Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Hogeweg 1, 1521 AZ Wormerveer Postbus 4, 1520 AA Wormerveer Telefoon: 075 - 629 29 11 Telefax: 075 - 628 94 55 Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel Amsterdam onder nummer 34193355
Verslag over het boekjaar 1-1-2011 t/m 31-12-2011
2
Inhoud
Pagina Karakteristieken van het pensioenfonds
5
Bestuur en organisatie
7
Meerjarenoverzicht
9
Bestuursverslag Algemene ontwikkelingen
11
Goed Pensioenfondsbestuur
14
Pensioenparagraaf 17 Beleggingsparagraaf 24 Risicoparagraaf 27 Verslag van het verantwoordingsorgaan Verslag van het verantwoordingsorgaan
33
Reactie bestuur
34
Jaarrekening Balans per 31 december
36
Staat van baten en lasten
38
Kasstroomoverzicht 40 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
41
Toelichting op de balans per 31 december
45
Toelichting op de staat van baten en lasten
50
Risicoparagraaf 55 Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
63
Beschikbare premieregeling
63
Financiering 63 Resultaatbestemming 64 Uitvoering 64 Actuariële verklaring
65
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
66
Bijlagen Aangesloten ondernemingen per 31 december
69
Begrippenlijst 69 Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
3
4
Karakteristieken van het pensioenfonds
Algemeen Inleiding Het pensioenfonds is een ondernemingspensioenfonds verbonden aan de onderneming Loders Croklaan B.V. en de aan haar gelieerde ondernemingen. Het pensioenfonds is een stichting die statutair gevestigd is in Zaanstad. Overeenkomstig artikel 9 van de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over boekjaar 2011. De in het verslag vermelde bedragen zijn op basis van duizenden euro’s opgenomen, tenzij anders is aangegeven. Doelstelling Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ stelt zich tot doel het verlenen van pensioenaanspraken aan werknemers in dienst van de werkgever en het doen van pensioenuitkeringen aan pensioengerechtigden, een en ander overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement. Om dit doel te bereiken brengt Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ de daartoe benodigde middelen bijeen en is tevens verantwoordelijk voor het beheer van deze middelen. Financiering De afspraken met betrekking tot de financiering en de uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst tussen Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ en de onderneming. Gedurende het verslagjaar is de bestaande uitvoeringsovereenkomst met de werkgever ongewijzigd gebleven. ABTN Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) opgesteld waarin gemotiveerd is omschreven welk beleid wordt gevoerd om de doelstelling van het pensioenfonds te kunnen nakomen. In de ABTN (ook wel bedrijfsplan genoemd) wordt nader ingegaan op de organisatie van het pensioenfonds, de inhoud van de pensioenregeling (pensioenovereenkomst), de financiële opzet (grondslagen en het beleidskader en sturingsmiddelen), de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle alsmede de hoofdlijnen van de uitvoeringsovereenkomst. Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft de ABTN laatstelijk gewijzigd op 28 augustus 2008. Statuten De statuten zijn in 2010 laatstelijk herzien naar aanleiding van enkele opmerkingen van DNB en door het bestuur definitief vastgesteld op 17 mei 2010. Bij notariële akte d.d. 3 juni 2010 zijn de gewijzigde statuten formeel vastgesteld.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
5
6
Bestuur en organisatie
Bestuur Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ bestaat uit drie leden die zijn benoemd door de werkgever en drie leden die zijn benoemd door de ondernemingsraad uit de deelnemers en de gewezen deelnemers. De bestuursleden worden als zodanig niet bezoldigd. Tijdens het verslagjaar is de samenstelling van het bestuur gewijzigd. De heer C.F. Ridderikhof heeft zijn bestuurslidmaatschap per 1 januari 2011 beëindigd. Het bestuur is in 2011 als volgt samengesteld:
Namens werkgever:
Mevr. E. van Dijk
Dhr. H.M. Omvlee
Dhr. V.M. Geerts
Namens deelnemers:
Dhr. R.J.T. Imming
Dhr. J.H.M. van Ree
Dhr. H.D. Koning
voorzitter plv. voorzitter
secretaris plv. secretaris aspirant bestuurslid per 15 december 2011
Verantwoordingsorgaan Het pensioenfonds kent sinds 2008 een Verantwoordingsorgaan, bestaande uit: één afgevaardigde namens de werkgever, één afgevaardigde namens de werknemers en één afgevaardigde namens de gepensioneerden. De belangrijkste taken zijn het toetsen van het door het bestuur gevoerde beleid en het geven van gevraagde en ongevraagde adviezen. Een en ander is uitgewerkt in het Reglement Verantwoordingsorgaan. De leden van het Verantwoordingsorgaan worden als zodanig niet bezoldigd. Het Verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld:
Namens werkgever:
Dhr. T.L.F. Favre
Namens werknemers:
Dhr. W. Dekker
Namens gepensioneerden:
Mevr. J. ten Wolde
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
7
Intern toezicht Het bestuur heeft het intern toezicht ingericht door middel van een Visitatiecommissie. De Visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke leden die allen deskundig zijn en die verder geen relatie met Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ hebben. Het bestuur heeft daartoe een externe marktpartij als visitatiecommissie geselecteerd, die voor het eerst in 2010 een visitatie heeft uitgevoerd.
Compliance Officer De compliance officer bewaakt dat het pensioenfonds voldoet aan de voor het pensioenfonds van toepassing zijnde actuele wet- en regelgeving op het gebied van compliance. Gezien het feit dat de heer M.V.P. den Hartog per 1 april 2011 zijn werkzaamheden bij Loders Croklaan heeft beëindigd, heeft het bestuur gedurende het verslagjaar getracht de hierdoor ontstane vacature in te vullen. Met ingang van 1 januari 2012 is mevrouw D.S. Pang-Atjok benoemd tot Compliance Officer.
Deelnemersraad Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft gezien haar deelnemersaantal geen deelnemersraad ingesteld.
Uitvoeringsorganisaties Het bestuur van het pensioenfonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan diverse uitvoeringsorganisaties. Het bestuur blijft, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Monitoring hiervan geschiedt onder meer op basis van rapportages van de administrateur op het vlak van de administratieve uitvoering en de overeengekomen dienstverleningsniveaus (Service Level Agreements) alsmede rapportages van de vermogensbeheerder. Het betreft de volgende uitvoeringsorganisaties: AZL N.V. te Heerlen verzorgt de administratie en de jaarverslaglegging. ING Investment Management te Den Haag verzorgt per 1 oktober 2011 het vermogensbeheer. Voorheen werd het vermogensbeheer door BlackRock verzorgd. ING Investment Management te Den Haag verzorgt de uitvoering van de DC-regeling. Zwitserleven te Amsterdam verzorgt de herverzekering op het risico van overlijden en arbeidsongeschiktheid. Note: AZL en ING IM verstrekken jaarlijks een ISAE3402 rapportage (type II). Naast de uitvoeringsorganisaties zijn betrokken: KPMG Accountants N.V. te Utrecht is de accountant. Sprenkels & Verschuren B.V. te Amsterdam verzorgt de actuariële advisering. Milliman Inc. te Amsterdam verzorgt de actuariële certificering.
8
Meerjarenoverzicht
2011 2010 2009 2008 2007
Aantallen Actieve deelnemers
434 462 450 430 410
Gewezen deelnemers
208 151 153 132 125
Pensioengerechtigden Totaal
25 21 19 16 15 667 634 622 578 550
Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 1)
75.588 62.378 55.585 46.707 41.618
Beleggingsopbrengsten
5.652 4.942 5.025 -484 541
Rendement op basis van total return
8,6%
8,7%
9,6%
-1,1%
1,2%
Reserves Algemene reserve
1.776 7.683 10.429 1.670 13.285
Totaal reserves
1.776 7.683 10.429 1.670 13.285
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 2)
74.616 58.206 46.543 45.112 29.988
Voorziening herverzekering
55 – – – –
Totaal technische voorzieningen
74.671 58.206 46.543 45.112 29.988
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
2.493 2.178 1.660 1.152 1.039
1)
Hierin zijn de beleggingen voor risico van het pensioenfonds opgenomen.
2)
Vorige verslagjaren was er een splitsing tussen de VPV voor risico fonds en de voorziening pluspensioen en spaarjaren. Omdat deze laatste onderdeel is van de technische
voorziening voor risico fonds, is besloten deze niet meer als aparte voorziening weer te geven.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
9
2011 2010 2009 2008 2007
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
5.957
Pensioenuitkeringen
5.934
5.557
5.412
4.809
569 519 448 366 194
Dekkingsgraad 1) FTK
102,4% 113,2% 122,4% 103,7% 144,3%
Vereiste FTK
118,1% 120,0% 120,3% 116,0% 126,7%
1)
10
De dekkingsgraad is als volgt berekend: (reserves + totale technische voorzieningen) / totale technische voorzieningen.
Bestuursverslag
Algemene ontwikkelingen Contouren van een nieuw pensioenstelsel Het pensioenakkoord dat de centrale organisaties van werkgevers en werknemers in juni 2010 met elkaar hadden gesloten, heeft in het gehele verslagjaar de gemoederen flink bezig gehouden. Centraal stond daarin het achterbanoverleg bij het FNV. Sociale partners slaagden er uiteindelijk in om het kabinet aan de voorstellen voor een nieuw pensioenstelsel te binden. Een en ander in de vorm van een zogenaamd Uitwerkingsmemorandum. Vervolgens wist minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) te bereiken dat zich in de Tweede Kamer een meerderheid aftekent die bereid is om het akkoord op hoofdlijnen te steunen. Daarvoor moest hij wel enkele toezeggingen doen en was het zinvol om het akkoord op onderdelen nader te verduidelijken. Op zijn eigen beleidsterrein, de Algemene Ouderdomswet, zegde hij toe om de overgang naar een hogere pensioenleeftijd voor de lagere inkomens te versoepelen. Daarnaast mogen onder meer de revenuen uit de bestaande levensloopregelingen en de nieuwe vitaliteitsregeling voor vervroegde pensionering worden aangewend. Wat betreft het aanvullende pensioenstelsel wil hij bereiken dat in een reëel pensioencontract een zodanige prudente financiering van de pensioenaanspraken plaatsvindt dat de rekening niet naar de huidige jongeren, de toekomstige generaties van pensioengerechtigden, wordt doorgeschoven. Voorts is de beoogde premiestabiliteit nader toegelicht. Tenslotte heeft de bewindsman reeds enig inzicht gegeven in de berekening van het vereist eigen vermogen, onder het duurder wordende regime van nominale pensioencontracten. In betrekkelijke stilte vinden thans enige onderzoeken plaats als voorbereiding op een wijziging van de Pensioenwet en daarbinnen van het financieel toetsingskader. Van groot belang is dat het nieuwe stelsel de toets van de Europese en supranationale regelgeving kan doorstaan, met inbegrip van het collectief of individueel invaren van de pensioenrechten die onder het huidige, nominale contract zijn opgebouwd. De besturen van de pensioenfondsen hebben zich in het verslagjaar over het algemeen laten informeren over de contouren van het reële pensioencontract en de informatie zoveel als mogelijk geanalyseerd. In dit verband is geconstateerd dat op belangrijke onderdelen van het reële contract nog nadere uitwerkingen worden gemist. De daadwerkelijke wetgeving wordt overigens eerst in het begin van 2013 verwacht. Niet alleen zal deze wetgeving moeten worden afgewacht, de besturen zullen tevens de uitkomsten moeten afwachten van het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen de decentrale organisaties van werkgever(s) en werknemers in hun bedrijfssector of onderneming. Daarbij doet zich het vraagstuk voor hoe cao-partijen en fondsbesturen nu en in het kader van het reële pensioencontract aankijken tegen hun toekomstige onderlinge taak- en verantwoordelijkheidsverdeling. Voor zover werkzaamheden zijn uitbesteed, hebben de meeste fondsbesturen reeds contact met hun contractspartijen opgenomen, zoals de pensioenadministrateur en vermogensbeheerders, om zich op de hoogte te stellen van hun voorbereidingen en opvattingen. Naar verwachting zal ook het komende boekjaar een jaar worden van verdergaande oriëntatie omtrent de fondsspecifieke betekenis van een keuze voor handhaving van het nominale contract dan wel invoering van een reëel pensioencontract. Zoals gezegd, wordt een belangrijk onderdeel daarvan gevormd door de beslissing of de oude pensioenaanspraken en ingegane pensioenen kunnen worden ingevaren in het nieuwe contract. Zonder deze operatie zouden de effecten van het nieuwe stelsel gering zijn en duurt het nog vele jaren voordat de beoogde doelen worden bereikt.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
11
Tenslotte zal de communicatie naar alle belanghebbenden alvast kunnen worden opgepakt. Dit mede omdat de maatschappelijke onrust over de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel voorlopig onverminderd groot blijft. In dit verband is het opmerkelijk maar niet onlogisch dat in toenemende mate aandacht wordt gevraagd voor de positie en de belangen van de jongere deelnemers aan de collectieve pensioenregelingen. Ingang van AOW-pensioen naar de verjaardag Uitgangspunt van het pensioenakkoord is onder meer een integrale benadering in de AOW en de aanvullende pensioenregelingen van de pensioenleeftijd, flexibilisering van de pensioeningangsdatum en de stijging van de levensverwachting. Echter, in tegenspraak hiermee, kwam het kabinet in het verslagjaar met een andere ingangsdatum van het AOW-pensioen, te weten de dag waarop de 65-jarige leeftijd wordt bereikt. In de desbetreffende wetswijziging werd het aanvullende pensioenterrein ongemoeid gelaten. Vastgesteld moet worden dat het door de betreffende maatregel veroorzaakte ‘AOW’-gat niet tot de verantwoordelijkheid van de pensioenfondsen kan worden gerekend en dat buiten hen om naar eventuele compenserende maatregelen moet worden gezocht. Financieel crisisplan De krediet-, schulden- of eurocrisis heeft de besturen van de meeste pensioenfondsen genoodzaakt tot het opstellen van herstelplannen. Dit proces, alsmede de maandelijkse monitoring van de financiële situatie en de jaarlijkse evaluatie van de plannen, hebben de Nederlandsche Bank (DNB) ertoe gebracht om de besturen op grond van een beleidsregel te verplichten een financieel crisisplan op te stellen. Deze verplichting is, zonder nadere wetgeving, opgelegd op grond van het bestaande voorschrift van het voeren van een beheerste en integere bedrijfsvoering. Alle fondsen dienen uiterlijk 1 mei 2012 over een dergelijk plan te beschikken. De bedoeling is dat de fondsbesturen beter op een crisis zijn voorbereid dan op de huidige. Daarom moet vooraf op fondsniveau worden gedefinieerd wanneer sprake is van een crisissituatie en op welke wijze en met welke maatregelen deze crisis zal worden bestreden. De lopende herstelplannen Ondertussen bleef ook in het onderhavige verslagjaar het herstel van de financiële situatie van de pensioenfondsen, langs de uitgezette herstelpaden en in het beoogde tempo, van de besturen alle aandacht vragen. De lage stand van de rente en de volatiliteit van de financiële markten van aandelen en obligaties, aangewakkerd door rapportages over de gedaalde kredietwaardigheid van overheden en particuliere bedrijven, dwongen tot grote alertheid. In dit verband wordt het bestaande wettelijke toezichtkader als knellend ervaren en niet langer toegeschreven op de realiteit. Tevens moet echter worden vastgesteld dat het bestaande, wettelijke regime voor DNB weinig mogelijkheden biedt voor afwijkingen. In het verslagjaar heeft DNB desondanks getoond oog te hebben voor de positie van de pensioenfondsen. Zo is bijvoorbeeld het premiebeleid tijdens herstel nader gedefinieerd en werd toegestaan dat de premies in 2011 niet behoefden bij te dragen aan het herstel. De eis van kostendekkendheid stond niet ter discussie. Voorts heeft de toezichthouder in het kader van de op te leveren evaluaties van de herstelplannen besloten een correctie toe te passen op de rentetermijnstructuur ultimo december 2011 en de voorgenomen kortingen in percentage te maximeren. De evaluaties dienen te worden gebaseerd op de gemiddelde rente over het laatste kwartaal van 2011, terwijl de aan te kondigen, noodzakelijke kortingen mogen worden beperkt tot maximaal 7%. Hoewel deze maatregelen een aantal pensioenfondsen uit de acute problemen helpen, blijft in de pensioensector de opvatting overheersen dat grote behoefte bestaat aan meer structurele maatregelen. Voorts wordt om een soepeler opstelling door DNB gevraagd in de aanloopjaren naar de invoering van de reële pensioencontracten. Voor het overige wordt verwezen naar het hoofdstuk in dit jaarverslag over de fondsspecifieke financiële situatie. Alternatieve bestuursmodellen en het initiatiefwetsvoorstel Koser Kaya/Blok Tegelijk met het pensioenstelsel dat de inhoud en materiële uitkomst van de pensioentoezegging raakt, heeft het kabinet in het verslagjaar de governance van pensioenfondsen ter discussie gesteld.
