ZESTIG
JAREN
STEDELIJK ORKEST MAASTRICHT 1883-1945
ZESTIG
JAREN
STEDELIJK ORKEST MAASTRICHT 1883-1943
FIRMA B O O S T K N & STOLS MAASTRICHT
Foto W. Mantz
Het Stedelijk Orkest onder leiding van Henri Hermans.
1
f
~|f E T Maastrichtsen Stedelijk Orkest is ongetwijfeld een der II belangrijkste cultureele instellingen, die ik mocht aantreffen. Dat i_ JL dit mogelijk geweest is in een niet zoo groote stad als Maastricht, die bovendien allesbehalve tot de welvarende steden van ons land mag gerekend worden, is eendeels het bewijs van de onmiskenbare muzikaliteit der bevolking, anderdeels getuigt het van een juist inzicht bij de stedelijke overheden, die op dit terrein prachtig initiatief genomen hebben en mogelijkheden hebben uitgebuit. Aan mij is de verantwoordelijke taak dit werk van zestig jaar in stand te houden, een taak, die ik met ware strijdlust op mij genomen heb. Want heviger dan ooit zijn de aanvallen, waaraan het M.S.O. in deze tijden bloot staat. Vroeger waren wel eens perioden van inzinking der belangstelling van de zijde van het publiek, of momenten van geringer begrip van de zijde van een veelhoofdige gemeenteraad. Maar wat beteekent dit alles in vergelijking met de nu gevoerde propaganda van den ..cultureelen zelfmoord", die in onze provincie alle muziekgezelschappen en tooneelvereenigingen heeft uitgeroeid, zich inbeeldt daarmede een bijdrage te leveren voor een der oorlogsfronten, en nu al vier jaar lang in propvolle zalen de Katholieke Limburgsehe bevolking overlevert aan de achtste-rangs prestaties van danseressen en dergelijken. waarvan men nalf schijnt aan te nemen, dat ze niet van de cultuurkamer zijn. Dat tegenover het klaarblijkelijk echec van deze propaganda — de inkomsten der vermakelijkheidsbelastingen zijn gestegen met tienduizenden guldens! — sommigen het nog een succes durven noemen wanneer het publiek weg zou blijven van een uitvoering van Beethoven s s v m p h o n i ë n of van een opvoering van Marieke van Nimwegen . . . bewijst slechts een geestelijke en moreele aderverkalking en bedenkelijke seniliteit. Zou ik er dan niet fier op zijn het schild te heffen tegen dezen draak die door het Limburgsehe land raast, ter verdediging van het Maastrichtsche Stedelijke Orkest? Ik kan Maastricht en Limburg dan ook driedubbel gelukwenschen dat het M.S.O. in 1943 — zij het met bescheiden festiviteit — zijn zestigjarig bestaan toch nog viert. Voor dirigenten en leden van het orkest moet het juist in deze dagen een diepe bevrediging geven, dat zij hun roeping trouw blijven en momenten van opperste schoonheid en ontheffing aan de materie scheppen te midden der velen, die met een hart vol bitterheid slechts oor hebben voor de stemmen van den haat, die onzen aether vullen. Een aansporing tot trouw weze daarom mijn jubileumwensch in dit oorlogsjaar negentien-honderd-drie-en-veertig. ?
Mr. L . P. J . P E E T E R S . Burgemeester van Maastricht
C
, A A R N E maak ik gebruik van de mij geboden gelegenheid om -if het Maastrichtsch Stedelijk Orkest mijn gelukwenschen aan te
^ bieden bij het zestigjarig bestaansfeest. Het M.S.O. neemt in de
Nederlandsche muziekwereld een representatieve plaats in voor de provincie Limburg. Niet alleen het concerteeren in de andere provinciesteden acht ik van onschatbare beteekenis. maar ook de vele radioconcerten brengen alom deze Limburgsehe prestatie ter kennis van het pubhek. Zoo zie ik dit orkest als een typische uiting van Limburgsch talent, in het kader van een Nederlandsche beschaving. Moge het M.S.O. nog lang werkzaam blijven in dien geest en medebouwen aan onze eigen nationale cultuur. Maastricht. 15 October 1943. Graaf M . d ' A N S E M B O U R G Commissaris
i
der provincie
Limburg
Beknopte geschiedenis van het Maastrichtsch Stedelijk Orkest.
]
pjj IJ raadsbesluit van 1 December 1882 werd een oprichtingScommissie ingesteld, wier taak het zou zijn de voorbereidingen te l__J treffen tot de stichting eener stedelijke muziekschool en een stedelijk orkest. Burgemeester Pijls werd zelf voorzitter dezer commissie, waarin verder zitting hadden: V . van Helden en P. Moet vanwege de gemeente, L. Polis vanwege de Schouwburgvereeniging. J . Thijs vanwege de Sociëteit Momus. kapitein J . Bergé vanwege de Sociëteit Willem-Sophie. A . A . Pélerin vanwege de Groote Sociëteit en C. Schreinemacher vanwege de Société des Redoutes. Toen de oprichting haar beslag had gekregen werd de oprichtingscommissie omgezet in eene Commissie van Toezicht, waarvan Laurent Polis voorzitter werd. Vergeefs werd dhr. Naus. een te Aken wonend Maastrichtenaar aangezocht voor het directeurschap, vervolgens dhr. Wenigmann. dirigent der Kurhausconcerten aldaar, maar de keuze viel ten slotte op Otto Wolf, een nog jong doch bekwaam, musicus, doe op 34-jarigen leeftijd de leiding van orkest en school in handen nam en 33 jaar lang zijn functie zou bekleeden. Op 2 September 1883 werd het eerste concert in het stadspark gegeven, waarvan het programma elders in dit boekje opgenomen is. Het orkest begon met 27 leden, spoedig uitgebreid tot 38. De executanten vormden tegelijk een theater-orkest van 22, een klein orkest van 20, een groot bal-orkest van 16 en een klein bal-orkest van 9 man. In 1884 werd reeds een serie van tien concerten gegeven, waarvoor een persoonskaart f 3,50 en een familie-abonnement f 8,— kostte. In hetzelfde jaar concerteerde men reeds op uitnoodiging in den Jardin d'Acclimation te Luik. Ook kwam in 1884 tegelijk een harmonie-orkest tot stand, later schutterij-muziek geworden en tot ongeveer 1920 werkzaam gebleven als stedelijk muziekcorps. In 1886 bedroeg de concertserie reeds 19 uitvoeringen, waarvan 3 in het stadspark. Otto Wolf heelt van het begin af aan pogingen gedaan om het peil van het programma omhoog te