Seniorenraad Oosterzele
Oosterzele Seniorenbeleidsplan
Januari 2012
1
Samenstelling Seniorenraad Oosterzele Effectieve leden Willy Bockstaele (voorzitter) Jenny Meersschaut, Nelly De Schamphelaere, Albert Immegeers, Achiel De Moerloose, Christianna De Smaele, Annie Ysebaert, Jean Van Herreweghe, Marcel Brackenier, Etienne De Block, Marcel Delaruelle, André Roegiers, Lucien Lievens, Juliette Meuleman, Lieve De Prest, Guido Vervust, Christianne Gabriël, Jos Storms, Lieve Vervust, Suzanne Steurbaut. Secretariaat
Els Gasthuys (OCMW)
Politieke vertegenwoordigers Erna Tondeleir (SVVO), Adrien De Winne (CD&V/N-VA), Frans Desloover (Groen!)
Schepen voor senioren Paul Cottenie
2
Inhoudsopgave 1. Woord vooraf .................................................................................................................................. 5 2. De vergrijzing ................................................................................................................................... 6 3. Informatie, communicatie, participatie en inspraak ....................................................................... 8 3.1. Communicatie & participatie ................................................................................................... 8 3.2. Decreet ouderenparticipatie .................................................................................................... 9 3.3. Inspraak en participatie van senioren .................................................................................... 10 3.4. Strategische doelstelling ........................................................................................................ 10 3.5. Operationele doelstellingen ................................................................................................... 10 4. Vrije tijd ......................................................................................................................................... 14 4.1. Informatief gedeelte............................................................................................................... 14 4.2. Te ondernemen acties ............................................................................................................ 16 5. Mobiliteit en (verkeers)veiligheid ................................................................................................. 17 5.1. Informatief gedeelte............................................................................................................... 17 5.2. Te ondernemen acties ............................................................................................................ 17 6.
Wonen ....................................................................................................................................... 19 6.1. Informatief gedeelte............................................................................................................... 19 6.2. Doelstellingen en actie op vlak van woonbeleid .................................................................... 19
7.
Zorg............................................................................................................................................ 21 7.1.
De Oosterzeelse bevolking wordt ouder en heeft meer zorg nodig ................................. 21
7.2.
Te handhaven en te ondernemen acties ........................................................................... 22
7.2.2.
De bestaande dienstverlening in Oosterzele verder uitbouwen en coördineren ......... 23
7.2.3. Mogelijkheden voor ontmoeting en dienstverlening uitbreiden. Thuiszorg ondersteunen door het organiseren van vrijwilligerswerk ........................................................... 23 7.2.4. Advies en begeleiding aan zorgbehoevende ouderen en mensen met een handicap om de juiste aanpassingen aan hun woning uit te voeren.................................................................. 23 7.2.5.
Acties ondernemen om de kwaliteit van privéwoningen van 65-plussers te verbeteren 24
7.2.6.
Het bouwen van nieuwe woonvormen voor senioren stimuleren in de gemeente ..... 24
7.2.7. Het OCMW en gemeente richten een sociaal huis op met als doel de burger/senior een laagdrempelig, klantvriendelijke en toegankelijke dienstverlening te verlenen ................... 24 7.2.8. Het OCMW geeft de nodige informatie aan senioren inzake aanvragen naar toelagen en het kent financiële tussenkomsten toe aan senioren die werden opgenomen in een rusthuis/RVT .................................................................................................................................. 24 8.
Bijlagen ...................................................................................................................................... 25
3
8.1. Bijlage 1: Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen (B.S.16.VII.2004) ..................................... 25 8.2.
Bijlage 2: decreet betreffende het lokaal sociaal beleid ................................................... 29
4
1. Woord vooraf Op voorstel van schepen voor Seniorenbeleid Paul Cottenie, besloot het college van burgemeester en schepenen werk te maken van een seniorenbeleidsplan. In die optiek werd de seniorenraad uitgenodigd om – met medewerking van de gemeentelijke diensten en mede op basis van een destijds uitgevoerde studie van professor Dominique Verté VUB (Vrije Universiteit Brussel) – een voorstel van tekst uit te werken. Voorstel dat naderhand aan de gemeenteraad voor goedkeuring zal worden voorgelegd.
De seniorenraad van Oosterzele wil met dit seniorenbeleidsplan aan de politici van onze gemeente een werkdocument aanbieden voor de komende legislatuur (2013 – 2019).
Het is immers een uitdaging voor de toekomstige beleidsverantwoordelijken in onze gemeente om een gepast antwoord te bieden op de permanent veranderende samenleving. Een samenleving die ondermeer gekenmerkt wordt door een steeds verder gaande vergrijzing van de bevolking. Senioren worden steeds belangrijker in onze samenleving. Zij vormen een groeiende groep van mensen. Nu al is in Oosterzele 30% van de bevolking ouder dan 55 jaar en de komende jaren neemt dat percentage alleen maar versneld toe.
Het is in eerste instantie de evolutie binnen de medische wetenschap die er voor zorgt dat mensen steeds ouder worden. De ouderen van vandaag zijn bovendien overwegend erg actieve senioren, zowel fysisch (sport) als op maatschappelijk vlak. Tegelijk – en dat geldt dan de oudere senioren - staat daar tegenover dat ook de zorg voor senioren die psychisch of fysiek niet meer 100% functioneren enorm is toegenomen. Dit in een tijdsgewricht waarin de solidariteit over de generaties heen voor een groot deel is ontmanteld en de zorg voor ouderen geëvolueerd is van een familiezorg naar een gemeenschapszorg. In alle Vlaamse gemeenten – dus ook in Oosterzele – is er een toenemende nood aan woonzorgcentra, ouderenwoningen en serviceflats. Dienstverlening via OCMW’s is meer dan ooit noodzakelijk. En dat alles kost geld, veel geld. Seniorenzorg is dan ook zonder meer één van de grootste uitdagingen van deze eeuw. Het is daarom van groot belang dat wij nu al anticiperen op problemen die zich morgen in alle scherpte zullen stellen.
Vraag is daarbij: Kan Oosterzele in de toekomst garant staan voor een kommerloze oude dag voor al haar inwoners?
In 2005 werd in Oosterzele onder leiding van professor Dominique Verté van de VUB een grootschalig seniorenonderzoek verricht. Daarbij werden 433 senioren (respondenten) uitvoerig bevraagd over de meest uiteenlopende onderwerpen. Dit onderzoek leverde heel bruikbare informatie op. Informatie die maximaal werd benut bij het opmaken van dit seniorenbeleidsplan. Een plan dat doelstellingen formuleert en concrete actiepunten oplijst op het gebied van seniorenbeleid in Oosterzele voor de volgende zes jaar.
Om dit beleidsplan op te maken werd in de schoot van de seniorenraad een werkgroep opgericht en werden ook ambtenaren van het gemeentebestuur en van het OCMW ingeschakeld. Ondergetekende danken in naam van de seniorenraad hierbij al diegenen die een positieve inbreng hadden bij het tot stand komen van dit document. Paul Cottenie Schepen voor seniorenbeleid
Willy Bockstaele Voorzitter seniorenraad
5
2. De vergrijzing
De term vergrijzing is een aspect van een verandering in de bevolkingssamenstelling. Deze term wordt gebruikt om aan te geven dat het aandeel van ouderen in de bevolking stijgt en daardoor een stijging van de gemiddelde leeftijd veroorzaakt.
Een periode van vergrijzing gaat vaak gepaard met een bevolkingsdaling. In de nabije toekomst zullen steeds meer regio’s en gemeenten te maken krijgen met teruglopende aantallen inwoners en gezinnen.
De vergrijzing van de bevolking in de westerse landen wordt veroorzaakt door een combinatie van factoren. In de eerste plaats kenden veel westerse landen vlak na de Tweede Wereldoorlog een geboortegolf (babyboom), waarin relatief veel kinderen geboren werden. Aansluitend daalde in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw het geboortecijfer vrij drastisch. Het gevolg hiervan is dat de verhouding tussen het aantal ouderen en jongeren momenteel sterk stijgt. Dit effect is grotendeels tijdelijk: rond 2030 zullen de meeste babyboomers overleden zijn. Indien dan ook de ontgroening gestopt is, betekent dat ook het einde van de vergrijzing. De bevolking kan dan echter nog wel dalen (minder ouderen én minder jongeren). Dit brengt op sociaal en maatschappelijk vlak een aantal specifieke problemen met zich mee.
