Stichting Pensioenfonds AZL
Stichting Pensioenfonds AZL Akerstraat 92, 6411 HD Heerlen Postbus 4471, 6401 CZ Heerlen Telefoon: 045 - 5763 333 Telefax: 045 - 5741 117 Internetsite: www.p-azl.nl Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41070638
Verslag over het boekjaar 1-1-2013 t/m 31-12-2013
2
Inhoud
Pagina Bestuur en organisatie
5
Meerjarenoverzicht
7
Bestuursverslag Algemeen 9 Bestuurlijke inrichting en governance
9
Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur 12 Maatschappelijk verantwoord beleggen
13
Communicatie 14 Kostenoverzicht 15 Belangrijkste ontwikkelingen in 2013
16
Pensioenen 17 Fondsspecifieke ontwikkelingen
18
Pensioenregelingen van het fonds
20
Toeslagenbeleid van het fonds
21
Beleggingen 24 Nederlandse Pensioenfondsen
24
Vooruitzichten 25 Fondsspecifieke ontwikkelingen
26
Risicoparagraaf 28 Vooruitblik 2014
37
Samenvatting actuarieel rapport
38
Verantwoordingsorgaan Verslag van het Verantwoordingsorgaan
45
Reactie bestuur op verslag van het Verantwoordingsorgaan 46 Jaarrekening Balans per 31 december
48
Staat van baten en lasten
50
Kasstroomoverzicht 52 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
53
Toelichting op de balans per 31 december
57
Toelichting op de staat van baten en lasten
64
Risicoparagraaf 70 Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
3
Pagina Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
81
Resultaatbestemming 82 Actuariële verklaring
83
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
84
Bijlagen
4
Bijlage 1: beleggingsoverzicht
87
Bijlage 2: begrippenlijst
89
Bestuur en organisatie
Bestuur Werkgeversleden:
W.N.C. Beckers
H.J.E. Drummen
R. Janssens (tot 1 juli 2013)
voorzitter
Werknemersleden:
H.H.E.J. Quaden
R.A. Schuurs
M. van de Venne
R.J.G.N. Volders
secretaris (namens de pensioengerechtigden)
Verantwoordingsorgaan Vertegenwoordiger uit de kring van de deelnemers:
G. Ploemen
Vertegenwoordiger uit de kring van de werkgever:
W. Hoogers
Vertegenwoordiger uit de kring van de pensioengerechtigden:
M. Starren (voorzitter), (tot 1 juli 2013)
W. Klaassen (voorzitter), (per 1 juli 2013)
Organisatie
Administrateur
Vermogensbeheer
AZL N.V., Heerlen AZL Vermogensbeheer B.V., Heerlen (handelend onder de naam ING Investment Management Implemented Client Solutions [ICS])
Certificerend actuaris
Adviserend actuaris
Accountant
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
Sprenkels & Verschuren Actuarissen B.V., Amsterdam AZL, Heerlen Ernst & Young Accountants LLP, Maastricht
5
6
Meerjarenoverzicht
2013 2012 2011 2010 2009
Aantallen Actieve deelnemers
467 446 427 428 416
Gewezen deelnemers
357 328 319 309 318
Pensioengerechtigden
168 174 174 172 170
Totaal
992 948 920 909 904
Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 1)
100.843 95.306 85.536 80.918 69.397
Beleggingsopbrengsten
6.422 10.340 4.982 7.870 7.676
Rendement op basis van total return
6,8%
12,1%
6,2%
10,7%
11,6%
Reserves Algemene reserve Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR Bestemmingsreserve premies Totaal reserves
11.092 947 -4.408 4.443 5.930 326 320 251 276 217 0 0 191 96 0 11.418 1.267 -3.966 4.815 6.147
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Overige technische voorzieningen Totaal technische voorzieningen
92.113 95.949 91.488 76.985 68.443 208 224 220 224 233 0
0
0
29
252
92.321 96.173 91.708 77.238 68.928
Overige voorzieningen Technisch resultaat herverzekeraar
1)
738 332 0 0 0
Zie pagina 57, totaal beleggingen voor risico pensioenfonds.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
7
2013 2012 2011 2010 2009
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
1.601 1.499 1.152 1.313 1.030
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
3.606
Pensioenuitkeringen
3.220 3.295 3.143 3.048 3.135
3.323
3.585
3.059
3.142
Dekkingsgraad 1) FTK
112,0% 101,0% 95,2% 105,8% 108,6%
Vereiste FTK (strategisch)
119,8% 119,9% 118,4% 118,5% 120,9%
1)
De dekkingsgraad wordt berekend door de algemene reserve plus de voorzieningen pensioenverplichtingen eigen rekening en de overige technische voorzieningen te delen door de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening plus de overige technische voorzienignen.
8
Bestuursverslag
Algemeen Bestuurlijke inrichting en governance Inleiding Pensioenfonds AZL (P-AZL) is een ondernemingspensioenfonds en heeft de stichting als rechtsvorm. Het pensioenfonds is opgericht bij notariële akte op 14 augustus 1984 en is statutair gevestigd te Heerlen. Overeenkomstig artikel 17 van de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over het boekjaar 2013. De discussies over de ontwikkelingen in het Nederlandse pensioenstelsel hebben sinds enige tijd als thema dat pensioenregelingen toekomstbestendig dienen te worden gemaakt. Zoals reeds vorig jaar in het jaarverslag werd gemeld worden de huidige regelingen daarbij gezien als ‘te duur’ om in de toekomst te kunnen handhaven. Sociale partners bij AZL N.V. zijn eind 2012 tot een akkoord gekomen over een nieuwe pensioentoezegging aan de werknemers van AZL N.V. De deelnemers is de mogelijkheid geboden om de tot en met 2012 opgebouwde rechten actuarieel neutraal om te laten zetten naar de nieuwe regeling. Nagenoeg alle deelnemers hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. 28 (gewezen) deelnemers hebben ervoor gekozen om hun rechten niet over te dragen naar de nieuwe pensioenregeling. Het fonds hanteert een regeling voor mogelijke ‘spijtoptanten’. Per 1 januari 2013 gaan alle (gewezen) deelnemers pensioen opbouwen in de pensioenregeling 2013. Voor het fonds leidde dit in het jaar 2013 tot de invoering van een nieuwe pensioenregeling, die een CDC karakter draagt, waarbij voor de (gewezen) deelnemers beoogt wordt een middelloonregeling uit te voeren. Een CDC regeling kenmerkt zich met name door de vaste premie die de werkgever afdraagt aan het pensioenfonds van de onderneming. Door het betalen van deze premie heeft de onderneming aan zijn pensioenverplichting voldaan. Het pensioenfonds wendt de premie aan ten behoeve van de opbouw van actieven. P-AZL voert voor haar deelnemers een middelloonregeling uit op basis van een uitkeringsovereenkomst. Een CDC-regeling is geen regeling die omschreven staat in de Pensioenwet. Voor IFRS standaarden (verslagleggingsregels voor de onderneming) wordt naar de feitelijke regeling gekeken en kwalificeert de CDC-regeling bij AZL als een DC-regeling. Ook in 2013 zijn er daarnaast voor het bestuur veel aandachtspunten geweest voortvloeiend uit de politieke wens tot ‘het toekomstbestendig maken van het Nederlandse Pensioenstelsel’. Onder andere door gewijzigde en wijzigende wet- en regelgeving. Hierop wordt nader ingegaan in de paragraaf inzake fondsspecifieke ontwikkelingen. Ten slotte dient te worden opgemerkt dat ultimo 2013 het kortetermijnherstelplan van het fonds eindigde. Ultimo 2013 had P-AZL een dekkingsgraad van 112,0% (op basis van de UFR-dekkingsgraad), waardoor het fonds uit het kortetermijnherstelplan is. De begin 2013 nog voorziene korting van 0,4% op basis van de verwachte eind dekkingsgraad ultimo 2013 blijkt op basis van de gerealiseerde dekkingsgraad niet nodig. Elders in dit verslag wordt separaat de financiële situatie van het fonds beschreven.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
9
Doelstelling Het fonds heeft ten doel het verzekeren ten behoeve van de deelnemers casu quo hun rechtverkrijgenden van pensioenuitkeringen en het verzekeren van uitkeringen in het kader van vervroegde uittreding ten behoeve van de deelnemers. Het bestuur richt zich bij het vervullen van zijn taak naar de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden en zorgt ervoor dat dezen zich door hen op een evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het fonds heeft een actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) opgesteld waarin gemotiveerd is omschreven welk beleid wordt gevoerd om de doelstelling van het pensioenfonds na te kunnen komen. Statuten De statuten van P-AZL zijn gedurende het verslagjaar niet gewijzigd. Bestuur Het pensioenfonds wordt beheerd door een bestuur, bestaande uit zeven personen. Het bestuur kent een paritaire samenstelling. Drie bestuurders worden benoemd door de werkgever en drie bestuurders door de ondernemingsraad. Eén bestuurder wordt gekozen door en uit de pensioengerechtigden. De bestuurders zijn benoemd voor een periode van drie jaar en treden af volgens een rooster van aftreden. Na afloop van de zittingsperiode kunnen de bestuurders wederom worden benoemd. Met ingang van 1 juli 2013 heeft de heer Janssens afscheid genomen als bestuurder namens de werkgevers. De ontstane vacature is na een meeloopperiode in het bestuur en een verklaring van ‘geen bezwaar’ van DNB ingevuld door mevrouw Kochen per 1 januari 2014. Tevens heeft de heer Van de Venne, bestuurder namens de pensioengerechtigden in het bestuur aangegeven per 1 januari 2014 niet herkiesbaar te zijn. De heer Starren bleek na een oproep door het bestuur de enige kandidaat namens de pensioengerechtigden. Reeds in 2013 heeft DNB een verklaring van ‘geen bezwaar’ inzake de voorgenomen benoeming per 1 januari 2014 afgegeven t.a.v. de heer Starren. De heer Starren is na een periode als toehoorder bij de bestuursvergaderingen per 1 januari 2014 formeel toegetreden tot het bestuur van P-AZL. De heer Quaden is door het bestuur in 2013 herbenoemd per 1 januari 2014. Het bestuur vergaderde in het verslagjaar regulier 8 keer. Daarnaast vonden er twee bijeenkomsten plaats met het verantwoordingsorgaan. Verder heeft het bestuur een studiedag georganiseerd inzake de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en de daaruit voortvloeiende governance van het fonds. Daarnaast heeft het fonds op deze studiedag de door het fonds op te stellen missie besproken. Aan deze studiedag namen ook leden van het VO en een vertegenwoordiger van de werkgever deel. Een extra bestuursvergadering heeft in het eerste kwartaal van 2013 plaatsgevonden inzake de nieuwe uitvoeringsovereenkomst met AZL N.V. De belangrijkste aandachtspunten (in willekeurige volgorde) van het bestuur in het verslagjaar waren: –– De financiële positie van het fonds en de gevolgen van de economische ontwikkelingen op de dekkingsgraad; –– De totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling; –– De nieuwe uitvoeringsovereenkomst; –– De jaarstukken 2012; –– De evaluatie en het aflopen van het kortetermijnherstelplan; –– De discussie tot het eventueel nemen van een besluit tot korting; –– Het aanpassen van verschillende fondsdocumenten naar aanleiding van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en de Code Pensioenfondsen. Als belangrijkste genomen besluiten tijdens het verslagjaar kunnen worden genoemd: –– Het besluit tot vaststelling van het nieuwe pensioenreglement 2013 en de uitvoeringsovereenkomst; –– Het besluit tot wijziging van de abtn; –– Het besluit om voor de governancestructuur van het fonds te kiezen voor een paritair bestuursmodel, zonder toevoeging van externe deskundigen. Hierbij wordt de werkwijze met het VO gehandhaafd. Verder kiest het fonds hierbij voor het intern toezicht door middel van een jaarlijkse visitatie door een visitatiecommissie;
10
–– Het besluit om de opbouw voor 2014 vast te stellen op 2,1%; –– Het besluit om eventuele ‘spijtoptanten’, indien dezen daartoe het verzoek indienen, de mogelijkheid te bieden alsnog over te gaan naar de nieuwe regeling; –– Het besluit om voor de beslissing om al dan niet toeslag te verlenen uit te gaan van de DNB-dekkingsgraad; –– Het besluit om het uitbestedingsbeleid vast te stellen; –– Het besluit om in 2013 voor het eerst de zelfevaluatie onder leiding van een externe derde te laten plaatsvinden. Commissies van het bestuur Het bestuur heeft de governance zo ingericht dat zij werkt met een drietal commissies. Hiermee wordt optimaal geprofiteerd van de specifieke kennis van bestuurders op deelgebieden. Binnen de beleggingscommissie, de commissie finance en risk en de pensioencommissie worden, voorafgaand aan de reguliere bestuursvergaderingen, vergaderstukken / onderwerpen vóórbesproken die op het specifieke kennisgebied van de commissies liggen. De commissies stellen een verslag op van hun vergadering en brengen dat in ter vergadering van het bestuur. De commissies hebben puur een adviserende en voorbereidende rol. In de bestuursvergaderingen zelf vinden op basis van het advies en de voorbereiding door de commissies de strategische discussies plaats en worden de besluiten genomen door het bestuur als geheel. In het verslagjaar is elke commissie ten minste vijf maal bijeengekomen. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiging van de belanghebbenden van het fonds. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 3 personen, zijnde een vertegenwoordiger van de werkgever, een vertegenwoordiger van de deelnemers en een vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden. De leden van het verantwoordingsorgaan worden steeds formeel benoemd voor de duur van drie jaren. Na het verstrijken van de zittingsperiode zijn aftredende leden terstond herbenoembaar. De leden van het verantwoordingsorgaan worden als zodanig niet bezoldigd, met uitzondering van de pensioengerechtigde vertegenwoordiger, die in aanmerking komt voor een onkostenvergoeding. De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is in de loop van het verslagjaar gewijzigd. De heer Starren heeft per 1 juli 2013 afscheid genomen als lid van het verantwoordingsorgaan zodat hij als aspirant bestuurder zonder enige vorm van (schijn van) ‘tegenstrijdige belangen’ aan de vergaderingen van het bestuur kon deelnemen. Na het houden van verkiezingen is de heer Klaassen per 1 juli 2013 door het bestuur benoemd in het verantwoordingsorgaan namens de pensioengerechtigden. Het verantwoordingsorgaan vergaderde in 2013 twee maal samen met het bestuur. Aan het verantwoordingsorgaan zijn alle belangrijke aandachtspunten en besluiten van het bestuur ter kennis gebracht. Zo is het traject inzake de nieuwe pensioenregeling op regelmatige basis onder de aandacht van het verantwoordingsorgaan gebracht. Tevens ontvangt het verantwoordingsorgaan van elke bestuursvergadering een afschrift in de vorm van een besluitenlijst van de betreffende bestuursvergadering. Daarnaast is het verantwoordingsorgaan om advies gevraagd over de voorgestelde wijzigingen van het Reglement verantwoordingsorgaan en het Reglement Visitatiecommissie. Visitatiecommissie In het kader van goed pensioenfondsbestuur draagt het bestuur zorg voor intern toezicht. Het bestuur heeft hierbij gekozen voor toezicht door middel van een visitatiecommissie die eenmaal per drie jaar het functioneren van het pensioenfonds evalueert en toetst. Na de aanpassing van de Pensioenwet naar aanleiding van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen per 1 januari 2014 zal jaarlijks een visitatie worden gehouden. Voor het eerst over het boekjaar 2014. Het Reglement visitatiecommissie is in 2013 aangepast naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en Code Pensioenfondsen. In 2013 heeft
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
11
geen visitatieonderzoek plaatsgevonden. Wel heeft het bestuur de aanbevelingen van de visitatiecommissie uit 2012 in 2013 verder opgepakt. Uitbestede-certificerende werkzaamheden Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. Het pensioenen vermogensbeheer en de actuariële- en bestuursadvisering zijn uitbesteed aan AZL N.V. te Heerlen. De actuariële certificering is opgedragen aan Sprenkels & Verschuren Actuarissen B.V. te Amsterdam. De controle van de jaarrekening gebeurt door Ernst & Young Accountants te Maastricht. Verder vindt er een ‘independent review’, als tweede controle plaats door Ernst & Young accountants te Den Haag. De relatie met de externe accountant werd geëvalueerd. Vanwege het gegeven dat AZL N.V. van hetzelfde accountants kantoor gebruik maakt is afgesproken dat ook over 2013 de reeds sedert enige tijd toegepaste independent review voor dit boekjaar gecontinueerd zal worden. In 2013 werd het door het bestuur te volgen beleid op het gebied van uitbesteding geactualiseerd en opnieuw vastgesteld, rekening houdend met best practises zoals geformuleerd door DNB en Pensioenfederatie. Gezien de bijzondere relatie van P-AZL met AZL N.V. en AZL Vermogensbeheer besteedt P-AZL in principe uit aan deze partijen “tenzij” er voor het fonds zwaarwichtige redenen zijn om aan een andere partij uit te besteden. Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur Het bestuur onderschrijft de principes voor goed pensioenfondsbestuur die de Stichting van de Arbeid heeft vastgesteld en die in de Pensioenwet zijn opgenomen. Deze principes zijn uitgangspunt bij de invulling van de governance door P-AZL. Zoals eerder vermeld heeft het bestuur reeds in 2013 een start gemaakt met een inventarisatie en in overeenstemming brengen van diverse fondsdocumenten met de Code Pensioenfondsen. De Code Pensioenfondsen zal in 2014 de principes voor goed pensioenfondsbestuur opvolgen. Het bestuur kiest er voor vanaf het jaarverslag over 2014 te rapporteren over de naleving van de Code Pensioenfondsen. Immers de Code is vanaf 1 januari 2014 van kracht. De principes voor goed pensioenfondsbestuur hebben betrekking op de onderdelen: zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid en functioneren van het bestuur, verantwoording en intern toezicht. Met uitzondering van de voorzitter worden de bestuurders niet bezoldigd. De bestuurder namens de pensioengerechtigden ontvangt een onkostenvergoeding. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid alsmede over de waarborging van goed pensioenfondsbestuur. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan ten aanzien van het in 2013 door het bestuur gevoerde beleid. Visitatiecommissie In 2012 heeft voor het laatst een visitatie plaatsgevonden. Zoals reeds gemeld in het vorige verslag heeft het bestuur de aanbevelingen van de visitatiecommissie uit het rapport van 2012 zoveel mogelijk overgenomen. Compliance office en gedragscode De compliance officer is belast met het toezicht op de naleving van de gedragscode door de bestuurders. Het gaat dan met name om de bepalingen in de gedragscode met betrekking tot het aanvaarden van relatiegeschenken, giften, uitnodigingen, nevenfuncties, het deelnemen in andere instellingen/zakelijke relaties etc. Daarnaast adviseert de compliance officer over de uitleg en toepassingen van bepalingen zoals die zijn opgenomen in de gedragscode. Geen van de bestuurders is insider als het gaat om beleggingen van het fonds.
