Stichting “Nationaal Erfgoed Hotel De Wereld”
Onderwerp:
De Franse slag
Inleider:
Kolonel Jan Blacquière
Thema-avond:
dinsdag 26 maart 2013
“De Franse slag”
S ch ng Na onaal Erfgoed Hotel De Wereld 26 maart 2013
Kolonel Jan Blacquière Defensie a aché Frankrijk
Beste Mensen, In de aankondiging heeft u kunnen lezen dat ik iets ga vertellen over de Franse militaire ontwikkelingen. Dat doe ik ook, maar niet nadat ik eerst terugga in het verleden. Ik weet uit ervaring dat het verhelderend werkt om iets meer te weten over volk en cultuur, hoe mentaliteit, houding en gedrag van mensen er in de loop van jaren is ingeslopen en welke gebeurtenissen daaraan hebben bijgedragen.
1
Na de aanloop komen we vanzelf terecht bij de huidige situatie van Frankrijk en van haar krijgsmacht. Ik zal daarbij meer in detail vertellen hoe de zaken er in Frankrijk voorstaan. De conclusie luidt dat Frankrijk en de defensieorganisatie zich in een uiterst lastige situatie bevinden. Voor wat betreft de toekomst van met name de defensieorganisatie het volgende. Er wordt momenteel gewerkt aan een Livre Blanc. Het betreft een strategische veiligheidsanalyse op basis waarvan vervolgens beslissingen genomen gaan worden over de toekomstige organisatie van defensie. Geschiedenis De Franse slag, het meest verspreide vooroordeel over de Fransen
Thomas Friedman: “Als Frankrijk een aandeel zou zijn, zou ik het direct dumpen”
“Het meest verspreide vooroordeel over Fransen is, dat ze niet kunnen plannen. Iets met de Franse slag doen betekent dat men het niet nauw neemt met regels of, meer algemeen, iets gauw-gauw afhaspelt. Het tegendeel is waar: net als een slordig volgestouwd bureau, waarvan alleen de eigenaar blindelings zijn zaakjes vind, verbergt de nonchalante kant van Frankrijk een strikte structuur.” Maar er is ook een andere kant waarneembaar. Het eerste belangrijke netwerk is de staatsstructuur die Frankrijk zichzelf oplegt. Niet zo eenvoudig 2
dit kort uit te leggen, want heden en verleden verweven zich met de tegenstrijdige belangen van staat en individu.
De staat is meer dan een begrip, het is een mentaliteit!
De Franse staat, L’Etat, is meer dan een begrip, het is een mentaliteit, gevoed door eeuwen van politiek bewegen. Het huidige grondgebied was niet meer dan een lappendeken van gouwen en banten, waarin Parijs hulpeloos verloren lag. Ieder sprak zijn taal, aanbad zijn vlag, volgde zijn neus. Ruim tweehonderd jaar geleden sprak de helft van wat nu Frankrijk is geen Frans, maar Bretons, Catalaans, Vlaams of Provençaals. Het tij keerde, net voor de Franse Revolutie. L’Etat kreeg vaart na 1789 en staat garant voor de cohesie van Frankrijk. Tijdens het feest van de Federatie op 14 juli 1790 verklaren afgevaardigden uit het hele land deel uit te maken van dezelfde nationale gemeenschap. Het ideaal was destijds de vrijheid van ieder in het respect van allen, het recht van de volkeren op zelfbeschikking en instellingen om sociaal welzijn te garanderen. Vrijheid, gelijkheid, broederschap. De staat is niet passief, niet abstract, neemt reëel deel aan het leven. Lang geleden ankerde de Franse staat de normen van taal, ethiek en fatsoen vast in de Franse identiteit. Ook al zijn er disputen en meningen alom, de Fransman is het gewoon dat de staat reguleert en ingrijpt, verdeelt en heerst. De Franse taal van rond Parijs werd opgedrongen als voertaal, waarmee gelijk de institutionele nieuwigheden werden verspreid. Ziedaar de geboorte van het huidige Frankrijk.
