Stichting Pensioenfonds ANWB Jaarverslag 2010
1
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
2
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Inhoudsopgave Jaarverslag Karakteristieken van het pensioenfonds
5
Profiel Organisatie Kerncijfers
5 5 11
Verslag van het bestuur
13
Ontwikkelingen in het verslagjaar Verslag van het Verantwoordingsorgaan Verslag van het Intern Toezicht (Auditcommissie) Pensioenparagraaf Beleggingenparagraaf Financiële paragraaf Actuariële paragraaf Risicoparagraaf Toekomstparagraaf
13 23 29 32 36 40 43 44 46
Jaarrekening
47
Balans per 31 december 2010
48
Staat van baten en lasten over 2010
51
Samenvatting van de actuariële analyse Bestemming van het saldo van baten en lasten
52 52
Kasstroomoverzicht over 2010
53
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010
55
Overige gegevens
87
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten89 Gebeurtenissen na balansdatum 91 Actuariële verklaring 93 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 95
3
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
4
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Karakteristieken van het pensioenfonds Profiel Stichting Pensioenfonds ANWB, statutair gevestigd te ‘s-Gravenhage is opgericht op 31 januari 2007. Het betreft een omzetting van de vereniging “Pensioenfonds voor het personeel van de ANWB”, opgericht op 1 december 1931. De laatste statutenwijziging was op 1 januari 2008 als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Pensioenwet. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 40408890. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij het OPF. Het fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen en is verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van de pensioenafspraken die gemaakt zijn tussen werkgever en werknemers. Bij het beheer van de pensioenen is het pensioenreglement uitgangspunt. Het vertrouwen bij de deelnemers over de (uiteindelijke) pensioenuitkering, het maximaal inzetten op waardevastheid en een heldere communicatie met alle pensioenbelanghebbenden zijn leidend in het handelen van het pensioenfondsbestuur. Gelet op de beperkte omvang van het fonds geldt voor wat betreft de werkzaamheden “uitbesteding tenzij…”. De tekst van een uitbestedingovereenkomst is zodanig dat het bestuur van het pensioenfonds zijn volledige verantwoordelijkheid te allen tijde kan waarmaken.
Organisatie Bestuur De samenstelling van het bestuur is als volgt: De heer mr. G.H.N.L. van Woerkom, voorzitter, DB De heer drs. F.J. van Bruggen, voorzitter, DB De heer drs. R.J.X. Wanders, plv. voorzitter De heer J. Groen De heer drs. W.C.J van Vliet De heer ir. S. Venema, DB Mevr. mr. P.C.M.W. Willemssen,DB De heer M.F. de Korte Vacature
benoemd door de werkgever, tot 4 februari 2011 benoemd door de werkgever, vanaf 4 februari 2011 benoemd door de werkgever benoemd door de werkgever, vanaf 1 januari 2011 namens de deelnemers namens de deelnemers, tot 1 januari 2011 namens de deelnemers, vanaf 1 januari 2011 namens de deelnemers, tot 1 januari 2011 namens de deelnemers
DB = lid Dagelijks Bestuur Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden gedelegeerd aan een uitvoeringsorganisatie. Deze werkzaamheden betreffen vermogensbeheer, pensioenadministratie en bestuursondersteuning. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Dagelijks bestuur De samenstelling van het Dagelijks Bestuur is bovenstaand weergegeven. Alle operationele besluiten worden voorgelegd aan tenminste een medebestuurslid. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het fonds, overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN).
5
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld: Mevrouw mr. M. Philippus, secretaris De heer L. Schouten De heer G.J. Vogel De heer J.C. de Wever RC De heer drs. H.W. van Drunen, voorzitter Mevr. mr. P.C.M.W. Willemssen De heer mr. J.P. Rijnveld
namens namens namens namens namens namens namens
de gepensioneerden de gepensioneerden de deelnemers de deelnemers de werkgever de werkgever, tot 1 januari 2011 de werkgever, vanaf 6 april 2011
Deelnemersraad De deelnemersraad is samengesteld uit deelnemers en gepensioneerden; de samenstelling kan als volgt worden weergegeven: De heer P.M.R.E. Hoogmoet Mevrouw mr. M. Philippus, benoemd door de Vereniging Gepensioneerden ANWB De heer dr. P.E. Staal De heer N.G. Versteeg, voorzitter De heer L. Vos, benoemd door de OR van Unigarant De heer P. Wilschut De heer drs. W.W. Huisman De heer E.P.H. de Jonge De heer L. Schouten, benoemd door de Vereniging Gepensioneerden ANWB De heer G.J. Vogel De heer A. Wentzel De heer J.C. de Wever RC
aftredend in 2011 aftredend in 2011
niet herkiesbaar niet hernoembaar
aftredend in 2011 aftredend in 2011 aftredend in 2011
herkiesbaar niet herkiesbaar niet hernoembaar
aftredend in 2011 aftredend in 2013 aftredend in 2013 aftredend in 2013
niet herkiesbaar niet herkiesbaar niet herkiesbaar niet hernoembaar
aftredend in 2013 aftredend in 2013 aftredend in 2013
niet herkiesbaar herkiesbaar herkiesbaar
Intern toezicht Het bestuur heeft op 3 december 2008 een Auditcommissie ingesteld met het verzoek het functioneren van (het bestuur) het fonds kritisch te bezien. De Auditcommissie zal periodiek het functioneren van het bestuur kritisch beoordelen aan de hand van vijf door het bestuur opgegeven thema’s. De governance, het vermogensbeheer, uitvoeringsorganisatie en externe relaties, relatie met sponsoren en tenslotte communicatie. Op verzoek van de Auditcommissie is daar nog een zesde thema aan toegevoegd namelijk de kwaliteit van de mensen die betrokken zijn bij het fonds. De samenstelling van de Auditcommissie kan als volgt worden weergegeven: De heer jhr. Drs. D. Laman Trip De heer E.A. van Amerongen De heer drs. K.G. den Heijer De heer mr. H.T.M. Vaessen
voorzitter, tot 22 januari 2011 vanaf 11 mei 2011
6
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Uitvoeringsorganisatie De interne uitvoeringsorganisatie bestaat uit: De heer J. Groen De heer drs. G.J. Nollen Mevrouw M.G.M. Goosen
directeur, tot 1 december 2010 directeur, vanaf 1 december 2010 Financieel manager, tot 1 december 2010 coördinator pensioenadministratie
De uitvoeringsorganisatie heeft onder meer de volgende verantwoordelijkheden en bevoegdheden: • Het beheer van het pensioenfonds; • Het uitvoeren van door de werkgever verleende pensioenregeling en het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Het bestuur heeft deze taak gedelegeerd aan de verzekeraar; • Voorbereiden en laten vaststellen statutenwijziging en/of reglementswijziging. Laten vaststellen en/of wijzigen statuten en reglement kan alleen als de wijzigingen komen door wettelijke veranderingen of als de haalbare of te behalen pensioenaanspraken niet wijzigen of als de wijzigingen tot stand kwamen in nauw overleg tussen werkgever en de sociale partners; • Voorbereiden en laten vaststellen en/of wijzigen financieringsovereenkomst (alleen in overleg met de aangesloten werkgevers); • Voorbereiden, laten vaststellen en/of wijzigen van uitvoeringsbesluiten en toezien op de uitvoering ervan; • Voorbereiden en laten vaststellen bestuursbesluiten; • Contractuele verplichtingen aangaan met derden, waarbij minimaal een deelnemersvertegenwoordiger tezamen met een werkgeversvertegenwoordiger bevoegd zijn; • Beheer van de uitbestede werkzaamheden aan derden; • Het onderhouden van contacten met deelnemers; • Rapportering aan het bestuur. Een externe administrateur (Administratieve Ondersteuning D. Smit, AODS) verzorgt de financiële administratie en draagt zorg voor het jaarverslag en de verslaglegging naar DNB. Het bestuur heeft de uitkeringsadministratie, de pensioenadministratie, de werkzaamheden rond actuariële berekeningen en de belegging van het vermogen uitbesteed aan externe deskundigen. In de contracten met externe deskundigen over uitbestede werkzaamheden heeft het bestuur clausules opgenomen over functiescheiding en verdere interne controle maatregelen. Het bestuur is verantwoordelijk voor het uitvoeren van interne controle maatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens van het fonds. De pensioenuitvoerder (Nationale-Nederlanden Levensverzekeringsmaatschappij N.V.) heeft de volgende taken: • Het uitvoeren van de pensioenregeling en het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers; • Het administreren van de pensioentoezeggingen; • Het verzorgen van het jaarlijkse pensioenoverzicht voor de actieve deelnemers (UPO), gepensioneerden (PGO) en het 5-jaarlijkse overzicht voor de niet-actieve deelnemers; • Het verzorgen van een jaarlijks depotverslag en de input per kwartaal voor de rapportages aan DNB. Met ingang van 2011 is de pensioenuitvoering overgedragen aan AZL NV in Heerlen
7
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Het vermogensbeheer van het pensioenfonds is als volgt vormgegeven. Het pensioenfonds heeft haar uitvoerende beleggingsverantwoordelijkheid gedelegeerd. De beleggingportefeuille is onvoldoende van omvang om eigen deskundigheid met voldoende continuïteitswaarborgen in huis te halen. Dit betekent dat is afgezien van een beleid dat een zelfstandig dagelijks beheer vergt. Dit wordt gerealiseerd door te participeren in de Besloten Fondsen voor Gemene Rekening ANWB waarvan Stichting Bewaar ANWB de eigenaar is. Het pensioenfonds heeft daarvoor een SLA met de Stichting Bewaar ANWB gesloten. Het vermogensbeheer is door Stichting Bewaar ANWB uitbesteed aan de Stichting Beheer ANWB conform de uitgangspunten en doelstellingen met betrekking tot het vermogen. De Stichting Beheer laat zich adviseren door UBS (voorheen Vermogensgroep) met als opdracht: • Het adviseren over de beleggingsportefeuille binnen de restricties van het beleggingsmandaat aan de Stichting Bewaar en Beheer. • Het verzorgen van de input per kwartaal voor de rapportages aan DNB en de periodieke verslaglegging over de vermogenspositie en beleggingsprestaties. De administratie hiervan wordt door de Kasbank verzorgd. Daarnaast treedt de Kasbank op als custodian (bewaarder). Accountant Het bestuur heeft een extern accountantsbureau (Ernst & Young Accountants LLP) aangesteld. accountantsbureau controleert jaarlijks de cijfers van het pensioenfonds en doet vervolgens verslag zijn werkzaamheden in de vorm van een controleverklaring, een management letter en een verslag bevindingen aan het bestuur. De verantwoordelijk accountant is de heer S.B. Spiessens RA, verbonden Ernst & Young Accountants LLP te Den Haag.
Het van van aan
Certificerend actuaris De certificerend actuaris heeft certificerende taken. De certificerend actuaris (Aon Hewitt) bepaalt of de voorziening pensioenverplichtingen volgens de fondsgrondslagen en op basis van de door de accountant gecontroleerde gegevens is vastgesteld. De certificerend actuaris voert voorts jaarlijks een toereikendheidstoets uit en beoordeelt de financiële positie van het pensioenfonds. De certificerend actuaris is de heer drs. S.M.A.A. Buckens AAG, verbonden aan AON Hewitt te Rotterdam. Adviserend actuaris De adviserend actuaris (Mercer (Nederland) B.V.) geeft het bestuur gevraagd en ongevraagd advies over de activiteiten van het fonds en ontwikkeling van wet- en regelgeving. De adviserend actuaris is de heer drs. A.J. de Jong AAG, verbonden aan Mercer (Nederland) B.V. te Amstelveen. Beleggingsadviescommissie Het bestuur heeft een beleggingsadviescommissie ingesteld met als mandaat het monitoren van de vermogensbeheerder, het beoordelen van een beleggingsbeleid ten opzichte van de strategische benchmark en het opstellen van het beleggingsplan. De beleggingsadviescommissie bestaat ultimo 2010 uit: De heer drs. R.J.X. Wanders, voorzitter, tot 16 maart 2011 De heer prof. dr. J. Koelewijn, vanaf 16 maart 2011 voorzitter De heer F. van Dorst, tot 19 november 2010 De heer R. Romkes, vanaf 19 november 2010 De heer drs. M.B.A. Sanders RBA De heer Koelewijn heeft het voorzitterschap per 16 maart 2011 overgenomen van de heer Wanders. Door het Bestuur zijn toegevoegd zonder stemrecht de heren J. Groen (directeur PUO) tot 1 december 2010, drs. G.J. Nollen (directeur PUO), J.P. Hopmans (bestuurder Stichting Beheer) en S.C. van der Krogt als ambtelijk secretaris.
8
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Geschillen- en klachtencommissie Voor de behandeling van geschillen en klachten heeft het bestuur een aparte commissie ingesteld. De samenstelling van de deze commissie is als volgt: De heer drs. H.W. van Drunen, voorzitter De heer mr. J.P. Rijnveld De heer L. Schouten De heer N.G. Versteeg
benoemd benoemd benoemd benoemd
door het Bestuur door het Bestuur door de Deelnemersraad door de Deelnemersraad
Compliance officer De heer mr. H.T.M. Vaessen is aangesteld als Compliance officer van het fonds.
9
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
10
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Kerncijfers Bedragen x 1.000 euro
Aantal verzekerden Actieven Gewezen deelnemers Gepensioneerden
Pensioenuitvoering Feitelijke premie Overige premiebaten
Pensioenuitvoeringskosten Uitkeringen Beleggingsportefeuille ** Aandelen Obligaties Leningen op schuldbekentenis Derivaten Beleggingsvorderingen Deposito’s en liquide middelen
Vermogenssituatie en solvabiliteit Eigen vermogen Pensioenverplichtingen Aanwezige dekkingsgraad (in %) * Vereiste dekkingsgraad (in %) * / *** Beleggingsperformance Rendement (in %) excl. rentehedge Rendement (in %) incl. rentehedge Benchmark (in %)
Ad *
Ad ** Ad ***
2010
2009
2008
2007
2006
4.667 4.129 1.533
4.641 3.880 1.494
4.625 3.524 1.434
4.528 3.181 1.357
4.659 2.491 1.308
10.329
10.015
9.583
9.066
8.458
51.560 5.697
53.717 6.036
32.692 3.857
32.836 3.844
33.613 7.262
57.257
59.753
36.549
36.680
40.875
1.823 18.753
1.787 17.725
1.654 16.450
1.444 15.371
1.206 14.263
463.706 309.035 2.565 2.610 20.728
368.617 295.890 2.895 4.421 7.600 51
276.785 289.935 3.211 (552) 1.118
371.297 304.163 3.515 2.804
363.329 294.898 3.808 (1.710)
798.644
679.474
570.497
681.779
660.325
(2.435) 785.359 99,7 121,7
5.179 669.491 100,8 122,3
(64.462) 629.211 89,8 123,6
198.021 478.573 141,4 127,3
151.310 502.016 129,9 127,3
1,00 n.v.t. 3,50
6,82 n.v.t. 7,12
7,70 10,90 5,80
13,40 12,10 14,80
-22,50 -18,70 -16,60
Voor 2006 betreft dit de aanwezige respectievelijk vereiste dekkingsgraad in het kader van de Actuariële Principes Pensioenfondsen (gebaseerd op een rekenrente van 4% of de marktrente, indien deze lager is dan 4%). Vanaf het jaar 2007 betreft dit de aanwezige respectievelijk vereiste dekkingsgraad volgens het in de Pensioenwet opgenomen Financiële Toetsingskader Pensioenfondsen (gebaseerd op de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB) Schuldposities uit hoofde van derivaten worden (overeenkomstig RJ 610) op de balans verantwoord onder de kortlopende schulden. De vereiste dekkingsgraad voor boekjaar 2008 is gewijzigd ten opzichte van hetgeen in het jaarverslag 2008 is verantwoord. Bij de in bovenstaande overzicht opgenomen vereiste dekkingsgraad wordt rekening gehouden met de positie van het fonds in payers’ en receivers’ swaps; bij de bepaling van het percentage in 2008 was enkel rekening gehouden met receivers’ swaps.
11
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
12
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Verslag van het bestuur Ontwikkelingen in het verslagjaar Samenstelling van het bestuur en uitvoeringsorganisatie Eind 2010 zijn de heren ir. S. Venema en M.F. de Korte terug getreden als lid van het bestuur. Op 4 februari 2011 is de heer mr. G.H.N.L. van Woerkom terug getreden en heeft hij zijn functie als voorzitter van het bestuur overgedragen aan de heer drs. F. J. van Bruggen. De heer J. Groen is per 1 december 2010 afgetreden als directeur van de uitvoeringsorganisatie en per 1 januari 2011 benoemd tot lid van het bestuur. Wij danken de bestuursleden en de directeur voor hun inzet en getoonde betrokkenheid bij het Pensioenfonds ANWB. Algemene ontwikkelingen Toekomstbestendigheid van het aanvullende pensioenstelsel De kredietcrisis heeft de aanzet gegeven tot een discussie over de toekomstbestendigheid van het Nederlandse aanvullende pensioenstelsel. Het kabinet Balkenende gaf het startsein voor deze discussie door de instelling van de commissies Don, Frijns en Goudswaard die op voortvarende wijze eind 2009 en in het begin van het onderhavige verslagjaar hun rapporten hebben uitgebracht. Het kabinet nam zelf de evaluatie van het Financieel Toetsingskader (FTK) ter hand. Kort daarop volgden nog onderzoeksrapporten en aanbevelingen van De Nederlandsche Bank (DNB) en van de pensioenkoepels met betrekking tot het beleggingsbeleid en -gedrag van pensioenfondsen. Door het voortijdig aftreden van het kabinet Balkenende bleef politieke besluitvorming echter achterwege. Wel publiceerde de demissionaire minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de heer Donner, bij brief van 7 april 2010 nog een kabinetsstandpunt over de voornoemde rapporten en naar aanleiding van de FTK-evaluatie. Ook de bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakte wetsvoorstellen tot wijziging van de AOW werden niet in behandeling genomen. Het enige politieke feit van betekenis was het besluit van de minister om de mogelijke opschorting tot 1 april 2012 van kortingen op pensioenaanspraken en ingegane pensioenen in te trekken. Het besluit leidde, mede vanwege de gebrekkige communicatie, tot veel maatschappelijke onrust. Sociale partners in de Stichting van de Arbeid (STAR) gingen evenwel door met de discussie over het pensioenstelsel. Dit mondde uit in het Pensioenakkoord van 4 juni 2010. Het toekomstige kabinet werd uitgenodigd dit akkoord, waarin de aanvullende pensioenen en AOW integraal worden behandeld en dat dus ook voorstellen tot wijziging van de AOW bevat, in zijn geheel over te nemen. Sociale partners stelden in het akkoord voor om naast het op de huidige Pensioenwet gebaseerde nominale kader een zogenaamd reëel kader te ontwikkelen, waarbinnen de pensioentoezegging afhankelijk wordt gemaakt van de stijging van de levensverwachting en de ontwikkelingen op de financiële markten. Verwacht wordt dat de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel en de herziening van het FTK in 2011 de centrale thema’s van het politieke debat zullen vormen. Rekenrentesystematiek ligt in het kader van het herstel onder vuur In 2010 bereikte de rentestand het laagste niveau in decennia. Naar het einde van het jaar was weer een stijging van de rente waar te nemen. Een weerkerend onderwerp in het boekjaar was de dreiging van kortingen, mede veroorzaakt door de lage rentestand. De roep om een andere rekenrentesystematiek werd steeds groter. Van diverse zijden werd voorgesteld om de huidige, door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur die is gebaseerd op de zero-coupon-swapcurve, te vervangen. Diverse alternatieven werden aangedragen, zoals de ECB-AAA-curve en de curve voor Nederlandse staatsobligaties. Gezien de aard van pensioenfondsen acht DNB de huidige swapcurve echter nog steeds het meest passend. Het onderhavige onderwerp zal ongetwijfeld ten volle terugkeren in het kader van de herziening van het pensioenstelsel.
13
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Nieuwe inzichten in sterfte tonen trendbreuk Op 30 augustus 2010 publiceerde het Actuarieel Genootschap (AG) de Prognosetafel 2010-2060, waarnaar de pensioensector lang had uitgezien. Daaraan ging een periode vooraf van verwarring over de vraag of de actuariële grondslagen, in afwachting van de AG-tafel, al eerder moesten worden aangepast. DNB verwacht namelijk van pensioenfondsen dat zij steeds rekening houden met de meest recente inzichten op het gebied van sterfte. Dit leidde ertoe dat de pensioensector op basis van de laatste onderzoeksgegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een extra stijging van de levensverwachting moesten meenemen in de waardering van hun pensioenverplichtingen ultimo 2009. Deze herwaardering en -zoals gezegd- die van het AG kwamen voor de vele pensioenfondsen die in een herstelsituatie verkeerden, bepaald niet op een gunstig moment. De pensioensector is er overigens niet bij gebaat dat twee verschillende instanties, met overigens verschillende meetmethoden en publicatiemomenten, met een tussenpose van circa twee jaar tot nieuwe bekendmakingen besluiten. Pension fund governance en medezeggenschap De inrichting van het ideale bestuursmodel voor pensioenfondsen bleef ook in dit boekjaar de gemoederen bezig houden. Zoals gezegd, zullen deze onderwerpen in het volgende verslagjaar veel aandacht krijgen. Een belangrijk feit was dat de Tweede Kamer akkoord ging met een initiatiefwetsvoorstel van Koser Kaya (D66) en Blok (VVD). Het voorstel regelt onder meer een verplichte bestuursdeelname van pensioengerechtigden. De demissionaire minister Donner heeft bij brief van 27 september 2010 gepleit voor het opschorten van de wijzigingsvoorstellen tot meer bekend is over de bredere aanpak van de stelselherziening en governance, zoals die door het nieuwe kabinet wordt voorbereid. Hij bepleitte een integrale aanpak van de deskundigheid, het interne toezicht en de verantwoording, waarbij naar zijn mening niet per se één governance model voor alle pensioenfondsen voor de hand ligt. Naast de bovenstaande ontwikkeling werd in het boekjaar gewerkt aan een convenant, getiteld ‘Bevordering Diversiteit Pensioenfondsen - het convenant is inmiddels tot stand gekomen. Het doel van dit convenant is te bereiken dat de fondsorganen een redelijke afspiegeling vormen van de populatie van het pensioenfonds naar leeftijd, geslacht en migrantenachtergrond. Het is de bedoeling dat de afspraken te zijner tijd worden opgenomen in de Principes voor goed pensioenfondsbestuur. Aan het einde van het boekjaar hebben DNB en AFM de ‘Beleidsregel deskundigheid’ vastgesteld. In deze beleidsregel wordt meer invulling gegeven aan de vereisten ten aanzien van de deskundigheid. Deskundigheid bestaat volgens de toezichthouders uit kennis, vaardigheden en professioneel gedrag, hetgeen onder meer blijkt uit de opleiding, werkervaring en competenties van de fondsbestuurders, alsmede de toepassing daarvan in de praktijk. De toetsing van de deskundigheid zal onderdeel moeten zijn van de jaarlijkse zelfevaluatie. Uitvoeringssector verrijkt met twee nieuwe vormen In het boekjaar werd de uitvoeringssector van pensioenfondsen en verzekeraars uitgebreid met twee nieuwe uitvoeringsvormen, de multi-opf en premiepensioeninstelling (PPI). De multi-opf maakt de samenwerking mogelijk tussen ondernemingspensioenfondsen die geen onderlinge verwantschap hebben of tot een concernverband horen. De samenwerking is bedoeld om vooral de uitvoering van de pensioenregelingen van kleinere pensioenfondsen efficiënter en dus goedkoper te maken. Zonder deze samenwerking zouden deze fondsen min of meer worden gedwongen tot liquidatie en overdracht van de pensioenverplichtingen aan een verzekeraar. De PPI is het Nederlandse antwoord op de grensoverschrijdende dienstverlening binnen de Europese Unie op het aanvullende pensioenterrein en concurrentie van buitenlandse pensioenuitvoeringsorganisaties. De PPI is zo opgezet dat hij niet alleen buitenlandse pensioenregelingen kan uitvoeren, maar ook voor louter binnenlands gebruik ingezet kan worden. Hiermee kan worden voorkomen dat Nederlandse pensioenfondsen de uitvoering overdragen aan een buitenlandse instelling. De PPI kan overigens alleen beschikbare premieregelingen uitvoeren. De uitbreiding naar loongerelateerde pensioenregelingen is nog onderwerp van nadere studie door het kabinet, waarbij het succes van de multi-opf zeker een rol zal spelen.