12
Minister Kamp publiceerde een voorontwerp van wet, waarin voor de paritair samengestelde fondsbesturen alternatieve modellen worden voorgesteld. Met deze alternatieven wil de bewindsman in de eerste plaats bereiken dat de deskundigheid van fondsbesturen wordt vergroot. Daarnaast wil hij dat de fondsorganen een juistere afspiegeling gaan vertonen van de samenstelling van het deelnemersbestand en dat rekening wordt gehouden met de mate waarin door welke belanghebbende doelgroepen risico’s worden gedragen. In dit verband zal de naleving van de aanbevelingen van het Convenant Bevordering Diversiteit Pensioenfondsen van december 2010 met minder vrijblijvendheid worden omgeven. In de jaarverslagen zal over de inspanningen op dit terrein voortaan verantwoording moeten worden afgelegd. Voorts wil de minister het interne toezicht versterken en moet een efficiëntere organisatie worden bereikt door stroomlijning van de bestaande taken van de onderscheiden fondsorganen. Over het voorontwerp heeft de bewindsman in het onderhavige verslagjaar een consultatieronde ingelast. Sociale partners, de Pensioenfederatie en DNB hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt en op zijn voorstellen gereageerd. Naar verwachting zal het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2012 bij de Tweede Kamer worden ingediend. Uit de intenties van de minister moet worden afgeleid dat hij het wetsvoorstel separaat van de grote pensioenstelselherziening wil afhandelen. Dit ondanks het feit dat er zeker verbanden met het pensioenakkoord en de introductie van reële pensioencontracten kunnen worden gelegd. Een andere, inhoudelijke verbinding kan worden gemaakt met het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Koser Kaya (D66) en Blok (VVD). Naar verwachting wordt de Eerste Kamerbehandeling van hun voorstel, dat zich beperkt tot vergroting van de specifieke medezeggenschap van gepensioneerden, binnenkort afgerond. Waarschijnlijk wordt de feitelijke inwerkingtreding die nog niet geregeld is, niet zonder de parlementaire behandeling van het hiervoor genoemde wetsvoorstel van minister Kamp beoordeeld. Vergunningen voor PPI’s In het verslagjaar kwamen de vergunningen van DNB af met betrekking tot de oprichting van premiepensioeninstellingen (PPI’s). Hiermee wordt deze nieuwe uitvoeringsvorm -voorlopig alleen ten behoeve van beschikbare premieregelingen- steeds meer werkelijkheid. Hoewel primair bedoeld als antwoord op de grensoverschrijdende concurrentie binnen de Europese Unie tussen pensioenuitvoeringsorganisaties, richten de Nederlandse PPI’s zich nog voornamelijk op de binnenlandse markt. De PPI speelt in op de waarneembare trend -niet in de laatste plaats vanwege het pensioenakkoord- om loongerelateerde pensioensystemen te wijzigen in beschikbare premieregelingen die de risico’s veel meer bij de deelnemers en gepensioneerden neerleggen. Wijzigingen in de Pensioenwet In het verslagjaar is de Pensioenwet gewijzigd en zijn enkele knelpunten van merendeels technische aard aangepakt. Zo zijn de wettelijke belemmeringen weggehaald voor het behoud van partnerpensioen op risicobasis in geval van een baanwisseling. Verder wordt op korte termijn het kapitaalcontract tussen pensioenfondsen en hun herverzekeraars afgeschaft. Tenslotte is een ministeriële bevoegdheid gecreëerd om bijbetalingsverplichtingen van de werkgever bij inkomende waardeoverdrachten te matigen. Staatssecretaris Weekers van Financiën wijzigde de fiscale wetgeving zodanig dat vervroegde pensionering vanaf de 60-jarige leeftijd mag worden gecombineerd met het verrichten van arbeid. Toezichtontwikkelingen Met betrekking tot het toezicht vallen in het verslagjaar geen nieuwe toezichtontwikkelingen te melden, anders dan die welke reeds waren gepubliceerd in het speerpuntenoverzicht 2010-2014. DNB herinnert de fondsbesturen voortdurend aan de onderzoeksrapporten en aanbevelingen van de Commissie Frijns. Met name wijst de prudentieel toezichthouder op de noodzaak van het vergroten van het inzicht in de beleggingen, het beleggingsproces en op het ontwikkelen van een beter risicomanagement. De AFM publiceerde in het verslag de resultaten van een specifiek onderzoek naar de inzichtelijkheid in en transparantie van de uitvoeringskosten van pensioenfondsen, waaronder de kosten van het vermogensbeheer. Voorts vroeg de gedragstoezichthouder
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
13
aandacht voor de kwaliteit van de administratie, met name voor de juistheid en volledigheid van de uniforme pensioenoverzichten (UPO’s).
Goed Pensioenfondsbestuur Naleving Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur Elk pensioenfonds, en derhalve ook Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’, dient zorg te dragen voor de waarborging van Goed Pensioenfondsbestuur. Dit volgt uit de principes voor Pension Fund Governance (PFG) van de Stichting van de Arbeid, die per 1 januari 2007 zijn verankerd in de Pensioenwet. Deze principes betreffen onder meer zorgvuldig bestuur, transparante en open communicatie, deskundigheid en functioneren van het bestuur, verantwoording en intern toezicht. Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ streeft ernaar om deze principes na te leven. Het beleid van het pensioenfonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in het beheersen van bedrijfsprocessen en -risico’s, integriteit, soliditeit van het fonds en het beheersen van de financiële positie over de langere termijn door periodieke opmaak van een continuïteitsanalyse (eenmaal per drie jaar). Intern toezicht en Verantwoordingsorgaan Het bestuur van het pensioenfonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor Goed Pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Op grond van de hiervoor genoemde Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur heeft het bestuur met ingang van 2008 een Verantwoordingsorgaan (VO) ingesteld. Voor de samenstelling van het Verantwoordingsorgaan wordt verwezen naar pagina 7. Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan. Jaarlijks doet het Verantwoordingsorgaan in het jaarverslag verslag van haar bevindingen ten aanzien van het door het bestuur gevoerde beleid. De bevindingen ten aanzien van het in 2011 gevoerde beleid zijn terug te vinden op pagina 33. De reactie van het bestuur op deze bevindingen is opgenomen op pagina 34. In het kader van Goed Pensioenfondsbestuur dienen pensioenfondsen ook zorg te dragen voor een adequaat intern toezicht. Er zijn verschillende manieren waarop dit interne toezicht vorm kan worden gegeven. Het bestuur heeft besloten het interne toezicht in te vullen door middel van een zogenoemde Visitatiecommissie, die eens per drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het pensioenfonds beoordeelt. Naar aanleiding van de opdracht daartoe heeft de Visitatiecommissie in 2010 haar eerste visitatie uitgevoerd. De samenvatting van de bevindingen die de visitatiecommissie op 8 april 2010 aan het bestuur heeft gerapporteerd, zijn reeds in het jaarverslag over 2010 gepubliceerd. Het bestuur heeft naar aanleiding van de in de rapportage vermelde aanbevelingen actiepunten geformuleerd welke gedurende 2010 door het bestuur zijn opgepakt. Compliance Officer In verband met de ontstane vacature voor de compliance officer gedurende 2011, is er over 2011 geen jaarlijks verslag van de compliance officer beschikbaar. De bestuursleden hebben overigens wel allen de jaarlijkse verklaring inzake de naleving van de gedragscode ondertekend.
14
Zelfevaluatie bestuur Overeenkomstig de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur heeft het bestuur in zijn statuten een procedure opgenomen teneinde zijn eigen functioneren, zowel van het bestuur als geheel als van de individuele bestuursleden, periodiek te evalueren. Het bestuur organiseert een dergelijke zelfevaluatie eenmaal in de twee jaar, of vaker indien het daartoe aanleiding ziet. In 2011 heeft er wederom een zelfevaluatie door het bestuur plaatsgevonden. Deze zelfevaluatie stond in het teken van de nieuwe Beleidsregel Deskundigheid die per 1 januari 2011 door DNB is ingevoerd. De drie elementen Kennis, Vaardigheden en Professioneel Gedrag zijn complementair en zijn met de bestuursleden uitgebreid besproken. De zeven deskundigheidsgebieden zijn opgenomen in de deskundigheidsmatrix. Per deskundigheidsgebied heeft één bestuurslid de leiding. Alleen bij ‘Uitbesteding’ is deskundigheidsniveau 1 bereikt. In 2012 wordt scholing ingezet om niveau 2 te bereiken. De vaardigheden die DNB heeft opgenomen in haar Beleidsregel komen in grote mate overeen met die van de werkgever Loders Croklaan B.V. Het bestuur ontwikkelde in 2011 een toolkit om de vaardigheden op individueel niveau te kunnen meten en bespreken. Deskundigheidsbevordering Het bestuur heeft in 2011 actief aandacht besteed aan de deskundigheidsbevordering van bestuursleden. Het bestuur heeft, uitgaande van de eisen die zijn vastgelegd in het plan van aanpak Deskundigheidsbevordering van de gezamenlijke pensioenkoepels (VB, OPF en UvB) d.d. december 2007, een deskundigheidsplan opgesteld, waarin eveneens een opleidingsplan is opgenomen voor bestuursleden en de leden van het Verantwoordingsorgaan. Het voltallige bestuur heeft zowel op 1 april 2011 alsmede op 14 oktober 2011 een zogenoemde “heidag” georganiseerd waarbij diverse pensioenonderwerpen aan bod zijn gekomen. Een dergelijke heidag vindt plaats om onder andere op deze wijze in de deskundigheidsbevordering van het bestuur te voorzien. Daarnaast heeft het bestuur in 2011 deelgenomen aan diverse opleidingen en seminars. Naleving wet- en regelgeving Overtredingen van wet- en regelgeving zijn het bestuur niet bekend. Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Verder zijn er geen aanwijzingen door DNB aan het pensioenfonds gegeven. Daarnaast is er geen bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het pensioenfonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Gedragscode Jaarlijks wordt door de bestuursleden bevestigd dat zij de gedragscode nageleefd hebben. Ook dit jaar heeft dit plaatsgevonden. Communicatie In het boekjaar is wederom aandacht besteed aan communicatie. Het bestuur doet dit onder andere aan de hand van een daartoe opgesteld communicatieplan. Hierin staat uitvoerig beschreven hoe het pensioenfonds invulling geeft aan de informatieverplichting conform de eisen van de Pensioenwet. Het bestuur heeft in 2010 gewerkt aan de realisatie van de website van het pensioenfonds. Deze is begin 2011 “live” gegaan. Het pensioenfonds stelt de deelnemers via de website van het pensioenfonds regelmatig op de hoogte omtrent diverse pensioenonderwerpen alsmede de financiële positie van het pensioenfonds en de ontwikkeling van de dekkingsgraad. In overeenstemming met de door de koepels geïntroduceerde doelstelling om eenvoudige, eenduidige en duidelijke pensioenoverzichten te verstrekken (uniform pensioenoverzicht, UPO), ontvangen alle gepensioneerden en alle actieve deelnemers, jaarlijks een uniform pensioenoverzicht. In 2010 hebben daarnaast alle gewezen deelnemers voor het eerst eveneens een uniform pensioenoverzicht ontvangen. Conform de in de Pensioenwet opgenomen bepalingen, zal deze groep deelnemers eens per 5 jaar een UPO van het fonds ontvangen. Het in 2010 geïntroduceerde toeslagenlabel, dat verplicht in het UPO diende te worden opgenomen, bleek volgens de Autoriteit Financiële Markten en Minister Kamp niet aan de verwachtingen te voldoen. Doel van dit label was om
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
15
de ontvanger in een eenvoudig plaatje inzicht te geven in de mate waarin het pensioenfonds naar verwachting door middel van het verlenen van toeslagen de inflatie zou kunnen bijbenen. Het verplichte gebruik werd in 2011 dan ook alweer beëindigd. Zoals ook gemeld in het jaarverslag 2010, besloot het bestuur daarom ook om het toeslagenlabel vanaf 2011 niet langer meer te hanteren. Uitvoeringskosten In november 2011 heeft de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten gepresenteerd. Hierin worden alle pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten te publiceren. De aanbevelingen luiden als volgt: –– Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer. –– Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen. –– Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen. Aangezien het beschikbaar krijgen van deze gegevens behoorlijke inspanningen vraagt, heeft de Pensioenfederatie een gefaseerde invoering voorgesteld. Uiterlijk over boekjaar 2014 zouden alle Nederlandse pensioenfondsen de eerste twee aanbevelingen moeten hebben gerealiseerd. Ook het bestuur van pensioenfonds De Fracties zal zich inspannen om de transparantie volledig te bewerkstelligen en hierover in gesprek gaan met de partijen waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed. Dit gaat dus verder dan alleen de direct in de jaarrekening te verantwoorden kosten. Het transparant maken van alle kosten en mogelijk afzetten tegen een benchmark is daarbij een middel om de kosten verder te beheersen. Met onderstaand overzicht geeft het fonds een eerste aanzet tot inzicht in de pensioenbeheerkosten. Voor wat betreft de kosten vermogensbeheer inclusief transactiekosten zal het bestuur deze kosten in de toekomst eveneens inzichtelijk maken. Thans zijn deze kosten in onderstaand overzicht niet meegenomen. Kostenoverzicht 2011 Pensioenbeheer Kosten in euro per deelnemer 1)
€ 651,- 2)
1)
Kosten van het pensioenbeheer bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten bedragen € 299.000. Om de kosten
per deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en
pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee. Dit in tegenstelling tot de methode ‘normdeelnemer’ waarbij elk type deelnemer een weging krijgt in het totale
aantal deelnemers. Een pensioengerechtigde en gewezen deelnemer kosten immers minder dan een actieve deelnemer.
2)
Door het relatief klein aantal deelnemers zijn de vaste kosten verband houdende met de pensioenbeheerkosten relatief hoog en kan het fonds slechts beperkt profiteren
van schaalvoordelen.
16
Bestuursvergaderingen Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft het afgelopen jaar negen maal vergaderd (11 februari, 5 april, 28 april, 24 mei, 24 juni, 16 september, 26 september, 15 november, en 15 december). Verder hebben er besprekingen plaatsgevonden over specifieke onderwerpen. De belangrijkste onderwerpen waren: –– de jaarstukken 2010; –– invulling vacature compliance officer; –– invulling vacature werknemersbestuurslid; –– de financiële positie van het pensioenfonds en ontwikkeling van de dekkingsgraad; –– het bestaande herstelplan en de evaluatie daarvan; –– opstelling nieuw herstelplan per 30 september 2011; –– het beleggingsbeleid; –– keuze nieuwe vermogensbeheerder en herziene actuariële dienstverlening; –– beleidsbepaling uitbesteding; –– voorbereiding uitvoering ALM-studie; en –– deskundigheidsbevordering bestuur/heidagen.
