Stichting Pensioenfonds ANWB Jaarverslag 2009
1
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
2
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Inhoudsopgave Jaarverslag Karakteristieken van het pensioenfonds
5
Profiel Organisatie Kerncijfers
5 5 11
Verslag van het bestuur
13
Bestuursthema’s in de vergaderingen Verslag van het Verantwoordingsorgaan Verslag van het Interntoezicht (Auditcommissie) Pensioenparagraaf Beleggingenparagraaf Financiële paragraaf Actuariële paragraaf Risicoparagraaf Toekomstparagraaf
13 19 23 25 29 33 36 37 38
Jaarrekening
39
Balans per 31 december 2009
40
Staat van baten en lasten over 2009
43
Samenvatting van de actuariële analyse Bestemming van het saldo van baten en lasten
44 44
Kasstroomoverzicht over 2009
45
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2009
47
Overige gegevens
79
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten81 Gebeurtenissen na balansdatum 83 Actuariële verklaring 85 Accountantsverklaring 87
3
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
4
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Karakteristieken van het pensioenfonds Profiel
Stichting Pensioenfonds ANWB, statutair gevestigd te ‘s-Gravenhage is opgericht op 31 januari 2007. Het betreft een omzetting van de vereniging “Pensioenfonds voor het personeel van de ANWB”, opgericht op 1 december 1931. De laatste statutenwijziging was op 1 januari 2008 als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Pensioenwet. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 40408890. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij het OPF. Het fonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen en is verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van de pensioenafspraken die gemaakt zijn tussen werkgever en werknemers. Bij het beheer van de pensioenen is het pensioenreglement uitgangspunt. Het vertrouwen bij de deelnemers over de (uiteindelijke) pensioenuitkering, het maximaal inzetten op waardevastheid en een heldere communicatie met alle pensioenbelanghebbenden zijn leidend in het handelen van het pensioenfondsbestuur. Gelet op de beperkte omvang van het fonds geldt voor wat betreft de werkzaamheden “uitbesteding tenzij…”. De tekst van een uitbestedingovereenkomst is zodanig dat het bestuur van het pensioenfonds zijn volledige verantwoordelijkheid te allen tijde kan waarmaken.
Organisatie Bestuur De samenstelling van het bestuur is als volgt: De heer mr. G.H.N.L. van Woerkom, voorzitter De heer drs. R.J.X. Wanders, plv. voorzitter Vacature De heer ir. S. Venema, secretaris De heer M.F. de Korte, lid De heer drs. L.T.W.F. Salemans MMO, lid De heer drs. W.C.J van Vliet
benoemd door de werkgever benoemd door de werkgever te benoemen door de werkgever namens de deelnemers, aftredend in 2010 namens de deelnemers, aftredend in 2010 namens de deelnemers, tot 1 april 2009 namens de deelnemers vanaf 1 december 2009
Het bestuur van het fonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden gedelegeerd aan een uitvoeringsorganisatie. Deze werkzaamheden betreffen vermogensbeheer, pensioenadministratie en bestuursondersteuning. Uitgangspunt is dat het bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur van het fonds wordt gevormd door de heren mr. G.H.N.L. van Woerkom (drs. R.J.X. Wanders tot 1 juli 2009) en ir. S. Venema. Alle operationele besluiten worden voorgelegd aan tenminste een medebestuurslid. Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het fonds, overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN).
5
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is als volgt samengesteld: Mevrouw mr. M. Philippus De heer L. Schouten De heer G.J. Vogel De heer J.C. de Wever RC De heer drs. H.W. van Drunen Mevrouw mr. P.C.W.M. Willemssen
namens de gepensioneerden namens de gepensioneerden namens de deelnemers namens de deelnemers namens de werkgever namens de werkgever
Het verantwoordingsorgaan vormt een personele unie met de deelnemersraad. Bij oprichting is een reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van Pension Fund Governance. Het verantwoordingsorgaan is in 2009 viermaal bijeen geweest waarvan tweemaal met het bestuur. Het verantwoordingsorgaan heeft haar vragen en opmerkingen schriftelijk aan het bestuur voorgelegd. Het bestuur heeft hierop schriftelijk gereageerd alvorens daarover op 25 november 2009 in een vergadering met het verantwoordingsorgaan de dialoog te voeren. Het verslag van het verantwoordingsorgaan over het gevoerde bestuursbeleid in 2008 is in dit jaarverslag opgenomen. Deelnemersraad De deelnemersraad is samengesteld uit deelnemers en gepensioneerden; de samenstelling kan als volgt worden weergegeven: De heer drs. W.W. Huisman De heer P.M.R.E. Hoogmoet De heer E.P.H. de Jonge Mevrouw mr. M. Philippus
aftredend in 2013 aftredend in 2011 aftredend in 2009 aftredend in 2011
De heer C.M. de Regt De heer L. Schouten
aftredend in 2009 aftredend in 2009
De De De De
heer dr. P.E. Staal heer N.G. Versteeg heer G.J. Vogel heer L. Vos
aftredend in 2011 aftredend in 2011 aftredend in 2009 aftredend in 2011
De heer J.C. de Wever RC De heer P. Wilschut
aftredend in 2013 aftredend in 2011
benoemd door de Vereniging Gepensioneerden ANWB benoemd door de Vereniging Gepensioneerden ANWB
benoemd door de OR van Unigarant
De deelnemersraad heeft in het jaar driemaal samen met het bestuur vergaderd en tweemaal afzonderlijk. Bij belangrijke wijzigingen, zoals omschreven in de ABTN en het reglement van de deelnemersraad, zal het bestuur advies dan wel instemming aan de deelnemersraad vragen. De vier aftredende leden in 2009 hebben zich allen herkiesbaar gesteld. Inmiddels is door de Vereniging Gepensioneerden ANWB de heer L. Schouten voor een nieuwe periode van vier jaar benoemd. Voor de andere vacatures hebben zich naast de aftredende leden twee kandidaten gemeld waarvoor in april 2010 verkiezingen zijn gehouden.
6
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Intern toezicht Het bestuur heeft op 3 december 2008 een Auditcommissie ingesteld met het verzoek het functioneren van (het bestuur) het fonds kritisch te bezien. De Auditcommissie zal periodiek het functioneren van het bestuur kritisch beoordelen aan de hand van door het bestuur vijf opgegeven thema’s. De governance, het vermogensbeheer, uitvoeringsorganisatie en externe relaties, relatie met sponsoren, communicatie. Op verzoek van de Auditcommissie is daar nog een zesde thema aan toegevoegd namelijk de kwaliteit van de mensen die betrokken zijn bij het fonds. Met het thema governance en in het bijzonder de onderlinge verhoudingen tussen de diverse organen is de Auditcommissie inmiddels gestart. In 2009 heeft de Auditcommissie over haar bevindingen verslag gedaan aan het bestuur (zie pagina 23). De samenstelling van de Auditcommissie kan als volgt worden weergegeven: De heer jhr. Drs. D. Laman Trip De heer drs. K.G. den Heijer De heer mr. H.T.M. Vaessen
benoemd door het Bestuur benoemd door het Bestuur benoemd door het Bestuur
Door het toetreden van drs. W.C.J. van Vliet tot het bestuur is hij per 1 december 2009 vervangen door de heer drs. K.G. den Heijer. Uitvoeringsorganisatie De interne uitvoeringsorganisatie bestaat uit: De heer J. Groen De heer drs. G.J. Nollen Mevrouw M.G.M. Goosen
directeur financieel manager coördinator pensioenadministratie
De uitvoeringsorganisatie heeft onder meer de volgende verantwoordelijkheden en bevoegdheden: Het beheer van het pensioenfonds; Het uitvoeren van door de werkgever verleende pensioenregeling en het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Het bestuur heeft deze taak gedelegeerd aan de verzekeraar; • Voorbereiden en laten vaststellen statutenwijziging en/of reglementswijziging. Laten vaststellen en/of wijzigen statuten en reglement kan alleen als de wijzigingen komen door wettelijke veranderingen of als de haalbare of te behalen pensioenaanspraken niet wijzigen of als de wijzigingen tot stand kwamen in nauw overleg tussen werkgever en de sociale partners; • Voorbereiden en laten vaststellen en/of wijzigen financieringsovereenkomst (alleen in overleg met de aangesloten werkgevers); • Voorbereiden, laten vaststellen en/of wijzigen van uitvoeringsbesluiten en toezien op de uitvoering ervan; • Voorbereiden en laten vaststellen bestuursbesluiten; • Contractuele verplichtingen aangaan met derden, waarbij minimaal een deelnemersvertegenwoordiger tezamen met een werkgeversvertegenwoordiger bevoegd zijn; • Beheer van de uitbestede werkzaamheden aan derden; • Het onderhouden van contacten met deelnemers; • Rapportering aan het bestuur. • •
Een externe administrateur (Administratieve Ondersteuning D. Smit, AODS) verzorgt de financiële administratie en draagt zorg voor het jaarverslag en de verslaglegging naar DNB.
7
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Het bestuur heeft de uitkeringsadministratie, de pensioenadministratie, de werkzaamheden rond actuariële berekeningen en de belegging van het vermogen uitbesteed aan externe deskundigen. In de contracten met externe deskundigen over uitbestede werkzaamheden heeft het bestuur clausules opgenomen over functiescheiding en verdere interne controle maatregelen. Het bestuur is verantwoordelijk voor het uitvoeren van interne controle maatregelen gericht op de juiste en volledige registratie van de gegevens van het fonds. De pensioenuitvoerder (Nationale-Nederlanden Levensverzekeringsmaatschappij N.V.) heeft de volgende taken: • Het uitvoeren van de pensioenregeling en het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers; • Het administreren van de pensioentoezeggingen; • Het verzorgen van het jaarlijkse pensioenoverzicht voor de actieve deelnemers (UPO), gepensioneerden (PGO) en het 5-jaarlijkse overzicht voor de niet-actieve deelnemers; • Het verzorgen van een jaarlijks depotverslag en de input per kwartaal voor de rapportages aan DNB. Het vermogensbeheer van het pensioenfonds is als volgt vormgegeven. Het pensioenfonds heeft haar uitvoerende beleggingsverantwoordelijkheid gedelegeerd. De beleggingportefeuille is onvoldoende van omvang om eigen deskundigheid met voldoende continuïteitswaarborgen in huis te halen. Dit betekent dat is afgezien van een beleid dat een zelfstandig dagelijks beheer vergt. Dit wordt gerealiseerd door te participeren in besloten beleggingsfondsen waarvan Stichting Bewaar ANWB de eigenaar is. Het pensioenfonds heeft daarvoor een SLA met de Stichting Bewaar ANWB gesloten. Het vermogensbeheer is door Stichting Bewaar ANWB uitbesteed aan de Stichting Beheer ANWB conform de uitgangspunten en doelstellingen met betrekking tot het vermogen. De Stichting Beheer heeft het Vermogensbeheer op zijn beurt uitbesteed aan de Vermogensgroep met als opdracht: • Het beheren van de beleggingsportefeuille binnen de richtlijnen van het beleggingsmandaat. • Het verzorgen van de input per kwartaal voor de rapportages aan DNB en de periodieke verslaglegging over de vermogenspositie en beleggingsprestaties. De administratie hiervan wordt door de Kasbank verzorgd. Daarnaast treedt de Kasbank tevens op als custodian (bewaarder). Het bestuur heeft een extern accountantsbureau (Ernst & Young Accountants LLP) aangesteld. Deze accountant controleert jaarlijks de cijfers van het pensioenfonds en doet vervolgens verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een accountantsverklaring, een management letter en een verslag van bevindingen aan het bestuur. Daarnaast heeft het bestuur een actuarieel bureau aangesteld, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen controlerende en adviserende taken. De controlerend actuaris (Aon Consulting) bepaalt of de voorziening pensioenverplichtingen volgens de fondsgrondslagen en op basis van de door de accountant gecontroleerde gegevens is vastgesteld. De controlerend actuaris voert voorts jaarlijks een toereikendheidstoets uit en beoordeelt de financiële positie van het pensioenfonds. De adviserend actuaris (Mercer (Nederland) B.V.) geeft het bestuur gevraagd en ongevraagd advies over de activiteiten van het fonds en ontwikkeling van wet- en regelgeving.
8
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Beleggingsadviescommissie Het bestuur heeft een beleggingsadviescommissie ingesteld met als mandaat het monitoren van de vermogensbeheerder, het beoordelen van een beleggingsbeleid ten opzichte van de strategische benchmark en het opstellen van het beleggingsplan. De beleggingsadviescommissie bestaat vanaf 1 mei 2009 uit: De De De De
heer drs. R.J.X. Wanders, voorzitter heer F. van Dorst, heer prof. dr J. Koelewijn. heer drs. M.B.A. Sanders RBA
Door het Bestuur zijn toegevoegd zonder stemrecht de heren J. Groen (directeur PUO), J.P. Hopmans (bestuurder Stichting Beheer) en S.C. van der Krogt als ambtelijk secretaris. Geschillencommissie De samenstelling van de geschillencommissie is volgt: De De De De
heer drs. H.W. van Drunen heer mr. J.P. Rijnveld heer L. Schouten heer N.G. Versteeg
benoemd door het Bestuur benoemd door het Bestuur benoemd door de Deelnemersraad benoemd door de Deelnemersraad
Compliance officer De heer mr. H.T.M. Vaessen is aangesteld als Compliance officer van het fonds.
9
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
10
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Kerncijfers
Bedragen x 1.000 euro
Aantal verzekerden Actieven Gewezen deelnemers Gepensioneerden
Pensioenuitvoering Feitelijke premie Overige premiebaten
Pensioenuitvoeringskosten Uitkeringen Beleggingsportefeuille ** Aandelen Obligaties Leningen op schuldbekentenis Overige financiële beleggingen Derivaten Beleggingsvorderingen Deposito’s en liquide middelen
Vermogenssituatie en solvabiliteit Eigen vermogen Pensioenverplichtingen Aanwezige dekkingsgraad (in %) * Vereiste dekkingsgraad (in %) * / *** Beleggingsperformance Beleggingsrendement (in %) Benchmark (in %)
Ad *
Ad **
Ad ***
2009
2008
2007
2006
2005
4.641 3.880 1.494
4.625 3.524 1.434
4.528 3.181 1.357
4.659 2.491 1.308
4.739 2.194 1.249
10.015
9.583
9.066
8.458
8.182
53.717 6.036
32.692 3.857
32.836 3.844
33.613 7.262
31.387 8.120
59.753
36.549
36.680
40.875
39.507
1.787 17.725
1.654 16.450
1.444 15.371
1.206 14.263
1.147 13.142
368.617 295.890 2.895 4.421 7.600 51
276.785 289.935 3.211 (552) 1.118
371.297 304.163 3.515 2.804
363.329 294.898 3.808 (1.710)
267.118 320.871 4.090 527 -
679.474
570.497
681.779
660.325
592.606
5.179 669.491 100,8 122,3
(64.462) 629.211 89,8 123,6
198.021 478.573 141,4 127,3
151.310 502.016 129,9 127,3
101.052 490.414 120,6 120,8
1,00 3,50
6,82 7,12
14,03 13,46
13,40 14,80
-22,50 -16,60
Voor de jaren t/m 2006 betreft dit de aanwezige respectievelijk vereiste dekkingsgraad in het kader van de Actuariële Principes Pensioenfondsen (gebaseerd op een rekenrente van 4% of de marktrente, indien deze lager is dan 4%). Voor het jaar 2007 betreft dit de aanwezige respectievelijk vereiste dekkingsgraad volgens het in de Pensioenwet opgenomen Financiële Toetsingskader Pensioenfondsen (gebaseerd op de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB) Tot en met boekjaar 2005 werden de liquide middelen welke onderdeel van de beleggingsportefeuille vormen separaat op de balans verantwoord; met ingang van boekjaar 2007 (en vergelijkende cijfers 2006) vormen dergelijke middelen onderdeel van de beleggingen. Schuldposities uit hoofde van derivaten worden (overeenkomstig RJ 610) op de balans verantwoord onder de kortlopende schulden. De vereiste dekkingsgraad voor boekjaar 2008 is gewijzigd ten opzichte van hetgeen in het jaarverslag 2008 is verantwoord. Bij de in bovenstaande overzicht opgenomen vereiste dekkingsgraad wordt rekening gehouden met de positie van het fonds in payers’ en receivers’ swaps; bij de bepaling van het percentage in 2008 was enkel rekening gehouden met receivers’ swaps.
11
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
12
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Verslag van het bestuur Bestuursthema’s in de vergaderingen In het verslagjaar kwam het Bestuur achtmaal waarvan driemaal met de Deelnemersraad voor reguliere vergaderingen bijeen. Daarnaast heeft het bestuur een tweetal kennissessies gehouden. In de kennissessie in het voorjaar werden de toetsresultaten van de Kennisreflector (deskundigheidstoets) teruggekoppeld en in het najaar werd Risicomanagement geïntroduceerd. Met het Verantwoordingsorgaan werd tweemaal vergaderd. In de reguliere vergaderingen kwamen onder andere de volgende thema’s aan de orde: Algemene ontwikkeling Pensioenfonds Door de financiële crisis zijn veel pensioenfondsen in de problemen geraakt. Doordat de dekkingsgraad veelal onder de wettelijke norm van 105% terecht is gekomen is er sprake van een onderdekking. De in onderdekking verkerende pensioenfondsen moesten voor 1 april 2009 een herstelplan indienen bij De Nederlandsche Bank (DNB). Na overleg met sociale partners heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de hersteltermijn in geval van onderdekking tijdelijk verruimd van drie naar vijf jaar. Ook is bepaald dat het eerste moment van korten van pensioenaanspraken niet eerder zal liggen dan april 2012, tenzij in de zomer van 2010 wordt vastgesteld dat dit uitstel onder de dan geldende omstandigheden niet langer verantwoord is. Ook het Pensioenfonds ANWB kwam in de situatie van onderdekking. Op het moment dat het Herstelplan moest worden opgesteld werd een dieptepunt in de dekkingsgraad bereikt. Ultimo februari bedroeg de Dekkingsgraad 81,4%. Het bestuur drong aan op krachtige- en prudente herstelmaatregelen die het fonds in een periode van vier jaar uit onderdekking zouden halen. Aangezien de pensioenregeling voor actieve deelnemers een onvoorwaardelijke indexatie kent heeft het bestuur beperkte sturingsmiddelen en was hiervoor overleg tussen werkgever en werknemersvertegenwoordigers nodig. Over de voorgestelde maatregelen kon uiteindelijk geen akkoord worden bereikt waardoor uiteindelijk minder krachtige- en prudente herstelmaatregelen konden worden ingezet. Meer hierover is te lezen in de paragraaf “Herstelplan”. Financiële ontwikkeling Eind 2008 bedroeg de Dekkingsgraad 89,8%. De rente vertoont de eerste vijf maanden van 2009 een sterk fluctuerend beeld zoals in onderstaande grafiek is te zien. 4,00%
3,90%
3,80%
3,70%
3,60%
3,50%
3,40%
3,30%
3,20%
3,10% dec-08
Jan
Febr
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug
Sept
Okt
Nov
13
Dec
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Dit had een behoorlijke impact op de verplichtingen. De aandelenmarkt vertoonde een dip in februari, maar herstelde zich in april en mei om vervolgens vanaf juni een gestage maar bescheiden groei te tonen waardoor de Dekkingsgraad 104,6% per eind 2009 bedroeg. De ontwikkeling van het vermogen en de verplichtingen in 2009 is in onderstaande grafiek weergegeven. 800.000
700.000
600.000
500.000
Vermogen Verplichtingen
400.000
300.000
200.000
100.000
0 dec-08
Jan
Febr
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Aug
Sept
Okt
Nov
Dec
Bedragen x 1000
Op basis van CBS-gegevens omtrent het langleven risico heeft het bestuur in 2010 besloten de pensioenverplichtingen per ultimo 2009 met 3,8% te verhogen. Hierdoor daalde de Dekkingsgraad tot 100,8%.