3
Frankrijk is intussen politiek zeer rigide gestructureerd. Frankrijk, moederland en overzeese gebieden, telt 99 departementen (met paard en wagen naar de hoofdstad van het departement, binnen een dag retour naar iedere woonplaats). Dat is het raamwerk, waarop de begroeiing van administratie en politiek is geplant. Daarmee is Frankrijk niet alleen Frankrijk in Parijs, maar ook in de Elzas, Provence, Corsica, Guyana, Martinique of op Wallis-etFutuna in de Stille Zuidzee. Wie in Guadeloupe een telefooncel binnenstapt, belt met France Telecom. In Martinique betaal je met euro’s, je hebt er geen visum nodig en je leest er Le Monde. Je bent immers in Frankrijk. Alle overzeese departementen samen leveren 5 % bevolking, 20 % grondgebied. Niet alleen België en Duitsland zijn dus buurlanden, maar ook Brazilië, Australië en Canada. Frankrijk heeft een bevoorrechte kijk op de wereld. De toegang tot het Frans clubje heeft ook offers gekost. In een niet zo ver verleden poogde Frankrijk de culturele eigenheid van haar gebieden plat te walsen. Het instrument bij uitstek was precies de Franse taal. In Parijs scheen de zon en wie dat in een andere taal dan het Frans wilde bezingen werd beleefd verzocht zijn mond te houden. Rasechte Bretonnen en Basken kunnen je daar meer over vertellen.
4
Alle wegen leiden dus naar Parijs, waar alle beslissingen worden genomen. Het besluit glijdt trapsgewijs terug naar beneden via de niveaus van gemeente, departement en regio. Frankrijk telt meer dan 36.000 gemeenten, met een gemiddelde van 1650 inwoners. Slechts 52 gemeenten hebben meer dan 100.000 inwoners. Frankrijk is dus een conglomeraat van vele kleine burchten. De departementen werden in 1789 ingesteld als politiek instrument om plaatselijke macht te breken. Bretagne werd alzo cultureel ‘versneden’ in vier lukrake departementen, onveranderlijk met aardrijkskundige referentie. Aan het hoofd van zo’n departement staat de prefect, als hoeder van de wet, gedicteerd vanuit Parijs. Sinds twee decennia heeft de Franse staat evenwel een kleine stap terug gezet en de regionalisatie toegelaten. Deze regionalisatie compliceert de politieke indeling, maar is realistischer vanwege dichter bij de plaatselijke cultuur. Tot de dag van vandaag wordt deze structuur overeind gehouden en u kunt zich voorstellen wat een geld dat kost!
“Je kunt nauwelijks om Parijs heen”
5
Die structuren zijn ook nu nog heel goed te herkennen, bijvoorbeeld in het wegennet en ook in het sporwegnet. Vroeger kwam je vanuit het noorden aan in Gare du Nord en vertrok je naar het oosten vanaf Gare de l’Est. Blijven zitten kon niet, want Parijs was immers altijd een eind-of vertrekpunt. Ook in structuren als onderwijs is centralisatie nog te zien. Je kunt niet zo maar als beginnend onderwijzer in Parijs van start. Eerst punten verzamelen in de ‘campagne’ voordat je kunt ‘opklimmen tot het Parijse niveau’.
Nu de Fransen zelf. De centralistische visie werkt zo goed in Frankrijk, omdat aan de basisprincipes niet wordt getornd: assimilatie en gelijkheid. Begrippen, nauw met elkaar verweven. Assimilatie zie je met je eigen ogen. Of je nu Breton, Corsicaan of Tunesiër van geboorte bent, zodra je de Franse nationaliteit aanneemt, ben je Fransman. De Spanjaard Picasso, de Italiaan Yves Montand en de Armeniër Charles Aznavour waren allen geassimileerde Fransmannen. Gelijkheid voor allen, het tweede basisprincipe, geldt voor iedere Fransman, ongeacht waar hij woont. Alle aspecten van het politiek, cultureel, sociaal, linguïstisch en economisch beleven worden gelijkwaardig geïntegreerd in alle uithoeken van de Republiek. Dat schept grote doorzichtigheid en een controlerend vermogen dat de minste rimpel detecteert. Behalve op gebied van rassensegregatie. Omdat iedereen Fransman is, en vreemde culturen worden geabsorbeerd, bestaat er officieel geen vreemdelingenprobleem. Het rechtstreekse gevolg van de assimilatie is, dat Frankrijk geen exact beeld heeft van de integratie. Er bestaan nauwelijks statistieken. De mening van de man in de straat telt. Wijken met migranten, vaak niet geassimileerd, zijn haarden van drugs en kleine criminaliteit. De politie doet er weinig aan, zij wordt immers gedirigeerd vanuit Parijs. De plaatselijke prefect moet zijn plaatselijke boontjes doppen.