voeren, maar stootte daarbij vaak op de muzikale gemakzucht van het publiek. Zoo werd de Meistersinger niet geschikt geacht ,,daar velen nog een ingewortelde liefde hebben voor eenvoudige en verstaanbare melodie". Men kan gerust aannemen, dat in die tijd het een even groote onderneming was Wagner op het programma te brengen als het uitvoeren van moderne Fransche componisten in de tijd van Henri Hermans. Otto Wolf bracht in ieder geval het orkest tot hoogen bloei. Omstreeks 1897 blijkt een tijd van inzinking aangebroken, wat vooral geweten wordt aan verminderde belangstelling van de zijde van het publiek. De een gaf den directeur de schuld omdat zijn keuze van stukken weinig populair was, maar wij voelen meer diens verdediging aan. dat met twee repetities per week van uitsluitend dilettanten heusch niet meer gevergd kon worden. In 1906 kwam de Commissie van toezicht met een uitgewerkt reorganisatie-plan, dat 5
echter geen genade v o n d bij den gemeenteraad. De commissie n a m toen uit protest i n haar geheel ontslag. De nieuwe commissie sukkelde op den ouden voet verder. Bijzonderheden omtrent de uiterst bescheiden salarissen zullen we hier onvermeld laten. D e prestaties waren i n vergelijking daarmee buitengewoon groot. H e t orkest gaf toen 22 concerten per jaar en hield 40 repetities. W i j laten de salarissen onvermeld omdat vele leden tevens meespeelden in het harmonie-orkest. Zoo bereikte men het jubileumjaar 1908. H e t p r o g r a m m a v a n het j u b i l e u m concert zegt wel i e l - omtrent het p e i l der prestaties. Men zocht het i n ieder geval meer i n de solisten, zoodat de taak v a n het orkest zelfs bij het jubileumconcert i n hoofdzaak een begeleidende schijnt te zijn. H e n r i Hermans, i n die dagen als j o n g leeraar aan de school verbonden heeft toen wederom de o p r i c h t i n g v a n een gemengd koor aangedurfd. Burgemeester en Wethouders waren er tegen. Zij vreesden ..groote onaangenaamheden". H u n vrees bleek niet ongegrond als we zien dat H e r m a n ^ ' opzet mislukte omdat Otto W o l f d e n dirigeerstok wenschte te hanteeren wanneer het orkest het gemengde koor zou begeleiden. I n 1911 is het H e r m a n s t o c h gelukt een gemengd koor v a n 200 leden een grootsche u i t v o e r i n g te doen geven v a n den Messias v a n H a n d e l . D i t was H e r m a n s ' eerste optreden i n grooten stijl en men begrijpt dat de verwachtingen hoog gespannen waren toen hij i n 1916 O t t o W o l f als dirigent opvolgde. Deze verwachtingen zijn niet beschaamd geworden. Ook H e r m a n s heeft te kampen met velerhande moeilijkheden, zooals de gemakkelijke gang der Maastrichtenaars naar A k e n en L u i k en daartegenover onverschilligheid ten opzichte v a n de Maastrichtsche orkestprestaties. De Maastreechter Staar beperkte zich niet tot haar eigenlijke t a a k als mannenkoor, maar organiseerde als sociëteit groote concerten, waar Peter Raabe uit A k e n , het Conservatoire-orkesl van L u i k en zelfs het Utrechtsche Stedelijke orkest optraden, door m u z i k a a l Maastricht hoogelijk gewaardeerd, maar waarmede men ten opzichte v a n het stedelijk orkest toch eigenlijk oneerlijke concurrentie pleegde. Over alle moeilijkheden heeft Hermans gezegevierd en de periode waarin het veertig- en vijftigjarig j u b i l e u m gevierd werd. gaf schitterende uitvoeringen i n samenwerking met de Oratoriumvereeniging. Samson et D a l i l a v a n S a i n t - S a ë n s i n 1923. en de 9e Syniphnoie v a n B e e t h o v e n i n 1933 werden stralende gebeurtenissen, die decennia lang in de memorie v a n m u z i e k m i n n e n d M a a s t r i c h t zullen blijven. V a n gebrek aan belangstelling v a n de zijde v a n het publiek is dan geen sprake meer. ofschoon kort n a het jaar 1933 i n de plaatselijke pers daarover toch weer ernstig geklaagd moet worden speciaal wat betreft de Serie A - c o n c e r t e n . Z o o wist H e r m a n s eene heele stad eigenlijk mee te voeren naar de toppen der toonkunst. H e r m a n s verlaat definitief het terrein der afgegraasde opera-fantasies. blijft zelfs niet staan bij het klassieke p r o g r a m m a , w a a r v a n de Duitsche componisten nog altijd de hoofdschotel vormen, maar durft de modernste p r o g r a m m a m u z i e k aan. S a i n t - S a ë n s . B e r l i o z . César F r a n c k verschijnen op de programma's, en weldra is het p u b l i e k op voldoende peil om R a v e l te beluisteren en H i n d e m i t h . H e t M . S . O . verheugt zich weldra i n de bijzondere aandacht v a n de jongere genc-
6
ratie der musicologen, omdat hier ook de jongst en h u n kansen kregen en i n M a a s t r i c h t menige primeur ging v a n composities, waar m e n i n het Noorden gewoonweg nog niet aan dacht o m ze het pubhek v o o r te zetten. De waardeering hiervoor groeit bij de beste recensenten v a a k tot enthousiasme voor de verrichtingen v a n het M . S . O . De R a d i o - u i t voeringen hebben daartoe i n niet geringe mate bijgedragen, omdat zij de mogelijkheid schiepen tot het trekken v a n vergelijkingen. H e t orkest werd door H e r m a n s belangrijk vergroot. W e krijgen een harpiste, later wordt de celesta aangeschaft en wanneer M a a s t r i c h t zijn concertorgel heeft gekregen slaat het orkest werkelijk voor niets. H e t aantal beroepsmusici was door H e r m a n s v a n vijf gebracht op meer dan dertig! De werkzaamheden v a n het M . S . O . zijn bij dit alles natuurlijk enorm uitgebreid. H e t jaar 1933 bracht mede 150 repetities en veertig concerten, i n 1938 twee-en-veertig concerten. I n 1941 werden 191 repetities gehouden en i n 1942 247 repetities, een stijging die v e r b a n d houdt met de vermindering v a n het aantal dilettanten. I n dezelfde jaren steeg het aantal gegeven concerten v a n 56 tot 70 per j a a r . I n 1943 werden i n acht maanden reeds 214 repetities gehouden en 48 uitvoeringen gegeven. Op uitnoodiging v a n plaatselijke vereenigingen t r a d het M . S . O. ook i n de provincie op. I n enkele plaatsen werden deze M.S.O.