Stichting Pensioenfonds AZL
Stichting Pensioenfonds AZL Akerstraat 92, 6411 HD Heerlen Postbus 4471, 6401 CZ Heerlen Telefoon: 045 - 5763 333 Internetsite: www.p-azl.nl Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41070638
Verslag over het boekjaar 1-1-2014 t/m 31-12-2014
2
Inhoud
Pagina Bestuur en organisatie
5
Meerjarenoverzicht
7
Bestuursverslag Algemeen 9 Bestuurlijke inrichting en governance
9
Naleving Code Pensioenfondsen
12
Maatschappelijk verantwoord beleggen
14
Communicatie 15 Kostenoverzicht 16 Belangrijkste ontwikkelingen in 2014
17
Fondsspecifieke ontwikkelingen
18
Pensioenregelingen van het fonds
19
Toeslagenbeleid van het fonds
20
Beleggingen 23 Risicoparagraaf 25 Vooruitblik 2015
34
Samenvatting actuarieel rapport
35
Verantwoordingsorgaan Verslag van het Verantwoordingsorgaan
41
Reactie bestuur op verslag van het Verantwoordingsorgaan 43 Visitatiecommissie Samenvatting bevindingen visitatiecommissie Stichting Pensioenfonds AZL over verslagjaar 2014
45
Jaarrekening Balans per 31 december
48
Staat van baten en lasten
50
Kasstroomoverzicht 52 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
53
Toelichting op de balans per 31 december
57
Toelichting op de staat van baten en lasten
64
Risicoparagraaf 70
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
3
Pagina Overige gegevens Gebeurtenissen na balansdatum
81
Resultaatbestemming 82 Actuariële verklaring
83
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
85
Bijlagen
4
Bijlage 1: beleggingsoverzicht
91
Bijlage 2: begrippenlijst
92
Bestuur en organisatie
Bestuur Werkgeversleden:
dhr. W.N.C. Beckers
dhr. H.J.E. Drummen
mw. J.J.M. Kochen
voorzitter
Werknemersleden:
dhr. H.H.E.J. Quaden
dhr. R.A. Schuurs
dhr. M.H.P. Starren
dhr. R.J.G.N. Volders
secretaris (namens de pensioengerechtigden)
Verantwoordingsorgaan Vertegenwoordiger uit de kring van de deelnemers:
dhr. D.M.J. Becker
Vertegenwoordiger uit de kring van de werkgever:
dhr. P.W. Hoogers
Vertegenwoordiger uit de kring van de pensioengerechtigden:
dhr. W. Klaassen (voorzitter)
Organisatie
Administrateur
Vermogensbeheer
Certificerende actuaris
Adviserend actuaris
Accountant
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
AZL N.V., Heerlen NN Investment Partners B.V., Den Haag Sprenkels & Verschuren Actuarissen B.V., Amsterdam AZL N.V., Heerlen Ernst & Young Accountants LLP, Amsterdam
5
6
Meerjarenoverzicht
2014 2013 2012 2011 2010
Aantallen Actieve deelnemers
460 467 446 427 428
Gewezen deelnemers
361 357 328 319 309
Pensioengerechtigden
168 168 174 174 172
Totaal
989 992 948 920 909
Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 1)
126.918 100.843 95.306 85.536 80.918
Beleggingsopbrengsten
20.226 6.422 10.340 4.982 7.870
Rendement op basis van total return
20,0%
6,8%
12,1%
6,2%
10,7%
10.236
11.092
947
-4.408
4.443
Reserves Algemene reserve Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR
0 326 320 251 276
Bestemmingsreserve premies
0 0 0 191 96
Totaal reserves
10.236 11.418 1.267 -3.966 4.815
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Overige technische voorzieningen Totaal technische voorzieningen
114.435 92.113 95.949 91.488 76.985 204 208 224 220 224 0 0 0 0 29 114.639 92.321 96.173 91.708 77.238
Overige voorzieningen Technisch resultaat herverzekeraar
1)
545
738
332
0
0
Zie pagina 57, totaal beleggingen voor risico pensioenfonds.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
7
2014 2013 2012 2011 2010
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
1.665 1.601 1.499 1.152 1.313
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
4.469
Pensioenuitkeringen
3.025 3.220 3.295 3.143 3.048
3.606
3.323
3.585
3.059
Dekkingsgraad 1) FTK
108,9% 112,0% 101,0% 95,2% 105,8%
Vereiste FTK (strategisch)
115,4% 119,8% 119,9% 118,4% 118,5%
1)
De dekkingsgraad wordt berekend door de algemene reserve plus de voorzieningen pensioenverplichtingen eigen rekening en de overige technische voorzieningen te delen door de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening plus de overige technische voorzienignen.
8
Bestuursverslag
Algemeen Bestuurlijke inrichting en governance Inleiding Pensioenfonds AZL (P-AZL) is een ondernemingspensioenfonds en heeft de stichting als rechtsvorm. Het pensioenfonds is opgericht bij notariële akte op 14 augustus 1984 en is statutair gevestigd te Heerlen. Overeenkomstig artikel 17 van de statuten wordt hierbij verslag uitgebracht over het boekjaar 2014. Sociale partners bij AZL N.V. hebben eind 2012 een akkoord bereikt over een nieuwe pensioentoezegging aan de werknemers van AZL N.V. De deelnemers is destijds de mogelijkheid geboden om de tot en met 2012 opgebouwde rechten actuarieel neutraal om te laten zetten naar de nieuwe regeling. Nagenoeg alle deelnemers hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. De pensioenregeling die per 1 januari 2013 wordt uitgevoerd door P-AZL, is voor de (gewezen) deelnemers een middelloonregeling op basis van een uitkeringsovereenkomst. Sociale partners bij AZL N.V. zijn overeengekomen de financiering van de regeling te laten plaatsvinden op basis van het CDC-principe. Dat betekent dat de regeling zich kenmerkt met name door de vaste premie die de werkgever afdraagt aan het pensioenfonds van de onderneming. Door het betalen van deze premie heeft de onderneming aan zijn pensioenverplichting voldaan. Het pensioenfonds wendt de premie aan ten behoeve van de opbouw van actieven. Een CDC-regeling is geen regeling die omschreven staat in de Pensioenwet. Voor IFRS standaarden (verslagleggingsregels voor de onderneming) wordt naar de feitelijke regeling gekeken en kwalificeert de CDC-regeling bij AZL als een DC-regeling. In 2014 zijn er voor het bestuur veel aandachtspunten geweest voortvloeiend uit nieuwe wetgeving zoals de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen, het nieuw Financieel Toetsingskader, het Witteveenkader en de Code Pensioenfondsen (hierna: Code). Hierop wordt nader ingegaan in de paragraaf inzake fondsspecifieke ontwikkelingen. Wat betreft de Code zal het bestuur van P-AZL in dit jaarverslag voor het eerst verantwoording afleggen over de naleving van de 83 normen uit de Code. Ten slotte dient te worden opgemerkt dat P-AZL sinds ultimo 2013 uit het kortetermijnherstelplan is. Het lange termijn herstelplan was in 2014 nog wel van kracht. Verder verwacht het fonds gezien de toegenomen buffereisen onder het nieuw Financieel Toetsingskader per 1 januari 2015 wederom een herstelplan te moeten opstellen. Deze laatste verwachting zal worden toegelicht bij gebeurtenissen ‘na balansdatum’. Elders in dit verslag wordt separaat de financiële situatie van het fonds beschreven. Doelstelling Statutaire doelstelling Het fonds heeft ten doel het verzekeren ten behoeve van de deelnemers casu quo hun rechtverkrijgenden van pensioenuitkeringen en het verzekeren van uitkeringen in het kader van vervroegde uittreding ten behoeve van de deelnemers.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
9
Het bestuur richt zich bij het vervullen van zijn taak naar de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden en zorgt ervoor dat dezen zich op een evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het fonds heeft een actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) opgesteld waarin gemotiveerd is omschreven welk beleid wordt gevoerd om de doelstelling van het pensioenfonds na te kunnen komen. Visie Naast het statutaire doel kent het fonds een missie, visie en strategie waarmee het fonds invulling geeft aan artikel 102a Pensioenwet, zoals dat in 2014 in de Pensioenwet is opgenomen. De missie luidt: P-AZL wil voor zijn (gewezen)deelnemers en gepensioneerden een duurzaam en betrouwbaar pensioenfonds zijn dat de pensioenaanspraken nu en in de toekomst (toekomstbestendig) aan haar (gewezen) deelnemers en gepensioneerden kan blijven waarmaken. Statuten De statuten van P-AZL zijn gedurende het verslagjaar gewijzigd naar aanleiding van gewijzigde wetgeving. Artikel 3 van de statuten is aangepast, zodat niet langer wordt gesproken over het verzekeren van een uitkering in het kader van vervroegde uittreding. Verder gaf de Wet Versterking Bestuur aanleiding tot een aantal aanpassingen. De belangrijkste aanpassingen zijn dat artikel 4 is ingevoegd waarin het paritaire bestuursmodel van het fonds wordt beschreven. Artikel 6 bepaalt dat het bestuur de voorzitter uit zijn midden aanwijst. Voorheen was dit de werkgever. Artikel 8 geeft uitdrukkelijk aan voor welke periode de uitvoeringsovereenkomst is aangegaan en binnen welke termijn deze kan worden opgezegd. Bestuur Het pensioenfonds wordt beheerd door een bestuur, bestaande uit zeven personen. Het bestuur kent een paritaire samenstelling. Drie bestuurders worden benoemd door de werkgever en drie bestuurders door de ondernemingsraad. Eén bestuurder wordt gekozen door en uit de pensioengerechtigden. De bestuurders zijn benoemd voor een periode van drie jaar en treden af volgens een rooster van aftreden. Na afloop van de zittingsperiode kunnen de bestuurders wederom worden benoemd. Mevrouw Kochen maakt per 1 januari 2014 deel uit van het bestuur namens de werkgever. Zij vervult daarmee de vacature die was ontstaan door het afscheid van de heer Janssens per 1 juli 2013. Verder is de heer Starren –enige pensioengerechtigde die zich kandidaat had gesteld–, per 1 januari 2014 toegetreden tot het bestuur als bestuurder namens pensioengerechtigden. Hij volgt de heer Van de Venne op die reeds in 2013 had laten weten niet herkiesbaar te zijn per 1 januari 2014. De zittingsperiode van de heren Beckers en Volders liep af per 1 januari 2015. Na voordracht door de werkgever respectievelijk ondernemingsraad van AZL N.V. en verklaring van ‘geen bezwaar’ door DNB, zijn beide heren herbenoemd per 1 januari 2015. Het bestuur vergaderde in het verslagjaar regulier 7 keer. Daarnaast vonden er twee bijeenkomsten plaats met het verantwoordingsorgaan. Twee extra bestuursvergaderingen hebben in het eerste kwartaal van 2014 plaatsgevonden inzake de ALMstudie en continuïteitsanalyse. De belangrijkste aandachtspunten (in willekeurige volgorde) van het bestuur in het verslagjaar waren: –– De financiële positie van het fonds en de gevolgen van de economische ontwikkelingen op de dekkingsgraad; –– De implementatie van de nieuwe pensioenregeling; –– Nieuwe wet- en regelgeving; –– De nieuwe uitvoeringsovereenkomst; –– De jaarstukken 2013; –– De ALM-studie, continuïteitsanalyse en SAA-studie; –– De toekomst van de BPR-regeling;
10
–– Risk management; –– De btw-positie van het fonds; –– Check op naleving van de Code Pensioenfondsen; –– Check op naleving van de Guidance Uitbesteding; –– Aanpassing pensioenregeling. Als belangrijkste genomen besluiten tijdens het verslagjaar kunnen worden genoemd: –– Het besluit tot wijziging van de abtn; –– Het besluit om de opbouw voor 2015 vast te stellen op 1,875%; –– Het besluit om geen toeslag te verlenen in 2014; –– Het besluit om het uitbestedingsbeleid vast te stellen; –– Het besluit om in 2014 de zelfevaluatie ‘in eigen kring’ te laten plaatsvinden. Commissies van het bestuur Het bestuur heeft de governance zo ingericht dat het werkt met een drietal commissies. Hiermee wordt optimaal geprofiteerd van de specifieke kennis van bestuurders op deelgebieden. Binnen de Beleggingscommissie, de commissie “Finance en Risk” en de commissie “Pensioenen en Governance Issues” worden, voorafgaand aan de reguliere bestuursvergaderingen, vergaderstukken / onderwerpen vóórbesproken die op het specifieke kennisgebied van de commissies liggen. De commissies stellen een verslag op van hun vergadering en brengen dat in ter vergadering van het bestuur. De commissies hebben puur een adviserende en voorbereidende rol. In de bestuursvergaderingen zelf vinden op basis van het advies en de voorbereiding door de commissies de strategische discussies plaats en worden de besluiten genomen door het bestuur als geheel. In het verslagjaar is elke commissie ten minste vijf maal bijeengekomen. Om de werkzaamheden van de commissies nog beter op elkaar af te stemmen en te voorkomen dat zaken niet voldoende óf door meerdere commissies worden opgepakt heeft het bestuur in 2014 een commissiestatuut opgesteld met een duidelijke taakbeheersing voor de commissies. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiging van de belanghebbenden van het fonds. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 3 personen, zijnde een vertegenwoordiger van de werkgever, een vertegenwoordiger van de deelnemers en een vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden. De leden van het verantwoordingsorgaan worden steeds formeel benoemd voor de duur van drie jaren. Na het verstrijken van de zittingsperiode zijn aftredende leden terstond herbenoembaar. De leden van het verantwoordingsorgaan worden als zodanig niet bezoldigd. De vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden komt in aanmerking voor een onkostenvergoeding. De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is in de loop van het verslagjaar niet gewijzigd. Het verantwoordingsorgaan vergaderde in 2014 twee maal samen met het bestuur. Aan het verantwoordingsorgaan zijn alle belangrijke aandachtspunten en besluiten van het bestuur ter kennis gebracht. Tevens ontvangt het verantwoordingsorgaan van elke bestuursvergadering een afschrift in de vorm van een besluitenlijst van de betreffende bestuursvergadering. Visitatiecommissie In het kader van goed pensioenfondsbestuur draagt het bestuur zorg voor intern toezicht. Het bestuur heeft hierbij gekozen voor toezicht door middel van een Visitatiecommissie die ingaande 2015 jaarlijks het functioneren van het pensioenfonds in het verstreken boekjaar evalueert en toetst.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
11
Uitbestede werkzaamheden Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. Het pensioen- en vermogensbeheer en de actuariële advisering en bestuursadvisering zijn uitbesteed aan AZL N.V. te Heerlen. De actuariële certificering is opgedragen aan Sprenkels & Verschuren Actuarissen B.V. te Amsterdam. De controle van de jaarrekening gebeurt door Ernst & Young Accountants te Maastricht. Verder vindt er een ‘independent review’, als tweede controle plaats door Ernst & Young Accountants te Den Haag. In 2014 werd het door het bestuur te volgen beleid op het gebied van uitbesteding geactualiseerd en opnieuw vastgesteld, rekening houdend met best practises zoals geformuleerd door DNB en Pensioenfederatie en later ook de door DNB gepubliceerde ‘Guidance uitbesteding’. Gezien de bijzondere relatie van P-AZL met AZL N.V. en NN Investment Partners B.V. besteedt P-AZL in principe uit aan deze partijen “tenzij” er voor het fonds zwaarwichtige redenen zijn om aan een andere partij uit te besteden. In 2014 heeft het fonds met beide dienstverleners onderhandeld over nieuwe uitvoeringsovereenkomsten. Daarbij heeft het fonds de normen die DNB beschrijft in de ‘Guidance uitbesteding’ meegenomen. De beide nieuwe contracten zijn primo 2015 ondertekend. Naleving Code Pensioenfondsen Het bestuur onderschrijft het doel van de Code om het bewustzijn van ‘goed pensioenfondsbestuur’ te stimuleren bij bestuurders, leden van het intern toezicht en leden van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur merkt daarbij op, zoals de Code dat zelf overigens ook doet, dat de normen uit de Code weliswaar als leidend worden beschouwd, maar dat de Code ruimte laat voor de eigen verantwoordelijkheid van het pensioenfondsbestuur in de (beleids-)keuzes die het maakt. Dit betekent dat het bestuur van het fonds de normen van de Code toepast of hieronder in het jaarverslag motiveert waarom het een norm niet (volledig) toepast. Het bestuur heeft de naleving van de normen uit de Code onderzocht bij inwerkingtreding van de Code primo juli 2014. Ultimo 2014 heeft het bestuur een geactualiseerd overzicht gemaakt van de naleving van de normen ten behoeve van het verslag in het jaarwerk alsmede om naleving van de normen te kunnen bewaken. Niet van toepassing Omdat het fonds geen belanghebbendenorgaan kent, zijn de normen inzake de ‘taak en werkwijze van het belanghebbendenorgaan’ niet van toepassing op het fonds (norm 10 tot en met 13), ook kent het fonds geen Raad van Toezicht waardoor norm 16 van de ‘taken en werkwijze van intern toezicht’ niet van toepassing is aangezien accountantswissel heeft plaatsgevonden. Omdat het bestuur verder geen bestuurders kent die financieel afhankelijk zijn van het fonds zijn ook normen 43 en 44 (melding onregelmatigheden) niet van toepassing. Ook het onderdeel geschiktheid uit de Code kent een aantal normen die gericht zijn op het belanghebbendenorgaan of Raad van toezicht. Deze normen (norm 53, 54, 55, 57 en 58) zijn niet van toepassing evenals de normen inzake de zittingsduur voor beide organen (norm 62 en 63). Gemotiveerd niet naleven Met betrekking tot de normen inzake diversiteit (norm 66 tot en met 70) die de Code stelt heeft het bestuur besloten dat het ernaar streeft deze normen zoveel mogelijk na te leven. Echter gezien de omvang van het fonds zal deskundigheid van personen de voorrang krijgen indien dit nodig blijkt. Bij gelijke geschiktheid wordt de diversiteitsregel toegepast (norm 66 tot en met 70). Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid alsmede over de waarborging van goed pensioenfondsbestuur. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan ten aanzien van het in 2014 door het bestuur gevoerde beleid.