12
Mevrouw Thieme, Hoofd van de afdeling Risk & Compliance van AZL, is compliance officer van het pensioenfonds. Jaarlijks wordt door de bestuurders bevestigd dat zij de gedragscode hebben nageleefd. Ook dit jaar heeft dit plaatsgevonden. De compliance officer beoordeelt de ingevulde gedragscodes en verantwoordt eventuele bijzonderheden in de compliance rapportage. Het in 2013 ontvangen rapport toont geen bijzonderheden over 2012. Ook het reeds ontvangen rapport over 2013 toont geen bijzonderheden. Deskundigheid Het deskundigheidsplan is in 2013, zoals jaarlijks gebruikelijk, inhoudelijk door het bestuur bezien. In het deskundigheidsplan is vastgelegd hoe de deskundigheid van het bestuur wordt gewaarborgd en bevorderd. Vooropgesteld kan worden dat het gehele bestuur werkzaam is, dan wel werkzaam is geweest, in de pensioenbranche en uit dien hoofde voortdurend te maken heeft met pensioen gerelateerde aangelegenheden en nieuwe ontwikkelingen op pensioengebied. In het licht van de benoeming van de nieuwe bestuurders is de deskundigheids- en competentiematrix aangepast in het verslagjaar. Het opleidingsplan is als bijlage opgenomen in het deskundigheidsplan. Het bestuur heeft sedert primo 2012 een lidmaatschap op SPO Connects zodat de individuele bestuurders kunnen inschrijven op de aangekondigde studiebijeenkomsten op de verschillende deelgebieden. Naar aanleiding van de ervaringen met SPO Connects heeft het bestuur het lidmaatschap ook voor 2014 verlengd. Bestuurders nemen ook regelmatig deel aan seminars, lezingen en dergelijke die door de sector, de Pensioenfederatie en DNB georganiseerd worden. Indien nodig dan wel gewenst volgen bestuurders aanvullende opleidingen, cursussen en workshops. Gezien de specifieke kennis van de bestuurders op hun eigen vakgebied acht het bestuur zich ook op collectief niveau voldoende competent. In het kader van deskundigheidsbevordering heeft het bestuur in het verslagjaar, als geheel dan wel in commissievorm of als werkgroep, verschillende belangrijke onderwerpen op een verkennende manier opgepakt, bestudeerd, conclusies getrokken en beleidskeuzes voorbereid. Ook in 2014 streeft het bestuur ernaar de deskundigheid continu te actualiseren. Het bestuur is van mening dat het in het verslagjaar heeft voldaan aan de principes van goed pensioenfondsbestuur en dat het heeft zorggedragen voor een integere bedrijfsvoering. In 2014 zal het bestuur onveranderd aandacht blijven besteden aan de principes voor goed pensioenfondsbestuur, nu omschreven als normen in de Code Pensioenfondsen. Het bestuur heeft verder vastgelegd in haar deskundigheidsplan dat de zelfevaluatie jaarlijks plaats vindt en elke twee jaar onder leiding van een externe derde. Dit laatste heeft voor het eerst in 2013 plaatsgevonden en is vanaf 2014 als norm uit de Code pensioenfondsen ‘voorgeschreven’. Maatschappelijk verantwoord beleggen Het bestuur is zich bewust van de positie van P-AZL in de maatschappij. Mits het geen aantoonbare en structureel nadelige gevolgen heeft voor het rendement en de risico’s op de beleggingen, zal P-AZL dit ook laten meewegen bij de inrichting van het beleggingsbeleid. In dat kader heeft het bestuur reeds enkele jaren geleden besloten tot de invoering van een beleid met betrekking tot verantwoord beleggen dat wordt vormgegeven door het toepassen van een beperkt uitsluitingsbeleid. Op kwartaalbasis ontvangt P-AZL een actuele uitsluitingslijst. Op basis van de lijst houdt P-AZL zicht op het gevoerde beleid inzake Maatschappelijk verantwoord beleggen. Op basis van de volgende uitgangspunten wordt een lijst van uitsluitingen opgesteld: –– respect voor de kernrechten van de mens; –– het zich niet schuldig maken aan de ernstigste vormen van kinderarbeid; –– het zich onthouden van betrokkenheid bij dwangarbeid; –– het zich onthouden van zware vormen van milieuvervuiling; –– geen betrokkenheid bij de productie van controversiële wapens die geen onderscheid maken tussen militaire of burgerdoelen; –– het respecteren van de vrijheid van vakvereniging en recht op collectieve onderhandeling; –– het zich niet schuldig maken aan discriminatie; –– geen betrokkenheid bij corruptie.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
13
Deze uitgangspunten vinden hun grondslag in internationale verdragen en worden breed gedragen in de mondiale samenleving. P-AZL, en voor zover mogelijk ook de door P-AZL geselecteerde beleggingsfondsen, zullen niet beleggen in vermogenstitels welke zijn uitgegeven door emittenten die op de uitsluitingslijst voorkomen. Eind 2013 stonden voor wat betreft Europa 26 ondernemingen op de uitsluitingslijst, in Noord-Amerika betrof het 22 ondernemingen en in het Verre en Midden-Oosten, alsmede overige landen, 38 ondernemingen. Het Europese en Amerikaanse aandelenfonds (samen circa 82% van het in aandelen belegd vermogen) waarin wordt geparticipeerd alsmede het bedrijfsobligatiefonds passen deze uitsluitingen toe. Beleggingsfondsen die een index volgen (ook wel aangeduid als een passieve beleggingsstijl), zoals P-AZL die voor het Verre Oosten gebruikt, alsmede de beleggingsfondsen die in Japanse aandelen en de aandelen van opkomende markten beleggen passen geen uitsluitingsbeleid toe. Stembeleid Met de invoering in 2004 van de Nederlandse Corporate Governance Code is de aandacht voor corporate governance in Nederland sterk toegenomen. Ondernemingen zijn in toenemende mate aandacht gaan besteden aan het onderwerp goed ondernemingsbestuur. Van institutionele beleggers wordt sedertdien in toenemende mate verwacht dat zij zich opstellen als een betrokken aandeelhouder. Ook P-AZL onderkent het belang van goed bestuur bij de ondernemingen waarin wordt belegd. Het pensioenfonds is van oordeel dat bedrijven met aandacht voor goed ondernemingsbestuur, die bij de bedrijfsvoering de belangen van aandeelhouders en andere relevante stakeholders in ogenschouw nemen, uiteindelijk betere prestaties zullen leveren. Door actief gebruik te maken van het aan de aandelen verbonden stemrecht, kunnen aandeelhouders een positieve invloed uitoefenen op de corporate governance van de betreffende ondernemingen en kunnen zij zich bijvoorbeeld uitspreken over de benoeming van nieuwe bestuurders en commissarissen, het beloningsbeleid van de ondernemingen en over wijzigingen van de statuten. Aangezien Pensioenfonds AZL geen eigen aandelenportefeuille bezit, maar belegt via beleggingsfondsen, is het fonds juridisch gezien geen eigenaar van de door deze beleggingsfondsen gehouden aandelen. Daarom kan het pensioenfonds geen rechtstreeks stemrecht uitoefenen. Tijdens aandeelhoudersvergaderingen van de ondernemingen waarin het ING Multimanager Europe Equity Fund en het ING Multimanager North America Equity Fund belegt, wordt met ingang van september 2013 het stemrecht uitgeoefend door de beheerder van het fonds. De beheerder baseert zich daarbij op algemeen geaccepteerde corporate governance best practices en er zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de lokale wet- en regelgeving van de landen waar de ondernemingen zijn gevestigd. Door de beheerders van de aandelenfondsen voor de landen- en regiofondsen Japan, Pacific ex Japan en Opkomende Markten, waarin P-AZL participeert, wordt eveneens gebruik gemaakt van het stemrecht namens de participanten. Tijdens aandeelhoudersvergaderingen van de vastgoedfondsen waarin Pensioenfonds AZL belegt, laat het pensioenfonds zich vertegenwoordigen door de fiduciair beheerder. In bijzondere gevallen zal de fiduciair beheerder vooraf contact opnemen met het fondsbestuur om het stemgedrag af te stemmen. Communicatie Het fonds heeft een strategisch communicatiebeleidsplan 2012-2014 vastgesteld. In het boekjaar is veel aandacht besteed aan de communicatie met de doelgroepen binnen het fonds. Met name met betrekking tot de nieuwe pensioenregeling 2013. In de maand augustus van het verslagjaar hebben de actieve deelnemers het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) ontvangen. De pensioengerechtigden hebben het UPO ontvangen in de maand december van 2013.
14
Uit de administratieve rapportages is ook in het verslagjaar weer gebleken dat de telefonische helpdesk regelmatig wordt geraadpleegd. Via de website van het pensioenfonds (www.p-azl.nl) worden de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden geïnformeerd over de specifiek voor hun groep relevante onderwerpen. Verder publiceert het bestuur via de website van het fonds op regelmatige basis de dekkingsgraad van het fonds. De website wordt continu actueel gehouden door nieuwsberichten, correspondentie/mailingen en het up to date houden van de documenten (herstelplan, nieuwe pensioenreglement etc.). Uitvoeringskosten In november 2011 heeft de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten gepresenteerd. Hierin worden alle pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten te publiceren. In maart 2012 heeft de Pensioenfederatie een nadere aanbeveling uitvoeringskosten gepubliceerd. Hieruit bleek dat de eerdere aanbevelingen niet separaat maar in relatie met het meerjarig rendement en het risico dienen te worden bezien. De eerdere aanbevelingen luiden: –– Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer. –– Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen. –– Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen. Aangezien het beschikbaar krijgen van deze gegevens behoorlijke inspanningen vraagt, heeft de Pensioenfederatie een gefaseerde invoering voorgesteld. Uiterlijk over boekjaar 2014 zouden alle Nederlandse pensioenfondsen de eerste twee aanbevelingen moeten hebben gerealiseerd. Ook het bestuur van P-AZL heeft zich ingespannen om de transparantie volledig te bewerkstelligen en hierover in gesprek gegaan met de partijen waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed. Dit gaat dus verder dan alleen de direct in de jaarrekening te verantwoorden kosten. Het transparant maken van alle kosten en het mogelijk afzetten ervan tegen een benchmark is daarbij een middel om de kosten verder te beheersen. Onderstaand overzicht geeft een inzicht in de kosten. Kostenoverzicht 2012 2013 Pensioenbeheer Kosten in euro per deelnemer 1)
€ 697,-
€ 834,- 2)
Vermogensbeheer 3) Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen 4) 0,42% 0,47% Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen 1)
0,02%
0,03%
Kosten van het pensioenbeheer bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten bedragen € 526.000, waarvan de onderneming € 435.000 voor haar rekening heeft genomen.Om de kosten per deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee.
2)
De relatief grote kostenstijging in 2013 komt voor een groot deel voort uit alle werkzaamheden die samenhangen met de invoering van de nieuwe pensioenregeling.
3)
Bij het vaststellen van deze kosten is er nog deels gebruik gemaakt van het schattingselement.
4)
Kosten van het vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie betreft de kosten zoals die in de jaarrekening zijn verwerkt. Daaronder vallen de beheervergoeding van de vermogensbeheerder(s) en overige beheervergoedingen. Dit betreft een bedrag van € 65.000. De tweede categorie betreft kosten die rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de jaarrekening in de eerste categorie en deze bedragen € 411.000 bestaande uit de kosten beleggingsfondsen € 377.000 en transactiekosten € 34.000. De totale kosten vermogensbeheer komen daarmee uit op circa € 476.000.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
15
Kosten vermogensbeheer per beleggingscategorie: Vastgoed 52.000 Aandelen 269.000 Vastrentende waarden Kosten overlay
127.000 14.000
Bewaarloon 14.000 476.000 Belangrijkste ontwikkelingen in 2013 Nieuwe Pensioenregeling Sociale Partners bij AZL hebben overeenstemming bereikt over een nieuwe pensioentoezegging voor alle deelnemers AZL per 1 januari 2013. Alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden hebben de mogelijkheid gekregen hun opgebouwde rechten tot en met 31 december 2012 achter te laten in een van de oude regelingen, dan wel actuarieel neutraal om te zetten in aanspraken in de nieuwe regeling. Verreweg de meesten betrokkenen hebben hiervan gebruik gemaakt. 28 (gewezen)deelnemers hebben ervoor gekozen om hun rechten niet over te dragen naar de nieuwe pensioenregeling. Van de werkgever heeft het bestuur van het fonds het verzoek gekregen de nieuwe pensioenregeling te gaan uitvoeren. Het bestuur heeft na een toetsing van de uitvoerbaarheid, financierbaarheid en voldoen aan wettelijke conformiteit aan het verzoek van de werkgever gehoor gegeven. Per 2013 is het fonds gestart met het opstellen van een nieuw pensioenreglement 2013. De nieuwe regeling betreft een zogenaamde Collectieve Defined Contribution-regeling (hierna: CDC-regeling). De te betalen pensioenpremie is door Sociale Partners door middel van een vaste premieberekeningssystematiek voor de komende vijf jaren vastgesteld. Voor de deelnemers wordt een middelloonregeling beoogd, waarbij het beoogde opbouwpercentage 2,0% bedraagt. De werkelijke opbouw wordt door het bestuur vastgesteld op basis van de kostendekkendheid van de premie en kan zowel hoger als lager zijn. Hierbij worden de fiscale regels van het Wittenveen kader in acht genomen. Voortgang herstelplan P-AZL rapporteert de ontwikkeling van zijn dekkingsgraad maandelijks op haar website. De voortgang van het korte- en het langetermijnherstelplan wordt jaarlijks door het bestuur geëvalueerd. Het kortetermijnherstelplan loopt tot en met 31 december 2013. In de paragraaf “Herstelplan en herstelkracht” wordt specifieker ingegaan op de voortgang van het herstel. Ontwikkeling dekkingsgraad DNB heeft de voorgeschreven rekenmethode voor het berekenen van de dekkingsgraad medio september 2012 aangepast. Sindsdien hanteert het fonds ten behoeve van de aan DNB te rapporteren dekkingsgraad niet meer de rekenmethode gebaseerd op een swapcurve, maar wordt de door DNB voorgeschreven rekenmethode gevolgd. Voorgenomen korting Het fonds heeft in het kader van de evaluatie van het herstelplan tijdens de bestuursvergadering van februari 2013 het uiteindelijke besluit genomen om de aanspraken uniform te verlagen met 2,5% per 1 april 2013 op de stand per 31 december 2012. Daarnaast heeft het bestuur destijds een voorgenomen korting van 0,4% uitgesproken voor 2014. Bij de paragraaf betreffende de fondsspecifieke onderwerpen zal hierover een nadere toelichting worden opgenomen. Aanpassing fondsdocumenten In het verslagjaar zijn verschillende fondsdocumenten aangepast. In de eerste plaats is de abtn geactualiseerd. Behalve de abtn zijn verder ook de Richtlijnen Vermogensbeheer aangepast. Dit onder andere in verband met de downgrading van enkele Europese landen en het in verband hiermee toenemende concentratierisico van de staatsobligaties. Tenslotte zijn het Reglement Verantwoordingsorgaan en Reglement Visitatie aangepast naar aanleiding van de Code Pensioenfondsen en de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. 16
Pensioenen Op vele fronten van het aanvullende pensioengebied staan veranderingen op stapel. De aangekondigde herziening van het Financieel Toetsingskader (FTK) en de inperking van het fiscale Witteveenkader raken de inhoud van de pensioenovereenkomst, de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen dwingt fondsbesturen hun governance onder de loep te nemen. P-AZL heeft dit, zoals hierboven aangegeven, reeds opgepakt. Daarnaast zijn er drie nieuwe, reeds aangekondigde wettelijke voornemens: aparte wetten over de pensioencommunicatie, over de invoering van het algemeen pensioenfonds en over de wijziging van het systeem van waardeoverdrachten. Het geheel van wetswijzigingen vraagt om een strakke regievoering en juiste prioritering. Moeizame hervorming van het aanvullende pensioenstelsel Het onderhavige boekjaar kan, voor P-AZL evenals voor alle pensioenfondsen, worden gekenmerkt door het wachten op noodzakelijke politieke besluiten over de herziening van het FTK en de invoering, als alternatief voor het huidige nominale stelsel, van de reële ambitieovereenkomst. Dit staat in schril contrast tot de herhaalde oproepen van De Nederlandsche Bank (DNB) om voorbereidingen te treffen voor deze herziening. In het voorjaar publiceerde staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) het langverwachte consultatiedocument over de herziening van het FTK. Daarop is door diverse maatschappelijke organisaties gereageerd. Na de zomer maakte de bewindsvrouw op grond van die reacties reeds bekend dat zij heeft besloten af te zien van het creëren van twee pensioenstelsels, waaruit sociale partners kunnen kiezen. Hiermee zou bovendien de invaarproblematiek van tafel zijn. De tussenweg die zij wil bewandelen en die in de pensioensector kan rekenen op een breed draagvlak, zou ze in een wetsvoorstel verwerken en voor het einde van 2013 bij de Tweede Kamer indienen. Deze planning heeft zij niet gehaald. Na afloop van het boekjaar meldde de staatssecretaris dat ze hoopte voor 1 april 2014 het wetsvoorstel bekend te kunnen maken. Uitgaande van behandeling door de Tweede Kamer nog voor het zomerreces, zou invoering per 1 januari 2015 volgens haar nog steeds tot de mogelijkheden behoren. De Pensioenfederatie heeft de staatssecretaris echter laten weten dat de kans dat de wetswijziging vanaf 1 januari 2015 zal kunnen worden nageleefd, gering moet worden geacht. In het voornoemde consultatiedocument is overigens aangegeven dat de herziening van het FTK vooral moet worden gezien als een directe verbetering van de weerbaarheid van pensioenfondsen tegen schokken op de financiële markten en de stijging van de levensverwachting. Het kabinet heeft tevens behoefte aan een maatschappelijk debat over fundamentele vragen over de toekomstige inrichting van het aanvullende pensioenstelsel en heeft dit debat daarom reeds aangekondigd. Omdat de FTK-herziening meer tijd in beslag neemt dan verwacht, dreigt men reeds een voorschot op die discussie te nemen. In het hoofdstuk over de fondsspecifieke ontwikkelingen zal verder worden ingegaan op de voorbereidingen die het fondsbestuur in het boekjaar heeft getroffen. Wet versterking bestuur pensioenfondsen als gelegenheid tot verbeteringen Positie van de pensioengerechtigden, alternatieve bestuursmodellen en overige aangelegenheden Halverwege het boekjaar kwam, na een lange parlementaire geschiedenis met betrekking tot de medezeggenschap van pensioengerechtigden, de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen tot stand. Deze medezeggenschap is thans uitgemond in een wettelijke verplichting om pensioengerechtigden in het bestuur op te nemen. Voor P-AZL leidt dit niet tot veranderingen aangezien het fonds sinds 2008 een vertegenwoordiger namens de pensioengerechtigden in het bestuur kent. De wet streeft er voorts naar de deskundigheid van het bestuur te vergroten en het intern toezicht te versterken. Bovendien wordt beoogd om de taken en bevoegdheden van de bestaande fondsorganen te stroomlijnen.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
17
Na de totstandkoming van de wet werd het invoeringstraject nader ingevuld. Omdat de aanpassingen in de fondsorganisatie met ingang van 1 juli 2014 operationeel moeten zijn en DNB een daaraan voorafgaande periode nodig heeft om de gewijzigde fondsdocumenten en wisselingen in het bestuur te beoordelen op deskundigheid en integriteit, dienen de voorbereidende werkzaamheden uiterlijk 1 april 2014 gereed te zijn. DNB gaat er in dit verband vanuit dat de fondsbesturen daarom nog voor het einde van het onderhavige boekjaar op hoofdlijnen weten voor welk bestuursmodel zij kiezen. In het hoofdstuk over de fondsspecifieke ontwikkelingen zal hierop nader worden ingegaan. Code Pensioenfondsen Tegelijk met de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen zijn de Principes voor goed pensioenfondsbestuur van de Stichting van de Arbeid (STAR) vervangen door de Code Pensioenfondsen. Aan deze code die door de Pensioenfederatie en de STAR gezamenlijk is ontworpen en 83 normen bevat, is ondertussen een wettelijke grondslag gegeven. Voor zover mogelijk hebben de fondsbesturen in het onderhavige boekjaar de code kunnen beoordelen op zijn gevolgen en kunnen zij de navolging van de normen wellicht geheel of gedeeltelijk meenemen in het transitieproces in verband met de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. Evenwel wordt het komende boekjaar benut om de code te implementeren. Over de toepassing of uitleg, indien bepaalde normen niet worden nageleefd dan wel daarvan wordt afgeweken, zal dan ook in het jaarverslag over 2014 voor het eerst verantwoording worden afgelegd. Inperking van de fiscale facilitering van de pensioenopbouw in twee stappen Met ingang van 1 januari 2014 zijn de maximaal toegestane opbouwpercentages voor middel- en eindloonregelingen neerwaarts aangepast en een verdergaande verlaging is vanaf 1 januari 2015 in het vooruitzicht gesteld. De lagere opbouwpercentages vanaf 2014 passen bij een verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar. Het lag namelijk niet in de bedoeling van het kabinet dat de latere pensioenleeftijd en dientengevolge twee jaar langere pensioenopbouw uiteindelijk zouden uitmonden in hogere pensioenuitkomsten. In het hoofdstuk over de fondsspecifieke ontwikkelingen wordt dit verder behandeld. Toezichtontwikkelingen De herziening van het FTK (nog geen ingediend wetsvoorstel) en de versterking van de pensioenfondsbesturen (voltooide wetgeving) zijn voor DNB aanleiding geweest om bij de besturen zogenaamde transitie- of stappenplannen op te vragen en enquêtes en nadere vragenlijsten uit te sturen. In het onderhavige boekjaar zijn deze methodieken herhaaldelijk ingezet. Daarnaast publiceert de toezichthouder in toenemende mate Q & A’s (vragen en antwoorden) over deelonderwerpen. Fondsspecifieke ontwikkelingen Financiële positie Het belegd vermogen van het fonds (inclusief lopende rente en liquide middelen) nam in het verslagjaar toe met € 5,6 miljoen tot € 102,2 miljoen (2012: € 96,6 miljoen). Het gemiddelde rendement op basis van total return bedroeg in 2013: 6,8% (2012: 12,1%). De voorziening pensioenverplichtingen is in 2013 met € 3,8 miljoen afgenomen tot € 92,1 miljoen (2012: € 95,9 miljoen). De voorziening pensioenverplichtingen is mede vastgesteld op basis van de van de AG-prognose tafel 2012-2062 rekening houdend met leeftijdafhankelijke ervaringssterfte op basis van gepubliceerde CBS-informatie over de relatie tussen leeftijd bij sterfte, inkomensniveau en opleidingsniveau. De benodigde solvabiliteit onder FTK dient zodanig te zijn dat het fonds met 97,5% zekerheid volgend jaar nog voldoende vermogen heeft om de verplichtingen op marktconforme basis over te dragen bij een eventuele liquidatie. De benodigde solvabiliteit wordt bepaald met behulp van een door DNB aangereikt standaardmodel. De benodigde dekkingsgraad van het fonds bedraagt ultimo 2013 volgens de feitelijke normwegingen 119,6% en 119,8% volgens de strategische normwegingen.