Pensioenparagraaf De pensioenregeling Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft per 1 januari 2006 een nieuw pensioenreglement vastgesteld geldend voor werknemers die zowel op 31 december 2005 als op 1 januari 2006 deelnemer waren aan pensioenreglement 2003, alsmede voor nieuwe deelnemers vanaf 1 januari 2006. Voor werknemers die voor 1 januari 2005 in dienst zijn getreden en op 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar of ouder hebben en als deelnemer worden aangemerkt onder pensioenreglement 2003, blijft pensioenreglement 2003 van toepassing. Met dien verstande dat het bepaalde omtrent het toeslagbeleid in pensioenreglement 2006 ook op pensioenaanspraken van deze deelnemers van toepassing is. Pensioenregeling 2006 De pensioenregeling 2006 is een zogenaamde geïndexeerde middelloonregeling met een excedent beschikbare premieregeling. De salarisgrens bedraagt € 58.498,- per 1 april 2010 tot 1 april 2011 en € 59.467,- per 1 april 2011 tot 1 april 2012. De salarisgrondslag is het bij de werkgever geldelijk feitelijk verdiende salaris vermeerderd met de vakantietoeslag, vermeerderd met eventuele vaste uitkeringen uit hoofde van het dienstverband (o.a. ploegentoeslag). De pensioengrondslag voor de middelloonregeling (A) is gelijk aan de salarisgrondslag tot de salarisgrens verminderd met een franchise van € 12.898,- per 1 januari 2011 en € 13.062,- per 1 januari 2012. De pensioengrondslag voor de excedent beschikbare premieregeling (B) is gelijk aan de salarisgrondslag verminderd met de salarisgrens. Het ouderdomspensioen bedraagt 2,25% van de voor het desbetreffende deelnemersjaar geldende pensioengrondslag voor de middelloonregeling (A). Over de pensioengrondslag voor de excedent beschikbare premieregeling (B) wordt een pensioenkapitaal opgebouwd in een beschikbare premieregeling. De opgebouwde pensioenaanspraken worden jaarlijks verhoogd met een index die is afgeleid van de algemene loonontwikkeling bij de werkgever, mits de behaalde rendementen toereikend zijn en de financiële positie van het fonds dit toelaat. De premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen worden jaarlijks verhoogd met maximaal het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer (CPI) alle huishoudens (afgeleid) is gestegen over de maanden oktober-oktober van het voorafgaande jaar, mits de behaalde rendementen toereikend zijn en de financiële positie van het fonds dit toelaat. Het toeslagpercentage zal evenwel niet hoger zijn als dat voor actieve deelnemers.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
17
Het ouderdomspensioen gaat in beginsel in op 65 jaar. De pensioenregeling biedt de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden eerder of parttime met pensioen te gaan. Het partnerpensioen voor gehuwden, geregistreerde partners en ongehuwd samenwonenden met een samenlevingsovereenkomst van actieve deelnemers bedraagt 65% van het maximaal te bereiken ouderdomspensioen dat is opgebouwd na 1 januari 2006, op basis van pensioengrondslag A en B. Voor deelnemers die voor 1 januari 2006 deelnemer waren in pensioenregeling 2003 is daarnaast een nabestaandenpensioen op risicobasis verzekerd. Het partnerpensioen voor gehuwden, geregistreerde partners en ongehuwd samenwonenden met een samenlevingsovereenkomst van (gewezen) deelnemers bedraagt 65% van het maximaal te bereiken ouderdomspensioen dat is opgebouwd na 1 januari 2006, op basis van pensioengrondslag A en indien van toepassing 65% van het ouderdomspensioen dat is verkregen uit hoofde van de omzetting van het pensioenkapitaal. Op pensioendatum heeft de deelnemer de keuze om het partnerpensioen om te zetten in een hoger ouderdomspensioen of omgekeerd. Het wezenpensioen bedraagt voor één, twee, respectievelijk drie of meer kinderen 16%, 28% respectievelijk 36% van het behaalbaar partnerpensioen. Bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt voortzetting van de pensioenopbouw plaats op basis van pensioengrondslag A en pensioengrondslag B. Het arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP) bedraagt bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid maximaal 65% van de salarisgrondslag voor zover deze uitgaat boven de AOP-uitkeringsdrempel. De AOP- uitkeringsdrempel bedraagt het WIA maximum dagloon, zijnde € 49.297,- per 1 januari 2011 en € 50.065,- per 1 januari 2012. Indien en voor zover de kosten van de pensioenregeling niet hoger zijn dan 26,5% van de salarissom, draagt de deelnemer niet bij in de kosten van de pensioenregeling. De kosten voor aanvullend ANW-hiaat en kosten voor extra in te kopen pensioen komen geheel voor rekening van de werknemer. Aanvullende pensioenen: –– ANW-hiaatpensioen: € 6.000,- of € 12.000,- (optioneel). –– Extra pensioen:
Indien en voor zover de in het reglement genoemde grenzen aan de pensioenopbouw niet wordt
overschreden, kan een deelnemer voor eigen rekening aanvullende premies storten voor de opbouw van
extra pensioen. Deze premies worden toegevoegd aan het pensioenkapitaal.
–– Overgangsregeling:
Voor werknemers die deelnemer waren in de zin van pensioenreglement 2003, kunnen de opgebouwde aanspraken worden overgedragen naar pensioenreglement 2006.
Pensioenregeling 2003 De pensioenregeling 2003 is een zogenaamde eindloonregeling. De salarisgrondslag is het bij de werkgever geldelijk feitelijk verdiende salaris vermeerderd met de vakantietoeslag, vermeerderd met eventuele vaste uitkeringen uit hoofde van het dienstverband (o.a. ploegentoeslag). De eindsalarisgrondslag bedraagt de hoogste salarisgrondslag die voor de deelnemer gedurende de laatste 5 jaren van zijn deelnemerschap heeft gegolden. De pensioengrondslag is gelijk aan de eindsalarisgrondslag verminderd met een franchise van € 11.543,- per 1 januari 2011 en € 11.752,per 1 januari 2012. Het maximum aantal deelnemingsjaren bedraagt 40 jaren. Het ouderdomspensioen gaat in beginsel in op 65 jaar. Deelnemers die in dienst waren per 31 december 1997 en op wie reglement 1998 van toepassing is geworden, verwerven tussen leeftijd 50 en 60 extra garantiejaren. Naast ouderdomspensioen kent pensioenregeling 2003 een tijdelijk ouderdomspensioen. Er bestaat de mogelijkheid om tussen 60 en 65 jaar met vervroegd ouderdomspensioen te gaan. Tevens bestaat de mogelijkheid om tussen 60 en 62 jaar met vervroegd tijdelijk pensioen te gaan.
18
Het partnerpensioen voor gehuwden, geregistreerde partners en ongehuwd samenwonenden met een samenlevingsovereenkomst van actieve deelnemers bedraagt 50% van de laatste pensioengrondslag op risicobasis. Het partnerpensioen voor gehuwden, geregistreerde partners en ongehuwd samenwonenden met een samenlevingsovereenkomst van gewezen deelnemers of gepensioneerden is het na omzetting van ouderdomspensioen gekozen partnerpensioen. Op pensioendatum heeft de deelnemer de keuze om het ouderdomspensioen om te zetten in een partnerpensioen. Het wezenpensioen bedraagt voor één, twee, respectievelijk drie of meer kinderen 8%, 14% respectievelijk 18% van de laatste pensioengrondslag. De premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen worden jaarlijks verhoogd met maximaal het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer (CPI) alle huishoudens (afgeleid) is gestegen over de maanden oktober-oktober van het voorafgaande jaar, mits de behaalde rendementen toereikend zijn en de financiële positie van het fonds dit toelaat. Het toeslagpercentage zal evenwel niet hoger zijn dan het maximaal percentage van de Werkgever loonindex. Bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt voortzetting van de pensioenopbouw tot 62 jaar plaats op basis van de eindsalarisgrondslag. Het arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP) bedraagt bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid maximaal 65% van de salarisgrondslag voor zover deze uitgaat boven de AOP-uitkeringsdrempel. De AOP- uitkeringsdrempel bedraagt het WIA maximum dagloon, zijnde € 49.297,- per 1 januari 2011 en € 50.065,- per 1 januari 2012. Indien en voor zover de kosten van de pensioenregeling niet hoger zijn dan 26,5% van de salarissom, draagt de deelnemer niet bij in de kosten van de pensioenregeling. De kosten voor aanvullend ANW-hiaat en kosten voor extra in te kopen pensioen komen geheel voor rekening van de werknemer. Aanvullende pensioenen: –– ANW-hiaatpensioen: € 6.000,- of € 12.000,- (optioneel). –– Spaarjaren: –– Pluspensioen:
Het maximaal in te kopen spaarpensioen is niet hoger dan een pensioen vastgesteld op basis van 40 dienstjaren minus bereikbare deelnemerstijd van de deelnemer. Ouderdomspensioen uit hoofde van beschikbare premieregeling.
Premie 2011 De werkgever is gehouden jaarlijks bij Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ de bijdragen te storten ter financiering van de aanspraken zoals deze voortvloeien uit het pensioenreglement en zijn berekend naar de grondslagen zoals beschreven in de ABTN van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’. De financiering geschiedt op basis van een doorsneepremie. De pensioenpremie is bepaald in overleg met de CAO-partijen en bedraagt 26,5% van de salarissom. In het premiepercentage is 1,5%-punt begrepen voor uitvoeringskosten. Indien de uitvoeringskosten hoger uitvallen dan 1,5%-punt, worden die kosten gedragen door het behaalde rendement of de ingelegde premie. De doorsneepremie wordt op regelmatige basis getoetst. Indien blijkt dat de vastgestelde premie niet langer toereikend of meer dan toereikend is, zal, de actuaris gehoord hebbende, bekeken worden in hoeverre de premie kan worden aangepast. Indien de kosten van de pensioenregeling het genoemde maximum overschrijden, treden de CAOpartijen in overleg. Indien de bijdragen niet voldoende zijn voor de financiering van de in het betreffende jaar toe te kennen pensioenaanspraken, is het bestuur bevoegd te besluiten om de pensioenopbouw in dat jaar met een voor iedere deelnemer gelijk percentage te verminderen. Hierbij wordt het bepaalde bij of krachtens artikel 134 Pensioenwet in acht genomen. Met ingang van 1 januari 2011 bedroeg de premie 26,5%. Met ingang van 1 januari 2012 bedraagt de premie ongewijzigd 26,5%. Financiële positie (dekkingsgraad, herstelplan en evaluatie) De dekkingsgraad van het pensioenfonds kwam als gevolg van de kredietcrisis eind 2008 onder het volgens de Pensioenwet kritieke niveau van het minimaal vereist eigen vermogen te liggen. Dit minimaal vereist eigen vermogen bedraagt voor een gemiddeld pensioenfonds circa 105%. Fondsspecifieke berekeningen van de actuaris laten zien dat het minimaal vereist eigen vermogen voor
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
19
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ eveneens 105% bedraagt. Met de toenmalige dekkingsgraad van 103,7% was eind 2008 daardoor niet alleen sprake van een zogenoemd reservetekort, maar zelfs van een dekkingstekort. Als een pensioenfonds een dekkingstekort heeft, moet op grond van artikel 140 van de Pensioenwet een kortetermijnherstelplan worden opgesteld. Pensioenfonds De Fracties heeft dit herstelplan, vergezeld van de daarbij verplichte continuïteitsanalyse, op 26 maart 2009 bij DNB ingediend. Op 3 juli 2009 heeft het pensioenfonds hierop een schriftelijke reactie van DNB ontvangen, waarin DNB aangeeft hiermee in te stemmen. DNB was van oordeel dat het ingediende herstelplan concreet en haalbaar is. Gelet op de ernst van de crisis mochten pensioenfondsen overigens gebruik maken van de mogelijkheid om het noodzakelijke herstel niet binnen drie (de wettelijke termijn), maar vijf jaar te realiseren. Ook pensioenfonds De Fracties heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Dit betekent dat het pensioenfonds uiterlijk aan het einde van het jaar 2013 een dekkingsgraad van ten minste 105% moet hebben. De dekkingsgraad van het pensioenfonds bedroeg eind 2010 113,2%. Aangezien deze dekkingsgraad boven het minimaal vereist eigen vermogen van 105% lag, was er op dat moment geen sprake van een dekkingstekort. Wel was er nog sprake van een zogenoemd reservetekort. Dat is het geval als de dekkingsgraad lager ligt dan het vereist eigen vermogen. De berekening van het vereist eigen vermogen volgt uit het Financieel Toetsingskader (FTK) dat onderdeel uitmaakt van de Pensioenwet. Het vereist eigen vermogen verschilt van pensioenfonds tot pensioenfonds en de hoogte ervan hangt in belangrijke mate af van het beleggingsbeleid van een fonds en de risico’s die daarin besloten liggen. Het vereist eigen vermogen van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ bedroeg eind 2010 120,0%. Zo lang er sprake is van een reservetekort blijft een door het pensioenfonds bij DNB ingediend herstelplan van kracht en moet dit herstelplan ook jaarlijks door het bestuur worden geëvalueerd. Over die evaluatie heeft het bestuur in februari 2011 een terugkoppeling verstrekt aan DNB.