12
Visitatiecommissie Over het verslagjaar 2014 heeft een visitatie plaatsgevonden. De visitatie is uitgevoerd na afloop van het verslagjaar en de samenvatting van het verslag van de visitatiecommissie is verderop in dit verslag toegevoegd. Een samenwerking van het verslag is verderop in dit verslag opgenomen. Het bestuur dankt de leden van de visitatiecommissie voor hun inzet en werkzaamheden. Het bestuur zal de adviezen in het komende verslagjaar ter hand nemen. Compliance office en gedragscode De compliance officer is belast met het toezicht op de naleving van de gedragscode door de bestuurders. Het gaat dan met name om de bepalingen in de gedragscode met betrekking tot het aanvaarden van relatiegeschenken, giften, uitnodigingen, nevenfuncties, het deelnemen in andere instellingen/zakelijke relaties etc. Daarnaast adviseert de compliance officer over de uitleg en toepassingen van bepalingen zoals die zijn opgenomen in de gedragscode. Geen van de bestuurders is insider als het gaat om beleggingen van het fonds. Mevrouw Thieme, Hoofd van de afdeling Risk & Compliance van AZL, is compliance officer van het pensioenfonds. Jaarlijks wordt door de bestuurders bevestigd dat zij de gedragscode hebben nageleefd. Ook dit jaar heeft dit plaatsgevonden. De compliance officer beoordeelt de ingevulde gedragscodes en verantwoordt eventuele bijzonderheden in de compliance rapportage. Het in 2014 ontvangen rapport toont geen bijzonderheden over 2013. Ook het in 2015 reeds ontvangen rapport over 2014 toont geen bijzonderheden. Deskundigheid Het deskundigheidsplan is in 2014, zoals jaarlijks gebruikelijk, inhoudelijk door het bestuur bezien. In het deskundigheidsplan is vastgelegd hoe de deskundigheid van het bestuur wordt gewaarborgd en bevorderd. Vooropgesteld kan worden dat het gehele bestuur werkzaam is, dan wel werkzaam is geweest, in de pensioenbranche en uit dien hoofde voortdurend te maken heeft met pensioengerelateerde aangelegenheden en nieuwe ontwikkelingen op pensioengebied. Tijdens het door het bestuur georganiseerde self assessment zijn de deskundigheids- en competentiematrix geactualiseerd. Het opleidingsplan is als bijlage opgenomen in het deskundigheidsplan. Gezien de achtergrond en kennis van de bestuurders wordt de ‘education permanente’ gezien als een van de belangrijkste onderdelen van het opleidingsplan. Bestuurders nemen dan ook regelmatig deel aan seminars, lezingen en dergelijke die door de sector, de Pensioenfederatie en DNB georganiseerd worden. Jaarlijks verwerkt het bestuur de bevindingen van het bijwonen van deze bijeenkomsten in een overzicht zodat ook voor de andere bestuurders een goed beeld wordt gegeven van de bijgewoonde seminars. Indien nodig dan wel gewenst volgen bestuurders aanvullende opleidingen, cursussen en workshops. Gezien de specifieke kennis van de bestuurders op hun eigen vakgebied acht het bestuur zich ook op collectief niveau voldoende competent. In het kader van deskundigheidsbevordering heeft het bestuur in het verslagjaar, als geheel dan wel in commissievorm of als werkgroep, verschillende belangrijke onderwerpen op een verkennende manier opgepakt, bestudeerd, conclusies getrokken en beleidskeuzes voorbereid. Ook in 2015 streeft het bestuur ernaar de deskundigheid continu te actualiseren. Het bestuur is van mening dat het in het verslagjaar heeft voldaan aan de naleving van de normen uit de Code en dat het heeft zorggedragen voor een integere bedrijfsvoering. In 2015 zal het bestuur onveranderd aandacht blijven besteden aan de normen in de Code Pensioenfondsen (daarvoor Principes voor goed Pensioenfondsbestuur). Het bestuur heeft verder vastgelegd in haar deskundigheidsplan dat de zelfevaluatie jaarlijks plaats vindt, waarvan elk tweede jaar onder leiding van een externe derde.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
13
Maatschappelijk verantwoord beleggen Het bestuur is zich bewust van de positie van P-AZL in de maatschappij. Mits het geen aantoonbare en structureel, nadelige gevolgen heeft voor het rendement en de risico’s op de beleggingen, zal P-AZL dit ook laten meewegen bij de inrichting van het beleggingsbeleid. In dat kader heeft het bestuur reeds enkele jaren geleden besloten tot de invoering van een beleid met betrekking tot verantwoord beleggen dat wordt vormgegeven door het toepassen van een beperkt uitsluitingsbeleid. Op kwartaalbasis ontvangt P-AZL een actuele uitsluitingslijst. Op basis van de lijst houdt P-AZL zicht op het gevoerde beleid inzake Maatschappelijk verantwoord beleggen. Op basis van de volgende uitgangspunten wordt een lijst van uitsluitingen opgesteld: –– respect voor de kernrechten van de mens –– het zich niet schuldig maken aan de ernstigste vormen van kinderarbeid –– het zich onthouden van betrokkenheid bij dwangarbeid –– het zich onthouden van zware vormen van milieuvervuiling –– geen betrokkenheid bij de productie van controversiële wapens die geen onderscheid maken tussen militaire of burgerdoelen –– het respecteren van de vrijheid van vakvereniging en recht op collectieve onderhandeling –– het zich niet schuldig maken aan discriminatie –– geen betrokkenheid bij corruptie Deze uitgangspunten vinden hun grondslag in internationale verdragen en worden breed gedragen in de mondiale samenleving. P-AZL, en voor zover mogelijk ook de door P-AZL geselecteerde beleggingsfondsen, zullen niet beleggen in vermogenstitels welke zijn uitgegeven door emittenten die op de uitsluitingslijst voorkomen. Eind 2014 stonden voor wat betreft Europa 28 ondernemingen op de uitsluitingslijst, in Noord-Amerika betrof het 24 ondernemingen en in het Verre en Midden-Oosten, alsmede overige landen, 43 ondernemingen. Het Europese en Amerikaanse aandelenfonds (samen circa 81% van het in aandelen belegd vermogen) waarin wordt geparticipeerd alsmede het bedrijfsobligatiefonds passen deze uitsluitingen toe. In het verslagjaar werd het beleggingsfonds voor het Verre Oosten, een fonds dat een index volgt (ook wel aangeduid als een passieve beleggingsstijl), omgeruild naar een variant waarbinnen specifiek productie van controversiële wapens van belegging wordt uitgesloten. De beleggingsfondsen die in Japanse aandelen en de aandelen van opkomende markten beleggen passen geen uitsluitingsbeleid toe. Stembeleid In lijn met de Nederlandse Corporate Governance Code onderkent Pensioenfonds AZL (P-AZL) het belang van goed bestuur bij de ondernemingen waarin wordt belegd. P-AZL is van oordeel dat bedrijven met aandacht voor goed ondernemersbestuur, die bij de bedrijfsvoering de belangen van aandeelhouders en andere relevante stakeholders in ogenschouw nemen, uiteindelijk betere prestaties zullen leveren. Door actief gebruik te maken van het aan de aandelen verbonden stemrecht, kunnen aandeelhouders een positieve invloed uitoefenen op de corporate governance van de betreffende ondernemingen. Het geeft hen onder andere de mogelijkheid zich uit te spreken over de benoeming van nieuwe bestuurders en commissarissen, het beloningsbeleid van de ondernemingen en over wijziging van de statuten. Indien mogelijk zal P-AZL steeds rechtstreeks van zijn stemrecht gebruik maken. Echter, aangezien P-AZL in principe geen eigen aandelenportefeuille bezit, maar belegt via beleggingsfondsen, is P-AZL geen eigenaar van de door de betreffende beleggingsfondsen gehouden aandelen. In die situatie kan het fonds geen rechtstreeks stemrecht uitoefenen. Om toch zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de hierboven vermelde uitgangspunten, zal bij de selectie van aandelenbeleggingsfondsen steeds de vraag worden gesteld of het betreffende fonds actief gebruik maakt van zijn stemrecht en, zo ja, of dit stemrecht, overeenkomstig het stembeleid van P- AZL, wordt ingezet volgens de algemeen geaccepteerde good governance best practices en rekening houd met de lokale wet- en regelgeving van de landen waar de ondernemingen gevestigd zijn. Indien het beleid van P-AZL in een bepaalde markt gericht is op passief beleggen –dat wil zeggen dat ernaar gestreefd wordt de samenstelling van de portefeuille zoveel als mogelijk gelijk te doen zijn aan de gekozen benchmark– zal de mate waarin de beheerder
14
van het beleggingsfonds bereid is gebruik te maken van het stemrecht mede bepalend zijn bij de selectie van een beleggingsfonds door P-AZL. Bovenvermelde gedragslijn wordt ook toegepast bij de selectie van niet beursgenoteerde vastgoedfondsen. In bijzondere gevallen zal de fiduciaire beheerder van deze fondsen vooraf contact opnemen met het fondsbestuur om het stemgedrag af te stemmen. Communicatie Het fonds heeft een strategisch communicatiebeleidsplan 2014 – 2016 vastgesteld. In het verslagjaar is onder andere aandacht besteed aan de communicatie richting de deelnemers in de BPR-regeling. De communicatie betrof met name de gecreëerde jaarlijkse inkoopmogelijkheid en de verdeling van de opgebouwde buffer ultimo 2014. Verderop bij pensioenregelingen van het fonds wordt dit nader toegelicht. Medio maart van het verslagjaar heeft het fonds in samenwerking met de onderneming en gepensioneerden een deelnemersen gepensioneerdendag georganiseerd. Tevens heeft het fonds in het kader van deze dag een kort risicobereidheidsonderzoek georganiseerd. De reacties naar aanleiding van deze dag waren positief. Het bestuur heeft geconcludeerd dat de uitkomsten van het risicobereidheidsonderzoek aansloten bij het bestendige (risico-)beleid. Opvallend vond het bestuur dat met name gepensioneerden/ deelnemers die kort voor hun pensioendatum stonden aangaven een hoger risico aanvaardbaar te vinden. In de maand augustus van het verslagjaar hebben de actieve deelnemers het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) ontvangen. De pensioengerechtigden hebben het UPO ontvangen in de maand december van 2014. Uit de administratieve rapportages is ook in het verslagjaar weer gebleken dat de telefonische helpdesk regelmatig wordt geraadpleegd. Via de website van het pensioenfonds (www.p-azl.nl) worden de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden geïnformeerd over de specifiek voor hun groep relevante onderwerpen. Verder publiceert het bestuur via de website van het fonds op regelmatige basis de dekkingsgraad van het fonds. De website wordt continu actueel gehouden door het plaatsen van nieuwsberichten en correspondentie/mailingen en door het up to date houden van de documenten (herstelplan, nieuw pensioenreglement etc.). Uitvoeringskosten Reeds medio november 2011 heeft de Pensioenfederatie de Aanbevelingen uitvoeringskosten gepresenteerd. Hierin worden alle pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioen- en vermogensbeheer en de transactiekosten te publiceren. De Pensioenfederatie heeft de initiële aanbevelingen omtrent het presenteren van de uitvoeringskosten inmiddels geactualiseerd en verder ingevuld. Stichting Pensioenfonds AZL volgt de aanbevelingen ten aanzien van uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie zoveel mogelijk. Dat betekent dat Stichting Pensioenfonds AZL de volgende principes hanteert: –– Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro per deelnemer. –– Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen. –– Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen. Het bestuur van P-AZL heeft zich ingespannen om de transparantie volledig te bewerkstelligen en is hierover in gesprek gegaan met de partijen waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed. Dit gaat dus verder dan alleen de direct in de jaarrekening te verantwoorden kosten. Het transparant maken van alle kosten en het mogelijk afzetten ervan tegen een benchmark is daarbij een middel om de kosten verder te beheersen. Onderstaand overzicht geeft een inzicht in de kosten.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
15
Kostenoverzicht 2014 2013 Pensioenbeheer Kosten in euro per deelnemer 1)
€ 1.139,-
€ 834,-
Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen
0,37%
0,47%
Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen
0,07%
0,03%
Vermogensbeheer
Kosten vermogensbeheer 2014 2)
Transactie kosten exclusief
aan- en
Aan- en
Beheer- verkoop- verkoopkosten kosten kosten Totaal
Kosten per beleggingscategorie Vastgoed
31.748
0 31.748
Aandelen
216.313 3.952 220.266
Vastrentende waarden
109.470
37.735
147.206
Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën excl. overlay
357.531
41.687
0
399.219
Kosten overlay beleggingen
32.669
32.669
Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën incl. overlay
32.669
431.888
Kosten fiduciair beheer
61.821
61.821
Bewaarloon
16.045 16.045
357.531
41.687
Overige vermogensbeheerkosten
Advieskosten vermogensbeheer 15 Overige kosten Totaal overige vermogensbeheerkosten Totaal kosten vermogensbeheer
1)
54.308 54.308 132.190 489.721
41.687
32.669
132.190 564.077
Kosten van het pensioenbeheer bestaan uit de kosten van uitbesteding, bestuurskosten en de kosten van toezicht. De totale kosten bedragen € 715.000, waarvan de onderneming € 624.000 voor haar rekening heeft genomen.Om de kosten per deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee.
2)
In de jaarrekening is een bedrag van € 169.000 aan kosten vermogensbeheer verwerkt. Deze post is als volgt opgebouwd: € 61.000 aan fiducair beheer, € 63.000 aan discretionair beheer vastrentende waarden, € 32.000 renterisicobeheer en € 15.000 aan advieskosten. Daarna is € 2.000 van de € 171.000 toegerekend aan de BPR regeling.
16
Belangrijkste ontwikkelingen in 2014 Governance structuur Het bestuur dient per juli 2014 zijn governance te hebben bezien en aangepast als gevolg van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. Dit traject heeft het fonds reeds in 2013 ingezet. De uitkomst is dat het fonds na een bijeenkomst met cao-partijen en het verantwoordingsorgaan heeft besloten te kiezen voor een paritair bestuursmodel, zonder toevoeging van externe deskundigen. Hierbij wordt de werkwijze met het verantwoordingsorgaan gehandhaafd. Verder kiest het fonds voor een intern toezicht door middel van een jaarlijkse visitatie door een visitatiecommissie. De werkgever is de keuze voorgelegd of hij het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan wenst voort te zetten. De werkgever heeft aangegeven zijn betrokkenheid te willen continueren. Naleving Wet- en regelgeving Het fonds heeft het Witteveenkader 2014 bezien. Verder heeft het fonds de aanpassingen van de Pensioenwet als gevolg van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen in haar fondsdocumenten en reglementen verwerkt. In 2014 heeft het fonds reeds een eerste inventarisatie gemaakt van de op handen zijnde wijzigingen uit het nieuwe Financieel Toetsingskader. Dit traject zal in 2015 nader worden opgepakt. Voortgang herstelplan P-AZL rapporteert de ontwikkeling van zijn dekkingsgraad maandelijks op zijn website. Het kortetermijnherstelplan liep ultimo 2013 ten einde. Het fonds kent nog wel een langetermijnherstelplan. De voortgang van het langetermijnherstelplan wordt jaarlijks door het bestuur geëvalueerd. In de paragraaf “Herstelplan en herstelkracht” wordt specifieker ingegaan op de voortgang van het herstel. Ultimo 2014 zullen alle herstelplannen van rechtswege eindigen, zo bepaalt het nieuw Financieel Toetsingskader. Het bestuur zal primo 2015 bezien of het een nieuw herstelplan dient op te stellen onder de regels die het nieuw Financieel Toetsingskader stelt. Het bestuur heeft op basis van de dekkingsgraad ultimo januari 2015 en ultimo maart 2015 moeten concluderen dat het een nieuw herstelplan dient op te stellen. Ontwikkeling dekkingsgraad DNB heeft een rekenmethode voor het berekenen van de dekkingsgraad voorgeschreven. Sindsdien hanteert het fonds ten behoeve van de aan DNB te rapporteren dekkingsgraad niet meer de rekenmethode gebaseerd op een swapcurve, maar wordt de door DNB voorgeschreven rekenmethode gevolgd. Het fonds monitort naast de door DNB voorgeschreven methode tevens de ontwikkeling van de dekkingsgraad gebaseerd op een swapcurve. Het fonds doet dit omdat de dekkingsgraad gebaseerd op een swapcurve een realistischer beeld van de situatie geeft. Daarnaast hanteert het fonds uiteraard swaprentes in het kader van het beleggingsbeleid en is het derhalve essentieel voor het bestuur continu de swapcurves te volgen. Aanpassing fondsdocumenten In het verslagjaar zijn verschillende fondsdocumenten aangepast, zoals de statuten die zijn aangepast aan de Wet Versterking Bestuur, het Reglement BPR-regeling aan de optie van jaarlijkse inkoop en het Reglement Verantwoordingsorgaan en Reglement Visitatie naar aanleiding van de Code Pensioenfondsen en de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
17
Fondsspecifieke ontwikkelingen Financiële positie Het belegd vermogen van het fonds (inclusief lopende rente en liquide middelen) nam in het verslagjaar toe met € 20,9 miljoen tot € 124,8 miljoen (2013: € 103,9 miljoen). Het gemiddelde rendement op basis van total return bedroeg in 2014: 19,96% (2013: 6,81%). De voorziening pensioenverplichtingen is in 2014 met € 22,3 miljoen toegenomen tot € 114,4 miljoen (2013: € 92,1 miljoen). De voorziening pensioenverplichtingen is mede vastgesteld op basis van de van de Prognosetafel AG2014 rekening houdend met leeftijdsafhankelijke ervaringssterfte op basis van gepubliceerde CBS-informatie over de relatie tussen leeftijd bij sterfte, inkomensniveau en opleidingsniveau. De benodigde solvabiliteit onder FTK dient zodanig te zijn dat het fonds met 97,5% zekerheid volgend jaar nog voldoende vermogen heeft om de verplichtingen op marktconforme basis over te dragen bij een eventuele liquidatie. De benodigde solvabiliteit wordt bepaald met behulp van een door DNB aangereikt standaardmodel. De benodigde dekkingsgraad van het fonds bedraagt ultimo 2014 volgens de feitelijke normwegingen 114,3% en 115,4% volgens de strategische normwegingen. Verdere aanpassing van de sterftegrondslagen In 2014 heeft het bestuur besloten om nog prudenter te kijken naar het langer leven risico. Naar aanleiding van de nieuwe ‘Prognosetafel AG 2014’ heeft het bestuur herbevestigd de AG-prognosetafels te volgen en de sterftegrondslagen erop aan te passen. Qua methodiek wijkt de nieuwe tafel op enkele punten af van eerder gepubliceerde tafels. De belangrijkste verschillen zijn dat inzake de levensverwachting nu ook rekening wordt gehouden met de onzekerheid van de verwachte toekomstige ontwikkeling van de levensverwachting. Ten tweede zijn in tegenstelling tot de eerder door het AG gepubliceerde tafels de voorspellingen van de toekomstige ontwikkeling van de overlevingskansen dit maal niet alleen gebaseerd op Nederlandse sterftewaarnemingen, maar ook op sterftewaarnemingen in andere Europese landen met vergelijkbare levensstandaarden. Ten slotte heeft de nieuwe Prognosetafel AG 2014 een veel langere horizon en worden de overlevingskansen 170 jaar vooruit tot 2184 voorspeld. De horizon die de oude tafel hanteerde bedroeg ‘slechts’ 50 jaar. Op totaalniveau leidt deze overstap tot een verzwaring van de voorziening met 1,0%. De dekkingsgraad daalt hierdoor eveneens met circa 1,0%-punten. Herstelplan en herstelkracht De voortgang van het herstelplan moet jaarlijks door het bestuur worden geëvalueerd. Ultimo 2013 eindigde het kortetermijnherstelplan. De dekkingsgraad ultimo verslagjaar was hoger dan de minimaal benodigde dekkingsgraad van 104,5% aan het einde van het kortetermijnherstelplan waardoor het fonds per ultimo 2013 uit het kortetermijnherstelplan geraakte. Het fonds heeft gedurende 2014 zijn dekkingsgraad maandelijks gerapporteerd aan DNB. Het fonds heeft nog wel een langetermijnherstelplan. Het langetermijnherstelplan eindigt uiterlijk ultimo 2023, het fonds dient op dat moment hersteld te zijn tot het niveau dat geen sprake meer is van een reservetekort. Het nieuw Financieel Toetsingskader bepaalt echter dat alle herstelplannen ultimo 2014 eindigen van rechtswege. Het bestuur heeft op basis van de dekkingsgraad ultimo januari 2015 en ultimo maart 2015 moeten concluderen dat het een nieuw herstelplan dient op te stellen. Ultimo 2014 vindt evaluatie van het lopende langetermijnherstelplan niet meer plaats. Uit het nieuw Financieel Toetsingskader volgt immers dat lopende herstelplannen van rechtswege eindigen per 31 december 2014. Het bestuur zal primo 2015 bezien of het onder de eisen van het nieuw Financieel Toetsingskader een herstelplan dient op te stellen.