-concerten reed- lot een traditie, maar t o c h zien we hier momenten v a n teruggang, totdat i n de laatste jaren op instigatie der provinciale overheden de provincie-concerten sterk zijn toegenomen. I n de j a r e n v a n 1933 tot 1943 werden in de provincie respectievelijk 8. 9, 5, geen, 2, 2. geen. 6, 4 en 15 concerten gegeven. I n 1943 gedurende de eerste acht maanden 13 concerten, terwijl i n de jongste programma-opzet gerekend wordt met een m i n i m u m v a n 30 concerten i n de p r o v i n c i e . Ofschoon i n enkele plaatsen een succes, blijft het provincie-concert t o c h nog altijd een echte onderneming. E n k e l e malen t r a d het M . S . O . b u i t e n de provincie op. zooals i n 's-Hertogenbosch en i n E n s c h e d é . Deze beknopte, misschien zelfs wat dorre geschiedenis v a n het Maast r i c h t s e n » Stedelijk Orkest, moge de lezer a a n v u l l e n met de gegevens en bijzonderheden der andere bijdragen i n dit jubileumboekje. H i j z a l met ons i n alle opzichten tot deze conclusie komen, dat L i m b u r g s hoofdstad met recht Her mag zijn op zijn w a k k e r orkest, dat dit orkest niet het geringste i^ in den lande, en dat M a a s t r i c h t met dit orkest een belangrijke plaat- inneemt in ons nationale Nederlandsche m u z i e k l e v e n .
7
De Dirigenten van het Stedelijk orhest.
L O U I S C A R L O T T O W O L F , de eerste dirigent van het stedelijk orkest, heeft deze functie waargenomen van 1883 tot 1916. Hij \\a> geboren in Bernburg aan de Saaie in het hertogdom Anhalt. Voordat hij naar Maastricht kwam was hij directeur van het stedelijk orkest te Heilbronn in Wurtemberg. Hij sprak Duitsch en een beetje Fransch. maar mei liet dialect van Schwerin schijnt hij zich spoedig in het Nederlandsch verstaanbaar te hebben kunnen maken. Men prijst dezen eersten dirigent als een handig leider, die door gedegen technische kennis en vaardigheid de beschikbare mogelijkheden wisl uitte buiten. Van het begin af aan plaatste hij de belangrijke werken op het Louis Carl Otto Wolf programma, uit den aard der zaak de Duitsche meesters, die tot op onze tijd steeds de grondslag van de concertprogramma's vormen. Wolf schijnt dus de opvoedende taak ten opzichte van het publiek wel begrepen te hebben, vandaar dat het nog steeds actueele verwijt ook toen reeds gold: dat te veel inspanning van de luisteraars gevraagd werd. Wanneer men leest, dat Otto Wolf aan de Fransche muziek wel te weinig recht deed wedervaren, dan dient dit zóó verstaan te worden, dat de Maastrichtsche burgers en burgeressen met hun appreciatie nog steeds vast zaten aan de opera-wijsjes van Gounod en Bizet. hun zoo bekend uit de wekelijksche schouwburguitvoeringen van Waalsche gezelschappen, en ernstig bezwaar maakten tegen Beethoven. Wagner en de klassieken. Wolf was teven- directeur der school en doceerde viool, piano en harmonie-leer. Zelf heeft hij verschillende orkeststukken gecomponeerd en een groote gelegenheidssv mphonie. Op 67-jarigen leeftijd nam Otto Wolf wegens toenemende ziekelijkheid ontslag en werd opgevolgd door
H E N R I H E R M A N S . Het toeval wilde dat deze Limburgsehe musicus te Nuth geboren werd in het stichtingsjaar 1883 van het orkest, waaraan hij als het ware zijn leven gewijd heeft. Uit een muzikale familie — vier geslachten waren organist in de parochiekerk — genoot Henri Hermans zijn eerste muziekonderricht van zijn eigen vader, later 8
bij de J e z u ï e t e n in Sittard, studeerde aan het St. Gregoriushaus te Aken en aan het Luiksehe conservatorium. Zijn benoeming als organist aan de Onze Lieve Vrouwekerk te Maastricht, trok jarenlang de muziekliefhebbers speciaal naar de plechtige diensten in deze kerk. In Luik verwierf hij meerdere eerste prijzen en de gouden medaille voor orgel. Enkele jaren later behaalde hij bij Professor Sleinbach aan het Conservatorium te Keulen het directie-diploma. In 1913 werd hij piano-leeraar aan de stedelijke muziekschool en in 1916 kreeg hij de leiding van school en orkest. Onder leiding van Henri Hermans is iets wezenlijks veranderd. Hij trof het orkest aan als een der vele Maastrichtsche muziekgezelschappen, dat
ƒƒ(•
Her
naast die anderen op zijn beurt ook de aandacht had. Hermans maakte er van het tegenwoordige orkest, dat representatief voor muzikaal Maastricht werd en een sieraad der provincie. De uitvoeringen vooral in samenwerking met de oratoriumvereenigingen, werden niet alleen hoogstaande artistieke prestaties, maar gebeurtenissen, die als het ware de heele stad op de been brachten, en weldra het orkest een landelijke reputatie schonken. Alleen een persoon van uitzonderlijk talent en aparte gave van hart en verstand, gecombineerd met een gezonde gehechtheid aan stad en bodem, kan dit bereiken. In een groote stad ligt de arbeid van een dirigent uitsluitend in de uren der repetities en uitvoeringen. In een kleinere plaats als Maastricht behoeft een orkestleider nog andere kwaliteiten, enthousiasme en ondernemingslust, ja zelfs strijdlust om van dag tot dag tegenover autoriteiten met soms beperkt inzicht en een bevolking met vaak beperkte belangstelling zijn orkest naar een steeds hooger plan te voeren. Dit alles heeft Hermans klaar gespeeld. Het is dan ook te betreuren dat een hardnekkige oogaandoening hem verplicht heeft den dirigeerstok tijdelijk neer te leggen. Algeheele genezing wenschen wij Henri Hermans toe, en vertrouwen dat wij het zestigjarige orkest nog meermalen onder leiding van zijn zestigjarigen dirigent mogen hooren.
