Stichting Pensioenfonds AZL
Stichting Pensioenfonds AZL Akerstraat 92, 6411 HD Heerlen Postbus 4471, 6401 CZ Heerlen Telefoon: 045 - 5763 333 Telefax:
045 - 5741 117
Internetsite: www.p-azl.nl Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41070638
Verslag over het boekjaar 1-1-2010 t/m 31-12-2010
2
Inhoud
Pagina Bestuur en organisatie
5
Meerjarenoverzicht
7
Bestuursverslag Algemeen Bestuurlijke inrichting en Governance
9 9
Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur Belangrijkste ontwikkelingen in 2010 Pensioenen
11 14 15
Algemene ontwikkelingen
15
Fondsspecifieke ontwikkelingen
17
Financiële positie pensioenfonds
17
Herstelplan en herstelkracht
18
Pensioenregelingen van het fonds
19
Toeslagenbeleid van het fonds
20
Beleggingen Algemene ontwikkelingen
23 23
Fondsspecifieke ontwikkelingen
23
Beleggingsbeleid
23
Beleggingsresultaten 2010
24
Risicoparagraaf
26
Vooruitblik 2011
35
Verslag van het verantwoordingsorgaan Reactie van het bestuur
37
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
Balans per 31 december
40
Staat van baten en lasten
42
Kasstroomoverzicht
44
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
45
Toelichting op de balans per 31 december
49
Toelichting op de staat van baten en lasten
56
Risicoparagraaf
62
3
Pagina Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
71
Resultaatbestemming
71
Actuariële verklaring
72
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
73
Bijlage
4
Beleggingsoverzicht
75
Begrippenlijst
76
Bestuur en organisatie
Bestuur Door de werkgever benoemde leden: Drs. W.N.C. Beckers
voorzitter
H.J.E. Drummen Drs. R.P.W. Janssens Aangewezen werknemersleden: H.H.E.J. Quaden
secretaris
Mr. W.A.J. Bindels CPL J. Heesters MSc M. van de Venne
(namens de pensioengerechtigden)
Verantwoordingsorgaan Vertegenwoordiger uit de kring van de deelnemers:
D. Meijwaard (voorzitter, afgetreden per 1 januari 2011) Mw. Mr. G.H.F.M. Ploemen CPL (aangetreden per 1 maart 2011)
Vertegenwoordiger uit de kring van de werkgever:
Ir. N. Coenen
Vertegenwoordiger uit de kring van de pensioengerechtigden:
Drs. M. Starren (voorzitter m.i.v. 1 maart 2011)
Organisatie Administrateur Vermogensbeheer
AZL N.V., Heerlen AZL Vermogensbeheer B.V., Heerlen (handelend onder de naam ING Investment Management Implemented Client Solutions [ICS])
Certificerende actuaris Adviserend actuaris Accountant
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
Sprenkels & Verschuren Actuarissen B.V. , Amsterdam AZL N.V., Heerlen Ernst & Young Accountants LLP, Maastricht
5
6
Meerjarenoverzicht
2010
2009
2008
2007
2006
Aantallen Actieve deelnemers
428
416
385
362
338
Gewezen deelnemers
309
318
310
304
295
Pensioengerechtigden
172
170
171
186
184
Totaal
909
904
866
852
817
Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 1)
80.918
69.397
65.586
76.959
72.785
Beleggingsopbrengsten
7.870
7.676
-10.187
3.460
4.208
Rendement op basis van total return
10,7%
11,6%
-13,1%
4,8%
6,1%
4.443
5.930
143
25.622
22.633
276
217
0
0
0
96
0
0
0
0
4.815
6.147
143
25.622
22.633
76.985
68.443
65.348
51.524
49.884
Reserves Algemene reserve Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR Bestemmingsreserve premies Totaal reserves Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
224
233
238
254
303
Overige technische voorzieningen
29
252
572
740
1.680
Totaal technische voorzieningen
77.238
68.928
66.158
52.518
51.867
1.313
1.030
735
1.163
1.008
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
1)
Zie toelichting op de balans [1].
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
7
2010
2009
2008
2007
2006
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
3.059
3.142
2.678
4.605
1.184
Pensioenuitkeringen
3.048
3.135
2.985
2.627
2.658
FTK
105,8%
108,6%
100,2%
149,0%
144,8%
Vereiste FTK (strategisch) 2)
118,5%
120,9%
116,8%
124,5%
121,6%
Dekkingsgraad 1)
1)
De dekkingsgraad is gebaseerd op een voorziening op basis van marktwaarde (in 2007) resp. op 4% (2006). De dekkingsgraad wordt berekend door de algemene reserve plus de voorzieningen pensioenverplichtingen eigen rekening en de overige technische voorzieningen te delen door de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening plus de overige technische voorzienignen.
2)
8
Sinds boekjaar 2009 wordt getoetst op basis van de strategische beleggingsmix.
Bestuursverslag
Algemeen Bestuurlijke inrichting en Governance Inleiding Pensioenfonds AZL (P-AZL) is een ondernemingspensioenfonds en heeft de stichting als rechtsvorm. Het pensioenfonds is opgericht bij notariële akte op 14 augustus 1984 en is statutair gevestigd in Heerlen. Overeenkomstig artikel 17 van de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over het boekjaar 2010. Het verslagjaar stond voor het pensioenfonds in het teken van het monitoren van de financiële positie, de aanpassing van de sterftegrondslagen, het uitvoeren van een ALM-studie en het risicomanagement. De dekkingsgraad van het fonds is gedaald van 108,6% eind 2009 naar 105,8% aan het einde van 2010. De vereiste dekkingsgraad bedroeg eind 2010 116,8% volgens de feitelijke vermogensverdeling en 118,5% volgens de strategische vermogensverdeling zodat er, net als eind 2009, nog sprake is van een reservetekort. Elders in dit bestuursverslag wordt separaat verslag gedaan van de financiële positie van het fonds. Doelstelling Het fonds heeft ten doel het verzekeren ten behoeve van de deelnemers casu quo hun rechtverkrijgenden van pensioenuitkeringen en het verzekeren van uitkeringen in het kader van vervroegde uittreding ten behoeve van de deelnemers. Het bestuur richt zich bij het vervullen van zijn taak naar de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden en zorgt ervoor dat dezen zich door hen op een evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het fonds heeft een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) opgesteld waarin gemotiveerd is omschreven welk beleid wordt gevoerd om de doelstelling van het pensioenfonds na te kunnen komen. Het pensioenfonds heeft op 17 december 2010 de ABTN gewijzigd. Statuten De statuten van P-AZL zijn in 2010 laatstelijk herzien en door het bestuur vastgesteld op 24 april 2010. Bij notariële akte van 17 augustus 2010 zijn de gewijzigde statuten formeel vastgesteld. De wijziging van de statuten hield verband met een door DNB doorgevoerde toetsing van de statuten en reglementen waarbij de redactie van de statuten in lijn werd gebracht met bepalingen en bewoordingen uit de Pensioenwet. Bestuur Het pensioenfonds wordt beheerd door een bestuur, bestaande uit zeven personen. Het bestuur kent een paritaire samenstelling. Drie bestuurders worden benoemd door de werkgever en drie bestuursleden door de ondernemingsraad. Één bestuurder wordt gekozen door en uit de pensioengerechtigden. De bestuurders zijn benoemd voor een periode van drie jaar en treden af volgens een rooster van aftreden. Na afloop van de zittingsperiode kunnen de bestuursleden wederom worden benoemd. De samenstelling van het bestuur is in het verslagjaar niet gewijzigd.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
9
Het bestuur vergaderde in het verslagjaar regulier op 22 januari, 16 maart, 29 april, 11 juni, 22 september, 3 november en 17 december. Daarnaast vonden er twee bijeenkomsten plaats met het verantwoordingsorgaan, namelijk op 11 juni (jaarstukken) en op 17 juli (risicomanagement). De belangrijkste aandachtspunten van het bestuur in het verslagjaar waren: –
de financiële positie van het fonds en de gevolgen van de economische ontwikkelingen op de dekkingsgraad;
–
de gevolgen van de toegenomen levensverwachting;
–
de jaarstukken 2009;
–
het risicomanagement;
–
het herstelplan;
–
de ALM-studie en de te maken keuzes met betrekking tot het beleggingsbeleid;
–
het tot stand brengen van een nieuwe uitbestedingsovereenkomst;
–
het communicatiebeleid.
Als belangrijkste genomen besluiten tijdens het verslagjaar kunnen worden genoemd (in chronologische volgorde): –
Het besluit om de pensioenen van de gewezen deelnemers en gepensioneerden te verhogen met 35% van de ambitie, te weten voor de inactieven van vóór 1 juli 2004 met 0,35% (35% van 1%) en voor de inactieven van op of na 1 juli 2004 met 0,25% (35% van 0,7%).
–
Het besluit tot aanpassing van het reglement 1996-nieuw (partnerpensioen op risicobasis), door in te voeren dat bij einde dienstverband standaard wordt uitgeruild, tenzij door de deelnemer zelf een andere keuze wordt gemaakt.
–
Het besluit om op basis van landelijke sterftetrends (de nieuwste sterftewaarnemingen) de sterftegrondslagen te verzwaren op basis van de overlevingstafels van het CBS.
–
Het besluit om de strategische beleggingsportefeuille te verdelen in 50% vastrentende waarden en 50% zakelijke waarden (aandelen 42,5% en indirect vastgoed 7,5%).
–
Het besluit om de toegroei naar het beoogde aandelenbelang van 42,5% stapsgewijs te implementeren in stapjes van 2,5%-punt.
–
Het besluit tot wijziging van de statuten, het reglement en de uitvoeringsovereenkomst.
–
Het besluit om het huidige risicoprofiel te handhaven en niet versneld over te gaan tot implementering van de nieuwe beleggingsmix.
–
Het besluit om het Riskplan 2011 vast te stellen.
–
Het besluit om de nieuwe Richtlijnen Vermogensbeheer per 1 januari 2011 vast te stellen en het mandateren van de beleggingscommissie om een parallelle set richtlijnen voor te bereiden op basis van vaste normen voor het geval de dekkingsgraad zich tussentijds ontwikkelt tot 105% en hoger (1e stap naar nieuwe strategische vermogensverdeling).
–
Het besluit om een nieuwe versie van de ABTN op te stellen.
–
Het besluit tot verzwaring van de sterftegrondslagen door over te gaan op de AG-tafel 2010-2060 met de ervaringssterftepercentages 81% voor mannen en 89% voor vrouwen. De totale impact op de voorziening is 7,2%.
Commissies van het bestuur In 2009 heeft het bestuur besloten het effectief vergaderen te bevorderen en optimaal te profiteren van de specifieke kennis van bestuursleden op deelgebieden door een herinrichting van de governance via het instellen van een drietal commissies. In 2010 hebben de commissies hun effectiviteit bewezen. Binnen de beleggingscommissie, de commissie “Finance en Risk” en de pensioencommissie worden, voorafgaand aan de reguliere bestuursvergaderingen, vergaderstukken / onderwerpen vóórbesproken die op het specifieke kennisgebied van de commissies liggen. De commissies hebben puur een adviserende en voorbereidende rol. In de bestuursvergaderingen zelf worden dan de strategische discussies gehouden en de besluiten genomen. In het verslagjaar is elke commissie ten minste vijf maal bijeengekomen.
10
Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiging van de belanghebbenden van het fonds. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 3 personen, zijnde een vertegenwoordiger van de werkgever, een vertegenwoordiger van de deelnemers en een vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden. De leden van het verantwoordingsorgaan worden steeds formeel benoemd voor de duur van drie jaar. Na het verstrijken van de zittingsperiode zijn aftredende leden terstond herbenoembaar. De leden van het verantwoordingsorgaan worden als zodanig niet bezoldigd, met uitzondering van de pensioengerechtigde vertegenwoordiger, die in aanmerking komt voor een onkostenvergoeding. De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is in de loop van het verslagjaar niet gewijzigd. Het verantwoordingsorgaan vergaderde op 11 juni en op 17 juli samen met het bestuur. De vergadering op 11 juni stond in het licht van de jaarstukken 2009. De bijeenkomst in juli had betrekking op het door het bestuur vastgestelde risicomanagement / integriteitsplan P-AZL. Door het verantwoordingsorgaan is positief gereageerd op het risicomanagementplan van het bestuur. Visitatiecommissie Het intern toezicht wordt vorm gegeven door een driejaarlijkse evaluatie en toetsing van het functioneren van het pensioenfonds door een visitatiecommissie. Een en ander is uitgewerkt in een Reglement Visitatiecommissie Uitbestede werkzaamheden Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. Het pensioenen vermogensbeheer en de actuariële- en bestuursadvisering zijn uitbesteed aan AZL N.V. te Heerlen en AZL Vermogensbeheer B.V. De actuariële certificering is opgedragen aan Sprenkels & Verschuren Actuarissen B.V. te Amsterdam. De controle van de jaarrekening gebeurt door Ernst & Young Accountants te Maastricht. Naleving principes voor goed pensioenfondsbestuur Het bestuur onderschrijft de principes voor goed pensioenfondsbestuur die de Stichting van de Arbeid heeft vastgesteld en die in de Pensioenwet zijn opgenomen. Het bestuur streeft er naar om deze principes na te leven. De principes hebben betrekking op de onderdelen: zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid en functioneren van het bestuur, verantwoording en intern toezicht. Met uitzondering van het bestuurslid namens de pensioengerechtigden worden de bestuursleden niet bezoldigd. De vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan ontvangt een onkostenvergoeding. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid alsmede over de waarborging van goed pensioenfondsbestuur. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan ten aanzien van het in 2010 door het bestuur gevoerde beleid. Visitatiecommissie In 2010 heeft geen visitatie plaatsgevonden. Wel heeft het bestuur in het verslagjaar de aanbevelingen van de visitatiecommissie uit het rapport van 2009 in acht genomen en in de loop van het jaar diverse acties geformuleerd en uitgevoerd, waarmee aan vrijwel alle aanbevelingen uitvoering is gegeven. Twee aanbevelingen, betreffende het instellen van een permanente visitatiecommissie en daarnaast het aantrekken van externe bestuurders in het bestuur van het fonds, zijn niet overgenomen. Van de gemaakte tussenrapportage van het bestuur op de aanbevelingen is het verantwoordingsorgaan in kennis gesteld. In 2012 zal een nieuwe visitatie plaatsvinden.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
11
Compliance officer De compliance officer is belast met het toezicht op de naleving van de gedragscode door de bestuursleden. Het gaat dan met name om de bepalingen in de gedragscode met betrekking tot het aanvaarden van relatiegeschenken, giften, uitnodigingen, nevenfuncties, het deelnemen in andere instellingen/zakelijke relaties etc. Daarnaast adviseert de compliance officer over de uitleg en toepassingen van bepalingen zoals die zijn opgenomen in de gedragscode. In het verslagjaar zijn door de compliance officer, de heer Hamers, hoofd Controlling van AZL N.V., ten aanzien van de naleving van de gedragscode geen bijzonderheden gemeld. Tevens is vastgesteld dat er geen nevenfuncties worden uitgeoefend, die de schijn van conflicterende belangen hebben kunnen opwekken. Gedragscode Het doel van de gedragscode is het waarborgen en handhaven van het vertrouwen in het pensioenfonds door de belanghebbenden, alsmede het voorkomen van integriteitsrisico’s. De gedragscode is tevens bedoeld ter bescherming van de bij het pensioenfonds betrokken personen in hun contacten met zakelijke relaties. Daarnaast draagt de gedragscode bij aan het integer functioneren van het pensioenfonds en bevordert de code de transparantie rondom de gedragsregels. Jaarlijks wordt door de bestuursleden bevestigd dat zij de gedragscode hebben nageleefd. Ook dit jaar heeft dit plaatsgevonden. Het bestuur van het pensioenfonds moet onafhankelijk kunnen functioneren en op evenwichtige wijze de belangen van alle belanghebbenden kunnen behartigen. Om de onafhankelijkheid van werknemers-bestuursleden te versterken is een gedragscode rechtspositieregeling opgesteld. Deze gedragscode rechtspositieregeling is op 16 maart 2010 vastgesteld en ondertekend door de werkgever en P-AZL. Deskundigheid Het bestuur beschikt over een deskundigheidsplan. In dit plan is vastgelegd hoe de deskundigheid van het bestuur wordt gewaarborgd en bevorderd. Vooropgesteld kan worden dat het gehele bestuur werkzaam is dan wel werkzaam is geweest in de pensioenbranche en uit dien hoofde voortdurend te maken heeft met pensioengerelateerde aangelegenheden en nieuwe ontwikkelingen op pensioengebied. Het bestuur heeft in 2009 de SPO opleiding “besturen van een pensioenfonds” gevolgd, zodat alle bestuursleden op individuele basis voldoende kennis bezitten om het fonds te besturen. Gezien de specifieke kennis van de bestuursleden op hun eigen vakgebied acht het bestuur zich ook op collectief niveau voldoende competent. In het kader van deskundigheidsbevordering heeft het bestuur in het verslagjaar, als geheel dan wel in commissievorm of als werkgroep, verschillende belangrijke onderwerpen op een verkennende manier opgepakt, bestudeerd, conclusies getrokken en beleidskeuzes voorbereid. Te denken valt aan de ALM-sessies, de opzet van een vervolg op het risicomanagement/integriteitsplan, de vormgeving van een nieuwe uitbestedingsovereenkomst en de aanpassing van de sterftegrondslagen. Ook in 2011 streeft het bestuur ernaar de deskundigheid verder te vergroten. Het bestuur is van mening dat het in het verslagjaar zo veel als mogelijk heeft voldaan aan de meest recente principes van goed pensioenfondsbestuur en dat het heeft zorggedragen voor een integere bedrijfsvoering. In 2011 zal het bestuur onveranderd aandacht aan de principes voor goed pensioenfondsbestuur blijven besteden. Stembeleid P-AZL participeert in het AZL Equity Fund. Tot in 2008 nam de beheerder van het AZL Equity Fund haar maatschappelijke verantwoordelijkheid door uit hoofde van haar aandeelhouderschap te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Omwille van praktische en kostenoverwegingen werd uitsluitend gestemd op aandeelhoudersvergaderingen van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen.
