Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Hogeweg 1, 1521 AZ Wormerveer Postbus 4, 1520 AA Wormerveer Telefoon: 075 - 629 29 11 Telefax: 075 - 628 94 55 Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel Amsterdam onder nummer 34193355
Verslag over het boekjaar 1-1-2012 t/m 31-12-2012
2
Inhoud
Pagina Karakteristieken van het pensioenfonds
5
Bestuur en organisatie
7
Meerjarenoverzicht
11
Bestuursverslag Algemene ontwikkelingen
13
Goed Pensioenfondsbestuur
17
Pensioenparagraaf 20 Beleggingsparagraaf 28 Risicoparagraaf
32
Verslag van het verantwoordingsorgaan Reactie bestuur
38
Jaarrekening Balans per 31 december
40
Staat van baten en lasten
42
Kasstroomoverzicht 44 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
45
Toelichting op de balans per 31 december
50
Toelichting op de staat van baten en lasten
55
Risicoparagraaf 60 Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
67
Resultaatbestemming 67 Actuariële verklaring
68
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
70
Bijlagen Aangesloten ondernemingen per 31 december
73
Begrippenlijst 73
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
3
4
Karakteristieken van het pensioenfonds
Algemeen Inleiding Het pensioenfonds is een ondernemingspensioenfonds verbonden aan de onderneming Loders Croklaan B.V. en de aan haar gelieerde ondernemingen. Het pensioenfonds is een stichting die statutair gevestigd is in Zaanstad. Overeenkomstig artikel 9 van de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over boekjaar 2012. De in het verslag vermelde bedragen zijn op basis van duizenden euro’s opgenomen, tenzij anders is aangegeven. Doelstelling Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ stelt zich tot doel het verlenen van pensioenaanspraken aan werknemers in dienst van de werkgever en het doen van pensioenuitkeringen aan pensioengerechtigden, een en ander overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement. Om dit doel te bereiken brengt Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ de daartoe benodigde middelen bijeen en is tevens verantwoordelijk voor het beheer van deze middelen. Financiering De afspraken met betrekking tot de financiering en de uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst tussen Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ en de onderneming. Gedurende het verslagjaar is de bestaande uitvoeringsovereenkomst met de werkgever ongewijzigd gebleven. ABTN Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) opgesteld waarin gemotiveerd is omschreven welk beleid wordt gevoerd om de doelstelling van het pensioenfonds te kunnen nakomen. In de ABTN (ook wel bedrijfsplan genoemd) wordt nader ingegaan op de organisatie van het pensioenfonds, de inhoud van de pensioenregeling (pensioenovereenkomst), de financiële opzet (grondslagen en het beleidskader en sturingsmiddelen), hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle alsmede de hoofdlijnen van de uitvoeringsovereenkomst. Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft de ABTN laatstelijk gewijzigd op 28 augustus 2008. Statuten De statuten zijn in 2010 laatstelijk herzien naar aanleiding van enkele opmerkingen van De Nederlandsche Bank (DNB) en door het bestuur definitief vastgesteld op 17 mei 2010. Bij notariële akte d.d. 3 juni 2010 zijn de gewijzigde statuten formeel vastgesteld.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
5
6
Bestuur en organisatie
Bestuur Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ bestaat uit drie leden die zijn benoemd door de werkgever en drie leden die zijn benoemd door de ondernemingsraad uit de deelnemers en de gewezen deelnemers. De bestuursleden worden als zodanig niet bezoldigd. Tijdens het verslagjaar is de samenstelling van het bestuur gewijzigd. Per 1 augustus 2012 is de heer Koning officieel tot werknemersbestuurslid benoemd. Het bestuur is in 2012 als volgt samengesteld:
Namens werkgever:
Mevr. E. van Dijk
Dhr. H.M. Omvlee
Dhr. V.M. Geerts
Namens deelnemers:
Dhr. R.J.T. Imming
Dhr. J.H.M. van Ree
Dhr. H.D. Koning
voorzitter plv. voorzitter
secretaris plv. secretaris per 1 augustus 2012
Management Assistent Pensioenfondsbestuur Het bestuur heeft sinds 1 september 2012 mevrouw S. Bertram als Management Assistent Pensioenfondsbestuur aangesteld. Zij is belast met de beleidsadvisering, alsmede de juridische ondersteuning van het pensioenfonds. Tevens is zij belast met uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden ten behoeve van het bestuur. Hierbij kan gedacht worden aan: het voeren van correspondentie met diverse externe partijen namens het bestuur, het bewaken van de afhandeling van de door het bestuur geformuleerde actiepunten en besluiten, het monitoren van de uitbestede activiteiten, het voorbereiden van notities ten behoeve van bestuursvergaderingen, alsmede de notulering van de bestuursvergaderingen.
Beleggingscommissie Het bestuur heeft sinds 2012 een beleggingscommissie ingesteld, bestaande uit: minimaal één afgevaardigde namens de werkgever en één afgevaardigde namens de werknemers. De beleggingscommissie informeert en adviseert het bestuur over het gevoerde beleggingsbeleid. De beleggingscommissie houdt toezicht op een goede uitvoering van het (uitbestede) vermogensbeheer en houdt de performance van de vermogensbeheerder nauwlettend in de gaten. De beleggingscommissie rapporteert haar bevindingen aan het bestuur.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
7
De beleggingscommissie is in 2012 als volgt samengesteld: 1. De heer R.J.T. Imming (voorzitter); 2. De heer J.H.M van Ree (plaatsvervangend voorzitter); 3. De heer V.M. Geerts; 4. De heer H.D. Koning.
Verantwoordingsorgaan Het pensioenfonds kent sinds 2008 een Verantwoordingsorgaan, bestaande uit: één afgevaardigde namens de werkgever, één afgevaardigde namens de werknemers en één afgevaardigde namens de gepensioneerden. De belangrijkste taken zijn het toetsen van het door het bestuur gevoerde beleid en het geven van gevraagde en ongevraagde adviezen. Een en ander is uitgewerkt in het Reglement Verantwoordingsorgaan. De leden van het Verantwoordingsorgaan worden als zodanig niet bezoldigd. Het Verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld:
Namens werkgever:
Dhr. T.L.F. Favre
Namens werknemers:
Dhr. W. Dekker
Namens gepensioneerden:
Mevr. J. ten Wolde
Intern toezicht Het bestuur heeft het intern toezicht ingericht door middel van een Visitatiecommissie. De Visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke leden die allen deskundig zijn en die verder geen relatie met Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ hebben. Het bestuur heeft daartoe een externe marktpartij als visitatiecommissie geselecteerd, die voor het eerst in 2010 een visitatie heeft uitgevoerd. De eerstvolgende visitatie zal in 2013 plaatsvinden.
Compliance Officer Het bestuur heeft met ingang van 1 januari 2012 mevrouw D.S. Pang-Atjok benoemd tot Compliance Office. Deze onafhankelijke toezichthouder heeft een signalerende en adviserende/corrigerende functie. De compliance officer bewaakt dat het pensioenfonds voldoet aan de voor het pensioenfonds van toepassing zijnde actuele wet- en regelgeving op het gebied van compliance. De compliance officer heeft geen aanleiding om te concluderen dat in strijd met de gedragscode is gehandeld. De compliance officer heeft verslag uitgebracht aan de voorzitter van het bestuur.
8
De rapportage bevat de volgende elementen: 1. Beoordeling van inrichting en werking van compliance binnen Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’. 2. Rapportage incidenten. 3. Nevenfuncties van de bestuurders van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ en de naleving van de gedragscode. 4. Rapportage omtrent relatiegeschenken. 5. Rapportage omtrent privé transacties. Er zijn bij de compliance officer geen incidenten gemeld. De nevenfuncties van de verbonden personen geven geen aanleiding tot nader onderzoek. Er zijn geen relatiegeschenken ontvangen. De verbonden personen hebben de naleving van de gedragscode ondertekend en aan de compliance officer is niets gebleken waaruit deze afleidt dat gehandeld is in strijd met deze gedragscode.
Deelnemersraad Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft gezien haar deelnemersaantal geen deelnemersraad ingesteld.
Uitvoeringsorganisaties Het bestuur van het pensioenfonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan diverse uitvoeringsorganisaties. Het bestuur blijft, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Monitoring hiervan geschiedt onder meer op basis van rapportages van de administrateur op het vlak van de administratieve uitvoering en de overeengekomen dienstverleningsniveaus (Service Level Agreements) alsmede rapportages van de vermogensbeheerder. Het betreft de volgende uitvoeringsorganisaties: AZL N.V. te Heerlen verzorgt de administratie en de jaarverslaglegging. ING Investment Management te Den Haag verzorgt het vermogensbeheer. ING Investment Management te Den Haag verzorgt de uitvoering van de DC-regeling. Zwitserleven, te Amstelveen verzorgt de herverzekering van het risico op overlijden en arbeidsongeschiktheid. Note: AZL N.V. en ING IM verstrekken jaarlijks een ISAE3402 rapportage (type II). Naast de bovenstaande uitvoeringsorganisaties zijn betrokken: KPMG Accountants N.V. te Utrecht is de accountant. Sprenkels & Verschuren B.V. te Amsterdam verzorgt de actuariële advisering. Milliman Inc. te Amsterdam verzorgt de actuariële certificering.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
9
10
Meerjarenoverzicht
2012 2011 2010 2009 2008
Aantallen Actieve deelnemers
443 434 462 450 430
Gewezen deelnemers
235 208 151 153 132
Pensioengerechtigden Totaal
29 25 21 19 16 707 667 634 622 578
Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 1)
87.224 75.588 62.378 55.585 46.707
Beleggingsopbrengsten
7.651 5.652 4.942 5.025 -484
Rendement op basis van total return
10,1%
8,6%
8,7%
9,6%
-1,1%
Reserves Algemene reserve
3.788 1.776 7.683 10.429 1.670
Totaal reserves
3.788 1.776 7.683 10.429 1.670
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 2)
84.165 74.616 58.206 46.543 45.112
Voorziening herverzekering
57 55 – – –
Totaal technische voorzieningen
84.222 74.671 58.206 46.543 45.112
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
3.004 2.493 2.178 1.660 1.152
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
5.715
5.957
5.934
5.557
5.412
1)
Hierin zijn de beleggingen voor risico pensioenfonds opgenomen.
2)
Tot en met verslagjaar 2010 was er een splitsing tussen de VPV voor risico fonds en de voorziening pluspensioen en spaarjaren. Omdat deze laatste onderdeel is van de technische
voorziening voor risico fonds, is besloten deze niet meer als aparte voorziening weer te geven.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
11
Pensioenuitkeringen
2012 2011 2010 2009 2008 568 569 519 448 366
Dekkingsgraad 1) Aanwezige dekkingsgraad
104,5% 102,4% 113,2% 122,4% 103,7%
Vereiste dekkingsgraad
117,5% 118,1% 120,0% 120,3% 116,0%
1)
12
De dekkingsgraad is als volgt berekend: (reserves + totale technische voorzieningen) / totale technische voorzieningen.
Bestuursverslag
Algemene ontwikkelingen Pensioenakkoord van de baan, pensioenhervormingen niet Algemeen Het invoeren van een nieuw type pensioencontract, althans het wettelijke faciliteren van het reële pensioencontract als alternatief voor de huidige nominale contracten, laat op zich wachten. Sommige pensioenfondsen willen voortgang maken met de implementatie van het reële pensioencontract, andere staan sceptisch tegenover de effecten van een dergelijk contract. Gedurende het verslagjaar werd de discussie over een ander pensioencontract, mondeling en in diverse publicaties, op levendige wijze voortgezet een en ander echter nog op basis van onvolledige informatie. Deze situatie veranderde in het verslagjaar nauwelijks nadat demissionair minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zijn Hoofdlijnennota Herziening FTK publiceerde. Deze nota ging vergezeld van de resultaten van drie onderzoeken. De juridische mogelijkheden van het invaren van oude pensioenrechten werden onderzocht, alsmede de effecten van het nieuwe contract op de intergenerationele solidariteit. Voorts werden de hoofdkenmerken van het reële pensioencontract getoetst aan de Europese pensioenwetgeving. Niettemin liet ook de Hoofdlijnennota vitale onderdelen onuitgewerkt, waardoor de fondsbesturen en hun uitvoeringsorganisaties nog steeds niet verder komen dan oriëntatie en analyse van de beperkt beschikbare informatie. Dit ondanks het feit dat de toezichthouders, De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM), in december in een speciale nieuwsbrief de pensioensector opriepen om alvast ‘aan de slag te gaan’. De huidige situatie stimuleerde opvattingen dat binnen het bestaande nominale kader maatregelen mogelijk zijn die de toekomstbestendigheid en financiële houdbaarheid van de aanvullende pensioenregelingen bevorderen. Het zogenaamde Septemberpakket van demissionair staatssecretaris van SZW, de heer De Krom, is hiervan een illustratie. Kortings- en premievoorschriften op basis van de huidige Pensioenwet en FTK konden, zonder nadere wetgeving, worden vervangen door maatregelen die min of meer vooruit liepen op het reële pensioencontract. Zoals een eerdere verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, maar vooral door toepassing van het (pseudo-) levensverwachtingaanpassingsmechanisme (LAM). Ook de uitbreiding van de bestaande beleidsstaffels met een indexatiebeleid bij lage dekkingsgraden past in het reële kader. Invaren oude pensioenrechten Invoering van het reële pensioencontract maakt het wenselijk om de in het verleden opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen in het nieuwe regime in te passen. Anders zouden de beoogde effecten van het reële kader te gering zijn. Dit gevoelige onderwerp heeft inmiddels voor veel maatschappelijke onrust gezorgd en mobiliseert diverse belanghebbende groeperingen. Organisaties verdedigen namens de ouderen dan wel de jongeren hun deelbelangen. Het heeft er alle schijn van dat, hoe de materiële uitkomsten van een reëel pensioencontract ook moge zijn, de ontevreden doelgroep(-en) de gang naar de rechter zal (zullen) maken. Hier en daar zijn fondsbesturen zelfs op voorhand al aangeklaagd voor een mogelijke onevenwichtige belangenafweging. Het onderhavige onderwerp is in ieder geval met juridische risico’s omgeven. De Stichting van de Arbeid (STAR) heeft het kabinet dan ook om meer wettelijke bescherming ter zake gevraagd. Deze bescherming zou een bevestiging kunnen betekenen van de
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
13
politieke noodzaak tot herziening van het aanvullende pensioenstelsel. Vooralsnog worden de risico’s bij de sociale partners en pensioenfondsbesturen neergelegd. Een apart aspect in dit verband is de conversie van oude pensioenaanspraken, thans nog met een ingangsdatum op de 65-jarige leeftijd, naar 67 jaar. Een en ander op collectieve basis en zonder noodzakelijke individuele instemming van de rechthebbenden. Om deze mogelijkheid is door de pensioenfondsen gevraagd en zou de pensioenadministratie aanmerkelijk vereenvoudigen. Staatssecretaris Klijnsma van SZW acht onder voorwaarden deze mogelijkheid al aanwezig en is van oordeel dat daaraan dus geen wettelijke grondslag behoeft te worden gegeven. Communicatierapport en uitstel Na de publicatie van de hiervoor genoemde Hoofdlijnennota volgde in juni nog een rapport over de communicatieaspecten van het nieuwe pensioencontract. Het is vooral op dit terrein dat naar de mening van de toezichthouders alvast voorbereidingen kunnen worden getroffen. Dit mede in reactie op de beslissing van staatssecretaris Klijnsma om de herziening van het FTK met een jaar uit te stellen tot 1 januari 2015. Hierdoor worden de sociale partners en pensioenfondsbesturen met een extra overgangsjaar 2014 geconfronteerd, waarin mogelijk –in navolging van het Septemberpakket– aanvullende maatregelen van overheidswege zullen worden getroffen. Nieuw kabinet en regeerakkoord Ondertussen kwamen in het verslagjaar een nieuw kabinet en regeerakkoord tot stand en bleek het kabinet-Rutte II nog enige andere maatregelen voor de pensioensector in petto te hebben die de aanvullende pensioenen raken. Deze maatregelen liggen onder meer op het terrein van de AOW, Anw en de fiscale facilitering van de pensioenopbouw (het zogenaamde ‘Witteveenkader’). Flexibilisering van de AOW-leeftijd De bestaande synchronisatie tussen de AOW en de aanvullende pensioenregelingen staat onder druk. In het verslagjaar is met ingang van 1 april de ingangsdatum van het AOW-pensioen gewijzigd van de eerste dag van de maand, waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt, naar de verjaardag zelf. Voorts is met het verhogen van de pensioenleeftijd een geheel eigen traject en tempo gevolgd, terwijl de aanvankelijke plannen tot flexibilisering van de AOW zijn geschrapt. Tenslotte wil het nieuwe kabinet de verhoging van de AOW-leeftijd nog versnellen en het LAM pas introduceren, nadat de 67-jarige leeftijd is bereikt. De eigen koers met de AOW stelt de pensioenfondsen, strevend naar gelijktijdige uitbetaling van AOW en aanvullend pensioen, voor uitvoeringstechnische problemen. Naast de kabinetsvoornemens met betrekking tot de AOW heeft het voorstel tot een inperking van de uitkeringsduur in de Anw mogelijk gevolgen voor het nabestaanden- en Anw-hiaatpensioen. De concretisering van dit voorstel zal moeten worden afgewacht. Krimpend Witteveenkader De overheid is de pensioensector tegemoet gekomen om niet in twee maar in één stap de fiscale begeleiding van de aanvullende pensioenopbouw aan te passen aan de gewenste verhoging van de pensioeningangsleeftijd. Twee stapjes in 2013 (naar 66 jaar) en 2015 (naar 67 jaar) werden tot één stap in 2014 (van 65 naar 67 jaar) teruggebracht. Hierdoor kan de aanpassing van de diverse pensioenregelingen en pensioenadministratie beperkt blijven tot één operatie. Dit voordeel lijkt overigens te verdwijnen als het kabinet-Rutte II met ingang van 2015 besluit tot een nog verdergaande beperking van de maximale jaarlijkse pensioenopbouw. De Tweede Kamer heeft het kabinet om een rapportage van de effecten voor de diverse generaties gevraagd. Daarnaast bestaat het voornemen om de fiscale facilitering te beperken tot een bruto jaarsalaris van € 100.000,- (aftopping). In een duidelijk slinkende tweede pijler doet het kabinet evenwel, meer dan ooit, een beroep op pensioenfondsen en spreekt hen aan op hun maatschappelijke functie ofwel hun bereidheid om te investeren in Nederlandse bedrijfssectoren zoals de woningmarkt, infrastructuur, duurzame energie en het MKB.
