Stichting Pensioenfonds Heinz
Stichting Pensioenfonds Heinz Postbus 217, 3700 AH Zeist Telefoon:
030 - 697 3700
E-mail:
[email protected] Internetsite: www.mijnheinzpensioen.nl Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41047264
Verslag over het boekjaar 1-1-2013 t/m 31-12-2013
2
Inhoud
Pagina Bestuur en organisatie
5
Meerjarenoverzicht
9
Bestuursverslag Inleiding 11 Financiële informatie
11
Herstelplan 17 Overige bestuursaangelegenheden
18
Beleggingsparagraaf 22 Risicoparagraaf 26 Samenvatting actuarieel verslag
32
Verantwoordingsorgaan Rapport van het Verantwoordingsorgaan over het boekjaar 2013
37
Reactie van het bestuur
39
Jaarrekening Balans per 31 december
42
Staat van baten en lasten
44
Kasstroomoverzicht 46 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
47
Toelichting op de balans per 31 december
53
Toelichting op de staat van baten en lasten
62
Risicoparagraaf 68 Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
83
Pensioenregelingen 83 Toeslagbeleid 84 Resultaatbestemming 84
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
Actuariële verklaring
85
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
86
3
Pagina Bijlage
4
Verslag Deelnemersraad
89
Verslag Compliance Officer
91
Bestuur en organisatie
Samenstelling bestuur en organen per 31 december 2013 1) Bestuur
Benoemd vanuit werkgeverszijde
Arthur Theunissen
Marten Hofstra
Benoemd door ondernemingsraad
(zittingstermijn vier jaar)
Wim Bouwman
Margreet Houthoff
Willem Janssen
Paul Poirters
Voorzitter Lid
Secretaris (januari 2011-herbenoemd) Plaatsvervangend lid (april 2011) Lid (december 2010) Lid (april 2011)
Deelnemersraad
Namens de pensioengerechtigden
Cees Donkers
Voorzitter
Nol Verhaaff
Secretaris
Namens de deelnemers
Harry van Herpen
Henk Houthuijzen
Hein Kroft
Ramona van Zuylen
Verantwoordingsorgaan 1)
Namens de pensioengerechtigden Nol Verhaaff
(maart 2012)
Namens de deelnemers Harry van Herpen
(maart 2012)
Namens de werkgever Evelyne van der Griendt
Voorzitter (2013)
Voor de actuele samenstelling verwijzen wij naar de website.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
5
Compliance
Compliance officer
Chiel Holterman
Commissies
Commissie Beleggingen en Riskmanagement
Arthur Theunissen
Wim Bouwman
Lid
Paul Poirters
Lid
Commissie Beschikbare Premie (per 2011)
Arthur Theunissen
Willem Janssen
Lid
Paul Poirters
Lid
Commissie Communicatie
Marten Hofstra
Margreet Houthoff
Commissie Pension fund governance en
financiële verslaglegging
Wim Bouwman
Willem Janssen
Aangesloten ondernemingen
6
Heinz B.V.
Heinz European Holding
Heinz Holding B.V.
Heinz Nederland B.V.
Heinz Supply Chain Europe B.V.
Voorzitter
Voorzitter
Organisaties - uitbestedingen
Waarmerkend actuaris
Drs. P. Heesterbeek AAG verbonden aan Triple A Risk Finance Certification B.V. te Amsterdam
Adviserend actuaris
Drs. Ir. P.M. Halkes AAG verbonden aan Towers Watson B.V. te Apeldoorn
Accountant
Drs. Maarten van Zeelst RA verbonden aan PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. te Rotterdam
Administrateur
Bestuursondersteuning
AZL N.V. te Heerlen Montae Pensioen te Rijswijk
Vermogensbeheer
Zakelijke waarden
Vastrentende waarden
Robeco Institutional Asset management (aandelen) BlackRock (staats-/bedrijfsobligaties en renterisico)
Syntrus Achmea Real Estate & Finance (particuliere hypotheken)
Custodian
Bank of New York Mellon
Herverzekeraar
Leidsche Verzekering N.V
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
7
8
Meerjarenoverzicht
2013 2012 2011 2010 2009
Aantallen Actieve deelnemers 1) Basis beschikbare premieregeling
472 618 553 496 444
Middelloon/eindloon regeling
407 450 520 639 706
Totaal actieve deelnemers
1.068 1.073 1.135 1.150 879 2)
Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Totaal
1.141 937 862 760 779 513 479 448 403 398 2.533 2.484 2.383 2.298 2.327
Financiële gegevens (in duizenden euro) Toeslagen 3) Indexatie actieven
0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Indexatie inactieven
0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 4)
197.538 188.987 166.057 149.446 130.522
Beleggingsopbrengsten
9.703 21.857 18.878 14.582 2.414
Beleggingsrendement totale portefeuille
5,2% 13,4% 13,1% 11,4% 2,2%
Beleggingen voor risico deelnemers Belegd vermogen
43.889 36.387 29.019 25.399 18.996
Beleggingsopbrengsten
3.279 2.924 -536 2.004 2.202
Beleggingsrendement
8,5% 9,4% -2,0% 9,5% 13,7%
1)
Vanaf 2010 zijn de aantallen opgenomen op “persoonsniveau”, conform de opgave aan DNB. In de aantallen van 2009 zijn dubbeltellingen opgenomen (omdat één verzekerde
meerdere verzekeringspakketten kan hebben).
2)
De uitdiensttredingen per 1 januari 2014 zijn nog meegeteld in deze stand per 31 december 2013.
3)
Dit betreft de toeslagen per 1 januari van het betreffende boekjaar.
4)
Voor meer informatie wordt verwezen naar de toelichting op de balans op pagina 53 t/m 55.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
9
2013 2012 2011 2010 2009
Reserves Algemene reserve
30.056 14.574 6.158 9.725 7.095
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
167.731 174.510 162.625 140.791 124.495
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Totaal technische voorzieningen
161 208 140 143 105 167.892 174.718 162.765 140.934 124.600
Gemiddelde duration (in jaren)
15,8 16,6 17,3 16,9 16,0
Afgeleide rente o.b.v. rentetermijnstructuur (RTS) 1)
2,7% 2,4% 2,7% 3,5% 3,9%
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
43.889 36.387 29.019 25.399 18.996
13.706 8.674 Premiebijdragen van werkgevers en werknemers 2) 10.843 9.227 9.484 Pensioenuitkeringen
4.649 4.296 3.909 3.526 3.255
Vermogenssituatie en solvabiliteit Pensioenvermogen
197.787 189.084 168.783 150.516 131.590
Pensioenverplichtingen
167.731 174.510 162.625 140.791 124.495
Aanwezige dekkingsgraad 3)
117,9% 108,4% 103,8% 106,9% 105,7%
Vereiste dekkingsgraad
115,1% 113,8% 113,8% 113,6% 112,8%
1)
De afgeleide rente is de vaste rekenrente die resulteert in exact dezelfde technische voorziening ultimo boekjaar als de marktwaardevoorziening op basis van de
DNB-rentetermijnstructuur. 2)
Inclusief premiebijdragen voor risico deelnemers
3)
De dekkingsgraad is als volgt berekend: (30.056 + 167.731) /167.731 x 100% = 117,9%.
10
Bestuursverslag
Inleiding In dit hoofdstuk vindt u een toelichting en verantwoording van het bestuur over de belangrijkste gebeurtenissen in het kalenderjaar 2013, tevens wordt ingegaan op de te verwachten ontwikkelingen ten aanzien van pensioenen. Stichting Pensioenfonds Heinz voert de pensioenregelingen uit die Heinz voor haar medewerkers in Nederland heeft getroffen, met uitzondering van de Koninklijke De Ruyter vestiging te Utrecht. De medewerkers vestiging Utrecht die onder de ‘Snoep-CAO’ vallen zijn aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie. Dit verslag is bedoeld voor deelnemers, de werkgever, gepensioneerden en overige belanghebbenden bij de pensioenregeling die Heinz heeft ondergebracht bij de Stichting Pensioenfonds Heinz. De bestaande pensioenregelingen voor actieve deelnemers bestaan uit: –– Middelloonregeling voor medewerkers die onder de bepalingen van een CAO vallen; –– Beschikbare premie regelingen voor medewerkers die niet onder de bepalingen van een CAO vallen en; –– Een flexibele, aanvullende beschikbare premieregeling die mede bedoeld is om medewerkers in staat te stellen om een individuele flexibele datum te kiezen waarop men met pensioen kan gaan.
Financiële informatie Het fonds is 2013 gestart met een dekkingsgraad van 108,4%, hetgeen inhield dat er geen sprake meer was van een dekkingstekort (norm = 104,6%) maar wel nog van een reservetekort (norm = 113,8%). Hoewel er nog geen sprake was van een gestabiliseerde situatie op de financiële markten, hebben de beleggingsresultaten een aanmerkelijke bijdrage geleverd in een versnelling van het herstel van de financiële positie. Per einde van het verslagjaar kon een dekkingsgraad genoteerd worden van 117,9%. Door de toekenning van 1% toeslagen gaat het fonds in 2014 van start met een dekkingsgraad van 116,9%. Het is voor het eerst sinds 2008 dat het pensioenfonds een financiële basis heeft die voldoende sterk is om de pensioenen weer enigszins te verhogen, al houdt dat nog geen volledige tred met de stijging van de kosten van levensonderhoud. Het is overigens geen aanleiding om meteen optimistisch te zijn: het verloop van de dekkingsgraad gedurende 2013 kunnen we als grillig omschrijven.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
11
Ontwikkeling financiële positie 130%
120%
110%
100%
90%
80% dec-12
mrt-13 DG
jun-13
VEV
MVEV
sep-13
dec-13
DG (swapcurve)
Inmiddels zijn er toenemende onzekerheden die deels samenhangen met een lagere groei in de opkomende economieën en toenemende politieke instabiliteit in verschillende delen van de wereld. De stijging van de dekkingsgraad is het resultaat van verschillende invloeden. Aanwezige dekkingsgraad 2013 Primo 108,4% Premie 0,3% Uitkering 0,2% Toeslagverlening 0,0% Rentetermijnstructuur 3,4% Overrendement 5,1% Overige mutaties
0,5%
________ Ultimo jaar
12
117,9%
Al met al voldeed Stichting Pensioenfonds Heinz ultimo 2013 volledig aan de solvabiliteitseisen die de toezichthouder ten aanzien van vermogensbuffers stelt. De aanwezige dekkingsgraad ultimo 2013 is vastgesteld op 117,9%. Op basis van de geldende richtlijnen hadden we 115,1% nodig om aan de volledig benodigde vermogensbuffers te voldoen. De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen het totale vermogen van het fonds en de actuarieel berekende pensioenverplichtingen. Het pensioenfonds had dus een reserve van 17,9% ten opzichte van de nominale pensioenverplichtingen en 2,8% meer dan de vereiste vermogensreserve. Het bestuur bepaalt aan de hand van de richtlijnen van de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB), en de wijze waarop het pensioenfonds haar vermogen heeft belegd de vereiste solvabiliteit. 2007 - 2013 In de afgelopen jaren is de ene crisis opgevolgd door de andere. Als we over een wat langere periode terugkijken dan zien we dat de dekkingsgraad in 2007, kort voor de crisissen, 125% bedroeg. Daarna lijkt het verloop een ‘achtbaan’ ervaring, met vooral dalingen en beperkte herstelperiodes die zich snel afwisselden. Het verloop van de dekkingsgraad in de afgelopen jaren is als volgt te verklaren: –– De meerdere keren dat levensverwachting moest worden bijgesteld heeft het grootste negatieve effect gehad op de dekkingsgraad: die was niet alleen onvoorzien maar was ook niet door bestuursmaatregelen te beïnvloeden; –– De sterk gedaalde rente is belangrijkste oorzaak van een stijging van verplichtingen van € 97 mln (2007) tot €168 mln (2013) en zou daarmee zonder bestuursmaatregelen een dramatisch gat hebben geslagen; –– Ondanks de teleurstellende aandelenmarkten zijn de verliezen door ons pensioenfonds op de aandelenportefeuille zeer beperkt gebleven. Ondanks een ‘dip’ van circa 50% per begin 2009 toch een licht positief rendement van circa 1% per jaar. Maar dat ligt erg ver van wat de verwachting die in 2007 nog gangbaar was (circa 8,5%); –– De onroerend goed markt bleek naar we nu kunnen constateren in 2007 op een piek te hebben gestaan. Voor ons fonds een slecht ‘instap moment’ met een negatief rendement. De gevolgen zijn door het beperkte belang (circa 5%) beperkt gebleken; –– Het herstel komt voor een belangrijk deel door de renteafdekking, herstel van aandelenmarkten sinds 2009, actieve ingrepen in de mandaten, waaronder het beëindigen van het onroerendgoedmandaat en de keuze voor een hypothekenmandaat. Het zal voor de komende periode de vraag zijn of de financiële markten verder herstel en stabiliteit laten zien om de financiële positie verder te verbeteren en weer toe te groeien naar gezonde niveaus van dekkingsgraden. De discussie over wat een gezonde dekkingsgraad voor een pensioenfonds is loopt al geruime tijd en is nog niet uitgewoed. Voor ons fonds zouden we met de huidige maatstaven moeten denken aan een dekkingsgraad die eerder op 150% ligt dan op de 125% uit 2007. Het bestuur is positief gestemd, maar het bereiken van een echt robuuste financiële positie blijft een grote uitdaging die nog niet op korte termijn in het verschiet ligt. De financiële gegevens en -verslaglegging zijn gebaseerd op het Financiële Toetsingskader (FTK), een wettelijke regeling rond de wijze waarop pensioenfondsen hun verplichtingen en vermogen moeten waarderen. De ontwikkelingen in 2013 Het bestuur heeft volop aandacht voor de ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de financiële markten en was daar met de ontwikkelde beleidsinstrumenten ook goed voor uitgerust. De aandacht werd echter ook opgeëist door ontwikkelingen van heel andere aard. Voortschrijdende discussies over de wijze waarop pensioenverplichtingen moeten worden gewaardeerd, nieuwe elementen in het pensioenakkoord, fiscale ontwikkelingen, de wet versterking pensioenfonds bestuur(WVPB) waren belangrijke externe ontwikkelingen die het bestuur heeft gevolgd en waarop zoveel mogelijk is geanticipeerd. Maar, wellicht meer dan het voorgaande, werd de aandacht opgeëist door geheel onverwachte ontwikkelingen bij de aangesloten ondernemingen. Ingrijpende verandering bij Heinz en de houdbaarheidsdatum van het fonds In april 2013 werd bekend dat er belangstelling was van enkele sterke financiële partijen voor de Heinz aandelen: Berkshire Hathaway en 3G-Capital. Het op de aandelen uitgebrachte bod, werd door aandeelhouders geaccepteerd en daarmee verdween Heinz als beursgenoteerde organisatie. Op zich had die stap geen directe impact voor het pensioenfonds, maar dat werd anders met de in de 2e helft van 2013 aangekondigde ingrijpende reorganisatie. De korte termijn effecten van die ingreep voor het pensioenfonds zijn fors: Het aantal actieve deelnemers daalt met 20%-25%, de herstelkracht uit premies neemt significant af, het kostendraagvlak van de
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
13
actieve deelnemers wordt kritisch en niet op de laatste plaats: de samenstelling van het bestuur wordt geraakt met als direct gevolg het vertrek van 2 bestuursleden. Hoewel Heinz als aangesloten onderneming geen formele besluiten heeft genomen, heeft het informeel kenbaar gemaakt dat er verschillende redenen zijn om te overwegen de Heinz pensioenen op een andere wijze te laten uitvoeren. Het bestuur heeft meerdere malen (extra) vergaderd om een inschatting te maken van de gevolgen voor de langere termijn en de wijze waarop het op die ontwikkeling zou moeten participeren. Een van de eerste onderwerpen waarover nadrukkelijk is gesproken betrof de continuïteit van het bestuur. In de samenstelling van de 6 resterende bestuursleden bleken 2 bestuursleden een voorbehoud te maken ten aanzien van hun beschikbaarheid voor het bestuur. Van een van hen was bekend dat deze in de loop van 2014 zou aftreden en recentelijk heeft ook het tweede bestuurslid aangegeven in 2014 te zullen terugtreden. De restende 4 bestuursleden hebben aangegeven dat zij voor een periode van tenminste 3 jaar beschikbaar zullen blijven, ook al zijn ze niet langer in actieve dienst bij een van de aangesloten ondernemingen. De procedures voor benoemingen van nieuwe bestuurders zijn gestart en zullen in 2014 leiden tot benoemingen van 2 nieuwe bestuurders. De continuïteit in de voorzittersrol is apart geborgd voor tenminste 2 jaar middels een aparte overeenkomst die zonodig verlengd kan worden. De ‘uiterste houdbaarheidsdatum’ is een begrip binnen Heinz en heeft voor ons pensioenfonds nu ook concrete betekenis gekregen: die zal korter zijn en lijkt in de huidige vorm beperkt te zijn tot circa 3 jaar. Het bestuur heeft tegelijkertijd geconcludeerd dat de wens van Heinz om de uitvoering van pensioenen elders onder te brengen niet op voorhand conflicteert met de belangen van het fonds, de deelnemers en gepensioneerden. Het bestuur zal in dat opzicht in samenwerking met Heinz onderzoeken op welke wijze de pensioenuitvoering elders kan worden uitgevoerd. Het bestuur zal in die samenwerking speciaal aandacht hebben voor de belangen en opgebouwde pensioenaanspraken van deelnemers en gepensioneerden. Het bestuur heeft daarvoor een speciale projectgroep Strategische Heroriëntatie geformeerd, die door een externe adviseur (Barbara van Bogaert-Montae) wordt ondersteund. Het elders onderbrengen van de pensioenuitvoering zal in het licht van de ontwikkelingen rond pensioenen in Nederland alleen mogelijk zijn als de pensioenovereenkomst die Heinz met de werknemers heeft wordt aangepast. Dat ‘pensioencontract’ zal Heinz met de OR of sociale partners moeten overeenkomen. Het bestuur heeft ten aanzien van haar positie ten opzichte van de ‘contractpartijen’ bij dat pensioencontract bepaald dat het volledige transparantie zal betrachten om beide partijen in staat te stellen om verantwoorde afwegingen te kunnen maken. Het bestuur zal een onafhankelijke rol vervullen en een eigen eindoordeel zal bepaald worden als duidelijk is dat de belangen van de deelnemers en gepensioneerden optimaal zijn geborgd. Middels een nieuwsbrief zijn alle belanghebbende op de hoogte gebracht van voorgaande ontwikkeling en het bestuur heeft de communicatie over de komende wijzigingen nadrukkelijk als speerpunt benoemd. Vandaag besturen met aandacht voor de toekomst Het bestuur heeft onderkend dat het tegelijkertijd uitvoeren van de pensioenregeling op basis van het principe ‘business as usual’ en het managen van een ingrijpend veranderingsproject extra eisen stelt aan bestuurders en hun tijdsbesteding. Met het bestuur zijn (en te benoemen bestuursleden, worden) duidelijke afspraken gemaakt over hun beschikbaarheid en tijdsbesteding. Ten aanzien van de voorzitter zal gelden dat deze 100% beschikbaar zal zijn en de secretaris zal voor 40% beschikbaar zijn, voor de overige bestuursleden wordt uitgegaan van een beschikbaarheid van 20%. Voor zover bestuursleden niet in dienst zijn van Heinz zal een passende beloning van toepassing zijn. De wereldwijde kredietcrisis en Economische vooruitzichten Wat in 2008 was begonnen als een kredietcrisis is niet beperkt gebleven tot kredietverlening maar is een brede crisis geworden die vele gezichten heeft: huizencrisis, bankencrisis, aandelencrisis, kantoren/winkelcrisis, rentecrisis, emerging marketcrisis, Eurocrisis, valutacrisis……. Een draak met vele koppen. De bestrijding door overheidsmaatregelen geven soms de indruk van steeds nieuwe koppen. Financiële markten reageren krampachtig op signalen die duiden op wijzigingen in overheidsbeleid (tapering aankondigingen en intrekkingen). De tijdelijk hoopgevende stijgende trend in rentes die verstoord wordt door onder andere kapitaalvlucht uit opkomende economieën en instabiele regio’s en de recente politieke ontwikkelingen rond de Oekraïne. Hoopgevend zijn de signalen rond economische groei, maar met zeer wisselend optimisme dat ook soms omslaat in pessimisme.
