Stichting Pensioenfonds Heinz
Stichting Pensioenfonds Heinz Postbus 217, 3700 AH Zeist Telefoon:
030 - 697 3700
E-mail:
[email protected]
Internetsite: www.mijnheinzpensioen.nl Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41047264
Verslag over het boekjaar 1-1-2012 t/m 31-12-2012
2
Inhoud
Pagina Bestuur en organisatie
5
Meerjarenoverzicht
9
Bestuursverslag Inleiding
11
Organisatie, bestuur en bedrijfsvoering
11
Financiële informatie
12
De verdere ontwikkeling van de kredietcrisis en de gevolgen voor het pensioenfonds
13
Ontwikkelingen 2013 en vooruitzichten
15
Herstelplan
17
Overige bestuursaangelegenheden
17
Beleggingsparagraaf
21
Rapportage over Pension Fund Governance
24
Risicoparagraaf
25
Samenvatting actuarieel verslag
32
Verantwoordingsorgaan Rapport van het Verantwoordingsorgaan over het boekjaar 2012
37
Reactie van het bestuur
39
Visitatiecommissie Samenvatting Rapport Bevindingen (2012) Visitatiecommissie
41
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
Balans per 31 december
44
Staat van baten en lasten
46
Kasstroomoverzicht
48
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
50
Toelichting op de balans per 31 december
56
Toelichting op de staat van baten en lasten
66
Risicoparagraaf
72
3
Pagina Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
85
Pensioenregelingen
85
Toeslagbeleid
86
Resultaatbestemming
86
Actuariële verklaring
87
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
88
Bijlage
4
Verslag deelnemersraad
91
Verslag Compliance Officer
95
Bestuur en organisatie
Samenstelling bestuur en organen per 31 december 2012 1) Bestuur 2) Benoemd vanuit werkgeverszijde A.J.E.J. Theunissen W.J. van der Werf
Voorzitter Lid
M.S. Adamcyk M. Hofstra Benoemd door ondernemingsraad (zittingstermijn vier jaar) W.J.F.G. Bouwman
Secretaris per 1 januari 2011 (in 2011 herbenoemd door de OR)
W.J.M. Janssen
Lid (per 1 december 2010)
P.A.A.P. Poirters
Lid (per 1 april 2011)
Mw. M.J. Houthoff
Plaatsvervangend lid (per 1 april 2011)
Deelnemersraad Namens de pensioengerechtigden C.H. Donkers J.A.J. Verhaaff Namens de deelnemers H.P.G.M. van Herpen J.H. Houthuijzen H.J.M. Kroft R. van Zuylen
1)
Voor de nieuwe samenstelling verwijzen wij naar de website.
2)
In 2009 hebben de aangesloten werkgevers en het bestuur besloten om twee plaatsvervangende bestuursleden te benoemen (een aan te wijzen door de werkgever en een aan te wijzen door de ondernemingsraad). De bestuursleden zijn getoetst door DNB en zij heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de benoeming van de bestuursleden.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
5
Verantwoordingsorgaan Namens de pensioengerechtigden J.A.J. Verhaaff
(vanaf 8 maart 2012)
Namens de deelnemers H.P.G.M. van Herpen
(vanaf 8 maart 2012)
Namens de werkgever E.P. Holthuizen
Voorzitter
Commissie Beleggingen en Riskmanagement A.J.E.J. Theunissen
Voorzitter
W.J.F.G. Bouwman
Lid
W.J. van der Werf P.A.A.P. Poirters
Kandidaat lid Lid
Commissie Beschikbare Premie A.J.E.J. Theunissen W.J. van der Werf W.J.M. Janssen P.A.A.P. Poirters Commissie Communicatie M. Hofstra M.J. Houthoff Commissie Pension fund governance en financiële verslaglegging W.J.F.G. Bouwman W.J.M. Janssen
6
Aangesloten ondernemingen H.J. Heinz B.V. Heinz European Holding B.V. H.J. Heinz Holding B.V. H.J. Heinz Nederland B.V. H.J. Heinz Supply Chain Europe B.V. Organisatie Waarmerkend actuaris
Drs. P. Heesterbeek AAG verbonden aan Triple A Risk Finance Certification B.V. te Amsterdam
Adviserend actuaris
Drs. Ir. P.M. Halkes AAG verbonden aan Towers Watson B.V. te Apeldoorn
Accountant
Drs. H.C. van der Rijst RA verbonden aan PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. te Amsterdam
Administrateur
AZL N.V. Postbus 4471, 6401 CZ Heerlen, Nederland Tel: 045 576 34 89
Bestuursondersteuning Vermogensbeheer
Montae Pensioen te Rijswijk Zakelijke waarden Aberdeen Asset Management Robeco Institutional Asset management Vastrentende waarden BlackRock Syntrus Achmea Vastgoed
Vermogensadviseur Custodian Herverzekeraar
Sprenkels en Verschuren Investment Consultants Bank of New York Mellon ASR te Utrecht (tot 17 maart 2012) Leidsche Verzekering N.V. (vanaf 17 maart 2012)
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
7
8
Meerjarenoverzicht
2012
2011
2010
2009
2008
Aantallen Actieve deelnemers 1) Basis beschikbare premieregeling
618
553
496
444
403
Middelloon/eindloon regeling
450
520
639
706
765
1.068
1.073
1.135
1.150
1.168
Gewezen deelnemers
937
862
760
779
762
Pensioengerechtigden
479
448
403
398
374
2.484
2.383
2.298
2.327
2.304
Indexatie actieven
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
2,70%
Indexatie inactieven
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
1,60%
188.987
166.057
149.446
130.522
128.649
Beleggingsopbrengsten
21.857
18.878
14.582
2.414
9.125
Beleggingsrendement totale portefeuille
13,4%
13,1%
11,4%
2,2%
7,5%
14.574
6.158
9.725
7.095
5.033
Totaal actieve deelnemers
Totaal Financiële gegevens (in duizenden euro) Toeslagen
Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 2)
Reserves Algemene reserve
1)
Vanaf 2010 zijn de aantallen opgenomen op “persoonsniveau”, conform de opgave aan DNB. In de aantallen van 2008 t/m 2009 zijn dubbeltellingen opgenomen (omdat één verzekerde meerdere verzekeringspakketten kan hebben).
2)
Voor meer informatie wordt verwezen naar de toelichting op de balans op pagina 56.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
9
2012
2011
2010
2009
2008
174.510
162.625
140.791
124.495
124.646
208
140
143
105
174.718
162.765
140.934
124.600
124.646
16,6
17,3
16,9
16,0
18,0
2,4%
2,7%
3,5%
3,9%
3,6%
36.387
29.019
25.399
18.996
12.285
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers 2)
9.227
9.484
13.706
8.674
7.150
Pensioenuitkeringen
4.296
3.909
3.526
3.255
3.028
Aanwezige dekkingsgraad 3)
108,4%
103,8%
106,9%
105,7%
104,0%
Vereiste dekkingsgraad
113,8%
113,8%
113,6%
112,8%
108,2%
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Totaal technische voorzieningen Gemiddelde duration (in jaren) Rentetermijnstructuur (RTS)
1)
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
Dekkingsgraad
1)
Het percentage is zodanig vastgesteld dat de VPV, berekend op dit percentage, tot dezelfde uitkomst leidt als de VPV, berekend op de RTS ultimo het jaar.
2)
Inclusief premiebijdragen voor risico deelnemers.
3)
De dekkingsgraad is als volgt berekend: (14.574 + 174.510 ) /174.510 x 100% = 108,4%.
10
Bestuursverslag
Inleiding In dit hoofdstuk vindt u een toelichting en verantwoording van het bestuur over de belangrijkste gebeurtenissen in het kalenderjaar 2012. Het verslag is toegespitst op de eigen ontwikkelingen binnen het pensioenfonds, maar zal ook ingaan op de te verwachten ontwikkelingen ten aanzien van pensioenen bij Heinz en de relevante ontwikkelingen in Nederland. Stichting Pensioenfonds Heinz voert de pensioenregelingen uit die Heinz voor haar medewerkers in Nederland heeft getroffen, met uitzondering van de Koninklijke De Ruijter vestiging te Utrecht. De medewerkers vestiging Utrecht die onder de ‘Snoep-CAO’ vallen zijn aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie. Dit verslag is bedoeld voor deelnemers, de werkgever, gepensioneerden en overige belanghebbenden bij de pensioenregeling die Heinz heeft ondergebracht bij de Stichting Pensioenfonds Heinz. De bestaande pensioenregelingen voor actieve deelnemers bestaan uit: –
Middelloonregeling voor medewerkers die onder de bepalingen van een CAO vallen.
–
Beschikbare premie regelingen voor medewerkers die niet onder de bepalingen van een CAO vallen.
–
En een flexibele, aanvullende beschikbare premieregeling die mede bedoeld is om medewerkers in staat te stellen om een individuele flexibele datum te kiezen waarop men met pensioen kan gaan.
Organisatie, bestuur en bedrijfsvoering De samenstelling van het bestuur is gedurende het boekjaar 2012 niet ingrijpend gewijzigd. De benoemingen van Wilbert-Jan van der Werf (als opvolger van Hendrik Postma) werd eind 2012 aan De Nederlandsche Bank (DNB) voorgelegd. De goedkeuring van DNB volgde begin 2013, met een tijdelijke beperking ten aanzien van benoeming in de beleggingscommissie. Paul Poirters is in de loop van 2012 tijdelijk reserve bestuurslid geweest en Margreet Houthoff heeft in die periode als bestuurslid gefungeerd. Begin 2013 is Paul wederom bestuurslid en vervult Margreet weer de rol van reserve bestuurslid. Het dagelijks bestuur van het pensioenfonds wordt gevormd door de voorzitter en de secretaris. Het bestuur heeft voor specifieke deelgebieden commissies. In 2012 waren dat: –
Beleggingscommissie.
–
Communicatie-commissie.
–
Pensioen Fonds Governance commissie.
–
Beschikbare Premie Commissie.
Het bestuur laat zich tijdens alle vergaderingen bijstaan door de adviserend actuaris, Patrick Halkes van TowersWatson. Ten aanzien van bestuursondersteuning heeft het bestuur zich ook in 2012 laten bijstaan door Montae Bestuurscentrum. Montae ondersteunt het dagelijks bestuur en het bestuur in de uitvoering van haar taken, daarnaast verzorgt Montae de communicatie en juridische advisering. Ten aanzien van het beleggingsbeleid heeft Sprenkels & Verschuren een rol ten aanzien van de rapportage en advisering rond beleggingen en heeft AZL een rapportage rol rond dekkingsgraden. Naast de vormgeving van een Pensioen Dashboard met de belangrijkste kerncijfers en ontwikkelingen rond de pensioenverplichtingen, pensioenvermogen en vermogensrisico’s is er een aanvullende toetsende rol van het bestuur ten aanzien van de rapportages van de verschillende beleggingsmandaten en de afdekking van rente- en valutarisico’s. Deze wordt door de beleggingscommissie voorbereid.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
11
Het verantwoordingsorgaan (V.O.) heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur ten aanzien van het uitgevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst. Het bestuur stelt een V.O. in door middel van de personele unie bestaande uit één actieve deelnemer en één pensioengerechtigde uit de deelnemersraad aangevuld met één werkgeversvertegenwoordiger (voorzitter V.O.). Door het vertrek van de werkgeversvertegenwoordiger begin 2013, is de samenstelling van het verantwoordingsorgaan gewijzigd. Evelyne van de Griendt is namens Heinz benoemd als lid van het V.O. Vanaf 2011 werd het toezicht op de naleving van de gedragscode uitgevoerd door de Pensioen Fonds Governance commissie die daarover verslag uitbrengt aan het bestuur. Voor 2012 wordt het eindverslag opgemaakt door een Compliance Officer. Die rol wordt vervuld door Chiel Holterman. Het verslag van die compliance officer aan het bestuur is als bijlage opgenomen in dit jaarverslag. Het intern toezicht zal over de periode 2010-2012 door een visitatiecommissie worden verzorgd. De visitatiecommissie wordt gevormd door een voor visitatie in de pensioensector gespecialiseerde organisatie: VCHolland en wordt concreet ingevuld door: Wim de Bruijn, Henk Hanneman en John Ruben. De beleggingscommissie wordt ondersteund door Sprenkels en Verschuren, Investment Consultants. Vanaf medio 2012 heeft Wilbert-Jan van der Werf functie van waarnemer in de Commissie Beschikbare Premie en Beleggingscommissie. Na de goedkeuring van DNB wordt hij in de loop van 2013 lid van de Commissie Beschikbare Premie.
Financiële informatie Het fonds is 2012 gestart met een dekkingsgraad van 103,8% (er was sprake van zowel een dekkingstekort (norm = 104,4%) als een reserve tekort (norm = ca. 113,8%). Ondanks de maatregel die DNB eind 2011 had genomen om de dekkingsgraden vast te stellen op basis van een gemiddelde rente-termijn-structuur (RTS) over 3 maanden, bleek dat de dekkingsgraad ook in 2012 sterk schommelde: in de eerste maanden een oplopend tot ruim 107% maar in juni een dip naar 99,4% met een geleidelijk herstel naar circa 106% als we dezelfde wijze van vaststelling hanteren als begin 2012. De formele dekkingsgraad aan het einde van het jaar bedraagt 108,4%, maar die is conform de richtlijnen van DNB op een nadere wijze vastgesteld op basis van een andere RTS. Verder is bij de vaststelling eind 2012 rekening gehouden met de nieuwste inzichten rond het langlevenrisico (die wijzen er op dat de gepensioneerde langer zal leven en de pensioenverplichtingen daardoor toenemen). Bij de vaststelling van het langlevenrisico heeft het bestuur, op basis van het advies van de actuaris, rekening gehouden met de specifieke verwachtingen voor de eigen deelnemersgroep. De stijging van de dekkingsgraad in 2012 komt voornamelijk door toename van de aandelen en obligaties. Door de rentedaling zijn de verplichtingen wederom gestegen, maar doordat de rente grotendeels is afgedekt heeft de toename van de vastrentende waarden het verlies in dekkingsgraad grotendeels gecompenseerd. Ultimo 2012 is er geen sprake meer van een dekkingstekort, maar er is nog wel een reservetekort. Om uit het reservetekort te komen dient de dekkingsgraad op basis van de geldende richtlijnen meer dan 113,8% te bedragen. Als de positieve ontwikkeling zich voortzet zal er mogelijk vanaf 2014 weer enige ruimte zijn voor (gedeeltelijke) indexatie: aanpassing van de pensioenaanspraken aan de gestegen kosten van levensonderhoud. Deze verwachting is en blijft, gezien de onrustige financiële markten, onzeker. Wanneer we kijken naar de dekkingsgraad gebaseerd op de oude rekenmethode, waarbij wordt uitgegaan van de oorspronkelijke RTS op basis van de actuele swaprente, dan zien we een stijging van de dekkingsgraad van 100,4% aan het begin van 2012 naar 103,5% aan het eind van 2012. De financiële gegevens en verslaglegging zijn gebaseerd op het Financiële Toetsingskader (FTK), een wettelijke regeling rond de wijze waarop pensioenfondsen hun verplichtingen en vermogen moeten waarderen. Daarom zullen we ons als pensioenfonds richten op deze waardering.
12
De stijging van de dekkingsgraad is het resultaat van verschillende invloeden. Ontwikkeling dekkingsgraad (in %) Primo
103,8%
Premie
0,1%
Uitkering
0,1%
Indexering
0,0%
Rente en rendement
4,5%
Overig
-0,1%
Ultimo
108,4%
In het kader van het door het bestuur geformuleerde dynamisch beleggingsbeleid zou het mogelijk zijn om de renteafdekking eind 2012 iets te verlagen. Volgens eigen interne richtlijn zou de renteafdekking dan 50% zijn. De beperkende voorwaarde dat bij een dekkingsgraad lager dan 105% het risicoprofiel niet mag worden verhoogd is door de wijziging in systematiek van RTS formeel niet van kracht bij de dekkingsgraad van 108,4%. Volgens het dynamisch beleid zou de renteafdekking dus kunnen worden verlaagd richting 50%. Besloten is echter om vooralsnog geen stappen te ondernemen gezien de grote volatiliteit in de huidige markt.
De verdere ontwikkeling van de kredietcrisis en de gevolgen voor het pensioenfonds De besluitvorming in 2012 ten aanzien van de financiële positie Het financiële beleid van het pensioenfonds is ook in 2012 gebaseerd op het strategisch geformuleerde beleid dat in de Actuariële en BedrijfsTechnische Nota (ABTN) is geformuleerd (zie website), met daarbij een actieve tactische sturing via het dynamisch beleggingsbeleid. Dit tactisch beleidskader moet het bestuur in staat stellen om op basis van vooraf bepaalde afspraken te reageren op ontwikkelingen in financiële markten. Dat tactisch beleidskader bevat echter ook waarborgen dat er geen extra risico’s worden genomen als de dekkingsgraden dat niet toelaten. Het strategisch beleggingsbeleid is 65% vastrentende waarden en 35% aandelen. De hedging is voor valuta volledig en voor rente 75% met een minimum van 50% en maximum van 100%. Als gevolg van het bestuursbesluit van 7 december 2011 heeft BlackRock op 10 januari 2012 de verkoop van Frans staatspapier en aankoop van swaps en credits (bedrijfsobligaties genaamd “iShares”) uitgevoerd. Er is voor € 7,4 miljoen. in “iShares” belegd, dit is gelijk aan de opbrengsten van de verkoop Franse staatsleningen en een klein bedrag aan liquiditeiten. Als gevolg van het pensioenakkoord en de nieuwe UFR methodiek is er besloten om de renteafdekking langer dan 20 jaar af te bouwen en de vrij gekomen middelen conform het strategische en dynamisch beleggingsbeleid te herinvesteren in aandelen. Als gevolg hiervan zijn de langere termijn swaps contant gemaakt. In totaal is er € 10 miljoen uit BlackRock cash (gebonden) geherinvesteerd in € 5 miljoen aandelen Aberdeen en € 5 miljoen aandelen Robeco. Dit is gebeurd in september in vier wekelijkse stappen (risico spreiding). Door deze transacties is de verdeling van eind augustus te weten 70% vastrentende waarden en 30% aandelen gewijzigd in 65% vastrentende waarden en 35% aandelen, conform het geldende beleggingsbeleid. Structurele aandacht voor risico’s verhoogd Het bestuur heeft ook in 2012 de ontwikkelingen actief gevolgd. De financiële positie en de vooruitzichten zijn voortdurend geëvalueerd en hebben onder andere geleid tot de eerder genoemde besluiten. Het eigen ontwikkelde pensioendashboard heeft ook in 2012 zijn waarde bewezen. Dit dashboard geeft een duidelijk beeld van mogelijke risico’s alsmede het verloop. Het pensioendashboard wordt per kwartaal opgesteld. Daarnaast is er maandelijkse de balans en de QuickScan van AZL met de daarbij behorende dekkingsgraad. Tevens wordt door AZL de “RiskMap Kwartaalrapportage” verzorgd. Al deze informatie stelt het bestuur en de beleggingscommissie in staat om een helder beeld te krijgen van de financiële positie en ontwikkeling van het fonds. Tevens wordt de beleggingscommissie bijgestaan door Sprenkels & Verschuren. De beleggingscommissie heeft eveneens uitvoerig overleg
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
13
met elke vermogensbeheerder, waarbij niet alleen gekeken wordt naar resultaten, maar ook naar ontwikkelingen in risico’s en naar marktverwachtingen. Als daar aanleiding toe is, dan besluit het bestuur ook buiten de regulier geplande vergaderingen om, zodat het bestuur in staat is om ook snel op onverwachte ontwikkelingen te reageren als daar noodzaak toe is. De kredietcrisis en de beschikbare premieregeling De Beschikbare Premiecommissie heeft met Robeco concrete afspraken gemaakt waardoor de beleggingskosten die ten laste van de beleggingsresultaten gaan verder verlaagd worden. Uiteindelijk zullen de gemaakte afspraken ook leiden tot aanpassingen van de beleggingssystemen en wellicht ook tot aanpassing van de ‘life cycle’-benadering die nu wordt toegepast. Voor de deelnemers gold voorheen dat de kortingen op beleggingskosten individueel worden toegekend. In 2012 heeft de implementatie plaatsgevonden van nieuwe beleggingsfondsen die structureel lagere kosten hebben en waarin de kortingen al zijn verwerkt. Alle deelnemers hebben een schrijven van Robeco ontvangen met betrekking tot hun inloggegevens. Gezien het geringe gebruik van deze gegevens is er besloten om in 2013 de deelnemers extra te attenderen op de gebruiksmogelijkheden van de online gegevens die men via de Robeco website kan raadplegen. De online beschikbaarheid biedt ook de gelegenheid om de kosten te verminderen: er worden sinds medio 2012 geen papieren overzichten meer verstuurd. Dat is immers overbodig nu iedere deelnemer kan inloggen op zijn persoonlijke pensioenrekeningoverzicht. Het bestuur heeft voor de deelnemers in de beschikbare premie vooral een zorgplicht. Het betreft een belangrijke doelgroep die in aantal en belegd vermogen toeneemt. Alle deelnemers in het Heinz pensioenfonds hebben gedeeltelijk of geheel te maken met de beschikbare premieregeling. In die regeling heeft Heinz geen pensioenuitkering toegezegd maar een pensioenbijdrage. De pensioenbijdrage is een maandelijkse inleg op een eigen pensioenrekening en leidt voor elke afzonderlijke deelnemer tot de vorming van een pensioenkapitaal. Naast de hoogte van de maandelijkse bijdrage speelt het rendement een zeer belangrijke rol bij de uiteindelijke vorming van het kapitaal dat beschikbaar is om op de pensioendatum een levenslang pensioen te kunnen aankopen. Als gevolg hiervan is er voor 2013 besloten om de volgende zaken te monitoren: –
Waardering en begrip door de deelnemers.