14
Evaluatie van de herstelplannen en het Septemberpakket Het reële pensioencontract moet schokken op de financiële markten kunnen opvangen. Zolang dit type contract niet is ingevoerd, moeten de bestaande korte- en langetermijnherstelplannen nog langs de weg van de huidige regels en aanwijzingen worden uitgevoerd. Het vorenstaande neemt niet weg dat DNB in het begin van het verslagjaar eraan twijfelde of de te hanteren rentetermijnstructuur (RTS) op maandbasis nog een juiste weergave was van de prijsvorming op de (verstoorde) interbancaire swapmarkt. Met ingang van het jaar mocht daarom worden gerekend met een gemiddelde RTS over de periode van 1 oktober tot en met 31 december 2011. Hoewel de toezichthouder het tijdelijke karakter van deze maatregel benadrukte, mocht deze middeling gedurende het gehele boekjaar worden toegepast. Voorts werd per ultimo september 2012 de Ultimate Forward Rate (UFR) ingevoerd. Deze UFR maakte onderdeel uit van het reeds genoemde Septemberpakket. Dit pakket bevatte enkele voorwaarden waaronder pensioenfondsen hun aangekondigde kortingen mochten mitigeren (uitsmeren over een langere periode) en/of hun premie voor 2013 lager konden vaststellen. In het hoofdstuk over de fondsspecifieke ontwikkelingen wordt nader hierop ingegaan. Daarin zal mede aandacht worden besteed aan de AG-Prognosetafel die het Actuarieel Genootschap in het verslagjaar heeft geactualiseerd. In het verslagjaar heeft een kort onderzoek of –beter gezegd– pilot plaatsgevonden naar premieterugstortingen naar de sponsorende ondernemingen in het verleden. Dit naar aanleiding van een door de Tweede Kamer aangenomen motie van het CDA-kamerlid Omtzigt. De huidige herstelposities van pensioenfondsen worden weleens mede verklaard met de omstandigheid dat die terugstortingen destijds ten onrechte hebben plaatsgevonden. Staatssecretaris Klijnsma heeft de Tweede Kamer voorgesteld om na deze pilot geen breder onderzoek hiernaar te doen. Het is moeilijk om het verleden volledig te achterhalen, terwijl de bijkomende onderzoekskosten hoog zouden zijn. De algemene conclusie werd getrokken dat de terugstortingen juridisch correct en met instemming van alle betrokkenen heeft plaatsvonden. In het verslagjaar moesten alle pensioenfondsen uiterlijk 1 mei bij DNB een financieel crisisplan indienen. Doel van dit plan is om, los van de concrete herstelplannen, beter voorbereid te zijn op een eventuele volgende financiële crisis. DNB heeft inmiddels de financiële crisisplannen geëvalueerd en is tot de conclusie gekomen dat de kwaliteit hiervan kan worden verbeterd. Ook Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft op 6 april 2012 een dergelijk financieel crisisplan opgesteld en vervolgens op 23 april 2012 ingediend bij DNB. Governance De governance van pensioenfondsen, op onderdelen onderwerp van jarenlange discussie binnen de pensioensector en van politieke belangstelling, liet in het onderhavige verslagjaar enkele nieuwe ontwikkelingen zien. Wet Koser Kaya/Blok In het verslagjaar is de Eerste Kamer akkoord gegaan met voorstellen tot vergroting van de medezeggenschap van gepensioneerden bij pensioenfondsen. Deze voorstellen zijn voortgekomen uit een initiatief van de Tweede Kamerleden Koser Kaya (D66) en Blok (VVD). De inwerkingtreding is vervolgens door staatssecretaris Klijnsma bepaald op 1 juli 2014. In de ogen van het kabinet biedt de onderhavige wet evenwel slechts een oplossing op een deelterrein en worden de eigen voorstellen (zie hierna) als een integrale benadering beschouwd. Wet versterking bestuur pensioenfondsen Het wetvoorstel tot versterking van het bestuur van pensioenfondsen gaat niet alleen in op de hierboven bedoelde positie van de gepensioneerden. Het kabinet wil namelijk de deskundigheid van fondsbesturen bevorderen, het intern toezicht versterken en de diverse organen en taken stroomlijnen. Onderdeel is het aanbieden van alternatieve bestuursmodellen voor het bestaande paritaire model. Eén van de beweegredenen voor deze modellen is dat straks over de invoering van het reële pensioencontract kan worden beraadslaagd door deskundigere fondsbesturen, waarin de onderscheiden doelgroepen onderling beter vertegenwoordigd zijn.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
15
Het ligt in het voornemen van staatssecretaris Klijnsma om ‘haar’ wetsvoorstel eerder in werking te laten treden dan de Wet Koser Kaya/ Blok. Laatstgenoemde wet is in het wetsvoorstel overigens geïntegreerd, zij het niet volledig. Door de inwerkingtreding van de Wet Koser Kaya/Blok te bepalen op 1 juli 2014, dwingt de staatssecretaris zichzelf haar wetsvoorstel tijdig door het parlement te loodsen. Voor de volledigheid wordt nog gemeld dat in het wetsvoorstel van het kabinet een op de pensioensector toegesneden regeling is opgenomen die het bekleden van bestuurs- en toezichtfuncties bij pensioenfondsen wil maximeren. Deze regeling wijkt van de algemene voorschriften voor financiële ondernemingen af om te bereiken dat de schaarse deskundigheid en ervaring met betrekking tot pensioen- en vermogensbeheervraagstukken optimaal worden benut. Code Pensioenfondsen In het kader van de governance wordt tenslotte aangegeven dat de Pensioenfederatie werkt aan een herziening van de STAR-principes voor goed pensioenfondsbestuur. Deze zullen naar verwachting in het komende jaar hun beslag krijgen. De Algemene Pensioeninstelling Alle facetten van het aanvullende pensioenterrein staan ter discussie! De inhoud van de pensioenregelingen via de ontwikkeling van een reëel kader, de bestuursstructuur van pensioenfondsen in de vorm van alternatieve modellen voor de huidige paritaire samenstelling en tenslotte de wijze van uitvoering van de pensioenregelingen door het creëren van zogenaamde ‘open’ pensioenfondsen. Als laatste wapenfeit presenteerde voormalig minister Kamp van SZW namelijk zijn voorstellen om de huidige pensioenfondsen in staat te stellen de pensioenregelingen van andere ondernemingen uit te voeren. Het is naar zijn mening niet nodig om naast de bestaande fondsen een nieuw uitvoeringsvehikel, de algemene pensioeninstelling (API), in het leven te roepen. Hij wil, met andere woorden, de domeinafbakening afschaffen. Met deze afschaffing, het bestaan van de multi-opf en de komende wet versterking bestuur pensioenfondsen (met name de mogelijkheid van fondsbesturen die enkel uit onafhankelijke professionals bestaan) is deze API, aldus de voormalige minister, bijna al een feit. Inmiddels heeft staatssecretaris Klijnsma deze voorstellen overgenomen en een consultatieronde met onder meer de pensioensector aangekondigd. De ideeën passen in een verdergaande trend naar consolidatie en integratie van diensten en op de pensioenmarkt opererende, dienstverlenende ondernemingen. Doelstelling hiervan is een efficiënte en goedkopere uitvoering en vergroting van de professionaliteit en deskundigheid, gegeven de omstandigheid dat pensioenfondsen het in toenemende mate moeilijk hebben om de fondsorganen te bemensen. In dit kader kan nog gemeld worden dat in het verslagjaar de uitvoeringskosten van pensioenfondsen wederom konden rekenen op kritische aandacht, er kwamen bijvoorbeeld meerdere publicaties van onderzoeken ter zake tot stand. In de paragraaf Fondsspecifieke ontwikkelingen worden de uitvoeringskosten van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ inzichtelijk gemaakt. Toezicht DNB voerde in het onderhavige verslagjaar weer enige themaonderzoeken uit. Onderzocht werden onder meer de risico’s van commercieel vastgoed en uitbesteding, alsmede de effectiviteit van het bestuur. Ook de AFM verricht naast haar toezichtstaken onderzoek. Een en ander komt op een tijdstip dat de toezichtkosten en dus de uitvoeringskosten van pensioenfondsen omhoog gaan, terwijl de overheid heeft aangekondigd zich te zullen terugtrekken uit de financiering van de toezichtkosten. De pensioensector maakt zich al jaren zorgen over de stijging van de laatstgenoemde kosten. Europese ontwikkelingen Op het niveau van de Europese Unie wordt al enige jaren het belang van aanvullende oudedagsvoorzieningen onderkend, mede omdat wettelijke sociale verzekeringen onder druk staan, al dan niet vanwege de noodzaak van strengere budgetdiscipline en gezondmaking van overheidsfinanciën. Daarnaast reageert de Europese wetgever op recente ontwikkelingen.
16
Witboek Pensioenen en wijziging van de Pensioenfondsenrichtlijn In een zogenaamd witboek heeft de Europese Commissie diverse voornemens ontvouwd ter bevordering van een toekomstbestendig pensioenstelsel, waarbinnen pensioen in geval van grensoverschrijdend verkeer van werknemers behouden blijft en meeneembaar wordt. De spelers op de Nederlandse pensioenmarkt blijven kritisch op deze voornemens reageren. Vast onderdeel daarvan is en blijft dat ervoor wordt gepleit de pensioenfondsen te onderwerpen aan eigen, van verzekeraars, afwijkende regels. In dit verband kan bijvoorbeeld de wijziging van de Pensioenfondsenrichtlijn worden genoemd met betrekking tot de solvabiliteitsvereisten. FTT en toepassing op de pensioenfondsen De Europese Commissie wil een heffing opleggen over financiële transacties, de Financial Transaction Tax (FTT). Deze heffing maakt onderdeel uit van een pakket maatregelen als reactie op de wereldwijde financiële crisis. Het kabinet-Rutte II heeft inmiddels zijn steun hieraan gegeven, maar een uitzondering bepleit voor pensioenfondsen. De Pensioenfederatie heeft voorgerekend wat een dergelijke heffing betekent in pensioenlasten. De sector voelt zich bovendien ook niet verantwoordelijk voor het ontstaan van de financiële crisis.
Goed Pensioenfondsbestuur Naleving Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur Elk pensioenfonds, en derhalve ook Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’, dient zorg te dragen voor de waarborging van Goed Pensioenfondsbestuur. Dit volgt uit de principes voor Pension Fund Governance (PFG) van de Stichting van de Arbeid, die per 1 januari 2007 zijn verankerd in de Pensioenwet. Deze principes betreffen onder meer zorgvuldig bestuur, transparante en open communicatie, deskundigheid en functioneren van het bestuur, verantwoording en intern toezicht. Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ streeft ernaar om deze principes na te leven. Het beleid van het pensioenfonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in het beheersen van bedrijfsprocessen en -risico’s, integriteit, soliditeit van het fonds en het beheersen van de financiële positie over de langere termijn door periodieke opmaak van een continuïteitsanalyse (eenmaal per drie jaar). Intern toezicht en Verantwoordingsorgaan Het bestuur van het pensioenfonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor Goed Pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Op grond van de hiervoor genoemde Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur heeft het bestuur met ingang van 2008 een Verantwoordingsorgaan (VO) ingesteld. Voor de samenstelling van het Verantwoordingsorgaan wordt verwezen naar pagina 8. Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan. Jaarlijks doet het Verantwoordingsorgaan in het jaarverslag verslag van haar bevindingen ten aanzien van het door het bestuur gevoerde beleid. De bevindingen ten aanzien van het in 2012 gevoerde beleid zijn terug te vinden op pagina 37. De reactie van het bestuur op deze bevindingen is opgenomen op pagina 38. In het kader van Goed Pensioenfondsbestuur dienen pensioenfondsen ook zorg te dragen voor een adequaat intern toezicht. Er zijn verschillende manieren waarop dit interne toezicht vorm kan worden gegeven. Het bestuur heeft besloten het interne toezicht in te vullen door middel van een zogenoemde Visitatiecommissie, die eens per drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het pensioenfonds beoordeelt. In 2010 heeft er voor het eerst een visitatie door de Visitatiecommissie plaatsgevonden. Het bestuur heeft in het jaarverslag 2010 een samenvatting van
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
17
de bevindingen van de visitatiecommissie gepubliceerd. Naar aanleiding van deze bevindingen heeft het bestuur actiepunten geformuleerd welke gedurende 2010 door het bestuur reeds zijn opgepakt. In 2013 zal de eerstvolgende visitatie plaatsvinden. Het bestuur heeft in het verslagjaar reeds een offerte bij een onafhankelijke marktpartij hiertoe opgevraagd. Compliance Officer De compliance officer bewaakt dat het pensioenfonds voldoet aan de voor het pensioenfonds van toepassing zijnde actuele weten regelgeving op het gebied van compliance. De taken en bevoegdheden van de Compliance Officer zijn nader uitgewerkt in de gedragscode van het fonds. Met ingang van 1 januari 2012 is mevrouw D.S. Pang-Atjok benoemd tot Compliance Officer. Gedurende het verslagjaar zijn er door de Compliance Officer geen bijzonderheden gemeld. Zelfevaluatie bestuur Overeenkomstig de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur heeft het bestuur in zijn statuten een procedure opgenomen teneinde zijn eigen functioneren, zowel van het bestuur als geheel als van de individuele bestuursleden, periodiek te evalueren. Het bestuur organiseert een dergelijke zelfevaluatie eenmaal in de twee jaar, of vaker indien het daartoe aanleiding ziet. Op 6 april 2012 heeft er wederom een zelfevaluatie door het bestuur plaatsgevonden. Deskundigheidsbevordering Het bestuur heeft in 2012 actief aandacht besteed aan de deskundigheidsbevordering van bestuursleden. Het bestuur heeft, uitgaande van de eisen die zijn vastgelegd in het plan van aanpak Deskundigheidsbevordering van de gezamenlijke pensioenkoepels (VB, OPF en UvB) d.d. december 2007, een deskundigheidsplan opgesteld, waarin eveneens een opleidingsplan is opgenomen voor bestuursleden en de leden van het Verantwoordingsorgaan. Het deskundigheidsplan is gedurende het verslagjaar geactualiseerd. Het voltallige bestuur heeft verder zowel op 6 april 2012 alsmede op 29 november 2012 een zogenoemde “heidag”/ “studiedag” georganiseerd waarbij diverse pensioenonderwerpen aan bod zijn gekomen. Deze vinden onder andere plaats om in de deskundigheidsbevordering van het bestuur te voorzien. Daarnaast heeft het bestuur gedurende 2012 deelgenomen aan diverse opleidingen en seminars. Naleving wet- en regelgeving Overtredingen van wet- en regelgeving zijn het bestuur niet bekend. Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Verder zijn er geen aanwijzingen door DNB aan het pensioenfonds gegeven. Daarnaast is er geen bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het pensioenfonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Gedragscode Jaarlijks wordt door de bestuursleden bevestigd dat zij de gedragscode nageleefd hebben. Ook dit jaar heeft dit plaatsgevonden. Het bestuur heeft de bestaande gedragscode in 2012 geactualiseerd. In de herziene versie van de gedragscode is een uitvoerigere beschrijving van de taken en bevoegdheden van de Compliance Officer opgenomen. Communicatie In het boekjaar is wederom aandacht besteed aan communicatie. Het bestuur doet dit onder andere aan de hand van een daartoe opgesteld communicatieplan. Hierin staat uitvoerig beschreven hoe het pensioenfonds invulling geeft aan de informatieverplichtingen conform de eisen van de Pensioenwet. Verder beschikt het pensioenfonds over een website. Het pensioenfonds stelt de deelnemers via de website gedurende het jaar regelmatig op de hoogte omtrent diverse pensioenonderwerpen, alsmede de financiële positie van het pensioenfonds en de ontwikkeling van de dekkingsgraad.