Geldmarkt
Vastrentende Waarden
Complementaire Beleggingen
Aandelen
Totaal Portefeuille
Beleggingen In het jaarverslag 2009 werd een rendement van 13,4% behaald en bleef met 1,4% achter op de index. Het verloop van de beleggingen is in onderstaande tabel aangegeven. In de Beleggingsparagraaf wordt daar meer in detail op ingegaan.
december 08 januari f ebruari maart april mei juni juli augustus september oktober november december 09
100,00 100,17 100,29 100,39 100,47 100,53 100,59 100,64 100,67 100,70 100,73 100,74 100,76
100,00 99,12 99,22 99,27 99,74 99,67 99,52 101,04 101,78 103,07 103,23 103,95 103,34
100,00 99,53 98,07 98,47 100,63 103,59 103,97 106,64 107,87 109,47 109,19 110,25 111,96
100,00 95,12 86,96 91,26 101,17 106,17 105,27 113,67 117,98 122,22 119,01 121,78 127,63
100,00 97,84 94,85 96,42 100,36 102,44 102,09 106,33 108,47 110,89 109,71 111,23 113,37
% dit jaar
+0,8%
+3,3%
+12,0%
+27,6%
+13,4%
14
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Beleggingsadviescommissie De Beleggingsadviescommissie (BAC) kwam in 2009 in de nieuwe samenstelling vanaf 1 mei viermaal bijeen. In de Beleggingsparagraaf is het verslag van de BAC opgenomen. De De De De De
bemensing van de BAC bestaat per 1 mei 2009 uit: heer drs. R.J.X. Wanders, voorzitter heer F. van Dorst, heer prof. dr J. Koelewijn, heer drs. M.B.A. Sanders RBA
Door het Bestuur zijn toegevoegd zonder stemrecht de heren J. Groen, directeur PUO en J.P. Hopmans bestuurde Stichting Beheer en S.C. van der Krogt als ambtelijk secretaris. Jaarverslag 2008 Het jaarverslag over 2008 is in de vergadering van 17 juni 2009 door het bestuur goedgekeurd. De deelnemersraad heeft het jaarverslag met het bestuur besproken in de vergadering van 22 juni 2009. Toeslag pensioenen De indexatie van het ingegane en premievrije pensioen is voorwaardelijk. Dit betekent dat het bestuur van het pensioenfonds jaarlijks besluit of er wel of geen indexatie van deze pensioenen plaatsvindt. Dit bestuursbesluit is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Voor het toeslagenbeleid wordt een indexatiestaffel gevolgd. Als in enig jaar een indexatie is verleend, is het niet zeker of en in hoeverre in de toekomst ook wordt geïndexeerd. Er wordt geen geld gereserveerd voor indexatieverlening en er wordt geen premie voor betaald. De indexatie van de nog op te bouwen pensioenen is onvoorwaardelijk en volgt de loonontwikkeling van de desbetreffende bedrijven. Per 1 januari 2010 bedragen de indexaties: ANWB BV reglementen A,B,C en MAA Groep Verhoging - actieven (loonontwikkeling ANWB) 3,30 % - slapers/ingegane pensioenen (afgeleide CPI refertemaand juli) 0,00 % - ingegane AOV Pensioen 0,00 % - ingegane WAP pensioenen 0,00 % - ingegane Anw-hiaatpensioenen 0,00 % Unigarant NV reglementen 1991-2000, 2000 en 2006 Groep Verhoging - actieven (loonontwikkeling Unigarant) 1,30% - slapers/ingegane pensioenen vanaf 1-1-2004 (afgeleide CPI refertemaand oktober) 0,00 % - slapers/ingegane pensioenen van 2000 tot 2004 (CAO-lonen) 0,00 % - slapers/ingegane pensioenen van 1991 tot 2000 (CAO-lonen) 3,00 %
(per 1 juli 2009)
15
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Logicx Mobiliteit BV reglement 2007 Groep - actieven (loonontwikkeling Logicx) - slapers/ingegane pensioenen vanaf 1-1-2007 (afgeleide CPI refertemaand juli) - ingegane AOV Pensioen - ingegane WAP pensioenen - ingegane Anw-hiaatpensioenen
Verhoging 1,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 % 0,00 %
Aanpassing franchises De franchise (dat deel van het salaris dat voor de pensioenopbouw buiten beschouwing blijft vanwege de AOW) is in pensioenregeling A gekoppeld aan de ontwikkeling van de AOW. Per 1 januari 2009 bedraagt de franchise € 22.119,- en per 1 januari 2010 is deze verhoogd tot € 22.488,-. De franchise in pensioenregeling B en MAA volgt de loonontwikkeling en is per 1 januari 2009 gesteld op € 13.883,-. Per 1 januari 2010 bedraagt de franchise € 14.341,- . De franchise in pensioenregeling C is een fiscaal minimale franchise en bedroeg per 1 januari 2009 € 12.465,-. Per 1 januari 2010 is deze verhoogd tot € 12.673,-. De franchise in de pensioenregeling Unigarant volgt de loonontwikkeling en is per 1 januari 2009 gesteld op € 13.544,-. Per 1 januari 2010 heeft een verhoging plaatsgevonden naar € 13.720,-. De pensioenregeling Unigarant 2006 kent een fiscaal minimale franchise en bedraagt per 1 januari 2009 € 12.465,-. Per 1 januari 2010 is deze verhoogd naar € 12.673,-. De franchise in de pensioenregeling Logicx kent per 1 januari 2009 een fiscaal minimale franchise van € 12.465,-. Per 1 januari 2010 is deze verhoogd naar € 12.673,-. De verzekerde bedragen voor de facultatieve Anw-hiaatverzekering bedragen met ingang van 1 januari 2009 € 13.880,- (100%) resp. € 6.940,- (50%). Organisatie Pensioenfonds In het verslagjaar hebben zich geen organisatorische wijzigingen voorgedaan. In het eerste kwartaal van 2010 heeft het bestuur een vijftal externe potentiële pensioenuitvoerders verzocht een aanbieding te doen om de pensioenadministratie per 1 januari 2011 van Nationale-Nederlanden over te nemen. Bestuurdershoek De bestuurdershoek is een beveiligde webbased portal die beschikbaar is voor bestuur, deelnemersraad, beleggingsadviescommissie, verantwoordingsorgaan en auditcommissie elk met hun specifieke autorisatie. Deze applicatie stelt de bestuurorganen in staat realtime over relevante documenten te beschikken. Communicatie Medio 2009 kwamen de Uniforme pensioenoverzichten (UPO) voor actieve deelnemers beschikbaar. Gepland was deze samen met de modelbrief van Autoriteit Financiële Markten (AFM) aan de deelnemers te versturen. In deze brief worden belanghebbenden over het Herstelplan van het fonds geïnformeerd. Aangezien de overeenstemming en goedkeuring van het Herstelplan lang op zich deed wachten is later besloten deze tweeledige doelstelling te ontvlechten. De UPO’s zijn begin november aan de deelnemers verstuurd. In tegenstelling tot het jaar daarvoor heeft dit in 2009 tot een honderdtal vragen en opmerkingen geleid. Later in het jaar is aan gepensioneerden een Pensioen- gerechtigdenoverzicht (PGO) gestuurd.
16
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Eind 2009 zijn de gepensioneerden aangeschreven over de indexatie van hun pensioen per 1 januari 2010 en over de tegemoetkoming in de Inkomensafhankelijke bijdrage in de Zorgverzekering die ANWB BV verstrekt. De modelbrief waarin uitleg over het herstelplan van het pensioenfonds wordt gegeven is uiteindelijk in januari 2010 aan actieve deelnemers en gepensioneerden verstuurd. Eind 2009 is aan Artena de opdracht verstrekt om de pensioenplanner (onderdeel van de website) geheel te herzien en het aantal simulatiemogelijkheden nog verder uit te breiden. Oplevering hiervan zal in mei 2010 plaatsvinden. Pension Fund Governance Vanuit de Pensioenwet is een verantwoordingsorgaan en intern toezicht vereist. Het bestuur heeft hier gekozen voor respectievelijk een personele unie met de Deelnemersraad en een Auditcommissie die start als een visitatiecommissie. Beide organen zijn bemenst (zie pagina 6 en 7). Het verantwoordingsorgaan heeft over het door het bestuur in 2008 gevoerde beleid verslag gedaan en de Auditcommissie heeft haar bevindingen over 2009 gegeven. Elders zijn deze verslaggevingen in dit bestuursverslag vermeld. Geschillen- en Klachtenregeling In 2009 zijn er geen klachten of geschillen aan de commissie voorgelegd. Gedragscode Pensioenfondsen moeten voldoen aan de bepalingen van de Nadere Regeling gedragstoezicht effectenverkeer 2002 en/of de Regeling gedragscode pensioen- en spaarfondsen 2004. Aangezien het fonds het vermogensbeheer heeft uitbesteed is effectentypisch gedragstoezicht voor het fonds niet vereist. De gedragscode die voor het pensioenfonds ANWB is opgesteld wordt voor 2010 geactualiseerd. Personen op wie de gedragscode van toepassing is zullen opnieuw een verklaring tot naleving van de code ter ondertekening krijgen aangeboden. Compliance officer in 2009 was de heer mr. H.T.M. Vaessen, manager Risicomanagement en Auditing van ANWB B.V. Extern toezicht In 2009 is er een groot aantal contactmomenten met De Nederlandsche Bank (DNB) geweest. Tot viermaal toe is er een Herstelplan ingediend waarvan er slechts twee in behandeling genomen konden worden aangezien door ANWB B.V. over de maatregelen uit de andere twee plannen geen overeenstemming met de sociale partners kon worden bereikt. Meer hierover is te lezen in de financiële paragraaf - Herstelplan. Van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) werd een terugkoppeling ontvangen over de uitvraag self assessment en op het onderzoek over de startbrief. Aan de hand van de bevindingen van AFM is de startbrief met bijbehorende brochure begin 2010 aangepast en is ook het toeslaglabel hierin opgenomen. Risicobeheersing Risicobeheersing omvat een breed gebied en vraagt derhalve nadrukkelijk aandacht. Dit vloeit onder andere voort uit eisen van DNB in bijvoorbeeld de Financiële Risicoanalyse Methode (FIRM) en het FTK maar ook vanuit Pension Fund Governance overwegingen. De volgende risicogebieden zijn daarin te onderkennen: • Wet- en regelgeving risico’s • Financieringsrisico’s • Vermogensbeheer risico’s • Operationele risico’s • Uitbestedingsrisico’s
17
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
In het kader van deskundigheidsbevordering (zie hierna) is in september 2009 een workshop over risicomanagement gehouden. Besloten werd het Risicomanagement te gaan inregelen te beginnen met de uitbestedingsrisico’s die zich bij de uitbesteding van de pensioenadministratie kunnen voordoen. Na de aanbesteding van de administratie wordt het Risicomanagement in het tweede kwartaal van 2010 breed uitgerold. De inventarisatie zal in opdracht van het bestuur door de RM-afdeling (Risk Management) van ANWB BV samen met een derdenpartij worden uitgevoerd. Deskundigheidsbevordering In 2009 heeft het bestuur tweemaal een kennissessie gehouden. In maart 2009 over de collectieve terugkoppeling van de bestuursdeelname aan de Kennisreflector en in september 2009 over Risicomanagement. Op basis van beide bijeenkomsten heeft het bestuur besloten in 2010 het risicomanagement op basis van FIRM te gaan inrichten. Beginnende bij de uitbestedingsrisico’s als onderdeel van het aanbestedingsproject voor de pensioenadministratie 2011 en later. Voor 2010 zijn collectieve opleidingsdoelen geformuleerd. Individuele opleidingsdoelen zullen mede worden opgesteld in het licht van de in 2010 te ontstane vacatures in het bestuur.
18
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Verslag van het Verantwoordingsorgaan Oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het handelen van het Bestuur van de Stichting Pensioenfonds ANWB in 2008 Het Verantwoordingsorgaan (VO) is op grond van artikel 3 van het Reglement Verantwoordingsorgaan Pensioenfonds ANWB bevoegd jaarlijks een “algemeen oordeel te geven over: - het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie waaronder: - indien van toepassing de bevindingen van het intern toezichtorgaan - het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar - de beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. “ Het VO heeft het handelen van het bestuur getoetst aan de hand van het jaarverslag, de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN), de agenda’s en verslagen van de bestuursvergaderingen en andere stukken waaruit het door het bestuur in 2008 gevoerde beleid blijkt. Het VO heeft op 12 oktober 2009 schriftelijke vragen over een tiental onderwerpen gesteld aan het bestuur ter voorbereiding op het overleg met het bestuur. De vragen zijn door het bestuur schriftelijk beantwoord en vervolgens in een vergadering met het VO op 25 november 2009 uitvoerig besproken. De schriftelijke vragen en antwoorden zijn op verzoek te verkrijgen bij het Pensioenbureau. Oordeel Het VO is van mening dat de formele documenten van het fonds, zoals agenda's en verslagen van bestuursvergaderingen onvoldoende inzicht geven in het gevoerde bestuur in 2008. De mondelinge toelichting van het bestuur heeft het VO essentiële aanvullende informatie verschaft. Het VO dringt bij het bestuur aan op een grotere transparantie ten aanzien van het gevoerde bestuur. Het VO zal niet ingaan op alle gestelde vragen en antwoorden, maar zal haar oordeel en advies beperken tot de naar zijn oordeel belangrijkste zaken die aan de orde zijn gekomen. Gezien de kredietcrisis die zich vanaf medio 2008 begon af te tekenen en die grote invloed heeft gehad op de dekkingsgraad is de focus van het VO dit jaar gericht op het financiële beleid. Uitvoerende beleggingsverantwoordelijkheid Het bestuur heeft aangegeven positief gestemd te zijn over de wijze waarop de stichtingen Bewaar en Beheer hebben gefunctioneerd. Het bestuur heeft voorts te kennen gegeven geen aanleiding te zien om verandering te brengen in het beleggingsplan en het strategisch en tactisch beleggingsbeleid. Daarom zal zodra dit mogelijk is worden overgaan tot rebalancing. Het is het VO niet gebleken dat dit besluit van het bestuur is gebaseerd op een diepgaande risicoanalyse en uitvoerige bespreking binnen het bestuur. Het VO is van mening dat het aanbeveling verdient een grondige analyse te laten uitvoeren van de risico’s die het pensioenfonds bereid is te lopen en de haalbaarheid van de uitvoering van de huidige pensioenregelingen en de indexeringsambitie. 1) Het VO vindt het een goede ontwikkeling dat het bestuur de voor- en nadelen van (meer) passief beleggen gaat bestuderen. 2) Beleggingen en de BAC De BAC zag reeds in 2007 aanleiding in de nieuwe beleggingstructuur haar taken en verantwoordelijkheden tegen het licht te houden. Ook constateerde de BAC zelf dat er behoefte was aan externe deskundigheid. De BAC verkeerde in 2008 in een overgangsfase ten aanzien van taakafbakening en samenstelling. Pas in 2009 zijn beide gerealiseerd.
19
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Het VO betreurt dat de BAC in 2008 toen gezien de economische ontwikkelingen gedegen advies broodnodig was, niet optimaal heeft kunnen functioneren. Het is voor het VO onduidelijk wie het bestuur in 2008 van advies heeft voorzien nu de BAC deze rol (blijkens de schriftelijke documenten) niet heeft kunnen vervullen. 3) Het VO spreekt de hoop uit dat de BAC in haar nieuwe samenstelling wel de gewenste ondersteuning aan het bestuur kan geven. De beleggingsresultaten In 2008 werd zowel in absolute als in relatieve zin een zeer teleurstellend beleggingsresultaat bereikt. Dit werd voor een groot deel door externe marktomstandigheden veroorzaakt. Uit het jaarverslag van 2008 blijkt echter bovendien dat alle drie beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden en complementaire waarden) het in meerdere of mindere mate slechter hebben gedaan dan de benchmark. In het Jaarverslag van 2008 wordt vermeld dat de in 2008 gehanteerde benchmark voor de complementaire beleggingen voor 50% uit vastrentende en voor 50% uit zakelijke waarden bestaat. Het rendement in 2008 bleef met 7,8% achter bij de benchmark. Volgens het bestuur is deze benchmark gekozen als uitgangspunt voor het te behalen rendement, maar is deze niet geschikt om de resultaten aan te toetsen. Inmiddels wordt gezocht naar betere benchmarks op deelgebieden van de complementaire beleggingen waaraan de prestaties van de vermogensbeheerders getoetst zullen kunnen worden. Ook de benchmark voor de vastrentende waarden is volgens het bestuur ongeschikt om het resultaat aan te toetsen. Het VO adviseert voor alle beleggingscategorieën betere benchmarks te vinden waaraan wel de prestaties kunnen worden getoetst. 4) De uitvoering van het beleggingsbeleid Het bestuur heeft aangegeven ondanks de tegenvallende resultaten gedurende meerdere jaren (zowel absoluut als relatief) nog steeds vertrouwen te hebben in de Vermogensgroep die in opdracht van de Stichting Beheer ANWB het beleggingsbeleid uitvoert. Een van de bestuursleden voert regelmatig overleg met de Vermogensgroep. Het VO vindt het opmerkelijk dat niet kenbaar is uit de formele documenten dat het bestuur heeft gesproken over het functioneren van de Vermogensgroep en adviseert het bestuur ook hier het gevoerde beleid transparant te maken. 5) Peer groepen Het VO heeft geïnformeerd of het bestuur over gegevens beschikt ten aanzien van de dekkingsgraden van andere pensioenfondsen en hoe het fonds van de ANWB in vergelijking met andere fondsen presteert. Het bestuur heeft te kennen gegeven dat zij niet gestructureerd over deze gegevens beschikt, omdat dekkingsgraden van pensioenfondsen niet goed te vergelijken zijn. Het VO is van mening dat het toch aanbeveling verdient te zoeken naar vergelijking van ons pensioenfonds met peer groepen van fondsen met zo veel mogelijk gelijksoortige kenmerken omdat dat tot beter inzicht in de prestaties van ons fonds zou kunnen leiden. 6) Het bestuur heeft geconstateerd dat het pensioenfonds van de ANWB matig herstelt in vergelijking met enkele grotere fondsen bij een vrijwel gelijke rendementsontwikkeling. Een verklaring hiervoor vraagt nadere analyse. Het VO hoopt dat spoedig een analyse zal worden afgerond naar de achterblijvende rendementsontwikkeling. 7) Rente- en inflatierisico Het bestuur heeft medegedeeld dat eerdere en/of hogere afdekking van het renterisico de schade voor het pensioenfonds had kunnen beperken. In december 2008 bleek dat de voorgenomen afdekking van het renterisico voor 50% procent slechts voor 35% was gerealiseerd. Het VO vindt dit zorgelijk en vertrouwt erop dat het bestuur in de toekomst sneller en vollediger haar besluiten tot uitvoering zal brengen. 8) Het VO adviseert het bestuur tijdig te besluiten over de eventuele afdekking van het inflatierisico. 9)
20
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Wet- en regelgeving Het VO heeft vernomen dat de implementatie van nieuwe wet- en regelgeving, zoals de Veegwet, binnenkort zal worden afgerond. Het VO betreurt dat er nog geen opleidingsplan is in verband met de eisen die de wet stelt aan de deskundigheid van het bestuur. 10) Conclusie Hoewel het VO er begrip voor heeft dat het bestuur door de uitzonderlijke economische omstandigheden in 2008 is overvallen, meent het VO dat het achterblijven van de beleggingsresultaten in 2008, zowel in absolute als in relatieve zin, eerder had moeten leiden tot een (kenbare en transparante) discussie in het bestuur over het beleid en de meet- en stuurelementen opdat weloverwogen keuzes hadden kunnen worden gemaakt voor de toekomst. 11) Den Haag, 26 mei 2010
Drs. H.W. van Drunen Voorzitter
Mevr. mr. M. Philippus Secretaris
Bestuursreactie Het bestuur dankt het VO voor de gegeven observaties. Alvorens in te gaan op de genummerde tekstblokken hecht het bestuur aan het geven van een algemeen inleidend woord. De ontwikkelingen in de pensioenwereld voltrekken zich in een hoog tempo. De wetgeving verandert. Aan de wijze waarop besluitvorming transparant plaats vindt worden hoge eisen gesteld. En de waarderingen van verplichtingen en bezittingen worden anders vastgesteld. Het bestuur is zich ervan bewust dat aan het eigen functioneren hoge en toenemende eisen gesteld worden. De gewenste professionalisering kan niet van het ene op het andere moment gerealiseerd worden. Terugkijkend op de afgelopen jaren ziet het bestuur een stijgende lijn in de wijze waarop besluiten voorbereid en onderbouwd worden. Een volgende uitdaging is de besluitvorming en de verslaglegging zodanig te laten plaatsvinden dat deze achteraf beter inzicht geeft in de afwegingen die gemaakt zijn. Het bestuur realiseert zich dat het fonds niet het enige is dat hierin zoekende is, zie hiervoor ondermeer rapporten van De Nederlandse Bank en de Cie Frijns. 1)
Zolang het bestuur achter de eerder gekozen strategische beleggingsmix staat is het normaal dat er binnen de bandbreedtes van de tactische mix wordt geopereerd. Rebalancing heeft tot nu toe uit risico overwegingen uitsluitend plaatsgevonden tot de ondergrenzen van de tactische mix. Het risico van een negatief rendement wordt hierdoor verminderd maar bij aantrekkende koersen kost dit ook nadrukkelijk rendement. Ook hier is het begrip “risico” er een met twee kanten. In 2010 zal een nieuwe ALM-studie worden verricht op basis waarvan een strategische beleggingsbeleid zal worden geformuleerd.