6
De Franse grandeur
Grandeur is met de paplepel ingegoten. Er is volledige acceptatie van autoriteit en de daarbij behorende pracht en praal ( Lodewijk IX de zonnekoning, maar ook keizer Napoleon). Later werd grandeur ook een herinnering aan de koloniale tijden en een ‘troost’ voor het verlies daarvan. In Frankrijk is grandeur sociaal geaccepteerd. Fransen zijn zo behept met morele, intellectuele of administratieve autoriteit, dat zij elke autoriteit vereren, ze desnoods creëren als ze niet bestaat. Grandeur is maatschappelijk ingebakken. Het merkwaardigste fenomeen daarbij is het bestaan van de elitescholen. Elitescholen, les grandes écoles, zijn een typisch Frans fenomeen en een paspoort voor maatschappelijk prestige. In een land dat zeer rigide, centralistisch en absoluut is ingedeeld, kan de leiding slechts worden overgelaten aan goed gevormde, getalenteerde leiders met visie.
7
De Gaulle's voornaamste binnenlandse schepping, de Franse Vijfde Republiek, bestaat nog steeds. Het presidentiële stelsel beviel zijn oude tegenstander en latere opvolger François Mitterrand zelfs zo goed, dat hij drie jaar langer in het Elysée heeft gezeten dan De Gaulle zelf. Een socialist was De Gaulle niet, maar hij was wel een voorstander van een sociale politiek. In die zin is het gaullisme geslaagd, want hoewel De Gaulle een negentiende-eeuws wereldbeeld had, is onder zijn leiding een moderniseringsslag ingezet, die Frankrijk ook vandaag tot een van de toonaangevende verzorgingsstaten in de wereld maakt. Een land in crisis weliswaar en economisch gezien misschien zelfs in staat van ontkenning, maar dat was vroeger onder Charles de Gaulle, volgens zijn landgenoten de grootste Fransman aller tijden, niet anders en waarschijnlijk zelfs veel erger. Het gaullisme heeft van Frankrijk een modern land gemaakt, dat minder moeite met soevereiniteitsverlies heeft, dan een halve eeuw geleden.
Heden Frankrijk en haar krijgsmacht, er zijn nog heel wat slagen te maken
Elk afzonderlijk al forse uitdagingen voor een linkse president in crisistijd, maar beleidsmaatregelen ten faveure van het ene bemoeilijken resultaten t.b.v. het andere. De forse lastenverzwaring t.b.v. de 3% norm bemoeilijkt de economische groei.
8
De voor de werkgelegenheid noodzakelijke flexibilisering van de arbeidsmarkt vermindert de sociale cohesie en het creëren van banen in de publieke sector verhoogt de toch al forse overheidsuitgaven. En de klok tikt door, de werkloosheid stijgt verder, de staatsschuld neemt toe en het tekort op de lopende rekening houdt aan.
Hollande en Ayrault geven de zorgelijke staat van Frankrijk toe . Hun centrale boodschap mikt op de Franse en Europese economie: bezuinigen alleen niet genoeg, ook investeren in economie en maatschappij. Men is overtuigd dat de nodige (nationale) stappen worden gezet (‘gedoseerde daadkracht’): een investeringsbank voor MKB, overheidsbezuinigingen, een sociaal akkoord tussen werkgevers en gedeelte van werknemers over flexibiliseren arbeidsmarkt, fiscale maatregelen om excessieve inkomens en bonussen te belasten. In de ogen van criticasters (‘cour des comptes’; media, gehele oppositie, ambtenaren. zelfs enkele PSgetrouwen (w.o. Lamy), economen, landenexamen OESO) is het onvoldoende . Dat alles tegen een achtergrond, waarbij (kiezers-)peilingen de dieptepunten aaneenrijgen: (persoonlijke) populariteit, vertrouwen, tevredenheid bevinden zich op historische dieptepunten. Grote partijen zijn verdeeld. Het UMP tobt nog over interne leiderschap (Coppe, Fillon en anderen) en binnen de eigen PS blijft de kritiek op de koers (te weinig daadkracht volgens de centrale spelers, te weinig oog voor de echte problemen en sociale onrust volgens de linkse vleugel) niet binnenskamers. Er is geen begin van een gevoel van 'nationale coalitie'. Frankrijk is er in macro-economisch opzicht structureel vrij slecht aan toe. Een hoge staatsschuld (ruim 90 % van het BBP), structureel te hoge begrotingstekorten (3,7%), een gebrekkig concurrentievermogen, een zwakke handelsbalans (negatief) en een oplopende werkloosheid (10,7 % nu, prognose 11 % eind dit jaar).
