B13
SENIORENRAAD NIJMEGEN
Het college van Burgemeester en Wethouders Gemeente Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen
Nijmegen, Kenmerk: Betreft:
30 juni 2011 SR05/1.2./LB Ongevraagd advies Extramuralisering
Geacht college,
In dit advies plaatst de Seniorem-aad vraagtekens bij de mate waarin en de manier waarop tegenwoordig de extramuralisering wordt bepleit. Is er hier niet sprake van oveimoed en oveiTnaat? Er is een trend van ontmanteling van het verzorgingshuis zeker in zijn klassieke vonn, en sterke voorkeur voor het thuis laten wonen. Dit is uiteraard ieders ideaal, maar is het op elk niveau van leeftijdskwetsbaarheid haalbaar? Om antwoord te laijgen op deze vragen, heeft de Seniorem-aad een rondgang gemaakt langs enkele, qua beleid en sfeer van elkaar onderscheiden Nijmeegse ouderen-wooncomplexen. Een verslag hiei-van annex onze bevindingen vindt u als bijlage van deze brief. Kortheidshalve verwijzen wij u daarnaar. Naar aanleiding van de bevindingen 1 t/m 5 De Seniorenraad adviseert u om uw invloed aan te wenden opdat het onder Bevindingen gesignaleerde variatiecontinutim zich qua vormverschillen en toegankelijkheid van al die voimen kan handhaven en verdiepen. Dit in het belang van de geschakeerde behoeften en wensen van ouderen, speciaal de kwetsbaren onder hen. Er bestaat behoefte aan de typen Zomiebaars, Waalboog en OBG. Naar aanleiding van bevinding 6 De Seniorem-aad adviseert u om actief in te spelen op de ontwiklcelingen in het vaiiatiecontinuiim in relatie met uw Wmo-beleid. Wooncomplexen inclusief de kieinschalige vormen daarvan en omringende wijk openen zich ook qua verlening van welzijns- en zorgdiensten Stadhuis Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen Telefoon 024 - 3292538
steeds meer naar elkaar. Die wederkerigheid vraagt uwerzijds om stimulering en facilitering. Hier ligt een prima kans op een creatieve bijdrage aan ontschotting. Naar aanleiding van bevinding 7 De Seniorem-aad adviseert u nogmaals om in uw beleid meer daadwerkelijk dan tot nu toe iets te gaan doen aan het probleem van de schaarste aan vrijwillige inzet en daar niet zo gemaldcelijk over te praten als vaak gebeurt. Hetzelfde geldt voor de beschikbaarheid van manteizorg. Met vriendelijke gi-oet.
Lout Bots, voorzitter
Cobie Jolinlc, secretaris
Bijlage: Verslag bezoek aan enkele Nijmeegse verzorgingshuizen
Bijlage bij advies Extramuralisering 30-6-2011 VERSLAG VAN BEZOEKEN AAN ENKELE NIJMEEGSE VERZORGINGSHUIZEN De Senioremaad heeft bezoeken gebracht aan de volgende ouderen-wooncomplexen*): - van Waalboog de huizen Nijevelt en Honinghoeve - uit de ZZG Zorggi-oep de Zonnebaars - het Oud Burgeren Gasthuis. *) Aangezien het verzorgingshuis in zijn meest klassieke vonn steeds minder voorkomt, is de term "verzorgingshuis" hier in algemene zin vermeden. De aan de gesprekspartners voorgelegde kwesties Het extramuraliseringsbehid iiM ai langer en zeker bij de huidige diep tastende bezuinigingen in de sector van welzijn en zorg, op iiet verregaand elimineren van het verzorgingshuis, zeiner liet verzorgingshuis oude stijl. "Scheiden van wonen en zorg" is hierbij het veel gehoorde en gepraktiseerde devies. De Seniorenraad zal de laatste zijn om te betwisten, dat extramuralisering juist voor ouderen zelf zinvol is. Het gaat evenwel om de radicaliteit van deze ingreep. Het zou niet de eerste keer zijn dat landelijk beleid een aantai jaren na invoering te ver blijlct doorgeschoten. Vragen onzerzijds daarbij: Hoe kijkt u aan tegen het extramuraliseringsbeleid? Wat is de realiteitswaarde, waar overdrijft men? Voor welke ouderen blijft een verzorgingshuis noodzakelijk of sterk wenselijk? Wat zijn in dit licht de nadelen van helper se extramiiraal laten van zulke clienten, zowel wat betreft him belangen als qua kosten? Hoe gaat uw instelling met een en ander om ? Hoe ziet u tegen het licht van dat beieid de toekomst van uw instelling en de daarachter liggende conceptie?