2)
De uitkomst hiervan zal worden geoperationaliseerd.
3)
Het bestuur heeft zich in deze overgangsfase vooral laten adviseren door de Stichting Beheer.
4)
Het bestuur neemt dit advies over.
5)
In 2008 heeft de Stichting Beheer overleg met de Vermogensgroep gevoerd. De toenmalige voorzitter van stichting beheer is tevens mede bestuurder van het pensioenfonds die hiervan mondeling verslag uitbracht aan het bestuur. Het bestuur zal er op toezien dat mondelinge verslaglegging schriftelijk wordt vastgelegd.
6)
Het bestuur is het aangaande dit punt volledig met het Verantwoordingsorgaan eens maar heeft de oplossing daarvoor (nog) niet voorhanden.
21
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
7)
8)
9)
Een spoedige analyse laat zich niet gemakkelijk trekken. Er zijn vier grootheden die op het herstel invloed uitoefenen: het rendement op beleggingen, de rente ontwikkeling (zeer fondsspecifiek), de geïnde premies en de mate van onderdekking als vertrekpunt. Het rendement in 2009 bedroeg 13,6%. Dat is t.o.v. van de best renderende fondsen matig maar uitstekend t.o.v. de slecht presterende fondsen. De spreiding is namelijk nogal groot op dit moment. De rente afdekking beschermt niet alleen tegen rente dalingen maar van rente stijgingen wordt ook niet maximaal geprofiteerd. Van de premies weten we dat de sponsor naar het minimale herstelpotentieel is overgegaan en zolang de Dekkingsgraad zich onder de 100% bevond werd er aan gepensioneerden meer betaald dan er voor gereserveerd was. Helaas is er in 2009 langdurig onder dit niveau geopereerd. Het bestuur was ook onaangenaam verrast door het afdekkingspercentage van 37% i.p.v. de beoogde 50%. Dat heeft echter niets te maken met de besluitvorming van het bestuur. In de overeenkomst met Cardano is vastgelegd dat de afdekking eenmaal per kwartaal wordt geëvalueerd. Pas na het vaststellen van een afwijking kan deze gecorrigeerd worden hetgeen na deze constatering ook heeft plaatsgevonden. Er zijn procesinhoudelijk andere afspraken over de benodigde uitkeringsstromen gemaakt die dergelijke afwijkingen moeten beperken. Tevens wordt onderzocht of een verdere verfijning (grotere diversificatie van de looptijden) van de matching lonend is. Een advies van de BAC is in voorbereiding.
10) Er is nog geen integraal opleidingsplan. Dat neemt niet weg dat er educatie plaatsvindt. Recent heeft er nog een sessie over Risicomanagement plaatsgevonden en zijn de collectieve opleidingsdoelen voor 2010 bepaald. 11) Zoals al eerder aangegeven zal het bestuur erop toezien dat besproken en genomen acties formeler worden vastgelegd.
22
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Verslag van het Intern Toezicht (Auditcommissie) Samenvattend verslag onderzoek “Governance” situatie 2009
Inleiding Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 werd ook de regelgeving voor de principes van goed pensioenbestuur van kracht. De Nederlandse bank (DNB) heeft de pensioenfondsen drie jaar de tijd gegeven om hun intern toezicht conform deze wet in te richten. De kern van dit toezicht is het functioneren van (het bestuur van ) het pensioenfonds kritisch te laten bezien door onafhankelijke deskundigen. Veel pensioenfondsen kiezen voor een visitatie of Audit Commissie, die tenminste eenmaal in de drie jaar het functioneren van het pensioenfonds beoordeeld. Ook de Stichting ANWB Pensioenfonds heeft in 2008 een Audit Commissie ingesteld, die het functioneren van het pensioenbestuur zal toetsen. De Audit Commissie van het ANWB Pensioenfonds heeft gekozen voor een thematische aanpak. Hierin vindt u de uitkomsten van het eerste thematische onderzoek betreffende de “Governance” structuur van het ANWB pensioenfonds. Goed pensioenbestuur kenmerkt zich door evenwichtige besluitvorming, doet recht aan alle belanghebbenden, zorgt voor transparantie en communicatie en onderscheidt zich doordat voorgenomen besluiten ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. De gezamenlijke verantwoordelijkheid voor goed bestuur, verantwoording en toezicht is voor het ANWB pensioenfonds verdeeld over een groot aantal interne en externe organen. Aan de hand van documenten en interviews heeft de Audit Commissie de verhoudingen tussen de interne en externe organen in kaart gebracht. Vervolgens zijn er interviews met leden van diverse organen gehouden om een beeld te krijgen van de wijze waarop al deze organen in hun onderlinge samenhang bezien samenwerken en bijdragen aan goed pensioenbestuur. 1. Samenstelling Audit Commissie De Audit Commissie heeft de vraag gesteld of ze in de huidige samenstelling voldoende onafhankelijk is met name vanwege de dubbelrol van de heer Vaessen en de heer Laman Trip. De Audit Commissie acht het van belang dat het Bestuur van het ANWB pensioenfonds hierover een duidelijke uitspraak doet. De mening van de Audit Commissie zelf is dat de onafhankelijkheid voldoende gewaarborgd is. Bevindingen De Audit Commissie heeft in dit onderzoek –in het geheel genomen- een positief beeld verkregen over de wijze waarop het bestuur van het ANWB pensioenfonds omgaat met de principes van het goed pensioenbestuur. Hieronder zijn onze bevindingen in detail weergegeven gericht op een verdere verbetering van de “Governance”. 1. Communicatie onderling Het bestuur bestaat uit betrokken en ervaren leden met een proactieve opstelling. De vele aspecten van goed pensioenbestuur zijn qua opzet goed neergezet. De Audit Commissie constateert dat er vele organen actief zijn binnen het ANWB pensioenfonds en heeft de wijze onderzocht hoe deze organen onderling met elkaar communiceren en hoe de informatie wordt verstrekt door het bestuur. Het is de Audit Commissie opgevallen dat er tussen de directeur van de uitvoeringsorganisatie en de voorzitter van het bestuur veel op een informele wijze wordt geregeld. Voor de organen is daardoor niet altijd transparant hoe ze het bestuur met hun expertise kunnen helpen. De Audit Commisie beveelt derhalve aan om meer aandacht te besteden aan het formaliseren van de communicatie ten behoeve van de kwaliteit van besturing van het ANWB pensioenfonds.
23
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
2. Beleggingsbeleid Het ANWB pensioenfonds heeft een goed doordacht beleggingssysteem ontwikkeld. Echter op hoofdlijnen worden zaken met betrekking tot de keuze van beleggingen en de sturing op resultaten niet goed schriftelijk vastgelegd in notulen of andere ondersteunende documenten. Hierdoor is -behalve voor direct betrokkenen- niet transparant hoe het gesteld is met de beleggingsportefeuille en of er door het bestuur op de juiste wijze op wordt gestuurd. De Audit Commissie beveelt in verband met transparantie aan bestuursbesluiten die direct of indirect invloed hebben op de wijze van beleggen expliciet schriftelijk vast te leggen. Daarbij is het ook belangrijk schriftelijk vast te leggen wat daarbij de overwegingen van die besluiten zijn geweest. 3. Verslaglegging van besluiten Voorts meent de Audit Commissie mede gerelateerd aan de bovenstaande punten dat in het kader van de transparantie het zeer wenselijk is om alle belangrijke bestuursbesluiten en de daarbij behorende overwegingen beter schriftelijk vast te leggen. Naast deze aanbeveling van schriftelijke vastlegging is het wellicht ook goed om een transparante gestructureerde agenda met vaste onderwerpen voor het jaar te hanteren zodat er meer zekerheid is dat alle relevante onderwerpen tijdig geagendeerd worden en er tijdig actie op wordt ondernomen. Het bestuur vergadert regelmatig, waarvan verslag wordt gemaakt. Echter over vastlegging van concrete uitwerkingen met betrekking tot de concrete actiepunten is weinig terug te vinden. Wellicht worden deze mondeling binnen het bestuur en/of organen besproken. Voor wat betreft verslaglegging is een andere aanbeveling om de overwegingen bij een totstandkoming/uitvoering van een besluit deze expliciet op te nemen in de bestuursverslagen. Op die manier is altijd inzichtelijk hoe een besluit tot stand is gekomen en hoe deze dient te worden uitgevoerd. Dit zal ook de transparantie ten goede komen. 4. Samenvoegen van deelnemersraad en verantwoordingsorgaan. Binnen het Pensioenfonds is er naast de deelnemersraad ook een verantwoordingsorgaan actief. Uit de reglementen van beide organen blijken overlappende taken te zijn. De Audit Commissie vraagt zich af of dit wel zo effectief is. De Audit Commissie beveelt dan ook aan om te onderzoeken of het aantal organen niet kan worden terug gebracht door het samenvoegen van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Door het samenvoegen worden mogelijke competentiegeschillen vermeden. Bovendien wordt de belasting van mensen en organiseren van voldoende deskundigheid verminderd.
Reactie bestuur Het bestuur dankt de Audit Commissie voor de verrichtte onderzoekswerkzaamheden en de daaruit voortvloeiende bevindingen en aanbevelingen. Ze dragen bij tot op een verdere verbetering van de “Governance”. Het bestuur neemt de aanbevelingen genoemd onder de punten 1 t/m 3 niet alleen over maar heeft die inmiddels ook geoperationaliseerd. De aanbeveling van de Audit Commissie om deelnemersraad en verantwoordingsorgaan samen te voegen wordt door het bestuur omarmt maar vraagt dan ook om een vertegenwoordiging van gepensioneerden in het bestuur. Hetgeen een pariteitoverwegingen een uitbreiding van het bestuur met tenminste drie leden vraagt. Deze consequentie weerhoudt het bestuur ervan deze aanbeveling op dit moment over te nemen. Het bestuur wacht eventuele nadere wet- en regelgeving hieromtrent af. Met betrekking tot de samenstelling van de Audit Commissie staat het bestuur onvoorwaardelijk achter de eerder gemaakte keuze en is naar de mening van het bestuur de onafhankelijkheid van de commissieleden voldoende gewaarborgd.
24
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Pensioenparagraaf Kenmerken pensioenreglement en -regeling Het pensioenfonds voert ten behoeve van de aangesloten ondernemingen een zevental pensioenregelingen uit. Allen hebben het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet. Regeling A is van toepassing op werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 1951 en krachtens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op 31 december 1999 in dienst waren van de ANWB of gebruik maakte van de ANWB-regeling inzake vrijwillig vervroegd uittreden. Regeling A is een eindloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen. Regeling B is op 1 januari 2000 in werking getreden én geldt voor de werknemer die in dienst van de ANWB is getreden ná 31 december 1999 én voor de werknemer die in dienst van de ANWB is getreden vóór 1 januari 2000, maar geboren is ná 31 december 1950. Per 1 januari 2006 blijven in de regeling opgenomen de werknemers geboren vóór 1 januari 1950. De regeling voorziet op basis van een pensioenrichtleeftijd van 61 jaar in een levenslang ouderdomspensioen, een overbruggingspensioen, een (tijdelijk) nabestaandenpensioen en een wezenpensioen. Regeling C is van toepassing op werknemers die zijn geboren na 31 december 1949 en deelnamen aan pensioenregeling B of aan de pensioenregeling Medical Air Assistance (MAA) en voor werknemers die in dienst zijn getreden na 31 december 2005. Regeling C is een middelloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen en wezenpensioen. Regeling MAA is van toepassing op de helikopterpiloten geboren vóór 1 januari 1950 in dienst van Medical Air Assistance B.V., een in verband met de pensioenregeling aangewezen dochteronderneming van de ANWB B.V. De pensioenregeling van de helikopterpiloten is gelijk aan regeling B, met uitzondering van de pensioenrichtleeftijd en de periode waarin het overbruggingspensioen wordt opgebouwd. De pensioenrichtleeftijd in regeling MAA is 60 jaar. Helikopter piloten geboren ná 31 december 1949 of in dienst getreden na 31 december 2005 maken deel uit van de pensioenregeling zoals beschreven in pensioenreglement C. Regeling Unigarant 2000 is van toepassing op het vóór 1 januari 1950 geboren en vóór 1 januari 2006 in dienstzijnde personeel van Unigarant, een in verband met de pensioenregeling aangewezen dochteronderneming van de ANWB B.V. De regeling voorziet op basis van een pensioenrichtleeftijd van 63 jaar in een levenslang oudedagspensioen, een tijdelijk oudedagspensioen, een nabestaandenpensioen en een wezenpensioen. Regeling Unigarant 2006 is van toepassing op het ná 31 december 1949 geboren personeel dat deelnam aan pensioenregeling Unigarant 2000 en voor personeel dat in dienst is getreden ná 31 december 2005. Regeling Unigarant 2006 is een middelloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen en wezenpensioen. Regeling Logicx Mobiliteit 2007 is van toepassing op het personeel dat in dienst is getreden ná 31 december 2006 en vanaf 1 januari 2007 op de medewerkers die reeds op die datum in dienst waren . Het betreft een middelloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen en wezenpensioen. De specifieke inhoud van deze regelingen is te vinden op www.pensioenfondsanwb.nl.
25
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Toeslagbeleid De indexatie van het ingegane en premievrije pensioen is voorwaardelijk. Dit betekent dat het bestuur van het pensioenfonds jaarlijks besluit of er wel of geen indexatie van deze pensioenen plaatsvindt. Dit bestuursbesluit is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Als in enig jaar een indexatie is verleend, is het niet zeker of en in hoeverre in de toekomst ook wordt geïndexeerd. Er wordt geen geld gereserveerd voor indexatieverlening en er wordt geen premie voor betaald. De indexatie van de nog op te bouwen pensioenen is onvoorwaardelijk en volgt de loonontwikkeling van de desbetreffende bedrijven. Maatgevend voor het indexatiepercentage van de ingegane en premievrije pensioenen is de afgeleide Consumenten Prijs Index (CPI)-alle huishoudens, die het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) publiceert en onderstaande staffel. Dekkingsgraad
PKG
160%
Streefgrens
140%
Indexatiegrens
130%
Reservetekortgrens
Ondergrens
Premie Premiekorting en zo mogelijk inhaalindexatie
Indexatie
Doorsneepremie
100%
Doorsneepremie
100%
Doorsneepremie
lineair 50% – 100%
Maximum van FTK kostendekkende premie en doorsneepremie
lineair 0% – 50%
100%
120%
110% bijsturing binnen 3 jaar
Voor de vaststelling van de dekkingsgraad in dit beleidskader wordt de dekkingsgraad op 1 november van het desbetreffend jaar berekend met gebruikmaking van het twaalfmaand voortschrijdend gemiddelde van de fondsspecifieke rente op basis van de door de DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur.
