Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Hogeweg 1, 1521 AZ Wormerveer Postbus 4, 1520 AA Wormerveer Telefoon: 075 - 629 29 11 Telefax: 075 - 628 94 55 Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel Amsterdam onder nummer 34193355
Verslag over het boekjaar 1-1-2014 t/m 31-12-2014
2
Inhoud
Pagina Karakteristieken van het pensioenfonds
5
Bestuur en organisatie
7
Meerjarenoverzicht
11
Bestuursverslag Algemene ontwikkelingen
13
Fondsspecifieke ontwikkelingen
16
Goed Pensioenfondsbestuur
18
Pensioenparagraaf 21 Beleggingsparagraaf 29 Risicoparagraaf
32
Verantwoordingsorgaan Verslag van het Verantwoordingsorgaan
39
Reactie bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan 40 Jaarrekening Balans per 31 december
42
Staat van baten en lasten
44
Kasstroomoverzicht 46 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
47
Toelichting op de balans per 31 december
52
Toelichting op de staat van baten en lasten
58
Risicoparagraaf 63 Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
71
Resultaatbestemming 72
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
Actuariële verklaring
73
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
75
3
Pagina Bijlagen Aangesloten ondernemingen per 31 december
77
Begrippenlijst 77
4
Karakteristieken van het pensioenfonds
Algemeen Inleiding Het pensioenfonds is een ondernemingspensioenfonds verbonden aan de onderneming Loders Croklaan B.V. en de aan haar gelieerde ondernemingen. Het pensioenfonds is een stichting die statutair gevestigd is in Zaanstad. Overeenkomstig artikel 9 van de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over boekjaar 2014. De in het verslag vermelde bedragen zijn op basis van duizenden euro’s opgenomen, tenzij anders is aangegeven. Doelstelling Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ stelt zich tot doel het verlenen van pensioenaanspraken aan werknemers in dienst van de werkgever en het doen van pensioenuitkeringen aan pensioengerechtigden, een en ander overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement. Om dit doel te bereiken brengt Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ de daartoe benodigde middelen bijeen en is tevens verantwoordelijk voor het beheer van deze middelen. Missie, visie en strategie Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ wil een zo goed mogelijke invulling geven aan de pensioenovereenkomsten die de werkgever heeft afgesloten met haar (gewezen) werknemers. De uitvoering van de overeenkomst dient correct, maatschappelijk verantwoord en zo (kosten)efficiënt mogelijk te geschieden. De ambitie is een duurzaam en betrouwbaar pensioenfonds te zijn dat zijn financiële verplichtingen en ambities nu en in de toekomst waar kan maken. De pensioensector staan ingrijpende veranderingen te wachten die zorgen voor onzekerheid. De uitdaging daarbij is om te voldoen aan de verwachtingen van belanghebbenden. Zowel binnen de huidige als de komende wettelijke kaders streeft de Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ naar een goede pensioenvoorziening door de koopkracht van de rechten van deelnemers zowel nu als in de toekomst zo goed als mogelijk in stand te houden. Communicatie en transparantie acht het pensioenfonds van groot belang ten einde betrokkenheid te realiseren alsook pensioenbewustzijn en verwachtingen te managen. Ten einde de missie te kunnen uitvoeren en hoge kwaliteit te leveren, is sprake van een robuust beleidskader, goed pensioenfondsbestuur en wordt goed samengewerkt met de werkgever (sponsor), adviseurs en uitvoerende partijen op het gebied van vermogensbeheer en de pensioenuitvoering. De missie en visie zijn belangrijke uitgangspunten geweest voor de ALM studie die eind 2014 heeft plaatsgevonden. Financiering De afspraken met betrekking tot de financiering en de uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst tussen Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ en de onderneming. De bestaande uitvoeringsovereenkomst met de werkgever is op een paar –niet inhoudelijke– punten aangepast en vervolgens op 13 december 2013 ondertekend.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
5
ABTN Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) opgesteld waarin gemotiveerd is omschreven welk beleid wordt gevoerd om de doelstelling van het pensioenfonds te kunnen nakomen. In de ABTN (ook wel bedrijfsplan genoemd) wordt nader ingegaan op de organisatie van het pensioenfonds, de inhoud van de pensioenregeling (pensioenovereenkomst), de financiële opzet (grondslagen en het beleidskader en sturingsmiddelen), hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle alsmede de hoofdlijnen van de uitvoeringsovereenkomst. De actuariële en bedrijfstechnische nota beschrijft de situatie per 1 januari 2014 en is vastgesteld op 16 oktober 2014. Statuten De statuten zijn in 2014 laatstelijk herzien naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en de Code Pensioenfondsen. Bij notariële akte d.d. 30 juni 2014 zijn de gewijzigde statuten formeel vastgesteld.
6
Bestuur en organisatie
Bestuur Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ bestaat uit drie leden die zijn benoemd door de werkgever en drie leden die zijn benoemd door de ondernemingsraad uit de deelnemers en de gewezen deelnemers. Voor de bestuurders, alsook de leden van het verantwoordingsorgaan zijn functieprofielen opgesteld, waarin de vereisten voor de geschiktheid en benodigde competenties zijn opgenomen. Indien de kandidaat bestuurder niet in het profiel past, kan de kandidaat bestuurder door het bestuur geweigerd worden. De bestuurders worden als zodanig niet bezoldigd. Het bestuur is in 2014 als volgt samengesteld:
Namens werkgever:
Mevr. E. van Dijk
Dhr. H.M. Omvlee
Dhr. V.M. Geerts
Namens deelnemers:
Dhr. R.J.T. Imming
Dhr. J.H.M. van Ree
Dhr. H.D. Koning
voorzitter plv. voorzitter
secretaris plv. secretaris
Management Assistent Pensioenfondsbestuur Het bestuur heeft sinds 1 september 2012 mevrouw S. Bertram als Management Assistent Pensioenfondsbestuur aangesteld. Zij is belast met de beleidsadvisering, alsmede de juridische ondersteuning van het pensioenfonds. Tevens is zij belast met de uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden ten behoeve van het bestuur. Hierbij kan gedacht worden aan: het voeren van correspondentie met diverse externe partijen namens het bestuur, het bewaken van de afhandeling van de door het bestuur geformuleerde actiepunten en besluiten, het monitoren van de uitbestede activiteiten, het voorbereiden van notities ten behoeve van bestuursvergaderingen, alsmede de notulering van de bestuursvergaderingen.
Beleggingscommissie Het bestuur heeft sinds 2012 een beleggingscommissie ingesteld, bestaande uit: minimaal één afgevaardigde namens de werkgever en één afgevaardigde namens de werknemers. De beleggingscommissie informeert en adviseert het bestuur over het gevoerde beleggingsbeleid. De beleggingscommissie houdt toezicht op een goede uitvoering van het (uitbestede) vermogensbeheer en houdt de performance van de vermogensbeheerder nauwlettend in de gaten. De beleggingscommissie rapporteert haar bevindingen aan het bestuur.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
7
De beleggingscommissie is in 2014 als volgt samengesteld: 1. De heer R.J.T. Imming (voorzitter); 2. De heer J.H.M van Ree (plaatsvervangend voorzitter); 3. De heer V.M. Geerts; 4. De heer H.D. Koning.
Verantwoordingsorgaan Het pensioenfonds kent sinds 2008 een Verantwoordingsorgaan. Als gevolg van de inwerkingtreding Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen per 1 juli 2014 is het Verantwoordingsorgaan op grond van onderlinge getalsverhouding vertegenwoordigd. Tevens maakt de werkgever onderdeel uit van het Verantwoordingsorgaan. De belangrijkste taken zijn het toetsen van het door het bestuur gevoerde beleid en het geven van gevraagde en ongevraagde adviezen. Een en ander is uitgewerkt in het Reglement Verantwoordingsorgaan. De leden van het Verantwoordingsorgaan worden als zodanig niet bezoldigd. Het Verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld:
Namens werkgever:
Dhr. T.L.F. Favre
Namens werknemers:
Dhr. W. Dekker
Dhr. M. Huijbens
Dhr. G. Bouman
Dhr. A. van der Voorden
Dhr. H. Slager
Mevr. I. Klok
Dhr. T. Isherwood
Namens gepensioneerden:
Mevr. J. ten Wolde
Diversiteitsbeleid bestuur en verantwoordingsorgaan Diversiteit binnen het pensioenfonds wordt nadrukkelijk nagestreefd vanuit het besef dat het de horizon van het bestuur en het verantwoordingsorgaan verbreedt en daardoor een beter bestuur respectievelijk een betere verantwoordingsfunctie met zich meebrengt. Bij de samenstelling en de opvolging van het bestuur en het verantwoordingsorgaan wordt naast de vereiste deskundigheid, competenties en professioneel gedrag, rekening gehouden met diversiteit zoals beschreven in de Code Pensioenfondsen van de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid, die op 1 januari 2014 in werking is getreden. Voor de bezetting en opvolging van het bestuur en het verantwoordingsorgaan wordt gestreefd naar: –– verscheidenheid aan vaardigheden, culturen en zienswijzen, waarbij de leden van het bestuur en het verantwoordingsorgaan een redelijke afspiegeling vormen van de belanghebbenden –– een goede mix van mannen en vrouwen –– ten minste één lid onder en ten minste één lid boven de veertig jaar
8
Een andere dimensie van diversiteit is complementariteit; het elkaar aanvullen vanuit een diversiteit aan deskundigheid en competenties. Dit leidt tot een completer bestuur (met daarbinnen een effectief intern toezicht) en verantwoordingsfunctie. In de profielschetsen voor kandidaat-leden voor het bestuur zijn bovengenoemde vereisten voor diversiteit opgenomen. Hetzelfde geldt voor de competentievisie van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur toetst voorgedragen kandidaten mede aan de hand van de diversiteitsdoelstellingen.
Intern toezicht Het bestuur heeft het intern toezicht ingericht door middel van een visitatiecommissie. De visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke leden die allen deskundig zijn en die verder geen relatie met Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ hebben. Het bestuur heeft daartoe een externe marktpartij als visitatiecommissie geselecteerd, die voor het eerst in 2010 en daarna tevens in 2013 een visitatie heeft uitgevoerd. In 2015 zal de visitatiecommissie wederom een visitatie uitvoeren.
Compliance Officer Het bestuur heeft met ingang van 1 januari 2012 mevrouw D.S. Pang-Atjok benoemd tot Compliance Officer. Deze onafhankelijke toezichthouder heeft een signalerende en adviserende/corrigerende functie. De compliance officer bewaakt dat het pensioenfonds voldoet aan de voor het pensioenfonds van toepassing zijnde actuele wet- en regelgeving op het gebied van compliance. De compliance officer heeft verslag uitgebracht aan de voorzitter van het bestuur. De rapportage bevat de volgende elementen: 1. Beoordeling van inrichting en werking van compliance binnen Stichting Pensioenfonds De Fracties; 2. Rapportage incidenten; 3. Nevenfuncties van de bestuurders van Stichting Pensioenfonds De Fracties en de naleving van gedragscode; 4. Rapportage omtrent relatiegeschenken; 5. Rapportage omtrent privé transacties; Er zijn bij de compliance officer geen incidenten gemeld. De nevenfuncties van de verbonden personen geven geen aanleiding tot nader onderzoek. Er zijn geen relatiegeschenken ontvangen. De verbonden personen hebben de naleving van de gedragscode ondertekend en aan de compliance officer is niets gebleken waaruit deze afleidt dat gehandeld is in strijd met deze gedragscode.
Uitvoeringsorganisaties Het bestuur van het pensioenfonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan diverse uitvoeringsorganisaties. Het bestuur blijft, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Monitoring hiervan geschiedt onder meer op basis van rapportages van de administrateur op het vlak van de administratieve uitvoering en de overeengekomen dienstverleningsniveaus (Service Level Agreements) alsmede rapportages van de vermogensbeheerder.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
9
Het betreft de volgende uitvoeringsorganisaties: AZL N.V. te Heerlen verzorgt de administratie en de jaarverslaglegging. AZL Vermogensbeheer B.V. te Heerlen treedt op als Fiduciair Beheerder. NN Investment Partners (tot 1 april 2015 bekend als ING Investment Management) te Den Haag verzorgt het vermogensbeheer. NN Investment Partners te Den Haag verzorgt de uitvoering van de DC-regeling. Delta Lloyd Levensverzekering N.V., te Amsterdam verzorgt de herverzekering op het risico van overlijden en arbeidsongeschiktheid. Note: AZL N.V. en NN Investment Partners verstrekken jaarlijks een ISAE3402 rapportage(type II). Naast de bovenstaande uitvoeringsorganisaties zijn betrokken: KPMG Accountants N.V. te Utrecht is de accountant. Sprenkels & Verschuren B.V. te Amsterdam verzorgt de actuariële advisering. Triple A Risk Finance te Amsterdam verzorgt de actuariële certificering.
Uitbestedingsbeleid Het pensioenfonds heeft delen van haar bedrijfsprocessen uitbesteed aan andere partijen. Aan uitbesteding is voor het fonds een aantal risico’s verbonden. Het bestuur van het fonds heeft daarom beleid vastgesteld met betrekking tot de beheersing van risico’s die samenhangen met uitbesteding van (delen van) bedrijfsprocessen. Het bestuur van het fonds is en blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de beheersing van het door het fonds te voeren beleid, ook voor het gedeelte van de werkzaamheden dat is uitbesteed. Het uitbestedingsbeleid zoals dit in 2013 tot stand is gekomen, is in overeenstemming met de “Beleidsregel Uitbesteding” van De Nederlandsche Bank (verder: DNB). Voorgenomen nieuwe of gewijzigde uitbestedingen komen volgens dit beleid tot stand. In dit beleid zijn o.a. adequate maatregelen opgenomen indien de dienstverlener of een door hem ingeschakelde derde onvoldoende presteert, de overeenkomst niet naleeft of schade veroorzaakt door handelen of nalaten.
Periodieke evaluatie Het bestuur draagt er zorg voor dat externe partijen (accountant, actuaris, uitvoeringsorganisatie) ten minste eenmaal per vier jaar worden geëvalueerd. De uitkomsten van deze evaluatie bespreekt het bestuur met de betreffende partij. Ook stelt het bestuur het intern toezicht en het verantwoordingsorgaan van de uitkomsten op de hoogte.
10
Meerjarenoverzicht
2014 2013 2012 2011 2010
Aantallen Actieve deelnemers
451 449 443 434 462
Gewezen deelnemers
257 249 235 208 151
Pensioengerechtigden Totaal
35 32 29 25 21 743 730 707 667 634
Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 1)
116.237 93.190 87.224 75.588 62.378
Beleggingsopbrengsten
17.518 2.354 7.651 5.652 4.942
Rendement op basis van total return
18,3%
2,8%
10,1%
8,6%
8,7%
Reserves Algemene reserve
6.265 10.335 3.788 1.776 7.683
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 2) Voorziening herverzekering Totaal technische voorzieningen
110.665 84.956 84.165 74.616 58.206 57 54 57 55 – 110.722 85.010 84.222 74.671 58.206
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
4.229 3.420 3.004 2.493 2.178
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
6.057
5.928
5.715
5.957
5.934
1)
Hierin zijn de beleggingen voor risico pensioenfonds opgenomen.