9
Nergens in de Eurozone is de publieke sector zo groot als in Frankrijk (57% van het BBP). Frankrijk is voor Nederland de 3e exportmarkt, na Duitsland en België, met € 36,2 mrd. Nederland importeert ook veel uit Frankrijk: € 16,7 mrd in 2011. Grote Nederlandse multinationals als o.a. Philips, Unilever, Heineken zijn actief in Frankrijk. Omgekeerd hebben grote Franse bedrijven als EDF, GDF en Sanofi vestigingen in Nederland. Er zijn enkele gezamenlijke ondernemingen: Air-France/KLM en Thales. Frankrijk is voor de topsector High Tech Systems en Materialen en de topsector Chemie een prioriteitsland met kansen.
Achter de schermen is de band met Berlijn matig (de Europese zorgen en verkiezingen helpen daar niet bij). Een verstandshuwelijk: op basis van ratio is het nodige mogelijk, maar het gevoelselement ontbreekt. Dat blijkt met name in de Europese discussies (MFK’s, toekomst Eurozone) en deels in het buitenlands beleid (o.m. MOVP, inzet in Libië en Afghanistan). De verkenning van een dieper partnerschap met het Verenigd Koninkrijk (BAE-EADS) is niet goed verlopen en de banden met Londen zijn bepaald koel. Ook de wisselende koers van Berlijn en de banden Berlijn – Londen worden met argwaan bekeken. De publieke opinie over Europa is slecht en verslechtert steeds verder. De latente euroscepsis is terug te zien in verscheidene peilingen: Europa is voor slechts 38% een hoopgevend project (met name ouderen/hoogopgeleiden/stedelingen) en bevindt zich op het laagste punt sinds tien jaar (pre-referendum). 75% van de bevolking vindt de EU vooral ineffectief (BVA-peiling februari). In de Europese agenda komt op verscheidene manieren het Franse eigenbelang terug. Het insisteren op een Europees vangnet (solidariteit; fonds voor asymmetrische schokken; begroting Eurozone, etcetera) loopt volledig parallel met de Franse inschatting, dat het zelf ooit daarvan gebruik zou moeten kunnen maken.
10
Frankrijk neemt zijn verantwoordelijkheid in Afrika serieus en aarzelde niet om in te grijpen, toen dat in Mali nodig bleek. De inzet is er inmiddels echter ook op gericht om die internationaal en Europees te verbreden, ook vanwege financiële en politieke (‘eruit nu het goed gaat’) redenen. Frankrijk maakt daarmee haast en zal zich ervoor blijven inspannen om een speciale rol voor de EU te bepleiten. Dat gebeurt vanuit de echte overtuiging dat Europa op het Afrikaanse continent een bijzondere rol te spelen heeft, en vanuit de wens om naast de NAVO een daadkrachtige buitenland-speler te vinden in de EU. Niettemin hecht Frankrijk eraan om zelf het speelveld uit te zetten en de choreografie te bewaken. Frankrijk was oprecht positief getroffen door de Militaire missies buiten Frankrijk grote internationale bijval voor de inzet in Mali, maar is nu extra bezorgd over de gebrekkige follow-up van internationale partners op financieel (de UN-trustfunds) en militair (inzet in EUTM en zorg over toekomstige peacekeeping-operatie) vlak. Ook naar Nederland wordt nadrukkelijk gekeken: de beperkte (transport-)inzet via EATC en de bijdrage aan Mali-trustfund zijn in dank aanvaard. Frankrijk zal echter actief blijven 'pushen' voor meer financiële (trustfunds voor Malinese strijdkrachten, OShulp) en militaire (deelname/force-protection van de Europese trainingsmissie) bijdrage uit Nederland. Mali 3000
+ Mali rond de 22.000
De verzuchtingen over Syrië worden steeds luider aan Franse zijde: geen enkele voortgang. Waren de analyses voor de jaarwisseling nog positief, inmiddels is de analyse veel somberder. Brahimi krijgt onvoldoende vaart in besprekingen. De internationale gemeenschap is te weinig voorkomend richting coalitie met directe hulp (noodhulp, reconstructie, ondersteuning politieke proces, ongelijke militaire/wapen-speelveld). De ontwikkelingen op de grond gaan de verkeerde kant op: extremisten en fundamentalisten worden in de kaart gespeeld. Frankrijk zal de vaste boodschappen afgeven: maximale druk op alle spelers om een politieke oplossing te krijgen, maximale steun aan de oppositie en de structuren die daarbij horen. Toekomst Veiligheids- en defensiebeleid: Een grote slag wordt toegebracht!
