze” methode (zie ook 4.5) werkten boeren, bedrijven, gemeentes, scholen en NGO’s samen aan plannen voor een “beter Suchitoto” = “Más Suchitoto”. Er doen nu 95 winkels en bedrijven mee aan het Xúchit tutut netwerk. Een ander resultaat van de workshops was het opzetten van een wekelijkse markt waar lokale producten verkocht worden en de meeste producten verhandeld worden in UDIS in plaats van dollars (de munteenheid van El Salvador).
3.3.2 El Salvador: PuntoTRANSacciones STRO heeft samen met de NGO Fusai (Fundación Salvadoreña de Apoyo Integral) het bedrijven netwerk PuntoTRANSacciones opgezet in de hoofdstad San Salvador en directe omgeving. Leden krijgen een krediet in lokale eenheden (TRANS genaamd) die ze bij andere leden kunnen besteden. Ze lossen hun krediet af door zelf producten of diensten in TRANS te verkopen of door TRANS te kopen voor dollars. Werknemers van deelnemende bedrijven kunnen ervoor kiezen een deel van hun salaris in TRANS als voorschot uitbetaald te krijgen In 2008 is het netwerk van start gegaan. Ruim 200 bedrijven (in de categorie klein en micro bedrijf) en particulieren doen mee die in 2010 een omzet ter waarde van 618.000 dollar in het netwerk maakten. In 2011 stopt de steun van STRO aan dit project. PuntoTRANSacciones heeft twee investeerders gevonden die garant staan dat het netwerk in ieder geval tot eind 2011 kan blijven draaien. Andere activiteiten het afgelopen jaar waren een coaching programma voor vrouwelijke ondernemers en trainingen in internationale financiële rapportage eisen aan kleine bedrijven. Verder heeft PuntoTRANSacciones aan de Cyclos software (zie 4.4) de sms-module toegevoegd, die in 2011 van start gegaan is. Dat betekent dat deelnemende bedrijven elkaar nu per sms kunnen betalen.
9
3.3.3 Honduras: Gota Verde Gota Verde (Groene Druppel) mikt op ontwikkeling van kleine lokale gemeenschappen in één van de armste delen van Latijns-Amerika, de Yoro regio in Honduras. Kleine boeren, alleenstaande moeders en groepen inheemsen voeren het project uit om zo extra inkomsten te krijgen en om hun eigen culturele identiteit te kunnen handhaven. Aanpak: • planten van olieproducerende Jatrophabomen (jatropha curcas) op hellingen om erosie tegen te gaan, als heggen en als schaduwbrenger tussen gewassen in. • kleinschalige productie, verwerking en verkoop van de pure plantaardige olie (PPO) uit de zaden van deze bomen • een lokale munt (Pez = vis) om de onderlinge economische relaties te versterken. In 2010 is de voedsel-energie strategie voortgezet: 150 hectare aan oliegewassen en 350 hectare aan maïs, bonen en gras voor veeteelt zijn aangeplant. De deelnemende boeren zijn verenigd in de coöperatie BYSA die als kenniscentrum fungeert voor de individuele deelnemers steunt. Inmiddels heeft Cordaid besloten het Gota Verde kenniscentrum te steunen zodat de opgedane ervaringen en kennis verspreidt kan worden in Centraal Amerika. Funder, het landbouwkundig instituten van Honduras heeft in het Gota Verde belangrijke ervaring opgedaan om in andere delen van het land de introductie van Jatropha te kunnen begeleiden. Hiermee heeft STRO het punt bereikt dat we ons werk aan de reguliere kanalen kunnen overlaten. Alleen het aspect van het lokale geld zal nog wat langer advies nodig hebben. BYSA verstrekt ook krediet. 220 boeren hebben zo de oliegewassen kunnen planten en ook hun voedselgewassen kunnen verbeteren. Hierdoor hoefden deze boeren niet te lenen bij tussenpersonen, die 40 tot 100% rente rekenen. BYSA heeft met het Wereld Voedsel Programma een overeenkomst afgesloten die een eerlijke prijs voor hun gewassen garandeert. De Peces worden inmiddels geaccepteerd door 42 bedrijven. BYSA betaalt met Peces een deel van het salaris van haar werknemers, koopt er jatropha zaden mee en verstrekt kredieten deels in Peces. Op deze manier heeft BYSA 250.000 Peces in omloop gebracht, wat gelijk is aan $13.000. De dekking van de Peces zijn de door BYSA geproduceerde biobrandstof. BYSA garandeert dat elke Pez die in omloop is bij BYSA besteed kan worden om biobrandstof te kopen.
