Jaarverslag 2006
Stichting STRO Oude Gracht 42 3511 AR Utrecht Nederland T: 030-2314314 www.strohalm.nl www.socialtrade.org
[email protected]
Inhoudsopgave: p 1. Voorwoord
3
2. Introductie
4
3. Projecten STRO
5
4. Methodologische ontwikkelingen
12
5. Algemene informatie STRO
14
6. Financieel verslag
15
1. Voorwoord 2006 was een belangrijk jaar voor STRO(halm). Projecten kwamen op een punt van waaruit, zo hopen we, een doorbraak mogelijk wordt. Het was het laatste jaar van het vierjarige LIDO I – programma, dat gesponsord wordt door het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking en het jaar dat de onafhankelijke commissie voor het Ministerie ging bekijken of we in aanmerking kwamen voor opnieuw vier jaar subsidie. Onderzoek STRO’s projecten 2003-2006 Aan het begin van het jaar ontvingen we het evaluatierapport over het LIDO I programma. Facet, een onafhankelijk onderzoeksbureau, voerde dit onderzoek uit in opdracht van het Ministerie. Dit was een belangrijk onderzoek voor ons. Niet alleen om van te leren, maar ook omdat dit onderzoek mede bepaalde of het Ministerie ons ook de komende jaren zou blijven steunen. De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn dat STRO innovatieve methodes gebruikt om problemen aan te pakken in gebieden waar de economie niet goed functioneert. Deze aanpak is zo nieuw dat de projecten nog niet de omvang bereikt (kunnen) hebben die nodig is om de duurzaamheid van onze aanpak te kunnen beoordelen. De projecten verdienen daarom de kans om te groeien naar de omvang waarop ze zichzelf kunnen financieren. STRO’s projecten 2007-2010 weer gefinancierd Het vervolgprogramma LIDO II (2007-2010) wordt wederom gesteund door het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. De onafhankelijke commissie beoordeelde ons zelfs als één van de top tien van beste projectaanvragen! Resultaten 2006 In 2006 zijn het aantal en de omvang van onze projecten opnieuw gegroeid. Zo ging in Brazilië het eerste grote bedrijvennetwerk (C3-Compras) van start dat aan het eind van het jaar al uit meer dan 200 deelnemende bedrijven bestond (zie 3.1.1). In een aantal projecten combineerden we onze lokaal-geld methode met andere manieren om de lokale economie te stimuleren: • met de bouw van een restaurant waar straatkinderen hun maaltijd kunnen verdienen door áán en ván elkaar te leren (3.1.6); • een uitwisseling tussen Nederlandse en Braziliaanse jongeren wat betreft muziek en mode (3.1.3) • de voorbereiding van een biodieselproject in Honduras (3.2.4). Daarnaast heeft STRO nog veel meer projecten die allemaal in de komende hoofdstukken kort beschreven staan. Ik hoop dat u veel plezier beleeft aan het lezen van dit jaarverslag. Hoogachtend,
Henk van Arkel Directeur van Stichting STRO
2. Introductie Dit rapport begint met een overzicht van onze projecten in Nederland en in het Zuiden. We geven ook een uitleg van onze activiteiten op het gebied van methodologische ontwikkeling. Dan volgt een kort hoofdstuk met algemene informatie over STRO. Het rapport sluit af met de financiële cijfers van 2006.
STROhalm steeds vaker STRO Omdat in het buitenland de naam STROhalm geen betekenis heeft, zijn we in 2006 de naam STRO (Social Trade Organisation) gaan gebruiken in al onze buitenlandse projecten. In dit rapport gebruiken we de naam STRO. In Nederland zullen we zowel de naam STROhalm als STRO blijven voeren.
3. STRO’s projecten in 2006 3.1 Brazilië STRO’s zusterorganisatie Instrodi is niet voor niets gevestigd in Brazilië waar mensen aan den lijve ervaren wat hoge rentes betekenen en waar er veel initiatieven zijn voor monetaire vernieuwing. In de zuidelijke deelstaat Rio Grande do Sul heeft de bevolking zelfs zeggenschap over de (deel)staatsbank. In Brazilië is de samenleving in hoge mate gepolitiseerd. Verkiezingen brengen ook op ambtelijk niveau nieuwe mensen aan de macht. Relaties kunnen daardoor van het ene op het andere moment verloren gaan. Nieuwe relaties moeten dan worden opgebouwd. Gelukkig heeft STRO inmiddels naast haar politieke contacten andere netwerken ontwikkeld, zoals met ondernemersverenigingen, Kamers van Koophandel, wijk- en boerenorganisaties, vrouwenverenigingen en kerkelijke instituties.
