SR
Stichting Seniorenraad Etten-Leur
Etten-Leur
Secretariaat: Chris Mollaan 5, 4873 HP Etten-Leur. Tel: 076-5022033 Email:
[email protected]
Etten-Leur, 14 mei 2007.
Geacht College, Kanttekeningen Kanttekeningen bij de concept woonvisie 2007: Gewoon goed wonen in EttenEtten-Leur Het betreft hier een concept dat is vrijgegeven voor de inspraak en veronderstelt dat het nog voor aanpassing vatbaar is. Daarom maakt de Seniorenraad graag van de gelegenheid gebruik bij dit concept de nodige kanttekeningen te plaatsen. Tot en met conceptversie 5, die is besproken op 18 juli 2006, heeft de Seniorenraad bij het tot stand komen ervan, meegedacht. Versie 5 had als strekking dat veel plannen vastlagen en dat als er wijzigingen in overige plannen aangebracht moesten worden, dit meer financiële middelen zou vragen, die er gezien de financiële positie van de gemeente niet waren. Dus samengevat was de boodschap dat er eigenlijk niets van een beleidswijziging zoals voorgesteld in het rapport Ouderenproof en het woononderzoek (ABF-rapport) mogelijk zou zijn. Deze boodschap was voor de Seniorenraad en de overige aanwezige belangenhouders en instellingen niet aanvaardbaar. Kern van de kritiek richtte zich op het ontbreken van een visie voor het oplossen van gesignaleerde knelpunten (t.w.: een tekort aan senioren- en starters-woningen, een tekort aan woningen in de goedkope en middeldure sector). En na een forse discussie is de conclusie getrokken dat met marktpartijen m.n. woonstichting WEL, maar ook andere betrokkenen, vergaande (financiële) afspraken zouden worden gemaakt voor aanpassing van toekomstige projecten, zodanig dat bovengenoemde knelpunten op termijn zouden kunnen worden opgelost, kortom dat beleidsombuiging mogelijk zou worden gemaakt. Konsekwentie is, dat, om voor deze ombuiging middelen vrij te maken, een heroverweging nodig is van de “projectenbundel”. Zeer legitiem, omdat als het ene project meer middelen vraagt dit ten koste gaat van (een) ander(e) project(en), (tenslotte kan de € maar één keer worden uitgegeven), en dit vraagt om een afweging in den brede. Aan de gemeenteraad zou dan na de uitwerking de mogelijke alternatieven als keuze worden voorgelegd. Om deze alternatieven verder uit te werken was tijd nodig, een van de redenen waarom het uitbrengen van de woonvisie meer tijd in beslag ging nemen. Tussen juli 2006 en nu hebben gesprekken met marktpartijen en interne heroverwegingen plaatsgevonden, ook omdat inmiddels een college van andere samenstelling is aangetreden. Het eindresultaat is samengevat in een herziene projectenbundel, waarvan de Seniorenraad inmiddels ook kennis heeft kunnen nemen. Voor ons ligt nu concept (waarschijnlijk 6). Na het grondig bestuderen ervan wil de Seniorenraad enige kanttekeningen plaatsen. Allereerst op hoofdlijnen en vervolgens in detail en daarbij de volgorde van het rapport volgend.