Doch niet alleen op sociaal en maatschappelijk vlak zullen problemen opduiken. De huidige woonsituatie – ook in Oosterzele – biedt vaak niet meer het nodige comfort. Binnen de vergrijzing worden heel wat problemen vastgesteld op het gebied van de huisvesting van ouderen. Woningen hebben niet meer het gewenste comfort, hebben heel vaak nood aan aanpassingen om een gezonde situatie te blijven behouden.
Aanpasbaar en flexibel bouwen biedt tevens een waaier aan antwoorden op de demografische evoluties en de noden die zich hierdoor, de komende jaren meer en meer, binnen het thema wonen zullen voordoen.
Om deze stelling naar de Oosterzeelse situatie te onderbouwen, graag volgende cijfers die de aantallen senioren per leeftijdsgroep (leeftijdscohorten) weergeven op 1 januari 2011. 6
Totaal aantal inwoners in Oosterzele op 1 januari 2011:
13 352
Leeftijdscohorte tussen 45 – 55 jaar: Leeftijdscohorte tussen 55 – 65: Leeftijdscohorte tussen 65 – 75: Leeftijdscohorte tussen 75 – 85: Leeftijdscohorte 85 jaar en ouder:
2 362 1 545 1 171 894 336
Dit betekent dat er in Oosterzele 3 946 inwoners ouder zijn dan 55 jaar. Dit staat voor zowat 30% van de gemeentelijke bevolking.
7
3. Informatie, communicatie, participatie en inspraak 3.1. Communicatie & participatie 3.1.1 Inleiding De Gemeente Oosterzele heeft een actieve seniorenraad die bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeentelijke seniorenverenigingen (zes OKRA’s en NEOS) en enkele gecoöpteerde leden. Elk van die verenigingen kent een goede werking en pakt uit met tal van activiteiten die door de gemeente (ondermeer via subsidies) en door de seniorenraad worden ondersteund.
De Gemeente Oosterzele biedt bovendien de seniorenverenigingen de mogelijkheid om een aantal van de gemeentelijke kanalen te gebruiken ter promotie van hun eigen werking. Hiervan wordt nog in onvoldoende mate gebruik gemaakt. Zij het omdat die mogelijkheden onvoldoende bekend zijn, zij het omdat men van oordeel is dat daar minder nood aan bestaat. Nochtans geldt ook hier onbekend is onbemind. Willen de verenigingen en de seniorenraad nog meer senioren bereiken en hun werking beter promoten dan nu het geval is, dan zal men in de toekomst gretiger gebruik moeten maken van de geboden mogelijkheden. In dit hoofdstuk willen we de aangeboden faciliteiten nog eens oplijsten.
3.1.2
Bevindingen seniorenonderzoek
Uit het seniorenonderzoek van professor D. Verté blijkt dat het aantal Oosterzeelse respondenten 1 – en per afgeleide het aantal senioren van onze gemeente – over het algemeen zeer weinig aan het verenigingsleven participeren (score van 0,86 op 10). Hun deelname beperkt zich in hoofdzaak tot: -
Het Rode Kruis Verenigingen voor gepensioneerden Verenigingen die gehandicapten helpen.
Types organisaties waarin ze het minst actief zijn, zijn zelfhulpgroepen, witte comités, fanclubs en natuurverenigingen.
Het is duidelijk dat de interesse die senioren stellen in bepaalde verenigingen te maken heeft met de leeftijd van de respondenten: -
De leeftijdsklasse 80+ is beduidend minder actief in fanclubs, hobbyclubs, sportclubs, wijk) De leeftijdscategorie tussen 60 en 70 jaar is minder actief in de verenigingen voor gepensioneerden
Het onderzoek polste ook naar de mate van beleidsparticipatie (deelname werking adviesorganen, …). De Oosterzeelse respondenten scoren met 5,51 op 10 relatief matig: de Oosterzeelse senioren menen dus een relatief matige invloed te hebben op beleidsdomeinen. In vergelijking met de respondenten van de andere deelnemende OostVlaamse (5,46) en Vlaamse (5,46) gemeenten met een gelijkaardige vergrijzingsgraad en bevolkingsdichtheid scoren de Oosterzeelse respondenten gemiddeld niet hoge of lager op beleidsparticipatie. 1
Respondenten zijn de deelnemers aan de enquête die destijds onder de senioren van Oosterzele werden gevoerd.
8
Thema’s die de senioren interesseren zijn (in volgorde van interesse): -
Beleid van organisaties die activiteiten voor ouderen organiseren OCMW-beleid Beleid van thuiszorginstellingen Gemeentelijke raden Beleid van organisaties en instellingen in de gezondheidszorg Gemeentelijk beleid Inrichting van de wijk Beleid van sociale huisvestingsmaatschappijen
In de communicatie van OCMW en Gemeente zijn dit dus thema’s die zeker verder aan bod moeten komen. Oosterzele dient dus (verder) werk te maken van: -
-
-
De ondersteuning van de bestaande seniorenraad Het betrekken van de seniorenraad en de seniorenverenigingen bij gemeentelijke organisaties De organisatie voor senioren van ontmoetingsmomenten met gemeentelijke adviesraden Het creëren van ontmoetingsmoment verenigingen (een taak die veeleer dient ingevuld door de verenigingen zelf).
3.2. Decreet ouderenparticipatie In België is het gemeentebestuur het bestuursniveau dat het dichtst bij de bevolking staat. Een gemeentebestuur kan veel doen om het leven van zijn inwoners - in het bijzonder van senioren – aangenamer te maken. Twee decreten kunnen de Gemeente daarbij op weg helpen nl. het Decreet Lokaal Sociaal Beleid en het Decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen. Op 21 april 2004 keurde het Vlaamse parlement het decreet houdende stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen goed. Om te voldoen aan dit decreet moet de Gemeente aan negen voorwaarden voldoen: 1. 2.
3. 4. 5.
6.
7.
8.
Een lokaal ouderenbeleidsplan uitwerken dat ingebed wordt in het lokaal sociaal beleidsplan en waarin onder meer wordt aangegeven welke initiatieven worden genomen om de inspraak van ouderen in het beleid te realiseren; Het onder 1° genoemde plan tweemaal tijdens eenzelfde legislatuur opstellen en laten goedkeuren in de gemeenteraad; Een schepen aanwijzen die verantwoordelijk is voor het ouderenbeleid; Een ouderenbeleidscoördinator aangeduid hebben; Bij de Vlaamse regering tijdens eenzelfde legislatuur tweemaal een voortgangsrapport indienen; Beschikken over een of meer ouderenadviesraden, die wat samenstelling betreft, een pluralistische afspiegeling zijn van de lokale ouderenbevolking; De deelname van ouderen aan andere lokale adviesraden en de beheerraden van de ouderenvoorzieningen stimuleren; Een afsprakennota opstellen en minstens eenmaal per legislatuur laten goedkeuren in de gemeenteraad, waarin de inspraak- en participatieprocedures 9
9.
tussen het lokaal bestuur en de betrokken ouderen, instellingen en initiatieven en adviesraden worden vastgelegd. Particuliere verenigingen en instellingen ondersteunen, ofwel via een subsidiereglement voor een totaalbedrag dat minstens gelijk is aan 1 euro per oudere inwoner ofwel via het gratis ter beschikking stellen van de gemeentelijke infrastructuur of andere instrumenten voor een tegenwaarde van minstens 1 euro per oudere inwoner.
3.3. Inspraak en participatie van senioren Participatie betekent deelnemen aan het maatschappelijke leven. Voor een lokaal bestuur is het heel belangrijk om zo veel mogelijk burgers te laten participeren. Door het installeren van enkele adviesraden- en commissies heeft Oosterzele een forum voor inspraak en participatie in het lokaal beleid. Zo heeft Oosterzele ook een seniorenraad die een zestal keer per jaar samenkomt en als inspraakorgaan functioneert.
Vanuit zijn cliëntrol kan de seniorenraad expertise aanbrengen m.b.t. hoe een bepaald aanbod (of een gemis eraan) ervaren wordt. Daarbij dient men uiteraard niet alleen oog te hebben voor de eigen verzuchtingen, maar moet men evenzeer het algemene belang als doel vooropstellen. 3.4. Strategische doelstelling De gemeentelijke seniorenraad en zijn verenigingen maken optimaal gebruik van de communicatiekanalen die de Gemeente hen aanbiedt. Zij participeren via de seniorenraad aan het gemeentelijk beleid. 3.5. Operationele doelstellingen
3.5.1. De seniorenraad is een optimaal werkende raad die in de gemeente bekendheid geniet. De Oosterzeelse seniorenraad is een raad die er een actieve werking op nahoudt. Indien daar noodzaak toe is, kan de seniorenraad op zoek gaan naar nieuw bloed (nieuwe mensen) om de werking te bestendigen en te versterken. Tevens kan worden werk gemaakt van nieuwe relevante acties: Actie 1: de seniorenverenigingen brengen beleidsthema’s aan die hen aanbelangen (bvb. verkeer & mobiliteit, cultuur, …) Actie 2: de seniorenverenigingen maken promotie om nieuwe leden te werven.