3.1.1 C3 CompRaS Begin 2006 ging in de regio Rio Grande do Sul C3 CompRaS, STRO's eerste consumentenbedrijvennetwerk in Brazilië, van start. C3 CompRaS is een pilot project waarin we de software en juridische en administratieve aspecten van bedrijvennetwerken testen. De pilot ontwikkelt richtlijnen voor de opstart van nieuwe C3’s (zie kader op p. 13 voor uitleg van C3). Er doet een zeer breed scala aan bedrijven mee: de nationale bank van Brazilië, de Kamer van Koophandel, de Universiteit, het trainingsinstituut voor kleinbedrijf en de deelstaat werken eendrachtig samen aan het consumenten-bedrijvennetwerk. Het aantal deelnemende bedrijven groeide in 2006 zeer voorspoedig, tot zo’n 200. Deze groei zal zich naar verwachting in 2007 voortzetten. Het aantal transacties in eenheden neemt evenredig toe. Naar verwachting zal in 2009 het break-even point worden gepasseerd : een voldoende aantal bedrijven om er voor te zorgen dat de opbrengsten de investeringen overstijgen.
3.1.2 C3 Paraná In de moderne stad Curitiba start STRO een tweede Braziliaanse consumenten-bedrijfsnetwerk: C3 Paraná. Er zijn goede contacten met de deelstaatregering. Er wordt weinig gebouwd voor arme(re) mensen in Curitiba. Het eerste aangrijpingspunt voor een C3 ligt daarom in de bouwsector. Dit biedt ook kansen voor toeleveringsbedrijven en de dienstensector. De opbrengsten van de C3 zullen mede ten goede komen aan sociale ontwikkeling van de krottenwijken (favelha’s). Het jaar 2006 stond in het teken van de voorbereidingen van C3 Paraná. Eind 2006 waren er 80 deelnemende bedrijven. De testfase met de eerste transacties gaat begin 2007 van start.
3.1.3 Banda Mudança en Modistas Mudança: muziek en mode uitzendprogramma De wijk Palmeiras in Fortaleza is een oude bekende voor STRO donateurs. In 2002 werkten STRO en Banco Palmas aan een proefproject voor innovatie van microkrediet volgens de Fomento-methode: verstrekking van krediet vindt plaats in combinatie met een extra uitgifte van de wijkmunt. Het doel hierbij was: meer en bredere circulatie van de wijkmunt, de Palmas. Jonge Braziliaanse en Nederlandse muzikanten en modedesigners werkten in 2006 in het kader van het Xplore programma van het ministerie van Buitenlandse Zaken samen met jonge
Optreden van Banda Mudança
Braziliaanse collega’s in Palmeiras. Xplore betekende scholing voor diverse mensen uit de wijk: de muzikanten, de meisjes die als mannequin optraden bij modeshows en de naaisters van PalmaFashion, een kledingatelier door en voor voormalige verslaafde prostituees. Het project bracht ook extra wijkgeld in omloop. En gaf de wijk schwung en de bewoners zelfvertrouwen. Concrete resultaten: een interculturele muziek-CD, een aantal prachtige concerten en modeshows, een geluidsstudio en de creatie van de PalmaFashion kledinglijn. De muzikanten en designers Jonge Braziliaanse en Nederlandse muzikanten en modedesigners werkten in 2006 in het kader van het Xplore programma van het ministerie van Buitenlandse Zaken samen met jonge Braziliaanse collega’s in Palmeiras. Xplore betekende scholing voor diverse mensen uit de wijk: de muzikanten, de meisjes die als mannequin optraden bij modeshows en de naaisters van PalmaFashion, een kledingatelier door en voor voormalige verslaafde prostituees. Het project bracht ook extra wijkgeld in omloop. En gaf de wijk schwung en de bewoners zelfvertrouwen. Concrete resultaten: een interculturele muziek-CD, een aantal prachtige concerten en modeshows, een geluidsstudio en de creatie van de PalmaFashion kledinglijn. De muzikanten en designersdroegen bij terugkeer in Nederland bij aan draagvlakverbreding van ontwikkelingswerk in het algemeen en STRO’s lokale geld- en handelssystemen in het bijzonder. In 2007 zullen STRO en Banco Palmas verder werken aan een steviger economisch draagvlak voor de hele wijk. Er vindt een training plaats voor duurzame exploitatie van de geluidsstudio. De medewerksters van PalmaFashion gaan verdere opleiding volgen. Met als doel: nog betere kleding voor opdrachten in Brazilië en daarbuiten.