18
Verdere aanpassing van de sterftegrondslagen In 2012 heeft het bestuur besloten om nog prudenter te kijken naar het langer leven risico. Naar aanleiding van de nieuwe AG-prognosetafel 2012-2062 heeft het bestuur herbevestigd de AG-prognosetafels te volgen en de sterftegrondslagen erop aan te passen. Op totaalniveau leidde deze overstap tot een verzwaring van de voorziening met 1,0%. De dekkingsgraad daalde hierdoor eveneens met 1,0%-punt. In 2013 hebben er geen aanpassingen plaatsgevonden inzake de sterftegrondslagen. Herstelplan en herstelkracht In herinnering wordt gebracht dat de dekkingsgraad van het pensioenfonds door de gevolgen van de kredietcrisis ultimo 2008 lager was dan de minimaal vereiste dekkingsgraad. Er was eind 2008 daarom sprake van een reserve- en dekkingstekort. Deze tekorten zijn door het pensioenfonds onverwijld gemeld aan DNB. Het fonds heeft in 2009 gewerkt aan het opstellen van een korte- en een langetermijnherstelplan op basis van een actuele continuïteitsanalyse. Deze herstelplannen zijn in maart 2009 bij DNB ingediend. De voortgang van het herstelplan moet jaarlijks door het bestuur worden geëvalueerd. Ultimo 2013 eindigde het kortetermijnherstelplan. De dekkingsgraad van het pensioenfonds bedroeg ultimo december 2013 112,0%. Aangezien de aanwezige dekkingsgraad ultimo verslagjaar hoger is dan de minimaal benodigde dekkingsgraad van 104,5% aan het einde van het kortetermijnherstelplan is het fonds per die datum uit het kortetermijnherstelplan. Het fonds heeft gedurende 2013 haar dekkingsgraad maandelijks gerapporteerd aan DNB. Het fonds heeft nog wel een langetermijnherstelplan. Het langetermijnherstelplan eindigt uiterlijk ultimo 2023, het fonds dient op dat moment hersteld te zijn tot het niveau dat geen sprake meer is van een reservetekort. Dat wil zeggen een dekkingsgraad van 116,2%. In onderstaande tabel is de evaluatie van het herstelplan ultimo december 2013 weergegeven.
Verwacht
volgens
Aanwezige
evaluatie
dekkingsgraad
herstelplan
begin 2013
2013
Primo jaar 98,5% 98,5% Premie 0,1% 0,2% Uitkeringen 0,0% -0,1% Toeslagverlening (korten) 2,5% 2,5% Rentetermijnstructuur 3,9% 0,0% Overrendement 6,4% 2,6% Overige mutaties 0,6% 0,2% Ultimo jaar 112,0% 103,9%
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
19
In de bestuursvergadering van februari 2013 kwam het fonds tot de conclusie dat een korting per 1 april 2013 noodzakelijk was. Het bestuur heeft alle belangen zorgvuldig afgewogen. Hierbij is onder meer meegenomen dat de huidige gepensioneerde deelnemers de korting per direct voelen. Ook is meegenomen dat oudere deelnemers minder tijd hebben om te herstellen dan jongere deelnemers. Hier staat tegenover dat de premie in het verleden op minder prudente grondslagen is vastgesteld dan de huidige premie. Samenvattend concludeert het bestuur dat er onvoldoende reden is om één van de groepen deelnemers anders te behandelen. Het meest evenwichtige besluit is derhalve het doorvoeren van een uniforme korting. Alle deelnemers dragen hierbij naar verhouding van hun opgebouwde rechten op eenzelfde manier aan het herstel bij. Het bestuur heeft besloten de pensioenaanspraken en opgebouwde rechten met 2,5% te verlagen. Deze korting is reeds in de voorziening pensioenverplichtingen 2012 verwerkt. Het gaat om de pensioenen van werknemers die nog pensioen opbouwen, oudwerknemers die hun pensioen bij het pensioenfonds hebben laten staan en pensioengerechtigden die al pensioen ontvangen. Hun uitkering gaat omlaag per 1 april 2013. De verlaging is 1% meer dan P-AZL vorig jaar heeft aangekondigd: 2,5% in plaats van 1,5%. Het verschil is te wijten aan de gestegen levensverwachting. Het bestuur heeft ervoor gekozen om deze extra verlaging in 2013 door te voeren om te voorkomen dat in 2014 de pensioenen nog verder verlaagd zouden moeten worden. Tevens heeft het bestuur in de bestuursvergadering van februari 2013 aangekondigd een aanvullende korting van 0,4% per 1 april 2014 te verwachten. Ook deze voorgenomen korting is gecommuniceerd aan de deelnemers. Inmiddels heeft het fonds naar aanleiding van de evaluatie van het einde van het kortetermijnherstelplan kunnen besluiten dat een aanvullende korting niet noodzakelijk is. Nieuwe pensioenregeling Het fonds heeft zich gedurende de eerste twee kwartalen van 2013 indringend beziggehouden met de vertaling van de door sociale partners afgesproken pensioentoezegging naar een nieuw Pensioenreglement 2013. Op deze nieuwe regeling wordt in de paragraaf ‘Pensioenregelingen van het fonds’ nader ingegaan. Zelfevaluatie Het bestuur evalueert het functioneren van het bestuur jaarlijks. Het bestuur volgt daarbij de geschetste werkwijze uit de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Ieder jaar vindt er een zelfevaluatie plaats. Om het jaar zal een externe onafhankelijke partij het evaluatieproces begeleiden. Het bestuur ziet hierin het voordeel dat de goede vragen op tafel komen en dat alle bestuurders (ook de voorzitter) vrij mee kunnen doen. Gezien de door het bestuur voorgestane kostenbeheersing en de kosten die gemoeid zijn met het inhuren van een externe onafhankelijke partij die het zelfevaluatieproces begeleidt, vindt in het andere jaar de zelfevaluatie plaats onder leiding van de voorzitter, zo nodig bijgestaan door één of twee andere bestuurders. Medio 2013 heeft het fonds voor het eerst een zelfevaluatie onder leiding van Mercer als onafhankelijke partij laten plaatsvinden. Het bestuur heeft geconcludeerd dat de zelfevaluatie ‘in eigen kring’ diepgaander was. Het aspect van ‘elkaar challengen’ werd gemist in de zelfevaluatie, zoals die onder leiding van Mercer heeft plaatsgevonden. De overall conclusie van de evaluatie was dat het Bestuur naar behoren functioneert. Een aantal verbeterpunten is door het Bestuur opgepakt: –– De uitbestede werkzaamheden aan de aangesloten onderneming jaarlijks monitoren en evalueren. –– Bij fondsdocumenten een duidelijkere wijzigingsdatum opnemen. –– Het selectieproces van nieuwe mandaten en beheerders duidelijker vastleggen en meer (detail)informatie vragen aan uitvoerder. –– De deskundigheid van de bestuurders regelmatig te laten testen door een onafhankelijke partij. Pensioenregelingen van het fonds Zoal reeds opgemerkt kent P-AZL sinds 2013 één basispensioenregeling; het Pensioenreglement 2013. Deze pensioenregeling is een zogenaamde Collectieve Defined Contribution regeling (hierna: CDC-regeling). Deze CDC regeling kenmerkt zich met name door de vaste premie die de werkgever afdraagt aan het pensioenfonds van de onderneming. Door het betalen van deze premie heeft de onderneming aan zijn pensioenverplichting voldaan. Het pensioenfonds wendt de premie aan ten behoeve van de opbouw van actieven. P-AZL voert voor haar deelnemers een middelloonregeling uit op basis van een uitkeringsovereenkomst.
20
De pensioenrichtleeftijd is 67 jaar. Een eerdere c.q. latere ingang van het ouderdomspensioen tot op zijn vroegst 55 jaar respectievelijk uiterlijk de 70-jarige leeftijd is mogelijk onder toepassing van actuariële korting respectievelijk oprenting van het reguliere levenslange ouderdomspensioen. Deeltijdpensionering behoort onder voorwaarden tot de mogelijkheden. Het totaalbedrag aan levenslang ouderdomspensioen is gelijk aan de som van de pensioenopbouw in elk der verstreken deelnemersjaren. Als richtpercentage geldt een jaarlijkse opbouw van 2%. Dit percentage kan op basis van de ontvangen premie jaarlijks door het bestuur worden aangepast. Daarnaast kent P-AZL twee, per 31 december 2012 gesloten basispensioenregelingen; het Pensioenreglement 1984 en het Pensioenreglement 1996. Beide pensioenregelingen zijn in het verslagjaar niet gewijzigd. Deelnemers die dat hebben aangegeven kunnen hun opgebouwde rechten tot en met 31 december 2012 achterlaten in deze regeling. De deelnemers is de mogelijkheid geboden om de tot en met 2012 opgebouwde rechten actuarieel neutraal om te laten zetten naar de nieuwe regeling. Nagenoeg alle deelnemers hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. 28 (gewezen) deelnemers hebben ervoor gekozen om hun rechten niet over te dragen naar de nieuwe pensioenregeling. Het fonds hanteert een regeling voor mogelijke ‘spijtoptanten’. Meer informatie over het Pensioenreglement 1984 en het Pensioenreglement 1996 is te verkrijgen via de website van het fonds. Prepensioen en BPR-regeling Naast de basispensioenregelingen kende P-AZL een Prepensioenregeling en een Beschikbare Premieregeling. De beschikbare premieregeling is per 31 december 2012 door de sociale partners beëindigd. De opgebouwde rechten in deze regeling zijn vooralsnog in deze regeling behouden voor de betreffende deelnemers. Het bestuur heeft zich in 2013 beraden over mogelijke gevolgen en oplossingen voor de deelnemers in deze regeling. De prepensioenregeling, die per 1 juli 1996 in werking is getreden, geldt in verband met fiscale maatregelen vanaf 1 januari 2006 alleen nog maar voor werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 1950 en per 1 januari 2006 reeds in dienst waren. Het betreffen beide gesloten regelingen. Premiebeleid De werkgever en de werknemers stellen jaarlijks een premie beschikbaar zoals overeengekomen door sociale partners. De totale premie (werkgevers- en werknemersdeel tezamen) bedraagt minimaal 20,1% en maximaal 24,3% van de pensioengrondslag. Bij een premiepercentage van 24,3% bedraagt het werkgeversdeel 17,07% en het werknemersdeel 7,23% van de pensioengrondslag. Bij wijzigingen van het premieniveau wordt het verschil verdeeld met als verhouding 2/3-1/3. De werkgever neemt verder een groot deel van de uitvoeringskosten van het pensioenfonds voor zijn rekening, alsmede alle kosten voor de Beschikbare Premieregeling. In het verleden werd de premie exclusief kosten werkgever gerapporteerd. Ten einde een volledig beeld te geven van alle premiestromen en alle kosten is in overleg met DNB besloten om totale premie inclusief uitvoeringskosten te rapporteren. Toeslagenbeleid van het fonds Toeslagen kunnen per jaar verschillen en worden voorwaardelijk verleend. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit overrendementen gefinancierd. Bij de toeslagverlening wordt onderscheid gemaakt tussen de actieve deelnemers en de inactieve deelnemers (gewezen deelnemers en pensioengerechtigden). Voor P-AZL geldt dat voor actieven zowel als inactieven toeslagcategorie D1 uit de DNB-beleidsregel toeslagenmatrix van toepassing is. De aanpassing van de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers en premievrije deelnemers wegens arbeidsongeschiktheid in het pensioenreglement 2013 is gelijk aan de algemene ontwikkeling van de salarissen bij de werkgever over het voorafgaande jaar. Indien in enig jaar de algemene ontwikkeling van de salarissen bij de werkgever lager is dan de consumentenprijsindex (alle huishoudens) over de periode van oktober van het jaar, voorafgaande aan het voorgaande jaar, tot oktober van het voorgaande jaar vindt aanpassing plaats op basis van de consumentenprijsindex.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
21
De aanpassing van de opgebouwde pensioenaanspraken van de inactieve deelnemers in het pensioenreglement 2013 is gelijk aan de algemene ontwikkeling van de consumentenprijsindex (alle huishoudens) over de periode van oktober van het jaar, voorafgaande aan het voorgaande jaar, tot oktober van het voorgaande jaar. Het bestuur heeft als gevolg van de nog niet voldoende toegenomen dekkingsgraad, de nog steeds kwetsbare financiële situatie en de noodzaak om op lange termijn te herstellen tot het niveau van het Vereist Eigen Vermogen, besloten om de pensioenrechten en pensioenaanspraken van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers per 1 januari 2013 niet te verhogen. Gezien het nog prille herstel van de financiële positie van het pensioenfonds heeft het bestuur besloten om ook per 1 januari 2014 geen toeslag te verlenen voor actieven zowel als inactieven. Overwegingen hierbij waren voor het bestuur dat het DNB moet rekenen met een kunstmatige rente waardoor de dekkingsgraad ultimo 2013 hoger ligt dan wanneer het fonds met de marktrente had gerekend. Het fonds wil ook bij het toekennen van een eventuele toeslag zo prudent mogelijk handelen, om het herstel van het fonds niet te verstoren. Het bestuur heeft hierbij tevens overwogen dat wanneer het herstel zich continueert dit tot uitdrukking kan komen in een eventuele toeslagverlening in een volgend jaar. Herverzekering De pensioenaanspraken worden in eigen beheer opgebouwd. Bepaalde risico’s (arbeidsongeschiktheid en overlijden) heeft het fonds ondergebracht bij herverzekeringsmaatschappij Aegon levensverzekering N.V. De herverzekering omvat voor de deelnemers aan de pensioenregeling de uitkering van een risicokapitaal bij overlijden, een premievrijstellingsrisico bij arbeidsongeschiktheid en het arbeidsongeschiktheidspensioen. Het herverzekeringscontract is per 1 januari 2014 stilzwijgend verlengd voor de duur van vijf jaar. Als het contract eindigt, worden alle uitstaande vorderingen en schulden vereffend. Vervolgens vervallen alle wederzijdse verplichtingen, rekening houdend met het uitlooprisico.
22
Verzekerdenbestand (Aantallen)
Actieve
Gewezen
Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden
Stand per 31 december 2012
446
328
174
Totaal 948
Mutaties door: In dienst
44 44
Uit dienst
-18
18
0
Uitgaande waardeoverdrachten
-4
-4
Overlijden
-1
0 -11 -12
Ingang pensioen
-1
-4
8
3
Afkoop -1 0 -1 Andere oorzaken 1)
-3 20 -3 14
Mutaties per saldo
21
Stand per 31 december 2013
*)
29
-6
44
467 *) 357 168 992
Waarvan 13 deelnemers met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling
Specificatie pensioengerechtigden
2013
2012
Ouderdomspensioen 90 94 Nabestaandenpensioen 75 79 Wezenpensioen 3 1 Totaal 168 174
1)
Denk hierbij bijvoorbeeld aan: Expiratie van pensioen, conversie na echtscheiding, andere oorzaken ontstaan door stelposten.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
23
Beleggingen Nederlandse Pensioenfondsen Hoewel de invoering van het Septemberpakket Pensioenen in het najaar van 2012 en de daarin voorgeschreven Ultimate Forward Rate (UFR)-methodiek de waarde van de pensioenverplichtingen minder gevoelig heeft gemaakt voor renteschommelingen, blijven beleggingsresultaten een zeer belangrijke, bepalende factor voor de dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen. Dat gezegd hebbende mag worden geconstateerd dat 2013 een prima beleggingsjaar was. Immers, volgens het ING PensioenPeil (dat de situatie bij een “doorsnee” pensioenfonds beschrijft) is de gemiddelde dekkingsgraad van de Nederlandse pensioenfondsen in 2013 gestegen van circa 101% eind 2012 naar circa 109% per 31 december 2013. Aldus een verbetering van de dekkingsgraad van een doorsnee pensioenfonds van zo’n 8%. Een groot deel van deze dekkingsgraadverbetering is, afgaande op onderstaande dekkingsgraad-attributie, toe te schrijven aan de resultaten van de beleggingen in 2013.
Dekkingsgraad-attributie ING PensioenPeil 2013 110
2,7
109 108
6,5
0,3
107
0,0
-0,7
106
-0,3
105 104 103 102 0,4
101 100
-2,0 Renteafdekking
Bedrijfsobligaties
Aandelen Ontwikkelde Markten
Aandelen Opkomende Markten
Beursgenoteerd Vastgoed
Niet-beursgenoteerd Vastgoed
Grondstoffen
Verplichtingen
Bron: ING IM ICS
Beleggingen in 2013 Mede ingegeven door goede bedrijfsresultaten en een aanhoudend soepel monetair beleid van de centrale banken is in 2013 in de ontwikkelde landen een, zichzelf versterkend, economisch herstel op gang gekomen. Een aantal belangrijke eurolanden heeft in 2013 de recessie achter zich kunnen laten en de Japanse economie wist zich eindelijk, gesteund door een stevig binnenlands stimuleringspakket (Abenomics), in 2013 aan een langjarige periode van lage economische groei en deflatie te ontworstelen. Ook de Verenigde Staten overtuigden in 2013; het Bruto Nationaal Product steeg in het afgelopen jaar met ruim 3%. Wereldwijd stegen de aandelen in de ontwikkelde markten in 2013 zo’n 22% (uitgedrukt in euro’s) en in de vastrentende sector behoorden obligaties uit de perifere landen van de eurozone en hoogrentende bedrijfsleningen tot de best presterende categorieën.