12
Aangezien gedurende 2008, eveneens het Europese aandelenbeheer van door AZL Vermogensbeheer B.V. beheerde portefeuilles naar participaties in een fonds is overgegaan, kan bovenbeschreven discretionaire aanpak sedertdien niet meer worden uitgevoerd. Het grootste gedeelte van de beleggingen van het pensioenfonds is sedert een per begin 2011 uitgevoerde transitie uit het AZL Equity Fund ondergebracht in beleggingsfondsen. Het bestuur van het pensioenfonds heeft vermogensbeheerder ING IM verzocht een beleid te formuleren voor stemgedrag bij beleggingsfondsen. ING IM heeft toegezegd dit beleid in de eerste helft van 2011 ter goedkeuring voor te leggen aan het bestuur van het pensioenfonds. Verantwoord Beleggen Verantwoord beleggen is een belangrijke uitdaging voor pensioenfondsen en is de laatste tijd steeds actueler geworden. Voor pensioenfondsen geldt dat het vermogen in het financiële belang van de begunstigden dient te worden beheerd. Toch betekent dit niet dat andere factoren, zoals mensenrechten of het milieu, geen rol spelen. Wanneer een pensioenfonds de mogelijkheid heeft om met deze factoren rekening te houden, zonder dat de financiële positie daardoor achteruit gaat, is een pensioenfonds in zekere zin zelfs verplicht om een verantwoord beleggingsbeleid te voeren. Het pensioenfonds past sinds 2008 een “beperkt uitsluitingsbeleid” toe. Dit wil zeggen dat P-AZL niet zal investeren in bedrijven die zich richten op de productie van clusterbommen of landmijnen en ook niet zal investeren in bedrijven die gebruik maken van kinderarbeid of die het milieu extreem belasten. Uit verschillende studies is gebleken dat het hanteren van een dergelijke uitsluitingenlijst niet ten koste hoeft te gaan van het rendement van het fonds. In samenwerking met AZL-Vermogensbeheer heeft P-AZL ter ondersteuning van het beleid een aantal uitgangspunten ontwikkeld om het verantwoord beleggen vorm te geven. Deze uitgangspunten zijn: –
respect voor de kernrechten van de mens;
–
het zich niet schuldig maken aan ernstige vormen van kinderarbeid;
–
het zich onthouden van betrokkenheid bij dwangarbeid;
–
het zich onthouden van zware vormen van milieuvervuiling;
–
geen betrokkenheid bij de productie van controversiële wapens die geen onderscheid maken tussen militaire of burgerdoelen.
Dit beleid sluit aan bij het raamwerk dat in 2008 is ontwikkeld door de, door de gezamenlijke Nederlandse Pensioenfondsen in het leven geroepen, Praktische Commissie Verantwoord Beleggen. Het uitsluitingsbeleid is door aandelenfonds AZL Equity Fund en bedrijfsobligatie fonds AZL Credits geïmplementeerd voor wat betreft de Verenigde Staten en Europa door toepassing van een lijst van uitsluitingen. Eind 2010 stonden voor wat betreft de Verenigde Staten 18 ondernemingen op de uitsluitingslijst, in Europa betrof het 10 ondernemingen waarin niet meer zal worden geïnvesteerd. Op de, sedert de transitie uit het AZL Equity Fund, in de aandelenportefeuille aanwezige beleggingsfondsen voor de Verenigde Staten en Europa is overigens dezelfde uitsluitingslijst van toepassing. Ondernemingen die worden uitgesloten, voldoen niet aan één of meer van de hierboven vermelde uitgangspunten. De lijst met uitsluitingen en de achterliggende uitgangspunten worden van jaar tot jaar opnieuw bekeken en bijgewerkt zodat P-AZL ook in de toekomst haar beleggingsbeleid op een verantwoorde manier kan invullen. Communicatie Het fonds heeft, conform het advies van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), een communicatieplan opgesteld. Het communicatieplan is in 2010 wederom geëvalueerd en naar de situatie van heden geactualiseerd waarbij het huidige plan inclusief alle bijlagen op basis van de actuele gegevens is getoetst en aangepast. Daarnaast is de tekst taalkundig geredigeerd en afgestemd met de leden van de Pensioencommissie. Het communicatieplan 2012 – 2014 zal tevens als basis dienen voor een strategisch communicatiebeleidsplan 2012 – 2014. Het communicatiebeleidsplan zal in de loop van 2011 worden gerealiseerd. In het boekjaar is veel aandacht besteed aan communicatie met de doelgroepen binnen het fonds. In het kader van “transparantie, openheid en communicatie” informeert het bestuur de gepensioneerden schriftelijk over algemene zaken die het pensioenfonds
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
13
betreffen. In de maand april zijn de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden geïnformeerd over de (gedeeltelijke) toeslagverlening. In deze brief is daarnaast ook ingegaan op de daling van de dekkingsgraad van het fonds, als gevolg van de toegenomen levensverwachting. In de maand september zijn vervolgens zowel actieve deelnemers als de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden per brief geïnformeerd over een door het Financieel Dagblad gepubliceerd artikel, waarbij P-AZL ten onrechte in verband werd gebracht met vastgoedfraude. In deze brief zijn de deelnemers tegelijk geïnformeerd over het achterblijven van herstel ten opzichte van het ingediende herstelplan en het tijdelijk niet kunnen meewerken van het fonds aan waardeoverdrachten. De website wordt continu actueel gehouden door nieuwsberichten, correspondentie/mailings en het up to date houden van de documenten (herstelplan, nieuwe reglementen etc.). In de maand juli van het verslagjaar hebben de actieve deelnemers het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) ontvangen. De gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden hebben het UPO ontvangen in respectievelijk de maanden oktober en september van 2010. Uit de administratieve rapportages is ook in het verslagjaar weer gebleken dat de telefonische helpdesk frequent wordt geraadpleegd. Via de website van het pensioenfonds (www.p-azl.nl) worden de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden geïnformeerd over de specifiek voor hun groep relevante onderwerpen. Verder publiceert het bestuur met ingang van 2010 via de website van het fonds op regelmatige basis de dekkingsgraad van het fonds. Tot slot is een start gemaakt met het actualiseren en herschrijven van de informatieve teksten op de website. Belangrijkste ontwikkelingen in 2010 Voortgang herstelplan In 2010 heeft het bestuur maandelijks de ontwikkeling van de dekkingsgraad gemeld bij DNB. De voortgang van het korte- en het langetermijnherstelplan moet jaarlijks door het bestuur worden geëvalueerd. In de paragraaf “Herstelplan en herstelkracht” wordt specifieker ingegaan op de voortgang van het herstel Nieuw strategisch beleggingsbeleid In het verslagjaar is het strategisch beleggingsbeleid heroverwogen. Hiervoor heeft het bestuur een ALM-studie laten uitvoeren. Het bestuur heeft besloten dat het pensioenfonds niet in één stap naar de nieuwe vermogensverdeling, volgend uit de ALM en vervolgstudies, kan migreren. De verandering in risico-profiel en verdeling in voorgestelde situatie is bezien als hebbende een te grote impact op de risico return verwachting op de korte termijn, gezien het niveau en volatiliteit van de dekkingsgraad. De beweging, naar een nieuwe vermogensverdeling zal stapsgewijs worden genomen, met een gefaseerde toegroei naar het doel risico-profiel wat daarbij hoort, bij ex ante gedefinieerde dekkingsgraden. Begin 2011 is de eerste stap richting de strategische mix gezet bij het voldoen aan de voorwaarde voor de eerste stap van een dekkingsgraad van minimaal 105%. In de paragraaf “beleggingsbeleid” en in de risicoparagraaf wordt verder ingegaan op de resultaten van de ALM-studie. Ontwikkeling nieuwe overeenkomst pensioenbeheer en fiduciair vermogensbeheer Het pensioenfonds en AZL hebben in het verslagjaar de bestaande overeenkomst inzake het pensioenbeheer en het fiduciair vermogensbeheer herzien. P-AZL heeft hiervoor, naast een intensieve beoordeling van het contract door het bestuur, ook een externe (onafhankelijke) partij het contract laten beoordelen op de (juridische) structuur en op marktconformheid. In de loop van 2011 zal de nieuwe overeenkomst van kracht worden. Integrale aanpak risicomanagement Op 16 april 2009 is reeds een uitgebreide risicomanagement en compliance exercitie gestart. In 2010 is door het bestuur van P-AZL besloten een vervolg te maken op het eerder opgestelde risicomanagementplan. Door het bestuur zijn hiervoor de risico’s opnieuw
14
beoordeeld en is het bestaande risicomanagementplan verder doorontwikkeld tot het Riskplan 2011. In de risicoparagraaf wordt uitgebreid verslag gedaan over dit risicobeheersingsinstrument. Aanpassing fondsdocumenten In het verslagjaar zijn verschillende fondsdocumenten aangepast. In de eerste plaats is de ABTN herzien en aangepast aan de nieuwe inzichten en ontwikkelingen en de uitkomsten van de ALM-studie. Behalve de ABTN zijn verder ook de Richtlijnen Vermogensbeheer aangepast naar aanleiding van de uitgevoerde ALM-studie. De ALM-studie heeft geleid tot een andere samenstelling van de beleggingsportefeuille. Voorts is het communicatieplan aangepast. Het tot nu toe gehanteerde communicatieplan had slechts een looptijd tot en met 2010. Voor 2011 is een nieuw communicatieplan opgesteld. Het huidige plan zal tevens worden gebruikt als basis voor een meer uitgebreid communicatiebeleidsplan 2012-2014. Tenslotte is in 2010 de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever gewijzigd.
Pensioenen Algemene ontwikkelingen Toekomstbestendigheid van het aanvullende pensioenstelsel De kredietcrisis heeft de aanzet gegeven tot een discussie over de toekomstbestendigheid van het Nederlandse aanvullende pensioenstelsel. Het kabinet Balkenende gaf het startsein voor deze discussie door de instelling van de commissies Don, Frijns en Goudswaard die op voortvarende wijze eind 2009 en in het begin van het onderhavige verslagjaar hun rapporten hebben uitgebracht. Het kabinet nam zelf de evaluatie van het Financieel Toetsingskader (FTK) ter hand. Kort daarop volgden nog onderzoeksrapporten en aanbevelingen van De Nederlandsche Bank (DNB) en van de pensioenkoepels met betrekking tot het beleggingsbeleid en -gedrag van pensioenfondsen. Met de hiervoor geschetste, in korte tijd gerealiseerde beleidsvoorbereiding kon de politiek vervolgens aan de slag. Door het voortijdig aftreden van het kabinet Balkenende bleef politieke besluitvorming echter achterwege. Wel publiceerde de demissionaire minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de heer Donner, bij brief van 7 april 2010 nog een kabinetsstandpunt over de voornoemde rapporten en naar aanleiding van de FTK-evaluatie. Ook de bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakte wetsvoorstellen tot wijziging van de AOW werden niet in behandeling genomen. Het enige politieke feit van betekenis was het besluit van de minister om de mogelijke opschorting tot 1 april 2012 van kortingen op pensioenaanspraken en ingegane pensioenen in te trekken. Het besluit leidde, mede vanwege de gebrekkige communicatie, tot veel maatschappelijke onrust. Sociale partners in de Stichting van de Arbeid (STAR) gingen evenwel door met de discussie over het pensioenstelsel. Dit mondde uit in het Pensioenakkoord van 4 juni 2010. Het toekomstige kabinet werd uitgenodigd dit akkoord, waarin de aanvullende pensioenen en AOW integraal worden behandeld en dat dus ook voorstellen tot wijziging van de AOW bevat, in zijn geheel over te nemen. Sociale partners stelden in het akkoord voor om naast het op de huidige Pensioenwet gebaseerde nominale kader een zogenaamd reëel kader te ontwikkelen, waarbinnen de pensioentoezegging afhankelijk wordt gemaakt van de stijging van de levensverwachting en de ontwikkelingen op de financiële markten. Na een lange formatieperiode werd met het sluiten van een regeer- en gedoogakkoord op 30 september 2010 een minderheidskabinet gevormd, bestaande uit de VVD en het CDA, met gedoogsteun van de PVV. Het onderhavige boekjaar werd afgesloten met een brief van de nieuwe minister van SZW, de heer Kamp, aan de Tweede Kamer waarin de bewindsman zijn plannen en prioriteiten voor 2011 uiteenzette. Centraal in dat jaar zullen, zoals te verwachten viel, de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel en de herziening van het FTK staan. Voorts staan de herziening van de pension fund governance en medezeggenschap hoog op de politieke agenda. Het nieuwe kabinet streeft naar een breed akkoord met sociale partners, waarvan de pensioenen onderdeel zullen zijn.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
15
Rekenrentesystematiek in het kader van herstel In 2010 bereikte de rentestand het laagste niveau in decennia. Naar het einde van het jaar was weer een stijging van de rente waar te nemen. Een wederkerend onderwerp in het boekjaar was de dreiging van kortingen, mede veroorzaakt door de lage rentestand. De roep om een andere rekenrentesystematiek werd steeds groter. Van diverse zijden werd voorgesteld om de huidige, door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur die is gebaseerd op de zero-coupon-swapcurve, te vervangen. Diverse alternatieven werden aangedragen, zoals de ECB-AAA-curve en de curve voor Nederlandse staatsobligaties. Gezien de aard van pensioenfondsen acht DNB de huidige swapcurve echter nog steeds het meest passend. Het onderhavige onderwerp zal ongetwijfeld ten volle terugkeren in het kader van de herziening van het pensioenstelsel. Pension fund governance en medezeggenschap De inrichting van het ideale bestuursmodel voor pensioenfondsen bleef ook in dit boekjaar de gemoederen bezig houden. Zoals gezegd, zullen deze onderwerpen in het volgende verslagjaar veel aandacht krijgen. Een belangrijk feit was namelijk dat de Tweede Kamer akkoord ging met een initiatiefwetsvoorstel van Koser Kaya (D66) en Blok (VVD). Het voorstel regelt onder meer een verplichte bestuursdeelname van pensioengerechtigden. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heeft de demissionaire minister Donner bij brief van 27 september 2010 geprobeerd de senatoren te overtuigen van de wenselijkheid om de wijzigingsvoorstellen op te schorten tot meer bekend zal zijn over de bredere aanpak van de stelselherziening en governance, zoals die door het nieuwe kabinet wordt voorbereid. Hij bepleitte een integrale aanpak van de deskundigheid, het interne toezicht en de verantwoording, waarbij naar zijn mening niet per se één governance model voor alle pensioenfondsen voor de hand ligt. Naast de bovenstaande ontwikkeling werd in het boekjaar gewerkt aan een convenant, getiteld ‘Bevordering Diversiteit Pensioenfondsen – het convenant is inmiddels tot stand gekomen. Het doel van dit convenant is te bereiken dat de fondsorganen een redelijke afspiegeling vormen van de populatie van het pensioenfonds naar leeftijd, geslacht en migrantenachtergrond. Het is de bedoeling dat de afspraken te zijner tijd worden opgenomen in de Principes voor goed pensioenfondsbestuur. Aan het einde van het boekjaar hebben DNB en AFM de ‘Beleidsregel deskundigheid’ vastgesteld. In deze beleidsregel wordt meer invulling gegeven aan de vereisten ten aanzien van de deskundigheid. Deskundigheid bestaat volgens de toezichthouders uit kennis, vaardigheden en professioneel gedrag, hetgeen onder meer blijkt uit de opleiding, werkervaring en competenties van de fondsbestuurders, alsmede de toepassing daarvan in de praktijk. De toetsing van de deskundigheid zal onderdeel moeten zijn van de periodieke zelfevaluatie. Pensioenregister moet pensioenbewustzijn vergroten De aanspraken van de gewezen deelnemers zijn met ingang van 6 januari 2011 zichtbaar in een nationaal pensioenregister. De Stichting Pensioenregister is een samenwerkingsverband van de pensioenkoepels, verzekeraars en de Sociale Verzekeringsbank. In 2010 heeft deze stichting zich ingespannen voor de ontwikkeling van een pensioenregister waarmee inzicht kan worden verkregen in het opgebouwde pensioen. Niet alleen de huidige pensioenopbouw en de pensioenopbouw uit eerdere dienstverbanden zijn opvraagbaar, ook de AOW is opgenomen in het overzicht. Via de website www.mijnpensioenoverzicht.nl kan elke burger, zolang de uitkering nog niet is ingegaan, door middel van zijn/haar Digidcode op eenvoudige wijze inzicht krijgen in de eigen (totale) pensioensituatie. Doordat AZL in een vroeg stadium hierbij betrokken is geweest, konden de pensioenfondsen die hun pensioenadministratie aan AZL hebben uitbesteed, waaronder P-AZL, tijdig op het register worden aangesloten. De gegevens in het register zijn gebaseerd op de informatie in de UPO’s ultimo 2009. Toezicht DNB 2010-2014 DNB trekt in de nieuwe brochure ‘Visie DNB toezicht 2010-2014’ lessen uit de kredietcrisis voor het prudentiële toezicht. Speerpunten van deze nieuwe toezichtvisie zijn een aanscherping van het toezichtkader, een sterkere instellingsoverschrijdende blik en meer aandacht voor strategie en bedrijfscultuur van financiële instellingen. DNB geeft aan dat aanscherping van het toezichtkader vereist is. Dit houdt onder meer een evaluatie van het FTK voor pensioenfondsen in, versterking van het risicomanagement bij alle onder toezicht
16
staande instellingen en het stellen van grenzen aan beloningsstructuren die aanzetten tot risicovol gedrag. DNB geeft verder aan dat versterking van het macro-prudentiële toezicht nodig is en vertaald moet worden in risicoverminderend beleid. Belangrijke onderdelen daarin zijn het aanpassen van regelgeving ter beperking van procycliciteit en het vaker uitvoeren van op macro-ontwikkelingen georiënteerde stresstesten. Een belangrijke stap vooruit is de ontwikkeling naar een op Europese leest geschoeid toezicht op macroprudentiële ontwikkelingen en op grensoverschrijdende instellingen. De bovenstaande ontwikkelingen tonen aan dat de pensioensector in de komende jaren tegelijk voor uitdagingen staat met betrekking tot de inhoud van de pensioencontracten als voor keuzes ten aanzien van veranderingen in de governance. Fondsspecifieke ontwikkelingen Financiële positie pensioenfonds Het belegd vermogen (zie bijlage, achter dit verslag) van het fonds (inclusief lopende rente en liquide middelen) nam in het verslagjaar toe met € 8,3 miljoen tot € 81,6 miljoen (2009: € 73,3 miljoen). Het gemiddelde rendement op basis van total return bedroeg in 2010: 10,7% (2009: 11,6%). De voorziening pensioenverplichtingen is in 2010 met € 8,6 miljoen toegenomen tot € 77,0 miljoen (2009: € 68,4 miljoen). De voorziening pensioenverplichtingen is vastgesteld op basis van de AG Prognosetafel 2010-2060 met de navolgende ervaringssterftepercentages: –
81% voor mannen;
–
89% voor vrouwen.