3.5.2. De seniorenraad maakt op een correcte manier gebruik van het medium gemeentelijke infokrant De gemeentelijke infokrant verschijnt 11 keer per jaar, in principe steeds op de laatste werkdag van de maand (behalve in juli). De adviesraden hebben de mogelijkheid om hun werking en activiteiten via dit medium bekend te maken. Ook de seniorenraad kan daarvan gebruikmaken. In die zin worden 4 acties vooropgesteld:
Actie 1: de seniorenraad maakt een overzichtslijst van geplande activiteiten e.d. en bezorgt die aan de communicatieambtenaar voor publicatie in de infokrant. 10
Actie 2: alle raden (dus ook de seniorenraad) worden aangeschreven met de vraag een korte voorstelling + groepsfoto van de raad aan communicatieambtenaar Bianca De Mulder te bezorgen.
Actie 3: de verenigingen die aangesloten zijn bij een adviesraad, kunnen via de viermaandelijkse activiteitenkalender hun activiteiten aankondigen. In de praktijk maken slechts een beperkt aantal verenigingen hiervan gebruik. Ook voor seniorenverenigingen een gemiste kans.
Actie 4: er bestaan een aantal financiële tegemoetkomingen (vooral via het OCMW) waarop senioren beroep kunnen doen. Deze worden op regelmatige basis via de infokrant onder de aandacht gebracht. 3.5.3. De seniorenraad en de seniorenverenigingen worden gestimuleerd om de mogelijkheden van de gemeentelijke website ten volle te gebruiken Via de verenigingenmodule kunnen tevens alle verenigingen hun werking bij het internetpubliek bekendmaken (de vereniging is zelf verantwoordelijk voor het actueel houden van deze pagina). Deze mogelijkheid wordt slechts mondjesmaat aangewend en is dus vermoedelijk nog niet bij alle verenigingen bekend. Een bijkomende promotie door de gemeente is hier aangewezen.
Te nemen acties:
Actie 1: de secretaris van de seniorenraad actualiseert de pagina ‘Seniorenraad’. Samenstelling raad, vergaderdata, verslagen, … worden hier gepubliceerd.
Actie 2: alle seniorenverenigingen worden opnieuw aangeschreven teneinde te peilen naar hun interesse in de verenigingenmodule.
Actie 3: de verenigingen worden gestimuleerd om hun activiteiten te bezorgen voor publicatie in de activiteitenkalender
Actie 4: relevante artikelen die op de gemeentelijke website geplaatst worden, komen ook op de website van het OCMW.
3.5.4. De seniorenraad en de seniorenverenigingen winnen aan bekendheid via de digitale nieuwsbrieven
Het gemeentebestuur verstuurt op regelmatige basis digitale nieuwsbrieven naar zijn abonnees. In die nieuwsbrieven komen zaken aan bod die voor een grote doelgroep nuttig kunnen zijn. Ook de seniorenraad kan via deze weg initiatieven, nieuwtjes e.d. aankondigen (met link naar de gemeentelijke website). In iedere editie van de nieuwsbrief wordt ook een ‘Op de kalender’ gepubliceerd waarvan iedere vereniging kan gebruik maken. Te ondernemen acties:
Actie: het artikel over de seniorenraad dat in de gemeentelijke infokrant zal verschijnen, wordt op de pagina van de seniorenraad geplaatst en in de nieuwsbrief wordt een verkorte versie met link naar het integrale artikel voorzien.
3.5.5. De seniorenraad en verenigingen hebben kennis van het reglement op het gebruik van de lichtkranten
11
Er staan drie lichtkranten in de gemeente met name in Dorp in Oosterzele, aan de bibliotheek in Scheldewindeke en aan het OCMW in Balegem. Ook hiervan kunnen de verenigingen gebruik maken om hun activiteiten aan te kondigen. Te ondernemen actie:
Actie: de seniorenverenigingen krijgen via de seniorenraad nog eens het reglement ter herinnering toegestuurd.
3.5.6. De seniorenraad en verenigingen weten dat ze de afficheborden aan het gemeentehuis, de bibliotheek en de sporthal kunnen aanwenden om te afficheren Deze gemeentelijke locaties beschikken over afficheborden waar verenigingen ook hun werking kunnen bekendmaken en activiteiten kunnen aankondigen. Bepaalde verenigingen maken gebruik van die mogelijkheid, andere niet. Hier dient extra aandacht te worden besteed aan de groep die dat niet doet.
Te ondernemen acties:
Actie 1: de verenigingen worden ervan op de hoogte gebracht dat ze hun aankondigingen via deze borden kunnen plaatsen Actie 2: er wordt per locatie een contactpersoon aangesteld aan wie de affiches overhandigd kunnen worden. 3.5.7. De regionale pers wordt ingeschakeld om activiteiten te promoten
Een andere manier om bekendheid te geven aan activiteiten is de regionale pers. De communicatieambtenaar beschikt over een actuele lijst met regionale persmedewerkers. Deze lijst kan bij haar aangevraagd worden. Te ondernemen acties:
Actie 1: de seniorenraad (voorzitter en secretaris) ontvangt via e-mail de perslijst opdat ze activiteiten via die weg kan bekendmaken. Actie 2: de perslijst wordt op de gemeentelijke website geplaatst en daar up-to-date gehouden zodat iedereen ze daar kan raadplegen. 3.5.8. Communicatie en participatie worden versterkt via persoonlijke contacten
Persoonlijk contact is heel belangrijk bij het verstrekken van informatie. Het gebeurt dat senioren (en de bevolking in het algemeen) aan de balie in het gemeentehuis info vragen over de werking van het OCMW. Het is belangrijk dat die mensen ter plaatse geholpen kunnen worden en zich niet extra moeten gaan verplaatsen (ook al is de afstand tussen beide gebouwen relatief klein). Medewerkers van het OCMW en Gemeente moeten dus op de hoogte zijn van elkaars ‘producten’. Initiatieven als de Interbestuurlijke Productencataloog (IBPC) kunnen daarbij helpen (zie beleidplan 2012 Gemeente Oosterzele).
Naast de actieve groep senioren telt Oosterzele ook een groep senioren die niet deelnemen aan activiteiten die door de Gemeente, seniorenraad of seniorenverenigingen georganiseerd worden en die ook niet op de hoogte zijn van de mogelijkheden die Gemeente en OCMW e.o. hen kunnen bieden. We moeten stil staan bij deze doelgroep en nadenken over middelen om die toch te bereiken. Medewerkers van het OCMW die 12
thuishulp doen, komen vermoedelijk het vaakst in aanraking met deze doelgroep en kunnen eventueel ingeschakeld worden om voor hen belangrijke informatie te communiceren.
Daarnaast kunnen ook de verschillende adviesraden en -commissies elkaar helpen in hun werking. Kennen de verschillende raden elkaar wel? Te ondernemen acties:
Actie 1: het thuiszorgpersoneel wordt ingeschakeld om belangrijke informatie verder te communiceren naar senioren die minder mobiel zijn en die nog weinig sociale contacten hebben. Actie 2: senioren die aan de balie van het gemeentehuis info vragen over OCMW e.o. worden ter plaatse verder geholpen.
Actie 3: er wordt door dienst Communicatie van de gemeente jaarlijks een ontmoetingsmoment voor de verschillende raden georganiseerd.
Foto: Oosterzeelse senioren nemen deel aan Koffie+namiddag
13
4. Vrije tijd 4.1. Informatief gedeelte Bron: Rapport behoefteonderzoek senioren Oosterzele, aangevuld met aan- en/of opmerkingen van de Seniorenraad Oosterzele. Uit het rapport van prof. Verté blijkt dat de Oosterzeelse senioren te weinig participeren aan het verenigingsleven. Dit fenomeen is overigens gelijklopend met de situatie in andere Vlaamse gemeenten. Indien senioren lid zijn en/of participeren dan is dit voornamelijk in: o o o o
verenigingen voor gepensioneerden verenigingen die gehandicapten, … helpen vrouwenbewegingen het Rode Kruis, …
In vergelijking met de senioren van andere Vlaamse gemeenten – en niettegenstaande er in de bibliotheek van Oosterzele ruim gelegenheid bestaat voor het volgen van cursussen m.b.t. het gebruiken van de computer of internet, er boeken met grote letters beschikbaar zijn, er koffie+namiddagen worden georganiseerd, er ook andere cursussen worden aangeboden – blijkt dat de Oosterzeelse senioren minder activiteiten uitoefenen in functie van intellectuele ontspanning, culturele verrijking, intermenselijke ontmoeting en zelfrealisatie.