18
Zelfevaluatie Het bestuur evalueert het functioneren van het bestuur jaarlijks. Het bestuur volgt daarbij de geschetste werkwijze uit de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Ieder jaar vindt er een zelfevaluatie plaats. Om het jaar zal een externe onafhankelijke partij het evaluatieproces begeleiden. Het bestuur ziet hierin het voordeel dat de goede vragen op tafel komen en dat alle bestuurders (ook de voorzitter) vrij mee kunnen doen. Gezien de door het bestuur voorgestane kostenbeheersing en de kosten die gemoeid zijn met het inhuren van een externe onafhankelijke partij die het zelfevaluatieproces begeleidt, vindt in het andere jaar de zelfevaluatie plaats onder leiding van de voorzitter, zo nodig bijgestaan door één of twee andere bestuurders. Ultimo 2014 heeft het fonds de zelfevaluatie ‘ in eigen kring’ en onder leiding van de voorzitter laten plaatsvinden. De overall conclusie van de evaluatie was dat het bestuur naar behoren functioneert. Een aantal verbeterpunten is door het bestuur opgepakt: –– De uitbestede werkzaamheden aan de aangesloten onderneming per kwartaal monitoren, evalueren en terugkoppelen aan de uitvoerders. Het jaarlijkse evaluatiemoment blijft daarbij gehandhaafd; –– Het selectieproces van nieuwe mandaten en beheerders duidelijker vastleggen in het uitbestedingsbeleid en meer (detail) informatie vragen aan uitvoerder; –– Bezien of door de werkzaamheden van de commissies een grotere tijdswinst en beperking van de werkdruk kan worden behaald; –– Bij besluitvorming nog nadrukkelijker rekening houden met het onafhankelijkheidsaspect. Pensioenregelingen van het fonds Zoal reeds opgemerkt kent P-AZL sinds 2013 één basispensioenregeling; het Pensioenreglement 2013. Deze pensioenregeling is een zogenaamde Collectieve Defined Contribution regeling (hierna: CDC-regeling). Deze CDC-regeling kenmerkt zich met name door de vaste premie die de werkgever afdraagt aan het pensioenfonds van de onderneming. Door het betalen van deze premie heeft de onderneming aan zijn pensioenverplichting voldaan. Het pensioenfonds wendt de premie aan ten behoeve van de opbouw van actieven. P-AZL voert voor haar deelnemers een middelloonregeling uit op basis van een uitkeringsovereenkomst. De pensioenrichtleeftijd is 67 jaar. Een eerdere c.q. latere ingang van het ouderdomspensioen tot op zijn vroegst 55 jaar respectievelijk uiterlijk de 70-jarige leeftijd is mogelijk onder toepassing van actuariële korting respectievelijk oprenting van het reguliere levenslange ouderdomspensioen. Deeltijdpensionering behoort onder voorwaarden tot de mogelijkheden. Het totaalbedrag aan levenslang ouderdomspensioen is gelijk aan de som van de pensioenopbouw in elk der verstreken deelnemersjaren. Als richtpercentage geldt tot en met 2014 een jaarlijkse opbouw van 2,0%. Dit percentage kan op basis van de ontvangen premie jaarlijks door het bestuur worden aangepast. Over 2014 betrof het opbouwpercentage 2,1%. Daarnaast kent P-AZL twee per 31 december 2012 gesloten basispensioenregelingen; het Pensioenreglement 1984 en het Pensioenreglement 1996. Beide pensioenregelingen zijn in het verslagjaar niet gewijzigd. Deelnemers die dat hebben aangegeven kunnen hun opgebouwde rechten tot en met 31 december 2012 achterlaten in deze regeling. De deelnemers is de mogelijkheid geboden om de tot en met 2012 opgebouwde rechten actuarieel neutraal om te laten zetten naar de nieuwe regeling. Nagenoeg alle deelnemers hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. 28 (gewezen) deelnemers hebben ervoor gekozen om hun rechten niet over te dragen naar de nieuwe pensioenregeling. Het fonds hanteert een regeling voor mogelijke ‘spijtoptanten’. Meer informatie over het Pensioenreglement 1984 en het Pensioenreglement 1996 is te verkrijgen via de website van het fonds. Prepensioen en BPR-regeling Naast de basispensioenregelingen kende P-AZL een Prepensioenregeling en een Beschikbare Premieregeling. De beschikbare premieregeling is per 31 december 2012 door de sociale partners beëindigd. De opgebouwde rechten in deze regeling zijn vooralsnog in deze regeling behouden voor de betreffende deelnemers. Het bestuur heeft zich in 2014 beraad over mogelijke gevolgen en
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
19
oplossingen voor de deelnemers in deze regeling. Het bestuur heeft tijdens de bestuursvergadering van oktober besloten om de deelnemers met opgebouwde BPR-kapitalen jaarlijks de optie te geven om hun kapitaalrechten in te kopen in de huidige pensioenregeling. Daarnaast heeft het bestuur een besluit genomen over de gevormde Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR (hierna: buffer). Uit deze buffer werd de benodigde koopsom voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen gefinancierd op het moment dat het kapitaal werd ingekocht in de basispensioenregeling van het fonds. Omdat onder het nFTK onzeker is of deze buffer uiteindelijk ook voor de laatst resterende deelnemers voldoende zou zijn, heeft het bestuur besloten de buffer voor 31 december 2014 te verdelen over alle aanwezige deelnemers in de BPR-regeling. Het bestuur heeft geoordeeld dat dit de meest evenwichtige manier is om de buffer toe te kennen aan de deelnemers. De prepensioenregeling, die per 1 juli 1996 in werking is getreden, geldt in verband met fiscale maatregelen vanaf 1 januari 2006 alleen nog maar voor werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 1950 en per 1 januari 2006 reeds in dienst waren. Premiebeleid De werkgever en de werknemers stellen jaarlijks een premie beschikbaar zoals overeengekomen door sociale partners op basis van een vaste premieberekeningssystematiek. De totale premie (werkgevers- en werknemersdeel tezamen) bedraagt minimaal 20,1% en maximaal 24,3% van de pensioengrondslag. Bij een premiepercentage van 24,3% bedraagt het werkgeversdeel 17,07% en het werknemersdeel 7,23% van de pensioengrondslag. Bij wijzigingen van het premieniveau wordt het verschil verdeeld met als verhouding 2/3-1/3. De werkgever neemt verder een groot deel van de uitvoeringskosten van het pensioenfonds voor zijn rekening, alsmede alle kosten voor de Beschikbare Premieregeling. Tot 2011 werd de premie exclusief kosten werkgever gerapporteerd. Ten einde een volledig beeld te geven van alle premiestromen en alle kosten is in overleg met DNB besloten om de totale premie inclusief uitvoeringskosten te rapporteren. Toeslagenbeleid van het fonds Toeslagen kunnen per jaar verschillen en worden voorwaardelijk verleend. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit overrendementen gefinancierd. Bij de toeslagverlening wordt onderscheid gemaakt tussen de actieve deelnemers en de inactieve deelnemers (gewezen deelnemers en pensioengerechtigden). Voor P-AZL geldt dat voor actieven zowel als inactieven toeslagcategorie D1 uit de DNB-beleidsregel toeslagenmatrix van toepassing is. De aanpassing van de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers en premievrije deelnemers wegens arbeidsongeschiktheid in het pensioenreglement 2013 volgt in principe de algemene ontwikkeling van de salarissen bij de werkgever over het voorafgaande jaar. Indien in enig jaar de algemene ontwikkeling van de salarissen bij de werkgever lager is dan de consumentenprijsindex (alle huishoudens) over de periode van oktober van het jaar, voorafgaande aan het voorgaande jaar, tot oktober van het voorgaande jaar vindt aanpassing in principe plaats op basis van de consumentenprijsindex. De aanpassing van de opgebouwde pensioenaanspraken van de inactieve deelnemers in het pensioenreglement 2013 volgt in principe de algemene ontwikkeling van de consumentenprijsindex (alle huishoudens) over de periode van oktober van het jaar, voorafgaande aan het voorgaande jaar, tot oktober van het voorgaande jaar. Het bestuur heeft als gevolg van de nog niet voldoende toegenomen dekkingsgraad, de nog steeds kwetsbare financiële situatie en de noodzaak om op lange termijn te herstellen tot het niveau van het Vereist Eigen Vermogen, besloten om de pensioenrechten en pensioenaanspraken van de actieven, de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers per 1 januari 2014 niet te verhogen.
20
Gezien de financiële positie van het pensioenfonds en de toegenomen solvabiliteitseisen onder het nieuwe Financieel Toetsingskader dat geldt per 1 januari 2015 heeft het bestuur besloten om ook per 1 januari 2015 geen toeslag te verlenen voor actieven zowel als inactieven. Herverzekering De pensioenaanspraken worden in eigen beheer opgebouwd. Bepaalde risico’s (arbeidsongeschiktheid en overlijden) heeft het fonds ondergebracht bij herverzekeringsmaatschappij Aegon levensverzekering N.V. De herverzekering omvat voor de deelnemers aan de pensioenregeling de uitkering van een risicokapitaal bij overlijden, een afdekking van het premievrijstellingsrisico bij arbeidsongeschiktheid en het arbeidsongeschiktheidspensioen. Het herverzekeringscontract is in 2013 stilzwijgend verlengd voor de duur van vijf jaar. Per 31 december 2014 is, mede op verzoek van de herverzekeraar het herverzekeringscontract met herverzekeringsmaatschappij Aegon levensverzekering N.V. tussentijds opgezegd. Per 1 januari 2015 heeft het fonds het herverzekeringscontract inzake arbeidsongeschiktheid en overlijden ondergebracht bij Ellips Life.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
21
Verzekerdenbestand (Aantallen)
Actieve
Gewezen
Pensioen-
deelnemers deelnemers gerechtigden
Stand per 31 december 2013
465
342
168
Totaal 975
Mutaties door: In dienst
31 31
Uit dienst
-33
33
0
Uitgaande waardeoverdrachten
-8
-8
Overlijden
0
0 -13 -13
Ingang pensioen
-2
-5
Andere oorzaken
-1 -1 -2 -4
Mutaties per saldo
-5
Stand per 31 december 2014
*)
19
15
0
8
14
460 *) 361 168 989
Waarvan 13 deelnemers met (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling
Specificatie pensioengerechtigden
2014
2013
Ouderdomspensioen 95 90 Nabestaandenpensioen 70 75 Wezenpensioen 3 3 Totaal 168 168
22
Beleggingen P-AZL heeft haar beleggingsportefeuille verdeeld over een matching- en een rendementsportefeuille. De matchingportefeuille, bestaande uit staatsobligaties en rentederivaten, wordt overeenkomstig aan de samenstelling van de verplichtingen ingericht. Het doel van de matchingportefeuille is het nominale renterisico van P-AZL, momenteel voor 50%, af te dekken, om zo een stabielere ontwikkeling van de financiële positie van het pensioenfonds te realiseren. Door middel van de rendementsportefeuille, bestaande uit bedrijfsobligaties, aandelen, onroerend goed en liquiditeiten, wordt gezocht naar een hoger rendement om daarmee de indexatie-ambitie van het fonds vorm en inhoud te kunnen geven. Het doel is namelijk om goede indexatiekansen (aanpassen van pensioenen aan inflatie) op lange termijn te creëren. Beleggingsbeleid 2014 Het beheersen van de financiële risico’s en het daarbij passend inrichten van de beleggingsportefeuille stond ook in 2014 hoog op de prioriteitenlijst van P-AZL. In dit verband is er in 2014 een nieuwe ALM studie verricht. De uitkomsten daarvan hebben evenwel nog niet tot een wijziging van het beleggingsbeleid geleid. Reden was dat het bestuur heeft besloten om in de loop van 2015 na het bekend worden van de definitieve bepalingen van het nieuwe Financieel Toetsings Kader, een aanvullende ALM-studie te initiëren, waarvan de uitkomsten verder zullen worden uitgewerkt in een SAA (Strategic Asset Allocation) studie. Doel van een SAA studie is het verder verbeteren (optimaliseren) van de verhouding tussen verwacht rendement en bijbehorend risico door de combinatie van diverse beleggingscategorieën te bekijken. Als gevolg van dit besluit werd het in 2013 gevoerde beleid gedurende het verslagjaar grotendeels gecontinueerd. Tot afronding van de SAA studie blijven de bepalingen in de Richtlijnen Vermogensbeheer evenals het Beleggingsplan grotendeels ongewijzigd van toepassing. Wel werden de Richtlijnen Vermogensbeheer per 1 mei 2014 aangepast om voor het aandelenfonds voor de regio Pacific Rim ex Japan een variant exclusief beleggingen in controversiële wapens te implementeren. Voorts werd gedurende het verslagjaar besloten de positieve dan wel negatieve marktwaarde van de totale marktwaarde van de renteswaps te maximaliseren op 7,5% van het totale beheerd vermogen. In de vigerende Richtlijnen en Beleggingsplan wordt het nominale renterisico voor 50% afgedekt, waarbij wordt uitgegaan van de marktrente c.q. de swaprente. Tevens wordt het valutarisico ten aanzien van de Amerikaanse Dollar, het Britse Pond, de Japanse Yen en de Australische Dollar strategisch volledig afgedekt. Daarnaast hield P-AZL vast aan de zogenaamd “floating”-benchmarknormen, waardoor er geen actief beleid tussen de verschillende beleggingscategorieën gevoerd wordt. De gewichten van de verschillende categorieën bewegen aldus mee met de markten. Gedurende het verslagjaar heeft het bestuur wederom besloten om alle participaties in een niet beursgenoteerd vastgoedfonds dat is georiënteerd op beleggingen in Nederlandse kantoren ter onttrekking aan te bieden. Gedurende het vierde kwartaal werd een eerste kapitaaluitkering ontvangen. Voorts werd, gedurende het vierde kwartaal van het in liquidatie verkerende niet beursgenoteerd vastgoedfonds AZL Vastgoed Duitsland (in liquidatie), de finale liquidatie- uitkering ontvangen. De meeste activiteiten gedurende het verslagjaar vonden plaats binnen de matchingportefeuille. Er vonden herbeleggingen plaats van ontvangen staatcoupons en de rente-afdekking werd herijkt, ná ontvangst van nieuwe kasstromen van de verplichtingen. Gedurende het vierde kwartaal werd het belang in renteswaps deels afgebouwd aangezien de totale marktwaarde hiervan boven het maximum van 7,5% van het totale beheerd vermogen uitsteeg. Herbelegging van de opbrengst vond plaats in staatsobligaties. Binnen de beleggingscategorie aandelen werd, om de afwikkeling van geëxpireerde valutatermijn contracten te financieren, op beperkte schaal verkocht. Voorts vond binnen de aandelenportefeuille de ruil plaats van het fonds voor de Pacific Rim ex Japan naar
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
23
een variant exclusief beleggingen in controversiële wapens. Tenslotte werd het belang in Amerikaanse aandelen deels gereduceerd ten gunste van Europese aandelen en aandelen in opkomende Markten. In afwachting van de aanstaande besluiten naar aanleiding van de studies met betrekking tot een eventuele herinrichting van de beleggingsportefeuille en het beheer van de financiële risico’s op balansniveau heeft het bestuur in het inmiddels vastgestelde Beleggingsplan 2015 besloten het bestaande beleid vooralsnog voort te zetten. Na afronding van de studies en de besluitvorming daarover zal het beleid eventueel aangepast worden. Beleggingsresultaten 2014 Gedurende 2014 zijn in verband met de fondsspecifieke situatie alsmede de voortdurende onzekerheid over economie en financiële markten slechts op beperkte schaal tactische aanpassingen (verschuivingen in de regioverdeling van de aandelenportefeuille) in de portefeuille doorgevoerd. Dankzij de per saldo gedaalde rente en een goed renderende aandelenmarkten heeft het fonds een overall rendement behaald van 19,96%. De gehanteerde benchmark presteerde 0,25%-punt minder goed gedurende 2014. Het resultaat op de matchingportefeuille bedroeg over 2014 36,3%, hiermede 2,0%-punt hoger uitkomend dan de procentuele toename van de verplichtingen als gevolg van rentebewegingen van de Euro swapcurve, voor zover deze zijn afgedekt. Deze outperformance wordt hoofdzakelijk verklaard door het inkomen van de spreads tussen de rente op staatsobligaties en de swaprente. De rendementsportefeuille heeft een rendement behaald van nagenoeg 11%, hiermede 1,3%-punt achterblijvend bij de door het fonds gehanteerde benchmark. De voornaamste reden voor de underperformance is een matige selectie op sectorniveau en van individuele bedrijven binnen de portefeuilles Europese- en Amerikaanse aandelen. Bleef 2014 achter bij de benchmark, over de afgelopen vijf jaar is er sprake geweest van een hoger resultaat van de rendementsportefeuille ten opzichte van de gehanteerde benchmark. De afdekking van het valutarisico had gedurende het verslagjaar een negatief effect op het beleggingsresultaat van 2,4%-punt. Dit negatief effect wordt, bij de door het fonds gehanteerde afdekking van 100%, evenwel geheel gecompenseerd door een hoger resultaat op de beleggingen in de rendementsportefeuille als gevolg van die wisselkoersveranderingen.
24
Risicoparagraaf Inleiding P- AZL wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de verplichtingen. In deze risicoparagraaf wordt ingegaan op het beleid van het pensioenfonds en de risico’s die het pensioenfonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Voor de wijze waarop deze risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s wordt verwezen naar de paragraaf “Financiële risico’s” in de jaarrekening. DNB risicomodel Het risicomodel van DNB kent voor een aantal risicocategorieën vastgestelde scenario’s (‘schokken’). De hoofdletter ‘S’, aangevuld met een nummer achter een aantal risicocategorieën vertegenwoordigt de code die DNB in het risicomodel voor de desbetreffende risicocategorie hanteert. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen (buffers) past het pensioenfonds de standaardmethode toe op basis van de zogenaamde wortelformule (S1 t/m S6). Kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen van deze risico’s zijn opgenomen in de “risicoparagraaf” in de jaarrekening. Het vereist eigen vermogen wordt berekend op basis van zowel de feitelijke als de strategische beleggingsmix. Doorgaans wordt de hoogste van beide gehanteerd als zijnde het vereist eigen vermogen. Naleving wet- en regelgeving In het verslagjaar zijn aan het fonds geen dwangsommen of boetes opgelegd door de toezichthouders DNB of AFM. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is de bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Integere bedrijfsvoering en beheersing van de risico’s Het beleid van het fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. In dit kader heeft het bestuur de risico’s van het fonds geanalyseerd. Een beschrijving van deze risico’s alsmede van de beheersingsmaatregelen is opgenomen in de abtn van het fonds. Daarnaast worden risico’s intensief gemonitord via periodieke risico assessments en het daarvan afgeleide Riskplan dat jaarlijks wordt geactualiseerd. In dit bestuursverslag wordt separaat verslag gedaan van de (mate van) risicobeheersing. Voor wat betreft het vermogensbeheer kunnen de Richtlijnen Vermogensbeheer als een instrument worden beschouwd waarmee vooraf sturing kan worden gegeven aan de door het fonds te lopen financiële risico’s. De Richtlijnen Vermogensbeheer zijn voor het laatst gewijzigd per 1 mei 2014. In de “Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen”, zijn de uitgangspunten van het beleggingsbeleid en de risicobeheerprocedures beschreven. Het bestuur is van mening dat met vorengenoemd risicobeleid, het periodiek (laten) uitvoeren van een ALM-studie en continuïteitsanalyse alsmede overige periodieke rapportages ten behoeve van het monitoren van het fondsbeleid en de financiële positie, zorg wordt gedragen voor een integere bedrijfsvoering. Beleid en risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de abtn. De abtn is laatstelijk gewijzigd per 31 oktober 2013. Als algemene leidraad voor het uitvoeren van de beheertaken van het fonds geldt dat het fonds bij de operationele uitvoering zoveel mogelijk risicomijdend te werk moet gaan. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Door de invoering van de pensioenregeling 2013, waarbij de financiering plaatsvindt op basis van een CDC-regeling, is het premiebeleid niet langer een beleidsinstrument voor het bestuur, maar een gegeven. De beschikbare beleidsinstrumenten betreffen: –– Rentemismatchbeleid; –– Beleggingsbeleid; –– Toeslagbeleid; –– Herverzekeringsbeleid;
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
25
–– Beleid ten aanzien van uitbesteding. De invloed van deze sturingsmiddelen op de financiële positie van het fonds wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie speelt zowel de huidige financiële positie, alsmede de financiële positie van het fonds in de toekomst, een rol. Continuïteitsanalyse en ALM-studie De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vinden plaats op basis van uitvoerige analyses (ALM-studie en continuïteitsanalyse) van te verwachten ontwikkelingen van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de gewenste ontwikkeling leidt, voert het bestuur eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit. Het bestuur van P-AZL heeft in 2014 een continuïteitsanalyse uitgevoerd. Verder voert het pensioenfonds ten minste eens in de vijf jaar een ALM-studie (ALM staat voor Asset Liability Management) uit. De laatste ALM-studie is door AZL Actuariaat uitgevoerd in 2014. Commissie F&R De commissie Finance & Risk is speciaal door het fondsbestuur ingesteld ter versterking van de risicobeheersing. De commissie houdt continu toezicht op de risico’s en communiceert hierover met het bestuur. Dit neemt niet weg dat ook de Commissie Beleggingen en de Commissie Pensioenen en Governance issues voor hun deelgebieden risico’s monitoren. Daarnaast komt het onderwerp risicobeheersing elke vergadering, maar ten minste elk kwartaal aan de orde in de bestuursvergaderingen. Risico-assessment De wet verplicht pensioenfondsen een integriteitsbeleid te voeren dat gebaseerd is op een systematische analyse van de integriteitsrisico’s. De wet geeft echter niet aan wat in het integriteitsbeleid moet staan, dit is namelijk per pensioenfonds verschillend. Een vast format is ook niet voorhanden. Het beleid moet in ieder geval zijn toegesneden op het fonds en er moeten genoeg maatregelen voorzien zijn om het integriteitsbeleid tot een “levend” beleid te maken. Het bestuur heeft op basis van een systematische risicoanalyse een “risicomanagement en integriteitsplan” vastgesteld. Om de beheersing van de risico’s periodiek te kunnen monitoren is een “Riskplan” gemaakt. Het Riskplan wordt elk jaar geactualiseerd. Door de combinatie van doorlopende monitoring van de beheersing van de risico’s en een jaarplan met incidentele en periodieke acties, ontstaat er inzicht in de risico’s en wordt duidelijk op welke wijze de risico’s beheerst worden. Door het uitvoeren van de acties worden de risico’s verder beperkt. Voor het jaar 2015 is een nieuw jaarplan opgesteld waarbij nog openstaande of lopende acties uit 2014 zijn opgenomen, aangevuld met nieuwe acties. Op deze wijze ontstaat een cyclus waarmee de risico’s continue aandacht krijgen. In 2014 heeft een nieuw risk assessment plaatsgevonden. De uitkomsten en resultaten hiervan zijn meegenomen in het Riskplan 2015. Het bestuur blijft hoge prioriteit geven aan het risicomanagement. Het bestuur is voornemens om iedere drie jaar opnieuw een volledige risicoassessment uit te voeren. Op deze wijze ontstaat een cyclus waarmee de risico’s continue aandacht krijgen. Het bestuur is van mening alle relevante informatie te ontvangen. Echter een managementsamenvatting van de informatie op 1 à 2 A4’s ontbreekt vooralsnog. Het financieel crisisplan, waarin het bestuursbeleid in financiële crisis situaties is uitgewerkt, is laatstelijk in 2013 geactualiseerd. Het financieel crisisplan is destijds tevens aangepast aan het CDC-karakter van de pensioentoezegging zoals tussen sociale partners is overeengekomen.