14
Het bestuur heeft in 2013 een prudente koers gevaren met een verantwoorde risicoafweging: met een positieve uitkomst voor 2013, maar waaraan geen verwachtingen voor de toekomst mogen worden ontleend. De houding van het bestuur blijft onverminderd: voorzichtig varen in onzekere tijden. De extra onzekerheid rond de ontwikkeling van het eigen pensioenfonds is voor het bestuur extra aanleiding om alert te zijn: de ontwikkelde beleggingsstrategie was gebaseerd op een langjarige beleggingshorizon. Die beleggingshorizon als zelfstandig fonds is nadrukkelijk gewijzigd door de ‘beperkte houdbaarheidsdatum’. Het bestuur heeft daar deels al aandacht aan gegeven en zal daar verder aandacht aan besteden. Het bestuur heeft daarin ook al bepaald dat de nadruk zal liggen op zekerheid en zoveel mogelijk behoud van de, in de Nederlandse pensioencontext relatief goede, dekkingsgraad. De besluitvorming in 2013 ten aanzien van de financiële positie Het bestuur heeft in 2013 de belegging van een van de twee aandelenmandaten beëindigd. Die beslissing was gebaseerd op een te lang aanhoudende underperformance van het mandaat dat in eerdere jaren, juist in de moeilijke tijden, erg goed had gedaan. Over de gehele periode dat in dat mandaat was belegd was er nog een duidelijk positieve outperformance. Naast de performance was ook de governance een overweging: het mandaat had een relatief grote beleggingsvrijheid voor de beheerder en vereiste daardoor onevenredig veel aandacht in monitoring en toezicht van de beleggingscommissie. Het aandelenmandaat is inmiddels bij één beheerder geconcentreerd en daarbij zijn de beleggingskosten voor de zakelijke beleggingen aanmerkelijk teruggebracht. Als gevolg van de aanmerkelijk lagere risico opslag voor bedrijfsobligaties is de weging daarvan in het totaal van beleggingen aanmerkelijk teruggebracht. Dat leidde ertoe dat een credit-mandaat is beëindigd en de weging in het totaal van vastrentende mandaten is gebalanceerd op het beoogde niveau dat in lijn is met het dynamische beleidskader dat het bestuur in 2012 had geformuleerd. Een deel van de vrijgekomen middelen is geïnvesteerd in een uitbreiding van het particuliere hypotheken mandaat. Op basis van de uitzonderlijk lage rente en de breed gedeelde verwachting dat op langere termijn de rente een stijgende lijn zou gaan vertonen is de afdekking van het renterisico iets aangepast: van 75% naar 65%. De maatregelen hebben tot een sterk vereenvoudigde samenstelling van beleggingen geleid: van 5 mandaten naar 3 mandaten. Overzichtelijker en beter beheersbaar en wellicht minder bewerkelijk waardoor indirecte beleggingskosten kunnen worden teruggedrongen. Risico management 2014 en verder Het bestuur heeft voor 2014 nadrukkelijk aandacht voor de veranderde omstandigheden en de aanmerkelijk kortere beleggingshorizon. Gegeven de prioriteit die aan de nominale rechten wordt gegeven en de relatief goede dekkingsgraad zal risicobeperking van de beleggingen centraal staan. Het bestuur heeft de beleggingscommissie opdracht gegeven om de mogelijkheden tot beperking van risico’s nader te onderzoeken, met een prioriteitstelling: 1. Aandelenrisico 2. Rente risico 3. Credit risico Het bestuur is zich bewust dat risicobeperking ook een schaduwzijde kan hebben: als risico achteraf een goede beloning blijkt te krijgen, dan zal het fonds daar minder van profiteren. In een omgeving met relatief grote onzekerheden op vele fronten en de korte beleggingshorizon heeft het fonds geen eigen visie op de financiële markten en kiest het voor zekerheid van de deelnemers en gepensioneerden. De ontwikkeling rond de beschikbare premieregeling Het bestuur heeft in 2013 de resultaten van de beleggingen in de beschikbare premieregelingen gevolgd. Op zich kan gesteld worden dat 2013 ook voor de beschikbare premieregeling een gunstig beleggingsjaar was. De resultaten voor de individuele deelnemers zijn echter geheel afhankelijk van de eigen beleggingsmix die voor een belangrijk deel wordt bepaald door de individuele beleggingshorizon. Het bestuur heeft de beleggingen beoordeeld op de relatieve prestaties ten opzichte van de benchmark. Over het algemeen kan gesteld worden dat de benchmark doorgaans verslagen wordt, maar op onderdelen is dat niet het geval. De omvang daarvan heeft echter geen aanleiding gegeven tot ingrijpen. Wel heeft het bestuur overleg met de uitvoerder van de beschikbare premiebeleggingen (Robeco).
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
15
Het totaal vermogen dat in de beschikbare premie is belegd is aanmerkelijk gestegen met ruim 20%, deels door de gunstige rendementen, deels door premiestortingen. Terugkijkend naar begin 2006: een start vanaf nul bedraagt het beschikbare premie vermogen nu ruim € 43 miljoen. Onderstaand het overzicht van de rendementen van de fondsen die gebruikt worden voor de beschikbare premieregeling.
1) Fonds\periode 2013 3 jaar 5 jaar 10 jaar
Robeco
21,8 10,3 16,4 6,9
MSCI World (Total Return) (EUR)
21,9
11,1
15,9
6,6
RobecoSAM Sustainable European Equities I EUR
22,7
9,5
–
–
MSCI Europe Index (Net Return) (EUR)
19,8
8,9
–
–
Robeco Lux-o-rente IH EUR
-1,2
3,2
2,5
–
JPM GBI Global (hedged into EUR)
-0,5
3,5
3,1
–
Robeco All Strategy Euro Bonds IH EUR
3,4
6,3
6,1
4,7
Barclays Euro-Aggregate (EUR)
2,2
5,5
5,1
4,5
Flexioen spaarrekening
1,9 – – –
1)
Fondsrendement op jaarbasis in % benchmark.
De meest in het oog springende ontwikkeling betreft echter niet de beleggingen of omvang van het beschikbare premie kapitaal. De ’inkoopprijs’ van pensioen op de pensioendatum is een kritisch aandachtspunt. Die heeft zich een langere periode nadrukkelijk in ongunstige zin ontwikkeld: van een aankoop tarief rond € 18 (voor € 1,- levenslang ouderdomspensioen in combinatie met 70% nabestaanden pensioen) in 2006 naar een tarief rond € 20 eind 2012 en € 22 per eind 2013. De harde werkelijkheid is dat met hetzelfde kapitaal aanmerkelijk minder pensioen kan worden aangekocht. Een ontwikkeling waaraan het bestuur nadrukkelijk aandacht besteed en blijft besteden. Die aandacht is gericht op voorlichting aan deelnemers van de effecten, onder andere in nieuwsbrieven. Het actief sturen of beïnvloeden van dat tarief is niet mogelijk omdat de oorzaken voornamelijk extern zijn en het bestuur daar geen invloed op kan uitoefenen. Ontwikkelingen in de pensioensector Het bestuur heeft net als de bestuurders van pensioenfondsen in Nederland halsreikend uitgekeken naar de ontwikkelingen die centraal worden bepaald. Die zijn er in 2013 ook geweest: 1. Wet Verbetering PensioenfondsBestuur (WVPB) 2. Aanpassing fiscale pensioenopbouw (Witteveenkader 2014) 3. Formele besluitvorming verhoging AOW-leeftijd Het bestuur heeft op de eerste 2 onderdelen actie ondernomen en daarin een beknopte omschrijving van de meest in oog springende zaken. –– Het bestuur heeft in het kader van de WVPB gekozen voor een paritair bestuursmodel, waarin werkgever en werknemers een indirecte rol houden. De voorbereiding van de noodzakelijke statutenwijziging is ingang gezet, met als kenmerkende verschillen ten opzichte van voorheen: een bestuurslid namens de gepensioneerden in het bestuur (benoeming door het nieuwe verantwoordingsorgaan, dat gekozen is door deelnemers en gepensioneerden), de deelnemersraad is ‘omgedoopt’ tot verantwoordingsorgaan; Heinz en OR dragen wel bestuursleden voor maar kunnen ze niet rechtstreeks benoemen.
16
–– De aanpassing fiscale pensioenopbouw 2014 leidde tot een beperking van de ruimte om op een fiscale wijze pensioen op te kunnen bouwen. Die maatregel heeft het bestuur voor de eigen deelnemers enigszins kunnen beperken door de invoering van een andere fiscale beschikbare premiestaffel (3%-staffel). Die is per 1-1-2014 effectief geworden en daarover is uitvoerig gecommuniceerd. –– De aanpassing van de AOW-leeftijd heeft geen directe gevolgen voor de pensioenopbouw zelf: het pensioenfonds kende al een flexibele pensioendatum en daardoor kunnen deelnemers zelf een keuze maken in hoeverre ze in hun eigen pensioendatum anticiperen op de wijzigingen: uitstel van de pensioendatum leidt tot een hoger pensioen op latere leeftijd of ruimte om een overbruggingsperiode toe te passen. In de verwachting dat er concreet duidelijkheid zou komen over de nieuwe waarderingsgrondslagen voor pensioenen is iedereen in de pensioensector echter ernstig teleurgesteld. Die duidelijkheid is er nog niet en laat ook nog even op zich wachten. De beoogde invoeringsdatum van 1-1-2015 wordt door het uitblijven van besluitvorming praktisch onmogelijk en dat vormt daarmee een risicofactor ten aanzien van compliance met toezichtregels. Dat is dan een risicofactor die niet meer door besturen te beïnvloeden is en daarmee voor rekening zal komen van de overheid. De ontwikkelingen zullen verder blijven gaan en zullen zichtbaar zijn in nieuw beleid van toezichthouders zoals De Nederlandsche Bank (DNB) en de AFM. Het bestuur zal aandacht geven aan dat nieuwe beleid, maar zal daarbij de eigen ontwikkeling goed in ogenschouw nemen. Met DNB zijn inmiddels al gesprekken gevoerd over het project heroriëntatie. Verder is het fonds betrokken geweest bij een onderzoek naar uitbestedingen, met een over het geheel genomen positieve terugkoppeling door DNB. Met DNB is de afspraak gemaakt dat het bestuur DNB op de hoogte houdt van de ontwikkelingen rond de strategische heroriëntatie. Verwachtingen Het bestuur is nog steeds van oordeel dat de financiële markten en de economische ontwikkelingen te onvoorspelbaar zijn om verwachtingen te kunnen uitspreken. Het bestuur zal daarom bijzonder alert blijven op alle signalen in de financiële markten en het prudente beleid voortzetten.
Herstelplan Eisen van de toezichthouder De Nederlandsche Bank is toezichthouder en stelt aan pensioenfondsen eisen ten aanzien van het eigen vermogen. Dat komt tot uitdrukking in twee niveaus: 1. de vereiste dekkingsgraad die afhankelijk is van de gekozen beleggingsmix waarin het vermogen van het pensioenfonds is belegd en 2. de minimaal vereiste dekkingsgraad die 104,6% bedraagt. Eind 2008 voldeed het fonds niet aan de vereiste dekkingsgraad en hetzelfde geldt voor 2009. Conform de geldende eisen heeft het bestuur een herstelplan, na overleg met de deelnemersraad, ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). DNB heeft het herstelplan goedgekeurd. In 2013 is het herstelplan geëvalueerd, met als algemeen beeld dat de dekkingsgraad onder de gehanteerde methodiek een positieve ontwikkeling laat zien en zich op langere termijn rond 133% zou kunnen stabiliseren.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
17
D dekkingsgraad (oorzaken voor mutaties van de dekkingsgraad)
DG
Premie
Uitkering
Indexatie
RTS Rendement
Overig
DG
Jaar primo M1 M2 M3 M4 M5 M6 ultimo
% D%-punt D%-punt D%-punt D%-punt D%-punt D%-punt
%
2014 117,9 0,3 0,6 -1,2 0,0 4,7 0,0 122,3 2015 122,3 0,3 0,8 -2,8 0,0 4,6 -0,1 125,1 2016 125,1 0,3 0,9 -2,9 0,0 4,1 0,0 127,5 2017 127,5 0,4 1,1 -2,9 0,0 3,5 -0,3 129,3 2018 129,3 0,4 1,2 -2,9 0,0 2,8 -0,1 130,7 2019 130,7 0,4 1,4 -2,9 0,0 2,3 -0,2 131,7 2020 131,7 0,4 1,5 -2,9 0,0 2,0 -0,2 132,5 2021 132,5 0,4 1,6 -2,9 0,0 1,7 -0,2 133,1 2022 133,1 0,4 1,7 -2,9 0,0 1,4 -0,2 133,5 2023 133,5 0,4 1,8 -2,9 0,0 1,1 -0,2 133,7 Het spreekt voor zich dat de ontwikkeling omgeven blijft met onzekere factoren, zoals beleggings- en premieresultaten. Met de dekkingsgraad per eind 2013 en de meest recente dekkingsgraden is er goede hoop dat het herstelplan in 2014 kan worden afgesloten: indien het fonds gedurende 3 aaneengesloten kwartalen boven de vereiste dekkingsgraad is eindigt het herstelplan.
Overige bestuursaangelegenheden Gedurende het jaar is door het bestuur tien maal vergaderd (in aanwezigheid van de adviserend actuaris), waarvan tweemaal gezamenlijk met de deelnemersraad. Door de commissies is afzonderlijk vergaderd en daarvan is in bestuursvergaderingen verslag gedaan. Het bestuur heeft zich in de organisatie van de werkzaamheden laten bijstaan door een organisatie die professionele begeleiding verzorgt voor besturen van pensioenfondsen (Montae). Met het oog op de mogelijk ingrijpende wijzigingen in het kader van de strategische heroriëntatie is met de deelnemersraad afgesproken dat ze 2 toehoorders kunnen afvaardigen naar de bestuursvergaderingen. Daarmee wordt de deelnemersraad in de gelegenheid gesteld om zelf tijdig melding te maken van zaken die ze van belang acht in de mogelijke veranderingen. Premievaststelling Het bestuur heeft begin 2013 een nadere afspraak gemaakt met Heinz ten aanzien van een extra opslag op de premie die voor rekening van Heinz komt en die onder andere bedoeld is om extra kosten rond pensioenontwikkelingen te kunnen opvangen en daarnaast kan bijdragen aan een sneller herstel van de dekkingsgraad. Aangezien de middelloonpremie een afgesproken verdeling heeft tussen werkgever en werknemers en al op een maximaal niveau ligt, wordt deze extra werkgeversbijdrage geheven op de beschikbare premiegrondslag. Dat neemt niet weg dat de bestemming van die opslag bestemd is voor de gehele bedrijfsvoering van het fonds en/of de versterking van de financiële positie van het fonds. Voor het overige zijn de premies ongewijzigd gebleven en is er in de beschikbare premie toepassing de al eerder genoemde 3%-staffel ingevoerd. Die laatste staffel draagt ertoe bij dat de beschikbare premies ook maximaal voor pensioen kunnen worden aangewend. Door de fiscale beperkingen blijft voor de Heinz pensioenregeling gelden dat een deel van de beschikbare middelen niet binnen de fiscale kaders passen en ten gunste komen van de individuele deelnemers (oorspronkelijk bedoeld voor de opbouw van levensloop).