24
Toch was het niet alleen “hosanna” het afgelopen jaar. Het sentiment op de internationale geld- en kapitaalmarkten is in 2013 een aantal keren flink op de proef gesteld. Een dreigende crisis in de bankensector in Cyprus (welke een directe aanleiding vormde om versneld te komen tot een Europese bankenunie), zware politieke onrusten in het Midden-Oosten, gekibbel tussen Republikeinen en Democraten over het schuldenplafond in de VS, de in november 2013 aangekondigde hervormingen in China (het zogenoemde ‘Derde Plenum’) en last but not least de in mei 2013 aangekondigde afbouw van monetaire stimulering (“tapering”) in de Verenigde Staten, vormden serieuze bedreigingen voor het toch nog enigszins broze herstel van de wereldeconomie. Op 2 mei bereikten de tienjaars rentes in de VS (1,6%) en Duitsland (1,2%) hun laagste punt in 2013. Op 22 mei kondigde de Federal Reserve Bank aan dat het obligatie-aankoopprogramma zou worden afgebouwd. Dit leidde tot heftige reacties op de obligatiemarkten waardoor de tienjaarsrentes in september stegen naar respectievelijk 3% in de VS en 2% in Duitsland. De aangekondigde ” tapering” legde niet alleen een bom onder het economisch herstel in de ontwikkelde markten maar had ook tot gevolg dat er grootschalige kapitaalonttrekkingen uit de opkomende landen (“emerging markets”) plaatsvonden. Dit gegeven, in combinatie met lokale structuurproblemen (zoals een verzwakking van de financiële sector in China en een afnemende concurrentiekracht van de exporterende bedrijven) leidde aldaar in 2013 tot achterblijvende economische groei. In het kielzog daarvan corrigeerden de vastgoed-, obligatie- en aandelenmarkten in de opkomende landen fors. Aandelen indices 1) 2013 MSCI World
21,9%
S&P Composite
26,7%
Nasdaq 32,3% DJ Europe Stoxx
17,8%
AEX 20,7% Topix (Japan)
21,5%
MSCI Emerging Markets
-6,5%
1)
Total return indices (in euro).
Bron: Thomson Reuters Datastream Vooruitzichten Economie Voor 2014 wordt uitgegaan van een verder aantrekkend herstel van de wereldeconomie. Met name de economieën van de VS, Japan en het Verenigd Koninkrijk zullen een bovengemiddelde groei laten zien. Dit herstel zal zich –zij het traag– verspreiden over de eurozone. Een aantal opkomende markten kan profiteren van het herstel in de volwassen economieën. Voor 2014 wordt voor de opkomende wereld een groei verwacht die ongeveer gelijk is aan het niveau van 2013 (tussen 4,5% en 5%). De Verenigde Staten koersen in 2014 af op een economische groei van circa 3%. De overheden zullen daar in 2014 duidelijk minder bezuinigen en banken zullen soepeler kredietvoorwaarden gaan hanteren. Daarvan kunnen ook kleine en middelgrote bedrijven gaan profiteren die van groot belang zijn voor de banengroei. Voor de eurozone wordt een groei verwacht die ruimschoots boven de 1% ligt. Het herstel wordt gedragen door minder overheidsbezuinigingen, gemakkelijker toegang tot krediet en door een aanhoudend stevig exportvolume. De groei kan worden
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
25
gehinderd door structurele problemen, zoals bijvoorbeeld het gebrek aan concurrentiekracht van een aantal landen in de eurozone. Een bovengemiddeld groeitempo mag hierdoor niet worden verwacht. Voor Japan lijkt een groei van ruim 2% in 2014 haalbaar. Onzekerheid aldaar vloeit voort uit de verhoging van de consumptiebelasting (BTW) op 1 april. Die kan leiden tot enige afzwakking van de groei in het eerste halfjaar. In het tweede halfjaar verwachten wij een hervatting van het groeitempo. Voor 2014 kunnen zowel positieve als negatieve uitschieters niet worden uitgesloten. Zo zou de wereldeconomie wel eens beter kunnen gaan presteren dan nu kan worden ingeschat. Die kans is, gezien de banengroei, het grootst in de VS. Tot de neerwaartse risico’s behoren de toenemende problemen in de opkomende markten en potentiële fouten van centrale banken en andere beleidsmakers. Een en ander kan angst op de markten uitlokken en kan het economische herstel in gevaar brengen. Obligaties Op de obligatiemarkten kan een verdere stijging van de rente op staatsleningen (VS, Duitsland) niet worden uitgesloten. Deze rentestijging zal echter naar verwachting –mede door aanhoudend soepel monetair beleid van de centrale banken en de forse overcapaciteit in de volwassen economieën– beperkt zijn. Op basis van het economische herstel, het aanhoudend soepele monetaire beleid en de risico/rendementskarakteristieken van de categorieën zijn de rendementsperspectieven het beste voor hoogrentende bedrijfsleningen (high yield bonds), asset backed securities en voor staatsleningen die zijn uitgegeven door de “perifere” landen in de eurozone. Aandelen Aandelenmarkten zullen in 2014 niet meer (zoals in 2013) primair worden gedreven door het monetaire beleid, maar zullen zich steeds meer oriënteren op de winstgroei van de uitgevende bedrijven. Verwacht wordt een koersontwikkeling die in lijn ligt met de winstgroei. De winstgroei op haar beurt zal mede worden gedreven door een verbreding van het economische herstel, door lagere rentelasten en door inkoop van eigen aandelen. Daarvan zullen Europese, Amerikaanse en Japanse aandelen het meest profiteren. Voor de opkomende wereld zijn de verwachtingen iets minder positief en kan de winstgroei iets lager uitvallen. Vastgoedaandelen De fundamenten voor de vastgoedmarkten verbeteren met name in de VS (huizenmarkt), het Verenigd Koninkrijk en China. Belangrijk in dat verband is dat de ingezette verbetering van het consumentenvertrouwen zal doorzetten. Het toenemende vertrouwen bij consumenten zal dan ook, naar verwachting, kunnen doorwerken naar de kantorenmarkt en de markt van winkelpanden. Overige belangrijke “drivers” voor vastgoedmarkten zijn de relatief aantrekkelijke dividendrendementen en de verwachting dat de reële rente de komende tijd slechts beperkt zal gaan stijgen. Negatieve invloed kan uitgaan van de “tapering” door de Federal Reserve. Fondsspecifieke ontwikkelingen P-AZL heeft haar beleggingsportefeuille verdeeld over een matching- en een rendementsportefeuille. De matchingportefeuille, bestaande uit staatsobligaties en rentederivaten, wordt overeenkomstig aan de samenstelling van de verplichtingen ingericht. Het doel van de matchingportfeuille is het nominale renterisico van P-AZL, deels af te dekken, en zo een stabielere ontwikkeling van de financiële positie van het pensioenfonds te realiseren. Door middel van de rendementsportefeuille wordt gezocht naar een hoger rendement. Het doel is namelijk om goede indexatiekansen (aanpassen van pensioenen aan inflatie) op lange termijn te creëren.
26
Beleggingsbeleid 2013 Het beheersen van de financiële risico’s en het daarbij passend inrichten van de beleggingsportefeuille stond ook in 2013 hoog op de prioriteitenlijst van P-AZL. Naar aanleiding van de nieuwe pensioenregeling en de uitgevoerde analyses in het kader van het evaluatieherstelplan is P-AZL in 2013 gestart met een nieuwe ALM-studie. Op basis van de uitkomsten van de ALM-studie is inmiddels opdracht gegeven deze verder uit te werken in een SAA (Strategic Asset Allocation) studie. Doel van de SAA studie is het verder verbeteren (optimaliseren) van de verhouding tussen verwacht rendement en bijbehorend risico door de combinatie van diverse beleggingscategorieën te bekijken. Tot afronding van de SAA studie blijven de huidige Richtlijnen Vermogensbeheer evenals het Beleggingsplan ongewijzigd van toepassing. In de vigerende Richtlijnen en Beleggingsplan wordt het nominale renterisico voor 50% afdekt en wordt het valutarisico ten aanzien van de Amerikaanse dollar, het Britse pond, de Japanse yen en de Australische dollar strategisch volledig afgedekt. Daarnaast hield P-AZL vast aan de zogenaamd “floating”-benchmarknormen. Hiermede werd de vermogensbeheerder de mogelijkheid ontnomen tot het voeren van een tactisch beleid en het vrijelijk inrichten van de portefeuille. Door de stijging van de aandelenkoersen steeg in de loop van 2013 het belang in zakelijke waarden als percentage van het totale vermogen aanzienlijk. Met het oog daarop nam het bestuur in oktober 2013 het besluit om de Richtlijnen Vermogensbeheer zodanig aan te passen dat in de richtlijnen de bepaling werd opgenomen dat de som van de gewichten van de categorieën aandelen en vastgoed maximaal 52% van het totale vermogen mag bedragen. In de daarop volgende maand gaf het bestuur aan de vermogensbeheerder de opdracht om het belang in aandelen zodanig af te bouwen dat het belang in zakelijke waarden zou worden teruggebracht tot 45% van het totaal belegd vermogen. De afbouw vond plaats door verkoop van aandelen. De verkoopopbrengsten werden aangewend voor de aankoop van staatsobligaties. Gedurende het verslagjaar heeft het bestuur wederom besloten om alle participaties in een niet beursgenoteerd vastgoedfonds dat is georiënteerd op beleggingen in Nederlandse kantoren ter onttrekking aan te bieden. Gezien de minieme liquiditeit in voornoemd fonds is de verwachting dat honorering van dit verzoek geruime tijd kan duren. Tenslotte werd besloten de positie staatsobligaties die zijn uitgegeven door de Franse overheid, gezien de inschatting van toegenomen risico’s, aanmerkelijk te reduceren ten gunste van andere emittenten van staatsobligaties in de Eurozone. In afwachting van de aanstaande besluiten naar aanleiding van de studies met betrekking tot een eventuele herinrichting van de beleggingsportefeuille en het beheer van de financiële risico’s op balansniveau heeft het bestuur in het inmiddels vastgestelde Beleggingsplan 2014 besloten het bestaande beleid vooralsnog voort te zetten. Na afronding van de studies en de besluitvorming daarover zal het beleid eventueel aangepast worden. Beleggingsresultaten 2013 Gedurende 2013 werd in verband met de fondsspecifieke situatie evenals de voortdurende onzekerheid over economie en financiële markten wederom een slechts zeer gematigd tactisch beleid gevoerd. Ondanks de per saldo gestegen rente en dankzij goed renderende aandelenmarkten heeft het fonds een overall rendement behaald van 6,8%, hiermede 1,5%-punt beter dan de gedurende 2013 gehanteerde benchmark. Het resultaat op de matchingportefeuille bedroeg over 2013 -6,0%, hiermede 0,1%-punt hoger (minder negatief ) dan de procentuele toename van de verplichtingen als gevolg van rentebewegingen van de Euro swapcurve, voor zover deze zijn afgedekt.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
27
De rendementsportefeuille, in 2013 samengesteld uit bedrijfsobligaties, aandelen, onroerend goed en liquiditeiten heeft een rendement behaald van 16,6%, hiermede 2,9%-punt meer dan de door het fonds gehanteerde benchmark. Dit laatste met name als gevolg van een relatief goede selectie binnen de portefeuille aandelen. De afdekking van het neerwaarts risico van vreemde valuta had gedurende het verslagjaar een positief effect van nagenoeg 1,6%-punt, wat conform de desbetreffende benchmark verwacht mocht worden.
Risicoparagraaf Inleiding Stichting Pensioenfonds AZL wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de verplichtingen. In deze risicoparagraaf wordt ingegaan op het beleid van het pensioenfonds en de risico’s die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Voor de wijze waarop deze risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s wordt verwezen naar de paragraaf “Financiële risico’s” in de jaarrekening. DNB risicomodel Het risicomodel van DNB kent voor een aantal risicocategorieën vastgestelde scenario’s (‘schokken’). De hoofdletter ‘S’, aangevuld met een nummer achter een aantal risicocategorieën vertegenwoordigt de code die DNB in het risicomodel voor de desbetreffende risicocategorie hanteert. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen (buffers) past het pensioenfonds de standaardmethode toe op basis van de zogenaamde wortelformule (S1 t/m S6). Kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen van deze risico’s zijn opgenomen in de “risicoparagraaf” in de jaarrekening. Het vereist eigen vermogen wordt berekend op basis van zowel de feitelijke als de strategische beleggingsmix. Doorgaans wordt de hoogste van beide gehanteerd als zijnde het vereist eigen vermogen. Naleving wet- en regelgeving In het verslagjaar zijn aan het fonds geen dwangsommen of boetes opgelegd door de toezichthouders DNB of AFM. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is de bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Integere bedrijfsvoering en beheersing van de risico’s Het beleid van het fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. In dit kader heeft het bestuur de risico’s van het fonds geanalyseerd. Een beschrijving van deze risico’s alsmede van de beheersingsmaatregelen is opgenomen in de abtn van het fonds. Daarnaast worden risico’s intensief gemonitord via periodieke risico assessments en het daarvan afgeleide Riskplan dat jaarlijks wordt geactualiseerd. In dit bestuursverslag wordt separaat verslag gedaan van de (mate van) risicobeheersing. Voor wat betreft het vermogensbeheer kunnen de Richtlijnen Vermogensbeheer als een instrument worden beschouwd waarmee vooraf sturing kan worden gegeven aan de door het fonds te lopen financiële risico’s. De Richtlijnen Vermogensbeheer zijn voor het laatst gewijzigd per 1 augustus 2013. In de “Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen”, zijn de uitgangspunten van het beleggingsbeleid en de risicobeheerprocedures beschreven. Het bestuur is van mening dat met vorengenoemd risicobeleid, het periodiek (laten) uitvoeren van een ALM-studie en continuïteitsanalyse alsmede overige periodieke rapportages ten behoeve van het monitoren van het fondsbeleid en financiële positie, zorg wordt gedragen voor een integere bedrijfsvoering.
28
Beleid en risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de abtn. Deze abtn is in 2013 ingrijpend gewijzigd als gevolg van de ingevoerde Pensioenregeling 2013 en de daarbij behorende nieuwe uitvoeringsovereenkomst met de werkgever. De abtn is laatstelijk gewijzigd per 31 oktober 2013. Als algemene leidraad voor het uitvoeren van de beheer-taken van het fonds geldt dat het fonds bij de operationele uitvoering zoveel mogelijk risicomijdend te werk moet gaan. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Door de invoering van de CDC-is het premiebeleid niet langer een beleidsinstrument voor het bestuur, maar een gegeven. Deze beleidsinstrumenten betreffen: –– Rentemismatchbeleid; –– Beleggingsbeleid; –– Toeslagbeleid; –– Herverzekeringsbeleid; –– Beleid ten aanzien van uitbesteding. De invloed van deze sturingsmiddelen op de financiële positie van het fonds wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie speelt zowel de huidige financiële positie, alsmede de financiële positie van het fonds in de toekomst, een rol. Continuïteitsanalyse en ALM-studie De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vinden plaats op basis van uitvoerige analyses (ALM-studie en continuïteitsanalyse) van te verwachten ontwikkelingen van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de gewenste ontwikkeling leidt, voert het bestuur eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit. Het bestuur van P-AZL heeft in 2011 in het kader van de evaluatie van het herstelplan een continuïteitsanalyse uitgevoerd. Verder voert het pensioenfonds ten minste eens in de vijf jaar een ALM-studie (ALM staat voor Asset Liability Management) uit. De laatste ALM-studie is door AZL Actuariaat uitgevoerd in 2010. Ultimo 2013 zijn de voorbereidingen gestart voor een nieuwe ALM-studie en continuïteitsanalyse die in het eerste kwartaal van 2014 zal worden afgerond. Commissie F&R De commissie Finance & Risk is speciaal door het fondsbestuur ingesteld ter versterking van de risicobeheersing. De commissie houdt continu toezicht op de risico’s en communiceert hierover met het bestuur. Dit neemt niet weg dat ook de Commissie Beleggingen en de Commissie Pensioenen voor hun deelgebieden risico’s monitoren. Daarnaast komt het onderwerp risicobeheersing elke vergadering, maar ten minste elk kwartaal aan de orde in de bestuursvergaderingen. Risico-assessment De wet verplicht pensioenfondsen een integriteitsbeleid te voeren dat gebaseerd is op een systematische analyse van de integriteitsrisico’s. De wet geeft echter niet aan wat in het integriteitsbeleid moet staan, dit is namelijk per pensioenfonds verschillend. Een vast format is ook niet voorhanden. Het beleid moet in ieder geval zijn toegesneden op het fonds en er moeten genoeg maatregelen voorzien zijn om het integriteitbeleid tot een “levend” beleid te maken. In het vorige verslag is melding gemaakt van het feit dat het bestuur op basis van een systematische risicoanalyse, een “risicomanagement en integriteitsplan” heeft vastgesteld. Om de beheersing van de risico’s periodiek te kunnen monitoren is een “Riskplan” gemaakt. Het Riskplan wordt elk jaar geactualiseerd. Door de combinatie van doorlopende monitoring van de beheersing van de risico’s en een jaarplan met incidentele en periodieke
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
29
acties, ontstaat er inzicht in de risico’s en wordt duidelijk op welke wijze de risico’s beheerst worden. Door het uitvoeren van de acties worden de risico’s verder beperkt. Voor het jaar 2014 is een nieuw jaarplan opgesteld waarbij nog openstaande of lopende acties uit 2013 zijn opgenomen, aangevuld met nieuwe acties. Op deze wijze ontstaat een cyclus waarmee de risico’s continue aandacht krijgen. Het bestuur blijft hoge prioriteit geven aan het risicomanagement. Het bestuur is voornemens om iedere drie jaar opnieuw een volledige risicoassessment uit te voeren. Op deze wijze ontstaat een cyclus waarmee de risico’s continue aandacht krijgen. In de loop van 2014 zal verdere invulling worden gegeven aan het creëren van een integraal “Dashboard” (risicomonitor), waarin aan het bestuur over de belangrijkste risico’s en de beheersing daarvan gerapporteerd wordt. Het bestuur is van mening alle relevante informatie te ontvangen. Echter een managementsamenvatting van de informatie op 1 à 2 A4’s ontbreekt vooralsnog. Ook het financieel crisisplan, waarin het bestuursbeleid in financiële crisis situaties is uitgewerkt is in 2013 geactualiseerd. Het financieel crisisplan is daarbij tevens aangepast aan het CDC-karakter van de pensioentoezegging zoals tussen sociale partners is overeengekomen. Financiële risico’s Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagverlening over de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het solvabiliteitsrisico bestaat uit de volgende risicocategorieën: –– Renterisico (S1); –– Zakelijke waarden risico (S2); –– Valuta risico (S3); –– Grondstoffenrisico (S4); –– Kredietrisico (S5); –– Verzekeringstechnisch risico (S6, zie paragraaf: “ Niet financiële risico’s”); –– Liquiditeitsrisico (S7); –– Concentratierisico (S8); –– Operationeel risico (S9 zie paragraaf: “ Niet financiële risico’s”). Renterisico (S1) Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Vanwege deze mismatch ondervindt een fonds renterisico. Immers bij een rentedaling zullen de verplichtingen sterker in waarde toenemen dan de bezittingen. Zakelijke waarden risico (S2) De waarden van aandelen en onroerend goed zijn onderhevig aan marktfluctuaties. Fondsen die een deel van hun vermogen in dergelijke zakelijke waarden hebben belegd, lopen hierdoor risico. Valutarisico (S3) Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde valuta daalt als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De kans dat de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte van de euro betekent een risico voor een pensioenfonds omdat verplichtingen in euro’s luiden en bezittingen (deels) in vreemde valuta. Dit risico is van belang voor zowel directe posities in een valuta, als voor beleggingen die gewaardeerd zijn in een andere valuta.