1
Op hoofdlijnen Ten opzichte van eerdere versies van de concept woonvisie constateert de Seniorenraad een aanzienlijke verbetering. Er wordt ingestoken op het oplossen van knelpunten die uit diverse onderzoeken naar boven zijn gekomen. De Seniorenraad ondersteunt dan ook de ingeslagen weg. Daarbij zijn echter nog wel kanttekeningen te plaatsen. Het voorliggende ambitie nivo is, waar het gaat om seniorenwoningen, gericht op het (voor een groot deel) wegwerken van het bestaande tekort van ca 2000 seniorenwoningen. De woonscan heeft ook alleen het aantal op basis van de huidige behoefte bepaald. Daarmee wordt echter helaas een onvoldoende bijdrage geleverd aan de toekomstige behoefte aan seniorenwoningen (anders gezegd: er wordt geen inhaalslag gemaakt!). Er vanuit gaande dat de groei naar 45.000 inwoners in 2015 zal worden gerealiseerd, zal volgens de berekeningsmethode van de woonscan nog steeds een tekort van tenminste 500 seniorenwoningen dreigen. Daarbij is nog geen rekening gehouden met een toename door de vergrijzing zelf! De nu gekozen oplossing(en) kunnen blijkbaar al gerealiseerd worden binnen de bestaande financieringsmogelijkheden. Ligt het dan, gezien de ernst van de knelpunten, niet meer voor de hand met inzet van meer middelen de lat wat hoger te leggen en dit tekort in 2015 weggewerkt te hebben? Tijdens het onderzoek Ouderenproof is bovendien vastgesteld dat een substantieel deel van de toen als seniorenwoningen bestempelde woningen dit predicaat niet verdienen. De scan neemt de oorspronkelijk opgave als vertrekpunt, zodat de Seniorenraad geen andere conclusie kan trekken dan dat het tekort aan seniorenwoningen hoger is dan wordt weergegeven. De Seniorenraad doet een ernstig beroep op het college het ambitie nivo voor het aantal seniorenwoningen hoger te leggen. De financiering hiervan kan o.a. mogelijk gemaakt worden door bijdragen van de woonstichting, de provincie en het Rijk. Uit alle recente beleidsstukken kan worden opgemaakt dat voor het realiseren van meer seniorenwoningen extramiddelen worden vrijgemaakt. Ook een verhoging van de nieuwbouwproductie kan naar ons oordeel als bron voor een bijdrage aan de oplossing dienen. Hoewel de cijfers onvoldoende transparant zijn komt de Seniorenraad tot de conclusie dat de invulling naar een verdeling van 30/30/40 uit het ABF- woononderzoek voornamelijk wordt bereikt door de woondichtheid van de projecten Schoenmakershoek-Oost en De Streek te verhogen, hetgeen op zich zelf geen bezwaar vormt, integendeel. Samen met Haansberg-Oost vormen deze drie projecten binnen de periode van de woonvisie de speerpunten waar substantiële beleidsombuiging mogelijk zal zijn. Indien zoals uit de projectenbundel valt af te leiden Schoenmakershoek (fase I en II) als referentie geldt waar het gaat om de woondichtheid, ligt het, naar het oordeel van de Seniorenraad, meer voor de hand dezelfde normen te hanteren voor deze 3 projecten. Grondslag voor de ambities zijn het rapport Ouderenproof en het woonmarktonderzoek van ABF. De aanbeveling 30% goedkoop, 30% middelduur en 40% duur wordt gevolgd. Waaraan in de woonvisie onvoldoende aandacht wordt geschonken is een andere belangrijke constatering uit het ABF-onderzoek nl de verhouding van huur en koop (50/50). Waneer dit in de beschouwing wordt meegenomen ontstaat een iets andere samenstelling dan hetgeen in de woonvisie wordt voorgesteld (zie onderstaande tabel). Verdeling obv ABF (excl verz. Wonen) huur aantal
koop %
goedkoop
790
25%
middelduur
632
duur
158
aantal
totaal %
162
5%
20%
324
5%
1133
1581
1619
49%
51%
aantal
%
952
30%
10%
956
30%
35%
1292
40%
3200
In de goedkope en middeldure sector dient 75% in de huursector te worden gebouwd. De Seniorenraad zou graag zien dat ook dit aspect voldoende wordt ingevuld. Er wordt de opmerking gemaakt dat de 2