14
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De bovenstaande ontwikkelingen tonen aan dat de pensioensector in de komende jaren tegelijk voor uitdagingen staat met betrekking tot de inhoud van de pensioencontracten als voor keuzes ten aanzien van veranderingen wat betreft de governance, die nota bene samenvallen met uitbreiding van de uitvoeringsmogelijkheden. Pensioenregister moet pensioenbewustzijn vergroten In het kader van de parlementaire behandeling van de Pensioenwet is bij amendement het Pensioenregister geïntroduceerd dat met ingang van 6 januari 2011 is gerealiseerd. Het Pensioenregister geeft rechthebbenden een volledig overzicht geven van hun pensioenrechten en te bereiken pensioen, inclusief de AOW. De gegevens in het register zijn gebaseerd op de informatie in de UPO’s ultimo 2009. Steeds meer aandacht gevraagd voor informatieverstrekking en communicatie Het boekjaar heeft uitgewezen dat van pensioenuitvoerders steeds meer aandacht wordt gevraagd voor de informatieverstrekking aan en communicatie met de betrokken doelgroepen. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) ontpopt zich als een actieve toezichthouder die op basis van onderzoeken beleid op deze uitvoeringsaspecten ontwikkelt. Zo heeft de AFM geconstateerd dat de zorgplicht bij premieovereenkomsten niet overeenkomstig de wettelijke verplichtingen wordt nageleefd en zijn de UPO’s onvoldoende duidelijk en begrijpelijk. Ook aan de startbrief valt volgens de AFM het nodige te verbeteren. In dit boekjaar verscheen in dit verband tenslotte het STAR-advies ‘Baanmobiliteit en risicodekking partnerpensioen’ dat als voornaamste drijfveer heeft dat het pensioenbewustzijn wordt vergroot Fondsspecifieke ontwikkelingen Algemene inleiding Het jaar 2010 werd gekenmerkt door een sterke volatiliteit in de rekenrente, op basis waarvan de pensioenverplichtingen worden bepaald. Eind augustus 2010 was deze rente tot een minimum gedaald, waardoor de pensioenverplichtingen in Nederland dusdanig opliepen, dat alom getwijfeld werd aan de houdbaarheid van het pensioensysteem. Door de renteontwikkelingen is ook de dekkingsgraad van ons pensioenfonds in 2010 zeer beweeglijk geweest en heeft deze een diep dal gekend in augustus (88,1%: een daling van 12,7% punten ten opzichte van eind 2009). Uiteindelijk is de dekkingsgraad in 2010 met 1,1% gedaald tot 99,7% eind 2010. Eind 2010 liep het kapitaalverzekeringscontract af met Nationale-Nederlanden N.V, die ook de pensioenadministratie uitvoerde. Dit was aanleiding voor het bestuur te zoeken naar een nieuwe pensioenadministrateur, die een meer integrale dienstverlening aan het pensioenfonds kon leveren met een meer op maat gesneden deelnemersadministratie. Na een breed offertetraject, waarbij de deelnemersraad en de werkgever betrokken waren, is gekozen voor AZL NV te Heerlen, een zelfstandige dochter van ING. Inmiddels is het overgangstraject zo goed als en naar volle tevredenheid afgerond. Nationale-Nederlanden N.V. heeft hierbij alle steun verleend. De nieuwe directie van het pensioenfonds heeft met de nieuwe pensioenadministrateur een goede start gemaakt in 2011. Vanwege het vervallen van het kapitaalverzekeringscontract is het pensioenfonds overgegaan op een stop-loss verzekering voor de risico’s van arbeidsongeschiktheid en kort leven. Deze is gesloten bij Nationale-Nederlanden N.V. Jaarverslag 2009 Het jaarverslag over 2009 is in de vergadering van 9 juni 2010 door het bestuur goedgekeurd. De deelnemersraad heeft het jaarverslag met het bestuur besproken in de vergadering van 14 juni 2010. De volgende beleidsonderwerpen hebben in 2010 op de agenda van het bestuur gestaan: De financiële ontwikkeling en het herstelplan Eind 2009 bedroeg de dekkingsgraad 100,8 %. Hierin was het lang leven risico volgens de CBS gegevens van eind 2009 verwerkt (toename van de verplichtingen met 3,8%). Eind 2010 bedraagt de dekkingsgraad 99,7% waarin conform het besluit van het bestuur de overlevingstafels van het Actuarieel Genootschap van eind augustus aanvullend zijn verwerkt (toename van de verplichtingen met nog eens 2,6%).
15
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Hieronder zijn de ontwikkelingen in beeld gebracht van de 4 belangrijkste parameters voor het inzicht in de financiële ontwikkeling in 2010.
Ontwikkeling parameters Pensioenfonds ANWB (31-12-2009 = 100 % )
140,0% dekkingsgraad
130,0%
VPV 120,0%
rente VPV
110,0%
beleggingen
100,0% 90,0% 80,0% 70,0% 60,0% dec-09
Jan
Febr
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug
Sept
Okt
Nov
Dec
2010
De rekenrente bedroeg eind 2009 3,87% en is via een laagste punt in augustus van 2,44% teruggeklommen naar 3,50 % eind 2010. De beleggingen hebben de stijging van de pensioenverplichtingen net niet kunnen bijhouden, waardoor de lichte daling in de dekkingsgraad is ontstaan. Het in 2009 bij de Nederlandsche Bank (DNB) ingediende herstelplan liet zien dat het pensioenfonds eind 2013 weer een dekkingsgraad zou kunnen hebben van 105,1%, boven de vereiste minimum dekkingsgraad van 105%, te bereiken in 5 jaar. Boven de 105 % is het pensioenfonds uit de situatie van een dekkingstekort. Op basis van de dekkingsgraad per eind 2010 is een herberekening van het herstelplan uit 2009 gemaakt. Hieruit is naar voren gekomen dat bij onveranderd beleid het aanwezige vermogen eind 2012 reeds boven het minimum vereiste eigen vermogen van 105% zal kunnen liggen. Op grond daarvan heeft het bestuur besloten dat eind 2010 geen extra maatregelen aangekondigd hoefden te worden voor het herstel van het pensioenfonds. Uiteraard is dit een inschatting waaraan geen rechten ontleend kunnen worden. Mocht eind 2011 de financiële situatie toch verslechterd zijn dan zal het bestuur mogelijk alsnog moeten besluiten tot aanvullende maatregelen om te komen tot het minimum vereiste eigen vermogen van 105% vóór eind 2013.
16
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De beleggingen In het jaar 2010 werd een rendement van 7,7% behaald op de beleggingen. Het beleggingsrendement lag daarmee 1,9% boven de index. De defensieve renteafdekking van 50% leidde aanvullend tot een extra rendement van 3,2% zodat het totaal rendement voor het pensioenfonds uitkwam op 10,9%. De beleggingsresultaten zijn door de BAC en Directeur besproken met de Stichting Beheer. In de participantenvergadering over 2009 in 2010 van de Fondsen voor Gemene Rekening heeft de adviseur van de Stichting Beheer ANWB, UBS, uitgebreid aandacht besteed aan haar werkwijze en interactie met de Stichting Beheer ANWB. In 2010 is vastgesteld dat de kosten van de Fondsen voor Gemene Rekening ANWB, waarin het pensioenfonds participeert, marktconform zijn. Daarnaast zijn de risico’s in de beleggingen in de zogenoemde PIIGS landen (Zuid-Europa), aan de orde geweest. Deze beleggingen zijn in de loop van het jaar fors afgebouwd tot een beperkt risiconiveau. Ook de benchmarks van twee fondsen zijn beoordeeld en aangepast (dit betreft in 2010 de benchmark van het Complementaire Waarden Fonds). De benchmark van het Vastrentende Waarden fonds is begin 2011 aangepast. De tactische afdekking van het rente risico is in 2010 op 50 % gehouden. Wel is er een verbetering gerealiseerd op het punt van de monitoring, de automatische bijstelling bij afwijkingen buiten de 48 - 52% range en de aansluiting op de verplichtingen structuur. Tot slot is er ook een spreiding aangebracht in tegenpartijen van de swaps en is een collateralstructuur opgezet. Organisatie pensioenfonds In 2010 is een uitbestedingstraject uitgevoerd voor de pensioenadministratie. Het kapitaalverzekeringscontract met Nationale-Nederlanden liep, na twee contractperioden van 5 jaar, per eind 2010 af. Gezocht is naar een partij met specifieke deskundigheid en systemen op het gebied van pensioenadministratie voor pensioenfondsen. Vijf partijen zijn gevraagd te offreren op een bid-boek. Hieruit is een drietal geselecteerd voor een presentatie aan het bestuur. AZL te Heerlen, een dochter van ING, kwam hieruit als beste naar voren. Door een deel van het bestuur is daarna een bedrijfsbezoek gebracht aan AZL. Op grond van alle opgedane inzichten is definitief gekozen voor AZL. Als gevolg van deze keuze zijn vanaf 1 januari 2011 de administrateur en de (her) verzekeraar twee aparte partijen in de organisatie van het pensioenfonds. Als herverzekeraar vanaf 1 januari 2011 is Nationale-Nederlanden uitgekozen (zie het beleidsthema herverzekering). Het vermogensbeheer is ondergebracht bij de Stichting Beheer ANWB, die de vier Fondsen voor Gemene Rekening beheert, waarin het pensioenfonds participeert. De Stichting Beheer ANWB wordt zelf weer bijgestaan door een externe Vermogensbeheerder, UBS. Naast genoemde splitsing tussen administrateur en verzekeraar hebben eind 2010, begin 2011 ook enige mutaties plaatsgevonden binnen het bestuur en de uitvoeringsorganisatie (zie personalia). De uitvoeringsorganisatie is in FTE uitgebreid maar in aantal personen verminderd. Ter borging van de continuïteit en versterking van de uitvoeringsorganisatie zullen ook andere diensten van AZL afgenomen, zoals op het terrein van de bestuursondersteuning, communicatie etc. Onderstaand zijn de direct bij de organisatie van het pensioenfonds betrokken partijen in beeld gebracht, zoals aanwezig op 1 januari 2011.
17
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Deelnemersraad
Accountant
Verantwoordingsorgaan
Bestuur
Certificerend actuaris Adviserend actuaris
Administrateur
Intern toezicht (auditcommissie)
Klachtencommissie
BAC Uitvoeringsorganisatie Compliance officer
Vermogensbeheer
Herverzekeraar
Toeslag pensioenen De indexatie van het ingegane en premievrije pensioen is voorwaardelijk. Dit betekent dat het bestuur van het pensioenfonds jaarlijks besluit of er wel of geen indexatie van deze pensioenen plaatsvindt. Dit bestuursbesluit is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Voor het toeslagenbeleid wordt een indexatiestaffel gevolgd. Voor 2011 heeft het bestuur besloten geen indexatie aan de niet actieven toe te kennen. Als in enig jaar een indexatie is verleend, is het niet zeker of en in hoeverre in de toekomst ook wordt geïndexeerd. Er wordt geen geld gereserveerd voor indexatieverlening en er wordt geen premie voor betaald. De indexatie van de nog op te bouwen pensioenen is onvoorwaardelijk en volgt de loonontwikkeling van de desbetreffende bedrijven. Per 1 januari 2011 bedragen de indexaties: ANWB BV reglementen A,B,C en MAA Groep Verhoging - actieven (loonontwikkeling ANWB) 0,00 % - slapers/ingegane pensioenen (afgeleide CPI refertemaand juli) 0,00 % - ingegane AOV Pensioen 0,00 % - ingegane WAP pensioenen 0,00 % - ingegane Anw-hiaatpensioenen 0,00 % Unigarant NV reglementen 1991-2000, 2000 en 2006 Groep Verhoging - actieven (loonontwikkeling Unigarant) 1,60% - slapers/ingegane pensioenen vanaf 1-1-2004 (afgeleide CPI refertemaand oktober) 0,00 % - slapers/ingegane pensioenen van 2000 tot 2004 (CAO-lonen) 0,00 % - slapers/ingegane pensioenen van 1991 tot 2000 (CAO-lonen); Indexatie uit depot 1,85 %
(per 1 juli 2010)
18
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Logicx Mobiliteit BV reglement 2007 Groep - actieven (loonontwikkeling Logicx) - slapers/ingegane pensioenen vanaf 1-1-2007 (afgeleide CPI refertemaand juli) - ingegane AOV Pensioen - ingegane WAP pensioenen - ingegane Anw-hiaatpensioenen
Verhoging 1,50 % 0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 %
Herverzekering Vanwege de beëindiging van het kapitaalsverzekeringscontract met Nationale-Nederlanden eind 2010 gaat het pensioenfonds in 2011 samen met AZL de premies bepalen voor de uit te voeren pensioenregelingen. Het pensioenfonds is hiermee in de basis eigen risico drager geworden voor het lang leven risico, het kort leven risico en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Voor het lang leven risico heeft het pensioenfonds besloten de prudente Prognosetafel 2010 – 2060 te gaan hanteren van het Actuarieel Genootschap. Het risico van kort leven en arbeidsongeschiktheid heeft het pensioenfonds per 1 januari 2011 herverzekerd bij Nationale- Nederlanden met een eigen risico ter hoogte van de normaliter bij de werkgever in rekening te brengen premie (fictieve risicopremies maal de risicokapitalen). Deze verzekering heeft een looptijd van vijf jaar en dekt de bovenmatige schade over deze vijf jaren. Risicobeheersing Risicobeheersing omvat een breed gebied en vraagt nadrukkelijke aandacht. Dit vloeit onder andere voort uit eisen van DNB in bijvoorbeeld de Financiële Risicoanalyse Methode (FIRM) en het FTK maar ook vanuit Pension Fund Governance overwegingen. De volgende risicogebieden zijn daarin te onderkennen: •
•
Financiële risico’s en met name solvabiliteitsrisico’s waaronder: o Renterisico o Inflatierisico o Marktrisico o Verzekeringstechnisch risico en Niet financiële risico’s waaronder o Strategisch /omgevings risico o Operationele risico’s o Uitbestedingsrisico o Integriteitsrisico
In de tweede helft van 2010 heeft het bestuur de risico’s van het pensioenfonds laten uitwerken en in een aparte sessie het onderwerp risico management besproken en de opgestelde risico’s beoordeeld qua kans van optreden en impact. Aan de hand hiervan wordt het beheersingsniveau bepaald en zullen aanvullende beheersingsmaatregelen bepaald en ingevoerd worden. Het managementproces van risicobeheersing is ontworpen en zal aan het bestuur worden voorgelegd. Vanaf pagina 44 wordt nader ingegaan op de risicomanagement aanpak van het pensioenfonds. Aan het begin van het uitbestedingsproces van de pensioenadministratie heeft de werkgroep uitbesteding, op verzoek van het bestuur, een speciale bijeenkomst gehad over risico’s bij uitbesteding onder leiding van Towers Watson. De uitkomsten hiervan zijn ingebracht in het aanbestedingsproces van de pensioenadministratie. Deskundigheidsbevordering De Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan hebben eind 2010 een op maat gesneden opleidingsdag gehad van het SPO. Ook hebben de twee nieuwe bestuursleden (benoemd door de deelnemers) een driedaagse opleiding Besturen van een pensioenfonds op niveau 1 gevolgd. Het voltallige bestuur heeft een drietal kennissessies gehouden.
19
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
In de eerste kennissessie zijn de rapporten van de commissies Frijns, Goudswaard en Don besproken alsmede de onderzoeken van DNB inzake Beleggingen en AFM inzake Pensioeninzicht. Aan de hand van de deskundigheidsmatrix van het bestuur werd het opleidingsplan voor 2010 vastgesteld. De tweede sessie werd besteed aan rente- en inflatierisico’s. Tot slot werd aan het eind van het jaar het rapport Handreiking Beleggingsbeleid van de Pensioenkoepel besproken. Communicatie In 2009 is besloten de pensioensite van het pensioenfonds en de pensioenplanner in een moderner jasje te gieten. De pensioensite heeft daarbij een andere indeling gekregen namelijk naar type deelnemer. De nieuwe pensioenplanner is eind 2010 in gebruik genomen. De pensioensite is media januari 2011 live gegaan. Het pensioenfonds heeft ook gegevens aangeleverd aan het Nationaal Pensioenregister, waarmee iedere Nederlander kan zien hoeveel pensioenaanspraken hij/zij heeft opgebouwd bij pensioenfondsen en verzekeraars. De desbetreffende website is bereikbaar onder de naam www.mijnpensioenoverzicht.nl. In de 2e helft van 2010 doken geruchten op dat een groot aantal pensioenfonds zou moeten gaan korten vanwege de gedaalde dekkingsgraden. Dit aantal werd op een gegeven moment bepaald op 14. Het pensioenfonds heeft toen middels een bericht aan de deelnemers laten weten dat bij het pensioenfonds op dat moment geen sprake was van korten op de pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten. In februari 2011 heeft het pensioenfonds aan haar deelnemers bericht dat de herberekening van het herstelplan per eind 2010 eveneens geen aanleiding vormde tot het in het vooruitzicht stellen van extra maatregelen ter verbetering van de financiële situatie van het pensioenfonds. Medio 2010 zijn de Uniforme pensioenoverzichten (UPO) voor actieve deelnemers verstuurd. Eind 2010 zijn de gepensioneerden aangeschreven over de indexatie van hun pensioen per 1 januari 2011 en over de tegemoetkoming in de Inkomensafhankelijke bijdrage in de Zorgverzekering die ANWB BV verstrekt. Pension Fund Governance Vanuit de Pensioenwet is een verantwoordingsorgaan (VO) en intern toezicht vereist. Het bestuur heeft voor het VO gekozen voor een personele unie met de Deelnemersraad en voor een Auditcommissie (AC) die start als een visitatiecommissie. Het verantwoordingsorgaan heeft over het door het bestuur in 2009 én 2010 gevoerde beleid verslag gedaan en de Auditcommissie heeft haar bevindingen over 2010 gegeven. Elders in dit bestuursverslag zijn deze verslaggevingen en de reactie daarop van het bestuur vermeld. Het VO is zes keer bij elkaar geweest, eenmaal tezamen met de AC en tweemaal tezamen met het bestuur. De AC is zes maal bij elkaar geweest, waaronder tezamen met het VO, bestuursleden en eenmaal met UBS (de adviseur van de Stichting Beheer ANWB). In 2010 rapporteert de AC over de thema’s Vermogensbeheer en Relatie met sponsoren. Aan dit laatste onderwerp heeft De Nederlandsche Bank ook aandacht besteed in haar bezoek aan het bestuur in december 2010 (zie hieronder bij Extern toezicht). Voor 2011 staan de thema’s Uitvoeringsorganisatie en externe relaties, Communicatie naar de deelnemers en Kwaliteit van de mensen op het programma van de AC.
20
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De deelnemersraad (DR) heeft in 2010 tweemaal vergaderd met het bestuur. In aparte voorvergaderingen heeft de DR zich op de vergaderingen met het bestuur voorbereid. In juni heeft de DR een positief advies uitgebracht over het jaarverslag 2009, waarbij een aantekening is gemaakt over het niet toepassen van het vereiste eigen vermogen percentage als opslag in de pensioenpremie 2009. In december is een positief advies uitgebracht over de ABTN. De pensioenreglementen zijn in 2010 door de uitvoeringsorganisatie tezamen met enkele leden van de DR aangepast aan de Veegwet en de indexatieteksten uit de toeslagenmatrix. Ook deze aanpassingen in de reglementen zijn door de DR positief geadviseerd. Nog open staat de aanpassing van het reglement van Unigarant. Daarnaast hebben enkele leden van de DR deelgenomen aan de werkgroep Uitbesteding, die zich bezighield met de keuze van de nieuwe pensioenadministrateur. Extern toezicht Er is met De Nederlandsche Bank (DNB) meerdere malen contact geweest over het feit dat het pensioenfonds in het herstelplan en ook in de premienota over 2009 geen solvabiliteitsopslag had opgenomen ter hoogte van het vereist eigen vermogen (22,3%) maar slechts ter hoogte van het minimum vereiste eigen vermogen (5%). Dit is gebeurd op advies van onze adviserend actuaris. DNB heeft het pensioenfonds geadviseerd het eventueel herstellen van deze afwijking mee te nemen in de beoordeling van het herstelplan per eind 2010. Over de premie over 2010 is het pensioenfonds wel een solvabiliteitsopslag gaan berekenen ter hoogte van het vereiste eigen vermogen. Uit de berekening van het herstelplan per eind 2010 is gebleken dat bij verder ongewijzigd beleid het korte termijn herstel bereikt zou kunnen worden per eind 2012. Op grond hiervan heeft het pensioenfonds besloten geen verdere correctie toe te passen op de premie over 2009. Wel is in het herberekende herstelplan de hogere solvabiliteitsopslag meegenomen met ingang van 2010. Eind december heeft DNB gesprekken gevoerd met twee bestuursleden (de heren van Woerkom en Wanders) van het pensioenfonds, met de inkomend nieuwe voorzitter (de heer van Bruggen) en met de directeur van de uitvoeringsorganisatie (de heer Groen) in het kader van het themaonderzoek Pension Fund Governance Gedrag en Cultuur. Het algemene beeld van het pensioenfonds is positief met een paar kanttekeningen. Positief zijn de kwaliteit en de statuur van het bestuur en de directie van het pensioenfonds. De kanttekeningen hebben betrekkingen op dubbelrollen, die een paar sleutelfunctionarissen vervullen in het proces van vermogensbeheer, bij de sponsor en bij het pensioenfonds. DNB heeft gevraagd de risico’s van (de schijn van) belangenverstrengeling in beeld te brengen en op basis daarvan tot aanpassing te komen in de functievervullingen van een tweetal functionarissen. Het overleg hierover loopt op dit moment nog met DNB. Het pensioenfonds heeft het volle vertrouwen hier gezamenlijk met DNB goed uit te komen. Tenslotte heeft DNB laten weten niet in te kunnen stemmen met de wijze waarop de arbeidsongeschiktheidspensioenregeling is ingebed in het pensioenfonds. Het pensioenfonds voert deze regeling, sinds de inbreng in het pensioenfonds in 2004, op verzoek van de Deelnemersraad uit voor rekening en risico van de werkgever. In de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen, dat aan de werkgever alle besluiten inzake deze regeling zijn voorbehouden en het resultaat toekomt aan de werkgever. Na samenspraak met de werkgever en de Deelnemersraad is besloten de beslissingsbevoegdheden ten aanzien van de arbeidsongeschiktheidspensioenregeling binnen het pensioenfonds op dezelfde wijze te behandelen als de pensioenregeling voor het oudedagspensioen. Dit houdt in dat de werkgever de inhoud van de arbeidsongeschiktheidspensioenregeling vaststelt voor de werknemers en dat het pensioenfonds deze uitvoert met alle zeggenschap over de wijze van uitvoering. Hiermee wordt voldaan aan de opmerking van DNB over de zeggenschap over de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het resultaat op deze regeling blijft eind 2010 toegewezen aan de werkgever, zoals overeengekomen met de Deelnemersraad bij opname van de arbeidsongeschiktheidsregeling in het pensioenfonds. Het resultaat is verwerkt als Reservering Technisch Resultaat. De uitkering van het technisch resultaat mag pas plaats vinden als aan art. 129 van de Pensioenwet is voldaan. Dit houdt in dat het pensioenfonds uit de situatie van reservetekort moet zijn en dat de voorwaardelijke toeslagen met betrekking tot de voorgaande tien jaar zijn gefinancierd resp. gefinancierd kunnen worden.