30
Grondstoffenrisico (S4) Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodity’s) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Kredietrisico (S5) Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de tegenpartij (debiteur) tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze spread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij (debiteur) en een uitkering die met volledige zekerheid, risicovrij, tot uitkering zal komen. Verdere financiële risico’s zijn: Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden geïnventariseerd. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Inflatierisico Het inflatierisico is het risico dat het fonds onvoldoende in staat is om (toenemende) verplichtingen als gevolg van (verwachte wijziging in) inflatie te financieren zonder belanghebbenden te benadelen. Analyse en beheersing van de financiële risico’s bij P-AZL Zoals hiervoor reeds vermeld, besteedt P-AZL veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing van risico’s. Het bestuur heeft in 2013 een volledig assessment gedaan van de risico’s van het fonds en een beschrijving van deze risico’s opgenomen in de abtn van het fonds en daarnaast in het riskplan 2014. Het fonds hanteert als uitgangspunt de standaard solvabiliteitstoets van DNB voor het analyseren van de hierboven genoemde risico’s. In het verleden werd de premie exclusief kosten werkgever gerapporteerd. Bij deze toets worden een aantal risico’s gespecificeerd; Renterisico (S1), Zakelijke waarden risico (S2), Valutarisico (S3), Grondstoffenrisico (S4), Kredietrisico (S5), het verzekeringstechnische risico (S6), liquiditeitsrisico (S7), concentratierisico (S8) en operationeel risico (S9). Bij de berekening van S1 en S5 gaat het fonds uit van de kasstromenmethodiek. Daarnaast vraagt het fonds standaard de gegevens op aan de vermogensbeheerder om te kunnen beoordelen of er sprake is van additionele parameters binnen de portefeuille. Het betreft de additionele risicoparameters, actief risico, concentratie risico, liquiditeitsrisco en de leverage. Wat betreft het vermogensbeheer zijn de Richtlijnen Vermogensbeheer een instrument waarmee sturing wordt gegeven aan de door het fonds te lopen financiële risico’s. Door middel van periodieke rapportages van de administrateur wordt het bestuur achteraf gedetailleerd geïnformeerd over de beleggingsactiviteiten en de financiële positie van het fonds. In de “Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen” zijn de uitgangspunten van het beleggingsbeleid en de risicobeheersprocedures beschreven. De controles van de externe accountant en de certificerend actuaris in het kader van de jaarwerkactiviteiten resulteren in aparte rapportages ten behoeve van het bestuur. De accountantsverklaring en de verklaring van de certificerend actuaris maken deel uit
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
31
van het jaarverslag. Daarnaast verstrekken AZL N.V. en AZL Vermogensbeheer B.V. jaarlijks een ISAE 3402-rapportage voor zowel de pensioenadministratie als het Vermogensbeheer. Het overleggen van de ISAE 3402-rapportage komt tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. Tevens verstrekken AZL N.V. en AZL Vermogensbeheer B.V. jaarlijks een In Control Statement waarin de directie van AZL N.V. en AZL Vermogensbeheer B.V. aangeven ‘in control’ te zijn. Voorts zijn de afspraken omtrent de dienstverlening van AZL en AZL Vermogensbeheer B.V. neergelegd in een gedetailleerde Service Level Agreement (SLA), die voldoet aan de eisen die DNB daaraan stelt. In een SLA worden ten minste ook afspraken vastgelegd over de administratieve organisatie, de autorisatie- en procuratiesystemen en de interne controle van de uitvoerende organisatie. AZL heeft gedurende het verslagjaar vier administratieve rapportages uitgebracht aan het bestuur, waarin verslag werd gedaan van onder andere de ontwikkeling van de aantallen inkomende en uitgaande waardeoverdrachten, het verloop van de actieve deelnemers, pensioengerechtigden en slapers in de verschillende pensioenreglementen. Daarnaast heeft het bestuur in het verslagjaar, per kwartaal, de zogenaamde “Riskmaps” ontvangen van AZL actuariaat en wordt het bestuur ook tussentijds, in ieder geval tijdens iedere bestuursvergadering, geïnformeerd over de actuele financiële stand van zaken, onder andere door middel van de door AZL actuariaat speciaal hiervoor ontwikkelde QuickScans. Het fondsbestuur wordt door middel van de door de vermogensbeheerder uitgegeven kwartaalrapportage vermogensbeheer voortdurend op de hoogte gehouden van de stand van zaken rondom de beleggingsactiviteiten. Daarnaast maakt het bestuur gebruik van de door vermogensbeheer ieder kwartaal opgestelde risicomonitor. Alle rapportages en de actuele stand van zaken worden elke bestuursvergadering door het bestuur aan de orde gesteld en besproken. In het kader van risicobeheersing kan ten aanzien van het renterisico worden gemeld dat bij P-AZL de looptijd van de verplichtingen langer is dan de looptijd van de beleggingen in vastrentende waarden. Het renterisico is in het verslagjaar mede beperkt door in vastrentende waarden te beleggen en door middel van rentederivaten (swaps). In totaal wordt 50% van de het renterisico afgedekt. Het bestuur monitort op kwartaalbasis of de strategisch beoogde afdekking van 50% ook feitelijk wordt nagekomen door de vermogensbeheerder die belast is met het gedeeltelijk matchen van de pensioenverplichtingen. Het beleid van het pensioenfonds is voorts om het valutarisico waar mogelijk te beperken. De Amerikaanse dollar, de Australische dollar, het Britse pond en de Japanse yen worden volledig afgedekt. Valutatermijntransacties dienen steeds betrekking te hebben op de in de strategische portefeuille in buitenlandse valuta luidende beleggingen. Deze transacties zijn dientengevolge alleen toegestaan ter afdekking van in vreemde valuta luidende posities in aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed en/of alternatieve beleggingen. Het fonds belegt beperkt in vreemde valuta waardoor de impact hiervan beperkt is. Het beleid van het pensioenfonds is om het koersrisico van de zakelijke waarden te beperken door het stellen van een maximale omvang afgezet tegen het totaal belegd vermogen en door binnen de beleggingscategorieën aandelen en onroerend goed voldoende te spreiden. Het betreft dan zowel een regionale spreiding, als een spreiding van het vermogen in deze beleggingscategorie over verschillende managers. Door P-AZL is in 2013 niet geïnvesteerd in grondstoffen. Binnen P-AZL wordt een deel van de portefeuille belegd in bedrijfsobligaties. Ter beperking van het kredietrisico zijn voor deze portefeuille expliciete richtlijnen gedefinieerd welke eisen stellen aan de kwaliteit van de individuele debiteur. De beheersing van het kredietrisico is voorts geïntegreerd in het beleggingsproces door middel van een richtlijn over de maximale belegging per kredietklasse en door binnen de creditportefeuille voldoende te spreiden over verschillende partijen. Daarnaast wordt bij de verdeling van de beleggingscategorieën rekening gehouden met de liquiditeitspositie, zodat het niet snel kan voorkomen dat het fonds gedwongen wordt bepaalde beleggingen ongunstig van de hand te doen om aan de verplichtingen te
32
kunnen voldoen. Het liquiditeitsrisico wordt verder beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Ten slotte worden ook de inkomsten van het fonds (beleggingsopbrengsten, bijdragen werkgever en werknemer) nauwkeurig gemonitord. De liquiditeitspositie van het fonds wordt door het bestuur scherp in de gaten gehouden, onder andere door middel van het monitoren van de rapportages. Om het risico van concentratie in bepaalde tegenpartijen te mitigeren heeft P-AZL richtlijnen opgesteld die de maximale omvang van beleggingen in een debiteur beperkt. Het concentratierisico wordt verder beperkt doordat zowel het strategisch als het tactische beleid per asset categorie is uitgewerkt. Bij de inrichting van de portefeuille wordt, met name als het gaat om diversificatie, gewerkt met correlaties uit het verleden die gebaseerd zijn op hetgeen gezien wordt als “best practice” in de Nederlandse financiële wereld. Voor de beoordeling van de kwaliteit van de debiteuren wordt uitsluitend gebruikgemaakt van gerenommeerde bureaus. Niet financiële risico’s Verzekeringstechnisch risico (S6) Het belangrijkste verzekeringstechnische risico voor het fonds is het risico dat verband houdt met sterfte. De sterftetrend wordt meegenomen bij de bepaling van de voorziening voor risico van het fonds en is daarmee van invloed op de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Het sterfterisico omvat enerzijds de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte (fondsspecifiek) en anderzijds de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterftetrend (het langlevenrisico). Sponsorrisico Het pensioenfonds heeft een directe economische en contractuele band met de werkgever als sponsor van het pensioenfonds. Deze afhankelijkheid vertaalt zich in risico’s voor het pensioenfonds, de zogenaamde sponsorrisico’s. Voorbeelden van sponsorrisico’s zijn onder meer: faillissement risico, betalingsonmacht van de sponsor veroorzaakt door negatieve ontwikkelingen bij de sponsor, financieringsrisico, beëindiging van de relatie met de sponsor en belangenverstrengeling tussen het pensioenfonds en de sponsor. Omgevingsrisico Onder het omgevingsrisico worden de risico’s verstaan die ontstaan als gevolg van externe veranderingen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan veranderingen in de maatschappelijke wens om duurzaam te beleggen. Daarnaast wordt onder dit risico verstaan het risico op schade aan de reputatie van het fonds en veranderingen van het ondernemingsklimaat. Operationeel risico (S9) Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Onder de operationele risico’s vallen verwerkingsrisico’s, zoals het uitvoeren van de betalingen / uitkeringen en het verschaffen van (onvolledige of verkeerde) informatie aan belanghebbenden. Operationele risico’s hebben, indien ze zich voordoen, een negatieve impact op een goede uitvoering van de pensioenregeling. Uitbestedingsrisico’s Het uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat een bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het bestuur heeft voorts geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van pensioenen, pensioenberekeningen e.d. Medio 2013 heeft het bestuur een uitbestedingsbeleid vastgesteld om de uitbestedingsrisico’s beter te kunnen monitoren en tevens het beleid van uitbesteden vooraf vastgesteld te hebben.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
33
IT risico De informatietechnologie is een belangrijke risicocategorie voor pensioenfondsen. Het betreft het risico van discontinuïteit, onvoldoende beveiliging en bijvoorbeeld het verliezen van de beheersbaarheid. Omdat het merendeel van de fondsen de IT hebben uitbesteed, is dit risico in feite een uitbestedingsrisico. Dit geldt ook voor P-AZL. Integriteitsrisico DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, een en ander in het kader van weten regelgeving en maatschappelijke en door het fonds opgestelde normen. Bij de beheersing van dit risico kan gedacht worden aan onder meer gedragscodes en procesmatige waarborgen. Juridische risico’s Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden, onder andere wanneer het fondsbestuur niet voldoet aan wettelijke verplichtingen. Het bestuur dient in voldoende mate vorm te geven aan consistent beleid en is verplicht op de juiste wijze te communiceren naar belanghebbenden. Daarnaast is het fondsbestuur verantwoordelijk voor het uitvoeren van werkzaamheden door partijen die het fonds heeft ingehuurd. Behalve deze collectieve bestuursaansprakelijkheid kunnen bestuurders, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, ook in persoon worden aangesproken voor schade van belanghebbenden. Analyse en beheersing van de niet financiële risico´s bij P-AZL Door het bestuur van P-AZL wordt veel gedaan om, naast het beheersen van de financiële risico’s, ook de niet financiële risico’s te controleren en beheersbaar te houden. Om de verzekeringstechnische risico´s te beheersen wordt gebruikt gemaakt van de meest recent beschikbare informatie die door het CBS is gepubliceerd over de relatie tussen inkomensniveau en opleidingsniveau. Op basis van deze analyse heeft het bestuur besloten om reeds per eind 2011 over te stappen op een leeftijdsafhankelijke ervaringssterfte en zo prudent mogelijk om te gaan met deze ervaringssterftecijfers. Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De operationele uitvoering (operationeel risico) van de pensioenadministratie geschiedt door AZL N.V. De operationele aansturing van het beleggingsproces en de beleggingsadministratie is uitbesteed aan AZL Vermogensbeheer. Beide partijen beschikken over een ISAE 3402-rapportage. Door het overleggen van de ISAE 3402-rapportage tonen genoemde externe partijen waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed aan het pensioenfonds én aan de accountant van het pensioenfonds aan, dat de uitvoering ‘in control’ is, voor zover het gaat om de (bedrijfs)processen die onder de reikwijdte van de ISAE 3402-rapportage vallen. Door AZL N.V. en AZL Vermogensbeheer is voorts over het jaar 2013 een in control statement afgegeven, waarmee wordt aangegeven dat ook de processen die niet onder de ISAE 3402-rapportage vallen “in control” zijn. De ISAE 3402-rapportages en het in control statement worden elk jaar door de commissie Finance & Risk en de Commissie Beleggingen gescreend op mogelijke issues. Indien zich onregelmatigheden voordoen, worden deze met de uitvoerder besproken zodat kan worden vastgesteld of er voldoende (beheersings)maatregelen getroffen zijn. Het bestuur erkent voorts dat aan de uitbesteding het risico is verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening door een administrateur of vermogensbeheerder (uitbestedingsrisico en IT-risico). Het fonds beschikt over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de Pensioenwet bepaalde (bepaling betreffende uitbesteding door het pensioenfonds). Met de uitvoerende organisatie zijn nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA) alsmede afspraken over de administratieve organisatie, de autorisatie, procuratiesystemen en de interne controle van de uitvoerende organisatie.
34
Door werkzaamheden uit te besteden aan ISAE 3402-gecertificeerde uitvoerders wordt tevens tegemoet gekomen aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid en daarmee aan kwaliteitsgaranties. Voorts wordt het uitbestedingsrisico beperkt doordat het bestuur, door middel van periodieke rapportages, in staat wordt gesteld de risico’s en fondssituatie goed te monitoren. Het bestuur beoordeelt de financiële soliditeit van de sponsor (sponsorrisico) aan de hand van de jaarrekening van de sponsor. Op grond van deze documenten kan het bestuur zich mede een oordeel vormen over de continuïteit van de dienstverlening. De tot op heden aangegane verplichtingen zijn afgefinancierd. De periodieke premiebetaling wordt door het fonds gemonitord. AZL is een gedegen firma en onderdeel van het beurs-genoteerde ING. Ter beperking van het integriteitsrisico heeft het fonds een gedragscode en een compliancebeleid. Beide zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet actief toe op naleving hiervan. Het bestuur draagt er zorg voor dat de deskundigheid en betrouwbaarheid van degenen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen buiten twijfel staat. De deskundigheid van de personen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen dient naar het oordeel van DNB voldoende te zijn met het oog op de belangen van de bij het fonds betrokken (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden. P-AZL zorgt ervoor dat bij het bestuur geen sprake is van belangenverstrengeling of tegenstrijdige belangen. Voor het bestuur, leden van de commissies en andere verbonden personen is een gedragscode opgesteld ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie. De bestuurders zijn gebonden aan de door het pensioenfonds opgestelde gedragscode. Deze gedragscode voldoet aan de eisen die DNB en de AFM hieraan stellen. DNB toetst voorts nieuwe bestuurders. Het fonds verlangt van partijen waarmee zaken worden gedaan dat zij een minimaal gelijkwaardige gedragscode hanteren en controleert dit ook. De medewerkers van AZL hebben een eigen gedragscode van AZL/ING. Door de werkgever is een verklaring gegeven dat bestuurders inzake deze werkzaamheden niet zullen worden beïnvloed door de werkgever. Twee van de zeven bestuurders hebben geheel geen arbeidsrechtelijke relatie met AZL. De professionaliteit van het bestuur wordt gewaarborgd doordat alle bestuurders fulltime actief in de pensioensector zijn of zijn geweest. Daarnaast gelden in de breedte opleidingseisen voor de bestuurders. Het bestuur heeft zich laten informeren over het bij AZL geldende beloningsbeleid en heeft geconstateerd dat dit voldoet aan de uitgangspunten voor het beloningsbeleid zoals die zijn geformuleerd in de “Principes voor beheerst beloningsbeleid” van de AFM en DNB. Daarnaast heeft het bestuur zich laten informeren over het beloningsbeleid bij ING IM. Ook dit beleid voldoet volledig aan de geformuleerde principes van AFM en DNB. De regeling voor inrichting van het verantwoordingsorgaan is opgenomen in de statuten en verwerkt in een apart reglement. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en uitvoering daarvan en over naleving van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen, het gevoerde beleid en de beleidskeuzes van het bestuur aan de hand van onder meer het jaarverslag. Het bestuur zorgt voor de organisatie van een transparant intern toezicht. Het intern toezicht betreft het kritisch beoordelen van het functioneren van het bestuur door onafhankelijke deskundigen. De regeling voor inrichting van het intern toezicht is opgenomen in de statuten. Het intern toezicht vindt plaats door middel van een visitatiecommissie, bestaande uit 3 onafhankelijke deskundigen die door het bestuur worden benoemd.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
35
De leden van het bestuur, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun in deze functie ter kennis is gekomen en waarvan de geheimhoudingsplicht uit de aard van de zaak voortvloeit of waarvoor geheimhoudingsplicht is opgelegd door de voorzitter ten aanzien van het bestuur of door het bestuur ten aanzien van het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie. De taken van de compliance officer zijn limitatief omschreven. Met betrekking tot het juridische risico heeft het bestuur verschillende maatregelen genomen. In het algemeen draagt het bestuur er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om zijn verantwoordelijkheid te kunnen dragen. Het risico om als fondsbestuurder in persoon te worden aangesproken is door middel van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering gedekt en geldt ook tegenover bestuurders die niet in dienst zijn van AZL. Het toezicht op naleving van wet- en regelgeving is via de uitbestedingsovereenkomst neergelegd bij AZL. Daarnaast vindt ook toezicht plaats door DNB, AFM, de externe accountant en de externe actuaris. AZL toets bij wetswijzigingen de fondsstukken en stelt, waar nodig, wijzigingen voor aan het Bestuur. Het fonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen. Het pensioenfonds is zich bewust van zijn positie in de maatschappij (omgevingsrisico) en laat dit ook meewegen bij de inrichting van het beleggingsbeleid (onder andere door middel van verantwoord beleggen). Daarnaast gelden de gedragscode en de integriteitscheck zoals uitgevoerd door DNB. Een risico zou kunnen zijn dat bestuurders niet onafhankelijk kunnen opereren. Dit risico wordt gemitigeerd door de zakelijke relatie met AZL alsmede de verklaring ‘Rechtspositieregeling bestuurders P-AZL’ die door de werkgever is opgesteld en de onafhankelijkheid ‘in state and mind’ verder vormgeeft voor de bestuurders van P-AZL. Het fonds werkt volgens een communicatiebeleidsplan en een jaarlijks te actualiseren jaarplan. Hiermee worden o.a. de wettelijk verplichte communicatiemomenten bewaakt. Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het fonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd. In het algemeen draagt het bestuur er zorg voor dat het voldoende kennis en kunde bezit om de verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico’s en beheersingsmaatregelen zijn niet limitatief maar de afdekking van genoemde risico’s geeft wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het pensioenfonds.
36
Vooruitblik 2014 Het bestuur verwacht dat de aanpassingen naar aanleiding van een nieuw pensioencontract per 1 januari 2015 in 2014 met name de aandacht zal vragen van het bestuur. Verder zal het bestuur in 2014 een keuze maken voor een nieuwe governance structuur naar aanleiding van de invoering van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. Daarnaast zal het bestuur zijn fondsdocumenten, waar nodig en/ of gewenst, aanpassen aan de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en Code Pensioenfondsen. Gezien het nog prille herstel van de financiële positie van het pensioenfonds heeft het bestuur besloten om ook per 1 januari 2014 geen toeslag te verlenen voor actieven zowel als inactieven.
Heerlen, 19 juni 2014
Het bestuur
W.N.C. Beckers
H.H.E.J. Quaden
(voorzitter) (secretaris)
H.J.E. Drummen
R.J.G.N. Volders
M. Starren
R.A. Schuurs
J. Kochen
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
37
Samenvatting actuarieel rapport De managementsamenvatting toont, naast de ontwikkelingen gedurende het boekjaar, de belangrijkste financiële cijfers van het fonds. Ter vergelijking van de cijfers van het huidige boekjaar zijn referentiecijfers opgenomen.. Financiële positie De dekkingsgraad van het fonds steeg van 101,0% ultimo 2012 naar 112,0% ultimo 2013. De dekkingsgraad ultimo 2013 is lager dan de vereiste dekkingsgraad. Het fonds verkeert daarom ultimo 2013 in een reservetekort. Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling van de dekkingsgraad zien. De dekkingsgraad is gebaseerd op een technische voorziening waarbij de voorgeschreven rentetermijnstructuur is gebruikt voor de verdiscontering. Er is conform de voorschriften van DNB gerekend met een driemaandsmiddeling en daarnaast is er gebruik gemaakt van de Ultimate Forward Rate (UFR)-methodiek.
130%
119,9%
119,8%
120%
118,5%
118,4%
112,0%
110% 104,5%
105,8%
104,3%
104,3%
104,2%
101,0%
100% 95,2%
90% 2013 Dekkingsgraad
38
2012 Vereiste dekkingsgraad
2011
2010
Minimaal vereiste dekkingsgraad
De volgende grafiek geeft het vermogen en de technische voorziening(en) weer.