–
Marktconformiteit.
–
Kwaliteit administratie en beleggingen.
–
Communicatie aan deelnemers over resultaten, wijzigingen & persoonlijke situatie.
–
Meting tevredenheid onder deelnemers.
–
Volgen van markt- en productontwikkelingen.
–
Evaluatie beleggingsstrategie (life cycles) & performances.
–
Evaluatie rendementen beleggingsfondsen.
In de communicatie krijgen de volgende aspecten de nodige aandacht in 2013. –
Begrip deelnemer verhogen.
–
Inzicht in de eigen individuele situatie.
–
Helpen bij keuzes.
–
Verantwoording afleggen over uitvoering.
Voor de som van de pensioenkapitalen van alle deelnemers in de beschikbare premie regeling geldt dat 2012 een groei van het gezamenlijke saldo van € 29 miljoen eind 2011 tot € 36 miljoen eind 2012. Het bestuur heeft in de pensioenoverzichten uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor de tarieven die gelden bij het omzetten van kapitaal in levenslang pensioen (op de pensioendatum). Deze aankooptarieven worden beïnvloed door de rentestand, levensverwachting en de aanwezige dekkingsgraad. Die tarieven bleken in de afgelopen jaren aanmerkelijk te zijn opgelopen en dat heeft zich helaas ook in 2012 voortgezet. Hogere inkooptarieven leiden bij een gelijk blijvend kapitaal tot een lagere inkoop van pensioen. Het bestuur zal ook in 2013 deelnemers attenderen op die stijgende tarieven.
14
Ontwikkelingen 2013 en vooruitzichten Plannen 2013 Pensioenproject Heinz heeft het bestuur verzocht een advies uit te brengen over de benodigde aanpassingen in de pensioenregeling op basis van de actuele ontwikkelingen op pensioengebied, waaronder de nieuwe fiscale regels per 2014 en het nieuwe financiële toetsingskader per 2015. De werkgever heeft daarbij een aantal uitgangspunten gedefinieerd. De belangrijkste zijn –
De huidige ambitie handhaven: alleen die aanpassingen maken in de regeling die noodzakelijk zijn door de gewijzigde omstandigheden en nieuwe wet/regelgeving.
–
De pensioenleeftijd mee laten bewegen met de levensverwachting.
Op korte termijn is het de ambitie om het huidige pensioenfonds te handhaven. Op lange termijn zal verder worden onderzocht in hoeverre handhaving van een eigen pensioenfonds meest optimaal is of dat aansluiting zal worden gezocht bij een groter geheel. Op basis van dit verzoek van Heinz is het pensioenfonds een project gestart. Vanuit dit project is de afgelopen maanden onderzoek gedaan naar de mogelijke aanpassingen en de bijbehorende effecten voor de deelnemers en de premie. De insteek hierbij is dat er langer gewerkt moeten worden voor hetzelfde pensioen tegen een betaalbaar premieniveau. Daarbij wordt ook stilgestaan bij de wijze waarop het langlevenrisico en de risico’s van financiële markten van invloed zijn op de zekerheid van pensioen. Daarnaast is er ook aandacht voor de kostenverdeling tussen verschillende groepen deelnemers binnen het fonds (bijvoorbeeld middelloon versus beschikbare premieregeling en pensioengerechtigden versus actieve deelnemers). De doelstelling van het project is om begin 2014 alle besluitvorming door Heinz en de ondernemingsraad af te ronden en de rest van 2014 te gebruiken voor de implementatie en de communicatie. Pensionfund Governance Project Er is een Pensionfund Governance Project gestart om een antwoord te vinden voor de knelpunten en de toegenomen druk voor de pensioenfondsbestuurders. De druk neemt toe door de toegenomen eisen en wijzigingen. Terwijl de knelpunten zijn: de beschikbare tijd, moeite met bijhouden van deskundigheid, moeilijk vinden van de juiste bestuursleden en bestuursleden moeten zich teveel bezig houden met uitvoerende taken en detail zaken. Als gevolg hiervan zijn we begonnen om te kijken hoe we deze problematiek kunnen aanpakken. Dit zal zeker in 2013 de nodige prioritieit krijgen. Communicatie project met extra aandacht voor beschikbare premie Het voornemen bestaat om in 2013 extra aandacht te besteden aan pensioencommunicatie in het algemeen en aan voorlichting aan deelnemers in de beschikbare premieregeling in het bijzonder. Met alle veranderingen rond pensioenen wordt iedereen zich bewust van het feit dat pensioenen niet zo zeker zijn als men had gedacht. Pensioenen blijven zeker, maar die zekerheid is wel afhankelijk van de zekerheid die er in de wereld is: in een onzekere wereld worden ook pensioenen minder zeker. Het is daarom van belang dat deelnemers bewust zijn welk pensioen ze opbouwen, welke zekerheden en onzekerheden dat pensioen bevat. De communicatie zal dan ook aandacht moeten geven aan bewustwording dat pensioen opbouw een voorbereiding is van het inkomen voor later met onder andere als thema’s: wat kan ik zelf nog aan dat inkomen en aan mijn behoefte/bestedingspatroon voor later doen. Wereldwijde economie In de VS trekken de consumentenbestedingen, de duurzame orders en de huizenmarkt aan. Voor 2013 wordt op basis hiervan voor de VS een gematigde groei verwacht. In de eurozone wordt een stabilisatie van de economie verwacht. De aantrekkende groei in de
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
15
VS en China, het beleid van de ECB en een afnemende bezuinigingsdrang van (centrale) overheden zouden hier kunnen leiden tot een traditioneel, aan de export gerelateerd, herstel. Mede dankzij deze exportgroei zou de eurozone aan een recessie moeten kunnen ontkomen. Ondanks tekenen van herstel blijft de wereldeconomie kwetsbaar voor schokken. De rol van de centrale banken en van de politici blijft vooralsnog cruciaal voor een voortzetting van het gematigde economische herstel. De wereldwijde economische groei kan in 2013 op of iets onder het langjarige gemiddelde uitkomen. Rente Het aanhoudend ruime beleid van de centrale banken, het naar verwachting gematigde herstel en de nog steeds voortdurende overcapaciteit in de volwassen economieën zal leiden tot aanhoudend lage rentes van staatsleningen in landen als de VS, Duitsland en Nederland. Wel kunnen de rentes, vanaf extreem lage niveaus, iets oplopen. Aandelen Mede op basis van de extreem lage rentes en de relatief hoge dividendrendementen wordt er van uitgegaan van een positieve waardeontwikkeling op de wereldwijde aandelenmarkten. Gunstig is dat de balansen van de bedrijven nog steeds relatief gezond zijn en veel bedrijven ruimte hebben om eigen aandelen in te kopen en dividenden te verhogen. Het beperkte economische herstel in de verzadigde economieën (VS, Europa, Japan) zal echter druk gaan uitoefenen op de (historisch hoge) winstmarges. Daardoor zal er niet of nauwelijks ruimte zijn voor winstgroei. De prestaties van wereldwijde aandelen zullen dan ook moeten voortkomen uit hogere waarderingen. Valutamarkten De onzekerheid in de eurozone is weliswaar sterk afgenomen, maar is nog niet definitief van de baan. Bovendien is de economie van de eurozone relatief zwak. Daardoor blijft de euro kwetsbaar ten opzichte van de Amerikaanse dollar en overige valuta’s. Daarom is de verwachting dat de ECB het officiële rentetarief verder zal verlagen. Sociaal akkoord In het sociaal akkoord zijn een aantal belangrijke zaken over pensioen opgenomen te weten: –
Sociale partners pleiten ervoor pensioenrechten die nu nog ingaan op 65 jaar verplicht ‘in te varen’ in nieuwe pensioencontracten door ze om te rekenen naar een (hoger) pensioen dat in gaat op 67 jaar. Dat zou moeten gebeuren volgens een spelregelkader waarop DNB toezicht zal houden.
–
Een meer ‘macrostabiele’ rekenrente.
–
De rigide scheiding tussen het nominale en reële contract wordt beperkt, waardoor het strengere nominale contract in het nFTK
–
Voor 2014 worden maatregelen genomen zodat premiestijgingen (uit hoofde van beleidsregels) en kortingsmaatregelen zoveel
kan komen te vervallen. mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt de beperking van fiscaal kader zoals die onderdeel uitmaakte van het regeerakkoord in de komende maanden herzien. De voorgenomen maximering komt mogelijk te vervallen en er wordt gesproken van een maximaal te bereiken opbouwpercentage van 2% in plaats van de voorgenomen 1,75%. Daarbij wordt een tweetal mogelijke maatregelen benoemd met vrijstelling van vermogensrendementsheffing. Deelnemersbestandwijziging Door de sluiting van de Honigfabriek te Nijmegen enerzijds en anderzijds de groei van Heinz Supply Chain HUB in Zeist en R&D Centre in Nijmegen heeft ertoe geleid dat het aantal deelnemers in de middelloonregeling daalt en in de beschikbare premieregeling stijgt. Inmiddels is duidelijk dat het pensioenfonds in aantallen deelnemers in hoofdzaak bestaat uit Beschikbare premie maar in kapitaalsomvang nog geruime tijd in hoofdzaak een uitkeringstoezegging blijft. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor de toerekening van de kosten voor de verschillende deelnemersgroepen. Het bestuur zal dat in het kader van de studie naar het nieuwe pensioencontract (pensioenproject) nader onderzoeken.
16
Verwachtingen Het bestuur is nog steeds van oordeel dat de financiële markten en de economische ontwikkelingen te onvoorspelbaar zijn om verwachtingen te kunnen uitspreken. Het bestuur zal daarom bijzonder alert blijven op alle signalen in de financiële markten. De voorzichtige koers die het fonds al enige jaren ‘vaart’ zal derhalve ook worden aangehouden.
Herstelplan Eisen van de toezichthouder De Nederlandsche Bank is toezichthouder en stelt aan pensioenfondsen eisen ten aanzien van het eigen vermogen. Dat komt tot uitdrukking in twee niveaus: 1. de vereiste dekkingsgraad die afhankelijk is van de gekozen beleggingsmix waarin het vermogen van het pensioenfonds is belegd. 2. de minimaal vereiste dekkingsgraad die circa 105% bedraagt. Evaluatie herstelplan 2012 Ultimo 2012 is er geen sprake meer van een dekkingstekort, maar er is nog wel een reservetekort. Medio februari 2013 is er een evaluatie herstelplan gemaakt op basis van de gegevens ultimo 2012 en er is gekeken naar de kostendekkende premie van 2013. Hierbij is uitgegaan van een conservatief verwacht rendement van 4,2%. De belangrijkste conclusie is dat naar verwachting vanaf volgend jaar (2014) weer ruimte zou moeten zijn voor een beperkte indexatie, maar met de restrictie dat de economie en financiële markten onzeker zijn.
Overige bestuursaangelegenheden Gedurende het jaar is door het bestuur acht maal vergaderd (in aanwezigheid van de adviserend actuaris), waarvan tweemaal gezamenlijk met de deelnemersraad. Door de commissies is afzonderlijk vergaderd en daarvan is in bestuursvergaderingen verslag gedaan. Het bestuur heeft zich in de organisatie van de werkzaamheden laten bijstaan door een organisatie die professionele begeleiding verzorgt voor besturen van pensioenfondsen (Montae). Premievaststelling Gelijktijdig met de evaluatie van het herstel heeft het bestuur een onderzoek laten uitvoeren naar de kostendekkende premie 2013 voor de middelloonregeling. De pensioenwet schrijft voor dat het pensioenfonds tenminste de kostendekkende premie in rekening moet brengen. Tot 2011 was de middelloonpremie van 19,8%, mede met de overig genomen herstelmaatregelen, nog voldoende kostendekkend. Het onderzoek eind 2011 heeft echter uitgewezen dat met de aanhoudend lage rentestanden de vastgestelde premie en alle herstelbijdragen onvoldoende zijn en de kosten niet meer dekken. De constatering dat de totale premieopbrengsten ten gunste van de middelloonregeling niet meer voldoende bleken noodzaakte het bestuur om de premie voor de middelloonregeling op te trekken tot ten minste het kostendekkend niveau van 30,3%. Tegelijkertijd werd besloten om alle overige herstelmaatregelen te staken en het premiebeleid vooralsnog te beperken tot tenminste de kostendekkende premie. Het bestuur heeft de middelloonpremie per 1 januari 2012 verhoogd. Ten aanzien van de verdeling van de premieverhoging heeft Heinz met de ondernemingsraad een afspraak gemaakt dat tijdelijk afgeweken wordt van een vaste verdeling van de premie (die was 2/3 voor rekening van Heinz en 1/3 voor rekening van de deelnemers). Toeslagverlening In 2013 heeft het huidige pensioenfonds voor de vijfde maal geen indexatie kunnen toepassen, noch voor actieve deelnemers, noch voor gewezen deelnemers en gepensioneerden. Ook de indexatie per 2013 moest door het bestuur worden overgeslagen omdat de financiële positie dat nog niet toeliet. Alle rechthebbenden met een uitkeringsovereenkomst moeten er daarom rekening mee houden dat de pensioenrechten vooralsnog géén gelijke tred houden met de lonen (actieve deelnemers) of de prijzen (niet-actieven). Concrete
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
17
verwachtingen zijn ook in dit opzicht niet te geven. Enig houvast is dat een gedeeltelijke toeslagverlening kan plaatsvinden als de dekkingsgraad boven 110% uitkomt. Actieven Jaar
Inactieven
theoretisch
feitelijk
achterstand
theoretisch
feitelijk
achterstand
2006
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
2007
1,75%
1,75%
0,00%
0,90%
0,90%
0,00%
2008
2,70%
2,70%
0,00%
1,60%
1,60%
0,00%
2009
3,77%
0,00%
3,77%
2,78%
0,00%
2,78%
2010
3,26%
0,00%
7,15%
0,71%
0,00%
3,51%
2011
0,75%
0,00%
7,96%
1,57%
0,00%
5,13%
2012
1,38%
0,00%
9,28%
2,60%
0,00%
7,95%
2013
1,38%
0,00%
10,79%
2,90%
0,00%
11,08%
Voor de pensioenen van actieve deelnemers is het theoretische toeslagpercentage gebaseerd op de gemiddelde loonontwikkeling volgens de CAO’s van de Vereniging van de Nederlandse Groenten- en Fruitverwerkende Industrie (Vigef ) en Honig. Vanaf 2013 zal het alleen nog gebaseerd zijn op de Vigef-CAO. Voor de ingegane pensioenen en de uitgestelde pensioenen van arbeidsongeschikte en gewezen deelnemers is het theoretische toeslagpercentage gebaseerd op de ontwikkeling van het CPI-prijsindexcijfer (alle huishoudens). Uitbesteding pensioenadministratie naar AZL Begin 2011 heeft AZL de pensioenadministratie overgenomen van TowersWatson (die deze dienstverlening heeft beëindigd). De implementatie van die overgang is door een projectgroep van het Heinz pensioenfonds en AZL goed voorbereid. De specifieke wensen voor onze pensioenadministratie wijken af omdat de Heinz pensioenregeling niet alleen uniek is maar ook gevolgen heeft voor bijdragen die als gevolg van fiscale maximering beschikbaar worden gesteld voor de vorming van Levensloop. De overgang van de administratie is in fases verlopen en is over het geheel genomen goed verlopen. Door de onafhankelijke accountant is op verzoek van het bestuur een controle uitgevoerd op de juistheid van de beginstanden van de AZL-pensioenadministratie met een positief resultaat. De complexiteit en omvang van het project hebben op enkele onderdelen tot enige vertraging geleid en enkele verbeterinitiatieven die ook voor de deelnemers merkbaar waren. De pensioenoverzichten zijn in een verbeterde versie opnieuw verstuurd en de deelnemerspremies konden pas met enige vertraging worden doorgevoerd. In 2012 is de laatste fase van het implementatietraject afgerond en daarin zijn extra controles doorgevoerd om zeker te stellen dat alle onderdelen juist werken. Tevens worden op kwartaalbasis rapportages verstrekt waarin alle relevante aspecten zijn opgenomen. Deze worden tijdens het overleg met het dagelijks bestuur en AZL geëvalueerd. Mede ook door de intensieve contacten over de aansluiting van de pensioenadministratie en de financiële- en salarisadministratie van Heinz en de Sox-controle die binnen Heinz wordt uitgevoerd heeft het bestuur de zekerheid dat met de AZL-pensioenadministratie een correcte verwerking is geborgd. Pensioendagen Het bestuur evalueert het eigen functioneren en de realisatie van de plannen op de jaarlijkse pensioendagen. In 2012 is die in december gehouden. Veruit de meeste plannen voor 2012 zijn gerealiseerd en dat is gebeurd in de hectische omstandigheden van dalende rente en spannende marktomstandigheden. Op de pensioendagen is voorts gekeken naar een aantal strategische ontwikkelingen en de mogelijke gevolgen voor het eigen pensioenfonds. Vooral de consequenties van het pensioenakkoord zijn besproken. Verder is er een evaluatie gemaakt van het functioneren van het bestuur.
18
Aandacht voor kostenontwikkeling Ook in 2012 heeft het bestuur veel aandacht besteed aan de kosten die voortvloeien uit het besturen van het pensioenfonds. Zo hebben er tenderingen plaatsgevonden voor de onafhankelijke accountant, de certificerend actuaris en visitatiecommissie. Tevens is er kritisch gekeken naar alle werkzaamheden die er plaatsvinden. Dit heeft geleid tot het maken van afspraken met de adviserend actuaris en het actuariaat van AZL om op een efficiënt mogelijke wijze de werkzaamheden te doen zonder dat er sprake is van kwaliteitsverlies. Dit is ook gedaan met de werkzaamheden van Sprenkels & Verschuren en AZL. Zo zal de maandelijkse balans welke verzorgd werd door Sprenkels & Verschuren vervangen worden door de maandelijkse QuickScan van AZL. Ten aanzien van de herverzekering van het arbeidsongeschiktheidsrisico (premie vrijstelling) en het overlijdensrisico is besloten om de verzekering bij een andere herverzekeringsmaatschappij onder te brengen die aanmerkelijk aantrekkelijkere tarieven hanteert tegen dezelfde verzekeringsvoorwaarden. Begin 2013 zal het definitieve contract worden getekend en zal dat tot een aanzienlijke besparing (ca. 40%) leiden. De plannen voor 2013 zullen echter op andere fronten opnieuw leiden tot (eenmalige) kosten en het bestuur wil deze compenseren door structurele uitgaven verder terug te dringen. De kosten van externe adviseurs zullen daarbij zeker aandacht krijgen. De hoge eisen die aan het besturen van een pensioenfonds worden gesteld brengen echter onvermijdelijke kosten met zich mee die in het verleden niet aan de orde waren: de eisen van de pensioenwet, de regelgeving rond communicatie, vereiste bestuursdeskundigheid, risicomanagement, governance en de extra eisen van de toezichthouders AFM (Autoriteit Financiële Markten) en DNB zijn een gegeven en de daarmee samenhangende kosten vormen een onderdeel van een verantwoorde bedrijfsvoering voor een pensioenfonds. Het bestuur is van oordeel dat de kwaliteit van het besturen deze extra kosten vooralsnog rechtvaardigen en dit voor een deel ook bijgedragen heeft aan het feit dat de risico’s tijdens de kredietcrisis met succes zijn beperkt. Wel zal het bestuur urgentie en noodzaak van aanvullende activiteiten kritisch blijven volgen en toetsen op de toegevoegde waarde voor deelnemers en gepensioneerden. In 2012 is aan de pensioensector gevraagd om nadrukkelijker aandacht te hebben voor de kosten die verbonden zijn aan de beleggingen. Het bestuur heeft dit onderwerp al eerder onderzocht en vastgesteld dat de kosten van vermogensbeheerders op een verantwoord niveau liggen en inherent zijn aan het feit dat belegd wordt. Wel zal er in 2013 nog nader worden gekeken hoe de kosten van ons fonds zich verhouden tot andere pensioenfondsen. In 2012 is een onderzoek gedaan of fiduciair management een toegevoegde waarde voor het fonds kan hebben. De toegevoegde waarde is afgezet tegen de meerkosten die fiduciair met zich meebrengt. Hoewel er een aantal van de huidige kosten zullen wegvallen dan wel verminderen zou een en ander toch leiden tot ongeveer een kostenstijging van € 175.000,- op jaarbasis. De waardering van de toegevoegde waarde is uiteraard zeer lastig, maar zou zeker niet een waarde van € 175.000,- inhouden. Op grond hiervan is besloten geen nader onderzoek naar fiduciair management (tendering) te doen. Wel zal de beleggingscommissie het bestuur aanbevelen om fiduciair als een alternatief te zien indien de continuïteit een actueel issue zou worden. In 2013 is een bestuursbesluit genomen om PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. de opdracht te geven om de BTW problematiek aan te pakken. In principe is een pensioenfonds BTW verschuldigd over de diensten van een buitenlandse vermogensbeheerder, ondanks het feit dat deze facturen stuurt exclusief BTW. Het pensioenfonds dient zelf aangifte te doen bij de Nederlandse belastingdienst voor deze BTW, het betreft namelijk verlegde BTW. Toen dit ter sprake is gekomen, is per direct een voorziening getroffen voor 5 jaar voor een totaalbedrag van € 300.000,-. Ultimo 2012 bedraagt deze voorziening € 376.000,-. Tevens is er contact opgenomen met een BTW specialist van PricewaterhouseCoopers Accountants N.V om een en ander in kaart te brengen. Tijdens deze bespreking is o.a. medegedeeld dat er een zaak loopt bij het Europese Gerechtshof te Luxemburg van een Engels ondernemingspensioenfonds. Een Engels OPF heeft namelijk een kort geding aangespannen bij het Engelse hof. Deze is namelijk van mening dat ze vrijgesteld is van BTW, omdat het geld beheert voor meerdere personen. Het Engels hof heeft de zaak te complex bevonden en deze doorverwezen naar het Europese Hof. Inmiddels is er een uitspraak gedaan. Hierin wordt geoordeeld dat er geen sprake is van BTW vrijstelling omdat niet iedere belegger kan deelnemen in het fonds, maar dat het alleen bestemd is voor werknemers of ex werknemers van de desbetreffende onderneming. Een tweede argument is dat de deelnemers geen beleggingsrisico lopen dit in tegenstelling tot beleggers in een algemeen beleggingsfonds. Als pensioenfonds zijn we belastingplichtig. Wanneer we niets doen en de belastingdienst komt zelf met een voorlopige aanslag dan bestaat de kans dat we een boete krijgen alsmede de mogelijkheid van een negatieve vermelding voor alle bestuursleden.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
19
Verzekerdenbestand
Actieve deelnemers Stand per 31 december 2011
Gewezen
Pensioen-
deelnemers gerechtigden
1.073
862
Totaal
448
2.383
Mutaties door: Nieuwe toetredingen
134
–
–
134
Ontslag met premievrije aanspraak
-103
100
–
-3
Waardeoverdracht Ingang pensioen
–
-19
–
-19
-28
-17
50
5
Overlijden
-2
–
-14
-16
Afkoop
–
-1
-2
-3
Andere oorzaken
-6
12
-3
3
Mutaties per saldo
-5
75
31
101
937
479
2.484
2012
2011
Stand per 31 december 2012
1.068 1)
Specificatie actieve deelnemers Basis beschikbare premieregeling
618
553
Middelloon/eindloon regeling
450
520
1.068
1.073
Ouderdomspensioen
343
315
Nabestaandenpensioen
119
115
17
18
479
448
Totaal Specificatie pensioengerechtigden
Wezenpensioen Totaal
1)
20
Inclusief 42 deelnemers met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling.