financieringscategorie minder relevant is, maar hoe wordt hiermee dan in de praktijk omgegaan? Welke alternatieven worden er concreet aangeboden? Welk deel hiervan zijn seniorenwoningen (nultredenwoningen). Met betrekking tot de doorstroming valt ons het volgende op. Er worden 3200 woningen gebouwd, waaruit “slechts” een doorstroming wordt gerealiseerd van 1825 (625 + 1200) woningen. Dit is nog geen 60%. Is dit niet met inzet van beleidsinstrumenten beter te beïnvloeden? De huisvestingswet schijnt hiertoe mogelijkheden te bieden! En moet bij de doorstroming dan ook rekening gehouden worden dat slechts 60% voor de inwoners van Etten-Leur? Blijkt hier niet uit dat we ook voor een substantieel deel voor de regio (of ruimer: niet-inwoners van Etten-Leur) bouwen? Van een doorstromingseffect bij senioren kan geen hoge verwachting worden gewekt. Immers de verhuisgeneigdheid is al klein, mede door acties die erop gericht zijn mensen zolang mogelijk in hun huis te laten wonen, maar bovendien is de senior een kritische consument. Alleen een aanbod dat kwalitatief zeer goed op hun potentiële vraag aansluit zal senioren doen besluiten te verhuizen. Aangezien het doorstromingseffect een belangrijk onderdeel van de oplossing vormt is de Seniorenraad van mening dat een instrument dient te worden gehanteerd/ontwikkeld zodanig dat een maximale doorstroming wordt bereikt. Naar het oordeel van de Seniorenraad is niet te herleiden welke investeringen gedaan worden in de leefbaarheid. Naast goed te kunnen wonen vormt de woonomgeving een belangrijke factor. Kan hierover meer duidelijkheid worden gegeven? Weinig aandacht is er gegeven aan het kunnen monitoren van het te voeren en gerealiseerde beleid. Nadrukkelijk dringt de Seniorenraad erop aan dat voor het adequaat kunnen monitoren een passend instrument wordt aangedragen. Eenvoudig maar doeltreffend. Als suggestie wordt een mogelijk model bijgevoegd. Dit inzicht is nodig, niet alleen om vooraf te kunnen vaststellen of het gewenste eindresultaat zal worden bereikt, maar ook om tussentijdse tijdig bijsturing mogelijk te maken. Het werken met een kwantitatief model wordt ook ingegeven om plannen meetbaar te maken (SMART!). De Seniorenraad vraagt nog extra aandacht om inzichtelijk te maken hoe de doorstroming uitwerkt, omdat dit in de nota (naar ons oordeel terecht) een belangrijke pijler vormt bij de realisatie Volgen nu onze opmerkingen in volgorde van het rapport: Hoofdstuk 1: Samenvatting Pagina 4: Doorstroming staat centraal; er zal actief op worden gestuurd. Op dit punt zou de seniorenraad meer helderheid willen over welke exacte maatregelen worden genomen en hoe deze uitwerken, rekening houdend met instroom van toekomstige inwoners uit andere plaatsen en gelet op de extra aanzuigende werking van de opgelopen achterstand van 2700 woningen in Breda. Hoe is te bewerkstelligen dat toch een groter deel dan de 60% door eigen inwoners bewoond gaat worden? Hoe wordt een huidige bewoner verleid tot verhuizing? Welke maatregelen gaan genomen worden om scheefwoning tegen te gaan? Pagina 5: Bestaande voorraad zal worden aangepast. Ook hier ontbreekt de helderheid omtrent te nemen maatregelen en hoe deze verwacht worden uit te werken. Onontkoombaar is dat hiervoor financiële middelen moeten worden ingezet. Hoe gaat dit plaatsvinden? Nieuwbouw op basis van Ouderenproof en ABF: hoe wordt omgegaan met de verdeling huur en koop zoals aangegeven in ABF (50/50). Hoe gaat dit in de plannen uitwerken. Er wordt verwezen naar Ouderenproof: daarin is vastgesteld dat er per 1 januari 2005 een deel van de opgegeven bestaande seniorenwoningen die kwalificatie niet verdient en derhalve reeds een tekort aan seniorenwoningen bestond van ruim 2000 woningen. Met de nu voorgestelde aantallen vindt geen inhaalslag plaats. Ambities zouden wat hoger kunnen worden bijgesteld. Wat betreft het aanpassen van bestaande woningen ligt de lat eveneens laag (12% van de eigen woning bezitters 55+). De Seniorenraad is van mening dat dit aantal al gehaald kan worden met relatief eenvoudige ingrepen. Het zal hier overigens voornamelijk woningen betreffen die binnenstedelijk gelegen zijn, vanwege de aanwezigheid van voldoende voorzieningen. 3