18
Uitvoeringskosten In november 2011 heeft de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten gepresenteerd. Hierin worden alle pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten te publiceren. De aanbevelingen luiden als volgt: –– Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer. –– Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen. –– Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen. Aangezien het beschikbaar krijgen van deze gegevens behoorlijke inspanningen vraagt, heeft de Pensioenfederatie een gefaseerde invoering voorgesteld. Uiterlijk over boekjaar 2014 zouden alle Nederlandse pensioenfondsen de eerste twee aanbevelingen moeten hebben gerealiseerd. Ook het bestuur van pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft zich ingespannen om de transparantie volledig te bewerkstelligen en is hierover in gesprek gegaan met de partijen waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed. Dit gaat dus verder dan alleen de direct in de jaarrekening te verantwoorden kosten. Het transparant maken van alle kosten en mogelijk afzetten tegen een benchmark is daarbij een middel om de kosten verder te beheersen. Met onderstaand overzicht geeft het fonds een eerste aanzet tot inzicht in de kosten. Kostenoverzicht
2012 2011 Pensioenbeheer Kosten in euro per deelnemer
€ 703,-
€ 651,-
Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen (A+B)
0,31%
N/B
Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen (C)
0,11%
N/B
Vermogensbeheer
In bovenstaande kostenoverzicht worden de kosten van het pensioenbeheer gevormd uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten bedragen € 332.000,-. Om de kosten per deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee. Dit in tegenstelling tot de methode ‘normdeelnemer’ waarbij elk type deelnemer een weging krijgt in het totale aantal deelnemers. Een pensioengerechtigde en gewezen deelnemer kosten namelijk minder dan een actieve deelnemer. Kosten van het vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie (A) betreft de kosten zoals die in de jaarrekening zijn verwerkt. Daaronder vallen de beheervergoeding van de vermogensbeheerder(s) en overige beheervergoedingen. Dit betreft een bedrag van € 85.000,-. De tweede categorie (B) betreft kosten die rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de jaarrekening en zijn geschat op € 260.000,-. De kosten vermogensbeheer komen daarmee uit op circa € 345.000,-. Naast de kosten die verband houden met het beheer van het vermogen, kunnen er kosten ontstaan als gevolg van transacties (bijvoorbeeld aan- en verkopen) met betrekking tot het belegd vermogen (C). Deze kosten zijn afhankelijk van het transactievolume. Voor pensioenfonds ‘De Fracties’ zijn deze kosten over 2012 geschat op 0,11% van het gemiddeld belegd vermogen.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
19
Bestuursvergaderingen Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft het afgelopen jaar elf maal vergaderd (9 maart, 8 mei, 16 mei, 15 juni, 3 juli, 6 september, 20 september, 30 oktober, 27 november, 4 december, 13 december). Op 6 april en 29 november heeft het bestuur deelgenomen aan een studiedag. Verder hebben er besprekingen plaatsgevonden over specifieke onderwerpen. De belangrijkste onderwerpen waren: –– de jaarstukken 2011; –– uitvoering ALM-studie; –– opstelling Financieel Crisisplan; –– herziening bestaande ABTN; –– herziening bestaande gedragscode; –– opstelling Compliance Charter en Compliance Program; –– de financiële positie van het pensioenfonds en ontwikkeling van de dekkingsgraad; –– het bestaande herstelplan per 30 september 2011, de communicatie ten aanzien hiervan en de jaarlijkse evaluatie; –– herziening van het beleggingsbeleid en opstelling Beleggingsplan; –– nadere uitwerking van de taken en bevoegdheden van de vermogensbeheerder; –– risicomanagement en de nadere invulling hiervan; –– offerteaanvraag ten behoeve van de uitvoering van een visitatie in 2013; –– overgang naar de AG Prognosetafel 2012-2062 per 31-12-2012; en –– deskundigheidsbevordering bestuur/heidagen.
Pensioenparagraaf De pensioenregeling Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft per 1 januari 2006 een nieuw pensioenreglement vastgesteld geldend voor werknemers die zowel op 31 december 2005 als op 1 januari 2006 deelnemer waren aan pensioenreglement 2003, alsmede voor nieuwe deelnemers vanaf 1 januari 2006. Voor werknemers die voor 1 januari 2005 in dienst zijn getreden en op 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar of ouder hebben en als deelnemer worden aangemerkt onder pensioenreglement 2003, blijft pensioenreglement 2003 van toepassing. Met dien verstande dat het bepaalde omtrent het toeslagbeleid in pensioenreglement 2006 ook op pensioenaanspraken van deze deelnemers van toepassing is. Gedurende het verslag jaar zijn er geen wijzigingen in de bestaande pensioenregelingen aangebracht. De kenmerken van de pensioenregelingen zijn op hoofdlijnen als volgt: Pensioenregeling 2006 De pensioenregeling 2006 is een zogenaamde geïndexeerde middelloonregeling met een excedent beschikbare premieregeling. De salarisgrens bedraagt € 59.467,- per 1 april 2011 tot 1 april 2012 en € 59.943,- per 1 april 2012 tot 1 april 2013. De salarisgrondslag is het bij de werkgever geldelijk feitelijk verdiende salaris vermeerderd met de vakantietoeslag, vermeerderd met eventuele vaste uitkeringen uit hoofde van het dienstverband (o.a. ploegentoeslag). De pensioengrondslag voor de middelloonregeling (A) is gelijk aan de salarisgrondslag tot de salarisgrens verminderd met een franchise van € 13.062,- per 1 januari 2012 en € 13.227,- per 1 januari 2013. De pensioengrondslag voor de excedent beschikbare premieregeling (B) is gelijk aan de salarisgrondslag verminderd met de salarisgrens. Het ouderdomspensioen bedraagt 2,25% van de voor het desbetreffende deelnemersjaar geldende pensioengrondslag voor de middelloonregeling (A). Over de pensioengrondslag voor de excedent beschikbare premieregeling (B) wordt een pensioenkapitaal opgebouwd in een beschikbare premieregeling.
20
De opgebouwde pensioenaanspraken worden jaarlijks verhoogd met een index die is afgeleid van de algemene loonontwikkeling bij de werkgever, mits de behaalde rendementen toereikend zijn en de financiële positie van het fonds dit toelaat. De premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen worden jaarlijks verhoogd met maximaal het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer (CPI) alle huishoudens (afgeleid) is gestegen over de maanden oktober-oktober van het voorafgaande jaar, mits de behaalde rendementen toereikend zijn en de financiële positie van het fonds dit toelaat. Het toeslagpercentage zal evenwel niet hoger zijn als dat voor actieve deelnemers. Het ouderdomspensioen gaat in beginsel in op 65 jaar. De pensioenregeling biedt de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden eerder of parttime met pensioen te gaan. Het partnerpensioen voor gehuwden, geregistreerde partners en ongehuwd samenwonenden met een samenlevingsovereenkomst van actieve deelnemers bedraagt 65% van het maximaal te bereiken ouderdomspensioen dat is opgebouwd na 1 januari 2006, op basis van pensioengrondslag A en B. Voor deelnemers die voor 1 januari 2006 deelnemer waren in pensioenregeling 2003 is daarnaast een nabestaandenpensioen op risicobasis verzekerd. Het partnerpensioen voor gehuwden, geregistreerde partners en ongehuwd samenwonenden met een samenlevingsovereenkomst van actieve en gewezen deelnemers bedraagt 65% van het maximaal te bereiken ouderdomspensioen dat is opgebouwd na 1 januari 2006, op basis van pensioengrondslag A en indien van toepassing 65% van het ouderdomspensioen dat is verkregen uit hoofde van de omzetting van het pensioenkapitaal. Op pensioendatum heeft de deelnemer de keuze om het partnerpensioen om te zetten in een hoger ouderdomspensioen of omgekeerd. Het wezenpensioen bedraagt voor één, twee, respectievelijk drie of meer kinderen 16%, 28% respectievelijk 36% van het behaalbaar partnerpensioen. Bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt voortzetting van de pensioenopbouw plaats op basis van pensioengrondslag A en pensioengrondslag B. Het arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP) bedraagt bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid maximaal 65% van de salarisgrondslag voor zover deze uitgaat boven de AOP-uitkeringsdrempel. De AOP- uitkeringsdrempel bedraagt het WIA maximum dagloon, zijnde € 50.065,- per 1 januari 2012 en € 50.856,- per 1 januari 2013. Indien en voor zover de kosten van de pensioenregeling niet hoger zijn dan 26,5% van de salarissom, draagt de deelnemer niet bij in de kosten van de pensioenregeling. De kosten voor aanvullend ANW-hiaat en kosten voor extra in te kopen pensioen komen geheel voor rekening van de werknemer. Aanvullende pensioenen: –– ANW-hiaatpensioen:
€ 6.000,- of € 12.000,- (optioneel).
–– Extra pensioen:
Indien en voor zover de in het reglement genoemde grenzen aan de pensioenopbouw niet wordt
overschreden, kan een deelnemer voor eigen rekening aanvullende premies storten voor de opbouw van
extra pensioen. Deze premies worden toegevoegd aan het pensioenkapitaal.
–– Overgangsregeling:
Voor werknemers die deelnemer waren in de zin van pensioenreglement 2003, kunnen de opgebouwde aanspraken worden overgedragen naar pensioenreglement 2006.
Pensioenregeling 2003 De pensioenregeling 2003 is een zogenaamde eindloonregeling. De salarisgrondslag is het bij de werkgever geldelijk feitelijk verdiende salaris vermeerderd met de vakantietoeslag, vermeerderd met eventuele vaste uitkeringen uit hoofde van het dienstverband (o.a. ploegentoeslag). De eindsalarisgrondslag bedraagt de hoogste salarisgrondslag die voor de deelnemer gedurende de laatste 5 jaren van zijn deelnemerschap heeft gegolden. De pensioengrondslag is gelijk aan de eindsalarisgrondslag verminderd met een franchise van € 11.752,- per 1 januari 2012 en € 11.899,per 1 januari 2013. Het maximum aantal deelnemingsjaren bedraagt 40 jaren. Het ouderdomspensioen gaat in beginsel in op 65 jaar. Deelnemers die in dienst waren per 31 december 1997 en op wie reglement 1998 van toepassing is geworden, verwerven tussen leeftijd 50 en 60 extra garantiejaren.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
21
Naast ouderdomspensioen kent pensioenregeling 2003 een tijdelijk ouderdomspensioen. Er bestaat de mogelijkheid om tussen 60 en 65 jaar met vervroegd ouderdomspensioen te gaan. Tevens bestaat de mogelijkheid om tussen 60 en 62 jaar met vervroegd tijdelijk pensioen te gaan. Het partnerpensioen voor gehuwden, geregistreerde partners en ongehuwd samenwonenden met een samenlevingsovereenkomst van actieve deelnemers bedraagt 50% van de laatste pensioengrondslag op risicobasis. Het partnerpensioen voor gehuwden, geregistreerde partners en ongehuwd samenwonenden met een samenlevingsovereenkomst van gewezen deelnemers of gepensioneerden is het na omzetting van ouderdomspensioen gekozen partnerpensioen. Op pensioendatum heeft de deelnemer de keuze om het ouderdomspensioen om te zetten in een partnerpensioen. Het wezenpensioen bedraagt voor één, twee, respectievelijk drie of meer kinderen 8%, 14% respectievelijk 18% van de laatste pensioengrondslag. De premievrije pensioenaanspraken en ingegane pensioenen worden jaarlijks verhoogd met maximaal het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer (CPI) alle huishoudens (afgeleid) is gestegen over de maanden oktober-oktober van het voorafgaande jaar, mits de behaalde rendementen toereikend zijn en de financiële positie van het fonds dit toelaat. Het toeslagpercentage zal evenwel niet hoger zijn dan het maximaal percentage van de Werkgever loonindex. Bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid vindt voortzetting van de pensioenopbouw tot 62 jaar plaats op basis van de eindsalarisgrondslag. Het arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP) bedraagt bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid maximaal 65% van de salarisgrondslag voor zover deze uitgaat boven de AOP-uitkeringsdrempel. De AOP-uitkeringsdrempel bedraagt het WIA maximum dagloon, zijnde € 50.065,- per 1 januari 2012 en € 50.856,- per 1 januari 2013. Indien en voor zover de kosten van de pensioenregeling niet hoger zijn dan 26,5% van de salarissom, draagt de deelnemer niet bij in de kosten van de pensioenregeling. De kosten voor aanvullend ANW-hiaat en kosten voor extra in te kopen pensioen komen geheel voor rekening van de werknemer. Aanvullende pensioenen: –– ANW-hiaatpensioen:
€ 6.000,- of € 12.000,- (optioneel).
–– Spaarjaren:
Het maximaal in te kopen spaarpensioen is niet hoger dan een pensioen vastgesteld op basis van
–– Pluspensioen:
40 dienstjaren minus bereikbare deelnemerstijd van de deelnemer. Ouderdomspensioen uit hoofde van beschikbare premieregeling.
Premie 2012 De werkgever is gehouden jaarlijks bij Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ de bijdragen te storten ter financiering van de aanspraken zoals deze voortvloeien uit het pensioenreglement en zijn berekend naar de grondslagen zoals beschreven in de ABTN van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’. De financiering geschiedt op basis van een doorsneepremie. De pensioenpremie is bepaald in overleg met de CAO-partijen en bedraagt 26,5% van de salarissom. In het premiepercentage is 1,5%-punt begrepen voor uitvoeringskosten. Indien de uitvoeringskosten hoger uitvallen dan 1,5%-punt, worden die kosten gedragen door het behaalde rendement of de ingelegde premie. De doorsneepremie wordt op regelmatige basis getoetst. Indien blijkt dat de vastgestelde premie niet langer toereikend of meer dan toereikend is, zal, de actuaris gehoord hebbende, bekeken worden in hoeverre de premie kan worden aangepast. Indien de kosten van de pensioenregeling het genoemde maximum overschrijden, treden de CAOpartijen in overleg. Indien de bijdragen niet voldoende zijn voor de financiering van de in het betreffende jaar toe te kennen pensioenaanspraken, is het bestuur bevoegd te besluiten om de pensioenopbouw in dat jaar met een voor iedere deelnemer gelijk percentage te verminderen. Hierbij wordt het bepaalde bij of krachtens artikel 134 Pensioenwet in acht genomen. Met ingang van 1 januari 2012 bedroeg de premie 26,5% van de salarissom. Met ingang van 1 januari 2013 bedraagt de premie ongewijzigd 26,5% van de salarissom.