Beleggingsparagraaf Assetmix Beleggingen voor rekening en risico van het fonds Het vermogen van het pensioenfonds wordt belegd in de volgende beleggingscategorieën: –
Vastrentende waarden;
–
Aandelen;
–
Hypothekenfonds;
–
Liquiditeiten.
Het pensioenfonds heeft de beleggingen uitbesteed aan vermogensbeheerders die het toegewezen vermogen beheren op basis van contractueel afgesproken mandaten. Het pensioenfonds belegt daarom niet rechtstreeks in aandelen, obligaties van individuele bedrijven. Het beleggingsbeleid is in 2010, na uitvoering van een ALM-studie, opnieuw geformuleerd en de strategische beleggingsmix is daarin ongewijzigd gebleven. De strategische beleggingsmix, ofwel de normportefeuille, is onderstaand weergegeven (als percentage van het totale belegde vermogen). De bandbreedtes die bij de verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën in acht dienen te worden genomen en de per beleggingscategorie relevante vergelijkingsmaatstaf (benchmark) zijn als volgt gedefinieerd:
Strategische mix
Minimum
Maximum
Tactisch
Vastrentende waarden
65%
55%
75%
65%
BlackRock
55%
45%
65%
65%
SAV-Part. Hypotheken
5%
0%
15%
5%
iShares
5%
0%
15%
5%
Zakelijke waarden
35%
25%
45%
35%
Aberdeen
17,5%
12,5%
22,5%
15%
Robeco
17,5%
12,5%
22,5%
15%
Vastgoed
0%
0%
0%
0%
Rente derivaten
0%
Liquide middelen
0%
0% -2,5%
2,5%
0%
Randvoorwaarden zakelijke waarden (aandelen) Het pensioenfonds heeft haar aandelenportefeuille ondergebracht bij twee vermogensbeheerders: Aberdeen Asset Management en Robeco Institutional Asset Management. Beide mandaten worden in 2013 beoordeeld ten aanzien van hun prestaties over de gehele mandaatperiode (ruim 3 jaar).
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
21
Beleggingsfondsen
Benchmark
Streefverdeling
Aberdeen Global – World Equity Fund
MSCI Wereld Index met herbelegging van netto dividenden
50%
MSCI Wereld Index met herbelegging van netto dividenden
50%
Robeco Institutioneel Global Enhanced Index Fonds Totaal
100%
Alle aandelen in de beleggingsfondsen dienen te zijn genoteerd aan algemeen erkende beurzen. Randvoorwaarden vastrentende waarden Voor de obligatieportefeuille wordt door BlackRock voor een belangrijk deel een ‘actieve’ beleggingsstrategie gehanteerd, hetgeen betekent dat door de vermogensbeheerder actief op marktontwikkelingen wordt ingespeeld binnen de hieronder geformuleerde randvoorwaarden. Binnen deze actieve vastrentende waarden portefeuille van BlackRock wordt er, in overeenstemming met de beleggingsstijl, een actief duration beleid gevoerd. Hiermee beoogt de vermogensbeheerder een extra rendement te realiseren. De ‘modified duration’ van de portefeuille mag op enig moment maximaal 20% (positief en negatief ) afwijken van de duration van de benchmark. BlackRock ziet ook toe op de door het fonds in eigen beheer gehouden staatsobligaties (keep en hold beleid) die gebruikt worden in de context van de renteafdekking. De iShares bedrijfsobligaties worden eveneens door BlackRock beheerd, maar daarbij gaat het om een niet actief beleid waarbij primaire doeltelling is om de benchmark te volgen. Hierbij dient altijd rekening te worden gehouden met voldoende diversificatie in de portefeuille. De leningportefeuille met hypotheek onderpand wordt door Syntrus Achmea Vastgoed beheerd, met een directe zeggenschap voor de samenwerkende pensioenfondsen. Voor de beleggingen gelden strikte mandaat afspraken en de nadrukkelijke beperking dat uitsluitend in Nederlandse hypotheekleningen kan worden belegd met een hoge mate van zekerheid door onderpand of garantie. Het merendeel van de vastrentende beleggingen wordt in Euro’s belegd en hiervoor geldt het volgende:
Valutabelangen Euro
Strategische mix
Minimum
Maximum
100%
90%
100%
Niet-euro
0%
0%
10%
Geldmarkt- / vastrentende fondsen euro
0%
0%
10%
Totaal vastrentende waarden
100%
Voorzover er in de vastrentende waarden in andere valuta’s is belegd dan in euro’s, wordt het valutarisico door de vermogensbeheerder afgedekt.
22
Voor de vermogensbeheerder geldt de volgende richtlijn:
Debiteuren: Euro vastrentende waarden
Strategische mix
Minimum
Maximum
100%
75%
100%
Emerging Markets Debt 1)
0%
0%
25%
Overige
0%
0%
25%
1)
De categorie van obligaties ‘Emerging Markets Debt’ bestaat uit obligaties die door overheden van Opkomende Landen zijn uitgegeven.
De gehele vastrentende portefeuille wordt ingezet in het renteafdekkingsbeleid. Inherent daaraan is dat de beoogde renteafdekking kan afwijken omdat niet alle vastrentende waarden zich volledig in lijn met de swaprenteontwikkeling bewegen. Randvoorwaarden liquide middelen Onder liquide middelen wordt verstaan: deposito’s en kasgeld in Euro’s met een looptijd van maximaal één jaar, alsmede money market funds. Dit is exclusief het door het fonds aangehouden werkkapitaal. Voor de liquiditeiten gelden de volgende beleidsbepalingen: –
Het opnemen van kasgeldleningen (tot een maximum van 2,5% van het vermogen) is toegestaan bij de voorfinanciering van beleggingen en/of het overbruggen van tijdelijke tekorten.
–
Liquiditeiten die niet vallen binnen de beheermandaten mogen alleen worden aangehouden bij de custodian, thans Bank of New York Mellon, behoudens werkkapitaal en deposito’s.
–
Liquiditeiten die onder het beheer van BlackRock Investment Management vallen, kunnen worden belegd in ‘commercial paper’, ‘certificates’ of deposito’s en ‘banker’s acceptances’ met een ‘investment grade rating’, evenals in het Institutional Euro Fund van BlackRock Investment Management.
Beleggingen met risico voor rekening en risico van de deelnemers Voor de beleggingen van de beschikbare premieregeling(en) die zijn ondergebracht bij Robeco geldt dat deze voor rekening en risico van de deelnemers zijn. Rendement Op de gehele portefeuille is een rendement behaald van ruim 13%, maar de beeldvorming wordt enigszins bemoeilijkt omdat daarin ook de resultaten van de renteafdekking zijn meegenomen. Het financiële verslag bevat een nadere toelichting op de gerealiseerde rendementen.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
23
Rapportage over Pension Fund Governance Algemeen In de Pensioenwet is een bepaling opgenomen met betrekking tot de plicht tot waarborging van goed bestuur van de pensioenuitvoerder. Dit houdt in dat er in ieder geval verantwoording wordt afgelegd aan de aanspraak- en pensioengerechtigden en de werkgever. Hiervoor dient er bij pensioenfondsen een verantwoordingsorgaan te worden ingesteld. Verder houdt de norm tot goed bestuur in dat er intern toezicht is bij de pensioenuitvoerder. De belangrijkste punten voor pensioenfonds Heinz zijn: –
In 2007 heeft het fonds een gedragscode opgesteld ter voorkoming van conflicten tussen het belang van het fonds en de privébelangen van betrokkenen alsmede ter voorkoming van het gebruik van vertrouwelijke informatie van het fonds voor privédoeleinden. Het bestuur hanteert hiervoor de gedragscode die door de koepel van ondernemingspensioenfondsen (OPf ) is opgesteld. Het bestuur heeft voor het toezicht op de naleving van de gedragscode de commissie Pensioenfonds Governance opdracht gegeven de naleving van de gedragscode te inventariseren en de compliance officer zal daarover verslag uit brengen in de bestuursvergadering waarin ook het jaarverslag wordt vastgesteld. Het bestuur heeft dat verslag besproken en heeft vastgesteld dat de eigen gedragsregels door de bestuurders zijn nageleefd.
–
Aan het fonds is een deelnemersraad verbonden op grond van wettelijke bepalingen, bestaande uit vier deelnemers en twee pensioengerechtigden. De taken en bevoegdheden van de deelnemersraad zijn vastgelegd in het huishoudelijk reglement deelnemersraad. De deelnemersraad is begin 2008 gekozen en is al geïnstalleerd. Het bestuur heeft in 2012 tweemaal in een gezamenlijke vergadering met de deelnemersraad vergaderd. De samenstelling van de deelnemersraad is in 2012 gewijzigd als gevolg van verkiezingen. In 2011 zijn de reglementen aangepast zodat gekozen leden van de deelnemersraad bij pensionering hun zittingstermijn kunnen afmaken. Eind 2011 hebben nieuwe verkiezingen voor de deelnemersraad plaatsgevonden. Begin 2012 is de uitslag bekend gemaakt en zijn 4 zittende leden herbenoemd en 2 nieuwe leden benoemd. Informatie over de verkiezingen zijn uitvoerig op de website gecommuniceerd.
–
Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd en over de naleving van deze principes. In het verantwoordingsorgaan zijn vertegenwoordigd de actieve deelnemers, de pensioengerechtigden en de financieel betrokken werkgever(s). De zetels en de stemmen zijn gelijk verdeeld over deze geledingen, dat wil zeggen elk een derde van de zetels en/of het stemmenaantal.
–
Voor de inrichting van het interne toezicht had het bestuur aanvankelijk gekozen om een auditcommissie in te stellen bestaande uit drie onafhankelijke deskundigen. Gezien de ervaringen is er in het bestuur is besloten om over te gaan naar een visitatiecommissie. Via een tendering is besloten om VC Holland de visitatie te laten uitvoeren. Deze is inmiddels voor 2012 uitgevoerd en de bevindingen zijn in een rapport weergegeven. Dit rapport is tijdens een bestuursvergadering besproken.
–
Conform de vereisten voor de verslaglegging meldt het bestuur dat er in 2012 geen boetes noch sancties zijn opgelegd door de toezichthouders (De Nederlandsche Bank en AFM).
24
Risicoparagraaf Inleiding Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid van het pensioenfonds en de risico’s die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Voor de wijze waarop deze risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s wordt verwezen naar de paragraaf “Risicoparagraaf” in de jaarrekening. Risicobeheer en derivaten Beleid en risicobeheer Voor risicobeheer heeft het bestuur de beschikking over de volgende beleidsinstrumenten: –
ALM-beleid en duration-matching;
–
Dekkingsgraad;
–
Financieringsbeleid;
–
Premiebeleid;
–
Toeslagbeleid;
–
Herverzekeringsbeleid;
–
Risicobeleid ten aanzien van uitbesteding.
Het inzetten van deze beleidsinstrumenten wordt deels beschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn). Het beleid is mede tot stand gekomen op basis van uitvoerige analyses van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen van de verplichtingen en de ontwikkelingen op de financiële markten. Voor deze analyses heeft het bestuur onder andere gebruik gemaakt van verschillende studies: Asset-Liability Management (ALM)-studies uitgevoerd in 2007 en 2010. Een ALM-studie analyseert de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Voorts zijn continuïteitsanalyses uitgevoerd in 2008 en een update in 2009 in verband met het formuleren van het herstelplan. In 2011 is inmiddels een nieuwe continuïteitsanalyse uitgevoerd evenals een consistentietoets. Op basis van de uitkomsten van deze analyses zijn de beleggingsrichtlijnen vastgesteld waarop het door het fonds uit te voeren beleggingsbeleid is gebaseerd. De beleggingsrichtlijnen zetten uiteen binnen welke grenzen en normen het beleggingsbeleid moet worden uitgevoerd, en richten zich op het beheersen van de belangrijkste (beleggings)risico’s. Dit beleid is in 2012 nadrukkelijk getoetst en herbevestigd. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt voor het afdekken van bepaalde risico’s gebruikgemaakt van derivaten die worden toegelicht in beleggingsparagraaf. Prijsrisico Bij het beleggen wordt gestreefd naar een optimaal rendement, maar dat gaat gepaard met risico’s. Het prijsrisico is uit te splitsen in renterisico, valutarisico en marktrisico. De beleggingsdoelstellingen bepalen de strategie die de stichting volgt ten aanzien van het beleggingsrisico. In de dagelijkse praktijk ziet de beleggingscommissie toe op het prijsrisico conform de binnen het pensioenfonds aanwezige beleidskaders en de beleggingsrichtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioen-verplichtingen niet in gelijke mate veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. Maatstaf voor de rentegevoeligheid is de duration. De duration is de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren van de kasstromen.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
25
Indien op balansdatum de duration van de beleggingen aanzienlijk korter is dan de duration van de verplichtingen is er sprake van een zogenaamde ‘duration-mismatch’. Bij een rentestijging zal de waarde van beleggingen minder snel dalen dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), met als gevolg dat de dekkingsgraad zal stijgen. Voor het fonds geldt dat bij een rentedaling de waarde van de beleggingen minder snel stijgt dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het fonds is gericht op het verkleinen van de duration-mismatch, bijvoorbeeld door gebruik te maken van renteswaps of staatsobligaties met een langdurige looptijd. Een renteswap ruilt een te ontvangen vaste lange rente (vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie) tegen een te betalen variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor). Aan de ene kant verkleint dit de duration-mismatch, maar aan de andere kant wordt het fonds nu afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente. Het renterisico van de verplichtingen wordt strategisch voor 75% van de verplichtingen afgedekt. Hiervan mag op tactische gronden worden afgeweken binnen een bandbreedte van plus of minus 25%-punten (de bandbreedte voor het afdekkingpercentage is dus 50% tot 100%). Er wordt bij de matching ook nadrukkelijk rekening gehouden met de verschillende rentestanden over de rentecurve. Valutarisico Dit is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Eind 2012 wordt voor circa 20% (2011: 29%) van de beleggingsportefeuille belegd buiten de eurozone, vooral in Amerikaanse dollars. Voor het vastrentende deel van de beleggingen geldt dat de vermogensbeheerder dit risico in principe volledig afdekt, maar een discretionaire ruimte houdt om via maximaal 10% valutarisico extra rendement te maken. In het strategische beleid van de stichting geldt als uitgangspunt dat alle valutaposities in het in aandelen belegde vermogen worden afgedekt. Marktrisico Marktrisico is het risico dat door de ontwikkeling van marktprijzen (veroorzaakt door factoren die samenhangen met een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren) waardewijzigingen plaatsvinden. Wijzigingen in marktomstandigheden hebben altijd direct invloed op het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk worden verwerkt in het saldo van baten en lasten. Spreiding binnen de portefeuille (diversificatie) kan het marktrisico dempen. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Het pensioenfonds heeft geen noemenswaardige problemen ondervonden ten aanzien van het kredietrisico. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Het pensioenfonds heeft daarvan in 2012 geen nadeel ondervonden. Beheersing vindt verder plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft tegenover het fonds. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het fonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico wordt beheerst door in het strategische
26
en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities, rekening houdend met directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Met andere woorden: het pensioenfonds houdt nadrukkelijk rekening met het moment waarop pensioenen daadwerkelijk moeten worden uitbetaald en zorgt dat er dan ook voldoende liquiditeiten zijn. Tot en met het jaar 2008 overtrof de inkomende premie het niveau van de uitkeringen. Sinds 2009 is een omslag waarneembaar, waarbij de uitkeringen groter zijn geworden dan de ontvangen premies. Het bestuur hanteert daarom nauwgezet een cashflowplanning. De beleggingen zijn zodanig gekozen dat ze doorgaans eenvoudig te gelden te maken zijn. Beleggingen met beperkte liquiditeit zijn in beperktere mate bedrijfsobligaties. Ultimo 2012 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren. In het bijzonder voor de staatsobligaties zijn de markten voldoende liquide. Desondanks is dat begin 2010 een extra aandachtspunt geworden in verband met EURO-landen die de liquiditeit hebben zien teruglopen (o.a. Griekenland). In dat licht is in 2010 een analyse van het concentratierisico in lang lopende staatsobligaties uitgevoerd. De concentratie in Franse staatsobligaties heeft mede in het licht van de volatiliteit in de rendementen geleid tot het besluit om de Franse staatsobligaties eind 2011 te verkopen en dit is in 2012 geëffectueerd. Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn het langleven-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Het belangrijkste actuariële risico is het langlevenrisico (het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen). Het bestuur heeft gekozen voor een prudente inschatting van dit risico door toepassing van de meest actuele AG-prognosetafels met adequate correcties voor ervaringssterfte. Het bestuur heeft daartoe in 2012 door Towers Watson een fonds-specifieke ervaringssterfte laten bepalen op basis van het actuele deelnemersbestand en het Towers Watson 2012 ervaringssterftemodel – Individueel. Het bestuur realiseert zich dat de aannames weliswaar prudent zijn, maar dat verdere ontwikkelingen in lang leven op termijn niet uit te sluiten zijn. In afwachting van besluitvorming rond de mogelijke aanpassingen in het Nederlandse pensioenstelsel en een eventuele herziening van het Heinz pensioencontract zal het bestuur vooralsnog geen nadere maatregelen nemen ten aanzien van het langlevenrisico. Wel zijn in 2012 sterfteaannames gebruikt uit de fondsspecifieke ervaringssterfte tabellen van Towers Watson. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds onvoldoende voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het fonds heeft het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico van actieve deelnemers herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. De herverzekeringsovereenkomsten zijn per 2012 met een andere verzekeraar gesloten waarbij AON een adviserende rol heeft gespeeld. Daaraan is toegevoegd de excedentverzekering arbeidsongeschiktheid die tot 2012 geen onderdeel uitmaakte van het pensioenreglement. De beslissing om het arbeidsongeschiktheidsrisico te herverzekeren is in 2009 geëvalueerd. Het bestuur heeft besloten om dit risico te blijven verzekeren en sloot daarmee ook aan op het advies van de adviserend actuaris. Premierisico De stichting ontvangt van de aangesloten werkgevers de benodigde financiële middelen om de benodigde actuariële premie te kunnen dekken. De eigen bijdrage van de werknemers van de aangesloten werkgevers worden door de aangesloten werkgevers op de werknemers verhaald. Er bestaat dus geen directe financiële incasso-relatie tussen de stichting en de deelnemers. Voor de voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling bedroeg de te ontvangen premie sinds begin 2009 19,8% (een opslag van 10% om het herstel van de dekkingsgraad te bevorderen en voor 2009 was de premie 18% ) van de som van de pensioengrondslagen van de deelnemers.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
27
Sinds 2009 zijn de kosten van de middelloonregeling echter extreem gestegen met als belangrijkste oorzaken: vergrijzing, toegenomen levensverwachting en lage disconteringsrente. De totale premie inkomsten waren in 2011 door de herstelbijdragen en andere elementen weliswaar als totaal nog wel kostendekkend, maar de zuivere kostendekkende premie van de middelloonregeling aanmerkelijk hoger dan de vastgestelde premie. De middelloonpremie is per 2012 aanmerkelijk verhoogd tot het kostendekkend niveau van 30,3% en bij evaluatie is gebleken dat dit ook daadwerkelijk kostendekkend is. Het premierisico zal voor de toekomst echter ongewis blijven: verdere vergrijzing, langere levensverwachtingen en lagere rentes mogen niet uitgesloten worden. In dat licht kan gemeld worden dat het pensioenfonds op verzoek van Heinz en de ondernemingsraad een advies zal uitbrengen over een nieuwe pensioenregeling. Conform de rapportage eisen kan het bestuur melden dat er geen premie achterstanden bestaan aan het einde van het boekjaar. Kostenrisico Voor reservering van toekomstige kosten ter zake van de (toekomstige) uitbetaling van de pensioenen is in de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening een excasso-voorziening opgenomen van 2% van de netto voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening. In een analyse rond kosten en kosten allocatie heeft het bestuur geconstateerd dat er een onevenredige kostenverdeling is tussen de verschillende groepen deelnemers en gepensioneerden. Deze kosten opslag zal derhalve in het pensioenproject als aandachtspunt worden meegenomen. Toeslagrisico Het fonds kent een voorwaardelijke toeslagregeling, hetgeen inhoudt dat er geen vaste verplichting tot het verlenen van toeslagen bestaat. In dat opzicht is er geen formeel toeslagrisico. Dat neemt niet weg dat het bestuur aandacht heeft voor toeslagverlening. Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen volledig te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de dekkingsgraad. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagtoezegging voorwaardelijk is. Vanaf 2009 tot en met 2013 is, gezien de financiële positie van het fonds, geen toeslag verleend. Bij de behandeling van de evaluatie van het herstelplan is al aangegeven dat er mogelijk in 2014 weer sprake is van enige toeslagverlening. De zogenaamde reële dekkingsgraad geeft zicht op de mate waarin kan worden geïndexeerd (ook wel aangeduid als de toeslagruimte). Voor het bepalen van de reële dekkingsgraad worden onvoorwaardelijke nominale pensioenverplichtingen verdisconteerd tegen een reële, in plaats van de nominale rentetermijnstructuur. Omdat er op dit moment geen markt voor financiële instrumenten aanwezig is, waaruit de reële rentetermijnstructuur kan worden afgeleid, wordt gebruikgemaakt van een benaderingswijze. Het inflatie risico zal in 2013 nader aandacht krijgen. Concentratierisico De beleggingen van het fonds zijn doorgaans breed gespreid. Die spreiding betreft de beleggingscategorieën, maar ook binnen elk van deze categorieën worden de beleggingen gespreid naar regio, valuta en wordt voorkomen dat er een te grote invloed ontstaat uit een specifieke belegging. Om te bepalen welke posten hieronder vallen is voor dit verslag een grens van 2% van het balanstotaal gehanteerd en is gekeken naar de ‘debiteur’ ongeacht de beleggingscategorie. Het financiële verslag geeft op pagina 81 een inzicht in welke mate er sprake is van concentratie. Naar oordeel van het bestuur vormen deze beleggingen, gezien het feit dat het met name staatsobligaties betreft die ook een primaire basis vormen voor waarderingen van de verplichtingen, geen significant risico.