In de paragraaf “Verdere aanpassing sterftegrondslagen” wordt hierop nog nader ingegaan. Genoemde ontwikkelingen resulteren in een (aanwezige) dekkingsgraad van 105,8% per 31 december 2010. De benodigde solvabiliteit onder FTK dient zodanig te zijn dat het fonds met 97,5% zekerheid volgend jaar nog voldoende vermogen heeft om de verplichtingen op marktconforme basis over te dragen. De benodigde solvabiliteit wordt bepaald met behulp van een door DNB aangereikt standaardmodel. De benodigde dekkingsgraad van het fonds bedraagt ultimo 2010 volgens de feitelijke normwegingen 116,8% en 118,5% volgens de strategische normwegingen. Verdere aanpassing van de sterftegrondslagen Bij de vaststelling van vorengenoemde technische voorzieningen is rekening gehouden met de toegenomen levensverwachting. Mensen leven langer en ontvangen dus langer pensioen. Het pensioenfonds heeft daar in het jaarverslag 2009 al (gedeeltelijk) rekening mee gehouden door de technische voorzieningen per 31 december 2009, berekend op basis van de door het Actuarieel Genootschap (AG) vastgestelde AG-Prognosetafel 2005-2050 (met leeftijdscorrecties van -1 voor mannen en -2 voor vrouwen), te verhogen met 4,7%. Deze verhoging per 16 maart 2010 hield verband met de begin 2010 door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gepubliceerde onderzoekgegevens op het gebied van sterfte en toegenomen levensverwachting, vooruitlopende op de door het AG nog te publiceren nieuwe AG-Prognosetafel. Op 30 augustus 2010 heeft het AG op basis van een nieuwe (aangepaste) prognose de nieuwe overlevingskansen gepubliceerd: de AG-Prognosetafel 2010-2060. Het AG heeft hierbij rekening gehouden met een lange termijn trend. Uit de nieuwe AG-Prognosetafel 2010-2060 blijkt dat de levensverwachting sneller is gestegen dan eerder was voorspeld in prognosemodellen van zowel het AG als het CBS. Deze ontwikkeling is ongunstig voor pensioenfondsen omdat het leidt tot een zwaardere reservering voor de fondsen.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
17
Omdat het fonds op basis van wet- en regelgeving rekening moet houden met prudente verzekeringstechnische grondslagen en met inachtneming van DNB-richtlijnen, heeft het bestuur besloten om de technische voorzieningen van het fonds per 1 januari 2010 vast te stellen op basis van de AG-Prognosetafel 2010-2060. Tevens is het bestuur, conform advies van de adviserend actuaris van het fonds, afgestapt van het systeem van leeftijdsterugstellingen om de afwijkingen ten opzichte van de landelijke tafels weer te geven. Om bedoelde afwijkingen nauwkeuriger te kunnen bepalen is overgestapt op het gebruik van ervaringssterftepercentages. Hiervoor is bepaald welke ervaringssterfte overeenkomt met de tot dan toe gehanteerde leeftijdsterugstellingen van het fonds. Een ervaringssterfte van 81% voor mannen en 89% voor vrouwen bleek, qua aantal te verwachte overlijdensgevallen, het beste te corresponderen met de oude leeftijdscorrectie. De totale impact van de overgang naar de AG-Prognosetafel 2010-2060 met ervaringssterfte is 7,2%. Doordat reeds eind 2009 op basis van de sterftetafels van het CBS een correctie op de voorziening was doorgevoerd van 4,7% resteerde per 17 december 2010 een additionele aanpassing van de sterftevoorziening van 2,5%. Herstelplan en herstelkracht De dekkingsgraad van het pensioenfonds bedroeg ultimo december 2010 105,8% Aangezien de aanwezige dekkingsgraad ultimo verslagjaar lager is dan de benodigde dekkingsgraad, verkeert het pensioenfonds ultimo 2010 nog steeds in een situatie van reservetekort. Het fonds heeft gedurende 2010 haar dekkingsgraad maandelijks gerapporteerd aan DNB. De voortgang van het herstelplan moet jaarlijks door het bestuur worden geëvalueerd. Begin 2011 heeft het pensioenfonds deze evaluatie van het herstelplan uitgevoerd. De resultaten van de evaluatie zijn op 11 februari 2011 gerapporteerd aan DNB. In onderstaande tabel is de evaluatie van het herstelplan ultimo december 2010 weergegeven.
Verwacht 2010 Dekkingsgraad per 31 december 2009
Werkelijk 2010
103,2%
108,6%
Premie
0,7%
-0,1%
Toeslagverlening
0,0%
0,0%
Beleggingen
2,7%
9,9%
Rentetermijnstructuur
0,0%
-10,0%
Uitkeringen
0,1%
0,4%
0,0%
-3,0%
Dekkingsgraad per 31 december 2010
106,7%
105,8%
Vereiste dekkingsgraad per 31 december 2010
121,7%
118,5%
Sturingsmiddelen
Overige Correctie in verband met sterftetrendontwikkeling
18
Uit bovenstaande evaluatie blijkt dat de aanwezige dekkingsgraad zich beneden de verwachte dekkingsgraad volgens het herstelplan bevindt. Het behaalde beleggingsrendement is aanmerkelijk hoger dan verwacht in het herstelplan en draagt hierdoor bij aan het herstel van het fonds. De rentetermijnstructuur, alsmede de aanpassing van de sterftegrondslagen, heeft een belangrijk negatief effect gehad op de dekkingsgraad. De verwachting op basis van huidige inzichten is dat het pensioenfonds eind 2023 uit de situatie van reservetekort is. Pensioenregelingen van het fonds P-AZL kent 2 basispensioenregelingen, het Pensioenreglement 1984 en het Pensioenreglement 1996. Beide pensioenregelingen zijn in het verslagjaar aangepast in verband met wijziging van de flexibiliseringsfactoren en factoren afkoop gering pensioen. Regeling 1984 De regeling 1984 geldt voor degenen die op 30 juni 1996 al deelnemer waren en er destijds voor gekozen hebben om de deelneming aan deze regeling voort te zetten. Deze regeling is een eindloonregeling waarbij in een periode van maximaal 40 jaar ouderdomspensioen wordt opgebouwd. Afhankelijk van de hoogte van de pensioengrondslag bedraagt het opbouwpercentage 1,75%, 1,50% of 1,25%. De pensioenrichtleeftijd is 65 jaar. Onder toepassing van actuariële korting respectievelijk oprenting is een eerdere dan wel latere ingang van het ouderdomspensioen mogelijk. Verder zijn keuze- respectievelijk variatiemogelijkheden aanwezig met betrekking tot deeltijdpensionering, uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen en omgekeerd en uitkeringshoogte. Standaard bedraagt het partnerpensioen 70% van het te bereiken levenslange ouderdomspensioen. De regeling kent verder een wezenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen, ANW, WAO en WIA- hiatenpensioen en een overlijdensuitkering. Regeling 1996 De regeling 1996 is een middelloonregeling en geldt voor degenen die op of na 1 juli 1996 in dienst zijn getreden en deelnemer zijn geworden. Deelnemers aan de Pensioenregeling 1984 hebben bij de start van de nieuwe Pensioenregeling de mogelijkheid gekregen om over te stappen op de nieuwe regeling. In deze regeling is het totaalbedrag aan levenslang ouderdomspensioen gelijk aan de som van de pensioenopbouw in elk van de verstreken deelnemersjaren. De jaarlijkse opbouw bedraagt 2% van de pensioengrondslag in het betreffende jaar. Standaard bedraagt het partnerpensioen 70% van het te bereiken levenslange ouderdomspensioen (Pensioenregeling 1996 oud). Voor degenen die op of na 1 juli 1998 in dienst zijn getreden wordt het nabestaandenpensioen op risicobasis verzekerd (Pensioenregeling 1996 nieuw). Zij ontvangen hiervoor in de plaats een hoger ouderdomspensioen. Dit laatste wordt gerealiseerd door een lager franchisebedrag voor de vaststelling van de pensioengrondslag te hanteren. Deelnemers met een medeverzekerd nabestaandenpensioen hebben per 1 januari 1999 eenmalig kunnen kiezen voor een verhoogd ouderdomspensioen in plaats van opbouw van een medeverzekerd nabestaandenpensioen. Voor de Pensioenregeling 1996 oud en nieuw is de pensioenrichtleeftijd 65 jaar. Evenals de pensioenregeling 1984 is een variatie in de ingangsdatum en uitkeringshoogte van het ouderdomspensioen mogelijk. Ook gelden dezelfde keuzemogelijkheden. In tegenstelling tot de pensioenregelingen 1984 en 1996 oud, kent de pensioenregeling 1996 nieuw geen partner- en wezenpensioen en overlijdensuitkering. P-AZL kent verder een Prepensioenregeling en een Beschikbare Premieregeling. De prepensioenregeling, die per 1 juli 1996 in werking is getreden, geldt in verband met fiscale maatregelen vanaf 1 januari 2006 alleen nog maar voor werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 1950. De opbouw aan prepensioen is 2% van het pensioengevend jaarsalaris. Degenen die al op 30 juni 1996 in dienst waren hebben aanspraak op extra prepensioen over de tot dan verstreken deelnemersjaren. Het prepensioen kent een richtleeftijd van 63 jaar. De regeling wordt betaald uit de middelen van het pensioenfonds. Als resultante van het bereikte CAO akkoord leidt uitstel van de ingangsdatum van het prepensioen niet meer tot verlies van opgebouwd prepensioen. Het niet benutte deel van het prepensioen leidt tot een aanvullende aanspraak op levenslang ouderdomspensioen. Verder is de bij uitstel van prepensioen geldende maximale grondslag van 85% verhoogd tot 100%.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
19
Voor degenen die niet langer deel kunnen nemen aan de prepensioenregeling (deelnemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950 en nieuwe deelnemers vanaf 1 januari 2006) is de mogelijkheid geboden om een tegoed op te bouwen dat kan worden aangewend voor extra ouderdomspensioen, nabestaandenpensioen of arbeidsongeschiktheidspensioen. Ingevolge een reglementswijziging is deelname aan deze Beschikbare Premieregeling ingaande 1 mei 2009 gesloten voor nieuwe deelnemers. Voor deelnemers die op dat moment deelnamen aan de regeling is de keuze die gold op 1 mei 2009 onherroepelijk geworden. Dus de keuze om deel te nemen aan de regeling of de premie voor de regeling maandelijks via het salaris te laten uitbetalen zal blijven gehandhaafd voor de duur van deze regeling. Eveneens als onderhandelingsresultaat van het CAO-overleg zal voortaan het opgebouwde tegoed kunnen worden betrokken bij het vervroegen van het ouderdomspensioen. In het komende verslagjaar zullen de reglementen van de Beschikbare Premieregeling en de Prepensioenregeling op voormelde punten worden aangepast. Premiebeleid Met ingang van 1 januari 2010 bedraagt de vereiste pensioenpremie 19,8% van de pensioengrondslag. Het werkgeversdeel van de premie bedraagt 14,0%, terwijl de werkgever daarbovenop een extra bijdrage levert van 0,1%. In totaal komt 14,1% van de totale premie voor rekening van de werkgever. Het werknemersdeel van de premie in de middelloonregeling bedraagt 5,8%, waarmee de totale premie neerkomt op 19,9%. Eventuele toekomstige premieverhogingen zullen volgens de eerder overeengekomen verdeling (1/3 werknemer, 2/3 werkgever) plaatsvinden. De werkgever neemt verder een groot deel van de uitvoeringskosten van het pensioenfonds voor zijn rekening, alsmede alle kosten voor de Beschikbare Premie regeling. De premie is zodanig vastgesteld dat deze: –
minimaal gelijk is aan de kostendekkende premie en
–
in een situatie van onderdekking bijdraagt aan het herstel van het pensioenfonds.
De totale bijdrage van de werkgever voor het overnemen van deze uitvoeringskosten komt uit op een bedrag van € 337. Kostendekkende premie Conform de ABTN is de kostendekkende premie over boekjaar 2010 vastgesteld op basis van een gedempt premiebeleid rekening houdend met een rente van 4,5%. Toeslagenbeleid van het fonds Toeslagen kunnen per jaar verschillen en worden voorwaardelijk verleend voor zover de middelen van het fonds dat toelaten. Bij de toeslagverlening wordt onderscheid gemaakt tussen de actieve deelnemers en de inactieve deelnemers (gewezen deelnemers en pensioengerechtigden). Voor P-AZL geldt dat voor inactieven toeslagcategorie D1 uit de DNB-beleidsregel toeslagenmatrix van toepassing is. Dit betekent dat op de pensioenrechten en pensioenaanspraken jaarlijks toeslag wordt verleend van maximaal de stijging van de consumentenprijsindex van alle huishoudens over de twee opeenvolgende voorafgaande jaren. Voor hen die slaper respectievelijk gepensioneerde zijn geworden vóór 1 juli 2004 geldt als maximale toeslagnorm de ontwikkeling van de salarissen bij de werkgever. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre per 1 januari pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Er bestaat daarom geen recht op toeslagen op de pensioenrechten en pensioenaanspraken. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. Het bestuur heeft als gevolg van de sterk gedaalde dekkingsgraad en de noodzaak om tot herstel te komen, besloten om de pensioenrechten en pensioenaanspraken van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers per 1 januari 2010 slechts gedeeltelijk te verhogen. Voor de deelnemers geldt, zo lang het deelnemerschap voortduurt, dat op de opgebouwde pensioenaanspraken jaarlijks een toeslag wordt verleend conform de algemene ontwikkeling van de salarissen in het voorafgaande kalenderjaar bij de werkgever. Over 2010 was de loonontwikkeling 1%. De toeslag wordt betaald uit een opslag op de pensioenpremie.