21
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Overige te melden zaken vanuit het bestuur over 2010 Geschillen- en Klachtenregeling In 2010 zijn er geen klachten of geschillen aan de commissie voorgelegd. Gedragscode Pensioenfondsen moeten voldoen aan de bepalingen van de Nadere Regeling gedragstoezicht effectenverkeer 2002 en/of de Regeling gedragscode pensioen- en spaarfondsen 2004. Aangezien het fonds het vermogensbeheer heeft uitbesteed is effectentypisch gedragstoezicht voor het fonds niet vereist. De gedragscode die voor het pensioenfonds ANWB is opgesteld wordt voor 2010 geactualiseerd. Personen op wie de gedragscode van toepassing is zullen (opnieuw) een verklaring tot naleving van de code ter ondertekening krijgen aangeboden. Aanpassing franchises De franchise (dat deel van het salaris dat voor de pensioenopbouw buiten beschouwing blijft vanwege de AOW) is in pensioenregeling A gekoppeld aan de ontwikkeling van de AOW. Per 1 januari 2010 bedraagt de franchise € 22.488,- en per 1 januari 2011 is deze verhoogd tot € 22.887,-. De franchise in pensioenregeling B en MAA volgt de loonontwikkeling en is per 1 januari 2010 gesteld op € 14.341,-. Per 1 januari 2011 bedraagt de franchise € 14.341,- . De franchise in pensioenregeling C is een fiscaal minimale franchise en bedroeg per 1 januari 2010 € 12.673,-. Per 1 januari 2011 is deze verhoogd tot € 12.898,-. De franchise in de pensioenregeling Unigarant volgt de loonontwikkeling en is per 1 januari 2010 gesteld op € 13.720,-. Per 1 januari 2011 heeft een verhoging plaatsgevonden naar € 13.940,-. De pensioenregeling Unigarant 2006 kent een fiscaal minimale franchise en bedraagt per 1 januari 2010 € 12.673,-. Per 1 januari 2011 is deze verhoogd naar € 12.898,-. De franchise in de pensioenregeling Logicx kent per 1 januari 2010 een fiscaal minimale franchise van € 12.673,-. Per 1 januari 2011 is deze verhoogd naar € 12.898,-. De verzekerde bedragen voor de facultatieve Anw-hiaatverzekering bedragen met ingang van 1 januari 2010 € 13.880,- (100%) resp. € 6.940,- (50%).
22
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Verslag van het Verantwoordingsorgaan Oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het handelen van het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds ANWB in 2009 Het Verantwoordingsorgaan (VO) is op grond van artikel 3 van het Reglement Verantwoordingsorgaan Pensioenfonds ANWB bevoegd jaarlijks een “algemeen oordeel te geven over: - het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie waaronder: - indien van toepassing de bevindingen van het intern toezichtorgaan - het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar - de beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben.“ Werkwijze Het VO heeft in een aantal bijeenkomsten het handelen van het bestuur getoetst aan de hand van het jaarverslag, de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN), de agenda’s en verslagen van de bestuursvergaderingen en andere stukken waaruit het door het bestuur in 2009 gevoerde beleid blijkt. Een delegatie van het VO heeft eenmaal overleg gevoerd met de auditcommissie die het intern toezicht op het pensioenfonds van de ANWB uitvoert. Het VO heeft op 14 september 2010 schriftelijke vragen gesteld aan het bestuur ter voorbereiding op het overleg met het bestuur. De vragen zijn door het bestuur schriftelijk beantwoord en vervolgens in een vergadering met het VO op 6 oktober 2010 uitvoerig besproken. Het VO is erkentelijk voor de hierbij gegeven openheid van zaken. De schriftelijke vragen en antwoorden zijn op verzoek te verkrijgen bij het Pensioenbureau. Uitgangspunten Het VO heeft het door het bestuur in 2009 gevoerde beleid, de gemaakte beleidskeuzes en de naleving van de principes voor goed pensioenfondsbestuur beoordeeld. Hierbij is ondermeer aandacht besteed aan de vraag of het bestuur bij de genomen besluiten op een evenwichtige wijze met de belangen van alle belanghebbenden rekening heeft gehouden. Verbeterpunten en aanbevelingen 1 Transparantie Het VO is van oordeel dat de vastlegging van de door het bestuur genomen besluiten in de formele bestuursdocumenten, zoals agenda’s en verslagen van bestuursvergaderingen, is verbeterd, maar heeft geconstateerd dat nog niet alle besluiten (en de overwegingen die daaraan ten grondslag liggen) zijn terug te vinden. Aanbeveling Ter vergroting van de transparantie van het gevoerde bestuur adviseert het VO (conform artikel 5A van de principes voor goed pensioenfondsbestuur van december 2005) niet alleen de uiteindelijk genomen besluiten vast te leggen, maar ook de overwegingen die tot het genomen besluit hebben geleid en de belangen- en risicoafwegingen die daarbij zijn gemaakt. Het VO mist in de verslagen ook de vastlegging van beraadslagingen over onderwerpen die (nog) niet tot een besluit hebben geleid. Bijvoorbeeld de beraadslagingen over het al dan niet afdekken van het inflatierisico. Reactie bestuur Het bestuur heeft ingezet op de lijn van meer transparantie in besluitvorming en afweging van argumenten. Thema’s als het al of niet afdekken van het inflatierisico zullen expliciet op de agenda komen van het bestuur en dan met dezelfde transparantie worden behandeld en genotuleerd.
23
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
2 Slagvaardigheid Het baart het VO zorgen dat de besluitvorming soms zeer traag verloopt. Voorbeelden zijn de totstandkoming van de nieuwe ALM en nieuwe benchmarks; het besluitvormingsproces ten aanzien van de afdekking van het rente- en inflatierisico; het onderzoek naar de voor- en nadelen van meer passief beleggen; het zoeken naar geschikte peergroups ; de evaluatie van de beleggingsresultaten in 2008 en de aanpassing van de ABTN aan de gewijzigde omstandigheden. Het VO zal op een aantal punten dieper ingaan: 2.1 ALM-studie In de ABTN staat dat het bestuur ten minste eens in de drie jaar het strategisch beleggingsbeleid bepaalt middels een continuïteitsanalyse en dat de uitgangspunten voor het geldende strategische beleggingsbeleid zijn bepaald door middel van een ALM-studie die dateert uit 2006. In verband met het korte termijn herstelplan van december 2009 is een nieuwe continuïteitsanalyse uitgevoerd. Deze heeft echter (nog) niet geleid tot de heroverweging van het huidige strategisch beleggingsbeleid hoewel daarvoor naar het oordeel van het VO wel aanleiding bestaat, gegeven de verplichting op grond van de wet en de ABTN. Sinds 2006 hebben zich ingrijpende wijzigingen op economisch- en pensioengebied voorgedaan die in de visie van het VO zelfs aanleiding zouden kunnen geven te overwegen een herijking van het strategisch beleid te vervroegen ten opzichte van de in de ABTN genoemde termijn.. Ook het premiebeleid verdient heroverweging aangezien is gebleken dat de overeengekomen doorsneepremie ook op langere termijn niet voldoende is om de indexatieambitie te effectueren. Het bestuur heeft in het gesprek meegedeeld dat een heroverweging van de strategie zal plaatsvinden door middel van een nieuwe ALM-studie die eind 2010 wordt verricht. Bovendien heeft het bestuur meegedeeld dat de sponsor overleg gaat voeren met de vakbonden over aanpassingen van de regeling die tot een verlaging van de lasten kunnen leiden. 2.2 Afdekking rente- en inflatierisico De besluitvorming over zowel de wijze van afdekking van het renterisico en de implementatie daarvan als de eventuele afdekking van het inflatierisico verloopt traag. Het VO onderkent dat deze materie buitengewoon ingewikkeld is. Het niet tijdig nemen van de juiste besluiten kan echter financieel risico voor het fonds met zich mee brengen. 2.3 Beleggingsresultaten Uit het jaarverslag 2009 blijkt dat het beleggingsresultaat in 2009 iets (0,4%) achterbleef bij de benchmark. De grootste negatieve afwijking van de benchmark (3.1%) vond plaats bij het complementaire waarden fonds (CWF). Aangezien er in 2009 nog geen nieuwe benchmark voor dit fonds werd vastgesteld, heeft het VO geen inzicht in de prestaties van het CWF in 2009. In september 2010 is een nieuwe benchmark voor het CWF ingevoerd. Aanbeveling Het VO adviseert het bestuur er op toe te zien dat de vereiste kernstukken waarop het strategisch beleid mede rust, actueel zijn en ook andere informatie tijdig beschikbaar komt. Reactie bestuur Het bestuur gaat werken met een jaarplan, waarin de thema’s en de daarbinnen spelende onderwerpen een tijdsgebonden plek krijgen in een bestuursjaar. Hierdoor wordt gewaarborgd dat onderwerpen tijdig worden behandeld door het bestuur. 3 Evenwichtigheid Het bestuur heeft te kennen gegeven bij het vaststellen van het herstelplan 2009-2014 evenwichtigheid als uitgangspunt te hebben genomen. Tengevolge van het ontbreken van overeenstemming tussen de sponsoren en de vakbonden over de bijdragen van deelnemers en werkgevers is echter geen sprake van een evenwichtige bijdrage aan het herstel door alle belanghebbenden, zoals door het bestuur wordt onderschreven.
24
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Aanbeveling Het VO adviseert het bestuur de sponsor met klem te verzoeken alles in het werk te stellen om zodanige afspraken te maken met de bonden dat het bestuur in staat wordt gesteld haar wettelijke verplichting de belangen op evenwichtige wijze te behartigen na te komen dan wel zelf maatregelen te nemen om dit doel te bereiken. Reactie bestuur Het bestuur is zich sterk bewust van de evenwichtige belangenbehartiging als een van de belangrijke criteria voor haar handelen. Gebaseerd op o.a. de uitkomsten van de ALM studie zal het bestuur met de sponsor dit punt nadrukkelijk bespreken. De sponsor gaat in 2011 met de bonden gesprekken aan om te komen tot een nieuwe, toekomstbestendige pensioenregeling, mede gebaseerd op een begin 2011 te verwachten aangepast akkoord over pensioenen tussen de sociale partners op landelijk niveau (het landelijk akkoord van juni 2010 was voor de pensioenwereld helaas nog niet uitgewerkt genoeg om daarmee al aan de slag te gaan). Het bestuur zal deze gesprekken kritisch volgen op het punt van de evenwichtige belangenbehartiging. Oordeel Voorzover dat vast te stellen is aan de hand van de beschikbare formele documenten en voorzover de onderwerpen daarin worden genoemd, is het VO van oordeel dat het bestuur in het jaar 2009 in vergelijking met het jaar 2008 weliswaar stappen heeft gezet om tot een verbetering van haar bestuur te komen, maar dat het tempo van verbetering versnelling behoeft. Gezien de meest recente ontwikkelingen ten aanzien van het acteren van het bestuur, de kennissessies die worden georganiseerd en de wijzigingen in de samenstelling van het bestuur heeft het VO er vertrouwen in dat het bestuur die versnelling in 2011 zal doorzetten. Gedwongen door de omstandigheden is het bestuur akkoord gegaan met een herstelplan 2009-2014 waarin de evenwichtige afweging van de belangen van alle belanghebbenden niet goed tot zijn recht is gekomen. Hoewel het VO er begrip voor heeft dat het gezien de slechte vermogenspositie van het pensioenfonds van de ANWB, de rigide regelgeving en de snel op elkaar volgende wijzigingen daarin het bestuur in een lastige positie verkeert, heeft het VO de indruk dat het bestuur onvoldoende de urgentie inziet van het tijdig (laten) verrichten van onderzoek naar de verschillende opties en het tijdig inwinnen van adviezen opdat het beleid en de basis daarvan geëvalueerd en zonodig aangepast kunnen worden aan de gewijzigde omstandigheden. Reactie Bestuur De pensioenwereld is behoorlijk in beweging en het is zaak daarbij op het goede moment aansluiting te zoeken. Daarnaast is het pensioenfonds zelf in beweging met de overgang naar een nieuwe pensioenadministrateur. Hierboven heeft het bestuur al aangegeven dat het zijn agenda strakker zal bepalen qua onderwerpen en in de tijd. Het oordeel van het VO over het herstelplan is te begrijpen in het licht van de verscheidenheid aan herstelplannen, die de bestuurstafel hebben gepasseerd vanwege de reacties van de bonden en DNB. Het voorliggende herstelplan was niet het eerste voorstel van het bestuur, maar wel het beste wat op dat moment mogelijk was. Voor de toekomst verwijst het bestuur naar haar reactie op de aanbeveling hierboven inzake evenwichtige belangenbehartiging. De heer drs. H.W. van Drunen Voorzitter
Mevr. mr. M. Philippus Secretaris
25
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het handelen van het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds ANWB in 2010
Nieuwe werkwijze Het Verantwoordingsorgaan (VO) is van mening dat het wenselijk is dat het oordeel over het handelen van het bestuur in het afgelopen jaar wordt gepubliceerd in het jaarverslag over datzelfde jaar en niet pas een jaar later, zoals tot nu toe het geval was. In overleg met het bestuur is daarom besloten dat het oordeel van het VO over het handelen van het bestuur in 2010 zal worden opgenomen in het jaarverslag van 2010. In dit jaarverslag zal ook het oordeel over het handelen van het bestuur in 2009 worden gepubliceerd. Het VO heeft in een aantal bijeenkomsten het handelen van het bestuur in 2010 getoetst aan de hand van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN), de agenda’s en verslagen van bestuursvergaderingen en andere stukken waaruit het door het bestuur in 2010 gevoerde beleid blijkt. Het jaarverslag van 2010 was helaas nog niet beschikbaar. Het VO heeft schriftelijke vragen gesteld aan het bestuur die mondeling zijn besproken op 10 mei 2011. Het VO is van oordeel dat de met betrekking tot het handelen in 2009 gemaakte opmerkingen grotendeels ook van toepassing zijn in 2010. Het oordeel over 2010 vormt dan ook een aanvulling op het oordeel over 2009. Verbeterpunten en aanbevelingen 1 Transparantie Het VO is van oordeel dat de vastlegging van de door het bestuur genomen besluiten alsmede de overwegingen die tot het genomen besluit hebben geleid verder verbeterd is. Het VO betwijfelt of in de verslagen alle beraadslagingen over onderwerpen die (nog) niet tot een besluit hebben geleid, zijn vastgelegd. Het VO miste in de verslagen de vastlegging van een belangrijk besluit: Uit de nieuwe ALM van januari 2011 blijkt dat het bestuur in 2010 bij de uitvoering van het beleggingsbeleid meer risico heeft gelopen dan in overeenstemming is met de ABTN (van 2007, aangepast in 2010), gebaseerd op de ALM van 2006. Op grond van de ABTN moet in geval van onderdekking minder riskant worden belegd (d.w.z. minder beleggingen in aandelen) In de bespreking met het VO heeft het bestuur toegelicht waarom zij dit besluit heeft genomen. Het VO is het eens met het bestuur dat afwijking van de ABTN mogelijk moet zijn indien dat noodzakelijk is en is van oordeel dat het bestuur in dit geval goede redenen had om meer risico te nemen dan de ABTN voorschrijft in geval van onderdekking. Het VO betreurt het dat dit besluit en de overwegingen waarop dit is gebaseerd nergens vastliggen in de bestuursstukken. Een dergelijke afwijking van de ABTN had uitdrukkelijk vermeld en gemotiveerd behoren te worden. Aanbeveling Het VO adviseert het bestuur er op toe te zien dat alle belangrijke bestuursbesluiten transparant zijn. Reactie bestuur Het Bestuur heeft tijdens de financiële crisis een beleggingsbeleid gevoerd conform de adviezen van DNB: verkoop geen aandelen in de neergaande financiële markten en houd het beleggingsbeleid gericht op het behoud van de herstelkracht uit het herstelplan. Dit komt te weinig uit de notulen van de bestuursvergaderingen naar voren. Het Bestuur zal hier aandacht besteden.
26
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Het bestuur heeft bij haar beleggingsbeleid de bandbreedtes van de strategische mix uit de ALM van 2006 in het oog gehouden.Bij deze sturing was rebalancing niet nodig Daarnaast heeft het Bestuur gezorgd voor een renteafdekking van 50%, die als voldoende werd beoordeeld. Met dit beleid is het Bestuur niet afgeweken van de ABTN uit 2006. Het risiconiveau is wel opgelopen. Hiervan heeft het Bestuur begin 2011 vastgesteld, dat dit een onvermijdelijke consequentie was van het gevoerde beleid. 2 Slagvaardigheid Het VO constateerde dat ook in 2010 de besluitvorming traag verliep. Inmiddels zijn wel veel slepende onderwerpen aangepakt, maar nog niet alles werd in 2010 afgerond. Het VO zal op een aantal punten dieper ingaan: 2.1 ALM-studie In 2010 deed de behoefte aan een nieuwe ALM-studie zich voelen. De BAC heeft het bestuur herhaaldelijk verzocht een strategisch plan op te stellen waarin ondermeer wordt vermeld welke risico’s het fonds bereid is te nemen om tot herstel van de dekkingsgraad te komen. Het bestuur heeft te kennen gegeven een dergelijk plan te zullen opstellen na de totstandkoming van de nieuwe ALM. Begin 2011 kwam de nieuwe ALM-studie gereed. De herijking van het beleidskader op basis daarvan kan pas daarna tot stand komen. 2.2 Afdekking rente- en inflatierisico Ten aanzien van de afdekking van het renterisico werden nieuwe procedures afgesproken die de verwachting rechtvaardigen dat er thans voldoende controle is op de juiste uitvoering van het bestuursbesluit tot afdekking van 50% van het renterisico. Ook in 2010 werd nog geen besluit genomen over de afdekking van het inflatierisico. 2.3 Beleggingsresultaten Het bestuur heeft meegedeeld dat het totale beleggingresultaat in 2010 beter is dan de benchmark. In 2010 zijn nieuwe benchmarks voor complementaire beleggingen en vastrentende waarden vastgesteld. De complementaire beleggingen blijven ook achter bij de nieuwe benchmark. In 2011 zal een onderzoek naar deze beleggingscategorie plaatsvinden. Aanbeveling Hoewel inmiddels veel onderwerpen “ op de rails zijn gezet”, adviseert het VO het bestuur er op toe te zien dat de vele onderwerpen waarmee het bestuur zich moet bezighouden met de nodige voortvarendheid worden afgehandeld. Reactie bestuur Het Bestuur realiseert zich dat veel onderwerpen op de agenda staan en om een positiebepaling vragen. Tempo maar ook deugdelijkheid van besluitvoorbereiding is daarbij van belang. Het Bestuur staat open voor de aanbeveling. Wel wil het Bestuur meegeven dat het in 2010 de nodige aandacht heeft willen geven aan de aanbesteding en inregeling van de pensioenadministratie vanaf 2011(overgang van Nationale-Nederlanden naar AZL). 3 Evenwichtigheid Aanbeveling De in het oordeel over 2009 gedane aanbeveling is onverkort van toepassing.