H E I N J O R D A N S heeft thans den dirigeerstok over het M.S.O. ter hand genomen. Deze Limburger werd 24 September 1914 te Venlo geboren. Zijn eerste studies genoot hij bij zijn vader Theo Jordans. In 1931 ging Hein Jordans in Amsterdam studeeren. waar hij eindexamen deed met als hoofdvak piano. Sem Dresden, Willem en Hendrik A n 9
driessen waren zijn leeraren. Na het conservatorium studeerde Jordans het eerst de directie aan het Salzburger Mozarteum, bij Herbert Albert e.a. In 1939 stelde hij zich onder leiding van Henri Hermans te Maastricht, speelde in het stedelijk orkest mede als violist en dirigeerde het schoolorkest. Daarna besloot hij zijn studies wederom te Salzburg o.a. bij Clemens Krausz. Nu volgde zijn benoeming tot leeraar aan de Eindhovensehe en de Noord-Limburgsche Muziekschool te Venlo voor piano en theorie, werd dirigent van Vcnlona, het Eindhovensch Mannenkoor en Philips' Symphonieorkest. werd 15 April 1942 2e dirigent van de A . O . V . te Arnhem en kwam op het einde van 1942 zijn leeraar Hermans te Maastricht
Hein Jordans
\ ervangen. Van een loopbaan bij het M.S.O. kunnen w e dus nauw elijks spreken, maar wel kan gezegd w orden, dat met Hein Jordans een jongeman voor het orkest staat met rijp overwicht. Hij heeft zijn orkest in handen, volkomen in handen. Het M.S.O. kan mei vertrouwen onder zijn leiding de toekomst tegemoet zien. Hein Jordans heeft als gastdirigent ook elders reeds v aak groot succes geoogst, niet het minst in het afgeloopen seizoen met het Residentie-orkest. Hein Jordans werkt volgens een kort en bondig programma. Hij wil het Noorden bekend maken met de nieuwe Fransche werken, waarvoor het M.S.O. dank zij Hermans' voorgaan een uitstekend uitgangspunt is. en het Zuiden meer bekend maken met het klassieke repertoire. Het zal hem lukken, want Jordans is iemand, die weet wat hij wil.
V (in TT
eigen
bodeni.
J E T Maastrichtsche Orkest, vergeleken bij de andere orkesten in ons land. heeft een eigen karakter. Niet in den zin waarin hel JL JL Residentie-orkest zich onderscheidt van het Concertgebouworkest, maar in den zin waarin het Limburgsehe landschap zich onderscheidt van het Noord-Hollandsche en de Limburgsehe taal anders is dan het Friesch of Haagsch. Dit eigen karakter vloeit voort uit het karakter van het volk. De kracht van het Nederlandsche volk en de schoonheid zijner cultuur-uitingen 10
zal sterker en belangrijker zijn naar male men deze verscheidenheid ongedwongener lot haar recht laat komen. Dit onderscheid is een kostbaar bezit niet alleen voor de streek waar men het aantreft, maar voor ons volk in zijn geheel. Het Nederlandsche karakter van Limburg wordt ook in geen enkel opzicht geschaad wanneer men zich er van bewust is. dat dit gewest zijn cultureele en geestelijke kracht vooral putte uit hel Maasland, dat zich verder uitstrekt dan onze staatsgrens, en dat hel derhalve mede bevrucht werd door cultureele gebieden, die zich Oosten Westwaarts van onze grenzen uitstrekken. Die invloeden bouwden hier zeer rechtstreeks mee aan de karaktervorming van dit deel van het Nederlandsche volk, wat een opvallende doch niet storende en onmisbare kleur bracht in het gamma van hel Nederlandsche volkskarakter. Het zou onlogisch zijn. wanneer men elders in ons land. bij voorbeeld in hel kader van onze centrale bestuursapparaten, daarvoor een grootere beduchtheid aan den dag ging leggen dan in Limburg zelf. Limburg, en speciaal Maastricht, is met al die cultuurinvloeden klaar gekomen zonder zijn Nederlandsen karakter te verliezen. Integendeel! Die invloeden bleken steeds het eigene nog meer te stimuleeren. zooals ook \ laanderen — het eerst en het meest bedreigde Nederlandsche gebied eeuwen lang! — in die eeuwen tot op heden de prachtigste prestaties op het terrein der Nederlandsche kunsten heeft geleverd. Het is een voor velen nieuw inzicht, dat Europa anders te verdeelen valt dan in de landkaartkleurvakken. die ons den loop der politieke grenzen aanduiden, en dat die andere indeeling voor de Europeesche beschaving belangrijker is. Wie dit,erkent, moet ook weten, dat de wereld ten Zuiden, ten Westen en ten Oosten van Limburg nimmer met kranten was dichtgeplakt. E r gingen invloeden over en weer, er had een wisselwerking plaats, die zeker naar alle zijden nuttig was. In Limburg bracht dit in den loop der eeuwen het eigen karakter tot stand. Dit alles komt in Limburg mede tot uiting in het stedelijk orkc-t \ an Maastricht. Veel onzer musici zijn gevormd in Brussel. Luik, Aken en Keulen. Het is nalf om uit de Waalsche invloeden te concludeeren, dat het orkest daarom een soort van Fransch of Waalsch orkest zou zijn. evenmin als de opleiding van Hermans in Keulen en van Jordans in Salzburg, hun directie als Duitsch zou mogen stempelen. Want het is niet de vorming alleen die het karakter bepaalt. Maastricht ligt nu eenmaal binnen een cultuurgebied, waartoe Amsterdam niet behoort, hoezeer het beiden Nederlandsche steden zijn. Het is onbegonnen werk, ja het is ontoelaatbaar en kan misdadig zijn. deze beide steden dwingend -amen te persen in een kader dat hun van nature niet omlijst. Dit zou kunnen gebeuren uit politieke angstvalligheid. J a ! Het gebeurt inderdaad en de centrale laudsregeering begrijpt maar niet dat zij daarmede een innerlijke zwakte verraadt. Sterke werkelijk nationale staten koesteren het eigen karakter der deelen als een kostbare schat. Hebt U ooit gehoord, dat een Fransche regeering schrik heeft voor het Normandisch en de ontwikkeling van een Proveneaalsche litteratuur met leede oogen aanziet? Maar in ons land is het een gewoon verschijnsel, 11