Overzicht dekkingsgraden Stichting Pensioenfonds De ‘Fracties’ 140
130 121,4 120
122,4
120,4
120,7
115,8
113,2
110,7 110
120,3
104,6
102,4 100,3
100
97,5
90
80 1ste kw. 2009
2de kw. 2009
3de kw. 2009
4de kw. 2009
1ste kw. 2010
2de kw. 2010
3de kw. 2010
4de kw. 2010
1ste kw. 2011
2de kw. 2011
3de kw. 2011
4de kw. 2011
Verloop dekkingsgraad Minimaal vereist vermogen (105%)
Vanaf het dekkingsgraadniveau aan het begin van het verslagjaar van 113,2% liet de dekkingsgraad aanvankelijk een herstel zien, echter in de loop van 2011 trad wederom een kentering hierin op. Dit was met name gelegen in de fors gedaalde rente. Hierdoor ontstond er een forse daling van de dekkingsgraad, die ultimo september 2011 tot onder de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105% daalde tot 97,5%. Aangezien het pensioenfonds vanaf dat moment weer in een situatie van dekkingstekort terecht kwam, heeft het bestuur DNB hierover op 14 oktober 2011 schriftelijk in kennis gesteld. DNB heeft vervolgens op 2 november 2011 schriftelijk aangegeven welke acties zij van het pensioenfonds verwacht als gevolg van het ontstaan van het dekkingstekort. Formeel was het
20
in 2009 ingediende (oude) kortetermijnherstelplan inmiddels beëindigd omdat het pensioenfonds meer dan drie kwartalen geen dekkingstekort kende. Het fonds werd door DNB echter in de gelegenheid gesteld om dit oude kortetermijnherstelplan met een looptijd tot eind 2013 opnieuw te gebruiken, maar het bestuur heeft besloten om per 30 september 2011 een nieuw kortetermijn- en langetermijnherstelplan op te stellen. Bij de opstelling daarvan heeft het pensioenfonds gebruik gemaakt van de “nieuwe” parameters zoals opgenomen in artikel 23b van het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen. Verder is uitgegaan van een minimum vereist eigen vermogen van het pensioenfonds van 5% van de voorziening pensioenverplichtingen. Het vereiste eigen vermogen op 30 september 2011 is vastgesteld op 18,5% van de voorziening pensioenverplichtingen. De voor dit nieuwe herstelplan gehanteerde startdekkingsgraad bedraagt 97,5%. De hersteltermijn voor de opheffing van het dekkingstekort bedraagt 3 jaar en voor de opheffing van het reservetekort 12 jaar. Hierbij is dus rekening gehouden met de reeds verstreken drie jaar van het oude herstelplan uit 2009. In het herstelplan 2011 wordt uitgegaan van de volgende herstelmaatregelen: –– Zolang er sprake is van een dekkingstekort worden er geen toeslagen toegekend aan zowel de actieve als de inactieve deelnemers. Dit is in overeenstemming met het toeslagbeleid zoals verwoord in de ABTN; –– Zolang er sprake is van een reservetekort worden er eveneens geen toeslagen toegekend aan zowel de actieve als de inactieve deelnemers. Dit betreft een wijziging van het bestaande toeslagbeleid en heeft tot doel het herstel van de financiële positie van het pensioenfonds voorrang te geven boven het verlenen van toeslagen. Het niet verlenen van toeslagen prevaleert boven het korten van pensioenaanspraken. Het bestuur is van mening hiermee voldoende invulling te hebben gegeven aan een evenwichtige belangenbehartiging ten aanzien van alle deelnemers in het pensioenfonds; –– Het pensioenfonds hanteert ongewijzigd een doorsneepremie van 26,5% van de salarissom (inclusief de beschikbare premieregeling). De doorsneepremie is kostendekkend en draagt eveneens bij aan de herstelkracht van het pensioenfonds. Dit conform de eis dat de premie bij pensioenfondsen die in een situatie van onderdekking verkeren, dient bij te dragen aan het herstel van de dekkingsgraad. Het bestuur heeft zowel het kortetermijn- als het langetermijnherstelplan, vergezeld van de daarbij verplichte continuïteitsanalyse, op 12 december 2011 bij DNB ingediend. Op 7 februari 2012 heeft het pensioenfonds hierop een schriftelijke reactie van DNB ontvangen, waarin DNB aangeeft hiermee in te stemmen. DNB is van oordeel dat het ingediende herstelplan concreet en haalbaar is. Wijziging van de actuariële grondslagen In 2011 zijn geen besluiten genomen ten aanzien van eventuele wijzigingen van de actuariële grondslagen. Voor een gedetailleerde beschrijving van de gehanteerde grondslagen wordt verwezen naar pagina 41 van dit jaarverslag. Toeslagbeleid Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ kent een voorwaardelijk toeslagbeleid waarbij, afhankelijk van de financiële positie, jaarlijks per 1 januari toeslagen kunnen worden verleend. Voor deze jaarlijkse toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen expliciete premie betaald. De jaarlijkse toeslag wordt gefinancierd uit het geheel van aanwezige middelen, rendementen en premie-inkomsten. De toeslagruimte is een percentage dat door het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ wordt vastgesteld op basis van een beleidsstaffel afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad in enig jaar. De toeslagverlening is niet van toepassing op het pensioenkapitaal als bedoeld in artikel 2.4 van pensioenreglement 2006. Bij de toeslagverlening wordt onderscheid gemaakt tussen de actieve deelnemers en de inactieve deelnemers (gewezen deelnemers en gepensioneerden). Uitgangspunt voor de jaarlijkse toeslagverlening aan de actieve deelnemers is de werkgever loonindex. Het bestuur heeft in het verslagjaar, de actuaris gehoord hebbende, besloten om gezien de financiële positie van het pensioenfonds de rechten van de actieve deelnemers per 1 januari 2011 met 0,91% te verhogen. Uitgangspunt voor de jaarlijkse toeslagverlening aan de inactieve deelnemers is de procentuele verhoging van het consumentenprijsindexcijfer (CPI) voor alle huishoudens (afgeleid), zoals dit wordt berekend door het Centraal Bureau voor de
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
21
Statistiek, over de maand oktober van het voorafgaande jaar ten opzichte van de maand oktober van het daaraan voorafgaande jaar. Deze procentuele verhoging is gemaximeerd en zal niet meer bedragen dan de werkgever loonindex. Het bestuur heeft in het verslagjaar, de actuaris gehoord hebbende, besloten om gezien de financiële positie van het pensioenfonds de ingegane en premievrije pensioenen met ingang van 1 januari 2011 te verhogen met 0,76%. Voor 2012 heeft het bestuur, de actuaris gehoord hebbende, besloten om, gelet op de financiële positie van het pensioenfonds ultimo 2011, met ingang van 1 januari 2012 zowel de rechten van de actieve deelnemers alsmede de ingegane en premievrije pensioenen niet te verhogen. Herverzekering Het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico zijn door Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ voor een periode van 5 jaar ondergebracht bij Zwitserleven. Op 15 oktober 2008 heeft Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ een nieuw herverzekeringscontract gesloten met Zwitserleven voor de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013. Ten behoeve van het overlijdensrisico worden jaarlijks de risicokapitalen herverzekerd. Het risicokapitaal is gelijk aan de contante waarde van een direct ingaand nabestaandenpensioen en aanvullend ANW-hiaatpensioen, verminderd met de ten behoeve van de betreffende deelnemer aanwezige voorziening voor ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en tijdelijk ouderdomspensioen. Onder het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt verstaan de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw alsmede de te verzekeren arbeidsongeschiktheidspensioenen. Op de winstberekeningsdatum (twee jaar na afloop van de contractsperiode) wordt door Zwitserleven een winstaandeel ten behoeve van het pensioenfonds bepaald. De van toepassing zijnde formule is vastgelegd in de herverzekeringsovereenkomst. Verwachte ontwikkelingen in 2012 Het bestuur heeft in 2012 aan de actuarieel adviseur opdracht gegeven om een zogenoemde ALM-studie te verrichten. ALM staat voor Asset Liability Management. In een dergelijke studie wordt een toekomstverkenning van het pensioenfonds onder verschillende economische scenario’s gemaakt en wordt bekeken hoe de verschillende beleidsinstrumenten, waarover het bestuur beschikt, optimaal kunnen worden ingezet om de gewenste doelen te bereiken. De belangrijkste beleidsinstrumenten worden gevormd door het premie-, het toeslagen- en het beleggingsbeleid. In deze studie wordt nu vooral aandacht geschonken aan het doorrekenen van verschillende beleggingsstrategieën. Daarbij wordt onderzocht hoe rendement en risico van het huidige beleggingsbeleid zich verhouden tot eventuele andere beleggingsstrategieën. Ook zal het bestuur zich in 2012 buigen over een nieuw fondsdocument dat door pensioenfondsen zal moeten worden ontwikkeld, te weten een zogenoemd financieel crisisplan. Nieuwe regelgeving, die eind 2011 werd geïntroduceerd, verplicht pensioenfondsen dit crisisplan uiterlijk per 1 mei 2012 te hebben vastgesteld. In dit plan is vastgelegd wat het fonds doet als het niet tijdig kan herstellen uit een situatie van onderdekking. Inmiddels heeft het bestuur een financieel crisisplan vastgesteld. Dit plan vormt een nieuwe bijlage bij de ABTN. Hoewel het op dit moment te vroeg is om met enige mate van zekerheid aan te geven hoe de financiële ontwikkeling in 2012 zal verlopen, zal dit voortdurend de aandacht van het bestuur houden. In de mate waarin deze achterblijft bij de verwachting, zal dit namelijk wederom tot de afweging leiden welke (nood-)maatregelen het bestuur zal moeten nemen om te voldoen aan de wettelijke eisen.
22
Verzekerdenbestand
Actieve
Gewezen
Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden
Stand per 31 december 2010
462
151
21
Totaal 634
Mutaties door: Nieuwe toetredingen
37 37
Ontslag met premievrije aanspraak
-61
61
0
Waardeoverdracht -1 -1 Ingang pensioen
-1
4
3
Overlijden
-1 -1 -2
Afkoop -3 -3 FVP (geaccepteerd) 0 Interne overdracht 0 Andere oorzaken
-2
2
0
Overig -1 -1 Mutaties per saldo Stand per 31 december 2011
-28
57
434 1) 208
Specificatie pensioengerechtigden
4
33
25 667
2011
2010
Ouderdomspensioen 22 20 Nabestaandenpensioen 3 1 Totaal 25 21
1)
Waarvan 6 deelnemers met een (gedeeltelijk) arbeidsongeschiktheidspensioen.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
23
Beleggingsparagraaf Algemene ontwikkelingen In maart 2011 werd de wereld opgeschrikt door een zware aardbeving, gevolgd door een tsunami en een nucleaire ramp in Japan. Dit leidde in dit deel van de wereld tot een recessie en zorgde overal voor stagnaties in de aanvoer van onderdelen voor met name de auto- en elektronica-industrie. Mede als gevolg hiervan kreeg de wereldeconomie vanaf het tweede kwartaal van 2011 te maken met een groeivertraging. Deze groeivertraging werd versterkt door de gevolgen van de ‘Arabische Lente’ in Noord-Afrika en het MiddenOosten en de daarmee samenhangende stijging van de olieprijzen. Een voorzichtig herstel in Japan en de VS in het najaar van 2011 kon niet voorkomen dat de Europese economie in het vierde kwartaal van 2011 in een recessie belandde. Belangrijkste reden hiervoor was de aantasting van het consumentenvertrouwen in Europa als gevolg van een aanhoudende eurocrisis. Kapitaalmarkt en rente De eurocrisis werd ingegeven door toenemende speculaties over een mogelijke herstructurering van de Griekse staatsschuld. Als gevolg hiervan liepen de spanningen in de Europese rentemarkten steeds verder op in 2011. Ook andere eurolanden (zoals Portugal, Ierland, Spanje en Italië) raakten door het “Griekse drama” besmet. Tijdens een aantal Europese tops zetten beleidsmakers weliswaar belangrijke stappen richting budgettaire en politieke integratie van de Eurozone, maar zij brachten, door het ontbreken van concrete crisismaatregelen, geen structureel vertrouwensherstel bij beleggers. Het voortbestaan van de Eurozone stond in 2011 meer dan eens ter discussie. Ook in de VS was de staatsschuld een belangrijk thema. Op het laatste moment bereikten Democraten en Republikeinen in augustus 2011 een akkoord over een verhoging van het ‘schuldplafond’. Het afgesproken bezuinigingspakket was in de ogen van kredietbeoordelaar S&P echter onvoldoende, waarop zij de AAA-rating van de VS verlaagde naar AA+. De Europese Centrale Bank (ECB), die door de oplopende inflatie in april de rente nog verhoogde, verlaagde de rente in november en december tot 1,0%. Daarnaast nam de ECB maatregelen om de liquiditeit van de Europese bankensector te verbeteren en kocht zij (beperkt) staatsleningen van landen als Spanje en Italië, vooral om de opname van nieuwe leningen in de markt soepel te laten verlopen. Terwijl de rentes van landen in de periferie van de Eurozone sterk opliepen, daalde de rente op staatsleningen van ‘veilige’ landen als Duitsland, Nederland en de VS tot historische dieptepunten. De rente op Nederlandse staatsleningen daalde in 2011 bijna één volledig procentpunt en eindigde het jaar op een stand van 2,2%. Ook de VS wordt, ondanks de enorme staatsschuld en het verlies van de AAA-rating, mede dankzij de liquiditeit van deze markt, nog altijd gezien als ‘veilige haven’. De onrust in de obligatiemarkt leidde tot oplopende spreads (opslagen) op risicovollere obligaties. Obligaties van opkomende markten uitgegeven in harde valuta bleven, in verhouding tot eerdere crises, redelijk goed presteren. Aandelen Wereldwijde aandelen daalden, gemeten in euro, met 2,4%. Opkomende aandelenmarkten werden stevig geraakt door de hoge risicoaversie bij beleggers en verloren 15,4%. Ook Aziatische markten kenden een teleurstellend jaar. Japanse aandelen daalden 11,3% terwijl de overige volwassen Aziatische markten 9,8% inleverden. Europese aandelen daalden 7,5%. De Nederlandse AEX index schoot met -11,9% nog dieper in het rood. De Dow Jones Index tenslotte, boekte dankzij de status van veilige haven en het economisch herstel in de VS, een positief resultaat: +5,4%.
24
Valutamarkten Door het verkrappend monetair beleid van de ECB in de eerste jaarhelft –en het zeer soepele beleid van de Federal Reserve– steeg de euro in de eerste helft van 2011 tegenover de dollar (van 1,34 naar 1,45). De eurocrisis en het soepeler monetair beleid van de ECB maakten de stijging in de tweede helft ongedaan. De EUR/USD daalde naar 1,30. Gevolgen voor de Nederlandse pensioenfondsen Toen de kredietcrisis in 2007 uitbrak leken de Nederlandse pensioenfondsen nog over voldoende reserves te beschikken. Eind 2008 kwamen veel fondsen echter in de problemen. Zo’n 340 pensioenfondsen moesten een herstelplan indienen. Nu, drie jaar later, blijkt dat de maatregelen die werden genomen, tekort zijn geschoten. De simultane daling van aandelenkoersen en swaprente (van 4% medio 2011 tot circa 2,5% ultimo 2011) heeft in 2011 opnieuw een sterk drukkend effect uitgeoefend op de dekkingsgraden van Nederlandse pensioenfondsen. Zij staan er weer net zo slecht voor als in het voorjaar van 2009. Uit onderzoek van de NOS naar de 35 grootste pensioenfondsen blijkt dat zeker zeven miljoen Nederlanders gekort dreigen te worden op hun uitkering of op de opbouw van het pensioen. Bij negen fondsen gaat het om een korting van gemiddeld meer dan 7 procent. Vooruitblik De wereldeconomie zal in 2012 verder vertragen: van een geschatte groei van 3,5% in 2011 naar 3,0%. Voor de volwassen economieën als geheel zal de groei onder het lange termijn gemiddelde liggen. Er zijn echter grote regionale verschillen. Voor Europa wordt een milde recessie verwacht, met een negatieve economische groei in de eerste helft van 2012. Hoe diep en hoe lang de Europese recessie zal zijn, hangt grotendeels af van de manier waarop de staatsschuldencrisis wordt aangepakt. De nadruk op bezuinigen voorspelt weinig goeds voor de toch al zwakke groeivooruitzichten in de Eurozone. De Amerikaanse economie zal een recessie kunnen ontlopen. De presidentsverkiezingen in november 2012 zijn een risicofactor, omdat Democraten en Republikeinen weinig zullen toegeven in de aanloop daar naartoe. Stimuleringsmaatregelen zijn daarom eerder uit monetaire dan uit budgettaire hoek te verwachten. Opkomende markten zullen niet ontkomen aan de afnemende groei van de wereldeconomie, omdat de exportvraag vanuit de volwassen economieën afneemt. Landen als China en India hebben echter de meeste ruimte om de (binnenlandse) economie te stimuleren door het versoepelen van het monetair en budgettair beleid. Kapitaalmarkt en rente Verwacht wordt dat de ECB de korte rente verder zal verlagen, tot 0,5% in de eerste helft van 2012. De ontwikkeling van de lange rente zal voorlopig bepaald blijven worden door de risicobereidheid van beleggers – en dus vooral door het verloop van de eurocrisis. De ‘search for yield’ door beleggers blijft een belangrijke steun voor risicovollere vastrentende beleggingen zoals bedrijfsobligaties en obligaties van opkomende markten. Vastgoed Vastgoedaandelen presteerden een groot deel van 2011 beter dan de brede aandelenmarkt. Dit kwam mede door de daling van de lange rentes. Een eventuele stijging van de kapitaalmarktrentes kan daarom negatief uitpakken. Een ondersteunende factor voor beleggers in de vastgoedmarkt is het aantrekkelijke dividendrendement dat kan worden gerealiseerd op vastgoedaandelen. Wereldwijde aandelenmarkten Het jaar 2012 zal voor aandelenbeleggers een weg met obstakels zijn. Markten worden onderworpen aan extreme stemmingswisselingen van beleggers. Hierdoor zal de volatiliteit (beweeglijkheid) hoog blijven. Bedrijven zijn echter gezond. Zij worstelen niet met te grote voorraden of overcapaciteit. De kosten zijn goed onder controle, waardoor de winst beter bestand is tegen een terugval in inkomsten. Balansen zijn sterk en de winstmarges bevinden zich nog steeds op hoge niveaus.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
25
Verwacht wordt dat de Europese en Amerikaanse bedrijfswinsten in 2012 zullen gaan dalen. Voor Japan en de opkomende markten wordt, uitgaande van een sterkere economische groei aldaar, uitgegaan van een lichte winstgroei. De waarderingen van aandelen weerspiegelen al veel onzekerheden. Zij zijn aantrekkelijk vanuit een historisch oogpunt: de huidige koers-winstverhouding is lager dan het gemiddelde op de lange termijn. Daardoor lijkt het risico van een recessie inmiddels ingeprijsd. Valuta Een verdere versoepeling van het monetaire beleid in de Eurozone kan de euro onder druk zetten. Risicoaversie en renteverlagingen kunnen een negatief effect hebben op de valuta’s van opkomende markten. De valuta’s van grondstof gerelateerde (volwassen) economieën, zoals Australië en Canada zouden kunnen gaan profiteren. Fondsspecifieke ontwikkelingen Waardeontwikkeling beleggingsportefeuille De beleggingen voor risico van het pensioenfonds zijn in waarde gestegen van € 62.378.000,- per ultimo 2010 naar € 75.588.000,- op 31 december 2011. Aldus werd een waardestijging gerealiseerd van € 13.210.000,-. Het in 2010 ingezette en in 2011 voortgaande herstel op de financiële markten heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan deze waardestijging, alsmede door het ter beschikbaar stellen van liquide middelen (€ 6,3 miljoen) ten behoeve van de normportefeuille. Strategische beleggingsmix De normportefeuille van het fonds is in 2011 niet gewijzigd. In het verslagjaar werden voor de diverse beleggingscategorieën de volgende normgewichten gehanteerd: Normweging Vastrentende waarden
70%
Aandelen
30%
Rendement De rendementen van de normportefeuille en de daadwerkelijke beleggingsportefeuille zijn als volgt samengesteld:
Portefeuille
Normportefeuille
Vastrentende waarden
14,86%
6,60%
Aandelen
-3,60%
-3,63%
Als gevolg hiervan heeft de normportefeuille van het pensioenfonds in 2011 een rendement behaald van 3,65%. De daadwerkelijke beleggingsportefeuille van het fonds rendeerde in het verslagjaar 8,63%. Aldus rendeerde de feitelijke beleggingsportefeuille van het pensioenfonds in het verslagjaar 4,98% hoger dan de normportefeuille. Door middel van de vastrentende waarden portefeuille (bestaande uit bedrijfsobligaties, staatsobligaties en rente derivaten) wordt onder andere getracht het nominale renterisico van het fonds voor 35% af te dekken en zodoende een stabielere ontwikkeling van de financiële positie van het pensioenfonds te waarborgen. Het resultaat op de vastrentende waarden portefeuille bedroeg in het verslagjaar 14,86%. De benchmark van de normportefeuille rendeerde 6,60%.