28
Risico actief beheer Actief beheer kan worden onderverdeeld in (1) tactische afwijkingen van de strategische beleggingsmix en (2) tactische afwijkingen binnen de beleggingscategorie of het beleggingsfonds. Het risico dat hiermee gepaard gaat, wordt actief risico genoemd. Het betreft de additionele risico’s ten opzichte van het passief invullen van de strategische beleggingsmix. Het bestuur hanteert als principe dat het nemen van actief risico wordt beloond. Onderdeel (1) wordt door middel van een dynamisch beleid ingevuld door het bestuur, op advies van de beleggingscommissie. Onderdeel (2) wordt ingevuld door de verschillende vermogensbeheerders. De vermogensbeheerders nemen –binnen de geldende fondsvoorwaarden– afwijkende posities in ten opzichte van de benchmark om extra rendement (‘outperformance’) te behalen. De beleggingscommissie controleert of de vermogensbeheerders zich houden aan de fondsvoorwaarden. Niet-financiële risico’s Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s beheerst het fonds door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles en kwaliteit geautomatiseerde systemen. De ‘custodian’ die zorg draagt voor afwikkeling van transacties en het bewaren van de beleggingen beschikt over een ISAE3402 verklaring waarin de interne procedures zijn beschreven en waarin verslag wordt gedaan van toetsing van die procedures. Het bestuur heeft kennis genomen van die verklaring en heeft geen bijzonderheden kunnen constateren die aanleiding vormden voor een nader onderzoek. Bij de selectie van de nieuwe administrateur die per 1-1-2011 de administratie heeft overgenomen, heeft het bestuur nadrukkelijk aandacht besteed aan de operationele risico’s. De nieuwe administrateur beschikt ook over een SAS-70 verklaring en bij de beoordeling van die verklaring heeft het bestuur geen bijzonderheden geconstateerd. De nieuwe administrateur (AZL) had een SAS 70-rapport (type II). Inmiddels bestaat SAS70 niet meer en is dit per 15 juni 2011 vervangen door de ISAE3402-rapportage. Belangrijke verschillen tussen beiden rapportages zijn de vereiste verklaring van het management in de ISAE3402-rapportage de zogenaamde management assertion. En daarnaast het uitvoeren van risicoanalyses. Daar AZL vanaf 2010 beschikt over een zogenaamde In Control Statement heeft de overgang naar ISAE3402 voor AZL weinig impact gehad. Ook de ISAE3402-rapportage bestaat uit een type I en een type II verklaring en ook hier worden alleen processen beschreven welke de financiële verantwoording raken. Ook voor 2012 heeft AZL een ISAE3402 type II-rapportage afgegeven en geeft de directie wederom een In Control Statement af. Bij de beoordeling van die rapportage heeft het bestuur geen bijzonderheden geconstateerd. Het overleggen van deze ISAE 3402 type II-rapportage komt tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. Het bestuur heeft de ISAE rapportages van zowel AZL als van andere uitvoerders beoordeeld en heeft geconstateerd dat de bedrijfsvoering bij die partijen voldoende is geborgd. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar omdat het fonds daar geen invloed op kan uitoefenen. Juridisch risico Contracten en fondsdocumenten worden doorgaans juridisch getoetst en het pensioenfonds laat zich bijstaan door juridische adviseurs. Het pensioenfonds heeft wettelijke wijzigingen evenals ontwikkeling in regelgeving van toezichthouders gevolgd en waar nodig heeft dat tot aanpassing van fondsdocumenten geleid. Reglementen, uitvoeringsovereenkomst en ABTN zijn in 2012 aangepast
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
29
en voldoen aan de wettelijke eisen en vooral aan de maatregelen die in het kader van het herstel van de dekkingsgraad zijn genomen. In 2012 hebben geen zaken gespeeld die aan de beoordeling van een onafhankelijke rechter moesten worden voorgelegd. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Het fonds heeft in 2012 de volgende derivaten gebruikt: Valutatermijncontracten: Dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten zijn in het vastrentende mandaat de valutarisico’s afgedekt. De afdekking wordt door de custodian verzorgd en wordt namens het bestuur getoetst door de beleggingsadviseur (Sprenkels & Verschuren). Renteswaps: Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden en van dit instrument is zeer actief gebruik gemaakt om het renterisico te beperken (zie ook renterisico). Het renterisico wordt ingericht en operationeel uitgevoerd door de vermogensbeheerder die ook de vastrentende mandaten verzorgt (BlackRock). Dit gebeurt op basis van jaarlijks geactualiseerde uitkeringsstromen. Bij de rente afdekking wordt tevens rekening gehouden met het ‘curve-risico’ en het geheel wordt maandelijks door de vermogensbeheerder gerapporteerd. In 2010 zijn ten aanzien van de tarieven van de beheerder van het vastrentende mandaat expliciete afspraken gemaakt over de kosten van de rente afdekking. Collatoral swaps: Tegenpartijrisico in derivaten is afgedekt door collatoral management. Overige risico’s Uitbestedingsrisco Het bestuur heeft diverse activiteiten uit besteed aan derden, hetgeen ook in het bestuursverslag is beschreven. Voor de selectie van de externe partijen wordt gewerkt op basis van ‘tendering’, waarbij meerdere partijen de gelegenheid krijgen om een offerte uit te brengen. De selectieprocessen in die tendering zijn nauwgezet en omvatten naast prijzen ook diverse aspecten van de kwalitatieve dienstverlening evenals de borging van interne bedrijfsprocessen en IT-infrastructuur. Het bestuur hanteert voor die uitbesteding ‘service level agreements’ met een regelmatige evaluatie. Voor de meest kritische uitbestede activiteiten beoordeelt het bestuur daarnaast de ISAE3402 verklaringen. Tendering heeft plaatsgevonden voor vermogensbeheerders (2007), bestuursondersteuning (2008), vermogensbeheeradvies (2008), administratie (2010). In 2010 zijn de afspraken met vermogensbeheerders geëvalueerd die geleid hebben tot enkele aanpassingen in afspraken. In 2012 zijn er tenderingen geweest voor de certificerend actuaris, onafhankelijke accountant en visitatiecommissie, hetgeen geresulteerd heeft in een wijziging van de certificerend actuaris. Mercer is vervangen door Triple A. Bij de onafhankelijke accountants vindt er geen wijziging plaats en blijft dit PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.. Voor de visitatiecommissie is VC Holland geselecteerd. Het uitbestedingsrisico is specifiek aandachtspunt van de PFG-commissie. Draagvlakrisico, toezichtsrisico en kostenrisico Het pensioenfonds heeft nadrukkelijk te maken met toenemende druk vanuit toezichtsorganen die nadere eisen stellen aan bestuursdeskundigheid, governance, communicatie, risicomanagement, beleggingsdiscipline en dergelijke. De extra aandacht voor het toezicht is op zich een goede zaak, maar leidt tevens tot extra bestuursmaatregelen en het inzetten van deskundigen op deelgebieden. Tevens worden zowel accountantscontroles en actuariële certificering intensiever en vereisen een hogere inzet van alle betrokken partijen. Inherent daaraan zijn toenemende kosten die met toezicht, governance en communicatie samengaan. De toenemende kosten vormen een risico voor voornamelijk de pensioenfondsen met een beperkte omvang omdat die kosten over een relatief beperkt aantal deelnemers, premiestroom en/of belegd vermogen moeten worden verdeeld. In feite vormt dit een draagvlak risico. Het bestuur besteedt daar nadrukkelijk aandacht aan en dat impliceert ook dat jaarlijks het bestaansrecht van de eigen zelfstandigheid als ondernemingspensioenfonds wordt geëvalueerd (pensioendag 2012). Het bestuur heeft dit als een aandachtspunt
30
benoemd in het pensioenproject dat het bestuur namens Heinz in 2012 is gestart ten aanzien van het pensioenakkoord. De ondernemingsraad van Heinz is hiervan door het pensioenfonds op de hoogte gebracht. Bestuurscontinuiteitsrisico - betrokkenheidsrisico Een van de facetten van toegenomen toezicht is de aanscherping van de eisen die aan bestuursleden van pensioenfondsen wordt gesteld. De Nederlandsche Bank heeft de toetsingseisen nadrukkelijk aangescherpt en bij de benoeming van het laatst benoemde bestuurslid is dit ook expliciet duidelijk geworden: de benoemingsprocedure is aanmerkelijk langer geworden. Het bestuur heeft op dit punt nadrukkelijk overleg gehad met De Nederlandsche Bank die op dat moment de toetsing van door de werkgever benoemde bestuurslid in behandeling heeft. Samenloop van bestuurswisselingen blijft dit een punt van aandacht. Het voornemen bij de toezichthouder bestaat om de benoemingseisen ten aanzien van deskundigheid verder aan te scherpen. Voor een ondernemingspensioenfonds is de kring van meest betrokken bestuursleden primair beperkt tot de eigen onderneming en deelnemers. In die kring zijn deskundigen in voedingsmiddelenindustrie en ‘fast moving consumer goods’ ruimschoots voorhanden, maar is de deskundigheid op het gebied van pensioenen van nature beperkt. Die kring biedt wel bij uitstek uiterst ‘betrokken’ bestuurskandidaten omdat voor het bestuur momenteel geldt dat men naast bestuurder ook belanghebbende ‘stakeholder’ is. In de deskundigheid wordt na de benoeming voorzien door een duidelijk deskundigheidsbeleid en opleidingsplan. Toenemende eisen aan deskundigheid, maar ook het relatief grote tijdsbeslag dat voortvloeit uit de bestuursfunctie, zullen de mogelijkheden om bestuurders uit ‘eigen kring’ te benoemen verder bemoeilijken. Het alternatief zou dan zijn dat in het bestuur externe professionals moeten worden benoemd die weliswaar doorgaans een grotere ‘startdeskundigheid’ zullen hebben, maar minder betrokken zijn bij de onderneming, het arbeidsvoorwaardelijke aspect van pensioenen en dientengevolge ook minder betrokken bij het ondernemingspensioenfonds. Tijdsbesteding van het bestuur is naast deskundigheid en continuïteit in 2012 nadrukkelijk aan de orde geweest. Inmiddels is Wim Bouwman twee dagen per week actief voor het pensioenfonds. Het dagelijks bestuur, gevormd door de voorzitter en secretaris, hebben al een aantal zaken naar zich toegetrokken en er vindt wekelijks overleg plaats. Dit alles is gedaan om de werkdruk van de overige bestuursleden te verlichten.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
31
Samenvatting actuarieel verslag Financiële positie De dekkingsgraad van het fonds steeg van 103,8% ultimo 2011 naar 108,4% ultimo 2012. De dekkingsgraad ultimo 2012 is lager dan de vereiste dekkingsgraad. Het fonds verkeert daarom ultimo 2012 in een reservetekort. De grafiek laat de ontwikkeling van de dekkingsgraad zien 1).
140%
120% 113,7% 108,4%
106,9% 104,5%
103,8%
112,9% 111,6%
113,8% 113,8% 113,6%
104,4% 105,0%
100%
80%
60% Dekkingsgraad
Minimale vereiste dekkingsgraad Ultimo 2012
1)
Ultimo 2011
Vereiste dekkingsgraad (strategische verdeling)
Ultimo 2010
Vanaf 2011 wordt de minimaal vereiste dekkingsgraad vastgesteld conform de hiervoor voorgeschreven berekeningssystematiek. Hiervoor werd deze conform abtn gelijkgesteld aan de (hogere) dekkingsgraad van 105%.
32
Vereiste dekkingsgraad (feitelijke verdeling)
De volgende grafiek geeft het vermogen en de technische voorziening(en) weer.
250.000
200.000
189.084 174.510
168.783
162.625 150.516
150.000
140.791
100.000
50.000
0 2012
2011
2010
Vermogen
Actieven en arbeidsongeschikten
Gewezen deelnemers (actief in DC)
Gewezen deelnemers
Gepensioneerden
(Minimaal) vereiste financiële positie De minimaal vereiste dekkingsgraad bedraagt 104,5% ultimo 2012. De vereiste dekkingsgraad wordt enerzijds vastgesteld op basis van de feitelijke beleggingsmix en anderzijds op basis van de strategische beleggingsmix. Ultimo 2012 bedraagt de vereiste dekkingsgraad 113,7% op basis van de feitelijke beleggingsmix en 113,8% op basis van de strategische beleggingsmix. Voor de toetsing van de financiële positie is de vereiste dekkingsgraad ultimo 2012 vastgesteld als de hoogste uitkomst van beide beleggingsmixen. Dit is dus 113,8% op basis van de strategische beleggingsmix.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
33
De volgende grafiek toont de verdeling van de vereiste dekkingsgraad over de verschillende risico-componenten die gehanteerd wordt voor de toetsing. Hierbij zijn de verdelingen opgenomen voor 2011 en 2012.
16% 13,8% 13,8%
14%
12%
11,5% 11,3%
10%
8%
6%
4%
2%
1,6%
1,7% 0,6% 0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,1%
0,1%
0,7% 0,0%
0,0%
2012
Vereist Eigen Vermogen
Concentratierisico (S8)
Verzekeringstechnischrisico (S6)
Kredietrisico (S5)
Grondstoffenrisico (S4)
Valutarisico (S3)
Zakelijkewaardenrisico (S2)
Renterisico (S1)
0%
2011
Herstelplan Het fonds verkeert ultimo 2012 in een reservetekort. Begin 2009 heeft het fonds een herstelplan ingediend. Formeel gezien is een fonds uit herstel (voor het korte termijnherstelplan) indien de dekkingsgraad drie achtereenvolgende kwartaaleinden hoger is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad. Ultimo 2012 is de dekkingsgraad van het fonds twee kwartaaleinden hoger dan de minimaal vereiste dekkingsgraad. Ultimo 2012 is derhalve zowel het korte- als lange termijnherstelplan nog van kracht. Begin 2013 heeft het fonds de voortgang van het herstel geëvalueerd. Uit deze evaluatie blijkt dat naar verwachting herstel tot de vereiste dekkingsgraad mogelijk is binnen de gestelde termijn. Aanvullende maatregelen zijn derhalve niet noodzakelijk.
34
Analyse van het resultaat De stijging van de dekkingsgraad van 4,6%-punt in 2012 volgt tevens uit het positieve resultaat van 8.416 in het boekjaar. In 2011 was er een negatief resultaat van 3.567. De invloed van het resultaat op de dekkingsgraad is in de grafiek weergegeven en uitgesplitst naar mutatie-oorzaak.
Beleggingsopbrengsten
4,1%
-3,7% 0,4% 0,4%
Premie
0,0% 0,0%
Waardeoverdrachten
0,1% 0,1%
Kosten
0,1% 0,2%
Uitkeringen
0,3% 0,0%
Kanssystemen
0,0% 0,0%
Toeslagverlening -0,5%
Overige mutaties technische voorzieningen
0,0%
Andere oorzaken
0,1%
-0,1%
-6%
-4%
Realisatie 2012
-2%
0%
2%
4%
6%
Realisatie 2011
De stijging van de dekkingsgraad is voornamelijk te danken aan de beleggingsopbrengsten. Onder deze component valt ook de wijziging van de rentetermijnstructuur. Het effect van de overgang op de nieuwe AG-prognosetafel en de gewijzigde ervaringssterfte is verantwoord onder ”overige mutaties technische voorzieningen”. Door de wijziging van de overlevingstafel zijn de technische voorzieningen toegenomen met 0,9%. Door de wijziging van de ervaringssterfte zijn de technische voorzieningen gedaald met 0,4%. Kostendekkende premie De kostendekkende premie over 2012 is vastgesteld conform de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn). Dit betekent dat de premie is vastgesteld op basis van marktwaarde. De kostendekkende premie op marktwaarde bedraagt 2.962. De feitelijk betaalde premie is met 3.590 hoger.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
35
De feitelijk betaalde premie en de zuivere kostendekkende premie worden in onderstaande grafiek weergegeven. Hierbij is de zuivere kostendekkende premie gesplitst conform de vereisten uit de Pensioenwet.
5.000
4.048
4.000 3.590 3.375 2.999
2.962
3.000
2.682
2.000
1.000
0 2012 Feitelijk
2012 KDP
2011 Feitelijk
2011 KDP
2010 Feitelijk
Feitelijke premie (regulier)
Inkoop onvoorwaardelijke opbouw
Storting VUT-gelden
Risicopremies
Premie voor herstel
Kostenopslag
2010 KDP
Solvabiliteitsopslag
Zeist, 24 juni 2013
Namens het bestuur,
A.J.E.J. Theunissen, voorzitter
36
W.J.F.G. Bouwman, secretaris
Verantwoordingsorgaan
Rapport van het Verantwoordingsorgaan over het boekjaar 2012 Geacht bestuur, Het verantwoordingsorgaan heeft tot taak om: –
Een oordeel te geven over de evenwichtigheid in het gevoerde beleid Tot die beleidsonderdelen behoren zaken als •
Algemeen financieel beleid; –
Beleggingsbeleid
–
Premiebeleid
•
Communicatiebeleid;
•
Klachten en geschillen beleid. Overleg te voeren met het bestuur om belangen goed te kunnen afwegen.
–
In het kader van een beperkt adviesrecht de vorm inzicht en samenstelling van het intern toezicht te beoordelen.
–
Het recht van enquête te hebben.