26
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De indexaties over de voorgaande jaren kan als volgt worden weergegeven: 2009 Pensioenregeling A, B en MAA* Gewezen deelnemers Gepensioneerde deelnemers
2008
2007
2006
2005
0,0% 0,0%
1,03 1,03
1,38 1,38
1,10 1,10
0,52 0,52
Pensioenregeling Unigarant N.V. - inactief Periode 1991-2000 ** 3,00% Periode 2000-2004 0,0% Periode vanaf 2004 0,0%
2,74 2,24 1,48
1,50 1,93 1,25
1,50 0,80 1,45
0,50 1,10 0,80
Pensioenregeling Logicx Mobiliteit BV Gewezen deelnemers Gepensioneerde deelnemers
1,29 1,29
0,0% 0,0%
Voor de met * aangegeven groep bedroeg als gevolg van het herstelplan 2003 – 2010 de indexatie 80% van de CPI. Indexatie met ** aangegeven vindt plaats per 1 juli van het voorgaande jaar en wordt bekostigd uit een separaat indexatiedepot; alle overige indexaties vinden plaats per 1 januari van het betreffende jaar. De indexatie van de nog op te bouwen pensioenen is onvoorwaardelijk en volgt de loonontwikkeling van de desbetreffende bedrijven. Ontwikkeling deelnemersbestand Algemeen Per 31 december 2009 bedraagt het aantal actieve deelnemers in het pensioenfonds 4.641, te weten 2.532 mannen en 2.109 vrouwen. In vergelijking tot het voorgaande jaar betekent dit een toename van 16. De verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke deelnemers per 31 december 2009 bedraagt 55:45 (2008: 54:46). Netto aanwas De netto aanwas is de afgelopen vijf jaar als volgt: 2009
Mannen Vrouwen Totaal
2008
2007
2006
2005
57 (41)
25 72
(39) (92)
(80) 0
(47) (25)
16
97
(131)
(80)
(72)
27
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Specificatie mutaties actieve, gewezen en gepensioneerde deelnemers actief
Stand primo boekjaar • • • • • • • • •
Indiensttreding Uitdiensttreding Reserveoverdracht Ingang ouderdomspensioen Ingang nabestaandenpensioen Ingang AO-pensioen Afkopen klein pensioen Overlijden Andere oorzaken
Stand ultimo boekjaar
gewezen
gepensioneerd
2009
2008
2009
2008
2009
2008
4.625
4.528
3.524
3.181
1.434
1.357
655 (562) (60) (14) (3) 4.641
695 (513) (67) (7) (11) 4.625
562 (24) (25) (152) (5) 3.880
513 (138) (23) (1) (8) 3.524
85 37 10 (48) (24) 1.494
90 17 14 (28) (16) 1.434
De afkopen klein pensioen hebben betrekking op een door de herverzekeraar in het boekjaar uitgevoerde schoningsactie; gewezen deelnemers met een klein pensioen zijn aangeschreven waarbij de mogelijkheid tot afkoop van de opgebouwde rechten is aangeboden. Wettelijke pensioenvoorzieningen Uitkeringsbedragen AOW (in euro) in de laatste vijf jaar 1 januari
AOW voor twee met elkaar gehuwde rechthebbenden van 65 jaar en ouder
AOW voor alleenstaanden
16.016 16.425 16.953 17.449 18.326
11.671 11.947 12.292 12.641 13.139
Anw voor nabestaanden maximum ANW zonder met kind(eren) < 18 jaar kinderen (geboren en die vóór 01/07/1996 een voor 01/01/1950 of ANW-uitkering ontving overgangsregeling)
ANW half-wezenuitkering
2005 2006 2007 2008 2009 In de genoemde jaarbedragen is de vakantie-uitkering opgenomen. Met ingang van 1 januari
2005 2006 2007 2008 2009
-
12.535 12.710 13.291 13.633 13.880
2.865 2.963 3.104 3.283 3.165
28
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Beleggingenparagraaf Samenvatting In 2009 werd een beleggingsresultaat behaald van 13,4% (2008: -22,5%) De strategische benchmark kwam tot een rendement van 14,8% (2008: -16,7%) Asset mix De strategische beleggingsmix, realisatie en benchmarks kunnen als volgt worden samengevat: minimum
norm
maximum
werkelijk
Aandelenfonds
32,5%
42,5%
52,5%
41,6%
Rentende waarden Fonds
37,5%
47,5%
57,5%
41,7%
Complementaire waarden Fonds
0,0%
10,0%
20,0%
13,2%
Geldmarkt Fonds
0,0%
0,0%
---
2,3%
Liquide middelen
0,0%
0,0%
0,0%
1,2%
100,0% Ad *
benchmark
MSCI, 50%EU, 35%VS, 10% VO, 5%OM * Citi EU 80%, JP Morgan Global 20% MSCI World 50%, Citi EU 50%
100,0%
VO = Verre Oosten, OM = Opkomende Markten
Rendement Alle beleggingscategorieën behaalden in 2009 per saldo een positief rendement. Net als in 2008 stonden risicovolle beleggingen in het eerste kwartaal van 2009 onder druk en beleefde de wereldwijde economie de zwaarste teruggang in decennia. Zowel in Europa als in Amerika had men te kampen met een krimpende economie en een snel oplopende werkloosheid. Overheden en centrale banken namen omvangrijke stimuleringsmaatregelen, hetgeen de basis was voor het economisch herstel dat zich in de loop van 2009 aftekende. In Europa verlaagde de Europese Centrale Bank de geldmarktrente scherp om de groei te stimuleren. Daar bovenop verschaften centrale banken overvloedig liquiditeiten aan banken, die desondanks terughoudend bleven met het verstrekken van krediet. Bedrijven beperkten op hun beurt de winstdaling door verdere kostenbesparingen. Vanaf het tweede kwartaal leidden alle maatregelen tot een forse stijging van vooral risicovolle beleggingen. In 2009 werd een beleggingsresultaat behaald van 13,4%. De strategische benchmark kwam tot een rendement van 14,8%. De resultaten van het fonds per assetklasse over 2009 bedroegen: Aandelen Vastrentende waarden Complementaire waarden Geldmarkt
Gerealiseerd 27,6% 3,3% 12,0% 0,8%
Benchmark 27,4% 3,6% 15,1% 1,0%
29
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Het relatieve rendementsverschil tussen de portefeuille en de benchmark laat zich verklaren door een drietal factoren: 1. In november 2008 is, uit hoofde van voorzichtigheid, de onderweging in aandelen door de sterke koersdalingen in dat jaar niet geheel gecorrigeerd. In de eerste maanden van 2009 daalden de koersen verder en leverde deze onderweging nog voordeel op. Tijdens het sterke herstel in de rest van 2009 profiteerde de portefeuille daardoor minder van de koersstijgingen op de aandelenmarkten dan de benchmark. 2. In heel 2009 is een deel van de portefeuille belegd geweest in cash. Deze cash diende als zekerheid voor de kasstromen van de renteswaps waarmee het renterisico van het pensioenfonds deels is afgedekt. Op de cash werd minder rendement gehaald dan op de andere beleggingen. Cash is geen onderdeel van de benchmark (voor 2010 is besloten de kasposities buiten de rendementsvergelijkingen te laten omdat deze feitelijk geen beleggingsbeslissing betreffen) 3. De beleggingen in complementaire waarden stegen in 2009 in waarde. De koersen van aandelen stegen echter sterker. De rendementsontwikkeling van complementaire waarden wordt binnen het pensioenfonds vergeleken met een benchmark waar ook een aandelen-index in zit. De index presteerde door de sterke stijging van de aandelenkoersen in 2009 beter dan de complementaire beleggingen. Bijzondere ontwikkelingen in 2009 De turbulente omstandigheden in 2008 en 2009 hebben tot een aantal bijzondere situaties geleid. De problemen met het IJslandse Icesave en Landsbanki eind 2008 bleken slechts de voorbode te zijn van meer problemen. Zo bleek het 20 jaar oude en 65 miljard grootte beleggingsfonds van ‘superbelegger’ Madoff (Bernard L. Madoff Investment Securities) één groot piramidespel. Begin 2009 raakte ook DSB Bank in opspraak door de koppelverkoop van overlijdensrisicoverzekeringen en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. De massale onttrekkingen van spaargelden heeft uiteindelijk tot het faillissement DSB Bank geleid. De bank was kwetsbaar omdat veel kort spaargeld was aangetrokken om langlopende hypotheken te dekken. In november 2009 bevestigde de regering van Dubai dat de schulden van Dubai World niet door de overheid werden gegarandeerd en opnieuw schudde de financiële wereld op haar grondvesten. Deze ontwikkelingen en andere bijzondere situaties in 2009 hebben de beleggingen van het pensioenfonds niet direct geraakt. Het grondige selectieproces van de vermogensbeheerders waar het pensioenfonds mee werkt heeft in deze hectische tijden haar waarde bewezen. Vooruitblik 2010 Voor 2010 wordt rekening gehouden met een voorzichtig verder herstel van de economische groei. De bestaande beleggingsstructuur met een viertal besloten beleggingsfondsen wordt nader geëvalueerd en geactualiseerd. Daarbij zullen naast de gebruikelijke randvoorwaarden ook transparantie en duurzaamheid een grotere rol gaan spelen bij de inrichting van de beleggingsportefeuille. Beleggingsadviescommissie van het ANWB Pensioenfonds In 2009 is de nieuwe beleggingsadviescommissie van het pensioenfonds (Bac PF) met haar werkzaamheden gestart. De commissie bestaat uit de volgende leden: • • • •
De De De De
heer drs. R.J.X. Wanders, voorzitter (plv. voorzitter Pensioenfonds ANWB) heer F. van Dorst (ex financieel manager Unigarant) heer drs. M.B.A. Sanders RBA (CIO Progress) heer prof. Dr J. Koelewijn (Hoogleraar Universiteit Nyenrode)
Als secretaris van de Bac PF is de Treasury Back-office aangesteld.
30
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De commissie heeft in 2009 een vijftal vergaderingen gehouden. De data van de vergaderingen waren: • • • • •
7 april 11 mei 10 juni (extra) 15 juli 16 december Conference Call (oorspronkelijk 22 oktober)
Tijdens de eerste vergadering op 7 april heeft de oude Bac PF haar taken overgedragen aan de nieuwe Bac PF. Bij het samenstellen van de commissie is uitgegaan van de volgende competenties: • • • • • • •
Hoge mate van kennis en ervaring in de beleggingswereld Kennis van governance Kennis van toezicht op beleggings- en financiële instellingen Financiële kennis Kennis van de ANWB groep en Pensioenfonds ANWB ALM kennis Kennis van Riskmanagement
De heer Koelewijn heeft de opdracht gekregen om een mandaat, waarin taken en bevoegdheden centraal staan, voor de commissie op te stellen. De commissie bevestigt het advies van de oude Bac PF om het renterisico van de verplichtingen van het pensioenfonds onder de huidige omstandigheden niet voor 100% maar voor 50% af te dekken. Dit advies wordt herzien zodra de 10 jaars NL staatsrente buiten de bandbreedte van 3,25% - 4,50% terecht komt. De commissie heeft geconstateerd dat het afdekken van renterisico het fonds bevattelijker maakt voor inflatierisico. De Value at Risk (VaR) van het Complementaire Waarden Fonds (CWF) is in 2009 buiten haar streefwaarde getreden. De commissie heeft Stichting Beheer en het bestuur van het pensioenfonds geadviseerd om de VaR van het CWF tot juni 2010 de tijd te geven om een dalende lijn in te zetten. Het vergaderschema van de Bac Onderwerp Governance Bac PF + Algemeen Inflatierisico Complementaire Waarden Fonds
Passief vs. Actief
Aandelen Fonds
VermogensGroep (VMG)
PF en de te behandelen onderwerpen voor 2010 is als volgt; Beschrijving Periode Mandaat, taken en Februari 2010 bevoegdheden, communicatie Is er een inflatierisico en dient Februari 2010 deze te worden afgedekt? Waar bestaat het Februari 2010 Complementaire Waarden Fonds uit? Wat is de mening van de commissie over deze samenstelling? Is het wenselijk om passieve Mei 2010 of actieve managers te kiezen? Wat zijn de beweegredenen voor beide? Waar bestaat het Aandelen Mei 2010 Fonds uit? Wat is de mening van de commissie over deze samenstelling? Wat is de rol van de VMG? September 2010 Wordt deze naar behoren uitgevoerd?
31
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Onderwerp Vastrentende Waarden Fonds
Benchmark Fondsen voor Gemene Rekening
Beschrijving Waar bestaat het Vastrentende Waarden Fonds uit? Wat is de mening van de commissie over deze samenstelling? Voldoen de gekozen benchmarks? Iedere vergadering wordt er een fonds besproken
Periode September 2010
November 2010 Elke vergadering
32
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Financiële paragraaf Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar eigen technische vermogen voorzieningen € € Stand per 1 januari 2009 Resultaat boekjaar Stand per 31 december 2009
dekkings graad %
(64.461.433) 629.210.598 69.640.589
89,8%
5.179.156 669.491.487
100,8%
De wijziging van de dekkingsgraad is voornamelijk het gevolg van de positieve beleggingsresultaten, alsmede de gestegen rente, waardoor de contante waarde van de toekomstige verplichtingen is afgenomen. Wel is sprake van een verhoging van de toekomstige verplichtingen als gevolg van het opnemen van een voorziening sterftetrend, waarmee wordt geanticipeerd op de gestegen levensverwachtingen (een en ander wordt in onderstaand hoofdstuk nog nader uitgewerkt). Het saldo van baten en lasten over de afgelopen jaren kan als volgt worden geanalyseerd: 2009 € Premieresultaat Intrestresultaat Overige resultaten
2008 €
2007 €
2006 €
2005 €
5.203.355 8.818.231 85.738.753 (272.137.309) (21.301.519) 836.512
10.287.200 31.068.425 278.680
9.067.999 40.964.148 225.401
5.919.781 30.497.729 8.354.568
69.640.589 (262.482.566)
41.634.305
50.257.548
44.772.078
De vergelijkende cijfers voor 2007 zijn niet gecorrigeerd voor het effect van de per 1 januari 2007 doorgevoerde stelselwijziging (als gevolg van de invoer van RJ 610). Dekkingsgraad / solvabiliteitseisen De financiële positie van het pensioenfonds komt vooral tot uitdrukking in de dekkingsgraad. Dat is de verhouding tussen bezittingen en verplichtingen. Deze geeft aan of het fonds in de toekomst aan haar verplichtingen kan voldoen. De actuaris van het pensioenfonds berekent de dekkingsgraad als onderdeel van de jaarlijkse toereikendheidstoets. Deze toets voldoet aan de regels van De Nederlandsche Bank. De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: 2009 Dekkingsgraad ultimo (%)
100,8
2008 89,8
2007 141,4
2006
2005
129,9
33
120,6
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Vanaf de jaren t/m 2006 betreft dit de aanwezige dekkingsgraad in het kader van de Actuariële Principes Pensioenfondsen (gebaseerd op een rekenrente van 4% of de marktrente, indien deze lager is dan 4%). Voor het jaar 2007 betreft dit de aanwezige dekkingsgraad volgens het in de Pensioenwet opgenomen Financiële Toetsingskader Pensioenfondsen (gebaseerd op de actuele rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB). De financiële impact op 1 januari 2007 van deze stelselwijziging bedroeg € 5.076.717. Eind 2009 bedraagt de dekkingsgraad 100,8% op basis van de FTK-toets (eind 2008: 89,8%). Ultimo 2009 bedraagt het eigen vermogen positief € 5.179.156. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt € 33.475.000; het vereist eigen vermogen bedraagt € 149.085.000. Per 31 december 2009 voldoet het fonds niet aan beide normen. Derhalve is zowel sprake van een reservetekort als een dekkingstekort. Door het bestuur van het fonds is in november 2008 melding gedaan aan de toezichthouder DNB. Dientengevolge is een korte termijn- en lange termijnherstelplan opgesteld. Herstelplan Uitgangspunt voor de beleidsmaatregelen is dat sponsoren, actieve deelnemers en gepensioneerden/ inactieven evenwichtig in het herstel bijdragen en het herstelplan recht doet aan solidariteit over generaties. In de vergadering van 4 maart 2009 heeft het bestuur de herstelmaatregelen van het korte termijn- en lange termijn herstelplan vastgelegd en heeft die maatregelen op 25 maart 2009 met de deelnemersraad besproken. Het herstelplan is vervolgens onder voorbehoud van een akkoord tussen werkgever en sociale partners bij De Nederlandsche Bank ingediend. In de periode daarna is gebleken dat een van de drie vakbonden met dit voorstel niet akkoord kon gaan. Op 15 juni 2009 zijn nieuwe herstel maatregelen tussen bonden en ANWB B.V. overeengekomen. Op basis hiervan heeft het bestuur op 17 juni een nieuw herstelplan goedgekeurd dat op 18 juni aan DNB is aangeboden. De Deelnemersraad heeft over dit plan op 22 juni advies uitgebracht. De Deelnemersraad adviseerde, met de kanttekening dat naar zijn mening het voorliggende herstelplan mogelijk eerder dan het oorspronkelijk gepresenteerde plan tot bijstelling zal moeten leiden, niet negatief. De vakbonden hielden over deze overeenkomst een ledenraadpleging. De achterban van een van de bonden wees dit voorstel af. Het fonds werd gedwongen opnieuw een herstelplan bij DNB in te dienen waarin een korting op toekomstige pensioenopbouw was voorzien totdat in vijf jaar een dekkingsgraad van 110% is bereikt. Dit plan werd door DNB niet geaccepteerd aangezien de kostendekkende premie die door de sponsor wordt betaald voor de reglementaire opbouw dient te worden aangewend. Het bestuur besloot ten vierde maal een gewijzigd herstelplan in te dienen met naast betaling van de kostendekkende premie uitsluitend een extra bijdrage van € 2 miljoen per jaar door de sponsor tot een dekkingsgraad van 105% is bereikt gedurende maximaal vijf jaar. In een vergadering van het bestuur met de deelnemersraad d.d. 8 oktober 2009 adviseerde de deelnemersraad negatief over dit voorstel omdat het naar de mening van de raad een minder robuust plan is dan voorgaande plannen. Het bestuur heeft dit advies naast zich neer moeten leggen omdat een financieel beter plan niet met de werkgever overeen gekomen kon worden. Om gepensioneerden eerder weer van een prijscompensatie te kunnen voorzien bevatte dit plan een beginnende indexatie vanaf 105% in plaats van 110% zoals in het beleidskader vastgelegd. DNB keurde uiteindelijk deze aanpassing af omdat het (lange termijn) herstel daarmee belemmerd wordt. Belangrijkste uitgangspunten van het herstelplan Het fonds maakt gebruik van de eenmalige mogelijkheid die de Minister heeft geboden om binnen 5 jaar (in plaats van 3 jaar; dus uiterlijk op 31 december 2013) het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. Bij het opstellen van het herstelplan heeft het bestuur zich laten ondersteunen door de directeur en haar externe adviseur. Door de werkgever is met ondersteuning van de directeur van het fonds en externe adviseurs intensief overleg gevoerd met de sociale partners omtrent de herstelbijdrage van de werknemers en ANWB B.V.
34
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Het herstelplan is opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn voorgeschreven. Inherent aan de modelmatige aanpak is het herstelplan een benadering van de werkelijkheid. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelpad, waardoor de financiële positie van het fonds zich sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien. De volgende beleidsmaatregelen maken onderdeel uit van dit herstelplan. Premiebeleid Met de belangrijkste sponsor, ANWB BV, zijn de volgende afspraken gemaakt. 1. ANWB BV stelt vanaf 2009 een doorsneepremie van 15,1% (i.p.v. 14,3%) van de loonsom beschikbaar (oorspronkelijk beoogd niveau 2010), en aanvullend daarop; 2. een bijdrage in 2009 tot de vereiste kostendekkende premie, alsmede een extra herstelbijdrage van € 2 miljoen; 3. een extra herstelbijdrage van € 2 miljoen per jaar tot een dekkingsgraad van 105% is bereikt over maximaal de periode 2010 t/m 2013. Unigarant NV en Logicx Mobiliteit BV zullen gedurende de periode 2009 - 2013 naar rato aan het herstel van de dekkingsgraad van het pensioenfonds bijdragen. Toeslag De toeslagverlening is in beginsel pas weer aan de orde als de dekkingsgraad hoger is dan 110%; een en ander conform de indexatiestaffel. Herstelplan op korte termijn en korting Uit het herstelplan blijkt herstel kracht. Bij het tot stand komen van het herstelplan is voldaan aan de wettelijke eisen en was zoals reeds opgemerkt evenwichtige belangenbehartiging het uitgangspunt, De herstel kracht is voldoende krachtig om na 5 jaar (op 31 december 2013) een dekkingsgraad te bereiken die ten minste gelijk is aan 105%. Herstelplan op lange termijn Uit het herstelplan blijkt dat het fonds binnen 15 jaar voldoet aan de wettelijke eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen (VEV). De effecten van het korte termijn- en lange termijnherstelplan kunnen als volgt cijfermatig worden weergegeven:
Dekkingsgraad per 31 december 2008 resp. 31 december 2013 Premie De w erkgever betaalt kostendekkende premie en extra bijdrage; w erknemers betalen premieopslag Sturingsmiddelen Toeslag Geen toeslagverlening in de periode 2009-2013 Beleggingen
Verschil tussen behaald rendement en oprenting van pensioenverplichtingen Rentetermijnstructuur Aanpassing van de rentecurve vanaf 2014 met toestemming van DNB (forw ard rates) Overige Uitkeringen en overig, inclusief prognoses voor langlevenrisico Dekkingsgraad per 31 december 2013 resp. 31 december 2023 MVEV per 31 december 2013 resp. VEV per 31 december 2023 Korting op aanspraken en rechten Uiterlijk 31 december 2012 effectueren
eff ect op DG (in %) korte termijn lange termijn 89,8 108,9 6,9 -12,7 0,0
-5,2
11,7
19,4
0,9
8,9
-0,4
7,9
108,9 105,0 0,0
127,2 121,3
Evaluatie Herstelplan 2009 Met een dekkingsgraad van 100,8% ultimo 2009 is een niveau bereikt dat volgens het herstelplan in de loop van 2012 zou worden bereikt. Hiermee ligt het fonds dus planmatig voor op het herstelschema.