10
Hoe weet je of biobrandstof duurzaam is? Wat is “duurzame” biobrandstof? Er bestaan verscheidende meetmethodes om dit te onderzoeken, zoals de duurzaamheidscriteria van ex-minister Cramer. Milieukundige en bedrijfskundige Nadine Planzer heeft onderzocht hoe duurzaam het Gota Verde project in Honduras is. Gota Verde stelt zich inspirerende doelen: duurzame brandstof maken van de noten van de Jatrohpa-boom. En een stimulans voor de lokale ontwikkeling en inkomsten voor kleine boeren. Maar hoe ziet de praktijk eruit? Nadine Planzer: "ik verzamelde gegevens over lucht-, water- en bodemvervuiling, over de broeikasbalans, de werkomstandigheden, juridische aspecten, veiligheid en in iets mindere mate ook over de economische kanten van Gota Verde. Dat betekent dat ik met veel mensen sprak, zoals milieukundigen, managers, technici en economen. De nadruk ligt op milieu en de sociale aspecten. Ik analyseerde de gegevens voor mijn rapport “toetsing duurzame biobrandstof Gota Verde”. De conclusies van het rapport: “het Gota Verde project is duurzaam, vanwege het in gebruik nemen van kleine stukken verwaarloosde grond, de focus op arme boeren en de zorg voor bescherming van het milieu. Ook het achterwege laten van grondbewerking, druppelirrigatie en herbebossing van schrale heuvelhellingen dragen allemaal bij aan de duurzaamheid van het project. Verbeterde toegang tot krediet zorgt voor economische duurzaamheid. Verbetering is nodig op de volgende punten: biopesticiden en organische mest zouden gebruikt moeten worden in plaats van synthetische opties. Zelfs in deze beginfase, nu de gemeenschap nog leert hoe met dit gewas om te gaan bestaat al 20% van het totaal aantal boeren uit vrouwengroepen en inheemse gemeenschappen. Deze groepen zijn zo gemarginaliseerd dat ze in het algemeen weinig risico kunnen nemen met nieuwe gewassen. Nu de gemeenschap meer ervaring begint te krijgen, kan en moet dit percentage verder stijgen. Het volledige rapport is te vinden op www.duurzamebiobrandstof.nl of gratis te bestellen via 030-2314314
3.3.4 Costa Rica: CoopeVictoria CoopeVictoria is een bloeiende landbouw coöperatie in de regio Grecia (Costa Rica) aan de voet van de indrukwekkende vulkaan Poas. Met een grote diversiteit aan producten is CoopeVictoria een drijvende kracht voor de plaatselijke economie. Met het eigen complementaire geldsysteem, betaalt Coopevictoria in lokale eenheden (UDIS) voor producten van haar leveranciers, het salaris (deels) van haar werknemers en geeft ze een bonus van 2% in UDGIS bij aankopen in haar eigen winkels. De UDIS kunnen besteed worden in de winkels van CoopeVictoria (een benzinestation en een distributiecentrum voor landbouwproducten). De producten die daar gekocht worden, vormen de dekking van de uitgegeven UDIS. Het biodiesel project van Coopevictoria is in 2010 verder uitgebreid. Het project hergebruikt bakolie die leerlingen van lokale scholen inzamelen bij hun eigen families en lokale bedrijven. CoopeVictoria betaalt een eerlijke prijs in UDIS voor de gebruikte olie, die ten goede komt aan de schoolbudgetten. Coopevictoria verwerkt de olie tot biodiesel voor verkoop bij haar benzinestation en voor haar eigen voertuigen. Verder heeft CoopeVictoria in 2010 een kleine fabriek opgezet die bio-ethanol maakt van de restproducten bij de verwerking van koffie en suikerriet.
11
3.3.5 Costa Rica: CoopeSilencio CoopeSilencio in de zuidelijke regio Quepos is een bloeiende landbouwcoöperatie en heeft onder meer een restaurant, winkel, hotel en computer-centrum. De samenwerking met CoopeSilencio ging in 2007 van start. CoopeSilencio betaalt 15% van de salarissen van haar werknemers uit in UDIS. Dit gebeurt op vrijwillige basis. De werknemers ontvangen de UDIS graag, omdat ze een bonus krijgen (in UDIS) als ze UDIS accepteren als salaris. De UDIS kunnen besteed worden bij de plaatselijke winkel, hotel en restaurant van CoopeSilencio. Voor CoopeSilencio betekenen de UDIS goedkoop extra handelskapitaal. Extra voordeel: dieven laten de UDIS links liggen, bij geldtransporten en uit de kas zijn tot nu toe alleen colones (de nationale munt van Costa Rica) gestolen. De omzet in UDIS in 2010 bedroeg ruim 50.000 dollar. In 2010 organiseerde Coopesilencio een markt om lokale producten van de regio te promoten. Alle aankopen op deze markt vonden plaats in UDIS. Dit leidde onverwachts tot grote publiciteit voor de UDIS in de nationale media.
12
3.4 Nederland Een belangrijke taak van het kantoor in Nederland is het verder ontwikkelen van de monetaire methodes samen met onze partners waarmee we de methodes in demonstratieprojecten testen. In hoofdstuk 4 staan deze methodes uitgelegd. Waar in voorgaande jaren al onze demonstratieprojecten uitgevoerd werden in LatijnsAmerika is er nu ook interesse in Nederland. Vanwege de financiële crisis kan het MKB steeds moeilijker krediet krijgen. We zijn met diverse partijen in gesprek om te kijken of we een pilot project in Nederland zullen starten. Helaas staat MKB-Nederland als organisatie niet open voor dit initiatief, terwijl er wel belangstelling is op het niveau van regionale MKB’s. Een andere belangrijke activiteit is het vergroten van de bekendheid van het werk en projecten van STRO bij een breder publiek. In november organiseerden we daartoe de conferentie “Het onmogelijke mogelijk maken”. Een kleine honderd deelnemers waren met grote betrokkenheid actief in verschillende workshops. Zoals: meewerken aan het nieuwste STRO-boek, geldinnovatie van TransActieNetwerk Nederland versterkt positie van MKB, kleinschalige duurzame biobrandstof in Honduras en inspirerende workshops in Honduras leiden tot oprichting kleine bedrijven.
STRO directeur Henk van Arkel legt uit hoe de problemen van de euro opgelost kunnen worden.