27
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Oordeel Het VO heeft geconstateerd dat in 2010 verdere stappen zijn gezet om tot een verbetering van het bestuur te komen, maar dat een aantal zaken nog moet worden afgerond. Gezien de vele onderwerpen waarover het bestuur advies inwint, de studies en onderzoeken die zijn verricht en verricht gaan worden, de nieuwe procedures die in gang zijn of worden gezet en gezien de nieuwe samenstelling van het bestuur, heeft het VO er vertrouwen in dat de verdere professionalisering doorzet. Het VO gaat ervan uit dat dit alles met de nodige voortvarendheid zal worden uitgevoerd. Reactie Bestuur Het Bestuur is positief over de aanbevelingen van het VO en het uitgesproken vertrouwen door het VO. De heer drs. H.W. van Drunen Voorzitter
Mevr. mr. M. Philippus Secretaris
28
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Verslag van het Intern Toezicht (Auditcommissie) Samenvattend verslag onderzoek “Vermogensbeheer” en “Relatie met sponsoren” situatie 2010 Inleiding Het bestuur van de Stichting ANWB Pensioenfonds heeft in december 2008 de Audit Commissie ingesteld met de opdracht het functioneren van (het bestuur van) het fonds kritisch te bezien (artikel 2 lid 2 Reglement Audit Commissie Pensioenfonds ANWB), aan de hand van een zestal thema’s over de periode 2009 t/m 2011. Bij aanvang van haar werkzaamheden heeft de Audit Commissie in overleg met het pensioenbestuur gekozen voor de volgende zes thema’s: Governance, Vermogensbeheer, Relatie met sponsoren, Uitvoeringsorganisatie en externe relaties, Communicatie naar de deelnemers en Kwaliteit van de mensen. In het jaarverslag over 2009 is verslag gedaan van het onderzoek over het thema “Governance”. Hieronder volgt het samenvattend verslag van de Audit Commissie aan het pensioenbestuur inzake de twee thema’s die op het programma voor 2010 staan, te weten “Vermogensbeheer” en “Relatie met sponsoren”. Vermogensbeheer De Audit Commissie heeft in 2010 stilgestaan bij de wijze waarop het pensioenbestuur zijn verantwoordelijkheid voor het beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan draagt. Het onderzoek bestaat in hoofdzaak uit het houden van interviews met een aantal key spelers in het vermogensbeheer van het ANWB Pensioenfonds. Als leidraad voor de interviews is gehanteerd de aanbevelingen zoals genoemd in het rapport “Aanbevelingen voor het beleggingsbeleid” van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen van oktober 2009. Hierin begrepen de aandacht voor: ontwikkelen beleggingsbeleid, beheersen van beleggingsrisico’s, het risico management in brede zin alsmede de interne toetsbaarheid en verslaglegging. Het ANWB Pensioenfonds is een van de participanten die haar vermogen belegt in een “Fondsen voor Gemene Rekening” structuur. Dit tesamen met de ANWB en enkele gelieerde stichtingen. Het pensioenbestuur blijft zelf verantwoordelijk voor haar beleggingsbeleid en de uitvoering daarvan. Het pensioenbestuur wordt daarbij geadviseerd door de Beleggingsadviescommissie (BAC) van het ANWB Pensioenfonds. In het afgelopen jaar is de bezetting van de BAC versterkt met twee externe deskundigen die een adequate bijdrage hebben geleverd aan de verdere ontwikkeling van het BAC als adviesorgaan voor het pensioenbestuur. De voorzitter van de BAC is tevens lid van het pensioenbestuur en als CFO van de ANWB tevens in materiële zin verantwoordelijk voor de beleggingen in de fondsen voor gemene rekening. De eindverantwoordelijkheid voor de beleggingen in de fondsen voor gemene rekening ligt uiteindelijk bij het bestuur van de Stichting Beheer en het toezichthoudende orgaan de Stichting Bewaar. Bevindingen De Audit Commissie heeft in dit onderzoek –in het geheel genomen- een positief beeld verkregen over de opzet van het vermogensbeheer qua checks and balances. Het ANWB Pensioenfonds heeft een goed doordacht beleggingssysteem ontwikkeld. Binnen de ”fondsen voor Gemene Rekening” structuur spelen verschillende interne partijen en entiteiten een rol, waarbij is ingeregeld interne controle mechanismen, gericht op het waarborgen dat gedelegeerde taken aan fondsbeheerders in lijn met de verstrekte mandaten worden uitgevoerd. Aan de Audit Commissie is medegedeeld dat er geen variabele beloningen worden verstrekt aan betrokkenen die invloed hebben op de beleggingsresultaten van de verschillende fondsen. Hieronder zijn bevindingen weergegeven gericht op een verdere verbetering van het vermogensbeheer. 1. Verankering van beleggingsrisico’s in het totaal risico management In de verslagen van het bestuur komen beleggingsrisico’s aan de orde. Echter de relatie met de algemene balansrisico’s van het pensioenfonds, zoals het renterisico, wordt niet zichtbaar gemaakt. Het advies van de Audit Commissie is een dashboard inzake het totaal risico management binnen het pensioenfonds te ontwikkelen zodat er door het pensioenbestuur goede keuzes kunnen worden gemaakt in de beheersing
29
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
van diverse risico’s die het pensioenfonds loopt. De Audit Commissie onderschrijft het belang van de initiatieven die het pensioenfonds in 2010 heeft genomen ten aanzien van het doen van een nieuwe ALM studie (waarmee mede inzichtelijk wordt gemaakt de relatie tussen de langlopende pensioenverplichtingen en het beleggingsbeleid) en het starten met een nadere uitwerking van een risico management framework. De rapportage Beleggingen & Verplichtingen biedt volgens de Audit Commissie eveneens een goede basis voor de verdere ontwikkeling van het risico management. 2. Verslaglegging van besluiten De Audit Commissie heeft vorig jaar aangegeven dat het wenselijk is om alle belangrijke bestuursbesluiten en de daarbij behorende overwegingen beter schriftelijk vast te leggen. Het is de Audit Commissie dit jaar gebleken dat hierin goede stappen zijn gezet maar nog verder kan worden aangescherpt. Daarnaast is er door het pensioenbestuur eind 2010 een jaaragenda 2011 vastgesteld met alle te behandelen belangrijke onderwerpen door het pensioenbestuur voor dat jaar. In het kader van de governance een zeer goede ontwikkeling. 3. Governance van het vermogensbeheer Het Verantwoordingsorgaan (VO) speelt een belangrijke rol in de governance van het pensioenfonds en daarmee ook het vermogensbeheer. In de afgelopen jaren volgen de ontwikkelingen binnen de pensioenwereld elkaar in groot tempo op. Ook het ANWB Pensioenfonds is daardoor de afgelopen jaren volop in beweging. De Audit Commissie heeft vastgesteld dat het VO 1 jaar achterloopt in de verslaglegging. De huidige methode van onderzoek van het VO is dan ook gericht op de situatie in het daaraan voorafgaand afgesloten boekjaar waardoor de kans bestaat dat de bevindingen van het VO al deels zijn achterhaald. De leden van het VO hebben gegeven de opdracht aan de Audit Commissie aangegeven hierdoor het gevoel te hebben achter de muziek aan te lopen. De Audit Commissie adviseert om de mogelijkheden te onderzoeken of de scope van de werkzaamheden van het VO gericht kan zijn op het huidige boekjaar. Wellicht kan daarbij gedacht worden aan het uitbrengen van een tussentijdse rapportage (na bijvoorbeeld 6 maanden). Reactie bestuur Het bestuur heeft in oktober 2010 op een systematische manier een inventarisatie gemaakt van de risico’s van het pensioenfonds en brengt het beheersniveau ervan in kaart met eventueel nader te nemen maatregelen. Het renterisico is al eerder onderkend en wordt sinds 2008 voor 50 % afgedekt, Daarnaast is een monitor ontwikkeld die het risico van de beleggingen gekoppeld aan de verplichtingen in kaart brengt. Deze monitor heeft een duidelijke functie in de risicobeheersing van het fonds. De transparantie van het te voeren en gevoerde beleid wil het bestuur vergroten door het werken met een helder jaarplan, gekoppeld aan de bestuursvergaderingen in het jaar. Daarnaast zal in de bestuursverslagen meer aandacht besteed worden aan de vastlegging van discussies over en motivatie van genomen besluiten. Tenslotte zal via een maandelijkse managementrapportage vanuit de directie een vastlegging plaats gaan vinden van de voortgang, die op verschillende beleidsterreinen, maar ook in de operationele uitvoering gedurende het jaar heeft plaatsgevonden. Het bestuur heeft kennis genomen van de wens van het VO haar bevindingen meer aan te laten sluiten met de actualiteit resp. het jaar waarover ook het bestuur rapporteert in het jaarverslag. Het VO heeft aangegeven dat dit voor 2010 niet meer mogelijk is, maar het bestuur wil er samen met het VO aan werken, dat in 2012 in het jaarverslag over 2011 de VO kan rapporteren over 2010 en 2011. Daarmee wordt de door de Audit Commissie geadviseerde actualiteit in de rapportage van de VO bereikt met ingang van het rapportage jaar 2011.1 Relatie met sponsoren De Audit Commissie heeft in 2010 aan de hand van interviews met de sponsoren en met de directeur Pensioenfonds informatie ingewonnen over relevante thema’s voor de sponsoren en de wijze waarop
1
Het Verantwoordingsorgaan heeft in overleg met het bestuur besloten toch al in het jaarverslag 2010 haar oordeel te geven over het jaar 2010. Dit oordeel is opgenomen op pagina 26 en verder.
30
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
onderling in het algemeen informatie wordt uitgewisseld. Daarnaast heeft de Audit Commissie onderzocht wat de status is van de uitvoeringsovereenkomsten tussen het ANWB Pensioenfonds en de sponsoren. Het is de Audit Commissie gebleken dat de directeur van het Pensioenfonds namens het pensioenbestuur primair de contacten onderhoudt met de sponsoren. Hij voert gedurende het jaar met vertegenwoordigers van sponsoren afzonderlijke gesprekken. Deze gesprekken worden gevoerd op ad hoc basis oftewel zonder vaste structuur. Daarnaast blijven de sponsoren aangesloten ten aanzien van de ontwikkelingen binnen het Pensioenfonds via raadpleging van de stukken in de bestuurdershoek op de internetsite van het ANWB Pensioenfonds. Bevindingen Hieronder zijn onze bevindingen uit ons onderzoek aangaande de relatie met sponsoren die ons inziens gericht zijn op een verdere verbetering van de relatie. 1. Formalisering uitvoeringsovereenkomsten tussen pensioenfonds en sponsor De Audit Commissie heeft vastgesteld dat er tussen het Pensioenfonds en de ANWB B.V. er een getekende uitvoeringsovereenkomst bestaat. Daarnaast is een aantal dochtermaatschappijen alsmede een gelieerde stichting aangesloten bij het ANWB Pensioenfonds. Een aantal uitvoeringsovereenkomsten zijn niet getekend dan wel ontbreken. De Audit Commissie adviseert om snel aandacht te schenken aan de verdere formalisering van de uitvoeringsovereenkomsten van deze dochtermaatschappijen en gelieerde stichting zodat over en weer duidelijk is wat de verwachtingen van elkaar zijn. 2. Informatie overdracht door het pensioenfonds Het is de Audit commissie gebleken dat dochtermaatschappijen van de ANWB er behoefte aan hebben om meer op een pro actieve manier informatie te ontvangen of te delen vanuit de uitvoeringsorganisatie van het pensioenfonds, in het bijzonder ten aanzien van de onderbouwing van premie nota’s. Een duidelijke onderbouwing hiervan ontbreekt veelal. Reactie bestuur Het bestuur heeft de uitvoeringsovereenkomsten, die in concept voor lagen, getekend samen met de betreffende sponsoren Unigarant NV en Logicx Mobiliteit BV. Daarnaast worden aparte uitvoeringsovereenkomsten opgesteld met alle bedrijven /stichtingen, die hun pensioenvoorziening hebben ondergebracht bij het pensioenfonds. De directie van het pensioenfonds heeft een formele structuur van kwartaaloverleggen opgezet met de aangesloten bedrijven en stichtingen, zodat er een regelmatige communicatie en uitwisseling van informatie is. Op het punt van kosten en premienota’s is het inzicht van de aangesloten bedrijven in 2009 minder geworden doordat moest worden overgegaan van een doorsneepremie (op aangifte van het aangesloten bedrijf zelf) naar een kostendekkende premie, dit in verband met de situatie van dekkingstekort bij het pensioenfonds. Het niveau van informatie en verantwoording over de premies en kosten zal vanaf 2011 verbeteren, doordat de nieuwe pensioenadministrateur AZL de premies direct berekent op basis van de grondslagen, die voor het pensioenfonds gelden. De vorige administrateur Nationale-Nederlanden stelde de premies vast op eigen grondslagen (rekenrente en overlevingstafels), waarna er door het pensioenfonds op aangesloten bedrijfsniveau nog een herrekening moest plaatsvinden naar de eigen grondslagen. De Audit Commissie, Jhr. Drs. D. Laman Trip (voorzitter) Drs. K.G. den Heijer Mr. H.T.M. Vaessen
31
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Pensioenparagraaf Kenmerken pensioenreglement en -regeling Het pensioenfonds voert ten behoeve van de aangesloten ondernemingen een zevental pensioenregelingen voor de actieven uit. Allen hebben het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet. Regeling A is van toepassing op werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 1951 en krachtens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op 31 december 1999 in dienst waren van de ANWB of gebruik maakte van de ANWB-regeling inzake vrijwillig vervroegd uittreden. Regeling A is een eindloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen. Regeling B is op 1 januari 2000 in werking getreden én geldt voor de werknemer die in dienst van de ANWB is getreden ná 31 december 1999 én voor de werknemer die in dienst van de ANWB is getreden vóór 1 januari 2000, maar geboren is ná 31 december 1950. Per 1 januari 2006 blijven in de regeling opgenomen de werknemers geboren vóór 1 januari 1950. De regeling voorziet op basis van een pensioenrichtleeftijd van 61 jaar in een levenslang ouderdomspensioen, een overbruggingspensioen, een (tijdelijk) nabestaandenpensioen en een wezenpensioen. Regeling C is van toepassing op werknemers die zijn geboren na 31 december 1949 en deelnamen aan pensioenregeling B of aan de pensioenregeling Medical Air Assistance (MAA) en voor werknemers die in dienst zijn getreden na 31 december 2005. Regeling C is een middelloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen en wezenpensioen. Regeling MAA is gelijk aan regeling C, zoals hierboven beschreven, en van toepassing voor medewerkers van MAA en specifiek helikopter piloten geboren ná 31 december 1949 of in dienst getreden na 31 december 2005. MAA is Medical Air Assistance B.V., een in verband met de pensioenregeling aangewezen dochteronderneming van de ANWB B.V. Er is ook een gesloten regeling MAA, waarin alleen premievrijere rechten zijn opgenomen, specifiek voor helikopterpiloten geboren vóór 1 januari 1950 in dienst van MAA. Deze pensioenregeling voor helikopterpiloten is gelijk aan regeling B, met uitzondering van de pensioenrichtleeftijd en de periode waarin het overbruggingspensioen wordt opgebouwd. De pensioenrichtleeftijd in deze regeling MAA is 60 jaar. Regeling Unigarant 2000 is van toepassing op het vóór 1 januari 1950 geboren en vóór 1 januari 2006 in dienstzijnde personeel van Unigarant, een in verband met de pensioenregeling aangewezen dochteronderneming van de ANWB B.V. De regeling voorziet op basis van een pensioenrichtleeftijd van 63 jaar in een levenslang oudedagspensioen, een tijdelijk oudedagspensioen, een nabestaandenpensioen en een wezenpensioen. Regeling Unigarant 2006 is van toepassing op het ná 31 december 1949 geboren personeel dat deelnam aan pensioenregeling Unigarant 2000 en voor personeel dat in dienst is getreden ná 31 december 2005. Regeling Unigarant 2006 is een middelloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen en wezenpensioen. Regeling Logicx Mobiliteit 2007 is van toepassing op het personeel dat in dienst is getreden ná 31 december 2006 en vanaf 1 januari 2007 op de medewerkers die reeds op die datum in dienst waren . Het betreft een middelloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen en wezenpensioen. De specifieke inhoud van deze regelingen is te vinden op www.pensioenfondsanwb.nl.
32
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Toeslagbeleid De indexatie van het ingegane en premievrije pensioen is voorwaardelijk. Dit betekent dat het bestuur van het pensioenfonds jaarlijks besluit of er wel of geen indexatie van deze pensioenen plaatsvindt. Dit bestuursbesluit is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Als in enig jaar een indexatie is verleend, is het niet zeker of en in hoeverre in de toekomst ook wordt geïndexeerd. Er wordt geen geld gereserveerd voor indexatieverlening en er wordt geen premie voor betaald. De indexatie van de nog op te bouwen pensioenen is onvoorwaardelijk en volgt de loonontwikkeling van de desbetreffende bedrijven. Maatgevend voor het indexatiepercentage van de ingegane en premievrije pensioenen is de afgeleide (behalve voor Unigarant NV) Consumenten Prijs Index (CPI)-alle huishoudens, die het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) publiceert en onderstaande staffel. Dekkingsgraad
PKG
160%
Streefgrens
140%
Indexatiegrens
130%
Reservetekortgrens
Ondergrens
Premie Premiekorting en zo mogelijk inhaalindexatie
Indexatie
Doorsneepremie
100%
Doorsneepremie
100%
Doorsneepremie
lineair 50% – 100%
Maximum van FTK kostendekkende premie en doorsneepremie
lineair 0% – 50%
100%
120%
110% bijsturing binnen 3 jaar
PKG = Premiekortingsgrens Deze tabel moet zo gelezen worden dat indien sprake is van een dekkingsgraad boven een verantwoorde grenswaarde de daarboven opgenomen toelichting van toepassing is; indien sprake is van een dekkingsgraad onder een verantwoorde grenswaarde de daaronder opgenomen toelichting van toepassing is. Voor de vaststelling van de dekkingsgraad in dit beleidskader wordt de dekkingsgraad op 1 november van het desbetreffend jaar berekend met gebruikmaking van het twaalfmaand voortschrijdend gemiddelde van de fondsspecifieke rente op basis van de door de DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur.
33
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De indexaties over de voorgaande jaren kan als volgt worden weergegeven: 2010 Pensioenregeling A, B en MAA* Gewezen deelnemers Gepensioneerde deelnemers
2009
2008
2007
2006
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
1,03% 1,03%
1,38% 1,38%
1,10% 1,10%
Pensioenregeling Unigarant N.V. - inactief Periode 1991-2000 ** 1,85% Periode 2000-2004 0,00% Periode vanaf 2004 0,00%
3,00% 0,00% 0,00%
2,74% 2,24% 1,48%
1,50% 1,93% 1,25%
1,50% 0,80% 1,45%
Pensioenregeling Logicx Mobiliteit BV Gewezen deelnemers Gepensioneerde deelnemers
0,00% 0,00%
1,29% 1,29%
0,00% 0,00%
Voor de met * aangegeven groep bedroeg als gevolg van het herstelplan 2003 – 2010 de indexatie 80% van de CPI. Indexatie met ** aangegeven vindt plaats per 1 juli van het voorgaande jaar en wordt bekostigd uit een separaat indexatiedepot; alle overige indexaties vinden plaats per 1 januari van het betreffende jaar. De indexatie van de nog op te bouwen pensioenen is onvoorwaardelijk en volgt de loonontwikkeling van de desbetreffende bedrijven. Ontwikkeling deelnemersbestand Algemeen Per 31 december 2010 bedraagt het aantal actieve deelnemers in het pensioenfonds 4.667, te weten 2.564 mannen en 2.103 vrouwen. In vergelijking tot het voorgaande jaar betekent dit een toename van 26. De verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke deelnemers per 31 december 2010 bedraagt 55:45 (2009: 55:45). Netto aanwas De netto aanwas is de afgelopen vijf jaar als volgt: 2010
2009
2008
2007
2006
Mannen Vrouwen
32 (6)
57 (41)
25 72
(39) (92)
(80) 0
Totaal
26
16
97
(131)
(80)
34
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Specificatie mutaties actieve, gewezen en gepensioneerde deelnemers actief
Stand primo boekjaar • • • • • • • • •
Indiensttreding Uitdiensttreding Reserveoverdracht Ingang ouderdomspensioen Ingang nabestaandenpensioen Ingang AO-pensioen Afkopen klein pensioen Overlijden Andere oorzaken
Stand ultimo boekjaar
gewezen
gepensioneerd
2010
2009
2010
2009
2010
2009
4.641
4.625
3.880
3.524
1.494
1.434
626 (545) (47) (8) 4.667
655 (562) (60) (14) (3) 4.641
545 (99) (21) (173) (3) 4.129
562 (24) (25) (152) (5) 3.880
68 18 3 6 (37) (19)
85 37 10 (48) (24)
1.533
1.494
De afkopen klein pensioen hebben betrekking op een door de herverzekeraar in boekjaar 2009 en 2010 uitgevoerde schoningsactie; gewezen deelnemers met een klein pensioen zijn aangeschreven waarbij de mogelijkheid tot afkoop van de opgebouwde rechten is aangeboden. Wettelijke pensioenvoorzieningen Uitkeringsbedragen AOW (in euro) in de laatste vijf jaar 1 januari
AOW voor twee met elkaar gehuwde rechthebbenden van 65 jaar en ouder
AOW voor alleenstaanden
16.425 16.953 17.449 18.326 18.565
11.947 12.292 12.641 13.139 13.310
Anw voor nabestaanden maximum ANW zonder met kind(eren) < 18 jaar kinderen (geboren en die vóór 01/07/1996 een voor 01/01/1950 of ANW-uitkering ontving overgangsregeling)
ANW half-wezenuitkering
2006 2007 2008 2009 2010 In de genoemde jaarbedragen is de vakantie-uitkering opgenomen. Met ingang van 1 januari
2006 2007 2008 2009 2010
-
12.710 13.291 13.633 13.646 13.880
2.963 3.104 3.283 3.165 3.202
35
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Beleggingenparagraaf Samenvatting In 2010 heeft de beleggingenportefeuille van het pensioenfonds een rendement van +10,9% behaald (2009: 12,1%). De portefeuille bestaat uit beleggingen in de besloten Fondsen voor Gemene Rekening ANWB (FGR) en renteswaps. Fondsen voor Gemene Rekening (FGR) Het pensioenfonds participeert in de vier besloten (beleggings-) fondsen voor gemene rekening. Elke FGR belegt in een specifieke asset klasse. In haar beleggingsplan heeft het pensioenfonds haar strategische portefeuille verdeling (norm) beschreven. Daarnaast is in dit plan de minimale en maximale weging van elke FGR binnen de portefeuille opgenomen. In onderstaande tabel worden de werkelijke verdeling per ultimo 2010, de strategische verdeling en de toegestane bandbreedtes van de portefeuille weergegeven. FGR
Ultimo 2010
Norm
Min
Max
Aandelen
47,1%
42,5%
32,5%
52,5%
Rentende Waarden
35,8%
47,5%
37,5%
57,5%
Complementaire Waarden
12,4%
10,0%
0,0%
20,0%
Geldmarkt
4,3%
-
-
-
Liquide
0,4%
-
-
-
Het bestuur heeft begin december besloten om de beleggingen in Rentende Waarden terug te brengen tot de minimale weging van 37,5% van de portefeuille. Tegelijkertijd is besloten om de omvang van Aandelen en Complementaire Waarden beide met 5% te verhogen tot respectievelijk 47,5% en 15%. De omvang van de liquide middelen en Geldmarkt beleggingen eind 2010 is een gevolg van de nog uit te voeren verhoging van de Complementaire beleggingen, de ontvangen premiegelden van de sponsor en de settlement van swapposities met een positieve marktwaarde in december. In 2010 hebben de beleggingen van het pensioenfonds in de FGR de volgende rendementen behaald. 2010
FGR
Benchmark
Relatief
Aandelen
12,9%
9,1%
3,8%
Rentende Waarden
3,6%
1,7%
1,9%
Complementaire Waarden
6,2%
8,6
-2,4%
Geldmarkt
0,0%
0,0%
0,0%
Totaal
7,7%
5,8%
1,9%
Het totaal rendement van het pensioenfonds in de FGR bedroeg in 2009: 13,4% (exclusief rentehedge). De relatieve prestaties van de beleggingen in 2010 laten zich onder andere als volgt verklaren. • De onderweging van beleggingen in Rentende Waarden ten gunste van aandelen en complementaire waarden heeft ten opzichte van de strategische portefeuille verdeling een positief (relatief) rendement opgeleverd; • Binnen het Rentende Waarden Fonds hebben de beleggingen in bedrijfsobligaties (credits en high yield leningen) en gestructureerde leningen (deep value bond mandaat) in 2010 beter gepresteerd dan de benchmark. Deze bestaat voor 100% uit staatsleningen; • Het positieve relatieve rendement van de beleggingen in aandelen wordt met name veroorzaakt door de focus op Europese smallcaps en ‘groei’ aandelen in Noord-Amerika en Europa. Deze categorieën
36
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
•
hebben in 2010 beduidend beter gepresteerd dan de benchmark, bestaande uit; MSCI EU (50%); MSCI US (35%); MSCI Verre Oosten (10%); MSCI Opkomende Markten (5%); Het negatieve relatieve rendement van de Complementaire beleggingen in 2010 is hoofdzakelijk veroorzaakt door het achterblijven van de prestaties van de beleggingen in fund of hedge funds. De speciale strategieën in rentende waarden, aandelen en commodities droegen positief bij aan het rendement. In 2010 is de benchmark van het Complementaire Waarden Fonds aangepast van 50% MSCI World Index en 50 % European Government Bond Index naar een samenstelling bestaande uit 50 % HFRI Fund of Fund Index in euro (Hedge Funds Research Industry), 25% Barclays Multivers Index in euro en 25 % MSCI World aandelen index in lokale valuta.
Renteswaps Het pensioenfonds reduceert de rentegevoeligheid van haar verplichtingen met 50%. Deze 50% wordt bewerkstelligd door middel van renteswaps (circa 2/3) en beleggingen in Rentende Waarden (circa 1/3). De renteswaps worden derhalve defensief ingezet. In 2010 heeft de portefeuille van renteswaps, als gevolg van een rentedaling, een positief resultaat behaald van +3,2% (2009: -1,3 %). Elk kwartaal wordt het afdekkingspercentage van de renteswaps en de vastrentende beleggingen bepaald. Wanneer dit percentage buiten de afgesproken bandbreedte van 48-52% komt wordt de portefeuille van renteswaps aangepast, opdat een afdekkingspercentage van 50% wordt bereikt. Hieronder worden de afdekkingspercentages op de ijk-momenten weergegeven. Ultimo
Afdekkingspercentage
Actie
Q1
47,5%
Hedge Aangepast
Q2
48,30%
Geen
Q3
48,40%
Geen
Q4
46%
Hedge Aangepast
Vooruitblik 2011 Voor 2011 wordt een voortzetting van het voorzichtige economische herstel verwacht. Beleggingen in aandelen en complementaire waarden worden verondersteld van deze groei te profiteren. De economische groei gaat naar verwachting gepaard met een lichte stijging van de inflatie, wat een negatief effect op de vastrentende beleggingen zal hebben. Binnen de FGR zullen in 2011 de volgende aanpassingen aan de orde komen. • Het vervangen van Value at Risk als risicomaatstaf door Tracking Error • Aanpassing van de benchmark van het Rentende Waarden Fonds (in 2010 100% staatsleningen) op de beoogde beleggingen in dit Fonds (Staatsleningen Europa, 80 %, Bedrijfsobligaties, 15% en High Yield, 5%) • Aanpassen samenstelling van het Complementaire Waarden Fonds om de prestaties (rendement en diversificerende werking), transparantie en begrijpelijkheid te verbeteren Beleggingsadviescommissie (BAC) Het bestuur wordt in haar beleggingsbeleid terzijde gestaan door de BAC. Onderstaande onderwerpen zijn behandeld door de BAC en hebben, waar aangegeven, tot een bestuursbesluit geleid. Governance BAC Het mandaat en reglement van de BAC is opgesteld en goedgekeurd door het pensioenbestuur.