22
Voor 2012 gelden de volgende bedragen (in € 1.000): –– de feitelijke premie bedraagt € 5.715,-; en –– de kostendekkende premie bedraagt € 5.623,-. Financiële positie van het pensioenfonds (dekkingsgraad, herstelplan en evaluatie) Herstelplan De dekkingsgraad van het pensioenfonds kwam als gevolg van de kredietcrisis eind 2008 onder het volgens de Pensioenwet kritieke niveau van het minimaal vereist eigen vermogen te liggen. Dit minimaal vereist eigen vermogen bedraagt voor een gemiddeld pensioenfonds circa 105%. Ook voor Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ is dit percentage gehanteerd. Met de toenmalige dekkingsgraad van 103,7% was eind 2008 daardoor niet alleen sprake van een zogenoemd reservetekort, maar zelfs van een dekkingstekort. Als een pensioenfonds een dekkingstekort heeft, moet op grond van artikel 140 van de Pensioenwet een kortetermijnherstelplan worden opgesteld. Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft dit herstelplan, vergezeld van de daarbij verplichte continuïteitsanalyse, op 26 maart 2009 bij DNB ingediend. Op 3 juli 2009 heeft het pensioenfonds hierop een schriftelijke reactie van DNB ontvangen, waarin DNB aangeeft hiermee in te stemmen. DNB was van oordeel dat het ingediende herstelplan concreet en haalbaar is. Gelet op de ernst van de crisis mochten pensioenfondsen overigens gebruik maken van de mogelijkheid om het noodzakelijke herstel niet binnen drie (de wettelijke termijn), maar vijf jaar te realiseren. Ook pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Dit betekent dat het pensioenfonds uiterlijk aan het einde van het jaar 2013 een dekkingsgraad van ten minste 105% moet hebben. De dekkingsgraad van het pensioenfonds bedroeg begin 2011 113,2%. Aangezien deze dekkingsgraad boven het door het fonds gebruikte minimaal vereist eigen vermogen van 105% lag, was er op dat moment naar de normen van het fonds geen sprake van een dekkingstekort. Wel was er nog sprake van een zogenoemd reservetekort. Dat is het geval als de dekkingsgraad lager ligt dan het vereist eigen vermogen. De berekening van het vereist eigen vermogen volgt uit het Financieel Toetsingskader (FTK) dat onderdeel uitmaakt van de Pensioenwet. Het vereist eigen vermogen verschilt van pensioenfonds tot pensioenfonds en de hoogte ervan hangt in belangrijke mate af van het beleggingsbeleid van een fonds en de risico’s die daarin besloten liggen. Vanaf het dekkingsgraadniveau aan het begin van 2011 van 113,2% liet de dekkingsgraad aanvankelijk een herstel zien, echter in de loop van 2011 trad wederom een kentering hierin op. Dit was met name gelegen in de fors gedaalde rente. Hierdoor ontstond er een forse daling van de dekkingsgraad, die ultimo september 2011 tot onder de door het fonds gebruikte minimaal vereiste dekkingsgraad van 105% daalde tot 97,5%. Aangezien het pensioenfonds vanaf dat moment weer in een situatie van dekkingstekort terecht kwam, heeft het bestuur DNB hierover op 14 oktober 2011schriftelijk in kennis gesteld. DNB heeft vervolgens op 2 november 2011 schriftelijk aangegeven welke acties zij van het pensioenfonds verwacht als gevolg van het ontstaan van het dekkingstekort. Formeel was het in 2009 ingediende (oude) kortetermijnherstelplan inmiddels beëindigd omdat het pensioenfonds meer dan drie kwartalen geen dekkingstekort kende. Het fonds werd door DNB echter in de gelegenheid gesteld om dit oude kortetermijnherstelplan met een looptijd tot eind 2013 opnieuw te gebruiken, maar het bestuur heeft besloten om per 30 september 2011 een nieuw kortetermijn- en langetermijnherstelplan op te stellen. Bij de opstelling daarvan heeft het pensioenfonds gebruik gemaakt van de “nieuwe” parameters zoals opgenomen in artikel 23b van het Besluit Financieel Toetsingskader Pensioenfondsen. Verder is uitgegaan van een minimum vereist eigen vermogen van het pensioenfonds van 5% van de voorziening pensioenverplichtingen. Het vereiste eigen vermogen op 30 september 2011 is vastgesteld op 18,5% van de voorziening pensioenverplichtingen. De voor dit nieuwe herstelplan gehanteerde startdekkingsgraad bedraagt 97,5%. De hersteltermijn voor de opheffing van het dekkingstekort bedraagt 3 jaar en voor de opheffing van het reservetekort 12 jaar. Hierbij is dus rekening gehouden met de reeds verstreken drie jaar van het oude herstelplan uit 2009. In het herstelplan 2011 wordt uitgegaan van de volgende herstelmaatregelen: –– Zolang er sprake is van een dekkingstekort worden er geen toeslagen toegekend aan zowel de actieve als de inactieve deelnemers. Dit is in overeenstemming met het toeslagbeleid zoals verwoord in de ABTN; –– Zolang er sprake is van een reservetekort worden er eveneens geen toeslagen toegekend aan zowel de actieve als de inactieve deelnemers. Dit betreft een wijziging van het bestaande toeslagbeleid en heeft tot doel het herstel van de financiële positie van het
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
23
pensioenfonds voorrang te geven boven het verlenen van toeslagen. Het niet verlenen van toeslagen prevaleert boven het korten van pensioenaanspraken. Het bestuur is van mening hiermee voldoende invulling te hebben gegeven aan een evenwichtige belangenbehartiging ten aanzien van alle deelnemers in het pensioenfonds; –– Het pensioenfonds hanteert ongewijzigd een doorsneepremie van 26,5% van de salarissom (inclusief de beschikbare premieregeling). De doorsneepremie is kostendekkend en draagt eveneens bij aan de herstelkracht van het pensioenfonds. Dit conform de eis dat de premie bij pensioenfondsen die in een situatie van onderdekking verkeren, dient bij te dragen aan het herstel van de dekkingsgraad. Het bestuur heeft zowel het kortetermijn- als het langetermijnherstelplan, vergezeld van de daarbij verplichte continuïteitsanalyse, op 12 december 2011 bij DNB ingediend. Op 7 februari 2012 heeft het pensioenfonds hierop een schriftelijke reactie van DNB ontvangen, waarin DNB aangeeft hiermee in te stemmen. DNB is van oordeel dat het ingediende herstelplan concreet en haalbaar is. Dekkingsgraad ultimo 2012 Het belegd vermogen van het pensioenfonds (inclusief liquide middelen) nam gedurende het verslagjaar toe met € 11,6 miljoen tot € 87,2 miljoen (2011: € 75,6 miljoen). Het gemiddelde rendement op basis van total return bedroeg in 2012: 10,1% (2011: 8,6%). Bij de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen ultimo 2012 is rekening gehouden met de toegenomen levensverwachting. Mensen leven steeds langer en ontvangen dus langer pensioen. Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft daar in de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen al rekening mee gehouden door deze per 31 december 2012 vast te stellen op basis van de AG Prognosetafel 2012-2062 met toepassing van de Towers Watson ervaringssterfte 2010 als correctie op de sterftekansen. Voor een gedetailleerde beschrijving van de gehanteerde grondslagen wordt verwezen naar pagina 45 van dit jaarverslag. De overgang per 31 december 2012 naar de nieuwe AG Prognosetafel 2012-2062 leidde ultimo 2012 tot een stijging van de voorziening pensioenverplichtingen met 1%. Deze is daarmee vastgesteld op € 84,2 miljoen. De voorziening pensioenverplichtingen is met ingang van 31 december 2011 op basis van een door DNB voorgeschreven rekenrente (in plaats van de zuivere marktrente) vastgesteld. Tussen 31 december 2011 en 30 september 2012 schreef DNB een driemaands-middeling van de marktrente (rentetermijnstructuur) voor en met ingang van 30 september 2012 werd vervolgens een gemodelleerde rekenrente op basis van de zogenaamde Ultimate Forward Rate (UFR) voorgeschreven. Aangezien deze door DNB voorgeschreven rekenrentes in 2012 hoger waren dan de zuivere marktrente heeft dit uiteindelijk geleid tot een lagere voorziening pensioenverplichtingen ultimo 2012 dan die welke berekend wordt op basis van marktrente. Op basis van de hiervoor genoemd vermogen en de voorziening pensioenverplichtingen, bedraagt de aan DNB gerapporteerde dekkingsgraad (op basis van UFR) van het pensioenfonds per 31 december 2012 104,5%. De benodigde solvabiliteit onder FTK dient zodanig te zijn dat het pensioenfonds met 97,5% zekerheid volgend jaar nog voldoende vermogen heeft om de verplichtingen op marktconforme basis over te dragen. De benodigde solvabiliteit wordt bepaald met behulp van een door DNB aangereikt standaardmodel. De minimaal vereiste dekkingsgraad is in 2012 exact berekend en bedraagt 104,2% en de vereiste dekkingsgraad ultimo 2012 bedraagt 117,5%. Aangezien de aanwezige dekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad is er ultimo 2012 nog steeds sprake van een reservetekort.
24
Onderstaand is een overzicht opgenomen van de ontwikkeling van de dekkingsgraad per kwartaal gedurende de periode 2010-2012:
Overzicht dekkingsgraad Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ 140
130 120,7
120,4
120,3
120 113,2
110,7 110
102,4
100,3
101,1
105,2
104,5
3de kw. 2012
4de kw. 2012
97,5
100
96,6
90
80
1ste kw. 2010
2de kw. 2010
3de kw. 2010
4de kw. 2010
1ste kw. 2011
2de kw. 2011
3de kw. 2011
4de kw. 2011
1ste kw. 2012
2de kw. 2012
Verloop dekkingsgraad
Toeslagbeleid Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ kent een voorwaardelijk toeslagbeleid waarbij, afhankelijk van de financiële positie, jaarlijks per 1 januari toeslagen kunnen worden verleend. Voor deze jaarlijkse toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen expliciete premie betaald. De jaarlijkse toeslag wordt gefinancierd uit het geheel van aanwezige middelen, rendementen en premie-inkomsten. De toeslagruimte is een percentage dat door het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ wordt vastgesteld op basis van een beleidsstaffel afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad in enig jaar. De toeslagverlening is niet van toepassing op het pensioenkapitaal als bedoeld in artikel 2.4 van pensioenreglement 2006. Bij de toeslagverlening wordt onderscheid gemaakt tussen de actieve deelnemers en de inactieve deelnemers (gewezen deelnemers en gepensioneerden). Uitgangspunt voor de jaarlijkse toeslagverlening aan de actieve deelnemers is de Werkgever loonindex. Het bestuur heeft in het verslagjaar, de actuaris gehoord hebbende, besloten om gezien de financiële positie van het pensioenfonds de rechten van de actieve deelnemers per 1 januari 2012 niet te verhogen. Uitgangspunt voor de jaarlijkse toeslagverlening aan de inactieve deelnemers is de procentuele verhoging van het consumentenprijsindexcijfer (CPI) voor alle huishoudens (afgeleid), zoals dit wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek, over de maand oktober van het voorafgaande jaar ten opzichte van de maand oktober van het daaraan voorafgaande jaar. Deze procentuele verhoging is gemaximeerd en zal niet meer bedragen dan de Werkgever loonindex. Het bestuur heeft in het verslagjaar, de actuaris gehoord hebbende, besloten om gezien de financiële positie van het pensioenfonds de ingegane en premievrije pensioenen met ingang van 1 januari 2012 eveneens niet te verhogen. Voor 2013 heeft het bestuur, de actuaris gehoord hebbende, reeds besloten om, gelet op de financiële positie van het pensioenfonds ultimo 2012, met ingang van 1 januari 2013 zowel de rechten van de actieve deelnemers alsmede de ingegane en premievrije pensioenen niet te verhogen.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
25
Herverzekering Het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico zijn door Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ voor een periode van 5 jaar ondergebracht bij Zwitserleven. Op 15 oktober 2008 heeft Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ een nieuw herverzekeringscontract gesloten met Zwitserleven voor de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013. Ten behoeve van het overlijdensrisico worden jaarlijks de risicokapitalen herverzekerd. Het risicokapitaal is gelijk aan de contante waarde van een direct ingaand nabestaandenpensioen en aanvullend ANW-hiaatpensioen, verminderd met de ten behoeve van de betreffende deelnemer aanwezige voorziening voor ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen en tijdelijk ouderdomspensioen. Onder het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt verstaan de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw alsmede de te verzekeren arbeidsongeschiktheidspensioenen. Op de winstberekeningsdatum (twee jaar na afloop van de contractsperiode) wordt door Zwitserleven een winstaandeel ten behoeve van het pensioenfonds bepaald. De van toepassing zijnde formule is vastgelegd in de herverzekeringsovereenkomst. Verwachte ontwikkelingen in 2013 Het bestuur heeft de adviserend actuaris in het verslagjaar opdracht gegeven om een zogenoemde ALM-studie te verrichten. ALM staat voor Asset Liability Management. In een dergelijke studie wordt een toekomstverkenning van het pensioenfonds onder verschillende economische scenario’s gemaakt en wordt bekeken hoe de verschillende beleidsinstrumenten, waarover het bestuur beschikt, optimaal kunnen worden ingezet om de gewenste doelen te bereiken. De belangrijkste beleidsinstrumenten worden gevormd door het premie-, het toeslagen- en het beleggingsbeleid. In deze studie is vooral aandacht geschonken aan het doorrekenen van verschillende beleggingsstrategieën. Daarbij is onderzocht hoe rendement en risico van het huidige beleggingsbeleid zich verhouden tot eventuele andere beleggingsstrategieën. Op basis van de resultaten van deze studie heeft de vermogensbeheerder eind 2012 een voorstel gedaan voor de totstandkoming van een nieuwe beleggingsportefeuille c.q. opstelling van een beleggingsplan begin 2013. In het kader van Goed Pensioenfondsbestuur dienen pensioenfondsen zorg te dragen voor een adequaat intern toezicht. Het bestuur heeft besloten het interne toezicht in te vullen door middel van een zogenoemde Visitatiecommissie, die eens per drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het pensioenfonds beoordeelt. Aangezien er in 2010 voor het eerst een visitatie door de Visitatiecommissie bij Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft plaatsgevonden, zal er in september 2013 de eerste vervolgvisitatie gaan plaatsvinden. Het bestuur heeft in het voorjaar van 2013 reeds een opdracht hiertoe verstrekt. In 2013 is een dialoog gestart tussen werkgever en sociale partners om de financiering van het pensioenfonds te bespreken. Sinds de oprichting van het pensioenfonds in 2003 ligt de financiering van de pensioenpremies volledig bij de werkgever. In overleg met de sociale partners zal worden geïnventariseerd wat de mogelijkheden zijn om de werknemers ook te laten bijdragen aan de opbouw van hun pensioen in de vorm van een werknemersbijdrage.
26
Verzekerdenbestand
Actieve
Gewezen
Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden
Stand per 31 december 2011
434
208
25
Totaal 667
Mutaties door: Nieuwe toetredingen
42 42
Ontslag met premievrije aanspraak
-31
31
0
Waardeoverdracht -1 -1 Ingang pensioen
-2
-2
4
0
Overlijden 0 Afkoop -1 -1 Mutaties per saldo Stand per 31 december 2012
9
27
443 1) 235
Specificatie pensioengerechtigden
4
40
29 707
2012
2011
Ouderdomspensioen 26 22 Nabestaandenpensioen 3 3 Totaal 29 25
1)
Waarvan 10 deelnemers met een (gedeeltelijk) arbeidsongeschiktheidspensioen.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
27
Beleggingsparagraaf Algemene ontwikkelingen Nederlandse Pensioenfondsen Met het Septemberpakket Pensioenen dat eind september door het kabinet is gepresenteerd, wordt in de ogen van velen een belangrijke stap gezet in de richting van een toekomstbestendig pensioenstelsel. Onderdeel van het Septemberpakket is de invoering van de zogeheten Ultimate Forward Rate (UFR) die gebruikt moet worden voor de berekening van pensioenverplichtingen. De UFR maakt die berekening minder gevoelig voor schommelingen en mogelijk verstoorde omstandigheden op de financiële markten. Onder de methodiek van de UFR wordt de rentetermijnstructuur tot looptijden van twintig jaar gebaseerd op de swaprente en wordt voor looptijden langer dan twintig jaar een rentestructuur geconstrueerd op basis van enerzijds de marktrente en anderzijds een vaste forwardrente na 60 jaar. Berekend op basis van de UFR bedroeg volgens de Pensioenthermometer van Aon/Hewitt de gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen eind december 2012 circa 102%. Eind 2011 bedroeg de, op basis van driemaands middeling (de toen geldende waarderingstechniek) bepaalde dekkingsgraad 103%. Een en ander resulteerde in 2012 in een daling van de gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen met circa 1%. Op basis van de 3 maands middeling methodiek zou de dekkingsgraad eind 2012 overigens op 98% zijn geëindigd. Aldus heeft de UFR de negatieve gevolgen van de rentedaling in 2012 (de zogenaamde “swaprente” daalde in 2012 voor looptijden van tien jaar met 0,9 procentpunt) grotendeels gecompenseerd. Markten 2012 De verklaring voor de rentedaling in 2012 moet worden gezocht in een tweetal belangrijke ontwikkelingen. Op de eerste plaats waren daar de problemen met de Europese economie. Die belandde, als gevolg van de aanhoudende eurocrisis en een tanend consumentenvertrouwen, eind 2011 in een recessie. Deze ontwikkeling zette in 2012 door als gevolg van tegenvallende macro-economische ontwikkelingen en een verbreding en verdieping van de euro-crisis (waarbij Zuid-Europese landen als Griekenland, Spanje en Italië het beeld bepaalden). Een tweede belangrijke factor was de staatsschuld in de VS. Het eerder in 2011 bereikte akkoord over een verhoging van het ‘schuldplafond’ bleek in 2012 in de ogen van kredietbeoordelaars onvoldoende, waardoor deze zich genoodzaakt zagen om de rating van de VS te verlagen. Als gevolg van beide factoren namen beleggers hun toevlucht tot beleggingen in risicovrije (vooral Duitse en Nederlandse) staatsleningen. De Duitse rente daalde daardoor eind mei even onder 1,2% en kortlopende obligaties konden zelfs worden uitgeschreven met negatieve couponrentes. De vorming (in juni 2012) van een Griekse coalitieregering was een grote opluchting voor beleggers. Wat bijdroeg aan de positievere stemming, was het feit dat de Europese regeringsleiders eind juni stappen zetten in de richting van verdergaande economische en politieke integratie van de 17 landen in de eurozone. Zo werd de weg vrijgemaakt voor directe steun aan kwetsbare banken, buiten de begroting van de betreffende overheid om. Een ander belangrijk gegeven voor de markten was de uitspraak van Mario Draghi, eind juni 2012. De ECB gaf aan er alles aan te doen om de euro te redden. In augustus en september 2012 volgden details over de aanpak. Afgesproken werd dat de ECB landen steun zou geven, mits deze formeel om steun zouden vragen en zij zich bereid zouden verklaren om aan de, door de ECB gestelde eisen te voldoen. Door deze beleidsverandering verminderde het systeemrisico in de eurozone significant.