3.1.4 ICC STRO ging in 2006 een nauwe samenwerking aan met microkrediet organisatie ICC in deelstaat Rio Grande do Sul. ICC werkt niet alleen met microkredieten, maar ook met lokaal geld. De samenwerking met de deelstaatbank Caixa, die kapitaal ter beschikking stelt voor leningen, maakt ICC tot een sterke partner. ICC kent een hoog percentage van terugbetalingen, iets dat bijzonder is omdat de doelgroep bestaat uit mensen die elders niet aan de bak komen. STRO’s zusterorganisatie InStroDI traint de ICC staf. ICC is ook partner bij kredietverstrekking binnen C3 CompRaS.
3.1.5 Rubem Berta
Vrouwen verdienen Rubi’s op de markt
Eerder al werd in de wijk Rubem Berta bij Porte Alegre de plaatselijke munt, de Rubi in omloop gebracht. 2006 stond in het teken van een vervolgstap, het implementeren van de Valuable Local Currency methode: een microkredietprogramma in combinatie met roulatie van de Rubi. Kleine en middelgrote ondernemers kunnen de lening deels terugbetalen in Rubi’s. Dit vergroot de vraag naar Rubi’s. Het project kreeg in 2006 een aanzienlijk grotere reikwijdte en draagkracht door de deelname van twee lokale partners, waaronder de bank Caixa, die bereid waren kredieten te verstrekken. Doel van het project is verbetering van de leefomstandigheden, een groter zelfvertrouwen in de wijk en grotere onderlinge cohesie.
3.1.6 Eten verdienen met leren Een bijzonder project waarvoor we ook nadrukkelijk steun van onze donateurs zochten is Eten verdienen met leren. Het project vond plaats in de context van het lokaal-geld systeem in de wijk Rubem Berta en dat van bedrijvennetwerk C3 CompRaS. Deze C3 staat garant voor het voedsel en de exploitatie. Straatkinderen zonder perspectief leren vaardigheden áán elkaar en ván elkaar, zoals koken, schrijven, bedienen in de horeca, met computers omgaan of schoonmaken. Ze verdienen daarmee lokaal geld voor een goede en lekkere dagelijkse maaltijd. Ook het proces van de bouw van het restaurant fungeert als een leerproject: een aantal oudere kinderen leert er bouwvaardigheden. Dit zorgde voor enige vertraging bij de bouw. De kinderen kregen hun bouwactiviteiten voor 77% uitbetaald in het nationale Braziliaanse geld en voor 23% in de lokale munt, de Rubi. Na de voorbereidende fase in 2006 start het daadwerkelijke project medio 2007. Het grootste deel van de 40.000 inwoners heeft serieuze belangstelling voor Eten verdienen met leren. Inmiddels staat vast dat tenminste 40% van de kinderen in Rubem Berta actief mee gaat doen. Het is de bedoeling dat het concept in een later stadium ook in Curitiba en Sao Paulo in praktijk zal worden gebracht.
3.1.7 Tobias Barreto Schapenwol en -vlees zijn gangbare Braziliaanse producten, maar schapenkaas is nieuw en levert binnen een STRO project werkgelegenheid op voor vrouwen en jongeren in de streek rond Tobias Barreto in deelstaat Sergipe (Noordoost-Brazilië). Afzetmarkt vormen de vele hotels aan de kust. Verbeterde foktechnieken gaven in 2006 een grotere melk en vleesproductie. Het concept van scholing voor boeren en verbeterde foktechnieken leverde STRO een Business in Development prijs 2006 op. Schapen in Tobias Barreto
De plannen voor regionaal geld in de deelstaat liepen vertraging op door twee tegenslagen: In 2005 de onverwachte dood van de burgemeester van Tobias die een enthousiast promotor was voor STRO’splannen. De verkiezingen van 2006 brachten een andere deelstaatregering aan het bewind, waarmee nieuwe contacten moeten worden opgebouwd. Gelukkig vormen onze goede betrekkingen met zowel de Braziliaanse UNDP als de katholieke kerk een stevige basis voor 2007.