18
Toeslagverlening In 2013 heeft het huidige pensioenfonds wederom geen indexatie kunnen toepassen, noch voor actieve deelnemers, noch voor gewezen deelnemers en gepensioneerden. De indexatie per 2014 kon door het bestuur deels wel worden toegekend omdat de financiële positie dat toeliet. Alle rechthebbenden met een uitkeringsovereenkomst moeten er toch nog rekening mee houden dat de pensioenrechten géén gelijke tred houden met de lonen (actieve deelnemers) of de prijzen (niet-actieven). Jaar
Actieven Inactieven theoretisch
feitelijk achterstand theoretisch
feitelijk achterstand
2006
0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
2007
1,75% 1,75% 0,00% 0,90% 0,90% 0,00%
2008
2,70% 2,70% 0,00% 1,60% 1,60% 0,00%
2009
3,77% 0,00% 3,77% 2,78% 0,00% 2,78%
2010
3,26% 0,00% 7,15% 0,71% 0,00% 3,51%
2011
0,75% 0,00% 7,96% 1,57% 0,00% 5,13%
2012
1,38% 0,00% 9,44% 2,60% 0,00% 7,87%
2013
1,38% 0,00% 10,95% 2,87% 0,00% 10,96%
Voor de pensioenen van actieve deelnemers was het theoretische toeslagpercentage tot 2013 gebaseerd op de gemiddelde loonontwikkeling volgens de CAO’s van de Vereniging van de Nederlandse Groenten- en Fruitverwerkende Industrie (Vigef ) en Honig. Vanaf 2013 is het alleen nog gebaseerd op de Vigef-CAO. Voor de ingegane pensioenen en de uitgestelde pensioenen van arbeidsongeschikte en gewezen deelnemers is het theoretische toeslagpercentage gebaseerd op de ontwikkeling van het CPI-prijsindexcijfer (alle huishoudens). Uitbesteding pensioenadministratie naar AZL De pensioenadministratie vormt de ruggengraat voor de uitvoering van pensioenen. Het bestuur houdt daarom nauw toezicht op de uitvoering van die administratie. AZL levert per kwartaal een rapportage op waarbij de resultaten ten opzicht van de afgesproken service niveaus worden weergegeven. Die kwartaalverslagen worden tijdens een uitvoerig kwartaaloverleg doorgenomen, waarbij ook alle andere operationele zaken rond pensioenadministratie aan de orde komen. Het bestuur houdt AZL daarbij ook op de hoogte van de ontwikkelingen van het fonds. Wijzigingen die aangebracht moeten worden gaan in nauwe samenspraak omdat die wijzigingen doorgaans ook gevolgen hebben voor de werkgever (salarisadministratie). In 2013 is een belangrijke wijziging die per 1-1-2014 van kracht werd besproken: de fiscale beperking en de invoering van de 3% staffel. Pensioendag Het bestuur evalueert het eigen functioneren en de realisatie van de plannen op de jaarlijkse pensioendag. In 2013 is die in november gehouden. Veruit de meeste plannen voor 2013 waren gerealiseerd en dat is gebeurd in de hectische omstandigheden van spannende marktomstandigheden. Op de pensioendag is voorts uitvoerig gekeken naar de strategische ontwikkelingen en de toekomst van het eigen pensioenfonds. Verder heeft het bestuur de besluitvorming voor de invoering van de WVPB besproken en daarover besluiten genomen. Aandacht voor kostenontwikkeling Het bestuur heeft ook in 2013 nadrukkelijk aandacht besteed aan kostenbeheersing. Voor een deel zijn kostenbesparingen gerealiseerd. De meeste impact komt van een beperking van de beleggingskosten die mede een gevolg is van de gewijzigde beleggingsmandaten. Dat effect is echter pas in de loop van 2013 gerealiseerd. Voor 2014 zal die maatregel een grotere impact hebben. Op BTW-terrein is een besparing gerealiseerd en de verwachting is dat op dat front nog aanmerkelijke resultaten te behalen zijn. Op enkele fronten zien
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
19
we de kosten echter ook toenemen. Het gaat daarbij vooral om extra werkzaamheden of extra projecten. Het bestuur beoordeelt alle kostenposten op hun noodzaak en is voortdurend in actief overleg met leveranciers. De grootste zorg die het bestuur heeft: toenemende eisen aan de pensioensector leiden ook bij ons fonds tot extra kosten, zo is invoering van WVPB is een opgelegde kostenpost, met wellicht een beperkt effect. Aandacht voor de strategische heroriëntatie en andere projecten die een gevolg zijn van veranderingen bij Heinz leiden ook tot kostenstijgingen, maar daar tegenover staat wel dat die niet ten laste van de financiële positie of de pensioenpremies gaan: die worden gedragen door de extra werkgeversbijdrage. Organisatie, bestuur en bedrijfsvoering De samenstelling van het bestuur is gedurende het boekjaar 2013 door het terugtreden van Mike Adamcyk en Wilbert-Jan van der Werf gewijzigd. Het dagelijks bestuur van het pensioenfonds wordt gevormd door de voorzitter en de secretaris. Het bestuur heeft voor specifieke deelgebieden commissies. In 2013 waren dat: –– Beleggingscommissie; –– Communicatie-commissie; –– Pensioen Fonds Governance commissie; –– Beschikbare Premie Commissie. Het bestuur laat zich tijdens alle vergaderingen bijstaan door de adviserend actuaris, Patrick Halkes van Towers Watson. Voor de bestuursondersteuning heeft het bestuur zich ook in 2013 laten bijstaan door Montae Bestuurscentrum. Montae ondersteunt het dagelijks bestuur en het bestuur in de uitvoering van haar taken, daarnaast verzorgt Montae de communicatie en juridische advisering. Ten aanzien van het beleggingsbeleid heeft Sprenkels & Verschuren een rol ten aanzien van de rapportage en advisering rond beleggingen. Het verantwoordingsorgaan (zoals die nog op 2013 van toepassing was) heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur ten aanzien van het uitgevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst. Het bestuur heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld door middel van de personele unie bestaande uit één actieve (te benoemen door de ondernemingsraad) en één pensioengerechtigde uit de deelnemersraad aangevuld met één werkgeversvertegenwoordiger. In 2014 wijzigt het verantwoordingsorgaan als gevolg van de aanpassingen die in het kader van WVPB worden doorgevoerd. Vanaf 2012 wordt het toezicht op de naleving van de gedragscode Compliance Officer vervuld door Chiel Holterman, die daarover verslag uitbrengt aan het bestuur. Het verslag aan het bestuur is als bijlage opgenomen in dit jaarverslag. Het intern toezicht is over de periode 2010-2012 door een visitatiecommissie verzorgd. De visitatiecommissie wordt gevormd door een voor visitatie in de pensioensector gespecialiseerde organisatie: VCHolland en wordt concreet ingevuld door: Wim de Bruijn, Henk Hanneman en John Ruben. Over de huidige verslagperiode zal in 2015 een visitatie worden uitgevoerd. Vervolgens zal in het kader van WVPB met jaarlijkse visitaties worden gewerkt. De commissie Beleggingen en Riskmanagement wordt ondersteund door Sprenkels & Verschuren, Investment Consultants. Begin 2014 is de beleggingscommissie versterkt met een extern lid: Nathalie Houwaart (Montae).
20
Verzekerdenbestand
Actieve
Gewezen
Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden
Stand per 31 december 2012
1.068
937
479
Totaal 2.484
Mutaties door: Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraak Waardeoverdracht Ingang pensioen
78 0 0 78 -243
243
0 -12 -26
-19
0
0
0 -12 60
15
Overlijden
-2
Afkoop
0 -3 -2 -5
-3 -22 -27
Andere oorzaken
4 -2 -2 0
Mutaties per saldo
-189
204
Stand per 31 december 2013
879 1) 1.141
34
49
513 2.533
2013 2012 Specificatie actieve deelnemers Basis beschikbare premieregeling
472
618
Middelloon/eindloon regeling
407
450
Totaal
879 1.068
Specificatie pensioengerechtigden Ouderdomspensioen 369 343 Nabestaandenpensioen 125 119 Wezenpensioen 19 17 Totaal 513 479
1)
Inclusief 36 deelnemers met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
21
Beleggingsparagraaf Assetmix Beleggingen voor rekening en risico van het fonds Het vermogen van het pensioenfonds wordt belegd in de volgende beleggingscategorieën: –– Vastrentende waarden –– Aandelen –– Vastgoed –– Liquiditeiten Het pensioenfonds heeft de beleggingen uitbesteed aan vermogensbeheerders die het toegewezen vermogen beheren op basis van contractueel afgesproken mandaten. Het pensioenfonds belegt daarom niet rechtstreeks in aandelen, obligaties van individuele bedrijven. Het beleggingsbeleid is in 2010, na uitvoering van een ALM-studie, opnieuw geformuleerd en de strategische beleggingsmix is daarin ongewijzigd gebleven. De strategische beleggingsmix, ofwel de normportefeuille, is onderstaand weergegeven (als percentage van het totale belegde vermogen). De bandbreedtes die bij de verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën in acht dienen te worden genomen en de per beleggingscategorie relevante vergelijkingsmaatstaf (benchmark) zijn als volgt gedefinieerd:
Strategische
mix Minimum Maximum Tactisch
Vastrentende waarden
65% 55% 75% 65%
BlackRock
55% 45% 65% 55%
SAV-Part. Hypotheken
5%
iShares
5% 0% 15%
Zakelijke waarden
0%
15%
10% 0
35% 25% 45% 35%
Aberdeen
17,5% 12,5% 22,5%
Robeco
17,5% 12,5% 22,5% 35%
0%
Vastgoed
0% 0% 0% 0%
Rente derivaten
0% 0%
Liquide middelen
0%
-2,5%
2,5%
Randvoorwaarden zakelijke waarden (aandelen) Het pensioenfonds had haar aandelenportefeuille ondergebracht bij twee vermogensbeheerders: Aberdeen Asset Management en Robeco Institutional Asset Management. Vanaf medio 2013 is het gehele mandaat ondergebracht bij Robeco Institutional Asset Management.
22
0%
Beleggingsfondsen Benchmark
Streefverdeling
Robeco Institutioneel Global Enhanced Index Fonds
MSCI Wereld Index met herbelegging van netto dividenden
100%
Totaal
100%
Alle aandelen in de beleggingsfondsen dienen te zijn genoteerd aan algemeen erkende beurzen. Randvoorwaarden vastrentende waarden Voor de obligatieportefeuille wordt door BlackRock voor een belangrijk deel een ‘actieve’ beleggingsstrategie gehanteerd, hetgeen betekent dat door de vermogensbeheerder actief op marktontwikkelingen wordt ingespeeld binnen de hieronder geformuleerde randvoorwaarden. Binnen deze actieve vastrentende waarden portefeuille van BlackRock wordt er, in overeenstemming met de beleggingsstijl, een actief duration beleid gevoerd. Hiermee beoogt de vermogensbeheerder een extra rendement te realiseren. De ‘modified duration’ van de portefeuille mag op enig moment maximaal 20% (positief en negatief ) afwijken van de duration van de benchmark. BlackRock ziet ook toe op de door het fonds in eigen beheer gehouden staatsobligaties (keep en hold beleid) die gebruikt worden in de context van de renteafdekking. Het mandaat in iShares bedrijfsobligaties is in 2013 beëindigd. De leningenportefeuille met hypotheek onderpand wordt door Syntrus Achmea Vastgoed beheerd, met een directe zeggenschap voor de samenwerkende pensioenfondsen. Voor de beleggingen gelden strikte mandaatafspraken en de nadrukkelijke beperking dat uitsluitend in Nederlandse hypotheekleningen kan worden belegd met een hoge mate van zekerheid door onderpand of garantie. Dit mandaat is in de 2e helft van 2013 verdubbeld van circa 5% naar circa 10%. Het merendeel van de vastrentende beleggingen wordt in Euro’s belegd en hiervoor geldt het volgende:
Valutabelangen Strategische mix Minimum
Maximum
Euro 100% 90% 100% Niet-euro 0% 0% 10% Geldmarkt- / vastrentende fondsen euro
0%
Totaal vastrentende waarden
100%
0%
10%
Voorzover er in de vastrentende waarden in andere valuta’s is belegd dan in euro’s, wordt het valutarisico door de vermogensbeheerder afgedekt.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
23
Voor de vermogensbeheerder geldt de volgende richtlijn:
Debiteuren: Strategische mix Minimum Euro vastrentende waarden
100%
Maximum
75%
100%
Emerging Markets Debt 1) 0% 0% 25% Overige 0% 0% 25%
1)
De categorie van obligaties ‘Emerging Markets Debt’ bestaat uit obligaties die door overheden van Opkomende Landen zijn uitgegeven
De gehele vastrentende portefeuille wordt ingezet in het renteafdekkingsbeleid. Inherent daaraan is dat de beoogde renteafdekking kan afwijken omdat niet alle vastrentende waarden zich volledig in lijn met de swaprenteontwikkeling bewegen. Het strategisch afdekkingsniveau is 75% en dat is in 2013 tactisch teruggebracht tot 65%. Randvoorwaarden liquide middelen Onder liquide middelen wordt verstaan: deposito’s en kasgeld in Euro’s met een looptijd van maximaal één jaar, alsmede money market funds. Dit is exclusief het door het fonds aangehouden werkkapitaal. Voor de liquiditeiten gelden de volgende beleidsbepalingen: –– Het opnemen van kasgeldleningen (tot een maximum van 2,5% van het vermogen) is toegestaan bij de voorfinanciering van beleggingen en/of het overbruggen van tijdelijke tekorten. –– Liquiditeiten die niet vallen binnen de beheermandaten mogen alleen worden aangehouden bij de custodian, thans Bank of New York Mellon, behoudens werkkapitaal en spaarrekeningen/deposito’s. –– Liquiditeiten die onder het beheer van BlackRock Investment Management vallen, kunnen worden belegd in ‘commercial paper’, ‘certificates’ of deposito’s en ‘banker’s acceptances’ met een ‘investment grade rating’, evenals in het Institutional Euro Fund van BlackRock Investment Management. Beleggingen met risico voor rekening en risico van de deelnemers Voor de beleggingen van de beschikbare premieregeling(en) die zijn ondergebracht bij Robeco geldt dat deze voor rekening en risico van de deelnemers zijn. Rendement Op de gehele portefeuille is een rendement behaald van 5,2% maar de beeldvorming wordt enigszins bemoeilijkt omdat daarin ook de resultaten van de renteafdekking zijn meegenomen. Het financiële verslag bevat een nadere toelichting op beleggingen en resultaten conform de geldende verslaggevingseisen. Voor de monitoring van beleggingsresultaten en -risico’s maakt het bestuur gebruik van gegevens van AZL alsmede het eigen ontwikkelde pensioendashboard dat door Sprenkels & Verschuren wordt samengesteld.
24
Onderstaande tabel is ontleend aan het pensioendashboard per eind 2013. De daarin opgenomen voorlopige cijfers kunnen op onderdelen afwijken van de definitieve cijfers in het financieel verslag Beleggingsresultaten 2013 Out perfor Verplichtingen /
Markt Toe- Markt Resultaat Resultaat mance waarde gevoegde
Mandaat
waarde Resultaat
na
Bench-
kosten
na
begin Mutaties waarde
einde mandaat Kosten
mark kosten
TV - zuiver
182,7
-2,1
-10,7
169,9
-5,9%
TV - UFR
174,6
-2,2
-4,7
167,7
-2,7%
Benodigd rendement voor instandhouding vermogen
Gerealiseerd rendement BR HNZL ex swaps BR HNZL swaps BR HNZB BR iShares credits Blackrock Ex cash SA Hypotheken
53,9
-33,4
-5,3
15,3
-17,3%
0,3%
-17,6%
-17,3%
9,4
-2,4
-4,7
2,2
-0,3%
43,1 41,1 1,7 85,9 2,8% 0,5% 2,3% 2,1% 0,2% 8,1 -8,0 -0,2 114,5
-2,7
-8,5
0,0 -2,0% 0,2% -2,2% -2,2% 0,0%
103,4
7,8 8,5 0,7 16,9 7,0% 0,4% 6,7% 2,8% 3,8%
Aberdeen aandelen
33,3 -36,2 2,9 0,0 7,7% 0,6% 7,1% 14,7% -6,7%
Robeco aandelen
31,6 31,9 10,6 74,2 26,5% 0,4% 26,1% 22,5% 3,0%
Overige balansposten
1,0
1,8
0,3
3,0
Valutatransacties
1,4
-4,8
3,8
0,4
Assets totaal
189,7 -1,5 9,8 198,0 5,2% 0,4% 4,8% 4,8% 0,0%
Bron: Pensioen dashboard pensioenfonds Heinz
Rapportage over Pension Fund Governance Algemeen In de Pensioenwet is een bepaling opgenomen met betrekking tot de plicht tot waarborging van goed bestuur van de pensioenuitvoerder. Dit houdt in dat er in ieder geval verantwoording wordt afgelegd aan de aanspraak- en pensioengerechtigden en de werkgever. Hiervoor dient er bij pensioenfondsen een verantwoordingsorgaan te worden ingesteld. Verder houdt de norm tot goed bestuur in dat er intern toezicht is bij de pensioenuitvoerder. De belangrijkste punten voor pensioenfonds Heinz zijn: –– Het fonds heeft in 2007 een begin gemaakt met het opstellen van een gedragscode ter voorkoming van conflicten tussen het belang van het fonds en de privébelangen van betrokkenen alsmede ter voorkoming van het gebruik van vertrouwelijke informatie van het fonds voor privédoeleinden. Het bestuur hanteert hiervoor de gedragscode die door de koepel van ondernemingspensioenfondsen (OPf ) is opgesteld. Het bestuur heeft voor het toezicht op de naleving van de gedragscode de commissie Pensioenfonds Governance opdracht gegeven de naleving van de gedragscode te inventariseren en daarover verslag uit te brengen in de bestuursvergadering waarin ook het jaarverslag wordt vastgesteld. Het bestuur heeft dat verslag besproken en heeft vastgesteld dat de eigen gedragsregels door de bestuurders zijn nageleefd.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
25
–– Aan het fonds is een deelnemersraad verbonden op grond van wettelijke bepalingen, bestaande uit vier deelnemers en twee pensioengerechtigden. De taken en bevoegdheden van de deelnemersraad zijn vastgelegd in het huishoudelijk reglement deelnemersraad. Het bestuur heeft in 2013 tweemaal in een gezamenlijke vergadering met de deelnemersraad vergaderd. Eind 2011 hebben de laatste verkiezingen voor de deelnemersraad plaatsgevonden. Begin 2012 is de uitslag bekend gemaakt en zijn 4 zittende leden herbenoemd en 2 nieuwe leden benoemd. Informatie over de verkiezingen zijn uitvoerig op de website gecommuniceerd. –– Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd en over de naleving van deze principes. In het verantwoordingsorgaan zijn vertegenwoordigd de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s). De zetels en de stemmen zijn gelijk verdeeld over deze geledingen, dat wil zeggen elk een derde van de zetels en/of het stemmenaantal. –– Voor de inrichting van het interne toezicht heeft het bestuur gekozen om een visitatiecommissie in te schakelen. VC Holland heeft de visitatie in 2012 uitgevoerd en de bevindingen zijn in een rapport weergegeven. –– De volgende visitatie is voorzien over verslagjaar 2014. Daarna zal, in het kader van WVPB, visitatie jaarlijks plaatsvinden. –– Conform de vereisten voor de verslaglegging meldt het bestuur dat er in 2013 geen boetes noch sancties zijn opgelegd door de toezichthouders (De Nederlandsche Bank en AFM).