20
Gezien de financiële positie van het pensioenfonds heeft het bestuur besloten om per 1 januari 2010 een toeslag te verlenen van 35% van de ambitie, namelijk 0,3% voor inactieven van vóór 1 juli 2004 en voor de inactieven van op of na 1 juli 2004 een toeslag van 0,2%. De indexatie van de actieve deelnemers bedraagt 1% en is gefinancierd uit de pensioenpremie. Herverzekering De pensioenaanspraken worden in eigen beheer opgebouwd. Bepaalde risico’s (arbeidsongeschiktheid en overlijden) heeft het fonds ondergebracht bij herverzekeringsmaatschappij Aegon levensverzekering N.V. De herverzekering omvat voor de deelnemers aan de pensioenregeling de uitkering van een risicokapitaal bij overlijden, een premievrijstellingsrisico bij arbeidsongeschiktheid en het arbeidsongeschiktheidspensioen. Het herverzekeringscontract is in 2008 verlengd voor de duur van vijf jaar.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
21
Verzekerdenbestand
Actieve
Gewezen
deelnemers Stand per 31 december 2009
Pensioen-
deelnemers gerechtigden
416
318
170
Totaal 904
Mutaties door: In dienst
27
Uit dienst
-16
27 16
Uitgaande waardeoverdrachten
0
-14
-14
Overlijden
-1
-1
-9
Ingang pensioen
-1
-8
14
5
-1
-1
Afkoop Andere oorzaken
-11
3
-2
-2
-1
12
-9
2
5
309
172
909
2010
2009
Ouderdomspensioen
88
87
Nabestaandenpensioen
82
80
2
3
172
170
Mutaties per saldo Stand per 31 december 2010
*)
*)
Waarvan 16 deelnemers met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling
Specificatie pensioengerechtigden
Wezenpensioen Totaal
22
428
Beleggingen Algemene ontwikkelingen Ondanks de positieve rendementen op de verschillende beleggingscategorieën werden pensioenfondsen gedurende 2010 wederom geconfronteerd met teruglopende dekkingsgraden. Naast de effecten van de toegenomen levensverwachting is het met name de gestaag dalende rente geweest die de financiële posities van pensioenfondsen onder druk hebben gezet. Per saldo heeft dit ertoe geleid dat een aanzienlijk aantal pensioenfondsen hebben moeten aankondigen dat het korten van pensioenen zeker bij een verder dalende rente onvermijdelijk zal zijn. De mogelijkheid tot het korten van pensioenen heeft de focus op de kwaliteit van de besluitvorming met betrekking tot het vermogensbeheer en het risico management doen toenemen. Hoewel tegen het eind van 2010 enige verlichting is ontstaan door oplopende rentestanden zal de ingezette discussie gevolgen hebben voor de manier waarop pensioenfondsen, regelgever en toezichthouders aankijken tegen het vermogensbeheer. De inzichten opgedaan gedurende de huidige crisis zullen op termijn leiden tot scherpere eisen met betrekking tot de inrichting en uitvoering van het vermogensbeheer en hogere eisen stellen aan de kwaliteit van de besluitvorming op bestuurlijk niveau en de kwaliteit van het intern toezicht. Economisch zette het wereldwijde herstel zich in 2010 door. Ondanks positieve koersontwikkelingen hadden de financiële markten gedurende 2010 te maken met bovengemiddelde beleggingsrisico’s. De belangrijkste bronnen van risico waren de spanningen op de Europese markt van staatsleningen, angst voor een nieuwe recessie (‘dubbele dip’) in de VS en te hoge inflatie in China. De nervositeit onder beleggers was nergens beter zichtbaar dan op de, sterk bewegende, valutamarkten. Over 2010 daalde de euro 6,5% tegenover de Amerikaanse dollar en zelfs 23% tegenover de Japanse yen. De zwakte van de euro was vooral te wijten aan de crisis op de Europese markt van staatsleningen, door de situatie van landen als Griekenland, Ierland en Portugal. In november was Ierland het eerste land dat van het, in mei gecreëerde, Europese vangnet gebruik maakte. Hoewel dit vangnet in eerste instantie de situatie rondom de perifere landen verbeterde heeft dit niet kunnen voorkomen dat de rente van Nederland en Duitsland als gevolg van hun safe haven status tot ver in kwartaal vier wegzakte (met desastreuze gevolgen voor de Nederlandse pensioenfondsen). De invloed van het valuta-effect zagen wij sterk terug in de prestaties van de aandelenbeurzen. Uitgedrukt in euro’s stegen wereldwijde aandelen 21%, waarvan het vierde kwartaal de helft voor zijn rekening nam. In euro’s stegen Amerikaanse aandelen 23% (in dollars: +15%) en aandelen van opkomende markten 27% (in dollars: +19%). De stijging van Japanse aandelen (+24%) was te danken aan het valuta-effect (in yen: +0,7%). Europese aandelen stegen 12%. Fondsspecifieke ontwikkelingen Beleggingsbeleid Gedurende 2010 heeft er een bestuurlijke discussie plaatsgevonden met betrekking tot de inrichting van de beleggingsportefeuille en het beheer van de financiële risico’s op balans niveau. De discussie met betrekking tot de inrichting van de beleggingsportefeuille en het beheer van de financiële risico’s op balansniveau heeft plaatsgevonden aan de hand van een ALM studie en een op basis hiervan door de vermogensbeheerder uitgevoerde SAA (Strategic Asset Allocation) studie. Hierbij werd bekeken welke verdeling over diverse beleggingscategorieën, de voor het fonds beste verhouding tussen verwacht rendement en te lopen risico geeft. Naar aanleiding van de discussie heeft het bestuur besloten tot een herinrichting van de beleggingsportefeuille, welke stapsgewijs zal worden geïmplementeerd en waarbij de eerste stap eerst zal worden genomen zodra de nominale dekkingsgraad zich wederom boven 105% bevindt. Overigens werd begin 2011, gezien de hoogte van de dekkingsgraad per eind 2010, de eerste stap richting nieuwe vermogensverdeling gezet. Conform de nieuwe Richtlijnen Vermogensbeheer, ingaande 1 januari 2011, werd de categorie bedrijfsobligaties gereduceerd en werd de opbrengst herbelegd in de categorieën staatsobligaties en aandelen. Het sedert het vierde
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
23
kwartaal van 2008 tot en met het vierde kwartaal van 2010 gevoerde beleid van “floating”/feitelijke normen voor de verdeling over de diverse beleggingscategorieën werd hierbij losgelaten en sedert primo 2011 zijn wederom vaste strategische normen van toepassing. Voorts werd besloten de strategische afdekking van het nominale renterisico op balansniveau op 50% te handhaven en het neerwaarts valutarisico van beleggingen in Amerikaanse dollar, het Britse pond, de Japanse yen alsmede de Australische dollar, strategisch voor 100% af te dekken. Naast de voornoemde besluiten werd het pensioenfonds geconfronteerd met de liquidatie door ING IM van het AZL Equity Fund. Per medio november van het verslagjaar vond een transitie naar directe participatie in het merendeel van de onderliggende aandelenfondsen van het voornoemd Fund plaats. Binnen de matching portefeuille, bestaande uit staatsobligaties en rente derivaten, wordt meer dan in het verleden getracht de portefeuille overeenkomstig de samenstelling van de verplichtingen in te richten. De matching portefeuille heeft tot doel het nominale renterisico van P-AZL dat ontstaat als gevolg van de verplichtingen, voor 50%, af te dekken, om zodoende een stabielere ontwikkeling van de financiële positie van het pensioenfonds te realiseren. Beleggingsresultaten 2010 In afwachting van de uitkomsten van de bestuurlijke discussie met betrekking tot de inrichting van het vermogensbeheer heeft het fonds gedurende 2010 een zeer gematigd tactisch beleid gevoerd. Dankzij de per saldo gedaalde rente en de met name de goede resultaten binnen de portefeuille aandelen heeft het fonds een overall rendement behaald van 10,7%, hiermede ruim 1,3%-punt beter dan de gedurende 2010 gehanteerde benchmark. P-AZL heeft haar beleggingsportefeuille verdeeld over een matching portefeuille en een rendementsportefeuille. Het resultaat op de matching portefeuille bedroeg over 2010 12,8%, hiermede 2,4%-punt meer dan de procentuele toename van de verplichtingen als gevolg van rentebewegingen, voor zover deze zijn afgedekt. Het resultaatverschil is met name het gevolg van het feit dat de verplichtingen worden gewaardeerd op basis van de DNB curve terwijl de staatsobligaties worden gewaardeerd op basis van de staatscurve. De rendementsportefeuille, in 2010 samengesteld uit bedrijfsobligaties, aandelen en onroerend goed, heeft een rendement behaald van 12,9%, hiermede ruim 1,2%-punt meer dan de door het fonds gehanteerde benchmark. Dit laatste met name als gevolg van de goede prestaties binnen de portefeuille aandelen en meer specifiek de Europese aandelen. Door middel van de rendementsportefeuille wordt actief gezocht naar een hoger rendement. Het doel hiervan is namelijk om op lange termijn goede indexatiekansen (aanpassen van pensioenen aan inflatie) te creëren. De afdekking van het neerwaarts risico van vreemde valuta had gedurende het verslagjaar een negatief effect van nagenoeg 2%-punt, hetgeen conform de desbetreffende benchmark verwacht mocht worden.
24
Aan het einde van het verslagjaar was de beleggingsportefeuille, exclusief derivaten ten behoeve van de afdekking van het rente- en vreemde valuta risico, als volgt samengesteld:
vermogensverdeling 1)
Staatsobligaties
strategische
primo
ultimo
normverdeling
2010
2010
portefeuille
benchmark
%
%
%
%
%
38,0
45,7
43,2
8,2
Rente derivatien (swaps) Matching portefeuille Bedrijfsobligaties
rendement 2)
4,6 38,0
45,7
43,2
12,8
10,4
7,0
12,4
11,8
4,6
4,4
Aandelen
40,0
30,3
35,8
20,1
17,4
Onroerend goed
10,0
7,8
7,0
2,9
4,6
Grondstoffen
2,5
0,0
0,0
nvt
nvt
Hedge funds
2,5
0,0
0,0
nvt
nvt
62,0
50,5
54,6
12,9
11,7
0,0
3,8
2,2
100,0
100,0
100,0
12,7
11,4
-2,0
-2,0
10,7
9,4
Return portefeuille Liquiditeiten Totaal ex valuta overlay Afdekking vreemde valuta’s Totaal
1)
In de procentuele onderverdeling zijn enkel betrokken de beleggingscategorieën, zoals opgenomen in de strategische normverdeling, dus exclusief de overlay, uit hoofde van afdekking renterisico (rente derivaten) en afdekking vreemde valuta’s.
2)
Rendement/Benchmarks Bovenstaande tabel geeft eveneens inzicht in het resultaat, waarbij zowel het direct resultaat als het resultaat als gevolg van koersmutaties zijn samengevoegd. Sedert het vierde kwartaal 2008 wordt een zogenaamde “floating” benchmark gehanteerd, hetgeen van invloed was op de berekening van het totaal rendement van de benchmark.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
25
Risicoparagraaf Inleiding De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de verplichtingen. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid van het pensioenfonds en de risico’s die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Voor de wijze waarop deze risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s wordt verwezen naar de paragraaf “Financiële risico’s” in de jaarrekening. DNB risicomodel Het risicomodel van DNB kent voor een aantal risicocategorieën vastgestelde scenario’s (‘schokken’). De hoofdletter ‘S’, aangevuld met een nummer achter een aantal risicocategorieën vertegenwoordigt de code die DNB in het risicomodel voor de desbetreffende risicocategorie hanteert. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen (buffers) past het pensioenfonds de standaardmethode toe op basis van de zogenaamde wortelformule (S1 t/m S6). Kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen van deze risico’s zijn opgenomen in de “risicoparagraaf” in de jaarrekening. Het vereist vermogen wordt berekend op basis van zowel de feitelijke als de strategische beleggingsmix. Doorgaans wordt de hoogste van beide gehanteerd als zijnde het vereist eigen vermogen. Naleving wet- en regelgeving In het verslagjaar zijn aan het fonds geen dwangsommen of boetes opgelegd door de toezichthouders DNB of AFM. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is de bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Integere bedrijfsvoering en beheersing van de risico’s Het beleid van het fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. In dit kader heeft het bestuur de risico’s van het fonds geanalyseerd. Een beschrijving van deze risico’s alsmede van de beheersingsmaatregelen is opgenomen in de ABTN van het fonds. Daarnaast worden risico’s intensief gemonitord via de vorig jaar afgeronde risicomanagement – compliance exercitie en in het risk plan 2011. In dit bestuursverslag wordt separaat verslag gedaan van de (mate van) risicobeheersing. Voor wat betreft het vermogensbeheer kunnen de Richtlijnen Vermogensbeheer als een instrument worden beschouwd waarmee vooraf sturing kan worden gegeven aan de door het fonds te lopen financiële risico’s. In de “Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen” zijn de uitgangspunten van het beleggingsbeleid en de risicobeheerprocedures beschreven. Het bestuur is van mening dat met vorengenoemd risicobeleid, het periodiek (laten) uitvoeren van een ALM-studie en continuiteitsanalyse alsmede overige periodieke rapportages ten behoeve van het monitoren van het fondsbeleid en financiële positie, zorg wordt gedragen voor een integere bedrijfsvoering. Beleid en risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Als algemene leidraad voor het uitvoeren van de beheertaken van het fonds geldt dat het fonds bij de operationele uitvoering zoveel mogelijk risicomijdend te werk moet gaan. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: –
ALM-beleid en duration matching;
–
beleggingsbeleid;
–
premiebeleid;
–
toeslagbeleid;
–
herverzekeringsbeleid;
–
beleid ten aanzien van uitbesteding.
26
De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vinden plaats op basis van uitvoerige analyses (ALM-studie en continuïteitsanalyse) van te verwachten ontwikkelingen van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De invloed van deze sturingsmiddelen op de financiële positie van het fonds wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie speelt zowel de huidige financiële positie, alsmede de financiële positie van het fonds in de toekomst, een rol. ALM-studie De gewijzigde marktomstandigheden zijn voor het bestuur aanleiding geweest tot een heroriëntatie van het strategisch beleggingsbeleid. De onderliggende vraag was of de aannames die ten grondslag hebben gelegen aan de huidige strategische mix onder de nieuwe marktomstandigheden nog valide waren. In 2010 heeft het bestuur hiervoor een uitgebreide ALM studie in gang gezet en afgerond. In deze ALM studie is het volledige beleggingsbeleid en de hieraan gekoppelde overlay strategie van het fonds heroverwogen. Uiteindelijk heeft de heroriëntatie geleid tot een nieuw strategisch beleid dat in juni 2010 aan het bestuur is gepresenteerd en door het bestuur is vastgesteld. Naast de ALM-studie is tevens een strategische asset allocatie-studie uitgevoerd, waarmee op basis van de conclusies uit de ALM-studie en op basis van de fonds specifieke criteria, onderzoek is gedaan naar een strategische vermogensverdeling, die zo optimaal mogelijk aansluit bij de wensen van het bestuur ten aanzien van de portefeuille. Tenslotte is het renteafdekkingspercentage onder de loep gehouden om te onderzoeken of deze nog voldoet aan de eisen van het bestuur in relatie tot de huidige marktsituatie. Continuiteitsanalyse Het bestuur van P-AZL heeft in het voorjaar van 2009, in het kader van het opstellen van het herstelplan, een continuïteitsanalyse laten uitvoeren door AZL Actuariaat. In het kader van de evaluatie van het herstelplan in 2010 zal deze continuïteitsanalyse in de loop van 2011 opnieuw worden uitgevoerd. Commissie F&R De commissie Finance & Risk is speciaal door het fondsbestuur samengesteld ter versterking van de risicobeheersing. De commissie houdt continu toezicht op de risico’s en communiceert hierover met het bestuur. Dit neemt niet weg dat ook de Commissie Beleggingen en de Commissie Pensioenen voor hun deelgebieden risico’s monitoren. Daarnaast komt het onderwerp risicobeheersing ten minste elk kwartaal aan de orde in de bestuursvergaderingen. Risico-assessment Zoals beschreven in het vorige jaarverslag heeft het bestuur op 16 maart 2010 het risicomanagement / integriteitsplan P-AZL vastgesteld en ingediend bij DNB. Het bestuur heeft voor de totstandkoming van het risicomanagement / integriteitsplan P-AZL meerdere brainstormsessies gehouden, welke uiteindelijk hebben geleid tot een uitgebreide inventarisatie van alle risico’s op basis van de uitgangspunten van de FIRM-applicatie van DNB. In de tweede helft van 2010 heeft het bestuur zich intensief bezig gehouden met de uit het plan voortvloeiende actiepunten. Inmiddels zijn een groot deel van de acties uitgevoerd. Door DNB is in een gesprek met een delegatie van het bestuur op 15 september 2010, nader ingegaan op het Risicomanagement/ Integriteitsplan P-AZL. DNB heeft zich in dit gesprek positief uitgelaten over het plan en de gevoerde discussies hieromtrent, maar heeft ook het belang van een goede risicobeheersing benadrukt. Er dient nog uitdrukkelijker te worden vastgelegd welke maatregelen worden genomen bij maatschappelijke ontwikkelingen met financiële of juridische consequenties voor het pensioenfonds. Hierbij is door DNB gestuurd op het ontwikkelen van een strategie, waarbij de (financiële) risico’s als uitgangspunt worden genomen. Op basis van deze opmerkingen van DNB, alsmede op basis van de aanbeveling van de pensioenkoepels betreffende “handreiking beleggingsbeleid” en gelet op het grote belang van het beheersbaar houden van alle risico’s, is door het bestuur besloten een vervolg te geven aan het Risicomanagement / Integriteitsplan P-AZL. In de maanden september-november 2010 is hiertoe een
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
27
plan van aanpak ontwikkeld, waarbij de commissie Finance & Risk de opdracht heeft gekregen om, op basis van de input van de andere commissies en de door het bestuur geformuleerde aandachtspunten, een conceptplan op te stellen. Door de commissie is vervolgens voorgesteld om op basis van het risicomanagement integriteitsplan P-AZL een nieuwe risico- inventarisatie te maken, waarbij voornamelijk is gefocust op het formuleren van nieuw benodigde acties naar aanleiding van de maatschappelijke en financiële ontwikkelingen en nieuwe inzichten van het bestuur. Een en ander heeft geleid tot het “Riskplan 2011”. Het Riskplan 2011 is op 1 februari 2011 door het bestuur vastgesteld. De commissie F&R heeft ten behoeve van het te ontwikkelen Riskplan 2011, in november en december 2010 en in januari 2011 vier extra bijeenkomsten belegd. In deze bijeenkomsten is gekeken naar de laatste status van de actiepuntenlijsten van de drie commissies die voortvloeien uit de risicoanalyse, de gemaakte opmerkingen van het verantwoordingsorgaan betreffende het risicomanagement / integriteitsplan en de door het bestuur gestelde extra aandachtspunten ( o.a. risico imagoschade, n.a.v. “onroerend goed fraude” bij AZL), waarbij de maatschappelijke ontwikkelingen (visie regering, DNB op toekomst Nederlandse pensioenstelsel en de aanbevelingen pensioenkoepels hieromtrent) zijn meegewogen. De risico’s zijn op basis van de input van de commissies en eigen inzichten van de commissie F&R opnieuw onderhanden genomen en aangepast in de netto classificatie. Vervolgens zijn de risico’s, althans de uit de risico’s voortvloeiende acties, opnieuw ingedeeld, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen incidentele, periodieke en continue acties. Daarnaast is een onderscheid aangebracht tussen acties die door de commissies worden uitgevoerd en acties die door het bestuur als geheel zullen worden opgepakt. Het bestuur blijft hoge prioriteit geven aan het risicomanagement. Het bestuur is voornemens om in de 2e helft van 2012 opnieuw een risicoassessment uit te voeren, tenzij er aanleiding is om dit eerder te doen. Op deze wijze ontstaat een cyclus waarmee de risico’s continue aandacht krijgen. In de loop van 2011 zal daarnaast verdere invulling worden gegeven aan het creëren van een “Dashboard”, waarin het bestuur risico’s benoemd waarop gestuurd dient te worden en een “crisisplan”, waarin het beleid ten aanzien van bepaalde scenario’s wordt omschreven. Financiële risico’s Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagverlening over de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het solvabiliteitsrisico bestaat uit de volgende risicocategorieën: –
Renterisico (S1).
–
Zakelijke waarden risico (S2).
–
Valuta risico (S3).
–
Grondstoffenrisico (S4).
–
Kredietrisico (S5).
–
Verzekeringstechnisch risico (S6, zie paragraaf: “ Niet financiële risico’s”).
Renterisico (S1) Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Vanwege deze mismatch ondervindt een fonds renterisico. Immers bij een rentedaling zullen de verplichtingen sterker in waarde toenemen dan de bezittingen.