Anderzijds blijkt dat de Oosterzeelse senioren wel meer participeren aan en genieten van doehet-zelf activiteiten.
De senioren uit Oosterzele spenderen heel wat tijd bij: o o o o o
het luisteren naar radio het beluisteren van muziek tuinieren wandelen of fietsen tv-kijken
Zowat 30% van de Oosterzeelse senioren is lid van een seniorenvereniging. De belangrijkste motieven om lid te worden van een ouderenvereniging zijn: o o o o
het ontmoeten van andere mensen, het zoeken naar gezelligheid, het bijtreden van doelstellingen van de desbetreffende verenigingen, door een bestaand lid benaderd worden om lid te worden.
De Oosterzeelse senioren participeren vooral aan de volgende activiteiten: o o o
feesten, koffietafels, ontspanning en animatie ledenvergaderingen dag- of halve dag uitstappen
o gespreksnamiddagen o bedevaarten o bezinningsnamiddagen/religieuze vieringen 14
Foto: Oosterzeelse senioren volgen computerlessen in de bibliotheek Uit de studie van prof. Verté bleek dat het netto maandinkomen van de respondenten in bepaalde gevallen een significante (veelbetekenende) invloed heeft op de participatiegraad van de respondenten in seniorenverenigingen: o
o
De respondenten met een netto maandinkomen van meer dan 1 500 euro gaan significant meer deelnemen aan geleide bezoeken, wonen meer toneel bij, gaan meer naar de film en concerten dan de respondenten van de andere inkomensgrenzen. De respondenten met een netto maandinkomen van 500 - 999 euro participeren significant minder aan geleide bezoeken, gaan minder naar hobbyateliers en naar gemeenschappelijke activiteiten met andere bonden.
De respondenten worden het meest belemmerd in het bijwonen van activiteiten van seniorenverenigingen om de volgende redenen: o o o o o
Gezondheidsproblemen Activiteiten gaan ’s avonds door Activiteiten spreken niet aan Vervoersproblemen De sfeer spreekt niet aan/niet gezellig
Zij worden het minst belemmerd omwille van: o o
de deelnamekost, tijdsgebrek;
15
o o o o o o
nog nooit gedaan; uit angst om op straat te komen; geen interesse hebben; niet op de hoogte zijn; zorgen voor iemand; niemand hebben om mee samen te gaan.
Het geslacht, het feit of de respondenten al dan niet kinderen hebben en of de respondenten al dan niet rondkomen met hun inkomen, heeft geen significante invloed op de belemmeringen van de respondenten voor het bijwonen van activiteiten van seniorenverenigingen.
De Oosterzeelse senioren wonen zeer weinig culturele evenementen bij (deze vaststelling is gelijklopend met die in andere Vlaamse gemeenten). Indien ze deelnemen dan gaat hun interesse voornamelijk uit naar volgende culturele activiteiten: o o o o
Vlaamse muziek Kleinkunst Klassieke kunsten Hedendaagse theater
De respondenten in het onderzoek participeren vooral aan: o o o o
Organisaties en activiteiten die voor ouderen worden georganiseerd OCMW-initiatieven Het beleid van thuiszorginstellingen Gemeentelijke raden (inzonderheid Seniorenraad)
De seniorenverenigingen organiseren: o o o o o o o
Van april tot en met september fietstochten Van oktober tot en met maart wandeltochten De stappenteller via OKRA De jaarlijks georganiseerde sportdag voor senioren via OKRA Lijndansen in Oosterzele Crea in Moortsele Maandelijkse culturele activiteiten
4.2. Te ondernemen acties
De gemeente (gemeentebestuur en OCMW) dient zich te engageren om: o o
o o
Mensen (senioren) aan te trekken en aan te zetten om vrijwilligerswerk te doen. De deelnameprijs aan activiteiten georganiseerd door de gemeente zijn op een vergelijkbaar niveau te brengen met die van de activiteiten georganiseerd door de seniorenverenigingen. De seniorenverenigingen beschikken in elke deelgemeente over een goed uitgerust plaatselijk vergaderlokaal. De cafetaria van de sporthal dient ’s namiddags open te zijn op momenten dat er voor senioren activiteiten in en rond de sporthal doorgaan.
Dit engagement kan het beste resultaat opleveren mits er een duidelijke coördinatie en opvolging gebeurt vanuit één gemeentelijke dienst. 16
5. Mobiliteit en (verkeers)veiligheid 5.1. Informatief gedeelte Bron: Rapport behoefteonderzoek senioren Oosterzele, aangevuld met aan- en/of opmerkingen van de Seniorenraad Oosterzele. In vergelijking met de andere deelnemende Vlaamse gemeenten zijn de Oosterzeelse respondenten minder geconfronteerd met vervoersproblemen en hebben ze minder angst op straat te worden lastiggevallen.
Niettegenstaande ze zich wel veiliger voelen dan de senioren in andere deelnemende Vlaamse gemeenten, zijn de Oosterzeelse respondenten het meest bevreesd voor roof, diefstal of inbraak in de woning en voor onveiligheid in het verkeer.
De Oosterzeelse senioren zijn het er erg mee eens dat het vandaag de dag geen overbodige luxe is om een alarmsysteem te hebben. Ze voelen zich onveilig wanneer er ’s nachts aan de deur gebeld wordt. Vrouwen hebben een groter onveiligheidsgevoel dan mannen.
De respondenten met een netto maandinkomen van 500-999 euro en de respondenten die moeilijker rondkomen met hun inkomen hebben een groter onveiligheidsgevoel dan de respondenten van de andere inkomensklassen. Of de respondenten al dan niet een partner hebben en of de respondenten al dan niet kinderen hebben, heeft geen 2 invloed op het onveiligheidsgevoel van de respondent. 5.2. Te ondernemen acties
De gemeente engageert zich opdat: o o
o
o
o o
2
De politie meer toezicht houdt en meer controles organiseert op de snelheid. Actie wordt ondernomen tegen de wildgroei aan wegversmallingen. De wegversmallingen en allerlei kunstmatig aangebrachte obstakels op de wegen met het oog op het beperken van de snelheid worden immers als niet effectief ervaren en ze zijn bovendien erg gevaarlijk. De seniorenraad heeft veel meer vertrouwen in- en verwacht meer resultaat van frequente onaangekondigde controles en flitspalen. Er meer toezicht komt op: o Het onderhouden (scheren) van hagen langs wegen, langs een kerkhof, … o Voldoende en betere signalisatie en omleiding van het verkeer bij wegenwerken. Er meer gemeentelijk toezicht gebeurt op werken uitgevoerd door een burger of door een firma of aannemer. Dit betreft inzonderheid: o Een goede herstelling van wegen, voetpaden, e.d. nadat door betreffende burger, firma of aannemer werken langs of op publiek domein werden uitgevoerd. o Een veilige afbakening van werken, zowel op openbaar als op privédomein De voetpaden worden aangepast aan kinderwagens en minder valide personen In het bijzonder wordt ook gewezen op de gevaarlijke situatie ter hoogte van het postgebouw in Scheldewindeke. Niet alleen vormt de inplanting van een gebouw met die
Ten aanzien van deze conclusie uit de studie van prof. Verté wenst de seniorenraad uitdrukkelijk voorbehoud te maken.
17
o o
functie en op die plaats een ernstig probleem (geen parkeergelegenheid), maar tevens is het voetpad ter hoogte van dit gebouw – dat toch een min of meer publieke functie heeft – te smal (voor rolstoelgebruiker bvb.) en dus gevaarlijk. Er meer rustbanken worden geplaatst, o.a. op de kerkhoven De verkeersborden (en er zijn er soms teveel, wat verwarring creëert) beter worden geplaatst. Nu zijn ze vaak ook niet zichtbaar door struiken, …
18
6. Wonen 6.1. Informatief gedeelte Bron: Omgevingsanalyse Lokaal Sociaal Beleidsplan Oosterzele 2008-2013. (bevragingen 2005). In Oosterzele is ruim 80% van de bewoners eigenaar van hun woning. Hierdoor zijn de belangrijkste aandachtspunten: het aanpassen van de woning aan de noden van de senior en de thuiszorg. Er zijn duidelijk te weinig woningen beschikbaar die specifiek bestemd zijn voor senioren.