26
Financiële risico’s Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagverlening over de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het gevolg zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het solvabiliteitsrisico bestaat uit de volgende risicocategorieën: –– Renterisico (S1); –– Zakelijke waarden risico (S2); –– Valuta risico (S3); –– Grondstoffenrisico (S4); –– Kredietrisico (S5); –– Verzekeringstechnisch risico (S6, zie paragraaf: “ Niet financiële risico’s”); –– Liquiditeitsrisico (S7); –– Concentratierisico (S8); –– Operationeel risico (S9 zie paragraaf: “ Niet financiële risico’s”); –– Actief beheer risico (S10). Renterisico (S1) Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Vanwege deze mismatch ondervindt een fonds renterisico. Immers bij een rentedaling zullen de verplichtingen sterker in waarde toenemen dan de bezittingen. Zakelijke waarden risico (S2) De waarden van aandelen en onroerend goed zijn onderhevig aan marktfluctuaties. Fondsen die een deel van hun vermogen in dergelijke zakelijke waarden hebben belegd, lopen hierdoor risico. Valutarisico (S3) Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde valuta daalt als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De kans dat de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte van de euro betekent een risico voor een pensioenfonds omdat verplichtingen in euro’s luiden en bezittingen (deels) in vreemde valuta. Dit risico is van belang voor zowel directe posities in een valuta, als voor beleggingen die gewaardeerd zijn in een andere valuta. Grondstoffenrisico (S4) Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodity’s) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Kredietrisico (S5) Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de tegenpartij (debiteur) tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze spread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij (debiteur) en een uitkering die met volledige zekerheid, risicovrij, tot uitkering zal komen.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
27
Verdere financiële risico’s zijn: Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Concentratierisico (S8) Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden geïnventariseerd. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Actief beheer risico (S10) Actief beheer risico ontstaat doordat vermogensbeheerders actief beheer voeren op (delen van) de beleggingsportefeuille. Onder actief beheer worden afwijkende posities in portefeuilles verstaan die worden ingenomen ten opzichte van de strategische benchmarks. De mate van actief beheer wordt bepaald aan de hand van de tracking error. Een lage tracking error impliceert dat het feitelijke rendement dicht bij de gekozen benchmark ligt, terwijl een hoge tracking error aangeeft dat het rendement duidelijk van de benchmark afwijkt. Een hogere tracking error impliceert een hoger actief beheer risico. Actief beheer risico wordt in beginsel alleen becijferd voor de aandelenportefeuille bij een tracking error groter dan 1%. Naast de tracking error wordt bij de becijfering van het actief beheer risico rekening gehouden met de total expense ratio (T.E.R.). Inflatierisico Het inflatierisico is het risico dat het fonds onvoldoende in staat is om (toenemende) verplichtingen als gevolg van (verwachte wijziging in) inflatie te financieren zonder belanghebbenden te benadelen. Analyse en beheersing van de financiële risico’s bij P-AZL Zoals hiervoor reeds vermeld, besteedt P-AZL veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing van risico’s. Het bestuur heeft in 2014 een volledig assessment gedaan van de risico’s van het fonds en een beschrijving van deze risico’s opgenomen in de abtn van het fonds en daarnaast in het riskplan 2015. Het fonds hanteert als uitgangspunt de standaard solvabiliteitstoets van DNB voor het analyseren van de hierboven genoemde risico’s. In het verleden werd de premie exclusief kosten werkgever gerapporteerd. Ten einde een volledig beeld te geven van alle premiestromen en alle kosten is in overleg met DNB besloten om de totale premie inclusief uitvoeringskosten te rapporteren. Tot en met 2012 was overigens ook sprake van een beschikbare premieregeling, waarvan de volledige kosten door de werkgever werden gedragen. Deze kosten werden op eenzelfde manier toegevoegd om een volledig beeld te krijgen. Bij deze toets worden een aantal risico’s gespecificeerd; Renterisico (S1), Zakelijke waarden risico (S2), Valutarisico (S3), Grondstoffenrisico (S4), Kredietrisico (S5), het verzekeringstechnische risico (S6), liquiditeitsrisico (S7), concentratierisico (S8) en operationeel risico (S9). Bij de berekening van S1 en S5 gaat het fonds uit van de kasstromenmethodiek. Daarnaast vraagt het fonds standaard de gegevens op bij de vermogensbeheerder om te kunnen beoordelen of er sprake is van additionele risicoparameters binnen de portefeuille. Het betreft de additionele risicoparameters: actief risico, concentratie risico, liquiditeitsrisco en de leverage. Wat betreft het vermogensbeheer zijn de Richtlijnen Vermogensbeheer een instrument waarmee sturing wordt gegeven aan de door het fonds te lopen financiële risico’s. Door middel van periodieke rapportages van de administrateur wordt het bestuur
28
achteraf gedetailleerd geïnformeerd over de beleggingsactiviteiten en de financiële positie van het fonds. In de “Verklaring inzake de Beleggingsbeginselen” zijn de uitgangspunten van het beleggingsbeleid en de risicobeheersprocedures beschreven. De controles van de externe accountant en de certificerend actuaris in het kader van de jaarwerkactiviteiten resulteren in aparte rapportages ten behoeve van het bestuur. De accountantsverklaring en de verklaring van de certificerend actuaris maken deel uit van het jaarverslag. Daarnaast verstrekken AZL N.V. en NN Investment Partners B.V. en Altis B.V. jaarlijks een ISAE 3402-rapportage voor zowel de pensioenadministratie als het Vermogensbeheer. Het overleggen van de ISAE 3402-rapportage komt tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. Tevens verstrekken AZL N.V. en NN Investment Partners B.V. jaarlijks een In Control Statement waarin de directie van AZL N.V. en NN Investment Partners B.V. aangeven ‘in control’ te zijn. Voorts zijn de afspraken omtrent de dienstverlening van AZL en NN Investment Partners B.V. neergelegd in een gedetailleerde Service Level Agreement (SLA), die voldoet aan de eisen die DNB daaraan stelt. In een SLA worden ten minste ook afspraken vastgelegd over de administratieve organisatie, de autorisatie- en procuratiesystemen en de interne controle van de uitvoerende organisatie. Tot en met 2014 had het bestuur één contract met AZL N.V. en NN Investment Partners B.V. Doordat de dienstverlening van beide uitvoerders de laatste jaren verder uit elkaar gegroeid is en bovendien veranderingen in de juridische structuur van het moederconcern ten opzichte van beide ondernemingen is veranderd, zag P-AZL zich genoodzaakt twee separate contracten met beide uitvoerders af te sluiten. De voorgelegde concept overeenkomsten zijn in 2014 uitvoerig onderwerp van gesprek geweest en aangepast aan de thans geldende best practises zoals die door DNB zijn verwoord in de ‘Guidance uitbesteding’. AZL heeft gedurende het verslagjaar vier administratieve rapportages uitgebracht aan het bestuur, waarin verslag werd gedaan van onder andere de ontwikkeling van de aantallen inkomende en uitgaande waardeoverdrachten, het verloop van de actieve deelnemers, pensioengerechtigden en slapers in de verschillende pensioenreglementen. Daarnaast heeft het bestuur in het verslagjaar, per kwartaal, de zogenaamde “Riskmaps” ontvangen van AZL actuariaat en wordt het bestuur ook tussentijds, in ieder geval tijdens iedere bestuursvergadering, geïnformeerd over de actuele financiële stand van zaken, onder andere door middel van de door AZL actuariaat speciaal hiervoor ontwikkelde QuickScans. Het fondsbestuur wordt door middel van de door de vermogensbeheerder uitgegeven kwartaalrapportage vermogensbeheer voortdurend op de hoogte gehouden van de stand van zaken rondom de beleggingsactiviteiten. Daarnaast maakt het bestuur gebruik van de door vermogensbeheer ieder kwartaal opgestelde risicomonitor. Alle rapportages en de actuele stand van zaken worden elke bestuursvergadering door het bestuur aan de orde gesteld en besproken. In het kader van risicobeheersing kan ten aanzien van het renterisico worden gemeld dat bij P-AZL de looptijd van de verplichtingen langer is dan de looptijd van de beleggingen in vastrentende waarden. Het renterisico is in het verslagjaar mede beperkt door in vastrentende waarden te beleggen en door middel van rentederivaten (swaps). In totaal wordt 50% van de het renterisico afgedekt. Het bestuur monitort op kwartaalbasis of de strategisch beoogde afdekking van 50% ook feitelijk wordt nagekomen door de vermogensbeheerder die belast is met het gedeeltelijk matchen van de pensioenverplichtingen. Het beleid van het pensioenfonds is voorts om het valutarisico waar mogelijk te beperken. De Amerikaanse Dollar, de Australische Dollar, het Britse Pond en de Japanse Yen worden volledig afgedekt. Valutatermijntransacties dienen steeds betrekking te hebben op de in de strategische portefeuille in buitenlandse valuta luidende beleggingen. Deze transacties zijn dientengevolge alleen toegestaan ter afdekking van in vreemde valuta luidende posities in aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed en/of alternatieve beleggingen. Het fonds belegt beperkt in vreemde valuta waardoor de impact hiervan beperkt is. Het beleid van het pensioenfonds is om het koersrisico van de zakelijke waarden te beperken door het stellen van een maximale omvang afgezet tegen het totaal belegd vermogen en door binnen de beleggingscategorieën aandelen en onroerend
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
29
goed voldoende te spreiden. Het betreft dan zowel een regionale spreiding, als een spreiding van het vermogen in deze beleggingscategorieën over verschillende managers. Door P-AZL is in 2014 niet geïnvesteerd in grondstoffen. Binnen P-AZL wordt een deel van de portefeuille belegd in bedrijfsobligaties. Ter beperking van het kredietrisico zijn voor deze portefeuille expliciete richtlijnen gedefinieerd welke eisen stellen aan de kwaliteit van de individuele debiteur. De beheersing van het kredietrisico is voorts geïntegreerd in het beleggingsproces door middel van een richtlijn over de maximale belegging per kredietklasse en door binnen de creditportefeuille voldoende te spreiden over verschillende partijen. Daarnaast wordt bij de verdeling van de beleggingscategorieën rekening gehouden met de liquiditeitspositie, zodat het in beginsel niet kan voorkomen dat het fonds gedwongen wordt bepaalde beleggingen ongunstig van de hand te doen om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Het liquiditeitsrisico wordt verder beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Ten slotte worden ook de inkomsten van het fonds (beleggingsopbrengsten, bijdragen werkgever en werknemer) nauwkeurig gemonitord. De liquiditeitspositie van het fonds wordt door het bestuur scherp in de gaten gehouden, onder andere door middel van het monitoren van de rapportages. Om het risico van concentratie in bepaalde tegenpartijen te mitigeren heeft P-AZL richtlijnen opgesteld die de maximale omvang van beleggingen in een debiteur beperkt. Het concentratierisico wordt verder beperkt doordat zowel het strategisch als het tactische beleid per asset categorie is uitgewerkt. Bij de inrichting van de portefeuille wordt, met name als het gaat om diversificatie, gewerkt met correlaties uit het verleden die gebaseerd zijn op hetgeen gezien wordt als “best practice” in de Nederlandse financiële wereld. Voor de beoordeling van de kwaliteit van de debiteuren wordt uitsluitend gebruikgemaakt van gerenommeerde bureaus. Niet financiële risico’s Verzekeringstechnisch risico (S6) Het belangrijkste verzekeringstechnische risico voor het fonds is het risico dat verband houdt met sterfte. De sterftetrend wordt meegenomen bij de bepaling van de voorziening voor risico van het fonds en is daarmee van invloed op de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Het sterfterisico omvat enerzijds de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte (fondsspecifiek) en anderzijds de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterftetrend (het langlevenrisico). Sponsorrisico Het pensioenfonds heeft een directe economische en contractuele band met de werkgever als sponsor van het pensioenfonds. Deze afhankelijkheid vertaalt zich in risico’s voor het pensioenfonds, de zogenaamde sponsorrisico’s. Voorbeelden van sponsorrisico’s zijn onder meer: faillissement risico, betalingsonmacht van de sponsor veroorzaakt door negatieve ontwikkelingen bij de sponsor, financieringsrisico, beëindiging van de relatie met de sponsor en belangenverstrengeling tussen het pensioenfonds en de sponsor. Omgevingsrisico Onder het omgevingsrisico worden de risico’s verstaan die ontstaan als gevolg van externe veranderingen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan veranderingen in de maatschappelijke wens om duurzaam te beleggen. Daarnaast wordt onder dit risico verstaan het risico op schade aan de reputatie van het fonds en veranderingen van het ondernemingsklimaat. Operationeel risico (S9) Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Onder de operationele risico’s vallen verwerkingsrisico’s, zoals het uitvoeren van de betalingen / uitkeringen
30
en het verschaffen van (onvolledige of verkeerde) informatie aan belanghebbenden. Operationele risico’s hebben, indien ze zich voordoen, een negatieve impact op een goede uitvoering van de pensioenregeling. Uitbestedingsrisico’s Het uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden dan wel door deze derden ter beschikking gestelde apparatuur en personeel wordt geschaad. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat een bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het bestuur heeft voorts geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van pensioenen, pensioenberekeningen e.d. Medio 2013 heeft het bestuur een uitbestedingsbeleid vastgesteld om de uitbestedingsrisico’s beter te kunnen monitoren en tevens het beleid van uitbesteden vooraf vastgesteld te hebben. Het uitbestedingsbeleid is in 2014 verder geactualiseerd. IT risico De informatietechnologie is een belangrijke risicocategorie voor pensioenfondsen. Het betreft het risico van discontinuïteit, onvoldoende beveiliging en bijvoorbeeld het verliezen van de beheersbaarheid. Omdat het merendeel van de fondsen de IT hebben uitbesteed, is dit risico in feite een uitbestedingsrisico. Dit geldt ook voor P-AZL. Integriteitsrisico DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van het pensioenfonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding, een en ander in het kader van weten regelgeving en maatschappelijke en door het fonds opgestelde normen. Bij de beheersing van dit risico kan gedacht worden aan onder meer gedragscodes en procesmatige waarborgen. Juridische risico’s Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden, onder andere wanneer het fondsbestuur niet voldoet aan wettelijke verplichtingen. Het bestuur dient in voldoende mate vorm te geven aan consistent beleid en is verplicht op de juiste wijze te communiceren naar belanghebbenden. Daarnaast is het fondsbestuur verantwoordelijk voor het uitvoeren van werkzaamheden door partijen die het fonds heeft ingehuurd. Behalve deze collectieve bestuursaansprakelijkheid kunnen bestuurders, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, ook in persoon worden aangesproken voor schade van belanghebbenden. Analyse en beheersing van de niet financiële risico´s bij P-AZL Door het bestuur van P-AZL wordt veel gedaan om, naast het beheersen van de financiële risico’s, ook de niet financiële risico’s te controleren en beheersbaar te houden. Om de verzekeringstechnische risico´s te beheersen wordt gebruikt gemaakt van de meest recent beschikbare informatie die door het CBS is gepubliceerd over de relatie tussen inkomensniveau en opleidingsniveau. Op basis van deze analyse heeft het bestuur besloten om reeds per eind 2011 over te stappen op een leeftijdsafhankelijke ervaringssterfte en zo prudent mogelijk om te gaan met deze ervaringssterftecijfers. Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De operationele uitvoering (operationeel risico) van de pensioenadministratie geschiedt door AZL N.V. De operationele aansturing van het beleggingsproces en de beleggingsadministratie is uitbesteed aan NN Investment Partners B.V. Beide partijen beschikken over een ISAE 3402-rapportage. Door het overleggen van de ISAE 3402-rapportage tonen genoemde externe partijen aan het pensioenfonds én aan de accountant van het pensioenfonds aan, dat de uitvoering ‘in control’ is, voor zover het gaat om de (bedrijfs)processen die onder de reikwijdte van de ISAE 3402-rapportage vallen. Door AZL N.V. en NN Investment Partners B.V. is voorts over het jaar 2013 en over 2014 een in control statement afgegeven, waarmee wordt aangegeven dat ook de processen die niet onder de ISAE 3402-rapportage
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
31
vallen “in control” zijn. De ISAE 3402-rapportages en het in control statement worden elk jaar door de commissie Finance & Risk en de Commissie Beleggingen gescreend op mogelijke issues. Indien zich onregelmatigheden voordoen, worden deze met de uitvoerder besproken zodat kan worden vastgesteld of er voldoende (beheersings)maatregelen getroffen zijn. Het bestuur erkent voorts dat aan de uitbesteding het risico is verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening door een administrateur of vermogensbeheerder (uitbestedingsrisico en IT-risico). Het fonds beschikt over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de Pensioenwet bepaalde (bepaling betreffende uitbesteding door het pensioenfonds). Met de uitvoerende organisatie zijn nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA) alsmede afspraken over de administratieve organisatie, de autorisatie, procuratiesystemen en de interne controle van de uitvoerende organisatie. Door werkzaamheden uit te besteden aan ISAE 3402-gecertificeerde uitvoerders wordt tevens tegemoet gekomen aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid en daarmee aan kwaliteitsgaranties. Voorts wordt het uitbestedingsrisico beperkt doordat het bestuur, door middel van periodieke rapportages, in staat wordt gesteld de risico’s en fondssituatie goed te monitoren. Het bestuur beoordeelt de financiële soliditeit van de sponsor (sponsorrisico) aan de hand van de jaarrekening van de sponsor. Op grond van deze documenten kan het bestuur zich mede een oordeel vormen over de continuïteit van de dienstverlening. De tot op heden aangegane verplichtingen zijn afgefinancierd. De periodieke premiebetaling wordt door het fonds gemonitord. AZL is een gedegen firma en onderdeel van het beursgenoteerde NN. Ter beperking van het integriteitsrisico heeft het fonds een gedragscode en een compliance beleid. Beide zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet actief toe op naleving hiervan. Het bestuur draagt er zorg voor dat de deskundigheid en betrouwbaarheid van degenen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen buiten twijfel staan. De deskundigheid van de personen die het beleid van het fonds bepalen of mede bepalen dient naar het oordeel van DNB voldoende te zijn met het oog op de belangen van de bij het fonds betrokken (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden. P-AZL zorgt ervoor dat bij het bestuur geen sprake is van belangenverstrengeling of tegenstrijdige belangen. Voor het bestuur, leden van de commissies en andere verbonden personen is een gedragscode opgesteld ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie. De bestuurders zijn gebonden aan de door het pensioenfonds opgestelde gedragscode. Deze gedragscode voldoet aan de eisen die DNB en de AFM hieraan stellen. DNB toetst voorts nieuwe bestuurders. Het fonds verlangt van partijen waarmee zaken worden gedaan dat zij een minimaal gelijkwaardige gedragscode hanteren en controleert dit ook. De medewerkers van AZL hebben een eigen gedragscode van AZL/ING. Door de werkgever is een verklaring gegeven dat bestuurders inzake deze werkzaamheden niet zullen worden beïnvloed door de werkgever. Twee van de zeven bestuurders hebben geheel geen arbeidsrechtelijke relatie met AZL. De professionaliteit van het bestuur wordt gewaarborgd doordat alle bestuurders fulltime actief in de pensioensector zijn of zijn geweest. Daarnaast gelden in de breedte opleidingseisen voor de bestuurders. Het bestuur heeft zich laten informeren over het bij AZL geldende beloningsbeleid en heeft geconstateerd dat dit voldoet aan de uitgangspunten voor het beloningsbeleid zoals die zijn geformuleerd in de “Principes voor beheerst beloningsbeleid” van de AFM en DNB. Daarnaast heeft het bestuur zich laten informeren over het beloningsbeleid bij ING IM. Ook dit beleid voldoet volledig aan de geformuleerde principes van AFM en DNB. De regeling voor inrichting van het verantwoordingsorgaan is opgenomen in de statuten en verwerkt in een apart reglement.
32
Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de uitvoering daarvan en over naleving van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen, het gevoerde beleid en de beleidskeuzes van het bestuur aan de hand van onder meer het jaarverslag. Het bestuur zorgt voor de organisatie van een transparant intern toezicht. Het intern toezicht betreft het kritisch beoordelen van het functioneren van het bestuur door onafhankelijke deskundigen. De regeling voor inrichting van het intern toezicht is opgenomen in de statuten. Het intern toezicht vindt plaats door middel van een visitatiecommissie, bestaande uit 3 onafhankelijke deskundigen die door het bestuur worden benoemd. De leden van het bestuur, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun in deze functie ter kennis is gekomen en waarvan de geheimhoudingsplicht uit de aard van de zaak voortvloeit of waarvoor geheimhoudingsplicht is opgelegd door de voorzitter ten aanzien van het bestuur of door het bestuur ten aanzien van het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie. De taken van de compliance officer zijn limitatief omschreven. Met betrekking tot het juridische risico heeft het bestuur verschillende maatregelen genomen. In het algemeen draagt het bestuur er zorg voor dat het voldoende kennis en kunde bezit om zijn verantwoordelijkheid te kunnen dragen. Het risico om als fondsbestuurder in persoon te worden aangesproken is door middel van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering gedekt en geldt ook tegenover bestuurders die niet in dienst zijn van AZL. Het toezicht op naleving van wet- en regelgeving is via de uitbestedingsovereenkomst neergelegd bij AZL. Daarnaast vindt ook toezicht plaats door DNB, AFM, de externe accountant en de externe actuaris. AZL toetst bij wetswijzigingen de fondsstukken en stelt, waar nodig, wijzigingen voor aan het Bestuur. Het fonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen. Het pensioenfonds is zich bewust van zijn positie in de maatschappij (omgevingsrisico) en laat dit ook meewegen bij de inrichting van het beleggingsbeleid (onder andere door middel van verantwoord beleggen). Daarnaast gelden de gedragscode en de integriteitscheck zoals uitgevoerd door DNB. Een risico zou kunnen zijn dat bestuurders niet onafhankelijk kunnen opereren. Dit risico wordt gemitigeerd door de zakelijke relatie met AZL alsmede de verklaring ‘Rechtspositieregeling bestuurders P-AZL’ die door de werkgever is opgesteld en de onafhankelijkheid ‘in state and mind’ verder vormgeeft voor de bestuurders van P-AZL. Het fonds werkt volgens een communicatiebeleidsplan en een jaarlijks te actualiseren jaarplan. Hiermee worden o.a. de wettelijk verplichte communicatiemomenten bewaakt. Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het fonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd. In het algemeen draagt het bestuur er zorg voor dat het voldoende kennis en kunde bezit om de verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico’s en beheersingsmaatregelen zijn niet limitatief maar de afdekking van genoemde risico’s geeft wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het pensioenfonds.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
33
Vooruitblik 2015 Sociale partners bij AZL N.V. hebben overeenstemming bereikt over de aanpassingen van de pensioenregeling per 1 januari 2015. Het beoogde opbouwpercentage bedraagt per 1 januari 1,875%. De werkelijke opbouw wordt door het bestuur zodanig vastgesteld dat sprake is van een kostendekkende premie. Hierbij worden de fiscale regels van het Witteveenkader en de Pensioenwet in acht genomen. Dit kan betekenen dat de opbouw lager ligt dan de uitgesproken ambitie. Het op te bouwen pensioen wordt gemaximeerd op een pensioengevend salaris van € 100.000 bij een voltijds betrekking. Uitzondering is het arbeidsongeschiktheidsrisico dat niet gemaximeerd is. Het bestuur zal er in 2015 verder voor zorgdragen (tijdig) te voldoen aan verdere gewijzigde wet- en regelgeving. Dat betekent onder andere dat het fonds op basis van de regels van het nFTK een herstelplan dient op te stellen. De beleidsdekkingsgraad bedraagt ultimo april 109,4%, ten opzichte van een vereist eigen vermogen van 115,0%. Het fonds verkeert daarmee in een situatie van tekort. Daarnaast zal het bestuur gedurende 2015 overleg voeren met de werkgever, maar ook met het verantwoordingsorgaan en de sociale partners inzake het ‘volledige pensioencontract’. Onderwerpen zijn onder andere de risicohouding en ambitie die het fonds kent. Een en ander zal verder tot uiting komen in de uit te voeren haalbaarheidstoets. Verder dient te worden opgemerkt dat het fonds onderzoekt in hoeverre dat het voldoet aan de eisen uit de nieuwe Wet Pensioencommunicatie. Het fonds heeft op communicatiegebied het besluit genomen om de website geheel te vernieuwen. De live gang van de website is voorzien voor primo juli 2015. Ten slotte dient te worden opgemerkt dat het fonds gesprekken met en tussen sociale partners initieert over het zelfstandig voortbestaan van het fonds op de middellange termijn. Het bestuur acht het voortbestaan van het fonds op de korte tot middellange termijn niet in gevaar. Het bestuur probeert evenwel de toenemende kosten en grootte van het fonds, alsmede de mogelijkheden die door gewijzigde wetgeving ontstaan tijdig met de sociale partners bespreekbaar te maken.