2)
Tot en met verslagjaar 2010 was er een splitsing tussen de VPV voor risico fonds en de voorziening pluspensioen en spaarjaren. Omdat deze laatste onderdeel is van de technische
voorziening voor risico fonds, is besloten deze niet meer als aparte voorziening weer te geven.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
11
Pensioenuitkeringen (inclusief afkoop)
2014 2013 2012 2011 2010 603 535 568 569 519
Dekkingsgraad Aanwezige dekkingsgraad
105,7% 112,2% 104,5% 102,4% 113,2%
Vereiste dekkingsgraad
116,0% 119,3% 117,5% 118,1% 120,0%
12
Bestuursverslag
Algemene ontwikkelingen Nieuw Financieel Toetsingskader eindelijk gerealiseerd De invoering van een nieuw financieel toetsingskader (FTK) heeft het gehele boekjaar beheerst. Door de aanvaarding van het betreffende wetsvoorstel aan het einde van het jaar kwam definitief een einde aan een lange discussie over de herziening van het pensioenstelsel, die in de afgelopen vier jaar veel maatschappelijke onrust teweeg heeft gebracht. Een generatieconflict bleef evenwel uit. Aangezien de invoering van een ander type pensioencontract, de zogeheten reële ambitie-overeenkomst, als alternatief voor en naast het nominale pensioencontract, maatschappelijk en politiek onvoldoende steun kreeg, bleven de wettelijke voorstellen van staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ‘dichter bij huis’. De herziening van het FTK is gaandeweg de totstandkoming door het kabinet getypeerd als noodzakelijk onderhoud om de weerbaarheid van pensioenfondsen tegen financiële schokken (crises!) en de stijgende levensverwachting te vergroten. Daarentegen werd in het boekjaar door de staatssecretaris een veel fundamentelere discussie aangekondigd over de grondbeginselen en uitgangspunten van het aanvullende pensioenstelsel, te voeren in de vorm van een Nationale Pensioendialoog. Er zijn demografische, economische, arbeidsmarkt gerelateerde en sociaal-culturele ontwikkelingen die volgens haar in het komende boekjaar om een hernieuwde blik op het stelsel vragen. In dat verband zullen de collectiviteit, solidariteit, verplichtstelling en de doorsneepremiesystematiek, ruimte voor maatwerk, mate van individuele keuzevrijheden e.d. aan de orde komen. In het hoofdstuk over de fondsspecifieke ontwikkelingen wordt nader ingegaan op de financiële effecten van de nieuwe regelgeving en de wijze waarop sociale partners en fondsbesturen met de nieuwe FTK-voorschriften omgaan in die gevallen, waarin beleidskeuzes kunnen of moeten worden gemaakt. Daarbij wordt nog wel aangetekend dat zij tot 1 juli 2015 de tijd hebben om de diverse fondsdocumenten aan te passen. In de eerste plaats zullen de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) en de uitvoeringsovereenkomst moeten worden herzien. Maar ook de pensioenreglementen behoeven aanpassing. Wat betreft de implementatie moet overigens worden opgemerkt dat nog niet alle uitvoeringsbesluiten, behorend bij de wetswijziging, bekend zijn. Inperking fiscale ondersteuning pensioenopbouw in twee stappen Op grond van wijziging van de fiscale wetgeving in 2013 gold voor een groot aantal pensioenfondsen dat de aanvullende pensioenopbouw in het onderhavige boekjaar door middel van lagere opbouwpercentages moest worden ingeperkt. Daarmee bleek die inperking nog niet te zijn voltooid. In 2014 werden verdergaande wettelijke voorstellen ontwikkeld, zodat het fiscale (Witteveen) kader met ingang van 1 januari 2015 opnieuw wordt verkleind. Niet alleen de opbouwpercentages moeten worden verlaagd, ook het pensioengevend salaris. Voortaan kan in de tweede pensioenpijler ofwel binnen de arbeidsrelatie geen pensioen worden opgebouwd over salarissen boven € 100.000. Overigens wordt niet elk pensioenfonds door deze aftopping getroffen. Ter mitigering van laatstgenoemde maatregel bood de wetgever de mogelijkheid om bij het eigen fonds een vrijwillige netto pensioen spaarfaciliteit onder te brengen. Het bestuur heeft besloten van deze mogelijkheid geen gebruik te maken. En passant werd de BTW-vrijstelling voor koepelfondsen afgeschaft omdat deze concurrentieverstoring in de hand zou werken.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
13
De politiek heeft de verwachting uitgesproken dat het kleinere fiscale kader zou worden vertaald in lagere pensioenpremies, die vervolgens leiden tot een hoger besteedbaar inkomen, hetgeen weer gunstig is voor de kwakkelende economie. Dit effect treedt echter niet automatisch op. De fondsbesturen van meerdere pensioenfondsen hebben aangegeven het bestaande premieniveau te willen handhaven en daarmee de financiële positie van het fonds noodzakelijkerwijs te verbeteren. Deze reactie is voor De Nederlandsche Bank (DNB) aanleiding geweest om nadere, procedurele waarborgen te verlangen. Alle fondsbesturen zijn met een enquête benaderd, waarin om informatie is gevraagd over het premiebesluit 2015. De toezichthouder heeft hiermee willen benadrukken dat dit besluit moet kunnen worden gemotiveerd met toepassing van het beginsel van evenwichtige belangenafweging. In het hoofdstuk over de fondsspecifieke ontwikkelingen zal hierop nader worden ingegaan. Implementatie Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en andere governance-aangelegenheden Versterking van bestuur en intern toezicht Met ingang van 1 juli 2014 moesten alle pensioenfondsen de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen (WVBP) hebben geïmplementeerd. De uitleg van de wet ging gepaard met een ongekend aantal Q & A’s van DNB. De betreffende voorbereidingen werden deels reeds in het vorige boekjaar getroffen. Feitelijk dienden de fondsbesturen reeds aan het einde van het eerste kwartaal van 2014 met de aanpassing van hun fondsdocumenten gereed te zijn en kon gedurende het tweede kwartaal een dialoog met DNB over deze aanpassingen plaatsvinden. Terwijl de aanpassing van de fondsdocumenten in de regel kon rekenen op goedkeuring door de toezichthouder, zat ‘het venijn in de staart’, te weten de uiteindelijke benoeming van (nieuwe) bestuurders en/of interne toezichthouders. Er vond een zwaardere toetsing op geschiktheid plaats dan voorheen. Code Pensioenfondsen In september 2013 hebben de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid (STAR) gezamenlijk de Code Pensioenfondsen vastgesteld. Deze code komt in de plaats van de uit 2005 daterende STAR-principes voor goed pensioenfondsbestuur. Kort gezegd, heeft de code tot doel het functioneren van de besturen van pensioenfondsen verder te verbeteren en inzichtelijker te maken. Belanghebbenden moeten zodoende er vertrouwen in hebben dat het aan de fondsbesturen toevertrouwde geld goed wordt beheerd en de belangen van alle betrokkenen evenwichtig worden afgewogen. De code heeft bij de hiervoor genoemde WVBP een wettelijke grondslag gekregen. De fondsbesturen dienen over de naleving van de code verantwoording af te leggen en wel vanaf het onderhavige boekjaar. In het algemeen geldt het principe ‘pas toe of leg uit (waarom niet)’. Dit betekent dat een pensioenfonds de normen van de code toepast of in het jaarverslag motiveert waarom een norm niet (volledig) wordt toegepast. Afwijking van de norm is mogelijk als daar een goede reden voor is. In dit jaarverslag wordt in een afzonderlijk hoofdstuk hierop nader ingegaan. Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur De Pensioenfederatie heeft in het boekjaar een ‘Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur’ uitgebracht, die in de plaats komt van de ‘Aanbevelingen deskundig en competent bestuur’ uit 2011. Deze aanbevelingen waren in verband met de WVBP niet meer actueel. De handreiking ondersteunt de fondsbesturen in het proces van zelftoetsing, van toewerken naar en bewaken van hun geschiktheid. Diverse toezichtmaatregelen en toenemende toezichtkosten DNB heeft te kennen gegeven zich zorgen te maken over de houdbaarheid van het bedrijfsmodel van de pensioenfondsen. De besturen worden geconfronteerd met een ongunstige kostenstructuur, beperkte premieruimte, ingrijpende ontwikkelingen in de wet- en regelgeving en een afnemend deelnemersbestand door de vergrijzing. Daarom heeft de toezichthouder enige toezichtthema’s bekend gemaakt die in dit jaar extra aandacht hebben gekregen. Toekomstbestendigheid, herstel van financiële buffers en beter risicobeheer stonden centraal.
14
Door diverse onderzoeken wilde de toezichthouder bewerkstelligen dat de fondsbesturen voldoende zicht hielden op de risico’s van de voornoemde ontwikkelingen en op tijd maatregelen konden nemen om de financiële opzet te versterken. Zo moesten de pensioenfondsen een self assessment invullen over het risico van belangenverstrengeling en de beheersing hiervan. Het betreffende onderzoek werd mede ingegeven door de diverse personele wijzigingen in de diverse fondsorganen in verband met de WVBP. Voorts publiceerde DNB een guidance over de beheersing van uitbestede bedrijfsprocessen. In het bijzonder werd een dertigtal fondsen onderzocht of er voldoende controle bestond op het betalingsproces c.q. op de toegang tot de betaalrekeningen. Tenslotte bracht DNB een guidance uit ten behoeve van die pensioenfondsen die zich in een liquidatieproces bevinden. In het boekjaar behandelde de Tweede Kamer een wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht 2015. De wijziging betrof de afschaffing van de overheidsbijdrage voor het door DNB en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) uit te oefenen toezicht. Deze afschaffing vloeide voort uit het regeerakkoord Rutte-II. De kosten voor pensioenfondsen zullen in het komende boekjaar hierdoor oplopen. Dankzij een aangenomen amendement wordt een onbeperkte stijging van de toezichtkosten aan banden gelegd. Geregeld wordt dat de huidige totale toezichtkosten in principe alleen met de inflatiecorrectie mogen stijgen. In bijzondere omstandigheden heeft de regering de vrijheid om hogere kostenstijgingen goed te keuren. Een dergelijk besluit dient evenwel vooraf aan de Tweede Kamer te worden voorgelegd. Andere communicatie over aanvullend pensioen is wenselijk In het begin van het onderhavige boekjaar publiceerde staatssecretaris Klijnsma een consultatiedocument over verbeteringen van de communicatie op het aanvullende pensioenterrein. Na diverse maatschappelijke reacties hierop te hebben ontvangen, volgde in de loop van dit jaar de indiening van een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Thans vindt de parlementaire behandeling plaats die naar verwachting in de eerste helft van 2015 zal worden afgerond. De voorstellen worden op hoofdlijnen als onomstreden beschouwd. Reden voor deze wetgeving is dat de bestaande wettelijke informatieverplichtingen onvoldoende begrijpelijk zijn, de terminologie en het taalgebruik te lastig en de hoeveelheid informatie te omvangrijk en weinig doelgericht. Bovendien wordt een te rooskleurig beeld over de hoogte van het pensioen gegeven en ontbreekt inzicht in de risico’s. De verbetering van de communicatie moet het gedaalde vertrouwen onder deelnemers en gepensioneerden herstellen. Het kabinet baseert zijn voorstellen op diverse onderzoeken die op dit terrein zijn gedaan, waaronder met name het rapport ‘Pensioen in duidelijke taal’ genoemd kan worden. Het bestuur wacht de definitieve wettelijke voorstellen af. In de op fondsniveau te treffen, voorlichtende maatregelen zal tevens moeten worden ingegaan op de gevolgen van het nieuwe FTK voor de deelnemers en gepensioneerden. Algemeen pensioenfonds: alternatieve uitvoeringsvorm Vlak voor het einde van het boekjaar heeft staatssecretaris Klijnsma een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin de mogelijkheid wordt geboden om een zogenaamd algemeen pensioenfonds (APF) op te richten. Hiermee is het idee van de algemene pensioeninstelling (API) voorgoed van de baan. Aan het wetsvoorstel is eveneens een periode voorafgegaan van consultatie van de pensioen- en verzekeringssector aan de hand van een voorontwerp van wet. Het wetsvoorstel speelt in op de behoefte van pensioenfondsen om met elkaar effectiever en tegen lagere uitvoeringskosten te kunnen samenwerken. Een en ander in combinatie met behoud van eigen identiteit en solidariteitskring. Het door het kabinet aangeboden uitvoeringsvehikel kent geen domeinafbakening, zodat fondsen kunnen kiezen voor een gezamenlijke uitvoering, zonder dat ze qua bedrijfsactiviteiten een binding met elkaar hebben. Evaluatie PPI en optimalisering van de beschikbare premieregeling Uit een door het kabinet in 2014 uitgevoerde evaluatie van de drie jaar geleden geïntroduceerde premiepensioeninstelling (PPI) wordt geconcludeerd dat de PPI daadwerkelijk heeft bijgedragen aan meer marktwerking tussen aanbieders van beschikbare
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
15
premieregelingen. Een en ander ging gepaard met een betere prijsstelling op basis van lagere uitvoeringskosten (zonder dat dit leidde tot versobering van de dienstverlening), met betere beleggingen en communicatie naar de deelnemers en meer transparantie. De beëindiging van de kapitaalopbouw op de pensioeningangsdatum en overgang naar de uitkeringsfase werd als een knelpunt ervaren. Hierop inspelend, heeft staatssecretaris Klijnsma aan het einde van het boekjaar een hoofdlijnennota naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin ze voorstellen doet om de premieovereenkomst te optimaliseren. Ze wil het mogelijk maken dat in de uitkeringsfase een deel van het opgebouwde kapitaal wordt doorbelegd – uit een verkenning onder enkele pensioenfondsen is gebleken dat hierdoor betere pensioenresultaten kunnen worden gerealiseerd. De optimalisering neemt de plaats in van de ideeën omtrent het reële pensioencontract, die in het kader van de totstandkoming van het nieuwe FTK geen doorgang vonden. Europese pensioenontwikkelingen Al geruime tijd wordt door de Europese Commissie gewerkt aan een herziening van de IORP- of Pensioenfondsenrichtlijn. Onderwerpen van de herziening zijn een goede governance, inclusief risicomanagement, en adequate informatievoorziening richting de deelnemers. In dit kader komt ook herhaaldelijk het beleidsvoorstel ter sprake om de solvabiliteitseisen die aan verzekeraars (zullen) worden opgelegd, tevens op pensioenfondsen toe te passen. Vanwege het sterk ontwikkelde, aanvullende pensioenstelsel hier te lande, wordt Nederland steeds in de rol gedrongen om dit alom geprezen stelsel te behoeden voor niet-passende voorstellen vanuit Brussel. Zo ook in het onderhavige dossier. De Europese Commissie is in het onderhavige boekjaar naar het oordeel van het kabinet in ruime mate tegemoet gekomen aan de Nederlandse bezwaren tegen onder meer voorstellen met betrekking tot het beloningsbeleid en de evaluatie van risico’s. Naar verwachting zal in het komende boekjaar de wijziging van de richtlijn door de Europese Raad van Ministers worden vastgesteld. Het is vervolgens aan de nationale wetgevingsautoriteiten om de richtlijn uiterlijk eind 2016 in de eigen pensioenwetgeving te verwerken.
Fondsspecifieke ontwikkelingen Financiële en andere effecten van het nieuwe FTK Premiebesluit 2015 Het bestuur heeft besloten om de feitelijke premie voor 2015 niet in gelijke mate aan de versobering van de pensioenregeling te verlagen. Reden hiervoor is dat uit het jaarverslag 2013 is gebleken dat de ruimte tussen de kostendekkende premie en de feitelijke premie minimaal is. De kostendekkende premie bedroeg 5.817 in 2013 terwijl de feitelijke premie (inclusief premies pensioensparen) 5.928 bedroeg (tekst uit jaarverslag 2013). De minimale ruimte tussen de feitelijke en de kostendekkende premie draagt bij tot herstel van het pensioenfonds. De verwachting is dat de ruimte tussen de kostendekkende en de feitelijke premie in 2014 alsook de komende jaren niet zal toenemen (eerder afnemen), mede door de inwerkingtreding van het FTK en de lage rentestand. Dit is tevens gebleken uit een recent uitgevoerde ALM-studie. Evenwichtige belangenafweging Bij het zorgvuldig afwegen van de diverse belangen hanteert het bestuur een aantal toetsingscriteria. Deze criteria worden steeds in samenhang met elkaar bekeken. Op basis hiervan maakt het bestuur een kwalitatieve afweging. De toetsingscriteria zijn: –– Effectiviteit Dit criterium houdt in dat het besluit omtrent het al dan niet verlagen van de pensioenpremie een substantieel effect moet hebben op het herstel van dekkingsgraad.
16
–– Proportionaliteit Dit criterium houdt in dat er voldoende evenwicht moet zijn tussen de gevolgen voor de diverse doelgroepen en het besluit. –– Solidariteit Bij dit criterium gaat het erom dat de bijdragen van en de gevolgen voor de verschillende doelgroepen evenwichtig verdeeld moeten zijn. Dit betekent onder andere dat mogelijke herstelmaatregelen niet alleen op hun eigen verdiensten zullen worden beoordeeld, maar ook in samenhang met andere (eerder) genomen maatregelen. –– Continuïteit Dit criterium houdt in dat het besluit gerechtvaardigd moeten zijn tegen de achtergrond van verwachte toekomstige ontwikkelingen, zoals een nieuw pensioencontract. Op basis van de huidige situatie zou het doorvoeren van een verlaging van de gemaximeerde doorsnee pensioenpremie strijdig zijn met de hiervoor genoemde toetsingscriteria. Een verlaging van de pensioenpremie druist in tegen het huidige herstelplan. Bovendien draagt de minimale ruimte tussen de feitelijke en kostendekkende premie op dit moment bij aan het herstel van het pensioenfonds, wat ertoe leidt dat daarmee de indexatiekans weer toeneemt. Dit is, zoals hiervoor reeds aangegeven, expliciet ook reeds gebleken uit de recent uitgevoerde ALM-studie. Het toenemen van de indexatiekans is van belang voor zowel de actieven, gewezen deelnemers als gepensioneerden. Het pensioenfonds heeft jegens deze belanghebbenden een inspanningsverplichting om aan hun gecommuniceerde indexatie ambitie te voldoen. Ook gelet op de stand van de dekkingsgraad (op dat moment: 106,7%), de lage rentestand en de komst van het FTK is een verlaging van de gemaximeerde pensioenpremie onverstandig, omdat het de huidige verwachting is dat de dekkingsgraad in de komende periode nog meer onder druk komt te staan. Het pensioenfonds heeft juist extra kapitaalbuffers nodig. Daarnaast heeft de werkgever tot doel om ‘budgetneutraal’ de pensioenregeling te wijzigen. Een verlaging van de gemaximeerde pensioenpremie is daarmee niet in overeenstemming met dit doel, en dient derhalve tevens niet het belang van de werkgever. Een verlaging van de gemaximeerde pensioenpremie zal hierop gelet niet het belang dienen van de actieven alsmede de gewezen deelnemers, gepensioneerden en de werkgever. Effecten FTK Door middel van de ALM studie zoals deze in het najaar van 2014 heeft plaatsgevonden, heeft het bestuur inzicht gekregen in de gevolgen van de nieuwe wetgeving en de veranderde economische omstandigheden. Echter zijn de analyses tot nu toe in de ALM studie op basis van nieuwe UFR geweest. Bij deze methodiek wordt de UFR rente gebaseerd op 10-jaars historie. Aanvankelijk is de rente nog relatief hoog, maar daalt naar verloop van tijd doordat de relatief hoge rentes van 2007 en eerder buiten de analyse vallen. Inmiddels is duidelijk dat de nieuwe UFR methodiek niet is geïmplementeerd per 1 januari 2015. Er wordt gekozen voor de zogenoemde voorlopige UFR methodiek. Deze is gelijk aan de huidige UFR methodiek maar dan zonder 3-maandsmiddeling. Deze voorlopige UFR heeft echter een tijdelijk karakter totdat definitieve besluitvorming over UFR methodiek heeft plaatsgevonden. Dat betekent dat er nog geen definitieve conclusies kunnen worden getrokken met betrekking tot de uitkomsten van de haalbaarheidstoets. Tevens is de exacte invulling van de haalbaarheidstoets niet volledig duidelijk in het FTK. Dit dient in lagere wetgeving nog nader te worden gespecifieerd en vastgelegd. Om deze reden zal het bestuur de haalbaarheid van het beleid opnieuw toetsen zodra daarvoor nadere wetgeving bekend is. Effecten van de nieuwe AG-prognosetafel Door het Koninklijk Actuarieel Genootschap is op 9 september 2014 een nieuwe Prognosetafel gepubliceerd, de Prognosetafel AG2014. Deze tafel is niet alleen een update als gevolg van nieuwe door het CBS gepubliceerde overlevingskansen, maar er is ook een nieuwe schattingssystematiek geïntroduceerd voor de ontwikkeling van de overlevingskansen naar de toekomst toe.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
17
De belangrijkste effecten van de nieuwe Prognosetafel AG2014 kunnen als volgt worden omschreven: –– De effecten van de nieuwe overlevingstafel op de voorziening pensioenverplichtingen zijn beperkt. –– De kostendekkende premie neemt naar verwachting toe door de introductie van de nieuwe overlevingstafel. –– De ervaringssterfte wijzigt in beginsel niet. Uiteraard heeft het bestuur getoetst of de waargenomen ontwikkelingen binnen het pensioenfonds nog aansluiten bij de inschattingen op basis van de ervaringssterfte die tot dusver zijn gehanteerd. Toepassing Code Pensioenfondsen Het bestuur heeft de normen zoals neergelegd in de Code Pensioenfondsen in 2014 doorgenomen en beoordeeld in hoeverre al dan niet reeds aan de norm was voldaan. Het bestuur heeft vervolgens actie ondernomen, indien de betreffende norm vooralsnog niet was nageleefd. De enige norm die niet is nageleefd, is de norm met betrekking tot het communicatiebeleid. Zodra het wetsvoorstel pensioencommunicatie van kracht is geworden (naar verwachting in 2015), zal deze norm alsnog worden toegepast en zal het communicatiebeleid en daarmee het communicatieplan hierop worden aangepast. Naar aanleiding van de Code Pensioenfondsen heeft het bestuur nader invulling gegeven aan het beloningsbeleid en het diversiteitsbeleid (zie meer over het diversiteitsbeleid op pagina 8). Voorts heeft het bestuur zorg gedragen voor een klokkenluidersregeling, incidentenregeling, integriteitsregeling, alsook een noodprocedure om in spoedeisende situaties te kunnen handelen. Tevens is een adequate interne klachten- en geschillenprocedure van kracht die voor belanghebbenden eenvoudig toegankelijk is. In 2014 hebben zich geen incidenten voorgedaan.