35
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Actuariële paragraaf Actuariële analyse De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven:
Premieresultaat Premiebijdragen Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Vrijval bruto opslagen Mutatie in excassoreserve Pensioenuitvoeringskosten (exclusief stoploss)
2009
2008
€
€
59.622.913 36.455.212 (33.269.105) (20.221.407) (19.196.416) (5.833.248) 45.020 44.372 (347.952) (94.496) (1.651.105) (1.532.202) 5.203.355
Intrestresultaat Beleggingsresultaten Intrest rekeningen-courant Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Wijziging marktrente Mutatie in excassoreserve
8.818.231
70.421.824 (129.281.565) 382.659 382.346 (16.794.455) (23.249.146) 31.580.861 (118.570.745) 147.864 (1.418.199) 85.738.753 (272.137.309)
Overige resultaten Wijziging actuariële grondslagen (sterftetrend) Indexering en overige toeslagen (niet uit premie, inclusief mutatie in excassoreserve) Resultaat op uitkeringen Resultaat op waardeoverdrachten (inclusief mutatie in excassoreserve) Technisch resultaat boekjaar (inclusief mutatie in excassoreserve) Overige baten
(24.509.322) (15.589) (98.715) 188.583 3.133.524 (21.301.519)
Totaal saldo baten en lasten
(10.180) (11.037) (50.977) 872.356 36.350 836.512
69.640.589 (262.482.566)
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als dekkingstekort en reservetekort. Voor de berekening van het vereiste eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model. Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie De financiële positie van het pensioenfonds is naar de mening van de actuaris slecht, vanwege een dekkingstekort. De maatregelen, genomen tot het herstel van de financiële positie, zijn daarbij betrokken.
36
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Risicoparagraaf Risico en beheersing/beleid Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken is risicomijdend operationeel management. Onderstaand treft u de risico´s die het bestuur met prioriteit heeft aangepakt: • Beleggingsrisico’s • Actuariële risico’s • Renterisico Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: • beleggingsbeleid • premiebeleid • herverzekeringsbeleid • indexatiebeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. Het fonds laat een maal per drie jaar een ALM-studie verrichten. Voor de tweede helft van 2010 is de eerst volgende ALM-studie gepland. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten. Beleggingsrisico’s In 2007 is het beleggingsbeleid heroverwogen in het licht van de nieuwe Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen inzake de kostendekkende premie, het toeslagbeleid en het (minimaal) vereist eigen vermogen. Deze heroverweging heeft niet tot een gewijzigd beleggingsbeleid geleid. Door Stichting Beheer, die uitvoering geeft aan het beleggingsbeleid van het pensioenfonds, is invulling gegeven aan een grotere spreiding over de verschillende beleggingscategorieën en regio’s. Per beleggingscategorie is een strategische weging aangegeven alsmede de bandbreedtes die naar inzicht van de externe vermogensbeheerder benut kunnen worden. Dit zorgt ervoor dat de gehele portefeuille een lager risico heeft dan voorheen het geval was. Dit lagere risico wordt ook inzichtelijk door de tracking error – de mate waarin de beleggingen afwijken van de benchmark - die aan de gehele portefeuille als doel is gesteld. In 2009 is het vigerende beleggingsbeleid gecontinueerd. Wel is er in de loop van het jaar een onderweging in zakelijke waarden ontstaan die niet volledig is gerebalanced. De belangrijkste beleggingsrisico’s zijn het aandelen-, vastgoed-, actief beleggings- en kredietrisico. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar hoofdstuk 18 in de toelichting op de balans.
37
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Actuariële risico’s Doordat het fonds met ingang van 1 januari 2007 de zogenaamde generatietafels AG 2005-2050 toepast is het langlevenrisico voor het fonds gereduceerd. Deze tafels wijzen respectievelijk op een verdere toename van de levensverwachtingen en de verdisconteerde sterftetrend. Op basis van recente cijfers van het CBS en op advies van de adviserend actuaris heeft het bestuur besloten de VPV ultimo 2009 met 3,8% te verhogen. Overige relevante actuariële risico’s zijn het overlijdensrisico (kortleven risico) en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Renterisico Het fonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente omdat de duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. Bij de bepaling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur zorgvuldig de voordelen (meer zekerheid) en nadelen (minder rendement) van meer of minder durationmatching af ten opzichte van alternatieve strategieën. Bij deze afweging is het fonds op korte termijn gevoelig voor grote schommelingen in de marktrente. Met name resulteert dit in veranderingen op de dekkingsgraad. Teneinde dit risico binnen de maatstaven van de ABTN te hanteren is medio 2008 besloten het renterisico voor 50% statisch met renteswaps af te dekken. In december 2008 is het principe besluit genomen deze afdekking te wijzigen in een dynamische 100% renteafdekking.
Toekomstparagraaf De ontwikkelingen in het eerste kwartaal van 2010 hebben voor het pensioenfonds enig financieel herstel opgeleverd. Het herstel wordt enigszins afgeremd door een dalende lange termijn rente. De eerste periode van het tweede kwartaal laat een verder herstel van de beursontwikkeling en een nog steeds dalende lange termijn rente zien. Op het moment van samenstelling van dit verslag geeft de financiële situatie van de PIIGS-landen de nodige zorg voor de economische ontwikkelingen in Europa. Speculaties over het verdere verloop daarvan lopen sterk uiteen. In mei bleken de aandelenkoersen extreem volatiel en zakte de rente naar een historisch laag niveau waardoor de verplichtingen fors toenamen. De rentehedge kon dat deels compenseren. Het bij De Nederlandsche Bank ingediende Herstelplan en het verloop daarvan laat planmatig binnen twee jaar een herstel van het dekkingstekort zien en binnen vijftien jaar een herstel van het reservetekort. Het selectieproces voor de administratieve uitbesteding voor de periode 2011 en later is door de herstelplan perikelen in 2009 veel later gestart dan voorzien. In 2010 is dit echter voortvarend opgepakt en kan in de eerste helft van het jaar de nieuwe overeenkomst worden gesloten. De tweede helft van 2010 kan gebruikt worden voor de transitie. Den Haag, 14 juni 2010 Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds ANWB
mr. G.H.N.L. van Woerkom voorzitter
ir. S. Venema secretaris
38
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Jaarrekening
39
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Balans per 31 december 2009 (na voorgestelde bestemming saldo baten en lasten)
A c t i v a 2009 Toelichting Beleggingen voor risico fonds Aandelen Obligaties Leningen op schuldbekentenis Derivaten Deposito’s Liquide middelen
5 5 5 5 5 5
€
2008 €
368.616.680 295.890.472 2.894.510 4.421.137 51.039
€
€
276.785.344 289.935.506 3.211.065 1.118.577 671.873.838
Vorderingen en overlopende activa Rekening-courant sponsors Overige vorderingen en overlopende activa
Overige activa Liquide middelen
571.050.492
6
6.641.388
3.474.653
7
8.055.836
61.957
8
14.697.224
3.536.610
534.853
481.301
687.105.915
575.068.403
40
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
P a s s i v a 2009 Toelichting Reserves Algemene reserve Reserve toeslagen Reserve technisch resultaat
Technisch voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds Voorziening excassokosten Voorziening sterftetrend
9 9
€
€
(3.878.372) 271.781
10
11 12 13
2008 €
€
(70.440.809) 254.688 (3.606.591) 8.785.747
(70.186.121) 5.724.688
5.179.156
(64.461.433)
638.596.203 6.385.962 24.509.322
622.980.790 6.229.808 669.491.487
629.210.598
Reservering technisch resultaat
14
4.663.504
3.962.194
Depot aanvullingsregeling AO
15
1.609.583
1.615.638
Kortlopende schulden Rekening-courant herverzekeraar Overige schulden en overlopende passiva
16
3.761.962
2.482.913
17
2.400.223
2.258.493 6.162.185
4.741.406
687.105.915
575.068.403
41
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
42
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Staat van baten en lasten over 2009 2009 Toelichting Baten Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) Beleggingsresultaten voor risico fonds Overige baten
€
€
€
€
21
59.753.094
36.548.508
22 23
70.421.824 416.452
(129.281.565) 449.408
130.591.370
(92.283.649)
Totaal baten Lasten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds - pensioenopbouw - indexering en overige toeslagen - rentetoevoeging - wijziging marktrente - onttrekking voor uitkeringen - wijziging door overdracht rechten - overige mutaties
2008
24 25 26 27 28 29 30
33.269.105 19.211.851 16.794.455 (31.580.861) (17.489.800) (621.432) (3.967.905)
20.221.407 5.843.327 23.249.146 118.570.745 (16.438.960) (801.942) (1.497.586) 15.615.413
149.146.137
31
24.665.476
1.491.461
32 33 34 35 38 39
701.310 (6.055) 17.724.751 1.786.622 439.063 24.201
482.530 93.296 16.449.997 1.653.786 860.939 20.771
Totaal lasten
60.950.781
170.198.917
Resultaat
69.640.589
(262.482.566)
Mutatie overige technische voorzieningen Mutatie reservering technisch resultaat Mutatie depot aanvullingregeling AO Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Saldo overdracht van rechten Overige lasten
43
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Samenvatting van de actuariële analyse
Premieresultaat Intrestresultaat Overige resultaten
2009
2008
€
€
5.187.766 8.818.231 85.738.753 (272.137.309) (21.285.930) 836.512 69.640.589 (262.482.566)
Bestemming van het saldo van baten en lasten Reserve toeslagen Reserve technisch resultaat Algemene reserve
17.093 (92.737) 3.061.059 846.486 66.562.437 (263.236.315) 69.640.589 (262.482.566)
44
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Kasstroomoverzicht over 2009 2009 € Kasstromen uit pensioenactiviteiten Bijdragen van werkgevers en werknemers Ontvangsten wegens overgenomen verplichtingen Betaalde premies herverzekering Ontvangen uitkeringen van herverzekeraar Uitgaven wegens overgedragen verplichtingen Uitgekeerde pensioenen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten *
2008 €
57.131.974
€
€
35.344.521
126.953 (121.584) 9.941
326.579 (117.766) 9.835
(114.888) (17.155.000) (719.444)
(1.323.252) (16.029.873) (660.591) 39.157.952
Kasstromen uit beleggingsactiviteiten Beleggingsopbrengsten ** Verkopen en aflossingen van beleggingen Aankoop beleggingen Kosten van vermogensbeheer
(12.689.609) 28.916.555 (56.345.000) (53.884)
17.549.453 26.804.345 68.339.380 (112.026.350) (18.380)
(40.171.938) Toename / afname liquide middelen Saldo primo boekjaar Saldo ultimo boekjaar
Ad *
Ad **
(16.901.005)
(1.013.986)
648.448
1.599.878
951.430
585.892
1.599.878
Het gedurende het boekjaar aan de bankrekeningen onttrokken kostenbedrag (ad € 719.444) wijkt substantieel af van de met betrekking tot het boekjaar verantwoorde kosten (ad € 1.786.622). Dit verschil wordt met name veroorzaakt doordat een deel van de kosten via de rekening-courant met ANWB B.V. worden doorbelast (voor een bedrag ad € 700.388) en derhalve niet direct leiden tot een geldstroom welke onder ‘Pensioenuitvoerings- en administratiekosten’ dient te worden verantwoord. De daling van de ‘Beleggingsopbrengsten’ wordt veroorzaakt door de geldelijke afwikkelingen van de swapcontracten. Dit heeft in boekjaar 2008 geleid tot een ontvangst ad € 26.781.184; in boekjaar 2009 is echter sprake van een betaling ad € 12.750.153.
45
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
46
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2009 1
Inleiding
2
Overeenstemmingsverklaring
Het doel van Stichting Pensioenfonds ANWB, statutair gevestigd te ‘s-Gravenhage (hierna “het fonds”) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van de aangesloten ondernemingen.
De Jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 14 juni 2010 de jaarrekening opgemaakt.
3
Herverzekering
4
Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling
De pensioenaanspraken zijn door het pensioenfonds ondergebracht bij Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V. (‘Nationale-Nederlanden’). De arbeidsongeschiktheidsaanspraken, die met ingang van 1 januari 2004 van de ANWB B.V. zijn overgenomen, zijn ook ondergebracht bij Nationale Nederlanden. Met Nationale Nederlanden zijn verzekeringsovereenkomsten gesloten gebaseerd op een kapitaalcontract met een gesepareerd beleggingsdepot waarbij het risico van een negatief technisch resultaat op sterfte en arbeidsongeschiktheid voor de duur van de overeenkomst is verzekerd bij Nationale-Nederlanden. Per 1 januari 2006 zijn de afspraken vastgelegd in een nieuwe overeenkomst met Nationale-Nederlanden met een looptijd van vijf jaar welke desgewenst door het pensioenfonds na twee jaar kan worden teruggebracht tot een looptijd van drie jaar; het fonds heeft geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.
Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in euro’s, tenzij anders is aangegeven. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Presentatiewijziging De presentatie van de vergelijkende cijfers in het verloop van de voorziening pensioenverplichtingen is gewijzigd ten opzichte van vorig jaar; de mutatie in de voorziening met betrekking tot de CAOverhogingen van de nog op te bouwen rechten is in tegenstelling tot vorig jaar verantwoord als onderdeel van de post ‘toeslagverlening’ in plaats van de post ‘pensioenopbouw’. Door deze presentatie kan een betere vergelijking worden gemaakt tussen de jaren voor wat betreft de kosten pensioenopbouw. Deze presentatiewijziging heeft geen gevolgen voor de hoogte van het eigen vermogen ultimo 2008 of de hoogte van het resultaat over 2008.
47
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW en de Pensioenwet vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode van herziening en toekomstige perioden indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen.
48
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Aandelen Hieronder worden begrepen de participaties in het ANWB Aandelenfonds en de participaties in het ANWB Complementaire Waarden Fonds. Aandelen worden gewaardeerd op actuele waarde. De waardering van ter beurze genoteerde aandelen en participaties in beleggingsinstellingen die in aandelen beleggen vindt plaats tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Participaties in niet-genoteerde beleggingsinstellingen worden gewaardeerd tegen de door de beheerder van deze beleggingsinstelling gerapporteerde intrinsieke waarde (zijnde de marktwaarde van de participaties op basis van de onderliggende intrinsieke waarden). Vastrentende waarden Hieronder worden begrepen de participaties in het ANWB Rentende Waarden Fonds en de participaties in het ANWB Geldmarktfonds. Obligaties en andere vastrentende waarden (zoals staatsleningen) worden gewaardeerd op actuele waarde. De waardering van ter beurze genoteerde obligaties, staatsleningen en participaties in beleggingsinstellingen die in vastrentende waarden beleggen vindt plaats tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Participaties in niet-genoteerde beleggingsinstellingen worden gewaardeerd tegen de door de beheerder van deze beleggingsinstelling gerapporteerde intrinsieke waarde (zijnde de marktwaarde van de participaties op basis van de onderliggende intrinsieke waarden). Leningen op schuldbekentenis Dit betreft de 4%-annuïtaire lening aan Nationale-Nederlanden met een looptijd tot 31 december 2020. Deze vordering is ontstaan in samenhang met de toetreding van Unigarant N.V. tot het pensioenfonds. Deze vordering wordt gewaardeerd op nominale waarde. De actuele waarde wordt geacht gelijk te zijn aan de nominale waarde. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op marktwaarde, te weten de relevante marktnoteringen of, indien niet aanwezig zijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. De uitwisseling van rentebedragen wordt verantwoord als directe beleggingsopbrengsten; de ontwikkeling van de marktwaarde (zowel gerealiseerd als niet gerealiseerd) wordt verantwoord als indirecte beleggingsopbrengsten. Het pensioenfonds maakt gebruik van de volgende derivaten: Swaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van vaste en variabele rentebetalingen en -ontvangsten over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het pensioenfonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
49
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Deposito’s De deposito’s worden gewaardeerd op de nominale waarde, inclusief lopende intrest tot aan de balansdatum. Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar. Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen betreft de toekomstige pensioenverplichtingen berekend volgens de netto methode; deze berekening is per 31 december 2009 uitgevoerd op basis van de rentermijnstructuur zoals per die datum gepubliceerd door DNB. Dit kwam ultimo 2009 overeen met een vaste rekenrente van 3,87% (2008: 3,54%). De gehanteerde sterftekansen zijn ontleend aan de AG Prognosetafel 2000-2050, starttafel 2007-2012. Hierbij wordt rekening gehouden voor de man met een leeftijdsterugstelling van twee jaar voor pensioeningang en twee jaar na pensioeningang. Voor de vrouw zijn leeftijdsterugstellingen van één respectievelijk één jaar toegepast. Voor de partnerfrequenties wordt voor mannen uitgegaan van 0,488 op 22-jarige leeftijd, oplopend tot 0,946 vanaf 31-jarige leeftijd en voor vrouwen van 0,667 op 22-jarige leeftijd, oplopend tot 0,985 op 25jarige leeftijd en daarna dalend tot 0,737 vanaf 65-jarige leeftijd. De contante waarde van de toeslagen voor slapers en gepensioneerden per 1 januari na de balansdatum is in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen. Voorziening excassokosten Voor excassokosten is de pensioenverplichtingen.
overeenkomstige
voorziening
gesteld
op
1%
van
de
voorziening
Voorziening sterftetrend In verband met de verdere ontwikkeling van overlevingsgrondslagen is op basis van de eind december 2009 door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde tafel AG 2003-2008 en de overeenkomstige tafel van de AG-prognosetafel een extra verhoging van 3,8% van de voorziening pensioenverplichtingen (inclusief voorziening excassokosten) vastgesteld, teneinde te anticiperen op deze verdere ontwikkeling. Reservering technisch resultaat Het resultaat op sterfte en arbeidsongeschiktheid wordt jaarlijks toegevoegd of onttrokken aan de voorziening technisch resultaat (met uitzondering van het technisch resultaat op de Unigarant-deelnemers waarvoor vóór 1 januari 2001 vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid bestond; het technisch resultaat op deze pensioenen is geheel voor rekening van Nationale-Nederlanden en wordt jaarlijks met het pensioenfonds afgerekend).
50
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Met ingang van boekjaar 2007 wordt het resultaat op sterfte niet langer aan deze reservering toegevoegd of onttrokken, maar direct in het resultaat verantwoord. Deze resultaten worden vanuit de winstbestemming toegevoegd dan wel onttrokken aan de ‘reserve technisch resultaat’, waarbij deze reserve nooit negatief kan zijn. Indien het gecumuleerde technische resultaat op enig moment negatief wordt, wordt dit bedrag opgenomen als een latente vordering op de herverzekeraar. Het technisch resultaat op contracten met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen zal aan het eind van de winstdelingsperiode niet ten gunste van het fonds, maar ten gunste van ANWB B.V. komen. Deze technische resultaten blijven derhalve wel op de balans verantwoord als een reservering technisch resultaat. Indien deze resultaten aan het eind van de winstdelingsperiode positief zijn, zal het saldo van de reservering technisch resultaat vrij vallen ten gunste van ANWB B.V. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoerings-activiteiten en beleggingsactiviteiten.