28
De nieuwe aanpak van de ECB wierp meteen zijn vruchten af. Vanaf juli daalden de risicopremies van landen als Spanje en Italië fors, zonder dat de Europese centrale bank feitelijk steun hoefde te verlenen. Spanje, voor de markten al enige tijd kandidaat voor een formele steunaanvraag, kon in 2012 zelfs afzien van het doen van een steunaanvraag. Toch bleven beleggers in de tweede helft van 2012 nog geruime tijd de voorkeur geven aan “veilig” geachte obligaties. Nederlandse en Duitse staatsleningen bleven daardoor zeer in trek. Eind december 2012 leverden 10-jaars Nederlandse staatsleningen nog maar een rendement op van 1,5%. Zonder meer een historisch laagterecord. Pas toen, eind 2012, de reële economie eerste tekenen van herstel vertoonde, konden aandelenkoersen wereldwijd aan een stijging beginnen (+14% in euro). Wereldwijde vastgoedaandelen (+28%) en aandelen van ‘financials’ (+27%) wonnen binnen deze categorie het meest. Maar ook (hoogrentende) bedrijfsleningen en schuldpapier van opkomende markten lieten in 2012 een prima rendement zien. Aandelen Indices 1) 2012 MSCI World
14,0%
S&P Composite
14,2%
Nasdaq 14,1% DJ Europe Stoxx 50
13,8%
AEX 14,1% Topix (Japan)
5,9%
MSCI Emerging Markets
16,8%
1)
total return indices (in euro)
Bron: Thomson Reuters Datastream Vooruitzichten Wereldwijde economie In de VS trekken de consumentenbestedingen, de duurzame orders en de huizenmarkt aan. Voor 2013 wordt op basis hiervan voor de VS een gematigde groei verwacht. In de eurozone wordt een stabilisatie van de economie verwacht. De aantrekkende groei in de VS en China, het beleid van de ECB en een afnemende bezuinigingsdrang van (centrale) overheden zouden hier kunnen leiden tot een traditioneel, aan de export gerelateerd, herstel. Mede dankzij deze exportgroei zou de eurozone aan een recessie moeten kunnen ontkomen. Ondanks tekenen van herstel blijft de wereldeconomie kwetsbaar voor schokken. De rol van de centrale banken en van de politici blijft vooralsnog cruciaal voor een voortzetting van het gematigde economische herstel. De wereldwijde economische groei kan in 2013 op of iets onder het langjarige gemiddelde uitkomen. Rente Het aanhoudend ruime beleid van de centrale banken, het naar verwachting gematigde herstel en de nog steeds voortdurende overcapaciteit in de volwassen economieën zal leiden tot aanhoudend lage rentes van staatsleningen in landen als de VS, Duitsland en Nederland. Wel kunnen de rentes, vanaf extreem lage niveaus, iets oplopen.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
29
Aandelen Mede op basis van de extreem lage rentes en de relatief hoge dividendrendementen wordt uitgegaan van een positieve waardeontwikkeling op de wereldwijde aandelenmarkten. Gunstig is dat de balansen van de bedrijven nog steeds relatief gezond zijn en veel bedrijven ruimte hebben om eigen aandelen in te kopen en dividenden te verhogen. Het beperkte economische herstel in de verzadigde economieën (VS, Europa, Japan) zal echter druk gaan uitoefenen op de (historisch hoge) winstmarges. Daardoor zal er niet of nauwelijks ruimte zijn voor winstgroei. De prestaties van wereldwijde aandelen zullen dan ook moeten voortkomen uit hogere waarderingen. Valutamarkten Het systeemrisico in de eurozone is weliswaar sterk afgenomen, maar is nog niet definitief van de baan. Bovendien is de economie van de eurozone relatief zwak. Daardoor blijft de euro kwetsbaar ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Daarom wordt verwacht dat de ECB het officiële rentetarief verder zal verlagen. Fondsspecifieke ontwikkelingen Algemeen Het belegde vermogen van het fonds is in 2012 met bijna € 11,6 miljoen toegenomen van € 75,6 miljoen naar ruim € 87,2 miljoen. Dit vermogen is wereldwijd belegd in aandelen en vastrentende waarden. De normgewichten voor de verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën zijn in 2012 niet gewijzigd ten opzichte van ultimo 2011. De normweging voor vastrentende waarden is in 2012 derhalve gehandhaafd op 70%; en aandelen op 30%. De afwijkingen ten opzichte van de normgewichten waren gedurende het jaar beperkt en vielen binnen de gehanteerde strategische bandbreedtes. In 2013 heeft er wel een wijziging plaatsgevonden. Ter beheersing van het risico van renteveranderingen voor de dekkingsgraad wordt een gedeelte van het renterisico afgedekt. Hiertoe investeert het fonds via een aantal zogenoemde ‘Duration Matching’ beleggingsfondsen en een bedrijfsobligatiefonds in zowel vastrentende beleggingen (obligaties) als rentederivaten (swaps). De genoemde beleggingsfondsen zijn opgenomen in een zogenaamde matching portefeuille, gericht op het beheersen van het renterisico van de verplichtingen van het fonds. Met deze portefeuille wordt strategisch ongeveer 35% van het renterisico van de verplichtingen afgedekt. De overige beleggingen, welke niet bedoeld zijn om het renterisico af te dekken, zijn opgenomen in een rendementsportefeuille. Vastrentende waarden De vastrentende portefeuille was ultimo boekjaar 2012 volledig belegd in euro’s. De vastrentende beleggingen zijn ondergebracht in twee deelportefeuilles. De ‘Duration Matching Fondsen’ component kent een normweging van 85% en de bedrijfsobligaties component kent een normweging van 15%. Per ultimo 2012 was de ‘Duration Matching Fondsen’ component onderwogen ten opzichte de normweging, waar de bedrijfsobligaties component een overweging kende ten opzichte van de normweging. In september is besloten de wijze waarop de rente afdekking wordt ingericht te wijzigen. Werd voorheen het renterisico van de verplichtingen op alle looptijden strategisch voor 35% afgedekt, eind september volgde een aanpassing van het beleid. In anticipatie op een mogelijk oplopende lange rente, is op dat moment besloten de rentegevoeligheid van de verplichtingen op lange looptijden niet langer af te dekken zonder dat dit per saldo gevolgen had voor het afdekkingspercentage.
30
In de loop van het boekjaar is tevens het relatieve belang in bedrijfsobligaties verhoogd. De belangrijkste redenen hiervoor waren de afgenomen onzekerheid over de financiële gezondheid van Europese banken en verzekeraars (de dominante sector binnen de beleggingscategorie bedrijfsobligaties) en afnemende verwachtingen ten aanzien van het rendement van staatsobligaties. Aandelen Met betrekking tot de aandelenportefeuille geldt een normweging van 30% voor Europese aandelen. Voor wereldwijde aandelenbeleggingen geldt een normweging van 70%. Per ultimo 2012 was sprake van een lichte overweging (30,6%) van Europese aandelen ten opzichte van de normweging. Wereldwijde aandelen kenden binnen de aandelenportefeuille een lichte onderweging ten opzichte van de normweging. Voor de feitelijke invulling van de aandelenbeleggingen in Europa en de Verenigde Staten wordt gebruik gemaakt van twee indexfondsen (trackers). Renterisico Het pensioenfonds kent een renterisicobeleid dat er op gericht is om 35% van de modified euroduratie van de VPV af te dekken door middel van vastrentende waarden en renteswaps. Binnen nauwe bandbreedtes kan van deze norm worden afgeweken. Wanneer de VPV per 31 december 2012 als uitgangspunt wordt genomen, is per einde boekjaar 35,5% van de Euroduratie van de VPV afgedekt. Voor de waardering van de verplichtingen is hierbij gebruik gemaakt van de swapcurve. Rendement 1) Het rendement van de matching portefeuille (inclusief blootstelling naar swaps) bedroeg 15,66%. Gecorrigeerd voor deze blootstelling naar swaps bedroeg het rendement berekend op marktwaarde 7,69%. Vergeleken met de benchmark voor deze beleggingen (het rendement van de VPV) is dat een zeer goed rendement. Op basis van de swapcurve steeg de benchmark van de matchingportefeuille met 10,83%. Het rendement van de aandelenbeleggingen in de rendementportefeuille stak eveneens positief af bij de samengestelde benchmark. De portefeuille realiseerde een rendement van 15,50% versus 15,06% voor de benchmark. Het rendement van de totale portefeuille is het resultaat van de gewogen som van het marktrendement van de matchingportefeuille en het resultaat van de rendementportefeuille. Over het gehele jaar bedroeg dit rendement 10,14%. De samengestelde benchmark van het fonds steeg in 2012 echter met 8,47% in waarde. Ten opzichte van de samengestelde index presteerden de beleggingen van het fonds dus beter. Benchmarks In het boekjaar 2012 werden de volgende benchmarks gehanteerd: Vastrentende waarden (matchingportefeuille): Het fonds heeft een matchingportefeuille (vastrentende waarden plus renteswaps) welke als doel heeft het zo goed mogelijk volgen van het rendement van 35% van de verplichtingen. Het rendement van deze portefeuille wordt daarom afgezet tegen een benchmark welke gelijk is aan het rendement van 35% de verplichtingen. De beleggingen in de matchingportefeuille (de ‘Duration Matching Fondsen’ alsmede het bedrijfsobligatiebeleggingsfonds) worden afgezet tegen eigen benchmarks. Aandelen (rendementsportefeuille): De individuele beleggingen in de rendementsportefeuille worden afgezet tegen eigen relevante benchmarks. Zo wordt bijvoorbeeld het rendement op Europese aandelen afgezet tegen de MSCI Europa. Het resultaat van de totale rendementsportefeuille wordt afgezet 1)
Deze rendementen zijn ontleend aan de opgaven van de vermogensbeheerder.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
31
tegen een geaggregeerde benchmark welke geconstrueerd is op basis van de geografische normverdeling van 70% wereldwijd en 30% Europa op basis van de bijbehorende MSCI indices. Totaal: Als benchmark voor de totale portefeuille wordt een geaggregeerde benchmark gehanteerd, welke is samengesteld op basis van het rendement van de matchingportefeuille (70%) en de rendementsportefeuille (30%), gemeten naar marktwaarde exposure.
Risicoparagraaf Inleiding Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid van het pensioenfonds en de risico’s die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Voor de wijze waarop deze risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s wordt verwezen naar de risicoparagraaf in de jaarrekening. Beleid en risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheer taken is risicomijdend operationeel management. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: –– ALM-beleid en duration matching; –– dekkingsgraad; –– beleggingsbeleid; –– premiebeleid; –– toeslagbeleid; –– herverzekeringsbeleid; –– beleid ten aanzien van uitbesteding. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. De invloed van deze sturingsmiddelen op de financiële positie van het fonds wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie speelt zowel de huidige financiële positie, alsmede de financiële positie van het fonds in de toekomst, een rol. Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de gewenste ontwikkeling leidt, voert het pensioenfonds ten minste eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit. In het kader van de opstelling van een nieuw herstelplan per 30 september 2011, heeft het fonds eveneens een bijbehorende continuïteitsanalyse laten uitvoeren. Het risicomodel van DNB kent voor een aantal risicocategorieën vastgestelde scenario’s (‘schokken’). De hoofdletter ‘S’, aangevuld met een nummer achter een aantal risicocategorieën vertegenwoordigt de code die DNB in het risicomodel voor de desbetreffende risicocategorie hanteert. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen (buffers) past het pensioenfonds de standaardmethode toe op basis van de zogenaamde wortelformule (S1 t/m S6, aangevuld met een inschatting van het concentratierisico, S8). Kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen van deze risico’s zijn opgenomen in de “risicoparagraaf” in de jaarrekening. Het vereiste vermogen wordt berekend op basis van zowel de feitelijke als de strategische beleggingsmix. Doorgaans wordt de hoogste van beide cijfers gehanteerd als zijnde het vereist eigen vermogen.
32
Financiële risico’s Matchingsrisico Het matchingsrisico is het risico dat de looptijd en rentegevoeligheid tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen niet op elkaar zijn afgestemd. Wanneer een pensioenfonds aan zijn verplichtingen moet voldoen (pensioenen uitbetalen), dienen daarvoor op tijd de beschikbare middelen vrij te komen. Het strategisch beleggingsbeleid wordt door middel van een ALM-studie afgestemd op de verplichtingen van het pensioenfonds, inclusief het streven naar waardevastheid van ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken. Door het strategische beleggingsbeleid regelmatig te herijken aan de hand van een nieuwe ALM-studie, kan worden ingespeeld op wijzigingen in het risicoprofiel van de pensioenverplichtingen en in de risicoperceptie van het bestuur van het pensioenfonds. Het bestuur heeft gedurende het verslagjaar een nieuwe ALM-studie laten uitvoeren. De uitkomsten hiervan zullen in 2013 in een herzien strategisch beleggingsbeleid worden vastgelegd. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagverlening over de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het solvabiliteitsrisico bestaat uit de volgende risicocategorieën: –– Renterisico (S1). –– Zakelijke waarden risico (S2). –– Valutarisico (S3). –– Grondstoffenrisico (S4). –– Kredietrisico (S5). –– Verzekeringstechnisch risico (S6). –– Liquiditeitsrisico (S7). –– Concentratierisico (S8). Renterisico (S1) Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Vanwege deze mismatch ondervindt een fonds renterisico. Onder die omstandigheden zullen de verplichtingen bij een rentedaling sterker toenemen in waarde dan de bezittingen. Het standaardmodel van DNB bevat voorgeschreven rentescenario’s (verschuiving actuele rentetermijnstructuur via voorgeschreven rentefactoren) om het vereist eigen vermogen voor dit risico te bepalen. Het pensioenfonds dekt strategisch 35% van het renterisico van de pensioenverplichtingen af door de looptijd van de beleggingen op die van de verplichtingen af te stemmen. De feitelijke hedgecoëfficient bedroeg in december 2012 eveneens 35%. Zakelijke waarden risico (S2) De waarden van aandelen en onroerend goed zijn onderhevig aan marktfluctuaties. Aangezien het fonds een deel (strategisch bedraagt dit 30%) van het vermogen belegt in zakelijke waarden, is er sprake van zakelijke waarden risico. Dit wordt door het fonds gelimiteerd door een ingestelde bandbreedte van 20% tot 40% van het totaal belegd vermogen.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
33
Valutarisico (S3) Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde valuta verslechtert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De kans dat de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte van de euro betekent een risico voor een pensioenfonds omdat verplichtingen veelal in euro luiden en bezittingen (deels) in vreemde valuta. Dit risico is van belang voor zowel directe posities in een valuta, als voor beleggingen die gewaardeerd zijn in een andere valuta. Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ dekt het valutarisico dat aanwezig is vanwege beleggingen in vreemde valuta niet af. Grondstoffenrisico (S4) Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Het fonds belegt niet in grondstoffen en loopt dit risico zodoende niet. Kredietrisico (S5) Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de tegenpartij tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. De creditspread weerspiegelt de kans dat een uitkering vanwege mindere kredietwaardigheid van de tegenpartij niet plaats zal vinden. Hoe twijfelachtiger de kredietwaardigheid van de tegenpartij, des te groter de kans op default (het niet in staat zijn om rente en/of aflossing te voldoen), en des te lager daardoor de actuele waarde van de beleggingen. In de bepaling van het kredietrisico wordt in het standaardmodel een stijging van de creditspread met 40% voorgeschreven. Verzekeringstechnisch risico (S6) Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s. Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). De sterftetrend zelf dient te worden meegenomen bij de bepaling van de voorziening voor risico fonds. Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sector gebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Niet financiële risico’s Sponsorrisico Het pensioenfonds heeft een directe economische en contractuele band met de werkgever als sponsor van het pensioenfonds. Deze afhankelijkheid vertaalt zich in risico’s voor het pensioenfonds, de zogenaamde sponsorrisico’s. Voorbeelden van sponsorrisico’s zijn onder meer: faillissementsrisico, betalingsonmacht van de sponsor veroorzaakt door negatieve ontwikkelingen bij de sponsor,
34
financieringsrisico, beëindiging van de relatie met de sponsor en belangenverstrengeling tussen het pensioenfonds en de sponsor. Dit risico wordt in zekere mate ondervangen door de kostenvoorziening die het fonds aanhoudt. Overigens schat het bestuur, gelet op de (financiële) situatie bij de sponsor, het sponsorrisico als laag in. Omgevingsrisico Hieronder worden risico’s verstaan als gevolg van externe veranderingen. Gedacht kan worden aan veranderingen in de maatschappelijke wens om duurzaam te beleggen. Operationeel risico Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen, mensen en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Operationele risico’s hebben een negatieve impact op een goede uitvoering van de pensioenregeling. Voor deze operationele risico’s geldt wel dat een verregaande reductie onevenredig veel inspanning en kosten met zich mee kan brengen. De operationele uitvoering voor wat betreft het pensioenbeheer geschiedt door AZL N.V. Deze partij stelt jaarlijks een ISAE3402 type II-rapportage op, alsmede een In Control Statement voor processen die niet onder de ISAErapportage vallen, op. Door het overleggen van deze verklaring toont AZL N.V. aan het pensioenfonds én aan de accountant van het pensioenfonds aan, dat de uitvoering ‘in control’ is. Het overleggen van de ISAE3402 type II-rapportage komt tevens tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. Ook de vermogensbeheerder ING IM beschikt over een ISAE3402-rapportage. Uitbestedingsrisico’s Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat het bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het bestuur heeft voorts geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van pensioenen, pensioenberekeningen e.d. Het bestuur erkent voorts dat aan de uitbesteding het risico is verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening door AZL N.V. Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert het fonds zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied van uitbesteding. Het fonds beschikt voor iedere extern uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de Pensioenwet bepaalde. In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisatie nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). In de SLA wordt de dienstverlening inzichtelijk gemaakt en wordt de kwaliteit van de dienstverlening vastgelegd. IT risico De informatietechnologie is een belangrijke risicocategorie voor pensioenfondsen. Omdat het merendeel van de fondsen de IT hebben uitbesteed, is dit risico tot een uitbestedingsrisico verworden. Dit geldt ook voor Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’. Integriteitsrisico DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, een en ander in het kader van weten regelgeving en maatschappelijke en door het fonds opgestelde normen. Bij de beheersing van dit risico kan gedacht worden aan onder meer gedragscodes en procesmatige waarborgen. Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft een gedragscode en een compliancebeleid. Beiden zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet actief toe op naleving. Een regeling voor omgang met integriteitgevoelige functies komt relatief weinig voor. DNB toetst voorts nieuwe bestuursleden.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
35
Juridische risico’s Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Ten einde dit risico te beperken kan het fonds maatregelen treffen. Eén risico is dat de fondsstukken niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. Een ander risico is dat men als fondsbestuurder in persoon kan worden aangesproken. Een derde risico betreft het niet in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid, dit maakt het fonds kwetsbaar indien het hierop wordt aangesproken. Een vierde risico betreft het niet of onduidelijk communiceren naar partijen. Een vijfde risico betreft aansprakelijkheid door het niet of niet goed uitvoeren door partijen die het fonds heeft ingehuurd. Met betrekking tot bovengenoemde risico’s heeft het bestuur de volgende maatregelen genomen: 1. Het pensioenfonds heeft een uitvoeringsorganisatie en adviserend actuaris aangesteld. Deze toetsen bij wetswijzigingen de fondsstukken en stellen waar nodig wijzigingen voor aan het bestuur. 2. Het fonds heeft een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. 3. Het fonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen. 4. Het fonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Naast deze vereisten heeft het fonds zelfstandige communicatiedoeleinden. 5. Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Daar waar mogelijk heeft het pensioenfonds activiteiten gescheiden ondergebracht, waardoor er een mechanisme ontstaat van controle van de ene door de andere partij. Jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het fonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd. In het algemeen draagt het bestuur er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om haar verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico’s zijn niet limitatief maar de juiste afdekking van deze genoemde risico’s geven wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het pensioenfonds.