120.000 103.207
100.000
96.896 95.949 92.113 87.080
91.488 81.457
80.000
76.985
60.000
40.000
20.000
0 2013
2012
Vermogen
Overige voorzieningen
Gewezen deelnemers
Gepensioneerden
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
2011
2010
Actieven en arbeidsongeschikten
39
(Minimaal) vereiste financiële positie De minimaal vereiste dekkingsgraad bedraagt 104,5% ultimo 2013. De vereiste dekkingsgraad wordt enerzijds vastgesteld op basis van de feitelijke verdeling van de beleggingsportefeuille en anderzijds op basis van de strategische verdeling van de beleggingsportefeuille. Ultimo 2013 bedraagt de vereiste dekkingsgraad 119,6% op basis van de feitelijke verdeling van de beleggingsportefeuille en 119,8% op basis van de strategische verdeling van de beleggingsportefeuille. Voor de toetsing van de financiële positie is de vereiste dekkingsgraad ultimo 2013 vastgesteld als de hoogste uitkomst van beide percentages. Dit is dus 119,8% op basis van de strategische verdeling. De volgende grafiek toont de verdeling van de vereiste dekkingsgraad over de verschillende risico-componenten die gehanteerd wordt voor de toetsing. Hierbij zijn de verdelingen opgenomen voor 2012 en 2013.
22% 19,8% 19,9%
20% 18% 16%
14,9% 15,2%
14% 12% 10% 8% 6% 3,5%
40
0,0%
0,0%
0,0%
Kredietrisico (S5)
0,0%
Grondstoffenrisico (S4)
Zakelijkewaardenrisico (S2)
Renterisico (S1)
0%
0,2%
Valutarisico (S3)
0,1%
0,7%
0,8%
0,1%
0,2%
VEV
2%
Concentratirisico (S8)
4,0%
Verzekeringstechnisch risico (S6)
4%
2013
2012
Herstelplan Het fonds heeft in 2009 een herstelplan ingediend. Ultimo 2013 verkeert het fonds niet langer in een dekkingstekort. Omdat de dekkingsgraad ultimo 2013 lager is dan de vereiste dekkingsgraad bevindt het fonds zich in een reservetekort en is het langetermijnherstelplan nog steeds van kracht. De volgende grafiek toont het verwachte pad, zoals dit in de evaluatie van het herstelplan primo 2013 is vastgelegd. Tevens toont de grafiek de ontwikkeling van de dekkingsgraad tot en met ultimo 2013 en de (minimaal) vereiste dekkingsgraad tot en met ultimo 2013.
130%
120%
110%
100%
90% 2009
2010
2011
2012
Dekkingsgraad
Vereiste dekkingsgraad
Minimaal vereiste dekkingsgraad
Dekkingsgraad herstelplan
2013
Het fonds heeft de voortgang van het herstel begin 2014 geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie zou ultimo 2013 een dekkingsgraad van 112,0% worden verwacht. De werkelijke dekkingsgraad ultimo boekjaar 2013 is 112,0%.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
41
Analyse van het resultaat De stijging van de dekkingsgraad van 11,0%-punt in 2013 volgt uit het positieve resultaat van 10.151 in het boekjaar. In 2012 was er een positief resultaat van 5.233. De invloed van het resultaat op de dekkingsgraad is in de grafiek weergegeven en uitgesplitst naar mutatie-oorzaak.
114,0%
114,0% 0,6%
112,0%
10,3%
0,1%
0,0%
0,0%
0,0%
-0,2%
0,2%
112,0%
0,0%
112,0%
110,0%
110,0%
108,0%
108,0%
106,0%
106,0%
104,0%
104,0%
102,0%
102,0% 101,0%
100,0%
42
Ultimo jaar
Andere oorzaken
Overige mutaties TV
Toeslagverlening
Kanssystemen
Uitkeringen
Kosten
Waardeoverdrachten
Premie
Beleggingsopbrengsten
Primo jaar
100,0%
DG primo/ultimo
Kostendekkende premie De kostendekkende premie over 2013 is vastgesteld conform de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn). Dit betekent dat de premie is vastgesteld op basis van een gedempt premiebeleid, rekening houdend met een rente van 3,5%. De gedempte kostendekkende premie bedraagt 3.429. De feitelijk betaalde premie is met 3.595 hoger. Omdat het fonds ultimo 2012 in een dekkingstekort verkeerde, moet de totale premie over 2013 bijdragen aan het herstel van het fonds. De premie die daarvoor nodig is, bedraagt 3.565. Gegeven de feitelijke premie van 3.595 is aan deze eis voldaan. De feitelijk betaalde premie, de zuivere kostendekkende premie en de gedempte kostendekkende premie worden in onderstaande grafiek weergegeven. Hierbij zijn de gedempte kostendekkende premie en de zuivere kostendekkende premie gesplitst conform de vereisten uit de Pensioenwet.
4.500 4.098
4.000 3.595
3.429
3.500
3.505
3.887
3.841 3.161
3.075
3.000
3.044
3.392 2.948
2.793
2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
2013
2012
2011
2010
Inkoop onvoorwaardelijke opbouw
Feitelijke premie
Solvabiliteitsopslag
Kostenopslag
Risicopremies
Inkoop BPR regeling
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
43
44
Verantwoordingsorgaan
Verslag van het Verantwoordingsorgaan Pensioenfonds AZL heeft op basis van de Pensioenwet een verantwoordingsorgaan ingesteld. De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van het verantwoordingsorgaan zijn vastgelegd in de statuten van Pensioenfonds AZL en in het reglement van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur van het fonds legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Het verantwoordingsorgaan heeft op grond van de Pensioenwet en de principes voor goed pensioenfondsbestuur de bevoegdheid een oordeel te geven over het door het bestuur uitgevoerde beleid aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie. Gedurende het jaar 2013 zijn aan het verantwoordingsorgaan diverse aandachtspunten en besluiten te kennisgeving gebracht. Speciale aandacht is daarbij, onder andere, uitgegaan naar het traject inzake de nieuwe pensioenregeling. Ter vergadering is daarnaast door het bestuur specifieke toelichting gegeven over de volgende onderwerpen: –– De transitie naar een nieuw pensioencontract –– Het voortgang van het herstel en de evaluatie van het herstelplan –– De te vormen missie in het kader van artikel 102a van de pensioenwet –– De governance structuur van het bestuur –– Het riskplan 2014 –– Het rapport follow up zelfevaluatie –– Het financieel crisisplan –– De attentielijst jaarwerk –– Het communicatiebeleidsplan –– Het uitbestedingsbeleid –– De aanpassing van de statuten –– De nieuwe dienstverleningsovereenkomst –– Het verbod op de personele unies –– De ALM studie Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat de externe accountant een goedkeurende verklaring en de externe actuaris een actuariële verklaring bij de jaarrekening heeft verstrekt. In de actuariële verklaring is opgenomen dat de het fonds ultimo 2013 over onvoldoende vermogen beschikt en zich in een situatie van reservetekort bevindt. Voorts constateert het verantwoordingsorgaan dat het vastgestelde toeslagbeleid niet wordt nageleefd, nu is besloten om per 1 januari 2014 geen toeslag te verlenen aan zowel actieve als inactieve deelnemers, hoewel dit beleidsmatig wel mogelijk was geweest. Het verantwoordingsorgaan doet de aanbeveling om het gevormde beleid na te leven, dan wel indien van het beleid wordt afgeweken dit duidelijk te motiveren. De in het jaarverslag opgenomen motivering is voor het verantwoordingsorgaan acceptabel. Naar het oordeel van het Verantwoordingsorgaan heeft het bestuur gedurende het verslagjaar naar behoren gefunctioneerd. In 2013 zijn veel belangrijke beleidsbesluiten door het bestuur afgehandeld, waaronder de invoering van de nieuwe pensioenregeling voor alle deelnemers. Met de nieuwe governance, de transitie naar het nieuwe pensioencontract en de vernieuwde dienstverleningsovereenkomst wordt adequaat ingespeeld op de veranderende wet- en regelgeving, zoals de Wet versterking bestuur pensioenfondsen, het Witteveenkader en de Code Pensioenfondsen. De financiële positie is in het onderliggende jaar verbeterd.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
45
Reactie bestuur op verslag van het Verantwoordingsorgaan Het bestuur bedankt de leden van het verantwoordingsorgaan voor hun inzet en betrokkenheid gedurende het afgelopen jaar. Het bestuur concludeert dat de leden van het verantwoordingsorgaan in een snel ‘veranderend pensioenlandschap’ door het nauwgezet volgen van alle veranderingen, voor het bestuur een adequate gesprekspartner is. De gezamenlijke overleggen met het Verantwoordingsorgaan worden door het bestuur als prettig en constructief ervaren. In reactie op het genoemde aandachtspunt door het verantwoordingsorgaan in haar oordeel overweegt het bestuur het volgende: Inzake het oordeel van het verantwoordingsorgaan met betrekking tot het volgen van het toeslagenbeleid van het fonds merkt het bestuur op dat het vasthoudt aan het eigen geformuleerde beleid. Het bestuur geeft hierbij aan dat het weloverwogen het besluit heeft genomen om van de in het toeslagenbeleid geformuleerde bepaling gebruik te maken om in ‘zeer uitzonderlijke situaties’ af te wijken van het beleid. Het bestuur voegt hieraan toe dat het de aanbeveling van het verantwoordingsorgaan heeft opgevolgd om in het jaarverslag de toelichting bij dit besluit uitgebreider te verwoorden. Het bestuur heeft met genoegen kennis genomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan over het verslagjaar 2013.
Heerlen, 19 juni 2014
Het bestuur
W.N.C. Beckers
H.H.E.J. Quaden
(voorzitter) (secretaris)
H.J.E. Drummen
R.J.G.N. Volders
J. Kochen
R.A. Schuurs
M. Starren
46
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
47
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa 2013 2012 Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Onroerende zaken
4.871
5.321
Aandelen
40.280 35.596
Vastrentende waarden
55.223
Derivaten Overige beleggingen Af: voor risico deelnemers (BPR-Regeling)
50.356
2.070 5.528 0
4
-1.601
-1.499
100.843 95.306 Beleggingen voor risico deelnemers [2] BPR-regeling
1.601 1.499
1.601 1.499 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
208
224
Vorderingen en overlopende activa [4]
3.119
1.861
Liquide middelen [5]
629
543
Totaal activa
106.400
99.433
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
48
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 2013 2012 Stichtingskapitaal en reserves [6]
11.418
1.267
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [7] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [8]
92.113
95.949
208
224
92.321 96.173 Overige voorzieningen [9]
738
332
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [10]
1.601
1.499
Kortlopende schulden en overlopende passiva [11]
322
162
Totaal passiva
106.400
99.433
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
49
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2013 2012 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [12] Directe beleggingsopbrengsten
1.866
1.972
Indirecte beleggingsopbrengsten
4.620
8.421
-64
-53
Kosten van vermogensbeheer
6.422 10.340 Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [13] Directe beleggingsopbrengsten
30
29
Indirecte beleggingsopbrengsten
73
123
Kosten van vermogensbeheer
-1
-1
102 151 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen [14]
12
4
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [15]
3.606
3.113
Premiebijdragen voor risico deelnemers [16]
0
210
Saldo van overdrachten van rechten [17]
-477
2
Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers [18]
0
-14
Pensioenuitkeringen [19] -3.220 -3.295
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
50
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2013 2012 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [20] Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toevoeging kostenvoorziening
-2.932 -2.114 -15
1.977
-337 -1.402 3.180
3.289
114
112
-142
-118
3.468
-5.276
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
521
-5
Sterfte
884 -81
Arbeidsongeschiktheid
-756 12
Wijziging sterftegrondslagen
-179
-833
30
-22
Wijziging marktrente
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
3.836 -4.461 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen [21]
-12
-4
Mutatie overige voorzieningen [22]
-406
-332
risico deelnemers [23]
-102
-347
Herverzekering [24]
481
-49
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [25]
-91
-85
Saldo van baten en lasten
10.151
5.233
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
Bestemming van het saldo Algemene reserve
10.145
5.355
Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR
6
69
Bestemmingsreserve premies
0
-191
10.151 5.233
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
51
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2013 2012 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Herverzekering
3.605
3.323
-106 19
Overgenomen pensioenverplichtingen
0
Overige
0 31
2
3.499 3.375 Uitgaven Uitgekeerde pensioenen
-3.214
-3.293
Overgedragen pensioenverplichtingen
-477
0
Premies herverzekering
-434
-400
-98
-43
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-4.223 -3.736 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
1.822
1.981
13.917
2.802
15.739 4.783 Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-14.865
-4.391
-64
-101
-14.929 -4.492 Mutatie liquide middelen
86
-70
Saldo liquide middelen 1 januari
543
613
Saldo liquide middelen 31 december
629
543
52
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Toepassing richtlijnen voor de jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds AZL heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en BW2 Titel 9 toegepast. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
53
Indexering Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige voorwaardelijke toeslagen. Waardering Zakelijke waarden De ter beurze genoteerde aandelen en aandelen vastgoed zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de beurswaarde. Niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Vastrentende waarden Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen actuele waarde, indien beschikbaar de beurswaarde anders de contante waarde van de toekomstige netto kasstromen, eventueel onder aftrek van voorziening voor oninbaarheid. Obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde. Derivaten Beleggingen in beursgenoteerde derivaten worden gewaardeerd tegen de op 31 december bekende marktprijzen. Beleggingen welke onderhands zijn gekocht, waarvoor geen directe marktwaardering beschikbaar is, worden gewaardeerd op basis van actuele marktparameters. RJ 610 schrijft voor dat derivaten met een negatieve waarde op de passiva zijde van de balans moeten worden weergegeven. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Herverzekering Voor de berekening van de gekapitaliseerde waarde van de herverzekeringspolissen zijn dezelfde grondslagen aangehouden als voor de totale voorziening pensioenverplichtingen. Onder de post herverzekering is opgenomen de contante waarde van de uit herverzekering te ontvangen uitkeringen tijdens invaliditeit, alsmede de contante waarde van een aantal aan het fonds gecedeerde polissen. De herverzekeringen zijn ondergebracht bij Aegon en Swiss Re. Beleggingen inzake pensioensparen De beleggingen inzake pensioensparen zijn gewaardeerd op intrinsieke waarde van de onderliggende beleggingsfondsen. Algemene reserve De algemene reserve dient als buffer voor mogelijke financiële risico’s binnen zowel de beleggingen als ook in de uitkeringsadministratie. De algemene reserve wordt gevormd door de bijschrijving c.q. onttrekking van de resultaten in enig jaar. Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR De premies die gestort worden in de Beschikbare Premieregeling worden samen met het fondsvermogen belegd. Indien een deelnemer met pensioen gaat, uit dienst treedt of overlijdt wordt het belegde kapitaal aangewend voor de inkoop van pensioenaanspraken. Daarnaast is een koopsom voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen benodigd. In boekjaar 2009 is hiervoor een bestemmingsreserve gevormd. Deze reserve kent het volgende verloop: Indien deelnemers hun kapitaal aanwenden wordt de benodigde opslag onttrokken aan de reserve. De reserve wordt gefinancierd middels een opslag in de premie. Jaarlijks wordt het fondsrendement toegevoegd/onttrokken.
54
Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is vastgesteld als de contante waarde van de tijdsevenredig opgebouwde pensioenaanspraken. Voor de arbeidsongeschikte deelnemers is de voorziening pensioenverplichtingen gebaseerd op de te bereiken aanspraken. Er is geen financieringsachterstand. Als belangrijkste grondslagen voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen worden vermeld: Conform de Rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader ultimo 2013, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Intresttoevoeging: Is gebaseerd op de 1-jarige intrest uit de Rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader. Voor boekjaar 2013 bedraagt deze 0,351% (2012: 1,544%). Sterfte: AG Prognosetafel 2012-2062 (startperiode 2014) met leeftijdsafhankelijke ervaringssterfte. Ultimo 2012 is het fonds overgestapt naar een aangepaste AG Prognosetafel. Gehuwdheid: Bij de vaststelling van de voorziening voor partnerpensioen wordt ervan uitgegaan dat tot de pensioenleeftijd (67 jaar) iedereen gehuwd is (onbepaalde partnersysteem). Na pensioeningang wordt de voorziening vastgesteld op basis van bepaalde partner. Voor het partnerpensioen waarbij geen uitruil mogelijk is, is het bepaalde partnersysteem gehanteerd. Uitkeringen: De uitkeringen worden continu betaalbaar verondersteld. Leeftijden: De leeftijd van de (gewezen) deelnemer, de nabestaande of de wees wordt in jaren en maanden nauwkeurig vastgesteld. Leeftijdsverschil: Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw). Kosten: In de voorziening pensioenverplichtingen is een excassovoorziening begrepen van 2% van de netto voorziening. Voor de dekking van administratiekosten wordt geacht jaarlijks € 51,65 per verzekerde beschikbaar te komen. Voorziening technisch resultaat Aegon In 2012 is er een voorziening gevormd voor het technisch resultaat van Aegon. Deze voorziening wordt bepaald a.d.h.v. de opgaven die Aegon verstrekt. Resultaatbepaling Algemeen De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vastrentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten; bij de zakelijke waarden wordt hieronder verstaan het bruto-dividend, voor aftrek van dividendbelasting, verminderd met de kosten. De intresten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
55
Indirecte beleggingsopbrengsten Onder deze post worden de volgende resultaten opgenomen: –– gerealiseerde koersverschillen bij verkopen van zakelijke waarden en vastrentende waarden; –– gerealiseerde koersverschillen bij (af )lossingen van leningen op schuldbekentenis en obligaties; –– boetes bij vervroegde aflossingen van leningen op schuldbekentenis; –– valutaverschillen met betrekking tot zakelijke waarden, vastrentende waarden, deposito’s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties; –– niet-gerealiseerde koersverschillen inzake zakelijke waarden en vastrentende waarden. Bestemming van het saldo Het resultaat wordt toegevoegd aan de algemene reserve en de bestemde reserves. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Het kasstroomoverzicht is een weergave van de daadwerkelijke geldstroom van 1 januari t/m 31 december. Dus zonder rekening te houden met overloopposten.
56
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet Categorie
Stand
Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers- ultimo 2012
kingen aflossingen verschillen verschillen
2013
Onroerende zaken Vastgoed beleggingsfondsen
5.321 0 0 0 -450 4.871
5.321 0 0 0 -450 4.871
Aandelen Aandelen beleggingsfondsen
35.596
0
-3.598
35.596
0 -3.598
484
7.798
40.280
484 7.798 40.280
Vastrentende waarden Obligaties
41.951 14.865 -7.645 -421 -2.074 46.676
Vastrentende beleggingsfondsen 8.405 0 0 0 142 8.547
50.356 14.865 -7.645 -421 -1.932 55.223
Derivaten Swaps Valutatermijntransacties
5.334
0 -958
-60 -2.250 2.066
194 0 -1.714 1.520 4 4 5.528
0 -2.672 1.460 -2.246 2.070
Overige beleggingen Alternatieve investeringen Af: voor risico deelnemers (BPR-Regeling)
4 0 -4 0 0 0 4 0 -4 0 0 0 -1.499
0
0
-102
0
-1.601
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
95.306 14.865 -13.919 1.421 3.170 100.843
Beleggingen in onroerend goed (€ 4.871) geschieden door middel van niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen. Vastrentende waarden bestaan uit obligaties (€ 46.676) en bedrijfsobligaties (€ 8.547) via niet-beursgenoteerde beleggingsinstelling ING Renta Fund.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
57
Aansluiting beleggingen vóór en na toepassing Look Through (t.b.v. de Risicoparagraaf ): In de risicoparagraaf wordt geïnventariseerd welke risico’s het pensioenfonds loopt over het totaal belegd vermogen. Tot dit vermogen behoren ook liquide middelen die beschikbaar zijn voor beleggingen, de lopende intrest op vastrentende waarden en derivaten en overige activa die beschikbaar zijn voor beleggingen. In onderstaande opstelling is uiteengezet hoe het totaal van dit saldo ten behoeve van de risicoparagraaf is samengesteld.