Bevindingen uit de gevoerde gesprekken Alle bezochte wooncomplexen streven inderdaad - uiteraard zou men zeggen, waarom ook niet - naar zoveel mogelijk zelfi-edzaamheid bij hun bewoners en inzet van manteizorg en vrijwilligers. Toch zijn er in sfeer, attitude en praktijk opvallende verschillen. WAALBOOG (wooncomplexen Nijevelt en Honinghoeve) stelt het meest expliciet dat ouderdomskwetsbaarheden grenzen stellen aan extramuralisering in de zin van het thuis laten wonen. Natuurlijk moet ook Waalboog iets met de landelijk zo sterk doorgezette eis van thuis blijven wonen en het scheiden van wonen en welzijn/zorg, maar probeert toch vast te houden aan integratie van wonen, zorg en welzijn. Daarom heeft Waalboog nog steeds deze drie functies in eigen beheer (eigendom) annex een volwaardig veipleeghuisaanbod. Waalboog werkt ten aanzien van de bewoners wat welzijnsaanbod betreft met een abonnementensysteem (dienstverleningsovereenlcomst). Daarbij worden zowel de familie (mantelzorgers) als vrijwilligers en professionals betroklcen en waar nodig ondersteund. Daaronder kuimen activiteiten vallen als museumbezoek, samen schilderen, natuurexcursies. ZONNEBAARS ademt een ander beleid en vooral ook een andere sfeer. Hier is de scheiding wonen/zorg consequent doorgevoerd. Dit ook voor mensen die nog aan het klassieke
verzorgingshuis gewend zijn. Ook die mensen gaan met het nieuwe mee, wat bij hen om een mentale omslag vraagt. Bewoners zijn voor Zonnebaars huurders, met voorkeur mensen uit de eigen wijk. Deze huurders worden niet door Zonnebaars zelf voor activiteiten van achter hun appartementsdeur vandaan gelokt, want dat zou "pamperen" zijn. Men moet het zelf willen en doen. Er is voor de welzijnsfunctie een bewonersvereniging, maar voor de individuele bewoner blijft deelname aan welzijn iets waartoe men zelf initiatief neemt. Bewoners die nog gewend zijn aan het klassieke verzorgingshuis, ontvangen ter geweiming regieondersteuning, bijvoorbeeld een begeleide kookclub, maar dat als overgangsmaatregel. Zonnebaars neemt geen nieuwe bewoners op die hoger dan ZZP 1/2 zijn geindiceerd. Dementie en Parkinson bijvoorbeeld passen niet in het concept. Dit brengt Zonnebaars wel in een situatie waarin zij te maken laijgt met mensen die met ZZP 1/2 of zonder ZZP zijn bimiengekomen, huurdersbeschenning hebben en vei-volgens opstijgen naar ZZP 3 en hoger. Men wil uitgaan van autonomie van zijn bewoners. Zogezegd extramuralisering volgens het boekje. OBG, boegbeeld van scheiding van wonen en zorg, staat wel voor de integraliteit van wonen, welzijn en zorg naar de bewoner toe. Wel huren bewoners hun appartement van een coi-poratie, maar het aanbod van zorg en welzijn moet zowel naar eigen keus zijn (zowel van bimien - dan op snelle afroep - als van buiten OBG te betrekken). Zorg is inclusief huishoudelijke hulp en veipleging. OBG zit daamiee niet zoals Zonnebaars met het probleem van onontvankelijlcheid