Goed Pensioenfondsbestuur Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen Elk pensioenfonds, en derhalve ook Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’, dient zorg te dragen dat gevolg wordt gegeven aan de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen (verder: WVBP) zoals deze per 1 juli 2014 van kracht is geworden. Op grond van deze wet heeft het bestuur gekozen voor het zogenaamde paritair bestuursmodel. Als gevolg hiervan is de inrichting van de governance gewijzigd en zijn de fondsdocumenten aangepast. Het beleid van het pensioenfonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in het beheersen van bedrijfsprocessen en -risico’s, integriteit, soliditeit van het fonds en het beheersen van de financiële positie over de langere termijn door periodieke opmaak van een continuïteitsanalyse (eenmaal per drie jaar). Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het bestuur van het pensioenfonds besteedt conform de Pensioenwet, alsmede de Code Pensioenfondsen, veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Naar aanleiding van de Pensioenwet heeft het bestuur met ingang van 2008 een verantwoordingsorgaan ingesteld. Vanaf 1 juli 2014 zitten de deelnemers en de gepensioneerden op basis van onderlinge getalsverhoudingen in het verantwoordingsorgaan. De werkgever kan deel uitmaken van het verantwoordingsorgaan indien de werkgever of deelnemers en gepensioneerden dit wensen. Voor de samenstelling van het verantwoordingsorgaan zoals deze vanaf 1 juli 2014 eruit ziet, wordt verwezen naar pagina 8.
18
Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. Jaarlijks doet het verantwoordingsorgaan in het jaarverslag verslag van haar bevindingen ten aanzien van het door het bestuur gevoerde beleid. De bevindingen ten aanzien van het in 2014 gevoerde beleid zijn terug te vinden op pagina 39. De reactie van het bestuur op deze bevindingen is eveneens opgenomen op pagina 39. Pensioenfondsen dienen ook zorg te dragen voor een adequaat intern toezicht. Er zijn verschillende manieren waarop dit interne toezicht vorm kan worden gegeven. Het bestuur heeft besloten het interne toezicht in te vullen door middel van een zogenoemde Visitatiecommissie, die tot 1 juli 2014 eens per drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het pensioenfonds beoordeelt. In 2010 heeft er voor het eerst een visitatie door de Visitatiecommissie plaatsgevonden. In 2013 heeft de vervolg visitatie plaatsgevonden. In de tweede helft van 2015 zal er wederom een visitatie plaatsvinden. Compliance Officer De compliance officer bewaakt dat het pensioenfonds voldoet aan de voor het pensioenfonds van toepassing zijnde actuele weten regelgeving op het gebied van compliance. De taken en bevoegdheden van de Compliance Officer zijn nader uitgewerkt in de gedragscode van het fonds. Met ingang van 1 januari 2012 is mevrouw D.S. Pang-Atjok benoemd tot Compliance Officer. Gedurende het verslagjaar zijn er door de Compliance Officer geen bijzonderheden gemeld. Zelfevaluatie bestuur Overeenkomstig de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur heeft het bestuur in zijn statuten een procedure opgenomen teneinde zijn eigen functioneren, zowel van het bestuur als geheel als van de individuele bestuurders, periodiek te evalueren. Het bestuur organiseert een dergelijke zelfevaluatie eenmaal in de twee jaar, of vaker indien het daartoe aanleiding ziet. Eind 2014 heeft een externe zelfevaluatie plaatsgevonden. Geschiktheidsbevordering Het bestuur heeft in 2014 actief aandacht besteed aan de geschiktheidsbevordering van bestuurders. Het bestuur heeft, uitgaande van de eisen die zijn vastgelegd in de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen, de Code Pensioenfondsen, alsmede de Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur van de Pensioenfederatie (versie februari 2014) het deskundigheidsplan bewerkt tot een geschiktheidsplan. Dit geschiktheidsplan bevat tevens het opleidingsplan voor bestuurders en de leden van het verantwoordingsorgaan. De eind 2014 gehouden zelfevaluatie zoals deze door een externe partij is uitgevoerd, zal nog in het geschiktheidsplan worden verwerkt. Het voltallige bestuur heeft verder op 2 september 2014 een zogenoemde ‘heidag’/ ‘studiedag’ georganiseerd waarbij diverse pensioenonderwerpen aan bod zijn gekomen. Deze vinden onder andere plaats om in de geschiktheidsbevordering van het bestuur te voorzien. Daarnaast heeft het bestuur gedurende 2014 deelgenomen aan diverse opleidingen en seminars. Naleving wet- en regelgeving Overtredingen van wet- en regelgeving zijn het bestuur niet bekend. Het afgelopen jaar is aan het pensioenfonds geen dwangsom of boete opgelegd. Verder zijn er geen aanwijzingen door DNB aan het pensioenfonds gegeven. Daarnaast is er geen bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het pensioenfonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Gedragscode Jaarlijks wordt door de bestuurders bevestigd dat zij de gedragscode nageleefd hebben. Ook dit jaar heeft dit plaatsgevonden. Het bestuur heeft de bestaande gedragscode in 2012 geactualiseerd. In de herziene versie van de gedragscode is een uitvoerigere beschrijving van de taken en bevoegdheden van de compliance officer opgenomen. Naar aanleiding van enkele recente ontwikkelingen, waaronder de nieuwe Code pensioenfondsen heeft de Pensioenfederatie de modelgedragscode begin 2015 aangepast. Het bestuur zal in de loop van 2015 de gedragscode met inachtneming van deze modelgedragscode herzien.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
19
Communicatie In het boekjaar is wederom aandacht besteed aan communicatie. Het bestuur doet dit onder andere aan de hand van een daartoe opgesteld communicatieplan. Hierin staat uitvoerig beschreven hoe het pensioenfonds invulling geeft aan de informatieverplichtingen conform de eisen van de Pensioenwet. Het bevorderen van het pensioenbewustzijn bij de deelnemers is een specifiek doel in het communicatiebeleid. Zo heeft het pensioenfonds deelgenomen aan de landelijke Pensioen-3-daagse. Verder beschikt het pensioenfonds over een website. Het pensioenfonds stelt de deelnemers via de website gedurende het jaar regelmatig op de hoogte omtrent diverse pensioenonderwerpen, alsmede de financiële positie van het pensioenfonds en de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Ook wordt in het personeelsblad 4 keer per jaar actuele pensioeninformatie gegeven. Zodra het wetsvoorstel pensioencommunicatie van kracht is geworden (1 juli 2015), zal het huidige communicatiebeleid, alsook het communicatieplan hierop worden aangepast. Uitvoeringskosten In november 2011 heeft de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten gepresenteerd. Hierin worden alle pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten te publiceren. De aanbevelingen luiden als volgt: –– Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer. –– Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen. –– Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen. Vanaf 2015 is er een wettelijke verplichting om deze kosten in het jaarverslag op te nemen. Het transparant maken van alle kosten en mogelijk afzetten tegen een benchmark is daarbij een middel om de kosten verder te beheersen. Met onderstaand overzicht geeft het fonds inzicht in de kosten. Kostenoverzicht
2014 2013 Pensioenbeheer Reguliere kosten in euro per deelnemer
€ 678
€ 624
Incidentele kosten in euro per deelnemer
€ 357
0
Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen (A+B)
0,36%
0,34%
Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen (C)
0,01%
0,10%
Vermogensbeheer
In bovenstaande kostenoverzicht bestaan de kosten van het pensioenbeheer uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten bedragen € 503.000 (2013: € 300.000). Om de kosten per deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen in deze berekening dus niet mee. Dit in tegenstelling tot de methode ‘normdeelnemer’ waarbij elk type deelnemer een weging krijgt in het totale aantal deelnemers. Een pensioengerechtigde en gewezen deelnemer kosten immers minder dan een actieve deelnemer.
20
Kosten van het vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie betreft de kosten zoals die in de jaarrekening zijn verwerkt. Daaronder vallen de beheervergoeding van de vermogensbeheerder(s) en overige beheervergoedingen. Dit betreft een bedrag van € 134.000 (2013: € 121.000). De tweede categorie betreft kosten die rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de jaarrekening en zijn geschat op € 246.000 (2013: € 279.000). De totale kosten vermogensbeheer komen daarmee uit op circa € 400.000 (2013: € 380.000). Naast de kosten die verband houden met het beheer van het vermogen, kunnen er kosten ontstaan als gevolg van transacties (bijvoorbeeld aan- en verkopen) met betrekking tot het belegd vermogen (C). Deze kosten zijn afhankelijk van het transactievolume. Voor Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ bedroegen deze kosten over 2014 circa € 7.000 (0,01% van het gemiddeld belegd vermogen). Bestuursvergaderingen Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft het afgelopen jaar twaalf maal vergaderd (7 januari, 28 januari, 11 maart, 25 april, 26 mei, 16 juni, 24 juni, 15 juli, 23 september, 16 oktober, 4 november en 9 december). Op 2 september heeft het bestuur deelgenomen aan een studiedag. Verder hebben er besprekingen plaatsgevonden over specifieke onderwerpen. De belangrijkste onderwerpen waren: –– de jaarstukken 2013 –– herziening pensioenreglementen 2006 en 2003 –– pensioenreglement 2014 –– herziening bestaande ABTN –– de financiële positie van het pensioenfonds en ontwikkeling van de dekkingsgraad –– implementatietraject versobering Witteveenkader –– implicatie Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen –– aanpassen fondsdocumenten aan de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen –– het bestaande herstelplan per 30 september 2011, de communicatie ten aanzien hiervan en de jaarlijkse evaluatie –– ALM-studie –– nadere uitwerking van de taken en bevoegdheden van de vermogensbeheerder –– risicomanagement en de nadere invulling hiervan –– geschiktheidsbevordering bestuur/ Heidag.
Pensioenparagraaf De pensioenregeling Met ingang van 1 januari 2014 zijn pensioenreglement 2006 en pensioenreglement 2003 beëindigd en vervangen door één pensioenregeling. Deze pensioenregeling is neergelegd in pensioenreglement 2014. De op 31 december 2013 reeds opgebouwde aanspraken van de actieve deelnemers uit de 2006-pensioenregeling, alsmede de op 31 december 2013 aanwezige premievrije pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers uit zowel de 2003- als de 2006-regeling zijn, met inachtneming van de voorwaarden bij en krachtens de Pensioenwet, omgezet naar de pensioenregeling 2014. In de 2003-pensioenregeling waren op 1 januari 2014 twee deelnemers actief. Omdat deze twee deelnemers in 2014 pensioneerden, is in verband met de beheersing van de kosten, besloten deze twee deelnemers per 1 januari 2014 te laten deelnemen aan de pensioenregeling zoals deze per 1 januari 2014 van toepassing is.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
21
De kenmerken van de pensioenregeling 2014 zijn op hoofdlijnen als volgt: Pensioenregeling 2014 De pensioenregeling 2014 is een zogenaamde voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een excedent beschikbare premieregeling. De salarisgrens bedraagt € 62.066 per 1 april 2014 tot 1 april 2015. De salarisgrondslag is het bij de werkgever geldelijk feitelijk verdiende salaris vermeerderd met de vakantietoeslag, vermeerderd met eventuele vaste uitkeringen uit hoofde van het dienstverband (o.a. ploegentoeslag). De pensioengrondslag voor de middelloonregeling (A) is gelijk aan de salarisgrondslag tot de salarisgrens verminderd met een franchise van € 13.449 per 1 januari 2014. De pensioengrondslag voor de excedent beschikbare premieregeling (B) is gelijk aan de salarisgrondslag verminderd met de salarisgrens. Het ouderdomspensioen bedraagt 2,15% van de voor het desbetreffende deelnemersjaar geldende pensioengrondslag voor de middelloonregeling (A). Over de pensioengrondslag voor de excedent beschikbare premieregeling (B) wordt een pensioenkapitaal opgebouwd in een beschikbare premieregeling. De opgebouwde pensioenaanspraken worden jaarlijks verhoogd met een index die is afgeleid van de algemene loonontwikkeling bij de werkgever, mits de behaalde rendementen toereikend zijn en de financiële positie van het fonds dit toelaat. De pensioenaanspraken en ingegane pensioenen van de gewezen deelnemers en gepensioneerden worden jaarlijks verhoogd met maximaal het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer (CPI) alle huishoudens (afgeleid) is gestegen over de maanden oktober-oktober van het voorafgaande jaar, mits de behaalde rendementen toereikend zijn en de financiële positie van het fonds dit toelaat. Het toeslagpercentage zal evenwel niet hoger zijn als dat voor actieve deelnemers. Het ouderdomspensioen gaat in beginsel in op 67 jaar. De pensioenregeling biedt de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden eerder of parttime met pensioen te gaan. Het partnerpensioen voor gehuwden, geregistreerde partners en ongehuwd samenwonenden met een samenlevingsovereenkomst van actieve deelnemers bedraagt 65% van het maximaal te bereiken ouderdomspensioen dat is opgebouwd na 1 januari 2006, op basis van pensioengrondslag A en B. Voor deelnemers die voor 1 januari 2006 deelnemer waren in pensioenregeling 2003 is daarnaast een nabestaandenpensioen op risicobasis verzekerd. Het partnerpensioen voor gehuwden, geregistreerde partners en ongehuwd samenwonenden met een samenlevingsovereenkomst van (gewezen) deelnemers bedraagt 65% van het maximaal te bereiken ouderdomspensioen dat is opgebouwd na 1 januari 2006, op basis van pensioengrondslag A en indien van toepassing 65% van het ouderdomspensioen dat is verkregen uit hoofde van de omzetting van het pensioenkapitaal. Op pensioendatum heeft de deelnemer de keuze om het partnerpensioen om te zetten in een hoger ouderdomspensioen of omgekeerd. Het wezenpensioen bedraagt voor één, twee, respectievelijk drie of meer kinderen 16%, 28% respectievelijk 36% van het bereikbaar partnerpensioen. Bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt voortzetting van de pensioenopbouw plaats op basis van pensioengrondslag A en pensioengrondslag B. Het arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP) bedraagt bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid maximaal 65% van de salarisgrondslag voor zover deze uitgaat boven de AOP-uitkeringsdrempel. De AOP-uitkeringsdrempel bedraagt het WIA maximum dagloon, zijnde € 51.417 per 1 januari 2014. Indien en voor zover de kosten van de pensioenregeling niet hoger zijn dan 26,5% van de salarissom, draagt de deelnemer niet bij in de kosten van de pensioenregeling. De kosten voor aanvullend ANW-hiaat en kosten voor extra in te kopen pensioen komen geheel voor rekening van de werknemer. Aanvullende pensioenen: ANW-hiaatpensioen: € 6.000 of € 12.000 (optioneel). Gevolgen versobering Witteveenkader per 1 januari 2014 Als gevolg van de versobering van het Witteveenkader is de voormalige pensioenregeling 2006 per 1 januari 2014 aangepast aan het gewijzigde fiscale kader. In overleg met sociale partners zijn de volgende wijzigingen door Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ per 1 januari 2014 in de pensioenregeling doorgevoerd:
22
–– Verlaging van het opbouwpercentage van 2.25% naar 2.15% –– Verhoging van de pensioenrichtleeftijd van 65 jaar naar 67 jaar –– Aanpassing van de DC staffel naar het nieuwe fiscaal maximum De werkgever blijft de huidige gemaximeerde werkgeverspremie van 26,5% betalen. Met ingang van 1 januari 2014 is daarmee een gewijzigde pensioenregeling van kracht. Tevens heeft AZL het administratiesysteem hierop in de loop van 2014 aangepast. Eind 2014 was deze implementatie voltooid. Premie 2014 De werkgever is gehouden jaarlijks bij Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ de bijdragen te storten ter financiering van de aanspraken zoals deze voortvloeien uit het pensioenreglement en zijn berekend naar de grondslagen zoals beschreven in de ABTN van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’. De financiering geschiedt op basis van een doorsneepremie. De pensioenpremie is bepaald in overleg met de CAO-partijen en bedraagt 26,5% van de salarissom. In het premiepercentage is 1,5%-punt begrepen voor uitvoeringskosten. Indien de uitvoeringskosten hoger uitvallen dan 1,5%-punt, worden die kosten gedragen door het behaalde rendement of de ingelegde premie. De doorsneepremie wordt op regelmatige basis getoetst. Indien blijkt dat de vastgestelde premie niet langer toereikend of meer dan toereikend is, zal, de actuaris gehoord hebbende, bekeken worden in hoeverre de premie kan worden aangepast. Indien de kosten van de pensioenregeling het genoemde maximum overschrijden, treden de CAOpartijen in overleg. Indien de bijdragen niet voldoende zijn voor de financiering van de in het betreffende jaar toe te kennen pensioenaanspraken, is het bestuur bevoegd te besluiten om de pensioenopbouw in dat jaar met een voor iedere deelnemer gelijk percentage te verminderen. Hierbij wordt het bepaalde bij of krachtens artikel 134 Pensioenwet in acht genomen. Met ingang van 1 januari 2014 bedroeg de premie 26,5%. Met ingang van 1 januari 2015 bedraagt de premie ongewijzigd 26,5%. De kostendekkende premie bedroeg 5.028 in 2014 terwijl de feitelijke premie (inclusief premies pensioensparen) 6.057 bedroeg. De ontvangen premie in het boekjaar 2014 is hoger dan de kostendekkende premie. Het fonds maakt geen gebruik van demping van de kostendekkende premie. Financiële positie van het pensioenfonds (dekkingsgraad, herstelplan en evaluatie) Herstelplan De dekkingsgraad van het pensioenfonds kwam als gevolg van de kredietcrisis eind 2008 onder het volgens de Pensioenwet kritieke niveau van het minimaal vereist eigen vermogen te liggen. Dit minimaal vereist eigen vermogen bedraagt voor een gemiddeld pensioenfonds circa 105%. Het minimaal vereist eigen vermogen voor Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ bedraagt eveneens 105%. Met de toenmalige dekkingsgraad van 103,7% was eind 2008 daardoor niet alleen sprake van een zogenoemd reservetekort, maar zelfs van een dekkingstekort. Als een pensioenfonds een dekkingstekort heeft, moet op grond van artikel 140 van de Pensioenwet een kortetermijnherstelplan worden opgesteld. Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft dit herstelplan, vergezeld van de daarbij verplichte continuïteitsanalyse, op 26 maart 2009 bij DNB ingediend. Op 3 juli 2009 heeft het pensioenfonds hierop een schriftelijke reactie van DNB ontvangen, waarin DNB aangeeft hiermee in te stemmen. DNB was van oordeel dat het ingediende herstelplan concreet en haalbaar is. Gelet op de ernst van de crisis mochten pensioenfondsen overigens gebruik maken van de mogelijkheid om het noodzakelijke herstel niet binnen drie (de wettelijke termijn), maar vijf jaar te realiseren. Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Dit betekent dat het pensioenfonds uiterlijk aan het einde van het jaar 2011 een dekkingsgraad van ten minste 105% moet hebben.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