Voor Oosterzele zijn er geen cijfers gekend inzake het gebruik van kortopvang en dagcentra (buiten de gemeente). Wel weten we dat Oosterzele geen serviceflats heeft.
Oosterzele beschikt momenteel over twee rustoorden voor bejaarden (ROB) en één rust- en verzorgingstehuis (RVT). De capaciteit van beide is ontoereikend. 6.2. Doelstellingen en actie op vlak van woonbeleid
De Vlaamse wooncode bepaalt dat de gemeente de regisseur is van het lokaal woonbeleid.
Het bezit van een eigen woning is niet noodzakelijk een voordeel bij het ouder worden. Vaak zijn de woningen verouderd, onaangepast, te groot en heeft men de assertiviteit niet meer om de aanpassingen aan de woning te laten uitvoeren. Tegelijk is het voor personen op hogere leeftijd ook moeilijk om afstand te doen van hun woning. De meeste van de bevraagde senioren willen zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen.
Aanpassingen aan de woning hoeven echter niet automatisch zware verbouwingen met zich mee te brengen. Soms betreft het slechts kleine aanpassingen, die best betaalbaar zijn. Bovendien moet er worden nagegaan hoe men de kosten kan drukken en de investeringen zo klein mogelijk te houden. Er moet ook rekening gehouden worden met het emotioneel aspect, want senioren wensen soms niets aan hun woning aan te passen. Iets in de zin van “Ik ben het al die jaren zo gewoon- dus is het goed voor mij”.
In die optiek is het nodig dat een technisch deskundige samen met de desbetreffende bewoner nagaat wat de meest zinvolle en haalbare aanpassing of verbouwing zou kunnen zijn en hoe de kosten, via aanvragen van premies, beperkt kunnen worden. Dit soort dienstverlening naar analogie met wat in een aantal gemeenten al bestaat voor nieuwbouw/verbouwing bij particulieren: bv. twee uur gratis bouwadvies (vooral naar energie).
Ons lokaal bestuur zou er moeten voor zorgen om senioren de kans te bieden zo lang mogelijk in de eigen woning te blijven en de eigen autonomie te bewaren. Daarom moet het woonbeleid afgestemd zijn op levenslang wonen. Indien het thuis wonen niet meer kan, moet het beleid ondersteuning bieden in de richting van een naadloze overgang naar een andere woonzorg. De gemeente Oosterzele heeft op het vlak van wonen een aantal belangrijke taken:
1. Het stimuleren van het woningaanbod. In het bijzonder moet de gemeente de sociale huisvestingsprojecten coördineren op haar grondgebied. 19
Daarbij gaat het ondermeer over de realisatie van sociale huurwoningen en over de uitbouw van het sociaal verhuurkantoor. Als streefcijfer wordt de realisatie van 2% sociale huurwoningen op het globale woningbestand nagestreefd. Vastgesteld wordt dat de achterstand behoorlijk groot is en de nood aan sociale woningen + serviceflats in de gemeente prangend is.
2. Het verbeteren van de kwaliteit van het woonpatrimonium, de woonkwaliteit en van de woonomgeving.
3. Het voorzien van de nodige dienstverlening aan woonbehoeftige senioren onder meer
door het verstrekken van informatie over woonvormen (zorgwonen of kangoeroewonen), alle mogelijke vormen van thuishulpverlening en door het verlenen van aanvullende premies en andere steunmaatregelen.
4. Het oprichten van een ombudsdienst waar de senioren terecht kunnen met concrete vragen over technisch aspecten bij het aanpassen van hun woning.
5. Het uitbreiden van de huidige capaciteit RVT – ROB 6. De realisatie van een woonzorgcentrum met: o o o
Serviceflats Kortopvang van senioren Dagopvang van senioren.
20
7. Zorg 7.1.
De Oosterzeelse bevolking wordt ouder en heeft meer zorg nodig
Niettegenstaande de Oosterzeelse senioren in het onderzoek over het algemeen bij de uitoefening van activiteiten weinig beperkingen ondervinden ten gevolge van hun gezondheidstoestand, dienen we er rekening mee te houden dat een ouder wordende bevolking (cfr. onderstaande tabellen) gepaard gaat met meer zorg.
Evolutie van de Oosterzeelse bevolking in het algemeen (de percentages wijzen op een stijging of daling in de desbetreffende periode): Periode 1998 - 2008 Minder dan 15 jaar 15-39 jaar 40-65 jaar 65-79 jaar 80 jaar en meer
Periode 2010 - 2025 Minder dan 15 jaar 15-39 jaar 40-65 jaar 65-79 jaar 80 jaar en meer
percentage -9,1% -14,9% +19,3% +11,3% +23,6% percentage -7,5% -9,5% -9,2% +34,4% +33,1%
Het aantal ouderen stijgt enorm met de jaren
Evolutie van de Oosterzeelse bevolking ouder dan 65 jaar Periode 1998 - 2008 65-69 jaar 70-74 jaar 75-79 jaar 80-84 jaar 85-89 jaar 90-94 jaar 95 jaar en meer
percentage -7,8% +12,2% +45,7% +62,6% -7,6% -7,8% -20%
Periode 2010 - 2025 65-69 jaar 70-74 jaar 75-79 jaar 80-84 jaar 85-89 jaar 90-94 jaar 95 jaar en meer
percentage 69,2% 21,4% 9,8% 8,1% 46,8% 152,0% 55,6%
De groep van de 90-94 jarigen neemt het sterkst toe!
21
Aangezien de Oosterzeelse bevolking ouder wordt, staat Oosterzele voor een enorme uitdaging! Immers hoe ouder men wordt, hoe afhankelijker men wordt van zorg. Een goede zorg betekent naast de mantelzorg, goed uitgebouwde thuiszorgdiensten.
Rekening houdende met het feit dat het OCMW van Oosterzele: o
o
o o o
een lokaal bestuur is dat als opdracht heeft iedere inwoner in staat te stellen een menswaardig leven te leiden; werkt met een moeilijk en kwetsbaar doelpubliek, heeft het een specifieke knowhow ontwikkeld m.b.t. concrete hulpverlening en biedt het een totaalpakket aan dat de nodige waarborgen in zich draagt voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; sinds 1979 ervaring heeft in zorg voor ouderen; een uitgebreid thuiszorgpakket aanreikt: gezinszorg, poetshulp, warme maaltijden, personenalarmtoestellen, minder mobielen centrale en klusjesdienst; zorg biedt aan alle senioren van Oosterzele;
is het OCMW van Oosterzele een belangrijke partner in de thuiszorg voor de ouderen van onze gemeente.
Vanaf het moment dat de zorg thuis niet meer kan worden geboden, kan de zorg overgenomen worden in een rusthuis/RVT. Het aantal maximum toegestane bedden in Oosterzele is ingenomen door De Zilverlinde en OLV Ter Veldbloemen. 7.2.
Te handhaven en te ondernemen acties
7.2.1. Ondersteunen van de doelstellingen en acties van het OCMW van Oosterzele. Dit kan door: 1.1.
1.2.
Er via thuiszorg voor te zorgen dat de senioren van Oosterzele zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen ondersteuning en verdere uitbreiding van de dienst gezinszorg conform het woonzorgdecreet.
In die optiek zijn nu al zes voltijdse equivalenten personeel beschikbaar die gemiddeld een 43-tal gezinnen per jaar ondersteunen. 70% van die gebruikers zijn zwaar zorgbehoevend, hebben m.a.w. een bel-profielscore van meer dan 35. De grootste groep gebruikers zijn alleenstaande vrouwen tussen 80 en 89 jaar.
1.3.
Op basis van het woonzorgdecreet dient de dienst gezinszorg van het OCMW uit te breiden tot 10 voltijds equivalente verzorgenden tegen 01/01/2016 of een samenwerkingsverband met een andere dienst af te sluiten.
De poetsdienst verder uit te bouwen en deze dienst op te nemen in het kader van de realisatie van het woonzorgdecreet. Momenteel bedienen 16 voltijds equivalenten gemiddeld 180 gezinnen per jaar. 63% van de gebruikers is ouder dan 80 jaar en 83% betaalt minder dan 7,5 EUR/uur (vgl. dienstencheques).