28
Zakelijke waarden risico (S2) De waarden van aandelen en onroerend goed zijn onderhevig aan marktfluctuaties. Fondsen die een deel van hun vermogen in dergelijke zakelijke waarden hebben belegd, lopen hierdoor risico. Valutarisico (S3) Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde valuta verslechtert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De kans dat de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte van de euro betekent een risico voor een pensioenfonds omdat verplichtingen veelal in euro luiden en bezittingen (deels) in vreemde valuta. Dit risico is van belang voor zowel directe posities in een valuta, als voor beleggingen die gewaardeerd zijn in een andere valuta. Grondstoffenrisico (S4) Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodity’s) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Kredietrisico (S5) Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de tegenpartij (debiteur) tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze spread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij (debiteur) en een uitkering die met volledige zekerheid, risicovrij, tot uitkering zal komen. Verdere financiële risico’s zijn: Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden geïnventariseerd. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Inflatierisico Het inflatierisico is het risico dat het fonds onvoldoende in staat is om (toenemende) verplichtingen als gevolg van (verwachte aanpassing aan) inflatie te financieren zonder belanghebbenden te benadelen. Analyse en beheersing van de financiële risico’s bij P-AZL Zoals hierboven reeds vermeld heeft P-AZL in het verslagjaar veel aandacht gegeven aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing van risico’s. Het bestuur heeft de risico’s van het fonds geanalyseerd en een beschrijving van deze risico’s opgenomen in de ABTN van het fonds en daarnaast in het risicomanagement / integriteitsplan P-AZL. Voor wat betreft het vermogensbeheer zijn de Richtlijnen Vermogensbeheer een instrument waarmee sturing wordt gegeven aan de door het fonds te lopen financiële risico’s. Door middel van periodieke rapportages van de administrateur wordt het bestuur achteraf gedetailleerd geïnformeerd over de beleggingsactiviteiten en de financiële positie van het fonds. In de “Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen” zijn de uitgangspunten van het beleggingsbeleid en de risicobeheersprocedures beschreven.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
29
De controles van de externe accountant en de certificerend actuaris in het kader van de jaarwerkactiviteiten resulteren in aparte rapportages ten behoeve van het bestuur. De accountantsverklaring en de verklaring van de certificerend actuaris maken deel uit van het jaarverslag. Daarnaast verstrekt AZL N.V. jaarlijks een SAS 70-rapportage voor de pensioenadministratie en verstrekt ING-IMICS jaarlijks een SAS 70-rapport voor het vermogensbeheer. Het overleggen van de SAS 70-rapportage komt tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. Voorts zijn de afspraken omtrent de dienstverlening van AZL N.V. en AZL Vermogensbeheer B.V. neergelegd in een gedetailleerde Service Level Agreement (SLA), die voldoet aan de eisen die DNB daaraan stelt. In een SLA worden tenminste ook afspraken vastgelegd over de administratieve organisatie, de autorisatie- en procuratiesystemen en de interne controle van de uitvoerende organisatie. AZL N.V. heeft gedurende het verslagjaar vier administratieve rapportages uitgebracht aan het bestuur, waarin verslag werd gedaan van onder andere de ontwikkeling van de aantallen inkomende en uitgaande waardeoverdrachten, het verloop van de actieve deelnemers, pensioengerechtigden en slapers in de verschillende pensioenreglementen. Daarnaast heeft het bestuur in het verslagjaar, per kwartaal, de zogenaamde “Riskmaps” ontvangen van AZL actuariaat en wordt het bestuur ook tussentijds, in ieder geval tijdens iedere bestuursvergadering, geïnformeerd over de actuele financiële stand van zaken, onder andere door middel van de door AZL actuariaat speciaal hiervoor ontwikkelde Quickscans. Ten slotte wordt het fondsbestuur door middel van de door de vermogensbeheerder uitgegeven kwartaalrapportage vermogensbeheer (voorheen: “toelichting beleggingsactiviteiten”) voortdurend op de hoogte gehouden van de stand van zaken van rondom de beleggingsactiviteiten. Alle rapportages en de actuele stand van zaken worden elke bestuursvergadering door het bestuur aan de orde gesteld en besproken. In het kader van risicobeheersing kan ten aanzien van het renterisico worden gemeld dat bij P-AZL de looptijd van de verplichtingen langer is dan de looptijd van de beleggingen in vastrentende waarden. Het renterisico is in het verslagjaar beperkt door middel van rentederivaten (swaps). In totaal wordt 50% van de het renterisico afgedekt. In het verslagjaar is het renterisico en het renteafdekkingspercentage meerdere malen opnieuw beoordeeld, zowel in het kader van de ALM-studie als in het kader van de monitoring door de Commissie Beleggingen. Door de beleggingscommissie is, met behulp van de vermogensbeheerder, in kaart gebracht in welke mate het renterisico afneemt door additionele renteafdekking. Als algemene conclusie is gebleken dat een hoger afdekkingspercentage een vrij beperkt effect heeft op de afname van het risico. Het beleid van het pensioenfonds is voorts om het valutarisico waar mogelijk te beperken. De Amerikaanse dollar, de Australische dollar, het Britse pond en de Japanse yen worden volledig afgedekt. Valutatermijntransacties dienen steeds betrekking te hebben op de in de strategische portefeuille in buitenlandse valuta luidende beleggingen. Deze transacties zijn dientengevolge alleen toegestaan ter afdekking van in vreemde valuta luidende posities in aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed en/of alternatieve beleggingen. Het fonds belegt beperkt in vreemde valuta waardoor de impact hiervan beperkt is. Het beleid van het pensioenfonds is om het koersrisico van de zakelijke waarden te beperken door het stellen van een maximale omvang afgezet tegen het totaal belegd vermogen en door binnen de beleggingscategorieën aandelen en onroerend goed voldoende te spreiden. Het betreft dan zowel een regionale spreiding, als een spreiding van het vermogen in deze beleggingscategorie over verschillende managers. Door P-AZL is in 2010 niet geïnvesteerd in grondstoffen. In de voorgestelde strategische portefeuille in de eindsituatie bestaat de mogelijkheid om maximaal 2,5% van het totaal belegd vermogen te investeren in grondstoffen. Binnen P-AZL wordt een aanzienlijk deel van de portefeuille belegd in bedrijfsobligaties en obligaties ten laste van financiële instellingen. Ter beperking van het kredietrisico zijn voor deze portefeuille expliciete richtlijnen gedefinieerd welke eisen stellen aan de kwaliteit van de individuele debiteur. De beheersing van het kredietrisico is voorts geïntegreerd in het beleggingsproces door middel van een richtlijn over de maximale belegging per kredietklasse en door binnen de creditportefeuille voldoende te spreiden
30
over verschillende partijen. De liquiditeitspositie van het fonds wordt door het bestuur scherp in de gaten gehouden, onder andere door middel van het monitoren van de rapportages. Daarnaast wordt bij de verdeling van de beleggingscategorieën rekening gehouden met de liquiditeitspositie, zodat het niet snel kan voorkomen dat het fonds gedwongen wordt bepaalde beleggingen ongunstig van de hand te doen om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Het liquiditeitsrisico wordt verder beheerst door rekening te houden met de liquiditeit van de verschillende beleggingscategorieën Ten slotte worden ook de inkomsten van het fonds (beleggingsopbrengsten, bijdragen werkgever en werknemer) nauwkeurig gemonitord. Om het risico van concentratie in bepaalde tegenpartijen te mitigeren heeft het P-AZL richtlijnen opgesteld die de maximale omvang van beleggingen in een debiteur beperkt. Het concentratierisico wordt verder beperkt doordat zowel het strategisch als het tactische beleid per asset categorie is uitgewerkt. Bij de inrichting van de portefeuille wordt, met name als het gaat om diversificatie, gewerkt met correlaties uit het verleden die gebaseerd zijn op hetgeen gezien wordt als “best practice” in de Nederlandse financiële wereld. Voor de beoordeling van de kwaliteit van de debiteuren wordt uitsluitend gebruik gemaakt van gerenommeerde bureaus. Het pensioenfonds kent een voorwaardelijk toeslagenbeleid voor slapers en pensioengerechtigden en communiceert dit beleid, conform wettelijke voorgeschreven formuleringen. Door die communicatie is de kans zeer gering dat verwachtingen worden gewekt en juridische claims moeten worden gehonoreerd ten aanzien van de inflatiecorrectie. Aangetoond is dat het toeslagenbeleid consequent wordt uitgevoerd. Niet financiële risico’s Verzekeringstechnisch risico (S6) Het belangrijkste verzekeringstechnische risico voor het fonds is het risico dat verband houdt met sterfte. De sterftetrend wordt meegenomen bij de bepaling van de voorziening voor risico van het fonds en is daarmee van invloed op de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Het sterfterisico omvat enerzijds de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte (fondsspecifiek) en anderzijds de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterftetrend (het langlevenrisico). Sponsorrisico Het pensioenfonds heeft een directe economische en contractuele band met de werkgever als sponsor van het pensioenfonds. Deze afhankelijkheid vertaalt zich in risico’s voor het pensioenfonds, de zogenaamde sponsorrisico’s. Voorbeelden van sponsorrisico’s zijn onder meer: faillissement risico, betalingsonmacht van de sponsor veroorzaakt door negatieve ontwikkelingen bij de sponsor, financieringsrisico, beëindiging van de relatie met de sponsor en belangenverstrengeling tussen het pensioenfonds en de sponsor. Omgevingsrisico Onder het omgevingsrisico worden de risico’s verstaan die ontstaan als gevolg van externe veranderingen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan veranderingen in de maatschappelijke wens om duurzaam te beleggen. Daarnaast wordt onder dit risico verstaan het risico op schade van de reputatie van het fonds, veranderingen van het ondernemingsklimaat en afhankelijkheid. Operationeel risico Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Onder de operationele risico’s vallen verwerkingsrisico’s, zoals het uitvoeren van de betalingen / uitkeringen en het verschaffen van (onvolledige of verkeerde) informatie aan belanghebbenden. Daarnaast kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de kosten voor het ontwikkelen van nieuwe producten. Operationele risico’s hebben, indien ze zich voordoen, een negatieve impact op een goede uitvoering van de pensioenregeling.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
31
Uitbestedingsrisico’s Het uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat een bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het bestuur heeft voorts geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van pensioenen, pensioenberekeningen e.d. IT risico De informatietechnologie is een belangrijke risicocategorie voor pensioenfondsen. Het betreft het risico van discontinuïteit, onvoldoende beveiliging en bijvoorbeeld het verliezen van de beheersbaarheid. Omdat het merendeel van de fondsen de IT hebben uitbesteed, is dit risico in feite een uitbestedingsrisico. Dit geldt ook voor P-AZL. Integriteitsrisico DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, een en ander in het kader van weten regelgeving en maatschappelijke en door het fonds opgestelde normen. Bij de beheersing van dit risico kan gedacht worden aan onder meer gedragscodes en procesmatige waarborgen. Juridische risico’s Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden, onder andere wanneer het fondsbestuur niet voldoet aan wettelijke verplichtingen. Het bestuur dient in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid en is verplicht op de juiste wijze te communiceren naar belanghebbenden. Daarnaast is het fondsbestuur verantwoordelijk voor het niet of niet goed uitvoeren van werkzaamheden door partijen die het fonds heeft ingehuurd. Behalve deze collectieve bestuursaansprakelijkheid kunnen bestuursleden, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, ook in persoon worden aangesproken voor schade van belanghebbenden. Analyse en beheersing van de niet financiële risico´s bij P-AZL Door het bestuur van P-AZL wordt veel gedaan om, naast het beheersen van de financiële risico’s, ook de niet financiële risico’s te controleren en beheersbaar te houden. Om de verzekeringstechnische risico´s te beheersen wordt gebruikt gemaakt van de meest actuele sterftetafels (AG prognosetafel 2010-2060). Daarnaast vinden zo nodig fondsspecifieke correcties plaats. Sterfteresultaten worden periodiek gemonitord, onder andere in het kader van de jaarverslaglegging. Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De operationele uitvoering (operationeel risico) van de pensioenadministratie geschiedt door AZL N.V. De operationele aansturing van het beleggingsproces en de beleggingsadministratie is uitbesteed aan AZL Vermogensbeheer B.V. Beide partijen beschikken over een SAS 70-rapportage (type II). Door het overleggen van de SAS 70-rapportage tonen genoemde externe partijen waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed aan het pensioenfonds én aan de accountant van het pensioenfonds aan, dat de uitvoering ‘in control’ is, voorzover het gaat om de (bedrijfs)processen die onder de reikwijdte van de SAS 70 vallen. Door AZL N.V. is voorts over het jaar 2010 een in control statement afgegeven, waarmee wordt aangegeven dat ook de processen die niet onder de SAS 70 vallen “in control” zijn. De SAS 70-rapportages en het in control statement worden elk jaar door de commissie Finance & Risk gescreend op mogelijke issues en besproken met de uitvoerder. De screening over het boekjaar 2010 loopt nog. Vooralsnog zijn er geen majeure issues naar voren gekomen.
32
Het bestuur erkent voorts dat aan de uitbesteding het risico is verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening door een administrateur of vermogensbeheerder (uitbestedingsrisico en IT-risico). Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert het fonds zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied van uitbesteding. Het fonds beschikt voor iedere extern uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de Pensioenwet bepaalde (bepaling betreffende uitbesteding door het pensioenfonds). In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisatie nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). In een SLA worden tenminste ook afspraken vastgelegd over de administratieve organisatie, de autorisatie, procuratiesystemen en de interne controle van de uitvoerende organisatie. Ter beperking van de uitbestedingsrisico’s heeft het bestuur overleg gevoerd met de administrateur en vermogensbeheerders over de dienstverlening inclusief de SLA. Door werkzaamheden uit te besteden aan SAS 70-gecertificeerde uitvoerders wordt tevens tegemoet gekomen aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid en daarmee aan kwaliteitsgaranties. Door de uitvoerder AZL N.V. is in 2010 een in control statement ontwikkeld en afgegeven waarmee door de uitvoeringsorganisatie wordt aangegeven dat de bedrijfsprocessen zijn omschreven en zijn nageleefd. Het in control statement is een belangrijk risicobeheersingsinstrument voor het fonds, waarmee het uitbestedingsrisico aanzienlijk verkleind wordt. Voorts wordt het uitbestedingsrisico beperkt doordat het bestuur, door middel van periodieke rapportages, in staat wordt gesteld de risico’s en fondssituatie goed te monitoren. Het bestuur beoordeelt de financiële soliditeit van de sponsor (sponsorrisico) aan de hand van de jaarrekening van de sponsor. Op grond van deze documenten kan het bestuur zich mede een oordeel vormen over de continuïteit van de dienstverlening. De tot op heden aangegane verplichtingen zijn afgefinancierd. De periodieke premiebetaling wordt door het fonds gemonitord. Ter beperking van het integriteitsrisico heeft het fonds een gedragscode en een compliancebeleid. Beide zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet actief toe op naleving hiervan. Het bestuur draagt er zorg voor dat de deskundigheid en betrouwbaarheid van degenen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen buiten twijfel staat. De deskundigheid van de personen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen dient naar het oordeel van De Nederlandsche Bank voldoende te zijn met het oog op de belangen van de bij het fonds betrokken (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden. P-AZL zorgt ervoor dat bij het bestuur geen sprake is van belangenverstrengeling of tegenstrijdige belangen. Voor het bestuur, leden van de commissies en andere verbonden personen is een gedragscode opgesteld ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie. De bestuursleden zijn gebonden aan de door het pensioenfonds opgestelde gedragscode. Deze gedragscode voldoet aan de eisen die De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten hieraan stellen. DNB toetst voorts nieuwe bestuursleden. Het fonds verlangt van partijen waarmee zaken worden gedaan dat zij een minimaal gelijkwaardige gedragscode hanteren en controleert dit ook. De medewerkers van AZL N.V. hebben een eigen gedragscode van AZL N.V./ING. Het bestuur heeft zich laten informeren over het bij AZL N.V. geldende beloningsbeleid en heeft geconstateerd dat dit voldoet aan de uitgangspunten voor het beloningsbeleid zoals die zijn geformuleerd in de “Principes voor beheerst beloningsbeleid” van de AFM en DNB. Daarnaast heeft het bestuur zich laten informeren over het beloningsbeleid bij ING IM. Ook dit beleid voldoet, op hoofdlijnen, aan de geformuleerde principes van AFM en DNB en het beleid is momenteel nog verder in ontwikkeling.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
33
De regeling voor inrichting van het verantwoordingsorgaan is opgenomen in de statuten en verwerkt in een apart reglement. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en uitvoering daarvan en over naleving van de Principes voor goed pensioenfondsenbestuur. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen, het gevoerde beleid en de beleidskeuzes van het bestuur aan de hand van onder meer het jaarverslag. Het bestuur zorgt voor de organisatie van een transparant intern toezicht. Het intern toezicht betreft het kritisch beoordelen van het functioneren van het bestuur door onafhankelijke deskundigen. De regeling voor inrichting van het intern toezicht is opgenomen in de statuten. Het intern toezicht vindt plaats door middel van een visitatiecommissie, bestaande uit 3 onafhankelijke deskundigen die door het bestuur worden benoemd. De leden van het bestuur, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun in deze functie ter kennis is gekomen en waarvan de geheimhoudingsplicht uit de aard van de zaak voortvloeit of waarvoor geheimhoudingsplicht is opgelegd door de voorzitter ten aanzien van het bestuur of door het bestuur ten aanzien van het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie. De taken van de compliance officer zijn limitatief omschreven. Met betrekking tot het juridische risico heeft het bestuur verschillende maatregelen genomen. In het algemeen draagt het bestuur er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om haar verantwoordelijkheid te kunnen dragen. Het risico om als fondsbestuurder in persoon te worden aangesproken is door middel van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering gedekt en geldt ook tegenover bestuurders die niet in dienst zijn van AZL N.V. Het toezicht op naleving van wet- en regelgeving is via de uitbestedingsovereenkomst neergelegd bij AZL N.V. Daarnaast vindt ook toezicht plaats door DNB, AFM, de externe accountant en de externe actuaris. AZL N.V. toetst bij wetswijzigingen de fondsstukken en stelt, waar nodig, wijzigingen voor aan het bestuur. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen. Het fonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen. Het pensioenfonds is zich bewust van zijn positie in de maatschappij (omgevingsrisico) en laat dit ook meewegen bij de inrichting van het beleggingsbeleid (onder andere door middel van verantwoord beleggen). Daarnaast geldt de gedragscode en de integriteitscheck zoals uitgevoerd door DNB. Een risico zou kunnen zijn dat bestuursleden niet onafhankelijk kunnen opereren. Dit risico wordt ingedekt door de zakelijke relatie met AZL N.V. Door de werkgever is een verklaring gegeven dat bestuursleden inzake deze werkzaamheden niet zullen worden beïnvloed door de werkgever. Twee van de zeven bestuursleden hebben geheel geen arbeidsrechtelijke relatie met AZL N.V. De professionaliteit van het bestuur wordt gewaarborgd doordat alle bestuursleden fulltime actief in de pensioensector zijn of zijn geweest. Daarnaast gelden ten aanzien van de breedte opleidingseisen voor de bestuursleden. Het fonds werkt volgens een communicatieplan. Door middel van dit plan bewaakt het bestuur de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Dit plan wordt jaarlijks opnieuw bijgewerkt en vastgesteld. Naast deze vereisten heeft het fonds eigenstandige communicatiedoeleinden. Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Daar waar mogelijk heeft het pensioenfonds activiteiten gescheiden ondergebracht, waardoor er een mechanisme ontstaat van controle van de ene door de andere partij. Jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het fonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd. In het algemeen draagt het bestuur er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om de verantwoordelijkheid te kunnen dragen.