23
De dekkingsgraad van het pensioenfonds bedroeg begin 2011 113,2%. Aangezien deze dekkingsgraad boven het minimaal vereist eigen vermogen van 105% lag, was er op dat moment geen sprake van een dekkingstekort. Wel was er nog sprake van een zogenoemd reservetekort. Dat is het geval als de dekkingsgraad lager ligt dan het vereist eigen vermogen. De berekening van het vereist eigen vermogen volgt uit het nieuw financieel toetsingskader (FTK) dat onderdeel uitmaakt van de Pensioenwet. Het vereist eigen vermogen verschilt van pensioenfonds tot pensioenfonds en de hoogte ervan hangt in belangrijke mate af van het beleggingsbeleid van een fonds en de risico’s die daarin besloten liggen. Het vereist eigen vermogen van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ bedroeg eind 2010 120,0%. Vanaf het dekkingsgraadniveau aan het begin van 2011 van 113,2% liet de dekkingsgraad aanvankelijk een herstel zien, echter in de loop van 2011 trad wederom een kentering hierin op. Dit was met name gelegen in de fors gedaalde rente. Hierdoor ontstond er een forse daling van de dekkingsgraad, die ultimo september 2011 tot onder de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105% daalde tot 97,5%. Aangezien het pensioenfonds vanaf dat moment weer in een situatie van dekkingstekort terecht kwam, heeft het bestuur DNB hierover op 14 oktober 2011 schriftelijk in kennis gesteld. DNB heeft vervolgens op 2 november 2011 schriftelijk aangegeven welke acties zij van het pensioenfonds verwacht als gevolg van het ontstaan van het dekkingstekort. Formeel was het in 2009 ingediende (oude) kortetermijnherstelplan inmiddels beëindigd omdat het pensioenfonds meer dan drie kwartalen geen dekkingstekort kende. Het fonds werd door DNB echter in de gelegenheid gesteld om dit oude kortetermijnherstelplan met een looptijd tot eind 2013 opnieuw te gebruiken, maar het bestuur heeft besloten om per 30 september 2011 een nieuw kortetermijn- en langetermijnherstelplan op te stellen. Bij de opstelling daarvan heeft het pensioenfonds gebruik gemaakt van de “nieuwe” parameters zoals opgenomen in artikel 23b van het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen. Verder is uitgegaan van een minimum vereist eigen vermogen van het pensioenfonds van 5% van de voorziening pensioenverplichtingen. Het vereiste eigen vermogen op 30 september 2011 is vastgesteld op 18,5% van de voorziening pensioenverplichtingen. De voor dit nieuwe herstelplan gehanteerde startdekkingsgraad bedraagt 97,5%. De hersteltermijn voor de opheffing van het dekkingstekort bedraagt 3 jaar en voor de opheffing van het reservetekort 12 jaar. Hierbij is dus rekening gehouden met de reeds verstreken drie jaar van het oude herstelplan uit 2009. In het herstelplan 2011 wordt uitgegaan van de volgende herstelmaatregelen: –– Zolang er sprake is van een dekkingstekort worden er geen toeslagen toegekend aan zowel de actieve als de inactieve deelnemers. Dit is in overeenstemming met het toeslagbeleid zoals verwoord in de ABTN; –– Zolang er sprake is van een reservetekort worden er eveneens geen toeslagen toegekend aan zowel de actieve als de inactieve deelnemers. Dit betreft een wijziging van het bestaande toeslagbeleid en heeft tot doel het herstel van de financiële positie van het pensioenfonds voorrang te geven boven het verlenen van toeslagen. Het niet verlenen van toeslagen prevaleert boven het korten van pensioenaanspraken. Het bestuur is van mening hiermee voldoende invulling te hebben gegeven aan een evenwichtige belangenbehartiging ten aanzien van alle deelnemers in het pensioenfonds; –– Het pensioenfonds hanteert ongewijzigd een doorsneepremie van 26,5% van de salarissom (inclusief de beschikbare premieregeling). De doorsneepremie is kostendekkend en draagt eveneens bij aan de herstelkracht van het pensioenfonds. Dit conform de eis dat de premie bij pensioenfondsen die in een situatie van onderdekking verkeren, dient bij te dragen aan het herstel van de dekkingsgraad. Het bestuur heeft zowel het kortetermijn- als het langetermijnherstelplan, vergezeld van de daarbij verplichte continuïteitsanalyse, op 12 december 2011 bij DNB ingediend. Op 7 februari 2012 heeft het pensioenfonds hierop een schriftelijke reactie van DNB ontvangen, waarin DNB aangeeft hiermee in te stemmen. DNB is van oordeel dat het ingediende herstelplan concreet en haalbaar is. In 2014 is het kortetermijnherstelplan van het pensioenfonds beëindigd. Het langetermijnherstelplan is met ingang van 1 januari 2015, de datum van inwerkingtreding van het FTK, vervallen. In het FTK wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen een kortetermijn- en langetermijnherstelplan. Het pensioenfonds zal ervoor moeten zorgdragen dat voor 1 juli 2015 een herstelplan gebaseerd op het FTK is ingediend bij DNB. Specifieke omstandigheden kunnen aanleiding zijn om voor een kortere hersteltermijn te kiezen. In het herstelplan werkt het pensioenfonds uit hoe het uiterlijk (in het kader van overgangsrecht) binnen twaalf jaar op basis van de beleidsdekkingsgraad voldoet aan het vereist eigen vermogen. De beleidsdekkingsgraad is per 1 januari 2015 als gevolg van de inwerkingtreding van het FTK
24
geïntroduceerd en gaat uit van de gemiddelde dekkingsgraad over de laatste 12 maanden. De beleidsdekkingsgraad is bepalend bij besluiten over bijvoorbeeld het jaarlijks verhogen van de pensioenen. Dekkingsgraad ultimo 2014 Het belegd vermogen van het pensioenfonds (inclusief liquide middelen) nam gedurende het verslagjaar toe met € 23,1 miljoen tot € 116,3 miljoen (2013: € 93,2 miljoen). Het gemiddelde rendement op basis van total return bedroeg in 2014: 18,3% (2013: 2,8%). Bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen ultimo 2014 is rekening gehouden met de toegenomen levensverwachting. Mensen leven steeds langer en ontvangen dus langer pensioen. Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft daar in de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen al rekening mee gehouden door deze per 31 december 2014 vast te stellen op basis van de Prognosetafel AG2014 met toepassing van de Towers Watson ervaringssterfte 2010 als correctie op de sterftekansen. Voor een gedetailleerde beschrijving van de gehanteerde grondslagen wordt verwezen naar pagina 49 van dit jaarverslag. De overgang per 31 december 2014 naar de nieuwe Prognosetafel AG2014 leidde ultimo 2014 tot een daling van de voorziening pensioenverplichtingen met 0,45%. Deze is daarmee vastgesteld op € 110,7 miljoen. De voorziening pensioenverplichtingen is met ingang van 31 december 2011 op basis van een door DNB voorgeschreven rekenrente (in plaats van de zuivere marktrente) vastgesteld. Tussen 31 december 2011 en 30 september 2012 schreef DNB een driemaands-middeling van de marktrente (rentetermijnstructuur) voor en met ingang van 30 september 2012 werd vervolgens een gemodelleerde rekenrente op basis van de zogenaamde Ultimate Forward Rate (UFR) voorgeschreven. Aangezien deze door DNB voorgeschreven rekenrentes in 2012 hoger waren dan de zuivere marktrente heeft dit uiteindelijk geleid tot een lagere voorziening pensioenverplichtingen ultimo 2012 dan die welke berekend wordt op basis van marktrente. Op basis van het hiervoor genoemd vermogen en de voorziening pensioenverplichtingen, bedraagt de aan DNB gerapporteerde dekkingsgraad van het pensioenfonds per 31 december 2014 105,7%. Tevens dient het pensioenfonds een beleidsdekkingsgraad te rapporteren per 1 januari 2015. De beleidsdekkingsgraad ultimo december 2014 bedroeg 109,7%. De benodigde solvabiliteit onder FTK dient zodanig te zijn dat het pensioenfonds met 97,5% zekerheid volgend jaar nog voldoende vermogen heeft om de verplichtingen op marktconforme basis over te dragen. De benodigde solvabiliteit wordt bepaald met behulp van een door DNB aangereikt standaardmodel. De minimaal vereiste dekkingsgraad bedraagt 104,2% en de vereiste dekkingsgraad ultimo 2014 bedraagt 116,0%. Aangezien de aanwezige dekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad is er ultimo 2014 nog steeds sprake van een reservetekort.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
25
Onderstaand is een overzicht opgenomen van de ontwikkeling van de dekkingsgraad per kwartaal gedurende de periode 2012-2014:
Overzicht dekkingsgraad Stichting Pensioenfonds 'De Fracties' 140
130
120
110
105,2
104,5
3e kw. 2012
4e kw. 2012
109,9
107,3
112,2
111,8
111,3 107,4
103,5
101,1
105,7
96,6
100
90
80 1e kw. 2012
2e kw. 2012
1e kw. 2013
2e kw. 2013
3e kw. 2013
4e kw. 2013
1e kw. 2014
2e kw. 2014
3e kw. 2014
4e kw. 2014
Verloop dekkingsgraad
Toeslagbeleid Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ kent een voorwaardelijk toeslagbeleid waarbij, afhankelijk van de financiële positie, jaarlijks per 1 januari toeslagen kunnen worden verleend. Voor deze jaarlijkse toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen expliciete premie betaald. De jaarlijkse toeslag wordt gefinancierd uit het geheel van aanwezige middelen, rendementen en premie-inkomsten. De toeslagruimte is een percentage dat door het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ wordt vastgesteld op basis van een beleidsstaffel afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad in enig jaar. De toeslagverlening is niet van toepassing op het pensioenkapitaal dat met beschikbare premies wordt verworven. Bij de toeslagverlening wordt onderscheid gemaakt tussen de actieve deelnemers en de inactieve deelnemers (gewezen deelnemers en gepensioneerden). Uitgangspunt voor de jaarlijkse toeslagverlening aan de actieve deelnemers is de Werkgever loonindex. Het bestuur heeft in het verslagjaar, de actuaris gehoord hebbende, besloten om gezien de financiële positie van het pensioenfonds de rechten van de actieve deelnemers per 1 januari 2014 niet te verhogen. Uitgangspunt voor de jaarlijkse toeslagverlening aan de inactieve deelnemers is de procentuele verhoging van het consumentenprijsindexcijfer (CPI) voor alle huishoudens (afgeleid), zoals dit wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek, over de maand oktober van het voorafgaande jaar ten opzichte van de maand oktober van het daaraan voorafgaande jaar. Deze procentuele verhoging is gemaximeerd en zal niet meer bedragen dan de Werkgever loonindex. Het bestuur heeft in het verslagjaar, de actuaris gehoord hebbende, besloten om gezien de financiële positie van het pensioenfonds de ingegane en premievrije pensioenen met ingang van 1 januari 2014 eveneens niet te verhogen. Voor 2015 heeft het bestuur, de actuaris gehoord hebbende, reeds besloten om, gelet op de financiële positie van het pensioenfonds ultimo 2014, met ingang van 1 januari 2015 zowel de rechten van de actieve deelnemers alsmede de ingegane en premievrije pensioenen niet te verhogen.
26
Herverzekering Met ingang van 1 januari 2014 is Delta Lloyd Levensverzekering N.V. de herverzekeraar van het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Het contract heeft een looptijd van 3 jaar en loopt daarmee af op 31 december 2016. Ten behoeve van het overlijdensrisico worden jaarlijks de risicokapitalen herverzekerd. Het risicokapitaal is gelijk aan de contante waarde van een direct ingaand nabestaandenpensioen en aanvullend ANW-hiaatpensioen, verminderd met de ten behoeve van de betreffende deelnemer aanwezige voorziening voor ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en tijdelijk ouderdomspensioen. Onder het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt verstaan de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw alsmede de te verzekeren arbeidsongeschiktheidspensioenen. Op de winstberekeningsdatum (twee jaar na afloop van de contractsperiode) wordt door Delta Lloyd Levensverzekering N.V. een winstaandeel ten behoeve van het pensioenfonds bepaald. De van toepassing zijnde formule is vastgelegd in de herverzekeringsovereenkomst. Als gevolg van de contractsbeëindiging met Zwitserleven heeft in 2014 de afrekening van het winstaandeel plaatsgevonden. Verwachte ontwikkelingen in 2015 Het bestuur heeft de adviserend actuaris in 2014 opdracht gegeven om een zogenoemde ALM-studie te verrichten. ALM staat voor Asset Liability Management. In een dergelijke studie wordt een toekomstverkenning van het pensioenfonds onder verschillende economische scenario’s gemaakt en wordt bekeken hoe de verschillende beleidsinstrumenten, waarover het bestuur beschikt, optimaal kunnen worden ingezet om de gewenste doelen te bereiken. De belangrijkste beleidsinstrumenten worden gevormd door het premie-, het toeslagen- en het beleggingsbeleid. In deze studie is vooral aandacht geschonken aan het doorrekenen van verschillende beleggingsstrategieën. Daarbij is onderzocht hoe rendement en risico van het huidige beleggingsbeleid zich verhouden tot eventuele andere beleggingsstrategieën. In het kader van Goed Pensioenfondsbestuur dienen pensioenfondsen zorg te dragen voor een adequaat intern toezicht. Het bestuur heeft besloten het interne toezicht in te vullen door middel van een zogenoemde visitatiecommissie, die vanaf 1 juli 2014 jaarlijks de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het pensioenfonds beoordeelt. In 2010 en 2013 heeft een visitatie door de Visitatiecommissie bij Stichting Pensioenfonds De Fracties plaatsgevonden. In 2015 zal de visitatiecommissie wederom een visitatie uitvoeren. Per 1 januari 2015 worden de fiscale regels voor de opbouw van pensioen verder versoberd. Zo zal het maximale fiscale opbouwpercentage per 1 januari 2015 worden verlaagd van 2,15% naar 1,875%. Daarnaast zal de pensioenopbouw boven een salaris van € 100.000 niet meer fiscaal worden gefacilieerd. De pensioenregeling zal hiermee in overeenstemming worden gebracht. Op 1 januari 2015 is een nieuw Financieel Toetsingskader (FTK) van kracht geworden. Het FTK bevat de rekenregels die pensioenfondsen per 1 januari 2015 moeten hanteren voor de berekening van hun financiële positie. Op hoofdlijnen betekenen de nieuwe regels voor alle pensioenfondsen, en dus ook voor Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’, het volgende: –– pensioenfondsen zullen hogere financiële buffers moeten aanhouden. Daardoor neemt de kans op indexatie van de pensioenen af; –– Eventueel noodzakelijke kortingen van pensioenen mogen in de tijd meer worden uitgesmeerd. –– De rekenrente wordt door DNB op een andere wijze bepaald. –– Daardoor moeten de pensioenverplichtingen anders gewaardeerd worden: •
ook de dekkingsgraad wordt op een andere wijze berekend vanwege de aangepaste rekenrente;
–– Bestaande lange- en kortetermijnherstelplannen vervallen. Het bestuur heeft –net als andere pensioenfondsen in Nederland– een aantal maanden de tijd om te bezien wat het FTK betekent voor de financiële positie van het pensioenfonds. Het bestuur zal zich daarbij buigen over de vraag of het beleid aangepast moet worden. Zodra daarover meer bekend is, worden de deelnemers over de gevolgen geïnformeerd.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
27
Verzekerdenbestand
Actieve
Gewezen
Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden
Stand per 31 december 2013
449
249
32
Totaal 730
Mutaties door: Nieuwe toetredingen
31 31
Ontslag met premievrije aanspraak
-28
28
0
Waardeoverdracht -6 -6 Ingang pensioen
-1
4
3
Overlijden -1 -1 Afkoop -11
-1 -12
Overig -2 -2 Mutaties per saldo Stand per 31 december 2014
2
8
451 1) 257
Specificatie pensioengerechtigden
3
13
35 743
2014
2013
Ouderdomspensioen 30 29 Nabestaandenpensioen 4 3 Wezenpensioen 1 0 Arbeidsongeschiktheidspensioen 0 0 Totaal 35 32
1)
28
Waarvan 10 deelnemers met een (gedeeltelijk) arbeidsongeschiktheidspensioen.