3.2 Midden-Amerika De afgelopen jaren maakten natuurrampen en burgeroorlogen economische ontwikkeling moeilijk in Centraal-Amerika. Talloze inwoners beproeven daarom ook nu nog steeds hun geluk in de VS. Het inkomen van veel mensen hangt af van de landbouw, zoals het verbouwen van graan, bonen en koffie. Het Free Trade Agreement (FTA) met Noord Amerika zal waarschijnlijk niet goed uitpakken voor de arme bevolking. De schaarse koopkracht zal overwegend worden besteed aan goedkope producten uit de VS, ten koste van producten van eigen makelij. STRO stimuleert op het platteland lokale handel met complementaire geldsystemen die kleine ondernemers ruimte bieden om zich te ontwikkelen. We werken daarbij samen met boeren, vrouwen en kleine en middelgrote bedrijven. In 2006 waren we actief in El Salvador en in Honduras.
3.2.1 El Salvador: Centro Bartolomé de las Casas STRO bevorderde samen met het katholieke Centro Bartolomé de las Casas handel met lokale koopwaar, door op markten en in winkeltjes een lokale munt te laten rouleren: de SOL. Van de deelnemers was 70% vrouw. Vrouwen stonden aan de wieg van de uitgifte van de SOL en verdienen nu hierdoor hun eigen inkomen. Het STRO project verhoogde hun maatschappelijke status aanzienlijk in dit Midden-Amerikaanse land met een sterke machocultuur. In 2006 deden vijf dorpen mee. Zowel stafleden van het Centro als deelnemers in de dorpen kregen training in administratieve Vrouw koopt producten met de SOL vaardigheden en het gebruik van de SOL. Wel kostte het wat meer tijd en inspanning om kredietcapaciteit te creëren dan in de oorspronkelijk planning was voorzien.
3.2.2 El Salvador: Fusai Binnen Fusai (Fundacion Salvadore Apoyo Integral) werkten ex-soldaten en ex-guerrilleros aan de wederopbouw van El Salvador na de burgeroorlog. De nadruk lag oorspronkelijk op sociale woningbouw, maar er ontstond ook een kredietprogramma dat inmiddels is uitgegroeid tot een bank. Daarnaast verzorgt Fusai scholing voor kleine en grotere ondernemers. Fusai heeft daarmee een netwerk met bedrijven in vele sectoren. Dit kan dienen als basis voor een C3 bedrijvennetwerk in de hoofdstad San Salvador en directe omgeving. In 2006 vonden de voorbereidingen plaats: een haalbaarheidsonderzoek, de ontwikkeling van een bedrijfsplan en een bezoek aan een bedrijvennetwerk in Brazilië. Medio 2007 starten de bedrijfstransacties met de interne eenheid ‘Dollarcambio’s’.
3.2.3 Honduras: COMAL Boeren die zijn aangesloten bij distributienetwerk COMAL verwerken hun eigen producten als koffiebonen en palmvruchten tot koffie en plantaardige diesel, omdat verkoop van de basisproducten hen te weinig opleverde.
De vrouwen van Alfa y Omega presenteren hun sinaasappelwijn
400 kleine winkels verkochten de landbouwproducten. Betaling aan de producent vindt plaats met het lokale geld UDIS. De producent kan met UDIS weer andere lokale producten kopen. De administratie loopt inmiddels prima. In 2006 breidde de circulatie van UDIS zich uit tot vijf districten door salarisuitbetalingen en leningen voor investeringen in landbouwproductie mogelijk te maken. Wel is er nog wat te weinig variëteit in het aanbod van producten. Een verheugende ontwikkeling was dat negen vrouwen het bedrijfje Alfa y Omega hebben opgezet. Hier worden sinaasappels, een schaduwgewas voor de koffieplant, verwerkt tot wijn.
3.2.4 Honduras: Gota Verde Kleinschalige productie en verkoop van pure plantaardige olie (PPO) en biodiesel uit verschillende gewassen, in combinatie met de roulatie van een lokale munt: dat is het concept van het Gota Verde (‘Groene Druppel’) project.