34
De hierboven genoemde risico’s en beheersingsmaatregelen zijn niet limitatief maar de afdekking van genoemde risico’s geeft wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het pensioenfonds.
Vooruitblik 2011 Toeslagenlabel Het bestuur heeft besloten het toeslagenlabel, dat door de AFM niet langer verplicht is gesteld, niet meer te hanteren. Dit zal dus o.a. uit het uniform pensioenoverzicht en uit de verplichte correspondentie worden verwijderd. Beleidsregel Deskundigheid 2011 Per 1 januari 2011 is de Beleidsregel Deskundigheid 2011 van kracht geworden. In deze beleidsregel worden de eisen verduidelijkt die worden gesteld aan de deskundigheid van bestuurders (en andere beleidsbepalers) van de onder het toezicht van DNB en AFM staande instellingen en welke aspecten bij de toetsing van nieuwe bestuursleden in aanmerking worden genomen. Deze deskundigheid omvat kennis, vaardigheden en professioneel gedrag dat kan worden aangetoond door opleiding, ervaring en competenties. Het bestuur van P-AZL zal inventariseren welke maatregelen getroffen dienen te worden om aan de beleidsregel te kunnen voldoen. Toegroei naar strategische vermogensverdeling Eerder in dit bestuursverslag is reeds melding gedaan dat P-AZL stapsgewijs zal toegroeien naar de nieuwe strategische beleggingsmix. Bij het behalen van een vooraf bepaalde hoogte van de dekkingsgraad wordt het (tactisch) beleid van de volgende stap geïmplementeerd. Begin 2011 is de eerste stap gezet.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
35
36
Verslag van het verantwoordingsorgaan
Opdracht Het Verantwoordingsorgaan heeft op grond van de Pensioenwet (principes voor goed pensioenfondsbestuur) de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur gevoerde beleid en over de beleidskeuzes voor de toekomst. Oordeel Op basis van de gevraagde en ontvangen documenten en de bespreking hiervan in de gezamenlijke vergadering van het bestuur en het Verantwoordingsorgaan op 6 juni 2011 komen wij tot een positief oordeel over de wijze waarop het bestuur de werkzaamheden in het kader van het beleid en de uitvoering daarvan heeft vorm gegeven in 2010. Advies Het Verantwoordingsorgaan geeft de volgende adviezen: Strategisch beleggingsbeleid Het bestuur heeft in 2010, evenals in 2009, besloten om de beleggingsportefeuille niet te rebalancen. De voornaamste overweging hiervoor was dat de risico’s om opnieuw in een situatie van een dekkingstekort te komen als te groot werden ingeschat. Dit betekende voor het resultaat dat het feitelijk behaalde rendement, evenals in 2009 ruim onder het op basis van de strategische portefeuille te behalen rendement bleef. Ook in de eerste helft van 2011 heeft het bestuur nog geen wezenlijke stappen richting de strategische portefeuille gezet. Het Verantwoordingsorgaan geeft het bestuur in overweging te onderzoeken of een meer dynamische benadering van het strategisch beleggingsbeleid, waarbij rekening wordt gehouden met de hoogte van de dekkingsgraad, gegeven de situatie van het fonds en de risicobereidheid van het bestuur, niet beter zou passen bij het pensioenfonds. Daarbij vraagt het Verantwoordingsorgaan tevens aandacht voor de consequenties die een eventuele wijziging van de strategische portefeuille kunnen hebben op het toeslag- en premiebeleid. Informatievoorziening Het Verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat de informatievoorziening richting het Verantwoordingsorgaan en richting deelnemers en pensioengerechtigden in principe adequaat is verlopen. Dit neemt niet weg dat op bepaalde onderdelen, zoals het tijdig actualiseren van de website en het informeren over wijzigingen van belangrijke beleidsstukken, zoals de ABTN, verbeteringen mogelijk zijn. Het Verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur hieraan aandacht te besteden. Adviesrecht Het Verantwoordingsorgaan heeft in het verleden nog weinig gebruik gemaakt van het recht om het bestuur op bepaalde terreinen, waaronder het communicatiebeleid te adviseren. Wij zullen in de toekomst het gebruik van dit recht intensiveren. Dit vergroot tevens het contact tussen beide organen waardoor het Verantwoordingsorgaan nog beter in staat is te komen tot een oordeel over het gevoerde beleid van het bestuur. Tegen deze achtergrond adviseert het Verantwoordingsorgaan het bestuur tijdig het Verantwoordingsorgaan te informeren over de inhoud van in aanmerking komende beleidsstukken, waaronder het communicatiebeleidsplan.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
37
Reactie van het bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan Het bestuur spreekt haar waardering uit voor het door het verantwoordingsorgaan uitgesproken oordeel. In het eerste advies geeft het verantwoordingsorgaan het bestuur in overweging het strategisch beleggingsbeleid dynamischer te benaderen door deze o.a. afhankelijk te maken van de hoogte van de dekkingsgraad. In het nieuw vastgestelde strategische beleggingsbeleid wordt in feite tegemoet gekomen aan dit advies. Pas bij een vooraf bepaalde hoogte van de dekkingsgraad, te weten 105% (stap 1), 112,5% (stap 2) en 120% (stap 3), wordt de portefeuille risicovoller ingericht waarbij dus een zo hoog mogelijk rendement wordt nagestreefd. Het bestuur benadrukt, dat het te snel inzetten van een risicovolle portefeuille bij een lage dekkingsgraad ertoe zou kunnen leiden dat de inactieven als eerste getroffen worden door onpopulaire maatregelen in de vorm van het niet verlenen van toeslagen. Ten aanzien van de slotopmerking bij uw advies constateert het bestuur dat bij de inrichting van de portefeuille in relatie tot het toeslag- en premiebeleid, de belangen van de actieven en inactieven op evenwichtige wijze behartigd zullen worden. Het bestuur stelt met genoegen vast dat de informatieverstrekking richting (gewezen) deelnemers naar de mening van het verantwoordingsorgaan goed is verlopen. Het bestuur zal het advies ter harte nemen inzake tijdige bijwerking van de fondsdocumenten en het up to date houden van de website. Tenslotte onderschrijft het bestuur de mening van het verantwoordingsorgaan dat het communicatie- en voorlichtingsbeleid behoort tot de adviesbevoegdheden van het VO. Het bestuur zal er daarom op toezien dat het verantwoordingsorgaan tijdig over dit soort aangelegenheden zal worden geïnformeerd, bijvoorbeeld in de vorm van een nieuw communicatiebeleidsplan, zodat het advies van het verantwoordingsorgaan van wezenlijke invloed kan zijn.
Heerlen, 6 juni 2011
Het bestuur
Drs. W.N.C. Beckers
H.H.E.J. Quaden
(voorzitter)
(secretaris)
H.J.E. Drummen
Mr. W.A.J. Bindels
Drs. R.P.W. Janssens
J. Heesters
M. van de Venne
38
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
39
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa
2010
2009
Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Onroerende zaken
5.687
5.777
Zakelijke waarden
29.234
22.052
Vastrentende waarden
45.850
41.872
1.431
414
Derivaten Overige beleggingen Af: voor risico deelnemers ( BPR-Regeling)
29
312
-1.313
-1.030 80.918
69.397
Beleggingen voor risico deelnemers [2] BPR-regeling
1.313
1.030 1.313
1.030
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
224
233
Vorderingen en overlopende activa [4]
883
2.649
Liquide middelen [5]
174
2.849
83.512
76.158
Totaal activa
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
40
Passiva
2010
2009
Stichtingskapitaal en reserves [6]
4.815
6.147
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [7] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [8] Overige technische voorzieningen [9]
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [10] Kortlopende schulden en overlopende passiva [11]
Totaal passiva
76.985
68.443
224
233
29
252 77.238
68.928
1.313
1.030
146
53
83.512
76.158
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
41
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2010
2009
Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [12] Directe beleggingsopbrengsten
2.044
2.185
Indirecte beleggingsopbrengsten
5.877
5.536
-51
-45
Kosten van vermogensbeheer
7.870
7.676
Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [13] Directe beleggingsopbrengsten
31
32
Indirecte beleggingsopbrengsten
86
83
Kosten van vermogensbeheer
-1
-1
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen [14] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [15] Premiebijdragen voor risico deelnemers [16] Saldo van overdrachten van rechten [17] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers [18] Pensioenuitkeringen [19]
116
114
-9
-5
2.872
2.936
187
206
-291
505
-20
-25
-3.048
-3.135
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
42
2010
2009
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [20] Pensioenopbouw
-1.910
-1.927
Indexering en overige toeslagen
-250
-804
Rentetoevoeging
-902
-1.688
2.797
2.767
99
96
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toevoeging kostenvoorziening
-67
-108
-6.976
3.063
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
294
-753
Sterfte
-67
-417
Wijzigen marktrente
Arbeidsongeschiktheid Wijziging sterftegrondslagen Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
0
-13
-1.549
-3.072
-11
-239 -8.542
-3.095
9
5
223
320
risico deelnemers [23]
-283
-295
Herverzekering [24]
-366
885
-52
-87
2
-1
-1.332
6.004
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen [21] Mutatie overige technische voorzieningen [22] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [25] Overige baten en lasten [26] Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo Algemene reserve
-1.487
5.787
Bestemmingsreserve premies
96
0
Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR
59
217 -1.332
6.004
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
43
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2010
2009
Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
3.145
2.994
Uitkeringen uit herverzekering
1.248
-28
292
832
-3
-9
Overgenomen pensioenverplichtingen Overige
4.682
3.789
Uitgaven Uitgekeerde pensioenen
-2.988
-3.135
Overgedragen pensioenverplichtingen
-583
-327
Premies herverzekering
-387
-422
-49
-346
0
-2
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Overige
-4.007
-4.232
Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
2.534
2.127
17.093
15.254 19.627
17.381
Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
Mutatie liquide middelen Saldo liquide middelen 1 januari Saldo liquide middelen 31 december
44
-22.946
-14.503
-31
-45 -22.977
-14.548
-2.675
2.390
2.849
459
174
2.849
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Toepassing richtlijnen voor de jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds AZL heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving en BW2 Titel 9 toegepast. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
45
Waardering Zakelijke waarden De ter beurze genoteerde aandelen en aandelen vastgoed zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de beurswaarde. Niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Vastrentende waarden Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen actuele waarde, indien beschikbaar de beurswaarde anders de contante waarde van de toekomstige netto kasstromen, eventueel onder aftrek van voorziening voor oninbaarheid. Obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde. Derivaten Beleggingen in beursgenoteerde derivaten worden gewaardeerd tegen de op 31 december bekende marktprijzen. Beleggingen welke onderhands zijn gekocht, waarvoor geen directe marktwaardering beschikbaar is, worden gewaardeerd op basis van actuele marktparameters. RJ 610 schrijft voor dat derivaten met een negatieve waarde op de passiva zijde van de balans moeten worden weergegeven. Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Herverzekering Voor de berekening van de gekapitaliseerde waarde van de herverzekeringspolissen zijn dezelfde grondslagen aangehouden als voor de totale voorziening pensioenverplichtingen. Onder de post herverzekering is opgenomen de contante waarde van de uit herverzekering te ontvangen uitkeringen tijdens invaliditeit, alsmede de contante waarde van een aantal aan het fonds gecedeerde polissen. De herverzekeringen zijn ondergebracht bij Aegon en Swiss Re. Beleggingen inzake pensioensparen De beleggingen inzake pensioensparen zijn gewaardeerd op intrinsieke waarde van de onderliggende beleggingsfondsen. Algemene reserve De algemene reserve dient als buffer voor mogelijke financiële risico’s binnen zowel de beleggingen als ook in de uitkeringsadministratie. De algemene reserve wordt gevormd door de bijschrijving c.q. onttrekking van de resultaten in enig jaar. Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR De premies die gestort worden in de Beschikbare Premieregeling worden samen met het fondsvermogen belegd. Indien een deelnemer met pensioen gaat, uit dienst treedt of overlijdt wordt het belegde kapitaal aangewend voor de inkoop van pensioenaanspraken. Daarnaast is een koopsom voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen benodigd. In boekjaar 2009 is hiervoor een bestemmingsreserve gevormd. Deze reserve kent het volgende verloop: –
Indien deelnemers hun kapitaal aanwenden wordt de benodigde opslag onttrokken aan de reserve.
–
De reserve wordt gefinancierd middels een opslag in de premie.
–
Jaarlijks wordt het fondsrendement toegevoegd/onttrokken.
Bestemmingsreserve premie Pensioenfonds AZL vraagt aan de aangesloten onderneming een gedempte kostendekkende premie. De gedempte kostendekkende premie wordt jaarlijks vastgesteld op basis van voorschotberekeningen. De werkelijke lasten kunnen echter hoger of lager uitvallen dan de geraamde lasten. Hierdoor kan in enig jaar een overschot of een tekort ontstaan. Bij een tekort dient het pensioenfonds contact op
46
te nemen met de onderneming om te bekijken of het mogelijk is om premie bij te storten. Deze situatie wordt door het pensioenfonds en de onderneming niet wenselijk geacht. Om dit te voorkomen zijn 2 maatregelen genomen: –
De feitelijke premie wordt hoger vastgesteld dan de in de voorschotberekeningen geraamde premie.
–
Een overschot in enig jaar wordt gereserveerd om een tekort in een ander jaar te kunnen financieren.
In boekjaar 2010 is de feitelijke premie hoger dan de gedempte kostendekkende premie. Het verschil wordt toegevoegd aan de nieuw gevormde bestemmingsreserve premie. Indien in enig jaar de feitelijke premie lager is dan de gedempte kostendekkende premie wordt het tekort, voor zover mogelijk, onttrokken aan de bestemmingsreserve. Indien de bestemmingsreserve ontoereikend is zal alsnog contact worden opgenomen met de onderneming om te komen tot een adequate oplossing. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is vastgesteld als de contante waarde van de tijdsevenredig opgebouwde pensioenaanspraken. Voor de arbeidsongeschikte deelnemers is de voorziening pensioenverplichtingen gebaseerd op de te bereiken aanspraken. Er is geen financieringsachterstand. Als belangrijkste grondslagen voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen worden vermeld: Schattingswijziging i.v.m. gewijzigde sterftetrend Eind augustus van het boekjaar heeft het AG een herziening van de AG-prognosetafeI 2005-2050 gepubliceerd, zijnde de AG-prognosetafeI 2010-2060. Het fonds heeft besloten om primo 2010 over te gaan op deze nieuwe overlevingstafel. Intrest: Conform de Rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader ultimo 2010, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Intresttoevoeging: Is gebaseerd op de 1-jarige intrest uit de Rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader. Voor boekjaar 2010 bedraagt deze 1,3% (2009: 2,5%). Sterfte: AG Prognosetafel 2010-2060 (startperiode 2011) met ervaringssterfte van 81% voor mannen en 89% voor vrouwen. Gehuwdheid: Bij de vaststelling van de voorziening voor partnerpensioen wordt ervan uitgegaan dat tot de pensioenleeftijd (65 jaar) iedereen gehuwd is (onbepaalde partnersysteem). Na pensioeningang wordt de voorziening vastgesteld op basis van bepaalde partner. Uitkeringen: De uitkeringen worden continu betaalbaar verondersteld. Leeftijden: De leeftijd van de (gewezen) deelnemer, de nabestaande of de wees wordt in jaren en maanden nauwkeurig vastgesteld. Leeftijdsverschil: Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw). Kosten: In de voorziening pensioenverplichtingen is een excassovoorziening begrepen van 2% van de netto voorziening. Voor de dekking van administratiekosten wordt geacht jaarlijks € 48,17 per verzekerde beschikbaar te komen.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
47
VUT-voorziening De VUT-voorziening per 31 december 2010 is berekend als de contante waarde van de aan de betrokkenen in het vooruitzicht gestelde VUT-uitkeringen. Als belangrijkste grondslagen voor de berekening van de VUT-voorziening worden vermeld: Intrest: Conform de Rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader primo 2010, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Sterfte: AG Prognosetafel 2010-2060 (startperiode 2011) met ervaringssterfte van 81% voor mannen en 89% voor vrouwen. Gehuwdheidsfrequentie Niet van toepassing. Excassokosten In de VUT-voorziening is een excassovoorziening begrepen van 2% van de netto VUT-voorziening. Resultaatbepaling Algemeen De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vastrentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten; bij de zakelijke waarden wordt hieronder verstaan het bruto-dividend, voor aftrek van dividendbelasting, verminderd met de kosten. De intresten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder deze post worden de volgende resultaten opgenomen: –
gerealiseerde koersverschillen bij verkopen van zakelijke waarden en vastrentende waarden;
–
gerealiseerde koersverschillen bij (af )lossingen van leningen op schuldbekentenis en obligaties;
–
boetes bij vervroegde aflossingen van leningen op schuldbekentenis;
–
valutaverschillen met betrekking tot zakelijke waarden, vastrentende waarden, deposito’s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties;
–
niet-gerealiseerde koersverschillen inzake zakelijke waarden en vastrentende waarden.
Bestemming van het saldo Het gehele resultaat wordt toegevoegd aan de algemene reserve.