voor mensen met ZZP3 en hoger. OBG zit wel met het gi-ote probleem dat de welzijnscomponent uit de financiering van het systeem van scheiding van wonen/zorg is vei-wijderd. Hierdoor ontstaat een emstig finaneieringsprobleem, nog verzwaard door de actuele bezuinigingen en het stelsel van ZZP's. De ADO (Algemene dienstverleningsovereenkomst) die OBG met de bewoner sluit, kost die bewoner per maand € 40,- (minimum, verder inlcomensafhankelijk), maar dat zou kostendekkend eigenlijk € 350,- moeten zijn. Daardoor zou OBG alleen nog betaalbaar zijn voor mensen met een bredere beurs. Dit laatste wordt vooralsnog opgevangen vanuit baten uit inlcomsten van andere activiteiten die OBG aanbiedt, en door bewoners ertoe te bewegen te kiezen voor het aanbod van zorg en welzijn van OBG zelf Deze handelwijze kost OBG wel veel tijd en geld van bureaucratische overhead. Bevindingen uit de bezoeken 1. "Extramuralisering" is een begrip met diverse, goed uit elkaar te houden betekenissen, die alle in het huidige beleid in het teken staan van stimulering en facilitering van wat heet "zelf/samemedzaamheid". Het begiip "extramuralisering" is veiTe van eenduidig, het is een soort variatiecontinuiim van betekenissen, als volgt: a. kwetsbaar geworden ouderen als het ook maar even lean in hun eigen huis in de wijk laten wonen, met ondersteuning aan huis, eventueel met een YPT (Volledig Paldcet Thuis) en een PGB; b. "extramuralisering" is ook: gezamenlijke wooncomplexen handhaven, zelfs opnieuw bouwen, maar of met volledige scheiding van wonen en zorg/welzijn, of wel scheiding maar in mindere mate;
c. er wordt gewerkt aan wijkbetrokkenheid van de woon/zorgcomplexen in het kader van de woonservicegebieden; d. al deze vormen gaan uit van manteizorg en vrijwilligers als essentiele elementen van zelf/samem-edzaamheid en teragdringing van afhanlcelijklTieid van professionele ki-achten (bezuiniging op publieke uitgaven dus). 2. Er zijn enlcele opvallende verschillen in concept, praktijk en sfeer tussen de bezochte instellingen: bij Zonnebaars een van volgens het boekje doorgevoerde extramuraliseringsaanpak, bij Waalboog vasthouden aan intramurale integi-atie van wonen/zorg/welzijn, en bij OBG een tussenpositie, iets meer naar Waalboog dan naar Zomiebaars neigend. Waalboog en ook OBG zijn "warmer" en zeker minder "zakelijk" dan bij Zonnebaars, waar men meer de indruk van een "managershouding" ki-ijgt. In Zonnebaars moet met het oog op autonomie in principe alles van de bewoner zelf uitgaan. Zomiebaars accepteert anders dan Waalboog en OBG geen mensen met meer dan ZZP2 en weet zich althans momentaan niet goed raad met zittende bewoners die naar ZZP3 en hoger stijgen. 