Vanuit dit perspectief heeft het verantwoordingsorgaan haar rapport opgesteld. –
Algemeen financieel beleid, Beleggingsbeleid,en Premiebeleid Wij kunnen het gevoerde beleid positief beoordelen. Op basis van het beleggingsbeleid, waarin het de doelstelling is om zekerheid van de pensioen toezegging te waarborgen, stellen wij vast dat het pensioenfonds in staat is hieraan te voldoen. Er spreekt de nodige voorzichtigheid uit en daarvan denken wij dat dit de resultaten ten goede komt. Na de uitleg over het beleggingsbeleid en de wijze waarop het aangaan van beleggingen is genormeerd, heeft het verantwoordingsorgaan de overtuiging dat heel nauwgezet de mogelijkheden in de gaten worden gehouden en de ontwikkelingen op de markten goed worden gevolgd. Hierdoor is met de nodige waakzaamheid gereageerd en gewerkt. Wel vindt het verantwoordingsorgaan dat goed gekeken moet worden naar de aanbevelingen die hierover door de visitatie commissie zijn gedaan. Zie bijllage 1 lijst met aanbevelingen. Hierin komt naar voren dat niet de beleggingscommissie het beleggingsplan vast stelt, maar het bestuur dat haar verantwoordelijkheid moet nemen. Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan geconstateerd dat er veel aandacht is geweest voor de verlaging van de kosten. Het verantwoordingsorgaan vindt dat positief en vraagt daarbij om voortdurende aandacht voor deze kosten.
–
Communicatiebeleid In dit beleid is het belangrijk om na te gaan hoe we begrijpelijker naar werknemers en gepensioneerden kunnen communiceren. Dit punt valt uiteen in een aantal punten: •
Communicatie naar de deelnemers, slapers en gepensioneerden
•
Communicatie naar de deelnemersraad en verantwoordingsorgaan
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
37
Communicatie naar de deelnemers, slapers en gepensioneerden In de communicatie naar de deelnemers constateren we dat er voortdurend aandacht is om door middel van nieuwsbrieven en informatie op de website de informatie naar de mensen te verbeteren. Ook steunen wij het feit dat de website tweetalig is. Er zijn echter een paar kritische kanttekeningen te maken. Klachten en geschillenregeling Veel mensen vragen zich af hoe men een klacht kan indienen. Daarover is in de statuten in artikel 17 een beschrijving opgenomen. Echter mensen weten niet dat dit in de statuten staat. Vul je op de website in het zoekscherm de term Klachten regeling of geschillenregeling in, dan wordt er niets gevonden. Dit is een situatie die om verbetering vraagt. Daarnaast zijn verschillende documenten niet meer actueel omdat ze gewijzigd zijn. Jongeren Wij maken ons ernstig zorgen over de bereikbaarheid van vooral de jongeren die steeds meer gebruik maken van de nieuwe social media. Zij verkrijgen graag hun informatie via APP’s etc. en niet via hardcopy documenten. Het verantwoordingsorgaan vraagt om hier aandacht aan te besteden. Tevens vinden wij het belangrijk dat de jongeren die in de DC regeling vallen meer aandacht krijgen voor hun pensioen en de aangereikte premie ook daadwerkelijk daarvoor gebruiken. Dat vraagt om intensieve voorlichting. Het taalgebruik De eis daarbij is dat het taalgebruik zo moet zijn dat de gemiddelde belanghebbende kan begrijpen waar het over gaat (Jip en Janneke taal). Om dat te bereiken heeft het bestuur mede op aandringen van de deelnemersraad een groot aantal punten opgepakt waardoor de informatie die op de website wordt geplaatst veel beter leesbaar is. Het jaarverslag bevat toch nog teveel termen die aanpassing behoeven. Het bestuur mag het jaarverslag niet als een technische nota beschouwen. Een nadere uitleg zou niet noodzakelijk hoeven te zijn. Wij dringen er bij het bestuur op aan om dat te verbeteren. Communicatie naar de deelnemersraad en verantwoordingsorgaan De communicatie naar de Deelnemersraad vindt het verantwoordingsorgaan positief. In de deelnemersraad vergaderingen wordt de stand van zaken en de ontwikkelingen uitgebreid toegelicht, waardoor men op de hoogte is van de laatste ontwikkelingen. De jaarlijkse meeting over het jaarverslag en alles wat daarbij komt, is zowel voor de deelnemersraad als het verantwoordingsorgaan van groot belang gebleken. Hierdoor wordt de kennis van zaken verbeterd en het besluitvormingsproces versneld. –
Deskundigheid van het bestuur Het verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van de deskundigheidseisen voor het bestuur. Wel heeft het verantwoordingsorgaan geconstateerd dat voor de toetreding van nieuwe bestuursleden door de Nederlandsche Bank eisen zijn gesteld. Als verantwoordingsorgaan vinden wij dat die in de toetsing van de nieuwe bestuursleden moeten worden meegenomen. We constateren dat er een opleidingstraject is vastgesteld die door de DNB positief wordt beoordeeld. Het verantwoordingsorgaan is daar blij mee. Daarnaast constateren wij dat het steeds moeilijker wordt om functies ingevuld te krijgen. Het verantwoordingsorgaan vindt dat er een goede loopbaan planning en begeleiding moet komen voor mensen die een bestuursfunctie willen vervullen. Tot slot maakt het verantwoordingsorgaan zich zorgen over de aanwezige kennis en het feit dat deze teveel geconcentreerd is bij twee personen. Het verantwoordingsorgaan ziet graag dat er voldoende spreiding is zodat bij het onverhoopt wegvallen van een van de peilers, de kennis binnen het bestuur gewaarborgd blijft.
38
–
Het gevoerde beleid Het verantwoordingsorgaan heeft een oordeel gevormd over het gevoerde beleid en ziet dat belangen van de groep met een DC regeling steeds groter wordt en een prominentere plaats in het fonds gaat innemen. Dat is voor het verantwoordingsorgaan een punt van zorg.
Samengevat trekt het verantwoordingsorgaan de volgende conclusie: –
Dat het gevoerde beleid een goede basis vormt voor een stabiele pensioen organisatie.
–
Dat het noodzakelijk blijft om meerdere keren per jaar zaken met het bestuur af te stemmen.
–
Dat er meer aandacht moet zijn voor de jongeren in de DC-regeling (communicatie en het gevoerde beleid).
–
Dat de communicatie via de website verbeterd en herzien kan worden.
–
Dat de deskundigheid van het bestuur aan steeds hogere eisen moet voldoen en dat het bestuur moet waarborgen dat dit gerealiseerd wordt.
–
Dat er hard gewerkt is om de kosten voor de uitvoering te reduceren, wat blijvend een belangrijk aandachtspunt moet zijn.
Namens het verantwoordingorgaan
Nol Verhaaff
Harrie van Herpen
Eveline van de Griendt-Brulot
secretaris
lid
Voorzitter
Reactie van het bestuur Het bestuur heeft kennis genomen van het rapport van het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie en het verslag van de deelnemersraad (bijlage bij dit jaarverslag). Het bestuur zal de adviezen alsmede de beoordeling en conclusies van het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad betrekken in haar afwegingen ten aanzien van het te voeren beleid.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
39
40
Visitatiecommissie
Samenvatting Rapport Bevindingen (2012) Visitatiecommissie Met de invoering van de Pensioenwet zijn nadere eisen gesteld aan het interne toezicht bij pensioenfondsen. Zo is bepaald dat tenminste één maal in de drie jaar een visitatie bij een pensioenfonds moet plaatsvinden. Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds Heinz heeft hieraan invulling gegeven door na de laatste visitatie in 2009, die was uitgevoerd door een auditcommissie met externe deskundigen, in het vierde kwartaal van 2012 aan VCHolland een nieuwe opdracht te verstrekken voor de uitvoering van een visitatie. Voorafgaande aan de visitatie was overleg gevoerd met een vertegenwoordiging van het bestuur over de aanpak van VCHolland en de inhoud van de visitatie. De door leden van VCHolland uitgevoerde visitatie draagt het karakter van een volledige visitatie. De visitatiecommissie heeft kunnen constateren dat het bestuur invulling heeft gegeven aan de in 2009 door de auditcommissie gedane aanbevelingen. In algemene zin is de visitatiecommissie positief over de wijze waarop door het bestuur op basis van een adequate governancestructuur invulling wordt gegeven aan de voor het interne toezicht relevante aandachtspunten. Het bestuur heeft daarbij een aantal maatregelen genomen om de centrale rol van de voorzitter en secretaris op een goede wijze in te bedden in de organisatie van het Fonds rekening houdend met de collectieve verantwoordelijkheid van het bestuur. Daarbij heeft de visitatiecommissie de aanbeveling gedaan de collectieve verantwoordelijkheid inclusief een evenwichtige belangenbehartiging op een meer expliciete wijze tot uitdrukking te brengen in de vastlegging van de besluitvorming. De diverse commissies leveren een belangrijke bijdrage in het adviserings- en monitoringstraject. De taken en verantwoordelijkheden van de diverse commissies zijn nu ook in expliciete zin vastgelegd. Het bestuur blijft aandacht geven aan een verbetering van de efficiency bij de bestuurstaken. Het bestuur reageert in positieve zin op de wettelijke ontwikkelingen die gevolgen hebben voor de inhoud van de pensioenregelingen en de financiering. Waar het Fonds wordt geconfronteerd met een toenemende tijdsdruk op de bestuursleden vanwege de vele ontwikkelingen en aangescherpte regelgeving heeft de visitatiecommissie de aanbeveling gedaan de voor en nadelen van het huidige bestuursmodel nog eens te evalueren in relatie tot de in het Wetsontwerp Versterking Bestuur Pensioenfondsen aangegeven mogelijkheden. In dit kader doet de visitatiecommissie de aanbeveling bij de strategische keuze(s) voor de pensioenregelingen ook het implementatietraject vooraf goed in kaart te brengen. Het bestuur voert in periodieke zin een zelfevaluatie uit. De visitatiecommissie doet daarbij de aanbeveling het functioneren van de organen binnen het Fonds op expliciete wijze mee te nemen. In het kader van de deskundigheid doet de visitatiecommissie de aanbeveling de leden van de Deelnemersraad en Verantwoordingsorgaan op een meer intensieve wijze te betrekken bij de opleidingsactiviteiten van het bestuur. De informatieverstrekking aan het Verantwoordingsorgaan kan ook geoptimaliseerd worden.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
41
De visitatiecommissie doet ook de aanbeveling de reikwijdte van de nu bestaande complianceregeling nog eens te evalueren. In dat kader zou aandacht gegeven kunnen worden aan de toetsing van de documenten, processen en procedures aan de vigerende wetgeving. De visitatiecommissie heeft kunnen vaststellen, dat met betrekking tot het beleggings- en risicobeleid sprake is van een gestructureerde opzet met door het bestuur geformuleerde duidelijke doelstellingen. Er is sprake van een transparante monitoring. Waar nodig schakelt het bestuur externe expertise in. Beperking van het relatief hoge kosten niveau is een doorlopend aandachtspunt van het bestuur. De visitatiecommissie heeft wel een aantal aanbevelingen gedaan waaronder het laten vaststellen van het jaarlijkse beleggingsplan door het bestuur zelf, de verslaglegging met betrekking tot de diverse analyses, aandacht voor het relatief grote mutatieverloop in de beleggingsportefeuille en het toewijzen van bepaalde risico’s als specifiek aandachtsgebied aan bestuursleden. De visitatiecommissie heeft verder de aanbeveling gedaan de diverse rapportages nog eens te toetsen op dubbele informatie. Waar sprake is van uitbesteding voldoen de relaties met de uitbestedingsorganisaties aan de geldende toezichtsregels. De visitatiecommissie doet de aanbeveling met betrekking tot het toeslagbeleid meer duidelijkheid te scheppen in het gewenste en haalbare ambitieniveau. De visitatiecommissie heeft geconstateerd dat het Fonds aan de wettelijk verplichte informatie- en communicatieverstrekking een adequate invulling geeft. Het Fonds beschikt over een communicatiebeleidsplan met een jaarlijkse update en vastlegging van de operationele communicatieactiviteiten. Het bestuur heeft de intentie de bestaande communicatiemiddelen verder te optimaliseren. Het Fonds toetst de communicatie aan de mening van de deelnemers.
De visitatiecommissie
Wim de Bruijn Henk Hanneman John Ruben
42
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
43
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa
2012
2011
Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Zakelijke waarden
64.981
48.326
Vastrentende waarden
98.701
95.812
Derivaten
10.485
11.964
Overige beleggingen
13.216
9.960 187.383
166.062
Beleggingen voor risico deelnemers [2] Onroerende zaken
2
307
Zakelijke waarden
14.232
11.096
Vastrentende waarden
16.843
14.118
Overige beleggingen
5.310
3.091
0
407
Nog in te leggen premies
36.387
29.019
208
140
Vorderingen en overlopende activa [4]
2.279
2.317
Liquide middelen [5]
1.037
3.282
227.294
200.820
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
Totaal activa
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
44
Passiva Stichtingskapitaal en reserves [6]
2012
2011
14.574
6.158
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [7] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [8]
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [9] Kortlopende schulden en overlopende passiva [10]
Totaal passiva
174.510
162.625
208
140 174.718
162.765
36.387
29.019
1.615
2.878
227.294
200.820
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
45
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2012
2011
Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [11] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer
4.887
4.331
17.472
15.166
-502
-619 21.857
18.878
Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [12] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten
347
403
2.577
-939 2.924
-536
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [13]
4.185
4.584
Premiebijdragen voor risico deelnemers [14]
5.042
4.900
Saldo van overdrachten van rechten [15]
-351
-112
Saldo van overdrachten van rechten voor risico deelnemers [16]
-598
-744
Pensioenuitkeringen [17]
-4.296
-3.909
Subtotaal
28.763
23.061
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
46
Transport
2012
2011
28.763
23.061
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [18] Actuarieel benodigd voor nieuwe onvoorwaardelijke aanspraken Toevoeging i.v.m. kosten Benodigde intresttoevoeging technische voorzieningen Overgenomen pensioenverplichtingen Uitkeringen Vrijgevallen voor kosten uit de technische voorzieningen
-2.030
-2.216
-29
-29
-2.469
-1.816
-30
-20
4.300
3.903
86
78
447
160
Overige mutaties technische voorzieningen
0
12
Toeslagverlening pensioentrekkenden
0
0
Overgedragen pensioenverplichtingen
Toeslagverlening slapers
0
0
Toeslagverlening actieven
-5
0
Wijziging als gevolg van verandering rente(-termijnstructuur)
-11.668
-21.600
Wijziging van actuariële grondslagen en/of methoden
-823
0
Resultaat op sterftegrondslagen
360
-152
Resultaat op arbeidsongeschiktheid
-28
-92
4
-62
Resultaat op mutaties
-11.885
-21.834
-7.368
-3.620
Herverzekering [20]
-259
-329
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [21]
-844
-869
9
24
8.416
-3.567
8.416
-3.567
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [19]
Overige baten en lasten [22] Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo Algemene reserve
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
47
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2012
2011
Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers 1) Uitkeringen uit herverzekering Overgenomen pensioenverplichtingen Overige
4.136
4.626
299
46
23
19
9
41 4.467
4.732
Uitgaven Uitgekeerde pensioenen
-4.290
-3.904
Overgedragen pensioenverplichtingen
-437
-43
Premies herverzekering
-480
-679
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-889
-814 -6.096
-5.440
Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
4.886
4.331
171.176
110.529 176.062
114.860
Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-175.392
-120.928
-429
-303 -175.821
-121.231
-1.388
-7.079
Saldo liquide middelen 1 januari
2.425
9.504
Saldo liquide middelen 31 december
1.037
2.425
Mutatie liquide middelen
1)
48
Exclusief premiebijdragen voor risico deelnemers.
2012
2011
Specificatie liquide middelen 31 december Saldo liquide middelen 31 december Schulden aan banken vermogensbeheerders Saldo liquide middelen 31 december
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
1.037
3.282
0
-857 1.037
2.425
49
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen De Stichting Pensioenfonds Heinz is een rechtspersoon naar Nederlands recht, statutair gevestigd te Zeist. Het pensioenfonds stelt zich ten doel de pensioenovereenkomsten uit te voeren die Heinz voor haar werknemers in Nederland heeft getroffen. Met uitzondering van de Koninklijke De Ruijter vestiging te Utrecht. Deze overeenkomsten omvatten een toezegging omtrent ouderdoms-, overbruggings-, partner- en wezenpensioen, alsmede een voortzetting van de pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid. Toepassing richtlijnen voor de jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds Heinz heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en Titel 9 Boek 2 BW toegepast, met uitzondering van artikel 390. De jaarrekening is opgesteld in euro’s. De beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Indien geen specifieke waarderings-grondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen waarmee wordt verwezen naar de toelichting. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar, tenzij anders vermeld. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”.
50
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd. Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten. Waardering Algemene grondslagen Alle activa en passiva zijn gewaardeerd tegen de kostprijs, tenzij hierna een andere waarderingsgrondslag wordt vermeld. Voor kortlopende vorderingen en schulden wordt de kostprijs geacht een redelijke benadering te zijn van de reële waarde. Vreemde valuta Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in euro’s, zijnde de functionele en presentatievaluta van het pensioenfonds. Transacties, vorderingen en schulden Transacties in vreemde valuta gedurende de verslagperiode zijn in de jaarrekening verwerkt tegen de koers op transactiedatum. Monetaire activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per balansdatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten. Beleggingen Onroerende zaken Voor de niet-beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen is de marktwaarde gebaseerd op opgave van fondsmanagers. Zakelijke waarden De ter beurze genoteerde aandelen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen hun actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
51
Vastrentende waarden De ter beurze genoteerde obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen hun actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de contante waarde van de met vervroegde aflossing aangepaste kasstromen, verdisconteerd tegen de rente op staatsobligaties met vergelijkbare looptijden inclusief eventuele opslagen, behorende bij het risicoprofiel van de leningen. Deposito’s worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor deposito’s is het verschil tussen marktwaarde en nominale waarde in het algemeen gering. Derivaten Beleggingen in beursgenoteerde derivaten worden gewaardeerd tegen de op 31 december bekende marktprijzen. Beleggingen welke onderhands zijn gekocht, waarvoor geen directe marktwaardering beschikbaar is, worden gewaardeerd op basis van actuele marktparameters. RJ 610 schrijft voor dat derivaten met een negatieve waarde op de passiva zijde van de balans moeten worden weergegeven. Overige beleggingen De ter beurze genoteerde Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde ultimo boekjaar. De niet ter beurze genoteerde fondsbeleggingen in liquiditeiten worden gewaardeerd tegen hun actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde ultimo boekjaar, waarbij de onderliggende beleggingen zijn gewaardeerd op marktwaarde. Beleggingen voor risico deelnemers Participaties in beleggingsinstellingen ten behoeve van de pensioenkapitaalrekeningen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde per 31 december van het verslagjaar. Deze beleggingen worden aangehouden voor rekening en risico van de deelnemer, hetgeen weerspiegeld wordt in de Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers (Pensioensparen). Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Herverzekeringspremies Herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Herverzekeringscontracten op risicobasis Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden als actief verantwoord op het moment dat de onderhavige verzekerde gebeurtenis zich voordoet. De waardering vindt plaats op basis van de contante waarde van de verzekerde uitkeringen uit hoofde van het contract, volgens de grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Liquide middelen Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Algemene reserve Het jaarlijkse resultaat volgens de staat van baten en lasten wordt gemuteerd in de algemene reserve.
52
Schattingswijzigingen In 2012 heeft de Commissie Overlevingstafels van het AG een herziening van de AG-prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd, zijnde de Prognosetafel AG 2012-2062, en heeft het fonds besloten over te gaan op deze nieuwe overlevingstafel. Dit wordt gezien als een schattingswijziging. Ultimo 2012 is de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds verhoogd met 0,9%-punt als gevolg van deze schattingswijziging. Het effect van deze schattingswijziging op de technische voorziening ad. € 1.621 is als mutatie in het resultaat verwerkt. Daarnaast heeft het fonds de ervaringssterfte aangepast. Met ingang van ultimo 2012 wordt een fondsspecifieke ervaringssterfte gehanteerd, gebaseerd op het ervaringssterftemodel Towers Watson 2012 (2011: ervaringssterfte Towers Watson 2010). Dit wordt gezien als een schattingswijziging. Ultimo 2012 is de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds verlaagd met 0,4%-punt als gevolg van deze schattingswijziging. Het effect van deze schattingswijziging op de technische voorziening ad. € 750 is als mutatie in het resultaat verwerkt. DNB heeft per eind september 2012 de methodiek voor het vaststellen van de nominale rentetermijnstructuur aangepast. Hierbij gaat het om een aanpassing van de rentetermijnstructuur voor looptijden vanaf 20 jaar. Voor looptijden tot en met 20 jaar blijft de rente gelijk aan de driemaands gemiddelde rente. Voor looptijden vanaf 20 jaar wordt de rente zodanig aangepast dat deze toegroeit naar de zogenoemde Ultimate Forward Rate (UFR). Dit wordt gezien als een schattingswijziging. Ultimo 2012 is de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds verlaagd met 2,6%-punt als gevolg van deze schattingswijziging. Het effect van deze schattingswijziging op de technische voorziening ad. € 4.713 is als mutatie in het resultaat verwerkt. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds (VPV) wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de per balansdatum toegekende (toeslag)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB wordt gebruikt. Bij de berekening van de VPV is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van de toekomstige pensioenopbouw waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Hierbij wordt geen rekening gehouden met revalidatiekansen. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt rekening gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. Deze trend is prognosejaar afhankelijk. De voorziening is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen: Sterfte 2012: Prognosetafel AG 2012-2062 (startjaar 2013), inclusief fondsspecifieke ervaringssterfte. 2011: AG-Prognosetafel 2010-2060 (startjaar 2012), inclusief ervaringssterfte. Voor (half )wezen wordt geen sterfte verondersteld. Rekenrente De rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader conform publicatie door DNB. DNB heeft (net als in 2011) besloten om de VPV ultimo jaar niet te baseren op de RTS ultimo jaar, maar een RTS gebaseerd op het gemiddelde tussen 30 september en 31 december 2012. Voor Stichting Pensioenfonds Heinz komt de rekenrente in 2012 overeen met 2,4% (2011: 2,7%).