26
De aandelenportefeuille heeft in 2011 een rendement behaald van -3,60%. De benchmark van de aandelenportefeuille rendeerde 3,63%. Door middel van de aandelenportefeuille wordt actief gezocht naar rendementsverbetering. Een en ander met als doel om de indexatiekansen van het fonds op lange termijn te verbeteren. Het pensioenfonds heeft haar valutarisico’s in 2011 niet afgedekt. Transitie Het bestuur van het pensioenfonds heeft in het najaar van 2011 besloten om een fiduciair vermogensbeheerder aan te stellen. In dat verband werd gekozen voor het bedrijfsonderdeel Implemented Client Solutions van ING Investment Management. In het verlengde van de aanstelling van ING Investment Management heeft er in oktober 2011 een aantal belangrijke transities plaatsgevonden in de beleggingsportefeuille van het fonds: –– de Liability Solutions – funds van BlackRock werden verkocht; in de plaats daarvan werden participaties in de Duration Matching Funds van ING Investment Management aangekocht; –– er werd voor een bedrag van circa euro 350.000 aan participaties in het Euro Corporate Bond fund van BlackRock bijgekocht; –– er werd voor een bedrag van circa 2,8 miljoen euro aan participatie bijgekocht in de aandelenfondsen van BlackRock. –– het ter beschikking stellen van liquide middelen ad. € 6,3 miljoen ten behoeve van de normportefeuille. Met de hierboven genoemde transacties werden de afdekking van het renterisico en de waardeverdeling van de beleggingsportefeuille weer in overeenstemming met de geldende normpercentages gebracht.
Risicoparagraaf Inleiding Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid van het pensioenfonds en de risico’s die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Voor de wijze waarop deze risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s wordt verwezen naar de risicoparagraaf in de jaarrekening. Beleid en risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheer taken is risicomijdend operationeel management. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: –– ALM-beleid en duration matching; –– dekkingsgraad; –– beleggingsbeleid; –– premiebeleid; –– toeslagbeleid; –– herverzekeringsbeleid; –– beleid ten aanzien van uitbesteding. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
27
De invloed van deze sturingsmiddelen op de financiële positie van het fonds wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie speelt zowel de huidige financiële positie, alsmede de financiële positie van het fonds in de toekomst, een rol. Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de gewenste ontwikkeling leidt, voert het pensioenfonds ten minste eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit. In het kader van de opstelling van een nieuw herstelplan per 30 september 2011, heeft het fonds eveneens een bijbehorende continuïteitsanalyse laten uitvoeren. Het risicomodel van DNB kent voor een aantal risicocategorieën vastgestelde scenario’s (‘schokken’). De hoofdletter ‘S’, aangevuld met een nummer achter een aantal risicocategorieën vertegenwoordigt de code die DNB in het risicomodel voor de desbetreffende risicocategorie hanteert. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen (buffers) past het pensioenfonds de standaardmethode toe op basis van de zogenaamde wortelformule (S1 t/m S6, aangevuld met een inschatting voor het concentratierisico, S8). Kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen van deze risico’s zijn opgenomen in de “risicoparagraaf” in de jaarrekening. Het vereiste vermogen wordt berekend op basis van zowel de feitelijke als de strategische beleggingsmix. Doorgaans wordt de hoogste van beide cijfers gehanteerd als zijnde het vereist eigen vermogen. Financiële risico’s Matchingsrisico Het matchingsrisico is het risico dat de looptijd en rentegevoeligheid tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen niet op elkaar zijn afgestemd. Wanneer een pensioenfonds aan zijn verplichtingen moet voldoen (pensioenen uitbetalen), dienen daarvoor op tijd de beschikbare middelen vrij te komen. Het strategisch beleggingsbeleid wordt door middel van een ALM-studie afgestemd op de verplichtingen van het pensioenfonds, inclusief het streven naar waardevastheid van ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken. Door het strategische beleggingsbeleid regelmatig te herijken aan de hand van een nieuwe ALM-studie, kan worden ingespeeld op wijzigingen in het risicoprofiel van de pensioenverplichtingen en in de risicoperceptie van het bestuur van het pensioenfonds. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagverlening over de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het solvabiliteitsrisico bestaat uit de volgende risicocategorieën: –– Renterisico (S1). –– Zakelijke waarden risico (S2). –– Valutarisico (S3). –– Grondstoffenrisico (S4). –– Kredietrisico (S5). –– Verzekeringstechnisch risico (S6). –– Liquiditeitsrisico (S7). –– Concentratierisico (S8).
28
Renterisico (S1) Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Vanwege deze mismatch ondervindt een fonds renterisico. Onder die omstandigheden zullen de verplichtingen bij een rentedaling sterker toenemen in waarde dan de bezittingen. Het standaardmodel van DNB bevat voorgeschreven rentescenario’s (verschuiving actuele rentetermijnstructuur via voorgeschreven rentefactoren) om het vereist eigen vermogen voor dit risico te bepalen. Pensioenfonds De Fracties dekt 35% van het renterisico van de pensioenverplichtingen af door de looptijd van de beleggingen op die van de verplichtingen af te stemmen. De feitelijke hedgecoëfficient bedroeg in december 2011 eveneens 35%. Zakelijke waarden risico (S2) De waarden van aandelen en onroerend goed zijn onderhevig aan marktfluctuaties. Aangezien het fonds een deel (strategisch bedraagt dit 30%) van het vermogen belegt in zakelijke waarden, is er sprake van zakelijke waarden risico. Dit wordt door het fonds gelimiteerd door een ingestelde bandbreedte van 20 tot 40% van het totaal belegd vermogen. Valutarisico (S3) Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde valuta verslechtert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De kans dat de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte van de euro betekent een risico voor een pensioenfonds omdat verplichtingen veelal in euro luiden en bezittingen (deels) in vreemde valuta. Dit risico is van belang voor zowel directe posities in een valuta, als voor beleggingen die gewaardeerd zijn in een andere valuta. Pensioenfonds De Fracties dekt het valutarisico dat aanwezig is vanwege beleggingen in vreemde valuta niet af. Grondstoffenrisico (S4) Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Het fonds belegt niet in grondstoffen en loopt dit risico zodoende niet. Kredietrisico (S5) Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de tegenpartij tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. De creditspread weerspiegelt de kans dat een uitkering vanwege mindere kredietwaardigheid van de tegenpartij niet plaats zal vinden. Des te twijfelachtiger de kredietwaardigheid van de tegenpartij, des te groter de kans op default (het niet in staat zijn om rente en/of aflossing te voldoen), en des te lager daardoor de actuele waarde van de beleggingen. In de bepaling van het kredietrisico wordt in het standaardmodel een stijging van de creditspread met 40% voorgeschreven. Verzekeringstechnisch risico (S6) Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s. Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). De sterftetrend zelf dient te worden meegenomen bij de bepaling van de voorziening voor risico fonds. Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico wordt beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
29
Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sector gebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Niet financiële risico’s Sponsorrisico Het pensioenfonds heeft een directe economische en contractuele band met de werkgever als sponsor van het pensioenfonds. Deze afhankelijkheid vertaalt zich in risico’s voor het pensioenfonds, de zogenaamde sponsorrisico’s. Voorbeelden van sponsorrisico’s zijn onder meer: faillissementsrisico, betalingsonmacht van de sponsor veroorzaakt door negatieve ontwikkelingen bij de sponsor, financieringsrisico, beëindiging van de relatie met de sponsor en belangenverstrengeling tussen het pensioenfonds en de sponsor. Dit risico wordt in zekere mate ondervangen door de kostenvoorziening die het fonds aanhoudt. Overigens schat het bestuur, gelet op de (financiële) situatie bij de sponsor, het sponsorrisico als laag in. Omgevingsrisico Hieronder worden risico’s verstaan als gevolg van externe veranderingen. Gedacht kan worden aan veranderingen in de maatschappelijke wens om duurzaam te beleggen. Operationeel risico Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen, mensen en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Operationele risico’s hebben een negatieve impact op een goede uitvoering van de pensioenregeling. Voor deze operationele risico’s geldt wel dat een verregaande reductie onevenredig veel inspanning en kosten met zich mee kan brengen. De operationele uitvoering voor wat betreft het pensioenbeheer geschiedt door AZL N.V. Om aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid en daarmee kwaliteitsgaranties tegemoet te komen heeft AZL er enkele jaren geleden voor gekozen om gecertificeerd te worden volgens de richtlijnen van SAS70. Inmiddels bestaat SAS70 niet meer en is dit per 15 juni 2011 vervangen door de ISAE3402 rapportage. Belangrijke verschillen tussen beide rapportages zijn de vereiste verklaring van het management in de ISAE3402 rapportage, de zogenaamde management assertion. En daarnaast het uitvoeren van risicoanalyses. Daar AZL vanaf 2010 beschikt over een zogenaamde In Control Statement heeft de overgang naar ISAE3402 voor AZL weinig impact gehad. Ook de ISAE3402 rapportage bestaat uit een type I en type II verklaring en ook hier worden alleen processen beschreven die de financiële verantwoording raken. Ook voor 2011 heeft AZL een ISAE3402 type II rapportage en heeft de AZL-directie wederom een In Control Statement afgegeven. Ook de vermogensbeheerder INGIM beschikt over een ISAE3402 rapportage. Uitbestedingsrisico’s Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat het bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het bestuur heeft voorts geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van pensioenen, pensioenberekeningen e.d. Daardoor ontbreekt eveneens zicht op de werkelijke uitvoeringskosten. Het bestuur erkent voorts dat aan de uitbesteding het risico is verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening door AZL N.V.
30
Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert het fonds zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied van uitbesteding. Het fonds beschikt voor iedere extern uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de PW bepaalde. In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisatie nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). In de SLA wordt de dienstverlening inzichtelijk gemaakt en wordt de kwaliteit van de dienstverlening vastgelegd. IT risico De informatietechnologie is een belangrijke risicocategorie voor pensioenfondsen. Omdat het merendeel van de fondsen de IT hebben uitbesteed, is dit risico tot een uitbestedingsrisico verworden. Dit geldt ook voor Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’. Integriteitsrisico DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, een en ander in het kader van weten regelgeving en maatschappelijke en door het fonds opgestelde normen. Bij de beheersing van dit risico kan gedacht worden aan onder meer gedragscodes en procesmatige waarborgen. Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft een gedragscode en een compliancebeleid. Beiden zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet actief toe op naleving. Een regeling voor omgang met integriteitgevoelige functies komt relatief weinig voor. DNB toetst voorts nieuwe bestuursleden. Juridische risico’s Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Ten einde dit risico te beperken kan het fonds maatregelen treffen. Eén risico is dat de fondsstukken niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. Een ander risico is dat men als fondsbestuurder in persoon kan worden aangesproken. Een derde risico betreft het niet in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid, dit maakt het fonds kwetsbaar indien het hierop wordt aangesproken. Een vierde risico betreft het niet of onduidelijk communiceren naar partijen. Een vijfde risico betreft aansprakelijkheid door het niet of niet goed uitvoeren door partijen die het fonds heeft ingehuurd. Met betrekking tot bovengenoemde risico’s heeft het bestuur de volgende maatregelen genomen: 1. Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsorganisatie en adviserend actuaris aangesteld. Laatstgenoemde toetst bij wetswijzigingen de fondsstukken en stelt waar nodig wijzigingen voor aan het bestuur. 2. Het fonds heeft een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. 3. Het fonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen. 4. Het fonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Naast deze vereisten heeft het fonds zelfstandige communicatiedoeleinden. 5. Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Daar waar mogelijk heeft het pensioenfonds activiteiten gescheiden ondergebracht, waardoor er een mechanisme ontstaat van controle van de ene door de andere partij. Jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het fonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd. In het algemeen draagt het bestuur er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om haar verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico’s zijn niet limitatief maar de juiste afdekking van deze genoemde risico’s geven wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het pensioenfonds.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
31
Zaanstad, 15 juni 2012
Het Bestuur
Mevr. E. van Dijk, voorzitter
Dhr. R.J.T. Imming, secretaris
Dhr. H.M. Omvlee
Dhr. J.H.M. van Ree
Dhr. V.M. Geerts
32
Verslag van het verantwoordingsorgaan
Inleiding In het kader van de Principes van Goed Pensioenfonds bestuur is met ingang van 1 januari 2008 een Verantwoordingsorgaan ingesteld. Het Verantwoordingsorgaan heeft de notulen van de vergaderingen van het Bestuur ontvangen, helaas echter met grote vertraging. Volgens het Bestuur komt dit door de hoge werkdruk. Het Bestuur heeft daarom besloten om een administratieassistent aan te nemen en de sollicitatieprocedure hiervoor is inmiddels gestart. Het Verantwoordingsorgaan is op 11 november 2011 bijeen geweest en is toen bijgepraat door de secretaris van “De Fracties”, Ron Imming, over de stand van zaken. Op 16 mei 2012 is het Verantwoordingsorgaan aanwezig geweest bij de bespreking van het jaarverslag, de jaarrekening en het actuarieel rapport over boekjaar 2011 met vertegenwoordigers van AZL en Sprenkels & Verschuren. Bevindingen. In 2011 heeft het Bestuur besloten om over te stappen naar een andere vermogensbeheerder, te weten ING Investment Management. Hierdoor is er meer inzicht verkregen in de beleggingen en dit wordt positief ervaren. Helaas is er in 2011 weer een dekkingstekort ontstaan door de voortdurende onzekerheid op de financiële markten en de lage rente. Hierdoor moest er opnieuw een herstelplan geschreven worden. Dit herstelplan is goedgekeurd door DNB, helaas heeft dit herstelplan tot gevolg dat er geen toeslagen verleend kunnen worden. De vorig jaar aanbevolen ALM studie is in 2011 voorbereid en werd begin 2012 uitgevoerd. Aanbevelingen Door de zware eisen, die gesteld worden aan bestuursleden van pensioenfondsen, is het tot op heden niet gelukt een gepensioneerde in het bestuur van “De Fracties” op te nemen. Het Verantwoordingsorgaan zou graag zien, dat dit een punt van aandacht blijft. De beheerskosten per deelnemer blijken hoog te zijn. Wij vragen het bestuur om deze kosten kritisch te beschouwen, te analyseren op structurele en incidentele oorzaken en mogelijkheden te onderzoeken de beheerskosten te verlagen. Tijdige toezending van de notulen is een zaak waarvoor wij wederom aandacht vragen. Eindoordeel Op grond van het voorgaande komt het Verantwoordingsorgaan tot het volgende oordeel. –– het bestuur heeft voldoende informatie verstrekt aan het Verantwoordingsorgaan om zich een oordeel te kunnen vormen. –– het handelen van het bestuur in 2011 is in overeenstemming geweest met de statuten en reglementen. –– het bestuur heeft in 2011 een consistent beleid gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn. –– het bestuur heeft gedegen en logische beleidskeuzes voor de toekomst gemaakt.