Beleggingsparagraaf Terugblik Economie De wereldeconomie leek in 2014 geleidelijk aan te trekken. De groei komt naar verwachting uit op 2,9%; dit is een lichte verbetering ten opzichte van 2013, toen de economische groei 2,8% bedroeg. De economische groei werd met name gevoed door sterke prestaties van de private sector in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Hier gaven de verbeterende arbeidsmarkt en de positieve beursontwikkelingen de bestedingen een stevige impuls. In Japan en de eurozone stelde de groei juist teleur. De groei in opkomende economieën bleef gematigd. De olieprijs ging omlaag en er was sprake van oplopende geopolitieke spanningen in het Midden-Oosten en Oekraïne. De wereldwijde inflatie bleef in 2014 onder controle, dankzij de lagere energieprijzen en onbenutte capaciteit. De inflatie daalde tot 2,7% in 2014. In 2013 bedroeg de wereldwijde inflatie 2,9%. De centrale banken speelden in 2014 wereldwijd een hoofdrol. In oktober stopte de Amerikaanse Fed na meer dan vijf jaar met het opkopen van staatsobligaties (‘QE’). De centrale bank in Japan breidde haar QE-programma juist uit om de inflatie te stimuleren. De Europese Centrale Bank (ECB) verlaagde het belangrijkste rentetarief tot 0,05% en is voornemens om 1 triljoen euro extra in de economie te pompen om de groei en de inflatie te stimuleren. Politiek Politiek gezien was 2014 een roerig jaar. De Schotten stemden in september op een referendum tegen onafhankelijkheid van het Verenigd Koninkrijk. In de Verenigde Staten wonnen de Republikeinen een meerderheid in het Congres bij tussentijdse verkiezingen in november. En op 14 december behield de Liberaal-Democratische Partij van premier Abe de meerderheid in het Japanse Lagerhuis. In diverse belangrijke opkomende landen (zoals India, Zuid-Afrika, Indonesië, Turkije en Brazilië) vonden verkiezingen plaats. Deze zorgden voor hoop op hervormingen die de economische activiteit kunnen stimuleren. Ook de geopolitieke spanningen laaiden in 2014 op. In maart nam Rusland de Oekraïense regio de Krim in, terwijl pro-Russische separatisten verschillende steden in het oosten van Oekraïne bezetten. En in september 2014 begonnen de Verenigde Staten en haar bondgenoten in Syrië en Irak met luchtaanvallen op doelwitten van de Islamitische Staat. Financiële markten Ondanks aanhoudende zorgen om de mondiale groei en geopolitieke spanningen was 2014 gunstig voor beleggers. Een langzaam aantrekkende economische groei, dalende inflatie en soepel monetair beleid zorgden in de financiële markten voor een zoektocht naar rendement. Met name (staats)obligaties, aandelen en vastgoed wisten daarvan te profiteren. De beleggingsrendementen werden in 2014 beïnvloed door valutaschommelingen. De Amerikaanse dollarindex, die de waarde van de dollar afzet tegen een mandje met belangrijke valuta’s, steeg in 2014 naar het hoogste niveau in negen jaar. De aandelenmarkten presteerden met een waardestijging van bijna 20% in euro’s in 2014 goed. Dit betekent een voortzetting van de opwaartse trend die in 2009 na de financiële crisis werd ingezet. Aandelen kregen steun van sterke winstcijfers, dividendgroei en een toenemend ondernemersvertrouwen. Vooral Amerikaanse aandelen presteerden goed.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
29
Tegen de meeste verwachtingen in daalde de obligatierente in de Verenigde Staten en Duitsland naar nieuwe dieptepunten. In de Verenigde Staten kwam dit door een onverwachte afname van de leenbehoefte van de Amerikaanse overheid. De lagere rente in Duitsland had te maken met de lage inflatie en zwakke economische activiteit in de eurozone, het vooruitzicht van nieuwe monetaire acties van de ECB om de groei te stimuleren en de zoektocht door beleggers naar ‘safe havens’ in een omgeving die wordt gekenmerkt door geopolitieke onzekerheid. Vooruitzichten Economie Verwacht wordt dat de wereldeconomie in 2015 verder zal aantrekken. De Amerikaanse economie is het meest veerkrachtig. Er wordt uitgegaan van een hoger dan trendmatige groei dankzij een verdere verbetering van de arbeids- en huizenmarkten en gunstige financiële condities. De ‘fundamentals’ in de eurozone zijn minder goed dan de Verenigde Staten. De regio zal naar verwachting echter niet opnieuw in een recessie belanden. Minder geopolitiek risico en een grotere risicobereidheid kunnen gunstig zijn voor het sentiment, terwijl een lagere wisselkoers en lagere olieprijzen de activiteit zouden moeten stimuleren. De Japanse economie zal aantrekken dankzij afstemming van het monetaire en fiscale beleid. De consumentenbestedingen zullen een impuls krijgen van de sterke groei van de werkgelegenheid en de daling van de yen belooft veel goeds voor de bedrijfswinsten en de export. Omdat de Chinese vraag blijft afnemen en de wereldhandel maar langzaam groeit, zal de export opkomende markten niet kunnen redden. Deze landen kunnen alleen via hervormingen de economie aanjagen. Op dit moment zijn hervormingen in vijf opkomende landen een belangrijk thema: Mexico, India, Thailand, Egypte en Indonesië. In andere opkomende economieën beperken structurele problemen en een krap financieel klimaat het groeipotentieel. Landen die grondstoffen produceren, hebben last van dalende prijzen. De regio houdt ook last van geopolitieke risico’s, vooral in verband met het conflict tussen Oekraïne en Rusland en de spanningen in het Midden-Oosten. In 2015 zullen op- en neerwaartse risico’s te zien zijn. Het belangrijkste opwaartse risico is waarschijnlijk dat de wereldeconomie het beter zal doen dan verwacht. De Europese groei verzwakt doordat beleidsmakers niet in actie komen, terwijl het groeimomentum in China naar schatting verder zal afnemen. Vanwege de grote afhankelijkheid blijft de situatie in China een groot risico voor de wereldeconomie. Financiële markten Centrale banken zullen naar verwachting in 2015 opnieuw prominent in het financiële en economische nieuws zijn. De lage groei, dalende inflatie en het accommoderende beleid van wereldwijde centrale banken zullen de zoektocht naar rendement in de financiële markten waarschijnlijk blijven stimuleren. Het beleid van de ECB, in het bijzonder het vooruitzicht op nog meer onconventionele maatregelen, en de blijvend lage inflatie, zwakke economische groei en geopolitieke onzekerheid dragen bij aan aanhoudende neerwaartse druk op de Europese obligatierentes. Het is daarom waarschijnlijk dat de Duitse kapitaalmarktrente in de nabije toekomst niet aanzienlijk zal stijgen. Een klimaat van gematigde economische groei, beter dan verwachte bedrijfswinsten en een soepel monetair beleid blijft gunstig voor aandelen. Bovendien blijven de bedrijfsbalansen sterk en aandelen zijn verre van duur in vergelijking met andere beleggingscategorieën.
30
Amerikaanse bedrijven krijgen waarschijnlijk meer te maken met de sterke Amerikaanse dollar, terwijl Japanse en Europese bedrijven hiervan moeten kunnen profiteren. Fondsspecifieke ontwikkelingen Algemeen De ontwikkelingen op de internationale geld- en kapitaalmarkten hebben (in combinatie met de gedane kapitaalstortingen) voor het pensioenfonds geresulteerd in een stijging van het belegde vermogen van circa € 93,2 miljoen op 1 januari 2014 naar ruim € 116,2 miljoen per einde boekjaar. Ingegeven door voortdurende daling van de kapitaalmarktrente enerzijds en het positieve sentiment op de wereldwijde aandelenmarkten anderzijds, bedroeg het rendement van de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds 18,3% in 2014. Normportefeuille Het vermogen van het pensioenfonds is wereldwijd belegd in aandelen- en vastrentende beleggingsfondsen. De normverdeling van de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds zag er gedurende het gehele boekjaar als volgt uit: Beleggingscategorie Normverdeling Duration Matching Range (DMR)-fondsen
55%
Creditfonds 11% Emerging Market Debt LC-fonds
5%
Aandelenfondsen 29% Liquiditeiten 0% De beleggingsfondsen De Duration Matching Range (DMR)-fondsen beleggen in een combinatie van staatsobligaties, liquiditeiten en rentederivaten. Alle beleggingen van de DMR-fondsen luiden in Euro’s. Het Credit-fonds belegt in obligaties die zijn uitgegeven door bedrijven, banken en nutsinstellingen. Alle beleggingen van het Creditfonds luiden in Euro’s. Het Emerging Market Debt LC-fonds belegt in obligaties welke zijn uitgegeven door overheden in opkomende landen. De beleggingen zijn gedenomineerd in lokale valuta. Het valutarisico is niet afgedekt. Via de aandelenfondsen belegt het pensioenfonds in aandelen welke zijn uitgegeven door bedrijven in ontwikkelde (developed) en in opkomende (emerging) markten. Daarnaast wordt (ter spreiding van het risico) belegd in aandelen met een zogenaamd “hoog dividend” – karakter. Het valutarisico van de aandelenbeleggingen is niet afgedekt. Rendement Matchingportefeuille De beleggingen in de DMR-fondsen en het Creditfonds maken deel uit van de zogenaamde “Matchingportefeuille”. Gebruikmakend van de Matchingportefeuille streeft het pensioenfonds er naar om met een hoge mate van betrouwbaarheid en efficiëncy 35% van haar nominale renterisico af te dekken. Slechts binnen nauwe bandbreedtes wordt van deze norm afgeweken. Per einde boekjaar was 36% van het renterisico afgedekt. De DMR-fondsen droegen 34% bij aan de afdekking van het nominale renterisico; het Creditfonds droeg 2% bij aan de afdekking.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
31
In 2014 leverde de Matchingportefeuille een waardestijging op ter grootte van 38,5% van de af te dekken nominale pensioenverplichtingen. De waardestijging van de nominale pensioenverplichtingen zelf bedroeg in het verslagjaar 38,8%. De Matchingportefeuille heeft aldus in 2014 haar waarde adequaat bewezen. Het rendement van de Matchingportefeuille zelf (i.c. de waardestijging van het beleggingsfonds in euro’s, gerelateerd aan de aanvangsinvestering in het fonds in euro’s) bedroeg in het verslagjaar 19,3%. De benchmark van de matchingportefeuille rendeerde eveneens 19,3%. Rendement Returnportefeuille De beleggingen in het Emerging Market Debt-fonds en de beleggingen in de, door het pensioenfonds geselecteerde aandelenfondsen maken deel uit van de zogenaamde “Returnportefeuille”. Gebruikmakend van de Returnportefeuille streeft het pensioenfonds er naar om, ten behoeve van de financiering van eventueel toe te kennen indexatie, een “extra” rendement boven de nominale rente te genereren. Het rendement van de Returnportefeuille bedroeg in het verslagjaar 16,7%. De benchmark van de matchingportefeuille rendeerde 17,2%. De lichte “underperformance” van de Returnportefeuille is toe te schrijven aan de tegenvallende prestaties van het Emerging Market Debt LC-fonds en van het “hoog dividend” aandelenfonds. Rendement Totale Portefeuille Het rendement van de Totale Portefeuille van het pensioenfonds is het resultaat van het rendement van de Matching- en Returnportefeuille en bedroeg in het verslagjaar 18,3%. De benchmark van de Totale Portefeuille rendeerde in het verslagjaar 18,8%. Maatschappelijk verantwoord beleggen Op 1 januari 2013 is het wettelijk verbod op investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de productie van clustermunitie van kracht geworden. Het verbod vraagt onder andere van investeerders om investeringen te vermijden in bedrijven die te maken hebben met de productie van clustermunitie. Pensioenfondsen moeten op grond van de nieuwe wetgeving adequate maatregelen treffen om te vermijden dat zij financiële transacties aangaan met een onderneming die clustermunitie, of cruciale onderdelen daarvan, produceert, verkoopt of distribueert. Teneinde invulling te geven aan het clusterminutieverbod, heeft het pensioenfonds in maart 2014 besloten om haar beleggingen in het BlackRock World Index fonds om te zetten in een “ex-controversial weapons” variant.
Risicoparagraaf Inleiding Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid van het pensioenfonds en de risico’s die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Voor de wijze waarop deze risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s wordt verwezen naar de risicoparagraaf in de jaarrekening.
32
Beleid en risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheer taken is risicomijdend operationeel management. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: –– ALM-beleid en duration matching; –– dekkingsgraad; –– beleggingsbeleid; –– premiebeleid; –– toeslagbeleid; –– herverzekeringsbeleid; –– beleid ten aanzien van uitbesteding. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. De invloed van deze sturingsmiddelen op de financiële positie van het fonds wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie speelt zowel de huidige financiële positie, alsmede de financiële positie van het fonds in de toekomst, een rol. Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de gewenste ontwikkeling leidt, voert het pensioenfonds ten minste eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit. In het kader van de opstelling van een nieuw herstelplan per 30 september 2011, heeft het fonds eveneens een bijbehorende continuïteitsanalyse laten uitvoeren. Het risicomodel van DNB kent voor een aantal risicocategorieën vastgestelde scenario’s (‘schokken’). De hoofdletter ‘S’, aangevuld met een nummer achter een aantal risicocategorieën vertegenwoordigt de code die DNB in het risicomodel voor de desbetreffende risicocategorie hanteert. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen (buffers) past het pensioenfonds de standaardmethode toe op basis van de zogenaamde wortelformule (S1 t/m S6, aangevuld met een inschatting van het concentratierisico, S8 en het actief beheer risico, S10). Kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen van deze risico’s zijn opgenomen in de “risicoparagraaf” in de jaarrekening. Het vereiste vermogen wordt berekend op basis van zowel de feitelijke als de strategische beleggingsmix. Doorgaans wordt de hoogste van beide cijfers gehanteerd als zijnde het vereist eigen vermogen. Financiële risico’s Matchingsrisico Het matchingsrisico is het risico dat de looptijd en rentegevoeligheid tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen niet op elkaar zijn afgestemd. Wanneer een pensioenfonds aan zijn verplichtingen moet voldoen (pensioenen uitbetalen), dienen daarvoor op tijd de beschikbare middelen vrij te komen. Het strategisch beleggingsbeleid wordt door middel van een ALM-studie afgestemd op de verplichtingen van het pensioenfonds, inclusief het streven naar waardevastheid van ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken. Door het strategische beleggingsbeleid regelmatig te herijken aan de hand van een nieuwe ALM-studie, kan worden ingespeeld op wijzigingen in het risicoprofiel van de pensioenverplichtingen en in de risicoperceptie van het bestuur van het pensioenfonds. In 2012 heeft het bestuur een ALM studie uit laten voeren waarvan de uitkomsten in 2013 in een herzien strategisch beleggingsbeleid zijn vastgelegd. In 2014 heeft het bestuur wederom een ALM studie verricht. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
33
De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagverlening over de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het solvabiliteitsrisico bestaat uit de volgende risicocategorieën: –– Renterisico (S1). –– Zakelijke waarden risico (S2). –– Valutarisico (S3). –– Grondstoffenrisico (S4). –– Kredietrisico (S5). –– Verzekeringstechnisch risico (S6). –– Liquiditeitsrisico (S7). –– Concentratierisico (S8). –– Actief beheer risico (S10). Renterisico (S1) Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Vanwege deze mismatch ondervindt een fonds renterisico. Onder die omstandigheden zullen de verplichtingen bij een rentedaling sterker toenemen in waarde dan de bezittingen. Het standaardmodel van DNB bevat voorgeschreven rentescenario’s (verschuiving actuele rentetermijnstructuur via voorgeschreven rentefactoren) om het vereist eigen vermogen voor dit risico te bepalen. Het pensioenfonds dekt strategisch 35% van het renterisico van de pensioenverplichtingen op zuivere marktrente af door de looptijd van de beleggingen op die van de verplichtingen af te stemmen. De feitelijke hedgecoëfficient bedroeg ultimo december 2014 35,9%. Zakelijke waarden risico (S2) De waarde van de aandelenportefeuille is onderhevig aan marktfluctuaties. Aangezien het fonds een deel (strategisch bedraagt dit 29%) van het vermogen belegt in aandelen, is er sprake van zakelijke waarden risico. Dit wordt door het fonds gelimiteerd door een, voor de returnportefeuille ingestelde bandbreedte van 17% tot 63,5% van het totaal belegd vermogen. Valutarisico (S3) Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde valuta verslechtert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De kans dat de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte van de euro betekent een risico voor een pensioenfonds omdat verplichtingen veelal in euro luiden en bezittingen (deels) in vreemde valuta. Dit risico is van belang voor zowel directe posities in een valuta, als voor beleggingen die gewaardeerd zijn in een andere valuta. Stichting pensioenfonds De Fracties dekt het valutarisico dat aanwezig is vanwege beleggingen in vreemde valuta niet af. Grondstoffenrisico (S4) Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Het fonds belegt niet in grondstoffen en loopt dit risico zodoende niet. Kredietrisico (S5) Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de tegenpartij tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. De creditspread weerspiegelt de kans dat een uitkering vanwege mindere kredietwaardigheid van de tegenpartij niet plaats zal vinden. Des te twijfelachtiger de kredietwaardigheid van de tegenpartij, des te groter de kans op default (het niet in staat zijn om rente en/of aflossing te voldoen), en des te lager daardoor de actuele waarde van de beleggingen. In de bepaling van het kredietrisico wordt in het standaardmodel een stijging van de creditspread met 40% voorgeschreven.