dat bij voorbeeld op kostscholen dialect spreken verboden is, en dat de vele „ H o l l a n d s c h e " ambtenaren zich met een gewaande deftigheid afzijdig houden van alles wat het eigen karakter van Limburg tot uitdrukking brengt. Behalve een superioriteitswaan ligt aan deze houding onbewust ten grondslag een politieke vrees voor decentralisatie, die voor de Nederlandsche beschaving niet anders dan heilzaam en nut tig zou kunnen zijn. Deze houding zou nog eenigen zin hebben, w anneer een stad als Maastricht niet bewezen had. dat zij tegen het gevaar eener opdringerige politieke nabuurschap opgewassen is. Integendeel! In de hoofdstad van Limburg constateert men met spijt, dat de zoo ..Hollandsche" mijnstreek heelemaal niet immuun blijkt voor het uit Nederlandsch standpunt veel te druk bezochte Aken! Meer dan één Noord-Nederlandsch gastdirigent werd getroffen door de geheel eigen kwaliteiten van het strijkers-ensemble waarover het M.S.O. beschikt. Men schetste het wel als de Luiksche strijkersschool, zoozeer als hier het aparte karakter bleek, en getuigde: hoor! dat is fijn! dat zingt van zelf! Het is een verschijnsel van assimilatie, maar binnen het eigen wezen. Wie zoo iets nou tracht te weren of tegen te gaan. vernietigt iets moois, wat tegelijk iets eigens is, en wat behoort tot het karakter van onze menschen hier. die nu eenmaal te samen met een ander volk de Maas-vallei bewonen. De verbondenheid van een geografisch geheel hoeft op geen enkele grond verstoord te worden. Hoezeer het stedelijk orkest van Maastricht zich van het sterke Nederlandsche karakter van het eigen volk bewust is. blijkt uit de rustige zekerheid, waarmee het ook de componisten uit het Zuiden tegemoet getreden is. Het zou een teeken van zwakte geweest zijn deze muziek opzettelijk te negeereu. Maar eendeels vond zij hier uiteraard veel begrip en anderdeels vormde men hier de overschakeling van Zuid naar Noord, zooals heel ons land ooit al eerder de geleider was van het geestesleven der Zuidelijke landen naar het Noorden en Oosten en omgekeerd. Deze taak heeft ons sterk gemaakt, bestand tegen penetratie en bewust van de eigen kracht en beteekenis. Het kan zijn dat elders in ons land. in Rotterdam bij voorbeeld, eveneens belangstelling bestond voor de Fransche muziek, men had altijd kans dat men juist in Maastricht kon hooren. hoe zij geïnterpreteerd behoorde te worden. E n is het zoo vreemd om dan te veronderstellen, dat de Nederlandsche componisten, die onder Franschen invloed stonden, in Maastricht wellicht beter verklankt werden dan in de Noord Nederlandsche orkesten, met alle waardeering voor de muzikale objectiviteit dezer apparaten? Dit wil niet zijn een betoog voor het M.S.O. als bij uitstek geschikt apparaat voor de Fransche muziek, al ligt onherroepelijk in de muziekgeschiedenis van de laatste twintig jaren vast, dat het M.S.O. op dit terrein een pionnierstaak vervuld heeft. Het wil evenmin zeggen, dat het M.S.O. de moderne Nederlandsche werken het allerbest zou kunnen ten gehoore brengen, hoewel men in feite te Maastricht in de laatste decennia menig primeur heeft aangedurfd. Wij willen slechts benadrukken dat dit orkest een eigen natuurlijke aard had en daardoor een bij12
z o n d e r é bestemming i n het Nederlandsche muziekleven onwillekeurig heeft v e r w o r v e n . H e t heeft niet als een p r o v i n c i a a l i n s t i t u u t i n het k l e i n gedaan wat het concertgebouworkest te A m s t e r d a m i n het groot deed. het heeft iets anders gedaan. D a t was belangrijker en het was mogelijk en z a l steeds mogelijk blijven omdat het onafhankelijk is v a n de o m v a n g der bezetting. H e t gaat noch om vergelijking tusschen de uitvoering v a n dezen of genen, n o c h o m een wedijver i n eruditie en technische v o l m a a k t h e i d , zelfs niet o m artisticiteit zonder meer. H e t gaat o m het eigene, het v o l k o m e n natuurlijk gegroeide, om een bijzondere taak. die n i e m a n d ooit bewust op de schouders der M . S . O . musici heeft gelegd, maar die daar bleek te liggen, en die men moet respecteeren. Openhartig willen wij erkennen, dat wij deze regels niet geschreven zouden hebben bij deze gelegenheid, wanneer wij niet j u i s t i n de afgeloopen dagen verontrust waren door een persbericht, w a a r i n tc lezen, dat alle orkest-musici ,.centraar' opgeleid moesten worden i n D e n H a a g . W i j vreezen. dat deze centrale opleiding, o m technische en organisatorische redenen misschien toe te j u i c h e n , op artistieke gronden af te wijzen is. A a n een orkest als het M . S . O . moet dan geleidelijk ontnomen worden het fonkelende v a n een eigen karakter. O p den duur z a l bij voorbeeld de radioluisteraar geen verschil meer kunnen beluisteren en er v o l m a a k t onverschillig voor worden of hij de Haag^ehe musici v a n Groningen of M a a s t r i c h t beluistert. I n M a a s t r i c h t voelt men dit alles uiterst gevoelig aan. H e t doet ons denken aan de waterstaatswerken, postkantoren en stations v a n den Nederlandsehen staat, die er i n het Z u i d e n al even rechtvaardig uitzien als i n het N o o r d e n . Oosten of \\ esten, maar dan ook overal een schreeuwend getuigenis afleggen v a n de schamelheid eener centrale artisticiteit, zoodra zij i n de b u u r t v a n het Maastrichtsche Vrijthof, de D o m v a n U t r e c h t , de m a r k t v a n M i d d e l b u r g of een Amsterdamschc gracht wagen te verschijnen. H e t volgen v a n deze gedragslijn op het gebied der muziek, die niet minder verankerd ligt i n het karakter, k a n slechts v e r v l a k k i n g en achteruitgang beteekenen. Alleen ongeruste staatslieden kunnen daartoe k o m e n . Velen onzer musici genieten h u n v o r m i n g i n het N o o r d e n . D a a r a a n ontbreekt het niet. M a a r er zou veel voor te zeggen zijn. dat de N o o r delijke musici voor h u n v o r m i n g ook eens naar het Z u i d e n reisden. D a a r s t é é k t zelfs m é é r i n . W a n t het is nog altijd zoo, dat de Noorderl i n g die het Z u i d e n bezoekt, meer verwonderd en bekoord is, dan de Z u i d e r l i n g , die naar het N o o r d e n reist en daar meestal niet meer v i n d t dan w a t hij er zoo ongeveer verwachtte. Ernstige woorden — z a l m e n misschien zeggen — voor een j u b i l e u m , maar n u t t i g i n een tijd. die o m velerlei redenen ernstig is en misschien beslissend voor onze Nederlandsche beschaving.