Wormerveer, 30 mei 2012
Dhr. T.L.F. Favre Dhr. W. Dekker Mevr. J. ten Wolde
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
33
Reactie bestuur Het bestuur van ‘De Fracties’ heeft kennis genomen van de bevindingen, het oordeel en de aanbevelingen van het Verantwoordingsorgaan. Het bestuur herkent zich in deze bevindingen en heeft de aanbevelingen ter harte genomen. Met de ondersteuning van een Management Assistant verwacht het bestuur de continuïteit en doorlooptijd met betrekking tot het versturen van de notulen en overige informatie naar het Verantwoordingorgaan te verbeteren. Het bestuur blijft aandacht houden voor het opnemen van een vertegenwoordiger van de gepensioneerden in het bestuur, op het moment dat deze mogelijkheid zich voordoet. Daarnaast volgt het bestuur de impact van het Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen op de voet. Aangezien dit invloed kan hebben op bestuurssamenstelling, maar ook op de wijze van intern toezicht. In het kader van de beheersing en het terugdringen van kosten is het bestuur recent gewisseld van zowel adviserend als certificerend actuaris. In het najaar van 2011 heeft het bestuur haar vermogensbeheer onderbracht bij ING Investment Management. De verwachting is dat het bestuur hierdoor meer inzicht krijgt en kan geven in de beheerskosten. Het bestuur dankt het Verantwoordingsorgaan voor de constructieve wijze van samenwerking en de bijdragen die het orgaan ook in 2011 heeft geleverd aan de besturing van het fonds.
34
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
35
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa 2011 2010 Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Zakelijke waarden
23.467
21.297
Vastrentende waarden
52.121
41.081
75.588 62.378 Beleggingen voor risico deelnemers [2] Onroerende zaken
12
11
Zakelijke waarden
958
828
1.523
1.339
Vastrentende waarden
2.493 2.178 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
55
0
Vorderingen en overlopende activa [4]
651
52
Liquide middelen [5]
393
3.586
Totaal activa 79.180 68.194
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
36
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 2011 2010 Algemene reserve [6]
1.776
7.683
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [7] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [8]
74.616
58.206
55
0
74.671 58.206 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [9]
2.493
2.178
Kortlopende schulden en overlopende passiva [10]
240
127
Totaal passiva 79.180 68.194
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
37
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2011 2010 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [11] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer
44
50
5.608
4.892
-88
-101
5.564 4.841 Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [12] Indirecte beleggingsopbrengsten
-35
164
-35 164 Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [13]
5.602
5.564
Premiebijdragen voor risico deelnemers [14]
355
370
Saldo van overdrachten van rechten [15]
162
-324
Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers [16]
-5
-16
Pensioenuitkeringen [17] -569 -519 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [18] Wijziging rentetermijnstructuur Benodigde interest
-12.044
-6.051
-782
-621
-3.128
-2.506
Benodigd voor toeslagen
-482
-533
Inkomende waardeoverdrachten
-293
-238
Risicopremie langleven
-153
5
Door overlijden ingegaan partnerpensioen
-252
0
Toename wegens invalidering
-259
2
0
-2.822
Benodigd voor pensioenopbouw
Wijziging overlevingsgrondslagen
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
38
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2011 2010 Vrijval excassokosten (2%) Uitgaande waardeoverdrachten Uitkeringen Vrijval door afkoop Door overlijden vrijgevallen Risicopremie kortleven Correcties en overige mutaties
11
11
57
639
569 551 7
0
39
0
38
36
262
-136
-16.410 -11.663 Mutatie voorziening herverzekering [19]
-55
0
risico deelnemers [20]
-315
-518
Herverzekering [21]
99
-386
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [22]
-299
-255
Overige baten en lasten [23]
-1
-4
Saldo van baten en lasten
-5.907
-2.746
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
Bestemming van het saldo Algemene reserve
-5.907
-2.746
-5.907 -2.746
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
39
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2011 2010 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Uitkeringen uit herverzekering Overgenomen pensioenverplichtingen Overige
5.680
5.607
77
1.156
225
171
27 0
6.009 6.934 Uitgaven Uitgekeerde pensioenen
-570
-516
-63
-495
Premies herverzekering
-655
-400
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-292
-299
Overgedragen pensioenverplichtingen
Overige
0 -26
-1.580 -1.736 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
46
-55
38.985
0
39.031
-55
Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-46.587
-1.901
-66
3
-46.653 -1.898 Mutatie liquide middelen
-3.193
3.245
Saldo liquide middelen 1 januari
3.586
341
Saldo liquide middelen 31 december
393
3.586
40
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Voor vergelijkingsdoeleinden is de presentatie van de vergelijkende cijfers op enkele plaatsten aangepast. Dit heeft geen effect gehad op de waarde van het vermogen of het resultaat van voorgaand boekjaar. Toepassing Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving toegepast, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 worden beleggingen en pensioenverplichtingen gewaardeerd tegen actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
41
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Waardering Aandelen De ter beurze genoteerde aandelen zijn gewaardeerd tegen de beurswaarde. Niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Obligaties De obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde. Algemene reserve Aan de algemene reserve wordt het jaarresultaat toegevoegd. Technische voorziening De technische voorziening eigen rekening is gelijk aan de –op basis van prudente grondslagen– vastgestelde contante waarde van de tijdsevenredige pensioenaanspraken. Voor arbeidsongeschikte deelnemers is de voorziening pensioenverplichtingen gesteld op de contante waarde van de volledige te bereiken aanspraken. De voorziening is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen: Intrest Conform de rentetermijnstructuur per 31 december 2011 zoals gepubliceerd door DNB. DNB past per 31 december 2011 een correctie toe op de rentetermijnstructuur, door deze te baseren op een driemaands gemiddelde. Hiermee is rekening gehouden bij de waardering van de technische voorziening. Sterfte Volgens de Prognosetafel 2010-2060 (zoals gepubliceerd door het AG). Voorts wordt rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de werkende en de totale bevolking, door toepassing van de Towers Watson Ervaringssterfte 2010. Leeftijdsverschil Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw). Uitkeringen De uitkeringen zijn continu betaalbaar verondersteld. Kosten In de voorziening pensioenverplichtingen is een kostenvoorziening begrepen van 2% van de netto voorziening.
42
Gehuwdheid Het nabestaandenpensioen is gebaseerd op een bepaald partnersysteem. Als onderdeel van de voorziening pensioenverplichtingen is tevens een invaliditeitsvoorziening opgenomen ter dekking van toekomstige stijgingen van de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg van arbeidsongeschiktheid. Resultaatbepaling Algemeen De lasten en baten worden zoveel mogelijk toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vastrentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten; bij de zakelijke waarden wordt hieronder verstaan het bruto-dividend, voor aftrek van dividendbelasting, verminderd met de kosten. De intresten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: –– gerealiseerde koersverschillen bij verkopen van aandelen en obligaties; –– gerealiseerde koersverschillen bij (af )lossingen van obligaties; –– valutaverschillen met betrekking tot obligaties en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties; –– niet-gerealiseerde koersverschillen inzake aandelen en obligaties. Bestemming van het saldo Het saldo van baten en lasten wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Financiële risico’s De activiteiten van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ brengen financiële risico’s van verscheidene aard met zich mee. Deze risico’s vertonen in het algemeen een samenhang met de post pensioenverplichtingen voor eigen rekening. De toereikendheid voor de dekking van de pensioenverplichtingen is afhankelijk van de mate waarin de werkelijke ontwikkelingen van het verzekerdenbestand aansluiten op de uitgangspunten die de basis vormen van de actuariële bepaling van deze post. Deze afwijkingen kunnen worden ingedeeld in de volgende drie categorieën: –– technisch resultaat; –– kostenresultaat; –– beleggingsresultaat. Het technisch resultaat is het verschil in sterfte, leeftijdsverwachting, partnerkeuze, etcetera, ten opzichte van de uitgangspunten. De bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen gekozen prudente uitgangspunten zijn weergegeven in de toelichting bij deze post. De technische resultaten worden in de toelichting op de balans en de staat van baten en lasten verder uitgewerkt. De actuaris toetst op basis van statistische methoden op de uitgangspunten en de voorziening op toereikendheid. De verklaring van de actuaris is toegevoegd onder de overige gegevens. Het kostenresultaat betreft het verschil tussen kostenopslagen in de premie en de daadwerkelijke kosten van het pensioenfonds. Het kostenresultaat wordt in de toelichting uitgewerkt.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
43
Bewaking van risico’s Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft het vermogensbeheer uitbesteed aan ING Investmant Management. Met deze partij is een vermogensbeheerovereenkomst gesloten, waarin de beleggingsrestricties zijn uitgewerkt. Deze beleggingsrestricties zijn een gedetailleerde en concrete uitwerking van de verder in deze paragraaf genoemde restricties. De vermogensbeheerder bewaakt middels haar risicomanagementsysteem de beleggingsportefeuille zodat deze steeds voldoet aan bedoelde restricties. Het bestuur van de Stichting toetst op basis van de rapportages van de vermogensbeheerder of voldaan wordt aan de overeengekomen beleggingsrestricties. Het bestuur bewaakt tevens het voldoen aan wet- en regelgeving. De beleggingsrisico’s bestaan voornamelijk uit koersrisico, renterisico, kredietrisico en valutarisico. Het door het bestuur van de stichting gevoerde beleid ten aanzien van deze risico’s wordt hierna verder uiteengezet. Koersrisico De waarde van de beleggingen fluctueert met de koerswijzingen van de effecten waarin wordt belegd. Dit risico neemt toe bij een beperking van de spreiding van effecten in de portefeuille. De risico’s kunnen verder toenemen wanneer gebruik gemaakt wordt van geschreven optieposities, indien belegd wordt met geleend geld of indien waardepapieren worden verkocht die het fonds niet bezit (short selling). Het beleggingsbeleid van de stichting sluit het beleggen met geleend geld in principe uit evenals het verkopen van waardepapieren die de stichting niet bezit. Evenmin staat het beleggingsbeleid het schrijven van opties toe, tenzij het call opties betreft en deze gedekt worden door onderliggende activa. De samenstelling van de beleggingen is weergegeven in de toelichting op de balans. Renterisico De waarde van de beleggingen in vastrentende waarden kan fluctueren als gevolg van de verandering in marktrentes. In dit verband wordt de duration van de portefeuille gestuurd. Kredietrisico Dit risico wordt ook wel aangeduid als debiteurenrisico. De waarde van beleggingen in vastrentende waarden wordt ondermeer beïnvloed door de ontwikkeling van de kredietwaardigheid van de effectenuitgevende instellingen. Met name de door beleggers gemaakte inschatting van de waarschijnlijkheid van het tijdig voldoen van rente- en aflossingsverplichtingen door de debiteur is hierbij bepalend. Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het fonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met beperking tot geografische spreiding, verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale kwaliteit van de debiteur (‘rating’) en voor de omvang van de beleggingen per debiteur. Valutarisico De waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waarden wordt beïnvloed door de ontwikkelingen van de valutakoersen waarin de betreffende beleggingen luiden.
44
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet
Stand
Categorie
Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers- ultimo 2010
kingen aflossingen verschillen verschillen
2011
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
21.297 2.775 0 0 -605 23.467
Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen
41.081 43.812 -38.985 4.896 1.317 52.121
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
62.378 46.587 -38.985 4.896
712 75.588
Stand ultimo 2011
Stand
Toepassen
conform
ultimo
Look
risico-
2011 Through paragraaf 1)
Zakelijke waarden 23.467
-76 23.391
Vastrentende waarden 52.121 -1.731 50.390 Renteswaps
0 1.894 1.894
Overige beleggingen 0 -87 -87 75.588
0 75.588
1)
Toepassing van de “look-through“ - regel (doorkijk) houdt in dat de beleggingsrisico’s van pensioenfondsen zover mogelijk uitgesplitst dienen te worden naar onderliggende
deelrisico’s. Op deze manier wordt een zo zuiver mogelijk beeld verkregen van de beleggingsrisico’s.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
45
Methodiek bepaling marktwaarde Level 1: Directe marktwaardering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Level 2: Afgeleide marktwaardering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet actieve markt met niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen). Level 3: Modellen en technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden. Stand ultimo
Level 1
Level 2
Level 3
2011
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
0 23.467
0 23.467
0 23.467
0 23.467
Vastrentende beleggingsfondsen
0 52.121
0 52.121
0 52.121
0 52.121
Totaal belegd vermogen
0
0
Vastrentende waarden
46
75.588
75.588
[2] Beleggingen voor risico deelnemers Niet
Stand Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Categorie
ultimo 2010
Her- Verstrek- Verkopen allocatie
kingen
aflossingen
koers- verschillen
koers-
verschillen
Stand ultimo 2011
Onroerende zaken Vastgoed beleggingsfondsen 11 0 3 -2 0 0 12 Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen 828 1 170 -3 35 -73 958 Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen
1.339 -1 182 0 0 3 1.523
Totaal beleggingen voor risico deelnemers
2.178
0
355
-5
35
-70
2.493
2011 2010 [3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Mutatie boekjaar
0
0
55
0
Stand per 31 december
55
0
[4] Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op aangesloten ondernemingen Vorderingen op deelnemers van het pensioenfonds
0
5
0
22
Vorderingen op herverzekeraar u.h.v. herverzekerde premies
528 1) 0
Rekening-courant herverzekeraar Zwitserleven
110
16
11
5
Lopende intrest en nog te ontvangen dividend: –– Terugvorderbare dividendbelasting “Mijn Pensioen” –– Banken Subtotaal lopende intrest en nog te ontvangen dividend
2 4 13
Totaal vorderingen en overlopende activa
1)
9
651
52
Deze vordering heeft een langlopend karakter.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
47
2011 2010 [5] Liquide middelen Depotbanken ING Bank N.V.