37
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Inflatierisico De BAC heeft tijdens een informatieve sessie met Cardano het inflatierisico besproken. Het inflatierisico is sterk verbonden met het de invulling van het renterisico, waardoor elke keuze van invulling van het inflatierisico voor- en nadelen heeft en er geen optimum bestaat. De BAC zal medio 2011 een advies over het inflatierisico uitbrengen aan het bestuur. Renterisico In 2010 is het beleid ten aanzien van de afdekking van het renterisico veelvuldig aan de orde geweest. De BAC heeft geadviseerd om de renteafdekking te houden op 50% van de verplichtingen exclusief afdekking binnen het Vastrentende Waarden Fonds (VRW). Uiteindelijk heeft het bestuur besloten om de 50 % afdekking te handhaven inclusief de afdekking binnen het VRW, gelet op de ontwikkelingen in de rente. Wel is het advies van de BAC overgenomen om de afdekking op 50% per looptijdbucket te stellen. Dit is begin 2011 geïmplementeerd. Tevens heeft het bestuur aan Cardano de opdracht gegeven bij afwijkingen van meer dan 2 % punten van de 50% norm tot herschikking van de swaps over te gaan om deze weer binnen de 4 % bandbreedte te brengen. Complementaire Waarden Fonds (CWF) Het CWF is in de BAC besproken. De inzichtelijkheid van het CWF wordt door de BAC en het bestuur als onvoldoende ervaren. Tevens werd het beoordelen van de prestaties van het fonds bemoeilijkt door het niet aansluiten van de benchmark op de beoogde beleggingen binnen het CWF. St. Beheer ANWB heeft in reactie op de adviezen van de BAC de benchmark aangepast na goedkeuring door het bestuur. Tevens onderzoekt zij of een aanpassing van de samenstelling van het CWF wenselijk is is. Naar verwachting worden medio 2011 de uitkomsten van dit onderzoek aan de participanten in de FGR voorgelegd. Aandelen Fonds(AF) Het AF is eind 2010 door de BAC beoordeeld. Er zijn geen onderwerpen naar boven gekomen, die op korte termijn tot een advies van de BAC moeten leiden. Rentende Waarden Fonds (RWF) In reactie op de kredietproblemen van Griekenland heeft de BAC het bestuur en de Stichting Beheer ANWB geadviseerd om de toen bestaande onderweging ten opzichte van de benchmark te continueren. Op een later moment in het jaar is de onderweging tot 0 gereduceerd. Daarnaast heeft de BAC het bestuur geadviseerd om de tactische ruimte te gebruiken om beleggingen in Rentende Waarden maximaal te onderwegen, ten gunste van beleggingen in Aandelen en Complementaire Waarden. Het bestuur heeft hier eind 2010 toe besloten gelet op de ontwikkelingen in de rente. Tenslotte is eind 2010 ook geadviseerd de benchmark van het RWF aan te passen aan de beoogde beleggingsamenstelling van het RWF. Begin 2011 is het bestuur hiermee akkoord gegaan en is deze nu aangepast zoals beschreven op pagina 37. Passief versus Actief Beleggen De mate van activiteit en passiviteit in de verschillende FGR is door de Stichting Beheer ANWB inzichtelijk gemaakt voor de BAC. Om te kunnen beoordelen of de FGR in meer of mindere mate passief of actief dienen te worden ingericht zal Stichting Beheer ANWB de BAC aanvullende informatie verschaffen. Medio 2011 wordt dit onderwerp in een van de vergadering van de BAC geagendeerd. Braker Investment Consulting (BIC) Door BIC is een onderzoek gedaan naar de berekening en toerekening aan de participanten in de FGR van de rendementen van de FGR. Daarbij is ook een benchmarkonderzoek uitgevoerd op de kosten van de FGR. Het uitgevoerde onderzoek heeft tot een klein aantal procedurele wijzingen geleid, waardoor ruis uit de rendementsberekeningen van de fondsen voor gemene rekening is verdwenen.
38
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De toerekening van de rendementen aan de participanten, waaronder het pensioenfonds, was juist. De kosten van vermogensbeheer zijn getoetst aan de Lipper database en voldoen ook aan de norm. De BAC en het bestuur zijn tevreden over de uitkomsten van het onderzoek en de aanpassingen gedaan door de Stichting Beheer ANWB naar aanleiding van het onderzoek. Beleggingsrisico van het pensioenfonds De BAC heeft het beleggingsrisico van het pensioenfonds besproken. De BAC heeft het bestuur geadviseerd om met behulp van de ALM studie 2010 – 2011 te kijken naar de ontwikkeling van de risicograad van de beleggingen en het bestaande beleidskader met beheersingsmaatregelen hierop aan te passen. Het bestuur heeft dit advies overgenomen en pakt dit op in de uitwerking van de resultaten van de ALM studie 2010 – 2011. Fondsen voor Gemene Rekening algemeen In 2010 is in elke vergadering van de BAC een FGR besproken en beoordeeld. In 2011 wordt dit beleid voortgezet door de BAC.
39
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Financiële paragraaf Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar eigen vermogen €
technische voorzieningen €
dekkings graad %
Stand per 31 december 2009 Resultaat boekjaar
5.179.156 669.491.487 (7.614.120)
100,8%
Stand per 31 december 2010
(2.434.964) 785.358.793
99,7%
De daling van de dekkingsgraad is voornamelijk het gevolg van de forse toename van de contante waarde van de toekomstige verplichtingen en wel door de gedaalde rente, de gestegen levensverwachtingen en de inkoop van nieuwe aanspraken. De goede beleggingsopbrengsten, ontvangen premies en overige resultaten konden geen tegenwicht bieden aan de fors hogere kosten, die geboekt moesten worden. Het saldo van baten en lasten over de afgelopen jaren kan als volgt worden geanalyseerd: 2010 € Premieresultaat Intrestresultaat Overige resultaten
2009 €
2008 €
12.024.360 5.022.155 8.818.231 (4.400.140) 85.738.753 (272.137.309) (15.238.340) (21.120.319) 836.512 (7.614.120)
69.640.589 (262.482.566)
2007 €
2006 €
10.287.200 31.068.425 278.680
9.067.999 40.964.148 225.401
41.634.305
50.257.548
De vergelijkende cijfers voor 2007 zijn niet gecorrigeerd voor het effect van de per 1 januari 2007 doorgevoerde stelselwijziging (als gevolg van de invoer van RJ 610). Dekkingsgraad / solvabiliteitseisen De financiële positie van het pensioenfonds komt vooral tot uitdrukking in de dekkingsgraad. Dat is de verhouding tussen bezittingen en verplichtingen. Deze geeft aan of het fonds in de toekomst aan haar verplichtingen kan voldoen. De actuaris van het pensioenfonds berekent de dekkingsgraad als onderdeel van de jaarlijkse toereikendheidstoets. Deze toets voldoet aan de regels van De Nederlandsche Bank. De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: 2010 Dekkingsgraad ultimo (%)
99,7
2009 100,8
2008 89,8
2007
2006
141,4
129,9
40
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Voor het jaar 2006 betreft dit de aanwezige dekkingsgraad in het kader van de Actuariële Principes Pensioenfondsen (gebaseerd op een rekenrente van 4% of de marktrente, indien deze lager is dan 4%). Vanaf het jaar 2007 betreft dit de aanwezige dekkingsgraad volgens het in de Pensioenwet opgenomen Financiële Toetsingskader Pensioenfondsen (gebaseerd op de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB). De financiële impact op 1 januari 2007 van deze stelselwijziging bedroeg € 5.076.717. Eind 2010 bedraagt de dekkingsgraad 99,7% op basis van de FTK-toets (eind 2009: 100,8%). Ultimo 2010 bedraagt het eigen vermogen negatief € 2.434.964. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt € 34.314.000; het vereist eigen vermogen bedraagt € 170.033.000. Per 31 december 2010 voldoet het fonds niet aan beide normen. Derhalve is zowel sprake van een reservetekort als een dekkingstekort. Door het bestuur van het fonds is in november 2008 melding gedaan aan de toezichthouder DNB. Dientengevolge is een korte termijn- en lange termijnherstelplan opgesteld. Herstelplan Het fonds maakt gebruik van de eenmalige mogelijkheid die de Minister heeft geboden om binnen 5 jaar (in plaats van 3 jaar; dus uiterlijk op 31 december 2013) het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. Het herstelplan is opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn voorgeschreven. Inherent aan de modelmatige aanpak is het herstelplan een benadering van de werkelijkheid. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelpad, waardoor de financiële positie van het fonds zich sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien. De volgende beleidsmaatregelen maken onderdeel uit van dit herstelplan. Premiebeleid Met de belangrijkste sponsor, ANWB BV, zijn de volgende afspraken gemaakt. 1. ANWB BV stelt vanaf 2009 een doorsneepremie van 15,1% (i.p.v. 14,3%) van de loonsom beschikbaar (oorspronkelijk beoogd niveau 2010), en aanvullend daarop; 2. een bijdrage in 2009 tot de vereiste kostendekkende premie, alsmede een extra herstelbijdrage van € 2 miljoen; 3. een extra herstelbijdrage van € 2 miljoen per jaar tot een dekkingsgraad van 105% is bereikt over maximaal de periode 2010 t/m 2013. Unigarant NV en Logicx Mobiliteit BV zullen gedurende de periode 2009 - 2013 naar rato aan het herstel van de dekkingsgraad van het pensioenfonds bijdragen. Toeslag De voorwaardelijke toeslagverlening is in beginsel pas weer aan de orde als de dekkingsgraad hoger is dan 110%; een en ander conform de indexatiestaffel. Herstelplan op korte termijn en korting Uit het herstelplan blijkt herstel kracht. Bij het tot stand komen van het herstelplan is voldaan aan de wettelijke eisen en was zoals reeds opgemerkt evenwichtige belangenbehartiging het uitgangspunt, De herstel kracht is voldoende krachtig om na 5 jaar (op 31 december 2013) een dekkingsgraad te bereiken die ten minste gelijk is aan 105%. Herstelplan op lange termijn Uit het herstelplan blijkt dat het fonds binnen 15 jaar voldoet aan de wettelijke eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen (VEV). De effecten van het korte termijn- en lange termijnherstelplan kunnen als volgt cijfermatig worden weergegeven:
41
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Dekkingsgraad per 31 december 2008 resp. 31 december 2013 Premie De w erkgever betaalt kostendekkende premie en extra bijdrage; w erknemers betalen premieopslag Sturingsmiddelen Toeslag Geen toeslagverlening in de periode 2009-2013 Beleggingen
Verschil tussen behaald rendement en oprenting van pensioenverplichtingen Rentetermijnstructuur Aanpassing van de rentecurve vanaf 2014 met toestemming van DNB (forw ard rates) Overige Uitkeringen en overig, inclusief prognoses voor langlevenrisico Dekkingsgraad per 31 december 2013 resp. 31 december 2023 MVEV per 31 december 2013 resp. VEV per 31 december 2023 Korting op aanspraken en rechten Uiterlijk 31 december 2012 effectueren
effect op DG (in %) korte termijn lange termijn 89,8 108,9 6,9 -12,7 0,0
-5,2
11,7
19,4
0,9
8,9
-0,4
7,9
108,9 105,0 0,0
127,2 121,3
Evaluatie Herstelplan 2010 Met een dekkingsgraad van 99,7% ultimo 2010 ligt het herstel 2,7% boven het herstelpad uit het herstelplan. Hiermee ligt het pensioenfonds op dit moment voor op het herstelschema. Het pensioenfonds heeft uitgerekend wat de verwachting is van het toekomstig herstel bij ongewijzigd beleid. Wel is daarbij rekening gehouden met de rente termijn structuur ultimo 2010, zowel voor de toekomstig te verwachten beleggingsrendementen als voor de voorzieningen. Hieruit is naar voren gekomen dat het pensioenfonds al eind 2012 uit de positie van een dekkingstekort zou kunnen zijn c.q. een dekkingsgraad hoger dan 105% zou kunnen hebben. Het pensioenfonds zou uit de positie van een reservetekort geraken per eind 2020 c.q. dan een hogere dekkingsgraad hebben dan 122,3 %. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft samen met DNB aangegeven, dat ieder Pensioenfonds eind 2010 moet beoordelen of er extra herstelmaatregelen in het vooruitzicht gesteld moeten worden aan de deelnemers, mocht eind 2011 het herstelpad uit het herstelplan niet voldoende worden gerealiseerd. Op grond van deze beoordeling heeft het bestuur besloten dat eind 2010 geen extra herstelmaatregelen hoeven te worden voorzien en heeft dit ook aan de deelnemers gecommuniceerd. DNB heeft op 4 mei 2011 ingestemd met de door het fonds op 11 februari 2011 ingediende evaluatie van het herstelplan per eind 2010.
42
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Actuariële paragraaf Actuariële analyse De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven:
Premieresultaat Premiebijdragen Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Pensioenuitvoeringskosten Mutatie in excassoreserve
2010
2009
€
€
57.256.952 59.622.913 (31.324.447) (33.269.105) (11.841.392) (19.196.416) (1.822.739) (1.786.622) (244.014) (348.615) 12.024.360
Intrestresultaat Beleggingsresultaten Intrest rekeningen-courant Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Wijziging marktrente Mutatie in excassoreserve
72.887.550 70.421.824 111.707 382.659 (9.015.702) (16.794.455) (67.617.364) 31.580.861 (766.331) 147.864 (4.400.140)
Overige resultaten Wijziging actuariële grondslagen (inclusief sterftetrend, inclusief mutatie in excassoreserve) Indexering en overige toeslagen (niet uit premie, inclusief mutatie in excassoreserve) Resultaat op uitkeringen Resultaat op waardeoverdrachten (inclusief mutatie in excassoreserve) Technisch resultaat boekjaar (inclusief mutatie in excassoreserve) Mutatie in reservering technisch resultaat Overige mutaties (inclusief mutatie in excassoreserve)
5.022.155
85.738.753
(19.629.556) (24.509.322) (12.769) 11.660 (24.323) 5.590.647 (1.662.012) 488.013
(15.589) 15.537 188.583 4.132.473 (701.310) (230.691)
(15.238.340) (21.120.319) Totaal saldo baten en lasten
(7.614.120)
69.640.589
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als dekkingstekort en reservetekort. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model. Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie De financiële positie van het pensioenfonds is naar de mening van de actuaris slecht, vanwege een dekkingstekort. De maatregelen, genomen tot het herstel van de financiële positie, zijn daarbij betrokken.
43
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Risicoparagraaf Risicomanagement Het bestuur heeft zijn risicomanagementbeleid verwoord in de ABTN. In 2010 heeft ter verdere invulling van het beleid een integrale risicoanalyse plaatsgevonden. Daarbij is de door DNB ontwikkelde methode FIRM (Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode) gebruikt. Het bestuur heeft alle relevante risico’s van het pensioenfonds geïdentificeerd naar waarschijnlijkheid en impact, Begin 2011 worden de aanwezige beheersingsniveau’s geclassificeerd en beoordeeld welke additionele beheersingsmaatregelen gewenst zijn. Deze zullen dan meegenomen worden in het Jaarplan 2011. De volgende risicocategorieën zijn onderscheiden: Financiële risico’s Verzekeringstechnisch risico Matching-/renterisico Marktrisico Kredietrisico
Niet financiele risico’s Strategisch/omgevingsrisico Operationeel risico Uitbestedingsrisico IT-risico Integriteitsrisico Juridisch risico
De uitvoeringsorganisatie van het pensioenfonds ondersteunt het bestuur in het risicomanagement door: - het faciliteren en (doen) uitvoeren van risico-inventarisaties; - het formuleren van aanbevelingen en doen van voorstellen inzake te nemen beheersmaatregelen; - het doorvoeren van door het bestuur vastgestelde beheersmaatregelen; - het monitoren van de werking van de beheersmaatregelen en het rapporteren hierover. Algemene leidraad voor het uitvoeren van de beheertaken van het bestuur is risicomijdend operationeel management. Onderstaand treft u de risico´s die het bestuur met prioriteit heeft aangepakt in verband met met haar balansmanagement taak/beheersing van het solvabiliteitsrisico: • Marktrisico’s; • Verzekeringstyechnische risico’s; • Matching-/renterisico’s. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: • Beleggingsbeleid; • Premiebeleid; • Herverzekeringsbeleid; • indexatiebeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Het fonds laat een maal per drie jaar een ALM-studie verrichten. Eind 2010 is een ALM-studie uitgevoerd. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten.
44
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Marktrisico’s In het laatste kwartaal van 2010 is het beleggingsbeleid heroverwogen in het licht van de financieeleconomische ontwikkelingen, de ontwikkeling van de rente, de financiële ontwikkeling van het pensioenfonds en het (minimaal) vereist eigen vermogen. Deze heroverweging heeft niet geleid tot een gewijzigd strategisch beleggingsbeleid,maar wel tot een tactisch herschikking daarbinnen. De beleggingen in Vastrentende Waarden zijn met 10 % punten omlaag gebracht. Daarentegen zijn de beleggingen in Zakelijke Waarden en Complementaire Waarden ieder met 5% punten verhoogd. Door Stichting Beheer ANWB, aan wie de uitvoering van het beleggingsbeleid van het pensioenfonds is opgedragen, is invulling gegeven aan deze herschikking over de verschillende beleggingscategorieën. Ten behoeve van een meer inzichtelijk en beter stuurbaard beheer wordt in 2011 overgestapt van de Value at Risk methode naar de Tracking Error methode. Hiermee worden de verantwoord geachte risico’s en bandbreedtes, die naar inzicht van de externe vermogensbeheerder benut kunnen worden, helderder voor alle partijen. De belangrijkste marktrisico’s zijn het aandelen-, vastgoed-, actief beleggings- en kredietrisico. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar hoofdstuk 19 in de toelichting op de balans. Verzekeringstechnische risico’s Doordat het fonds per ultimo 2010 de zogenaamde generatietafel AG 2010-2060 toepast is het langlevenrisico voor het fonds gereduceerd. Deze tafel wijst respectievelijk op een verdere toename van de levensverwachtingen en de verdisconteerde sterftetrend. De VPV ultimo 2010 is hierdoor met 2,6% verhoogd. Overige relevante verzekeringstechnische risico’s zijn het overlijdensrisico (kortleven risico) en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Deze zijn in een stop-loss verzekering zijn gedekt.. Matching-/Renterisico Het fonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente omdat de duration van de beleggingen (ca 7) en de verplichtingen (ca 17) niet gelijk zijn. Bij de bepaling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur zorgvuldig de voordelen (meer zekerheid) en nadelen (minder rendement) van meer of minder durationmatching af ten opzichte van alternatieve strategieën. Bij deze afweging is het fonds op korte termijn gevoelig voor grote schommelingen in de marktrente. Met name resulteert dit in veranderingen in de dekkingsgraad. Teneinde dit risico binnen de maatstaven van de ABTN te hanteren is medio 2008 besloten het renterisico voor 50% statisch met renteswaps af te dekken. In 2010 is besloten de afdekking van 50% per bucket (looptijdcategorie) door te voeren en de afdekking automatisch te herstellen, indien deze uit een bandbreedte loopt van 48 – 52%.
45
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Jaarrekening
47
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Balans per 31 december 2010 (na voorgestelde bestemming saldo baten en lasten)
A c t i v a 2009
2010 Toelichting Beleggingen voor risico fonds Aandelen Obligaties Leningen op schuldbekentenis Derivaten Deposito’s Liquide middelen
5 5 5 5 5 5
€
€
463.706.365 309.034.982 2.565.292 2.610.179 17.762.861 2.964.949
€
368.616.680 295.890.472 2.894.510 4.421.137 51.039 798.644.628
Vorderingen en overlopende activa Rekening-courant sponsors Overige vorderingen en overlopende activa
Overige activa Liquide middelen
671.873.838
6
-
6.641.388
7
477.017
8.055.836
8
€
477.017
14.697.224
444.930
534.853
799.566.575
687.105.915
48
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
P a s s i v a 2009
2010 Toelichting Reserves Algemene reserve Reserve toeslagen Reserve technisch resultaat
Technisch voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds Voorziening excassokosten Voorziening sterftetrend
9 9
€
(2.717.296) 282.332
10
11 12 13
€
€
€
(3.878.372) 271.781 (2.434.964) -
(3.606.591) 8.785.747
(2.434.964)
5.179.156
777.582.963 7.775.830 -
638.596.203 6.385.962 24.509.322 785.358.793
669.491.487
Reservering technisch resultaat
14
6.325.516
4.663.504
Depot aanvullingsregeling AO
15
1.609.583
1.609.583
Kortlopende schulden Rekening-courant sponsors Rekening-courant herverzekeraar Overige schulden en overlopende passiva
16 17
4.717.676 2.036.155
3.761.962
18
1.953.816
2.400.223 8.707.647
6.162.185
799.566.575
687.105.915
49
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
50
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Staat van baten en lasten over 2010 2009
2010 Toelichting Baten Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) Beleggingsresultaten voor risico fonds Overige baten
€
Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie reservering technisch resultaat Mutatie depot aanvullingregeling AO Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Saldo overdracht van rechten Overige lasten Totaal lasten Resultaat
€
€
22
57.256.952
59.753.094
23 24
72.887.550 265.188
70.421.824 416.452
130.409.690
130.591.370
Totaal baten Lasten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds - pensioenopbouw - indexering en overige toeslagen - rentetoevoeging - wijziging marktrente - onttrekking voor uitkeringen - wijziging door overdracht rechten - wijziging actuariële grondslagen - overige mutaties
€
25 26 27 28 29 30 31 32
31.324.447 11.854.035 9.015.702 67.617.364 (18.629.675) 122.893 43.701.859 (6.019.865)
33.269.105 19.211.851 16.794.455 (31.580.861) (17.489.800) (621.432) (3.967.905) 138.986.760
15.615.413
33
(23.119.454)
24.665.476
34 35 36 37 40 41
1.662.012 18.752.717 1.822.739 (99.799) 18.835
701.310 (6.055) 17.724.751 1.786.622 439.063 24.201
138.023.810 (7.614.120)
60.950.781 69.640.589
51
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Samenvatting van de actuariële analyse
Premieresultaat Intrestresultaat Overige resultaten
2010
2009
€
€
12.024.360 5.022.155 (4.400.140) 85.738.753 (15.238.340) (21.120.319) (7.614.120)
69.640.589
10.551 3.153.270 (10.777.941)
17.093 3.061.059 66.562.437
(7.614.120)
69.640.589
Bestemming van het saldo van baten en lasten Reserve toeslagen Reserve technisch resultaat Algemene reserve
52
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Kasstroomoverzicht over 2010 2009
2010 € Kasstromen uit pensioenactiviteiten Bijdragen van werkgevers en werknemers Ontvangsten wegens overgenomen verplichtingen Betaalde premies herverzekering Ontvangen uitkeringen van herverzekeraar Uitgaven wegens overgedragen verplichtingen Uitgekeerde pensioenen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten *
€
67.640.521
€
57.131.974
962.311 (135.517) 9.591
126.953 (121.584) 9.941
(1.534.876) (20.158.856) (843.747)
(114.888) (17.155.000) (719.444) 45.939.428
Kasstromen uit beleggingsactiviteiten Beleggingsopbrengsten ** Verkopen en aflossingen van beleggingen Aankoop beleggingen Kosten van vermogensbeheer ***
Toename / (afname) liquide middelen Saldo primo boekjaar Saldo ultimo boekjaar
Ad *
Ad ** Ad ***
€
21.080.010 63.879.218 (128.095.242) 20.573
39.157.952 (12.689.609) 28.916.555 (56.345.000) (53.884)
(43.115.441)
(40.171.938)
2.823.987
(1.013.986)
585.892
1.599.878
3.409.879
585.892
Het gedurende het boekjaar aan de bankrekeningen onttrokken kostenbedrag (ad € 843.747) wijkt substantieel af van de met betrekking tot het boekjaar verantwoorde kosten (ad € 1.822.739). Dit verschil wordt met name veroorzaakt doordat een deel van de kosten via de rekening-courant met ANWB B.V. wordt doorbelast (voor een bedrag ad € 876.487) en derhalve niet direct leidt tot een geldstroom welke onder ‘Pensioenuitvoerings- en administratiekosten’ dient te worden verantwoord. De stijging van de ‘Beleggingsopbrengsten’ wordt veroorzaakt door de geldelijke afwikkelingen van de swapcontracten. Dit heeft in boekjaar 2009 geleid tot een betaling ad € 12.750.153; in boekjaar 2010 is echter sprake van een ontvangst ad € 20.763.489. De negatieve kosten vermogensbeheer worden veroorzaakt door een ontvangst van de herverzekeraar in het boekjaar met betrekking tot een correctie over de beheerkosten 2006. Deze bate was reeds in de jaarcijfers 2009 verantwoord, maar komt (in verband met de geldelijke afwikkeling in 2010) in het kasstroomoverzicht van het huidige boekjaar tot uitdrukking.