Stand
ultimo
Categorie
2013
Liquide middelen
Over- Te vorderen lopende intrest
Debiteuren
Toepassing
dividend crediteuren belasting
effecten
Look Through
Stand risico paragraaf
Onroerende zaken 4.871 0 0 0 0 0 4.871 Aandelen
40.280 0 0 0 0 -785 39.495
Vastrentende waarden 55.223 0 1.065 0 0 -286 56.002 Derivaten
2.070 0 -34 0 0 -21 2.015
Overige beleggingen
0 355
0
24
0 1.092 1.471
1) 355 1.031 24 0 0 103.854 Totaal 102.444
Methodiek bepaling marktwaarde
Level 1
Level 2
Directe
On-
Level 3
markt- afhankelijke
Categorie
notering
NCW
taxaties berekeningen
Level 4 Andere methode
Stand ultimo 2013
Onroerende zaken
0 4.871
0 4.871
Aandelen
39.495 0 0 0 39.495
Vastrentende waarden
56.002 0 0 0 56.002
Derivaten Overige beleggingen Totaal belegd vermogen
1)
0 2.015
96.968
58
4.871
2.015
0
103.854 2)
De waarde van de beleggingen voor toepassing van Look Through (€ 102.444K) bestaat uit alle beleggingen waarin het pensioenfonds participeert die voor risico van het fonds [1] en de deelnemers [2] komen.
2)
0 2.015
1.471 0 0 0 1.471
Is inclusief depotbanken, overlopende intrest en dividendbelasting zie “Bijlage 1” achter in dit verslag.
[2] Beleggingen voor risico deelnemers Niet
Stand
Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers- ultimo
Categorie
2012
kingen aflossingen verschillen verschillen
2013
BPR-regeling 1)
1.499 0 0 102 0 1.601
Totaal beleggingen voor risico deelnemers activa zijde
1.499 0 0 102 0 1.601
2013 2012 [3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Aegon Swiss Re
56 59 152
165
208 224 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen: Voorziening primo
224
Wijziging rentecurve
-1
Benodigde interesttoevoeging
1
Uitkeringen -20 Actuarieel resultaat op sterfte
4
Stand ultimo
208
Met ingang van 1 januari 2004 zijn een aantal uit de pensioenregelingen voortvloeiende risico’s gedeeltelijk herverzekerd op risicobasis bij Aegon Levensverzekering N.V. De herverzekerde risico’s zijn: –– Overlijdensrisico –– Premievrijstellingsrisico bij arbeidsongeschiktheid –– Arbeidsongeschiktheidspensioenen Overlijdensrisico Overlijdensrisico is herverzekerd middels een winstdelende risicoherverzekering waarbij jaarlijks per deelnemer een kapitaal wordt verzekerd rekening houdend met een eigen behoud van maximaal € 70.000,- per deelnemer.
1)
Is inclusief depotbanken, overlopende intrest en dividendbelasting zie “Bijlage” achter in dit verslag.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
59
2013 2012 Premievrijstellingsrisico en arbeidsongeschiktheidspensioen Het betreft een winstdelende risicoherverzekering waarbij jaarlijks per deelnemer een gelijkblijvende uitkering voor premievrijstelling alsmede een gelijkblijvend arbeidsongeschiktheidspensioen wordt verzekerd, rekening houdend met een eigen behoud van beide uitkeringen tezamen van maximaal € 2.268,90 per deelnemer per jaar. [4] Vorderingen en overlopende activa AZL N.V. inzake Ad Hoc (Vut-uitkeringen) Vorderingen op verzekeringsmaatschappijen Vorderingen uit hoofde van inkoopsom
0
0
2.064
880
0
0
1.065
1.012
Lopende intrest en nog te ontvangen dividend –– Vastrentende waarden –– Derivaten –– Liquide middelen Subtotaal lopende intrest en nog te ontvangen dividend Terugvorderbare dividendbelasting Overige vorderingen
-34 -55 0
0
1.031
957
24
21
0
3
Totaal vorderingen en overlopende activa
3.119
1.861
[5] Liquide middelen Beschikbaar voor beleggingen (ING en Kas Bank)
355
346
Beschikbaar voor pensioenactiviteiten (ING Bank N.V.)
274
197
629 543 De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds. Passiva [6] Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal 0 0 Algemene reserve Stand per 1 januari Saldobestemming boekjaar
947
-4.408
10.145
5.355
Stand per 31 december
60
11.092
947
2013 2012 Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR *) Stand per 1 januari Saldobestemming boekjaar
320
251
6
69
Stand per 31 december
326
320
Bestemmingsreserve premies Stand per 1 januari
0
191
Saldobestemming boekjaar
0
-191
Stand per 31 december
0
0
Totaal eigen vermogen
11.418
1.267
*)
Deze reserve staat niet ter vrije beschikking van het pensioenfonds.
Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt Het vereist eigen vermogen bedraagt
4.178
104,5%
4.093
104,3%
18.247
119,8%
19.119
119,9%
112,0%
101,0%
De dekkingsgraad (exclusief bestemmingsreserves) is De dekkingsgraad is vastgesteld als het totaal vermogen gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds plus de overige technische voorzieningen. De berekening is als volgt: (11.092 + 92.113) / 92.113 x 100% = 112,0% Technische voorzieningen [7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Het verloop van de voorziening is als volgt: Stand per 1 januari –– Pensioenopbouw –– Indexering en overige toeslagen –– Rentetoevoeging 1) –– Onttrekking voor pensioenuitkeringen –– Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten –– Toevoeging kostenvoorziening
95.949
91.488
2.932 2.114 15
-1.977
337 1.402 -3.180
-3.289
-114
-112
142
118
-3.468
5.276
–– Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
-521
5
–– Sterfte
-884 81
–– Arbeidsongeschiktheid
756 -12
–– Wijziging sterftegrondslagen
179
833
30
22
–– Wijziging marktrente
–– Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
Stand per 31 december 1)
92.113
95.949
De rentetoevoeging is bepaald op basis van de 1-jaars intrest uit de rentetermijnstructuur van De Nederlandsche Bank van 31-12-2012, resp. 31-12-2011.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
61
2013 2012 De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds (inclusief herverzekeringsdeel)is als volgt opgebouwd: –– Actieve deelnemers
40.379
40.932
–– Gewezen deelnemers
17.929
19.995
–– Pensioengerechtigden
30.822 31.918
–– Overig
2.983 3.104 92.113 95.949
Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt een voorziening gevormd op basis van de te bereiken pensioenaanspraken. Het verschil tussen bereikte en te bereiken aanspraken wordt gereserveerd in de vorm van een schadevoorziening. De opbouw en indexatie vindt plaats alsof deze deelnemers niet arbeidsongeschikt zijn. Voorziening langdurig zieken Conform de toegepaste Richtlijn voor de Jaarverslaglegging 610 dient een pensioenfonds een voorziening te vormen voor langdurige zieken. Dit betreft personen die binnen een periode van 2 jaar tot de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten kunnen gaan behoren. Deze verplichting wordt door het bestuur onderkend. Deze verplichting is volledig herverzekerd en derhalve is het niet nodig een voorziening te vormen. [8] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari
224
Mutatie
-16 4
220
Stand per 31 december
208
224
Totaal technische voorzieningen
92.321
96.173
[9] Overige voorzieningen Voorziening technisch resultaat 2011 Aegon Stand per 1 januari
332
0
Mutatie via staat van baten en lasten
406
332
Stand per 31 december
62
738
332
2013 2012 [10] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Voorziening BPR-Regeling Stand per 1 januari Stortingen Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Rendement 1)
1.499
1.152
0 210 0
-14
102 151
Totaal voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
1.601
1.499
[11] Kortlopende schulden en overlopende passiva Crediteuren inzake beleggingen Verzekeringsmaatschappijen
2
1
149 0
Belastingen en sociale premies
77
71
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
94
90
322 162 De kortlopende schulden en overlopende passiva hebben allen een resterende looptijd van korter dan een jaar.
1)
De vermelde dotatie is gebaseerd op het door het fonds behaalde rendement van 6,8%, (tot en met 2012) op basis van een maandelijkse bijschrijving van de stortingen.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
63
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het bestuur en in het verantwoordingsorgaan van P-AZL hebben in 2013 een bezoldiging ontvangen van totaal € 14.200. Personeel Gedurende het boekjaar 2013 had Stichting Pensioenfonds AZL geen personeelsleden in dienst.
Baten en lasten
2013
2012
[12] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Onroerende zaken Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingsopbrengsten Subtotaal
219
196
1.537
1.515
144 279 0
14
1.900 2.004
Banken
-1 0
Verzekeringsmaatschappijen
-2 -4
Waardeoverdrachten
-1 0
Overige
0 1
Correctie i.v.m. toekenning rendement BPR-reg.
-30
Totaal directe beleggingsopbrengsten
-29
1.866
1.972
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Correctie i.v.m. toekenning rendement BPR-reg.
64
484 114 -421
-35
1.460 -49 -73
-123
1.450 -93
2013 2012 Ongerealiseerde resultaten Onroerende zaken
-450
-267
Aandelen
7.798 4.925
Vastrentende waarden
-1.932
Derivaten
-2.246 1.085
Overige beleggingen
0
2.774 -3
3.170 8.514
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
4.620
8.421
Kosten van vermogensbeheer 1) Beheerloon
-51 -43
Bewaarloon
-14 -11
Correctie i.v.m. toekenning rendement BPR-reg.
1
1
Totaal kosten vermogensbeheer
-64
-53
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
6.422
10.340
[13] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Fondsrendement BPR-regeling
102
151
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
102
151
[14] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
12
4
[15] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers
2.525
2.141
Pensioenpremie werknemers
1.070
888
11
18
Solvabiliteitstoeslag BPR-regeling
0
45
Inkoopsommen
0 21
Bijdrage FVP regeling
3.606 3.113 De premiebijdragen van werkgevers en werknemers bedragen in totaal 24,3% (2012: 19,9%) van de pensioengrondslag. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord.
1)
Zie de toelichting hierover op pagina 15 van dit verslag.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
65
2013 2012 Kostendekkende premie
4.098
3.841
Gedempte kostendekkende premie
3.429
2.793
Premie met bijdrage aan herstel
3.565
3.380
Feitelijke premie
3.595
3.505
2.888
2.513
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd –– Inkoop BPR regeling
0
210
–– Benodigd tbv risicopremies
411
430
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
680
597
–– Opslag voor uitvoeringskosten
119
91
4.098 3.841
De gedempte premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd
2.342
1.642
–– Inkoop BPR regeling
0
210
–– Benodigd tbv risicopremies
411
430
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
569
434
–– Opslag voor uitvoeringskosten
107
77
3.429 2.793
De premie met bijdrage aan herstel is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd –– Inkoop BPR regeling
2.888
2.513
0
210
–– Benodigd tbv risicopremies
411
430
–– Opslag in stand houden vereist vermogen
147
136
–– Opslag voor uitvoeringskosten
119
91
3.565 3.380
[16] Bijdragen voor risico deelnemers Premies BPR-regeling
0
210
0 210
[17] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
0
2
Overgedragen pensioenverplichtingen
-477
0
-477
66
2
2013 2012 [18] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
0
-14
0 -14 [19] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Subtotaal
-1.803 -1.716 -855 -894 -6 0 -55 -24 -2.719 -2.634
Andere uitkeringen Overlijdensuitkeringen WAO-/ANW-hiaatpensioen Afkoopsommen
-3 0 -21 -25 -2 0
Prepensioen
-475 -636
Subtotaal
-501 -661
Totaal pensioenuitkeringen -3.220 -3.295 [20] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico pensioenfonds
Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen
-2.932 -2.114 -15
1.977
-337 -1.402 3.180
3.289
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
114
112
Toevoeging kostenvoorziening
-142
-118
3.468
-5.276
521
-5
Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Sterfte
884 -81
Arbeidsongeschiktheid
-756 12
Wijziging sterftegrondslagen
-179
-833
30
-22
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
3.836 -4.461
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
67
2013 2012 [21] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
-12
-4
[22] Mutatie overige voorzieningen Technisch resultaat 2011 en 2012 Aegon
-406 -332
[23] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico deelnemers
Stortingen
0 -210
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
0
Rendement
14
-102 -151
-102 -347 [24] Herverzekering Premies herverzekering
-597
-400
Uitkeringen uit herverzekering
672
19
Winstdeling herverzekering 1)
406 332
481 -49 [25] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten 2) Accountant (controle jaarrekening)
-25
Actuaris
-32 -14
Contributies en bijdragen
-14
Visitatiecommissie Bestuurskosten
-25 -11
0 -11 -14 -14
Opleidingskosten
-4 -5
Overige kosten
-2
-5
-91 -85 Saldo van baten en lasten
10.151
1)
Betreft voorlopige resultaatdeling 2012 en 2011. Deze voorlopige resultaatdelingen zijn als overige voorzienig verwerkt. De resultaatdeling 2013 is nog niet bekend.
2)
De onderneming heeft over 2013 totaal voor € 434.577,- (2012: € 347.464,-) aan pensioenuitvoerings- en administratiekosten voor haar rekening genomen.
68
5.233
2013 2012 Actuariële analyse van het saldo Wijziging rentetermijnstructuur
3.467
Beleggingsopbrengsten
6.086 8.938
Premie Waardeoverdrachten Kosten Uitkeringen
-5.276
178 263 44 -3 0 0 -15 13
Sterfte
774 -81
Arbeidsongeschiktheid
-219 12
Reguliere mutaties
34
Toeslagverlening
-15 2.422
Incidentele mutaties voorziening
-183
-8 -1.047
10.151 5.233
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
69
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna worden een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Conform de berekeningen van het Vereist eigen vermogen in het Actuarieel rapport is de risicoparagraaf gebaseerd op basis van het doorkijkbeginsel (lookthrough-principe) en wordt er rekening gehouden met recente ontwikkelingen zoals het gebruik van de UFR. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode (standaardmodel) vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke financiële risico’s op te kunnen vangen en daarmee of aan de pensioentoezeggingen kan worden voldaan. De berekeningen van het vereist eigen vermogen zijn met name van belang voor de premiestelling en de evaluatie van het herstelplan van het fonds. Het Eigen vermogen van het Pensioenfonds is per 31 december 2013 groter dan het Minimaal Vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel, maar kleiner dan het vereist eigen vermogen waardoor het Pensioenfonds in een reservestekort verkeert. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende standaard risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Naast de standaard risicocomponenten (S-componenten) is in de bepaling van het vereist eigen vermogen ook rekening gehouden met de volgende additionele risicocomponenten: actief risico, leverage-risico, liquiditeitenrisico (voornoemde risico’s worden verwerkt binnen de berekeningen van de S2 middels een extra verzwaring van de buffer) en concentratierisico (S8). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën op basis van het maximum van de feitelijke en strategische beleggingsmix (2013: strategisch 119,8%/ feitelijk 119,6%; 2012: strategisch 119,9%/ feitelijk 118,6%).
2013 2012 Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5)
€ % € % 5.447 4,0 5.155 3,5 14.839
14,9
15.787
15,2
1.545 0,1 1.835 0,2 0 0,0 0 0,0 604 0,0 728 0,0
Verzekeringstechnisch risico (S6)
3.436
Concentratierisico (S8)
1.386 0,1 1.785 0,2
0,7
Diversificatie-effect
-9.010 -10.124 19.119
0,8
Vereist eigen vermogen (stategisch)
18.247
Aanwezige dekkingsgraad
11.092 112,0 947 101,0
Minimaal vereiste dekkingsgraad
19,8
3.953
19,9
4.178 104,5 4.093 104,3
Vereiste dekkingsgraad (feitelijk)
18.044
119,6
17.866
118,6
Vereiste dekkingsgraad (strategisch)
18.247
119,8
19.119
119,9
70
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva, Voorziening voor risico deelnemers, Herverzekeringsdeel technische voorzieningen en de bestemmingsreserves) te delen door de Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds (plus Overige technische voorzieningen). Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, gestegen van 101,0% (2012) naar 112,0% (2013). Renterisico (S1) Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Onderstaande duratie cijfers geven meer inzicht. Duratie van de vastrentende waarden (inclusief rentederivaten) 7,05 Duratie van de pensioenverplichtingen 19,27 Voor de vaststelling van het renterisico bij het vereist eigen vermogen worden de kasstromen van de rentegevoelige beleggingen afgezet tegen de kasstromen van de voorziening pensioenverplichtingen. Vervolgens worden beide kasstromen afgezet tegen door DNB bepaalde renteschokken die per looptijd verschillen. Op basis van deze renteschokken kan de impact op de technische voorziening en de impact op alle rentegevoelige beleggingen worden berekend. Overeenkomstig kan een afdekkingspercentage worden berekend. Rentegevoeligheid is één van de belangrijkste factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie van de portefeuille.
Feitelijke verdeling
in €
Strategische verdeling
%
in €
12.165
12.155
Impact op de rentegevoelige beleggingen (B)
5.602
6.712
Renterisico
6.563 5,1 5.443 4,0
Impact op technische voorziening voor risico fonds (A)
%
Afdekkingspercentage (B/A) 46,0 55,2
Duratie van de vastrentende waarden (exclusief rentederivaten) 6,94 Duratie van de vastrentende waarden (inclusief rentederivaten) 7,05 Derivaten Met behulp van deze derivaten wordt het strategisch afdekkingspercentage vorm gegeven. Strategisch dekt het fonds volgens het beleggingsmandaat 50% van het renterisico van haar verplichtingen af. Hoogte buffer Op basis van de vereist eigen vermogen berekeningen bedraagt de buffer voor het feitelijk renterisico 6.563 (5,1%) en voor het strategisch renterisico 5.447 (4,0%) ultimo 2013.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
71
Zakelijke waarden risico (S2) Het pensioenfonds loopt het risico dat haar beleggingen in aandelen, vastgoed en alternatieve beleggingen in waarde dalen. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer. In onderstaande tabel wordt de verdeling naar de verschillende zakelijke waarden categorieën getoond.
2013 2012
€ % € %
Aandelen + vastgoed fondsen Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets)
42.516
95,8
37.424
93,1
1.850
4,2
2.784
6,9
44.366 100,0 40.208 100,0
Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch zakelijke waarden risico rekening gehouden met de door DNB voorgeschreven schokken die variëren overeenkomstig de risicograad van het type belegging. Deze standaardschokken zijn verder opgehoogd om zodoende rekening te houden met de volgende additionele risicocomponenten: actief risico, leverage-risico en liquiditeitenrisico. De buffer voor het feitelijk zakelijke waarden risico bedraagt 13.725 (13,6%) en voor het strategisch zakelijke waarden risico 14.839 (14,9%). Valutarisico (S3) Het valutarisico wordt veroorzaakt, doordat de verplichtingen van het pensioenfonds in euro’s luiden terwijl veel van de beleggingen van het pensioenfonds in niet-euro luiden. Het pensioenfonds loopt het risico dat haar buitenlandse beleggingen dalen in waarde als gevolg van valutakoersontwikkelingen. Het pensioenfonds kiest er daarom voor om (een gedeelte) van haar buitenlandse valuta’s af te dekken. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Door meer dan 100% van het risico af te dekken loopt het fonds risico bij een stijging van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario. Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencontracten.