Risicoparagraaf Inleiding Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid van het pensioenfonds en de risico’s die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Voor de wijze waarop deze risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s wordt verwezen naar de paragraaf “Risicoparagraaf” in de jaarrekening. Risicobeheer en derivaten Beleid en risicobeheer Voor risicobeheer heeft het bestuur de beschikking over de volgende beleidsinstrumenten: –– ALM-beleid en duration-matching –– Dekkingsgraad –– Financieringsbeleid –– Premiebeleid –– Toeslagbeleid –– Herverzekeringsbeleid –– Risicobeleid ten aanzien van uitbesteding. Het inzetten van deze beleidsinstrumenten wordt deels beschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn). Het beleid is mede tot stand gekomen op basis van uitvoerige analyses van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen van de verplichtingen en de ontwikkelingen op de financiële markten. Voor deze analyses heeft het bestuur onder andere gebruik gemaakt van verschillende studies: Asset-Liability Management (ALM)-studies uitgevoerd in 2007 en 2010. Een ALM-studie analyseert de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Voorts continuïteitsanalyses in 2008 en een update in 2009 in verband met het formuleren van het herstelplan. In 2011 is inmiddels een nieuwe continuïteitsanalyse uitgevoerd evenals een consistentietoets. Op basis van de uitkomsten van deze analyses zijn de beleggingsrichtlijnen vastgesteld waarop het door het fonds uit te voeren beleggingsbeleid is gebaseerd. De beleggingsrichtlijnen zetten uiteen binnen welke grenzen en normen het beleggingsbeleid moet worden uitgevoerd, en richten zich op het beheersen
26
van de belangrijkste (beleggings)risico’s. Dit beleid is in 2013 nadrukkelijk getoetst en herbevestigd. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt voor het afdekken van bepaalde risico’s gebruikgemaakt van derivaten die worden toegelicht in de beleggingsparagraaf. Het bestuur is voornemens om in 2014 de abtn te actualiseren en in het kader van het project Strategische Heroriëntatie zal een ALM in aangepaste vorm worden uitgevoerd. Prijsrisico Bij het beleggen wordt gestreefd naar een optimaal rendement, maar dat gaat gepaard met risico’s. Het prijsrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en marktrisico. De beleggingsdoelstellingen bepalen de strategie die de stichting volgt ten aanzien van het beleggingsrisico. In de dagelijkse praktijk ziet de beleggingscommissie toe op het prijsrisico conform de binnen het pensioenfonds aanwezige beleidskaders en de beleggingsrichtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioen-verplichtingen niet in gelijke mate veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor de rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen. Indien op balansdatum de duration van de beleggingen aanzienlijk korter is dan de duration van de verplichtingen is er sprake van een zogenaamde ‘duration-mismatch’. Bij een rentestijging zal de waarde van beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), met als gevolg dat de dekkingsgraad zal stijgen. Voor het fonds geldt dat bij een rentedaling de waarde van de beleggingen minder snel stijgt dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration-mismatch, bijvoorbeeld door gebruik te maken van renteswaps of staatsobligaties met een langdurige looptijd. Een renteswap ruilt een te ontvangen vaste lange rente (vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie) tegen een te betalen variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor). Aan de ene kant verkleint dit de duration-mismatch, maar aan de andere kant wordt het fonds nu afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente. Het renterisico van de verplichtingen wordt strategisch voor 75% van de verplichtingen afgedekt. Hiervan mag op tactische gronden worden afgeweken binnen een bandbreedte van plus of minus 25%-punten (de bandbreedte voor het afdekkingpercentage is dus 50% tot 100%). Er wordt bij de matching ook nadrukkelijk rekening gehouden met de verschillende rentestanden over de rentecurve. Valutarisico Dit is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Eind 2013 wordt voor circa 33% (2012: 20%) van de beleggingsportefeuille belegd buiten de eurozone, vooral in Amerikaanse dollars. Voor het vastrentende deel van de beleggingen geldt dat de vermogensbeheerder dit risico in principe volledig afdekt, maar een discretionaire ruimte houdt om via maximaal 10% valutarisico extra rendement te maken. In het strategische beleid van de stichting geldt als uitgangspunt dat alle valutaposities in het in aandelen belegde vermogen worden afgedekt. Marktrisico Marktrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) kan het marktrisico dempen. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
27
aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Het pensioenfonds heeft geen noemenswaardige problemen ondervonden ten aanzien van het kredietrisico. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Het pensioenfonds heeft daarvan in 2013 geen nadeel ondervonden. Beheersing vindt verder plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft tegenover het fonds. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico wordt beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Met andere woorden: het pensioenfonds houdt nadrukkelijk rekening met het moment waarop pensioenen daadwerkelijk moeten worden uitbetaald en zorgt dat er dan ook voldoende liquiditeiten zijn. Sinds 2009 is een omslag waarneembaar, waarbij de pensioenuitkeringen groter zijn geworden dan de ontvangen middelloonpremies. Het bestuur hanteert daarom nauwgezet een cash-flowplanning. De beleggingen zijn zodanig gekozen dat ze voor een belangrijk deel eenvoudig te gelde te maken zijn. Beleggingen met beperkte liquiditeit zijn de particuliere hypotheken en in beperktere mate ook bedrijfsobligaties. Ultimo 2013 zijn er voldoende beursgenoteerde beleggingen, die onmiddellijk te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren. Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) Het belangrijkste actuariële risico is het langlevenrisico (het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen). Het bestuur heeft gekozen voor een prudente inschatting van dit risico door toepassing van de meest actuele AG-prognosetafels met adequate correcties voor ervaringssterfte. Het bestuur realiseert zich dat de aannames weliswaar prudent zijn, maar dat verdere ontwikkelingen in lang leven op termijn niet uit te sluiten zijn. In afwachting van besluitvorming rond de mogelijke aanpassingen in het Nederlandse pensioenstelsel en een eventuele herziening van het Heinz pensioencontract zal het bestuur vooralsnog geen nadere maatregelen nemen ten aanzien van het langleven risico. Wel volgt het bestuur de ontwikkelingen en laat het zich in deze adviseren door de adviserend actuaris. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het fonds heeft het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico van actieve deelnemers herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. De herverzekeringsovereenkomsten zijn per 2012 met een andere verzekeraar gesloten waarbij AON een adviserende rol heeft gespeeld. In 2014 zullen besprekingen plaatsvinden voor de verlenging van bestaande verzekeringscontracten die eind 2014 aflopen. De beslissing om het arbeidsongeschiktheidsrisico te herverzekeren is meermaals geëvalueerd. Het bestuur heeft besloten om dit risico te blijven verzekeren en sloot daarmee ook aan op het advies van de adviserend actuaris. Per 2012 is dit risico bij een internationale herverzekeraar verzekerd tegen scherpere tarieven. Premierisico De stichting ontvangt van de aangesloten werkgevers de benodigde financiële middelen om de benodigde actuariële premie te kunnen dekken. De eigen bijdrage van de werknemers van de aangesloten werkgevers worden door de aangesloten werkgevers op de werknemers verhaald. Er bestaat dus geen directe financiële incasso-relatie tussen de stichting en de deelnemers. De premie middelloon alsmede de additionele bijdrage voor het beheer en uitvoering van het pensioenfonds zijn ruimschoots kostendekkend. Het premierisico zal voor de toekomst echter ongewis blijven: verdere vergrijzing, langere levensverwachtingen en lagere rentes mogen niet uitgesloten worden. Zolang de partijen bij de pensioenovereenkomst bereid zijn om de kostendekkende
28
premie te handhaven, zal de pensioenopbouw ongewijzigd kunnen blijven. Mochten partijen van oordeel zijn dat premies niet verhoogd kunnen worden, dan zou het bestuur de pensioenregeling moeten afstemmen op de premie die beschikbaar wordt gesteld. Verder kent het fonds een premierisico in de vorm van omzetting van pensioenkapitalen op de pensioendatum. De geldende inkoopfactoren worden door het bestuur gemonitord (onderdeel van het pensioendashboard). Conform de rapportage eisen kan het bestuur melden dat er geen premie achterstanden bestaan aan het einde van het boekjaar. Kostenrisico Voor reservering van toekomstige kosten ter zake van de (toekomstige) uitbetaling van de pensioenen is in de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening een excasso-voorziening opgenomen van 2% van de netto voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening. Het bestuur realiseert zich dat deze opslag gerechtvaardigd is zolang er voldoende kostendekking uit premiestromen beschikbaar is. In het geval van discontinuïteit zou de opslag voor kosten verhoogd dienen te worden. Op basis van een eerder uitgevoerd onderzoek zou de kostenopslag dan circa 6% bedragen. In het kader van de strategische heroriëntatie zal het bestuur de kostenopslag als belangrijke overweging meenemen in de discussies met de aangesloten werkgever(s). Toeslagrisico Het fonds kent een voorwaardelijke toeslagregeling, hetgeen inhoudt dat er geen vaste verplichting tot het verlenen van toeslagen bestaat. In dat opzicht is er geen formeel toeslagrisico. Dat neemt niet weg dat het bestuur aandacht heeft voor toeslagverlening. Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen volledig te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de dekkingsgraad. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagtoezegging voorwaardelijk is. Vanaf 2009 tot en met 2013 is, gezien de financiële positie van het fonds geen toeslag verleend. In de bestuursvergadering van 14 januari 2014 is inmiddels een besluit genomen om een gedeeltelijke indexatie te verlenen van 1%. Concentratierisico De beleggingen van het fonds zijn doorgaans breed gespreid. Die spreiding betreft de beleggingscategorieën, maar ook binnen elk van deze categorieën worden de beleggingen gespreid naar regio, valuta en wordt voorkomen dat er een te grote invloed ontstaat uit een specifieke belegging. Om te bepalen welke posten hieronder vallen is voor dit verslag een grens van 2% van het balanstotaal gehanteerd en is gekeken naar de ‘debiteur’ ongeacht de beleggingscategorie. Het financiële verslag geeft op pagina 79 een inzicht in welke mate er sprake is van concentratie. Het bestuur heeft in het kader van haar prudente houding ten opzicht van risico’s besloten het concentratierisico nadrukkelijk mee te nemen in de bepaling van de vereiste dekkingsgraad. Niet-financiële risico’s Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s beheerst het fonds door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles en kwaliteit geautomatiseerde systemen. De ‘custodian’ die zorg draagt voor afwikkeling van transacties en het bewaren van de beleggingen beschikt over een ISAE3402 rapportage waarin de interne procedures zijn beschreven en waarin verslag wordt gedaan van toetsing van die procedures. Het bestuur heeft kennis genomen van die verklaring en heeft geen bijzonderheden kunnen constateren die aanleiding vormden voor een nader onderzoek. De administrateur (AZL) heeft ook voor 2013 een ISAE3402 type II-rapportage afgegeven en geeft de directie wederom een In Control Statement af. Bij de beoordeling van die rapportage heeft het bestuur geen bijzonderheden geconstateerd. Het overleggen van deze ISAE 3402 type II-rapportage komt tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
29
Het bestuur heeft ook de ISAE rapportages van andere uitvoerders beoordeeld en heeft geconstateerd dat de bedrijfsvoering bij die partijen voldoende is geborgd. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar omdat het fonds daar geen invloed op kan uitoefenen. Juridisch risico Contracten en fondsdocumenten worden doorgaans juridisch getoetst en het pensioenfonds laat zich bijstaan door juridische adviseurs. Het pensioenfonds heeft wettelijke wijzigingen evenals ontwikkeling in regelgeving van toezichthouders gevolgd en waar nodig heeft dat tot aanpassing van fondsdocumenten geleid. Reglementen, uitvoeringsovereenkomst zijn in 2013 op onderdelen geactualiseerd en voldoen aan de wettelijke eisen. In 2013 hebben geen zaken gespeeld die aan de beoordeling van een onafhankelijke rechter moesten worden voorgelegd. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Het fonds beperkt de inzet van derivaten tot het afdekken van samenhangende risico’s. Het inzetten van derivaten heeft in geen geval het behalen van additionele beleggingsresultaten als doel. Het fonds heeft in 2013 de volgende derivaten gebruikt: Valutatermijncontracten: Dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten zijn in het vastrentende mandaat de valutarisico’s afgedekt. De afdekking wordt door de custodian verzorgd en wordt namens het bestuur getoetst door de beleggingsadviseur (Sprenkels & Verschuren). Renteswaps: Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden en van dit instrument is zeer actief gebruik gemaakt om het renterisico te beperken (zie ook renterisico). Het renterisico wordt ingericht en operationeel uitgevoerd door de vermogensbeheerder die ook de vastrentende mandaten verzorgt (BlackRock). Dit gebeurt op basis van jaarlijks geactualiseerde uitkeringsstromen. Bij de rente afdekking wordt tevens rekening gehouden met het ‘curve-risico’ en het geheel wordt maandelijks door de vermogensbeheerder gerapporteerd. In 2010 zijn ten aanzien van de tarieven van de beheerder van het vastrentende mandaat expliciete afspraken gemaakt over de kosten van de rente afdekking. Collateral swaps: Tegenpartijrisico in derivaten is afgedekt door collateral management. Overige risico’s Uitbestedingsrisco Het bestuur heeft diverse activiteiten uit besteed aan derden, hetgeen ook in het bestuursverslag is beschreven. Voor de selectie van de externe partijen wordt gewerkt op basis van ‘tendering’, waarbij meerdere partijen de gelegenheid krijgen om een offerte uit te brengen. De selectieprocessen in die tendering zijn nauwgezet en omvatten naast prijzen ook diverse aspecten van de kwalitatieve dienstverlening evenals de borging van interne bedrijfsprocessen en IT-infrastructuur. Het bestuur hanteert voor die uitbesteding ‘service level agreements’ met een regelmatige evaluatie. Voor de meest kritische uitbesteedde activiteiten beoordeelt het bestuur daarnaast de ISAE3402 rapportages. Tendering heeft plaatsgevonden voor vermogensbeheerders, bestuursondersteuning, vermogensbeheeradvies, en administratie. Het uitbestedingsrisico is specifiek aandachtspunt van de PFG-commissie.
30
Draagvlakrisico, toezichtsrisico en kostenrisico Het pensioenfonds heeft nadrukkelijk te maken met toenemende druk vanuit toezichtsorganen die nadere eisen stellen aan bestuursdeskundigheid, governance, communicatie, risicomanagement, beleggingsdiscipline en dergelijke. De extra aandacht voor het toezicht is op zich een goede zaak, maar leidt tevens tot extra bestuursmaatregelen en het inzetten van deskundigen op deelgebieden. Tevens worden zowel accountantscontroles en actuariële certificering intensiever en vereisen een hogere inzet van alle betrokken partijen. Inherent daaraan zijn toenemende kosten die met toezicht, governance en communicatie samengaan. De toenemende kosten vormen een risico voor voornamelijk de pensioenfondsen met een beperkte omvang omdat die kosten over een relatief beperkt aantal deelnemers, premiestroom en/of belegd vermogen moeten worden verdeeld. In feite vormt dit een draagvlak risico. Het bestuur besteedt daar nadrukkelijk aandacht aan en dat impliceert ook dat jaarlijks het bestaansrecht van de eigen zelfstandigheid als ondernemingspensioenfonds wordt geëvalueerd (pensioendag 2013). Mede met het oog op de ingrijpende wijzigingen bij de aangesloten werkgever(s) is een aparte projectgroep geformeerd rond de strategische heroriëntatie. Begin 2014 is daarover ook al overleg gevoerd met DNB. Bestuurscontinuïteitsrisico - betrokkenheidsrisico Een van de facetten van toegenomen toezicht is de aanscherping van de eisen die aan bestuursleden van pensioenfondsen wordt gesteld. De Nederlandsche Bank heeft de toetsingseisen nadrukkelijk aangescherpt. Voor een ondernemingspensioenfonds is de kring van meest betrokken bestuursleden primair beperkt tot de eigen onderneming en deelnemers. In die kring zijn deskundigen in voedingsmiddelenindustrie en ‘fast moving consumer goods’ ruimschoots voorhanden, maar is de deskundigheid op het gebied van pensioenen van nature beperkt. Die kring biedt wel bij uitstek uiterst ‘betrokken’ bestuurskandidaten omdat voor het bestuur momenteel geldt dat men naast bestuurder ook belanghebbende ‘stakeholder’ is. In de deskundigheid wordt na de benoeming voorzien door een duidelijk deskundigheidsbeleid en opleidingsplan. Toenemende eisen aan deskundigheid, maar ook het relatief grote tijdsbeslag dat voortvloeit uit de bestuursfunctie, zullen de mogelijkheden om bestuurders uit ‘eigen kring’ te benoemen verder bemoeilijken. Het alternatief zou dan zijn dat in het bestuur externe professionals moeten worden benoemd die weliswaar doorgaans een grotere ‘startdeskundigheid’ zullen hebben, maar minder betrokken zijn bij de onderneming, het arbeidsvoorwaardelijke aspect van pensioenen en dientengevolge ook minder betrokken bij het ondernemingspensioenfonds. Tijdsbesteding van het bestuur zal naast deskundigheid en continuïteit in 2014 nadrukkelijk aandacht krijgen. Begin 2014 is al een start gemaakt met de selectie van een extern bestuurslid en de verwachting is dat eind 2014 2 externe bestuursleden deel uit maken van het bestuur. De zittende bestuursleden hebben een ‘commitment’ gegeven dat ze tot eind 2016 beschikbaar zijn. In een bredere context kan gesteld worden dat er een verdergaande vervreemding van pensioen als arbeidsvoorwaarden dreigt: de toezichthouders behandelen pensioenfondsen in toenemende mate als financiële instelling en pensioenregelingen in toenemende mate als financiële producten. Pensioenen worden daarmee meer en meer onderwerp van politiek debat en samen met zowel de uitdijende regelgeving als het uitgebreidere toezicht leidt dat tot minder invloed van de ‘primaire stakeholder’: deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en onderneming en meer bureaucratie en externe sturing. De zeggenschap van de ‘primaire stakeholders’ over de eigen pensioenregeling en het eigen ondernemingspensioenfonds verwatert daarmee. Voor het bestuur is die ontwikkeling een gegevenheid, waarop slechts geanticipeerd kan worden en waarin verder geen sturing kan worden gegeven.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
31
Samenvatting actuarieel verslag Financiële positie De dekkingsgraad van het fonds steeg van 108,4% ultimo 2012 naar 117,9% ultimo 2013. De dekkingsgraad ultimo 2013 is hoger dan de vereiste dekkingsgraad. Het fonds verkeert daarom ultimo 2013 niet in een reservetekort. Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling van de dekkingsgraad zien. De dekkingsgraad is gebaseerd op een technische voorziening waarbij de voorgeschreven rentetermijnstructuur is gebruikt voor de verdiscontering. Er is conform de voorschriften van DNB gerekend met een driemaandsmiddeling en daarnaast is er gebruik gemaakt van de Ultimate Forward Rate (UFR)-methodiek.
140%
120%
117,9% 115,1% 108,4% 103,8%
113,7%
111,6%
112,9%
113,8% 113,8%
104,6% 104,5% 104,4%
100%
80%
60%
Dekkingsgraad Ultimo 2013
32
Minimale vereiste dekkingsgraad Ultimo 2012
Vereiste dekkingsgraad (feitelijke verdeling) Ultimo 2011
Vereiste dekkingsgraad (strategische verdeling)
De volgende grafiek geeft het vermogen en de technische voorziening(en) weer.
250.000
200.000
197.787 189.084 174.510
167.731
168.783
162.625 150.516
150.000
140.791
100.000
50.000
0 2013
2012
2011
Vermogen
Actieven en arbeidsongeschikten
Gewezen deelnemers (actief in DC)
Gewezen deelnemers
2009
Gepensioneerden
(Minimaal) vereiste financiële positie De minimaal vereiste dekkingsgraad bedraagt 104,6% ultimo 2013. De vereiste dekkingsgraad wordt enerzijds vastgesteld op basis van de feitelijke verdeling van de beleggingsportefeuille en anderzijds op basis van de strategische verdeling van de beleggingsportefeuille. Ultimo 2013 bedraagt de vereiste dekkingsgraad 115,1% op basis van de feitelijke verdeling van de beleggingsportefeuille en 112,9% op basis van de strategische verdeling van de beleggingsportefeuille. Voor de toetsing van de financiële positie is de vereiste dekkingsgraad ultimo 2013 vastgesteld als de hoogste uitkomst van beide percentages. Dit is dus 115,1% op basis van de feitelijke verdeling. De hogere vereiste dekkingsgraad op basis van de feitelijke verdeling van de beleggingsportefeuille wordt veroorzaakt doordat de renteafdekking feitelijk lager is dan strategisch beoogd. Daarnaast geldt dat het feitelijk belang in zakelijke waarden groter is dan strategisch beoogd.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
33
De volgende grafiek toont de verdeling van de vereiste dekkingsgraad over de verschillende risico-componenten die gehanteerd wordt voor de toetsing. Hierbij zijn de verdelingen opgenomen voor 2012 en 2013.