53
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
54
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010 1
Inleiding
Het doel van Stichting Pensioenfonds ANWB, statutair gevestigd te ‘s-Gravenhage (hierna “het fonds”) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van de aangesloten ondernemingen.
2
Overeenstemmingsverklaring
De Jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 8 juni 2011 de jaarrekening opgemaakt.
3
Herverzekering
De pensioenaanspraken zijn door het pensioenfonds ondergebracht bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (‘Nationale-Nederlanden’). De arbeidsongeschiktheidsaanspraken, die met ingang van 1 januari 2004 van de ANWB B.V. zijn overgenomen, zijn ook ondergebracht bij Nationale-Nederlanden. Met Nationale-Nederlanden zijn verzekeringsovereenkomsten gesloten gebaseerd op een kapitaalcontract met een gesepareerd beleggingsdepot waarbij het risico van een negatief technisch resultaat op sterfte en arbeidsongeschiktheid voor de duur van de overeenkomst is verzekerd bij Nationale-Nederlanden. Per 1 januari 2006 zijn de afspraken vastgelegd in een nieuwe overeenkomst met Nationale-Nederlanden met een looptijd van vijf jaar welke desgewenst door het pensioenfonds na twee jaar kan worden teruggebracht tot een looptijd van drie jaar; het fonds heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Dit contract is per 31 december 2010 beëindigd.
4
Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling
Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in euro’s, tenzij anders is aangegeven. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en de Pensioenwet vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
55
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode van herziening en toekomstige perioden indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
56
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Aandelen Hieronder worden begrepen de participaties in het ANWB Aandelenfonds en de participaties in het ANWB Complementaire Waarden Fonds. Aandelen worden gewaardeerd op actuele waarde. De waardering van ter beurze genoteerde aandelen en participaties in beleggingsinstellingen die in aandelen beleggen vindt plaats tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Participaties in niet-genoteerde beleggingsinstellingen worden gewaardeerd tegen de door de beheerder van deze beleggingsinstelling gerapporteerde intrinsieke waarde (zijnde de marktwaarde van de participaties op basis van de onderliggende intrinsieke waarden). Vastrentende waarden Hieronder worden begrepen de participaties in het ANWB Rentende Waarden Fonds en de participaties in het ANWB Geldmarktfonds. Obligaties en andere vastrentende waarden (zoals staatsleningen) worden gewaardeerd op actuele waarde. De waardering van ter beurze genoteerde obligaties, staatsleningen en participaties in beleggingsinstellingen die in vastrentende waarden beleggen vindt plaats tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Participaties in niet-genoteerde beleggingsinstellingen worden gewaardeerd tegen de door de beheerder van deze beleggingsinstelling gerapporteerde intrinsieke waarde (zijnde de marktwaarde van de participaties op basis van de onderliggende intrinsieke waarden). Leningen op schuldbekentenis Dit betreft de 4%-annuïtaire lening aan Nationale-Nederlanden met een looptijd tot 31 december 2020. Deze vordering is ontstaan in samenhang met de toetreding van Unigarant N.V. tot het pensioenfonds. Deze vordering wordt gewaardeerd op nominale waarde. De actuele waarde wordt geacht gelijk te zijn aan de nominale waarde. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op marktwaarde, te weten de relevante marktnoteringen of, indien niet aanwezig zijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. De uitwisseling van rentebedragen wordt verantwoord als directe beleggingsopbrengsten; de ontwikkeling van de marktwaarde (zowel gerealiseerd als niet gerealiseerd) wordt verantwoord als indirecte beleggingsopbrengsten. Het pensioenfonds maakt gebruik van de volgende derivaten: Swaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van vaste en variabele rentebetalingen en -ontvangsten over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het pensioenfonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden. Deposito’s De deposito’s worden gewaardeerd op de nominale waarde, inclusief lopende intrest tot aan de balansdatum.
57
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen betreft de toekomstige pensioenverplichtingen berekend volgens de netto methode; deze berekening is per 31 december 2010 uitgevoerd op basis van de rentermijnstructuur zoals per die datum gepubliceerd door DNB. Dit kwam ultimo 2010 overeen met een vaste rekenrente van 3,4% (2009: 3,9%). De gehanteerde sterftekansen zijn ontleend aan de AG Prognosetafel 2010-2060, starttafel 2011. Hierbij wordt voor zowel mannen als vrouwen rekening gehouden met de correctietabel “HoogMidden” voor verzekerdensterfte. De contante waarde van de toeslagen voor slapers en gepensioneerden per 1 januari na de balansdatum is in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen. Voorziening excassokosten Voor excassokosten is de pensioenverplichtingen.
overeenkomstige
voorziening
gesteld
op
1%
van
de
voorziening
Voorziening sterftetrend In verband met de verdere ontwikkeling van overlevingsgrondslagen is op basis van de eind december 2009 door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde tafel AG 2003-2008 en de overeenkomstige tafel van de AG-prognosetafel een extra verhoging van 3,8% van de voorziening pensioenverplichtingen (inclusief voorziening excassokosten) vastgesteld, teneinde te anticiperen op deze verdere ontwikkeling. Aangezien ultimo 2010 reeds rekening wordt gehouden met de meest recente prognosetafels, is de voorziening sterftetrend ultimo 2010 niet langer van toepassing. Reservering technisch resultaat Het resultaat op sterfte en arbeidsongeschiktheid wordt jaarlijks toegevoegd of onttrokken aan de voorziening technisch resultaat (met uitzondering van het technisch resultaat op de Unigarant-deelnemers waarvoor vóór 1 januari 2001 vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid bestond; het technisch resultaat op deze pensioenen is geheel voor rekening van Nationale-Nederlanden en wordt jaarlijks met het pensioenfonds afgerekend).
58
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Met ingang van boekjaar 2007 wordt het resultaat op sterfte niet langer aan deze reservering toegevoegd of onttrokken, maar direct in het resultaat verantwoord. Deze resultaten worden vanuit de winstbestemming toegevoegd dan wel onttrokken aan de ‘reserve technisch resultaat’, waarbij deze reserve nooit negatief kan zijn. Indien het gecumuleerde technische resultaat op enig moment negatief wordt, wordt dit bedrag opgenomen als een latente vordering op de herverzekeraar. Het technisch resultaat op contracten met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zal aan het eind van de winstdelingsperiode niet ten gunste van het fonds, maar ten gunste van ANWB B.V. komen. Deze technische resultaten blijven derhalve wel op de balans verantwoord als een reservering technisch resultaat. Indien deze resultaten aan het eind van de winstdelingsperiode positief zijn, zal het saldo van de reservering technisch resultaat vrij vallen ten gunste van ANWB B.V. met inachtneming van artikel 129 van de Pensioenwet. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
59
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
5
Beleggingen voor risico fonds
Aandelen 2010
2009
€
€
Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Aankopen Verkopen
368.616.680 51.108.285 -
276.785.344 23.100.000 -
Herwaardering
419.724.965 43.981.400
299.885.344 68.731.336
Stand ultimo boekjaar
463.706.365
368.616.680
Aandelenfonds Complementaire Waarden Fonds
366.898.471 96.807.894
279.699.242 88.917.438
Stand ultimo boekjaar
463.706.365
368.616.680
De samenstelling van de portefeuille is als volgt:
De samenstelling van de portefeuille naar onderliggende categorieën kan als volgt worden weergegeven: 2010
2009
€
€
Aandelen ontwikkelde markten Aandelen niet-beursgenoteerd Aandelen opkomende markten Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Emerging markets debt Commodities Liquide middelen
355.769.367 30.946.785 25.412.236 11.902.610 13.489.625 4.761.044 21.424.698
274.301.378 56.583.824 17.522.969 3.368.085 13.472.339 2.020.851 1.347.234
Stand ultimo boekjaar
463.706.365
368.616.680
Alle beleggingen in aandelen vinden plaats in niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen.
60
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Obligaties 2010
2009
€
€
Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Aankopen Verkopen
295.890.472 58.136.957 (54.860.000)
289.935.506 25.645.000 (28.600.000)
Herwaardering
299.167.429 9.867.553
286.980.506 8.909.966
Stand ultimo boekjaar
309.034.982
295.890.472
Rentende Waarden Fonds Geldmarkt Fonds
277.986.609 31.048.373
280.574.811 15.315.661
Stand ultimo boekjaar
309.034.982
295.890.472
De samenstelling van de portefeuille is als volgt:
De samenstelling van de portefeuille naar onderliggende categorieën kan als volgt worden weergegeven: 2010
2009
€
€
Staatsobligaties en hypotheken Bedrijfsobligaties Emerging markets debt Liquide middelen
217.623.803 31.769.898 21.444.681 38.196.600
210.933.328 44.865.186 40.091.958
Stand ultimo boekjaar
309.034.982
295.890.472
Alle beleggingen in obligaties vinden plaats in niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen. Leningen op schuldbekentenis 2010
2009
€
€
Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Aflossingen
2.894.510 (329.218)
3.211.065 (316.555)
Stand ultimo boekjaar
2.565.292
2.894.510
61
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Derivaten 2010
2009
€
€
Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Aankopen Verkopen
4.421.137 13.582.887 (34.346.374)
(551.912) 14.393.795 (1.643.642)
Gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten
(16.342.350) 18.952.529
12.198.241 (7.777.104)
2.610.179
4.421.137
Stand ultimo boekjaar
De positie uit hoofde van de renteswaps worden afgedekt door middel van verstrekte of ontvangen staatsobligaties. De renteswaps worden aangehouden als dekkingsinstrument waarbij het renterisico in de voorziening voor pensioenverplichtingen wordt beoogd voor 50% te zijn afgedekt. De samenstelling van deze post kan als volgt worden weergegeven: expiratie ANWB ANWB ANWB ANWB ANWB ANWB ANWB
IRS IRS IRS IRS IRS IRS IRS
Pay 08apr14 76mio Pay 08jul19 27mio Pay 23feb25 31mio Rec 08apr39 100mio Rec 08jul29 94mio Rec 08jul49 90mio Rec 30apr35 12mio
08/04/2014 08/07/2019 23/02/2025 08/04/2039 08/07/2029 08/07/2049 30/04/2035
nominaal € 76.000.000 27.000.000 31.000.000 100.000.000 94.000.000 90.000.000 12.000.000
Stand ultimo boekjaar
balanswaarde € (512.162) (224.785) (485.211) 1.325.693 1.126.319 1.311.849 68.476 2.610.179
Deposito’s 2010
2009
€
€
Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Aankopen Aflossingen
26.450.000 (8.690.000)
-
Lopende intrest
17.760.000 2.861
-
Stand ultimo boekjaar
17.762.861
-
De deposito’s worden enkel voor korte termijn aangehouden, teneinde vrijgekomen middelen tussen aankoopmomenten van beleggingen te laten renderen. Het saldo ultimo boekjaar is reeds begin januari 2011 afgelopen.
62
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Liquide middelen
Kasbank vermogensbeheerder
6
2010
2009
€
€
2.964.949
51.039
Rekening-courant sponsors
Als gevolg van het omslaan van het saldo van de rekening-courantverhoudingen met de sponsors van een kortlopende vordering naar een kortlopende schuld, is de toelichting op het verloop van deze posten aldaar opgenomen (zie toelichting 16).
7
Vorderingen en overlopende activa 2010
2009
€
€
Dit saldo kan als volgt worden weergegeven: Nog te verwerken aankopen beleggingen Te vorderen dividendbelasting Nog te ontvangen waardeoverdrachten Overig
202.866 274.151 -
7.600.000 450.840 4.996
Stand ultimo boekjaar
477.017
8.055.836
De vorderingen hebben naar verwachting een resterende looptijd van korter dan één jaar. De looptijd van de te vorderen dividendbelasting is naar verwachting langer en is afhankelijk van de doorlooptijd bij de buitenlandse Belastingdiensten.
8
Liquide middelen 2010
2009
€
€
444.930
534.853
Dit saldo kan als volgt worden weergegeven: ING-bank gesepareerd beleggingsdepot
Dit betreft de bankrekening welke in het gesepareerd beleggingsdepot wordt aangehouden en welke geen betrekking heeft op beleggingstransacties.
63
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
9
Reserves algemene reserve €
Stand per 31 december 2008
reserve toeslagen €
totaal €
(70.440.809)
254.688
(70.186.121)
Bestemming van het resultaat: - Toevoeging beleggingsrendement - Onttrekking indexatielasten - Restant
66.562.437
34.128 (17.035) -
34.128 (17.035) 66.562.437
Stand per 31 december 2009
(3.878.372)
271.781
(3.606.591)
(10.777.941)
20.927 (10.376) -
20.927 (10.376) (10.777.941)
Bestemming van het resultaat: - Toevoeging beleggingsrendement - Onttrekking indexatielasten - Restant - Overboeking van ‘Reserve technisch resultaat i.v.m. beeindiging winstdelingsperiode Stand per 31 december 2010
11.939.017 (2.717.296)
282.332
11.939.017 (2.434.964)
De reserve toeslagen betreft het per 31 december 2004 door Unigarant N.V. ingebrachte indexatiedepot. Uit deze reserve worden de pensioenen uit hoofde van het Unigarant-pensioenreglement van het pensioenfonds, ingegaan of premievrij gemaakt vóór 1 januari 2000, geïndexeerd. Met ingang van 1 januari 2005 wordt jaarlijks rendement toegevoegd of onttrokken aan deze reserve op basis van het beleggingsrendement van het pensioenfonds. De jaarlijkse indexatielasten van de pensioenen welke zijn ingegaan of premievrij gemaakt vóór 1 januari 2000 worden aan deze reserve onttrokken, voorzover de stand van de reserve dat toelaat. Er zullen verder geen overige dotaties aan de reserve worden gedaan. Solvabiliteit
Eigen vermogen (inclusief reserve technisch resultaat) Af: Vereist eigen vermogen Vrije vermogen
Minimaal vereist eigen vermogen
2010
2009
€
€
(2.434.964) 170.033.000
5.179.156 149.085.000
(172.467.964)
(143.905.844)
34.314.000
33.475.000
Met ingang van 1 januari 2007 hanteert het pensioenfonds het nieuw Financieel Toetsingskader (FTK). Naast het toepassen van de marktrente gelden onder het nieuw FTK ook andere vereisten, die effect hebben op het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid. Om de toekomstige financiële ontwikkeling van het pensioenfonds te beoordelen onder het FTK is een continuïteitsanalyse uitgevoerd. De huidige financiële positie en de uitkomsten van de continuïteitsanalyse zijn meegenomen in de evaluatie van de resultaten van het herstelplan. Op grond hiervan is er overleg met de sponsor over de mogelijkheden van bijstelling van de maatregelen uit het herstelplan. De sponsor neemt de uitkomsten hiervan mee in haar eigen CAO overleg.
64
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Herstelplan Indien het eigen vermogen lager is dan het minimale vereiste eigen vermogen bevindt het fonds zich in een situatie van dekkingstekort. Indien het eigen vermogen lager is dan het vereiste eigen vermogen, maar wel ten minste gelijk is aan het minimale vereiste eigen vermogen, bevindt het fonds zich in een situatie van reservetekort. Per 31 december 2008 voldeed het fonds niet aan de wettelijke normen met betrekking tot vereist eigen vermogen. Door het bestuur is hiervan melding gemaakt bij de toezichthouder DNB en is een korte- en lange termijnherstelplan ingediend. Hieruit blijkt dat het bestuur verwacht dat, gegeven de uitgangspunten, binnen de gestelde termijn van 5 jaar (31 december 2013) wordt voldaan aan de eisen van het minimaal vereist eigen vermogen. Dit betekent dat het bestuur vooralsnog niet zal overgaan tot een korting van de bestaande pensioenaanspraken en –rechten. Met de belangrijkste sponsor, ANWB BV, zijn de volgende afspraken gemaakt. 1. ANWB BV stelt vanaf 2009 een doorsneepremie van 15,1% (i.p.v. 14,3%) van de loonsom beschikbaar (oorspronkelijk beoogd niveau 2010), en aanvullend daarop; 2. een bijdrage in 2009 tot de vereiste kostendekkende premie, alsmede een extra herstelbijdrage van € 2 miljoen; 3. een extra herstelbijdrage van € 2 miljoen per jaar over de periode 2010 t/m 2013; 4. voor zover noodzakelijk wordt een aanvulling op de doorsneepremie betaald tot het kostendekkende niveau (geprognosticeerd op circa € 11 miljoen in de periode 2010 t/m 2013). Unigarant NV en Logicx Mobiliteit BV zullen gedurende de periode 2009 - 2013 naar rato aan het herstel van de dekkingsgraad van het pensioenfonds bijdragen.
10
Reserve technisch resultaat 2010
2009
€
€
Het verloop van deze reserve kan als volgt worden weergegeven: Saldo primo boekjaar Toevoeging vanuit resultaatbestemming Overboeking naar ‘Algemene reserve’ i.v.m. beëindiging winstdelingsperiode Stand ultimo boekjaar
8.785.747 3.153.270
5.724.688 3.061.059
(11.939.017) -
8.785.747
Het pensioenfonds deelt in het technische resultaat, voor zover haar technische resultaten aan het eind van de contractsperiode (31 december 2010) positief zijn. Een eventueel negatief saldo van de gezamenlijke technische resultaten zou ten laste zijn gekomen van de verzekeraar. Het gedurende het boekjaar behaalde technische resultaat is inclusief de technische resultaten op de Unigarant-pensioenen, met uitzondering van die Unigarant-deelnemers waarvoor vóór de inbreng in het pensioenfonds per 1 januari 2001 vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid bestond. Het technisch resultaat op deze pensioenen is geheel voor rekening van Nationale-Nederlanden en wordt jaarlijks met het pensioenfonds afgerekend. Met ingang van boekjaar 2007 wordt het technisch resultaat op sterfte direct in het resultaat van het betreffende jaar verantwoord; dit resultaat wordt vanuit de winstbestemming toegevoegd of onttrokken aan de reserve technisch resultaat. Het technisch resultaat op contracten met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen vormt echter geen onderdeel van het resultaat van het fonds, maar komt aan het eind van de winstdelingsperiode ten gunste van ANWB B.V. Dit technisch resultaat wordt derhalve op de balans verantwoord als een reservering technisch resultaat, waarvan het saldo aan het eind van de winstdelingsperiode toekomt aan ANWB B.V.
65
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
11
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds
Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening excassokosten Voorziening sterftetrend
2010
2009
€
€
777.582.963 7.775.830 -
638.596.203 6.385.962 24.509.322
785.358.793
669.491.487
443.284.659 103.512.577 222.814.600 7.971.127
351.730.931 80.294.155 197.570.647 9.000.470
777.582.963
638.596.203
De voorziening pensioenverplichtingen is als volgt samengesteld: Verzekerden waarvoor wordt bijgedragen Verzekerden met premievrije rechten Pensioentrekkenden – OP / WP / WzP Pensioentrekkenden – Invaliditeitspensioen
De voorziening pensioenverplichtingen heeft zich als volgt ontwikkeld: 2009
2010 pensioenen (OP/WP/WzP) €
invaliditeitspensioen €
totaal €
totaal €
Stand primo boekjaar Pensioenopbouw Indexering en toeslagen Rentetoevoeging Wijziging marktrente Pensioenuitkeringen Saldo waardeoverdrachten Wijziging actuariële grondslagen Overige mutaties
629.595.733 30.045.940 11.854.035 8.893.969 67.247.237 (17.578.369) 122.893 43.629.841 (4.199.443)
9.000.470 1.278.507 121.733 370.127 (1.051.306) 72.018 (1.820.422)
638.596.203 31.324.447 11.854.035 9.015.702 67.617.364 (18.629.675) 122.893 43.701.859 (6.019.865)
622.980.790 33.269.105 19.211.851 16.794.455 (31.580.861) (17.489.800) (621.432) (3.967.905)
Stand ultimo boekjaar
769.611.836
7.971.127
777.582.963
638.596.203
De hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen is bepaald met gebruikmaking van de door Nationale-Nederlanden in het jaarwerk 2010 aangeleverde gegevens. De voorziening is per 31 december 2010 gewaardeerd op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur, resulterende in een gehanteerde rekenrente van 3,4% (2009: 3,9%). Voor een nadere onderbouwing van de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de betreffende posten uit de staat van baten lasten. De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
66
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Korte beschrijving van de pensioenregeling Het pensioenfonds voert ten behoeve van de aangesloten ondernemingen een zevental pensioenregelingen uit. Allen hebben het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet. Regeling A is van toepassing op werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 1951 en krachtens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op 31 december 1999 in dienst waren van de ANWB of gebruik maakte van de ANWB-regeling inzake vrijwillig vervroegd uittreden. Regeling A is een eindloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen. Regeling B is op 1 januari 2000 in werking getreden én geldt voor de werknemer die in dienst van de ANWB is getreden ná 31 december 1999 én voor de werknemer die in dienst van de ANWB is getreden vóór 1 januari 2000, maar geboren is ná 31 december 1950. Per 1 januari 2006 blijven in de regeling opgenomen de werknemers geboren vóór 1 januari 1950. De regeling voorziet op basis van een pensioenrichtleeftijd van 61 jaar in een levenslang ouderdomspensioen, een overbruggingspensioen, een (tijdelijk) nabestaandenpensioen en een wezenpensioen. Regeling C is van toepassing op werknemers die zijn geboren na 31 december 1949 en deelnamen aan pensioenregeling B of aan de pensioenregeling Medical Air Assistance (MAA) en voor werknemers die in dienst zijn getreden na 31 december 2005. Regeling C een middelloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen en wezenpensioen. Regeling MAA is van toepassing op de helikopterpiloten geboren vóór 1 januari 1950 in dienst van Medical Air Assistance B.V., een in verband met de pensioenregeling aangewezen dochteronderneming van de ANWB B.V. De pensioenregeling van de helikopterpiloten is gelijk aan regeling B, met uitzondering van de pensioenrichtleeftijd en de periode waarin het overbruggingspensioen wordt opgebouwd. De pensioenrichtleeftijd in regeling MAA is 60 jaar. Helikopter piloten geboren ná 31 december 1949 of in dienst getreden na 31 december 2005 maken deel uit van de pensioenregeling zoals beschreven in pensioenreglement C. Regeling Unigarant 2000 is van toepassing op het vóór 1 januari 1950 geboren en vóór 1 januari 2006 in dienstzijnde personeel van Unigarant, een in verband met de pensioenregeling aangewezen dochteronderneming van de ANWB B.V. De regeling voorziet op basis van een pensioenrichtleeftijd van 63 jaar in een levenslang oudedagspensioen, een tijdelijk oudedagspensioen, een nabestaandenpensioen en een wezenpensioen. Regeling Unigarant 2006 is van toepassing op het ná 31 december 1949 geboren personeel dat deelnam aan pensioenregeling Unigarant 2000 en voor personeel dat in dienst is getreden ná 31 december 2005. Regeling Unigarant 2006 is een middelloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen en wezenpensioen. Regeling Logicx Mobiliteit 2007 is van toepassing op het personeel dat in dienst is getreden ná 31 december 2006 en vanaf 1 januari 2007 op de medewerkers die reeds op die datum in dienst waren. Het betreft een middelloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen en wezenpensioen. Toeslagverlening Per 1 januari 2009 is bij de vaststelling van het indexeringspercentage van de ingegane en de premievrije pensioenen alsmede de pensioengrondslagen van arbeidsongeschikten met premievrije voortzetting van de pensioenopbouw voor de pensioenregelingen A, B en MAA rekening gehouden met het herstelplan c.q. plan van aanpak voor de periode 2009 – 2013. Onderdeel van dit plan van aanpak is uitblijven van indexering tot het moment dat de dekkingsgraad groter of gelijk is aan 110%. Indexatie blijft afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds.