51
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
5
Beleggingen voor risico fonds
2009
2008
€
€
Aandelen Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Aankopen Verkopen
276.785.344 23.100.000 -
371.296.789 58.815.000 -
Herwaardering
299.885.344 68.731.336
430.111.789 (153.326.445)
Stand ultimo boekjaar
368.616.680
276.785.344
Aandelenfonds Complementaire Waarden Fonds
279.699.242 88.917.438
197.583.516 79.201.828
Stand ultimo boekjaar
368.616.680
276.785.344
De samenstelling van de portefeuille is als volgt:
Alle beleggingen in aandelen vinden plaats in niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen. 2009
2008
€
€
Obligaties Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Aankopen Verkopen
289.935.506 25.645.000 (28.600.000)
304.162.575 36.226.350 (48.250.000)
Herwaardering
286.980.506 8.909.966
292.138.925 (2.203.419)
Stand ultimo boekjaar
295.890.472
289.935.506
Rentende Waarden Fonds Geldmarkt Fonds
280.574.811 15.315.661
260.409.806 29.525.700
Stand ultimo boekjaar
295.890.472
289.935.506
De samenstelling van de portefeuille is als volgt:
Alle beleggingen in obligaties vinden plaats in niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen.
52
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
2009
2008
€
€
Leningen op schuldbekentenis Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Aflossingen
3.211.065 (316.555)
3.515.445 (304.380)
Stand ultimo boekjaar
2.894.510
3.211.065
Stand primo boekjaar Aankopen Verkopen
(551.912) 14.393.795 (1.643.642)
7.178.816 (33.960.000)
Gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten
12.198.241 (7.777.104)
(26.781.184) 26.229.272
Derivaten Het verloop van deze post is als volgt:
Stand ultimo boekjaar
4.421.137
(551.912)
De balanspositie boekjaar 2008 is gepresenteerd onder de kortlopende schulden. Ten behoeve van de vergelijking is in bovenstaande overzicht het verloop 2008 weergegeven. De renteswaps zijn vrij van zekerheden. De renteswaps worden aangehouden als dekkingsinstrument waarbij het renterisico in de voorziening voor pensioenverplichtingen wordt beoogd voor 50% te zijn afgedekt. De samenstelling van deze post kan als volgt worden weergegeven:
ANWB IRS ANWB IRS ANWB IRS ANWB IRS ANWB IRS
Pay 08apr14 75mio 6m Pay 08jul19 106mio 6m Rec 08apr39 93mio 6m Rec 08jul29 97mio 6m Rec 08jul49 84mio 6m
expiratie
nominaal €
08/04/2014 08/07/2019 08/04/2039 08/07/2029 08/07/2049
75.000.000 106.000.000 93.000.000 97.000.000 84.000.000
balanswaarde € (981.074) (1.481.224) 2.643.959 1.993.060 2.246.416
Stand ultimo boekjaar
4.421.137
53
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Deposito’s 2009
2008
€
€
Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Aankopen Aflossingen
-
2.803.679 16.985.000 (19.788.679)
Stand ultimo boekjaar
-
-
51.039
1.118.577
Rekening-courant ANWB B.V. Rekening-courant Unigarant N.V. Rekening-courant Logicx Mobiliteit B.V.
6.223.768 331.560 86.060
2.898.715 518.233 57.705
Stand ultimo boekjaar
6.641.388
3.474.653
2.898.715 33.759.431 14.314.290 2.000.000 4.129.847 1.260.197 509.377 149.553 (6.055) 247.641 (578.611) 136.236 (52.280.037) (700.388) 383.572
3.756.365 30.359.666 3.684.188 93.296 236.618 (652.566) (34.149.781) (797.608) 368.537
6.223.768
2.898.715
Liquide middelen Kasbank vermogensbeheerder
6
Rekening-courant sponsors
Dit saldo kan als volgt worden weergegeven:
Rekening-courant ANWB B.V. Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Premies en koopsommen Aanvulling premies en koopsommen tot kostendekkend niveau Bijdrage Herstelplan 2009-2013 Inkoop overgangsregeling Aanvulling inkoop overgangsregeling tot kostendekkend niveau Inkoop pensioenrechten pensioenregeling C arbeidsongeschikten Aanvulling inkoop regeling C AO tot kostendekkend niveau Verschuldigde inbreng depot aanvullingsregeling AO < 35% Aanwending depot aanvullingsregeling AO < 35% Bijdrage ziektekostenverzekering gepensioneerden Voorgefinancierde invaliditeitspensioenen Eenmalige uitkeringen aan gepensioneerden Verrichte stortingen Doorberekende kosten Interest Stand ultimo boekjaar
54
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
2009
2008
€
€
Rekening-courant Unigarant N.V. Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Premies en koopsommen Aanvulling premies en koopsommen tot kostendekkend niveau Bijdrage Herstelplan 2009-2013 Inkoop overgangsregeling Aanvulling inkoop overgangsregeling tot kostendekkend niveau Algemene indexatie oude eindloonregeling Verrichte stortingen Interest Stand ultimo boekjaar
518.233 2.122.760 570.962 260.000 29.770 4.364 (3.194.124) 19.595
96.308 1.834.999 29.769 211.508 (1.681.308) 26.957
331.560
518.233
57.705 360.835 103.532 42.000 (481.705) 3.693
36.596 335.082 (321.596) 7.623
86.060
57.705
Nog te verwerken aankopen beleggingen Te vorderen dividendbelasting Nog te ontvangen waardeoverdrachten Overig
7.600.000 450.840 4.996
61.957 -
Stand ultimo boekjaar
8.055.836
61.957
Rekening-courant Logicx Mobiliteit B.V. Het verloop van deze post is als volgt: Stand primo boekjaar Premies en koopsommen Aanvulling premies en koopsommen tot kostendekkend niveau Bijdrage Herstelplan 2009-2013 Verrichte stortingen Interest Stand ultimo boekjaar
7
Vorderingen en overlopende activa
Dit saldo kan als volgt worden weergegeven:
De verwerking van de aankopen beleggingen (aankoop participaties in het Rentende Waarden Fonds) heeft op (valutadatum) 1 januari 2010 plaatsgevonden. Alle vorderingen hebben naar verwachting een resterende looptijd van korter dan één jaar.
55
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
8
Liquide middelen
2009
2008
€
€
534.853
481.301
Dit saldo kan als volgt worden weergegeven: ING-bank gesepareerd beleggingsdepot
Dit betreft de bankrekening welke in het gesepareerd beleggingsdepot wordt aangehouden en welke geen betrekking heeft op beleggingstransacties.
9
Reserves
Stand per 31 december 2007
algemene reserve €
reserve toeslagen €
totaal €
192.795.506
347.425
193.142.931
(263.236.315)
(78.171) (14.566) -
(78.171) (14.566) (263.236.315)
(70.440.809)
254.688
(70.186.121)
Bestemming van het resultaat: - Toevoeging beleggingsrendement - Onttrekking indexatielasten - Restant
66.562.437
34.128 (17.035) -
34.128 (17.035) 66.562.437
Stand per 31 december 2009
(3.878.372)
271.781
(3.606.591)
Bestemming van het resultaat: - Toevoeging beleggingsrendement - Onttrekking indexatielasten - Restant Stand per 31 december 2008
De reserve toeslagen betreft het per 31 december 2004 door Unigarant N.V. ingebrachte indexatiedepot. Uit deze reserve worden de pensioenen uit hoofde van het Unigarant-pensioenreglement van het pensioenfonds, ingegaan of premievrij gemaakt vóór 1 januari 2000, geïndexeerd. Met ingang van 1 januari 2005 wordt jaarlijks rendement toegevoegd of onttrokken aan deze reserve op basis van het beleggingsrendement van het pensioenfonds. De jaarlijkse indexatielasten van de pensioenen welke zijn ingegaan of premievrij gemaakt vóór 1 januari 2000 worden aan deze reserve onttrokken, voorzover de stand van de reserve dat toelaat. Er zullen verder geen overige dotaties aan de reserve worden gedaan.
56
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Solvabiliteit
Eigen vermogen (inclusief reserve technisch resultaat) Af: Vereist eigen vermogen Vrije vermogen
Minimaal vereist eigen vermogen
2009
2008
€
€
5.179.156 149.085.000
(64.461.433) 134.247.000
(143.905.844)
(198.708.433)
33.475.000
31.461.000
Met ingang van 1 januari 2007 hanteert het pensioenfonds het nieuw Financieel Toetsingskader (FTK). Naast het toepassen van de marktrente gelden onder het nieuw FTK ook andere vereisten, die effect hebben op het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid. Om de toekomstige financiële ontwikkeling van het pensioenfonds te beoordelen onder het FTK is een continuïteitsanalyse uitgevoerd. De huidige financiële positie en de uitkomsten van de continuïteitsanalyse zijn meegenomen in de evaluatie van de resultaten van het herstelplan. Op grond hiervan is er overleg met de sponsor over de mogelijkheden van bijstelling van de maatregelen uit het herstelplan. De sponsor neemt de uitkomsten hiervan mee in haar eigen CAO overleg. Herstelplan Indien het eigen vermogen lager is dan het minimale vereiste eigen vermogen bevindt het fonds zich in een situatie van dekkingstekort. Indien het eigen vermogen lager is dan het vereiste eigen vermogen, maar wel ten minste gelijk is aan het minimale vereiste eigen vermogen, bevindt het fonds zich in een situatie van reservetekort. Per 31 december 2008 voldoet het fonds niet aan de wettelijke normen met betrekking tot vereist eigen vermogen. Door het bestuur is hiervan melding gemaakt bij de toezichthouder DNB en is een korte- en lange termijnherstelplan ingediend. Hieruit blijkt dat het bestuur verwacht dat, gegeven de uitgangspunten, binnen de gestelde termijn van 5 jaar (31 december 2013) wordt voldaan aan de eisen van het minimaal vereist eigen vermogen. Dit betekent dat het bestuur vooralsnog niet zal overgaan tot een korting van de bestaande pensioenaanspraken en –rechten. Met de belangrijkste sponsor, ANWB BV, zijn de volgende afspraken gemaakt. 1. ANWB BV stelt vanaf 2009 een doorsneepremie van 15,1% (i.p.v. 14,3%) van de loonsom beschikbaar (oorspronkelijk beoogd niveau 2010), en aanvullend daarop; 2. een bijdrage in 2009 tot de vereiste kostendekkende premie, alsmede een extra herstelbijdrage van € 2 miljoen; 3. een extra herstelbijdrage van € 2 miljoen per jaar over de periode 2010 t/m 2013; 4. voor zover noodzakelijk wordt een aanvulling op de doorsneepremie betaald tot het kostendekkende niveau (geprognosticeerd op circa € 11 miljoen in de periode 2010 t/m 2013). Unigarant NV en Logicx Mobiliteit BV zullen gedurende de periode 2009 - 2013 naar rato aan het herstel van de dekkingsgraad van het pensioenfonds bijdragen.
57
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
10
Reserve technisch resultaat
2009
2008
€
€
Het verloop van deze reserve kan als volgt worden weergegeven: Saldo primo boekjaar Toevoeging vanuit resultaatbestemming
5.724.688 3.061.059
4.878.202 846.486
Stand ultimo boekjaar
8.785.747
5.724.688
Het pensioenfonds deelt in het technische resultaat, voor zover haar technische resultaten aan het eind van de contractsperiode (31 december 2010) positief zijn. Een eventueel negatief saldo van de gezamenlijke technische resultaten zou ten laste zijn gekomen van de verzekeraar. Het gedurende boekjaar 2007 behaalde technische resultaat is inclusief de technische resultaten op de Unigarant-pensioenen, met uitzondering van die Unigarant-deelnemers waarvoor vóór de inbreng in het pensioenfonds per 1 januari 2001 vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid bestond. Het technisch resultaat op deze pensioenen is geheel voor rekening van Nationale-Nederlanden en wordt jaarlijks met het pensioenfonds afgerekend. Met ingang van boekjaar 2007 wordt het technisch resultaat op sterfte direct in het resultaat van het betreffende jaar verantwoord; dit resultaat wordt vanuit de winstbestemming toegevoegd of onttrokken aan de reserve technisch resultaat. Het technisch resultaat op contracten met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen vormt echter geen onderdeel van het resultaat van het fonds, maar komt aan het eind van de winstdelingsperiode ten gunste van ANWB B.V. Dit technisch resultaat wordt derhalve op de balans verantwoord als een reservering technisch resultaat, waarvan het saldo aan het eind van de winstdelingsperiode vrij zal vallen ten gunste van ANWB B.V.
11
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds
Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening excassokosten Voorziening sterftetrend
2009
2008
€
€
638.596.203 6.385.962 24.509.322
622.980.790 6.229.808 -
669.491.487
629.210.598
351.730.931 80.294.155 197.570.647 9.000.470
337.536.334 78.430.551 196.960.456 10.053.449
638.596.203
622.980.790
De voorziening pensioenverplichtingen is als volgt samengesteld: Verzekerden waarvoor wordt bijgedragen Verzekerden met premievrije rechten Pensioentrekkenden – OP / WP / WzP Pensioentrekkenden – Invaliditeitspensioen
58
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De voorziening pensioenverplichtingen heeft zich als volgt ontwikkeld: 2009 pensioenen (OP/WP/WzP) €
invaliditeitspensioen €
2008
totaal €
totaal €
Stand primo boekjaar Pensioenopbouw Indexering en toeslagen Rentetoevoeging Wijziging marktrente Pensioenuitkeringen Saldo waardeoverdrachten Overige mutaties
612.927.341 31.974.680 19.211.851 16.131.708 (29.714.819) (16.345.691) (621.432) (3.967.905)
10.053.449 1.294.425 662.747 (1.866.042) (1.144.109) -
622.980.790 33.269.105 19.211.851 16.794.455 (31.580.861) (17.489.800) (621.432) (3.967.905)
473.834.653 20.221.407 5.843.327 23.249.146 118.570.745 (16.438.960) (801.942) (1.497.586)
Stand ultimo boekjaar
629.595.733
9.000.470
638.596.203
622.980.790
De hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen is bepaald met gebruikmaking van de door Nationale-Nederlanden in het jaarwerk 2009 aangeleverde gegevens. De voorziening is per 31 december 2009 gewaardeerd op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur, resulterende in een gehanteerde rekenrente van 3,87% (2008: 3,54%). Voor een nadere onderbouwing van de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de betreffende posten uit de staat van baten lasten. De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. Korte beschrijving van de pensioenregeling Het pensioenfonds voert ten behoeve van de aangesloten ondernemingen een zevental pensioenregelingen uit. Allen hebben het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet. Regeling A is van toepassing op werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 1951 en krachtens een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op 31 december 1999 in dienst waren van de ANWB of gebruik maakte van de ANWB-regeling inzake vrijwillig vervroegd uittreden. Regeling A is een eindloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen. Regeling B is op 1 januari 2000 in werking getreden én geldt voor de werknemer die in dienst van de ANWB is getreden ná 31 december 1999 én voor de werknemer die in dienst van de ANWB is getreden vóór 1 januari 2000, maar geboren is ná 31 december 1950. Per 1 januari 2006 blijven in de regeling opgenomen de werknemers geboren vóór 1 januari 1950. De regeling voorziet op basis van een pensioenrichtleeftijd van 61 jaar in een levenslang ouderdomspensioen, een overbruggingspensioen, een (tijdelijk) nabestaandenpensioen en een wezenpensioen. Regeling C is van toepassing op werknemers die zijn geboren na 31 december 1949 en deelnamen aan pensioenregeling B of aan de pensioenregeling Medical Air Assistance (MAA) en voor werknemers die in dienst zijn getreden na 31 december 2005. Regeling C een middelloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen en wezenpensioen.
59
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Regeling MAA is van toepassing op de helikopterpiloten geboren vóór 1 januari 1950 in dienst van Medical Air Assistance B.V., een in verband met de pensioenregeling aangewezen dochteronderneming van de ANWB B.V. De pensioenregeling van de helikopterpiloten is gelijk aan regeling B, met uitzondering van de pensioenrichtleeftijd en de periode waarin het overbruggingspensioen wordt opgebouwd. De pensioenrichtleeftijd in regeling MAA is 60 jaar. Helikopter piloten geboren ná 31 december 1949 of in dienst getreden na 31 december 2005 maken deel uit van de pensioenregeling zoals beschreven in pensioenreglement C. Regeling Unigarant 2000 is van toepassing op het vóór 1 januari 1950 geboren en vóór 1 januari 2006 in dienstzijnde personeel van Unigarant, een in verband met de pensioenregeling aangewezen dochteronderneming van de ANWB B.V. De regeling voorziet op basis van een pensioenrichtleeftijd van 63 jaar in een levenslang oudedagspensioen, een tijdelijk oudedagspensioen, een nabestaandenpensioen en een wezenpensioen. Regeling Unigarant 2006 is van toepassing op het ná 31 december 1949 geboren personeel dat deelnam aan pensioenregeling Unigarant 2000 en voor personeel dat in dienst is getreden ná 31 december 2005. Regeling Unigarant 2006 is een middelloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen en wezenpensioen. Regeling Logicx Mobiliteit 2007 is van toepassing op het personeel dat in dienst is getreden ná 31 december 2006 en vanaf 1 januari 2007 op de medewerkers die reeds op die datum in dienst waren . Het betreft een middelloonregeling waarin toezeggingen worden gedaan voor levenslang ouderdomspensioen ingaande op leeftijd 65, levenslang nabestaandenpensioen en wezenpensioen. Toeslagverlening Per 1 januari 2009 is bij de vaststelling van het indexeringspercentage van de ingegane en de premievrije pensioenen alsmede de pensioengrondslagen van arbeidsongeschikten met premievrije voortzetting van de pensioenopbouw voor de pensioenregelingen A, B en MAA rekening gehouden met het herstelplan c.q. plan van aanpak voor de periode 2009 – 2013. Onderdeel van dit plan van aanpak is uitblijven van indexering tot het moment dat de dekkingsgraad groter of gelijk is aan 110%. Indexatie blijft afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. De indexatie van het ingegane en premievrije pensioen is voorwaardelijk. Dit betekent dat het bestuur van het pensioenfonds jaarlijks besluit of er wel of geen indexatie van deze pensioenen plaatsvindt. Dit bestuursbesluit is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Als in enig jaar een indexatie is verleent, is het niet zeker of en in hoeverre in de toekomst ook wordt geïndexeerd. Er wordt geen geld gereserveerd voor indexatieverlening en er wordt geen pensioenpremie voor betaald. De indexatie van de nog op te bouwen pensioenen is onvoorwaardelijk en volgt de loonontwikkeling van de desbetreffende bedrijven.