De poetsdienst wordt volgens het woonzorgdecreet voortaan aanvullende thuiszorg genoemd. 22
1.4. 1.5. 1.6.
1.7.
De dienst warme maaltijden verder te ondersteunen. De dienst warme maaltijden bedient momenteel gemiddeld 108 gezinnen per jaar. Het zijn vooral alleenstaande vrouwen en mannen die beroep doen op de dienst.
De dienst personenalarmtoestellen verder uit te bouwen. Het aantal senioren dat gebruik maakt van een personenalarmtoestel stijgt jaarlijks. In 2010: 46 personen. De dienst minder mobielen centrale verder uit te bouwen. Het aantal kilometers, ritten en leden stijgt met de jaren. In 2010 telde men 41 leden. De dienst kan de senioren op een gepaste wijze helpen, rekening houdende met het residuaire karakter (men kan geen beroep doen op kinderen, kennissen, openbaar vervoer, belbus) van de dienst.
De klusjesdienst verder ondersteunen. Deze dienst werd opgericht in september 2008. Er werden in 2009 en 2010 respectievelijk 40 en 41 aanvragers bediend.
Het OCMW blijft werken met bijdragen die gekoppeld zijn aan het maandelijkse inkomen van de gebruikers zodat vooral senioren met een lager inkomen beroep kunnen doen op de diensten.
7.2.2. De bestaande dienstverlening in Oosterzele verder uitbouwen en coördineren De gemeentelijke diensten (OCMW-poetsdienst en DOO) presenteren zich via o.a. de infobrochure gemeente, via folders en via een verwijzing op de website van de gemeente samen aan de bevolking. Langs voormelde kanalen krijgen de inwoners van Oosterzele zicht op de bestaande dienstverlening.
T.a.v. die dienstverlening worden objectieve regels gehanteerd voor het toekennen van de hulp. In die optiek is er tussen de DOO (dienstenonderneming Oosterzele) en het OCMW op regelmatige basis overleg met het oog op een optimale samenwerking. De DOO is voornamelijk gericht op comfortaanvragen, terwijl het OCMW eerder mikt op een aanvullende thuiszorg uitsluitend op zorgbehoeftigen.
7.2.3. Mogelijkheden voor ontmoeting en dienstverlening uitbreiden. Thuiszorg ondersteunen door het organiseren van vrijwilligerswerk In eerste instantie is het hierbij van belang vraag en aanbod van vrijwillige en professionele diensten in de thuiszorg te inventariseren.
Die inventarisatie zal gebeuren in het kader van het Woonzorgdecreet. De voorzitter van het OCMW neemt het initiatief om de buurgemeenten ( uit de politiezone en Sint-Lievens-Houten) uit te nodigen met de vraag voor eventuele samenwerking in het kader van het Woonzorgdecreet.
7.2.4. Advies en begeleiding aan zorgbehoevende ouderen en mensen met een handicap om de juiste aanpassingen aan hun woning uit te voeren Dit kan door gratis advies te verlenen voor 70-plussers. Deze actie dient voorgelegd te worden aan het overleg gemeente-OCMW.
De organisatie van het project “Blijf op eigen Benen Staan” of ‘BOEBS’ legt daarbij de nadruk op beweging en op een veilige leefomgeving (checklist ontwikkelen m.b.t. veiligheid rond de woning, …). Dit project zal worden opgestart via de Zorgraad. 23
7.2.5. Acties ondernemen om de kwaliteit van privéwoningen van 65-plussers te verbeteren De gemeente kan premies verlenen voor het uitvoeren van een energiescan van de woning van bewoners boven de 65 die eigenaar zijn van hun huis en waarbij minimaal 2 van de aanbevelingen worden uitgevoerd. Deze actie dient voorgelegd te worden aan de gemeenteraad.
7.2.6. Het bouwen van nieuwe woonvormen voor senioren stimuleren in de gemeente Het woonzorgdecreet voorziet in het opmaken van een kader om over te gaan tot het bouwen van nieuwe woonvoorzieningen voor senioren. In Oosterzele zal dit ondermeer gerealiseerd worden in het ‘Groot Bewijk’ in Scheldewindeke. Daar is sprake van assistentiewoningen, een dienstencentrum, een dagverzorgingscentrum, een centrum voor kortverblijf en een woonzorgcentrum.
7.2.7. Het OCMW en gemeente richten een sociaal huis op met als doel de burger/senior een laagdrempelig, klantvriendelijke en toegankelijke dienstverlening te verlenen Om dit te realiseren kan worden gedacht aan: o
o
o
o
Een aantrekkelijke elektronische website met alle verzamelde sociale informatie.
Het opzetten van een informatiecampagne om de bestaande dienstverleningen en premies op een gestructureerde en doorzichtige wijze in te leiden en voor te stellen.
De bestaande sociale premies (mantelzorgtoelage, …) evalueren en verfijnen teneinde de rechten van de bevolking zoveel mogelijk te vrijwaren. Senioren die aan de balie van het gemeentehuis info vragen over OCMW e.o. worden ter plaatse verder geholpen. Medewerkers van het OCMW en Gemeente moeten dus op de hoogte zijn van elkaars ‘producten’. Initiatieven als de Interbestuurlijke Productencataloog (IBPC) kunnen daarbij helpen
7.2.8. Het OCMW geeft de nodige informatie aan senioren inzake aanvragen naar toelagen en het kent financiële tussenkomsten toe aan senioren die werden opgenomen in een rusthuis/RVT o Senioren kunnen terecht bij het OCMW voor aanvragen om tegemoetkoming bij hulp aan bejaarden, sociaal tarief elektriciteit, kabel, e.d. en allerlei premies. o
Senioren opgenomen in een rusthuis/RVT die maandelijks de factuur niet kunnen betalen, kunnen een aanvraag indienen bij het OCMW.
24
8. Bijlagen 8.1.
Bijlage 1: Decreet van 30 april 2004 houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen (B.S.16.VII.2004) 3
HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen HOOFDSTUK II. Uitgangspunten HOOFDSTUK III. Coördinatie en organisatie HOOFDSTUK IV. De Ouderenraad voor de Vlaamse Gemeenschap HOOFDSTUK V. Ontwikkeling van een lokaal ouderenbeleid HOOFDSTUK VI. Slotbepalingen HOOFDSTUK I. Algemene bepalingen
Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2 In dit decreet wordt verstaan onder: 1° lokaal bestuur: een gemeente uit het Nederlandse taalgebied, de Vlaamse Gemeenschapscommissie of een samenwerkingsverband tussen deze gemeenten of tussen deze gemeenten en de Vlaamse Gemeenschapscommissie; 2° oudere: persoon die de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt; 3° inwoner: persoon die op 1 januari van het voorafgaande jaar in een gemeente van de territoriale omschrijving van het lokaal bestuur in het bevolkingsregister is ingeschreven; 4° participatie: de deelname aan het maatschappelijk leven met het oog op het individuele en collectieve welzijn, waardoor men de persoonlijke controle op de eigen leefsituatie en op de externe factoren die deze leefsituatie bepalen, verhoogt ; 5° ouderenbeleid: maatregelen van wetgeving of bestuur, voor zover deze bepalend zijn voor de positie van de ouderen in de samenleving; 6° inclusief ouderenbeleid: een beleid dat in al zijn aspecten en samenhang aan de algemene en de specifieke behoeften van ouderen beantwoordt en de competenties van de ouderen inschakelt; 7° actoren: alle bij het ouderenbeleid betrokken overheden, particuliere organisaties en ouderenverenigingen; 8° doelgroep: de ouderen; 9° werkveld: verenigingen, diensten en voorzieningen die zich in hun werking uitsluitend of hoofdzakelijk tot de doelgroep richten ; 10° ouderenbeleidsplan: onderdeel van het lokaal sociaal beleidsplan dat de visie, de algemene en concrete doelstellingen, de geplande acties en de effecten die men met het ouderenbeleid wil bereiken, formuleert, alsmede de middelen die hiervoor worden ingezet; 11° ouderenbeleidscoördinator: een terzake kundige en gevormde consulent of personeelslid die door het lokaal bestuur is aangeduid om de ontwikkeling van een kwalitatief ouderenbeleid te ondersteunen.
3
Gewijzigd bij: Decr.24.XII.2004(B.S.21.II.2005),inw.1.I.2004, B.Vl.Reg.2.IX.2005(B.S.22.IX.2005), inw.1.VII.2005, B.Vl.Reg.2.IX.2005(B.S.22.IX.2005), inw.1.VII.2005.