67
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De indexatie van het ingegane en premievrije pensioen is voorwaardelijk. Dit betekent dat het bestuur van het pensioenfonds jaarlijks besluit of er wel of geen indexatie van deze pensioenen plaatsvindt. Dit bestuursbesluit is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Als in enig jaar een indexatie is verleent, is het niet zeker of en in hoeverre in de toekomst ook wordt geïndexeerd. Er wordt geen geld gereserveerd voor indexatieverlening en er wordt geen pensioenpremie voor betaald. De indexatie van de nog op te bouwen pensioenen is onvoorwaardelijk en volgt de loonontwikkeling van de desbetreffende bedrijven.
12
Voorziening excassokosten
De voorziening excassokosten is vastgesteld als 1% van de netto voorziening pensioenverplichtingen. Het verloop van deze voorziening kan als volgt worden weergegeven: 2010
2009
€
€
Stand primo boekjaar Mutatie boekjaar
6.385.962 1.389.868
6.229.808 156.154
Stand ultimo boekjaar
7.775.830
6.385.962
13
Voorziening sterftetrend
De voorziening sterftetrend is vastgesteld als 3,8% van het saldo van de netto voorziening pensioenverplichtingen en de voorziening excassokosten. In verband met het hanteren van de meest recente prognosetafels ultimo 2010 is de voorziening sterftetrend niet langer noodzakelijk.
Stand primo boekjaar Mutatie boekjaar Stand ultimo boekjaar
2010
2009
€
€
24.509.322 (24.509.322) -
24.509.322 24.509.322
68
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
14
Reservering technisch resultaat 2009
2010 pensioenen (OP/WP/WzP) €
invaliditeitspensioen €
totaal €
totaal €
Stand primo boekjaar Resultaat boekjaar
-
4.663.504 1.662.012
4.663.504 1.662.012
3.962.194 701.310
Stand ultimo boekjaar
-
6.325.516
6.325.516
4.663.504
Het pensioenfonds deelt in het technische resultaat, voorzover haar technische resultaten aan het eind van de contractsperiode (31 december 2010) positief zijn. Het technische resultaat op sterfte komt ten gunste van het fonds en wordt met ingang van boekjaar 2007 niet langer gereserveerd, maar vanuit de winstbestemming toegevoegd of onttrokken aan de reserve technisch resultaat. Het technisch resultaat op contracten met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen komt ten gunste van ANWB B.V. en wordt derhalve verantwoord als een reservering. Door DNB is aangegeven dat deze verrekening kan plaatsvinden met in achtneming van artikel 129 van de Pensioenwet. DNB heeft ook aangegeven dat ten onrechte in de uitvoeringsovereenkomsten tussen het pensioenfonds en ANWB B.V. is opgenomen dat alle besluiten inzake de arbeidsongeschiktheidsverzekering aan ANWB B.V. zijn voorbehouden. Dit is in strijd met art. 108 van de Pensioenwet. Dit artikel bepaalt dat ieder instemmingsrecht van een orgaan, dat geen orgaan is van het pensioenfonds, nietig is. Een eventueel negatief saldo van de gezamenlijke technische resultaten aan het eind van de winstdelingsperiode komt ten laste van de verzekeraar. Dit houdt in dat het pensioenfonds uit de situatie van een reservetekort moet zijn en dat het de voorwaardelijke toeslagen met betrekking tot de voorgaande tien jaar heeft gefinancierd resp. kan financieren.
15
Depot aanvullingsregeling AO 2010
2009
€
€
Het verloop van deze post kan als volgt worden weergegeven: Saldo primo boekjaar Aanwending ten behoeve van werknemers
1.609.583 -
1.615.638 (6.055)
Stand ultimo boekjaar
1.609.583
1.609.583
Dit betreft een depot welke tot en met 31 december 2006 onder het beheer van ANWB B.V. stond. Op verzoek van ANWB B.V. heeft het bestuur besloten om vanaf 1 januari 2007 dit depot in beheer te nemen; de betreffende middelen zijn begin 2007 door ANWB B.V. overgemaakt aan het fonds. Het depot heeft als doel het financieren van de aanvullingsregeling bij minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. Deze regeling verzorgt een aanvulling op het maandinkomen van ANWBwerknemers die door het UWV minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn verklaard en ten gevolge van hun medische situatie bij de ANWB minder dan 83,6% van hun oude maandinkomen kunnen verdienen. Jaarlijks vindt door de ANWB BV dotatie aan het depot plaats, ter grootte van 0,3% van het SV-loon onder aftrek van een franchise. Op grond van CAO-afspraken is bepaald dat de toevoeging voor boekjaar 2008 is bepaald op basis van de loonsom over de periode 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2008; over het boekjaar 2009 en 2010 is, op grond van dezelfde afspraken, eveneens geen premie geheven.
69
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Uit het depot worden alleen uitkeringen gedaan voorzover de hoogte van het depot dit toestaat. Het depot wordt gevoed op basis van een beschikbare premie, beschikbaar gesteld door ANWB BV. Het pensioenfonds draagt geen risico inzake de uitkeringen; indien ANWB B.V. op enig moment een toezegging heeft gedaan welke niet meer uit het depot kan worden gefinancierd, zullen de betreffende kosten volledig ten laste van ANWB B.V. komen.
16
Rekening-courant sponsors 2010
2009
€
€
Dit saldo kan als volgt worden weergegeven: Rekening-courant ANWB B.V. Rekening-courant Unigarant N.V. Rekening-courant Logicx Mobiliteit B.V.
4.546.565 153.609 17.502
(6.223.768) (331.560) (86.060)
Stand ultimo boekjaar
4.717.676
(6.641.388)
(6.223.768) (35.123.383) (10.919.053) (2.000.000) (3.957.879) (1.556.790) (130.513) (51.336) (270.012) 504.557 63.520.906 876.487 (122.651)
(2.898.715) (33.759.431) (14.314.290) (2.000.000) (4.129.847) (1.260.197) (509.377) (149.553) 6.055 (247.641) 578.611 (136.236) 52.280.037 700.388 (383.572)
4.546.565
(6.223.768)
Rekening-courant ANWB B.V. Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Premies en koopsommen Aanvulling premies en koopsommen tot kostendekkend niveau Bijdrage Herstelplan 2009-2013 Inkoop overgangsregeling Aanvulling inkoop overgangsregeling tot kostendekkend niveau Inkoop pensioenrechten pensioenregeling C arbeidsongeschikten Aanvulling inkoop regeling C AO tot kostendekkend niveau Aanwending depot aanvullingsregeling AO < 35% Bijdrage ziektekostenverzekering gepensioneerden Voorgefinancierde invaliditeitspensioenen Eenmalige uitkeringen aan gepensioneerden Verrichte stortingen Doorberekende kosten Interest Stand ultimo boekjaar
70
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Rekening-courant Unigarant N.V. 2010
2009
€
€
Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Premies en koopsommen Aanvulling premies en koopsommen tot kostendekkend niveau Bijdrage Herstelplan 2009-2013 Inkoop overgangsregeling Aanvulling inkoop overgangsregeling tot kostendekkend niveau Verrichte stortingen Interest Stand ultimo boekjaar
(331.560) (2.222.151) (516.155) (260.000) (27.374) 3.517.560 (6.711)
(518.233) (2.122.760) (570.962) (260.000) (29.770) (4.364) 3.194.124 (19.595)
153.609
(331.560)
(86.060) (381.372) (68.946) (42.000) 597.060 (1.180)
(57.705) (360.835) (103.532) (42.000) 481.705 (3.693)
17.502
(86.060)
Rekening-courant Logicx Mobiliteit B.V. Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Premies en koopsommen Aanvulling premies en koopsommen tot kostendekkend niveau Bijdrage Herstelplan 2009-2013 Verrichte stortingen Interest Stand ultimo boekjaar
17
Rekening-courant herverzekeraar
De met Nationale-Nederlanden te verrekenen posten ultimo boekjaar kunnen als volgt worden weergegeven: Nog te verrekenen uitkeringen Nog te verrekenen bijdrage ZK-verzekering gepensioneerden Te betalen pensioenuitvoerings- en administratiekosten Te betalen beheervergoeding beleggingen Te betalen premies stoplossverzekering Te betalen kosten waardeoverdrachten Direct verrekenbaar technisch resultaat Te betalen jaarwerkkosten Te verrekenen intrest rekening-courant Stand ultimo boekjaar
781.666 406.248 773.803 140.764 46.635 (134.646) 1.328 20.357 2.036.155
2.511.215 247.641 836.664 (70.441) 135.517 4.978 (9.592) 1.314 104.666 3.761.962
De post ‘Nog te verrekenen uitkeringen’ betreft het verschil tussen de door Nationale Nederlanden voor het pensioenfonds verrichte uitkeringen en de maandelijks door het pensioenfonds aan Nationale Nederlanden betaalde voorschotten.
71
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
18
Overige schulden en overlopende passiva 2010
2009
€
€
Dit saldo kan als volgt worden weergegeven: Nog Nog Nog Nog Nog Nog Nog Nog Nog Nog Nog
te betalen uitkeringen te betalen extra uitkeringen aan gepensioneerden te betalen waardeoverdrachten te betalen kosten actuaris te betalen accountantskosten - jaarwerk te betalen accountantskosten – depotcontrole te betalen administratiekosten te betalen advieskosten te betalen kosten implementatie pensioenplanner te betalen huisvestingskosten te betalen overige kosten
Stand ultimo boekjaar
1.572.833 141.322 91.400 49.980 14.280 17.951 2.975 27.875 35.200
1.506.339 136.236 500.382 92.701 50.000 12.495 18.727 23.514 40.404 19.425
1.953.816
2.400.223
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
19
Risicobeheer
Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico van het pensioenfonds is het solvabiliteitsrisico. Hier gaat het om het risico dat het fonds in de nabije of verre toekomst niet beschikt over voldoende middelen om zijn pensioenverplichtingen na te komen. Dit risico komt tot uitdrukking in de hoogte en beweeglijkheid van de dekkingsgraad van het fonds en kan inzichtelijk worden gemaakt door middel van een ALM-studie. In een ALM-studie wordt integraal gekeken naar het financieringsbeleid, het indexatiebeleid en het strategische beleggingsbeleid van het Fonds. In het beleggingsbeleid wordt ook betrokken de inzet van derivaten, waarmee het solvabiliteitsrisico kan worden verminderd. Het solvabiliteitsrisico van het fonds kan onderverdeeld worden naar de volgende belangrijkste risico’s: renterisico, zakelijke waarden risico, valutarisico, kredietrisico en verzekeringstechnisch risico. Los van het solvabiliteitsrisco heeft het pensioenfonds ook te maken met het inflatierisico Inflatierisico Inflatierisico in de balans van het pensioenfonds: dit is het verschil in gevoeligheid voor de inflatie tussen de beleggingsportefeuille enerzijds en de verplichtingen anderzijds. Het pensioenfonds verleent op opgebouwde pensioenrechten afhankelijk van de loonontwikkeling een indexatie, die wordt gefinancierd uit de premie. Afhankelijk van de financiële positie van het fonds kan aan gewezen deelnemers en gepensioneerden een indexatie op basis van de prijsinflatie worden gegeven. Aan deze prijsaanpassing kunnen overigens geen rechten worden ontleend. Daardoor is het pensioenfonds gevoelig voor onverwachte toename van de inflatie. In 2010 heeft geen afdekking van dit inflatierisico plaatsgevonden. Gelet op de oplopende inflatie in 2011 wordt in 2011 beslist over het eventueel gedeeltelijk afdekken van het inflatierisico.
72
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Renterisico Het nominale rentemismatchrisico in de balans van het pensioenfonds: dit is het verschil in rentegevoeligheid tussen de beleggingsportefeuille enerzijds en de verplichtingen anderzijds. De rentegevoeligheid van de verplichtingen is als gevolg van de langere looptijden hoger dan die van de obligatieportefeuille. Een daling van de marktrente leidt tot een stijging van de waarde van de pensioenverplichtingen, die slechts voor een deel wordt gecompenseerd door een stijging van de waarde van de obligatieportefeuille. Om dit risico te beheersen kan gebruik worden gemaakt van rentederivaten. De rentegevoeligheid kan worden gemeten aan de hand van de modified duration. Dit is de met de contante waarde van rente en aflossing gewogen gemiddelde looptijd in jaren. Als de marktrente (rentetermijnstructuur) met één procentpunt stijgt, daalt de waarde ongeveer met de modified duration als percentage. Medio 2008 is besloten het renterisico binnen de maatstaven van de ABTN voor 50% statisch met renteswaps af te dekken. In december 2008 is het principe besluit genomen deze afdekking te wijzigen in een dynamische 100% renteafdekking. Implementatie daarvan heeft vanwege marktomstandigheden niet plaatsgevonden in 2009 en 2010. De statische afdekking van 50% verliep over het jaar 2010 stabiel (zie Renteswaps pag. 34), doordat er actief gestuurd wordt op een bandbreedte van 48% - 52%. De hedgestructuur is zodanig ingericht, dat de hedge iedere bucket (groep van uitkeringstermijnen) afzonderlijk voor 50% afdekt. Zakelijke waarden risicos Dit betreft voornamelijk het prijsrisico dat wordt gelopen op de beleggingen in de verschillende aandelenmarkten. Door een goede spreiding aan te brengen binnen de aandelenportefeuille, wordt het risico van koersdalingen beperkt. Binnen het aandelenrisico kan het actief beleggingsrisico worden onderscheiden: dit risico ontstaat doordat van de benchmark wordt afgeweken door het voeren van tactisch asset-allocatiebeleid (het op korte termijn onder- en overwegen van verschillende beleggingscategorieën) en het actieve beleid van de externe vermogensbeheerders. Het doel hiervan is om het beter te doen dan de benchmark. Het aandelen risico vormt binnen de solvabiliteitstoets het grootste risico. Valutarisico Het valutarisico betreft het risico dat de valutakoersen van niet-eurobeleggingen dalen ten opzichte van de koers van de euro. Het pensioenfonds heeft ongeveer 85% van de valuta exposure afgdekt. Kredietrisico Het risico dat een tegenpartij zijn betalingsverplichting niet nakomt is het kredietrisico. Bij de beleggingsfondsen die in obligaties beleggen wordt dit beheerst door middel van maximering van de beleggingen per kredietklasse en land (in het bijzonder in de EMD mandaten). Verzekeringstechnische risico’s Het langlevenrisico is een verzekeringsrisico dat grote gevolgen kan hebben. Dit is het risico dat de actuariële aannames met betrekking tot overlevingskansen kleiner zijn dan in deze werkelijkheid bedragen. We zien de levensverwachtingen van mensen in de afgelopen jaren maar ook in de toekomst stijgen. Bij de vaststelling van de voorziening voor pensioenverplichtingen wordt daarom rekening gehouden met prudente overlevingstafels. Nadat eind 2009 al een voorziening voor langer leven was getroffen van 3,8% van de voorziening is het pensioenfonds eind 2010 overgegaan naar de AG Prognosetafel 2010-2060. Hierbij zijn inkomensafhankelijke correctiefactoren “HoogMidden” toegepast. Dit heeft geleid tot een aanvullende verhoging van de voorziening eind 2010 met 2,6%.
73
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Overige risico’s Naast bovengenoemde risico’s beoordeelt het pensioenfonds nog andere risico’s, die niet direct financieel zijn afgedekt, zoals: • Operationeel risico: dit is het risico ten gevolge van niet afdoende of falende interne processen, menselijk gedrag en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Onder deze definitie vallen operationele gebeurtenissen zoals IT problemen, tekortkomingen van de organisatiestructuur of interne controle, menselijke fouten. Hierbij dient worden gedacht aan de onjuiste afwikkeling van transacties, verkeerde verwerking van gegevens, fraude en dergelijke, alsmede externe bedreigingen. Dergelijke risico’s worden beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties waaraan het pensioenfonds activiteiten heeft uitbesteed op gebieden zoals administratieve organisatie en interne controle, calamiteitenplannen plus uitwijkvoorziening, kwaliteit van geautomatiseerde systemen, gedragscodes en dergelijke. • Systeemrisico: dit is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het Fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar anders dan door de vorming van buffers. • Onroerend goedrisico: dit betreft het prijsrisico dat wordt gelopen in de verschillende onroerend goed markten. Dit risico kan worden beperkt door spreiding van de portefeuille over verschillende categorieën en regio’s. Het pensioenfonds heeft geen directe of indirecte beleggingen in onroerend goed. • Strategisch/omgevingsrisico: het gaat hier om het risico van schade voor het pensioenfonds door het niet integer en transparant opereren van het pensioenfonds. Communicatie is een belangrijke beheersinstrument in deze. Daarnaast werkt het pensioenfonds ook met een gedragscode voor bij het pensioenfonds betrokken personen.
20
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Verstrekte zekerheden en garanties Door een wijziging in de Pensioen- en spaarfondsenwet is vastgesteld dat gelijkstelling van geregistreerde partners met gehuwden ook van toepassing is met betrekking tot de periode vóór 1 januari 1998. In de balans is geen rekening gehouden met verplichtingen die kunnen ontstaan door eventuele claims als gevolg van het recht op gelijke behandeling. In voorkomende gevallen zullen eventuele pensioenkosten bij ANWB B.V. en Unigarant N.V. in rekening worden gebracht.
21
Verbonden partijen
Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen: het fonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Transacties met bestuurders Inzake de beloning van bestuurders wordt verwezen naar toelichting 39. Er zijn noch leningen verstrekt aan noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Er is sprake van een uitvoeringsovereenkomst tussen het fonds en de aangesloten werkgevers waarin de gemaakte afspraken met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling zijn opgenomen.
74
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
22
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
Ouderdoms- en nabestaandenpensioen Bijdrage ANWB B.V.: Doorsneepremie Aanvulling premie tot kostendekkend niveau Bijdrage Herstelplan Bijdrage in ANW-hiaat premie Aanvulling ANW-hiaat premie tot kostendekkend niveau
a) b) c) d) b)
e) d)
€
24.493.881 10.323.105 2.000.000 375.474 147.689
23.752.917 13.927.068 2.000.000 355.693 104.431
9.016.016 98.387
8.505.968 92.611
9.114.403 8.598.579 ................... ................... f) f) c) f)
Totaal bijdragen Unigarant N.V.
1.935.192 516.155 260.000 -
1.849.976 575.326 260.000 -
2.711.347 2.685.302 ................... ...................
Totaal bijdragen deelnemers Unigarant N.V.
g)
Bijdrage Logicx Mobiliteit B.V.: Bijdrage Herstelplan
h) c)
Totaal bijdragen Logicx Mobiliteit B.V. Totaal bijdragen deelnemers Logicx Mobiliteit B.V.
€
37.340.149 40.140.109 ................... ...................
Totaal bijdragen deelnemers ANWB B.V. Bijdrage Unigarant N.V.: Bijdrage Aanvulling bijdrage tot kostendekkend niveau Bijdrage Herstelplan Winstdeling u.h.v. overrentedeling
2009
Noot
Totaal bijdragen ANWB B.V. Bijdrage deelnemers ANWB B.V. Bijdrage in doorsneepremie ANW-hiaat premie
2010
314.333 302.554 ................... ................... 426.432 42.000
435.983 42.000
468.432 477.983 ................... ................... i)
Totaal werkgevers- en werknemers bijdrage OP / NP
................... ................... 49.948.664
52.204.527
1.139.625 448.259 23.886
1.052.242 282.791 28.384
1.611.770
1.363.417
51.560.434
53.567.944
Arbeidsongeschiktheidsverzekering Bijdrage ANWB B.V. Aanvulling bijdrage ANWB tot kostendekkend niveau Bijdrage Logicx Mobiliteit B.V. Totaal werkgevers- en werknemers bijdrage AOV Totaal werkgevers- en werknemers bijdragen
j) j) k)
75
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Overig
2010
2009
€
€
Noot
Inkoop overgangsregeling Aanvulling inkoop overgangsregeling tot kostendekkend niveau Inkoop overgangsregeling – arbeidsongeschikten Aanvulling inkoop overgangsregeling –arbeidsongeschikten tot kostendekkend niveau
l) l) m)
3.957.879 1.556.790 130.513
4.129.847 1.260.197 509.377
m)
51.336
149.553
Inkoop depot aanvullingsregeling AO Aanwending depot aanvullingsregeling AO
n) n)
-
Overige premiebaten
o)
-
142.231
5.696.518
6.185.150
57.256.952
59.753.094
Totaal werkgeversbijdrage overig
Totaal ontvangen bijdragen
(6.055)
a. Doorsneepremie In het kader van het Herstelplan c.q. plan van aanpak voor de periode 2003 – 2010 bestaat met ingang van 1 januari 2003 de jaarlijkse bijdrage van ANWB B.V. uit een doorsneepremie plus een aantal overige componenten. De doorsneepremie wordt uitgedrukt in een percentage van de loonsom. Op basis van het Herstelplan over de periode 2009–2013 bedraagt dit percentage voor 2010 15,1% (2009: 15,1%); voor 2011 zal het percentage eveneens 15,1% gaan bedragen. De doorsneepremie over 2010 is berekend over een loonsom ad € 162.211.131 (2009: € 156.885.989). b. Aanvulling premie tot kostendekkend niveau Hieronder is opgenomen de aanvulling op de in rekening gebrachte doorsneepremie, teneinde de verschuldigde premie gelijk te krijgen aan de in het herstelplan opgenomen kostendekkende premie. c. Herstelplan In het kader van het Herstelplan c.q. plan van aanpak voor de periode 2009 – 2013 zijn de volgende bijdragen door de aangesloten werkgevers betaald bovenop de doorsneepremie: bijdragen 2010 €
bijdragen 2009 €
Extra herstelbijdrage ANWB B.V. Extra herstelbijdrage Unigarant N.V. Extra herstelbijdrage Logicx Mobiliteit B.V.