11
De huidige contouren van het witboek zijn algemeen van aard, weinig verrassend en bieden nauwelijks houvast voor toekomstige (financiële) ontwikkelingen. - een goede en uitgebreide tekst die een adequaat beeld geeft van de uitdagingen en onderwerpen op het bredere defensie-vlak; - de lijn ten aanzien van de NAVO zal worden voortgezet en er zal geen verdere toenadering / of verwijdering van de NAVO worden opgenomen. Ook het ongeconditioneerde behoud van de nucleaire capaciteiten staat niet ter discussie en wordt als een van de eerste uitgangspunten gehandhaafd; - eigen onafhankelijkheid en soevereiniteit borgen door middel van een breed inzetbare krijgsmacht; - samenwerking met andere krijgsmachten en landen is een gegeven, maar het behoud van brede eigen trainings- en opleidingscapaciteit moet behouden blijven; - het beschermen (en eventueel repatriëren) van de eigen onderdanen is een sleutelelement. De Fransen zijn kritisch over de wijze waarop dat verlopen is (m.n. Libie was in Franse ogen ongecoördineerd). In het licht van die overwegingen zal Frankrijk in Europees en internationaal verband pleiten voor een voortvarende (gezamenlijke) aanpak; - focus op Europa en de gebieden die de aanloop naar Europa vormen: het Middellandse Zee gebied, de oostkant van Europa, Noord-Afrika en de Sahel regio en ook het Midden-Oosten en de Golf. - vanwege conflicten en verzwakking van staten daar en vanwege de criminaliteitsstromen zetten de concepten van het witboek sterk in op Afrika. Dat spoort met de praktijk (grote aanwezigheid, situatie en inzet in Mali), maar is een element dat Frankrijk eigenlijk wilde afschudden. Het is daarom niet ondenkbaar dat deze notie van ‘Françafrique’ nog afgezwakt zal worden; - daarnaast is er een specifieke focus op de Golf, vanuit geopolitieke overwegingen: energie en transit; - de inlichtingenvergaring (buitenland en binnenland) moet goed geborgd zijn, ook met de instrumenten (luchtmacht/satellieten) die daarbij horen, met alle waarborgen die in een rechtsstaat nodig zijn; 12
-
-
-
bescherming van het Franse grondgebied en burgers vergt een bijzondere aandacht voor cyber-security (‘onafhankelijk en nationaal in staat zijn die te borgen’ en tevens werken aan afspraken binnen de NAVO) en terrorismebestrijding en –preventie. Voldoende financiële middelen zijn nodig en een en ander zou beter gecoördineerd moeten worden door een interministeriële aanpak onder leiding van de ‘premier ministre’ (precieze consequenties blijven zeer abstract); aan alle krijgsmachtonderdelen en aan de civiel-militaire samenwerking worden veel warme woorden gewijd, zonder een duidelijke richting te geven. Frankrijk hecht veel belang aan verbetering van de politieke besluitvorming in Europees verband om snel te komen tot militaire inzet. Er ligt hierbij een directe relatie met mogelijk toekomstige situaties waarbij Frankrijk weliswaar nog in staat zal zijn om als eerste een operatiegebied binnen te gaan, maar kan daar vervolgens veel korter dan nu nog het geval is, zelfstandig opereren.
13