Heerlen, 18 juni 2015
Het bestuur
W.N.C. Beckers
H.H.E.J. Quaden
(voorzitter) (secretaris)
H.J.E. Drummen
R.J.G.N. Volders
J.J.M. Kochen
R.A. Schuurs
M.H.P. Starren
34
Samenvatting actuarieel rapport De managementsamenvatting toont, naast de ontwikkelingen gedurende het boekjaar, de belangrijkste financiële cijfers van het fonds. Financiële positie De dekkingsgraad van het fonds daalde van 112,0% ultimo 2013 naar 108,9% ultimo 2014. Het fonds verkeert daarmee ultimo 2014 in een reservetekort. Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling van de dekkingsgraad zien. De dekkingsgraad is gebaseerd op een technische voorziening waarbij de voorgeschreven rentetermijnstructuur is gebruikt voor de verdiscontering. Er is conform de voorschriften van DNB gerekend met een driemaandsmiddeling en daarnaast is er gebruik gemaakt van de Ultimate Forward Rate (UFR)-methodiek.
130%
119,9%
119,8%
120%
118,4%
115,4% 112,0%
110%
108,9%
104,5%
104,5%
104,3%
104,2%
101,0%
100% 95,2%
90% 2014 Dekkingsgraad
2013 Vereiste dekkingsgraad
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
2012
2011
Minimaal vereiste dekkingsgraad
35
De volgende grafiek geeft het vermogen en de technische voorziening(en) weer.
140.000 124.672
120.000
114.435 103.207
100.000
92.113
96.896
95.949 87.080
91.488
80.000 60.000 40.000 20.000 0 2014
36
2013
2012
Vermogen
Overige voorzieningen
Gewezen deelnemers
Gepensioneerden
2011 Actieven en arbeidsongeschikten
(Minimaal) vereiste financiële positie De minimaal vereiste dekkingsgraad bedraagt 104,5% ultimo 2014. De vereiste dekkingsgraad wordt enerzijds vastgesteld op basis van de feitelijke verdeling van de beleggingsportefeuille en anderzijds op basis van de strategische verdeling van de beleggingsportefeuille. Ultimo 2014 bedraagt de vereiste dekkingsgraad 114,3% op basis van de feitelijke verdeling van de beleggingsportefeuille en 115,4% op basis van de strategische verdeling van de beleggingsportefeuille. Voor de toetsing van de financiële positie is de vereiste dekkingsgraad ultimo 2014 vastgesteld als de hoogste uitkomst van beide percentages. Dit is dus 115,4% op basis van de strategische verdeling. De volgende grafiek toont de verdeling van de vereiste dekkingsgraad over de verschillende risico-componenten die gehanteerd wordt voor de toetsing. Hierbij zijn de verdelingen opgenomen voor 2013 en 2014.
22% 19,8%
20% 18% 16%
15,4%
14,9%
14% 12,0%
12% 10% 8% 6% 4,0%
0,0% 0,0%
0,9% 0,7%
0,3% 0,1%
0,1% 0,0%
VEV
0,0% 0,0%
Concentratirisico (S8)
0,2% 0,1%
Kredietrisico (S5)
Zakelijkewaardenrisico (S2)
Renterisico (S1)
0%
Grondstoffenrisico (S4)
1,9%
Valutarisico (S3)
2%
Verzekeringstechnisch risico (S6)
4%
2014
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
2013
37
Herstelplan Het fonds verkeert ultimo 2014 in een reservetekort en heeft in 2009 een herstelplan ingediend. De volgende grafiek toont het verwachte pad, zoals dit in het herstelplan is vastgelegd. Tevens toont de grafiek de ontwikkeling van de dekkingsgraad tot en met ultimo 2014 en de (minimaal) vereiste dekkingsgraad tot en met ultimo 2014 1).
125%
115%
105%
95% 2008
2009
2010
2011
2012
Dekkingsgraad
Vereiste dekkingsgraad
Minimaal vereiste dekkingsgraad
Dekkingsgraad herstelplan
2013
2014
Verwacht pad evaluatie ultimo 2013
Het fonds heeft de voortgang van het herstel begin 2014 geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie zou ultimo 2014 een dekkingsgraad van 113,4% worden verwacht. De werkelijke dekkingsgraad ultimo boekjaar 2014 is 108,9%. Met de invoering van het nieuwe Financiële Toetsingskader per 1 januari 2015 is het lopende herstelplan vervallen. Indien het fonds onder de nieuwe regelgeving zich in reservetekort bevindt, moet het fonds uiterlijk 1 juli 2015 een nieuw herstelplan indienen.
1)
38
De maand- en kwartaaldekkingsgraden zijn in deze grafiek niet weergegeven.
Analyse van het resultaat De daling van de dekkingsgraad van 3,1%-punt in 2014 volgt uit het negatieve resultaat van 1.182 in het boekjaar. In 2013 was er een positief resultaat van 10.151. De invloed van het resultaat op de dekkingsgraad is in de grafiek weergegeven en uitgesplitst naar mutatie-oorzaak.
113,0%
113,0% 112,0%
-3,2%
111,0%
111,0%
0,1%
0,1%
0,0%
0,4%
0,0%
0,0%
-0,5% 0,0%
109,0%
108,9%
109,0%
107,0%
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
Ultimo jaar
Andere oorzaken
Overige mutaties TV
Toeslagverlening
Kanssystemen
Uitkeringen
Kosten
Waardeoverdrachten
Premie
Beleggingsopbrengsten
Primo jaar
107,0%
39
Kostendekkende premie De kostendekkende premie over 2014 is vastgesteld conform de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn). Dit betekent dat de premie is vastgesteld op basis van een gedempt premiebeleid, rekening houdend met een rente van 3,5%. De gedempte kostendekkende premie bedraagt 4.084. De feitelijk betaalde premie bedraagt 3.891 en is derhalve lager dan de gedempte kostendekkende premie. De feitelijk betaalde premie, de zuivere kostendekkende premie en de gedempte kostendekkende premie worden in onderstaande grafiek weergegeven. Hierbij zijn de gedempte kostendekkende premie en de zuivere kostendekkende premie gesplitst conform de vereisten uit de Pensioenwet.
5.000 4.502 4.084
4.084
4.098
4.000 3.595
3.429
3.505
3.887
3.841 3.161
3.075
3.000 2.793
2.000
1.000
0 2014
40
2013
2012
2011
Inkoop onvoorwaardelijke opbouw
Feitelijke premie
Solvabiliteitsopslag
Kostenopslag
Risicopremies
Inkoop BPR regeling
Verantwoordingsorgaan
Verslag van het Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan van Pensioenfonds AZL geeft jaarlijks een oordeel over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toekomst. Om tot een oordeel te kunnen komen heeft in het verslagjaar tweemaal gezamenlijk overleg met het bestuur plaatsgevonden, waarbij het bestuur de actuele stand van zaken mondeling heeft toegelicht en tevens inzicht heeft verschaft in de relevante beleidsdocumenten en de door het bestuur genomen besluiten. Speciale aandacht is daarbij uitgegaan naar: –– De nieuwe dienstverleningsovereenkomst met AZL en ING IM ICS –– De stand van de implementatie van de nieuwe regeling –– Het verloop van de dekkingsgraad, het herstel en het behaalde rendement –– De aanpak voor de zelfevaluatie van het bestuur –– De aanpak van het risk assessment –– De stand van zaken en de communicatie over de beschikbare premieregeling –– De uitgevoerde ALM-studie en de Continuiteitsanalyse –– De BTW-situatie van het fonds –– De beheersing van de uitbesteedde werkzaamheden van het fonds –– De aanpassingen van het pensioenreglement naar aanleiding van het Witteveenkader, het nieuwe Financieel Toetsingskader en de Wet Pensioencommunicatie –– Het Financieel Crisisplan Door het verantwoordingsorgaan is gedurende het verslagjaar advies uitgebracht over de aanpassing van het Reglement Verantwoordingsorgaan naar aanleiding van de veranderingen op basis van de introductie van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen, over de vaststelling van de premie over het jaar 2015, over de samenstelling van de Visitatiecommissie en over de inhoud van het communicatiebeleidsplan. Overwegingen Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat in het boekjaar door het bestuur continu aandacht is besteed aan het verloop van het herstel, de hoogte van de dekkingsgraad en het rendement op de beleggingen. Het verloop van de dekkingsgraad in 2014 blijft zorgwekkend. Alhoewel de invloed van de dalende rente en de sterfteontwikkelingen grotendeels zijn gecompenseerd door het sterke beleggingsresultaat, is de financiële positie van het fonds is in het verslagjaar verslechterd. Door middel van de uitgevoerde ALM-studie is de hoogte van de rente-afdekking en de samenstelling van de beleggingsportefeuille opnieuw beoordeeld. Hierbij is tevens onderzocht in hoeverre de toeslagambitie haalbaar is. Het bestuur heeft zich naar de mening van het verantwoordingsorgaan in het verslagjaar actief ingezet om risico’s uit te sluiten of te beperken en continu te monitoren. De uitvoering van het uitgebreide risk-assesment, de zelfevaluatie van het bestuur, de onderhandelingen over de dienstverleningsovereenkomst, het opstellen van een financieel crisisplan en de uitvoering van de visitatie hebben de beheersing van de risico’s versterkt.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
41
De veranderende wetgeving heeft een grote impact op het fonds. Het verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van de actieve inzet van het bestuur om tijdig en adequaat in te spelen op deze veranderingen. Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het bestuur kennis heeft van de wijzigingen in de pensioen gerelateerde wetgeving en het beleid, het pensioenreglement en de fondsdocumenten hierop heeft aanpast. Voorzover dit voor de beleidsvorming gewenst is, zijn de benodigde aanpassingen voorgelegd aan de sociale partners. De ontwikkeling van wetgeving die nog ter behandeling ligt, maar naar verwachting in de loop van 2015 danwel begin 2016 van kracht zal gaan, wordt op de voet gevolgd. Het verantwoordingsorgaan heeft gezien dat het bestuur zich actief inzet om de communicatie richting deelnemers te optimaliseren. Naast een informatiebijeenkomst voor pensioengerechtigde deelnemers is er een nieuw communicatiebeleidsplan opgesteld. Daarnaast is extra aandacht besteed aan de communicatie over de beschikbare premieregeling. Op de website worden ontwikkelingen actief bijgehouden. Het bestuur heeft het verantwoordingsorgaan inzicht verschaft in de conceptuele versies van het Jaarverslag 2014, het Actuarieel Rapport over het boekjaar 2014, het Actuarieel Certificeringsrapport 2014 en het Accountantsverslag over boekjaar 2014. Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat de externe accountant een goedkeurende verklaring en de externe actuaris een actuariële verklaring bij de jaarrekening heeft verstrekt. In de actuariële verklaring is opgenomen dat de het fonds ultimo 2014 over onvoldoende vermogen beschikt en zich in een situatie van reservetekort bevindt. Tijdens een gezamenlijke vergadering heeft het bestuur de discussiepunten en de standpunten van het bestuur betreffende het jaarwerk toegelicht. Oordeel Alles overwegende is het verantwoordingsorgaan positief over het handelen van het bestuur, het gevoerde beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst. Het bestuur is op de hoogte van actuele situaties en heeft adequaat gereageerd op de nieuwe ontwikkelingen. In 2014 heeft veel voorbereiding en beleidsvorming plaatsgevonden als anticipatie op de introductie van nieuwe pensioenwetgeving, waaronder de Wet versterking bestuur pensioenfondsen, het Witteveenkader, het nieuwe financieel toetsingskader en de Wet pensioencommunicatie. Daarnaast vond er uitgebreide besluitvorming plaats in het kader van uitbesteding, riskmanagement en beleggingsbeleid. Het Bestuur heeft in voldoende mate gecommuniceerd met de deelnemers en pensioengerechtigden van het pensioenfonds. Het Verantwoordingsorgaan is van oordeel dat het bestuur zich in 2014, bij het uitoefenen van haar taken, op een evenwichtige wijze heeft ingezet om de belangen van de belanghebbenden te behartigen. Het verantwoordingsorgaan dankt het bestuur voor de getoonde inzet.
42
Reactie bestuur op verslag van het Verantwoordingsorgaan Het bestuur bedankt de leden van het verantwoordingsorgaan voor hun inzet en betrokkenheid gedurende het afgelopen jaar. Het bestuur benadrukt daarbij dat het nauwgezet volgen van alle veranderingen door het verantwoordingsorgaan door het bestuur als positief worden beoordeeld. Ook dit jaar hebben de leden van het verantwoordingsorgaan laten blijken een adequate gesprekspartner te zijn voor het bestuur, die waar nodig op een kritische manier vragen stelt over (voorgenomen) besluiten. De gezamenlijke overleggen met het Verantwoordingsorgaan worden door het bestuur als prettig en constructief ervaren.
Heerlen, 18 juni 2015
Het bestuur
W.N.C. Beckers
H.H.E.J. Quaden
(voorzitter) (secretaris)
H.J.E. Drummen
R.J.G.N. Volders
J. Kochen
R.A. Schuurs
M. Starren
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
43
44
Visitatiecommissie
Samenvatting bevindingen visitatiecommissie Stichting Pensioenfonds AZL over verslagjaar 2014 Het intern toezicht heeft betrekking op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken bij pensioenfondsen. Een adequate risicobeheersing en een evenwichtige belangenafweging door het bestuur staan daarbij centraal. Het interne toezicht door middel van een visitatie dient met de inwerkingtreding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen vanaf 2014 jaarlijks plaats te vinden. Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds AZL heeft daaraan invulling gegeven door na advies van het Verantwoordingsorgaan aan VCHolland de opdracht te verlenen tot de uitvoering van een visitatie in het eerste kwartaal van 2015. De visitatiecommissie is van oordeel dat het bestuur via een robuust proces de opvolging van de aanbevelingen uit vorige visitatie in 2012 voortvarend ten uitvoer heeft gebracht. In het algemeen beoordeelt de visitatiecommissie (wet- en regelgeving daarbij in aanmerking genomen) het functioneren van het bestuur, zowel met betrekking tot de processen en procedures, de risicobeheersing en de evenwichtige belangen-afweging als goed. Het bestuur volgt de ontwikkelingen op de voet en heeft met name de nieuwe eisen inzake versterking bestuur en de Code Pensioenfondsen, op goede wijze geïmplementeerd. De visitatiecommissie constateert dat de bestaande governance structuur binnen het Fonds een goede aansturing van het Fonds mogelijk maakt. De oordeelsvorming en besluitvorming van het bestuur heeft op toereikende en evenwichtige wijze plaatsgevonden op grond van een goede voorbereiding en documentatie van de in de bestuursvergaderingen te behandelen onderwerpen. Het pensioen- en vermogensbeheer zijn volledig uitbesteed. Gezien de bijzondere relatie van het Fonds met AZL N.V. en NN Investment Partners besteedt het Fonds in principe uit aan deze partijen “tenzij” er voor het Fonds zwaarwichtige redenen zijn om aan een andere partij uit te besteden. De visitatiecommissie heeft kunnen vaststellen dat het bestuur zich terdege rekenschap geeft van de te betrachten onafhankelijkheid in de beoordeling van de dienstverlening van deze partijen. De visitatiecommissie beveelt het bestuur aan dat te blijven doen. De visitatiecommissie heeft geconstateerd dat in algemene zin aan de (wettelijke) normen voor uitbesteding wordt voldaan. Het bestuur heeft een gap-analyse uitgevoerd tussen haar uitbestedingsbeleid en de recente checklist uitbesteding van DNB. Met de geconstateerde (in aantal en significantie beperkte) is rekening gehouden in de nieuwe overeenkomst. Taken en bevoegdheden van het Verantwoordingsorgaan (hierna VO) zijn vastgelegd in de statuten en Reglement VO. Het VO geeft blijk van een actieve, competente en positief kritische opstelling. Het bestuur houdt het VO aangesloten op de ontwikkelingen binnen het bestuur door toezending van de besluitenlijst. Van de vergaderingen van het bestuur met het VO worden notulen gemaakt die een goede beschrijving zijn van het verloop van de vergaderingen. Het VO is door het bestuur betrokken bij het premiebesluit 2015.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
45
De notulen van de bestuursvergaderingen zijn helder en overzichtelijk. De notulen voorzien in een actiepunten- en besluitenlijst. De visitatiecommissie doet daarbij wel de algemene aanbeveling in de verslaglegging expliciet aandacht te (blijven) geven aan de wijze waarop de vereiste evenwichtige belangenafweging bij de besluitvorming wordt betrokken en vastgelegd. Deskundigheid neemt in het bestuur van het Fonds een prominente plaats in, omdat het gehele bestuur werkzaam is, dan wel werkzaam is geweest in de pensioenbranche. Uit dien hoofde hebben alle bestuurders voortdurend te maken met pensioengerelateerde aangelegenheden en met nieuwe ontwikkelingen op pensioengebied. Pensioen- en beleggingskennis behoort tot het gereedschap van pensioenfonds AZL. De visitatiecommissie constateert dat er nog geen apart programma is voor deskundigheidsontwikkeling voor het verantwoordingsorgaan en beveelt het bestuur aan dat wel in te richten. De visitatiecommissie is van oordeel dat de deskundigheid en geschiktheid van het bestuur van het Fonds ruim in overeenstemming is met hetgeen in deze professionele pensioenomgeving verwacht mag worden. Het Fonds heeft beleggingsbeginselen geformuleerd die als uitgangspunt dienen voor het beleggingsbeleid. De uitvoering van het vermogensbeheer is uitbesteed aan NN Investment Partners. Het Fonds evalueert de prestaties van NN Investment Partners en Altis al waren dit derde partijen. De visitatiecommissie beveelt aan deze evaluatie en de hieruit voortvloeiende besluitvorming explicieter in de notulen vast te leggen. Uit de overgelegde documentatie en het gesprek met de visitatiecommissie blijkt dat het Fonds een goed oog heeft voor de financiële en niet-financiële risico’s. De eventuele afhankelijkheid van de outsourcingspartners wordt besproken in de door het Fonds georganiseerde risk self-assessment. Het Fonds heeft een strategisch communicatiebeleidsplan 2015-2017 vastgesteld. Dit plan omvat alle periodieken en structurele communicatie. Het beschrijft de strategie en de visie van het Fonds op de communicatie met zijn doelgroepen. De visitatiecommissie is van mening dat het communicatiebeleid van het Fonds up-to-standard is, maar dat de doorontwikkeling van de website de volle aandacht van het bestuur mag houden.