3. Er is in het officiele beleid een bepaalde, zo niet sterke druk lichting Zonnebaarsconcept. Voor bepaalde senioren is dit concept zeker aantrelckelijk en geschikt, of het nu naar eigen keus is en/of omdat de aandoeningen nog lichter zijn (zeg niveau ZZP 1/2). Voor vele anderen zullen gezien voorkeur en/of mate van kwetsbaarheld concepten als Waalboog en OBG aangewezen blijven. Weer anderen zullen het verkiezen om zelfs palliatief of tenninaal thuis te blijven wonen om aldaar of in het ziekenhuis te sterven. Terwijl mensen behoefte hebben aan gevarieerde mogelijlcheden - er moest toch meer keuzevrijheid komen!? -, leidt het beleid tot vereenzijdiging van aanbod. 4. Kem van de kwestie is natuurlijk dat thuis blijven wonen oolc voor mensen die (nog) geen verpleeghuisindicatie behoeven, niet altijd meer (zinvol) mogelijk is. Dit vanwege de aard en intensiteit van (multipele) kwetsbaarheden in lichamelijk, geestelijk en sociaal opzicht. Toegang tot beschut wonen met snel en soepel beschikbaar zorg- en welzijnsaanbod is aangewezen bij sociaal isolement, zeker als dat emstig is en gepaard gaat aan zorgmijding. De ideologisch en budgettair gemotiveerde drak tot thuis blijven wonen mag hier niet meetellen, wel medemenselijkheid ook van overheidswege. 5. Een en ander illustreert zich kemachtig in twee in onze rondgang langs tehuizen gehoorde uitlatlngen: "extramuralisering is goed tot het pijn gaat doen" (Honinghoeve) en "de kunst is het om bij extramuralisering de voordelen van zelfstandig wonen te verbinden aan die van het verzorgingshuis" (OBG). Kermelijk erkent men in de sector zelf meer dan enlcele jaren geleden gi'enzen aan extramuralisering. Denlc daarbij tevens aan de toename van het aantal alleenstaanden ook onder (zeer) ouderen. Ze hebben thuis geen partner, de meest aangewezen persoon om allerlei zaken te doen en op te lossen. 6. Alle drie (Nijevelt/Honinghoeve, Zonnebaars, OBG) leggen relaties van welzijns- en zorgveriening met de wijk waaiin het bewoningscomplex gevestigd is. Die relaties met de wijk worden dus niet alleen opener maar ook wederzijds. Dat is hoe dan ook een gunstig punt, temeer omdat de kansen op eenzaamheid en isolement bij thuis wonende en kwetsbaar wordende ouderen niet gering zijn. 7. In alle gevallen worden wel juist in die relaties met de wijk zware wissels getrokken op manteizorg en vrijwillige inzet, zeker ook vanwege de spectaculaire bezuinigingen op de
professionele hulp. De oprekbaarheid van het aanbod van manteizorg zowel als van vrijwillige inzet lijkt niet even sterk als de omvang en het tempo van de bezuinigingen. De Seniorem-aad heeft u al meeimalen gewezen op de kans op competitie om vrijwilligers tussen ulteenlopende behoeften, onder meer tussen de extramurale en de intramurale behoefte. Alsook op de behoefte aan stmcturele inzet afgezet tegen de kennelijke neiging van mensen om zich eerder ad hoc als vrijwilliger te laten engageren. Er wordt met het oog op de bezuinigingen erg gemaklcelijk gespeculeerd op de oprekbaarheid van de volumes vrijwilligers. Eenzelfde gemaklcelijke fiducie bestaat er trouwens ten aanzien van de manteizorg. Een en ander geeft aanmerkelijke risico's.