12
Voorziening excassokosten
De voorziening excassokosten is vastgesteld als 1% van de netto voorziening pensioenverplichtingen. Het verloop van deze voorziening kan als volgt worden weergegeven: 2009
2008
€
€
Stand primo boekjaar Mutatie boekjaar
6.229.808 156.154
4.738.347 1.491.461
Stand ultimo boekjaar
6.385.962
6.229.808
60
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
13
Voorziening sterftetrend
De voorziening sterftetrend is vastgesteld als 3,8% van het saldo van de netto voorziening pensioenverplichtingen en de voorziening excassokosten. 2009
2008
€
€
Stand primo boekjaar Mutatie boekjaar
24.509.322
-
Stand ultimo boekjaar
24.509.322
-
14
Reservering technisch resultaat 2009 pensioenen (OP/WP/WzP) €
invaliditeitspensioen €
2008
totaal €
totaal €
Stand primo boekjaar Resultaat boekjaar
-
3.962.194 701.310
3.962.194 701.310
3.479.664 482.530
Stand ultimo boekjaar
-
4.663.504
4.663.504
3.962.194
Het pensioenfonds deelt in het technische resultaat, voorzover haar technische resultaten aan het eind van de contractsperiode (31 december 2010) positief zijn. Het technische resultaat op sterfte komt ten gunste van het fonds en wordt met ingang van boekjaar 2007 niet langer gereserveerd, maar vanuit de winstbestemming toegevoegd of onttrokken aan de reserve technisch resultaat. Het technisch resultaat op contracten met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen komt ten gunste van ANWB B.V. en wordt derhalve verantwoord als een reservering. Een eventueel negatief saldo van de gezamenlijke technische resultaten aan het eind van de winstdelingsperiode komt ten laste van de verzekeraar.
15
Depot aanvullingsregeling AO
2009
2008
€
€
Het verloop van deze post kan als volgt worden weergegeven: Saldo primo boekjaar Dotatie jaarlijkse premies Aanwending ten behoeve van werknemers
1.615.638 (6.055)
1.522.342 93.296 -
Stand ultimo boekjaar
1.609.583
1.615.638
Dit betreft een depot welke tot en met 31 december 2006 onder het beheer van ANWB B.V. stond. Op verzoek van ANWB B.V. heeft het bestuur besloten om vanaf 1 januari 2007 dit depot in beheer te nemen; de betreffende middelen zijn begin 2007 door ANWB B.V. overgemaakt aan het fonds.
61
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Het depot heeft als doel het financieren van de aanvullingsregeling bij minder dan 35% arbeidsongeschiktheid. Deze regeling verzorgt een aanvulling op het maandinkomen van ANWBwerknemers die door het UWV minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn verklaard en ten gevolge van hun medische situatie bij de ANWB minder dan 83,6% van hun oude maandinkomen kunnen verdienen. Jaarlijks vindt door de ANWB BV dotatie aan het depot plaats, ter grootte van 0,3% van het SV-loon onder aftrek van een franchise. Op grond van CAO-afspraken is bepaald dat de toevoeging voor boekjaar 2008 is bepaald op basis van de loonsom over de periode 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2008; over het boekjaar 2009 is, op grond van dezelfde afspraken, eveneens geen premie geheven. Uit het depot worden alleen uitkeringen gedaan voorzover de hoogte van het depot dit toestaat. Het depot wordt gevoed op basis van een beschikbare premie, beschikbaar gesteld door ANWB BV. Het pensioenfonds draagt geen risico inzake de uitkeringen; indien ANWB B.V. op enig moment een toezegging heeft gedaan welke niet meer uit het depot kan worden gefinancierd, zullen de betreffende kosten volledig ten laste van ANWB B.V. komen.
16
Rekening-courant herverzekeraar
2009
2008
€
€
De met Nationale-Nederlanden te verrekenen posten ultimo boekjaar kunnen als volgt worden weergegeven: Nog te verrekenen uitkeringen Nog te verrekenen bijdrage ZK-verzekering gepensioneerden Te betalen pensioenuitvoerings- en administratiekosten Te betalen beheervergoeding beleggingen Te betalen premies stoplossverzekering Te betalen kosten waardeoverdrachten Direct verrekenbaar technisch resultaat Te betalen jaarwerkkosten Te verrekenen intrest rekening-courant
2.511.215 247.641 836.664 (70.441) 135.517 4.978 (9.592) 1.314 104.666
1.318.382 236.618 671.963 121.584 46.205 (9.941) 1.276 96.826
Stand ultimo boekjaar
3.761.962
2.482.913
De post ‘Nog te verrekenen uitkeringen’ betreft het verschil tussen de door Nationale Nederlanden voor het pensioenfonds verrichte uitkeringen en de maandelijks door het pensioenfonds aan Nationale Nederlanden betaalde voorschotten.
62
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
17
Overige schulden en overlopende passiva
2009
2008
€
€
Dit saldo kan als volgt worden weergegeven: Nog te betalen uitkeringen Nog te betalen extra uitkeringen aan gepensioneerden Derivaten – schuldpositie Nog te betalen waardeoverdrachten Nog te betalen kosten actuaris Nog te betalen accountantskosten - jaarwerk Nog te betalen accountantskosten – depotcontrole Nog te betalen administratiekosten Nog te betalen advieskosten Nog te betalen kosten implementatie pensioenplanner Nog te betalen overige kosten
1.506.339 136.236 500.382 92.701 50.000 12.495 18.727 23.514 40.404 19.425
1.407.651 551.912 149.425 71.400 43.000 17.850 17.255 -
Stand ultimo boekjaar
2.400.223
2.258.493
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
63
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
18
Risicobeheer
Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico van het pensioenfonds is het solvabiliteitsrisico. Hier gaat het om het risico dat het fonds in de nabije of verre toekomst niet beschikt over voldoende middelen om zijn pensioenverplichtingen na te komen. Dit risico komt tot uitdrukking in de hoogte en beweeglijkheid van de dekkingsgraad van het fonds en kan inzichtelijk worden gemaakt door middel van een ALM-studie. In een ALM-studie wordt integraal gekeken naar het financieringsbeleid, het indexatiebeleid en het strategische beleggingsbeleid van het Fonds. In het beleggingsbeleid wordt ook betrokken de inzet van derivaten, waarmee het solvabiliteitsrisico kan worden verminderd. Het solvabiliteitsrisico van het fonds kan onderverdeeld worden naar de volgende risico’s: mismatchrisico, renterisico, beleggingsrisico, verplichtingenrisico en overige risico’s. Mismatchrisico’s Het nominale rentemismatchrisico in de balans van het pensioenfonds: dit is het verschil in rentegevoeligheid tussen de beleggingsportefeuille enerzijds en de verplichtingen anderzijds. De rentegevoeligheid van de verplichtingen is als gevolg van de langere looptijden hoger dan die van de obligatieportefeuille. Een daling van de marktrente leidt tot een stijging van de waarde van de pensioenverplichtingen, die slechts voor een deel wordt gecompenseerd door een stijging van de waarde van de obligatieportefeuille. Om dit risico te beheersen kan gebruik worden gemaakt van rentederivaten. De rentegevoeligheid kan worden gemeten aan de hand van de modified duration. Dit is de met de contante waarde van rente en aflossing gewogen gemiddelde looptijd in jaren. Als de marktrente (rentetermijnstructuur) met één procentpunt stijgt, daalt de waarde ongeveer met de modified duration als percentage. Inflatierisico in de balans van het pensioenfonds: dit is het verschil in gevoeligheid voor de inflatie tussen de beleggingsportefeuille enerzijds en de verplichtingen anderzijds. Het pensioenfonds verleent op opgebouwde pensioenrechten jaarlijks op basis van de loonontwikkeling een toeslagverlening en afhankelijk van de financiële positie van het fonds aan gewezen deelnemers en gepensioneerden een indexatie op basis van de prijsinflatie. Aan deze prijsaanpassing kunnen overigens geen rechten worden ontleend. Daardoor is het pensioenfonds gevoelig voor onverwachte toename van de inflatie. Renterisico Medio 2008 is besloten het renterisico binnen de maatstaven van de ABTN voor 50% statisch met renteswaps af te dekken. In december 2008 is het principe besluit genomen deze afdekking te wijzigen in een dynamische 100% renteafdekking. Implementatie daarvan heeft vanwege marktomstandigheden in 2009 nog niet plaatsgevonden. De statische afdekking van 50% verliep over het jaar nogal wisselend. In het eerste kwartaal maakte de rentecurve een merkwaardige draaiing waardoor rekenkundig een negatieve afdekking werd bereikt. Aangezien de rente in die periode steeg had dat een gunstig resultaat van 5,2 miljoen. Ook in het tweede kwartaal leverde de mismatch in de rente afdekking (31,2%) een positief resultaat op van 5,5 miljoen. In het derde- en vierde kwartaal werd respectievelijk een licht onder en overwogen percentage afgedekt. Het eerste kwartaal 2010 laat een goede aansluiting op de 50% afdekking zien. Belangrijkste beleggingsrisico’s • Aandelenrisico: dit betreft voornamelijk het prijsrisico dat wordt gelopen op de beleggingen in de verschillende aandelenmarkten. Door een goede spreiding aan te brengen binnen de aandelenportefeuille, wordt het risico van koersdalingen beperkt. • Onroerend goedrisico: dit betreft het prijsrisico dat wordt gelopen in de verschillende onroerend goed markten. Dit risico kan worden beperkt door spreiding van de portefeuille over verschillende categorieën en regio’s.
64
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
•
•
Actief beleggingsrisico: dit risico ontstaat doordat van de benchmark wordt afgeweken door het voeren van tactisch asset-allocatiebeleid (het op korte termijn onder- en overwegen van verschillende beleggingscategorieën) en het actieve beleid van de externe vermogensbeheerders. Het doel hiervan is om het beter te doen dan de benchmark. Kredietrisico: het risico dat de tegenpartij zijn betalingsverplichting niet nakomt. Bij de beleggingsfondsen die in obligaties beleggen wordt dit beheerst door middel van maximering van de beleggingen per kredietklasse en land (in het bijzonder in de EMD mandaten).
Belangrijkste verplichtingenrisico’s Indexatierisico: dit is het risico dat de beleggingsopbrengsten in combinatie met een eventueel in de voorziening begrepen inflatiecomponent niet toereikend zijn om de reglementair beoogde indexatie te kunnen toekennen. • Langlevenrisico: dit is het risico dat de actuariële aannames met betrekking tot overlevingskansen niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Resultaten ontstaan bijvoorbeeld indien deelnemers langer leven dan waarmee rekening wordt gehouden bij de vaststelling van de premie en de voorziening pensioenverplichtingen. Bij de vaststelling van de voorziening voor pensioenverplichtingen wordt reeds rekening gehouden met prudente sterftetafels. •
Overige risico’s Operationeel risico: dit is het risico ten gevolge van niet afdoende of falende interne processen, menselijk gedrag en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Onder deze definitie vallen operationele gebeurtenissen zoals IT problemen, tekortkomingen van de organisatiestructuur of interne controle, menselijke fouten. Hierbij dient worden gedacht aan de onjuiste afwikkeling van transacties, verkeerde verwerking van gegevens, fraude en dergelijke, alsmede externe bedreigingen. Dergelijke risico’s worden beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties waaraan het pensioenfonds activiteiten heeft uitbesteed op gebieden zoals administratieve organisatie en interne controle, calamiteitenplannen plus uitwijkvoorziening, kwaliteit van geautomatiseerde systemen, gedragscodes en dergelijke. • Systeemrisico: dit is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het Fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar anders dan door de vorming van buffers. •
Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
65
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
19
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Verstrekte zekerheden en garanties Door een wijziging in de Pensioen- en spaarfondsenwet is vastgesteld dat gelijkstelling van geregistreerde partners met gehuwden ook van toepassing is met betrekking tot de periode vóór 1 januari 1998. In de balans is geen rekening gehouden met verplichtingen die kunnen ontstaan door eventuele claims als gevolg van het recht op gelijke behandeling. In voorkomende gevallen zullen eventuele pensioenkosten bij ANWB B.V. en Unigarant N.V. in rekening worden gebracht.
20
Verbonden partijen
Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen: het fonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Transacties met bestuurders Inzake de beloning van bestuurders wordt verwezen naar toelichting 37. Er zijn noch leningen verstrekt aan noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Er is sprake van een uitvoeringsovereenkomst tussen het fonds en de aangesloten werkgevers waarin de gemaakte afspraken met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling zijn opgenomen.
66
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
21
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
Ouderdoms- en nabestaandenpensioen Bijdrage ANWB B.V.: Doorsneepremie Aanvulling premie tot kostendekkend niveau Bijdrage Herstelplan Bijdrage in ANW-hiaat premie Aanvulling ANW-hiaat premie tot kostendekkend niveau
a) b) c) d) b)
e) d)
€
23.752.917 13.927.068 2.000.000 355.693 104.431
19.402.463 1.646.959 351.294 -
8.505.968 92.611
7.726.897 90.361
8.598.579 7.817.258 ................... ................... f) f) c) f)
Totaal bijdragen Unigarant N.V.
1.849.976 575.326 260.000 -
1.838.159 -
2.685.302 1.838.159 ................... ...................
Totaal bijdragen deelnemers Unigarant N.V.
g)
Bijdrage Logicx Mobiliteit B.V.: Bijdrage Herstelplan
h) c)
Totaal bijdragen Logicx Mobiliteit B.V. Totaal bijdragen deelnemers Logicx Mobiliteit B.V.
€
40.140.109 21.400.716 ................... ...................
Totaal bijdragen deelnemers ANWB B.V. Bijdrage Unigarant N.V.: Bijdrage Aanvulling bijdrage tot kostendekkend niveau Bijdrage Herstelplan Winstdeling u.h.v. overrentedeling
2008
Noot
Totaal bijdragen ANWB B.V. Bijdrage deelnemers ANWB B.V. Bijdrage in doorsneepremie ANW-hiaat premie
2009
302.554 238.117 ................... ................... 435.983 42.000
314.072 -
477.983 314.072 ................... ................... i)
Totaal werkgevers- en werknemers bijdrage OP / NP
................... ................... 52.204.527
31.608.322
1.052.242 282.791 28.384
1.061.911 21.010
1.363.417
1.082.921
53.567.944
32.691.243
Arbeidsongeschiktheidsverzekering Bijdrage ANWB B.V. Aanvulling bijdrage ANWB tot kostendekkend niveau Bijdrage Logicx Mobiliteit B.V. Totaal werkgevers- en werknemers bijdrage AOV Totaal werkgevers- en werknemers bijdragen
j) j) k)
67
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Overig
2009
2008
€
€
Noot
Inkoop overgangsregeling Aanvulling inkoop overgangsregeling tot kostendekkend niveau Inkoop overgangsregeling – arbeidsongeschikten Aanvulling inkoop overgangsregeling –arbeidsongeschikten tot kostendekkend niveau
l) l) m)
4.129.847 1.260.197 509.377
3.684.188 -
m)
149.553
-
Aanvullende inkoop prepensioen Inkoop depot aanvullingsregeling AO Aanwending depot aanvullingsregeling AO
n) o) o)
Overige premiebaten
p)
Totaal werkgeversbijdrage overig
Totaal ontvangen bijdragen
(6.055)
79.781 93.296 -
142.231
-
6.185.150
3.857.265
59.753.094
36.548.508
a. Doorsneepremie In het kader van het Herstelplan c.q. plan van aanpak voor de periode 2003 – 2010 bestaat met ingang van 1 januari 2003 de jaarlijkse bijdrage van ANWB B.V. uit een doorsneepremie plus een aantal overige componenten. De doorsneepremie wordt uitgedrukt in een percentage van de loonsom. Op basis van het Herstelplan over de periode 2009–2013 bedraagt dit percentage voor 2009 15,1%, te weten het oorspronkelijk beoogd niveau voor 2010 (2008: 13,3%); voor 2010 zal het percentage eveneens 15,1% gaan bedragen. In de verantwoorde doorsneepremie is tevens begrepen een bedrag ad € 63.132 met betrekking tot de doorsneepremies over 2008 voor IBN en SBN, welke pas gedurende boekjaar 2009 (met terugwerkende kracht naar 1 januari 2008) zijn aangesloten bij het fonds. De doorsneepremie over 2009 is berekend over een loonsom ad € 156.885.989 (2008: € 145.883.183). b. Aanvulling premie tot kostendekkend niveau Hieronder is opgenomen de aanvulling op de in rekening gebrachte doorsneepremie, teneinde de verschuldigde premie gelijk te krijgen aan de in het herstelplan opgenomen kostendekkende premie.
68
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
c. Herstelplan In het kader van het Herstelplan c.q. plan van aanpak voor de periode 2009 – 2013 respectievelijk 2003 – 2010 zijn de volgende bijdragen door de aangesloten werkgevers betaald bovenop de doorsneepremie: bijdragen bijdragen herstelplan ‘09 herstelplan ‘08 € € Extra herstelbijdrage ANWB B.V. Extra herstelbijdrage Unigarant N.V. Extra herstelbijdrage Logicx Mobiliteit B.V. Vast bedrag (afloop premiespaarregeling 2003) ANWB B.V. Inzet 1,25% loonruimte ANWB B.V.
2.000.000 260.000 42.000 -
530.000 1.116.959
Totaal bijdragen in kader Herstelplan
2.302.000
1.646.959
De bovenstaande bijdragen met betrekking tot boekjaar 2008 hebben, als gevolg van de beëindiging van het herstelplan 2003-2010, slechts betrekking op het eerste halfjaar. d. ANW-hiaat premie Deze post betreft de premie voor de vrijwillige verzekering voor het ANW-hiaat. Op basis van artikel 22 lid 8 (reglement C) is ten behoeve van alle deelnemers (ANWB en MAA) die op 31 december 2005 deelnemer waren in de oude pensioenregeling een aanvullend tijdelijk nabestaandenpensioen afgesloten ter grootte van de helft van de jaarlijkse nabestaandenuitkering, inclusief de vakantie-uitkering, ingevolge de Anw, voor een nabestaande zonder kinderen. Daarboven biedt de ANWB de deelnemer de mogelijkheid conform artikel 18.3 (reglement A), artikel 20.2 (reglement B) alsmede artikel 7b (reglement C) om via het pensioenfonds voor eigen rekening een aanvullend nabestaandenpensioen te verzekeren te compensatie van het (de helft of het gehele) ANW-hiaat. e. Bijdrage deelnemers ANWB B.V. De deelnemers aan de pensioenregelingen A, B, C of MAA van ANWB B.V. zijn met ingang van 1 april 2003 jaarlijks een bijdrage verschuldigd van 8% van de pensioengrondslag per 1 januari van enig jaar, waarbij de grondslag het verschil voorstelt tussen het jaarsalaris inclusief de vakantietoeslag en de vastgestelde franchise per 1 januari. De deelnemer aan regeling B, C of regeling MAA is bovendien jaarlijks 8% van zijn/haar onregelmatigheidstoeslag verschuldigd. f. Bijdrage Unigarant N.V. De jaarlijkse bijdrage van Unigarant N.V. bestaat uit de door Nationale Nederlanden berekende actuariële premies en koopsommen plus het aan Unigarant N.V. toegerekende aandeel in de premie voor de stoplossverzekering, vermeerderd met een opslag van 20% voor algemene risico’s en beleggingsrisico’s. Deze bijdrage wordt verminderd met een winstdeling uit hoofde van het beschikbare beleggingsresultaat. Het beschikbare beleggingsresultaat bestaat uit het netto beleggingsresultaat dat kan worden toegerekend aan de pensioenregeling van Unigarant N.V. verminderd met de benodigde interest. Het beschikbare beleggingsresultaat over 2009 voor Unigarant N.V. bedraagt € 1.201.243. Echter, aangezien nog sprake is van niet verrekende verliezen uit het verleden (ad € 3.901.378 over 2007 en 2008), wordt het positieve resultaat over 2009 eerst met deze verliezen verrekend. De toegekende winstdeling bedraagt derhalve nihil (2008: nihil). De verschuldigde bijdrage over het boekjaar is vastgesteld op basis van bovenstaande. Voor boekjaar 2009 was op basis van de aldus berekende bijdrage geen sprake van een kostendekkende premie. In het kader van het Herstelplan 2009-2013 is het verschil tussen de op basis van bovenstaande berekende en de door de adviserend actuaris berekende kostendekkende premie is als aanvulling in rekening gebracht. g. Bijdrage deelnemers Unigarant N.V. De deelnemers aan de Unigarant-pensioenregeling, die in dienst waren bij Unigarant N.V. vóór 1 januari 2004 betalen een eigen bijdrage van 1% van de pensioengrondslag. De deelnemers in dienst getreden na 1 januari 2004 betalen een eigen bijdrage van 5% van de pensioengrondslag.