72
2013 2012
€ % € %
Zakelijke waarden(inclusief AES) Zakelijke waarden naar valuta vóór afdekking met derivaten Euro Zwitserse francs
10.900 27,6 9.270 26,6 2.018 5,1 1.692 4,8
Deense kronen
800 2,0 559 1,6
Noorse kronen
452 1,1 490 1,4
Zweedse kronen
452 1,1 487 1,4
Amerikaanse dollar
11.973 30,3 10.455 30,0
Australische dollar
1.109 2,8 1.107 3,2
Canadese dollar Nieuw Zeelandse dollar Britse pound sterling Hongkong Dollar Japanse yen
244 0,6 236 0,7 17
0,0
16
0,0
5.463
13,8
4.991
14,3
679 1,7 899 2,6 3.551 9,0 2.743 7,9
Zuid-Koreaanse won
403 1,0 371 1,1
Singapore Dollar
209 0,5 241 0,7
Zuid-Afrikaanse rand Overige valuta
22 0,1 130 0,4 1.203 3,1 1.200 3,4 39.495 100,0 34.887 100,0
Zakelijke waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro Zwitserse francs
33.967 86,0 29.397 84,3 2.018 5,1 1.692 4,8
Deense kronen
800 2,0 559 1,6
Noorse kronen
452 1,1 490 1,4
Zweedse kronen
452 1,1 487 1,4
Amerikaanse dollar
-45
Australische dollar Canadese dollar Nieuw Zeelandse dollar
-0,1
306
0,9
62 0,2 27 0,1 244 0,6 236 0,7 17
0,0
16
0,0
Britse pound sterling
-988
-2,5
-1.192
-3,4
Hongkong Dollar
679 1,7 899 2,6
Japanse yen
-1 0,0 29 0,1
Zuid-Koreaanse won
403 1,0 371 1,1
Singapore Dollar
209 0,5 241 0,7
Zuid-Afrikaanse rand Overige valuta
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
22 0,1 130 0,4 1.204 3,1 1.199 3,4 39.495 100,0 34.887 100,0
73
Derivaten Ter afdekking van de valutarisico’s op de effectenportefeuille zijn er door de vermogensbeheerders valutatermijntransacties afgesloten. De post valutatermijntransacties bestaat uit de volgende transacties, omgerekend in euro per 31 december 2013:
aankoop
verkoop
uiterlijke
transacties transacties einddatum Euro
23.071 18 maart 2014
US dollar
-12.018 18 maart 2014
Japanse yen
-3.551 18 maart 2014
Britse pound
-6.451 18 maart 2014
Australische dollar
-1.047 18 maart 2014
23.071 -23.067
Indien de afrekening van deze transacties op 31 december 2013 zou hebben plaatsgevonden dan zou het af te rekenen bedrag € 4 duizend lager uitvallen dan overeengekomen (ongerealiseerde resultaat van € 4 duizend). Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch valuta risico rekening gehouden met een door DNB voorgeschreven schok van 20% die berekend wordt op de niet-euro beleggingen na afdekking. De buffer voor het feitelijk valuta risico bedraagt 1.484 (0,1%) en voor het strategisch valuta risico risico 1.545 (0,1%). Kredietrisico (S5) Het pensioenfonds loopt het risico dat één of meerdere van haar tegenpartijen niet aan de voorafgesproken betalingen kan voldoen. Bij de berekening van het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand. Het kredietrisico binnen de vastrentende waarden portefeuille kan gemeten worden aan de hand van de creditspread. De gewogen gemiddelde credit spread van de rentegevoelige beleggingen van het fonds is 0,36%. Een andere indicator voor het aanwezige kredietrisico binnen de vastrentede waarden portefeuille van het fonds is de rating afgegeven door een kredietbeoordelaar. Een AAA rating impliceert dat de vastrentende waarden belegging geen krediterisico loopt. Daarentegen worden beleggingen die geclassificeerd staan onder ‘lager dan BBB’ als zeer risicovol beschouwd. Cash wordt als kredietrisicovrij beschouwd.
74
2013 2012
€ % € %
Rating vastrentende waarden: AAA
18.649 33,3 24.897 48,8
AA
29.477 52,6 18.410 36,1
A
2.088 3,7 2.689 5,3
BBB
4.653 8,3 4.379 8,6
Lager dan BBB
573
1,0
134
0,3
Geen rating
562
1,0
516
1,0
56.002 100,0 51.025 100,0
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: Resterende looptijd < 1 jaar
566
1,0
1.349
2,6
Resterende looptijd >1 < 5 jaar
27.922
49,9
23.712
46,5
Resterende looptijd >= 5 jaar
27.514
49,1
25.964
50,9
56.002 100,0 51.025 100,0
Hoogte buffer Binnen de berekening van het standaardmodel wordt een kredietrisico becijferd voor de rentegevoelige beleggingen die een creditspread groter dan 0% hebben. De creditspread wordt bepaald op basis van de rentegevoelige kasstromen van het fonds. Afgaande op de hierboven genoemde creditspread resulteert dit in een buffer voor het feitelijk kredietrisico van 568 (0,0%) en voor het strategisch kredietrisico van 604 (0,0%). Verzekeringstechnisch risico (S6) Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. Hoogte buffer De buffer voor het feitelijk verzekeringstechnisch risico bedraagt 3.436 (0,7%) en voor het strategisch verzekeringstechnisch risico 3.436 (0,7%).
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
75
Concentratierisico (S8) Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd.Hierbij wordt vanaf 2011 de look through methode toegepast. Dit betekent dat niet de beleggingsfondsen zelf als debiteur worden beschouwd, maar de onderliggende beleggingen. Het fonds gaat uit van het standaardmodel van DNB aangevuld met additionele buffers.
2013 2012
€ % € %
Onroerende zaken Verdeling onroerende zaken per sector: Participaties in vastgoed beleggingsfondsen
4.871
100,0
5.321
100,0
4.871 100,0 5.321 100,0
Verdeling onroerende zaken per regio: Europa
4.871 100,0 5.321 100,0
4.871 100,0 5.321 100,0
Grote posten: onroerende zaken van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in onroerende zaken CBRE DUTCH OFF FND II (SP)
974
20,0
1.209
22,7
CBRE DUTCH RESID.FUND IV
3.828
78,6
4.042
76,0
76
2013 2012
€ % € %
Aandelen Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa exclusief Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk Noord-Amerika
14.735
37,3
12.606
36,1
5.464 13,8 4.870 14,0 12.081 30,6 10.008 28,7
Japan
3.551 9,0 2.750 7,9
Pacific exclusief Japan
1.814
Opkomende markten
1.850 4,7 2.789 8,0
4,6
1.864
5,3
39.495 100,0 34.887 100,0
Verdeling zakelijke waarden per sector: Financiële instellingen
9.025 22,8 7.312 21,0
Informatietechnologie
4.791 12,1 4.234 12,1
Industriële ondernemingen
4.760 12,1 4.377 12,5
Niet-cyclische consumentengoederen
3.782
Cyclische consumentengoederen
5.879 14,9 5.200 14,9
Farmacie
3.285 8,3 3.062 8,8
Energie
2.470 6,3 2.866 8,2
Nutsbedrijven
9,6
3.762
10,8
224 0,6 227 0,7
Telecommunicatie
2.486 6,3 1.689 4,8
Basisindustrieën
2.786 7,1 2.135 6,1
Andere sectoren
8 0,0 23 0,1
39.495 100,0 34.887 100,0
Op basis van de look Through methode zijn geen onderliggende posten zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5%.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
77
2013 2012
€ % € %
Vastrentende waarden Verdeling vastrentende waarden per regio: 1) Europa exclusief Verenigd Koninkrijk
53.760
96,0
48.640
95,3
Verenigd Koninkrijk
625 1,1 1.061 2,1
Noord-Amerika
678 1,2 493 1,0
Wereld
93 0,2 0 0,0
Pacific exclusief Japan
299
Opkomende markten
547 1,0 470 0,9
0,5
361
0,7
56.002 100,0 51.025 100,0
Grote posten: vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in vastrentende waarden Nederlandse staatsobligaties
14.518 25,9 11.193 21,9
Franse staatsobligaties
7.088 12,7 13.473 26,4
Duitse staatsobligaties
14.310 25,6 9.126 17,9
Finse staatsobligaties
4.136 7,4 4.330 8,5
Oostenrijkse staatsobligaties
4.459 8,0 3.439 6,7
Belgische staatsobligaties
3.230 5,8 0 0,0
Hoogte buffer In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) becijferd voor de grootste concentraties binnen de vastrentende waarden portefeuille. Het betreffen hier landenconcentraties binnen de vastrentende waarden portefeuille die meer dan 2% van de totale marktwaarde in beslag nemen. De buffer voor het feitelijk concentratierisico bedraagt 1.391 (0,1%) en voor het strategisch concentratierisico risico 1.386 (0,1%). Er zijn geen beleggingen uitgeleend.
1)
78
Betreft beleggingen in euro.
Vaststelling van de jaarrekening:
Heerlen, 19 juni 2014
Het bestuur
W.N.C. Beckers
H.H.E.J. Quaden
(voorzitter) (secretaris)
H.J.E. Drummen
R.J.G.N. Volders
M. Starren
R.A. Schuurs
J. Kochen
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
79
80
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum Na balansdatum hebben zich een aantal belangrijke gebeurtenissen voorgedaan. ( Voorgenomen) besluit tot korting Het bestuur heeft kunnen besluiten de voorgenomen korting van de pensioenen in 2014 van 0,4% niet te effectueren. Governance bestuur Het bestuur heeft in 2014, na een studiebijeenkomst gezamenlijk met het verantwoordingsorgaan en na een advies van het verantwoordingsorgaan, te kiezen voor een paritair samengesteld bestuur. Daarbij heeft het bestuur ervoor gekozen de werkwijze met het verantwoordingsorgaan voort te zetten en te kiezen voor intern toezicht door een visitatiecommissie. Wettelijke ontwikkelingen Het fonds heeft haar fondsdocumenten, zoals onder andere statuten, reglementen Visitatiecommissie en Verantwoordingsorgaan, profielschets bestuur en bestuurders, in overeenstemming gebracht met de wijzigingen voortvloeiend uit het van kracht worden van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen en de uitwerking hiervan in de Pensioenwet. Ten slotte heeft het bestuur de normen uit de Code Pensioenfondsen geïnventariseerd. Het fonds leeft de normen zoveel mogelijk na en heeft deze naleving tevens verwerkt in haar fondsdocumenten. Waar het fonds een bepaalde norm niet (volledig) naleeft, heeft het dit gemotiveerd weergegeven.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
81
Resultaatbestemming Bepalingen omtrent de resultaatbestemming Conform hoofdstuk 8.2 van de abtn dienen de jaarresultaten te worden toegevoegd aan de algemene reserve. Resultaatverdeling Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2013 als volgt te verdelen: 2013
x € 1.000
Algemene reserve
10.145
Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR
6
______ 10.151
82
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds AZL te Heerlen is aan Sprenkels & Verschuren B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 132 vanwege een reservetekort en 137 vanwege het niet voldoen aan de consistentietoets. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds AZL is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort.
Amsterdam, 19 juni 2014
R.H. Sprenkels AAG verbonden aan Sprenkels & Verschuren B.V.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
83
Aan: Stichting Pensioenfonds AZL
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Pensioenfonds AZL te Heerlen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds AZL per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
84
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Maastricht, 19 juni 2014
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. drs. R.E.J. Pluymakers RA
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
85
86
Bijlagen
Bijlage 1: beleggingsoverzicht Overzicht belegd vermogen voor risico pensioenfonds 2013 2012 € € Onroerende zaken Vastgoed beleggingsfondsen 4.871 5.321 Vastgoed beleggingsfondsen 4.871 5.321 Aandelen Aandelen beleggingsfondsen 40.280 35.596 Aandelen beleggingsfondsen 40.280 35.596 Vastrentende waarden Obligaties 46.676 41.951 Vastrentende beleggingsfondsen 8.547 8.405 55.223 50.356 Derivaten Swaps 2.066 5.334 Valutatermijntransacties 4 194 2.070 5.528 Overige beleggingen Alternatieve investeringen 0 4 0 4
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
87
2013 2012 € € Liquide middelen beschikbaar voor beleggingen
355
346
Lopende intrest vastrentende waarden
1.065
1.012
Lopende intrest derivaten
-34
-55
Dividendbelasting 24 21 Crediteuren effecten -2 -1 1.408 1.323 Totaal belegd vermogen in beheer van ICS
103.852
98.128
Af: beleggingen voor risico deelnemers
-1.601
-1.499
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
102.251
96.629
88
Bijlage 2: begrippenlijst ABTN Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. Hierin komen drie hoofdonderwerpen aan de orde: de wijze van vaststelling van de verplichtingen jegens de deelnemers, de beleggingsportefeuille en het intern risicobeheersingssysteem. Accounting standaarden Raamwerk van verslaggevingsregels voor het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag. Met ingang van het verslagjaar 2005 moeten alle beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen hun geconsolideerde jaarrekening volledig inrichten op basis van International Accounting Standards (IAS), door de IAS Board omgedoopt in International Financial Reporting Standards (IFRS). Het doel van IFRS is om de transparantie en internationale vergelijkbaarheid van de externe financiële verslaggeving te verbeteren. Niet beursgenoteerde rechtspersonen hebben de keuze om of IFRS toe te passen, of de Nederlandse Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de rekenrente; de kansstelsels: sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalideringskansen, frequenties van gehuwd zijn, soms ook toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid enz.; kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of uitbetalingskosten). Actuaris Een actuaris kan antwoord geven op de vraag wat de toekomst aan pensioenuitkeringen gaat kosten. De actuaris is bij uitstek degene de financiële risico’s op de agenda plaatst en adequate oplossingen bedenkt. Actuele waarde De actuele waarde is voor beleggingen waarvoor dagelijks openbare prijzen worden vastgesteld, zoals aandelen en obligaties, de beurswaarde. Voor andere vastrentende waarden, zoals onderhandse leningen en hypotheken, wordt de actuele waarde benaderd als de contante waarde van de toekomstige nettokasstromen. Als actuele waarde van de beleggingen in vastgoedfondsen wordt de intrinsieke waarde gehanteerd. Voor direct onroerend goed wordt de taxatiewaarde als actuele waarde gehanteerd. ALM Afkorting voor Asset Liability Management. Een ALM-studie betreft de analyse van het risicobeheer van de balans tussen activa en de passiva van een pensioenfonds. Deze studie dient te resulteren in de formulering van een strategisch beleggingsbeleid. Backservice Pensioenaanspraken (of de waarde ervan) die betrekking hebben op de achterliggende dienstjaren en die ontstaan door verandering in de pensioengrondslag. Beleggingsmix Verdeling van de beleggingen over zakelijke en vastrentende waarden. Benchmark Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor de prestatie van (de beheerder van) een beleggingsportefeuille of pensioenfonds. Een beursindex bijvoorbeeld.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
89
Beurskoers Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren. CDC-regeling CDC staat voor Collective Defined Contribution. Het betreft een regeling waarbij de werkgever een vaste, vooraf afgesproken premie betaalt. Bij de vaststelling van deze premie wordt naast de pensioenopbouw ook rekening gehouden met een indexatiedoelstelling, uitvoeringskosten e.d. De werkgever draagt verder geen risico’s meer ten aanzien van de financiële positie van het pensioenfonds. Dekkingsgraad Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De dekkingsgraad wordt bepaald door de mate waarin het beschikbaar vermogen (BV) de voorziening opgebouwde rechten (VOR) overtreft, uitgedrukt in een percentage. Een dekkingsgraad van 100% geeft aan dat het beschikbaar vermogen juist toereikend is om de voorziening opgebouwde rechten te dekken, terwijl een percentage lager dan 100 aangeeft dat er sprake is van onderdekking. Fondsen gaan in hun financiële opzet veelal van een minimumdekkingsgraad uit die in mindere of meerdere mate ruim boven 100% ligt. De Nederlandsche Bank Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan, dat onder andere het naleven van de Pensioen- en spaarfondsenwet bewaakt. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van derivaten zijn opties, termijncontracten en rente- en valutaswaps. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verstaan: huur-, dividend- en rente-opbrengsten van de beleggingen. Duration De gewogen gemiddelde looptijd van de kasstromen van een obligatie, waarbij weging geschiedt op basis van de contante waarde van iedere kasstroom. Duration is een graadmeter voor de rentegevoeligheid van een obligatie. In de regel: hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger de koers van die obligatie voor renteveranderingen. Indien men een daling van de rente verwacht is het profijtelijk een obligatie met een zo lang mogelijke duration te kopen, aangezien de koers daarvan het meest zal oplopen. Franchise In veel pensioenregelingen is een bepaald drempelbedrag opgenomen waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt omdat de AOW geacht wordt hierover pensioen te verlenen. Dit bedrag is veelal afgeleid van de uitkeringen krachtens de AOW en wordt dan ‘franchise’ genoemd. FVP Het FVP is een fonds van waaruit bijdragen worden gegeven in de premiebetaling van deelnemers die werkloos zijn geworden. De geldmiddelen zijn in het verleden gevormd door bevriezing van kinderbijslag en waren ooit bestemd voor het invoeren van een wettelijke aanvullende pensioenplicht. Deze plicht is er echter nooit gekomen, zodat het FVP een ander doel binnen het aanvullende pensioenterrein heeft gekregen.
90
Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van extra hoge risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijden- en invaliditeits risico’s van deelnemers. Index Cijfer dat een gewogen gemiddelde uitdrukt en waaraan men kan zien hoe een grootheid (bijvoorbeeld de beurskoersen in Amsterdam) zich ontwikkeld heeft. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten vallen de gerealiseerde verkoopresultaten inclusief valutaresultaten en de nietgerealiseerde herwaarderingsresultaten. Kansstelsels Dit zijn veronderstellingen met betrekking tot sterftekansen, invalideringskansen, ontslag, gehuwdheid en individuele loontontwikkeling. Koopsom Een koopsom is een eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling en een premie een periodieke betaling. Zowel premies als koopsommen dienen hetzelfde doel, namelijk de financiering van de pensioenen. LAM De hoogte van de nieuwe pensioenuitkering is wel beweeglijk: stijgt de levensverwachting, dan kan minder pensioen worden toegekend uit de vaste premie. Ook de bestaande pensioenopbouw ademt mee met de levensverwachting, via het levensverwachtingaanpassingsmechanisme (LAM). Neemt de levensverwachting toe, dan daalt de jaarlijkse uitkering. Look Through Een rapportagemethodiek waarin beleggingsrisico´s van samengestelde producten (met name beleggingsfondsen) worden uitgesplitst naar de onderliggende deelrisico’s (indien en voor zover deze uitsplitsing een betekenisvolle verscherping van het risicobeeld geeft). Marktwaarde bepaling Wijze van de bepaling van de waarde van een beleggingsobject, als zou het beleggingsobject op dit moment worden verkocht. Middelloonregeling Bij deze regeling wordt voor elk dienstjaar een p ercentage pensioen toegekend dat is gerelateerd aan de pensioengrondslagen van het desbetreffende dienstjaar. Het te bereiken pensioen is in deze regeling gerelateerd aan het gemiddelde, geïndexeerde loon gedurende de opbouwperiode. Overlevingstafel Geven aan wat de levens- en sterftekansen zijn van mannen en vrouwen in Nederland, afhankelijk van de bereikte leeftijd. Ze worden gebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen door de actuaris. Over/onderweging Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de normverdeling van het pensioenfonds.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
91
Overrente Het positieve verschil tussen het inkomensrendement van het fonds en de rekenrente. Pensioengrondslag Het bedrag waarover pensioen wordt toegekend. Vaak is dit het voor pensioen meetellende salaris minus de franchise. Performance Het rendement dat is behaald met de beleggingen. Premievrije aanspraken Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Een andere vorm van premievrije aanspraak is het bijzonder partnerpensioen dat de gewezen partner ontvangt bij scheiding/einde partnerschap. Reële rente Het verschil tussen het fondsrendement en de (loon- of prijs-)inflatie. Bij de premiestelling wordt verondersteld dat het fondsrendement ten minste gelijk is aan de som van de rekenrente en de inflatie. In dat geval kan de last uit hoofde van indexering worden gefinancierd uit het verschil tussen het fondsrendement en de rekenrente. Rekenrente De rekenrente is het fictieve percentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst en waarvan bij de berekening van de contante waarden wordt uitgegaan. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen. Rentetermijnstructuur De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Solvabiliteit Het vermogen om (nu en op termijn) aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Toeslag Een toeslag is een verhoging van een pensioen of een aanspraak op pensioen, welke is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling, dan wel op incidentele basis wordt verleend. Totaal rendement Het totaal rendement van een belegging is samengesteld uit de koerswinst of het koersverlies (indirecte b eleggingsopbrengsten) over de beschouwde periode, terwijl de directe beleggingsopbrengsten (dividend, rente, aflossingen, huur en dergelijke uitkeringen) meteen worden herbelegd en tijdsgewogen in het totaal rendement worden meegenomen. Het totaal rendement wordt uitgedrukt in een percentage ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen. Vastrentende waarden Hypotheken, leningen op schuldbekentenis en obligaties.
92
Verzekeringstechnische risico’s Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een fonds een langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht. Voor het nabestaandenpensioen loopt het fonds een kortlevenrisico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht. Ook kan het invaliditeitsrisico worden gerekend tot de verzekeringstechnische risico’s van fondsen. Volatiliteit De beweeglijkheid van beurskoersen. Zakelijke waarden Aandelen, converteerbare obligaties en onroerend goed(fondsen).
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2013
93