13
Vijf programma
's van 1883 tot 1943.
1883 Op
h e t eerste
concert
v a n het M.S.O.
op 2 September
stadspark werd onder leiding v a n Otto W o l f 1. L . v a n B e e t h o v e n 2. C a v a ü i n i . . 3. 1. .->. (i. 7.
Otto Wolf . . Mendelssohn . Banneux . . Otto Wulf . . StofSny-Gounöd
1883
i n het
uitgevoerd:
Ouverture Eamont F a n t a s i e v o o r clarinet op m o t i e v e n der S o m n a b u l e . Solist A . F r ö m m i g . A u x bords de la M e u s e , valse de concert. Ouverture Athalia. Fantasie voor hoorn. Solist A . Barbe. Gavotte Hollandaise Fantasie o p m o t i e v e n v a n F a u s t
1908 Het
Zilveren jubileum van het M.S.O. werd gevierd met een buiten-
gewoon concert op Paaschmaandag 20 April in de voorm. Dominicanenkerk onder leiding van Otto Wolf. Als solisten traden toen op: Mej. Elsa Wolf, concertzangeres, de heer Joseph Hollman, violoncellist de heer Henri Hermans, pianist. Het programma vermeldt
en
bovendien
dat de harppartij gespeeld werd door den heer S. E . Mcerloo. professor aan het K o n . Conservatorium te Brussel. Het programma luidde: 1. F r . Seliiilir-i I 2. .1. V l a s s e n d 8. .1. H a y d n .
A l l e g r o moderato v a n de S y m p h o n i e i n .si-mineur A i r de S a l o m é v . d . opera H é r o d i a d e ( E l s a W o l f ) C o n c e r t o i n re-majeur v o o r v i o l o n c e l ( J o s e p h I l o l l -
4. F . C h o p i n
.
:,. L u i g i n i
.
a. Berceuse 1 ... . .. . b. Polonaise } < Hermans) Ballet E g y p t i e n l"> m i n u t e n pauze O u v e r t u r e v a n de opera M i g n o n H
.
(I. A . T h o m a s . 7. M . B r u e b . C. S a i n t - S a ë n s 8. V o g r i c h . . Fr. Liszt . 9. F r . L i s z t . F. Leroux . 10. J o s . H o l l m a n Fr. Chopin . 11. l i . W a g n e r .
b!
e
M
1
} < • ' — » . HoUman)
a. Staci-atociipricc l i . R h a p s o d i e no. 12 ( H e n r i H e r m a n s ) a. F r c u d v o l l u n d I c i d v o l l (Goethc) ] b. Lebe wohl (Horwath) c. L e N U , met v i o o l s o l , , ( M e j . E m m a f ' " Wolf) a. P c t i t c Valse 1 1). M a z u r k a 1 (Josel>b H o U m a n ) e. N o c t u r n e j I n t r o d u c t i e 8e a k i v a n de opera L o h e n g r i n . < l
l !
1
W
o
l
f
)
1923 Het in
M.S.O. viert het veertigjarig jubileum op Zondag 15 April de voorm. Dominicanenkerk
met
een
grandioos
feestconcert
1923 met
medewerking van de Maastrichtsche Oratoriumvereeniging, die tegelijk 14
haar 12J-jarig bestaan herdacht. Opgevoerd werd in concertvorm Samson et Dalila opera van Camille Saint-Saëns voor soli, koren en orkest onder directie van Henri Hermans. Solisten waren: Maartje Offers, mezzo-sporaan Ned. Opera te Den Haag; Eric Audouin, le tenor Kon. Munt-Schouwburg te Brussel en Leonard Grosjean, baryton te Luik. Deze schitterende uitvoering had zooveel bijval, dat enkele jaren later dit werk nog eens opnieuw uitgevoerd werd.
| 1933 | Het gouden jubileum in het vijftigste bestaansjaar bracht een concert, wederom met de Maastrichtsche Oratoriumvereeniging. wat gerust beschouwd mag worden als hèt hoogtepunt in de zestig jaren van het M.S.O. Henri Hermans had een hooge greep gedaan, maar zijn moed bleek geen roekeloosheid. Uitgevoerd werden Beethovens Negende Sijmphonie en het Te Deum van Diepenbrock. Solisten waren: Jo Vincent, sopraan. Suze Luger. alt, Louis van Tulder. tenor en Tom Denys. baryton.