We werken samen met de Hondurese Stichting voor Landbouw Onderzoek (FHIA). Eerder al ontwikkelden we technologie voor de persing van olie uit palmvruchten en pasten automotoren aan voor gebruik van plantaardige olie. In 2006 zochten en vonden we diverse Europese en Hondurese partners. De eerste Jatropha-boompjes die straks olie gaan leveren, zijn geplant in Yoro (Noord-Honduras). Gota Verde gaat in januari 2007 daadwerkelijk van start, waarbij STRO een coördinerende rol vervult. Vrouwen planten de Jatropha boompjes
3.3 Nederland In Nederland werkten we ook in 2006 aan de vergroting van het draagvlak bij een breder publiek. STRO medewerkers gaven diverse lezingen en interviews. De conferentie eind 2006 over innovatief microkrediet trok circa 150 bezoekers. Met name de Xplore projecten BandaMudança en BandaMudistas (zie 3.1.3) droegen bij aan een draagvlakverbreding voor ontwikkelingswerk in het algemeen en STRO lokale geld- en handelssystemen in het bijzonder. De deelnemende jonge designers en muzikanten droegen hun ervaringen uit door middel van concerten, lezingen en een tentoonstelling. Maar liefst 16.000 mensen maakten via de weblogs van een aantal Xplore deelnemers kennis met het leven in een arme Braziliaanse stadswijk én met de mogelijkheden wijkbewoners perspectief op reële verandering te bieden. Ook de presentatie van STRO op internet demonstratie van biodieselmotor op STRO conferentie was in 2006 belangrijk voor de voorlichting van een breder publiek over de mogelijkheden van lokale geld- en handelssystemen voor regionale ontwikkeling in de Derde Wereld. De verschillende STRO websites trokken dagelijks 600 unieke bezoekers.
3.4 Verspreiding STRO’s methodes
3.4.1 STRO Internationale Helpdesk De STRO Internationale Helpdesk voor initiatieven met lokaal geld gaf in 2006 steun aan projecten in Argentinië, Bangladesh, Bolivia, Tsjaad, Colombia, Congo/Burundi, Dominicaanse Republiek, Ecuador, El Salvador, Engeland, Guatemala, Hongkong, Peru, Filippijnen, Sri Lanka, Tanzania, Thailand, VS, Zambia Zimbabwe, Nigeria, Senegal. In landen als Oost-Timor, Costa Rica, Indonesië, Canada en India adviseerden we meerdere projecten. De bijdrage van de helpdesk varieerde van simpele adviezen tot inhoudelijke ondersteuning bij gecompliceerdere lokaal geld systemen, het beschikbaar stellen van publicaties, commentaar op publicaties van betreffende lokaalgeld projecten, hulp bij de implementatie van geldsystemen, hulp bij stabilisatie van reeds bestaande lokale geldsystemen, hulp met lokaal geld biljetten en het verzorgen van een cursus voor mensen in de praktijk.
3.4.2 Internet transactie software Cyclos Een centrale rol in veel STRO projecten is weggelegd voor het gebruik van internet transactiesoftware Cyclos, dat door het STRO-IT team in Porto Alegre werd gebouwd en nog steeds verder wordt ontwikkeld. In 2006 ontwikkelde het team een verbeterde versie: Cyclos 3, voor gebruik binnen C3 consumentenbedrijvennetwerken. De eerste C3 die het in gebruik zal nemen is CompRaS in Rio Grande do Sul (zie 3.1.1) . Eind 2006 startte de testfase voor Cylos 3. De bètaversie is er waarschijnlijk begin 2007. In 2006 werden modules voor Cyclos ontwikkeld voor gebruik met mobiele telefonie, een enorme stap voorwaarts voor projecten in regio’s waar maar weinig mensen beschikking over een computer hebben. Ook werd een module ingebouwd, die het mogelijk maakt om de administratie van microkredietverstrekking in het systeem op te nemen.