Zaanstad, 10 juni 2013
Het Bestuur
Mevr. E. van Dijk, voorzitter
Dhr. R.J.T. Imming, secretaris
Dhr. H.M. Omvlee
Dhr. J.H.M. van Ree
Dhr. V.M. Geerts
Dhr. H.D. Koning
36
Verslag van het verantwoordingsorgaan
Inleiding In het kader van de Principes van Goed Pensioenfonds bestuur is met ingang van 1 januari 2008 een Verantwoordingsorgaan ingesteld. Dankzij de aanstelling van Sandra Bertram als management assistente is het Verantwoordingsorgaan dit jaar goed op de hoogte gehouden van de stand van zaken door de snelle toezending van de notulen. Tevens is er twee maal overleg geweest met het bestuur van ‘De Fracties’, namelijk op 27 november 2012 en op 16 april 2013. Op 23 mei 2013 is het Verantwoordingsorgaan aanwezig geweest bij de bespreking van het jaarverslag, de bijbehorende jaarrekening en het actuarieel rapport over boekjaar 2012 met vertegenwoordigers van AZL, Sprenkels & Verschuren en Milliman. Bevindingen Door de aanhoudende crisis op de financiële markten en de lage rente, die hiermee samenhangt, schommelt de actuele dekkingsgraad nog steeds rond het minimaal vereiste percentage. Positief is dat de ontwikkeling van de actuele dekkingsgraad voorloopt ten opzichte van het herstelplan en dat de beleggingen goed renderen. We hebben geconstateerd dat de beleggingsresultaten beter zijn dan de benchmark. Omdat het vereiste eigen vermogen niet aanwezig is, kon er in 2012 weer niet geïndexeerd worden. De verwachting is, dat dit de eerstkomende jaren ook het geval zal zijn. Het is echter zorgelijk dat, hoewel het aantal deelnemers is gestegen en ondanks besparingen in de administratie, de beheerkosten per deelnemer flink gestegen zijn. Een aanzienlijk deel van het verbeterde rendement door herziening van de beleggingen wordt hierdoor teniet gedaan. Aanbevelingen Het Verantwoordingsorgaan zou graag zien dat er extra aandacht besteed wordt aan het beheersen van de uitvoerings- en administratiekosten. Eindoordeel Het Verantwoordingsorgaan heeft voldoende informatie gekregen van het bestuur om een oordeel te kunnen vormen over de stand van zaken en is van mening dat: –– het handelen van het bestuur in 2012 in overeenstemming was met de statuten en reglementen. –– het bestuur zich heeft ingezet om de belangen van alle betrokkenen zo goed mogelijk te behartigen.
Wormerveer, 28 mei 2013
Dhr. T.L.F. Favre Dhr. W. Dekker Mevr. J. ten Wolde
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
37
Reactie bestuur Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ spreekt zijn dank uit voor het feit dat het verantwoordingsorgaan voor het vijfde achtereenvolgende jaar in deze samenstelling bereid is geweest om een oordeel te vormen over het functioneren van het pensioenfondsbestuur. Het bestuur hecht grote waarde aan het oordeel van het verantwoordingsorgaan en heeft het verzoek uit 2012 om snellere aanlevering van notulen en overige relevante documenten naar tevredenheid van het verantwoordingsorgaan opgevolgd. De intentie is ook om op regelmatige basis bij te praten zodat het verantwoordingsorgaan, naast de informatie uit de notulen, volledig op de hoogte blijft van de belangrijkste zaken die spelen binnen het pensioenfonds. Het verantwoordingsorgaan spreekt zijn bezorgdheid uit over de kosten die het pensioenfonds maakt en de stijging van de uitgaven die valt op te maken uit de cijfers in het jaarverslag. In de volgende alinea’s zal het bestuur een toelichting geven op deze bevinding die het verantwoordingsorgaan ook heeft vertaald naar een aanbeveling aan het pensioenfondsbestuur. Het bestuur heeft sinds enige jaren een sterke focus op het beheersen en minimaliseren van de kosten die worden gemaakt om het pensioenfonds te laten functioneren. Gedurende 2012 heeft dit o.a. geleid tot het invullen van de positie van management assistent. De kosten die het vervullen van deze positie met zich mee brengt worden ruimschoots goedgemaakt met de besparing die wordt gerealiseerd door de inperking van het inhuren van externe bestuursondersteuning. Ook de besparing door de wisseling van certificerend actuaris die is ingezet in 2011 zal in 2012 volledig tot uiting komen. Daarnaast is het bestuur van mening dat de kansen die zich voordoen bij bijvoorbeeld het vermogensbeheer niet slechts vanuit een kostenperspectief moeten worden bekeken, maar dat de meerwaarde in de vorm van extra rendement of beperking van risico’s zeker moet worden meegewogen bij de besluitvorming. Om een beter inzicht te geven in de oorzaak van de kostenstijging en de aanwezige correlatie met de toename van het uiteindelijke rendement, stelt het bestuur vanaf boekjaar 2013 voor periodiek informatie beschikbaar te stellen voor het Verantwoordingsorgaan. Op basis hiervan kan een dialoog worden gestart waarbij besproken kan worden in hoeverre bepaalde uitgaven bijdragen tot het verbeteren van het rendement en daarmee bijdragen aan een solide financiële positie van het pensioenfonds. Het bestuur dankt het Verantwoordingsorgaan voor de constructieve wijze van samenwerking en de bijdragen die het orgaan ook in 2012 heeft geleverd aan de besturing van het fonds.
38
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
39
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa 2012 2011 Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Zakelijke waarden
27.444
23.467
Vastrentende waarden
59.780
52.121
87.224 75.588 Beleggingen voor risico deelnemers [2] Onroerende zaken
13
12
Zakelijke waarden
1.159
958
Vastrentende waarden
1.832
1.523
3.004 2.493 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
57
55
Vorderingen en overlopende activa [4]
611
651
Liquide middelen [5]
291
393
Totaal activa 91.187 79.180
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
40
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 2012 2011 Algemene reserve [6]
3.788
1.776
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [7] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [8]
84.165
74.616
57
55
84.222 74.671 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [9]
3.004
2.493
Kortlopende schulden en overlopende passiva [10]
173
240
Totaal passiva 91.187 79.180
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
41
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2012 2011 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [11] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer
0
44
7.651
5.608
-85
-88
7.566 5.564 Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [12] Indirecte beleggingsopbrengsten
299
-35
299 -35 Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [13]
5.459
5.602
Premiebijdragen voor risico deelnemers [14]
256
355
Saldo van overdrachten van rechten [15]
-9
162
Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers [16]
-44
-5
Pensioenuitkeringen [17] -568 -569 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [18] Wijziging rentetermijnstructuur
-4.507
Benodigde interest
-1.176
-782
Benodigd voor pensioenopbouw
-3.673
-3.128
Benodigd voor toeslagen
0
-482
Inkomende waardeoverdrachten
0
-293
-194
-153
0
-252
52
-259
-819
0
Risicopremie langleven Door overlijden ingegaan partnerpensioen Toe- of afname wegens invalidering Wijziging overlevingsgrondslagen
-12.044
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
42
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2012 2011 Vrijval excassokosten (2%) Uitgaande waardeoverdrachten Uitkeringen
11
11
12
57
566 569
Vrijval door afkoop
2
7
Door overlijden vrijgevallen
0
39
Risicopremie kortleven Correcties en overige mutaties
49
38
128
262
-9.549 -16.410 Mutatie voorziening herverzekering [19]
-2
-55
risico deelnemers [20]
-511
-315
Herverzekering [21]
-552
99
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [22]
-332
-299
Overige baten en lasten [23]
-1
-1
Saldo van baten en lasten
2.012
-5.907
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
Bestemming van het saldo Algemene reserve
2.012
-5.907
2.012 -5.907
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
43
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2012 2011 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
5.319
5.680
149
77
Overgenomen pensioenverplichtingen
0
225
Overige
1 27
Uitkeringen uit herverzekering
5.469 6.009 Uitgaven Uitgekeerde pensioenen
-571
-570
-10
-63
Premies herverzekering
-600
-655
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-320
-292
Overgedragen pensioenverplichtingen
Overige
-13 0
-1.514 -1.580 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen Overige
3
46
13.207
38.985
7 0
13.217 39.031 Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-17.192
-46.587
-82
-66
-17.274 -46.653 Mutatie liquide middelen
-102
-3.193
Saldo liquide middelen 1 januari
393
3.586
Saldo liquide middelen 31 december
291
393
44
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Het doel van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’, statutair gevestigd te Zaanstad (hierna ‘het fonds’) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van Loders Croklaan B.V. en IOI Loders Croklaan Oils B.V. Voor vergelijkingsdoeleinden is de presentatie van de vergelijkende cijfers op enkele plaatsten aangepast. Dit heeft geen effect gehad op de waarde van het vermogen of het resultaat van voorgaand boekjaar. Toepassing Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving toegepast, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 worden beleggingen en pensioenverplichtingen gewaardeerd tegen actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Schattingswijzigingen In 2012 heeft zich de volgende schattingswijziging voorgedaan: De overgang naar de meest recente AG Prognosetafel 2012-2062 alsmede de toepassing van de Ultimate Forward Rate (UFR) ten behoeve van de contante waardeberekening van de voorziening pensioenverplichtingen worden als schattingswijziging aangemerkt. De impact van de schattingswijziging op de omvang van de voorziening pensioenverplichtingen is weergegeven op pagina 52. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
45
voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Waardering Algemeen Beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Aandelen De ter beurze genoteerde aandelen zijn gewaardeerd tegen de beurswaarde. Niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Obligaties De obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde. Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als garantiecontracten worden gelijkgesteld aan de hiertegenover staande voorziening voor pensioenverplichtingen. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. Algemene reserve Aan de algemene reserve wordt het jaarresultaat toegevoegd.
46
Technische voorziening De technische voorziening eigen rekening is gelijk aan de –op basis van prudente grondslagen– vastgestelde contante waarde van de tijdsevenredige pensioenaanspraken. Voor arbeidsongeschikte deelnemers is de voorziening pensioenverplichtingen gesteld op de contante waarde van de volledige te bereiken aanspraken. De voorziening is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen: Intrest Conform de rentetermijnstructuur per 31 december 2012 zoals gepubliceerd door DNB (inclusief UFR, gebaseerd op het driemaands-gemiddelde). Sterfte Volgens de Prognosetafel 2012-2062, startjaar 2013 (zoals gepubliceerd door het AG). Voorts wordt rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de werkende en de totale bevolking, door toepassing van de Towers Watson Ervaringssterfte 2010. Leeftijdsverschil Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw). Leeftijd De leeftijd wordt in maanden nauwkeurig vastgesteld. Uitkeringen De uitkeringen zijn continu betaalbaar verondersteld. Kosten In de voorziening pensioenverplichtingen is een kostenvoorziening begrepen van 2% van de netto voorziening. Gehuwdheid Bij de vaststelling van het nabestaandenpensioen is geen rekening gehouden met gehuwdheidsfrequenties (tarieven op basis van bepaald partnersysteem). Arbeidsongeschiktheid Bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wordt (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling verleend. Bij de vaststelling van de technische voorziening wordt hiermee rekening gehouden door middel van een schadereserve voor arbeidsongeschikte deelnemers met premievrije pensioenopbouw. Deze schadereserve betreft de contante waarde van de nog op te bouwen pensioenaanspraken waarvoor vrijstelling van premie is verleend. Er wordt geen rekening gehouden met revalidatiekansen. Resultaatbepaling Algemeen De lasten en baten worden zoveel mogelijk toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vastrentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten; bij de zakelijke waarden wordt hieronder verstaan het bruto-dividend, voor aftrek van dividendbelasting, verminderd met de kosten. De intresten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
47
Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: –– gerealiseerde koersverschillen bij verkopen van aandelen en obligaties; –– gerealiseerde koersverschillen bij (af )lossingen van obligaties; –– valutaverschillen met betrekking tot obligaties en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties; –– niet-gerealiseerde koersverschillen inzake aandelen en obligaties. Bestemming van het saldo Het saldo van baten en lasten wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Financiële risico’s De activiteiten van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ brengen financiële risico’s van verscheidene aard met zich mee. Deze risico’s vertonen in het algemeen een samenhang met de post pensioenverplichtingen voor eigen rekening. De toereikendheid voor de dekking van de pensioenverplichtingen is afhankelijk van de mate waarin de werkelijke ontwikkelingen van het verzekerdenbestand aansluiten op de uitgangspunten die de basis vormen van de actuariële bepaling van deze post. Deze afwijkingen kunnen worden ingedeeld in de volgende drie categorieën: –– technisch resultaat; –– kostenresultaat; –– beleggingsresultaat. Het technisch resultaat is het verschil in sterfte, leeftijdsverwachting, partnerkeuze, etcetera, ten opzichte van de uitgangspunten. De bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen gekozen prudente uitgangspunten zijn weergegeven in de toelichting bij deze post. De technische resultaten worden in de toelichting op de balans en de staat van baten en lasten verder uitgewerkt. De actuaris toetst op basis van statistische methoden op de uitgangspunten en de voorziening op toereikendheid. De verklaring van de actuaris is toegevoegd onder de overige gegevens. Het kostenresultaat betreft het verschil tussen kostenopslagen in de premie en de daadwerkelijke kosten van het pensioenfonds. Het kostenresultaat wordt in de toelichting uitgewerkt. Bewaking van risico’s Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ heeft het vermogensbeheer uitbesteed aan ING Investment Management. Met deze partij is een vermogensbeheerovereenkomst gesloten, waarin de beleggingsrestricties zijn uitgewerkt. Deze beleggingsrestricties zijn een gedetailleerde en concrete uitwerking van de verder in deze paragraaf genoemde restricties. De vermogensbeheerder bewaakt middels haar risicomanagementsysteem de beleggingsportefeuille zodat deze steeds voldoet aan bedoelde restricties. Het bestuur van de Stichting toetst op basis van de rapportages van de vermogensbeheerder of voldaan wordt aan de overeengekomen beleggingsrestricties. Het bestuur bewaakt tevens het voldoen aan wet- en regelgeving. De beleggingsrisico’s bestaan voornamelijk uit koersrisico, renterisico, kredietrisico en valutarisico. Het door het bestuur van de Stichting gevoerde beleid ten aanzien van deze risico’s wordt hierna verder uiteengezet. Koersrisico De waarde van de beleggingen fluctueert met de koerswijzigingen van de effecten waarin wordt belegd. Dit risico neemt toe bij een beperking van de spreiding van effecten in de portefeuille. De risico’s kunnen verder toenemen wanneer gebruik gemaakt wordt van geschreven optieposities, indien belegd wordt met geleend geld of indien waardepapieren worden verkocht die het fonds niet bezit (short selling). Het beleggingsbeleid van de stichting sluit het beleggen met geleend geld in principe uit evenals het verkopen van waardepapieren die de stichting niet bezit. Evenmin staat het beleggingsbeleid het schrijven van opties toe, tenzij het call opties betreft en deze gedekt worden door onderliggende activa.