19 13 De gastdirigent Hubert Cuypers van Amsterdam en Hein Jordans zullen het M.S.O. dirigeeren op het buitengewone concert dat het zestigste bestaansjaar herdenkt. Het programma vermeldt: 1. H . Cuijpers . . Adam in Ballingschap, ouverture '1. I I . Cuijpers . . Vier Miidchenlicder. voor sopraan en orkest :l. ('. Smulders . . Hymne au Soleil ( P o ê m e Symphonique) 1. ('. S a i n t - S a ë n s . Symphonie No. :ï (orgelsymphonie)
Wie aan de hand van deze vijf programma's overpeinzingen wil houden over tijdgeest en ontwikkeling, mag de uitvoering van het L i m burgsehe programma met twee Limburgsehe dirigenten en de Maastrichtsche zangeres José Candel gerust verstaan als een demonstratie van gehechtheid aan eigen bodem en streek en een getuigenis om eigen karakter te willen behouden.
15
De bezetting van het orkest gedurende 60 jaar.
]
| — \ E min of meer dorre gegevens der ..personalia" mogen misschien )) niet bijdragen aan het feestelijk karakter van een jubileumboekje, | J' zij zijn toch onontbeerlijk om een kijk te krijgen op de ontwikkeling van het Stedelijk Orkest. Vooral voor den stadgenoot is dit lezenswaard, omdat voor hem een naam terstond een persoon beteekent. dien hij gekend heeft, wiens medewerking aan de concerten hij zich nog herinnert, wiens gang door de straten der stad hem in het geheugen is gebleven, en — wat de leeraren der school betreft — wiens gestalte nog voor hem leeft in het kader der oude klaslokalen. Men zal er namen in aantreffen zooals de Olterdissens, die onverbrekelijk verbonden zijn aan de artistieke tradities van onze stad. Wie zal bij het lezen van den naam Forgeur niet met een min of meer gelukkige glimlach zich de heerlijke avonden in het stadspark herinneren, waar deze figuur ,,d'expression walonne" den dirigeerstok zwaaide over de vele luchtige operamuziek! Was het niet een Defesche. die Olterdissen inspireerde tot zijn Remigius, in de Maastrichtsche dialectliteratuur voor goed geteekend en vastgelegd als standaard-type van een muzikale generatie? De vele buitenlanders onder de orkestleden demonstreeren de invloed van onze nabuurlanden sprekend, maar zij waren meestal voor hun stadgenooten. zooals vreemdelingen gewoonlijk, opvallende verschijningen, wij zouden haast zeggen een artistiek-exotische noot in het stadsbeeld. E n niet het minst zal men bij het lezen van namen zich vooral herinneren de vaak uitstekende muzikale kwaliteiten, bij meerdere amateurs zelfs een brillant vakmanschap waarvan de reputatie tot in de groote steden doordrong. Zoo zal op deze namenlijst Maastricht zelf zijn eigen commentaar leveren, soms van anecdotische aard, maar zeer vaak vol hooge waardeering voor musici, die belangrijke aanbiedingen van orkesten der groote steden afsloegen omdat zij liever in hun dierbaar Maastricht bleven om hier afwisselend bij voorbeeld den scheerkwast en het muziekinstrument te hanteeren. Bij zijn eerste optreden verscheen het orkest met een bezetting van 38 man. Vijftig jaar later bij de viering van het jubileum in 1933 telde hel orkest 62 leden. De reorganisatie van de laatste jaren geeft thans 55 executanten te zien. In 1883 werd het orkest gevormd door de volgende musici: O. Wolf E Ender L . Boul F . Bex .1. Vrijdal A . Thewissen J . Krieger j ' Boul L . Bex j Bex A . Defesche G . Roevros
ld
dirigent concertmeester le viool ,, „ „ ,, 2e viool „ ,, ,, ,,
J . Defesche G . Coenegraeht Ë.Ludewlg J.DoBiata
altviool ,, violoncel
M
" , contrabas ,, fluit ,, hobo klarinet ,,
u
l
l
c
r
J-Bex A . Lambreehts J . Albert G . Pop - Olterdissen A. Frömmig H . Lambreehts
G
F. Lambert A . van Thor A. Barbe H . Oodfroy Faulhabcr J . Godfroy G . Bergholz
\V. Muller Jf. v a n D e n s e n N . Defesche J . Scherzingei L . Defesche J . Goffin
fagot hoorn
trompet trombone
pauken gr. t r o m
trompet
In 1933. bij het vijftigjarig jubileum vinden we de volgende respectabele lijst van executanten: H . Hermans I. Landheer J . Dreissen M . Thijssens G . Moes J . Huydta J . Pieters L . Franssen J . Stallenberg W . Schaede A . Oury J . André F. Simaïs J . Heslinga A . van Hoof H . Hollander Mej. E . Wilmet Chr. J a m i n .). N y p e l s Chr. Baade H . Westenberg E . lteinders J . Loontjcns ('. H a a c k M . Frère .1. I [uismans 1'. G e m m e k e ( lu. Bonfrère L . Holliinder Chr. J a m i n
dirigent l e viool
altviool
\ iolunei I
J . Vcenhof \ Y . Scmineling .1. B o e r e L . Henkcs W . Schobbe P . Floraek N . Frenay M . Lahaye
contra-bas
A . Crolla E. Knipa J . Soons P . Castermans .1. B e c k s C . Bruinen B . Sehmidt P. Bovy A . Frantzcn li. Kcngen \ V . Vangangel H . Gunther N . Keulen F. 'riinniennans L . Defesche .1. K e c i s s e m c e k e r s S. W e s t e n b e r g H . Bonfrère J . Claes A . Mevs
klein fluit hobo hobo en E n g . h o o r n hobo klarinet
Mej. J . Hermans Mej. A . Bonhomme
trompet
fluit
bas-klarinet fagot contra-fagot hoorn
bastuba pauken slaginstrumenten
celesta
Bij
de viering van het vijftigjarig jubileum leefden van de orkestleden
uit
1883 er nog vier, namelijk de heeren E . Ender, G . Olterdissen, J .
Albert en A . Defesche. Ook in de 1883 aangestelde orkestbode L . van der De
Leur mocht dit jubileum nog beleven. laatste tien jaren, van 1933 tot 1943, hebben weer groote verande-
ringen in de bezetting van het stedelijk orkest meegebracht. Door overlijden ontvielen aan het orkest de heeren F . Simais, 2e viool en N . Frenay. Ie fluit. I. Landheer, l e viool, verliet het orkest met vervroegd pensioen om den
gezondheidsredenen. Een groep van tien medewerkenden bereikte pensioengerechtigden G. L. E. .1. J.