Graag zou de seniorenraad uit willen gaan van een niet discutabel uitgangspunt omtrent de woningvoorraad per 1 januari 2007 en hoe deze nu gedifferentieerd is. Opstelling gewenst per wijk, zodat hiermee in de wijkplannen verdere invulling kan worden gegeven. Welk resultaat wordt verwacht uit het project “Blijvend thuis in eigen huis” Wordt hierin ook meegenomen dat dan aanvullend voorzieningen in de woonomgeving nodig zijn? Appartementen, mits met voldoende buitenruimte (behoorlijk balkon) zullen voor veel senioren een aantrekkelijk alternatief blijven. Voorlopig zal hieraan nog een groot tekort zijn. Het groepswonen is een van de aandachtspunten uit het gemeentelijk programma-akkoord. In de woonvisie wordt dit niet nader uitgewerkt. De Seniorenraad verwijst in dit verband graag naar SIR-55, een organisatie die zich toelegt op het realiseren van diverse vormen van groepswonen. De seniorenraad is van oordeel dat Haansberg-Oost zich goed leent om hier aan één (of meerdere) projecten concreet invulling te geven. Bij de verkaveling dient hiermee reeds rekening te worden gehouden. Pagina 6: Starters: Bij andere gemeenten (o.a. Eindhoven) is goede ervaring opgedaan met verkoop onder voorwaarden aan starters. Dit instrument dient maximaal te worden ingezet. Overigens zetten wij hier vraagtekens bij de genoemde aantallen nieuwbouwwoningen. Van de 3200 nieuwbouwwoningen zullen er door de verdeling 30/30/40 1900 woningen in de categorie goedkoop/middelduur worden gebouwd. Volgens ABF nog geen 500 woningen in de koopsector moeten worden gebouwd. Betekent dit dan dat alleen voor starters in deze sector wordt gebouwd? En hoe kan dit dan worden toegewezen? Pagina 7: opgave 2007-2015: laat dit onderdeel zijn van een kompleet model (zie voorstel). De woningen voor bijzondere doelgroepen horen hier niet thuis (apart behandelen), komen ook niet voor in de projectenlijst van pag 55 e.v. Bovendien ontbreekt in dit overzicht het doorstromingseffect en het effect van een kwalitatieve verbetering. Hoe zit het met de differentiatie en de verdeling naar G/M/D. Laat cijfers konsekwent op elkaar aansluiten! Hoofdstuk 1: Inleiding Pagina 8: verhoging landelijk woningbouwproductie: kan hiervan ook niet een deel naar Etten-Leur toevloeien? Bijvoorbeeld door de woningdichtheid te verhogen? Is in het verlengde van het regeerakkoord, waarbij middelen vrijgemaakt zullen worden om het tekort aan seniorenwoningen op te heffen, niet de mogelijkheid aanwezig aanvullende middelen richting Etten-Leur te sluizen? Ook de provincie heeft zich uitgesproken te willen bijdragen! Pagina 9: gebrek aan kwaliteit wordt genoemd als een mogelijke belemmering om de doorstroming op gang te brengen. Welke maatregelen kunnen concreet worden voorgesteld? Pagina 10: Welk voorstel heeft WEL gedaan? Pagina 11: Welke knelpunten zijn binnen 4 jaar op te lossen: hier op geeft de woonvisie geen antwoord. Wat zijn de opgaven en keuzes voor de periode 2006-2010 (? Termijn loopt nu tot 2015). De vermelde woningdifferentiatie bij Schoenmakershoek is onjuist. Bij het hanteren van een juiste verdeling tussen G/M/D komt de verdeling uit op 20/8/72. In de tekst dient toegevoegd te worden dat ABF ook nog iets geroepen heeft over de verdeling huur resp. koop. (50/50). Hoofdstuk 2: Kenmerken van de EttenEtten-Leurse woningmarkt Pagina 13: De wijkschetsen zijn niet volledig en missen op zijn minst een kwantitatief inzicht in de woningdifferentiatie (was in een eerdere versie wel, zij het niet volledig, beschikbaar) Pagina 16: Wat houdt het uitgangspunt: “lokaal wat lokaal moet en regionaal wat tot meerwaarde leidt” concreet in? Is concreet aan te geven welk deel van de nieuwbouw voor de eigen inwoners zal gebruikt worden? (60%?). En geldt dit dan ook voor de doorstroming? Is dit wel acceptabel, gezien de aanwezige knelpunten? 4
Pagina 17: De Seniorenraad stelt vast dat de woonvisie uitgaat van 45.000 inwoners in 2015, waarvoor 19.500 woningen beschikbaar zijn.