De visitatiecommissie,
Ruud Degenhard
Henk Hanneman, voorzitter
Niek de Jager
46
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
47
Balans per 31 december (na bestemming saldo; in duizenden euro)
Activa 2014 2013 Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Onroerende zaken
4.711
4.871
Aandelen
44.772 40.280
Vastrentende waarden
67.742
Derivaten
11.358 2.070
Af: voor risico deelnemers (BPR-Regeling)
-1.665
55.223 -1.601
126.918 100.843 Beleggingen voor risico deelnemers [2] BPR-regeling
1.665 1.601
1.665 1.601 Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
204
208
Vorderingen en overlopende activa [4]
3.134
3.119
Liquide middelen [5]
771
629
Totaal activa 132.692 106.400
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
48
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 2014 2013 Stichtingskapitaal en reserves [6]
10.236
11.418
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [7] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [8]
114.435
92.113
204
208
114.639 92.321 Overige voorzieningen [9]
545
738
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [10]
1.665
1.601
Kortlopende schulden en overlopende passiva [11]
5.607
322
Totaal passiva 132.692 106.400
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
49
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2014 2013 Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [12] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer
1.813
1.866
18.582
4.620
-169
-64
20.226 6.422 Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [13] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer
25
30
261
73
-2
-1
284 102 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen [14]
4
12
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [15]
4.469
3.606
Premiebijdragen voor risico deelnemers [16]
0
0
Saldo van overdrachten van rechten [17]
300
-477
Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers [18]
-572
0
Pensioenuitkeringen [19] -3.025 -3.220
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een 50
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2014 2013 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [20] Pensioenopbouw
-2.963 -2.932
Indexering en overige toeslagen
0
Rentetoevoeging
-15
-350 -337
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toevoeging kostenvoorziening Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Sterfte
2.958
3.180
109
114
-117
-142
-20.997
3.468
-241
521
53 884
Arbeidsongeschiktheid
0 -756
Wijziging sterftegrondslagen
-270
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen 1)
-179
-504 30
-22.322 3.836 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen [21]
-4
-12
Mutatie overige voorzieningen [22]
193
-406
risico deelnemers [23]
-64
-102
Herverzekering [24]
-577
481
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [25]
-96
-91
Overige baten en lasten [28]
2
0
Saldo van baten en lasten
-1.182
10.151
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
Bestemming van het saldo Algemene reserve Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer Vrijval bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer naar BPR
-856
10.145
26
6
-352
0
-1.182 10.151
1)
Dit heeft voornamelijk betrekking op actuarieel resultaat op mutaties.
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
51
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2014 2013 Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Herverzekering Overgenomen pensioenverplichtingen
3.897
3.605
75 -106 894
0
4.866 3.499 Uitgaven Uitgekeerde pensioenen
-3.035
-3.214
Overgedragen pensioenverplichtingen
-594
-477
Premies herverzekering
-500
-434
-82
-98
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-4.211 -4.223 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
1.756
1.822
49.568
13.917
51.324 15.739 Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-51.736
-14.865
-101
-64
-51.837 -14.929 Mutatie liquide middelen
142
86
Saldo liquide middelen 1 januari
629
543
Saldo liquide middelen 31 december
771
629
52
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Alle bedragen in dit verslag zijn in duizend euro, tenzij anders aangegeven. Toepassing richtlijnen voor de jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds AZL heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder RJ 610 ‘pensioenfondsen’ en BW2 Titel 9 toegepast. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “vorderingen of schulden uit hoofde van effectentransacties”. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
53
Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Indexering Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige voorwaardelijke toeslagen. Waardering Zakelijke waarden De ter beurze genoteerde aandelen en aandelen vastgoed zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de beurswaarde. Niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Vastrentende waarden Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd tegen actuele waarde, indien beschikbaar de beurswaarde anders de contante waarde van de toekomstige netto kasstromen, eventueel onder aftrek van voorziening voor oninbaarheid. Obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde. Derivaten Beleggingen in beursgenoteerde derivaten worden gewaardeerd tegen de op 31 december bekende marktprijzen. Beleggingen welke onderhands zijn gekocht, waarvoor geen directe marktwaardering beschikbaar is, worden gewaardeerd op basis van actuele marktparameters. RJ 610 schrijft voor dat derivaten met een negatieve waarde op de passiva zijde van de balans moeten worden weergegeven. Herverzekering Voor de berekening van de gekapitaliseerde waarde van de herverzekeringspolissen zijn dezelfde grondslagen aangehouden als voor de totale voorziening pensioenverplichtingen. Onder de post herverzekering is opgenomen de contante waarde van de uit herverzekering te ontvangen uitkeringen tijdens invaliditeit, alsmede de contante waarde van een aantal aan het fonds gecedeerde polissen. De pensioenaanspraken worden in eigen beheer opgebouwd. Bepaalde risico’s (arbeidsongeschiktheid en overlijden) heeft het fonds ondergebracht bij herverzekeringsmaatschappij Aegon levensverzekering N.V. De herverzekering omvat voor de deelnemers aan de pensioenregeling de uitkering van een risicokapitaal bij overlijden, een afdekking van het premievrijstellingsrisico bij arbeidsongeschiktheid en het arbeidsongeschiktheidspensioen. Het herverzekeringscontract is in 2013 stilzwijgend verlengd voor de duur van vijf jaar. Per 31 december 2014 is, mede op verzoek van de herverzekeraar het herverzekeringscontract met herverzekeringsmaatschappij Aegon levensverzekering N.V. tussentijds opgezegd. Per 1 januari 2015 heeft het fonds het herverzekeringscontract inzake arbeidsongeschiktheid en overlijden ondergebracht bij Ellips Life. Beleggingen inzake pensioensparen De beleggingen inzake pensioensparen zijn gewaardeerd op intrinsieke waarde van de onderliggende beleggingsfondsen. Algemene reserve De algemene reserve dient als buffer voor mogelijke financiële risico’s binnen zowel de beleggingen als ook in de uitkeringsadministratie. De algemene reserve wordt gevormd door de bijschrijving c.q. onttrekking van de resultaten in enig jaar.
54
Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR De premies die gestort worden in de Beschikbare Premieregeling worden samen met het fondsvermogen belegd. Indien een deelnemer met pensioen gaat, uit dienst treedt of overlijdt wordt het belegde kapitaal aangewend voor de inkoop van pensioenaanspraken. Daarnaast is een koopsom voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen benodigd. In boekjaar 2009 is hiervoor een bestemmingsreserve gevormd. Deze reserve kent het volgende verloop: Indien deelnemers hun kapitaal aanwenden wordt de benodigde opslag onttrokken aan de reserve. De reserve wordt gefinancierd middels een opslag in de premie. In 2014 is deze reserve vrijgevallen en toegevoegd aan de BPR-regeling. Schattingswijziging Het fonds hanteerde in 2013 en 2014 nog de Prognosetafel AG 2012-2062 en is ultimo 2014 overgegaan naar de Prognosetafel AG2014. De totale technische voorziening voor risico van het pensioenfonds is bepaald met overlevingskansen op basis van de Prognosetafel AG2014. Deze tafel is toegepast met ervaringssterfte. Door de overgang op de Prognosetafel AG2014 is de totale technische voorziening met 270 afgenomen. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is vastgesteld als de contante waarde van de tijdsevenredig opgebouwde pensioenaanspraken. Voor de arbeidsongeschikte deelnemers is de voorziening pensioenverplichtingen gebaseerd op de te bereiken aanspraken. Er is geen financieringsachterstand. Als belangrijkste grondslagen voor de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen worden vermeld: Conform de Rentetermijnstructuur Financieel Toetsingskader ultimo 2013, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Intresttoevoeging: De rentetermijnstructuur ultimo 2014 zoals gepubliceerd door DNB. Voor boekjaar 2014 bedraagt deze 0,379% (2013: 0,351%). Sterfte: Prognosetafel AG2014 (startperiode 2015) met toepassing van ervaringssterfte. Gehuwdheid: Bij de vaststelling van de voorziening voor partnerpensioen wordt ervan uitgegaan dat tot de pensioenleeftijd (67 jaar) iedereen gehuwd is (onbepaalde partnersysteem). Na pensioeningang wordt de voorziening vastgesteld op basis van bepaalde partner. Voor het partnerpensioen waarbij geen uitruil mogelijk is, is het bepaalde partnersysteem gehanteerd. Uitkeringen: De uitkeringen worden continu betaalbaar verondersteld. Leeftijden: De leeftijd van de (gewezen) deelnemer, de nabestaande of de wees wordt in jaren en maanden nauwkeurig vastgesteld. Leeftijdsverschil: Het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op 3 jaar gesteld (man ouder dan vrouw). Kosten: In de voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds is een excassovoorziening begrepen van 2% van de netto voorziening. Voor de dekking van administratiekosten wordt geacht jaarlijks € 52,19 per verzekerde beschikbaar te komen.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
55
Voorziening technisch resultaat Aegon In 2012 is er een voorziening gevormd voor het technisch resultaat van Aegon. Deze voorziening wordt bepaald a.d.h.v. de opgaven die Aegon verstrekt. Resultaatbepaling Algemeen De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vastrentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten; bij de zakelijke waarden wordt hieronder verstaan het bruto-dividend, voor aftrek van dividendbelasting, verminderd met de kosten. De intresten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder deze post worden de volgende resultaten opgenomen: –– gerealiseerde koersverschillen bij verkopen van zakelijke waarden en vastrentende waarden; –– gerealiseerde koersverschillen bij (af )lossingen van leningen op schuldbekentenis en obligaties; –– boetes bij vervroegde aflossingen van leningen op schuldbekentenis; –– valutaverschillen met betrekking tot zakelijke waarden, vastrentende waarden, deposito’s en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties; –– niet-gerealiseerde koersverschillen inzake zakelijke waarden en vastrentende waarden. Bestemming van het saldo Het resultaat wordt toegevoegd aan de algemene reserve en de bestemde reserves. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Het kasstroomoverzicht is een weergave van de daadwerkelijke geldstroom van 1 januari t/m 31 december. Dus zonder rekening te houden met overloopposten.
56
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet Categorie
Stand
Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers- ultimo 2013
kingen aflossingen verschillen verschillen
2014
Onroerende zaken Vastgoed beleggingsfondsen
4.871
885
-1.046
4.871
885 -1.046
-16
17
4.711
-16
17 4.711
Aandelen Aandelen beleggingsfondsen
40.280 3.503 -3.951 213 4.727 44.772
40.280 3.503 -3.951 213 4.727 44.772
Vastrentende waarden
55.223 14.127 -7.731 -105 6.228 67.742
Derivaten Rentederivaten Valutatermijntransacties
2.066
0 -849 4.641 5.500 11.358
4 1.585 -4 -1.585 0 0
2.070 1.585 -853 3.056 5.500 11.358
Af: voor risico deelnemers (BPR-Regeling)
-1.601
-352
572
-284
0
-1.665
100.843
19.748
-13.009
2.864
16.472
126.918
Totaal beleggingen activa zijde Derivaten (passiva zijde) Valutatermijntransacties
0 92 -92 -637 -637
Rentederivaten
0 0 -4.423 0 0 -4.423
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds passiva zijde
0
92
-4.423
-92
-637
-5.060
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
100.843 19.840 -17.432 2.772 15.835 121.858
57
Beleggingen in onroerend goed (€ 4.711) geschieden door middel van niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen. Vastrentende waarden bestaan uit obligaties (€ 58.447) en bedrijfsobligaties (€ 9.295) via niet-beursgenoteerde beleggingsinstelling ING Renta Fund.
Methodiek bepaling marktwaarde
Level 1
Level 2
Level 3
Intrinsieke waarde beleggings
Genoteerde fondsen Stand Stand
markt- (andere NCW ultimo ultimo
Categorie
prijzen methode) berekeningen 2014 2013
Vastgoed
0 4.711
0 4.711 4.871
Aandelen
0 44.772
0 44.772 40.280
58.447 9.295
0 67.742 55.223
Vastrentende waarden Derivaten
0
Totaal belegd vermogen
58.447
0 6.298 6.298 2.070
58.778
6.298
123.523
102.444
Er is niet belegd in premiebijdragende ondernemingen. Er zijn geen beleggingen uitgeleend.
[2] Beleggingen voor risico deelnemers Niet
Stand
Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers- ultimo
Categorie
2013
kingen aflossingen verschillen verschillen
2014
BPR-regeling
1.601 352 -572 284 0 1.665
Totaal beleggingen voor risico deelnemers activa zijde
58
1.601
352
-572
284
0
1.665
2014 2013 [3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Aegon Swiss Re
48 56 156
152
204 208 Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen: Voorziening primo Wijziging rentecurve Benodigde interesttoevoeging Uitkeringen
208
224
17
-1
1
1
-19 -20
Actuarieel resultaat op sterfte
0
4
Wijziging sterftegrondslagen
-3
0
204
208
Stand ultimo Met ingang van 1 januari 2004 zijn een aantal uit de pensioenregelingen voortvloeiende risico’s gedeeltelijk herverzekerd op risicobasis bij Aegon Levensverzekering N.V. De herverzekerde risico’s zijn: –– Overlijdensrisico –– Premievrijstellingsrisico bij arbeidsongeschiktheid –– Arbeidsongeschiktheidspensioenen” Overlijdensrisico Overlijdensrisico is herverzekerd middels een winstdelende risicoherverzekering waarbij jaarlijks per deelnemer een kapitaal wordt verzekerd rekening houdend met een eigen behoud van maximaal € 70.000,- per deelnemer. Premievrijstellingsrisico en arbeidsongeschiktheidspensioen Het betreft een winstdelende risicoherverzekering waarbij jaarlijks per deelnemer een gelijkblijvende uitkering voor premievrijstelling alsmede een gelijkblijvend arbeidsongeschiktheidspensioen wordt verzekerd, rekening houdend met een eigen behoud van beide uitkeringen tezamen van maximaal € 2.268,90 per deelnemer per jaar.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
59
2014 2013 [4] Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op verzekeringsmaatschappijen
2.004
2.064
1.114
1.065
Lopende intrest en nog te ontvangen dividend Vastrentende waarden Derivaten Subtotaal lopende intrest en nog te ontvangen dividend Terugvorderbare dividendbelasting
0 -34 1.114
1.031
16
24
Totaal vorderingen en overlopende activa
3.134
3.119
[5] Liquide middelen Beschikbaar voor beleggingen (ING en Kas Bank)
202
355
Beschikbaar voor pensioenactiviteiten (ING Bank N.V.)
569
274
771 629 De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds. Passiva [6] Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal 0 0 Algemene reserve Stand per 1 januari Saldobestemming boekjaar
11.092
947
-856
10.145
Stand per 31 december
10.236
11.092
Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR Stand per 1 januari
326
320
Saldobestemming boekjaar
26
6
Saldobestemming boekjaar
-352
0
Stand per 31 december
0
326
Totaal eigen vermogen
10.236
11.418
60
2014 2013 Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt Het vereist eigen vermogen bedraagt
5.110
104,5%
4.178
104,5%
17.604
115,4%
18.247
119,8%
De dekkingsgraad (exclusief bestemmingsreserves) is 1) 108,9% 112,0% De dekkingsgraad is vastgesteld als het totaal vermogen gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds plus de overige technische voorzieningen. De berekening is als volgt: (10.236 + 114.435) / 114.435 x 100% = 108,9% Technische voorzieningen [7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Het verloop van de voorziening is als volgt: Stand per 1 januari Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging 2)
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
92.113
95.949
2.963 2.932 0
15
350 337 -2.958
-3.180
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
-109
-114
Toevoeging kostenvoorziening
117
142
Wijziging marktrente
20.997
-3.468
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
241
-521
Sterfte
-53 -884
Arbeidsongeschiktheid
0 756
Wijziging sterftegrondslagen
270
179
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
504
-30
Stand per 31 december
114.435
92.113
De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds (inclusief herverzekeringsdeel)is als volgt opgebouwd –– Actieve deelnemers
50.966
40.379
–– Gewezen deelnemers
23.158
17.929
–– Pensioengerechtigden
36.649 30.822
–– Overig
3.662 2.983 114.435 92.113
1)
Voor 2014 is er geen bestemmingsreserve meer
2)
De rentetoevoeging is bepaald op basis van de 1-jaars intrest uit de rentetermijnstructuur van De Nederlandsche Bank van 31-12-2013, resp. 31-12-2012.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
61
2014 2013 Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt een voorziening gevormd op basis van de te bereiken pensioenaanspraken. Het verschil tussen bereikte en te bereiken aanspraken wordt gereserveerd in de vorm van een schadevoorziening. De opbouw en indexatie vindt plaats alsof deze deelnemers niet arbeidsongeschikt zijn. Voorziening langdurig zieken Conform de toegepaste Richtlijn voor de Jaarverslaglegging 610 dient een pensioenfonds een voorziening te vormen voor langdurige zieken. Dit betreft personen die binnen een periode van 2 jaar tot de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten kunnen gaan behoren. Deze verplichting wordt door het bestuur onderkend. Deze verplichting is volledig herverzekerd en derhalve is het niet nodig een voorziening te vormen. [8] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari Mutatie
208
224
-4 -16
Stand per 31 december
204
208
Totaal technische voorzieningen
114.639
92.321
[9] Overige voorzieningen Voorziening technisch resultaat 2011 en 2012 Aegon Stand per 1 januari
738
332
Mutatie via staat van baten en lasten
-193
406
Stand per 31 december
545
738
[10] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Voorziening BPR-Regeling Stand per 1 januari
1.601
1.499
Stortingen
352 0
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
-572
Rendement
284 102
1)
Totaal voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
1)
62
0
1.665
De vermelde dotatie is gebaseerd op het door het fonds behaalde rendement van 19,96%, (tot en met 2012 op basis van een maandelijkse bijschrijving van de stortingen).
1.601
2014 2013 [11] Kortlopende schulden en overlopende passiva Crediteuren inzake beleggingen Derivaten Overlopende interest derivaten Verzekeringsmaatschappijen Belastingen en sociale premies Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
0
2
5.060 0 61
0
255 149 67
77
164
94
5.607 322 De kortlopende schulden en overlopende passiva hebben allen een resterende looptijd van korter dan een jaar.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
63
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden De vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het bestuur en in het verantwoordingsorgaan van P-AZL hebben in 2014 een bezoldiging ontvangen van totaal € 14. Personeel Gedurende het boekjaar 2014 had Stichting Pensioenfonds AZL geen personeelsleden in dienst.
Baten en lasten
2014
2013
[12] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Onroerende zaken Vastrentende waarden Derivaten Subtotaal
200
219
1.658
1.537
-18 144 1.840 1.900
Banken
0 -1
Verzekeringsmaatschappijen
-4 -2
Waardeoverdrachten
2 -1
Correctie i.v.m. toekenning rendement BPR-reg.
-25
Totaal directe beleggingsopbrengsten
-30
1.813
1.866
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Onroerende zaken
-16
0
Aandelen
213 484
Vastrentende waarden
-105
Derivaten Valutaverschillen Correctie i.v.m. toekenning rendement BPR-reg.
64
-421
2.964 1.460 -48 0 -261
-73
2.747 1.450
2014 2013 Ongerealiseerde resultaten Onroerende zaken
17
-450
Aandelen
4.727 7.798
Vastrentende waarden
6.228
Derivaten
4.863 -2.246
-1.932
15.835 3.170
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
18.582
4.620
Kosten van vermogensbeheer 1) Beheerloon
-140 -51
Advieskosten
-15 0
Bewaarloon
-16 -14
Correctie i.v.m. toekenning rendement BPR-reg.
2
1
Totaal kosten vermogensbeheer
-169
-64
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
20.226
6.422
[13] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Fondsrendement BPR-regeling
284
102
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
284
102
[14] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
4
12
[15] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers
2.733
2.525
Pensioenpremie werknemers
1.158
1.070
6
11
Bijdrage FVP regeling Inkoopsommen
572 0
4.469 3.606 De premiebijdragen van werkgevers en werknemers bedragen in totaal 24,3% (2013: 24,3%) van de pensioengrondslag. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord.
1)
Zie de toelichting hierover op pagina 16 van dit verslag.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
65
2014 2013 Kostendekkende premie
4.502
4.098
Gedempte kostendekkende premie
4.084
3.429
Premie met bijdrage aan herstel
3.927
3.565
Feitelijke premie
4.084 3.595
1)
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd –– Opslag in stand houden vereist vermogen
3.758
3.299
744
680
0
119
–– Opslag voor uitvoeringskosten
4.502 4.098
De gedempte premie is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd –– Opslag in stand houden vereist vermogen
3.409
2.753
675
569
0
107
–– Opslag voor uitvoeringskosten
4.084 3.429
De premie met bijdrage aan herstel is als volgt samengesteld: –– Actuarieel benodigd –– Opslag in stand houden vereist vermogen
3.758
3.299
169
147
0
119
–– Opslag voor uitvoeringskosten
3.927 3.565
[16] Bijdragen voor risico deelnemers Premies BPR-regeling
0
0
0 0 [17] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
894
0
Overgedragen pensioenverplichtingen
-594
-477
300 -477 [18] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
-572
0
-572
1)
In 2014 heeft het fonds een feitelijke premie van 4.084 ontvangen. De feitelijke premie bestaat uit de reguliere premie ad. 3.891 en een bedrag ad. 193 uit de Voorziening Technisch Resultaat 2011 en 2012. Hiermee is de feitelijke premie gelijk aan de gedempte kostendekkende premie van 4.084.