69
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
h. Bijdrage Logicx Mobiliteit N.V. De jaarlijkse bijdrage van Logicx Mobiliteit B.V. bestaat uit de door Nationale Nederlanden berekende actuariële premies en koopsommen, vermeerderd met een opslag van 20% voor algemene risico’s en beleggingsrisico’s. Daarnaast zijn jaarlijks administratiekosten verschuldigd ad € 150 per deelnemer. i. Bijdrage deelnemers Logicx Mobiliteit N.V. De deelnemers betalen geen eigen bijdrage voor zowel de pensioenregeling als de ANW-hiaat of AOVverzekering. Met ingang van boekjaar 2008 wordt de vrijwillige ANW-hiaatverzekering volledig betaald door de deelnemers. j. Premie arbeidsongeschiktheidsverzekering ANWB B.V. De arbeidsongeschiktheidsverzekeringen bestaan uit een WAO-hiaat en een WAO-excedent verzekering. De premie voor de WAO-hiaat verzekering wordt berekend over het salarisdeel tot aan het voor de werknemersverzekeringen geldende maximumdagloon minus de voor sommige werknemersverzekeringen geldende franchise. De eerste 1,25% is voor rekening van de werknemer, het meerdere komt voor de helft ten laste van de werknemer en voor de helft ten laste van de werkgever. De premie voor de WAOexcedent verzekering komt voor rekening van de werkgever. De verschuldigde bijdrage over het boekjaar is vastgesteld op basis van bovenstaande. Voor boekjaar 2009 was op basis van de aldus berekende bijdrage geen sprake van een kostendekkende premie. In het kader van het Herstelplan 2009-2013 is het verschil tussen de op basis van bovenstaande berekende en de door de adviserend actuaris berekende kostendekkende premie is als aanvulling in rekening gebracht. k. Premie arbeidsongeschiktheidsverzekering Logicx Mobiliteit N.V. De jaarlijkse bijdrage voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering van Logicx Mobiliteit B.V. bestaat uit de door Nationale Nederlanden berekende actuariële premies, vermeerderd met een opslag van 20% voor algemene risico’s en beleggingsrisico’s. l. Inkoop overgangsregeling Afhankelijk van de fiscale ruimte van de deelnemers over tot 31 december 2005 verstreken dienstjaren worden aanvullende aanspraken op ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen toegezegd ter reparatie van een pensioentekort. De inkoop vindt plaats over een periode van 15 jaar of zoveel eerder als de deelnemer 61 jaar (ANWB) of 63 jaar (Unigarant) is geworden. Voor pensioenreglement C van ANWB is een voorschot in rekening gebracht van € 4.000.000 (2008: € 3.000.000); voor Unigarant is voor deze inkoop in 2009 geen afzonderlijk voorschot in rekening gebracht, maar vormde deze post onderdeel van de totale voorschotnota. Jaarlijks vindt vergelijking plaats tussen de door de herverzekeraar in rekening gebrachte kosten en de van de sponsor ontvangen voorschotten. Hierbij is berekend dat de kosten van de overgangregeling voor ANWB B.V. € 4.129.847 (2008: € 3.684.188) bedragen; de betreffende kosten voor Unigarant bedragen € 29.770 (2008: € 29.769) en vormen onderdeel van de totaal in rekening gebrachte bijdrage voor Unigarant. De verschuldigde bijdrage over het boekjaar is vastgesteld op basis van bovenstaande. Voor boekjaar 2009 was op basis van de aldus berekende bijdrage geen sprake van een kostendekkende premie. In het kader van het Herstelplan 2009-2013 is het verschil tussen de op basis van bovenstaande berekende en de door de adviserend actuaris berekende kostendekkende premie is als aanvulling in rekening gebracht. m. Inkoop overgangsregeling arbeidsongeschikten In boekjaar 2009 is voor hetgeen onder de voorgaande toelichting is opgenomen eveneens van kracht voor de arbeidsongeschikte deelnemers. De hiervoor door de herverzekeraar in rekening gebrachte kosten bedragen € 509.377 en worden volledig doorberekend aan ANWB B.V.. De verschuldigde bijdrage over het boekjaar is vastgesteld op basis van bovenstaande. Voor boekjaar 2009 was op basis van de aldus berekende bijdrage geen sprake van een kostendekkende premie. In het kader van het Herstelplan 2009-2013 is het verschil tussen de op basis van bovenstaande berekende en de door de adviserend actuaris berekende kostendekkende premie is als aanvulling in rekening gebracht.
70
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
n. Aanvullende inkoop prepensioen Dit betreft een aanvulling op de reeds in 2005 in rekening gebrachte premies met betrekking tot de overgenomen pensioenverplichtingen uit hoofde van de uitruil VUT-rechten met (pre)pensioenrechten. o. Inkoop depot aanvullingsregeling AO Dit betreft de waarde van het depot welke tot en met 31 december 2006 onder het beheer van ANWB B.V. stond. Op verzoek van ANWB B.V. heeft het bestuur besloten om vanaf 1 januari 2007 dit depot in beheer te nemen; de betreffende middelen zijn begin 2007 door ANWB B.V. overgemaakt aan het fonds. Daarnaast wordt jaarlijks een premie door de sponsor in rekening gebracht (ter grootte van 0,3% van het SV-loon onder aftrek van een franchise) welke aan het depot wordt toegevoegd. Op grond van CAOafspraken is bepaald dat de toevoeging voor boekjaar 2008 is bepaald op basis van de loonsom over de periode 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2008; over het boekjaar 2009 is, op grond van dezelfde afspraken, eveneens geen premie geheven. Uit het depot worden alleen uitkeringen gedaan voorzover de hoogte van het depot dit toestaat. Het depot wordt gevoed op basis van een beschikbare premie, beschikbaar gesteld door ANWB BV. Het pensioenfonds draagt geen risico inzake de uitkeringen; indien ANWB B.V. op enig moment een toezegging heeft gedaan welke niet meer uit het depot kan worden gefinancierd, zullen de betreffende kosten volledig ten laste van ANWB B.V. komen. p.
Overige premiebaten 2009
2008
€
€
Hieronder zijn de volgende posten opgenomen: Eenmalige uitkering aan gepensioneerde deelnemers Individuele inkoop reglement B en C
136.236 5.995
-
142.231
-
De kostendekkende en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:
Kostendekkende premie op basis van het herstelplan Feitelijke premie
2009
2008
€
€
57.316.000 59.622.913
34.789.000 36.455.212
De in bovenstaande overzicht verantwoorde feitelijke premie betreft het totaal van de bij de aangesloten werkgevers in rekening gebrachte bijdragen, exclusief de inkoop en aanwending van het depot aanvullingsregeling AO, alsmede de aan de werkgever door belaste aanvullende uitkeringen aan gepensioneerde deelnemers. In de feitelijke premie zijn tevens begrepen aanvullende bijdragen vanuit het Herstelplan 2009-2013 respectievelijk 2003-2010 ter grootte van € 2.302.000 respectievelijk € 1.646.959; deze aanvullende bijdragen dienen niet ter dekking van de kostendekkende premie, maar zijn bedoeld als bijdrage voor het herstel van het vermogen.
71
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
In het Herstelplan 2009-2013 is bepaald dat, indien de dekkingsgraad lager is dan 105%, de vaststelling van de door de werkgevers verschuldigde premies plaats zal vinden op basis van een solvabiliteitsopslag van 5%. De dekkingsgraad ultimo 2009 bedraagt 100,8%; bij de bepaling van de door de werkgevers verschuldigde premie is derhalve rekening gehouden met een solvabiliteitsopslag van 5%. Indien de kostendekkende premie wordt bepaald op basis van een op het vereist vermogen gebaseerde solvabiliteitsopslag (23,6%), bedraagt deze € 67.109.000. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende premie op basis van het herstelplan is als volgt: 2009 2008 €
€
Kosten pensioenopbouw Pensioenuitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag
52.991.000 1.611.000 2.714.000
26.193.000 1.445.000 7.151.000
Kostendekkende premie op basis van herstelplan
57.316.000
34.789.000
22
Beleggingsresultaten voor risico fonds
2009 Aandelen Obligaties Leningen op schuldbekentenis Derivaten Liquide middelen Overige rentebaten en -lasten
directe beleggingsopbrengsten €
indirecte beleggings opbrengsten €
kosten vermogensbeheer €
totaal €
505.162 128.443 2.861.949 (3.965) (88.571)
68.731.336 8.909.966 (10.639.053) -
16.557
69.236.498 8.909.966 128.443 (7.777.104) (3.965) (72.014)
3.403.018
67.002.249
16.557
70.421.824
140.618 25.953 17.877 6.015 (127.103)
(153.326.445) (2.203.419) 26.203.319 -
(18.380)
(153.326.445) (2.203.419) 140.618 26.229.272 17.877 6.015 (145.483)
63.360
(129.326.545)
(18.380)
(129.281.565)
2008 Aandelen Obligaties Leningen op schuldbekentenis Derivaten Deposito’s Liquide middelen Overige rentebaten en -lasten
De ontvangen dividenden hebben betrekking op terug te vorderen dividendbelasting over de jaren 2006 tot en met 2008. Naar aanleiding van controles bij de vermogensbeheerder is gebleken dat over de genoemde jaren dividenden netto zijn uitbetaald; de terugvordering van de dividendbelasting had niet plaats gevonden. Eind boekjaar 2009 is een procedure opgestart om de betaalde dividendbelasting bij de betreffende belastingkantoren (in europa) terug te vorderen. De bovenstaand vermelde kosten vermogensbeheer hebben enkel betrekking op de in het boekjaar daadwerkelijk betaalde kosten. De overige kosten vermogensbeheer vormen onderdeel van de koers van de participaties en zijn derhalve niet separaat zichtbaar. De negatieve kosten voor boekjaar 2009 worden veroorzaakt door een correctie van de herverzekeraar op de in het verleden (tot en met 2006) in rekening gebrachte beheerkosten ad € 70.441.
72
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
23
Overige baten 2009
2008
€
€
406.860 9.592
403.117 36.350 9.941
416.452
449.408
Intrest rekening-courant sponsors Uitbetalingen class action inzake aandelen Direct met herverzekeraar verrekend technisch resultaat
24
Pensioenopbouw
De pensioenopbouw is de contante waarde van de pensioenaanspraken die toegekend zijn in het boekjaar.
25
Indexering en overige toeslagen
Het pensioenfonds streeft er naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan, afhankelijk van de dekkingsgraad, in principe worden ingehaald. In 2009 heeft –overeenkomstig het herstelplan 2009-2013- geen indexatie plaatsgevonden. De indexatie van de nog op te bouwen pensioenen is onvoorwaardelijk en volgt de loonontwikkeling van de desbetreffende bedrijven. Overige toeslagen zijn niet verleend.
26
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met de eenjaars-rente ad 2,544% (2008: 4,696%), zijnde € 16.794.455.
27
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Het per 31 december gehanteerde intrestpercentage bedraagt 3,87% en is afgeleid van de rentetermijnstructuur, zoals per 31 december 2009 door DNB is gepubliceerd (ultimo 2008: 3,54%).
28
Onttrekking voor uitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen in de verslagperiode.
73
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
29
Wijziging door overdracht van rechten
Hieronder is opgenomen het saldo van de actuarieel benodigde koopsommen voor overgenomen pensioenverplichtingen en de vrijval van de voorziening dat betrekking heeft op het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van overgedragen pensioenverplichtingen. Het saldo kan als volgt worden weergegeven:
Koopsom overgenomen waardeoverdracht Afkoop overgedragen waardeoverdracht
30
€
(621.432)
958.091 (1.760.033)
(621.432)
(801.942)
(3.787.368) (135.517) (45.020)
(1.331.630) (121.584) (44.372)
(3.967.905)
(1.497.586)
156.154 24.509.322
1.491.461 -
24.665.476
1.491.461
701.310
482.530
Mutatie reservering technisch resultaat
Dotatie technisch resultaat boekjaar – arbeidsongeschiktheid
33
€
Mutatie overige technische voorzieningen
Mutatie voorziening excassokosten Mutatie voorziening sterftetrend
32
2008
Overige mutaties
Technisch resultaat Stoploss premie Vrijval opslagen
31
2009
Mutatie depot aanvullingsregeling AO
Mutatie depot aanvullingsregeling AO
(6.055)
93.296
74
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
34
Pensioenuitkeringen
Ouderdomspensioen Weduwe- en weduwnaarspensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Extra uitkering aan gepensioneerden Afkopen
35
2009
2008
€
€
12.310.419 3.934.308 100.964 1.144.109 136.236 98.715
11.382.327 3.746.371 113.200 1.197.062 11.037
17.724.751
16.449.997
837.978 215.073 304.677 135.517 51.435 18.683 51.008 16.025 4.978 22.594 75.896 52.758
673.239 184.343 362.582 121.584 44.845 25.700 40.995 46.205 24.931 74.080 55.282
1.786.622
1.653.786
Pensioenuitvoeringskosten
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Kosten management pensioenfonds Actuariële kosten Premies stoplossverzekering Accountantskosten – controle jaarrekening Overige accountantskosten Advieskosten Kosten De Nederlandsche Bank Kosten waardeoverdrachten Kosten jaarrekening pensioenfonds Kosten website Overige kosten
De post ‘Pensioenuitvoerings- en administratiekosten’ betreft de door Nationale-Nederlanden in rekening gebrachte administratie- en excassokosten. De stijging van deze kosten ten opzichte van vorig jaar wordt met name veroorzaakt door een interne controle bij de herverzekeraar, waarbij is gebleken dat een deel van de volgens de overeenkomst nog verschuldigde administratiekosten niet in rekening waren gebracht ; gedurende de jaren 2006 tot en met 2008 was geen rekening gehouden met administratiekosten over de gepensioneerde deelnemers. Het totaal van deze kosten (ad € 89.101) is in het depotverslag 2009 gecorrigeerd. De post ‘Kosten management pensioenfonds’ betreft de door ANWB B.V. doorbelaste kosten van het management van het pensioenfonds. De daling van de post ‘Actuariële kosten’ wordt met name veroorzaakt door in 2008 extra verrichtte werkzaamheden met betrekking tot reglementaanpassingen en de uitgevoerde continuïteitsanalyse. De post ‘Accountantskosten – controle jaarrekening’ omvat de controlekosten van de accountant van het pensioenfonds, Ernst & Young Accountants LLP, voor het jaarverslag en de verslagstaten over boekjaar 2009 respectievelijk 2008. De post ‘Overige accountantskosten’ betreft de door Nationale-Nederlanden in rekening gebrachte kosten voor accountantscontroles inzake het verslag van het gesepareerd beleggingsdepot. De post ‘Advieskosten’ heeft met name betrekking op advieswerkzaamheden van TowersWatson en PriceWaterHouse Coopers, alsmede vergoedingen aan leden van de beleggingsadviescommissie.
75
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
De post ‘Kosten jaarrekening pensioenfonds’ betreft de kosten in verband met uitbestede werkzaamheden inzake het opstellen van de jaarrekening en het verzorgen van de jaarrapportages aan De Nederlandsche Bank, alsmede het bijhouden van de financiële administratie. Deze werkzaamheden zijn deels uitbesteed aan Administratiekantoor AODS. De post ‘Kosten website’ betreft de aanpassingen van het Pensioenportal door Artena Business Consulting (inclusief vooronderzoek) aan de nieuwe pensioenregelingen alsmede voor het doorontwikkelen van een portal voor deelnemers van Unigarant en de toetreding van Logicx Mobiliteit. De post ‘Overige kosten’ omvat onder andere diverse bestuurskosten. Tevens zijn hieronder begrepen de door de sponsor (ANWB B.V.) doorbelaste kosten voor huisvesting, ICT en HRM.
36
Aantal personeelsleden
Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn van de werkgever. De hieraan verbonden kosten worden doorbelast aan het fonds.
37
Bezoldiging bestuurders
De bezoldiging voor de bestuurders tezamen bedraagt nihil (2008: nihil).
38
Saldo overdracht van rechten
Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten
2009
2008
€
€
439.063
(1.146.529) 2.007.468
439.063
860.939
Een inkomende waardeoverdracht betreft de ontvangst van het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de vorige werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. Een uitgaande waardeoverdracht betreft de overdracht aan het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd.
39
Overige lasten
Intrest rekening-courant Nationale Nederlanden
2009
2008
€
€ 24.201
20.771
76
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
40
Belastingen
De activiteiten van het vennootschapsbelasting.
fonds
zijn
vrijgesteld
van
belastingheffing
in
het
kader
‘s-Gravenhage, 14 juni 2010 Stichting Pensioenfonds ANWB Het Bestuur
77
van
de
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
78
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Overige gegevens
79
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
80
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de ABTN. Het voorstel is opgenomen in de staat van baten en lasten over 2009.
81
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
82
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Gebeurtenissen na balansdatum Het herstelplan is gebaseerd op de feitelijke situatie per 31 december 2008. Inmiddels is in de loop van 2010 de dekkingsgraad gestegen tot circa 93% (ultimo mei 2010); op basis van het herstelplan zou dit niveau in de loop van 2010 worden bereikt. De verbetering van de dekkingsgraad lag ultimo 2009 ruimschoots voor op de in het herstelplan opgenomen ontwikkeling maar is inmiddels door een belangrijke rente daling weer gedaald tot het planmatige herstelpad. Jaarlijks zal door het bestuur de voorgang van het herstelplan worden geëvalueerd. Het eerstvolgende toetsmoment is 31 december 2010. Indien op dat moment het herstel achterloop ten opzichte van het zogenaamde ‘haalbare pad’ (bijvoorbeeld door dalende dekkingsgraden), kan dat aanleiding zijn tot het vaststellen van een eventuele voorwaardelijk korting op de pensioenaanspraken en –rechten.
83
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
84
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds ANWB te Den Haag is aan Aon Consulting de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2009.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort.
85
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 128, 131 en 132. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds ANWB is naar mijn mening slecht vanwege een dekkingstekort. De maatregelen, genomen tot het herstel van de financiële positie, zijn daarbij betrokken. Amsterdam, 14 juni 2010
Drs. R.T. Schilder AAG verbonden aan Aon Consulting
86
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Accountantsverklaring Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds ANWB
ACCOUNTANTSVERKLARING Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2009 van Stichting Pensioenfonds ANWB te Den Haag, bestaande uit de balans per 31 december 2009 en de staat van baten en lasten over 2009 met de toelichting, gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van de stichting. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van de stichting heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds ANWB per 31 december 2009 en van het resultaat over 2009 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
87
Stichting Pensioenfonds ANWB ‘s-Gravenhage
Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 BW. Den Haag, 14 juni 2010 Ernst & Young Accountants LLP
w.g. S.B. Spiessens RA
88