Campagne Duurzame Biobrandstof Biobrandstoffen werden geïntroduceerd als dé energiebron van de toekomst. Biobrandstoffen zijn relatief schoon en het levert extra werkgelegenheid. De laatste jaren overheersen echter de nadelen in de media. Voor de massale productie van palmolie worden oerbossen gekapt en het verbouwen van suikerriet gaat ten koste van de productie van voedsel. Een recente, steeds feller wordende discussie gaat over de vraag of het verbouwen van biobrandstoffen ten koste gaat van de voedselproductie en daarmee leidt tot stijgende 13
voedselprijzen en honger bij arme mensen. STRO wil het belang van een kleinschalig voorbeeldproject onder de aandacht van een breed publiek brengen om het draagvlak voor "goede" biodiesel te vergroten in Nederland. “Goede” biobrandstof is hierbij gedefinieerd als duurzame, lokale ontwikkeling en de lokale ecologische waarden ondersteunend. Hiertoe is het Gota Verde project (zie 3.3.3) getoetst aan criteria voor duurzame biobrandstof. Via de campagne duurzame biobrandstof promoten we het draagvlak voor “goede” biodiesel. De STRO aanpak combineert duurzaamheid, sociale en natuurwaarde met lokaal geld, om het effect op de lokale economie van de duurzame energie zo groot mogelijk te maken. In 2010 lanceerden we www.duurzamebiobrandstof.nl en op de sociale media www.facebook.com/gotaverde en http://gotaverde.hyves.nl. Daarnaast verzorgen we voor diverse groepen, lezingen over duurzame biobrandstof. In 2011 sluiten we de campagne af met de wedstrijd Bio-rijder 2011:”‘Promoot duurzame biobrandstof en win 1000 Euro aan biobrandstof’. STRO op internet Ook de presentatie van STRO op internet was in 2010 belangrijk voor de voorlichting van een breder publiek over de mogelijkheden van lokale geld- en handelssystemen voor regionale ontwikkeling in ontwikkelingslanden: • www.socialtrade.nl voor het brede Nederlandse publiek. • www.socialtrade.org voor een internationaal, gespecialiseerd publiek. • www.socialtradegame.org Op deze website kunnen bezoekers de Social Trade Game spelen en zo als manager van een bedrijvennetwerk leren hoe zo’n netwerk functioneert • www.duurzamebiobrandstof.nl Campagne website voor duurzame biobrandstof (zie ook hierboven) • www.cyclos.org De website voor iedereen die de gratis software Cyclos (zie ook 4.4) wil gaan gebruiken voor de administratie van zijn/haar lokaal geld systeem
14
4. Methodologische ontwikkelingen Veel regio’s en gemeenschappen in ontwikkelingslanden laten lokale hulpbronnen ongebruikt. Dit zijn hulpbronnen die ze kunnen gebruiken om hun eigen ontwikkeling te stimuleren: (gedeeltelijk) werklozen (mensen die kunnen en willen werken), land dat ongebruikt blijft, uitrusting waarvan slechts een fractie van de capaciteit wordt gebruikt. Aan de andere kant zijn er consumenten en ondernemingen die huizen, producten en diensten nodig hebben, maar niet het geld hebben om deze aan te schaffen. Gevangen in deze paradoxale situatie van ongebruikte hulpbronnen, gecombineerd met een onvervulde behoefte, blijven deze regio’s vaak arm. Ondernemers hebben niet de middelen om te investeren, want ze hebben geen toegang tot krediet of kunnen de hoge rentelasten niet dragen. Tegelijkertijd hebben de consumenten niet het vermogen hun producten te kopen en wel de behoefte aan werk. De beperkende factor in deze situatie kan geïdentificeerd worden als een gebrek aan ruilmiddel. Samen met partnerorganisaties ontwikkelt STRO methodes die het probleem verminderen van het gebrek aan ruilmiddel in lokale en regionale economieën. Met de economische crisis kunnen deze methodes niet alleen in arme gebieden in het Zuiden ingezet worden maar ook in het Westen. 4.1 Commodity Backed Currency (munt gedekt door goederen) Een organisatie of bedrijf geeft bonnen uit waarmee ze producten en diensten koopt die ze nodig heeft of waarmee ze een deel van de salarissen van haar personeel uitbetaalt. De ontvangers kunnen de bonnen besteden bij alle bedrijven en winkels die meedoen en kunnen in ieder geval altijd uitgegeven worden aan producten bij de organisatie die de bonnen uitgeeft. De bonnen zijn dus gedekt door producten. Deze methode testen we in de praktijk in de coöperatie projecten in Costa Rica (zie 3.4.4 en 3.3.5) waar de dekking gevormd wordt door de producten die de landbouwcoöperaties maken. In Gota Verde (3.3.3) is de dekking van de bonnen biobrandstof, gemaakt van de jatropha zaden. 4.2 Loan Backed Currency (munt gedekt door leningen) De eenheden in een Loan Backed Currency (LBC) project zijn gedekt door schulden die weer gedekt zijn door garanties van bijvoorbeeld een verzekeringsmaatschappij dat ze niet terugbetaalde schulden zullen uitkeren. Een microkrediet instelling kan een deel van haar leningen uitgeven in eenheden die ze vervolgens accepteert als betaalmiddel om leningen mee af te lossen. Eenheden kunnen de vorm van bonnen hebben of digitaal zijn met gebruik van onze Cyclos software (zie 4.4). In het begin zullen alleen bedrijven met schulden bij de microkrediet instelling de eenheden accepteren, maar de verwachting is dat naarmate er meer eenheden in omloop komen, ook andere bedrijven de eenheden zullen accepteren, omdat dit leidt tot extra omzet voor hen. Bij toenemende acceptatie kan een groter deel van het leenfonds van de instelling uitgeleend worden in eenheden. Het voordeel voor de microkrediet instelling is dat zij haar leenkapitaal vergroot zonder extra kosten (gedefinieerd als de kosten om leenkapitaal aan te trekken, bv. rentevergoeding aan spaarders). Vooral in landen met hoge rentes kan de LBC leiden tot grote verschillen in rentepercentages tussen leningen in de nationale munt en leningen in eenheden. De LBC methode wordt momenteel toegepast in het Más Suchitoto project (zie 3.3.1).
15
4.3 C3: Handelsnetwerk rond nieuw geld In een C3 (Commercial Credit Circuit) kunnen ondernemingen claims ruilen voor liquiditeit. Voorwaarde is dat er een garantie is dat de claim op een zeker moment omgezet kan worden in geld. Door deze garantie is de claim zelf bijna geld. Het verschil is dat dit betaalmiddel alleen maar in dit specifieke betaalcircuit gebruikt kan worden. Voordelen zijn meer handel, lagere rentekosten voor ondernemingen en verhoogde koopkracht voor consumenten. In 2010 draaide de C3 methode volop in C3-Compras (zie 3.1.2) en in C3PuntaTRANSacciones (zie 3.3.2). In C3-Uruguay (3.2) zal de methode in 2011 operationeel worden.