SENIORENRAAD NIJMEGEN Bijlage bij advies Grenzen aan Extramuralisering juli 2011 Definitieve versie verslag 1.8.2011
VERSLAG VAN BEZOEKEN AAN ENKELE NIJMEEGSE VERZORGINGSHUIZEN De Seniorenraad heeft bezoeken gebracht aan de volgende ouderenwooncomplexen*): - van Waalboog de huizen Nijevelt en Honinghoeve - uit de ZZG Zorggroep de Zonnebaars - het Oudburgerengasthuis. *) Aangezien het verzorgingshuis in zijn meest klassieke vorm steeds minder voorkomt, is de term “verzorgingshuis” hier in algemene zin vermeden. De aan de gesprekspartners voorgelegde kwesties Het extramuraliseringsbeleid mikt al langer en zeker bij de huidige diep tastende bezuinigingen in de sector van welzijn en zorg, op het verregaand elimineren van het verzorgingshuis, zeker het verzorgingshuis oude stijl. "Scheiden van wonen en zorg" is hierbij het veel gehoorde en gepraktizeerde devies. De Seniorenraad zal de laatste zijn om te betwisten, dat extramuralisering juist voor ouderen zelf zinvol is. Het gaat evenwel om de radicaliteit van deze ingreep. Het zou niet de eerste keer zijn dat landelijk beleid een aantal jaren na invoering te ver blijkt doorgeschoten. Vragen onzerzijds daarbij: -
-
Hoe kijkt u aan tegen het extramuraliseringsbeleid? Wat is de realiteitswaarde, waar overdrijft men? Voor welke ouderen blijft een verzorgingshuis noodzakelijk of sterk wenselijk? Wat zijn in dit licht de nadelen van het per se extramuraal laten van zulke cliënten, zowel wat betreft hun belangen als qua kosten? Hoe gaat uw instelling met een en ander om? Hoe ziet u tegen het licht van dat beleid de toekomst van uw instelling en de daarachter liggende conceptie?
Feitelijk verslag van de gevoerde gesprekken Alle bezochte wooncomplexen streven inderdaad – uiteraard zou men zeggen, waarom ook niet – naar zoveel mogelijk zelfredzaamheid bij hun bewoners en inzet van mantelzorg en vrijwilligers. Toch zijn er in sfeer, attitude en praktijk opvallende verschillen. WAALBOOG (wooncomplexen Nijevelt en Honinghoeve) stelt het meest expliciet dat ouderdomskwetsbaarheden grenzen stellen aan extramuralisering in de zin van het thuis laten wonen. Natuurlijk moet ook Waalboog iets met de landelijk zo sterk doorgezette eis van thuis blijven wonen en het scheiden van wonen en welzijn/zorg, maar probeert toch vast te houden aan integratie van wonen, zorg en welzijn. Daarom heeft Waalboog nog steeds deze drie functies in eigen beheer (eigendom) annex een volwaardig verpleeghuisaanbod.
2
Waalboog werkt ten aanzien van de bewoners wat welzijnsaanbod betreft met een abonnementensysteem (dienstverleningsovereenkomst). Daarbij worden zowel de familie (mantelzorgers) als vrijwilligers en professionals betrokken en waar nodig ondersteund. Daaronder kunnen activiteiten vallen als museumbezoek, samen schilderen, natuurexcursies. ZONNEBAARS is een complex voor bewoning van 55+ en wonen met of (nog) zonder zorg. Het ademt een eigen beleid met bijpassende sfeer. Autonomie, zelfstandigheid, eigen regie en eigen keuze zijn de sleutelbegrippen in het kader van beoogde scheiding van wonen en zorg. Bewoners zijn op Zonnebaars huurders van Portaal. Het toewijzen van de woning loopt via Entree. De bewoners worden niet voor activiteiten van achter hun appartementsdeur vandaan gehaald - dat zou pamperen zijn -, wel gelokt. Men moet het in principe zelf willen en doen. Op locatie is een restaurant De Ontmoeting, een vrijgevestigde fysiotherapeut en een kleinschalige woonvorm met 24 pg plaatsen. Overigens ontvangen bewoners die nog gewend zijn aan het klassieke verzorgingshuis, als overgangsmaatregel ter gewenning regieondersteuning, bijvoorbeeld