16%
15,1% 13,8%
12%
11,5% 10,2%
8%
2,7% 1,6%
1,6% 0,6%
0,0%
VEV
0,1%
0,5%
Verzekeringstechnisch risico (S6)
0,0%
Kredietrisico (S5)
0,0%
Grondstoffenrisico (S4)
Zakelijkewaardenrisico (S2)
Renterisico (S1)
0,0%
Valutarisico (S3)
0,0%
0%
0,1%
Concentratierisico (S8)
4%
2013
2012
Herstelplan Het fonds verkeert ultimo 2013 meer niet in een reservetekort. Begin 2009 heeft het fonds een herstelplan ingediend. Formeel gezien is een fonds uit herstel indien de dekkingsgraad drie achtereenvolgende kwartaaleinden hoger is dan de vereiste dekkingsgraad. Ultimo 2013 is de dekkingsgraad van het fonds één kwartaaleind hoger dan de vereiste dekkingsgraad en is het langetermijnherstelplan nog van kracht.
34
Analyse van het resultaat De stijging van de dekkingsgraad van 9,5%-punt in 2013 volgt tevens uit het positieve resultaat van 15.482 in het boekjaar. In 2012 was er een positief resultaat van 8.416. De invloed van het resultaat op de dekkingsgraad is in de grafiek weergegeven en uitgesplitst naar mutatie-oorzaak.
8,7%
0,3%
0,0%
0,1%
0,2%
-0,1%
0,0%
0,0%
0,3%
117,9%
117,0%
117,0%
113,0%
113,0%
109,0%
109,0%
108,4%
Ultimo jaar
Andere oorzaken
Overige mutaties TV
Toeslagverlening
Kanssystemen
Uitkeringen
Kosten
Waardeoverdrachten
Premie
Beleggingsopbrengsten
105,0% Primo jaar
105,0%
De stijging van de dekkingsgraad is voornamelijk te danken aan de beleggingsopbrengsten. Onder deze component valt ook de wijziging van de rentetermijnstructuur.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
35
Kostendekkende premie De kostendekkende premie over 2013 is vastgesteld conform de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn). Dit betekent dat de premie is vastgesteld op basis van marktwaarde. De kostendekkende premie op marktwaarde bedraagt 2.848. De feitelijk betaalde premie is met 3.793 hoger. De feitelijk betaalde premie en de zuivere kostendekkende premie worden in onderstaande grafiek weergegeven. Hierbij is de zuivere kostendekkende premie gesplitst conform de vereisten uit de Pensioenwet.
5.000
4.000
4.048
3.793 3.590 3.375
2.999
2.962
2.848
3.000
2.682
2.000
1.000
0
2013 Feitelijk
2013 KDP
2012 Feitelijk
2012 KDP
2011 Feitelijk
2011 KDP
Inkoop onvoorwaardelijke opbouw
Feitelijke premie (regulier)
Risicopremies
Storting VUT-gelden
Kostenopslag
Premie voor herstel
2010 Feitelijk
2010 KDP
Solvabiliteitsopslag
Zeist, 24 juni 2014
Namens het bestuur,
A.J.E.J. Theunissen, voorzitter
36
W.J.F.G. Bouwman, secretaris
Verantwoordingsorgaan
Rapport van het Verantwoordingsorgaan over het boekjaar 2013 Geacht bestuur, Het verantwoordingsorgaan heeft tot taak om: –– Een oordeel te geven over de evenwichtigheid in het gevoerde beleid. Tot die beleidsonderdelen behoren zaken als: •
Algemeen financieel beleid; –– Beleggingsbeleid –– Premiebeleid
•
Communicatiebeleid;
•
Klachten en geschillen beleid.
–– Overleg te voeren met het bestuur om belangen goed te kunnen afwegen. –– In het kader van een beperkt adviesrecht de vorm, inzicht en samenstelling van het intern toezicht te beoordelen. –– Het recht van enquête te hebben. Vanuit dit perspectief heeft het verantwoordingsorgaan haar rapport opgesteld Algemeen financieel beleid, Beleggingsbeleid, en Premiebeleid Wij kunnen het gevoerde beleid positief beoordelen. Op basis van het beleggingsbeleid, waarin het de doelstelling is om zekerheid van de pensioen toezegging te waarborgen, stellen wij vast dat het pensioenfonds alle mogelijkheden om dit te bereiken heeft benut en in staat is hieraan te voldoen. Er spreekt de nodige voorzichtigheid uit en daarvan denken wij dat dit de resultaten ten goede komt. Na de uitleg over het beleggingsbeleid en de wijze waarop het aangaan van beleggingen is genormeerd, heeft het verantwoordingsorgaan de overtuiging dat heel nauwgezet de mogelijkheden in de gaten worden gehouden en de ontwikkelingen op de markten goed worden gevolgd. Hierdoor is met de nodige waakzaamheid gereageerd en gewerkt. Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan geconstateerd dat er veel aandacht is geweest voor de verlaging van de kosten. Het verantwoordingsorgaan vindt dat positief en vraagt daarbij om voortdurende aandacht voor deze kosten. Ook de nieuwsbrief is nog steeds voor verbetering vatbaar. Bijvoorbeeld de uitleg over de fiscale beschikbare premiestaffel (3%) had beter en duidelijker kunnen zijn. Communicatiebeleid In dit beleid is het belangrijk om na te gaan hoe we begrijpelijker naar werknemers en gepensioneerden kunnen communiceren. Dit punt valt uiteen in een aantal punten: –– Communicatie naar de deelnemers, slapers en gepensioneerden. –– Communicatie naar de deelnemersraad en verantwoordingsorgaan.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
37
Communicatie naar de deelnemers, slapers en gepensioneerden In de communicatie naar de deelnemers constateren we dat er voortdurend aandacht is om door middel van nieuwsbrieven en informatie op de website de informatie naar de mensen te verbeteren. Ook steunen wij het feit dat de website tweetalig is. Er zijn echter een paar kritische kanttekeningen te maken. Klachten en geschillenregeling Veel mensen vragen zich af hoe men een klacht kan indienen. Daarover is in de statuten in artikel 17 een beschrijving opgenomen. Echter mensen weten niet dat dit in de statuten staat. Vul je op de website in het zoekscherm de term Klachten regeling of geschillenregeling in, dan wordt er niets gevonden. De regeling is wel te vinden maar zit verstopt onder het kopje “Over het Fonds”. Dit is een situatie waarin de vraag gesteld moet worden of dat niet in een apart tabblad in het hoofdscherm moet worden opgenomen. Het taalgebruik De eis daarbij is dat het taalgebruik zo moet zijn dat de gemiddelde belanghebbende kan begrijpen waar het over gaat (Jip en Janneke taal). Om dat te bereiken heeft het bestuur mede op aandringen van de deelnemersraad een groot aantal punten opgepakt waardoor de informatie die op de website wordt geplaatst veel beter leesbaar is. Het jaarverslag bevat toch nog teveel termen die aanpassing behoeven. Wij hopen dat de toegezegde populaire versie een goed leesbare taal heeft. Communicatie naar de deelnemersraad en verantwoordingsorgaan De communicatie naar de Deelnemersraad vindt het verantwoordingsorgaan positief. In de deelnemersraad vergaderingen wordt de stand van zaken en de ontwikkelingen uitgebreid toegelicht, waardoor men op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen. De jaarlijkse meeting over het jaarverslag en alles wat daarbij komt, is zowel voor de deelnemersraad als het verantwoordingsorgaan van groot belang gebleken. Hierdoor wordt de kennis van zaken verbeterd en het besluitvormingsproces versneld. Ook vindt het verantwoordingsorgaan het positief dat als toehoorder twee leden uit de deelnemersraad in de bestuursvergaderingen aanwezig zijn. Dit geeft inzicht in wat er allemaal komt kijken bij het besturen van het fonds en de mogelijkheid om direct standpunten met de deelnemersraad te bespreken waardoor sneller een oordeel gegeven kan worden. Deskundigheid van het bestuur Het verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van de deskundigheidseisen voor het bestuur. Wel heeft het verantwoordingsorgaan geconstateerd dat voor de toetreding van nieuwe bestuursleden door de Nederlandse Bank eisen zijn gesteld. Als verantwoordingsorgaan vinden wij dat die in de toetsing van de nieuwe bestuursleden moeten worden meegenomen. We constateren dat er een opleidingstraject is vastgesteld die door de DNB positief wordt beoordeeld. Het verantwoordingsorgaan is daar blij mee. Het gevoerde beleid Het verantwoordingsorgaan heeft een oordeel gevormd over het gevoerde beleid en ziet dat belangen van de groep met een DC regeling steeds groter wordt en een prominentere plaats in het fonds gaat innemen. Dat is voor het verantwoordingsorgaan een punt van zorg. Het verantwoordingsorgaan ziet graag een plan van aanpak hoe men denkt dit te gaan aanpakken. Met name de ’inkoopprijs’ van pensioen op de pensioendatum is een kritisch aandachtspunt. Die heeft zich een langere periode nadrukkelijk in ongunstige zin ontwikkeld: van een aankoop tarief rond 18 naar een tarief rond 20 eind 2012 en 22 per eind 2013. De harde werkelijkheid is dat met hetzelfde kapitaal aanmerkelijk minder pensioen kan worden aangekocht.
38
Samengevat trekt het verantwoordingsorgaan de volgende conclusie –– Dat het gevoerde beleid een goede basis vormt voor een stabiele pensioen organisatie; –– Dat het noodzakelijk blijft om meerdere keren per jaar zaken met het bestuur af te stemmen; –– Dat er meer aandacht moet zijn voor de jongeren in de DC-regeling (communicatie en het gevoerde beleid); –– Dat de communicatie verbeterd kan worden; –– Dat de deskundigheid van het bestuur aan steeds hogere eisen moet voldoen en dat het bestuur moet waarborgen dat dit gerealiseerd wordt; –– Dat er hard gewerkt is om de kosten voor de uitvoering te reduceren, wat blijvend een belangrijk aandachtspunt moet zijn.
4 juni 2014
Namens het verantwoordingorgaan
Nol Verhaaff
Harrie van Herpen
Eveline van de Griendt-Brulot
secretaris lid Voorzitter
Reactie van het bestuur Het bestuur heeft kennis genomen van het rapport van het verantwoordingsorgaan en het verslag van de deelnemersraad (bijlage bij dit jaarverslag). Het bestuur zal de adviezen alsmede de beoordeling en conclusies van het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad betrekken in haar afwegingen ten aanzien van het te voeren beleid.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
39
40
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
41
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa 2013 2012 Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Zakelijke waarden Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
74.185
64.981
106.549
98.701
2.570 10.485 10.004
13.216
193.308 187.383 Beleggingen voor risico deelnemers [2] Onroerende zaken
48
2
Zakelijke waarden
18.182
14.232
Vastrentende waarden
19.148
16.843
Overige beleggingen
6.511
5.310
43.889 36.387 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
161
208
Vorderingen en overlopende activa [4]
4.438
2.279
Liquide middelen [5]
3.084
1.037
Totaal activa 244.880 227.294
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
42
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 2013 2012 Stichtingskapitaal en reserves [6]
30.056
14.574
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [7] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [8]
167.731
174.510
161
208
167.892 174.718 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [9]
43.889
36.387
Kortlopende schulden en overlopende passiva [10]
3.043
1.615
Totaal passiva 244.880 227.294
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
43
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2013 2012 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [11] Directe beleggingsopbrengsten
5.593
4.887
Indirecte beleggingsopbrengsten
4.311
17.472
-201
-502
Kosten van vermogensbeheer
9.703 21.857 Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [12] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten
331
347
2.948
2.577
3.279 2.924 Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [13]
5.566
4.185
Premiebijdragen voor risico deelnemers [14]
5.277
5.042
Saldo van overdrachten van rechten [15]
-511
-351
Saldo van overdrachten van rechten voor risico deelnemers [16]
-1.054
-598
Pensioenuitkeringen [17] -4.649 -4.296 Subtotaal 17.611 28.763
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
44
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2013 2012 Transport 17.611 28.763 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [18] Actuarieel benodigd voor nieuwe onvoorwaardelijke aanspraken Toevoeging i.v.m. kosten Benodigde intresttoevoeging technische voorzieningen Overgenomen pensioenverplichtingen Uitkeringen Vrijgevallen voor kosten uit de technische voorzieningen
-2.944
-2.030
-27
-29
-610
-2.469
-12
-30
4.657 4.300 93
86
Overgedragen pensioenverplichtingen
605
447
Toeslagverlening pensioentrekkenden
0
0
Toeslagverlening slapers
0
0
Toeslagverlening actieven Wijziging als gevolg van verandering rente(-termijnstructuur) Wijziging van actuariële grondslagen en/of methoden
-5
-5
5.354
-11.668
0
-823
-338
360
Resultaat op arbeidsongeschiktheid
-27
-28
Resultaat op mutaties
33
4
Resultaat op sterftegrondslagen
6.779 -11.885 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [19]
-7.502
-7.368
Herverzekering [20] -605 -259 Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [21]
-896
-844
Overige baten en lasten [22]
95
9
Saldo van baten en lasten
15.482
8.416
Bestemming van het saldo Algemene reserve
15.482 8.416
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
45
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2013 2012 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers 1) Uitkeringen uit herverzekering Overgenomen pensioenverplichtingen Overige
5.501 4.136 224
299
2
23
95 9
5.822 4.467 Uitgaven Uitgekeerde pensioenen Overgedragen pensioenverplichtingen
-4.627
-4.290
-488
-437
Premies herverzekering
-679
-480
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-872
-889
-6.666 -6.096 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
5.780
4.886
215.016
171.176
220.796 176.062 Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-217.458
-175.392
-447
-429
-217.905 -175.821 Mutatie liquide middelen
2.047
-1.388
Saldo liquide middelen 1 januari
1.037
2.425
Saldo liquide middelen 31 december
3.084
1.037
1)
46
Exclusief premiebijdragen voor risico deelnemers.
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen De Stichting Pensioenfonds Heinz is een rechtspersoon naar Nederlands recht, statutair gevestigd te Zeist. Het pensioenfonds stelt zich ten doel de pensioenovereenkomsten uit te voeren die Heinz voor haar werknemers in Nederland heeft getroffen. Met uitzondering van de Koninklijke De Ruijter vestiging te Utrecht. Deze overeenkomsten omvatten een toezegging omtrent ouderdoms-, overbruggings-, partner- en wezenpensioen, alsmede een voortzetting van de pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid. Toepassing richtlijnen voor de jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds Heinz heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en Titel 9 Boek 2 BW toegepast, met uitzondering van artikel 390. De jaarrekening is opgesteld in euro’s. De beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Indien geen specifieke waarderings-grondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
47
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd. Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten. Waardering Algemene grondslagen Alle activa en passiva zijn gewaardeerd tegen de kostprijs, tenzij hierna een andere waarderingsgrondslag wordt vermeld. Voor kortlopende vorderingen en schulden wordt de kostprijs geacht een redelijke benadering te zijn van de reële waarde. Vreemde valuta Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in euro’s, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds. Transacties, vorderingen en schulden Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Monetaire activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten. Beleggingen Onroerende zaken Voor de niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen is de marktwaarde gebaseerd op opgave van fondsmanagers. Zakelijke waarden De ter beurze genoteerde aandelen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen hun actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde.
48
Vastrentende waarden De ter beurze genoteerde obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen hun actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de contante waarde van de met vervroegde aflossing aangepaste kasstromen, verdisconteerd tegen de rente op staatsobligaties met vergelijkbare looptijden inclusief eventuele opslagen, behorende bij het risicoprofiel van de leningen. Deposito’s worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor deposito’s is het verschil tussen marktwaarde en nominale waarde in het algemeen gering. Derivaten Beleggingen in beursgenoteerde derivaten worden gewaardeerd tegen de op 31 december bekende marktprijzen. Beleggingen welke onderhands zijn gekocht, waarvoor geen directe marktwaardering beschikbaar is, worden gewaardeerd op basis van actuele marktparameters. RJ 610 schrijft voor dat derivaten met een negatieve waarde op de passiva zijde van de balans moeten worden weergegeven. Overige beleggingen De ter beurze genoteerde Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsbeleggingen in liquiditeiten worden gewaardeerd tegen hun actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Beleggingen voor risico deelnemers Participaties in beleggingsinstellingen ten behoeve van de pensioenkapitaalrekeningen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde per 31 december van het verslagjaar. Deze beleggingen worden aangehouden voor rekening en risico van de deelnemer, hetgeen weerspiegeld wordt in de Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers (Pensioensparen). Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Herverzekeringspremies Herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Herverzekeringscontracten op risicobasis Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden als actief verantwoord op het moment dat de onderhavige verzekerde gebeurtenis zich voordoet. De waardering vindt plaats op basis van de contante waarde van de verzekerde uitkeringen uit hoofde van het contract, volgens de grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Liquide middelen Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Algemene reserve Het jaarlijkse resultaat volgens de staat van baten en lasten wordt gemuteerd in de algemene reserve.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
49
Schattingswijzigingen In 2013 zijn geen schattingswijzigingen van toepassing. In de jaarrekening over 2012 waren de volgende schattingswijzigingen verwerkt: –– overgang naar nieuwe overlevingstafel; –– aanpassing ervaringssterfte; –– aanpassing methodiek voor het vaststellen van de nominale renttermijnstructuur (UFR). Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds (VPV) wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de per balansdatum toegekende (toeslag)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt. Bij de berekening van de VPV is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van de toekomstige pensioenopbouw waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Hierbij wordt geen rekening gehouden met revalidatiekansen. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. Deze trend is prognosejaar afhankelijk. De voorziening is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen: Sterfte Prognosetafel AG 2012-2062 (startjaar 2014), inclusief fondsspecifieke ervaringssterfte, gebaseerd op het ervaringssterftemodel Towers Watson 2012. Voor (half )wezen wordt geen sterfte verondersteld. Rekenrente De rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader conform publicatie door DNB. Voor Stichting Pensioenfonds Heinz komt de rekenrente in 2013 overeen met 2,7% (2012 2,4%). Partnerfrequenties Voor de gepensioneerden wordt uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat (bepaalde partnersysteem). Voor de deelnemers en gewezen deelnemers wordt uitgegaan van het onbepaalde partnersysteem, rekening houdend met partnerfrequenties per leeftijd en geslacht. Leeftijdsverschil Uitgangspunt is dat de vrouw drie jaar jonger is dan de man. Kosten Ter dekking van toekomstige kosten wordt een opslag gehanteerd van 2% van de netto voorziening. Jaarlijks zal hierdoor 2% van de pensioenuitkeringen voor dekking van excassokosten beschikbaar komen. Arbeidsongeschiktheid Bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wordt (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling verleend.