5
Pagina 18: Staatje als volgt weergeven (aangepast aan prijspeil 2007):
Prijspeil 2007 Totaal 2007 - 2015 EG Huur < € 486/mnd
APP
nul
ov
nul
ov
115
50%
344
50%
168
50%
19
50%
€ 486 - € 605/mnd
92
40%
275
40%
134
40%
15
40%
> € 605
23
10%
69
10%
34
10%
4
10%
229
25%
688
75%
336
90%
37
10%
917
29%
373
12%
1290
40%
31
10%
13
10%
sub toegankelijkheid sub EG-APP sub woonmilieu
Koop < € 150.000 € 150k - € 245k
22
10%
66
10%
44
20%
132
20%
61
20%
26
20%
> € 245.000
154
70%
463
70%
214
70%
92
70%
sub toegankelijkheid
220
25%
661
75%
306
70%
131
30%
882
28%
437
14%
sub EG-APP sub woonmilieu
Verzorgd wonen
Totaal
1318
41%
592
19%
3200
Ook de verhouding 30/30/40 laten zien? Hoofdstuk 3: Bestaande voorraad voorraad De woonstichting heeft toegezegd een inventarisatie te maken van de woningen die voor aanpassing tot seniorenwoning in aanmerking komen. Hoeveel zijn dit er en hoe zijn deze verdeeld over de wijken? Geen uitspraak wordt gedaan over het aantal te slopen woningen. Wij nemen dan ook aan dat overal sprake is van netto toevoegingen. Ook niet helder is wat het effect zal zijn van de kwalitatieve verbetering. De hiertoe te maken prestatie afspraken graag weergegeven in meetbare resultaten. Pagina 20: bestaande woningvoorraad per wijk kwantificeren en geplande projecten per wijk groeperen. Kloppen de wijkbeschrijvingen? WEL had met name kritiek op de vorige versie(s). Pagina 21: hoe geschiedt de toewijzing? Graag uitleg over regionale alinea! Welke afspraak c.q. bijdrage wordt bedoeld? Hoe worden zittende huurders verleid? Aanpak scheefwonen? Hoofdstuk 4: Nieuwbouw: aanzet tot een programma Pagina 24: geef per wijk hetzelfde kwantitatieve overzicht als bij hoofdstuk 3, zodat het mogelijk wordt na optelling tot een eindresultaat te komen. Pagina 25: staatje hier totaal van de afzonderlijke wijken, de wijken in de wijkbeschrijving. Opzet uniform, zie bijgevoegd model.
6
Hoofdstuk 5: Wonen, welzijn en zorg op maat Pagina 29: De Seniorenraad concludeert dat in de woonscan niet is meegenomen de door haar tijdens Project Ouderenproof geconstateerde tekort aan seniorenwoningen per 1 januari 2005 van ruim 2000 seniorenwoningen (een substantieel aantal van de opgegeven voorraad voldeed nl. niet aan de definities van een seniorenwoning). Verder laat de scan ook niet zien hoeveel aangroei in de periode tot 2015 is te verwachten. Alleen het wegwerken van het huidig tekort zal dan ook onvoldoende blijken te zijn. In het rapport Ouderenproof is aangedrongen op het maken van een inhaalslag, reden waarom de seniorenraad ervoor pleit de lat in de woonvisie hoger te leggen! Pagina 31: hoeveel middelen uit WMO-beleid zullen worden ingezet en welke resultaten worden hiervan verwacht? WEL zou inventariseren welke woningen als seniorenwoningen kunnen worden gelabeld en welke (op korte termijn) aanpasbaar zijn. Welk beeld geeft dit? Pagina 32: welke afspraken zijn er met WEL gemaakt? Hoofdstuk 6: Kansen voor jongeren, starters en aandachtsgroepen Pagina 36: Het instrument van verkoop onder voorwaarden maximaal inzetten. Pagina 39: Bouwen voor doorstroming. Ook hier de vraag hoe worden de zittende bewoners verleid? Pagina 41: onduidelijk is wat met de plaatjes wordt beoogd. Is dit een voorbeeld dat binnen geplande projecten toepasbaar is? Zoja, waar? Hoofdstuk 7: (Richtlijnen) Woningbouwprogramma 20072007-2015 Pagina 43: zoals al eerder opgemerkt zijn vermelde cijfers niet eenduidig en konsekwent. Opmerking over appartementen wordt hier herhaald. Let op dat er appartementen met voldoende voldoende buitenruimte worden gebouwd! Daar zal in de toekomst altijd behoefte aan blijken te bestaan. Pagina 44: toevoegen Haansberg-Oost. Dit is wel degelijk nog een project dat is te beïnvloeden! Er wordt een aantal van 300 seniorenwoningen genoemd, zonder dat dit te toetsen is binnen het project. Ook voor Haansberg-Oost wil de Seniorenraad nadrukkelijk opteren voor de mogelijkheid tot seniorenwoningen, wellicht in de vorm van groepswonen. Pagina 45: staatje staat hier verloren, onderdeel laten zijn van overzicht op pagina 18? Hoofdstuk 8: Partners