66
0
2014 2013 [19] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Subtotaal
-1.889 -1.803 -808 -855 -7 -6 -56 -55 -2.760 -2.719
Andere uitkeringen Overlijdensuitkeringen WAO-/ANW-hiaatpensioen Afkoopsommen
-7 -3 -25 -21 0 -2
Prepensioen
-233 -475
Subtotaal
-265 -501
Totaal pensioenuitkeringen -3.025 -3.220 [20] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico pensioenfonds
Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toevoeging kostenvoorziening Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Sterfte Arbeidsongeschiktheid
-2.963 -2.932 0
-15
-350 -337 2.958
3.180
109
114
-117
-142
-20.997
3.468
-241
521
53 884 0 -756
Wijziging sterftegrondslagen
-270
-179
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
-504
30
-22.322 3.836 [21] Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
-4
-12
[22] Mutatie overige voorzieningen 193 -406 Technisch resultaat 2011 en 2012 Aegon 1)
1)
Deze mutatie heeft plaatsgevonden ten einde de feitelijke premie gelijk te maken aan de gedempte kostendekkende premie.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
67
2014 2013 [23] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor
risico deelnemers
Vrijval BPR regeling
-352
0
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
572
0
Rendement
-284 -102
-64 -102 [24] Herverzekering Premies herverzekering Uitkeringen uit herverzekering Winstdeling herverzekering 1)
-592
-597
15
672
0 406
-577 481 [25] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten 2) Accountant –– controle van de jaarrekening
-26
-25
–– aanvullende controle jaarwerken
-16
0
Accountant -42 -25 Actuaris
-15 -32
Contributies en bijdragen
-13
Bestuurskosten
-10 -14
-14
Opleidingskosten
-9 -4
Overige kosten
-7
-2
-54 -66 -96 -91 [28] Overige baten en lasten
2
0
Saldo van baten en lasten
-1.182
10.151
1)
Betreft voorlopige resultaatdeling 2012 en 2011. Deze voorlopige resultaatdelingen zijn als overige voorzienig verwerkt. De resultaatdeling 2013 en 2014 zijn nog niet bekend.
2)
De onderneming heeft over 2014 totaal voor € 624.391,- (2013: € 434.577,-) aan pensioenuitvoerings- en administratiekosten voor haar rekening genomen.
68
2014 2013 Actuariële analyse van het saldo Beleggingsopbrengsten Premie
-1.121 9.553 431 178
Waardeoverdrachten
59 44
Uitkeringen
-51 -15
Sterfte
53 774
Arbeidsongeschiktheid Reguliere mutaties Toeslagverlening Incidentele mutaties technische voorzieningen Andere oorzaken
0 -219 -48
34
0 -15 -506
-183
1
0
-1.182 10.151
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
69
Risicoparagraaf (bedragen in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna worden een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Conform de berekeningen van het vereist eigen vermogen in het actuarieel rapport is de risicoparagraaf gebaseerd op basis van het doorkijkbeginsel (lookthrough-principe) en wordt er rekening gehouden met het gebruik van de UFR. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode (standaardmodel) vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke financiële risico’s op te kunnen vangen en daarmee of aan de pensioentoezeggingen kan worden voldaan. De berekeningen van het vereist eigen vermogen zijn met name van belang voor de premiestelling en de evaluatie van het herstelplan van het fonds. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is per 31 december 2014 groter dan het minimaal vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel, maar kleiner dan het vereist eigen vermogen waardoor het pensioenfonds in een reservestekort verkeert. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende standaard risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S10. Naast de standaard risicocomponenten (S-componenten) is in de bepaling van het vereist eigen vermogen ook rekening gehouden met de volgende additionele risicocomponenten: actief risico, leverage-risico, liquiditeitenrisico (voornoemde risico’s worden verwerkt binnen de berekeningen van de S2 middels een extra verzwaring van de buffer) en concentratierisico (S8). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën op basis van het maximum van de feitelijke en strategische beleggingsmix (2014: strategisch 115,4%/ feitelijk 114,3%; 2013: strategisch 119,8%/ feitelijk 119,6%).
2014 2013 Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5)
€ % € % 3.488 1,9 5.447 4,0 14.798
12,0
14.839
14,9
1.848 0,2 1.545 0,1 0 0,0 0 0,0 226 0,0 604 0,0
Verzekeringstechnisch risico (S6)
4.237
Concentratierisico (S8)
2.352 0,3 1.386 0,1
Actief beheer risico (S10)
1.525
0,9 0,1
3.436 0
0,7 0,0
Diversificatie-effect
-10.870 -9.010
Vereist eigen vermogen (stategisch)
17.604
Aanwezige dekkingsgraad
10.236 108,9 11.092 112,0
Minimaal vereiste dekkingsgraad
15,4
18.247
19,8
5.110 104,5 4.178 104,5
Vereiste dekkingsgraad (feitelijk)
16.410
114,3
18.044
119,6
Vereiste dekkingsgraad (strategisch)
17.604
115,4
18.247
119,8
70
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het pensioenfonds (minus de passiefposten kortlopende schulden en overlopende passiva, voorziening voor risico deelnemers, herverzekeringsdeel technische voorzieningen en de bestemmingsreserves) te delen door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds. Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het pensioenfonds, gedaald van 112,0% (2013) naar 108,9% (2014). Renterisico (S1) Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. Het pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Onderstaande duratie cijfers geven meer inzicht. Duratie van de vastrentende waarden (inclusief rentederivaten) 20,6 Duratie van de pensioenverplichtingen 20,5 Voor de vaststelling van het renterisico bij het vereist eigen vermogen worden de kasstromen van de rentegevoelige beleggingen afgezet tegen de kasstromen van de voorziening pensioenverplichtingen. Vervolgens worden beide kasstromen afgezet tegen door DNB bepaalde renteschokken die per looptijd verschillen. Op basis van deze renteschokken kan de impact op de technische voorziening en de impact op alle rentegevoelige beleggingen worden berekend. Overeenkomstig kan een afdekkingspercentage worden berekend. Rentegevoeligheid is één van de belangrijkste factoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie van de portefeuille.
Feitelijke verdeling
in €
Impact op technische voorziening voor risico fonds (A)
%
Strategische verdeling
in €
%
11.030
11.030
Impact op de rentegevoelige beleggingen (B)
6.914
7.642
Renterisico
4.116 2,4 3.488 1,9
Afdekkingspercentage (B/A) 62,1 68,7
Derivaten Met behulp van derivaten wordt het strategisch afdekkingspercentage vorm gegeven. Strategisch dekt het fonds volgens het beleggingsmandaat 50% van het renterisico van haar verplichtingen op basis van de swaprente af. Hoogte buffer Op basis van de vereist eigen vermogen berekeningen bedraagt de buffer voor het feitelijk renterisico 4.216 (2,4%) en voor het strategisch renterisico 3.488 (1,9%) ultimo 2014.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
71
Zakelijke waarden risico (S2) Het pensioenfonds loopt het risico dat haar beleggingen in aandelen, vastgoed en alternatieve beleggingen in waarde dalen. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer. In onderstaande tabel wordt de verdeling naar de verschillende zakelijke waarden categorieën getoond.
2014 2013
€ % € %
Aandelenbeleggingen naar markt Verdeling zakelijke waarden inclusief indirect vastgoed per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets)
40.777
84,8
37.645
84,9
Opkomende markten (Emerging markets)
2.603
5,4
1.850
4,2
Indirect vastgoed
4.711
9,8
4.871
11,0
48.091 100,0 44.366 100,0
Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch zakelijke waarden risico rekening gehouden met de door DNB voorgeschreven schokken die variëren overeenkomstig de risicograad van het type belegging. Deze standaardschokken zijn verder opgehoogd om zodoende rekening te houden met het liquiditeitenrisico. De buffer voor het feitelijk zakelijke waarden risico bedraagt 12.975 (10,3%) en voor het strategisch zakelijke waarden risico 14.798 (12,0%). Valutarisico (S3) Het valutarisico wordt veroorzaakt, doordat de verplichtingen van het pensioenfonds in euro’s luiden terwijl veel van de beleggingen van het pensioenfonds in niet-euro luiden. Het pensioenfonds loopt het risico dat haar buitenlandse beleggingen dalen in waarde als gevolg van valutakoersontwikkelingen. Het pensioenfonds kiest er daarom voor om (een gedeelte) van haar buitenlandse valuta’s af te dekken. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Door meer dan 100% van het risico af te dekken loopt het fonds risico bij een stijging van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario. Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivatencontracten.
72
2014 2013
€ % € %
Valuta vóór afdekking met derivaten EURO
83.762 71,6 70.967 70,7
USD
12.845 11,0 12.547 12,5
GBP
7.043 6,0 5.689 5,7
JPY
3.864 3,3 3.550 3,5
AUD
1.215 1,0 1.109 1,1
Overige
8.244 7,0 6.506 6,5
116.973 100,0 100.368 100,0
Valuta na afdekking met derivaten EURO
109.329 93,5 94.035 93,7
USD
-395 -0,3 529 0,5
GBP
-242 -0,2 -762 -0,8
JPY
-1 0,0 -2 0,0
AUD Overige
38 0,0 62 0,1 8.244 7,0 6.506 6,5 116.973 100,0 100.368 100,0
Derivaten Ter afdekking van de valutarisico’s op de effectenportefeuille zijn er door de vermogensbeheerders valutatermijntransacties afgesloten. De post valutatermijntransacties bestaat uit de volgende transacties, omgerekend in euro per 31 december 2014:
aankoop
verkoop
uiterlijke
transacties transacties einddatum Euro
0 20 maart 2015
US dollar
12.859
-13.241 20 maart 2015
Japanse yen
3.799
-3.865 20 maart 2015
Britse pound
7.116
-7.285 20 maart 2015
Australische dollar
1.156
-1.176 20 maart 2015
24.930 -25.567
Indien de afrekening van deze transacties op 31 december 2014 zou hebben plaatsgevonden dan zou het af te rekenen bedrag € 637 duizend hoger uitvallen dan overeengekomen (ongerealiseerde resultaat van - € 637 duizend).
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
73
Strategisch afdekking%
74,2%
Hoogte buffer Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch valuta risico rekening gehouden met een door DNB voorgeschreven schok van 20% die berekend wordt op de niet-euro beleggingen na afdekking. De buffer voor het feitelijk valuta risico bedraagt 2.009 (0,2%) en voor het strategisch valuta risico risico 1.848 (0,2%). Kredietrisico (S5) Het pensioenfonds loopt het risico dat één of meerdere van haar tegenpartijen niet aan de voorafgesproken betalingen kan voldoen. Bij de berekening van het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. Het kredietrisico verbonden aan derivatentransacties wordt beheerst door het afsluiten van standaardovereenkomsten met tegenpartijen, het beoordelen van de kredietwaardigheid van tegenpartijen, het spreiden van het transactievolume over verschillende tegenpartijen, het eisen van voldoende onderpand en een adequate monitoring met betrekking tot de gestelde eisen inzake het onderpand. Het kredietrisico binnen de vastrentende waarden portefeuille kan gemeten worden aan de hand van de creditspread. De gewogen gemiddelde credit spread van de rentegevoelige beleggingen van het fonds is 1,29%. Een andere indicator voor het aanwezige kredietrisico binnen de vastrentede waarden portefeuille van het fonds is de rating afgegeven door een kredietbeoordelaar. Een AAA rating impliceert dat de vastrentende waarden belegging geen krediterisico loopt. Daarentegen worden beleggingen die geclassificeerd staan onder ‘lager dan BBB’ als zeer risicovol beschouwd. Cash wordt als kredietrisicovrij beschouwd.
2014 2013
€ % € %
Opbouw van de vasterentende portefeuille naar credit rating Ratingklasse AAA
17.145 24,9 18.649 33,3
AA
43.383 63,0 29.477 52,6
A
2.047 3,0 2.088 3,7
BBB
5.247 7,6 4.653 8,3
Lager dan BBB
493
0,7
573
1,0
Geen rating
567
0,8
562
1,0
68.882 100,0 56.002 100,0
De opgenomen credit ratings zijn afgeleid van de ratings van S&P, Moody’s en Fitch. Het onder ‘geen rating’ opgenomen bedrag betreffen beleggingen in termijndeposito’s en niet direct opeisbare kortlopende vorderingen.
74
2014 2013
€ % € %
Verdeling vastrentende portefeuille naar resterende looptijd: Korter dan 1 jaar
-10.505
-13,9
566
1,0
Tussen 1 en 5 jaar
14.413
19,0
27.922
49,9
Tussen 5 en 10 jaar
29.189
38,5
27.514
49,1
Langer dan 10 jaar
42.659
56,3
0
0,0
75.756 100,0 56.002 100,0
Hoogte buffer Binnen de berekening van het standaardmodel wordt een kredietrisico becijferd voor de rentegevoelige beleggingen die een creditspread groter dan 0% hebben. De creditspread wordt bepaald op basis van de rentegevoelige kasstromen van het fonds. Afgaande op de hierboven genoemde creditspread resulteert dit in een buffer voor het feitelijk kredietrisico van 231 (0,0%) en voor het strategisch kredietrisico van 226 (0,0%). Verzekeringstechnisch risico (S6) Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. Hoogte buffer De buffer voor het feitelijk verzekeringstechnisch risico bedraagt 4.237 (1,0%) en voor het strategisch verzekeringstechnisch risico 4.237 (0,9%).
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
75
Concentratierisico (S8) Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd.Hierbij wordt vanaf 2011 de look through methode toegepast. Dit betekent dat niet de beleggingsfondsen zelf als debiteur worden beschouwd, maar de onderliggende beleggingen. Het fonds gaat uit van het standaardmodel van DNB aangevuld met additionele buffers.
2014 2013
€ % € %
Vastgoedportefeuille naar sector en regio Sector: Participaties in vastgoed beleggingsfondsen
4.711
100,0
4.871
100,0
4.711 100,0 4.871 100,0
Regio: Europa
4.711 100,0 4.871 100,0
4.711 100,0 4.871 100,0
Grote posten: onroerende zaken van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in onroerende zaken CBRE DUTCH OFF FND II (SP)
803
17,0
974
20,0
CBRE DUTCH RESID.FUND IV
3.794
80,5
3.828
78,6
76
2014 2013
€ % € %
Beleggingsportefeuille naar regio Regio: Opkomende markten Europa exclusief Groot Brittanië
3.037 2,6 2.397 2,4 87.069
74,4
73.367
73,1
Groot Brittanië
7.390 6,3 6.089 6,1
Azië exclusief Japan
2.506
Japan Noord-Amerika Wereldwijd
2,1
2.112
2,1
3.863 3,3 3.551 3,5 12.996 11,1 12.759 12,7 112 0,1 93 0,1 116.973 100,0 100.368 100,0
Aandelenportefeuille naar bedrijfstak Bedrijfstak Duurzame consumentengoederen
5.829 13,4 5.879 14,9
Niet-duurzame consumentengoederen
4.404
Energie
2.347 5,4 2.470 6,3
Financiële instellingen
10,2
3.782
9,6
10.509 24,2 9.025 22,9
Gezondheidszorg
5.307 12,2 3.285 8,3
Industrie
5.475 12,6 4.760 12,1
Informatietechnologie
5.708 13,2 4.791 12,1
Basismaterialen
2.184 5,0 2.786 7,1
Telecommunicatie
1.293 3,0 2.486 6,3
Nutsbedrijven Overig
267 0,6 224 0,6 57 0,1 7 0,0 43.380 100,0 39.495 100,0
Op basis van de Look Through methode zijn geen onderliggende posten zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5%.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
77
2014 2013
€ % € %
Vastrentende waarden Grote posten: vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in vastrentende waarden Nederlandse staatsobligaties
18.381 27,1 14.518 25,9
ING (L) RF Euro Credit
9.295
Franse staatsobligaties
9.175 13,5 7.088 12,7
13,7
8.242
14,8
Duitse staatsobligaties
16.396 24,2 14.310 25,6
Finse staatsobligaties
4.222 6,2 4.136 7,4
Oostenrijkse staatsobligaties
6.420 9,5 4.459 8,0
Belgische staatsobligaties
4.967 7,3 3.230 5,8
Hoogte buffer In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) becijferd voor de grootste concentraties binnen de vastrentende waarden portefeuille. Het betreffen hier landenconcentraties binnen de vastrentende waarden portefeuille die meer dan 2% van de totale marktwaarde in beslag nemen. De buffer voor het feitelijk concentratierisico bedraagt 2.341 (0,3%) en voor het strategisch concentratierisico risico 2.352 (0,3%). Actief beheer risico (S10) Actief beheer risico ontstaat doordat vermogensbeheerders actief beheer voeren op (delen van) de beleggingsportefeuille. Onder actief beheer worden afwijkende posities in portefeuilles verstaan die worden ingenomen ten opzichte van de strategische benchmarks. De mate van actief beheer wordt bepaald aan de hand van de tracking error. Een lage tracking error impliceert dat het feitelijke rendement dicht bij de gekozen benchmark ligt, terwijl een hoge tracking error aangeeft dat het rendement duidelijk van de benchmark afwijkt. Een hogere tracking error impliceert een hoger actief beheer risico. Actief beheer risico wordt in beginsel alleen becijferd voor de aandelenportefeuille bij een tracking error groter dan 1%. Naast de tracking error wordt bij de becijfering van het actief beheer risico rekening gehouden met de total expense ratio (T.E.R.). Tracking error
1,36%
TER 0,62% Hoogte buffer Buffer feitelijk actief beheer risico
1.496
Buffer feitelijk actief beheer risico %
0,1%
Buffer strategisch actief beheer risico
1.525
Buffer strategisch actief beheer risico %
0,1%
Er zijn geen beleggingen uitgeleend.
78
Vaststelling van de jaarrekening:
Heerlen, 18 juni 2015
Het bestuur
W.N.C. Beckers
H.H.E.J. Quaden
(voorzitter) (secretaris)
H.J.E. Drummen
R.J.G.N. Volders
J.J.M. Kochen
R.A. Schuurs
M.H.P. Starren
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
79
80
Overige gegevens
Gebeurtenissen na balansdatum Gevolgen nieuwe FTK voor pensioenfonds AZL Voor pensioenfonds AZL is de beleidsdekkingsgraad 111,5% ultimo 2014. Ten opzichte van de dekkingsgraad van 108,9% zoals gerapporteerd eind 2014 ligt de beleidsdekkingsgraad 2,1%-punt hoger. Het feit dat de beleidsdekkingsgraad boven de dekkingsgraad ligt is het gevolg van de dalende rente in 2014. Vanaf 1 januari 2015 is de middeling uit de DNB-rentetermijnstructuur vervallen. De toegroei naar de UFR na looptijd 20 blijft (voorlopig) behouden. Op basis van deze gewijzigde rentetermijnstructuur is de dekkingsgraad 104,2% eind 2014. Deze dekkingsgraad ligt aanzienlijk lager door de steeds verder wegzakkende marktrente. Op basis van de nieuwe rekenregels stijgt de vereiste dekkingsgraad op basis van het feitelijk beleggingsbeleid van 114,3% naar 117,0%. De vereiste dekkingsgraad op basis van het strategisch beleggingsbeleid stijgt van 115,4% naar 117,7%. Hierbij is rekening gehouden met de gewijzigde DNB-rentetermijnstructuur (dus exclusief middeling en met toegroei naar UFR) zoals die vanaf 1 januari 2015 geldt. De volgende tabel geeft een vergelijking tussen het vereist eigen vermogen op basis van het strategisch beleggingsbeleid zoals van toepassing was onder het nieuwe FTK en zoals van toepassing was onder het oude FTK. Het vereist eigen vermogen op basis van het strategisch beleggingsbeleid onder het nieuwe FTK bepaalt ook of het pensioenfonds in een situatie van herstel verkeert. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen is in de volgende tabel, conform de berekening ultimo 2014, rekening gehouden met een additioneel risico voor de illiquiditeit van het vastgoed, welke door middel van een verzwaarde S2-berekening is verwerkt.
Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5)
2014
nFTK 2014
€ % € % 3.488 1,9 4.220 2,0 14.798
12,0
16.964
13,2
1.848 0,2 1.766 0,1 0 0,0 0 0,0 226 0,0 2.675 1,3
Verzekeringstechnisch risico (S6)
4.237
Concentratierisico (S8)
2.352 0,3 2.520 0,2
Actief beheer risico (S10)
1.525
0,9 0,1
4.451 1.635
Diversificatie-effect
-10.870 -12.925
Vereist eigen vermogen
17.604
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
15,4
21.306
0,8 0,1
17,7
81
Het vereist eigen vermogen stijgt met name door: –– De verzwaarde schokken die worden verondersteld voor het zakelijkewaardenrisico. –– Een stijging van het kredietrisico. Voorheen werd gerekend met een schok van 40% op de geldende creditspread. Nu dient als minimale schok 60 basispunten gehanteerd te worden. Deze schok loopt verder op naarmate de rating slechter dan AAA wordt. Uitgesloten van een kredietbuffer zijn Europese AAA beleggingen. –– De nieuw veronderstelde correlaties tussen S1 en S5, en S2 en S5 binnen de wortelformule van het vereist eigen vermogen. De beleidsdekkingsgraad eind 2014 is 111,5% en de vereiste dekkingsgraad op basis van het strategisch beleggingsbeleid onder het nieuwe FTK is 117,7%. Dit betekent dat de beleidsdekkingsgraad 6,2%-punt lager is dan de vereiste dekkingsgraad. Het fonds is daardoor in een situatie van herstel. De minimaal vereiste dekkingsgraad is 104,5%, de beleidsdekkingsgraad is 111,5% en de actuele dekkingsgraad is 103,7%, rekening houdend met de DNB-rentetermijnstructuur die vanaf 2015 gaat gelden.
Resultaatbestemming Bepalingen omtrent de resultaatbestemming Conform hoofdstuk 8.2 van de abtn dienen de jaarresultaten te worden toegevoegd aan de algemene reserve. Resultaat verdeling Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2014 als volgt te verdelen: 2014 Algemene reserve Bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer BPR Vrijval bestemmingsreserve Solvabiliteitsbuffer naar BPR
x € 1.000 -856 26 -352
_______ -1.182
82
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds AZL te Heerlen is aan Sprenkels & Verschuren B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2014. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. Mijn oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingskader zoals dat op balansdatum van toepassing was. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
83
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 132 vanwege een reservetekort en 137 vanwege het niet voldoen aan de consistentietoets. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds AZL is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort.