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
53
Partnerfrequenties Voor de gepensioneerden wordt uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat (bepaalde partnersysteem). Voor de deelnemers en gewezen deelnemers wordt uitgegaan van het onbepaalde partnersysteem, rekening houdend met partnerfrequenties per leeftijd en geslacht. Leeftijdsverschil Uitgangspunt is dat de vrouw drie jaar jonger is dan de man. Kosten Ter dekking van toekomstige kosten wordt een opslag gehanteerd van 2% van de netto voorziening. Jaarlijks zal hierdoor 2% van de pensioenuitkeringen voor dekking van excassokosten beschikbaar komen. Arbeidsongeschiktheid Bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wordt (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling verleend. Wezenpensioen Voor de reservering van latent wezenpensioen wordt tot pensioendatum een opslag van 5% op de technische voorziening van latent partnerpensioen gehanteerd. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Voor de berekening van de gekapitaliseerde waarde van de verzekeringspolissen zijn dezelfde grondslagen aangehouden als voor de totale voorziening pensioenverplichtingen. Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers De beschikbare premies worden belegd bij de vermogensbeheerder Robeco waarbij de beleggingsrisico’s (zowel positief als negatief ) geheel voor rekening en risico van de deelnemers komen. Deze wijze van pensioensparen leidt tot vorming van een kapitaal waarmee op de (gekozen) pensioendatum een ouderdomspensioen en een nabestaandenpensioen moet worden aangekocht. De voorziening van de beschikbare premieregeling is gelijk aan de som van de waarden die voor rekening en risico van de deelnemers komen. Kortlopende schulden en overlopende passiva Schulden worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Resultaatbepaling Algemeen De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorziening pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vastrentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten; bij de aandelen wordt hieronder verstaan het bruto-dividend verminderd met de kosten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. De interesten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen.
54
Indirecte beleggingsopbrengsten Onder indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: –
gerealiseerde en niet-gerealiseerde beleggingsopbrengsten.
–
valutaverschillen inzake deposito’s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties.
Kosten vermogensbeheer Onder de kosten vermogensbeheer worden de kosten opgenomen die verband houden met het beheer van de beleggingen. Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen. Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Extra stortingen en opslagen op de premie zijn eveneens als premiebijdragen verantwoord. Saldo overdrachten van rechten De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken en rechten over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Rentetoevoeging De rentetoevoeging wordt berekend over de beginstand van de voorziening pensioenverplichtingen en de mutaties hierin gedurende het jaar. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoerings- en administratiekosten Vooraf wordt een actuariële berekening gemaakt van de toekomstige pensioenuitvoerings- en administratiekosten (met name excassokosten) en pensioenuitkeringen die in de voorziening pensioenverplichtingen worden opgenomen. Deze post betreft de vrijval ten behoeve van de financiering van de kosten en uitkeringen van het verslagjaar. Herverzekering Het pensioenfonds heeft het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Pensioenuitvoerings- en administratiekosten De pensioenuitvoerings- en administratiekosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Overige baten en lasten Overige baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Bestemming van het saldo Het saldo over 2012 wordt toegevoegd aan de algemene reserve.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
55
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds NietStand
Categorie
Aankopen/
ultimo
Her-
2011
allocatie
48.326
66.246
gerealiseerde
Stand
Verstrek-
Verkopen
koers-
ultimo
kingen
aflossingen
verschillen
2012
0
10.643
0
6.012
64.981
933
11.008
-20.224
3.154
61.117
1)
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen Vastrentende waarden Staatsobligaties Index linked obligaties Bedrijfsobligaties
434
0
1.930
-2.134
23
253
28.087
-933
25.526
-22.975
2.202
31.907
Vastrentende beleggingsfondsen
0
0
14.948
-7.422
485
8.011
Hypothecaire leningen
7.597
0
7.682
-7.500
-165
7.614
Inkomende en uitgaande collateral
-6.552
-3.862
25.906
-25.813
120
-10.201
95.812
-3.862
87.000
-86.068
5.819
98.701
Valutaderivaten
12
0
597
-51
610
1.168
Rentederivaten
11.952
0
8.128
-15.811
5.045
9.314
0
-69
239
-210
43
3
11.964
-69
8.964
-16.072
5.698
10.485
9.960
3.862
68.486
-69.008
-84
13.216
166.062
-69
175.093
-171.148
17.445
187.383
Derivaten
Kredietderivaten
Overige beleggingen Beleggingsfondsen in liquiditeiten Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds activa zijde
1)
Dit betreft een correctie op de indeling zoals opgenomen in het jaarverslag 2011. Een aantal posten worden alleen op een andere wijze gepresenteerd. Dit heeft geen effect op de waarde van het vermogen of op het resultaat van voorgaand jaar.
56
NietStand
Categorie
Aankopen/
gerealiseerde
Stand
Verstrek-
Verkopen
koers-
ultimo
kingen
aflossingen
verschillen
2012
0
1.088
0
0
0
-69
69
0
0
0
0
-1.157
69
1.088
0
0
0
164.905
0
176.181
-171.148
17.445
187.383
ultimo
Her-
2011
allocatie
-1.088
1)
Derivaten (passiva zijde) Valutaderivaten Kredietderivaten Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds passiva zijde Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds Overige balansposten m.b.t. beleggingen voor risico pensioenfonds Lopende intrest vastrentende waarden
1.997
1.943
Lopende intrest banken
6
0
Terug te vorderen dividendbelasting
7
59
Liquide middelen beschikbaar voor beleggingen
-858
393
0
-791
166.057
188.987
Schulden uit hoofde van effectentransacties Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds, incl. lopende intrest en liquide middelen beschikbaar voor beleggingen
Lopende
Categorie (indeling categorie is op basis van “look through”) 2)
Stand
intrest/
Toepassing
Stand
ultimo
Dividend-
Vorderingen
Liquide
Look
risico-
2012
belasting
/schulden
middelen
Through
paragraaf
Zakelijke waarden
64.981
0
0
0
0
64.981
Vastrentende waarden
98.701
1.943
0
0
22.879
123.523
Derivaten
10.485
0
0
0
0
10.485
Overige
13.216
59
-791
393
-22.879
-10.002
187.383
2.002
-791
393
0
188.987
Totaal belegd vermogen
1)
Dit betreft een correctie op de indeling zoals opgenomen in het jaarverslag 2011. Een aantal posten worden alleen op een andere wijze gepresenteerd. Dit heeft geen effect op de waarde van het vermogen of op het resultaat van voorgaand jaar.
2)
Bij toepassing van het look-through principe (doorkijkbeginsel) wordt door de betreffende beleggingsfondsen heen gekeken en vervolgens worden deze componenten toebedeeld naar hun desbetreffende beleggingscategorie.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
57
Methodiek bepaling marktwaarde Bij de waardering van de beleggingen van de stichting wordt voor het grootste deel gebruik gemaakt van marktnoteringen. Opgemerkt wordt dat schattingen naar hun aard subjectief zijn en dat de geschatte actuele waarden van financiële instrumenten derhalve inherent onderhevig zijn aan onzekerheden en waardeoordelen ten aanzien van volatiliteit, rentestand en kasstromen. Deze schattingen zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en de op dat moment beschikbare informatie. Schatting van reële waarde in geval van ontbreken directe en afgeleide marktnoteringen De belangrijkste waarderingsmodellen en -technieken die gehanteerd zijn bij het schatten van de reële waarde van financiële instrumenten zijn: –
De marktwaarde van de renteswaps is gebaseerd op de LIBOR rentetermijnstructuur.
–
Voor de valutatermijncontracten wordt gebruikgemaakt van interne waarderingsmodellen en geschiedt de waardering op basis van valutakoersen en referentierentes per balansdatum.
Betrouwbaarheid van de reële waarde van beleggingen De beleggingscommissie heeft de ontwikkeling van de beleggingen in 2012 nauwgezet gevolgd en heeft daarbij gebruik maakt van een pensioendashboard dat door een onafhankelijke adviseur wordt opgesteld. De adviseur verzamelt de rapportages van de verschillende vermogensbeheerders en vat die samen in het DashBoard. De daarin gehanteerde benchmark analyse is onafhankelijk van de vermogensbeheerders opgesteld. Tevens wordt de opgave van de custodian daarin betrokken. Ten aanzien van de betrouwbaarheid heeft het bestuur er bewust voor gekozen om naast de vermogensbeheerders ook een custodian en een adviseur te gebruiken. Door de verschillende rollen van vermogensbeheerders, de custodian en de onafhankelijke adviseur nadrukkelijk te scheiden heeft de beleggingscommissie vertrouwen in de gehanteerde waarderingen.
58
[2] Beleggingen voor risico deelnemers Niet-
Categorie
Stand
Aankopen/
Directe
gerealiseerde
Stand
ultimo
Verstrek-
Verkopen
beleggings-
koers-
ultimo
2011
kingen
aflossingen
opbrengsten
verschillen
2012
307
12
-343
0
26
2
11.096
2.414
-982
169
1.535
14.232
14.118
2.683
-1.041
79
1.004
16.843
3.091
2.530
-422
99
12
5.310
28.612
7.639
-2.788
347
2.577
36.387
1)
Onroerende zaken Vastgoed beleggingsfondsen Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen Overige beleggingen Liquide middelen Totaal beleggingen voor risico deelnemers activa zijde Nog in te leggen premies
1)
407
0
29.019
36.387
De directe beleggingsopbrensten zijn ingelegd en bestaan uit netto dividend en rendement uit cashposities.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
59
Overzicht beleggingen voor risio deelnemers per beleggingsfonds per 31 december:
2012
2011
2
307
Onroerende zaken Robeco Property Equity Zakelijke waarden Robeco Emerging Markets Equities
7
316
Robeco
7.048
5.851
Robeco European Equities
7.177
4.929 14.232
11.096
Vastrentende waarden Robeco High Yield Bonds
2
336
Robeco AS Eur Bond BH
8.596
6.713
Robeco Lux-o-rente
8.245
5.993
0
1.076
Rorento
16.843
14.118
Overige beleggingen Roparco Flexioen spaarrekening
0
3.091
5.310
0 5.310
3.091
36.387
28.612
Methodiek bepaling marktwaarde Bij de waardering van de beleggingen voor risico deelnemers wordt gebruik gemaakt van marktnoteringen.
60
2012
2011
[3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
140
143
68
-3
Stand per 31 december
208
140
Dit betreft de contante waarde van de toekomstige te ontvangen arbeidsongeschiktheidsrentes. De technische voorziening heeft een looptijd langer dan 1 jaar. [4] Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op aangesloten ondernemingen Vorderingen op deelnemers van het pensioenfonds Vorderingen op verzekeringsmaatschappijen
158
118
0
2
104
181
1.942
1.997
0
6
1.942
2.003
70
12
5
1
Lopende intrest en nog te ontvangen dividend –
Vastrentende waarden
–
Banken
Subtotaal lopende intrest en nog te ontvangen dividend Terugvorderbare dividendbelasting Overige vorderingen Totaal vorderingen en overlopende activa
2.279
2.317
De vorderingen hebben een looptijd korter dan 1 jaar. [5] Liquide middelen Depotbanken
393
0
ING Bank N.V.
643
3.281
Staalbankiers
1
1 1.037
3.282
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de stichting.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
61
Passiva
2012
2011
0
0
[6] Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal Algemene reserve Stand per 1 januari
6.158
9.725
Saldobestemming boekjaar
8.416
-3.567
Stand per 31 december
14.574
6.158
Totaal eigen vermogen
14.574
6.158
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt Het vereist eigen vermogen bedraagt De dekkingsgraad is
7.839 24.072
104,5%
7.206
113,8%
22.423
108,4%
104,4% 113,8% 103,8%
De dekkingsgraad is vastgesteld als het totaal vermogen gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds. De berekening is als volgt: (14.574 + 174.510 ) /174.510 x 100% = 108,4% In 2008 is de situatie van de ontoereikende vermogenspositie ontstaan en begin 2009 heeft het pensioenfonds een herstelplan ingediend bij de Nederlandsche Bank. In het herstelplan geeft het bestuur aan welke maatregelen nodig zijn om binnen een periode van 5 jaar een dekkingsgraad van ten minste 105% te realiseren en binnen 15 jaar te voldoen aan de vereiste dekkingsgraad. Bij het opstellen van het herstelplan heeft het bestuur als uitgangspunt genomen dat niet op de pensioenrechten zou moeten worden gekort en dat de risico’s dat een korting in de toekomst zou moeten plaatsvinden tot een minimum worden beperkt. Het uiteindelijk ingediende herstelplan is grotendeels gebaseerd op het continueren van het strategische beleid van het pensioenfonds. De in het herstelplan toegepaste sturingsmiddelen en of maatregelen zijn: –
Het (deels) niet toekennen van de voorwaardelijke toeslagen.
–
Het verhogen van de premie van de eindloonregeling (de werkelijke kosten worden in rekening gebracht). Na het indienen van het herstelplan:
–
Een premieverhoging van 1,8% van de pensioengrondslag.
–
Een werkgeverspremieverhoging in verband met een verhoging kostenopslag van 1,4% van de pensioengrondslag voor deelnemers aan de basis beschikbare premieregeling.
–
Een voorwaardelijke donatie van Heinz (€ 5 miljoen) in het geval het herstel achter zou blijven bij het minimaal vereiste herstel (deze donatie is in 2010 door Heinz voldaan).
Voor meer informatie wordt verwezen naar het bestuursverslag. Uit de evaluatie herstelplan ultimo 2012 blijkt dat tijdig herstel van de dekkingsgraad tot de vereiste dekkingsgraad naar verwachting mogelijk is.
62
Technische voorzieningen Schattingswijzigingen In 2012 heeft de Commissie Overlevingstafels van het AG een herziening van de AG-prognosetafel 2010-2060 gepubliceerd, zijnde de Prognosetafel AG 2012-2062, en heeft het fonds besloten over te gaan op deze nieuwe overlevingstafel. Dit wordt gezien als een schattingswijziging. Ultimo 2012 is de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds verhoogd met 0,9%-punt als gevolg van deze schattingswijziging. Het effect van deze schattingswijziging op de technische voorziening ad. € 1.621 is als mutatie in het resultaat verwerkt. Daarnaast heeft het fonds de ervaringssterfte aangepast. Met ingang van ultimo 2012 wordt een fondsspecifieke ervaringssterfte gehanteerd, gebaseerd op het ervaringssterftemodel Towers Watson 2012 (2011: ervaringssterfte Towers Watson 2010). Dit wordt gezien als een schattingswijziging. Ultimo 2012 is de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds verlaagd met 0,4%-punt als gevolg van deze schattingswijziging. Het effect van deze schattingswijziging op de technische voorziening ad. € 750 is als mutatie in het resultaat verwerkt. DNB heeft per eind september 2012 de methodiek voor het vaststellen van de nominale rentetermijnstructuur aangepast. Hierbij gaat het om een aanpassing van de rentetermijnstructuur voor looptijden vanaf 20 jaar. Voor looptijden tot en met 20 jaar blijft de rente gelijk aan de driemaands gemiddelde rente. Voor looptijden vanaf 20 jaar wordt de rente zodanig aangepast dat deze toegroeit naar de zogenoemde Ultimate Forward Rate (UFR). Dit wordt gezien als een schattingswijziging. Ultimo 2012 is de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds verlaagd met 2,6%-punt als gevolg van deze schattingswijziging. Het effect van deze schattingswijziging op de technische voorziening ad. € 4.713 is als mutatie in het resultaat verwerkt.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
63
2012
2011
[7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
162.625
140.791
2.030
2.216
29
29
2.469
1.816
30
20
-4.300
-3.903
-86
-78
-447
-160
0
-12
Het verloop van de voorziening is als volgt: –
Actuarieel benodigd voor nieuwe onvoorwaardelijke aanspraken
–
Toevoeging i.v.m. kosten
–
Benodigde intresttoevoeging technische voorzieningen
–
Overgenomen pensioenverplichtingen
–
Uitkeringen
–
Vrijgevallen voor kosten uit de technische voorzieningen
–
Overgedragen pensioenverplichtingen
–
Overige mutaties technische voorzieningen
–
Toeslagverlening pensioentrekkenden
0
0
–
Toeslagverlening slapers
0
0
–
Toeslagverlening actieven
–
Wijziging als gevolg van verandering rente(-termijnstructuur)
5
0
11.668
21.600
–
Wijziging van actuariële grondslagen en/of methoden
823
0
–
Resultaat op sterftegrondslagen
-360
152
–
Resultaat op arbeidsongeschiktheid
28
92
–
Resultaat op mutaties
-4
62
Stand per 31 december
174.510
162.625
De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd Actieve deelnemers Basis beschikbare premieregeling
31.507
32.210
Middelloon/eindloon regeling
37.302
38.891
Totaal actieve deelnemers
68.809
71.101
Gewezen deelnemers
35.152
29.274
Pensioengerechtigden
70.549
62.250
174.510
162.625
140
143
68
-3
[8] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Mutatie Stand per 31 december Totaal technische voorzieningen
64
208
140
174.718
162.765
2012
2011
[9] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stand per 1 januari Stortingen
29.019
25.399
5.042
4.900
Overgenomen pensioenverplichtingen
300
346
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
-505
-507
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten buiten pensioenfonds Onttrekkingen i.v.m. overlijden Onttrekkingen t.b.v. waarde overdracht Rendement
0
-81
-13
-24
-380
-478
2.924
-536
Stand per 31 december
36.387
29.019
[10] Kortlopende schulden en overlopende passiva Schulden uit hoofde van derivaten
0
1.157
Schulden aan banken vermogensbeheerders
0
857
Schulden uit hoofde van effectentransacties
791
0
78
74
Schulden inzake kosten van vermogensbeheer 1)
547
473
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
175
225
24
92
Belastingen en sociale premies
Vooruit ontvangen bedragen volgend boekjaar
1.615
2.878
De kortlopende schulden hebben een looptijd korter dan 1 jaar.
1)
Inclusief voorziening af te dragen BTW ad 376 (2011: 300).
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
65
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De bestuursleden van Stichting Pensioenfonds Heinz hebben geen bezoldiging ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2012 had Stichting Pensioenfonds Heinz geen personeelsleden in dienst.
Baten en lasten
2012
2011
[11] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Onroerende zaken
0
44
Zakelijke waarden
707
312
Vastrentende waarden
3.585
3.348
Derivaten
577
464
Subtotaal
4.869
4.168
4
11
Banken Waardeoverdrachten
-6
-4
Overige
20
156
4.887
4.331
Totaal directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten Onroerende zaken
0
-57
Zakelijke waarden
6.012
-215
Vastrentende waarden
5.819
8.524
Derivaten
5.698
7.012
Overige beleggingen
-84
0
Valutaverschillen
27
-98
17.472
15.166
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
66
2012
2011
Kosten van vermogensbeheer Beheer- en bewaarloon 1)
-383
-489
Beleggingsadviseur
-60
-69
Beleggingsadministratie
-59
-61
-502
-619
Totaal kosten vermogensbeheer Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
21.857
18.878
[12] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Directe beleggingsopbrengsten Zakelijke waarden
169
133
Vastrentende waarden
79
218
Overige beleggingen
99
52
347
403
Totaal directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Ongerealiseerde resultaten Onroerende zaken
26
-14
Zakelijke waarden
1.535
-1.179
Vastrentende waarden
1.004
254
12
0
2.577
-939
Overige beleggingen Totaal indirecte beleggingsopbrengsten Totaal beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
1)
2.924
-536
Inclusief voorziening af te dragen BTW ad 376 (2011: 300).
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
67
2012
2011
[13] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers
2.101
1.884
Pensioenpremie werknemers
541
501
Storting inzake Vigef VUT
152
318
In rekening te brengen kosten
796
1.050
3.590
3.753
10
73
105
185
0
66
480
507
Subtotaal Bijdrage FVP regeling Inkoopsommen: Extra stortingen door onderneming Inkoopsommen: Extra stortingen uit levensloopregeling Inkoopsommen: a.g.v. onttrekking pensioenspaarkapitalen
4.185
4.584
De premiebijdragen van werkgevers en werknemers voor de middelloonregeling bedragen in totaal 30,3% (2011: 19,8%) van de pensioengrondslag. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. Kostendekkende premie
2.962
2.682
Feitelijke premie
3.590
3.375
1.937
1.665
Bij de feitelijke premie is rekening gehouden met de kostenbijdragen van de werkgever voor deelnemers aan de beschikbare premieregeling onder aftrek van de opslag voor risicoherverzekering ad 480. Er hebben geen premiekortingen plaatsgevonden. De ontvangen premie in 2012 is kostendekkend. De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –
Actuarieel benodigd
–
Opslag in stand houden vereist vermogen
267
226
–
Opslag voor uitvoeringskosten
758
791
2.962
2.682
Hierbij is de opslag voor het bereiken c.q. in stand houden van het vereist eigen vermogen op 1 januari 2011 vastgesteld op 13,8% (vereist eigen vermogen op basis van de strategische verdeling ultimo 2011). De opslag voor uitvoeringskosten is gelijk aan de directe kosten minus hetgeen beschikbaar is door de vrijval van excassokosten over de uitkeringen.