Wat is een C3 (Commercial Credit Circuit)? Een C3 biedt ondernemers toegang tot sneller en goedkoper krediet. Zo bestaat de mogelijkheid om uitstaande rekeningen (= nog te ontvangen geld) onmiddellijk besteedbaar te maken. In theoretische, economische termen optimaliseren participanten hun bestedingen, niet alleen vanuit het perspectief goederen en diensten te verkrijgen, maar ze proberen ook mee te wegen wat de kans is dat hun bestedingen zullen terugkeren in de vorm van werkgelegenheid of nieuwe verkoop. Hoewel de C3-methode in veel opzichten op commerciële barter lijkt, is het beter te begrijpen met als voorbeeld van General Motors. Dit bedrijf betaalde haar leveranciers met bonnen die deze kunnen verzilveren op het moment dat de auto’s verkocht worden. Deze claim op toekomstige cash wordt dankzij het handelsnetwerk op Internet bijna net zo liquide als geld. Bedrijven en organisaties van ondernemers sluiten zich aan bij de C3, omdat deze zorgt voor commerciële relaties en toegang tot koopkracht. Binnen het netwerk handelen ondernemingen en consumenten met elkaar door middel van bonnen of een geautomatiseerd systeem (Cyclos software) om de transacties te bevorderen (e-marketing, ook beschikbaar voor kleinere ondernemingen) en betalingen te registreren. De claims die de leden t.o.v. elkaar hebben, hebben een garantie van de partnerbank. Consumentengeld, uitgebreid krediet uit de ketens van toeleveranciers (zoals in het voorbeeld met General Motors) en roterend krediet realiseren leningen tegen lage kosten voor de leden. Op deze manier kan het collectieve, economische voordeel van de keuze voor handel binnen de C3 vertaald worden naar individuele voordelen. De interne handel zorgt voor nuttige informatie om de verzoeken om leningen te evalueren. Dit kan leiden tot goedkopere processen en hogere tarieven voor de terugbetaling.
4.3.1 Migranten, remittances en C3 Remittances zijn geld dat migranten terugzenden naar hun familie. Het totaal aan overboekingen van remittances is hoger dan het totaal van “ Direct Foreign investment” en Ontwikkelingshulp. STRO is al enige tijd bezig om een methodologie te ontwikkelen om het geld van migranten en migranten kennis te gebruiken voor de ontwikkeling van hun gemeenschappen van herkomst, door de overdracht van remittances overmakingen via / in een plaatselijke C3. Gezinnen krijgen remittances in de vorm van een claim in plaats van de nationale valuta. De claims hebben dezelfde waarde als het overgemaakte bedrag door de migrant (+ een bonus). De claims kunnen alleen worden besteed bij de bedrijven die lid zijn van de C3. Er is een time-gap tussen het moment waarop de remittances worden ontvangen in claims en wanneer geld daadwerkelijk nodig is voor de conversie naar de nationale munt. Deze time gap wordt dan ook gebruikt om overmakingen te clusteren in hogere volumes om betere voorwaarden te onderhandelen en om korte termijn financiering van microkredieten 16
mogelijk te maken waardoor het gebrek aan commerciële kapitaal voor de kleine bedrijfjes aangepakt word. In 2010 heeft STRO diverse subsidie-aanvragen gedaan om een project op te zetten om de remittances methode te testen. Deze aanvragen kwamen wel door de eerste selectieronde heen, maar werden helaas afgewezen in de laatste ronde. STRO´s voorstel zou de migranten hen de mogelijk geven om zelf te bepalen voor welke doeleinden hun geld in hun land van herkomst door de familie word gebruikt – op deze manier zouden de migranten meer controle hebben over de uitgaven van hun zelf verdiende geld (bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat de maandelijkse onderwijs kosten van hun kinderen standaard worden betaald). STRO is op dit moment bezig om C3 transacties mogelijk te maken via mobiele telefoons, hierbij zal de C3-Remittances project beter aangepast zijn aan de behoeften van de migranten die in het algemeen een druk dagelijks leven hebben. Het is waard om op te merken dat de migranten heel goed inzicht kregen over de voordelen van het voorstel voor de lokale ontwikkeling van hun eigen gemeenschap, en zag ook dit programma als een kans om eventueel een dag terug naar huis te kunnen gaan.
4.4 Internet transactie software Cyclos Cyclos is open-source (gratis) software die de financiële administratie van complementair geldsystemen. Cyclos wordt gebruikt in STRO’s eigen projecten in Brazilië, Uruguay en El Salvador, maar ook in ruim 100 andere projecten waar STRO niet bij betrokken is. Dit jaar is Cyclos 3 wat betreft de functionaliteit helemaal afgerond en daarmee is er een sterk en volwassen open source complementary currency banking system op de markt gezet. Het gebruik van Cyclos 3 is dit jaar ook sterk toegenomen, gemiddeld is Cyclos zelfs meer dan 90 keer per week gedownload vanaf www.sourceforge.net. Ook wordt de interesse vanuit de mobiel bankieren hoek steeds groter en zijn we met een aantal aanbieders uit Afrika in gesprek. Dit jaar hebben we ook de sms module voor Cyclos 3 afgerond en bij diverse projecten getest. Momenteel zijn wij hier de laatste bugs voor aan het oplossen en volgend jaar zullen we voor deze module de handleiding schrijven en deze ook Open Source publiceren. De veiligheid van Cyclos 3 is dit jaar uitgebreid getest door twee experts die met tal van methodes Cyclos 3 proberen te hacken. Daaruit bleek dat Cyclos in het algemeen veilig was, maar dat bij bepaalde modules het veiligheidsbeleid verbeterd kon worden. Dit was met name het geval voor de sms module die nu veel beter beveiligd is. Het optimaliseren van Cyclos voor C3 Uruguay heeft redelijk veel tijd gekost. Zo moet Cyclos kunnen communiceren met een groot aantal kassa’s en informatiesystemen (via webservices) van bedrijven, NGO’s en overheden. Cyclos 4 In het begin van 2010 is de structuur van Cyclos 4 ontwikkeld, daarna is stap voor stap begonnen met het ontwikkelen van alle functionaliteiten. Belangrijke modules zoals de Accounts, Advertisements en Content management zijn zo goed als afgerond. De Advertisements module is in vergelijking tot Cyclos 3 flink uitgebreid, zo kan nu iedere Cyclos gebruiker gemakkelijk zijn eigen webshop creëren. Ook is de Content management sterkt verbeterd, zo kan de layout van Cyclos geheel op maat gemaakt worden op eenvoudige wijze. Naar verwachting zal eind 2011 Cyclos 4.0 gepubliceerd worden.