48
De samenstelling van de beleggingen is weergegeven in de toelichting op de balans. Renterisico De waarde van de beleggingen in vastrentende waarden kan fluctueren als gevolg van de verandering in marktrentes. In dit verband wordt de duration van de portefeuille gestuurd. Kredietrisico Dit risico wordt ook wel aangeduid als debiteurenrisico. De waarde van beleggingen in vastrentende waarden wordt onder meer beïnvloed door de ontwikkeling van de kredietwaardigheid van de effectenuitgevende instellingen. Met name de door beleggers gemaakte inschatting van de waarschijnlijkheid van het tijdig voldoen van rente- en aflossingsverplichtingen door de debiteur is hierbij bepalend. Ter beperking van het kredietrisico gelden binnen het fonds restricties voor de samenstelling van de vastrentende portefeuilles met beperking tot geografische spreiding, verdeling over verschillende debiteurencategorieën, de minimale kwaliteit van de debiteur (‘rating’) en voor de omvang van de beleggingen per debiteur. Valutarisico De waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waarden wordt beïnvloed door de ontwikkelingen van de valutakoersen waarin de betreffende beleggingen luiden.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
49
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet
Stand
Categorie
Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers- ultimo 2011
kingen aflossingen verschillen verschillen
2012
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
23.467 311 0 0 3.666 27.444
Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen
52.121 16.881 -13.207
163 3.822 59.780
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
75.588 17.192 -13.207
163 7.488 87.224
Stand ultimo 2012
Stand
ultimo
Liquide
Toepassen
conform
Look
risico-
2012 middelen Through paragraaf 1)
Zakelijke waarden
27.444 0 0 27.444
Vastrentende waarden
59.780
22
-5.820
53.982
Renteswaps
0
Overige beleggingen
0 -22 741 719
0 5.079 5.079
87.224 0 0 87.224
1)
Toepassing van de “look-through”- regel (doorkijk) houdt in dat de beleggingsrisico’s van pensioenfondsen zover mogelijk uitgesplitst dienen te worden naar onderliggende risico’s.
Op deze manier wordt een zo zuiver mogelijk beeld verkregen van de beleggingsrisico’s. Er is geen sprake van securities lending.
50
Methodiek bepaling marktwaarde Level 1: Directe marktwaardering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Level 2: Afgeleide marktwaardering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet actieve markt met niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen). Level 3: Modellen en technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden. Stand ultimo
Level 1
Level 2
Level 3
2012
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
0 27.444
0 27.444
Vastrentende beleggingsfondsen
0 59.780
0 59.780
Totaal belegd vermogen
0
0
Vastrentende waarden
87.224
87.224
[2] Beleggingen voor risico deelnemers
Stand
ultimo
Categorie
Her-
Aankopen/
Niet-
Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
Verstrek-
Verkopen
koers-
koers-
ultimo
1) 2011 allocatie kingen
aflossingen
verschillen
verschillen
2012
Onroerende zaken Vastgoed beleggingsfondsen 12 0 1 -2 0 2 13 Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen 958 2 613 -559 41 104 1.159 Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen
1.523 -2 239 -80 0 152 1.832
Totaal beleggingen voor risico deelnemers 2.493
1)
0 853 -641 41 258 3.004
Dit betreft de correctie op de verdeling per categorie van de mix per 31-12-2011 naar de mix per 31-12-2012.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
51
Dit betreft de tegoeden van deelnemers aan de aanvullende pensioenspaarregeling “Mijn Pensioen” op individuele beleggingsrekeningen bij de ING Bank. Tegenover deze beleggingen zijn gelijkluidende schuldposities opgenomen. Aankopen minus verkopen
212
Premiestortingen 256 Onttrekkingen -44 Mutatie 2012
212
2012 2011 [3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen 1) Stand per 1 januari Mutatie boekjaar
55
0
2
55
Stand per 31 december
57
55
[4] Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op aangesloten ondernemingen
67
Vordering op herverzekeraar uit hoofde van herverzekerde premies 1)
Rekening-courant herverzekeraar Zwitserleven
0
521 528 13
110
3
0
–– Terugvorderbare dividendbelasting “Mijn Pensioen”
7
11
–– Banken
0 2
Subtotaal lopende intrest en nog te vorderen dividend
7
Vooruitbetaalde bedragen Lopende intrest en nog te vorderen dividend:
Totaal vorderingen en overlopende activa
13
611
651
[5] Liquide middelen Depotbanken ING Bank N.V.
30 1 261
392
291 393
1)
52
Deze vorderingen hebben een langlopend karakter.
Passiva 2012 2011 [6] Stichtingskapitaal en reserves Algemene reserve Stand per 1 januari
1.776
7.683
Saldobestemming boekjaar
2.012
-5.907
Stand per 31 december
3.788
1.776
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt
104,2%
105,0%
Het vereist eigen vermogen bedraagt
117,5%
118,1%
De dekkingsgraad is
104,5%
102,4%
De dekkingsgraad is vastgesteld als het totaal vermogen gedeeld door het totaal technische voorzieningen Technische voorzieningen [7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
74.616
58.206
Wijziging rentetermijnstructuur
4.507
12.044
Benodigde interest (1,544% 1-jaars rente)
1.176
782
Benodigd voor pensioenopbouw
3.673
3.128
0
482
Benodigd voor toeslagen Inkomende waardeoverdrachten Risicopremie langleven Door overlijden ingegaan partnerpensioen
0
293
194
153
0
252
Toe- of afname wegens invalidering
-52
259
Wijziging overlevingsgrondslagen
819
0
Vrijval excassokosten (2%)
-11
-11
-12
-57
Uitgaande waardeoverdrachten Uitkeringen
-566 -569
Vrijval door afkoop
-2
-7
Door overlijden vrijgevallen
0
-39
Risicopremie kortleven Correcties en overige mutaties
-49
-38
-128
-262
Stand per 31 december
84.165
74.616
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
53
2012 2011 De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd: –– Actieve deelnemers
61.712
55.360
–– Gewezen deelnemers
14.364
12.526
–– Pensioengerechtigden
8.089 6.730 84.165 74.616
[8] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Mutatie boekjaar
55
0
2
55
Stand per 31 december
57
55
Totaal technische voorzieningen
84.222
74.671
[9] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stand per 1 januari Stortingen Onttrekkingen t.b.v. waardeoverdracht
2.493
2.178
256 355 -1
-5
Onttrekkingen t.b.v. doorstorting kapitaal
-43
0
Rendement
299 -35
Stand per 31 december
3.004
2.493
[10] Kortlopende schulden en overlopende passiva Schulden aan aangesloten ondernemingen Schulden uit hoofde van beleggingen Belastingen en sociale premies Schulden inzake kosten van vermogensbeheer
0
73
7
0
13
16
45
42
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
103
103
Nog te betalen bedragen overgenomen waardeoverdrachten
5
6
173 240
Er is een meerjarig contract afgesloten met de serviceorganisatie. Dit contract is jaarlijks opzegbaar.
54
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De bestuursleden van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ hebben in 2012 geen bezoldiging ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2012 had Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ geen personeelsleden in dienst.
Baten en lasten
2012
2011
[11] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Zakelijke waarden Banken Verzekeringsmaatschappijen
11
2
1 40 -11 -3
Waardeoverdrachten
0 5
Overige
-1 0
Totaal directe beleggingsopbrengsten
0
44
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Vastrentende waarden
163
4.896
Zakelijke waarden
3.666
-605
Vastrentende waarden
3.822
1.317
7.488 712
Ongerealiseerde resultaten
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
7.651
5.608
Kosten van vermogensbeheer
Beheerloon -85 -88 Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
7.566
5.564
55
2012 2011 [12] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Indirecte beleggingsopbrengsten Ongerealiseerde resultaten Onroerende zaken
2
0
Zakelijke waarden
145
-38
Vastrentende waarden
152
3
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
299
-35
[13] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers Bijdrage FVP-regeling
5.459
5.574
0
28
5.459 5.602 De premiebijdragen bedraagt een doorsnee premie van 26,5% (2011: 26,5%) van de salarissom. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. Kostendekkende premie
5.623
5.064
Feitelijke premie
5.715
5.957
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd
4.273
3.684
–– Beschikbare premieregeling
256
355
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
773
737
–– Opslag voor uitvoeringskosten
321
288
5.623 5.064
De ontvangen premie in het boekjaar 2012 is hoger dan de kostendekkende premie. Het fonds maakt geen gebruik van demping van de kostendekkende premie. [14] Premiebijdragen voor risico deelnemers Premies pensioensparen
56
256 355
2012 2011 [15] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
1
225
Overgedragen pensioenverplichtingen
-10
-63
-9 162 [16] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. waardeoverdracht Onttrekkingen t.b.v. doorstorting kapitaal
-1
-5
-43
0
-44 -5 [17] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen
-499 -517
Partnerpensioen
-33 -31
Invaliditeitspensioen
-23 -5
Subtotaal
-555 -553
Andere uitkeringen Afkoopsommen
-1 -4
ANW-Hiaat pensioen
-12
-12
Subtotaal
-13 -16
Totaal pensioenuitkeringen -568 -569
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
57
2012 2011 [18] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico pensioenfonds
Wijziging rentetermijnstructuur
-4.507
Benodigde interest
-1.176
-782
Benodigd voor pensioenopbouw
-3.673
-3.128
Benodigd voor toeslagen
0
-482
Inkomende waardeoverdrachten
0
-293
-194
-153
0
-252
Risicopremie langleven Door overlijden ingegaan partnerpensioen Toe- of afname wegens invalidering
-12.044
52
-259
-819
0
Vrijval excassokosten (2%)
11
11
Uitgaande waardeoverdrachten
12
57
Wijziging overlevingsgrondslagen
Uitkeringen Vrijval door afkoop Door overlijden vrijgevallen Risicopremie kortleven Correcties en overige mutaties
566 569 2
7
0
39
49
38
128
262
-9.549 -16.410 [19] Mutatie voorziening herverzekering
-2
-55
[20] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico deelnemers
Mutatie pensioensparen
-511
-315
-511 -315 [21] Herverzekering Premies herverzekering
-600
-655 1)
Resultaatdeling
0 -103
Resultaat AO-aanspraken herverzekering
-4
Uitkeringen uit herverzekering
52
32
0
242
Uitkeringen herverzekerd kapitaal bij overlijden
583
-552 99
1)
58
Hierin begrepen zijn de afrekeningen 2010 en 2011.
2012 2011 [22] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie
-148 -188
Accountant: –– Onderzoek van jaarrekening en jaarstaten –– Andere controleopdrachten Actuaris
-29
-18
0
-3
-126 -76
Contributies en bijdragen
-11
-7
Overige kosten
-18
-7
Totaal Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-332
-299
[23] Overige baten en lasten
-1
-1
Saldo van baten en lasten
2.012
-5.907
2012 2011 Actuariële analyse van het saldo Wijziging rentetermijnstructuur
-4.507
Beleggingsopbrengsten
6.390 4.782
Premies
1.477 2.157
Waardeoverdrachten Kosten
-12.044
3 -74 -12 29
Uitkeringen
0 7
Kanssystemen
-647 -543
Toeslagverlening Mutaties
0 -482 -89 7
Wijziging sterftegrondslagen
-819
0
Overige oorzaken
216
254
2.012 -5.907
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
59
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna worden een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Conform de berekeningen van het Vereist eigen vermogen in het Actuarieel rapport is de risicoparagraaf gebaseerd op basis van het doorkijkbeginsel (lookthrough-principe) en wordt er rekening gehouden met recente ontwikkelingen zoals het gebruik van de UFR. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode (standaardmodel) vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke financiële risico’s op te kunnen vangen en of daarmee aan de pensioentoezeggingen kan worden voldaan. De berekeningen van het vereist eigen vermogen zijn met name van belang voor de premiestelling en de evaluatie van het herstelplan van het fonds. Het Eigen vermogen van het Pensioenfonds is per 31 december 2012 kleiner dan het Minimaal Vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel, waardoor het Pensioenfonds in een reservetekort verkeert. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende standaard risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Naast de standaard risicocomponenten (S-componenten) is in de bepaling van het vereist eigen vermogen ook rekening gehouden met het concentratierisico (S8). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën op basis van het maximum van de feitelijke en strategische beleggingsmix (2012: strategisch/feitelijk 116,5%/117,5%; 2011: strategisch/feitelijk 117,9%/118,1%).
2012 2011
€ % € %
Renterisico (S1)
7.649 9,1 7.240 9,7
Zakelijke waarden risico (S2)
7.776
Valutarisico (S3)
4.549 5,4 4.311 5,8
Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6) Concentratierisico (S8)
9,2
6.745
9,0
0 0,0 0 0,0 178 0,2 233 0,3 3.640
4,3
3.474
4,7
2.006 2,4 2.069 2,8
Diversificatie-effect
-11.086 -13,1 -10.591 -14,2
Vereist eigen vermogen (feitelijk)
14.712
60
17,5
13.481
18,1
2012 2011
€ % € %
Renterisico (S1)
7.254 8,6 7.235 9,7
Zakelijke waarden risico (S2)
7.171
Valutarisico (S3)
4.513 5,4 4.306 5,8
Grondstoffenrisico (S4)
8,5
6.598
8,8
0 0,0 0 0,0
Kredietrisico (S5)
186 0,2 242 0,3
Verzekeringstechnisch risico (S6)
3.640
Concentratierisico (S8)
1.990 2,4 2.066 2,8
4,3
3.474
4,7
Diversificatie-effect
-10.830 -12,9 -10.559 -14,2
Vereist eigen vermogen (strategisch)
13.924
16,5
13.362
17,9
Aanwezige dekkingsgraad 104,5 102,4 Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,2
105,0
Vereiste dekkingsgraad (feitelijk)
117,5
118,1
Vereiste dekkingsgraad (strategisch)
116,5
117,9
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten kortlopende schulden en overlopende passiva) te delen door de technische voorzieningen. Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, toegenomen van 102,4% (2011) tot 104,5% (2012). Renterisico (S1) Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de Voorziening pensioenverplichtingen (eind 2012 gemiddeld 2,6% ten opzichte van eind 2011 gemiddeld 2,8%) leidt tot een stijging van de Voorziening pensioenverplichtingen (in 2012: € 4,507 miljoen). De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Door de periodieke afstemming van beide ontwikkelingen wordt de dekkingsgraad nauwgezet gemonitord. Deze rentegevoeligheid is één van de factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Duration vastrentende waarden (inclusief derivaten)
11 (2011: 12)
Duration (modified) verplichtingen
22 (2011: 23)
Zakelijke waarden risico (S2) Het pensioenfonds loopt het risico dat haar beleggingen in aandelen, vastgoed en alternatieve beleggingen in waarde dalen. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer. In onderstaande tabel wordt de verdeling naar de verschillende zakelijke waarden categorieën getoond.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
61
2012 2011
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets)
27.441
100,0
23.320
99,7
3
0,0
71
0,3
27.444 100,0 23.391 100,0
Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch zakelijke waarden risico rekening gehouden met de door DNB voorgeschreven schokken die variëren overeenkomstig de risicograad van het type belegging. De buffer voor het feitelijk zakelijke waarden risico bedraagt 7.776 (9,2%) en voor het strategisch zakelijke waarden risico 7.171 (8,5%). Valutarisico (S3) Het valutarisico wordt veroorzaakt, doordat de verplichtingen van het pensioenfonds in euro’s luiden terwijl veel van de beleggingen van het pensioenfonds in niet-euro luiden. Het pensioenfonds loopt het risico dat haar buitenlandse beleggingen dalen in waarde als gevolg van valutakoersontwikkelingen. Het valutarisico wordt niet afgedekt.
2012 2011
€ % € %
Zakelijke waarden naar valuta Euro
5.974 21,8 4.697 20,1
Amerikaanse dollar
10.106 36,8 10.536 45,0
Australische dollar
721 2,6 549 2,3
Canadese dollar
933 3,4 833 3,6
Britse pound sterling
4.766
Zwitserse franc
1.786 6,5 1.119 4,8
Zweedse kroon
661 2,4 511 2,2
Hongkong dollar
256 0,9 124 0,5
Japanse yen
17,4
3.232
13,8
1.620 5,9 1.410 6,0
Singaporese dollar
144 0,5 48 0,2
Overige
477 1,7 332 1,5
62
27.444 100,0 23.391 100,0
2012 2011
€ % € %
Vastrentende waarden naar valuta: Euro
53.982 100,0 50.390 100,0
53.982 100,0 50.390 100,0
Totaal beleggingen naar valuta: Euro
59.956 73,6 55.088 74,7
Amerikaanse dollar
10.106 12,4 10.536 14,3
Australische dollar
721 0,9 549 0,7
Canadese dollar
933 1,1 833 1,1
Britse pound sterling
4.766
Zwitserse franc
1.786 2,2 1.119 1,5
Zweedse kroon
661 0,8 511 0,7
Hongkong dollar
5,9
3.232
4,4
256 0,3 124 0,2
Japanse yen
1.620 2,0 1.410 1,9
Singaporese dollar
144 0,2 48 0,1
Overige
477 0,6 332 0,4
81.426 100,0 73.782 100,0
Renteswaps Ter afdekking van het renterisico van een deel van de pensioenverplichtingen zijn er door de vermogensbeheerder binnen de duration matching fondsen, waarin het fonds participeert, renteswaps afgesloten. De post swaps bestaat uit de volgende transacties, per 31 december 2012.