50
Wezenpensioen Voor de reservering van latent wezenpensioen wordt tot pensioendatum een opslag van 5% op de technische voorziening van latent partnerpensioen gehanteerd. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Voor de berekening van de gekapitaliseerde waarde van de verzekeringspolissen zijn dezelfde grondslagen aangehouden als voor de totale voorziening pensioenverplichtingen. Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers De beschikbare premies worden belegd bij de vermogensbeheerder Robeco waarbij de beleggingsrisico’s (zowel positief als negatief ) geheel voor rekening en risico van de deelnemers komen. Deze wijze van pensioensparen leidt tot vorming van een kapitaal waarmee op de (gekozen) pensioendatum een ouderdomspensioen en een nabestaandenpensioen moet worden aangekocht. De voorziening van de beschikbare premieregeling is gelijk aan de som van de waarden die voor rekening en risico van de deelnemers komen. Kortlopende schulden en overlopende passiva Schulden worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Resultaatbepaling Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan: –– rente; –– dividend; –– soortgelijke opbrengsten. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: –– gerealiseerde en niet-gerealiseerde beleggingsopbrengsten; –– valutaverschillen inzake deposito’s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties. Kosten vermogensbeheer Onder de kosten vermogensbeheer worden de kosten opgenomen die verband houden met het beheer van de beleggingen. Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord. Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
51
Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Rentetoevoeging De rentetoevoeging wordt berekend over de beginstand van de voorziening pensioenverplichtingen en de mutaties hierin gedurende het jaar. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoerings- en administratiekosten Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoerings- en administratiekosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar. Herverzekering Het pensioenfonds heeft het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Pensioenuitvoerings- en administratiekosten De pensioenuitvoerings- en administratiekosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Bestemming van het saldo Het saldo over 2013 wordt toegevoegd aan de algemene reserve.
52
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet
Stand Aankopen/ gerealiseerde Stand
ultimo
Categorie
Verstrek-
Verkopen
koers-
ultimo
1) kingen 2012 allocatie
Her-
aflossingen
verschillen
2013
Zakelijke waarden 64.981
Aandelen beleggingsfondsen
0 36.321 -39.778 12.661 74.185
Vastrentende waarden Staatsobligaties
61.117 3.050 83.935 -81.587 -5.074 61.441
Index linked obligaties
253
Bedrijfsobligaties
0
6.002
-2.245
-6
4.004
31.907 -3.050 32.503 -29.042 -248 32.070
Vastrentende beleggingsfondsen 8.011 0 0 -7.950 -61 0 Hypothecaire leningen
7.614 0 8.758 0 267 16.639
Inkomende en uitgaande collateral
-10.201
0
7.253
-4.641
-16
-7.605
98.701
0 138.451 -125.465 -5.138 106.549
Derivaten Valutaderivaten
1.168 0 157 -4.894 3.828 259
Rentederivaten
9.314
Kredietderivaten
0
10 -111 -6.902 2.311
3 -3 0 0 0 0
10.485
-3
167 -5.005 -3.074 2.570
Overige beleggingen Beleggingsfondsen in liquiditeiten
13.216
0
41.564
-44.768
-8
10.004
187.383
-3
216.503
-215.016
4.441
193.308
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds activa zijde
1)
Dit betreft een correctie op de indeling zoals opgenomen in het jaarverslag 2012. Een aantal posten worden alleen op een andere wijze gepresenteerd. Dit heeft geen effect op de
waarde van het vermogen of op het resultaat van voorgaand jaar.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
53
Niet
Stand Aankopen/ gerealiseerde Stand ultimo
Categorie
Her-
Verstrek-
Verkopen
koers-
ultimo
2012 allocatie kingen
aflossingen
verschillen
2013
1)
Derivaten (passiva zijde) Kredietderivaten
0 3 60 -76 -55 -68
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds passiva zijde
0
3
60
-76
-55
-68
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
187.383
0 216.563 -215.092
4.386 193.240
Overige balansposten m.b.t. beleggingen voor risico pensioenfonds Lopende intrest vastrentende waarden 1.943 1.618 Terug te vorderen dividendbelasting 59 78 Liquide middelen beschikbaar voor beleggingen
393 2.497
Vorderingen/schulden uit hoofde van effectentransacties
-791 105
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds, incl. lopende intrest en liquide middelen beschikbaar voor beleggingen
188.987 197.538
Lopende Stand
Stand intrest/ Toepassing risico-
Categorie (indeling categorie is op basis van “look through”) 2)
Zakelijke waarden Vastrentende waarden Derivaten Overige Totaal belegd vermogen
ultimo
Dividend-
Vorderingen
Liquide
Look
paragraaf
2013 belasting /schulden middelen Through
2013
74.185 0 0 0 0 74.185 106.549 0 0 0 0 106.549 2.502 0 0 0 0 2.502 10.004 1.696 105 2.497 193.240
1.696
105
2.497
0 14.302 0
197.538
1)
Dit betreft een correctie op de indeling zoals opgenomen in het jaarverslag 2012. Een aantal posten worden alleen op een andere wijze gepresenteerd. Dit heeft geen effect op de
waarde van het vermogen of op het resultaat van voorgaand jaar.
2)
Bij toepassing van het look-through principe (doorkijkbeginsel) wordt door de betreffende beleggingsfondsen heen gekeken en vervolgens worden deze componenten toebedeeld
naar hun desbetreffende beleggingscategorie.
54
Lopende Stand
Stand intrest/ Toepassing risico-
Categorie (indeling categorie is op basis
ultimo
van “look through”)
Dividend-
Vorderingen
Liquide
Look
paragraaf
2012 belasting /schulden middelen Through
1)
2012
Zakelijke waarden
64.981 0 0 0 0 64.981
Vastrentende waarden
98.701 1.943 0 0 22.879 123.523
Derivaten
10.485 0 0 0 0 10.485
Overige
13.216
Totaal belegd vermogen
187.383
59 2.002
-791
393 -22.879 -10.002
-791
393
0
188.987
Methodiek bepaling marktwaarde Bij de waardering van de beleggingen van de stichting wordt voor het grootste deel gebruik gemaakt van marktnoteringen. Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waardeoordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Schatting van reële waarde in geval van ontbreken directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en -technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde van financiële instrumenten zijn: –– De marktwaarde van de renteswaps is gebaseerd op de OIS en Euribor rentetermijnstructuur. –– Voor de valutatermijncontracten wordt gebruikgemaakt van interne waarderingsmodellen en geschiedt de waardering op basis van valutakoersen en referentierentes per balansdatum. Betrouwbaarheid van de reële waarde van beleggingen De beleggingscommissie heeft de ontwikkeling van de beleggingen in 2013 nauwgezet gevolgd en heeft daarbij gebruik maakt van een pensioendashboard dat door een onafhankelijke adviseur wordt opgesteld. De adviseur verzamelt de rapportages van de verschillende vermogensbeheerders en vat die samen in het DashBoard. De daarin gehanteerde benchmark analyse is onafhankelijk van de vermogensbeheerders opgesteld. Tevens wordt de opgave van de custodian daarin betrokken. Ten aanzien van de betrouwbaarheid heeft het bestuur er bewust voor gekozen om naast de vermogensbeheerders ook een custodian en een adviseur te gebruiken. Door de verschillende rollen van vermogensbeheerders, de custodian en de onafhankelijke adviseur nadrukkelijk te scheiden heeft de beleggingscommissie vertrouwen in de gehanteerde waarderingen.
1)
Bij toepassing van het look-through principe (doorkijkbeginsel) wordt door de betreffende beleggingsfondsen heen gekeken en vervolgens worden deze componenten toebedeeld
naar hun desbetreffende beleggingscategorie.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
55
[2] Beleggingen voor risico deelnemers Niet
Stand
ultimo
Categorie
2012
Aankopen/ Verstrek-
Verkopen
Directe gerealiseerde beleggings-
Stand
koers-
ultimo
1) kingen aflossingen opbrengsten verschillen
2013
Onroerende zaken Vastgoed beleggingsfondsen
2 50 0 0 -4 48
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
14.232 2.711 -1.880 248 2.871 18.182
Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen
16.843 2.570 -349
3
81 19.148
80
0 6.511
Overige beleggingen Liquide middelen
5.310 2.334 -1.213
Totaal beleggingen voor risico deelnemers activa zijde
1)
56
36.387
7.665
-3.442
De directe beleggingsopbrensten zijn ingelegd en bestaan uit netto dividend en rendement uit cashposities.
331
2.948
43.889
Overzicht beleggingen voor risio deelnemers per beleggingsfonds per 31 december:
2013 2012 Onroerende zaken Robeco Property Equity
48 2
Zakelijke waarden Robeco Emerging Markets Equities
70
7
Robeco
9.096 7.048
Robeco European Equities
9.016
7.177
18.182 14.232 Vastrentende waarden Robeco High Yield Bonds
37
2
Robeco AS Eur Bond BH
9.673
8.596
Robeco Lux-o-rente
9.438
8.245
19.148 16.843 Overige beleggingen Flexioen spaarrekening
6.511 5.310
43.889 36.387
Methodiek bepaling marktwaarde Bij de waardering van de beleggingen voor risico deelnemers wordt gebruik gemaakt van marktnoteringen.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
57
2013 2012 [3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari
208
140
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
-47
68
Stand per 31 december
161
208
Dit betreft de contante waarde van de toekomstige te ontvangen arbeidsongeschiktheidsrentes. De technische voorziening heeft een looptijd langer dan 1 jaar. [4] Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op aangesloten ondernemingen
2.508
158
Vorderingen op verzekeringsmaatschappijen
0
104
1.618
1.942
Terugvorderbare dividendbelasting
207
70
Overige vorderingen
105
5
Lopende intrest en nog te ontvangen dividend –– Vastrentende waarden
Totaal vorderingen en overlopende activa
4.438
2.279
De vorderingen hebben een looptijd korter dan 1 jaar. [5] Liquide middelen Depotbanken ING Bank N.V. Staalbankiers
2.496 393 588
643
0 1
3.084 1.037 De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de stichting.
58
Passiva 2013 2012 [6] Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal 0 0 Algemene reserve Stand per 1 januari
14.574
6.158
Saldobestemming boekjaar
15.482
8.416
Stand per 31 december
30.056
14.574
Totaal eigen vermogen
30.056
14.574
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt
7.634
104,6%
7.839
104,5%
25.383
115,1%
24.072
113,8%
117,9%
108,4%
Het vereist eigen vermogen bedraagt
De dekkingsgraad is
De dekkingsgraad is vastgesteld als het totaal vermogen gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds. De berekening is als volgt: (30.056 + 167.731) /167.731 x 100% = 117,9%. In 2008 is de situatie van de ontoereikende vermogenspositie ontstaan en begin 2009 heeft het pensioenfonds een herstelplan ingediend bij de Nederlandsche Bank. In het herstelplan geeft het bestuur aan welke maatregelen nodig zijn om binnen een periode van 5 jaar een dekkingsgraad van ten minste 105% te realiseren en binnen 15 jaar te voldoen aan de vereiste dekkingsgraad. Bij het opstellen van het herstelplan heeft het bestuur als uitgangspunt genomen dat niet op de pensioenrechten zou moeten worden gekort en dat de risico’s dat een korting in de toekomst zou moeten plaatsvinden tot een minimum worden beperkt. Het uiteindelijk ingediende herstelplan is grotendeels gebaseerd op het continueren van het strategische beleid van het pensioenfonds. De in het herstelplan toegepaste sturingsmiddelen en of maatregelen zijn: –– Het (deels) niet toekennen van de voorwaardelijke toeslagen; –– Het verhogen van de premie van de eindloonregeling (de werkelijke kosten worden in rekening gebracht). Na het indienen van het herstelplan: –– Een premieverhoging van 1,8% van de pensioengrondslag; –– Een werkgeverspremieverhoging in verband met een verhoging kostenopslag; –– Een voorwaardelijke donatie van Heinz (€ 5 miljoen) in het geval het herstel achter zou blijven bij het minimaal vereiste herstel (deze donatie is in 2010 door Heinz voldaan). Voor meer informatie wordt verwezen naar het bestuursverslag. De dekkingsgraad is ultimo 2013 hoger dan de vereiste dekkingsgraad. Eind 2012 was er nog sprake van een reservetekort, terwijl eind 2013 sprake is van een toereikende solvabiliteit.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
59
2013 2012 Technische voorzieningen [7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
174.510
162.625
2.944
2.030
27
29
610
2.469
12
30
Het verloop van de voorziening is als volgt: –– Actuarieel benodigd voor nieuwe onvoorwaardelijke aanspraken –– Toevoeging i.v.m. kosten –– Benodigde intresttoevoeging technische voorzieningen –– Overgenomen pensioenverplichtingen –– Uitkeringen –– Vrijgevallen voor kosten uit de technische voorzieningen
-4.657 -4.300 -93
-86
–– Overgedragen pensioenverplichtingen
-605
-447
–– Toeslagverlening pensioentrekkenden
0
0
–– Toeslagverlening slapers
0
0
–– Toeslagverlening actieven
1) 5 1) 5
–– Wijziging als gevolg van verandering rente(-termijnstructuur) –– Wijziging van actuariële grondslagen en/of methoden –– Resultaat op sterftegrondslagen
-5.354
11.668
0
823
338
-360
–– Resultaat op arbeidsongeschiktheid
27
28
–– Resultaat op mutaties
-33
-4
Stand per 31 december
167.731
174.510
De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd: –– Actieve deelnemers –– Basis beschikbare premieregeling
18.321
31.507
–– Middelloon/eindloon regeling
32.166
37.302
Totaal actieve deelnemers
50.487
68.809
Gewezen deelnemers
43.383
35.152
Pensioengerechtigden
73.861 70.549
167.731 174.510
[8] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari
208
140
Mutatie
-47 68
Stand per 31 december
161
208
Totaal technische voorzieningen
167.892
174.718
1)
60
Betreft de indexatie van de pensioengrondslag van arbeidsongeschikten.
2013 2012 [9] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stand per 1 januari
36.387
Stortingen
29.019
5.277 5.042
Overgenomen pensioenverplichtingen Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Onttrekkingen i.v.m. overlijden Onttrekkingen t.b.v. waarde overdracht Rendement
683
300
-1.430
-505
-95
-13
-212
-380
3.279 2.924
Stand per 31 december
43.889
36.387
[10] Kortlopende schulden en overlopende passiva Schulden uit hoofde van derivaten Schulden uit hoofde van effectentransacties Belastingen en sociale premies
68
0
0
791
100
78
Schulden inzake kosten van vermogensbeheer
301 547
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
193
175
2.335
24
46
0
1)
Vooruit ontvangen bedragen volgend boekjaar Schulden aan verzekeringsmaatschapijen
3.043 1.615 De kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan 1 jaar.
1)
Inclusief voorziening af te dragen BTW ad 247 (2012: 300).
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
61
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De bestuursleden van Stichting Pensioenfonds Heinz zijn in dienst van Heinz en hebben geen bezoldiging ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2013 had Stichting Pensioenfonds Heinz geen personeelsleden in dienst.
Baten en lasten
2013
[11] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Zakelijke waarden
614
707
Vastrentende waarden
3.281
3.585
Derivaten
1.759 577
Subtotaal
5.654 4.869
Banken
-2 4
Waardeoverdrachten
-9 -6
Overige Totaal directe beleggingsopbrengsten
-50 20 5.593
4.887
Zakelijke waarden
12.661
6.012
Vastrentende waarden
-5.138
5.819
Derivaten
-3.129 5.698
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten
Overige beleggingen Valutaverschillen Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
62
-8
-84
-75 27 4.311
17.472
2012
2013 2012 Kosten van vermogensbeheer Beheer- en bewaarloon: –– Zakelijke waarden –– Vastrentende waarden
24
-77
-211
-230
–– Voorziening af te dragen BTW boekjaar
-55
-76
–– Vrijval voorziening af te dragen BTW 2008-2012
184
0
–– Overige
-3 0
-61 -383
Beleggingsadviseur
-53 -60
Beleggingsadministratie
-87 -59
Totaal kosten vermogensbeheer
-201
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
-502
9.703
21.857
[12] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Directe beleggingsopbrengsten Zakelijke waarden
248
169
Vastrentende waarden
3
79
Overige beleggingen
80
99
331
347
Onroerende zaken
-4
26
Zakelijke waarden
Totaal directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Ongerealiseerde resultaten
2.871
1.535
Vastrentende waarden
81
1.004
Overige beleggingen
0
12
2.948
2.577
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
3.279
2.924
63
2013 2012 [13] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers Pensioenpremie werknemers Storting inzake Vigef VUT
1.823
2.101
551
541
233
152
Kostenopslag instandhouden pensioenfonds
1.186
796
Subtotaal
3.793 3.590
Premie WIA excedent Bijdrage FVP regeling Inkoopsommen: Extra stortingen door onderneming Inkoopsommen: Extra stortingen uit levensloopregeling Inkoopsommen: a.g.v. onttrekking pensioenspaarkapitalen
300 1) 0 0
10
18
105
0
0
1.455
480
5.566 4.185 De premiebijdragen van werkgevers en werknemers voor de middelloonregeling bedragen in totaal 30,3% (2012: 30,3%) van de pensioengrondslag. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. Kostendekkende premie
2.848
2.962
Feitelijke premie
3.793
3.590
Bij de feitelijke premie is rekening gehouden met de bijdragen van de werkgever voor deelnemers aan de beschikbare premieregeling onder aftrek van de stortingen in de spaarkapitalen van deelnemers. Er hebben geen premiekortingen plaatsgevonden. De ontvangen premie in 2013 is kostendekkend. De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd
1.797
1.937
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
248
267
–– Opslag voor uitvoeringskosten
803
758
Hierbij is de opslag voor het bereiken c.q. in stand houden van het vereist eigen vermogen op 1 januari 2012 vastgesteld op 13,8% (vereist eigen vermogen op basis van de strategische verdeling ultimo 2012). De opslag voor uitvoeringskosten is gelijk aan de directe kosten minus hetgeen beschikbaar is door de vrijval van excassokosten over de uitkeringen. 1)
64
Waarvan 139 betrekking heeft op 2012 en 161 op 2013.