1 0 392
3.586
393 3.586 Passiva [6] Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve Stand per 1 januari
7.683
10.429
Saldobestemming boekjaar
-5.907
-2.746
Stand per 31 december
1.776
7.683
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt
105,0%
105,0%
Het vereist eigen vermogen bedraagt
118,1%
120,0%
De dekkingsgraad is
102,4%
113,2%
De dekkingsgraad is vastgesteld als het totaal vermogen gedeeld door het totaal technische voorzieningen Technische voorzieningen [7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
58.206
46.543
Wijziging rentetermijnstructuur
12.044
6.051
782
621
Benodigde interest Benodigd voor pensioenopbouw
3.128
2.506
Benodigd voor toeslagen
482
533
Inkomende waardeoverdrachten
293
238
Risicopremie langleven
153
-5
Door overlijden ingegaan partnerpensioen
252
0
Toename wegens invalidering
259
-2
Wijziging overlevingsgrondslagen Vrijval excassokosten (2%) Uitgaande waardeoverdrachten Uitkeringen Vrijval door afkoop Door overlijden vrijgevallen Risicopremie kortleven Correcties en overige mutaties
0
2.822
-11
-11
-57
-639
-569 -551 -7
0
-39
0
-38
-36
-262
136
Stand per 31 december
48
74.616
58.206
2011 2010 De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd: Actieve deelnemers
55.360
45.949
Gewezen deelnemers
12.526
6.704
Pensioengerechtigden
6.730 5.553 74.616 58.206
[8] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Mutatie boekjaar
0
0
55
0
Stand per 31 december
55
0
Totaal technische voorzieningen
74.671
58.206
[9] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stand per 1 januari Stortingen Onttrekkingen t.b.v. waardeoverdracht Rendement
2.178
1.660
355 370 -5
-16
-35 164
Stand per 31 december
2.493
2.178
[10] Kortlopende schulden en overlopende passiva Schulden aan aangesloten ondernemingen
73
0
0
1
Belastingen en sociale premies
16
17
Schulden inzake kosten van vermogensbeheer
42
20
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
103
89
Nog te betalen bedragen overgenomen waardeoverdrachten
6
0
Schulden uit hoofde van waardeoverdrachten
240 127
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
49
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De bestuursleden van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ hebben in 2011 geen bezoldiging ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2011 had Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ geen personeelsleden in dienst.
Baten en lasten
2011
2010
[11] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Zakelijke waarden
2
0
Banken
40 8
Verzekeringsmaatschappijen
-3 44
Waardeoverdrachten
5 -2
Totaal directe beleggingsopbrengsten
44
50
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Vastrentende waarden
4.896
0
-605
3.156
1.317
1.736
Ongerealiseerde resultaten Zakelijke waarden Vastrentende waarden
712 4.892
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
5.608
4.892
Kosten van vermogensbeheer Beheerloon
-88 -101
Totaal Kosten van vermogensbeheer
-88
-101
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
5.564
4.841
50
2011 2010 [12] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Indirecte beleggingsopbrengsten Ongerealiseerde resultaten Onroerende zaken
0
2
Zakelijke waarden
-38
149
3
13
Vastrentende waarden
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
-35
164
[13] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers Bijdrage FVP-regeling
5.574
5.562
28
2
5.602 5.564 De premiebijdrage bedraagt een doorsneepremie van 26,5% (2010 26,5%) van de salarissom. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. Kostendekkende premie
5.064
4.110
Feitelijke premie
5.602
5.564
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: Actuarieel benodigd
3.684
2.906
Beschikbare premieregeling
355
370
Opslag in stand houden vereist vermogen
737
590
Opslag voor uitvoeringskosten
288
244
5.064 4.110
[14] Premiebijdragen voor risico deelnemers Premies pensioensparen
355 370
[15] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
225
171
Overgedragen pensioenverplichtingen
-63
-495
162 -324
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
51
2011 2010 [16] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. waardeoverdracht
-5
-16
-5 -16 [17] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Invaliditeitspensioen Subtotaal
-517 -478 -31 -21 -5 -3 -553 -502
Andere uitkeringen Afkoopsommen
-4 -5
ANW-Hiaat pensioen
-12
-12
Subtotaal
-16 -17
Totaal pensioenuitkeringen -569 -519 [18] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico pensioenfonds
Wijziging rentetermijnstructuur Benodigde interest
-12.044
-6.051
-782
-621
-3.128
-2.506
Benodigd voor toeslagen
-482
-533
Inkomende waardeoverdrachten
-293
-238
Risicopremie langleven
-153
5
Door overlijden ingegaan partnerpensioen
-252
0
Toename wegens invalidering
-259
2
0
-2.822
Benodigd voor pensioenopbouw
Wijziging overlevingsgrondslagen Vrijval excassokosten (2%)
11
11
Uitgaande waardeoverdrachten
57
639
Uitkeringen Vrijval door afkoop
569 551 7
0
Door overlijden vrijgevallen
39
0
Risicopremie kortleven
38
36
262
-136
Correcties en overige mutaties
-16.410 -11.663
52
2011 2010 [19] Mutatie voorziening herverzekering
-55
0
[20] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico deelnemers
Mutatie pensioensparen
-315
-518
-315 -518 [21] Herverzekering Premies herverzekering
-655 1) -400
Resultaatdeling
-103 0
Uitkeringen uit herverzekering
32
14
Uitkeringen herverzekerd kapitaal bij overlijden
242
0
Resultaat vordering door arbeidsongeschiktheid 2011
403
0
Resultaat vordering door arbeidsongeschiktheid 2010
180
0
99 -386 [22] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie
-188 -152
Accountant: –– Onderzoek van jaarrekening en jaarstaten –– Andere controleopdrachten Actuaris Contributies en bijdragen
-18
-14
-3
-3
-76 -57 -7
-5
Advieskosten
0 -13
Overige kosten
-7
-11
Totaal Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-299
-255
[23] Overige baten en lasten
-1
-4
Saldo van baten en lasten
-5.907
-2.746
1)
Hierin begrepen zijn de afrekeningen 2010 en 2011.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
53
2011 2010 Actuariële analyse van het saldo Wijziging rentetermijnstructuur
-12.044
-6.051
Beleggingsopbrengsten
4.782 4.219
Premies
2.157 2.743
Waardeoverdrachten
-74 78
Kosten
29 71
Uitkeringen
7 10
Kanssystemen
-543 -343
Toeslagverlening
-482 -533
Mutaties
7 25
Wijziging sterftegrondslagen
0
-2.822
254
-143
Overige oorzaken
-5.907 -2.746
54
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna wordt een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Om een beter inzicht te geven in de beleggingen zijn de cijfers met betrekking tot de beleggingen over 2011 opgesteld volgens de “look-through”-methode, waardoor de vergelijking met de cijfers van 2010 niet altijd één op één te maken is. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke risico’s op te kunnen vangen (het standaardmodel). Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6 en S8. Tevens wordt rekening gehouden met onderling compenserende effecten (diversificatie effect). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën:
2011 2010
€ % € %
Renterisico (S1)
7.240
9,7
6.747
11,6
Zakelijke waarden risico (S2)
6.745
9,0
5.239
9,0
Valutarisico (S3)
4.311 5,8 3.409 5,9
Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6) Concentratierisico (S8)
0 0,0 0 0,0 233 0,3 554 1,0 3.474
4,7
3.942
6,8
2.069 2,8 0 0
Diversificatie-effect
-10.591 -14,2 -8.238 -14,3
Vereist eigen vermogen
13.481
18,1
11.653
20,0
Aanwezige dekkingsgraad 102,4 113,2 Minimaal vereiste dekkingsgraad
105,0
105,0
Vereiste dekkingsgraad 118,1 120,0
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten kortlopende schulden en overlopende passiva) te delen door de technische voorzieningen. Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, afgenomen van 113,2% (2010) tot 102,4% (2011).
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
55
Renterisico (S1) Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de Voorziening pensioenverplichtingen (eind 2011: 2,8% ten opzichte van eind 2010: 3,4%) leidt tot een stijging van de Voorziening pensioenverplichtingen (in 2011: 11,1 miljoen euro). De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Door de periodieke afstemming van beide ontwikkelingen wordt de dekkingsgraad nauwgezet gemonitord. Deze rentegevoeligheid is één van de factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Duration vastrentende waarden (inclusief derivaten)
12
Duration (modified) verplichtingen
23
Zakelijke waarden risico (S2) Mogelijke waardedalingen van beleggingen voor het vastgoed en de aandelen zijn in het hiervoor genoemde standaardmodel begrepen. Hiervoor wordt een gedifferentieerde berekening naar categorieën van markten en beleggingen uitgevoerd. Ter zake van het zakelijke waarden risico worden risico-inschattingen aan de hand van de in de markt gebruikelijke risicoparameters gemaakt. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer.
2011 2010
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets) Private equity, hedge funds en multimanagerfondsen
56
23.320
99,7
6.066
28,5
71
0,3
0
0,0
0
0,0
15.231
71,5
23.391 100,0 21.297 100,0
Valutarisico (S3) De pensioenverplichtingen luiden in euro’s, de mogelijke risico’s als gevolg van valutakoersontwikkelingen komen daarom alleen bij de beleggingen tot uitdrukking. Het valutarisico wordt niet afgedekt.
2011 2010
€ % € %
Zakelijke waarden naar valuta Euro
4.697 20,1 1.917 9,0
Amerikaanse dollar
10.536 45,0 10.461 49,1
Australische dollar
549 2,3 852 4,0
Canadese dollar
833 3,6 1.139 5,3
Britse pound sterling
3.232
Zwitserse franc
1.119 4,8 0 0,0
Zweedse kroon
511 2,2 0 0,0
Hongkong dollar Japanse yen Zuid-Koreaanse won Singapore dollar Overige
13,8
2.070
9,7
124 0,5 277 1,3 1.410
6,0
2.145
10,1
0 0,0 0 0,0 48 0,2 213 1,0 332 1,5 2.223 10,5 23.391 100,0 21.297 100,0
Vastrentende waarden naar valuta Euro
50.390 100,0 41.081 100,0
50.390 100,0 41.081 100,0
Totaal beleggingen naar valuta Euro
55.088 74,7 42.998 68,9
Amerikaanse dollar
10.536 14,3 10.461 16,8
Australische dollar
549 0,7 852 1,4
Canadese dollar
833 1,1 1.139 1,8
Britse pound sterling
3.232
Zwitserse franc
1.119 1,5 0 0,0
Zweedse kroon
511 0,7 0 0,0
Hongkong dollar
124 0,2 277 0,4
Japanse yen Zuid-Koreaanse won Singapore dollar Zuid-Afrikaanse rand
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
4,4
2.070
3,3
1.410 1,9 2.145 3,4 0 0,0 0 0,0 48 0,1 213 0,3 332 0,4 2.223 3,7 73.782 100,0 62.378 100,0
57
Renteswaps Ter afdekking van het renterisico van een deel van de pensioenverplichtingen zijn er door de vermogensbeheerder binnen de duration matching fondsen, waarin het pensioenfonds participeert, renteswaps afgesloten. De post swaps bestaat uit de volgende transacties, per 31 december 2011.
Marktwaarde
Renteswaps 1.894 1.894 Kredietrisico (S5) Voornamelijk wordt belegd via fondsen die aan de hand van mandaten gemanaged worden. Een van de aspecten daarbij is het beheersen van kredietrisico’s. Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. De portefeuille Vastrentende waarden bevat ook rechtstreekse beleggingen waarbij het kredietrisico mede met behulp van de Standard & Poor’s rating wordt gemonitord. Bij de balanspost Vastrentende waarden is een nadere toelichting opgenomen waaruit de verdeling van de portefeuille blijkt.
2011 2010
€ % € %
Rating vastrentende waarden: AAA
45.995 91,3 18.211 44,3
AA
1.561 3,1 9.108 22,2
A
1.791 3,6 9.079 22,1
BBB
945 1,9 4.531 11,0
Lager dan BBB
53
Geen rating
45 0,1 0 0,0
0,1
152
0,4
50.390 100,0 41.081 100,0
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: Resterende looptijd < 1 jaar
0
0,0
Resterende looptijd 1 < > 5 jaar
32.203
Resterende looptijd >= 5 jaar
18.187
50.390 100,0 41.081 100,0
58
0
0,0
63,9
6.902
16,8
36,1
34.179
83,2
Verzekeringstechnisch risico (S6) Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. In verband met het langlevenrisico wordt aanvullend boven het hanteren van de prudente grondslagen, de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling gevormd. Concentratierisico (S8) Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) gelijkgesteld aan 0%.
2011 2010
€ % € %
Zakelijke waarden Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa
10.130 43,3 6.066 28,5
Noord-Amerika
11.053 47,2
Azië Oceanië Emerging markets Private equity, hedge funds en multimanagerfondsen
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
0 0,0
1.410 6,0 0 0,0 727 3,1 0 0,0 71 0,4 0 0,0 0
0,0
15.231
71,5
23.391 100,0 21.297 100,0
59
Omdat vanaf 2011 door middel van ‘”look-through” door de fondsen is gekeken en dit voor 2010 nog niet mogelijk was, zijn er met betrekking tot de verdeling naar bedrijfstak geen vergelijkende cijfers voor 2010 ingevuld.
2011
€ %
Verdeling zakelijke waarden naar bedrijfstak: Cyclische consumentengoederen
2.440
10,4
Niet-cyclische consumentengoederen
2.798
12,0
Energie
2.667 11,4
Financiële instellingen
4.076
Farmacie
2.481 10,6
Industriële ondernemingen
2.522
Informatietechnologie
2.484 10,6
Basisindustrieën
1.805 7,7
Telecommunicatie
1.114 4,8
Nutsbedrijven Andere sectoren
17,4 10,8
937 4,0 67
0,3
23.391 100,0
Grote posten zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in zakelijke waarden: Omdat vanaf 2011 door middel van ”look-through” door de fondsen is gekeken en dit voor 2010 nog niet mogelijk was, zijn er geen vergelijkende cijfers voor 2010 ingevuld. Via deze “look-through”-methode zijn er geen posten groter dan 5%.
2011 2010
€ % € %
Vastrentende waarden Verdeling vastrentende waarden per regio: Europa
48.907 97,1 41.081 100,0
Noord-Amerika
449 0,9 0 0,0
Azië
129 0,3 0 0,0
Emerging markets
184 0,4 0 0,0
Wereldwijd
721 1,3 0 0,0
60
50.390 100,0 41.081 100,0
Grote posten vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in vastrentende waarden: Omdat vanaf 2011 door middel van ‘look-through” door de fondsen is gekeken en dit voor 2010 nog niet mogelijk was, zijn er geen vergelijkende cijfers voor 2010 ingevuld. Via deze “look-through”-methode zijn er geen posten groter dan 5%. Er zijn geen beleggingen in Loders Croklaan en de aan haar gelieerde ondernemingen.
Zaanstad, 15 juni 2012
Het Bestuur
Mevr. E. van Dijk, voorzitter
Dhr. R.J.T. Imming, secretaris
Dhr. H.M. Omvlee
Dhr. J.H.M. van Ree
Dhr. V.M. Geerts
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
61
62
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum De geraamde dekkingsgraad voor het pensioenfonds bedraagt ultimo mei 2012 102,6%. Deze dekkingsgraad is gebaseerd op de door DNB gepubliceerde gemiddelde rentecurve die berekend is op basis van de rentestanden van de afgelopen 3 maanden. Op basis van de dagrente ultimo mei zou de dekkingsgraad significant lager zijn. Verder hebben zich geen belangrijke gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
Beschikbare premieregeling In het pensioenakkoord van Loders Croklaan met de vakbonden is afgesproken dat met ingang van 1 januari 2006 een beschikbare premieregeling van kracht is geworden. De salarisgrens hiervoor bedraagt € 58.498 per 1 april 2010 (geldend tot 1 april 2011) en € 59.467 per 1 april 2011 (geldend tot 1 april 2012).