68
2012
2011
[14] Bijdragen voor risico deelnemers Pensioenpremie werkgevers
3.402
3.388
Pensioenpremie werknemers
1.585
1.493
55
19
Korting Robeco op beheerfee 2010
5.042
4.900
[15] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
23
19
Overgedragen pensioenverplichtingen
-374
-131 -351
-112
[16] Saldo van overdrachten van rechten voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten buiten pensioenfonds Onttrekkingen t.b.v. waardeoverdracht
-505
-507
0
-81
-380
-478
Onttrekkingen i.v.m. overlijden
-13
-24
Inleg inkomende waardeoverdracht
300
346 -598
-744
[17] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen
-3.439
-3.070
Partnerpensioen
-821
-796
Wezenpensioen
-31
-27
-4.291
-3.893
-5
-16
Subtotaal Andere uitkeringen Afkoopsommen Totaal pensioenuitkeringen
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
-4.296
-3.909
69
2012
2011
-11.885
-21.834
[18] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [19] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stortingen
-5.042
-4.900
Overgenomen pensioenverplichtingen
-300
-346
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
505
507
0
81
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten buiten pensioenfonds Onttrekkingen i.v.m. overlijden Onttrekkingen t.b.v. waarde overdracht Rendement Overige
13
24
380
478
-2.924
536
0
0 -7.368
-3.620
[20] Herverzekering Premies herverzekering
-480
-588
Uitkeringen uit herverzekering
221
259 -259
-329
Met de herverzekeraar is geen winstdeling in verzekeringstechnische resultaten overeengekomen. [21] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie Implementatie (eenmalige kosten) Accountant: controle van de jaarrekening Accountant: andere controle diensten Actuaris Contributies en bijdragen Overige kosten
-231
-229
0
-70
-19
-32
-3
0
-235
-277
-26
-24
-330
-237 -844
-869
[22] Overige baten en lasten Onttrekking pensioenspaarkapitaal i.v.m. overlijden
13
24
Overige
-4
0
Saldo van baten en lasten
70
9
24
8.416
-3.567
2012
2011
Actuariële analyse van het saldo van baten en lasten Beleggingsopbrengsten Premies Waardeoverdrachten Kosten Uitkeringen Sterfte Arbeidsongeschiktheid Reguliere mutaties Toeslagverlening Overige (incidentele) mutaties technische voorzieningen Andere oorzaken
7.721
-4.538
773
768
66
28
115
192
3
-6
496
82
70
-41
4
-62
-5
0
-823
12
-4
-2 8.416
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
-3.567
71
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna worden een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Conform de berekeningen van het Vereist Eigen Vermogen in het Actuarieel rapport is de risicoparagraaf gebaseerd op basis van het doorkijkbeginsel (lookthrough-principe) en wordt er rekening gehouden met recente ontwikkelingen zoals het gebruik van de UFR. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode (standaardmodel) vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke financiële risico’s op te kunnen vangen en daarmee of aan de pensioentoezeggingen kan worden voldaan. De berekeningen van het Vereist Eigen Vermogen zijn met name van belang voor de premiestelling en de evaluatie van het herstelplan van het fonds. Het Eigen vermogen van het Pensioenfonds is per 31 december 2012 kleiner dan het Vereist Eigen Vermogen volgens het standaardmodel, waardoor het Pensioenfonds in een reservetekort verkeert. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende standaard risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Naast de standaard risicocomponenten (S-componenten) is in de bepaling van het Vereist Eigen Vermogen ook rekening gehouden met de volgende additionele risicocomponent: actief risico. (Voornoemd risico wordt verwerkt binnen de berekeningen van de S2 middels een extra verzwaring van de buffer). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën op basis van het maximum van de feitelijke en strategische beleggingsmix (2012: strategisch 113,8%; 2011: strategisch 113,8%).
2012
Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5)
2011
€
%
€
%
4.496
2,6
4.579
2,8
21.278
12,2
19.535
12,0
0
0,0
0
0,0
0
0,0
0
0,0
1.548
0,9
1.536
0,9
Verzekeringstechnisch risico (S6)
5.097
2,9
4.981
3,1
Diversificatie-effect
-8.347
-4,8
-8.208
-5,0
24.072
13,8
22.423
13,8
Vereist Eigen Vermogen Aanwezige dekkingsgraad
108,4
103,8
Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,5
104,4
Vereiste dekkingsgraad
113,8
113,8
72
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva) te delen door de Voorziening pensioenverplichtingen (plus Overige technische voorzieningen). Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, toegenomen van 103,8% (2011) tot 108,4% (2012). Renterisico Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Onderstaande duratie cijfers geven meer inzicht. Duratie van de vastrentende waarden (inclusief rentederivaten)
13,4
Duratie van de pensioenverplichtingen
16,6
Voor de vaststelling van het renterisico bij het vereist eigen vermogen worden de kasstromen van de rentegevoelige beleggingen afgezet tegen de kasstromen van de voorziening pensioenverplichtingen. Vervolgens worden beide kasstromen afgezet tegen door DNB bepaalde renteschokken die per looptijd verschillen. Op basis van deze renteschokken kan de impact op de technische voorziening en de impact op alle rentegevoelige beleggingen worden berekend. Overeenkomstig kan een afdekkingspercentage worden berekend. Rentegevoeligheid is één van de belangrijkste factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie van de portefeuille. De afdekking van het renterisico op basis van de feitelijke beleggingsmix en op basis van de strategische beleggingsmix is in onderstaande tabel opgenomen.
Feitelijke verdeling in €
%
Strategische verdeling in €
Impact op technische voorziening voor risico fonds (A)
16.383
16.383
Impact op de rentegevoelige beleggingen (B)
13.027
11.887
Renterisico Afdekkingspercentage (B/A)
3.356
1,1
%
4.496
79,2
1,6 72,6
De duratie wordt deels gestuurd door het hanteren van langlopende staatsobligaties in de EURO-landen Duitsland en Nederland. Derivaten Het renterisico is afgedekt door middel van renteswaps. De afloopdata variëren van 19-12-2013 tot 12-01-2037. Het ongerealiseerd resultaat bedraagt € 9,3 miljoen. Door deze swaps wordt de duratie van de portefeuille van vastrentende waarden verlengd van 10,3 naar 13,4 jaar. Met behulp van deze derivaten wordt het strategisch afdekkingspercentage vorm gegeven. Strategisch dekt het fonds volgens het beleggingsmandaat 75% van het renterisico van haar verplichtingen af.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
73
2012
2011
€
%
€
%
9.334
100,2
11.949
100,0
-20
-0,2
3
0,0
9.314
100,0
11.952
100,0
liggende
Actuele
Actuele
Netto
contract-
waarde
waarde
positie
omvang
activa
passiva
(waarde)
30.922
27
-1.577
-1.550
Verdeling rentederivaten per categorie: Rente swaps Futures
Type contract renteswaps per 31 december 2012 Onder-
Renteswaps Resterende looptijd < 5 jaar Resterende looptijd <> 10 jaar
733
0
-29
-29
Resterende looptijd >= 10 jaar
126.550
16.211
-5.298
10.913
158.205
16.238
-6.904
9.334
Type contract renteswaps per 31 december 2011 Onderliggende
Actuele
Actuele
Netto
contract-
waarde
waarde
positie
omvang
activa
passiva
(waarde)
Resterende looptijd < 5 jaar
48
-1.770
-1.722
Resterende looptijd <> 10 jaar
46
-164
-118
Resterende looptijd >= 10 jaar
22.930
-9.141
13.789
23.024
-11.075
11.949
Renteswaps
156.807 Hoogte buffer
Op basis van de vereist eigen vermogen berekeningen bedraagt de buffer voor het feitelijk renterisico 3.356 (1,9%) en voor het strategisch renterisico 4.496 (2,6%) ultimo 2012.
74
Zakelijke waarden risico Het pensioenfonds loopt het risico dat haar beleggingen in aandelen, vastgoed en alternatieve beleggingen in waarde dalen. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer. In onderstaande tabel wordt de verdeling naar de verschillende zakelijke waarden categorieën getoond.
2012
2011
€
%
€
%
61.056
94,0
48.326
100,0
3.925
6,0
0
0,0
0
0,0
0
0,0
64.981
100,0
48.326
100,0
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets) Private equity, hedge funds en multimanagerfondsen
Derivaten Het zakelijke waarden risico wordt niet afgedekt. Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch zakelijke waarden risico rekening gehouden met de door DNB voorgeschreven schokken die variëren overeenkomstig de risicograad van het type belegging. Deze standaardschokken zijn verder opgehoogd om zodoende rekening te houden met de additionele risicocomponent voor actief risico. De buffer voor het feitelijk zakelijke waarden risico bedraagt 21.740 (12,5%) en voor het strategisch zakelijke waarden risico 21.278 (12,2%). Valutarisico Het valutarisico wordt veroorzaakt, doordat de verplichtingen van het pensioenfonds in euro’s luiden terwijl veel van de beleggingen van het pensioenfonds in niet-euro luiden. Het pensioenfonds loopt het risico dat haar buitenlandse beleggingen dalen in waarde als gevolg van valutakoersontwikkelingen. Het pensioenfonds kiest er daarom voor om (een gedeelte) van haar buitenlandse valuta’s af te dekken. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Door meer dan 100% van het risico af te dekken loopt het fonds risico bij een stijging van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario. Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencontracten.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
75
De beleggingen in euro en niet-euro van de totale beleggingsportefeuille (inclusief valutatermijncontracten) kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd:
2012
Aandelen euro Aandelen niet euro Vastrentende waarden (incl. renteswaps) euro
2011
€
%
€
%
5.643
3,0
41.320
25,1
59.338
31,4
7.006
4,2
130.022
68,7
95.798
58,1
Vastrentende waarden (incl. renteswaps) niet euro
2.816
1,5
14
0,0
Overige beleggingen euro
-9.864
-5,2
9.960
6,0
Overige beleggingen niet euro
-138
-0,1
0
0,0
Derivaten euro
58.146
30,8
10.854
6,6
Derivaten niet euro
-56.976
-30,1
-47
0,0
188.987
100,0
164.905
100,0
De verdeling van de valuta is als volgt weer te geven: 2012 €
%
2011 €
%
Zakelijke waarden Zakelijke waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar
5.643
8,7
3.738
7,7
59.338
91,3
21.129
43,7
Britse pound sterling
0
0,0
6.750
14,0
Japanse yen
0
0,0
4.128
8,6
Overige
0
0,0
12.581
26,0
64.981
100,0
48.326
100,0
5.643
8,7
41.320
85,5
Zakelijke waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar
59.338
91,3
-1.324
-2,7
Britse pound sterling
0
0,0
2.243
4,6
Japanse yen
0
0,0
-72
-0,1
Overige
0
0,0
6.159
12,7
64.981
100,0
48.326
100,0
76
2012
2011
€
%
€
%
120.787
97,7
93.835
97,9
1.577
1,3
1.114
1,2
447
0,4
497
0,5
0
0,0
0
0,0
712
0,6
366
0,4
123.523
100,0
95.812
100,0
Euro
177.802
144,0
95.798
100,0
Amerikaanse dollar
Vastrentende waarden Vastrentende waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar Britse pound sterling Japanse yen Overige
Vastrentende waarden naar valuta na afdekking met derivaten -34.171
-27,7
117
0,1
Britse pound sterling
-6.146
-5,0
58
0,1
Japanse yen
-4.893
-4,0
0
0,0
Overige
-9.069
-7,3
-161
-0,2
123.523
100,0
95.812
100,0
126.916
67,2
118.387
71,8
60.912
32,2
22.242
13,5
Totaal beleggingen Totaal beleggingen naar valuta voor afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar Britse pound sterling
447
0,2
7.247
4,4
0
0,0
4.128
2,5
712
0,4
12.901
7,8
188.987
100,0
164.905
100,0
183.928
97,4
157.932
95,8
Amerikaanse dollar
25.167
13,3
-1.206
-0,7
Britse pound sterling
-6.146
-3,3
2.301
1,4
Japanse yen
-4.893
-2,6
-72
0,0
Overige
-9.069
-4,8
5.950
3,5
188.987
100,0
164.905
100,0
Japanse yen Overige
Totaal beleggingen naar valuta na afdekking met derivaten Euro
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
77
Derivaten Ter afdekking van de valutarisico’s op de effectenportefeuille zijn er door de vermogensbeheerders valutatermijntransacties afgesloten. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2012:
Onder-
Amerikaanse dollar - euro Amerikaanse dollar - overige valuta
liggende
Actuele
Actuele
Netto
contract
waarde
waarde
positie
omvang
activa
passiva
(waarde)
37.223
37.223
-36.550
673
7.027
6.973
-6.938
35
Australische dollar - Amerikaanse Dollar
1.186
1.159
-1.159
0
Australische dollar - euro
2.409
2.409
-2.343
66
Britse pond - euro
7.275
7.275
-7.224
51
Canadese dollar - euro
3.230
3.230
-3.149
81
Deense kroon - euro
1.229
1.229
-1.229
0
955
948
-955
-7
Euro - Amerikaanse dollar Euro - Britse Pond
631
631
-631
0
Euro - Deense Kroon
2.726
2.723
-2.726
-3
Euro - Noorse Kroon
316
318
-316
2
Euro - Poolse Zloty
305
312
-305
7
1.874
1.894
-1.874
20
183
187
-183
4
Euro - Zweedse Kroon Euro - Overige valuta Japanse yen - Amerikaanse dollar
354
350
-332
18
Japanse yen - euro
5.234
5.234
-4.893
341
Noorse kroon - euro
1.394
1.394
-1.401
-7
Poolse Zloty - euro
471
471
-475
-4
Tsjechische kroon - euro
644
644
-648
-4
Turkse Lire - Amerikaanse dollar
626
617
-627
-10
Zuid koreaanse won - Amerikaanse dollar Zweedse kroon - euro
472
470
-489
-19
1.632
1.632
-1.648
-16
Zwitserse frank - euro
4.236
4.236
-4.243
-7
Overige valuta - Amerikaanse dollar
4.266
4.207
-4.249
-42
155
150
-161
-11
86.053
85.916
-84.748
1.168
0
0
0
0
86.053
85.916
-84.748
1.168
Overige valuta - euro Subtotaal activa Subtotaal passiva Totaal
78
Indien de afrekening van deze transacties op 31 december 2012 zou hebben plaatsgevonden dan zou het af te rekenen bedrag 1.168 hoger uitvallen dan de aankoopwaarde. Strategisch dekt het fonds 100% van haar niet-euro beleggingen af. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2011:
Onderliggende
Actuele
Actuele
Netto
contract
waarde
waarde
positie
omvang
activa
passiva
(waarde)
20
-8
12
0
20
-8
12
Australische dollar - euro
1.770
1.770
-1.841
-71
Britse pond - euro
5.096
5.096
-5.198
-102
Amerikaanse dollar - euro Subtotaal activa
Britse pond - Poolse Zloty
76
75
-78
-3
Canadese dollar - euro
2.378
2.378
-2.458
-80
Zwitserse frank - euro
1.669
1.669
-1.693
-24
Tsjechische kroon - euro
101
101
-100
1
China Yuan Ren. - Amerikaanse dollar
528
557
-564
-7
Euro - Amerikaanse dollar
296
304
-297
7
Euro - Hongaarse Forint
121
117
-121
-4
Euro - Noorse Kroon
629
629
-629
0
Euro - Poolse Zloty
46
46
-46
0
Euro - Britse Pond
151
153
-151
2
Hongaarse forint - euro Japanse yen - euro
188
188
-180
8
4.200
4.201
-4.359
-158
Japanse yen - Zuid koreaanse won
585
619
-619
0
Turkse Lire - Amerikaanse dollar
217
219
-217
2
Poolse Zloty - euro
254
254
-255
-1
Zuid koreaanse won - Japanse yen
120
129
-122
7
Zuid koreaanse won - Amerikaanse dollar
142
144
-144
0
Noorse kroon - euro
781
781
-787
-6
Zweedse kroon - euro
606
605
-613
-8
Amerikaanse dollar - China Yuan Ren.
182
189
-188
1
Amerikaanse dollar - euro
23.745
23.744
-24.392
-648
Amerikaanse dollar - Japanse yen
357
375
-379
-4
Amerikaanse dollar - Malaysian Ringgit
342
358
-361
-3
Amerikaanse dollar - Zuid koreaanse won
14
15
-15
0
Zuid Afrikaanse Rand - Amerikaanse Dollar
148
159
-156
3
Subtotaal passiva
44.742
44.875
-45.963
-1.088
Totaal
44.742
44.895
-45.971
-1.076
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
79
Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch valuta risico rekening gehouden met een door DNB voorgeschreven schok van 20% die berekend wordt op de niet-euro beleggingen na afdekking. De buffer voor het feitelijk valuta risico bedraagt 874 (0,5%) en voor het strategisch valuta risico risico 0 (0%). Grondstoffenrisico Bij de berekening van het Vereist Eigen Vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch grondstoffenrisico rekening gehouden met een door DNB voorgeschreven schok van 30%. Het pensioenfonds belegt niet in grondstoffen en hoeft daarom geen buffers hiervoor aan te houden. Kredietrisico Het pensioenfonds loopt het risico dat één of meerdere van haar tegenpartijen niet aan de voorafgesproken betalingen kan voldoen. Bij de berekening van het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand. Het kredietrisico binnen de vastrentende waarden portefeuille kan gemeten worden aan de hand van de creditspread. De gewogen gemiddelde credit spread van de rentegevoelige beleggingen van het fonds is 0,3%. Een andere indicator voor het aanwezige kredietrisico binnen de vastrentede waarden portefeuille van het fonds is de rating afgegeven door een kredietbeoordelaar. Een AAA rating impliceert dat de vastrentende waarden belegging geen krediterisico loopt. Daarentegen worden beleggingen die geclassificeerd staan onder ‘lager dan BBB’ als zeer risicovol beschouwd. Cash wordt als kredietrisicovrij beschouwd.
2012
2011
€
%
€
%
68.472
55,4
73.775
77,0
Rating vastrentende waarden: AAA AA
5.735
4,6
7.952
8,3
A
11.590
9,4
8.815
9,2
BBB / overig
8.505
6,9
5.270
5,5
Geen rating
29.221
23,7
0
0,0
123.523
100,0
95.812
100,0
Resterende looptijd < 1 jaar
16.907
13,7
0
0,0
Resterende looptijd <> 5 jaar
33.051
26,8
14.459
15,1
Resterende looptijd >= 5 jaar
73.565
59,5
81.353
84,9
123.523
100,0
95.812
100,0
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd:
80
Hoogte buffer Binnen de berekening van het standaardmodel wordt een kredietrisico becijferd voor de rentegevoelige beleggingen die een creditspread groter dan 0% hebben. De creditspread wordt bepaald op basis van de rentegevoelige kasstromen van het fonds. Afgaande op de hierboven genoemde creditspread resulteert dit in een buffer voor het feitelijk kredietrisico van 1.512 (0,9%) en voor het strategisch kredietrisico van 1.548 (0,9%). Verzekeringstechnisch risico Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. In verband met het langlevenrisico wordt aanvullend boven het hanteren van de prudente grondslagen, de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling gevormd. Hoogte buffer De buffer voor het verzekeringstechnisch risico bedraagt 5.097 (2,9%). Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd.
2012 €
%
2011 €
%
Zakelijke waarden Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa
22.022
33,9
16.521
34,2
Verenigde Staten
25.537
39,3
22.167
45,9
Azië
8.727
13,4
8.205
17,0
Overig
8.695
13,4
1.433
2,9
64.981
100,0
48.326
100,0
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
81
2012
2011
€
%
€
%
Energie
8.122
12,5
6.368
13,2
Basismaterialen
4.510
6,9
1.651
3,4
Verdeling zakelijke waarden per sector:
Industrie en dienstverlening
6.243
9,6
4.572
9,6
Consument defensief
3.354
5,2
7.318
15,1
Consument cyclisch
8.618
13,3
2.335
4,8
Farmacie en gezondheidszorg
7.490
11,5
5.815
12,0
Financiële dienstverlening
12.730
19,6
9.517
19,7
Informatie technologie
7.733
11,9
5.382
11,1
Telecom
1.202
1,8
2.495
5,2
Nutsbedrijven
1.012
1,6
920
1,9
Andere sectoren
3.967
6,1
1.953
4,0
64.981
100,0
48.326
100,0
Grote posten: zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 2% van het balanstotaal Aberdeen global fund world equity
33.341
14,7
24.741
12,3
Robeco institutional global enhanced index fund
31.640
13,9
23.585
11,7
2012
2011
€
%
€
%
119.750
97,0
95.193
99,4
2.874
2,3
-1.133
-1,2
899
0,7
1.752
1,8
123.523
100,0
95.812
100,0
Vastrentende waarden Verdeling vastrentende waarden per regio: Europa Verenigde Staten Overig
Verdeling vastrentende waarden per sector: Overheidsinstellingen
61.973
50,1
66.680
69,6
Bedrijven
61.550
49,9
29.132
30,4
123.523
100,0
95.812
100,0
82
Grote posten: Obligatiedebiteuren groter dan 2% van het balanstotaal:
2012
2011
€
%
€
%
Staatsobligaties Duitsland
41.729
18,4
37.611
18,7
Staatsobligaties Nederland
17.340
7,6
15.874
7,9
0
0,0
8.314
4,1
21.336
9,4
7.615
3,4
7.496
3,7
Staatsobligaties Frankrijk
Grote posten: Vastrentende beleggingsfondsen groter dan 2% van het balanstotaal: BlackRock Inc. Particulier hypothekenfonds
Overige beleggingen Grote posten: overige beleggingen groter dan 2% van het balanstotaal:
2012
Institutional cash liquidity fund
2011
€
%
€
%
12.055
5,3
9.948
5,0
Er zijn geen discretionaire beleggingen uitgeleend en er zijn geen beleggingen in de aangesloten ondernemingen.