2.848 2.962
2013 2012 [14] Premiebijdragen voor risico deelnemers Pensioenpremie werkgevers
3.606
3.402
Pensioenpremie werknemers
1.655
1.585
Korting Robeco op beheerfee
16
55
5.277 5.042 [15] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
2
23
Overgedragen pensioenverplichtingen
-513
-374
-511 -351 [16] Saldo van overdrachten van rechten voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Onttrekkingen t.b.v. waardeoverdracht
-1.430
-505
-212
-380
Onttrekkingen i.v.m. overlijden
-95
-13
Inleg inkomende waardeoverdracht
683
300
-1.054 -598 [17] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen
-3.767 -3.439
Partnerpensioen
-844 -821
Wezenpensioen
-28 -31
Subtotaal
-4.639 -4.291
Andere uitkeringen Afkoopsommen
-10 -5
Totaal pensioenuitkeringen -4.649 -4.296
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
65
2013 2012 [18] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico pensioenfonds
6.779
-11.885
[19] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico deelnemers
Stortingen Overgenomen pensioenverplichtingen Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Onttrekkingen i.v.m. overlijden Onttrekkingen t.b.v. waarde overdracht Rendement
-5.277 -5.042 -683
-300
1.430
505
95
13
212
380
-3.279 -2.924
-7.502 -7.368 [20] Herverzekering Premies herverzekering
-725
-480
Uitkeringen uit herverzekering
120
221
-605 -259 Met de herverzekeraar is geen winstdeling in verzekeringstechnische resultaten overeengekomen. [21] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie Accountant: controle van de jaarrekening Accountant: andere controle diensten Accountant: fiscale advisering Actuaris Contributies en bijdragen
-237 -231 -23
-19
0
-3
-27
0
-235 -235 -21
-26
Door onderneming doorbelaste (bestuurs)kosten
-101
-103
Bestuursondersteuning e.d.
-199
-200
-16
0
Kosten toezicht (visitatie) Opleidingskosten
-2 0
Communicatiekosten
-23 -17
Overige kosten
-12
-10
-896 -844
66
2013 2012 [22] Overige baten en lasten Onttrekking pensioenspaarkapitaal i.v.m. overlijden Overige
95
13
0 -4
95 9 Saldo van baten en lasten
15.482
8.416
2013 2012 Actuariële analyse van het saldo van baten en lasten Beleggingsopbrengsten Premies Waardeoverdrachten Kosten Uitkeringen Sterfte
14.447 7.721 795 773 82 66 272 115 8 3 -225 496
Arbeidsongeschiktheid
75 70
Reguliere mutaties
33
Toeslagverlening
-5 -5
Overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen
0
-823
Andere oorzaken
0
-4
4
15.482 8.416
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
67
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna worden een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Conform de berekeningen van het Vereist Eigen Vermogen in het Actuarieel rapport is de risicoparagraaf gebaseerd op basis van het doorkijkbeginsel (lookthrough-principe). Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode (standaardmodel) vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke financiële risico’s op te kunnen vangen en daarmee of aan de pensioentoezeggingen kan worden voldaan. De berekeningen van het Vereist Eigen Vermogen zijn met name van belang voor de premiestelling en de evaluatie van het herstelplan van het fonds. Het Eigen vermogen van het Pensioenfonds is per 31 december 2013 groter dan het Vereist Eigen Vermogen volgens het standaardmodel, waardoor er geen sprake meer is van een reservetekort. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende standaard risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Naast de standaard risicocomponenten (S-componenten) is in de bepaling van het Vereist Eigen Vermogen ook rekening gehouden met de volgende additionele risicocomponent: actief risico (dit risico wordt verwerkt binnen de berekeningen van de S2 middels een extra verzwaring van de buffer) en concentratierisico. Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën op basis van het maximum van de feitelijke en strategische beleggingsmix (2013: feitelijk 115,1%; 2012: strategisch 113,8%).
2013 2012 Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4)
€ % € % 7.044 2,7 4.496 1,6 19.249
10,2
21.278
11,6
255 0,0 0 0,0 0 0,0 0 0,0
Kredietrisico (S5)
2.187 0,1 1.548 0,1
Verzekeringstechnisch risico (S6)
4.974
Concentratierisico (S8)
0,5
5.097
0,5
8.183 1,6 0 0,0
Diversificatie-effect 1)
-16.509 -8.347
Vereist Eigen Vermogen
25.383 15,1 24.072 13,8
Aanwezige dekkingsgraad 117,9 108,4 Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,6
104,5
Vereiste dekkingsgraad 115,1 113,8
1)
68
Het elimineren van risico’s die niet gelijktijdig in de markt optreden.
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva) te delen door de Voorziening pensioenverplichtingen (plus Overige technische voorzieningen). Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, toegenomen van 108,4% (2012) tot 117,9% (2013). Renterisico Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Onderstaande duratie cijfers geven meer inzicht. Duratie van de vastrentende waarden (inclusief rentederivaten)
14,3 (2012: 13,4)
Duratie van de pensioenverplichtingen
15,8 (2012: 16,6)
Voor de vaststelling van het renterisico bij het vereist eigen vermogen worden de kasstromen van de rentegevoelige beleggingen afgezet tegen de kasstromen van de voorziening pensioenverplichtingen. Vervolgens worden beide kasstromen afgezet tegen door DNB bepaalde renteschokken die per looptijd verschillen. Op basis van deze renteschokken kan de impact op de technische voorziening en de impact op alle rentegevoelige beleggingen worden berekend. Overeenkomstig kan een afdekkingspercentage worden berekend. Rentegevoeligheid is één van de belangrijkste factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie van de portefeuille. De afdekking van het renterisico op basis van de feitelijke beleggingsmix en op basis van de strategische beleggingsmix is in onderstaande tabel opgenomen.
Feitelijke verdeling
%
in €
Impact op technische voorziening voor risico fonds (A)
17.068
17.238
Impact op de rentegevoelige beleggingen (B)
10.024
13.603
Renterisico
in €
Strategische verdeling
%
7.044 2,7 3.635 1,2
Afdekkingspercentage (B/A) 58,9 78,9
De duratie wordt deels gestuurd door het hanteren van langlopende staatsobligaties in de EURO-landen Duitsland en Nederland. Derivaten Het renterisico is afgedekt door middel van renteswaps. De afloopdata variëren van 19-12-2013 tot 16-12-2063. Het ongerealiseerd resultaat bedraagt € 2,3 miljoen. Met behulp van deze derivaten wordt het strategisch afdekkingspercentage vorm gegeven. Strategisch dekt het fonds volgens het beleggingsmandaat 75% van het renterisico van haar verplichtingen af.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
69
2013 2012
€ % € %
Verdeling rentederivaten per categorie: Rente swaps Futures
2.235 96,7 9.334 100,2 76 3,3 -20 -0,2 2.311 100,0 9.314 100,0
Type contract renteswaps per 31 december 2013
Onder
liggende
contract- waarde waarde positie
Renteswaps
Actuele
Actuele
Netto
omvang
activa
passiva
(waarde)
Resterende looptijd < 5 jaar
40.280
2
-1.074
-1.072
Resterende looptijd <> 10 jaar
30.500
0
-233
-233
Resterende looptijd >= 10 jaar
124.150
10.691
-7.151
3.540
194.930 10.693 -8.458 2.235
Type contract renteswaps per 31 december 2012
Onder
liggende
contract- waarde waarde positie
Renteswaps Resterende looptijd < 5 jaar
Actuele
Actuele
Netto
omvang
activa
passiva
(waarde)
30.922
27
-1.577
-1.550
Resterende looptijd <> 10 jaar
733
0
-29
-29
Resterende looptijd >= 10 jaar
126.550
16.211
-5.298
10.913
158.205 16.238 -6.904 9.334
Hoogte buffer Op basis van de vereist eigen vermogen berekeningen bedraagt de buffer voor het feitelijk renterisico 7.044 (2,7%) en voor het strategisch renterisico 3.599 (1,2%) ultimo 2013.
70
Zakelijke waarden risico Het pensioenfonds loopt het risico dat haar beleggingen in aandelen, vastgoed en alternatieve beleggingen in waarde dalen. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer. In onderstaande tabel wordt de verdeling naar de verschillende zakelijke waarden categorieën getoond.
2013 2012
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets)
73.517
99,1
61.056
94,0
668
0,9
3.925
6,0
74.185 100,0 64.981 100,0
Derivaten Het zakelijke waarden risico wordt niet afgedekt. Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch zakelijke waarden risico rekening gehouden met de door DNB voorgeschreven schokken die variëren overeenkomstig de risicograad van het type belegging. Deze standaardschokken zijn verder opgehoogd om zodoende rekening te houden met de additionele risicocomponent voor actief risico. De buffer voor het feitelijk zakelijke waarden risico bedraagt 19.249 (10,2%) en voor het strategisch zakelijke waarden risico 17.401 (9,1%). Valutarisico Het valutarisico wordt veroorzaakt, doordat de verplichtingen van het pensioenfonds in euro’s luiden terwijl veel van de beleggingen van het pensioenfonds in niet-euro luiden. Het pensioenfonds loopt het risico dat haar buitenlandse beleggingen dalen in waarde als gevolg van valutakoersontwikkelingen. Het pensioenfonds kiest er daarom voor om (een gedeelte) van haar buitenlandse valuta’s af te dekken. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Door meer dan 100% van het risico af te dekken loopt het fonds risico bij een stijging van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario. Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencontracten.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
71
De beleggingen in euro en niet-euro van de totale beleggingsportefeuille (inclusief valutatermijncontracten) kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd:
2013 2012 Aandelen euro Aandelen niet euro Vastrentende waarden (incl. renteswaps) euro Vastrentende waarden (incl. renteswaps) niet euro Overige beleggingen euro
€ % € % 9.429 4,8 5.643 3,0 64.756
32,8
59.338
31,4
107.774
54,5
130.022
68,7
1.010
0,5
2.816
1,5
14.145
7,2
-9.864
-5,2
Overige beleggingen niet euro
157
0,1
-138
-0,1
Derivaten euro
244
0,1
58.146
30,8
23
0,0
-56.976
-30,1
Derivaten niet euro
72
197.538 100,0 188.987 100,0
De verdeling van de valuta is als volgt weer te geven:
2013 2012
€ % € %
Zakelijke waarden Zakelijke waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro
9.430 12,7 5.643 8,7
Amerikaanse dollar
40.241 54,2 59.338 91,3
Australische dollar
2.290 3,1 0 0,0
Canadese dollar
3.011 4,1 0 0,0
Britse pound sterling
6.798
Zwitserse frank
2.851 3,8 0 0,0
Zweedse kroon
921 1,2 0 0,0
Noorse kroon
200 0,3 0 0,0
Deense kroon
424 0,6 0 0,0
Hongkongse dollar Japanse yen
9,2
0
0,0
885 1,2 0 0,0 6.506 8,8 0 0,0
Singaporese dollar
402 0,5 0 0,0
Overige
226 0,3 0 0,0
74.185 100,0 64.981 100,0
Zakelijke waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro
9.430 12,7 5.643 8,7
Amerikaanse dollar
40.241 54,2 59.338 91,3
Australische dollar
2.290 3,1 0 0,0
Canadese dollar
3.011 4,1 0 0,0
Britse pound sterling
6.798
Zwitserse frank
2.851 3,8 0 0,0
Zweedse kroon
921 1,2 0 0,0
Noorse kroon
200 0,3 0 0,0
Deense kroon
424 0,6 0 0,0
Hongkongse dollar
885 1,2 0 0,0
Japanse yen
9,2
0
0,0
6.506 8,8 0 0,0
Singaporese dollar
402 0,5 0 0,0
Overige
226 0,3 0 0,0
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
74.185 100,0 64.981 100,0
73
2013 2012
€ % € %
Vastrentende waarden Vastrentende waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro
105.353 99,0 120.787 97,7
Amerikaanse dollar
456 0,4 1.577 1,3
Australische dollar
37 0,0 0 0,0
Canadese dollar Britse pound sterling
1 0,0 0 0,0 666
0,6
447
0,4
Zwitserse frank
35 0,0 0 0,0
Zweedse kroon
2 0,0 0 0,0
Deense kroon
1 0,0 0 0,0
Hongkongse dollar
4 0,0 0 0,0
Japanse yen
0 0,0 0 0,0
Overige
-6 0,0 712 0,6
106.549 100,0 123.523 100,0
Vastrentende waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar Australische dollar Canadese dollar Britse pound sterling
105.521 405
99,0 177.802 144,0 0,4
-34.171
-27,7
0 0,0 0 0,0 0 0,0 0 0,0 623
0,6
-6.146
-5,0
Zwitserse frank
0 0,0 0 0,0
Zweedse kroon
0 0,0 0 0,0
Deense kroon
0 0,0 0 0,0
Hongkongse dollar
0 0,0 0 0,0
Japanse yen
0
0,0
Overige
0
0,0 -9.069 -7,3
74
-4.893
-4,0
106.549 100,0 123.523 100,0
2013 2012
€ % € %
Totaal beleggingen Totaal beleggingen naar valuta voor afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar Australische dollar Canadese dollar Britse pound sterling
196.342 99,5 126.916 67,2 456
0,2
60.912
32,2
38 0,0 0 0,0 1 0,0 0 0,0 667
0,3
447
0,2
Zwitserse frank
35 0,0 0 0,0
Zweedse kroon
2 0,0 0 0,0
Noorse kroon
0 0,0 0 0,0
Deense kroon
1 0,0 0 0,0
Hongkongse dollar
4 0,0 0 0,0
Japanse yen
0 0,0 0 0,0
Overige
-8 0,0 712 0,4
197.538 100,0 188.987 100,0
Totaal beleggingen naar valuta na afdekking met derivaten Euro
260.993 132,1 183.928
97,4
Amerikaanse dollar
-40.540
-20,5
25.167
13,3
Australische dollar
-2.544
-1,3
0
0,0
Canadese dollar
-3.198
-1,6
0
0,0
Britse pound sterling
-6.766
-3,4
-6.146
-3,3
Zwitserse frank
-3.314
-1,7
0
0,0
Zweedse kroon
-1.022
-0,5
0
0,0
Noorse kroon
211 0,1 0 0,0
Deense kroon
1 0,0 0 0,0
Hongkongse dollar
4 0,0 0 0,0
Japanse yen Overige
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
-6.531 -3,3 -4.893 -2,6 244
0,1 -9.069 -4,8
197.538 100,0 188.987 100,0
75
Derivaten Ter afdekking van de valutarisico’s op de effectenportefeuille zijn er door de vermogensbeheerders valutatermijntransacties afgesloten. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2013:
Onder
liggende
contract- waarde waarde positie
Actuele
Actuele
Netto
omvang
activa
passiva
(waarde)
Amerikaanse dollar - euro
43.329
43.329
-43.186
143
Australische dollar - euro
2.627
2.627
-2.582
45
Britse pond - euro
7.969
7.969
-8.031
-62
Canadese dollar - euro
3.199
3.199
-3.199
0
Euro - Amerikaanse dollar
2.205
2.190
-2.205
-15
Euro - Britse Pond
593
598
-593
5
Euro - Noorse Kroon
211
211
-211
0
Euro - Poolse Zloty
33
34
-33
1
Euro - Overige valuta Japanse yen - euro
215
218
-215
3
6.682
6.682
-6.531
151
Zweedse kroon - euro
1.008
1.008
-1.024
-16
Zwitserse frank - euro
3.353
3.353
-3.349
4
71.424
71.418
-71.159
259
Subtotaal activa Subtotaal passiva Totaal
0 0 0 0 71.424 71.418 -71.159
259
Indien de afrekening van deze transacties op 31 december 2013 zou hebben plaatsgevonden dan zou het af te rekenen bedrag 259 hoger uitvallen dan de aankoopwaarde. Strategisch dekt het fonds 100% van haar niet-euro beleggingen af.
76
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2012:
Onder
liggende
contract- waarde waarde positie
Actuele
Actuele
Netto
omvang
activa
passiva
(waarde)
37.223
37.223
-36.550
673
Amerikaanse dollar - overige valuta
7.027
6.973
-6.938
35
Australische dollar - Amerikaanse Dollar
1.186
1.159
-1.159
0
Australische dollar - euro
2.409
2.409
-2.343
66
Britse pond - euro
7.275
7.275
-7.224
51
Canadese dollar - euro
3.230
3.230
-3.149
81
Deense kroon - euro
1.229
1.229
-1.229
0
Euro - Amerikaanse dollar
955
948
-955
-7
Euro - Britse Pond
631
631
-631
0
Euro - Deense Kroon
2.726
2.723
-2.726
-3
Euro - Noorse Kroon
316
318
-316
2
Amerikaanse dollar - euro
Euro - Poolse Zloty
305
312
-305
7
1.874
1.894
-1.874
20
Euro - Overige valuta
183
187
-183
4
Japanse yen - Amerikaanse dollar
354
350
-332
18
Japanse yen - euro
5.234
5.234
-4.893
341
Noorse kroon - euro
1.394
1.394
-1.401
-7
Poolse Zloty - euro
471
471
-475
-4
Tsjechische kroon - euro
644
644
-648
-4
Euro - Zweedse Kroon
Turkse Lire - Amerikaanse dollar
626
617
-627
-10
Zuid koreaanse won - Amerikaanse dollar
472
470
-489
-19
Zweedse kroon - euro
1.632
1.632
-1.648
-16
Zwitserse frank - euro
4.236
4.236
-4.243
-7
Overige valuta - Amerikaanse dollar
4.266
4.207
-4.249
-42
155
150
-161
-11
86.053
85.916
-84.748
1.168
Overige valuta - euro Subtotaal activa Subtotaal passiva Totaal
0 0 0 0 86.053 85.916 -84.748 1.168
Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch valuta risico rekening gehouden met een door DNB voorgeschreven schok van 20% die berekend wordt op de niet-euro beleggingen na afdekking. De buffer voor het feitelijk valuta risico bedraagt 255 (0,0%) en voor het strategisch valuta risico risico 0 (0,0%).
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
77
Grondstoffenrisico Bij de berekening van het Vereist Eigen Vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch grondstoffenrisico rekening gehouden met een door DNB voorgeschreven schok van 30%. Het pensioenfonds belegt niet in grondstoffen en hoeft daarom geen buffers hiervoor aan te houden. Kredietrisico Het pensioenfonds loopt het risico dat één of meerdere van haar tegenpartijen niet aan de voorafgesproken betalingen kan voldoen. Bij de berekening van het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand. Het kredietrisico binnen de vastrentende waarden portefeuille kan gemeten worden aan de hand van de creditspread. De gewogen gemiddelde credit spread van de rentegevoelige beleggingen van het fonds is 0,67%. Een andere indicator voor het aanwezige kredietrisico binnen de vastrentende waarden portefeuille van het fonds is de rating afgegeven door een kredietbeoordelaar. Een AAA rating impliceert dat de vastrentende waarden belegging geen kredietrisico loopt. Daarentegen worden beleggingen die geclassificeerd staan onder ‘lager dan BBB’ als zeer risicovol beschouwd. Cash wordt als kredietrisicovrij beschouwd.