een begeleide kookclub. Er is een ruim aanbod van activiteiten. De bewoners kunnen kiezen, of zij daaraan deel zullen nemen.. Zonnebaars helpt hen een sociale cohesie rondom zichzelf te bouwen. De organisatie van die activiteiten is ondergebracht bij vrijwilligers. Ook buren in het wooncomplex worden erbij betrokken, want aanbieders kunnen nu en straks alle hulpvragen niet meer oplossen. Voor de welzijnsfunctie is er een bewonersvereniging, maar ook hier ligt het initiatief tot participatie bij de bewoner zelf. Met dit alles zet Zonnebaars een andere structuur op dan binnen de muren van het klassieke verzorgingshuis. Er zijn en blijven bewoners met VPT-indicatie niveau's 1 tot en met 6. De zorg aan niveau 4 (pg basis) wordt moeilijker wanneer bewoners dwaalgedrag gaan vertonen. Maar Zonnebaars lost deze zorgvraag met succes op dan wel begeleidt zij zulkemensen naar locaties waar deze vraag wel opgevangen kan worden, waar mogelijk in kleinschalige woonvorm. OBG (Oud Burgeren Gasthuis), boegbeeld van scheiding van wonen en welzijn/zorg, staat wel voor de integraliteit van wonen, welzijn en zorg naar de cliënt toe. Bewoners huren hun appartement van een corporatie, maar het aanbod van zorg en welzijn moet zowel naar eigen keus zijn (zowel van binnen – dan op snelle afroep – als van buiten OBG te betrekken). Zorg is inclusief huishoudelijke hulp en verpleging. OBG zit daarmee niet zoals Zonnebaars met het probleem van onontvankelijkheid voor mensen met ZZP3 en hoger. OBG zit wel met het grote probleem dat de welzijnscomponent uit de financiering van het systeem van scheiding van wonen/zorg is verwijderd. Hierdoor ontstaat een ernstig financieringsprobleem, nog verzwaard door de actuele bezuinigingen en het stelsel van ZZP’s. De ADO (Algemene dienstverleningsovereenkomst) die OBG met de bewoner sluit, kost die bewoner per maand € 40,- (minimum, verder inkomensafhankelijk), maar dat zou kostendekkend eigenlijk € 350,- moeten zijn. Daardoor zou OBG alleen nog betaalbaar zijn voor mensen met een bredere beurs. Dit laatste wordt vooralsnog opgevangen vanuit baten uit inkomsten van andere activiteiten die OBG aanbiedt, en door bewoners ertoe te bewegen te kiezen voor het aanbod van zorg en welzijn van OBG zelf. Deze handelwijze kost OBG wel veel tijd en geld van bureaucratische overhead.
3 Bevindingen uit de bezoeken 1. “Extramuralisering” is een begrip met diverse, goed uit elkaar te houden betekenissen, die alle in het huidige beleid in het teken staan van stimulering en facilitering van wat heet “zelf/samenredzaamheid”. Het begrip “extramuralisering” is verre van eenduidig, het is een soort variatiecontinuüm van betekenissen, als volgt: a. kwetsbaar geworden ouderen als het ook maar even kan in hun eigen huis in de wijk laten wonen, met ondersteuning aan huis, eventueel met een VPT (Volledig Pakket Thuis) en een PGB; b. “extramuralisering” is ook: gezamenlijke wooncomplexen handhaven, zelfs opnieuw bouwen, maar óf met volledige scheiding van wonen en zorg/welzijn, óf wel scheiding maar in mindere mate; c. er wordt gewerkt aan wijkbetrokkenheid van de woon/zorgcomplexen in het kader van de woonservicegebieden; d. al deze vormen gaan uit van mantelzorg en vrijwilligers als essentiële elementen van zelf/samenredzaamheid en terugdringing van afhankelijkheid van professionele krachten (bezuiniging op publieke uitgaven dus). 