48
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet-
Categorie
Stand
Aankopen/
Gerealiseerde
gerealiseerde
Stand
ultimo
Verstrek-
Verkopen
2009
kingen
aflossingen
koers-
koers-
ultimo
verschillen
verschillen
2010
5.777
0
0
0
-90
5.687
5.777
0
0
0
-90
5.687
22.052
29.915
-27.450
3.365
1.352
29.234
22.052
29.915
-27.450
3.365
1.352
29.234
32.696
16.875
-16.364
839
453
34.499
Onroerende zaken Vastgoed beleggingsfondsen
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
Vastrentende waarden Obligaties Vastrentende beleggingsfondsen Deposito’s
9.176
0
0
0
425
9.601
0
1.750
0
0
0
1.750
41.872
18.625
-16.364
839
878
45.850
Derivaten Swaps Valutatermijntransacties
365
0
0
0
968
1.333
49
1.407
0
-1.456
98
98
414
1.407
0
-1.456
1.066
1.431
312
0
-274
0
-9
29
312
0
-274
0
-9
29
-1.030
-187
20
-116
0
-1.313
69.397
49.760
-44.068
2.632
3.197
80.918
Overige beleggingen Alternatieve investeringen
Af: voor risico deelnemers (BPR-Regeling) Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
Beleggingen in onroerend goed (€ 5.687) geschiedt door middel van niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen. De onder “overige beleggingen” geclassificeerde belegging (€ 29) betreft een participatie in het niet-beursgenoteerde AZL AES April 2010 fund. Vastrentende waarden bestaan uit obligaties (€ 34.499) en bedrijfsobligaties (€ 9.601) via niet-beursgenoteerde beleggingsinstelling AZL Credits.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
49
Methodiek bepaling marktwaarde Level 1 Directe marktwaardering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Level 2 Afgeleide marktwaardering: geen directe beursnotering maar andere uit de markt waarneembare data danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een niet actieve markt met niet-significante prijsafspraken (gebaseerd op aannames en schattingen). Level 3 Modellen en technieken: marktwaardebepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden.
Level 3
Level 1
Level 2
Modellen en
Afgeleide
technieken
Directe
en
niet
Stand
markt-
markt-
gebaseerd
ultimo
notering
noteringen
op marktdata
2010
Onroerende zaken
0
5.687
Zakelijke waarden
28.579
29
28.608
Vastrentende waarden
44.858
Categorie
5.687
1.750
Derivaten
46.608 1.239
Overige beleggingen
1.239
812
Totaal belegd vermogen
73.437
8.249
812 1.268
82.954 1)
[2] Beleggingen voor risico deelnemers Niet-
Categorie
BPR-regeling 2)
Stand
Aankopen/
Gerealiseerde
gerealiseerde
Stand
ultimo
Verstrek-
Verkopen
koers-
koers-
ultimo
2009
kingen
aflossingen
verschillen
verschillen
2010
1.030
187
-20
116
0
1.313
1.030
187
-20
116
0
1.313
Totaal beleggingen voor risico deelnemers activa zijde
1)
Is inclusief depotbanken, overlopende intrest en dividendbelasting, zie ‘Bijlage’achter in dit verslag.
2)
Het is praktisch niet mogelijk om een uitsplitsing te maken van de beleggingen van de BPR-regeling, omdat deze onderdeel uitmaakt van de totale beleggingsportefeuille.
50
2010
2009
[3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Aegon Swiss Re
65
71
159
162 224
233
Met ingang van 1 januari 2004 zijn een aantal uit de pensioenregelingen voortvloeiende risico’s gedeeltelijk herverzekerd op risicobasis bij Aegon Levensverzekering N.V. De herverzekerde risico’s zijn: –
Overlijdensrisico
–
Premievrijstellingsrisico bij arbeidsongeschiktheid
–
Arbeidsongeschiktheidspensioenen
Overlijdensrisico Overlijdensrisico is herverzekerd middels een winstdelende risicoherverzekering waarbij jaarlijks per deelnemer een kapitaal wordt verzekerd rekening houdend met een eigen behoud van maximaal € 70.000,- per deelnemer. Premievrijstellingsrisico en arbeidsongeschiktheidspensioen Het betreft een winstdelende risicoherverzekering waarbij jaarlijks per deelnemer een gelijkblijvende uitkering voor premievrijstelling alsmede een gelijkblijvend arbeidsongeschiktheidspensioen wordt verzekerd, rekening houdend met een eigen behoud van beide uitkeringen tezamen van maximaal € 2.268,90 per deelnemer per jaar. [4] Vorderingen en overlopende activa AZL N.V. inzake Ad Hoc (Vut-uitkeringen)
18
AZL N.V. afrekening kosten 2008
17
17
Vorderingen op verzekeringsmaatschappijen
56
1.284
AZL premie solvabiliteitsbijdrage t/m 2008 AZL werkgeversbijdrage 2010 Vorderingen uit hoofde van inkoopsom
16
0
178
98
0
7
4
Lopende intrest en nog te ontvangen dividend –
Vastrentende waarden
841
1.069
–
Derivaten
-193
42
–
Overige beleggingen
0
1
648
1.112
Subtotaal lopende intrest en nog te ontvangen dividend
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
51
2010 Terugvorderbare dividendbelasting Overige vorderingen
2009
38
36
1
2
Totaal vorderingen en overlopende activa
883
2.649
[5] Liquide middelen Depotbanken (ING en Kas Bank) ING Bank N.V.
49
2.733
125
116 174
2.849
0
0
Passiva [6] Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal Algemene reserve Stand per 1 januari
5.930
143
Saldobestemming boekjaar
-1.487
5.787
Stand per 31 december
4.443
5.930
Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR Stand per 1 januari Saldobestemming boekjaar
217
0
59
217
Stand per 31 december
276
217
Bestemmingsreserve premies Stand per 1 januari Saldobestemming boekjaar
0
0
96
0
Stand per 31 december Totaal eigen vermogen Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt Het vereist eigen vermogen bedraagt De dekkingsgraad (exclusief bestemmingsreserves) is De dekkingsgraad is vastgesteld als het totaal vermogen gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds plus de overige technische voorzieningen. De berekening is als volgt: (4.443 + 77.014) / x 77.014 x 100% = 105,8%
52
96
0
4.815
6.147
3.277
104,3%
2.909
104,2%
14.247
118,5%
14.341
120,9%
105,8%
108,6%
2010
2009
Technische voorzieningen [7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
68.443
65.348
1.910
1.927
Het verloop van de voorziening is als volgt: –
Pensioenopbouw
–
Indexering en overige toeslagen
250
804
–
Rentetoevoeging 1)
902
1.688
–
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
-2.797
-2.767
–
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
-99
-96
–
Toevoeging kostenvoorziening
–
Wijzigen marktrente
–
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
–
Sterfte
–
Arbeidsongeschiktheid
–
Wijziging sterftegrondslagen
–
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
67
108
6.976
-3.063
-294
753
67
417
0
13
1.549
3.072
11
239
Stand per 31 december
76.985
68.443
De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds (inclusief herverzekeringsdeel)is als volgt opgebouwd –
Actieve deelnemers
34.358
27.593
–
Gewezen deelnemers
14.583
15.969
–
Pensioengerechtigden
18.430
15.705
–
Invaliditeitsgepensioneerden
477
514
–
Weduwen/wezen
8.379
7.870
–
Voorziening administratiekosten
964
882
–
Voorziening toeslagverlening
18
143
77.209
68.676
Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt een voorziening gevormd op basis van de te bereiken pensioenaanspraken. Het verschil tussen bereikte en te bereiken aanspraken wordt gereserveerd in de vorm van een schadevoorziening. De opbouw en indexatie vindt plaats alsof deze deelnemers niet arbeidsongeschikt zijn.
1)
De rentetoevoeging is bepaald op basis van de 1-jaars intrest uit de rentetermijnstructuur van De Nederlandsche Bank van 31-12-2010, resp. 31-12-2009.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
53
2010
2009
Voorziening langdurig zieken Conform de toegepaste Richtlijn voor de Jaarverslaglegging 610 dient een pensioenfonds een voorziening te vormen voor langdurige zieken. Dit betreft personen die binnen een periode van 2 jaar tot de ( gedeeltelijk) arbeidsongeschikten kunnen gaan behoren. Deze verplichting wordt door het bestuur onderkend. Deze verplichting is volledig herverzekerd en derhalve is het niet nodig een voorziening te vormen. [8] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Mutatie
233
238
-9
-5
Stand per 31 december
224
233
[9] VUT-voorziening Stand per 1 januari
252
572
Mutatie via staat van baten en lasten
-223
-320
Stand per 31 december Totaal technische voorzieningen
29
252
77.238
68.928
[10] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Voorziening BPR-Regeling Stand per 1 januari
1.030
735
Stortingen
187
206
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
-14
-25
Onttrekkingen t.b.v. waardeoverdracht
-2
0
Onttrekkingen i.v.m. overlijden
-4
0
116
114
Rendement 1) Totaal voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
1)
54
1.313
De vermelde dotatie is gebaseerd op het door het fonds behaalde rendement van 10,7%, op basis van een maandelijkse bijschrijving van de stortingen.
1.030
2010
2009
[11] Kortlopende schulden en overlopende passiva Schulden aan aangesloten onderneming
6
0
Crediteuren inzake beleggingen
1
1
1)
60
0
77
44
Uitkeringen
0
8
Vooruit ontvangen bedragen volgend boekjaar
2
0
Belastingen en sociale premies
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
146
1)
53
Tot 1 januari 2009 werden de bruto uitkeringen direct afgewikkeld via een gezamenlijke eigenaar. Vanaf 1 januari 2010 wikkelt het pensioenfonds de uitkeringen zelfstandig af.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
55
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het bestuur en het verantwoordingsorgaan van P-AZL hebben in 2010 een bezoldiging ontvangen van totaal € 5.700,Personeel Gedurende het boekjaar 2010 had Stichting Pensioenfonds AZL geen personeelsleden in dienst.
Baten en lasten
2010
2009
[12] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Onroerende zaken Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige Subtotaal
254
241
1.406
1.473
0
305
433
0
1
0
2.094
2.019
Banken
-1
5
Verzekeringsmaatschappijen
0
133
-17
28
-1
0
-31
0
Waardeoverdrachten Overige Correctie i.v.m. toekenning rendement BPR-reg. Totaal directe beleggingsopbrengsten
2.044
2.185
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Onroerende zaken
0
-1
Zakelijke waarden
3.365
-124
839
88
Vastrentende waarden Derivaten
-1.456
33
Valutaverschillen
18
0
Correctie i.v.m. toekenning rendement BPR-reg.
-86
-114
2.680
-118
56
2010
2009
Ongerealiseerde resultaten Onroerende zaken
-90
-672
Zakelijke waarden
1.352
5.376
Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
878
758
1.066
138
-9
54
3.197
5.654
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
5.877
5.536
Kosten van vermogensbeheer Beheerloon
-44
-40
Bewaarloon
-8
-5
1
0
Correctie i.v.m. toekenning rendement BPR-reg. Totaal kosten vermogensbeheer Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
-51
-45
7.870
7.676
[13] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Fondsrendement BPR-regeling
116
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [14] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
114 116
114
-9
-5
[15] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers
2.075
1.958
691
608
1
0
Solvabiliteitstoeslag BPR-regeling
39
217
Inkoopsommen
66
153
Pensioenpremie werknemers Bijdrage FVP regeling
2.872
2.936
De premiebijdragen van werkgevers en werknemers bedragen in totaal 19,9% (2009 19,5%) van de pensioengrondslag. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
57
2010
2009
Kostendekkende premie
3.392
3.764
Gedempte kostendekkende premie
2.948
2.958
Feitelijke premie
3.044
2.989
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –
Actuarieel benodigd
2.186
2.591
–
Inkoop BPR regeling
187
206
–
Benodigd tbv risicopremies
417
339
–
Opslag in stand houden vereist vermogen
586
536
–
Opslag voor uitvoeringskosten
16
92
3.392
3.764
De gedempte premie is als volgt samengesteld: –
Actuarieel benodigd
1.824
1.912
–
Inkoop BPR regeling
187
206
–
Benodigd tbv risicopremies
417
338
–
Opslag in stand houden vereist vermogen
510
421
–
Opslag voor uitvoeringskosten
10
81
2.948
2.958
187
206
0
0
[16] Bijdragen voor risico deelnemers Premies pensioensparen en BPR-regeling Uitbetaalde BPR-toeslag
187
206
[17] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
292
832
Overgedragen pensioenverplichtingen
-583
-327 -291
505
[18] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
-20
-25 -20
58
-25
2010
2009
[19] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen
-1.583
-1.526
-929
-937
-1
-1
-26
-20
Subtotaal
-2.539
-2.484
Andere uitkeringen VUT-uitkering
-210
-335
Overlijdensuitkeringen
-13
-4
WAO-/ANW-hiaatpensioen
-36
-37
0
-3
Compensatie overhevelingstoeslag Afkoopsommen Prepensioen
-3
0
-247
-272
Subtotaal Totaal pensioenuitkeringen
-509
-651
-3.048
-3.135
[20] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Pensioenopbouw
-1.910
-1.927
Indexering en overige toeslagen
-250
-804
Rentetoevoeging
-902
-1.688
2.797
2.767
99
96
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toevoeging kostenvoorziening
-67
-108
-6.976
3.063
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
294
-753
Sterfte
-67
-417
Wijzigen marktrente
Arbeidsongeschiktheid Wijziging fondsgrondslagen Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
[21] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
0
-13
-1.540
-3.097
-20
-214 -8.542
-3.095
9
5
223
320
[22] Mutatie overige technische voorzieningen VUT- voorziening
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
59
2010
2009
[23] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stortingen Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Onttrekkingen t.b.v. waarde overdracht Onttrekkingen i.v.m. overlijden Rendement
-187
-206
14
25
2
0
4
0
-116
-114 -283
-295
[24] Herverzekering Premies herverzekering Uitkeringen uit herverzekering Winstdeling herverzekering
-387
-306
21
21
0
1.170 -366
885
Over 2009 is een voorwaardelijke winstdeling opgebouwd van € 301.358,- dit bedrag is niet in dit jaarverslag verwerkt [25] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie 1)
0
-7
Accountant (controle jaarrekening)
-23
-24
Actuaris
-12
-16
Contributies en bijdragen
-10
-7
Advieskosten (visitatie)
0
-12
Overige kosten
-7
-21
[26] Overige baten en lasten Saldo van baten en lasten
1)
60
Door de onderneming is € 337 betaald aan pensioenuitvoeringskosten.
-52
-87
2
-1
-1.332
6.004
2010
2009
Actuariële analyse van het saldo Wijziging rentetermijnstructuur
-6.976
3.061
Beleggingsopbrengsten
6.966
5.978
238
-239
3
-248
Premies Waardeoverdrachten Kosten
0
0
Uitkeringen
-18
-11
Sterfte
-39
-32
0
801
Arbeidsongeschiktheid Reguliere mutaties
-5
-61
Toeslagverlening
26
-140
-1.529
-3.104
2
-1
Incidentele mutaties voorziening Overige oorzaken
-1.332
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
6.004
61
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna wordt een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Om een nog beter inzicht te geven in de beleggingen zijn de cijfers met betrekking tot de beleggingen over 2010 opgesteld volgens de “Look -Through”- methode, waardoor vergelijking met 2009 niet altijd één op één te maken is. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke risico’s op te kunnen vangen (het standaardmodel). Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Tevens wordt rekening gehouden met onderling compenserende effecten (diversificatie effect). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën:
2010 € Renterisico (S1)
%
2009 €
%
5.509
7,2
5.044
7,3
10.274
13,3
10.905
15,9
Valutarisico (S3)
0
0,0
0
0,0
Grondstoffenrisico (S4)
0
0,0
623
0,9
Zakelijke waarden risico (S2)
Kredietrisico (S5)
173
0,2
62
0,1
Verzekeringstechnisch risico (S6)
3.230
4,2
2.430
3,5
Diversificatie-effect
-4.939
-6,4
-4.723
-6,8
14.247
18,5
14.341
20,9
Aanwezige dekkingsgraad
4.443
105,8
5.918
108,6
Minimaal vereiste dekkingsgraad
3.277
104,3
2.909
104,2
Vereiste dekkingsgraad (feitelijk)
12.953
116,8
11.616
116,9
Vereiste dekkingsgraad (strategisch)
14.247
118,5
14.341
120,9
Vereist eigen vermogen (stategisch)
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva, Voorziening voor risico deelnemers, Herverzekeringsdeel technische voorzieningen en de bestemmingsreserves) te delen door de Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds (plus Overige technische voorzieningen). Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, gedaald van 108,6% (2009) naar 105,8% (2010).
62
Renterisico (S1) Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Het renterisico wordt veroorzaakt doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de Voorziening pensioenverplichtingen (eind 2010: 3,42% ten opzichte van eind 2009: 3,84%) leidt tot een daling van de Voorziening pensioenverplichtingen (in 2010: 7,0 miljoen euro). De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Door de periodieke afstemming van beide ontwikkelingen wordt de dekkingsgraad nauwgezet gemonitord. Deze rentegevoeligheid is één van de factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Door deze obligaties wordt de duratie van de portefeuille van vastrentende waarden verlengd van 6,7 naar 14,2 jaar. Duratie van de vastrentende waarden
6,7
Duratie van de pensioenverplichtingen
17,3
Duratie van de vastrentende waarden en derivaten
14,2
Gevoeligheidsanalyse: Een daling van de marktrente van 1,0%-punt zou leiden tot een hogere verplichting ad € 13,3 miljoen en tegelijkertijd tot een hogere marktwaarde van de (vastrentende) beleggingen ad € 6,5 miljoen. Per saldo zou een dergelijke daling van de marktrente een verlagend effect op het eigen vermogen hebben van € 6,8 miljoen. Derivaten Het renterisico wordt naast de portefeuille staatsleningen afgedekt door middel van aanvullende rentederivaten. Zakelijke waarden risico (S2) Mogelijke waardedalingen van beleggingen voor het vastgoed en de aandelen zijn in het hiervoor genoemde standaardmodel begrepen. Hiervoor wordt een gedifferentieerde berekening naar categorieën van markten en beleggingen uitgevoerd. Ter zake van het zakelijke waarden risico worden risico-inschattingen aan de hand van de in de markt gebruikelijke risicoparameters gemaakt. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer.
2010
2009
€
%
€
%
26.185
91,5
20.825
93,1
2.424
8,5
1.538
6,9
28.609
100,0
18.592
100,0
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets)
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
63
Valutarisico (S3) De pensioenverplichtingen luiden in euro’s, de mogelijke risico’s als gevolg van valutakoersontwikkelingen komen daarom alleen bij de beleggingen tot uitdrukking. Het valutarisico is voor 72,3% afgedekt. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Door meer dan 100% van het risico af te dekken loopt het fonds risico bij een stijging van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario. Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencontracten.