2013 2012
€ % € %
Rating vastrentende waarden: AAA
47.640 44,7 68.472 55,4
AA
11.906 11,2 5.735 4,6
A
10.557 9,9 11.590 9,4
BBB
23.853 22,4 8.505 6,9
Lager dan BBB Geen rating
1.968
1,8
0
0,0
10.625 10,0 29.221 23,7 106.549 100,0 123.523 100,0
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: Resterende looptijd < 1 jaar
-6.780
-6,4
16.907
13,7
Resterende looptijd <> 5 jaar
35.829
33,6
33.051
26,8
Resterende looptijd >= 5 jaar
77.500
72,8
73.565
59,5
78
106.549 100,0 123.523 100,0
Hoogte buffer Binnen de berekening van het standaardmodel wordt een kredietrisico becijferd voor de rentegevoelige beleggingen die een creditspread groter dan 0% hebben. De creditspread wordt bepaald op basis van de rentegevoelige kasstromen van het fonds. Afgaande op de hierboven genoemde creditspread resulteert dit in een buffer voor het feitelijk kredietrisico van 2.187 (0,1%) en voor het strategisch kredietrisico van 1.987 (0,1%). Verzekeringstechnisch risico Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. In verband met het langlevenrisico wordt aanvullend boven het hanteren van de prudente grondslagen, de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling gevormd. Hoogte buffer De buffer voor het feitelijk verzekeringstechnisch risico bedraagt 4.974 (0,5%) en voor het strategisch verzekeringstechnisch risico 4.974 (0,7%). Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
79
2013 2012
€ % € %
Zakelijke waarden Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa
20.586 27,7 22.022 33,9
Verenigde Staten
43.477 58,6 25.537 39,3
Azië
7.386 10,0 8.727 13,4
Overig
2.736 3,7 8.695 13,4
74.185 100,0 64.981 100,0
Verdeling zakelijke waarden per sector: Energie
6.924 9,3 8.122 12,5
Basisindustrieën
4.006 5,4 4.510 6,9
Industrie en dienstverlening
8.561
Consumentengoederen niet-cyclisch Consumentengoederen cyclisch Farmacie en gezondheidszorg Financiële dienstverlening
11,5
6.243
9,6
0 0,0 3.354 5,2 16.152 21,8 8.618 13,3 8.391
11,3
7.490
11,5
15.537 21,0 12.730 19,6
Informatietechnologie
8.790 11,8 7.733 11,9
Telecommunicatie
2.951 4,0 1.202 1,8
Nutsbedrijven
2.307 3,1 1.012 1,6
Andere sectoren
566 0,8 3.967 6,1 74.185 100,0 64.981 100,0
Grote posten: zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 2% van het balanstotaal Aberdeen global fund world equity Robeco institutional global enhanced index fund
80
0
0,0
33.341
14,7
74.185
30,3
31.640
13,9
2013 2012
€ % € %
Vastrentende waarden Verdeling vastrentende waarden per regio: Europa exclusief PIIGS - landen
77.640
72,9
119.750
97,0
PIIGS - landen: –– Portugal –– Italië –– Ierland –– Griekenland –– Spanje Afrika Noord-Amerika
413 0,4 0 0,0 11.346 10,7
0 0,0
1.863 1,7 0 0,0 0 0,0 0 0,0 10.977 10,3
0 0,0
0 0,0 0 0,0 3.633 3,4 2.874 2,3
Midden- en Zuid-Amerika
110
Azië
146 0,1 0 0,0
Oceanië
421 0,4 0 0,0
Overig
0,1
0
0,0
0 0,0 899 0,7 106.549 100,0 123.523 100,0
Verdeling vastrentende waarden per sector: Staatsobligaties, niet index-linked Index-linked obligaties
61.441
57,6
61.973
50,1
4.004 3,8 0 0,0
Hypothecaire leningen
16.639
Bedrijfsobligaties/Credits
32.070 30,1 61.550 49,9
Kortlopende vorderingen op banken
-7.605
15,6 -7,1
0 0
0,0 0,0
106.549 100,0 123.523 100,0
Grote posten: Obligatiedebiteuren groter dan 2% van het balanstotaal: Staatsobligaties Duitsland
14.708
Staatsobligaties Nederland
19.163 7,8 17.340 7,6
6,0
41.729
18,4
Staatsobligaties Italië
9.645 3,9 1.099 0,5
Staatsobligaties Spanje
7.747 3,2 1.108 0,5
Grote posten: Vastrentende beleggingsfondsen groter dan 2% van het balanstotaal: BlackRock Inc. Particulier hypothekenfonds
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
0 0,0 21.336 9,4 16.639 6,8 7.615 3,4
81
Overige beleggingen Grote posten: overige beleggingen groter dan 2% van het balanstotaal:
2013 2012 Institutional cash liquidity fund
€ % € % 10.004
4,1
12.055
Hoogte buffer De buffer voor het feitelijk concentratierisico bedraagt 8.183 (1,6%) en voor het strategisch concentratierisico 8.035 (1,8%). Er zijn geen discretionaire beleggingen uitgeleend en er zijn geen beleggingen in de aangesloten ondernemingen.
Zeist, 24 juni 2014
Namens het bestuur,
A.J.E.J. Theunissen, voorzitter
82
W.J.F.G. Bouwman, secretaris
5,3
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum In het bestuursbesluit van 14 januari 2014 heeft het pensioenfonds een indexatie toegekend van 1%. Aangezien dit besluit in 2014 is genomen, is deze indexatie niet verwerkt in de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds per 31-12-2013.
Pensioenregelingen Korte beschrijving van de aard van de pensioenregelingen Basis middelloonregeling De basis middelloonregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,50% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Onder pensioengevend jaarsalaris wordt verstaan de som van: a. 12 maal het bruto maandsalaris; b. de ploegentoeslag; c. de vakantietoeslag zijnde 8% over de som van a en b; d. de 14e periode/eindejaarsuitkering/gratificatie. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf datum indiensttreding. Jaarlijks beslist het bestuur de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst. Basis beschikbare premieregeling De basis beschikbare premieregeling kan worden gekenmerkt als een toegezegde bijdragenregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Onder pensioengevend jaarsalaris wordt verstaan de som van: a. 12 maal het bruto maandsalaris; b. de ploegentoeslag; c. de vakantietoeslag zijnde 8% over de som van a en b; d. de 14e periode/eindejaarsuitkering/gratificatie. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf datum indiensttreding. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een premieovereenkomst.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
83
Toeslagbeleid Toeslagverlening Voor de middelloonregeling geldt het volgende: Voor de pensioenen van actieve deelnemers is het toeslagpercentage gemaximeerd op de gemiddelde loonontwikkeling volgens de CAO’s van de Vereniging van de Nederlandse Groenten- en Fruitverwerkende Industrie (Vigef ). Voor de ingegane pensioenen en de uitgestelde pensioenen van arbeidsongeschikte en gewezen deelnemers is het toeslagpercentage gemaximeerd op de ontwikkeling van het CPI-prijsindexcijfer alle huishoudens over de periode oktober/oktober in het voorafgaande kalenderjaar en het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Voor deelnemers aan de beschikbare premieregeling geldt dat toeslagverlening niet van toepassing is. De toeslagverlening op pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur. De ambitie bestaat om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De toeslag in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de beschikbare middelen. In 2013 heeft het bestuur besloten de toeslag per 1 januari 2013 gelijk te stellen aan 0%. Vanaf 2009 tot en met 2012 had het bestuur eveneens besloten de toeslag per 1 januari van het betreffende jaar gelijk te stellen aan 0%. In 2014 heeft het bestuur besloten de toeslag per 1 januari van het betreffende jaar gelijk te stellen aan 1%. Er is geen recht op toekomstige toeslagen. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het fonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen. Toeslag wordt uit de beschikbare middelen gefinancierd. Toeslag is niet opgenomen als onderdeel van de kostendekkende premie.
Resultaatbestemming Statutaire bepalingen omtrent de resultaatbestemming De jaarresultaten worden toegevoegd aan de reserves ter dekking van algemene risico’s. Resultaatverdeling Het Bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2013 toe te voegen aan de Algemene reserve.
84
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Heinz te Zeist is aan Triple A - Risk Finance Certification B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Heinz is naar mijn mening voldoende.
Amsterdam, 17 juni 2014
drs. P.H.A. Heesterbeek AAG verbonden aan Triple A - Risk Finance Certification B.V.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
85
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds Heinz
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Pensioenfonds Heinz te Zeist gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het stichtingskapitaal en reserves en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het stichtingskapitaal en reserves van Stichting Pensioenfonds Heinz per 31 december 2013 en van het saldo van baten en lasten over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
86
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Rotterdam, 24 juni 2014
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door drs. M. van Zeelst RA
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
87
88
Bijlage
Verslag Deelnemersraad Geacht bestuur, Verantwoordelijkheden van de Deelnemersraad Een van de verantwoordelijkheden van de Deelnemersraad is het beoordelen van het Jaarverslag. Vanuit dit perspectief heeft Deelnemersraad haar rapport opgesteld Algemeen financieel beleid, Beleggingsbeleid, en Premiebeleid Wij kunnen het gevoerde beleid positief beoordelen. Op basis van het beleggingsbeleid, waarin het de doelstelling is om zekerheid van de pensioen toezegging te waarborgen, stellen wij vast dat het pensioenfonds alle mogelijkheden om dit te bereiken heeft benut en in staat is hieraan te voldoen. Er spreekt de nodige voorzichtigheid uit en daarvan denken wij dat dit de resultaten ten goede komt. Na de uitleg over het beleggingsbeleid en de wijze waarop het aangaan van beleggingen is genormeerd, heeft de Deelnemersraad de overtuiging dat heel nauwgezet de mogelijkheden in de gaten worden gehouden en de ontwikkelingen op de markten goed worden gevolgd. Hierdoor is met de nodige waakzaamheid gereageerd en gewerkt. Daarnaast heeft de Deelnemersraad geconstateerd dat er veel aandacht is geweest voor de verlaging van de kosten, en vindt deze ontwikkeling heel positief. Het Jaarverslag Het belangrijkste onderdeel van het jaarwerk is het bestuursverslag waarin alle aspecten van het gevoerde beleid naar voren komen. Zonder in te gaan op de verschillende onderdelen van dat verslag constateert de Deelnemersraad dat het verslag een technisch geschreven verhaal is wat voor normale mensen niet zonder veel uitleg te lezen is. Het bestuur heeft aangegeven dat er een populaire versie voor het personeel komt maar de Deelnemersraad blijft van mening dat een verslag zo geschreven moet worden dat iedereen die dat wil lezen dat ook kan. Wij zijn het dus niet eens met de stelling dat het jaarverslag een technisch document moet zijn. De risico paragraaf In het jaarverslag wordt uitgebreid aandacht geschonken aan de risico’s die het fonds loopt bij het werken aan een goede pensioenvoorziening. De Deelnemersraad vindt deze paragraaf een waardevolle bijdrage aan het verslag. Communicatiebeleid In dit beleid is het belangrijk om na te gaan hoe we begrijpelijker naar werknemers en gepensioneerden kunnen communiceren. Dit punt valt uiteen in een aantal punten: –– Communicatie naar de deelnemers, slapers en gepensioneerden; –– Communicatie naar de Deelnemersraad.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
89
Communicatie naar de deelnemers, slapers en gepensioneerden In de communicatie naar de deelnemers constateren we dat er voortdurend aandacht is om door middel van nieuwsbrieven en informatie op de website de informatie naar de mensen te verbeteren. Ook steunen wij het feit dat de website tweetalig is. Er zijn echter een paar kritische kanttekeningen te maken. De website Bij controle van de website komen we problemen tegen die er niet hoeven te zijn. Onze website heeft alles wat het moet hebben. Echter de benaderbaarheid kan in onze ogen beter. De website heeft 4 iconen waarachter heel veel informatie zit. Echter welke informatie erachter zit zie je alleen als je op dat icoon klikt. Wil je iets speciaals zoeken dan moet je op alle iconen klikken en kijken wat erachter zit. Je kunt ook kiezen voor het intoetsen van een zoekopdracht die dan niet altijd blijkt te werken. Veel websites hebben een snellere toegang doordat in het hoofdmenu, bij ons de icoontjes, direct door erop te staan de inhoud daarvan direct zichtbaar wordt. Voorbeelden daarvan zijn: –– Het Openluchtmuseum; –– Het Reumafonds; –– Oranje Blauw. Deze mogelijkheden zouden kunnen helpen om de toegankelijkheid te verbeteren. De Deelnemersraad stelt voor om deze mogelijkheden te onderzoeken. Contact met de Deelnemersraad Positief is het dat een afvaardiging uit de verschillende geledingen deelnemen aan de bestuursvergaderingen, en zo de ontwikkelingen kunnen volgen. Daarin hebben zij de mogelijkheden om in de ontwerpfase al aan te geven waar problemen kunnen ontstaan. Daarnaast is het bestuur altijd beschikbaar om in de vergaderingen uitgebreid een toelichting te geven over de gang van zaken en de ontwikkelingen die er zijn. Samengevat trekt de Deelnemersraad de volgende conclusie –– Dat het gevoerde beleid een goede basis vormt voor een stabiele pensioen organisatie; –– Dat de communicatie via de website beter kan.
16 juni 2014
Namens de Deelnemersraad
Cees Donkers
Nol Verhaaff
(voorzitter) (secretaris)
90
Verslag Compliance Officer Geacht bestuur, Uit hoofde van mijn functie als compliance officer bij Stichting Pensioenfonds Heinz doe ik hierbij de compliance rapportage 2013 toekomen. In dit rapport wordt in hoofdstuk 1 verslag gedaan van de uitkomsten op de vragenlijsten die zijn uitgestuurd naar de bestuursleden. Hoofdstuk 2 van de rapportage omvat de bevindingen naar aanleiding van beoordeling van reglementen en overeenkomsten. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een samenvatting van de bevindingen en aanbevelingen opgenomen. Bevindingen naar aanleiding van de vragenlijsten inzake naleving van de gedragscode en regeling relatiegeschenken Algemeen De gedragscode van Pensioenfonds Heinz is van toepassing op de zogenaamde verbonden personen. De definitie van verbonden personen is opgenomen in artikel 1.1 van de gedragscode. Als verbonden personen worden gezien: –– Alle medewerkers van het fonds; –– Degenen die voor het fonds werkzaam zijn maar niet bij het fonds in dienst zijn; –– Andere categorieën personen aangewezen door het bestuur. Bij Pensioenfonds Heinz vallen onder deze definitie de bestuursleden van het fonds alsmede partijen waar werkzaamheden aan zijn uitbesteed. Omtrent deze partijen zijn in artikel 3.3 van de gedragscode aanvullende voorschriften opgenomen. Bekendheid met de gedragscode Alle bestuursleden hebben aangegeven bekend te zijn met hetgeen is opgenomen in de gedragscode van het fonds. Ook de regelgeving zoals opgenomen in de gedragscode omtrent insiders is bij alle bestuursleden bekend. De definitie van insiders is vastgelegd in artikel 1.2 van de gedragscode, waar is aangegeven dat verbonden personen die direct of indirect verbonden zijn bij transacties van het pensioenfonds in financiële instrumenten over voorwetenschap of vertrouwelijke marktinformatie beschikken of kunnen beschikken. Er is sprake van voorwetenschap indien betreffende verbonden persoon bekend is met informatie die significante invloed kan hebben op de koers van financiële instrumenten of afgeleide financiële instrumenten (artikel 1.7 van de gedragscode). Het OPF/BPF stelt in haar toelichting op de model gedragscode voor pensioenfondsen dat het aanwijzen van bestuursleden als insider afhankelijk is van de vraag in hoeverre het vermogensbeheer is uitbesteed. Daarnaast spelen aard en frequentie van de informatie die wordt ontvangen van onder andere de vermogensbeheerder een rol in het bepalen van wie als insider moet worden aangemerkt. Om als insider te worden aangemerkt moet aan 2 voorwaarden worden voldaan: –– Er moet een directe of indirecte betrokkenheid zijn bij transacties in financiële instrumenten of afgeleide financiële instrumenten; –– Er moet sprake zijn van voorwetenschap of andere vertrouwelijke markinformatie. Pensioenfonds Heinz heeft het vermogensbeheer geheel uitbesteed aan BlackRock, Robeco, Aberdeen en Syntrus/Achmea. Deze partijen hebben mandaten om te beleggen binnen de gestelde bandbreedtes, het fonds belegd zelf niet direct in aandelen of obligaties. Bestuursleden hebben ook aangegeven geen beschikking te hebben gehad over koersgevoelige informatie.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2013
91
Gezien voornoemde is het de vraag of er inderdaad sprake is dat bestuursleden als insider moeten worden aangemerkt. Relatiegeschenken en uitnodigingen In artikel 5.1 van de gedragscode is opgenomen dat verbonden personen (bestuursleden) terughoudend en transparant dienen om te gaan met de aanvaarding van relatiegeschenken of uitnodigingen van zakelijke relaties of aspirant relaties. Door twee bestuursleden is aangegeven dat ze hebben deelgenomen aan enkele bijeenkomsten die aangemerkt moeten worden als kennis management. De geschatte waarde was hiervoor niet van toepassing, met uitzondering van 1 bijeenkomst daarvan waren de kosten naar schatting in totaal € 800,-- waarvan de helft voor de deelnemer. De bestuursleden hebben aangegeven geen relatiegeschenken ontvangen te hebben. Nevenfuncties In de vragenlijst is gevraagd naar nevenfuncties die bestuursleden vervullen naast hun functie bij het fonds en de aangesloten werkgever en belangenconflicten die zich hieruit voor kunnen doen. De voorzitter van het bestuur is betrokken bij VUT-fonds G&F in liquidatie. Deelname aan bestuur in VUT-fonds G&F houdt verband met de rol van Heinz in de bedrijfstak. De bestuursrol wordt daar mede op verzoek van Heinz vervuld. Voor de overige bestuursleden geldt dat zij hebben aangegeven geen nevenfuncties te vervullen. Voorwetenschap Alle bestuursleden hebben te kennen gegeven bekend te zijn met de regels omtrent voorwetenschap en koersgevoelige informatie. Geen van de bestuursleden heeft aangegeven de beschikking te hebben gehad over koersgevoelige informatie. Gebruik van eigendommen van Pensioenfonds Heinz Alle bestuursleden geven aan geen gebruik te hebben gemaakt van zaken die het eigendom zijn van het pensioenfonds, anders dan de zaken die door Heinz beschikbaar zijn gesteld voor de uitoefening van de functie. Eveneens is er door de bestuursleden aangegeven dat zij geen persoonlijk gebruik hebben gemaakt van leveranciers van het fonds. Vanaf 2013 zijn er door het pensioenfonds iPads beschikbaar gesteld aan de bestuursleden. Dit is gedaan om efficiënter te kunnen werken waardoor de werk- en tijdsdruk kan worden verminderd. Uitbesteding Alle partijen die betrokken zijn bij de uitbesteding van de werkzaamheden hebben een ISAE 3402 rapportage. Deze worden door de secretaris van het fonds beoordeeld en zullen de bevindingen in een uitgebreid verslag worden weergegeven alsmede de zaken die duidelijk betrekking hebben op het fonds uitvoerig worden beoordeeld en in een verslag opgenomen. Dit is een vast onderdeel van het jaarwerk en wordt als zodanig ook door de accountants en visitatiecommissie beoordeeld. Samenvatting Besproken en getekend in de bestuursvergadering van 13 juni 2014.
Zeist, 13 juni 2014
Chiel Holterman Compliance Officer
92