Zeist, 24 juni 2013
Namens het bestuur,
A.J.E.J. Theunissen, voorzitter
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
W.J.F.G. Bouwman, secretaris
83
84
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum In 2013 heeft het pensioenfonds voor de vijfde maal geen indexatie kunnen toepassen, noch voor actieve deelnemers, noch voor gewezen deelnemers en gepensioneerden, omdat de financiële positie dat nog niet toeliet.
Pensioenregelingen Korte beschrijving van de aard van de pensioenregelingen Basis middelloonregeling De basis middelloonregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,50% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Onder pensioengevend jaarsalaris wordt verstaan de som van: a. 12 maal het bruto maandsalaris; b. de ploegentoeslag; c. de vakantietoeslag zijnde 8% over de som van a en b; d. de 14e periode/eindejaarsuitkering/gratificatie. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf datum indiensttreding. Jaarlijks beslist het bestuur de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst. Basis beschikbare premieregeling De basis beschikbare premieregeling kan worden gekenmerkt als een toegezegde bijdragenregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Onder pensioengevend jaarsalaris wordt verstaan de som van: a. 12 maal het bruto maandsalaris; b. de ploegentoeslag; c. de vakantietoeslag zijnde 8% over de som van a en b; d. de 14e periode/eindejaarsuitkering/gratificatie. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf datum indiensttreding. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een premieovereenkomst.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
85
Toeslagbeleid Toeslagverlening Voor de middelloonregeling geldt het volgende: Voor de pensioenen van actieve deelnemers is het toeslagpercentage gemaximeerd op de gemiddelde loonontwikkeling volgens de CAO’s van de Vereniging van de Nederlandse Groenten- en Fruitverwerkende Industrie (Vigef ). Voor de ingegane pensioenen en de uitgestelde pensioenen van arbeidsongeschikte en gewezen deelnemers is het toeslagpercentage gemaximeerd op de ontwikkeling van het CPI-prijsindexcijfer alle huishoudens over de periode oktober/oktober in het voorafgaande kalenderjaar en het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Voor deelnemers aan de beschikbare premieregeling geldt dat toeslagverlening niet van toepassing is. De toeslagverlening op pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur. De ambitie bestaat om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De toeslag in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de beschikbare middelen. In 2012 heeft het bestuur besloten de toeslag per 1 januari 2012 gelijk te stellen aan 0%. Vanaf 2009 tot en met 2011 had het bestuur eveneens besloten de toeslag per 1 januari van het betreffende jaar gelijk te stellen aan 0%. In 2013 heeft het pensioenfonds voor de vijfde maal geen indexatie kunnen toepassen, noch voor actieve deelnemers, noch voor gewezen deelnemers en gepensioneerden, omdat de financiële positie dat nog niet toeliet. Er is geen recht op toekomstige toeslagen. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het fonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen. Toeslag wordt uit de beschikbare middelen gefinancierd. Toeslag is niet opgenomen als onderdeel van de kostendekkende premie.
Resultaatbestemming Statutaire bepalingen omtrent de resultaatbestemming De jaarresultaten worden toegevoegd aan de reserves ter dekking van algemene risico’s. Resultaatverdeling Het Bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2012 toe te voegen aan de Algemene reserve.
86
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Heinz te Zeist is aan Triple A – Risk Finance Certification B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2012. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
–
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Heinz is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort.
Amsterdam, 18 juni 2013
drs. P.H.A. Heesterbeek AAG verbonden aan Triple A – Risk Finance Certification B.V.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
87
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds Heinz
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2012 van Stichting Pensioenfonds Heinz te Zeist gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het stichtingskapitaal en reserves en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het stichtingskapitaal en reserves van Stichting Pensioenfonds Heinz per 31 december 2012 en van het saldo van baten en lasten over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
88
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Amsterdam, 25 juni 2013
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
Origineel getekend door drs. H.C. van der Rijst RA
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
89
90
Bijlage
Verslag deelnemersraad Inleiding In 2012 is de Deelnemersraad samengesteld door verkiezingen die daarvoor zijn gehouden. Met de nieuwe ploeg die in maart 2012 is aangetreden hebben we voortgeborduurd op de kennis en ervaringen die in de vorige periode zijn opgedaan. De kredietcrisis bleef het werk parten spelen en riep de vraag op of bij het Heinz Pensioenfonds de pensioenen wel op peil zouden blijven. Nadat de taken in de vergadering van 8 maart 2012 waren verdeeld is de Deelnemersraad aan de slag gegaan. Al direct kreeg de Deelnemersraad te maken met notities waarover advies moest worden gegeven. Gelukkig hadden de zittende deelnemersraadsleden al enige ervaring opgedaan die ze ook op de nieuwe mensen konden overbrengen. Samenstelling van de Deelnemersraad Op basis van de nieuwe pensioenwet, kwam een Deelnemersraad tot stand die moest bestaan uit 4 leden van de actieven ( werkende en VUT deelnemers) en 2 leden van de niet actieven (Gepensioneerden). De samenstelling van de Deelnemersraad is als volgt: –
N. Verhaaff lid namens de gepensioneerden;
–
G. Donkers lid namens de gepensioneerden;
–
Ramona van Zuylen lid Deelnemersraad namens de deelnemers;
–
Harrie van Herpen lid Deelnemersraad namens de deelnemers;
–
H. Kroft lid Deelnemersraad namens de deelnemers;
–
Leo Maaskant Deelnemersraad namens de deelnemers; Omdat Leo Maaskant al gouw de firma ging verlaten moest hij ook worden vervangen. Hierdoor werd Henk Houthuijzen zijn vervanger.
–
Henk Houthuijzen lid Deelnemersraad namens de deelnemers.
De Deelnemersraad heeft haar taken als volgt verdeeld: –
Voorzitter G.Donkers;
–
Secretaris N. Verhaaff.
Naar het verantwoordingsorgaan zijn afgevaardigd: –
Harrie van Herpen namens de deelnemers;
–
N. Verhaaff lid namens de gepensioneerden.
De Deelnemersraad is in 2012 op de volgende data bijeengekomen voor de reguliere vergaderingen –
8 maart 2012;
–
11 mei 2012;
–
5 oktober 2012;
–
30 november 2012.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
91
Naast deze vergaderingen is er ook nog samen met het bestuur van het pensioenfonds vergaderd en wel op: –
15 mei 2012 voor een pensioendag bedoeld om samen met het bestuur meer inzicht te krijgen in de zaken die noodzakelijk zijn voor het jaarwerk;
–
12 juni 2012;
–
18 december 2012.
Wat heeft de Deelnemersraad besproken in 2012 Allereerst zijn er een aantal vaste agendapunten die aan de orde komen zoals: –
Opening en vaststelling van de agenda;
–
Ingekomen stukken en mededelingen;
–
Vaststelling van het verslag van de vorige vergaderingen;
–
Rondvraag en sluiting;
–
Stand van zaken van het pensioenfonds.
In het punt “Stand van zaken van het pensioenfonds”, is Arthur Theunissen vaak als gast aanwezig en doet hij verslag van de ontwikkelingen van het fonds. Het betreft hier punten als: –
Hoe is de financiële situatie?
–
Hoe gaat het met de acties die het bestuur onderneemt om de situatie van het pensioenfonds zowel financieel als organisatorisch in goede banen te leiden.
–
Hier wordt ook extra informatie gegeven over adviezen die wij als Deelnemersraad moeten uitbrengen.
–
Verder worden hier vragen die de Deelnemersraad heeft gesteld, beantwoord.
Welke zaken zijn er nog meer aan de orde geweest? –
Stand van zaken met betrekking tot het “herstelplan”.
–
Indexering en hoe we hiermee om moeten gaan.
–
Scholing Deelnemersraad.
–
Informatie over pensioenen.
–
Evaluatie over het gebruik en toegang tot e-share.
–
Sluiting van de Honig fabriek in Nijmegen.
–
Jaarverslag Stichting Pensioenfonds Heinz.
–
Pensioen vervroeging en de Beschikbare Premieregeling.
–
Verschillende vergaderschema’s.
–
Communicatie. Hier spreken wij waardering uit voor de verbeteringen van de Website.
–
Rol van de Ondernemingsraad (OR voor de “beschikbare premie pensioenen”. De verhouding tussen mensen met een beschikbare premiepensioen (DC) en Middelloonregeling. Aandacht tijdens deelnemersraad meeting voor DC regeling.
–
Communicatie richting DC en middelloon regeling.
–
Continuering van het bestuur.
Welke acties heeft de Deelnemersraad ondernomen Het Herstelplan De Deelnemersraad heeft zich uitgebreid laten informeren over het verloop van het herstelplan. Daarbij heeft zij geconstateerd dat de voortgang volgens verwachting is.
92
DC en middelloon regeling De deelnemersraad heeft zich over deze regelingen gebogen en de volgende acties ondernomen –
Bestuur geadviseerd meer te communiceren naar deelnemers mbt DC en middelloon regeling (dat er een verschil is).
–
Bestuur geadviseerd meer te communiceren over noodzaak voor eigen pensioen te zorgen naast HJ Heinz regeling.
Stand van zaken betreffende gelijke behandeling bij indexatie Waarom dit punt? De zittende deelnemersraad heeft van gelijkheid in indexatie een punt gemaakt, waarover het bestuur nog een discussie zou voeren. De uitslag daarvan wil de deelnemersraad graag weten. In het huidige pensioenreglement is opgenomen de ongelijkheid die als volgt luidt: De actieven zullen als er geïndexeerd kan worden, tot de loonindex worden geïndexeerd en de niet actieven tot de prijsindex. De meerderheid van de zittende deelnemersraad vindt dit onjuist. Deze discussie willen we graag beëindigen en duidelijkheid scheppen. De deelnemersraad heeft hierover een brief gestuurd aan het bestuur waarin gevraagd wordt om deze ongelijkheid te laten toetsen door de commissie gelijke behandeling, en het bestuur zal daar nog formeel op reageren. Als die binnen is kan de deelnemersraad haar verdere positie bepalen. Jaarwerk Zoals ieder jaar zijn we veel bezig met allerlei zaken rond het jaarwerk. Dat houdt in het vastleggen van een jaarverslag en de advisering daarover. Het jaarverslag van het pensioenfonds Het jaarverslag van het pensioenfonds was voor de Deelnemersraad goed te beoordelen. Gesteund door de informatie sessie van een “pensioendag” waarin alle ins en outs werden besproken met alle betrokkenen zoals bestuur, adviseurs deelnemersraad en verantwoordingsorgaan, werden onduidelijkheden opgehelderd en lag de weg open om tot een goede beoordeling te komen. De deelnemersraad heeft van die sessie veel geleerd en hoopt een volgende keer dat dit voortgezet wordt. Men is door het jaarverslag heen gelopen en is er meer kennis verworven en hebben we ook een beter advies kunnen geven. Toetreding tot het Platform Deelnemersraden In het afgelopen jaar is een bijeenkomst bezocht van het “Platform Deelnemersraden”. Deze bijeenkomst was nuttig omdat je dan ook hoort hoe anderen met de pensioenmaterie omgaan. Op grond van de informatie heeft de deelnemersraad besloten om lid te worden van dat platform. Pensioenfederatie Een andere organisatie waar veel informatie vandaan te halen is, wordt gevormd door de “Pensioenfederatie”. Deze organisatie organiseert regelmatig bijeenkomsten waar over de laatste ontwikkeling in pensioenland wordt gesproken en men veel informatie krijgt. De deelnemersraad was in de gelukkige omstandigheid dat de secretaris ook in een andere deelnemersraad actief is en via dat bestuur voor zo’n congres werd uitgenodigd. Daar is veel informatie gegeven over zaken als –
Het financieel toetsingskader 2013. (FTK2013).
–
Pensioenfund Governance PFG.
–
Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen.
–
Hoofdlijnen notitie van het Ministerie SZW.
–
API Algemene Pensioen Instelling, naar aanleiding van een Europese beleidsnotitie.
–
Wat verwacht de Nederlandse bank van de pensioenfondsen.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
93
De deelnemersraad kwam naar aanleiding van het verslag dat door de secretaris is gemaakt tot de conclusie dat ook deze bijeenkomsten voor hen nuttig zijn. Aan het bestuur is dan ook gevraagd om in de toekomst het voor een afvaardiging van de deelnemersraad mogelijk te maken hieraan deel te nemen. Scholing De Deelnemersraad heeft op verschillende momenten meer kennis vergaard. Enerzijds heeft ze dat gedaan door via de site van De Nederlandse Bank informatie over actuele onderwerpen bij elkaar te brengen en daar hand-outs van te maken die dan als achtergrond materiaal gebruikt konden worden bij de behandeling van diverse onderwerpen. Anderzijds is gezocht naar scholingsinstituten die ons daarbij zouden kunnen helpen. Een rondgang langs diverse instituten leerde ons dat de kosten naar onze mening veel te hoog opliepen. In een tijd van crisis en de verantwoordelijkheid om voorzichtig met geld om te springen is het ons gelukt om via het pensioenadviesbureau Montae een cursus te houden van twee dagen. Voorafgaande aan deze cursusdagen heeft de deelnemersraad zelf een introductie gegeven in twee stappen. 1. Eerst een introductie over pensioenen hoe deze in elkaar zitten en hoe ze worden opgebouwd. 2. Een introductie in het werk van de deelnemersraad met daarin wat er is bereikt en wat er allemaal bij komt kijken. Programma voor het jaar 2013 De Deelnemersraad is een groep mensen met een positief kritische houding. De weg in die we zijn gegaan, zullen we trachten verder te bewandelen. Wat betekend dat: –
Verder werken aan het vergroten van onze kennis.
–
Het kritisch volgen van het werk van het bestuur.
–
Zelf initiatieven ontplooien om onze inbreng in het belang van onze achterban te verbeteren en uit te bouwen.
–
Zonodig zelf ongevraagd adviezen geven over zaken die wij belangrijk vinden.
–
Onze kennis en positie in kaart brengen als het gaat om de beschikbare premieregeling. Dit omdat deze regeling een steeds groter deel uitmaakt van het pensioenfonds.
Namens de deelnemersraad
Nol Verhaaff
Cees Donkers
Voorzitter
94
Verslag Compliance Officer Geacht bestuur, Uit hoofde van mijn functie als compliance officer bij Stichting Pensioenfonds Heinz doe ik hierbij de compliance rapportage 2012 toekomen. In dit rapport wordt in hoofdstuk 1 verslag gedaan van de uitkomsten op de vragenlijsten die zijn uitgestuurd naar de bestuursleden. Hoofdstuk 2 van de rapportage omvat de bevindingen naar aanleiding van beoordeling van reglementen en overeenkomsten. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een samenvatting van de bevindingen en aanbevelingen opgenomen. 1. Bevindingen naar aanleiding van de vragenlijsten inzake naleving van de gedragscode en regeling relatiegeschenken Algemeen De gedragscode van Pensioenfonds Heinz is van toepassing op de zogenaamde verbonden personen. De definitie van verbonden personen is opgenomen in artikel 1.1 van de gedragscode. Als verbonden personen worden gezien: –
Alle medewerkers van het fonds.
–
Degenen die voor het fonds werkzaam zijn maar niet bij het fonds in dienst zijn.
–
Andere categorieën personen aangewezen door het bestuur.
Bij Pensioenfonds Heinz vallen onder deze definitie de bestuursleden van het fonds alsmede partijen waar werkzaamheden aan zijn uitbesteed. Omtrent deze partijen zijn in artikel 3.3 van de gedragscode aanvullende voorschriften opgenomen. Bekendheid met de gedragscode Alle bestuursleden hebben aangegeven bekend te zijn met hetgeen is opgenomen in de gedragscode van het fonds. Ook de regelgeving zoals opgenomen in de gedragscode omtrent insiders is bij alle bestuursleden bekend. De definitie van insiders is vastgelegd in artikel 1.2 van de gedragscode, waar is aangegeven dat verbonden personen die direct of indirect verbonden zijn bij transacties van het pensioenfonds in financiële instrumenten over voorwetenschap of vertrouwelijke marktinformatie beschikken of kunnen beschikken. Er is sprake van voorwetenschap indien betreffende verbonden persoon bekend is met informatie die significante invloed kan hebben op de koers van financiële instrumenten of afgeleide financiële instrumenten (artikel 1.7 van de gedragscode). Het OPF/BPF stelt in haar toelichting op de model gedragscode voor pensioenfondsen dat het aanwijzen van bestuursleden als insider afhankelijk is van de vraag in hoeverre het vermogensbeheer is uitbesteed. Daarnaast spelen aard en frequentie van de informatie die wordt ontvangen van onder andere de vermogensbeheerder een rol in het bepalen van wie als insider moet worden aangemerkt. Om als insider te worden aangemerkt moet aan 2 voorwaarden worden voldaan: –
Er moet een directe of indirecte betrokkenheid zijn bij transacties in financiële instrumenten of afgeleide financiële instrumenten.
–
Er moet sprake zijn van voorwetenschap of andere vertrouwelijke markinformatie.
Pensioenfonds Heinz heeft het vermogensbeheer geheel uitbesteed aan BlackRock, Robeco, Aberdeen en Syntrus/Achmea. Deze partijen hebben mandaten om te beleggen binnen de gestelde bandbreedtes, het fonds belegd zelf niet direct in aandelen of obligaties. Bestuursleden hebben ook aangegeven geen beschikking te hebben gehad over koersgevoelige informatie. Gezien voornoemde is het de vraag of er inderdaad sprake is dat bestuursleden als insider moeten worden aangemerkt.
Stichting Pensioenfonds Heinz Jaarverslag 2012
95
Relatiegeschenken en uitnodigingen In artikel 5.1 van de gedragscode is opgenomen dat verbonden personen (bestuursleden) terughoudend en transparant dienen om te gaan met de aanvaarding van relatiegeschenken of uitnodigingen van zakelijke relaties of aspirant relaties. Na afloop van de pensioendagen (3 en 4 december) is er door Montae een doos bonbons ter waarde van ongeveer € 10,-- aan alle bestuursleden gegeven. Er is geen aanleiding te veronderstellen dat er als gevolg van het aanvaarden hiervan zoals hiervoor beschreven mogelijk zou leiden tot ongewenste beïnvloeding. Nevenfuncties In de vragenlijst is gevraagd naar nevenfuncties die bestuursleden vervullen naast hun functie bij het fonds en de aangesloten werkgever en belangenconflicten die zich hieruit voor kunnen doen. De voorzitter van het bestuur is bij een drietal fondsen betrokken, hetgeen bij zowel Heinz als het pensioenfonds bekend is. Deelname aan bestuur in BPF G&F en VUT-stichting G&F houden verband met de rol van Heinz in de bedrijfstak. Bestuursrol wordt daar mede op verzoek van Heinz vervuld. Betrokkenheid bij Visitatie van een ander fonds is bij het bestuur gemeld. Er zou sprake kunnen zijn van een mogelijke belangenverstrengeling (BPF G&F) daar een het Bedrijfstak pensioenfonds betreft waarvan een deel van de deelnemers van pensioenfonds Heinz dispensatie hebben. Voor de overige bestuursleden geldt dat zij hebben aangegeven geen nevenfuncties te vervullen. Voorwetenschap Alle bestuursleden hebben te kennen gegeven bekend te zijn met de regels omtrent voorwetenschap en koersgevoelige informatie. Geen van de bestuursleden heeft aangegeven de beschikking te hebben gehad over koersgevoelige informatie. Gebruik van eigendommen van Pensioenfonds Heinz Alle bestuursleden geven aan geen gebruik te hebben gemaakt van zaken die het eigendom zijn van het pensioenfonds, anders dan de zaken die door Henz beschikbaar zijn gesteld voor de uitoefening van de functie. Eveneens is er door de bestuursleden aangegeven dat zij geen persoonlijk gebruik hebben gemaakt van leveranciers van het fonds. Vanaf 2013 zijn er door het pensioenfonds iPads beschikbaar gesteld aan de bestuursleden. Dit is gedaan om efficiënter te kunnen werken waardoor de werk- en tijdsdruk kan worden verminderd. 2. Uitbesteding Alle partijen die betrokken zijn bij de uitbesteding van de werkzaamheden hebben een ISAE 3402 verklaring. Deze worden door de secretaris van het fonds beoordeeld en zullen de bevindingen in een uitgebreid verslag worden weergegeven alsmede de zaken die duidelijk betrekking heeft op het fonds uitvoerig worden beoordeeld en in een verslag opgenomen. Dit is een vast onderdeel van het jaarwerk en wordt als zodanig ook door de accountants en visitatiecommissie beoordeeld. 3. Samenvatting Besproken en getekend in de bestuursvergadering van 13 juni 2013.
Zeist, 13 juni 2013
Chiel Holterman Compliance Officer
96