4. Methodologische ontwikkelingen Veel regio’s en gemeenschappen in Derde Wereldlanden laten lokale hulpbronnen ongebruikt. Dit zijn hulpbronnen die ze kunnen gebruiken om hun eigen ontwikkeling te stimuleren: (gedeeltelijk) werklozen (mensen die kunnen en willen werken), land dat ongebruikt blijft, uitrusting waarvan slechts een fractie van de capaciteit wordt gebruikt. Aan de andere kant zijn er consumenten en ondernemingen die huizen, producten en diensten nodig hebben, maar niet het geld hebben om deze aan te schaffen. Gevangen in deze paradoxale situatie van ongebruikte hulpbronnen, gecombineerd met een onvervulde behoefte, blijven deze regio’s vaak arm. Ondernemers hebben niet de middelen om te investeren, want ze hebben geen toegang tot krediet of kunnen de hoge rentelasten niet dragen. Tegelijkertijd hebben de consumenten niet het vermogen hun producten te kopen en wel de behoefte aan werk. De beperkende factor in deze situatie kan geïdentificeerd worden als een gebrek aan ruilmiddel. Samen met partnerorganisaties heeft STRO methodes ontwikkeld die het probleem verminderen van het gebrek aan ruilmiddel in lokale en regionale economieën. De methodes houden in dat ruilsystemen op een rechtvaardige en doelmatige wijze worden georganiseerd. Drie methodes kunnen we vermelden:
4.1 Commodity Backed Currency (munt gedekt door goederen) Een organisatie of bedrijf geeft bonnen uit waarmee ze producten en diensten koopt die ze nodig heeft. De bonnen kunnen uiteindelijk door de ontvangers gebruikt worden om producten te kopen bij de organisatie die de bonnen uitgeeft. De bonnen zijn dus gedekt door producten. Deze methode testen we in de praktijk in het COMAL project in Honduras (zie 3.2.3).
4.2 VLC / Fomento In een VLC (Valuable Local Currency) stimuleren microkredieten gecombineerd met een lokaal ruilmiddel lokale ondernemers en officieuze initiatieven van ondernemers op het niveau van de prosumenten (mensen die zowel produceren als consumeren). Donateursgelden of bestedingen van de lokale overheid scheppen continuïteit en op de lange termijn ondervindt de gehele gemeenschap, buurt of regio het effect van deze economische impulsen, die verveelvoudigd worden door het lokale netwerk. Drie proefprojecten passen de VLC methode toe op dit moment: Rubem Berta in Brazilië (zie 3.1.5), en Centro Bartolomé de las Casas (zie 3.2.1) in El Salvador. Het proefproject uit 2003 in Fortaleza dat in 2006 een vervolg heeft gekregen (zie 3.1.3) gebruikt ook VLC-elementen.
Wat is een VLC (Valuable Local Circuit)? De dynamiek van het internationale geldsysteem waarin rentebetalingen constant vanuit schuldenlanden vloeien naar de internationale financiële markten inspireerde de realisering van een VLC. In een VLC wordt deze energie gevangen en op het lokale en regionale niveau weer vrijgelaten, hetgeen resulteert in een groeiende stroom van lokale investeringen ten gunste van de gemeenschap zelf. De VLC methode combineert 3 strategieën om de lokale ruileenheid in omloop te brengen: (a) Fomento (waarbij externe donors betrokken zijn of bestedingen van lokale overheden) 1 (b) Gebruik van een complementaire eenheid voor transacties tussen lokale prosumenten (c) De schuldencyclus-strategie (waarbij lokale, kleine en zeer kleine bedrijven bij betrokken zijn).
1
Zie www.strohalm.net/en/bonus.html voor een beschrijving van deze methode.
Deze laatste strategie is de motor van de VLC investeringsmethode en is een kopie van de praktijk van internationale schuldenfinanciering, aangepast aan het niveau van de lokale economie. Deze schulden verlaten de lokale economie (in de vorm van rente of winstbetalingen aan de verschaffers van het kapitaal), maar zijn verzameld in een gemeenschappelijke fonds dat de hulpbronnen terugpompt in de lokale economie in de vorm van leningen voor productieve activiteiten. Op deze manier is de groeiende schuldencyclus de motor achter lokale investeringen die gebaseerd zijn op de afgedwongen bezuinigingen op rentebetalingen en daarbij de lokale economische activiteit stimuleren in plaats van liquiditeit aftappen van de gemeenschap. In tegenstelling tot de internationale schuldenfinanciering heeft de VLC wel degelijk toegang tot een alternatief instrument (“liquiditeitsheffing” genaamd) in het geval dat de schulden sneller groeien dan de economie aankan. De timing en de precieze afstemming tussen de drie strategieën is belangrijk om een doelmatige en duurzame systeemgroei te bereiken.