17
4.5 Apreciando lo nuestro: waardeer wat je hebt! Apreciando lo nuestro (APLN): deze STRO methode stimuleert lokale economie door het oprichten van kleine bedrijven, die veel verschillende lokale producten op de markt brengen. Mensen kunnen dan veel meer lokale producten kopen. En daarmee lokale werkgelegenheid stimuleren. Iedereen die wil kan meedoen aan een APLN workshop. Eerste aandachtspunt is daar de vraag: hoe werkt locale economie? En wat betekent het dat geld overwegend buiten de regio wordt besteed? De volgende stap is dan: ontdekken van eigen wensen en mogelijkheden. Mogelijkheden die meestal veel groter zijn dan gedacht. Deelnemers hebben vaak al een bepaalde vaardigheid of een goed netwerk! In het vervolgtraject van APLN werken deelnemers samen met een coach. Vaak komen nieuwe initiatieven niet van de grond omdat mensen het gevoel hebben er alleen voor te staan. Daarom biedt de coach een luisterend oor en helpt met netwerken. Kortom: helpt om de droom te vertalen naar concrete handvatten. Lokaal geld, lokale productie en eigen kracht ontdekken met APLN STRO werkt al met lokaal geld en de productie van lokale goederen. APLN is de derde component van de STRO-methode: de ‘smeerolie’ of stap naar de praktijk. Het initiatief ligt bij de mensen zelf, STRO zorgt voor de kennis en de ondersteuning. De APLN-pilot vond plaats in het Gota Verde project (3.3.3). De werkloosheid is er hoog, de lonen laag en veel mensen trekken er weg om hun geluk elders te beproeven. STRO werkt samen met NGO WorldVision, met lokale media, scholen, kerken, gemeentes, kredietinstellingen en coöperaties. Zo traint coöperatie Carnel kleine boeren in verschillende landbouwmethodes. Dat betekent een veel gevarieerder lokaal groenteaanbod. Microfinanceorganisatie Funed werkt mee met microkredieten. Toekomstplannen Apreciando lo nuestro Na het succes in Yoro gaan STRO en WorldVision het programma uitbreiden naar andere regio’s van Honduras. We hebben de aanpak nu goed in de vingers, er staan een aantal trainers klaar en we hebben een systematische handleiding op papier. We voeren ook overleg met organisaties die samen met ons het programma verder kunnen verspreiden. Ook in het “Más Suchitoto” project (zie 3.3.1) wordt de APLN methode succesvol toegepast.
18
5. Algemene informatie over STRO
5.1 Organisatiestructuur van STRO STRO is een Nederlandse stichting waar eind 2010 12 betaalde medewerkers werkten, versterkt door 4 vrijwilligers. Bij partnerorganisaties STRO-Uruguay, Instrodi en ons kantoor in Honduras werken 40 adviseurs en programmeurs om de projecten ter plekke te ondersteunen. Het softwareteam is gevestigd in Porto Alegre en Montevideo, waar het nauw betrokken is bij de gebruikers van de software. Het personeelsbeleid van STRO is erop gericht om een kans op werkervaring te bieden voor mensen voor wie dat relatief moeilijk is. Zo heeft STRO 5 medewerkers in dienst met een loonsubsidie. Via het PSO Youthzone en Crossover programma zendt STRO regelmatig jongeren en migranten uit naar het buitenland om onze projecten te ondersteunen en tegelijkertijd werkervaring op te doen. Directeur en enig lid van de directie van STRO is Henk van Arkel die in 2010 een bruto jaarsalaris ontving van €57.600. Volgens de berekeningsmethodiek die de VFI heeft opgesteld naar aanleiding van de code Wijffels voor Goede Doelen, zou de directeur €87.000 mogen verdienen, waar hij dus ruim onder zit1. De directie is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken van STRO. 5.2 Raad van Toezicht Stichting STRO heeft een Raad van Toezicht die per 31 december 2010 uit de volgende personen bestaat: Naam Marinus-Jan Veltman Ida Mulder Janet Helder
Functie in RvT: Voorzitter
Werkzaam in: LED-toepassingen
Lid sinds: 2005
Lid Lid
Gezondheidszorg Belastingdienst
2001 2005
De Raad van Toezicht (RvT) is verantwoordelijk voor het toezicht op het beleid van STRO en de algemene gang van zaken uitgevoerd door de directie. Hiertoe behoort ook het goedkeuren van de financiële verslagen en de begrotingen van het komende jaar. De Raad van Toezicht heeft twee maal vergaderd in 2010 en daarbij de jaarrekening 2009 en de begroting voor 2011 goedgekeurd. Daarnaast is de RvT geïnformeerd door de directie over de stand van zaken van de lopende projecten en projecten die mogelijk van start gaan. De strategie voor fondswerving is uitgebreid besproken, omdat onze subsidie aanvraag in het kader van het Medefinancieringsstelsel bij de Minister van Ontwikkelingssamenwerking is afgewezen. Leden van de RvT krijgen geen betaling of vergoeding voor deze verantwoordelijkheid, zij doen dit werk op vrijwillige basis. De leden hebben geen nevenfuncties. Leden mogen maximaal 10 jaar aaneengesloten lid zijn van de Raad van Toezicht.