34
Verzekeringstechnisch risico (S6) Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s. Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). De sterftetrend zelf dient te worden meegenomen bij de bepaling van de voorziening voor risico fonds. Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sector gebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Actief beheer risico (S10) Onder het nFTK is het actief beheer risico toegevoegd aan de methodiek voor het vaststellen van het VEV. Voor het vaststellen van dit risico heeft DNB reeds een handleiding gepubliceerd. Daarom is besloten om het actief beheer ook per eind 2014 al mee te nemen op deze voorgestelde methodiek. Eind 2014 is er sprake van actief beheer binnen een gedeelte van de zakelijke waarden portefeuille. Niet financiële risico’s Sponsorrisico Het pensioenfonds heeft een directe economische en contractuele band met de werkgever als sponsor van het pensioenfonds. Deze afhankelijkheid vertaalt zich in risico’s voor het pensioenfonds, de zogenaamde sponsorrisico’s. Voorbeelden van sponsorrisico’s zijn onder meer: faillissementsrisico, betalingsonmacht van de sponsor veroorzaakt door negatieve ontwikkelingen bij de sponsor, financieringsrisico, beëindiging van de relatie met de sponsor en belangenverstrengeling tussen het pensioenfonds en de sponsor. Dit risico wordt in zekere mate ondervangen door de kostenvoorziening die het fonds aanhoudt. Overigens schat het bestuur, gelet op de (financiële) situatie bij de sponsor, het sponsorrisico als laag in. Omgevingsrisico Hieronder worden risico’s verstaan als gevolg van externe veranderingen. Gedacht kan worden aan veranderingen in de maatschappelijke wens om duurzaam te beleggen. Operationeel risico Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen, mensen en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Operationele risico’s hebben een negatieve impact op een goede uitvoering van de pensioenregeling. Voor deze operationele risico’s geldt wel dat een verregaande reductie onevenredig veel inspanning en kosten met zich mee kan brengen. De operationele uitvoering voor wat betreft het pensioenbeheer geschiedt door AZL N.V. Deze partij stelt
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
35
jaarlijks een ISAE3402 type II-rapportage op, alsmede een In Control Statement voor processen die niet onder de ISAE-rapportage vallen, op. Door het overleggen van deze verklaring toont AZL N.V. aan het pensioenfonds én aan de accountant van het pensioenfonds aan, dat de uitvoering ‘in control’ is. Het overleggen van de ISAE3402 type II-rapportage komt tevens tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. Ook de vermogensbeheerder NN IP beschikt over een ISAE3402-rapportage. Uitbestedingsrisico’s Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat het bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het bestuur heeft voorts geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van pensioenen, pensioenberekeningen e.d. Het bestuur erkent voorts dat aan de uitbesteding het risico is verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening door AZL N.V. Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert het fonds zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied van uitbesteding. Het fonds beschikt voor iedere extern uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de Pensioenwet bepaalde. In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisatie nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). In de SLA wordt de dienstverlening inzichtelijk gemaakt en wordt de kwaliteit van de dienstverlening vastgelegd. IT risico De informatietechnologie is een belangrijke risicocategorie voor pensioenfondsen. Omdat het merendeel van de fondsen de IT hebben uitbesteed, is dit risico tot een uitbestedingsrisico verworden. Dit geldt ook voor Stichting Pensioenfonds De Fracties. Integriteitsrisico DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, een en ander in het kader van weten regelgeving en maatschappelijke en door het fonds opgestelde normen. Bij de beheersing van dit risico kan gedacht worden aan onder meer gedragscodes en procesmatige waarborgen. Stichting Pensioenfonds De Fracties heeft een gedragscode en een compliancebeleid. Beiden zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet actief toe op naleving. Een regeling voor omgang met integriteitgevoelige functies komt relatief weinig voor. DNB toetst voorts nieuwe bestuurders. Juridische risico’s Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Ten einde dit risico te beperken kan het fonds maatregelen treffen. Eén risico is dat de fondsstukken niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. Een ander risico is dat men als fondsbestuurder in persoon kan worden aangesproken. Een derde risico betreft het niet in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid, dit maakt het fonds kwetsbaar indien het hierop wordt aangesproken. Een vierde risico betreft het niet of onduidelijk communiceren naar partijen. Een vijfde risico betreft aansprakelijkheid door het niet of niet goed uitvoeren door partijen die het fonds heeft ingehuurd. Met betrekking tot bovengenoemde risico’s heeft het bestuur de volgende maatregelen genomen: 1. Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsorganisatie en adviserend actuaris aangesteld. Laatstgenoemde toetst bij wetswijzigingen de fondsstukken en stelt waar nodig wijzigingen voor aan het bestuur. 2. Het fonds heeft een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. 3. Het fonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen.
36
4. Het fonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Naast deze vereisten heeft het fonds zelfstandige communicatiedoeleinden. 5. Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Daar waar mogelijk heeft het pensioenfonds activiteiten gescheiden ondergebracht, waardoor er een mechanisme ontstaat van controle van de ene door de andere partij. Jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het fonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd. In het algemeen draagt het bestuur er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om haar verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico’s zijn niet limitatief maar de juiste afdekking van deze genoemde risico’s geven wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het pensioenfonds.
Wormerveer, 22 juni 2015
Het Bestuur
Mevr. E. van Dijk, voorzitter
Dhr. R.J.T. Imming, secretaris
Dhr. H.M. Omvlee
Dhr. J.H.M. van Ree
Dhr. V.M. Geerts
Dhr. H.D. Koning
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
37
38
Verantwoordingsorgaan
Verslag van het Verantwoordingsorgaan Inleiding In het kader van de Principes van Goed Pensioenfonds bestuur is met ingang van 1 januari 2008 een Verantwoordingsorgaan ingesteld. Met ingang van 1 juli 2014 is het verantwoordingsorgaan uitgebreid van 3 deelnemers naar 9 deelnemers. Het Verantwoordingsorgaan heeft in het kader van haar taakuitoefening kennis genomen van de diverse documenten, zoals notulen van de bestuursvergaderingen en van de beleggingscommissie. In het verslagjaar heeft het verantwoordingsorgaan vijf maal overleg gehad met het bestuur over lopende zaken zoals verloop dekkingsgraad en ontwikkelingen in pensioenland. Bevindingen Het verantwoordingsorgaan waardeert de goede informatievoorziening vanuit het Pensioenfondsbestuur in het afgelopen jaar. De uitvoeringskosten zijn in 2014 opvallend hoger dan de jaren ervoor. Het bestuur heeft toegelicht dat deze verhoging vooral is veroorzaakt door eenmalige kosten, zoals aanpassingen in het administratiesysteem door nieuwe wetgeving. Het verantwoordingsorgaan zal de ontwikkeling van de uitvoeringskosten nauwgezet volgen. De financiële resultaten van het fonds zijn goed geweest (18,3% t.o.v. de benchmark 18,76%). Het verschil tussen de ontvangen premie en de kostendekkende premie is afgelopen jaar verbeterd, vooral door de verlaging van de pensioenopbouw en het handhaven van de werkgeverspremie. Dit verschil komt de herstelkracht van het pensioenfonds ten goede. De dekkingsgraad is afgelopen jaar desondanks gedaald. Deze daling is voornamelijk veroorzaakt door de lage rente, een effect dat niet is te beïnvloeden door het pensioenfondsbestuur. Het fonds bevindt zich hierdoor in een reservetekort. Het verantwoordingsorgaan maakt zich zorgen over deze ontwikkeling, mede met het oog op het NFTK vanaf 2015, waardoor de dekkingsgraad nog verder zal dalen en er waarschijnlijk sprake zal zijn van een dekkingstekort. Het verantwoordingsorgaan ziet het herstelplan dat voor 2015 ingediend moet worden bij de Nederlandse Bank met belangstelling tegemoet.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
39
Eindoordeel Het Verantwoordingsorgaan heeft voldoende informatie gekregen van het bestuur om een oordeel te kunnen vormen over de stand van zaken en is van mening dat: –– het handelen van het bestuur in 2014 in overeenstemming was met de statuten en reglementen. –– het bestuur zich heeft ingezet om de belangen van alle betrokkenen zo goed mogelijk te behartigen. –– het bestuur zich voldoende inzet om de uitvoerings- en administratiekosten te beheersen.
Wormerveer, d.d. 2 juni 2015,
Dhr. G.L. Bouman
Dhr. W. Dekker
Dhr. T.L.F. Favre
Dhr. M. Huijbens
Dhr. T.W. Isherwood
Mevr. I. Klok
Dhr. H. Slager
Dhr. A.A. van der Voorden
Mevr. J. ten Wolde
Reactie bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft met belangstelling kennisgenomen van de bevindingen en het oordeel van het verantwoordingsorgaan en vindt daarin geen aanleiding tot opmerkingen. Het bestuur waardeert de inzet en betrokkenheid van de leden van het verantwoordingsorgaan, dat sinds 1 juli 2014 in een nieuwe samenstelling functioneert, en heeft met instemming kennisgenomen van het positieve oordeel van het verantwoordingsorgaan. In het bijzonder dankt het bestuur het verantwoordingsorgaan voor de inspanningen die het heeft verricht om tot een oordeel te komen. Daarnaast spreekt het bestuur zijn waardering uit voor de constructieve samenwerking gedurende het gehele jaar. Het bestuur zal het komende boekjaar de nodige aandacht besteden aan de opmerkingen van het verantwoordingsorgaan en hier terugkoppeling op geven.
40
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
41
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa 2014 2013 Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Zakelijke waarden
37.031
29.731
Vastrentende waarden
79.206
63.459
116.237 93.190 Beleggingen voor risico deelnemers [2] Zakelijke waarden
1.755
1.061
Vastrentende waarden
2.474
2.359
4.229 3.420 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
57
54
Vorderingen en overlopende activa [4]
556
1.759
Liquide middelen [5]
362
536
Totaal activa
121.441
98.959
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans. Deze toelichting maakt een
42
integraal onderdeel uit van de jaarrekening.
Passiva 2014 2013 Algemene reserve [6]
6.265
10.335
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [7] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [8]
110.665
84.956
57
54
110.722 85.010 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [9]
4.229
3.420
Kortlopende schulden en overlopende passiva [10]
225
194
Totaal passiva
121.441
98.959
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans. Deze toelichting maakt een
integraal onderdeel uit van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
43
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2014 2013 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [11] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer
21
4
17.497
2.350
-134
-121
17.384 2.233 Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [12] Indirecte beleggingsopbrengsten
650
157
650 157 Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [13]
5.785
5.644
Premiebijdragen voor risico deelnemers [14]
272
284
Saldo van overdrachten van rechten [15]
-126
-183
Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers [16]
-113
-25
Pensioenuitkeringen [17] -603 -535
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten. Deze
44
toelichting maakt een integraal onderdeel uit van de jaarrekening.
2014 2013 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [18] Wijziging rentetermijnstructuur Benodigde interest Benodigd voor pensioenopbouw
-23.004
3.778
-332
-301
-3.234
-3.986
Inkomende waardeoverdrachten
-115
-169
Resultaat langleven
-200
-245
Toe- of afname wegens overlijden
-9
0
Toe- of afname wegens invalidering
109
3
Wijziging overlevingsgrondslagen
495
-833
12
11
Uitgaande waardeoverdrachten
248
407
Uitkeringen
563 537
Vrijval excassokosten (2%)
Vrijval door afkoop
22
6
Risicopremie kortleven
97
66
-361
-65
Correcties en overige mutaties
-25.709 Mutatie voorziening herverzekering [19]
-791
-3
4
risico deelnemers [20]
-809
-416
Herverzekering [21]
-294
477
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [22]
-503
-300
Overige baten en lasten [23]
-1
-2
Saldo van baten en lasten
-4.070
6.547
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
Bestemming van het saldo Algemene reserve
-4.070
6.547
-4.070 6.547
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten. Deze
toelichting maakt een integraal onderdeel uit van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
45
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2014 2013 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
5.878
5.598
Uitkeringen uit herverzekering
1.148
32
184
0
Overgenomen pensioenverplichtingen Overige
4 15
7.214 5.645 Uitgaven Uitgekeerde pensioenen
-603
-537
Overgedragen pensioenverplichtingen
-252
-182
Premies herverzekering
-341
-657
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-520
-315
Overige
-11 0
-1.727 -1.691 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
21
4
30.373
27.945
30.394 27.949 Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer Overige
-35.923
-31.561
-132
-90
0 -7
-36.055 -31.658 Mutatie liquide middelen
-174
245
Saldo liquide middelen 1 januari
536
291
Saldo liquide middelen 31 december
362
536
46
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Het doel van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’, statutair gevestigd te Zaanstad (hierna ‘het fonds’) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van Loders Croklaan B.V. en IOI Loders Croklaan Oils B.V. Voor vergelijkingsdoeleinden is de presentatie van de vergelijkende cijfers op enkele plaatsten aangepast. Dit heeft geen effect gehad op de waarde van het vermogen of het resultaat van voorgaand boekjaar. Toepassing Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving toegepast, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 worden beleggingen en pensioenverplichtingen gewaardeerd tegen actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. Schattingswijziging Het bestuur heeft besloten om de actuariele grondslagen voor de vaststelling van de technische voorzieningen ultimo 2014 te wijzigen. Deze aanpassing kwalificeert zich als schattingswijziging. Het betreft de volgende aanpassing: –– Het Actuarieel Genootschap heeft in 2014 een nieuwe overlevingstafel gepubliceerd, de Prognosetafel AG2014. Het fonds is per jaareinde overgestapt op deze nieuwe prognosetafel. De voorziening is als gevolg daarvan verlaagd met circa € 0,495 miljoen. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
47
het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Waardering Algemeen Beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Aandelen, indirecte vastgoedbeleggingsfondsen en overige beleggingen De ter beurze genoteerde aandelen zijn gewaardeerd tegen de beurswaarde. Niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde. De intrinsieke waarde is gebaseerd op onderliggende marktwaarden. Obligaties De beursgenoteerde obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde. De niet-beursgenoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen hun actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde. De intrinsieke waarde is gebaseerd op onderliggende marktwaarden. Onroerende zaken Bij de onroerende zaken is de marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata maar op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden. Derivaten Bij de derivaten is sprake van afgeleide marktwaardering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet actieve markt met niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen).
48
Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als garantiecontracten worden gelijkgesteld aan de hiertegenover staande voorziening voor pensioenverplichtingen. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. Algemene reserve Aan de algemene reserve wordt het jaarresultaat toegevoegd. Technische voorziening De technische voorziening eigen rekening is gelijk aan de –op basis van prudente grondslagen– vastgestelde contante waarde van de tijdsevenredige pensioenaanspraken. Voor arbeidsongeschikte deelnemers is de voorziening pensioenverplichtingen gesteld op de contante waarde van de volledige te bereiken aanspraken. De voorziening is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen: Intrest Conform de rentetermijnstructuur per 31 december 2014 zoals gepubliceerd door DNB (inclusief UFR, gebaseerd op het driemaands-gemiddelde). Sterfte Volgens de Prognosetafel AG2014, startjaar 2015 (zoals gepubliceerd door het AG). Voorts wordt rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de werkende en de totale bevolking, door toepassing van de Towers Watson Ervaringssterfte 2010. De medeverzekerde wordt gelijkgesteld aan de hoofdverzekerde. Leeftijdsverschil Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw). Leeftijd De leeftijd wordt in maanden nauwkeurig vastgesteld. Uitkeringen De uitkeringen zijn continu betaalbaar verondersteld. Kosten In de voorziening pensioenverplichtingen is een kostenvoorziening begrepen van 2% van de netto voorziening. Gehuwdheid Bij de vaststelling van het nabestaandenpensioen is rekening gehouden met gehuwdheidsfrequenties van 100% voor alle leeftijden tot aan de pensioendatum (tarieven op basis van onbepaald partnersysteem). Arbeidsongeschiktheid Bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wordt (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling verleend. Bij de vaststelling van de technische voorziening wordt hiermee rekening gehouden door middel van een schadereserve voor arbeidsongeschikte deelnemers
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
49
met premievrije pensioenopbouw. Deze schadereserve betreft de contante waarde van de nog op te bouwen pensioenaanspraken waarvoor vrijstelling van premie is verleend. Er wordt geen rekening gehouden met revalidatiekansen. Resultaatbepaling Algemeen De lasten en baten worden zoveel mogelijk toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vastrentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten; bij de zakelijke waarden wordt hieronder verstaan het bruto-dividend, voor aftrek van dividendbelasting, verminderd met de kosten. De intresten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: –– gerealiseerde koersverschillen bij verkopen van aandelen en obligaties; –– gerealiseerde koersverschillen bij (af )lossingen van obligaties; –– valutaverschillen met betrekking tot obligaties en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties; –– niet-gerealiseerde koersverschillen inzake aandelen en obligaties. Verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het fonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op, (voormalige) bestuurders. De bestuurders waarvoor dit geldt, nemen deel aan de pensioenregeling van het fonds onder de algemeen geldende voorwaarden, zoals die ook voor de overige deelnemers gelden. Financiële risico’s De activiteiten van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ brengen financiële risico’s van verscheidene aard met zich mee. Deze risico’s vertonen in het algemeen een samenhang met de post pensioenverplichtingen voor eigen rekening. De toereikendheid voor de dekking van de pensioenverplichtingen is afhankelijk van de mate waarin de werkelijke ontwikkelingen van het verzekerdenbestand aansluiten op de uitgangspunten die de basis vormen van de actuariële bepaling van deze post. Deze afwijkingen kunnen worden ingedeeld in de volgende drie categorieën: –– technisch resultaat; –– kostenresultaat; –– beleggingsresultaat. Het technisch resultaat is het verschil in sterfte, leeftijdsverwachting, partnerkeuze, etcetera, ten opzichte van de uitgangspunten. De bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen gekozen prudente uitgangspunten zijn weergegeven in de toelichting bij deze post. De technische resultaten worden in de toelichting op de balans en de staat van baten en lasten verder uitgewerkt. De actuaris toetst op basis van statistische methoden op de uitgangspunten en de voorziening op toereikendheid. De verklaring van de actuaris is toegevoegd onder de overige gegevens. Het kostenresultaat betreft het verschil tussen kostenopslagen in de premie en de daadwerkelijke kosten van het pensioenfonds. Het kostenresultaat wordt in de toelichting uitgewerkt. Bewaking van risico’s Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft het vermogensbeheer uitbesteed aan NN IP. Met deze partij is een vermogensbeheerovereenkomst gesloten, waarin de beleggingsrestricties zijn uitgewerkt. Deze beleggingsrestricties zijn een
50
gedetailleerde en concrete uitwerking van de verder in deze paragraaf genoemde restricties. De vermogensbeheerder bewaakt middels haar risicomanagementsysteem de beleggingsportefeuille zodat deze steeds voldoet aan bedoelde restricties. Het bestuur van de Stichting toetst op basis van de rapportages van de vermogensbeheerder of voldaan wordt aan de overeengekomen beleggingsrestricties. Het bestuur bewaakt tevens het voldoen aan wet- en regelgeving. De beleggingsrisico’s bestaan voornamelijk uit koersrisico, renterisico, kredietrisico en valutarisico. Het door het bestuur van de stichting gevoerde beleid ten aanzien van deze risico’s wordt hierna verder uiteengezet. Koersrisico De waarde van de beleggingen fluctueert met de koerswijzingen van de effecten waarin wordt belegd. Dit risico neemt toe bij een beperking van de spreiding van effecten in de portefeuille. De risico’s kunnen verder toenemen wanneer gebruik gemaakt wordt van geschreven optieposities, indien belegd wordt met geleend geld of indien waardepapieren worden verkocht die het fonds niet bezit (short selling). Het beleggingsbeleid van de stichting sluit het beleggen met geleend geld in principe uit evenals het verkopen van waardepapieren die de stichting niet bezit. Evenmin staat het beleggingsbeleid het schrijven van opties toe, tenzij het call opties betreft en deze gedekt worden door onderliggende activa. De samenstelling van de beleggingen is weergegeven in de toelichting op de balans. Renterisico De waarde van de beleggingen in vastrentende waarden kan fluctueren als gevolg van de verandering in marktrentes. In dit verband wordt de duration van de portefeuille gestuurd. Kredietrisico Dit risico wordt ook wel aangeduid als debiteurenrisico. De waarde van beleggingen in vastrentende waarden wordt onder meer beïnvloed door de ontwikkeling van de kredietwaardigheid van de effectenuitgevende instellingen. Met name de door beleggers gemaakte inschatting van de waarschijnlijkheid van het tijdig voldoen van rente- en aflossingsverplichtingen door de debiteur is hierbij bepalend. Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het fonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met beperking tot geografische spreiding, verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale kwaliteit van de debiteur (‘rating’) en voor de omvang van de beleggingen per debiteur. Valutarisico De waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waarden wordt beïnvloed door de ontwikkelingen van de valutakoersen waarin de betreffende beleggingen luiden.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
51
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet
Stand
Categorie
Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers- ultimo 2013
kingen aflossingen verschillen verschillen
2014
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
29.731 24.616 -22.923
632 4.975 37.031
Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen
63.459 11.307 -7.450
15 11.875 79.206
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
93.190 35.923 -30.373
647 16.850 116.237
Stand ultimo Te 2014
Stand
ultimo
Liquide
2014 middelen
Over
vorderen
Toepassen
lopende
dividend-
Look
conform risico-
paragraaf intrest belasting Through 1)
Aandelen
37.031 0 0 0 -307 36.724
Obligaties en andere vastrentende waarden
79.206
0
0
0
-45.111
34.095
Derivaten
0 0 0 0 2.558 2.558
Overige beleggingen
0
32
0
2) 0 42.860 42.892
116.237 32 0 0 0 116.269
1)
Toepassing van de “look-through”- regel (doorkijk) houdt in dat de beleggingsrisico’s van pensioenfondsen zover mogelijk uitgesplitst dienen te worden naar onderliggende risico’s.