in wonen Pagina 48: De Seniorenraad deelt de mening niet dat ELVO het stakeholders overleg bij uitstek zou zijn. Zij is veel meer voorstander van een doelgroepen overleg, omdat dit de partijen zijn die direct bediend worden. Met name de wijkverenigingen spelen nu geen rol! Wellicht is een constructie zoals bij de WMO denkbaar. Wat betreft monitoring zijn wij voorstander van een kwantitatief model zodat periodiek kan worden vastgesteld of gestelde doelen worden gehaald. Dit dient 2x per jaar onderwerp van gesprek te zijn. Bovendien dient bij de invulling van met name substantiële projecten vooraf te kunnen worden vastgesteld of deze zijn ontwikkeld binnen de gemaakte afspraken. Zoals eerder door de seniorenraad al is opgemerkt zou een overzicht van de bestaande woonvoorraad bij de start (1 januari 2007) met de te verwachte uitkomsten uit het nu voorgestelde beleid, gestaafd door de projecten, moeten uitmonden in een eindsituatie (per 1 januari 2016), verdeeld over de knelpuntcategorieën (jongeren/starters, senioren en overigen) en gesplitst naar G/M/D, zowel in huur als in koop. Ook interessant is de verdeling tussen jongeren/starters, senioren en overigen en de verdeling uitleg en binnenstedelijk, alsmede de verdeling tussen egw en appartementen. Omdat verdere uitwerking per wijk in de wijkplannen in het verschiet ligt, ligt het voor de hand dit inzicht per wijk te verstrekken, zodat dit ook direct een bouwsteen kan zijn voor de kwantificering in de wijkplannen. (zie bijgevoegd model). Mocht dit niet mogelijk zijn dan 7
zouden wij graag over de noodzakelijke gegevens willen beschikken om dit model desnoods zelf samen te stellen. Hoofdstuk 9: Actie en investeringsprogramma Pagina 53: financiële paragraaf. In de projectenbundel is inzicht gegeven in de benodigde financiering van de in beschouwing te nemen projecten. Bij de projecten genoemd onder wonen staat geen bedrag vermeld. Wordt hiermee aangegeven dat deze projecten “budgetneutraal” kunnen worden uitgevoerd? Op welke wijze draagt de woonstichting hierin bij? Is hun bod hierin al verwerkt? Worden door het college dan geen extra middelen ingezet? De seniorenraad is van oordeel, dat als de nu in de woonvisie voorgestelde beleidsaanpassing geen extra middelen van de gemeente vraagt, de lat wel iets hoger mag worden gelegd, in de wetenschap dat provincie en rijk voor een dergelijke beleidsombuiging ook nog middelen ter beschikking stelt. De Seniorenraad dringt erop aan dat serieuze pogingen worden ondernomen om extramiddelen uit provincie en/of Rijk te verwerven. Hoe is de toegezegde bijdrage van € 300.000 voor project Hooghuis gefinancierd? En op welke wijze is de € 1,7 mln (pag 53) verwerkt? Bijlage concept woonvisie programma 20072007-2015 (pag 55 e.v.) Wat betreft de woningcijfers geven de genoemde cijfers geen konsekwente weergave. Uit de bijlage blijkt dat het totaal aantal woningen optelt tot 3200, terwijl in de tekst wordt gesproken over 3100. Vermoedelijk zit het verschil in project Haansberg-Oost, dat hier ineens niet meer aan te passen zou zijn, hetgeen nog allerminst vaststaat. Een aantal genoemde projecten waren in een vorige versie van de woonvisie nog bestuurlijk hard terwijl ze nu aanpasbaar blijken te zijn en ook (gedeeltelijk) aangepast zijn, zij het dat de oplossing voornamelijk is gevonden in het verhogen van de bouwproductie, waartegen op zichzelf geen bezwaar is. Synchroniseren van genoemde cijfers (ook met de projectenbundel) is wenselijk. Projecten: De hier genoemde projecten sporen niet helemaal met de projecten uit de projectenbundel waar het gaat om de projecten, de mogelijkheid tot aanpassen, benamingen, aantallen en termijnen van realisatie(?). In de tekst genoemde cijfers en/of percentages komen niet konsekwent overeen met de cijfers in het staatje op pagina 55. Van niet alle projecten kan objectief vastgesteld worden of de aangehouden verdeling G/M/D ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd (ergo benoemen van de prijsklassen is wenselijk). Is het mogelijk de projecten in het overzicht per wijk te groeperen? 1.