4.3 C3: Handelsnetwerk van ondernemingen en consumenten In een C3 gebruiken ondernemingen een intern ruilmiddel om hun wederzijdse transacties te administreren. De eenheden kunnen ze ruilen voor de nationale munteenheid tegen een vergoeding. Voordelen zijn meer handel, lagere rentekosten voor ondernemingen en verhoogde koopkracht voor consumenten. In 2006 heeft de C3 methode de operationele fase bereikt in C3-Compras (zie 3.1.1). In C3-Paraná (zie 3.1.2) en C3-Fusai (zie 3.2.2) zijn alle benodigde voorbereidingen getroffen, zodat de eerste transacties in 2007 van start zullen gaan.
Wat is een C3 (Consumenten en Commercie Circuit)? Een C3 is een netwerk van ondernemers en hun consumenten. In theoretische, economische termen: ze proberen hun bestedingen te optimaliseren, niet alleen vanuit het perspectief goederen en diensten te verkrijgen, maar ze proberen ook mee te wegen wat de kans is dat hun bestedingen zullen terugkeren in de vorm van werkgelegenheid of nieuwe verkoop. Hoewel de C3-methode in veel opzichten op commerciële barter lijkt, komt het dichterbij een systeem dat General Motors gebruikte in Brazilië. General Motors betaalde haar leveranciers met bonnen die ze konden verzilveren op het moment dat de auto’s verkocht werden. Bedrijven en organisaties van ondernemers sluiten zich aan bij de C3, omdat deze zorgt voor commerciële relaties en toegang tot koopkracht. Binnen het netwerk handelen ondernemingen en consumenten met elkaar door middel van bonnen of een geautomatiseerd systeem om de transacties te bevorderen (e-marketing, ook beschikbaar voor kleinere ondernemingen) en betalingen te registreren. De claims die de leden t.o.v. elkaar hebben, hebben een garantie van de partnerbank. Consumentengeld, uitgebreid krediet uit de ketens van toeleveranciers (zoals in het voorbeeld met General Motors) en roterend krediet realiseren leningen tegen lage kosten voor de leden. Op deze manier kan het collectieve, economische voordeel van de keuze voor handel binnen de C3 vertaald worden naar individuele voordelen. De interne handel zorgt voor nuttige informatie om de verzoeken om leningen te evalueren. Dit kan leiden tot goedkopere processen en hogere tarieven voor de terugbetaling.
5. Algemene informatie over STRO 5.1 Missie en doelen van STRO Het is de missie van STRO nieuwe handels- en investeringsstructuren op te zetten die zorgen voor de zelfontplooiing van mensen en groepen die problemen hebben met de huidige economische omstandigheden. De methodologieën van STRO ondersteunen economische initiatieven, specialisatie en organisaties om kapitaal te vinden voor investeringen. Dit geschiedt op een wijze die economische keuzes bijstuurt naar duurzamere keuzes op sociaal, economisch en ecologisch gebied. STRO ontwikkelt deze ruilsystemen, voert ze uit, evalueert en systematiseert ze en brengt ze vervolgens met lokale partners in de praktijk. Ons doel is om regionale economieën op te bouwen en nieuwe kansen te creëren voor degenen die in armoede leven. Het theoretische idee hierachter is dat het financiële systeem zoals het tegenwoordig functioneert, te snel geld onttrekt uit arme gemeenschappen in de vorm van rente en importen, hetgeen resulteert in een economische situatie van structurele onderbenutting van capaciteiten.
5.2 Organisatiestructuur van STRO Aan het eind van 2006 telde STRO 15 betaalde medewerkers, versterkt door een groep tussen de 5 en 10 vrijwilligers. Daarnaast werken 7 adviseurs in het buitenland om de projecten ter plekke te ondersteunen. Het softwareteam is hoofdzakelijk gevestigd in Porto Alegre, waar het nauw betrokken is bij de gebruikers van de software. Directeur van STRO is Henk van Arkel die in 2006 een bruto salaris ontving van €57.559 2 .