Amsterdam, 18 juni 2015
R.H. Sprenkels AAG verbonden aan Sprenkels & Verschuren B.V.
84
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds AZL Verklaring over de jaarrekening 2014 Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2014 van Stichting Pensioenfonds AZL te Heerlen (“de stichting”) gecontroleerd. Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds AZL op 31 december 2014 en van het resultaat over 2014, in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). De jaarrekening bestaat uit: –– de balans per 31 december 2014; –– de staat van baten en lasten over 2014; en –– de toelichting met een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. De basis voor ons oordeel Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’. Wij zijn onafhankelijk van Stichting Pensioenfonds AZL zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Materialiteit Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel. Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de jaarrekening als geheel bepaald op EUR 1,3 miljoen. De materialiteit is gebaseerd op 1% van het pensioenvermogen, zijnde het totaal van de pensioenverplichtingen en de reserves. Dit betreft het vermogen dat de basis vormt voor de berekening van de dekkingsgraad. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Wij zijn met het bestuur overeengekomen dat wij aan het bestuur tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven EUR 0,1 miljoen rapporteren alsmede kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen relevant zijn.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
85
De kernpunten van onze controle In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van onze controle hebben wij met het bestuur gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken. Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten. Ontwikkeling van de dekkingsgraad De solvabiliteit van een pensioenfonds wordt gemeten aan de hand van de dekkingsgraad, hetgeen de verhouding tussen de activa en verplichtingen tot uitdrukking brengt. Per 31 december 2014 bedraagt de dekkingsgraad van de stichting 108,9%. Dit betekent dat de stichting zich ultimo 2014 in een situatie van reservetekort bevindt. De financiële positie per 31 december 2014 van de stichting en de belangrijkste maatregelen zoals opgenomen in het herstelplan zijn beschreven op pagina 18. De ontwikkeling van de dekkingsgraad is afhankelijk van een groot aantal factoren. Wij hebben de ontwikkelingen in de financiële positie van de stichting beoordeeld op basis van het actuarieel rapport van de certificerend actuaris en onze controle van de jaarcijfers. Vanwege de gevoeligheid van schattingselementen hebben wij bijzondere aandacht besteed aan de waardering van de (illiquide) beleggingen en de waardering van de technische voorzieningen. De werkzaamheden die wij in dit kader hebben uitgevoerd zijn hieronder beschreven. Waardering en toelichting van niet-beursgenoteerde beleggingen De beleggingen zijn een significante post op de balans van de stichting. Alle beleggingen dienen krachtens de Pensioenwet te worden gewaardeerd op marktwaarde. Voor een groot deel van de beleggingen is deze marktwaarde te verifiëren aan transacties die tot stand zijn gekomen op de financiële markten (marktprijzen), maar er zijn ook beleggingen die worden gewaardeerd op basis van onafhankelijke taxaties, netto contante waarde berekeningen of een andere geschikte methode, waaronder de intrinsieke waarde per participatie voor posities in fondsen. De waarderingsonzekerheid neemt toe bij netto contante waarde berekeningen en hangt samen met de beschikbaarheid en toepasbaarheid van marktgegevens. Bij de stichting betreffen dit de posities in derivaten. De posities in niet-beursgenoteerde fondsen kennen eveneens relatief veel waarderingsonzekerheid doordat de waarde wordt ontleend aan de meest recente rapportages van de fondsmanagers. In onze risico-inschatting houden wij rekening met het feit dat de onderliggende beleggingen in de nietbeursgenoteerde aandelen- en obligatiefondsen veelal genoteerde marktprijzen als basis van de waardering kennen hetgeen de schattingsonzekerheid verlaagt. De posities in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen zijn aan te merken als illiquide beleggingen en worden derhalve gekenmerkt door een hogere mate van schattingsonzekerheid. De stichting heeft de waarderingsgrondslagen voor de beleggingen beschreven op pagina 54 en een nadere toelichting opgenomen in toelichting [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds. Uit deze toelichting blijkt dat per 31 december 2014 EUR 5 miljoen is belegd in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen en dat EUR 6 miljoen is belegd in derivaten. Dit betreft 9% van de totale beleggingen. Wij hebben de gehanteerde waarderingsgrondslagen beoordeeld en controlewerkzaamheden uitgevoerd op de waardering van de beleggingen per 31 december 2014. Voor de posities in derivaten hebben wij de interne beheersmaatregelen van het waarderingsproces onderzocht en met gebruikmaking van onze waarderingsexperts voor een selectie van derivaten de waardering en de daarbij gehanteerde uitgangspunten getoetst. Voor de posities in niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen hebben wij de
86
monitoring procedures van de uitvoeringsorganisatie onderzocht en aansluiting gemaakt met gecontroleerde jaarverslagen van de betreffende fondsen. Indien dit jaarverslagen met een gebroken boekjaar betreft hebben we tevens benchmark testing werkzaamheden uitgevoerd. Waardering van en toelichting ten aanzien van de technische voorzieningen De technische voorzieningen waaronder de voorziening pensioenverplichtingen betreffen een significante post in de balans van de stichting. De technische voorzieningen dienen krachtens de Pensioenwet te worden gewaardeerd op marktwaarde. De waardering is gevoelig voor de gehanteerde (actuariële) veronderstellingen en schattingselementen. Hier ligt een aantal belangrijke conventies aan ten grondslag namelijk dat voor de waardering uitgegaan wordt van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur alsmede de meeste recente informatie (tafels) omtrent de levensverwachting, zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap (AG). De tafels worden gecorrigeerd voor de ingeschatte ervaringssterfte bij de stichting, zijnde de fonds-specifieke ervaringssterfte. Deze veronderstellingen hebben tezamen met de hoogte van de kostenopslag, waaraan eveneens schattingen ten grondslag liggen, bijzondere aandacht gehad in onze controle. De stichting heeft de waarderingsgrondslagen voor de voorziening pensioenverplichtingen beschreven op pagina 55 en een nadere toelichting opgenomen in toelichting [7] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds. Uit deze toelichting blijkt dat een schattingswijziging heeft plaatsgevonden door toepassing van de in 2014 verschenen herziene prognosetafels. Volgens deze toelichting is de technische voorziening voor risico pensioenfonds hierdoor EUR 0,3 miljoen hoger uitgekomen. Bij de controle hebben wij gebruik gemaakt van de werkzaamheden van de certificerend actuaris van de stichting. De certificerend actuaris onderzoekt onder meer de toereikendheid van de technische voorzieningen en de naleving van een aantal specifieke wettelijke bepalingen. De certificerend actuaris heeft daarbij gebruikgemaakt van de door ons in het kader van de jaarrekeningcontrole onderzochte basisgegevens. Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel bij de jaarrekening hebben wij met de certificerend actuaris onze planning, werkzaamheden en verwachtingen afgestemd voor de controle. De rolverdeling en afspraken zijn vastgelegd en aan elkaar bevestigd. Daarnaast hebben wij met de certificerend actuaris de uitkomsten van de uitgevoerde werkzaamheden afgestemd. Tevens hebben wij onderling gegevens uitgewisseld met betrekking tot de uitgevoerde werkzaamheden en de uitkomsten daarvan. Wij hebben de gehanteerde waarderingsgrondslagen beoordeeld en controlewerkzaamheden uitgevoerd op de waardering van de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2014. Daartoe hebben wij ons een beeld gevormd van de redelijkheid van de aannames en schattingen van het bestuur met betrekking tot de gekozen actuariële grondslagen alsmede de uitkomsten van het actuariële grondslagenonderzoek en de gehanteerde waarderingsgrondslagen besproken met de certificerend actuaris. Hierbij hebben wij met inachtneming van het oordeel van de certificerend actuaris gelet op de besluitvorming van het bestuur, de recentheid van beschikbaar grondslagenonderzoek, de toetsing op de onderbouwing van de daarin opgenomen veronderstellingen, de uitkomsten van beschikbare tussentijdse evaluaties, de uitkomsten van de actuariële analyse over meerdere jaren en de aanwezigheid van een consistente gedragslijn. Uitvoering van vermogensbeheer- en pensioenbeheerprocessen bij de uitvoeringsorganisatie De stichting heeft de pensioenuitvoering en het vermogensbeheer uitbesteed aan derde partijen. Het bestuur blijft conform wetgeving eindverantwoordelijk voor de gehele dienstverleningsketen. De financiële informatie die ontvangen wordt van deze partijen is opgenomen in de jaarrekening van de stichting. De stichting heeft dit toegelicht in de risicoparagraaf op pagina 31 en 32 van de jaarrekening. Voor zover relevant voor onze controle van de jaarrekening, hebben wij de juiste werking van interne beheersmaatregelen bij de uitvoeringsorganisatie(s) beoordeeld op basis van de ontvangen ISAE 3402 of soortgelijke rapportages. Verder hebben wij
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
87
gegevensgerichte werkzaamheden uitgevoerd zoals cijferanalyses en deelwaarnemingen gericht op de uitkomsten van de relevante financiële informatiestromen. Verantwoordelijkheden van het bestuur voor de jaarrekening Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening en voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. In dit kader is het bestuur verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude. Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of de stichting in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemd verslaggevingsstelsel moet het bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voornemen heeft om de stichting te liquideren of de activiteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening. Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel. Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle fouten en fraude ontdekken. Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit: –– het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing; –– het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting; –– het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan; –– het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de stichting haar continuïteit niet langer kan handhaven; –– het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen; en –– het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen.
88
Wij communiceren met het bestuur onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing. Wij bevestigen aan het bestuur dat wij de relevante ethische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd. Wij communiceren ook met het bestuur over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen. Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis van alle zaken die wij met het bestuur hebben besproken. Wij beschrijven deze kernpunten in onze controleverklaring, tenzij dit is verboden door wet- of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden wanneer het niet vermelden in het belang van het maatschappelijk verkeer is. Verklaring betreffende overige door wet- of regelgeving gestelde vereisten Verklaring betreffende het jaarverslag en de overige gegevens Wij vermelden op basis van de wettelijke verplichtingen onder Titel 9 Boek 2 BW (betreffende onze verantwoordelijkheid om te rapporteren over het jaarverslag en de overige gegevens): –– dat wij geen tekortkomingen hebben geconstateerd naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de door Titel 9 Boek 2 BW vereiste overige gegevens zijn toegevoegd; –– dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening. Benoeming Wij zijn door het bestuur benoemd als accountant van de stichting. Ondergetekende treedt op als externe accountant sinds de controle van het boekjaar 2014.
Amsterdam, 18 juni 2015
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. J.G. Kolsters RA
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
89
90
Bijlagen
Bijlage 1: beleggingsoverzicht Overzicht belegd vermogen voor risico pensioenfonds 2014 2013 € € Onroerende zaken Vastgoed beleggingsfondsen 4.711 4.871 Vastgoed beleggingsfondsen 4.711 4.871 Aandelen Aandelen beleggingsfondsen 44.772 40.280 Aandelen beleggingsfondsen 44.772 40.280 Vastrentende waarden Obligaties 58.447 46.676 Vastrentende beleggingsfondsen 9.295 8.547 67.742 55.223 Derivaten Swaps 6.935 2.066 Valutatermijntransacties -637
4
6.298 2.070 Liquide middelen beschikbaar voor beleggingen
202
355
Lopende intrest vastrentende waarden
1.114
1.065
Lopende intrest derivaten
-61
-34
Dividendbelasting 16 24 Crediteuren effecten
0
-2
1.271 1.408 Totaal belegd vermogen in beheer van ICS
124.794
103.852
Af: beleggingen voor risico deelnemers
-1.665
-1.601
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
123.129
102.251
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
91
Bijlage 2: begrippenlijst ABTN Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. Hierin komen drie hoofdonderwerpen aan de orde: de wijze van vaststelling van de verplichtingen jegens de deelnemers, de beleggingsportefeuille en het intern risicobeheersingssysteem. Accounting standaarden Raamwerk van verslaggevingsregels voor het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag. Met ingang van het verslagjaar 2005 moeten alle beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen hun geconsolideerde jaarrekening volledig inrichten op basis van International Accounting Standards (IAS), door de IAS Board omgedoopt in International Financial Reporting Standards (IFRS). Het doel van IFRS is om de transparantie en internationale vergelijkbaarheid van de externe financiële verslaggeving te verbeteren. Niet beursgenoteerde rechtspersonen hebben de keuze om of IFRS toe te passen, of de Nederlandse Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Actuariële grondslagen Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals: de rekenrente; de kansstelsels: sterftekansen, arbeidsongeschiktheids- en revalideringskansen, frequenties van gehuwd zijn, soms ook toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid enz.; kostenopslagen (bijvoorbeeld voor administratiekosten en/of uitbetalingskosten). Actuaris Een actuaris kan antwoord geven op de vraag wat de toekomst aan pensioenuitkeringen gaat kosten. De actuaris is bij uitstek degene de financiële risico’s op de agenda plaatst en adequate oplossingen bedenkt. Actuele waarde De actuele waarde is voor beleggingen waarvoor dagelijks openbare prijzen worden vastgesteld, zoals aandelen en obligaties, de beurswaarde. Voor andere vastrentende waarden, zoals onderhandse leningen en hypotheken, wordt de actuele waarde benaderd als de contante waarde van de toekomstige nettokasstromen. Als actuele waarde van de beleggingen in vastgoedfondsen wordt de intrinsieke waarde gehanteerd. Voor direct onroerend goed wordt de taxatiewaarde als actuele waarde gehanteerd. ALM Afkorting voor Asset Liability Management. Een ALM-studie betreft de analyse van het risicobeheer van de balans tussen activa en de passiva van een pensioenfonds. Deze studie dient te resulteren in de formulering van een strategisch beleggingsbeleid. Backservice Pensioenaanspraken (of de waarde ervan) die betrekking hebben op de achterliggende dienstjaren en die ontstaan door verandering in de pensioengrondslag. Beleggingsmix Verdeling van de beleggingen over zakelijke en vastrentende waarden. Benchmark Vooraf vastgestelde, objectieve maatstaf voor de prestatie van (de beheerder van) een beleggingsportefeuille of pensioenfonds. Een beursindex bijvoorbeeld.
92
Beurskoers Marktprijs van een aandeel, obligatie of andere waardepapieren. CDC-regeling CDC staat voor Collective Defined Contribution. Het betreft een regeling waarbij de werkgever een vaste, vooraf afgesproken premie betaalt. Bij de vaststelling van deze premie wordt naast de pensioenopbouw ook rekening gehouden met een indexatiedoelstelling, uitvoeringskosten e.d. De werkgever draagt verder geen risico’s meer ten aanzien van de financiële positie van het pensioenfonds. Dekkingsgraad Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De dekkingsgraad wordt bepaald door de mate waarin het beschikbaar vermogen (BV) de voorziening opgebouwde rechten (VOR) overtreft, uitgedrukt in een percentage. Een dekkingsgraad van 100% geeft aan dat het beschikbaar vermogen juist toereikend is om de voorziening opgebouwde rechten te dekken, terwijl een percentage lager dan 100 aangeeft dat er sprake is van onderdekking. Fondsen gaan in hun financiële opzet veelal van een minimumdekkingsgraad uit die in mindere of meerdere mate ruim boven 100% ligt. De Nederlandsche Bank Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan, dat onder andere het naleven van de Pensioen- en spaarfondsenwet bewaakt. Derivaten Financiële contracten waarvan de waarde afhankelijk is van een of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Voorbeelden van derivaten zijn opties, termijncontracten en rente- en valutaswaps. Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten worden verstaan: huur-, dividend- en rente-opbrengsten van de beleggingen. Duration De gewogen gemiddelde looptijd van de kasstromen van een obligatie, waarbij weging geschiedt op basis van de contante waarde van iedere kasstroom. Duration is een graadmeter voor de rentegevoeligheid van een obligatie. In de regel: hoe langer de looptijd van een obligatie, hoe gevoeliger de koers van die obligatie voor renteveranderingen. Indien men een daling van de rente verwacht is het profijtelijk een obligatie met een zo lang mogelijke duration te kopen, aangezien de koers daarvan het meest zal oplopen. Franchise In veel pensioenregelingen is een bepaald drempelbedrag opgenomen waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt omdat de AOW geacht wordt hierover pensioen te verlenen. Dit bedrag is veelal afgeleid van de uitkeringen krachtens de AOW en wordt dan ‘franchise’ genoemd. FVP Het FVP is een fonds van waaruit bijdragen worden gegeven in de premiebetaling van deelnemers die werkloos zijn geworden. De geldmiddelen zijn in het verleden gevormd door bevriezing van kinderbijslag en waren ooit bestemd voor het invoeren van een wettelijke aanvullende pensioenplicht. Deze plicht is er echter nooit gekomen, zodat het FVP een ander doel binnen het aanvullende pensioenterrein heeft gekregen.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
93
Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van extra hoge risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijden- en invaliditeits risico’s van deelnemers. Index Cijfer dat een gewogen gemiddelde uitdrukt en waaraan men kan zien hoe een grootheid (bijvoorbeeld de beurskoersen in Amsterdam) zich ontwikkeld heeft. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten vallen de gerealiseerde verkoopresultaten inclusief valutaresultaten en de nietgerealiseerde herwaarderingsresultaten. Kansstelsels Dit zijn veronderstellingen met betrekking tot sterftekansen, invalideringskansen, ontslag, gehuwdheid en individuele loontontwikkeling. Koopsom Een koopsom is een eenmalige betaling die aan de uitvoerder van de pensioenregeling is verschuldigd en waarvoor een bepaalde pensioenaanspraak wordt ingekocht. In beginsel is een koopsom dus een eenmalige betaling en een premie een periodieke betaling. Zowel premies als koopsommen dienen hetzelfde doel, namelijk de financiering van de pensioenen. LAM De hoogte van de nieuwe pensioenuitkering is wel beweeglijk: stijgt de levensverwachting, dan kan minder pensioen worden toegekend uit de vaste premie. Ook de bestaande pensioenopbouw ademt mee met de levensverwachting, via het levensverwachtingaanpassingsmechanisme (LAM). Neemt de levensverwachting toe, dan daalt de jaarlijkse uitkering. Look Through Een rapportagemethodiek waarin beleggingsrisico´s van samengestelde producten (met name beleggingsfondsen) worden uitgesplitst naar de onderliggende deelrisico’s (indien en voor zover deze uitsplitsing een betekenisvolle verscherping van het risicobeeld geeft). Marktwaarde bepaling Wijze van de bepaling van de waarde van een beleggingsobject, als zou het beleggingsobject op dit moment worden verkocht. Middelloonregeling Bij deze regeling wordt voor elk dienstjaar een p ercentage pensioen toegekend dat is gerelateerd aan de pensioengrondslagen van het desbetreffende dienstjaar. Het te bereiken pensioen is in deze regeling gerelateerd aan het gemiddelde, geïndexeerde loon gedurende de opbouwperiode. Overlevingstafel Geven aan wat de levens- en sterftekansen zijn van mannen en vrouwen in Nederland, afhankelijk van de bereikte leeftijd. Ze worden gebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen door de actuaris. Over/onderweging Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de normverdeling van het pensioenfonds.
94
Overrente Het positieve verschil tussen het inkomensrendement van het fonds en de rekenrente. Pensioengrondslag Het bedrag waarover pensioen wordt toegekend. Vaak is dit het voor pensioen meetellende salaris minus de franchise. Performance Het rendement dat is behaald met de beleggingen. Premievrije aanspraken Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Een andere vorm van premievrije aanspraak is het bijzonder partnerpensioen dat de gewezen partner ontvangt bij scheiding/einde partnerschap. Reële rente Het verschil tussen het fondsrendement en de (loon- of prijs-)inflatie. Bij de premiestelling wordt verondersteld dat het fondsrendement ten minste gelijk is aan de som van de rekenrente en de inflatie. In dat geval kan de last uit hoofde van indexering worden gefinancierd uit het verschil tussen het fondsrendement en de rekenrente. Rekenrente De rekenrente is het fictieve percentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst en waarvan bij de berekening van de contante waarden wordt uitgegaan. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen. Rentetermijnstructuur De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Solvabiliteit Het vermogen om (nu en op termijn) aan de financiële verplichtingen te kunnen voldoen. Toeslag Een toeslag is een verhoging van een pensioen of een aanspraak op pensioen, welke is gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven regeling, dan wel op incidentele basis wordt verleend. Totaal rendement Het totaal rendement van een belegging is samengesteld uit de koerswinst of het koersverlies (indirecte b eleggingsopbrengsten) over de beschouwde periode, terwijl de directe beleggingsopbrengsten (dividend, rente, aflossingen, huur en dergelijke uitkeringen) meteen worden herbelegd en tijdsgewogen in het totaal rendement worden meegenomen. Het totaal rendement wordt uitgedrukt in een percentage ten opzichte van het gemiddeld belegd vermogen. Vastrentende waarden Hypotheken, leningen op schuldbekentenis en obligaties.
Stichting Pensioenfonds AZL Jaarverslag 2014
95
Verzekeringstechnische risico’s Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een fonds een langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht. Voor het nabestaandenpensioen loopt het fonds een kortlevenrisico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht. Ook kan het invaliditeitsrisico worden gerekend tot de verzekeringstechnische risico’s van fondsen. Volatiliteit De beweeglijkheid van beurskoersen. Zakelijke waarden Aandelen, converteerbare obligaties en onroerend goed(fondsen).
96