2. Er zijn enkele opvallende verschillen in concept, praktijk en sfeer tussen de bezochte instellingen: bij Zonnebaars een volgens het boekje doorgevoerde extramuraliseringsaanpak, bij Waalboog vasthouden aan intramurale integratie van wonen/zorg/welzijn, en bij OBG een tussenpositie, iets meer naar Waalboog dan naar Zonnebaars neigend. Waalboog en ook OBG ogen “warmer” dan Zonnebaars. In Zonnebaars moet met het oog op autonomie in principe alles van de bewoner zelf uitgaan. Zonnebaars accepteert anders dan Waalboog en OBG geen mensen met meer dan ZZP2 en weet zich althans momentaan niet goed raad met zittende bewoners die naar ZZP3 en hoger stijgen. 3. Er is in het officiële beleid een bepaalde, zo niet sterke druk richting Zonnebaarsconcept. Voor bepaalde senioren is dit concept zeker aantrekkelijk en geschikt, of het nu naar eigen keus is en/of omdat de aandoeningen nog lichter zijn (zeg niveau ZZP1/2). Voor vele anderen zullen gezien voorkeur en/of mate van kwetsbaarheid concepten als Waalboog en OBG aangewezen blijven. Weer anderen zullen het verkiezen om zelfs palliatief of terminaal thuis te blijven wonen om aldaar of in het ziekenhuis te sterven. Terwijl mensen behoefte hebben aan gevarieerde mogelijkheden – er moest toch meer keuzevrijheid komen!? -, leidt het beleid tot vereenzijdiging van aanbod. 4. Kern van de kwestie is natuurlijk dat thuis blijven wonen ook voor mensen die (nog) geen verpleeghuisindicatie behoeven, niet altijd meer (zinvol) mogelijk is. Dit vanwege de aard en intensiteit van (multipele) kwetsbaarheden in lichamelijk, geestelijk en sociaal opzicht. Toegang tot beschut wonen met snel en soepel beschikbaar zorg- en welzijnsaanbod is aangewezen bij sociaal isolement, zeker als dat ernstig is en gepaard gaat aan zorgmijding. De ideologisch en budgettair gemotiveerde druk tot thuis blijven wonen mag hier niet meetellen, wel medemenselijkheid ook van overheidswege. 5. Een en ander illustreert zich kernachtig in twee in onze rondgang langs tehuizen gehoorde uitlatingen: “extramuralisering is goed tot het pijn gaat doen” (Honinghoeve) en “de kunst is het om bij extramuralisering de voordelen van zelfstandig wonen te verbinden aan die van het verzorgingshuis” (OBG). Kennelijk erkent men in de sector zelf meer dan enkele jaren geleden grenzen aan extramuralisering. Denk daarbij tevens aan de toename van het
4 aantal alleenstaanden ook onder (zeer) ouderen. Ie hebben thuis geen pasrtner, de meest aangewezen persoon om allerlei zaken te doen en op te lossen. 6. Alle drie (Nijevelt/Honinghoeve, Zonnebaars, OBG) leggen relaties van welzijns- en zorgverlening met de wijk waarin het bewoningscomplex gevestigd is. Die relaties met de wijk worden dus niet alleen opener maar ook wederzijds. Dat is hoe dan ook een gunstig punt, temeer omdat de kansen op eenzaamheid en isolement bij thuis wonende en kwetsbaar wordende ouderen niet gering zijn. 7. In alle gevallen worden wel juist in die relaties met de wijk zware wissels getrokken op mantelzorg en vrijwillige inzet, zeker ook vanwege de spectaculaire bezuinigingen op de professionele hulp. De oprekbaarheid van het aanbod van mantelzorg zowel als van vrijwillige inzet lijkt niet even sterk als de omvang en het tempo van de bezuinigingen. De Seniorenraad heeft al meermalen gewezen op de kans op competitie om vrijwilligers tussen uiteenlopende behoeften, onder meer tussen de extramurale en de intramurale behoefte. Alsook op de behoefte aan structurele inzet afgezet tegen de kennelijke neiging van mensen om zich eerder ad hoc als vrijwilliger te laten engageren. Er wordt met het oog op de bezuinigingen erg gemakkelijk gespeculeerd op de oprekbaarheid van de volumes vrijwilligers. Eenzelfde gemakkelijke fiducie bestaat er trouwens ten aanzien van de mantelzorg. Een en ander geeft aanmerkelijke risico’s.