2.000.000 260.000 42.000
2.000.000 260.000 42.000
Totaal bijdragen in kader Herstelplan
2.302.000
2.302.000
76
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
d. ANW-hiaat premie Deze post betreft de premie voor de vrijwillige verzekering voor het ANW-hiaat. Op basis van artikel 22 lid 8 (reglement C) is ten behoeve van alle deelnemers (ANWB en MAA) die op 31 december 2005 deelnemer waren in de oude pensioenregeling een aanvullend tijdelijk nabestaandenpensioen afgesloten ter grootte van de helft van de jaarlijkse nabestaandenuitkering, inclusief de vakantie-uitkering, ingevolge de Anw, voor een nabestaande zonder kinderen. Daarboven biedt de ANWB de deelnemer de mogelijkheid conform artikel 18.3 (reglement A), artikel 20.2 (reglement B) alsmede artikel 7b (reglement C) om via het pensioenfonds voor eigen rekening een aanvullend nabestaandenpensioen te verzekeren te compensatie van het (de helft of het gehele) ANW-hiaat. e. Bijdrage deelnemers ANWB B.V. De deelnemers aan de pensioenregelingen A, B, C of MAA van ANWB B.V. zijn met ingang van 1 april 2003 jaarlijks een bijdrage verschuldigd van 8% van de pensioengrondslag per 1 januari van enig jaar, waarbij de grondslag het verschil voorstelt tussen het jaarsalaris inclusief de vakantietoeslag en de vastgestelde franchise per 1 januari. De deelnemer aan regeling B, C of regeling MAA is bovendien jaarlijks 8% van zijn/haar onregelmatigheidstoeslag verschuldigd. f. Bijdrage Unigarant N.V. De jaarlijkse bijdrage van Unigarant N.V. bestaat uit de door Nationale Nederlanden berekende actuariële premies en koopsommen plus het aan Unigarant N.V. toegerekende aandeel in de premie voor de stoplossverzekering, vermeerderd met een opslag van 20% voor algemene risico’s en beleggingsrisico’s. Deze bijdrage wordt verminderd met een winstdeling uit hoofde van het beschikbare beleggingsresultaat. Het beschikbare beleggingsresultaat bestaat uit het netto beleggingsresultaat dat kan worden toegerekend aan de pensioenregeling van Unigarant N.V. verminderd met de benodigde interest. Het beschikbare beleggingsresultaat over 2010 voor Unigarant N.V. bedraagt € 644.700. Echter, aangezien nog sprake is van niet verrekende verliezen uit het verleden (ad € 2.700.135 gesaldeerd over 2007 tot en met 2009), wordt het positieve resultaat over 2010 eerst met deze verliezen verrekend. De toegekende winstdeling bedraagt derhalve nihil (2009: nihil). De verschuldigde bijdrage over het boekjaar is vastgesteld op basis van bovenstaande. Voor boekjaar 2010 was op basis van de aldus berekende bijdrage geen sprake van een kostendekkende premie. In het kader van het Herstelplan 2009-2013 is het verschil tussen de op basis van bovenstaande berekende en de door de adviserend actuaris berekende kostendekkende premie is als aanvulling in rekening gebracht. g. Bijdrage deelnemers Unigarant N.V. De deelnemers aan de Unigarant-pensioenregeling, die in dienst waren bij Unigarant N.V. vóór 1 januari 2004 betalen een eigen bijdrage van 1% van de pensioengrondslag. De deelnemers in dienst getreden na 1 januari 2004 betalen een eigen bijdrage van 5% van de pensioengrondslag. h. Bijdrage Logicx Mobiliteit N.V. De jaarlijkse bijdrage van Logicx Mobiliteit B.V. bestaat uit de door Nationale Nederlanden berekende actuariële premies en koopsommen, vermeerderd met een opslag van 20% voor algemene risico’s en beleggingsrisico’s. Daarnaast zijn jaarlijks administratiekosten verschuldigd ad € 150 per deelnemer. i. Bijdrage deelnemers Logicx Mobiliteit N.V. De deelnemers betalen geen eigen bijdrage voor zowel de pensioenregeling als de ANW-hiaat of AOVverzekering. Met ingang van boekjaar 2008 wordt de vrijwillige ANW-hiaatverzekering volledig betaald door de deelnemers. j. Premie arbeidsongeschiktheidsverzekering ANWB B.V. De arbeidsongeschiktheidsverzekeringen bestaan uit een WAO-hiaat en een WAO-excedent verzekering. De premie voor de WAO-hiaat verzekering wordt berekend over het salarisdeel tot aan het voor de werknemersverzekeringen geldende maximumdagloon minus de voor sommige werknemersverzekeringen geldende franchise. De eerste 1,25% is voor rekening van de werknemer, het meerdere komt voor de helft ten laste van de werknemer en voor de helft ten laste van de werkgever. De premie voor de WAOexcedent verzekering komt voor rekening van de werkgever.
77
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De verschuldigde bijdrage over het boekjaar is vastgesteld op basis van bovenstaande. Voor boekjaar 2009 was op basis van de aldus berekende bijdrage geen sprake van een kostendekkende premie. In het kader van het Herstelplan 2009-2013 is het verschil tussen de op basis van bovenstaande berekende en de door de adviserend actuaris berekende kostendekkende premie is als aanvulling in rekening gebracht. k. Premie arbeidsongeschiktheidsverzekering Logicx Mobiliteit N.V. De jaarlijkse bijdrage voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering van Logicx Mobiliteit B.V. bestaat uit de door Nationale Nederlanden berekende actuariële premies, vermeerderd met een opslag van 20% voor algemene risico’s en beleggingsrisico’s. l. Inkoop overgangsregeling Afhankelijk van de fiscale ruimte van de deelnemers over tot 31 december 2005 verstreken dienstjaren worden aanvullende aanspraken op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen toegezegd ter reparatie van een pensioentekort. De inkoop vindt plaats over een periode van 15 jaar of zoveel eerder als de deelnemer 61 jaar (ANWB) of 63 jaar (Unigarant) is geworden. Voor pensioenreglement C van ANWB is een voorschot in rekening gebracht van € 3.789.000 (2009: € 4.000.000); voor Unigarant is voor deze inkoop in 2009 geen afzonderlijk voorschot in rekening gebracht, maar vormde deze post onderdeel van de totale voorschotnota. Jaarlijks vindt vergelijking plaats tussen de door de herverzekeraar in rekening gebrachte kosten en de van de sponsor ontvangen voorschotten. Hierbij is berekend dat de kosten van de overgangregeling voor ANWB B.V. € 3.957.879 (2009: € 4.129.847) bedragen; de betreffende kosten voor Unigarant bedragen € 27.374 (2009: € 29.770) en vormen onderdeel van de totaal in rekening gebrachte bijdrage voor Unigarant. De verschuldigde bijdrage over het boekjaar is vastgesteld op basis van bovenstaande. Voor boekjaar 2009 was op basis van de aldus berekende bijdrage geen sprake van een kostendekkende premie. In het kader van het Herstelplan 2009-2013 is het verschil tussen de op basis van bovenstaande berekende en de door de adviserend actuaris berekende kostendekkende premie is als aanvulling in rekening gebracht. m. Inkoop overgangsregeling arbeidsongeschikten In boekjaar 2009 en 2010 is voor hetgeen onder de voorgaande toelichting is opgenomen eveneens van kracht voor de arbeidsongeschikte deelnemers. De hiervoor door de herverzekeraar in rekening gebrachte kosten bedragen € 130.513 en worden volledig doorberekend aan ANWB B.V.. De verschuldigde bijdrage over het boekjaar is vastgesteld op basis van bovenstaande. Voor boekjaar 2009 was op basis van de aldus berekende bijdrage geen sprake van een kostendekkende premie. In het kader van het Herstelplan 2009-2013 is het verschil tussen de op basis van bovenstaande berekende en de door de adviserend actuaris berekende kostendekkende premie is als aanvulling in rekening gebracht. n. Inkoop depot aanvullingsregeling AO Dit betreft de waarde van het depot welke tot en met 31 december 2006 onder het beheer van ANWB B.V. stond. Op verzoek van ANWB B.V. heeft het bestuur besloten om vanaf 1 januari 2007 dit depot in beheer te nemen; de betreffende middelen zijn begin 2007 door ANWB B.V. overgemaakt aan het fonds. Daarnaast wordt jaarlijks een premie door de sponsor in rekening gebracht (ter grootte van 0,3% van het SV-loon onder aftrek van een franchise) welke aan het depot wordt toegevoegd. Op grond van CAOafspraken is bepaald dat de toevoeging voor boekjaar 2008 is bepaald op basis van de loonsom over de periode 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2008; over het boekjaar 2009 is, op grond van dezelfde afspraken, eveneens geen premie geheven. Uit het depot worden alleen uitkeringen gedaan voorzover de hoogte van het depot dit toestaat. Het depot wordt gevoed op basis van een beschikbare premie, beschikbaar gesteld door ANWB BV. Het pensioenfonds draagt geen risico inzake de uitkeringen; indien ANWB B.V. op enig moment een toezegging heeft gedaan welke niet meer uit het depot kan worden gefinancierd, zullen de betreffende kosten volledig ten laste van ANWB B.V. komen.
78
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
o.
Overige premiebaten 2010
2009
€
€
Hieronder zijn de volgende posten opgenomen: Eenmalige uitkering aan gepensioneerde deelnemers Individuele inkoop reglement B en C
-
136.236 5.995
-
142.231
De kostendekkende en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:
Kostendekkende premie op basis van het herstelplan Feitelijke premie
2010
2009
€
€
54.955.000 57.256.952
57.316.000 59.622.913
De in bovenstaande overzicht verantwoorde feitelijke premie betreft het totaal van de bij de aangesloten werkgevers in rekening gebrachte bijdragen, exclusief de inkoop en aanwending van het depot aanvullingsregeling AO, alsmede de aan de werkgever door belaste aanvullende uitkeringen aan gepensioneerde deelnemers. In de feitelijke premie zijn tevens begrepen aanvullende bijdragen vanuit het Herstelplan 2009-2013 ter grootte van € 2.302.000 (2009: € 2.302.000); deze aanvullende bijdragen dienen niet ter dekking van de kostendekkende premie, maar zijn bedoeld als bijdrage voor het herstel van het vermogen. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie op basis van het herstelplan is als volgt: 2010 2009 €
€
Kosten pensioenopbouw Pensioenuitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag
43.597.000 1.636.000 9.722.000
52.991.000 1.611.000 2.714.000
Kostendekkende premie op basis van herstelplan
54.955.000
57.316.000
79
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
23
Beleggingsresultaten voor risico fonds directe beleggingsopbrengsten €
2010 Aandelen Obligaties Leningen op schuldbekentenis Derivaten Liquide middelen Overige rentebaten en -lasten
indirecte beleggings opbrengsten €
kosten vermogensbeheer €
totaal €
102.787 115.780 5.108.181 815 (83.446)
43.981.400 9.867.553 13.844.348 -
(49.868)
44.084.187 9.867.553 115.780 18.952.529 815 (133.314)
5.244.117
67.693.301
(49.868)
72.887.550
505.162 128.443 2.861.949 (3.965) (88.571)
68.731.336 8.909.966 (10.639.053) -
16.557
69.236.498 8.909.966 128.443 (7.777.104) (3.965) (72.014)
3.403.018
67.002.249
16.557
70.421.824
2009 Aandelen Obligaties Leningen op schuldbekentenis Derivaten Liquide middelen Overige rentebaten en -lasten
De ontvangen dividenden hebben betrekking op terug te vorderen dividendbelasting over de jaren 2009 respectievelijk 2006 tot en met 2008. Naar aanleiding van controles bij de vermogensbeheerder is gebleken dat over de genoemde jaren dividenden netto zijn uitbetaald; de terugvordering van de dividendbelasting had niet plaats gevonden. Eind boekjaar 2009 is een procedure opgestart om de betaalde dividendbelasting bij de betreffende belastingkantoren (in Europa) terug te vorderen. De bovenstaand vermelde kosten vermogensbeheer hebben enkel betrekking op de in het boekjaar daadwerkelijk betaalde kosten. De overige kosten vermogensbeheer vormen onderdeel van de koers van de participaties en zijn derhalve niet separaat zichtbaar. De negatieve kosten voor boekjaar 2009 worden veroorzaakt door een correctie van de herverzekeraar op de in het verleden (tot en met 2006) in rekening gebrachte beheerkosten ad € 70.441.
24
Overige baten
Intrest rekening-courant sponsors Direct met herverzekeraar verrekend technisch resultaat
2010
2009
€
€
130.542 134.646
406.860 9.592
265.188
416.452
80
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
25
Pensioenopbouw
De pensioenopbouw is de contante waarde van de pensioenaanspraken die toegekend zijn in het boekjaar.
26
Indexering en overige toeslagen
Het pensioenfonds streeft er naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan, afhankelijk van de dekkingsgraad, in principe worden ingehaald. In 2010 heeft –overeenkomstig het herstelplan 2009-2013- geen indexatie plaatsgevonden. De indexatie van de nog op te bouwen pensioenen is onvoorwaardelijk en volgt de loonontwikkeling van de desbetreffende bedrijven. Overige toeslagen zijn niet verleend.
27
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met de eenjaars-rente ad 1,303% (2009: 2,544%), zijnde € 9.015.702.
28
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Het per 31 december gehanteerde intrestpercentage bedraagt 3,4% en is afgeleid van de rentetermijnstructuur, zoals per 31 december 2010 door DNB is gepubliceerd (ultimo 2009: 3,9%).
29
Onttrekking voor uitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen in de verslagperiode.
81
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
30
Wijziging door overdracht van rechten
Hieronder is opgenomen het saldo van de actuarieel benodigde koopsommen voor overgenomen pensioenverplichtingen en de vrijval van de voorziening dat betrekking heeft op het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van overgedragen pensioenverplichtingen. Het saldo kan als volgt worden weergegeven:
Koopsom overgenomen waardeoverdracht Afkoop overgedragen waardeoverdracht
2010
2009
€
€
2.002.243 (1.879.350) 122.893
31
(621.432) (621.432)
Wijziging actuariële grondslagen
Hieronder is opgenomen het effect van de aanpassing naar de met ingang van boekjaar 2010 gehanteerde AG-prognosetafel 2010/2060. In het voorgaande boekjaar werd de voorziening pensioenverplichtingen nog berekend op basis van de AG-Generatietafel 2005/2050. Daarnaast werd ultimo boekjaar 2009 reeds rekening gehouden met de verwachte ontwikkeling van de sterftetrend. Hiervoor was een aanvullende voorziening (voorziening sterftetrend) opgenomen; deze voorziening was bepaald als 3,8% van de voorziening pensioenverplichtingen (inclusief excassoreserve). Aangezien deze voorziening in 2009 als een separate technische voorziening was gepresenteerd, komt het volledige effect van de aanpassing naar de nieuwe Prognosetafel in 2010 tot uitdrukking in de post ‘wijziging actuariële grondslagen’. Teneinde het feitelijke effect van de gewijzigde actuariële grondslagen te bepalen, dient feitelijk rekening te worden gehouden met de vrijval van de voorziening sterftetrend welke onder toelichting 33 is opgenomen. De feitelijke last in het boekjaar uit hoofde van de aanpassing naar nieuwe grondslagen bedraagt € 19.435.204. De bedrag is bepaald als het verschil tussen het in het verloop van de voorziening opgenomen bedrag (ad € 43.701.859) en de vrijval van de voorziening sterftetrend (exclusief 1% excassokosten).
32
Overige mutaties
Technisch resultaat Technisch resultaat ten laste van herverzekeraar Afkopen aan deelnemers Vrijval CBS-opslag over uitkeringen Overige mutaties
2010
2009
€
€
(5.557.378) 155.397 (134.702) (713.046) 229.864
(4.092.494) 10.434 (114.252) 228.407
(6.019.865)
(3.967.905)
Bij het vaststellen van het verloop van de pensioenverplichtingen over het boekjaar is uitgegaan van de ultimo 2009 vastgesteld CBS-verhoging ad 3,8%. Gedurende boekjaar 2010 valt de betreffende opslag over de uitkeringen vrij en is in het verloop van de voorziening verantwoord onder ‘overige mutaties’. Deze vrijval is eenmalig, aangezien met ingang van ultimo 2010 bij de vaststelling van de verplichtingen wordt uitgegaan van de Prognosetafel 2010-2060, waarmee de genoemde opslag is komen te vervallen.
82
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
33
Mutatie overige technische voorzieningen
Mutatie voorziening excassokosten Mutatie voorziening sterftetrend
34
€
1.389.868 (24.509.322)
156.154 24.509.322
(23.119.454)
24.665.476
1.662.012
701.310
-
(6.055)
Pensioenuitkeringen
Ouderdomspensioen Weduwe- en weduwnaarspensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Extra uitkering aan gepensioneerden Afkopen
37
€
Mutatie depot aanvullingsregeling AO
Mutatie depot aanvullingsregeling AO
36
2009
Mutatie reservering technisch resultaat
Dotatie technisch resultaat boekjaar – arbeidsongeschiktheid
35
2010
13.425.850 4.057.910 94.609 1.051.306 123.042
12.310.419 3.934.308 100.964 1.144.109 136.236 98.715
18.752.717
17.724.751
776.459 334.184 294.218 140.764 47.580 9.342 41.756 32.000 46.634 20.956 22.177 56.669
837.978 215.073 304.677 135.517 51.435 18.683 51.008 16.025 4.978 22.594 75.896 52.758
1.822.739
1.786.622
Pensioenuitvoeringskosten
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Kosten management pensioenfonds Actuariële kosten Premies stoplossverzekering Accountantskosten – controle jaarrekening Overige accountantskosten Advieskosten Kosten De Nederlandsche Bank Kosten waardeoverdrachten Kosten jaarrekening pensioenfonds Kosten website Overige kosten
83
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De post ‘Pensioenuitvoerings- en administratiekosten’ betreft de door Nationale-Nederlanden in rekening gebrachte administratie- en excassokosten. De daling van deze kosten ten opzichte van vorig jaar wordt met name veroorzaakt door een in 2009 uitgevoerde interne controle bij de herverzekeraar, waarbij is gebleken dat een deel van de volgens de overeenkomst nog verschuldigde administratiekosten niet in rekening waren gebracht; gedurende de jaren 2006 tot en met 2008 was geen rekening gehouden met administratiekosten over de gepensioneerde deelnemers. Het totaal van deze kosten (ad € 89.101) is in het depotverslag 2009 gecorrigeerd (en in de jaarcijfers 2009 tot uitdrukking gekomen). De post ‘Kosten management pensioenfonds’ betreft de door ANWB B.V. doorbelaste kosten van het management van het pensioenfonds. De stijging van deze kosten wordt onder meer veroorzaakt doordat de financieel manager met ingang van februari 2010 voor 50% werkzaam was voor het pensioenfonds en met ingang van 1 december 2010 voor 100% bij het fonds in dienst is getreden als directeur. Daarnaast heeft uitbetaling van de nog openstaande vakantiedagen, alsmede een jubileumuitkering, van de vertrekkend directeur plaatsgevonden. De post ‘Accountantskosten – controle jaarrekening’ omvat de controlekosten van de accountant van het pensioenfonds, Ernst & Young Accountants LLP, voor het jaarverslag en de verslagstaten over boekjaar 2010 respectievelijk 2009. De post ‘Overige accountantskosten’ betreft de door Nationale-Nederlanden in rekening gebrachte kosten voor accountantscontroles inzake het verslag van het gesepareerd beleggingsdepot. De post ‘Advieskosten’ heeft met name betrekking op advieswerkzaamheden van TowersWatson, alsmede vergoedingen aan leden van de beleggingsadviescommissie. De post ‘Kosten jaarrekening pensioenfonds’ betreft de kosten in verband met uitbestede werkzaamheden inzake het opstellen van de jaarrekening en het verzorgen van de jaarrapportages aan De Nederlandsche Bank, alsmede het bijhouden van de financiële administratie. Deze werkzaamheden zijn deels uitbesteed aan Administratiekantoor AODS. De post ‘Kosten website’ betreft de aanpassingen van het Pensioenportal door Artena Business Consulting (inclusief vooronderzoek) aan de nieuwe pensioenregelingen alsmede voor het doorontwikkelen van een portal voor deelnemers van Unigarant en de toetreding van Logicx Mobiliteit. De post ‘Overige kosten’ omvat onder andere diverse bestuurskosten. Tevens zijn hieronder begrepen de door de sponsor (ANWB B.V.) doorbelaste kosten voor huisvesting, ICT en HRM.
38
Aantal personeelsleden
Met ingang van 1 december 2010 heeft het fonds 1 werknemer in dienst. Daarnaast worden werkzaamheden verricht door werknemers die in dienst zijn van de werkgever. De hieraan verbonden kosten worden doorbelast aan het fonds.
39
Bezoldiging bestuurders
De bezoldiging voor de bestuurders tezamen bedraagt nihil (2009: nihil).
84
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
40
Saldo overdracht van rechten
Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten
2010
2009
€
€
(1.700.166) 1.600.367
439.063
(99.799)
439.063
Een inkomende waardeoverdracht betreft de ontvangst van het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de vorige werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. Een uitgaande waardeoverdracht betreft de overdracht aan het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd.
41
Overige lasten 2010
2009
€
€
Intrest rekening-courant Nationale Nederlanden
42
18.835
24.201
Belastingen
De activiteiten van het vennootschapsbelasting.
fonds
zijn
vrijgesteld
van
belastingheffing
in
het
kader
‘s-Gravenhage, 8 juni 2011 Stichting Pensioenfonds ANWB Het Bestuur
85
van
de
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
86
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Overige gegevens
87
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
88
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de ABTN. Het voorstel is opgenomen in de staat van baten en lasten over 2010.
89
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
90
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Gebeurtenissen na balansdatum Het herstelplan is gebaseerd op de feitelijke situatie per 31 december 2008. Ultimo boekjaar 2010 bedraagt de dekkingsgraad 99,7%; op basis van het herstelplan zou dit niveau in de loop van 2012 worden bereikt. De verbetering van de dekkingsgraad lag ultimo 2010 ruimschoots voor op de in het herstelplan opgenomen ontwikkeling en heeft zich daarna voortgezet. Eind mei 2011 bedraagt de dekkingsgraad 104,1%. Jaarlijks wordt door het bestuur de voortgang van het herstelplan op 31 december van dat jaar geëvalueerd. Het eerstvolgende toetsmoment is 31 december 2011. Indien op dat moment het herstel achterloopt ten opzichte van het zogenaamde ‘haalbare pad’ (bijvoorbeeld door dalende dekkingsgraden), kan dat aanleiding zijn tot het vaststellen van een eventuele voorwaardelijke korting op de pensioenaanspraken en –rechten. DNB heeft op 4 mei 2011 ingestemd met de door het fonds op 11 februari 2011 ingediende evaluatie van het herstelplan per eind 2010.
91
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
92
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds ANWB te Den Haag is aan Aon Hewitt de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2010.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort.
93
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133, omdat het fonds een dekkingstekort heeft. De vermogenspositie van Stichting Pensionfonds ANWB is naar mijn mening slecht vanwege een dekkingstekort. De maatregelen, genomen tot het herstel van de financiële positie, zijn daarbij betrokken. Rotterdam, 24 juni 2011
drs. S.M.A.A. Buckens AAG verbonden aan Aon Consulting
94
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan:
het bestuur van Stichting Pensioenfonds ANWB
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2010 van Stichting Pensioenfonds ANWB te Den Haag gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW), met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds ANWB per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
95
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Den Haag, 24 juni 2011
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. S.B. Spiessens RA
96