Financiering De werkgever is gehouden jaarlijks bij de stichting de bijdrage te storten ter financiering van de aanspraken, zoals deze voortvloeien uit het pensioenreglement en berekend naar de grondslagen zoals beschreven in de actuariële- en bedrijfstechnische nota. De financiering geschiedt op basis van een doorsneepremie. Per 1 januari 2011 bedraagt de doorsneepremie 26,5%. Met ingang van 1 januari 2012 zal de premie eveneens 26,5% bedragen. Mocht de premie in enig jaar niet toereikend zijn, dan zal de werkgever in overleg met vakbonden treden hoe dit effect gecompenseerd zal worden. Daartoe zal bij toekomstige CAO-verhogingen de gevolgen van de te verwachten pensioenkosten vooraf in beeld worden gebracht door het pensioenfonds.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
63
Resultaatbestemming Bepalingen omtrent de resultaatbestemming Conform de ABTN dienen de jaarresultaten te worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de algemene reserve. Resultaatverdeling Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2011 als volgt te verdelen: 2011 Algemene reserve
x € 1.000 -5.907
______ -5.907
Uitvoering De bevoegdheden van het bestuur zijn vastgesteld in de statuten van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’. De administratie van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ is opgedragen aan AZL N.V. te Heerlen. Het vermogensbeheer en DC-regeling worden uitgevoerd door ING Investment Management te Den Haag. De controle van de jaarrekening is uitgevoerd door KPMG Accountants N.V. te Utrecht. De verantwoording voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen ligt bij het bestuur, de uitvoering is uitbesteed aan Sprenkels & Verschuren B.V. te Amsterdam, actuaris van het pensioenfonds. Milliman Inc. te Amsterdam is de certificerend actuaris en is verantwoordelijk voor de juistheid van de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen.
64
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Fonds De Fracties te Wormerveer is aan Milliman Pensioenen vof de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het fonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het fonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het fonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het fonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het fonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het fonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het fonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van de artikelen 131 en 132. Het fonds beschikt niet over het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen. De vermogenspositie van Stichting Fonds De Fracties is naar mijn mening slecht vanwege het dekkingstekort.
Amsterdam, 15 juni 2012
drs. R.K. Sagoenie AAG verbonden aan Milliman Pensioenen v.o.f.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
65
Aan: Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ te Zaanstad gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de Stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de Stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds De Fracties per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
66
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Utrecht, 15 juni 2012
KPMG Accountants N.V.
W. Teeuwissen RA
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
67
68
Bijlagen
Aangesloten ondernemingen per 31 december Loders Croklaan B.V. IOI Loders Croklaan Oils B.V.
Begrippenlijst Abtn Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. Hierin komen drie hoofdonderwerpen aan de orde: de wijze van vaststelling van de verplichtingen jegens de deelnemers, de beleggingsportefeuille en het intern risicobeheersingssysteem. Accounting standaarden Raamwerk van verslaggevingsregels voor het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag. Met ingang van het verslagjaar 2005 moeten alle beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen hun geconsolideerde jaarrekening volledig inrichten op basis van International Accounting Standards (IAS), door de IAS Board omgedoopt in International Financial Reporting Standards (IFRS). Het doel van IFRS is om de transparantie en internationale vergelijkbaarheid van de externe financiële verslaggeving te verbeteren. Niet beursgenoteerde rechtspersonen hebben de keuze om of IFRS toe te passen, of de Nederlandse Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de rekenrente; de kansstelsels: sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalideringskansen, frequenties van gehuwd zijn, soms ook toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid enz.; kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of uitbetalingskosten). Actuaris Een actuaris kan antwoord geven op de vraag wat de toekomst aan pensioenuitkeringen gaat kosten. De actuaris is bij uitstek degene de financiële risico’s op de agenda plaatst en adequate oplossingen bedenkt. ALM Afkorting voor Asset Liability Management. Een ALM-studie betreft de analyse van het risicobeheer van de balans tussen activa en de passiva van een pensioenfonds. Deze studie dient te resulteren in de formulering van een strategisch beleggingsbeleid. Backservice Pensioenaanspraken (of de waarde ervan) die betrekking hebben op de achterliggende dienstjaren en die ontstaan door verandering in de pensioengrondslag.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
69
Beleggingsmix Verdeling van de beleggingen over zakelijke en vastrentende waarden. Benchmark Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor de prestatie van (de beheerder van) een beleggingsportefeuille of pensioenfonds. Een beursindex bijvoorbeeld. Beurskoers Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren. Calloptie De koper van de calloptie krijgt het recht om de onderliggende waarde van de optie (aandelen bijvoorbeeld) gedurende de looptijd van de optie voor een bepaald bedrag –de uitoefenprijs– te kopen. Voor dat recht betaalt hij premie. De verkoper van een calloptie –de schrijver– moet eventueel de onderliggende waarde leveren aan de koper van de optie tegen de uitoefenprijs. De optieschrijver ontvangt voor deze verplichting de optie premie. Contante waarde De contante waarde op een bepaald moment van (een serie) betalingen in de toekomst, is het bedrag dat op dat moment aanwezig zou moeten zijn om, rekening houdend met rente-aangroei (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen, deze toekomstige betalingen te kunnen verrichten. Converteerbare obligatie Een obligatie die gedurende de looptijd kan worden o mgewisseld (geconverteerd) in aandelen. Deze mogelijkheid is als een extraatje aan de obligatie meegegeven door de uitgever, teneinde de obligatie gemakkelijker te kunnen plaatsen. Coupon Genummerd deel van de obligatie waarop de jaarlijkse rente wordt uitbetaald. Couponrendement Verhoudingsgetal tussen het bedrag aan ontvangen c ouponrente en de beurswaarde van de obligatie in k westie op een bepaald moment, of van de beurswaarde bij aankoop van de obligatie. Dekkingsgraad Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De dekkingsgraad wordt bepaald door de mate waarin het beschikbaar vermogen (BV) de voorziening opgebouwde rechten (VOR) overtreft, uitgedrukt in een percentage. Een dekkingsgraad van 100% geeft aan dat het b eschikbaar vermogen juist toereikend is om de voorziening o pgebouwde rechten te dekken, terwijl een percentage lager dan 100 aangeeft dat er sprake is van onderdekking. Fondsen gaan in hun financiële opzet veelal van een minimumdekkingsgraad uit die in mindere of meerdere mate ruim boven 100% ligt. De Nederlandsche Bank Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan, dat onder andere het naleven van de Pensioen- en spaarfondsenwet bewaakt. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van derivaten zijn opties, termijncontracten en rente- en valutaswaps.
70
Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten worden v erstaan: huur-, dividend- en rente-opbrengsten van de beleggingen. Disagio Het bedrag dat een belegging minder waard is dan de nominale waarde. Duration De gewogen gemiddelde looptijd van de kasstromen van een obligatie, waarbij weging geschiedt op basis van de contante waarde van iedere kasstroom. Duration is een graadmeter voor de rentegevoeligheid van een obligatie. In de regel: hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger de koers van die obligatie voor renteveranderingen. Indien men een daling van de rente verwacht is het profijtelijk een obligatie met een zo lang mogelijke duration te kopen, aangezien de koers daarvan het meest zal oplopen. Effectief rendement Het effectief rendement houdt naast het couponrendement nog rekening met winst of verlies bij aflossing van een obligatie. Franchise In veel pensioenregelingen is een bepaald drempelbedrag opgenomen waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt omdat de AOW geacht wordt hierover pensioen te verlenen. Dit bedrag is veelal afgeleid van de uitkeringen krachtens de AOW en wordt dan ‘franchise’ genoemd. Future Termijncontract dat op de beurs wordt verhandeld. Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of g edeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van extra hoge risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijden- en invaliditeits risico’s van deelnemers. Index Cijfer dat een gewogen gemiddelde uitdrukt en waaraan men kan zien hoe een grootheid (bijvoorbeeld de beurskoersen in Amsterdam) zich ontwikkeld heeft. Indexatie/voorwaardelijke toeslagverlening Een nadere toelichting is opgenomen in het begrip “toeslag”. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten vallen de g erealiseerde verkoopresultaten inclusief valutaresultaten en de nietgerealiseerde herwaarderingsresultaten. Intrinsieke waarde De intrinsieke waarde per aandeel is de ‘werkelijke’ waarde van dat aandeel, afgeleid van de onderliggende beleggingen. De intrinsieke waarde wordt berekend door de waarde van de activa (bezittingen) te verminderen met de passiva (schulden) en het saldo te delen door het aantal uitstaande aandelen.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
71
Kansstelsels Dit zijn veronderstellingen met betrekking tot sterftekansen, invalideringskansen, ontslag, gehuwdheid en individuele loontontwikkeling. Koopsom Een koopsom is een eenmalige betaling die aan de u itvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling en een premie een periodieke betaling. Zowel premies als koopsommen dienen hetzelfde doel, namelijk de financiering van de pensioenen. Look through DNB schrijft inzake het indienen van de kwartaalstaten voor dat pensioenfondsen de zogenaamde “look through”- regel moeten toepassen. Toepassing van de “look through”-regel houdt in dat de beleggingsrisico´s van pensioenfondsen zover mogelijk uitgesplitst dienen te worden naar onderliggende deelrisico’s; “een en ander voor zover het een betekenisvolle verscherping van het beeld geeft.” Het is, aldus DNB, aan het bestuur van een pensioenfonds om op gepaste wijze invulling te geven aan de “look through”- regel, zodat een zo zuiver mogelijk beeld wordt verkregen van de beleggingsrisico’s. Middelloonregeling Bij deze regeling wordt voor elk dienstjaar een p ercentage pensioen toegekend dat is gerelateerd aan de p ensioengrondslagen van het desbetreffende dienstjaar. Het te bereiken pensioen is in deze regeling gerelateerd aan het gemiddelde, geïndexeerde loon gedurende de opbouwperiode. Nominale waarde De op het stuk (aandeel of obligatie) aangegeven waarde. Bij een koers van 100 (= 100%) is de prijs van het waardepapier gelijk aan de nominale waarde. Omkeerregel Over de pensioenaanspraken die een werknemer opbouwt behoeft ingevolge de Wet op de loonbelasting geen belasting te worden afgedragen. De pensioenuitkeringe worden te zijner tijd weer wel belast. Deze regel wordt ook wel de “omkeerregel” genoemd. Om van deze faciliteit gebruik te kunnen maken moeten deze aanspraken onder andere voldoen aan artikel 18 van de Wet op de loonbelasting. Optie Zie ook calloptie en putoptie. Verhandelbaar recht om iets te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie) tegen een van tevoren vastgestelde prijs gedurende een van tevoren vastgestelde termijn. Over/onderweging Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de normverdeling van het pensioenfonds. Overrente Het positieve verschil tussen het inkomensrendement van het fonds en de rekenrente. Pensioengrondslag Het bedrag waarover pensioen wordt toegekend. Vaak is dit het voor pensioen meetellende salaris minus de franchise.
72
Performance Het rendement dat is behaald met de beleggingen. Premievrije aanspraken Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Een andere vorm van premievrije aanspraak is het bijzonder partnerpensioen dat de gewezen partner ontvangt bij scheiding/einde partnerschap. Putoptie Een optie die de koper het recht maar niet de verplichting geeft om het onderliggende contract te verkopen tegen een vooraf vastgestelde prijs. Voor dat recht moet premie worden betaald. Een putoptie maakt het mogelijk het risico van dalende koersen af te dekken. Reële rente Het verschil tussen het fondsrendement en de (loon- of prijs-)inflatie. Bij de premiestelling wordt verondersteld dat het fondsrendement ten minste gelijk is aan de som van de rekenrente en de inflatie. In dat geval kan de last uit hoofde van indexering worden gefinancierd uit het verschil tussen het fondsrendement en de rekenrente. Reële waarde De reële waarde is voor beleggingen waarvoor dagelijks openbare prijzen worden vastgesteld, zoals aandelen en obligaties, de beurswaarde. Voor andere vastrentende w aarden, zoals onderhandse leningen en hypotheken, wordt de reële waarde benaderd als de contante waarde van de toekomstige nettokasstromen. Als reële waarde van de beleggingen in vastgoedfondsen wordt de intrinsieke waarde gehanteerd. Voor direct onroerend goed wordt de taxatiewaarde als reële waarde gehanteerd. Rekenrente De rekenrente is het fictieve percentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst en waarvan bij de berekening van de contante waarden wordt uitgegaan. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een v erzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds behaalt met de b elegging van daartoe beschikbare middelen. Rentetermijnstructuur De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Renteswaps Een swap is een afgeleid financieel instrument (een derivaat) om bijvoorbeeld rente- of valutarisico’s af te dekken. Een renteswap wordt meestal ingericht op basis van langdurige overeenkomsten (bijvoorbeeld 10 jaar), waarbij partijen bijvoorbeeld overeenkomen dat de ene partij de variabele rente (meestal gebaseerd op EURIBOR) over een vastgelegde hoofdsom (notional) vergoed en de andere partij de vaste rente. Swaps worden doorgaans afgesloten door gebruik te maken van gestandaardiseerde overeenkomsten, de zogenaamde ISDAdocumentatie (International Swap and Derivatives Association). Renteswaps worden niet verhandeld op een gereglementeerde markt, maar worden verhandeld buiten de beurs om (OTC: over the counter).
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
73
De marktwaarde van een renteswap kan zich gedurende looptijd (afhankelijk van de richting waarin de kapitaalmarktrente zich ontwikkelt) zowel positief als negatief ontwikkelen. Rijping De mate van rijping van een fonds wordt veelal uitgedrukt in de draagvlakratio. Deze ratio geeft weer de verhouding tussen de voorziening opgebouwde rechten (VOR) en de bijdragegrondslag (BG), dat wil zeggen het bijdrageplichtig deel van de totale salarissom. De draagvlakratio is laag voor een jong, startend fonds. In de loop van de tijd neemt deze ratio toe, doordat het aandeel van de gepensioneerden in het deelnemersbestand stijgt. Solvabiliteit Het vermogen om (nu en op termijn) aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Sterftetafels Geven aan wat de levens- en sterftekansen zijn van mannen en vrouwen in Nederland, afhankelijk van de bereikte leeftijd. Ze worden gebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen door de actuaris. Toeslag Een toeslag is een verhoging van een pensioen of een aanspraak op pensioen, welke is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling, dan wel op incidentele basis wordt verleend. Totaal rendement Het totaal rendement van een belegging is samengesteld uit de koerswinst of het koersverlies (indirecte b eleggingsopbrengsten) over de beschouwde periode, terwijl de directe beleggingsopbrengsten (dividend, rente, a flossingen, huur en dergelijke uitkeringen) meteen worden herbelegd en tijdsgewogen in het totaal r endement worden meegenomen. Het totaal rendement wordt uitgedrukt in een percentage ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen. Vastrentende waarden Hypotheken, leningen op schuldbekentenis en obligaties. Verzekeringstechnische analyse Ook wel actuariële analyse genoemd. In deze analyse wordt door de actuaris de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de gehanteerde actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Verzekeringstechnische risico’s Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een fonds een langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht. Voor het nabestaandenpensioen loopt het fonds een kortlevenrisico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht. Ook kan het invaliditeitsrisico worden gerekend tot de verzekeringstechnische risico’s van fondsen. Volatiliteit De beweeglijkheid van beurskoersen. WM Company The WM Company is een mondiaal opererend bedrijf, met name gespecialiseerd in het meten en analyseren van de beleggingsresultaten van pensioenfondsen. In Nederland marktleider op dit terrein.
74
WM Universum Het WM Universum is samengesteld op basis van de totale beleggingsportefeuilles van een groot aantal Nederlandse pensioenfondsen (exclusief APG en PGGM in verband met de grootte van deze fondsen), waarvan de beleggingsresultaten door The WM Company worden gemeten. Een vergelijking met gegevens uit het WM Universum maakt het mogelijk om de resultaten van een fonds te spiegelen aan het gemiddelde van de beleggingen en rendementen van de Nederlandse pensioenfondssector. Yield curve Zie rentetermijnstructuur. Zakelijke waarden Aandelen, converteerbare obligaties en onroerend goed(fondsen). Z-score De Z-score wordt ieder jaar vastgesteld en geeft de a fwijking van het feitelijke rendement ten opzichte van het door het pensioenfonds vastgestelde rendement (het rendement dat op grond van de normportefeuille behaald kan worden ofwel het normrendement). Als in een periode van vijf jaar eenmaal sprake is van een negatieve Z-score dan hoeft dit nog niet te betekenen dat de performancetoets negatief zal uitvallen.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2011
75