5.3 Raad van Toezicht Stichting STRO heeft een Raad van Toezicht bestaande uit de volgende personen: Naam Marinus-Jan Veltman Joke Oosterhuis (in mei afgetreden) Ida Mulder Janet Helder
Functie in RvT: Voorzitter Lid
Werkzaam in: Informatie &Technologie Onderwijs
Lid Lid
Gezondheidszorg Financiën Publieke Sector
De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor het toezicht op het beleid van STRO en de algemene gang van zaken. Hiertoe behoort ook het goedkeuren van de financiële verslagen en de budgetten per jaar. In 2006 heeft de RvT 2 vergaderingen gehad waarin ze toezicht hield op de ontwikkelingen op het gebied van financiën en beleid gedurende de loop van het jaar. Leden van de RvT krijgen geen betaling of vergoeding voor deze verantwoordelijkheid, zij doen dit werk op vrijwillige basis.
2
Deze getallen zijn berekend volgens de “Wijffels code”, waarin aanbevelingen worden gegeven over transparantie en publicatie van salarissen van directeurs van NGO’s.
6. Financieel Verslag STRO’s financiële verslag bevat standaard een externe accountantsverklaring. Buitenlandse partners die fondsen hebben ontvangen dienen een jaarlijks financieel verslag in dat is goedgekeurd door een externe accountant. In de eerste bijlage staat de begroting voor 2007 opgesteld volgens de richtlijnen van het CBF (Centraal Bureau voor Fondsenwerving). Een gedetailleerd overzicht van STRO’s middelen en inkomensbronnen is in bijlage 2 te vinden in het financieel jaarverslag 2006, inclusief een accountantsverklaring van een externe accountant.
Bijlage 1: Begroting 2007 Model B Baten uit eigen fondsenwerving
2007
1. Collecten 2. Mailing-acties 3. Nalatenschappen 4. Giften en schenkingen 5. Donaties 6. Contributies Totaal 4, 5 en 6
0 0 5.000
7. Eigen loterijen etc. 8. Overige activiteiten Totaal baten uit eigen fondswerving Kosten eigen fondsenwerving (in)directe verwervingskosten uitvoeringskosten eigen organisatie Totaal kosten eigen fondsenwerving In % van baten uit eigen fondsenwerving
9. Resultaat verkopen Totaal resultaat eigen fondsenwerving
95.000 0 0 100.000
6.000 2.000 -8.000 8%
0 92.000
Overige inkomsten A. Aandeel in gezamenlijke acties B. Aandeel in acties van derden C. Subsidies van overheden en anderen D. Resultaat beleggingen E. Overige baten en lasten Totaal overige inkomsten
0 500 1.764.564 0 3.500 1.768.564
Beschikbaar voor doelstelling
1.860.564
Besteding aan de doelstelling Eigen activiteiten en verstrekte subsidies uitvoeringskosten eigen organisatie
1.476.813 383.751
Totaal besteed aan doelstelling
1.860.564
Resultaat
0
Begroting 2007 Model C TOELICHTING OP DE UITVOERINGSKOSTEN – BEGROTING 2007
Uitvoeringskosten naar besteding
Eigen fondswerving
Uitv. eigen organisatie
ZuidAmerika
MiddenAmerika
Afrika
Draagvlak Methodologie & Ondersteuning
Totaal
Personeelskosten
6.000
243.751
0
0
0
177.215
40.000
466.966
Organisatiekosten
2.000
140.000
0
0
0
75.000
10.000
227.000
0
0
794.000
325.898
0
46.700
0
1.166.598
8.000
383.751
794.000
325.898
0
298.915
50.000
1.860.564
Projectkosten
1.860.564
Totaal besteed aan doelstelling volgens model B Eigen fondsenwerving
1.860.564 8.000 1.868.564
Toelichting op voorgenomen uitgaven in 2007 2007 is het eerste jaar van het vierjarige LIDO II - Programma, wederom gefinancierd door het Ministerie van Ontwikkelingszaken, met een hogere subsidie dan in het vorige programma waardoor er meer geld naar de projecten gaat. De projecten in Zuid-Amerika blijven het grootst in omvang. Het budget is toegenomen nu ook in Uruguay een groot project in voorbereiding is. In het LIDO II – Programma zijn ook projecten in Afrika gepland, maar die zullen pas in 2009 van start gaan, daarom is daar voor 2007 geen budget voor gereserveerd.
Bijlage 2: Financieel jaarverslag 2006