Op deze manier wordt een zo zuiver mogelijk beeld verkregen van de beleggingsrisico’s.
2)
De overige beleggingen betreffen met name cash in verband met derivaten.
52
Methodiek bepaling marktwaarde Level 1: Directe marktwaardering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Level 2: Afgeleide marktwaardering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet actieve markt met niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen). Level 3: Modellen en technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden. Onderstaande tabel is opgesteld op basis van look through. Stand ultimo
Level 1
Level 2
Level 3
2014
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
36.724 0 0 36.724
Vastrentende waarden Obligaties en andere vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Totaal belegd vermogen
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
34.095 0 0 34.095 0
11 2.547 2.558
42.892 0 0 42.892 113.711
11
2.547
116.269
53
[2] Beleggingen voor risico deelnemers Niet Categorie
Stand
Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers- ultimo 2013
kingen aflossingen verschillen verschillen
2014
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
1.061 1.559 -1.214
13 336 1.755
Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen
2.359 598 -784 0 301 2.474
Totaal beleggingen voor risico deelnemers
3.420 2.157 -1.998
13 637 4.229
Dit betreft de tegoeden van deelnemers aan de aanvullende pensioenspaarregeling “Mijn Pensioen” op individuele beleggingsrekeningen bij de ING Bank. Tegenover deze beleggingen zijn gelijkluidende schuldposities opgenomen. Aankopen minus verkopen
159
Premiestortingen 272 Onttrekkingen -113 Mutatie 2014
54
159
2014 2013 [3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Mutatie boekjaar
54
57
3
-3
Stand per 31 december
57
54
[4] Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op aangesloten ondernemingen Vordering op herverzekeraar uit hoofde van herverzekerde premies Vordering op herverzekeraar uit hoofde van winstdeling Rekening-courant herverzekeraar Zwitserleven
20
113
485
506
0
1.085
49
48
Lopende intrest en nog te vorderen dividend: –– Terugvorderbare dividendbelasting “Mijn Pensioen”
2
Totaal vorderingen en overlopende activa
7
556
1.759
Alle vorderingen en overlopende activa hebben een looptijd van korter dan één jaar. [5] Liquide middelen Depotbanken ING Bank N.V.
32 27 330
509
362 536 Passiva [6] Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve Stand per 1 januari
10.335
3.788
Saldobestemming boekjaar
-4.070
6.547
Stand per 31 december
6.265
10.335
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt
104,2%
104,2%
Het vereist eigen vermogen bedraagt
116,0%
119,3%
De dekkingsgraad is
105,7%
112,2%
De dekkingsgraad is vastgesteld als het totaal vermogen gedeeld door het totaal technische voorzieningen
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
55
2014 2013 Technische voorzieningen [7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
84.956
84.165
Wijziging rentetermijnstructuur
23.004
-3.778
Benodigde interest
332
301
Benodigd voor pensioenopbouw
3.234
3.986
Inkomende waardeoverdrachten
115
169
Resultaat langleven
200
245
Toe- of afname wegens overlijden
9
0
Toe- of afname wegens invalidering
-109
-3
Wijziging overlevingsgrondslagen
-495
833
-12
-11
Uitgaande waardeoverdrachten
-248
-407
Uitkeringen
-563 -537
Vrijval excassokosten (2%)
Vrijval door afkoop
-22
-6
Risicopremie kortleven
-97
-66
Correcties en overige mutaties
361
65
Stand per 31 december
110.665
84.956
De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd –– Actieve deelnemers
80.920
62.068
–– Gewezen deelnemers
19.466
13.872
–– Pensioengerechtigden
10.279 9.016
110.665 84.956
[8] Herverzekeringsdeel technische voorziening Stand per 1 januari Mutatie boekjaar
54
57
3
-3
Stand per 31 december
57
54
Totaal technische voorzieningen
110.722
85.010
[9] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stand per 1 januari
3.420
3.004
Premiestortingen
272 284
Onttrekkingen t.b.v. waardeoverdracht
-113
Rendement
650 157
Stand per 31 december
56
-25
4.229
3.420
2014 2013 [10] Kortlopende schulden en overlopende passiva Belastingen en sociale premies
12
12
Schulden inzake kosten van vermogensbeheer
78
76
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
77
106
Nog te betalen bedragen overgenomen waardeoverdrachten
58
0
225 194 Alle kortlopende schulden en overlopende passiva hebben een looptijd van korter dan één jaar.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
57
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuurders De bestuurders van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ hebben in 2014 geen bezoldiging ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2014 had Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ geen personeelsleden in dienst.
Baten en lasten
2014
2013
[11] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Zakelijke waarden Vastrentende waarden Subtotaal
18
8
0
0
18 8
Banken
0 0
Verzekeringsmaatschappijen
8 -1
Waardeoverdrachten
-4 -3
Overige
-1 0
Totaal directe beleggingsopbrengsten
21
4
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Zakelijke waarden Vastrentende waarden
632
732
15
-1.754
647 -1.022
Ongerealiseerde resultaten Zakelijke waarden
4.975
4.372
Vastrentende waarden
11.875
-1.000
16.850 3.372
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
58
17.497
2.350
2014 2013 Kosten van vermogensbeheer Beheerloon
-134 -121
Totaal kosten vermogensbeheer
-134
-121
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
17.384
2.233
[12] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Indirecte beleggingsopbrengsten Ongerealiseerde resultaten Zakelijke waarden
349
177
Vastrentende waarden
301
-20
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
650
157
[13] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers Bijdrage FVP-regeling
5.780
5.640
5
4
5.785 5.644 De premiebijdragen bedraagt een doorsnee premie van 26,5% (2013: 26,5%) van de salarissom. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. Kostendekkende premie
5.028
5.817
Feitelijke premie
6.057
5.928
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd
3.574
4.463
–– Beschikbare premieregeling
272
284
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
690
781
–– Opslag voor uitvoeringskosten
492
289
5.028 5.817
De ontvangen premie in het boekjaar 2014 is hoger dan de kostendekkende premie. Hierdoor voldoet de premie aan de eis dat de premie moet bijdragen aan herstel. Het fonds maakt geen gebruik van demping van de kostendekkende premie.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
59
2014 2013 [14] Premiebijdragen voor risico deelnemers
Premiestortingen 272 284 [15] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
126
179
Overgedragen pensioenverplichtingen
-252
-362
-126 -183 [16] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. waardeoverdracht
-113 -25
[17] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen
-523 -474
Partnerpensioen
-34 -33
Invaliditeitspensioen
-10 -10
Subtotaal
-567 -517
Andere uitkeringen Afkoopsommen
-24 -6
ANW-Hiaat pensioen
-12
Subtotaal
-36 -18
-12
Totaal pensioenuitkeringen -603 -535
60
2014 2013 [18] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Wijziging rentetermijnstructuur Benodigde interest Benodigd voor pensioenopbouw
-23.004
3.778
-332
-301
-3.234
-3.986
Inkomende waardeoverdrachten
-115
-169
Resultaat langleven
-200
-245
Toe- of afname wegens overlijden
-9
0
Toe- of afname wegens invalidering
109
3
Wijziging overlevingsgrondslagen
495
-833
12
11
Uitgaande waardeoverdrachten
248
407
Uitkeringen
563 537
Vrijval excassokosten (2%)
Vrijval door afkoop
22
6
Risicopremie kortleven
97
66
Correcties en overige mutaties
-361 1) -65
-25.709 [19] Mutatie voorziening herverzekering
-3
-791 4
[20] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Mutatie premiestortingen
-809 -416
[21] Herverzekering Premies herverzekering Resultaatdeling
-340
-657
0 1.085
Resultaat AO-aanspraken herverzekering
-18
-19
Uitkeringen uit herverzekering
64
68
-294 477
1)
De correcties en overige mutaties bestaan uit de omzetting van de pensioenaanspraken van pensioenleeftijd 65 naar pensioenrichtleeftijd 67 jaar, overgang naar een nieuw
administratiepakket en het resultaat op uitruilen van pensioenaanspraken.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
61
2014 2013 [22] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie
-295 -145
Accountant: –– Onderzoek van jaarrekening en jaarstaten
-26
Actuaris
-95 -39
Contributies en bijdragen
-11
Advieskosten Overige kosten
-27 -11
-1 -14 -75
Totaal Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-64
-503
-300
[23] Overige baten en lasten
-1
-2
Saldo van baten en lasten
-4.070
6.547
In 2014 zijn er geen boetes of dwangsommen opgelegd.
2014 2013 Actuariële analyse van het saldo Wijziging rentetermijnstructuur
-23.004
Beleggingsopbrengsten
17.052 1.932
Premies Waardeoverdrachten Kosten Uitkeringen
3.778
2.224 1.339 7 55 -164 30 -18 8
Kanssystemen
-300 305
Mutaties
-361 -65
Wijziging sterftegrondslagen
495
-833
-1
-2
Overige oorzaken
-4.070 6.547
62
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna worden een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Conform de berekeningen van het Vereist eigen vermogen in het Actuarieel rapport is de risicoparagraaf gebaseerd op basis van het doorkijkbeginsel (lookthrough-principe) en wordt er rekening gehouden met recente ontwikkelingen zoals het gebruik van de UFR. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode (standaardmodel) vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke financiële risico’s op te kunnen vangen en daarmee of aan de pensioentoezeggingen kan worden voldaan. De berekeningen van het vereist eigen vermogen zijn met name van belang voor de premiestelling en de evaluatie van het herstelplan van het fonds. Het Eigen vermogen van het Pensioenfonds is per 31 december 2014 kleiner dan het Vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel, waardoor het Pensioenfonds in een reservetekort verkeert. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende standaard risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Naast de standaard risicocomponenten (S-componenten) is in de bepaling van het vereist eigen vermogen ook rekening gehouden met het concentratierisico (S8) en het actief beheer risico (S10). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën op basis van het maximum van de feitelijke en strategische beleggingsmix (2014: strategisch/ feitelijk 114,9%/116,0%; 2013: strategisch/ feitelijk 118,2% / 119,3%).
2014 2013 Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4)
€ % € % 7.159 6,5 8.436 9,9 10.125
9,1
8.193
9,6
8.006 7,2 6.431 7,6 0 0,0 0 0,0
Kredietrisico (S5)
1.945 1,8 1.010 1,2
Verzekeringstechnisch risico (S6)
4.464
Concentratierisico (S8) Actief beheer risico (S10)
4,0
3.470
4,1
0 0,0 2.805 3,3 406
0,4
0
0,0
Diversificatie-effect
-14.379 -13,0 -13.923 -16,4
Vereist eigen vermogen (feitelijk)
17.726
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
16,0
16.422
19,3
63
2014 2013
€ % € %
Renterisico (S1)
6.332 5,7 8.046 9,5
Zakelijke waarden risico (S2)
9.273
Valutarisico (S3)
7.929 7,2 6.121 7,2
Grondstoffenrisico (S4)
8,4
7.468
8,8
0 0,0 0 0,0
Kredietrisico (S5)
2.020 1,8 1.263 1,5
Verzekeringstechnisch risico (S6)
4.464
Concentratierisico (S8) Actief beheer risico (S10)
4,0
3.470
4,1
0 0,0 2.779 3,3 367
0,3
0
0,0
Diversificatie-effect
-13.898 -12,6 -13.674 -16,2
Vereist eigen vermogen (strategisch)
16.487
14,9
15.473
18,2
Aanwezige dekkingsgraad 105,7 112,2 Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,2
104,2
Vereiste dekkingsgraad (feitelijk)
116,0
119,3
Vereiste dekkingsgraad (strategisch)
114,9
118,2
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten kortlopende schulden en overlopende passiva) te delen door de technische voorzieningen. Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, afgenomen van 112,2% (2013) tot 105,7% (2014). Renterisico (S1) Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de Voorziening pensioenverplichtingen eind 2014 ten opzichte van eind 2013 leidt tot een stijging van de Voorziening pensioenverplichtingen (in 2014: 23,004 miljoen euro). De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Door de periodieke afstemming van beide ontwikkelingen wordt de dekkingsgraad nauwgezet gemonitord. Deze rentegevoeligheid is één van de factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Duration vastrentende waarden (inclusief derivaten 9,9 (2013: 11) Duration (modified) verplichtingen 23 (2013: 22) Zakelijke waarden risico (S2) Het pensioenfonds loopt het risico dat haar beleggingen in aandelen, vastgoed en alternatieve beleggingen in waarde dalen. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer. In onderstaande tabel wordt de verdeling naar de verschillende zakelijke waarden categorieën getoond.
64
2014 2013
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets)
34.549
94,1
27.548
93,2
2.175
5,9
2.016
6,8
36.724 100,0 29.564 100,0
Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch zakelijke waarden risico rekening gehouden met de door DNB voorgeschreven schokken die variëren overeenkomstig de risicograad van het type belegging. De buffer voor het feitelijk zakelijke waarden risico bedraagt 10.125 (9,1%) en voor het strategisch zakelijke waarden risico 9.273 (8,4%). Valutarisico (S3) Het valutarisico wordt veroorzaakt, doordat de verplichtingen van het pensioenfonds in euro’s luiden terwijl veel van de beleggingen van het pensioenfonds in niet-euro luiden. Het pensioenfonds loopt het risico dat haar buitenlandse beleggingen dalen in waarde als gevolg van valutakoersontwikkelingen. Het valutarisico wordt niet afgedekt.
2014 2013
€ % € %
Zakelijke waarden en vastrentende waarden naar valuta Euro
34.360 48,5 53.364 64,6
Amerikaanse dollar
20.031 28,3 14.074 17,0
Britse pound sterling
3.243
Japanse yen
2.788 3,9 2.309 2,8
4,6
2.956
3,6
Overige
10.397 14,7 9.896 12,0
70.819 100,0 82.599 100,0
Grondstoffenrisico (S4) Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Het fonds belegt niet in grondstoffen en loopt dit risico zodoende niet. Kredietrisico (S5) Het pensioenfonds loopt het risico dat één of meerdere van haar tegenpartijen niet aan de voorafgesproken betalingen kan voldoen. Bij de berekening van het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
65
tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand. Het kredietrisico binnen de vastrentende waarden portefeuille kan gemeten worden aan de hand van de creditspread. De gewogen gemiddelde credit spread van de rentegevoelige beleggingen van het fonds is 40%. Een andere indicator voor het aanwezige kredietrisico binnen de vastrentede waarden portefeuille van het fonds is de rating afgegeven door een kredietbeoordelaar. Een AAA rating impliceert dat de vastrentende waarden belegging geen krediterisico loopt. Daarentegen worden beleggingen die geclassificeerd staan onder ‘lager dan BBB’ als zeer risicovol beschouwd. Cash wordt als kredietrisicovrij beschouwd.
2014 2013
€ % € %
Rating vastrentende waarden: AAA
7.187 21,1 25.949 48,9
AA
14.479 42,5 18.225 34,4
A
4.301 12,6 4.815 9,1
BBB
5.115 15,0 3.279 6,2
Lager dan BBB Geen rating
132
0,4
245
0,5
2.881 8,4 522 1,0 34.095 100,0 53.035 100,0
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd 1 < > 5 jaar Resterende looptijd >= 5 jaar
0
0,0
0
0,0
24.839
72,9
35.223
66,4
9.256
27,1
17.812
33,6
34.095 100,0 53.035 100,0
Hoogte buffer Binnen de berekening van het standaardmodel wordt een kredietrisico becijferd voor de rentegevoelige beleggingen die een creditspread groter dan 0% hebben. De creditspread wordt bepaald op basis van de rentegevoelige kasstromen van het fonds. Afgaande op de hierboven genoemde creditspread resulteert dit in een buffer voor het feitelijk kredietrisico van 1.945 (1,8%) en voor het strategisch kredietrisico van 2.020 (1,8%). Verzekeringstechnisch risico (S6) Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen.
66
Hoogte buffer De buffer voor zowel het feitelijk als het strategisch verzekeringstechnisch risico bedraagt 4.464 (4,0%). Concentratierisico (S8) Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd.