2010
2009
€
%
€
%
Euro
5.873
20,5
5.609
25,1
Zwitserse francs
1.510
5,3
0
0,0
Deense kronen
270
0,9
0
0,0
Noorse kronen
394
1,4
0
0,0
Zakelijke waarden(inclusief AES) Zakelijke waarden naar valuta voor afdekking met derivaten
Zweedse kronen
374
1,3
0
0,0
Amerikaanse dollar
8.920
31,2
6.774
30,2
Australische dollar
1.029
3,6
954
4,3
224
0,8
0
0,0
Canadese dollar Nieuw Zeelandse dollar Britse pound sterling Hongkongse dollar Japanse yen Zuidkoreaanse won Singaporese dollar Zuid-Afrikaanse rand Overige valuta
64
12
0,0
0
0,0
5.138
18,0
3.615
16,2
710
2,5
524
2,3
2.312
8,1
1.359
6,1
0
0,0
197
0,9
221
0,8
171
0,8
0
0,0
109
0,5
1.622
5,7
3.051
13,6
28.609
100,0
22.364
100,0
2010
2009
€
%
€
%
22.711
79,4
17.238
77,1
1.510
5,3
0
0,0
Deense kronen
270
0,9
0
0,0
Noorse kronen
394
1,4
0
0,0
Zweedse kronen
374
1,3
0
0,0
Amerikaanse dollar
271
0,9
88
0,4
Zakelijke waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro Zwitserse francs
Australische dollar Canadese dollar Nieuw Zeelandse dollar
69
0,2
954
4,3
224
0,8
0
0,0
12
0,0
0
0,0
Britse pound sterling
303
1,1
0
0,0
Hongkongse dollar
710
2,5
524
2,3
Japanse yen
-80
-0,3
31
0,1
Zuidkoreaanse won Singaporese dollar Zuid-Afrikaanse rand Overige valuta
0
0,0
197
0,9
221
0,8
171
0,8
0
0,0
109
0,5
1.620
5,7
3.051
13,6
28.609
100,0
22.364
100,0
Derivaten Ter afdekking van de valutarisico’s op de effectenportefeuille zijn er door de vermogensbeheerders valutatermijntransacties afgesloten. De post valutatermijntransacties bestaat uit de volgende transacties, omgerekend in euro per 31 december 2010:
aankoop
verkoop
uiterlijke
transacties
transacties
einddatum
Euro
16.936
maart 2011
US dollar
-8.650
maart 2011
Japanse yen
-2.392
maart 2011
Britse pound
-4.835
maart 2011
-961
maart 2011
Australische dollar 16.936
-16.838
Indien de afrekening van deze transacties op 31 december 2010 zou hebben plaatsgevonden dan zou het af te rekenen bedrag € 98 duizend hoger uitvallen dan overeengekomen (ongerealiseerde resultaat van € 98 duizend).
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
65
Kredietrisico (S5) Voornamelijk wordt belegd via fondsen die aan de hand van mandaten gemanaged worden. Een van de aspecten daarbij is het beheersen van kredietrisico’s. Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand. De portefeuille Vastrentende waarden bevat ook rechtstreekse beleggingen waarbij het kredietrisico mede met behulp van de Standard & Poor’s rating wordt gemonitord. Bij de balanspost Vastrentende waarden is een nadere toelichting opgenomen waaruit de verdeling van de portefeuille blijkt.
2010
2009
€
%
€
%
AAA
33.133
71,1
30.067
71,8
AA
3.514
7,5
1.154
2,8
A
5.496
11,8
10.651
25,4
BBB
2.715
5,8
0
0,0
Rating vastrentende waarden:
Lager dan BBB Geen rating (Rabobank deposito)
0
0,0
0
0,0
1.750
3,8
0
0,0
46.608
100,0
41.872
100,0
2010
2009
€
%
€
%
1.750
3,8
0
0,0
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd >1 < 5 jaar
21.334
45,8
15.186
36,3
Resterende looptijd >= 5 jaar
23.524
50,5
26.686
63,7
46.608
100,0
41.872
100,0
66
Verzekeringstechnisch risico Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. In verband met het langlevenrisico wordt aanvullend boven het hanteren van de prudente grondslagen, de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling gevormd. Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd In het standaardmodel wordt geen rekening gehouden met de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8).
2010
2009
€
%
€
%
5.687
100,0
5.777
100,0
5.687
100,0
5.777
100,0
5.687
100,0
5.777
100,0
5.687
100,0
5.777
100,0
Onroerende zaken Verdeling onroerende zaken per sector: Participaties in vastgoed beleggingsfondsen
Verdeling onroerende zaken per regio: Europa
Grote posten: onroerende zaken van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in onroerende zaken ING REAL ESTATE DUTCH OFF FND II (SP)
1.405
24,7
1.451
25,1
ING DUTCH RESID.FUND IV
4.200
73,9
4.246
73,5
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
67
2010 €
2009
%
€
%
13.812
48,3
11.330
50,7
8.666
30,3
6.742
30,1
Zakelijke waarden Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa Noord-Amerika Midden- en Zuid-Amerika Azië Afrika
438
1,5
1.538
6,9
4.494
15,7
1.359
6,1
157
0,5
0
0,0
Oceanië
1.036
3,6
1.394
6,2
Overige
6
0,0
0
0,0
28.609
100,0
22.364
100,0
Financiële instellingen
6.314
22,1
3.991
17,8
Informatietechnologie
2.781
9,7
1.826
8,2
Industriële ondernemingen
2.603
9,1
1.394
6,2
Verdeling zakelijke waarden per sector:
Niet-cyclische consumentengoederen
3.390
11,8
1.820
8,1
Cyclische consumentengoederen
3.442
12,0
2.222
9,9
Farmacie
2.678
9,4
2.248
10,1
Energie
2.869
10,0
1.715
7,7
Nutsbedrijven
446
1,6
358
1,6
Telecommunicatie
1.362
4,8
836
3,7
Basisindustrieën
2.701
9,4
1.348
6,0
Andere sectoren
23
0,1
4.604
20,7
28.609
100,0
22.364
100,0
Grote posten: zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in zakelijke waarden AZL EQUITY FUND
0
0,0
ROBECO EMER MKT EQY EMERG MKTS EQ SICAV
1.552
5,4
BLACKR. MSCI PAC RIM EX-JP EQ IND FND B
1.568
5,5
ING MULTIMANAGER NORTH AMERICA EQ FND
8.539
29,8
13.752
48,0
ING MULTIMANAGER EUROPE EQUITY FUND
68
22.052
78,4
2010
2009
€
%
€
%
44.435
95,3
41.872
100,0
1.734
3,7
0
0,0
Vastrentende waarden Verdeling vastrentende waarden per regio: Europa Noord-Amerika Midden- en Zuid-Amerika Oceanië
89
0,2
0
0,0
350
0,8
0
0,0
46.608
100,0
41.872
100,0
Grote posten: vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in vastrentende waarden DUTCH GOVT
9.901
20,7
24.567
58,6
9.176
21,9
AZL CREDITS
9.518
19,9
FRANCE GOVT OF
8.424
17,6
GERMANY FED REP
5.765
12,1
Er zijn geen beleggingen uitgeleend. Vaststelling van de jaarrekening:
Heerlen, 6 juni 2011
Het bestuur
Drs. W.N.C. Beckers
H.H.E.J. Quaden
(voorzitter)
(secretaris)
H.J.E. Drummen
Mr. W.A.J. Bindels
Drs. R.P.W. Janssens
J. Heesters
M. van de Venne
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
69
70
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich geen belangrijke gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
Resultaatbestemming Bepalingen omtrent de resultaatbestemming Conform hoofdstuk 8.2 van de ABTN dienen de jaarresultaten te worden toegevoegd aan de algemene reserve. Resultaatverdeling Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2010 als volgt te verdelen: 2010 x € 1.000 Algemene reserve Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR Bestemmingsreserve premies
-1.483 59 96 ______ -1.332
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
71
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds AZL te Heerlen is aan Sprenkels & Verschuren B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2010. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
–
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132, vanwege het reservetekort ultimo 2010. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds AZL is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort.
Amsterdam, 6 juni 2011
R.H. Sprenkels AAG verbonden aan Sprenkels & Verschuren B.V.
72
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening van Stichting Pensioenfonds AZL te Heerlen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag , beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW), met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het Pensioenfonds. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds AZL per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW, met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
73
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Maastricht, 21 juni 2011
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. R.E.J. Pluymakers
74
Bijlage Beleggingsoverzicht Overzicht belegd vermogen voor risico pensioenfonds 2010
2009
€
€
Vastgoed beleggingsfondsen
5.687
5.777
Aandelen beleggingsfondsen
29.234
22.052
34.499
32.696
Vastrentende beleggingsfondsen
9.601
9.176
Deposito’s
1.750
0
45.850
41.872
1.333
365
98
49
1.431
414
29
312
29
312
Af: voor risico deelnemers
-1.313
-1.030
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
80.918
69.397
38
2.733
0
1
Lopende intrest vastrentende waarden
841
1.069
Lopende intrest
-193
42
Dividendbelasting
38
36
Crediteuren effecten
-1
-1
1.313
1.030
2.036
4.910
82.954
74.307
Vastrentende waarden Obligaties
Derivaten Swaps Valutatermijntransacties
Overige beleggingen Alternatieve investeringen
Depotbanken Lopende bankintrest
Beleggingen voor risico deelnemers
Totaal belegd vermogen in beheer van ICS
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
75
Begrippenlijst ABTN Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. Hierin komen drie hoofdonderwerpen aan de orde: de wijze van vaststelling van de verplichtingen jegens de deelnemers, de beleggingsportefeuille en het intern risicobeheersingssysteem. Accounting standaarden Raamwerk van verslaggevingsregels voor het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag. Met ingang van het verslagjaar 2005 moeten alle beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen hun geconsolideerde jaarrekening volledig inrichten op basis van International Accounting Standards (IAS), door de IAS Board omgedoopt in International Financial Reporting Standards (IFRS). Het doel van IFRS is om de transparantie en internationale vergelijkbaarheid van de externe financiële verslaggeving te verbeteren. Niet beursgenoteerde rechtspersonen hebben de keuze om of IFRS toe te passen, of de Nederlandse Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de rekenrente; de kansstelsels: sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalideringskansen, frequenties van gehuwd zijn, soms ook toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid enz.; kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of uitbetalingskosten). Actuaris Een actuaris kan antwoord geven op de vraag wat de toekomst aan pensioenuitkeringen gaat kosten. De actuaris is bij uitstek degene de financiële risico’s op de agenda plaatst en adequate oplossingen bedenkt. Actuele waarde De actuele waarde is voor beleggingen waarvoor dagelijks openbare prijzen worden vastgesteld, zoals aandelen en obligaties, de beurswaarde. Voor andere vastrentende waarden, zoals onderhandse leningen en hypotheken, wordt de actuele waarde benaderd als de contante waarde van de toekomstige nettokasstromen. Als actuele waarde van de beleggingen in vastgoedfondsen wordt de intrinsieke waarde gehanteerd. Voor direct onroerend goed wordt de taxatiewaarde als actuele waarde gehanteerd. ALM Afkorting voor Asset Liability Management. Een ALM-studie betreft de analyse van het risicobeheer van de balans tussen activa en de passiva van een pensioenfonds. Deze studie dient te resulteren in de formulering van een strategisch beleggingsbeleid. Backservice Pensioenaanspraken (of de waarde ervan) die betrekking hebben op de achterliggende dienstjaren en die ontstaan door verandering in de pensioengrondslag. Beleggingsmix Verdeling van de beleggingen over zakelijke en vastrentende waarden. Benchmark Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor de prestatie van (de beheerder van) een beleggingsportefeuille of pensioenfonds. Een beursindex bijvoorbeeld.
76
Beurskoers Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren. Dekkingsgraad Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De dekkingsgraad wordt bepaald door de mate waarin het beschikbaar vermogen (BV) de voorziening opgebouwde rechten (VOR) overtreft, uitgedrukt in een percentage. Een dekkingsgraad van 100% geeft aan dat het beschikbaar vermogen juist toereikend is om de voorziening opgebouwde rechten te dekken, terwijl een percentage lager dan 100 aangeeft dat er sprake is van onderdekking. Fondsen gaan in hun financiële opzet veelal van een minimumdekkingsgraad uit die in mindere of meerdere mate ruim boven 100% ligt. De Nederlandsche Bank Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan, dat onder andere het naleven van de Pensioen- en spaarfondsenwet bewaakt. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van derivaten zijn opties, termijncontracten en rente- en valutaswaps. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verstaan: huur-, dividend- en rente-opbrengsten van de beleggingen. Duration De gewogen gemiddelde looptijd van de kasstromen van een obligatie, waarbij weging geschiedt op basis van de contante waarde van iedere kasstroom. Duration is een graadmeter voor de rentegevoeligheid van een obligatie. In de regel: hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger de koers van die obligatie voor renteveranderingen. Indien men een daling van de rente verwacht is het profijtelijk een obligatie met een zo lang mogelijke duration te kopen, aangezien de koers daarvan het meest zal oplopen. Franchise In veel pensioenregelingen is een bepaald drempelbedrag opgenomen waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt omdat de AOW geacht wordt hierover pensioen te verlenen. Dit bedrag is veelal afgeleid van de uitkeringen krachtens de AOW en wordt dan ‘franchise’ genoemd. FVP Het FVP is een fonds van waaruit bijdragen worden gegeven in de premiebetaling van deelnemers die werkloos zijn geworden. De geldmiddelen zijn in het verleden gevormd door bevriezing van kinderbijslag en waren ooit bestemd voor het invoeren van een wettelijke aanvullende pensioenplicht. Deze plicht is er echter nooit gekomen, zodat het FVP een ander doel binnen het aanvullende pensioenterrein heeft gekregen. Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van extra hoge risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijden- en invaliditeitsrisico’s van deelnemers. Index Cijfer dat een gewogen gemiddelde uitdrukt en waaraan men kan zien hoe een grootheid (bijvoorbeeld de beurskoersen in Amsterdam) zich ontwikkeld heeft.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
77
Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten vallen de gerealiseerde verkoopresultaten inclusief valutaresultaten en de nietgerealiseerde herwaarderingsresultaten. Kansstelsels Dit zijn veronderstellingen met betrekking tot sterftekansen, invalideringskansen, ontslag, gehuwdheid en individuele loontontwikkeling. Koopsom Een koopsom is een eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling en een premie een periodieke betaling. Zowel premies als koopsommen dienen hetzelfde doel, namelijk de financiering van de pensioenen. Look Through Een rapportagemethodiek waarin beleggingsrisico´s van samengestelde producten (met name beleggingsfondsen) worden uitgesplitst naar de onderliggende deelrisico’s (indien en voor zover deze uitsplitsing een betekenisvolle verscherping van het risicobeeld geeft). Middelloonregeling Bij deze regeling wordt voor elk dienstjaar een percentage pensioen toegekend dat is gerelateerd aan de pensioengrondslagen van het desbetreffende dienstjaar. Het te bereiken pensioen is in deze regeling gerelateerd aan het gemiddelde, geïndexeerde loon gedurende de opbouwperiode. Omkeerregel Over de pensioenaanspraken die een werknemer opbouwt behoeft ingevolge de Wet op de loonbelasting geen belasting te worden afgedragen. De pensioenuitkeringe worden te zijner tijd weer wel belast. Deze regel wordt ook wel de “omkeerregel” genoemd. Om van deze faciliteit gebruik te kunnen maken moeten deze aanspraken onder andere voldoen aan artikel 18 van de Wet op de loonbelasting. Optie Zie ook calloptie en putoptie. Verhandelbaar recht om iets te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie) tegen een van tevoren vastgestelde prijs gedurende een van tevoren vastgestelde termijn. Overlevingstafel Geven aan wat de levens- en sterftekansen zijn van mannen en vrouwen in Nederland, afhankelijk van de bereikte leeftijd. Ze worden gebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen door de actuaris. Over/onderweging Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de normverdeling van het pensioenfonds. Overrente Het positieve verschil tussen het inkomensrendement van het fonds en de rekenrente. Pensioengrondslag Het bedrag waarover pensioen wordt toegekend. Vaak is dit het voor pensioen meetellende salaris minus de franchise.
78
Performance Het rendement dat is behaald met de beleggingen. Premievrije aanspraken Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Een andere vorm van premievrije aanspraak is het bijzonder partnerpensioen dat de gewezen partner ontvangt bij scheiding/einde partnerschap. Reële rente Het verschil tussen het fondsrendement en de (loon- of prijs-)inflatie. Bij de premiestelling wordt verondersteld dat het fondsrendement ten minste gelijk is aan de som van de rekenrente en de inflatie. In dat geval kan de last uit hoofde van indexering worden gefinancierd uit het verschil tussen het fondsrendement en de rekenrente. Rekenrente De rekenrente is het fictieve percentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst en waarvan bij de berekening van de contante waarden wordt uitgegaan. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen. Rentetermijnstructuur De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Solvabiliteit Het vermogen om (nu en op termijn) aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Toeslag Een toeslag is een verhoging van een pensioen of een aanspraak op pensioen, welke is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling, dan wel op incidentele basis wordt verleend. Totaal rendement Het totaal rendement van een belegging is samengesteld uit de koerswinst of het koersverlies (indirecte beleggingsopbrengsten) over de beschouwde periode, terwijl de directe beleggingsopbrengsten (dividend, rente, aflossingen, huur en dergelijke uitkeringen) meteen worden herbelegd en tijdsgewogen in het totaal rendement worden meegenomen. Het totaal rendement wordt uitgedrukt in een percentage ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen. Vastrentende waarden Hypotheken, leningen op schuldbekentenis en obligaties. Verzekeringstechnische risico’s Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een fonds een langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht. Voor het nabestaandenpensioen loopt het fonds een kortlevenrisico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht. Ook kan het invaliditeitsrisico worden gerekend tot de verzekeringstechnische risico’s van fondsen.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2010
79
Volatiliteit De beweeglijkheid van beurskoersen. Zakelijke waarden Aandelen, converteerbare obligaties en onroerend goed(fondsen).
80