1
Zie voor de berekeningsmethodiek de “Adviesregeling beloning directeuren van Goede Doelen” uit december 2005 van de VFI, de brancheorganisatie van erkend goede doelen. Volgens deze methodiek scoort de directeur van STRO 375 bsd-punten wat neerkomt op functiegroep G: max. €87,000 pj.
19
5.3 Comité van Aanbeveling Het Comité van Aanbeveling van STRO bestaat uit:
Herman Wijffels, hoogleraar 'duurzaamheid en maatschappelijke verandering, ex-bewindvoerder van de Wereldbank en ex-informateur van het kabinet Balkenende IV: STRO maakt andere wegen naar een menswaardig bestaan zichtbaar, als alternatief voor de steeds dominantere geldeconomie.
Margreeth de Boer, ex-minister VROM: Wat ik in de STRO aanpak zo waardeer is dat u gewoon doorgaat met uw activiteiten; steeds zoekend naar een weg en een methode, die met vallen en opstaan wel tot dat doel leidt, die eerlijker en duurzamer samenleving.
Professor Bob Goudzwaard, emeritushoogleraar aan de VU in Amsterdam: Al jarenlang houdt STRO in onze samenleving de hoop gaande dat concrete en zinvolle veranderingen mogelijk zijn. Zij geeft daar met handen en voeten uitdrukking aan, momenteel tot in het buitenland toe. Als één organisatie effectief de leugen aantoont van de slogan TINA, there is no alternative, dan is het wel STRO. Jan Terlouw, ex-minister van economische zaken, fysicus en kinderboekenschrijver: Om de klimaatverandering effectief tegen te gaan, zijn diepe ingrepen nodig op het gebied van investeringen. O.a daarom is het van groot belang dat STRO zoekt naar nieuwe structuren, die minder belemmerend zijn voor het voeren van beleid voor de langere termijn.
20
5.4 Donateurs, ANBI en CBF Verklaring van geen bezwaar STRO heeft ongeveer 2.000 donateurs en geïnteresseerden die drie maal per jaar een nieuwsbrief ontvangen met de laatste informatie over de projecten. STRO streeft er naar dat de kosten van donateurswerving zo laag mogelijk zijn ten opzichte van het totaal bedrag aan donaties. In 2010 bedroeg dit percentage 4%. Stichting STRO is door de belastingdienst aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI), wat betekent dat giften aan STRO aftrekbaar zijn van de belasting. Verder had STRO tot eind 2009 de “Verklaring van geen bezwaar” van het Centraal Bureau voor Fondsenwerving (CBF) die eisen stelt aan bestuur, beleid, rapportage en fondswerving. Omdat het CBF de regels heeft aangepast, zou STRO nu een nieuw keurmerk moeten aanvragen: het CBF-keur. Dit keur kost jaarlijks enkele duizenden euro’s terwijl de verklaring van geen bezwaar slechts een paar honderd euro STRO is een Algemeen Nut kostte. Omdat we dat geld liever aan projecten besteden, Beogende Instelling: uw giften zijn aftrekbaar van de belastingen hebben we besloten geen CBF-certificering meer aan te vragen. Uiteraard blijven we wel voldoen aan de regels die het CBF aan ons stelde.
21
6. Financiële positie STRO STRO’s financiële positie is momenteel minder goed dan in voorgaande jaren vanwege het aflopen van de subsidie van de Medefinancierings-subsidie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 2010 afliep en niet verlengd wordt. Een andere belangrijke donor, PSO, ziet haar inkomsten sterk teruglopen en zal daarom zelfs mogelijk na 2012 ophouden te bestaan. Gelukkig zijn er nieuwe donoren zoals stichting DOEN van de Postcodeloterij, stichting Brandnetel en het International Development Research Centre of Canada. Een deel van de projecten hebben het punt van financiële duurzaamheid bereikt in 2010 en gaan zonder onze financiële steun verder. Aan andere doelen die we echt belangrijk vinden, zoals het doorontwikkelen van de integrale ontwikkelingsaanpak zoals Gota Verde en de realisatie echte alternatieven zullen mede dankzij subsidies van diverse donoren en met steun van de donateurs in 2011 nog kunnen doorwerken, zij het in afgeslankte vorm.
De Stichting Milieubehoud en Welzijn zal naar verwachting helpen om het tekort in 2011 beperkt te houden. Evenwel zal minstens het positieve financiële resultaat van dit jaar gebruikt worden om het verwachte tekort in 2011 op te vangen. Door de verdergaande terugloop in subsidies kunnen we dit in 2012 niet zo volhouden. Om deze situatie op te vangen hebben we twee ijzers in het vuur om: enerzijds zal het makkelijker worden fondsen te werven als eenmaal de doorbraken met C3 (o.a. C3Uruguay), Cyclos (o.a. Ethiopie), simpele C3’s zoals in Punto Transaciones en Coopevictoria zichtbaar worden, of als meer mensen echt belang gaan hechten aan een aanpak van ontwikkeling die gebaseerd is op het vermideren van het gebruik van fossiele brandstoffen. Anderzijds gaan we in 2011 met investeerders in de slag om tot investeringsvoorstellen te komen waarbij de investeerders een goede winst tegemoet kunnen zien, zonder dat de gebruikers van de systemen die gebruik maken van STRO-methode en software langdurig schatplichtig worden. De target is om een drie miljoen euro op te halen. Daarmee worden uiteraard deze projecten gefinancierd tot het punt waar ze winstgevend worden. Daarnaast worden hieruit de investeringen in de IT betaald en een stuk van de STRO-overhead. Voor 2013 en volgende jaren rekenen we erop dat de bovengenoemde projecten zo duidelijk laten zien hoe we een doorbraak hebben gerealiseerd naar een eerlijker geldsysteem dat de donaties van prive personen voldoende zijn om de activiteiten waar nodig te financieren. Al vanaf 2011 zal er meer nadruk komen om nieuwe donateurs bij ons werk te betrekken.