Marktwaarde
Renteswaps 5.079 5.079 Kredietrisico (S5) Het pensioenfonds loopt het risico dat één of meerdere van haar tegenpartijen niet aan de vooraf afgesproken betalingen kan voldoen. Bij de berekening van het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
63
Het kredietrisico binnen de vastrentende waarden portefeuille kan gemeten worden aan de hand van de creditspread. De gewogen gemiddelde credit spread van de rentegevoelige beleggingen van het fonds is 40%. Een andere indicator voor het aanwezige kredietrisico binnen de vastrentende waarden portefeuille van het fonds is de rating afgegeven door een kredietbeoordelaar. Een AAA rating impliceert dat de vastrentende waarden belegging geen krediterisico loopt. Daarentegen worden beleggingen die geclassificeerd staan onder ‘lager dan BBB’ als zeer risicovol beschouwd. Cash wordt als kredietrisicovrij beschouwd.
2012 2011
€ % € %
Rating vastrentende waarden: AAA
38.478 71,3 45.995 91,3
AA
10.632 19,7 1.561 3,1
A
2.624 4,9 1.791 3,6
BBB
2.157 4,0 945 1,9
Lager dan BBB
71
Geen rating
20 0,0 45 0,1
0,1
53
0,1
53.982 100,0 50.390 100,0
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: Resterende looptijd < 1 jaar
0
0,0
0
0,0
Resterende looptijd 1 < > 5 jaar
29.834
55,3
32.203
63,9
Resterende looptijd >= 5 jaar
24.148
44,7
18.187
36,1
53.982 100,0 50.390 100,0
Hoogte buffer Binnen de berekening van het standaardmodel wordt een kredietrisico becijferd voor de rentegevoelige beleggingen die een creditspread groter dan 0% hebben. De creditspread wordt bepaald op basis van de rentegevoelige kasstromen van het fonds. Afgaande op de hierboven genoemde creditspread resulteert dit in een buffer voor het feitelijk kredietrisico van 178 (0,0%) en voor het strategisch kredietrisico van 186 (0,0%). Verzekeringstechnisch risico (S6) Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. In verband met het langlevenrisico wordt aanvullend boven het hanteren van de prudente grondslagen, de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling gevormd.
64
Hoogte buffer De buffer voor het feitelijk verzekeringstechnisch risico bedraagt 3.640 (1,1%) en voor het strategisch verzekeringstechnisch risico eveneens 3.640 (1,1%). Concentratierisico (S8) Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) gelijkgesteld aan 0%.
2012 2011
€ % € %
Zakelijke waarden Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa
13.725 50,0 10.130 43,3
Noord-Amerika
10.965 40,0 11.053 47,2
Japan
1.620 5,9 1.410 6,0
Pacific exclusief Japan 1)
Emerging markets
1.131 4,1 727 3,1 3 0,0 71 0,4 27.444 100,0 23.391 100,0
Verdeling zakelijke waarden naar bedrijfstak: Cyclische consumentengoederen
3.035 11,1 2.440 10,4
Niet-cyclische consumentengoederen
3.186 11,6 2.798 12,0
Energie
2.834 10,3 2.667 11,4
Financiële instellingen
5.507 20,1 4.076 17,4
Farmacie
2.849 10,4 2.481 10,6
Industriële ondernemingen
2.972 10,8 2.522 10,8
Informatietechnologie
2.518 9,2 2.484 10,6
Basisindustrieën
2.320 8,5 1.805 7,7
Telecommunicatie
1.129 4,1 1.114 4,8
Nutsbedrijven
1.009 3,7 937 4,0
Andere sectoren
1)
85 0,2 67 0,3 27.444 100,0 23.391 100,0
Dit betreft de landen: Hong Kong, Singapore, Australië en Nieuw-Zeeland.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
65
Grote posten zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in zakelijke waarden: er zijn geen posten groter dan 5%. 2012 2011
€ % € %
Vastrentende waarden Verdeling vastrentende waarden per regio: Europa Noord-Amerika Japan
52.789 97,8 48.907 97,1 494 0,9 449 0,9 23 0,0 129 0,3
Pacific exclusief Japan
166
Emerging markets
264 0,5 184 0,4
Wereldwijd
246 0,4 721 1,3
0,3
0
0,0
53.982 100,0 50.390 100,0
Hoogte buffer In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) becijferd voor de grootste concentraties binnen de vastrentende waarden portefeuille. Het betreffen hier landenconcentraties binnen de vastrentende waarden portefeuille die meer dan 2% van de totale marktwaarde in beslag nemen. De buffer voor het feitelijk concentratierisico bedraagt 2.006 (2,4%) en voor het strategisch concentratierisico risico 1.990 (2,4%). Grote posten vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in vastrentende waarden: Via de “look-through”-methode zijn er geen posten groter dan 5%. Er zijn geen beleggingen in Loders Croklaan en de aan haar gelieerde ondernemingen.
Zaanstad, 10 juni 2013
Het bestuur
Mevr. E. van Dijk, voorzitter
Dhr. R.J.T. Imming, secretaris
Dhr. H.M. Omvlee
Dhr. J.H.M. van Ree
Dhr. V.M. Geerts
Dhr. H.D. Koning
66
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum De geraamde dekkingsgraad ultimo mei 2013 voor het pensioenfonds bedraagt 105,3%. Verder hebben zich geen belangrijke gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
Resultaatbestemming Bepalingen omtrent de resultaatbestemming Conform hoofdstuk 3.4 van de ABTN dienen de jaarresultaten te worden toegevoegd aan de algemene reserve. Resultaatverdeling Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2012 als volgt te verdelen: 2012
x € 1.000
Algemene reserve
2.012
______ 2.012
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
67
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ te Wormerveer is aan Milliman Pensioenen vof de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2012. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort.
68
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ is naar mijn mening niet voldoende, vanwege een reservetekort.
Amsterdam, 10 juni 2013
drs. R.K. Sagoenie AAG verbonden aan Milliman Pensioenen v.o.f.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
69
Aan: Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening over 2012 van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ te Zaanstad gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de winst- en verliesrekening over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
70
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Utrecht, 10 juni 2013
KPMG Accountants N.V.
W. Teeuwissen RA
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
71
72
Bijlagen
Aangesloten ondernemingen per 31 december Loders Croklaan B.V. IOI Loders Croklaan Oils B.V.
Begrippenlijst Abtn Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. Hierin komen drie hoofdonderwerpen aan de orde: de wijze van vaststelling van de verplichtingen jegens de deelnemers, de beleggingsportefeuille en het intern risicobeheersingssysteem. Accounting standaarden Raamwerk van verslaggevingsregels voor het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag. Met ingang van het verslagjaar 2005 moeten alle beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen hun geconsolideerde jaarrekening volledig inrichten op basis van International Accounting Standards (IAS), door de IAS Board omgedoopt in International Financial Reporting Standards (IFRS). Het doel van IFRS is om de transparantie en internationale vergelijkbaarheid van de externe financiële verslaggeving te verbeteren. Niet beursgenoteerde rechtspersonen hebben de keuze om of IFRS toe te passen, of de Nederlandse Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de rekenrente; de kansstelsels: sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalideringskansen, frequenties van gehuwd zijn, soms ook toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid enz.; kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of uitbetalingskosten). Actuaris Een actuaris kan antwoord geven op de vraag wat de toekomst aan pensioenuitkeringen gaat kosten. De actuaris is bij uitstek degene de financiële risico’s op de agenda plaatst en adequate oplossingen bedenkt. ALM Afkorting voor Asset Liability Management. Een ALM-studie betreft de analyse van het risicobeheer van de balans tussen activa en de passiva van een pensioenfonds. Deze studie dient o.a. te resulteren in de formulering van een strategisch beleggingsbeleid. Backservice Pensioenaanspraken (of de waarde ervan) die betrekking hebben op de achterliggende dienstjaren en die ontstaan door verandering in de pensioengrondslag.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
73
Beleggingsmix Verdeling van de beleggingen over zakelijke en vastrentende waarden. Benchmark Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor de prestatie van (de beheerder van) een beleggingsportefeuille of pensioenfonds. Een beursindex bijvoorbeeld. Beurskoers Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren. Contante waarde De contante waarde op een bepaald moment van (een serie) betalingen in de toekomst, is het bedrag dat op dat moment aanwezig zou moeten zijn om, rekening houdend met rente-aangroei (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen, deze toekomstige betalingen te kunnen verrichten. Dekkingsgraad Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De dekkingsgraad wordt bepaald door de mate waarin het beschikbaar vermogen (BV) de voorziening opgebouwde rechten (VOR) overtreft, uitgedrukt in een percentage. Een dekkingsgraad van 100% geeft aan dat het beschikbaar vermogen juist toereikend is om de voorziening opgebouwde rechten te dekken, terwijl een percentage lager dan 100 aangeeft dat er sprake is van onderdekking. De Nederlandsche Bank Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan, dat onder andere het naleven van de Pensioenwet bewaakt. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van derivaten zijn opties, termijncontracten en rente- en valutaswaps. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verstaan: huur-, dividend- en rente-opbrengsten van de beleggingen. Duration De gewogen gemiddelde looptijd van de kasstromen van een obligatie, waarbij weging geschiedt op basis van de contante waarde van iedere kasstroom. Duration is een graadmeter voor de rentegevoeligheid van een obligatie. In de regel: hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger de koers van die obligatie voor renteveranderingen. Indien men een daling van de rente verwacht is het profijtelijk een obligatie met een zo lang mogelijke duration te kopen, aangezien de koers daarvan het meest zal oplopen. Franchise In veel pensioenregelingen is een bepaald drempelbedrag opgenomen waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt omdat de AOW geacht wordt hierover pensioen te verlenen. Dit bedrag is veelal afgeleid van de uitkeringen krachtens de AOW en wordt dan ‘franchise’ genoemd.
74
Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van extra hoge risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijden- en invaliditeits risico’s van deelnemers. Index Cijfer dat een gewogen gemiddelde uitdrukt en waaraan men kan zien hoe een grootheid (bijvoorbeeld de beurskoersen in Amsterdam) zich ontwikkeld heeft. Indexatie/voorwaardelijke toeslagverlening Een nadere toelichting is opgenomen in het begrip “toeslag”. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten vallen de gerealiseerde verkoopresultaten inclusief valutaresultaten en de nietgerealiseerde herwaarderingsresultaten. Intrinsieke waarde De intrinsieke waarde per aandeel is de ‘werkelijke’ waarde van dat aandeel, afgeleid van de onderliggende beleggingen. De intrinsieke waarde wordt berekend door de waarde van de activa (bezittingen) te verminderen met de passiva (schulden) en het saldo te delen door het aantal uitstaande aandelen. Kansstelsels Dit zijn veronderstellingen met betrekking tot sterftekansen, invalideringskansen, ontslag, gehuwdheid en individuele loontontwikkeling. Koopsom Een koopsom is een eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling en een premie een periodieke betaling. Zowel premies als koopsommen dienen hetzelfde doel, namelijk de financiering van de pensioenen. Look through DNB schrijft inzake het indienen van de kwartaalstaten voor dat pensioenfondsen de zogenaamde “look through”- regel moeten toepassen. Toepassing van de “look through”-regel houdt in dat de beleggingsrisico´s van pensioenfondsen zover mogelijk uitgesplitst dienen te worden naar onderliggende deelrisico’s; “een en ander voor zover het een betekenisvolle verscherping van het beeld geeft.” Het is, aldus DNB, aan het bestuur van een pensioenfonds om op gepaste wijze invulling te geven aan de “look through”- regel, zodat een zo zuiver mogelijk beeld wordt verkregen van de beleggingsrisico’s. Middelloonregeling Bij deze regeling wordt voor elk dienstjaar een p ercentage pensioen toegekend dat is gerelateerd aan de p ensioengrondslagen van het desbetreffende dienstjaar. Het te bereiken pensioen is in deze regeling gerelateerd aan het gemiddelde, geïndexeerde loon gedurende de opbouwperiode.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
75
Nominale waarde De op het stuk (aandeel of obligatie) aangegeven waarde. Bij een koers van 100 (= 100%) is de prijs van het waardepapier gelijk aan de nominale waarde. Omkeerregel Over de pensioenaanspraken die een werknemer opbouwt behoeft ingevolge de Wet op de loonbelasting geen belasting te worden afgedragen. De pensioenuitkeringen worden te zijner tijd weer wel belast. Deze regel wordt ook wel de “omkeerregel” genoemd. Om van deze faciliteit gebruik te kunnen maken moeten deze aanspraken onder andere voldoen aan artikel 18 van de Wet op de loonbelasting. Over/onderweging Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de normverdeling van het pensioenfonds. Overrente Het positieve verschil tussen het inkomensrendement van het fonds en de rekenrente. Pensioengrondslag Het bedrag waarover pensioen wordt toegekend. Vaak is dit het voor pensioen meetellende salaris minus de franchise. Performance Het rendement dat is behaald met de beleggingen. Premievrije aanspraken Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Een andere vorm van premievrije aanspraak is het bijzonder partnerpensioen dat de gewezen partner ontvangt bij scheiding/einde partnerschap. Reële rente Het verschil tussen het fondsrendement en de (loon- of prijs-)inflatie. Bij de premiestelling wordt verondersteld dat het fondsrendement ten minste gelijk is aan de som van de rekenrente en de inflatie. In dat geval kan de last uit hoofde van indexering worden gefinancierd uit het verschil tussen het fondsrendement en de rekenrente. Reële waarde De reële waarde is voor beleggingen waarvoor dagelijks openbare prijzen worden vastgesteld, zoals aandelen en obligaties, de beurswaarde. Voor andere vastrentende waarden, zoals onderhandse leningen en hypotheken, wordt de reële waarde benaderd als de contante waarde van de toekomstige nettokasstromen. Als reële waarde van de beleggingen in vastgoedfondsen wordt de intrinsieke waarde gehanteerd. Voor direct onroerend goed wordt de taxatiewaarde als reële waarde gehanteerd. Rekenrente De rekenrente is het fictieve percentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst en waarvan bij de berekening van de contante waarden wordt uitgegaan. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen.
76
Renteswaps Een swap is een afgeleid financieel instrument (een derivaat) om bijvoorbeeld rente- of valutarisico’s af te dekken. Een renteswap wordt meestal ingericht op basis van langdurige overeenkomsten (bijvoorbeeld 10 jaar), waarbij partijen bijvoorbeeld overeenkomen dat de ene partij de variabele rente (meestal gebaseerd op EURIBOR) over een vastgelegde hoofdsom (notional) vergoed en de andere partij de vaste rente. Swaps worden doorgaans afgesloten door gebruik te maken van gestandaardiseerde overeenkomsten, de zogenaamde ISDAdocumentatie (International Swap and Derivatives Association). Renteswaps worden niet verhandeld op een gereglementeerde markt, maar worden verhandeld buiten de beurs om (OTC: over the counter). De marktwaarde van een renteswap kan zich gedurende looptijd (afhankelijk van de richting waarin de kapitaalmarktrente zich ontwikkelt) zowel positief als negatief ontwikkelen. Rentetermijnstructuur De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Rijping De mate van rijping van een fonds wordt veelal uitgedrukt in de draagvlakratio. Deze ratio geeft weer de verhouding tussen de voorziening opgebouwde rechten (VOR) en de bijdragegrondslag (BG), dat wil zeggen het bijdrageplichtig deel van de totale salarissom. De draagvlakratio is laag voor een jong, startend fonds. In de loop van de tijd neemt deze ratio toe, doordat het aandeel van de gepensioneerden in het deelnemersbestand stijgt. Solvabiliteit Het vermogen om (nu en op termijn) aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Sterftetafels Geven aan wat de levens- en sterftekansen zijn van mannen en vrouwen in Nederland, afhankelijk van de bereikte leeftijd. Ze worden gebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen door de actuaris. Toeslag Een toeslag is een verhoging van een pensioen of een aanspraak op pensioen, welke is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling, dan wel op incidentele basis wordt verleend. Totaal rendement Het totaal rendement van een belegging is samengesteld uit de koerswinst of het koersverlies (indirecte b eleggingsopbrengsten) over de beschouwde periode, terwijl de directe beleggingsopbrengsten (dividend, rente, aflossingen, huur en dergelijke uitkeringen) meteen worden herbelegd en tijdsgewogen in het totaal rendement worden meegenomen. Het totaal rendement wordt uitgedrukt in een percentage ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen. Ultimate Forward Rate (UFR) De UFR werd in 2012 door DNB geïntroduceerd als rekenrente na het laatste liquide punt. Het is een risicovrije rekenrente voor langjarige rentecontracten waarin wegens lange looptijd onvoldoende handel bestaat. Vastrentende waarden Hypotheken, leningen op schuldbekentenis en obligaties.
Stichting Pensioenfonds ‘De Fracties’ Jaarverslag 2012
77
Verzekeringstechnische analyse Ook wel actuariële analyse genoemd. In deze analyse wordt door de actuaris de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de gehanteerde actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Verzekeringstechnische risico’s Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een fonds een langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht. Voor het nabestaandenpensioen loopt het fonds een kortlevenrisico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht. Ook kan het invaliditeitsrisico worden gerekend tot de verzekeringstechnische risico’s van fondsen. Volatiliteit De beweeglijkheid van beurskoersen. Yield curve Zie rentetermijnstructuur. Zakelijke waarden Aandelen, converteerbare obligaties en onroerend goed(fondsen).
78