25
HOOFDSTUK II. Uitgangspunten Art. 3 Een Vlaams ouderenbeleid moet de voorwaarden creëren om: 1° de toegang van elke oudere tot de economische, sociale en culturele rechten, vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet, te waarborgen; 2° discriminatie en sociale uitsluiting op basis van leeftijd te voorkomen, te verminderen en op te lossen; 3° de deelname van ouderen aan het uitstippelen, het uitwerken en het evalueren van dit beleid mogelijk te maken en te versterken.
Art. 4 § 1. Het ouderenbeleid is een inclusief beleid. Op de verschillende beleidsdomeinen en niveaus moeten doelgerichte acties ondernomen worden vanuit een partnerschap tussen alle betrokken actoren. § 2. Het ouderenbeleid is een gecoördineerd en samenhangend beleid. Voor de uitvoering van dit beleid voorziet de Vlaamse Regering in: 1° het nemen van maatregelen in de diverse beleidsdomeinen; 2° de coördinatie tussen beleidsdomeinen; 3° het overleg en de coördinatie tussen de betrokken actoren; 4° de ondersteuning van de participatie van de doelgroep.
HOOFDSTUK III. Coördinatie en organisatie
Art. 5 4 § 1.Voor de coördinatie van het Vlaamse ouderenbeleid stelt de Vlaamse Regering een coördinerend ministeraan. § 2. De Vlaamse Regering stelt binnen de twaalf maanden na haar aantreden een ouderenbeleidsplan op. Dit beleidsplan komt tot stand met participatie van de doelgroep en de Vlaamse Ouderenraad, en omschrijft de planning van de beleidsmaatregelen op korte en langere termijn, alsook de modaliteiten van evaluatie van het gevoerde beleid. § 3. De Vlaamse Regering rapporteert bij een actualisering van het ouderenbeleidsplan aan het Vlaams Parlement en geeft ter ondersteuning van het ouderenbeleid opdracht tot het verrichten van wetenschappelijk onderzoek inzake leeftijdsgebonden maatschappelijke participatie. Art. 6 De Vlaamse Regering geeft opdracht aan alle diensten van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, om: 1° het ouderenbeleid binnen hun sector voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren; 2° de geëigende initiatieven te nemen om de doelgroep en het werkveld aan dit beleid te laten participeren. HOOFDSTUK IV. De Ouderenraad voor de Vlaamse Gemeenschap
Art. 7 5 § 1. De Ouderenraad voor de Vlaamse Gemeenschap, hierna de Vlaamse Ouderenraad genoemd, is een vereniging zonder winstoogmerk. § 2. De Vlaamse Ouderenraad heeft als algemene opdracht, op eigen initiatief, op verzoek van de Vlaamse Regering of van het Vlaams Parlement, advies uit te brengen omtrent alle aangelegenheden die ouderen aangaan. Daartoe volgt de raad de ontwikkelingen in het ouderenbeleid en heeft zij oog voor de behoeften van ouderen. § 3. De leden van de Vlaamse Regering winnen het advies van de Vlaamse Ouderenraad in over alle belangrijke materies inzake ouderenbeleid die door de Vlaamse Regering worden behandeld. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels betreffende de pluralistische samenstelling, de werking van de Vlaamse Ouderenraad en het inwinnen van deze 4 5
Art.5,§1, inw.1.VII.2005 [zie art.2 B.Vl.Reg.2.IX.2005(B.S.22.IX.2005), inw.1.VII.2005]. Art.7, inw.1.VII.2005 [zie art.7 B.Vl.Reg.2.IX.2005(B.S.22.IX.2005), inw.1.VII.2005].
26
adviezen en kan aanvullende taken of opdrachten opleggen aan de Vlaamse Ouderenraad. § 5. In de Vlaamse ouderenraad zijn afgevaardigden van ouderenorganisaties als lid opgenomen.
Art. 8 6 Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten kent de Vlaamse Regering de Vlaamse Ouderenraad een jaarlijkse subsidiëring toe om de taken, bedoeld in artikel 7, § 2, te vervullen. De Vlaamse Ouderenraad dient jaarlijks, voor 1 april, een financieel en werkingsverslag in bij de Vlaamse Regering. HOOFDSTUK V. Ontwikkeling van een lokaal ouderenbeleid
Art. 9 § 1. Binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten verleent de Vlaamse Regering aan lokale besturen jaarlijks subsidies voor het maken en uitvoeren van een lokaal ouderenbeleidsplan met een resultaatsverbintenis, en voor het nemen van initiatieven om de inspraak van ouderen in het beleid te realiseren. Hiertoe wordt aan de lokale besturen jaarlijks een subsidie ter beschikking gesteld voor het ondersteunen van de werking van de lokale adviesraden en het nemen van nieuwe initiatieven. § 2. De subsidie wordt gebaseerd op het aantal ouderen dat op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar in de bevolkingsregisters in een gemeente van de territoriale omschrijving van het lokale bestuur stond ingeschreven. De Vlaamse Regering bepaalt het bedrag. § 3.Voor de berekening van de subsidie die ter beschikking van de Vlaamse Gemeenschapscommissie kan worden gesteld, wordt 30 % van het aantal ouderen dat op 1 januari van het voorafgaande jaar stond ingeschreven in de bevolkingsregisters van het tweetalige gebied BrusselHoofdstad in aanmerking genomen. § 4. Indien een lokaal bestuur een samenwerkingsverband is aangegaan, wordt elk van de betrokken gemeenten en/of de Vlaamse Gemeenschapscommissie afzonderlijk gesubsidieerd. § 5. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de uitbetaling van de subsidies. Art. 10
Om in aanmerking te komen voor de subsidies zoals bedoeld in artikel 9, moet een lokaal bestuur aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° een lokaal ouderenbeleidsplan uitwerken dat ingebed wordt in het lokaal sociaal beleidsplan en waarin o.m. wordt aangegeven welke initiatieven worden genomen om de inspraak van ouderen in het beleid te realiseren; 2° het onder 1° genoemde plan tweemaal tijdens eenzelfde legislatuur opstellen en laten goedkeuren in de gemeenteraad; 3° een schepen aanwijzen die verantwoordelijk is voor het ouderenbeleid ; 4° een ouderenbeleidscoördinator aangeduid hebben; 5° bij de Vlaamse Regering tweemaal tijdens eenzelfde legislatuur een voortgangsrapport indienen; 6° beschikken over een of meer ouderenadviesraden, die wat samenstelling betreft, een pluralistische afspiegeling zijn van de lokale ouderenbevolking; 7° de deelname van ouderen aan andere lokale adviesraden en de beheerraden van de ouderenvoorzieningen stimuleren; 8° een afsprakennota opstellen en minstens eenmaal per legislatuur laten goedkeuren in de gemeenteraad, waarin de inspraak- en participatieprocedures tussen het lokaal bestuur en de betrokken ouderen, instellingen en initiatieven en adviesraden worden vastgelegd; 9° particuliere verenigingen en instellingen ondersteunen, ofwel via een subsidiereglement voor een totaalbedrag dat minstens gelijk is aan 1 euro per oudere inwoner ofwel via het gratis ter beschikking stellen van de gemeentelijke infrastructuur of andere instrumenten voor een tegenwaarde van minstens 1 euro per oudere inwoner.
6
Art.8, inw.1.VII.2005 [zie art.7 B.Vl.Reg.2.IX.2005(B.S.22.IX.2005), inw.1.VII.2005].
27
De Vlaamse Regering kan nadere regels stellen voor het maken, uitvoeren en evalueren van het lokale ouderenbeleidsplan, voor de evaluatie van de samenwerkingsprotocollen en de wijze waarop de bovenvermelde voorwaarden getoetst zullen worden. HOOFDSTUK VI. Slotbepalingen Art. 11 7 § 1. De Vlaamse Regering bepaalt voor de onderscheiden bepalingen van dit decreet een datum van inwerkingtreding met als uiterlijke datum van inwerkingtreding 1 januari 2007. § 2. In afwijking van artikel 5 wordt een eerste ouderenbeleidsplan opgemaakt binnen het jaar na de inwerkingtreding van dit artikel.
7
Art.11, vervangen bij Decr.24.XII.2004(B.S.21.II.2005), art.23,[inw.1.VI.2004, (Decr.24.XII.2004(B.S.21.II.2005),art.36,1°].
28
8.2.