2014 2013
€ % € %
Zakelijke waarden Verdeling zakelijke waarden naar bedrijfstak: Cyclische consumentengoederen
4.639 12,6 3.464 11,7
Niet-cyclische consumentengoederen
3.394 9,2 2.657 9,0
Energie
3.084 8,4 2.893 9,8
Financiële instellingen
7.765 21,1 6.123 20,7
Farmacie
4.484 12,2 3.145 10,6
Industriële ondernemingen
3.720 10,1 3.251 11,0
Informatietechnologie
4.884 13,4 3.602 12,2
Basisindustrieën
1.881 5,1 1.986 6,7
Telecommunicatie
1.353 3,7 1.295 4,4
Nutsbedrijven
1.350 3,7 1.098 3,7
Andere sectoren
170 0,5 50 0,2 36.724 100,0 29.564 100,0
Grote posten zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in zakelijke waarden: er zijn geen posten groter dan 5%.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
67
2014 2013
€ % € %
Zakelijke waarden en vastrentende waarden Verdeling zakelijke waarden en vastrentende waarden per regio: Europa
38.339 54,1 56.446 68,3
Noord-Amerika
20.958 29,6 15.841 19,2
Azië
4.618 6,5 3.837 4,6
Emerging markets
6.417 9,1 6.032 7,3
Wereldwijd
487 0,6 443 0,5 70.819
100 82.599
99,9
Hoogte buffer In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) becijferd voor de grootste concentraties binnen de vastrentende waarden portefeuille. Het betreffen hier landenconcentraties binnen de vastrentende waarden portefeuille die meer dan 2% van de totale marktwaarde in beslag nemen. De buffer voor zowel het feitelijk als het strategisch concentratierisico bedraagt 0 (0,0%). Grote posten vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in vastrentende waarden:
2014 2013
€ % € %
Duitse overheid
–
–
16.566
31,2
Franse overheid
6.634 19,5 13.616 25,7
Nederlandse overheid
5.343 15,7 5.879 11,1
Oostenrijkse overheid
2.530 7,4 2.799 5,3
Totaal vastrentende waarden
14.507
42,6
38.860
73,3
Er zijn geen beleggingen in Loders Croklaan en de aan haar gelieerde ondernemingen. Actief beheer risico (S10) Onder het nFTK is het actief beheer risico toegevoegd aan de methodiek voor het vaststellen van het VEV. Voor het vaststellen van dit risico heeft DNB reeds een handreiking gepubliceerd. Er is daarom besloten om het actief beheer ook per eind 2014 al mee te nemen op deze voorgestelde methodiek. Deze methodiek wijkt af van de voorheen gehanteerde methodiek, waarbij de schokken bij S2 middels de tracking error per categorie worden verhoogd. De door DNB gehanteerde methodiek leidt tot een lager VEV ten opzichte
68
van de door de actuaris gehanteerde methodiek. Er ontstaat daardoor een daling ten opzichte van vorig jaar door toepassing van de nieuwe methodiek voor het actief beheer risico. De buffer voor het feitelijke actief beheer risico bedraagt 406 (0,4%) en voor het strategische actief beheer risico 367 (0,3%).
Wormerveer, 22 juni 2015
Het bestuur
Mevr. E. van Dijk, voorzitter
Dhr. R.J.T. Imming, secretaris
Dhr. H.M. Omvlee
Dhr. J.H.M. van Ree
Dhr. V.M. Geerts
Dhr. H.D. Koning
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
69
70
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum Nieuw Financieel Toetsingskader Op 1 januari 2015 is het Financieel Toetsingskader (FTK) gewijzigd. Aangezien deze datum na het einde van het boekjaar 2014 ligt, hoeft er in de balans per 31 december 2014 nog geen rekening gehouden te worden met de gewijzigde wetgeving In deze paragraaf staan de belangrijkste aanpassingen vermeld, alsmede het effect op de diverse grootheden. Aanpassing Rentetermijnstructuur Per 1 januari 2015 is de rentetermijnstructuur (RTS) gewijzigd. Vanaf deze datum wordt in de RTS zoals gepubliceerd door DNB, niet langer uitgegaan van de driemaandsmiddeling. De huidige Ultimate Forward Rate (UFR) blijft vooralsnog wel van toepassing. Als gevolg van de wijziging van de rentetermijnstructuur stijgen de technische voorzieningen per 1 januari 2015 van 110.722 naar 118.821. Beleidsdekkingsgraad Met ingang van de maandrapportage per 31 december 2014 dienen pensioenfondsen naast de actuele dekkingsgraad tevens de beleidsdekkingsgraad te rapporteren. De beleidsdekkingsgraad wordt berekend als de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen 12 maanden. In het kader van het overgangsregime hebben pensioenfondsen in boekjaar 2015 de keuze om de middeling van de dekkingsgraden uit boekjaar 2014 te baseren op basis van de maand- of de kwartaalrapportage. Het fonds heeft ervoor gekozen om de beleidsdekkingsgraad vast te stellen op basis van de gemiddelde dekkingsgraad over de 12 maandrapportages. De beleidsdekkingsgraad per eind 2014 bedraagt 109,7%. Vereist eigen vermogen Vanaf 1 januari 2015 is de methodiek voor de vaststelling van het vereist eigen vermogen (VEV) aangepast. Voor de vaststelling van het VEV op basis van de aangepaste methodiek zijn onder andere kasstromen nodig die gesplitst zijn naar credit rating. Op basis van de credit rating verdeling van de vastrentende waarden op basis van marktwaarde is er een inschatting gemaakt van het VEV op basis van de aangepaste methodiek. Het feitelijk VEV stijgt van 116,0% naar 118,0% op basis van de geschatte methode. Dit zou in werkelijkheid nog kunnen afwijken.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
71
Resultaatbestemming Bepalingen omtrent de resultaatbestemming Conform hoofdstuk 3.4 van de ABTN dienen de jaarresultaten te worden toegevoegd aan de algemene reserve. Resultaatverdeling Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2014 als volgt te verdelen: 2014 Algemene reserve
72
x € 1.000 -4.070
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds De Fracties te Wormerveer is aan Triple A – Risk Finance Certification B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2014. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. Mijn oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat op balansdatum van toepassing was. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds De Fracties is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Hierbij merk ik op dat het pensioenfonds conform de wettelijke vereisten heeft aangetoond dat er sprake is van consistentie tussen de gewekte verwachting, de financiering en het realiseren van toeslagen. Naar verwachting zal er de komende jaren echter geen toeslag worden toegekend.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
73
Gewijzigd Financieel Toetsingskader Op 1 januari 2015 is het Financieel Toetsingskader gewijzigd. De belangrijkste gevolgen voor het pensioenfonds hiervan zijn: –– Introductie van de beleidsdekkingsgraad. –– Aanpassing van de rentetermijnstructuur, met als gevolg dat de technische voorzieningen met circa 7,0% toenemen. De dekkingsgraad ten opzichte van de verplichtingen voor risico van het pensioenfonds daalt als gevolg hiervan van 105,7% naar 98,5%. –– Aanscherping van het vereist eigen vermogen. Op basis van de wijzigingen in het Financieel Toetsingskader is per 1 januari 2015 eveneens sprake van een reservetekort, zodat deze wijziging geen gevolgen heeft voor mijn oordeel. Het pensioenfonds is gehouden vóór 1 juli 2015 een herstelplan in te dienen bij De Nederlandsche Bank.
Amsterdam, 22 juni 2015
drs. P.H.A. Heesterbeek AAG verbonden aan Triple A - Risk Finance Certification B.V.
74
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de op pagina 41 tot en met 69 opgenomen jaarrekening over 2014 van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ te Zaanstad gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ per 31 december 2014 en van het saldo van baten en lasten over 2014 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
75
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Utrecht, 22 juni 2015
KPMG Accountants N.V.
J.C. van Kleef RA
76
Bijlagen
Aangesloten ondernemingen per 31 december Loders Croklaan B.V. IOI Loders Croklaan Oils B.V.
Begrippenlijst ABTN Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. Hierin komen drie hoofdonderwerpen aan de orde: de wijze van vaststelling van de verplichtingen jegens de deelnemers, de beleggingsportefeuille en het intern risicobeheersingssysteem. Accounting standaarden Raamwerk van verslaggevingsregels voor het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag. Met ingang van het verslagjaar 2005 moeten alle beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen hun geconsolideerde jaarrekening volledig inrichten op basis van International Accounting Standards (IAS), door de IAS Board omgedoopt in International Financial Reporting Standards (IFRS). Het doel van IFRS is om de transparantie en internationale vergelijkbaarheid van de externe financiële verslaggeving te verbeteren. Niet beursgenoteerde rechtspersonen hebben de keuze om of IFRS toe te passen, of de Nederlandse Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de rekenrente; de kansstelsels: sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalideringskansen, frequenties van gehuwd zijn, soms ook toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid enz.; kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of uitbetalingskosten). Actuaris Een actuaris kan antwoord geven op de vraag wat de toekomst aan pensioenuitkeringen gaat kosten. De actuaris is bij uitstek degene de financiële risico’s op de agenda plaatst en adequate oplossingen bedenkt. ALM Afkorting voor Asset Liability Management. Een ALM-studie betreft de analyse van het risicobeheer van de balans tussen activa en de passiva van een pensioenfonds. Deze studie dient o.a. te resulteren in de formulering van een strategisch beleggingsbeleid. Backservice Pensioenaanspraken (of de waarde ervan) die betrekking hebben op de achterliggende dienstjaren en die ontstaan door verandering in de pensioengrondslag.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
77
Beleggingsmix Verdeling van de beleggingen over zakelijke en vastrentende waarden. Beleidsdekkingsgraad De beleidsdekkingsgraad is de gemiddelde dekkingsgraad van de afgelopen 12 maanden. Benchmark Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor de prestatie van (de beheerder van) een beleggingsportefeuille of pensioenfonds. Een beursindex bijvoorbeeld. Beurskoers Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren. Contante waarde De contante waarde op een bepaald moment van (een serie) betalingen in de toekomst, is het bedrag dat op dat moment aanwezig zou moeten zijn om, rekening houdend met rente-aangroei (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen, deze toekomstige betalingen te kunnen verrichten. Dekkingsgraad Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De dekkingsgraad wordt bepaald door de mate waarin het beschikbaar vermogen (BV) de voorziening opgebouwde rechten overtreft, uitgedrukt in een percentage. Een dekkingsgraad van 100% geeft aan dat het beschikbaar vermogen juist toereikend is om de voorziening opgebouwde rechten te dekken, terwijl een percentage lager dan 100 aangeeft dat er sprake is van onderdekking. De Nederlandsche Bank Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan, dat onder andere het naleven van de Pensioenwet bewaakt. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van derivaten zijn opties, termijncontracten en rente- en valutaswaps. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verstaan: huur-, dividend- en rente-opbrengsten van de beleggingen. Duration De gewogen gemiddelde looptijd van de kasstromen van een obligatie, waarbij weging geschiedt op basis van de contante waarde van iedere kasstroom. Duration is een graadmeter voor de rentegevoeligheid van een obligatie. In de regel: hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger de koers van die obligatie voor renteveranderingen. Indien men een daling van de rente verwacht is het profijtelijk een obligatie met een zo lang mogelijke duration te kopen, aangezien de koers daarvan het meest zal oplopen. Franchise In veel pensioenregelingen is een bepaald drempelbedrag opgenomen waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt omdat de AOW geacht wordt hierover pensioen te verlenen. Dit bedrag is veelal afgeleid van de uitkeringen krachtens de AOW en wordt dan ‘franchise’ genoemd.
78
Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van extra hoge risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijden- en invaliditeits risico’s van deelnemers. Index Cijfer dat een gewogen gemiddelde uitdrukt en waaraan men kan zien hoe een grootheid (bijvoorbeeld de beurskoersen in Amsterdam) zich ontwikkeld heeft. Indexatie/voorwaardelijke toeslagverlening Een nadere toelichting is opgenomen in het begrip “toeslag”. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten vallen de gerealiseerde verkoopresultaten inclusief valutaresultaten en de nietgerealiseerde herwaarderingsresultaten. Intrinsieke waarde De intrinsieke waarde per aandeel is de ‘werkelijke’ waarde van dat aandeel, afgeleid van de onderliggende beleggingen. De intrinsieke waarde wordt berekend door de waarde van de activa (bezittingen) te verminderen met de passiva (schulden) en het saldo te delen door het aantal uitstaande aandelen. Kansstelsels Dit zijn veronderstellingen met betrekking tot sterftekansen, invalideringskansen, ontslag, gehuwdheid en individuele loontontwikkeling. Koopsom Een koopsom is een eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling en een premie een periodieke betaling. Zowel premies als koopsommen dienen hetzelfde doel, namelijk de financiering van de pensioenen. Look through DNB schrijft inzake het indienen van de kwartaalstaten voor dat pensioenfondsen de zogenaamde “look through”-regel moeten toepassen. Toepassing van de “look through”-regel houdt in dat de beleggingsrisico´s van pensioenfondsen zover mogelijk uitgesplitst dienen te worden naar onderliggende deelrisico’s; “een en ander voor zover het een betekenisvolle verscherping van het beeld geeft.” Het is, aldus DNB, aan het bestuur van een pensioenfonds om op gepaste wijze invulling te geven aan de “look through”-regel, zodat een zo zuiver mogelijk beeld wordt verkregen van de beleggingsrisico’s. Middelloonregeling Bij deze regeling wordt voor elk dienstjaar een p ercentage pensioen toegekend dat is gerelateerd aan de p ensioengrondslagen van het desbetreffende dienstjaar. Het te bereiken pensioen is in deze regeling gerelateerd aan het gemiddelde, geïndexeerde loon gedurende de opbouwperiode.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
79
Nominale waarde De op het stuk (aandeel of obligatie) aangegeven waarde. Bij een koers van 100 (= 100%) is de prijs van het waardepapier gelijk aan de nominale waarde. Omkeerregel Over de pensioenaanspraken die een werknemer opbouwt behoeft ingevolge de Wet op de loonbelasting geen belasting te worden afgedragen. De pensioenuitkeringen worden te zijner tijd weer wel belast. Deze regel wordt ook wel de “omkeerregel” genoemd. Om van deze faciliteit gebruik te kunnen maken moeten deze aanspraken onder andere voldoen aan artikel 18 van de Wet op de loonbelasting. Overlevingstafels Geven aan wat de levens- en sterftekansen zijn van mannen en vrouwen in Nederland, afhankelijk van de bereikte leeftijd. Ze worden gebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen door de actuaris. Over/onderweging Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de normverdeling van het pensioenfonds. Overrente Het positieve verschil tussen het inkomensrendement van het fonds en de rekenrente. Pensioengrondslag Het bedrag waarover pensioen wordt toegekend. Vaak is dit het voor pensioen meetellende salaris minus de franchise. Performance Het rendement dat is behaald met de beleggingen. Premievrije aanspraken Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Een andere vorm van premievrije aanspraak is het bijzonder partnerpensioen dat de gewezen partner ontvangt bij scheiding/einde partnerschap. Reële rente Het verschil tussen het fondsrendement en de (loon- of prijs-)inflatie. Bij de premiestelling wordt verondersteld dat het fondsrendement ten minste gelijk is aan de som van de rekenrente en de inflatie. In dat geval kan de last uit hoofde van indexering worden gefinancierd uit het verschil tussen het fondsrendement en de rekenrente. Reële waarde De reële waarde is voor beleggingen waarvoor dagelijks openbare prijzen worden vastgesteld, zoals aandelen en obligaties, de beurswaarde. Voor andere vastrentende waarden, zoals onderhandse leningen en hypotheken, wordt de reële waarde benaderd als de contante waarde van de toekomstige nettokasstromen. Als reële waarde van de beleggingen in vastgoedfondsen wordt de intrinsieke waarde gehanteerd. Voor direct onroerend goed wordt de taxatiewaarde als reële waarde gehanteerd. Rekenrente De rekenrente is het fictieve percentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst en waarvan bij de berekening van de contante waarden wordt uitgegaan.
80
Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen. Renteswaps Een swap is een afgeleid financieel instrument (een derivaat) om bijvoorbeeld rente- of valutarisico’s af te dekken. Een renteswap wordt meestal ingericht op basis van langdurige overeenkomsten (bijvoorbeeld 10 jaar), waarbij partijen bijvoorbeeld overeenkomen dat de ene partij de variabele rente (meestal gebaseerd op EURIBOR) over een vastgelegde hoofdsom (notional) vergoed en de andere partij de vaste rente. Swaps worden doorgaans afgesloten door gebruik te maken van gestandaardiseerde overeenkomsten, de zogenaamde ISDAdocumentatie (International Swap and Derivatives Association). Renteswaps worden niet verhandeld op een gereglementeerde markt, maar worden verhandeld buiten de beurs om (OTC: over the counter). De marktwaarde van een renteswap kan zich gedurende looptijd (afhankelijk van de richting waarin de kapitaalmarktrente zich ontwikkelt) zowel positief als negatief ontwikkelen. Rentetermijnstructuur De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Rijping De mate van rijping van een fonds wordt veelal uitgedrukt in de draagvlakratio. Deze ratio geeft weer de verhouding tussen de voorziening opgebouwde rechten (VOR) en de bijdragegrondslag (BG), dat wil zeggen het bijdrageplichtig deel van de totale salarissom. De draagvlakratio is laag voor een jong, startend fonds. In de loop van de tijd neemt deze ratio toe, doordat het aandeel van de gepensioneerden in het deelnemersbestand stijgt. Solvabiliteit Het vermogen om (nu en op termijn) aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Toeslag Een toeslag is een verhoging van een pensioen of een aanspraak op pensioen, welke is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling, dan wel op incidentele basis wordt verleend. Totaal rendement Het totaal rendement van een belegging is samengesteld uit de koerswinst of het koersverlies (indirecte b eleggingsopbrengsten) over de beschouwde periode, terwijl de directe beleggingsopbrengsten (dividend, rente, aflossingen, huur en dergelijke uitkeringen) meteen worden herbelegd en tijdsgewogen in het totaal rendement worden meegenomen. Het totaal rendement wordt uitgedrukt in een percentage ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen. Ultimate Forward Rate (UFR) De UFR werd in 2012 door DNB geïntroduceerd als rekenrente na het laatste liquide punt. Het is een risicovrije rekenrente voor langjarige rentecontracten waarin wegens lange looptijd onvoldoende handel bestaat. Vastrentende waarden Hypotheken, leningen op schuldbekentenis en obligaties.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2014
81
Verzekeringstechnische analyse Ook wel actuariële analyse genoemd. In deze analyse wordt door de actuaris de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de gehanteerde actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Verzekeringstechnische risico’s Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een fonds een langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht. Voor het nabestaandenpensioen loopt het fonds een kortlevenrisico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht. Ook kan het invaliditeitsrisico worden gerekend tot de verzekeringstechnische risico’s van fondsen. Volatiliteit De beweeglijkheid van beurskoersen. Yield curve Zie rentetermijnstructuur. Zakelijke waarden Aandelen, converteerbare obligaties en onroerend goed(fondsen).
82