22
Stichting STRO Oude Gracht 42 3511 AR Utrecht
Jaarrekening 2010 Inhoud Pagina I
Balans per 31 december
2
II
Staat van baten en lasten
3
III
Waarderingsgrondslagen
4
IV
Toelichting balans
5
V
Toelichting Exploitatierekening
8
Bijlage A
Exploitatierekening
11
Bijlage B
Internationale projecten
12
Bijlage C
Specificatie lasten per doelstelling
13
I Balans per 31 december ACTIVA
2010
2009
Materiële vaste activa Kort lopende vorderingen Overige vorderingen Voorzieningen Voorschotten Toegezegde subsidies Rc Instrodi Rc Strohalm Consultancy
7.303
15.053
24.918 -/- 41.791 20.191 747.218 -19.291
67.175 54.290 274.642 -24.291
13.204
43.655
790.334
479.106
84.992
48.904
90 423.649 124.640 117.134 11.012 20.705
90 160.993 57.116 191.373 13.079 --
8.122
7.551
790.334
479.106
Liquide middelen
PASSIVA Eigen Vermogen Kort lopend schulden Waarborgsommen Kortlopende lening SMW Overige schulden Vooruit ontvangen subsidies Reservering vakantiegeld Reservering subsidies Belastingen en premies sociale verzekeringen
2
II Staat van Baten en Lasten
Fondsenwerving
2010
Begroting
2009
Baten uit eigen fondsenwerving Activiteiten
110.417 2.052
90.000 --
224.582 4.250
Overige inkomsten
112.469 12.792
90.000 5.000
228.832 3.419
1.726.137
1.467.770
1.743.081
20.378
41.640
26.621
46
--
744
1.871.822
1.604.411
2.002.697
58.759
13.000
60.730
--
--
242.000
58.759
13.000
302.730
1.664.562
1.418.580
1.459.259
1.723.321
1.431.580
1.761.989
5.643
5.000
5.643
106.770
162.264
238.423
36.088
5.567
-/- 3.358
Subsidies van overheden Bijdragen aan projecten derden Rente-inkomsten Beschikbaar voor doelstelling BESTEDINGEN Lasten besteed aan doelstelling Draagvlakvergroting Methodologieontwikkeling en projectcoördinatie
Rechtstreeks besteed aan Projecten
Lasten werving middelen Directe wervingskosten Uitvoeringskosten Beheer en administratie Saldo Exploitatie
3
III Waarderingsgrondslagen Deze jaarrekening is opgesteld overeenkomstig de grondslagen volgens RJ650 Fondsenwervende instellingen. Tenzij niet anders vermeld zijn de bedragen opgenomen voor nominale waarde. Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en, indien van toepassing, met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs, rekening houdend met een eventuele restwaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikname van het materieel vast actief. Op grond wordt niet afgeschreven. Vorderingen De vorderingen worden opgenomen tegen nominale waarde, onder aftrek van de noodzakelijk geachte voorziening voor het risico van oninbaarheid. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van vorderingen. Grondslagen voor resultaatbepaling BATEN Baten worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben. Subsidiebaten worden als gerealiseerd beschouwd voor zover de toegezegde subsidie is besteed. LASTEN De lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben. De lasten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde waarderingsgrondslagen. Verliezen die hun oorsprong vinden in het boekjaar worden in aanmerking genomen zodra deze voorzienbaar zijn.
4
IV Toelichting Balans
Materiële Vaste Activa Aanschafwaarde t/m 31.12.2009 Afschrijvingen /m 2009
25.242 10.189
Boekwaarde per 31.12.2009 Investeringen in 2010
15.053 1.500
Afschrijvingen in 2010
16.553 9.250
Boekwaarde per 31.12.2010
7.303
Gespecificeerd naar jaar van aanschaf: Aanschafwaarde
Afschrijving t/m 2009
Afschrijving in 2010
Balans per 31-12-10
Materiële vaste activa 2007 2008 2009 2010
17.030 5.000 10.212 1.500
12.030 2.500 2.659 --
3.000 2.500 3.750 --
2.000 -3.803 1.500
33.742
17.189
9.250
7.303
Computerapparatuur wordt in twee jaar afgeschreven omdat deze niet als systemen gekocht worden, maar zelf samengesteld uit losse onderdelen. Overige materiële vast activa wordt, voor zover nieuw aangeschaft afgeschreven in 5 jaar. Materiële vaste activa die gebruikt wordt aangeschaft, wordt afgeschreven op basis van geschatte nominale waarde op balans datum.
5
2010
2009
7.580 10.918 6.020 -400 24.918
-17.340 22.500 26.622 25.004 91.466
-/- 41.791
-/- 24.291
339.656 352.109 55.453 747.218
-274.642 -274.642
Saldo per 1 januari Bij/af: resultaat boekjaar
48.904 36.088
52.262 -/- 3.358
Saldo per 31 december (inclusief afronding)
84.992
48.904
Overige vorderingen Debiteuren Vooruitbetaalde bedragen Bufferfonds MA Hivos Overig
Voorzieningen
Toegezegde subsidies
MFS/DGIS PSO ID Subsidies
Eigen vermogen
Het eigen vermogen geldt in zijn geheel als continuïteitsreserve. Hier staan geen verplichtingen tegenover Het bestuur streeft er naar de omvang van de continuïteitsreserve zo snel mogelijk tot minimaal € 100.000 te laten toenemen.