Bijlage 2: decreet betreffende het lokaal sociaal beleid
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: DECREET betreffende het lokaal sociaal beleid
HOOFDSTUK I
Algemene bepalingen en definities Artikel 1
Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. Artikel 2
Dit decreet is niet van toepassing op de gemeenten, gelegen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
De Vlaamse regering zal een convenant afsluiten met de Vlaamse Gemeenschapscommissie om de doelstellingen van dit decreet te realiseren in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Artikel 3
In dit decreet wordt verstaan onder:
1° lokaal sociaal beleid: het geheel van de beleidsbepaling en acties van lokaal bestuur en de acties van lokale actoren, met het oog op het garanderen van de toegang van elke burger tot de rechten, vastgelegd in artikel 23 en artikel 24, § 3, van de Grondwet ;
2° lokaal bestuur: gemeente en openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn ;
3° lokale actoren: alle overheden en particuliere organisaties die lokaal acties opzetten ten behoeve van burgers van wie de rechten, vastgelegd in artikel 23 en artikel 24, § 3, van de Grondwet in het gedrang zijn of dreigen te komen ;
29
4° sector: een aangelegenheid, bedoeld in artikelen 4 tot en met 6 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ;
5° erkende voorziening: lokale actor die door de Vlaamse Gemeenschap op basis van de sectorale regelgeving erkend is ;
6° sectorale regelgeving: de door de Vlaamse Gemeenschap per sector bij decreet en haar uitvoeringsbesluiten vastgestelde regelgeving. HOOFDSTUK II Planning Artikel 4
Het lokaal bestuur maakt één lokaal sociaal beleidsplan dat minstens de volgende elementen bevat: 1° een omgevingsanalyse ;
2° een geïntegreerde visie op het lokaal sociaal beleid ;
3° een meerjarenplan met betrekking tot de gewenste acties en inzet van lokale middelen ;
4° de taakverdeling en werkafspraken tussen de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn met betrekking tot de uitvoering van het meerjarenplan en de coördinerende rol van het lokaal bestuur zoals omschreven in artikel 6 en artikel 7 ; 5° een beschrijving van de wijze waarop de bevolking en lokale actoren bij de voorbereiding van het beleidsplan betrokken werden en bij de uitvoering en de voortgang van het beleidsplan en van het lokaal sociaal beleid zullen betrokken worden.
Het beleidsplan wordt voor 31 december van het eerste jaar van een nieuwe legislatuur goedgekeurd en beslaat een periode van zes jaar, met een tussentijdse evaluatie en bijsturing na drie jaar. De tussentijdse evaluatie gebeurt aan de hand van een sociale conjunctuurbarometer. De Vlaamse regering bepaalt het model van de sociale conjunctuurbarometer en stelt jaarlijks de gegevens ter beschikking aan de lokale besturen. Het beleidsplan wordt achtereenvolgens goedgekeurd door de raad voor maatschappelijk welzijn en de gemeenteraad en onmiddellijk na goedkeuring ter kennisgeving aan de Vlaamse regering bezorgd.
De Vlaamse regering bepaalt het model van het lokaal sociaal beleidsplan en bepaalt welke beleidsplannen door het beleidsplan ‘lokaal sociaal beleid’ geheel of gedeeltelijk worden vervangen.
Een bijsturing van het beleid kan aanleiding geven tot een wijziging van het lokaal sociaal beleidsplan. De Vlaamse regering moet zo snel mogelijk op de hoogte worden gesteld van de wijzigingen. Artikel 5
De Vlaamse regering bepaalt via de sectorale regelgeving de relatie tussen het lokaal sociaal beleidsplan en de beleidsplannen die lokale besturen en lokale actoren in het kader van de sectorale regelgeving moeten opstellen.
30
HOOFDSTUK III Coördinatie Artikel 6
Het lokaal bestuur coördineert het lokaal sociaal beleid. Artikel 7
De Vlaamse regering bepaalt in dit verband de nadere regels. HOOFDSTUK IV Sociaal Huis Artikel 8
Het lokaal sociaal beleid is gericht op een maximale toegankelijkheid van de dienstverlening voor elke burger en een optimaal bereik van de beoogde doelgroep in het kader van het lokaal sociaal beleid zoals omschreven in artikel 3, 1°. Artikel 9
Met het oog op de doelstelling zoals omschreven in artikel 8, realiseert het lokaal bestuur een Sociaal Huis, dat minimaal een informatie-, loket- en doorverwijsfunctie heeft. Artikel 10
Het Sociaal Huis heeft de opdracht zo ruim mogelijk informatie te verstrekken over onder meer de mogelijke opvang- en hulpvormen en bestaande voorzieningen, die opvang en hulp aanbieden op het lokale en regionale niveau.
De loketfunctie van het Sociaal Huis wordt gerealiseerd door het minimaal tot stand brengen van een gezamenlijk loket dat op een geïntegreerde wijze toegang verschaft tot de sociale dienstverlening van het lokaal bestuur. De doorverwijsfunctie van het Sociaal Huis wordt gerealiseerd door het tot stand brengen van een ruime samenwerking met lokale actoren. Artikel 11
De Vlaamse regering kan aan een Sociaal Huis een kwaliteitslabel toekennen.
De Vlaamse regering bepaalt de kwaliteitsvoorwaarden, met inbegrip van de minimale invulling van de sociale dienstverlening en de organisatie van een cliëntopvolgingssysteem dat binnen het Sociaal Huis wordt gehanteerd, de regels inzake het gebruik van het kwaliteitslabel en de procedure om het kwaliteitslabel toe te kennen.
31
HOOFDSTUK V
Samenwerking Artikel 12
De Vlaamse regering kan voor de realisatie van de bepalingen van dit decreet, het afsluiten van een protocol tussen erkende voorzieningen onderling of tussen erkende voorzieningen en het lokaal bestuur verplichten via de sectorale regelgeving.
Dat protocol bevat de taakafspraken en samenwerking tussen erkende voorzieningen onderling of tussen erkende voorzieningen en het lokaal bestuur. De Vlaamse regering kan het model van protocol bepalen.
HOOFDSTUK VI Ondersteuning Artikel 13
Binnen de beschikbare begrotingskredieten kan de Vlaamse regering ondersteuning verlenen aan de lokale besturen en erkende voorzieningen voor de uitvoering van activiteiten conform de bepalingen van dit decreet. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels voor de ondersteuning. Artikel 14
Binnen de beschikbare begrotingskredieten en aanvullend op de ondersteuning, zoals bepaald in artikel 13, kan de Vlaamse regering middelen aanwenden om projecten met een experimenteel of vernieuwend karakter te ondersteunen. Die projecten kunnen worden uitgevoerd zowel door de lokale besturen als de erkende voorzieningen. De Vlaamse regering bepaalt de voorwaarden voor de toekenning van deze projectsubsidies. Artikel 15
De Vlaamse regering voorziet binnen de diensten van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap in de nodige middelen om de opdrachten, vermeld in artikel 13 en artikel 14, te realiseren. HOOFDSTUK VII
32
Slotbepalingen Artikel 16
Artikel 5, artikel 7 en artikel 12 krijgen in overleg met de sector en lokale besturen concrete invulling in de sectorale regelgeving.
De Vlaamse regering wordt gemachtigd om de decretale sectorale regelgeving in overeenstemming te brengen met de bepalingen van dit decreet. De daartoe strekkende besluiten moeten binnen een termijn van twee jaar bij decreet bekrachtigd worden. Als ze niet bekrachtigd worden binnen die termijn verliezen die besluiten hun gelding, met terugwerkende kracht tot de datum van hun inwerkingtreding. Artikel 17
De Vlaamse regering regelt binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit decreet, na overleg met de sectoren en lokale besturen, de concrete invulling van artikel 4, vierde lid, en artikel 11, tweede lid. Artikel 18
Artikel 9 treedt in werking op 1 januari 2007. Indien de raad voor maatschappelijk welzijn en de gemeenteraad hierom gezamenlijk verzoeken, staat de Vlaamse regering voor artikel 9 van dit decreet aan het betrokken lokaal bestuur een uitstel toe dat niet langer kan zijn dan vijf jaar na de inwerkingtreding van dit decreet. Artikel 19
In afwijking van artikel 4, tweede lid, wordt het lokaal sociaal beleidsplan voor de eerste maal in 2005 voor de opmaak van de begroting van 2006 goedgekeurd en geldt voor een periode van twee jaar. Artikel 20 De Vlaamse regering organiseert het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit decreet. AANGENOMEN DOOR HET VLAAMS PARLEMENT, Brussel, 3 maart 2004. De Voorzitter, De Secretarissen, De Griffier
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Brussel,
33