Schoenmakershoek: uit de projectenbundel is afgeleid dat er een verdeling van G/M/D in dit project wordt gerealiseerd van resp 22/22/56. Bij nadere bestudering worden andere grenzen getrokken voor G/M/D dan bij de overige projecten. Indien de huidige prijsgrenzen van de rijksoverheid worden gehanteerd zal dit al tot een andere verdeling leiden. Wij kwamen op grond van de uitgebreide situatietekening tot de constatering dat de verhouding 20/8/72 dichter bij de waarheid ligt. In het overzicht op pagina 55 wijkt ook dit percentage af nl. 26/15/59. Graag zouden wij helderheid willen hebben over deze situatie. Voor een goed vertrekpunt is het wenselijk het hierover eens te zijn. De woningdichtheid bedraagt hier 35won/ha.
2.
Schoenmakershoek-Oost: vreemd is dat hier wordt voorgesteld een lagere woningdichtheid toe te passen nl 28 won/ha. Bij een invulling gelijk aan Schoenmakershoek is een dichtheid van 35 won/ha op zijn minst te verwachten. Wij opteren dan ook minimaal voor de variant conform de woonambities. Bij 22ha betekent dit 770 woningen. Overigens kloppen de in de projectenbundel genoemde afmetingen niet!!
3.
Etten-Leur Noord: Niet meegenomen zijn de woningen aan de Turfijker (12 dure ggw).
4.
Haansberg-Oost: wij maken ernstig bezwaar dat dit project nu wordt beschouwd als vast, terwijl de discussie rondom de verkaveling nog in volle gang is. Hier wreekt zich de voortdurende 8
onderlinge verwijzing naar documenten die nog geen definitieve status hebben. Dit project is, naast Schoenmakershoek Oost en De Streek, een project waar substantiële bijstelling mogelijk is. Ook hier wordt een lage woondichtheid (20 won/ha) voorgesteld. De Seniorenraad is van oordeel dat hier bij uitstek vormen van groepswonen kunnen worden gerealiseerd. 5.
Torenpad fase 1: project is naar ons oordeel reeds opgeleverd
6.
De Streek/Regina Mundi/Productiebos Withof: Ook hier kan met de referentie Schoenmakershoek een dichtheid van 35 won/ha worden toegepast. Wij opteren dan ook voor het programma conform de woonambities. De opgegeven verdeling strookt niet met de specificatie uit de projectenbundel (ook telfout).
7.
Spoorzone: waarom is dit project niet in het programma opgenomen?
8.
Munnikenheide: niet vermeld in projectenbundel.
Na het elimineren van onjuistheden wordt nu de volgende verdeling voorgesteld, waarvan de invulling nog te beïnvloeden is Voorgestelde te beïnvloeden verdeling woonvisie in
huur
woonvisie
aantal
koop %
aantal
totaal %
aantal
%
goedkoop
112
6%
527
26%
639
32%
middelduur
121
6%
481
24%
602
30%
duur
8
0%
764
38%
772
38%
241
12%
1.772
88%
2.013
De projecten geven de verdeling weer naar de gewenste ambitie van 30/30/40. Wat betreft de verdeling huur/koop kon uit de beschikbare gegevens geen juiste informatie worden gehaald, dus daaraan mogen in dit staaje geen conclusies worden verbonden, maar vermoedelijk ligt het accent toch teveel op koopwoningen? Zoals eerder aangehaald willen we dit per project ook daadwerkelijk onderbouwd zien. Wij hopen dat met deze aanvullende kanttekeningen uiteindelijk een definitieve versie van de woonvisie ontstaat waarmee in de periode tot 2015 o.a. het knelpunt van het tekort aan bereikbare seniorenwoningen substantieel zal zijn verminderd. Namens de Seniorenraad.
9