6
2010
2009
21.938 --5.000 10.720 --50.126 20.000 16.856 124.640
8.786 6.500 8.164 -7.831 10.000 866 --14.969 57.116
Overige Schulden Gibo Accountants Uitstroompremie SZW LB/PVV december T de Vaan PSO diverse afrekeningen Gota Verde TNT Hivos Afronding MFS Overig
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Er is een huurcontract afgesloten inzake onroerend goed voor een jaarlijks bedrag van € 40.000 in Utrecht. Dit contract is direct opzegbaar. Er zijn geen zekerheden gesteld.
7
V Toelichting Exploitatierekening Op 31 december waren 11 personeelsleden in loondienst. Omgerekend naar full-time dienstverbanden behelsde dit 9,2 fte’s. In verband met het personeelsbeleid en de tijdelijke contracten kan de waarde van jubilea voorziening op nihil gesteld worden. Voor het personeel is geen pensioenregeling getroffen. Aan de projecten is rechtstreeks besteed € 1.664.562. De totale baten bedroegen € 1.726.137. Het percentage aan de doelstelling besteedde middelen komt daarmee, afgerond, op 96%. De kosten van de eigen fondsenwerving bedroegen € 5.643. De opbrengsten uit eigen fondsenwerving bedroegen € 112.469. Het percentage kosten voor de eigen fondsenwerving bedraagt in 2010 dan 5%. De Stichting Milieubehoud en Welzijn (SMW) is een verbonden partij. De stichting STRO huurt kantoorruimte die in eigendom is bij SMW voor een bedrag van € 40.000 op jaarbasis.
8
2010 BATEN Baten uit eigen fondsenwerving Donaties Giften via notaris Sponsorloterij Legaten Giften organisaties
82.912 3.000 301 9.204 15.000 110.417
Subsidies Overheden MFS/DGIS PSO VROM FACT Gota Verde Loonkostensubsidies Overig
828.921 739.038 22.531 -38.480 97.167 2.000 1.726.137
Bijdragen aan projecten derden HIVOS
20.378
LASTEN Draagvlakvergroting Personele kosten Projectkosten
58.480 279 58.759
Methodologieontwikkeling Personele kosten Projectkosten
----
Rechtstreeks besteed aan projecten MFS/DGIS PSO Gota Verde HIVOS VROM STRO eigen middelen
832.698 742.789 -20.378 22.531 46.166 1.664.562
9
Kosten Beheer en Administratie Brutolonen Vakantiegeld Sociale lasten/PVV Uitbesteed werk Overige personeelskosten Doorberekend aan projecten Kosten Beheer Afschrijvingen Representatie/reis- en verblijf Huisvesting Kantoorkosten Doorberekend aan projecten Kosten Administratie Totaal Beheer en Administratie
272.478 21.733 43.665 44.060 8.279 390.215 322.080 68.135 9.250 4.013 52.878 34.212 100.353 56.075 44.278 112.413
10
Bijlage A Exploitatierekening Projecten STRO Algemeen Fact Comal Gota Verde MFS PSO projecten Eigen bijdragen projecten Uruguay Totaal
Resultaat 2010
Resultaat 2009
13.174 -38.480 -/- 3.777 -/- 3.750 -/- 5.039 -/- 3.000
-/- 9.118 8.323 --437 -/- 3.000
36.088
-/- 3.358
11
Bijlage B Internationale Projecten
Project MFS/DGIS Zuid Amerika Centraal Amerika Uruguay Draagvlakvergroting Methodologie Ontwikkeling en Centrale Organisatie Subsidie DGIS Tekort/bijdrage STRO
Lasten 252.417 161.890 179.279 24.366 214.748
828.921 3.779 832.700
Project PSO Brazilië Centraal Amerika Uruguay Overig Subsidie PSO Tekort/bijdrage STRO
739.038 3.751 742.789
3.000 3.000 3.000
Gota Verde (Hivos) Projectkosten Subsidies
832.700
176.891 312.717 209.491 43.690
742.789
Project Uruguay Projectkosten Tekort/bijdrage STRO
Baten
3.000
20.378 20.378 20.378
20.378
12
Bijlage C Specificatie lasten per doelstelling STRO - Lasten rechtstreeks aan projecten: Project MFS/DGIS BRC3MFS BRMFS COVIC MFS DV MFS FUS MFS MAMFS MASTMFS RED MFS CO MFS UR MFS Totaal PSO BR PSOCOR BR PSOLID BR PSOSSC BRCPSOSOLID BYSAPSOLID MA PSOLIDO MASTPSOLID UR PSOLID UR PSOMYT CO PSO2% COB RPSOLI COVICPSOL DB PSO FUS PSOLID PSO AWARD PSO CECOS PSO CYCLOS PSO JUNEXP PSO KF PSO LWT PSO PROVIC PSO SUCH PSO TRAJ PSO YO ECO PSO YORO RED PSOLID Totaal
Totalen 26.639 225.777 15.449 24.365 7.371 76.209 60.863 2.000 214.748 179.279 832.700
29.756 56.801 3.346 68.263 9.982 19.691 94.115 137.246 72.245 14.020 3.823 10.000 20.726 33.166 3.097 375 18.725 33.291 10.000 500 200 52.156 16.073 9.180 15.230 10.782 742.789
Personel e kosten
23.800 10.562 37.415
103.370 3.455
16.000 14.020
Project kosten 26.639 201.977 15.449 13.803 7.371 38.794 60.863 2.000 111.378 175.824
29.756 56.801 3.346 68.263 9.982 19.691 94.115 137.246 56.245 3.823 10.000 20.726 33.166 3.097
375 1.116 10.000 500 200 91 2.105 2.525
17.609 33.291
52.065 16.073 7.075 12.705 10.782
13
Gota Verde GOVE HIVOS Totaal
20.378 20.378
16.069
HIVOS
26.622
26.622
DB-VROM
22.531
16.586
5.945
202.338
78.583
123.755
1.847.358
363.394
1.483.964
OVERIG/STRO Grand Totaal
4.309
14