Moes Holliinder Reindcrs Loontjcns Boere
leeltijd.
contra-bas alt-viool trompet
riet L. E. J. L. .1.
waren: Henkes Knipa Becks Defesche Kecrssemcckers
trompet hobo klarinet pauken slagwerken
Dhr. J . André verliet de rangen der uitvoerende musici om als administrateur van het orkest aangesteld te worden. Om redenen van reorganisatie naar vastgesteld schema zagen we verleden jaar nog uittreden: J . Pieters. L . Franssen. A . Oury, N . Hollander. Mej. E . Wilmet, Chr. Jamin, J . Nvpels. H . Westenberg en de beide leeraren der muziekschool directeur A . Crolla en dhr. P. Bovy. In den loop van 1943 verliet nog een groep van elf executanten het orkest, allen amateurs, die vervangen werden door beroepsmusici. Het waren de heeren: .1. W. Chics P. J . Florack A. F. Frantzen M. J. P. Frère J. W. Hermans A. J. W. Beslinga
trombone trompet fagot violoncelle „ 2e viool
J. H. F. Huismans P. M. J . Huydts Chr. J. Jamin E. J. Spronck li. W. Schmiert
violoncelle le viool contra-bas 4e hoorn bas-klarinet
Hiermede heeft zich voltrokken de befaamde omzetting van het stedelijk orkest in een beroepsorkest. Een lang gekoesterde wensch van alle muziekliefhebbers is hiermee in vervulling gegaan. Toen directeur Hermans zijn functie aanvaardde speelde hij met vijf beroepsmusici. Door geleidelijke vervanging was het aantal kort na het vijftigjarig jubileum reeds tot dertig gestegen. Door de bovengeschetste veranderingen is op het zestigjarig jubileum dit proces nagenoeg voleindigd, daar thans nog slechts twee z.g. dilettanten in het orkest meespelen. Wij kunnen ons niet ontveinzen, dat de groepsgewijze vervanging van het allerlaatste jaar abrupt geweest is. en hier het dertig jaar lang gevolgde pad van geleidelijkheid verlaten is. Doch het is aan de leiding van Hein Jordans wel toevertrouwd deze schok te boven te komen, en de resultaten van den forschen arbeid van het dagelijksch repeteerende beroepsorkest zullen ongetwijfeld muziekminnend Maastricht ten volle bevredigen. Dit neemt niet weg. dat het uittreden van de groep amateurs een pijnlijk moment geschapen heeft. Onder hen waren er met een respectabele staat van dienst. De Nestor onder hen dhr. P. M . J . Huydts heeft twee-en-dertig jaar in het orkest meegespeeld, en de jongste — wat het aantal dienstjaren betreft — dhr. P. .1. Florack werkte toch al reeds negen jaar in het orkest mede. Het spreekt van zelf. dat van deze heeren niet gevergd kon worden dat zij hun andere betrekking in den steek lieten om beroepsmusicus te worden, maar een oprecht woord van groote waardeering. een hulde tegelijk aan alle amateurs, die in de afgeloopen zestig jaar het stedelijk orkest ..gemaakt" hebben is hier zeker op zijn plaats. Mogen deze musici, die inderdaad met spijt zijn uitgetreden, nochtans trouw blijven aan de Muze, en h ü n stedelijk orkest een goed hart blijven toedragen zooals in de lange jaren, dat zij achter de lessenaars mochten medewerken. Dit mag van hun geëischt worden als blijk van eenvoudige trouw aan de kunst en trouw aan stad en volk van Maastricht. Tot besluit van dit overzicht volgt hier het orkest in zijn huidige samenstelling. De vele bekende en in Maastricht gerenommeerde namen onder 18
hen, zijn wat betreft de appreciatie als orkest v a n onze stad, vertrouwenwekkend. Zooals het orkest daar n u zit, is het onloochenbaar nog altijd familie v a n het orkest v a n achttienhonderd drie en t a c h t i g . J . H . Hermans H . Jordans J. André M . J . L . Tyssens J . P. L . M . Üreissen F . Ondracek E . Janssen-Hendriks J . A . Stallenberg J . Vanhcrle H . Visser J . H . Arends C. V . M . Verkerk Ch. J . J . Gillis \ V . F . M . Schaede J . H . Jacobs H . F. Lahey T. Kroon M . C . v. d. Heide O. Timmermans J . H . Krkcns L . Chr. Baade M. L . J . Frissen B H . Kngels A . In-en Housz .). < . H a a c k Chr. Bonfrère N . H . Theuissen
dirigent dirigent administrateur concertmeester 2e ,, l e viool ,, ,, ,,
conc.meester 2e v i o o l 2e v i o o l
,, „ altviool „ ,, solo-cellist pl.v. dirigent violoncelle
J . H . de V r i e s J . van Uden M . H . Magermans J . Veenhof D . N . Terhaak H . Hautvast M . Lahey H . Castermans H . Duchêne P . Castermans J . Bastiaens t'. H . B r u i n e n J . M . Mulleneers P . P . Paulissen L . Kengen W . Vangangel M . Keulen H . Gunther J . Polet H . L . A . Cardous t . Wilhelmus H . Bonfrère A . H . C. Meys L . C. J . M a h y J.H.F.Thnmérmans J . Hermans N . Semmeling J . Semmeling A . van Hoof
violoncelle ,, ,, contra-bas ,, (3c t r o m p . ) fluit ,, iiobo hobo en eng. h o o r n hobo klarinet ,, fagot ,, hoorn
trompet trombone
tuba harpiste pauken slagwerker orkestbediende
Als voornaamste nieuwe werken bracht het M. S. O. na Ï 9 3 3 o.a. A . met koor: Caplet. M i r o i r de J é s u ; B r u c k n e r , M i s i n F ; Berlioz, R o m e o & J u l i e t t e , B e r l i o z . L a D a m n a t i o n de F a u s t ; Debussy. L a Damoiselle élue; H a n d e l . I s r a ë l i n E g y p t e ; F a u r é , R e q u i e m ; M o n n i k e n d a m . Te D e u m ; C é s a r F r a n c k . Les B é a t i t u d e s .
B . met solisten: Solist:
H i n d e m i t h . Concert voor orgel W i n n u b s t . Concert voor cello W . Landré. Lioba A . V o o r m o l e n , Concert voor 2 hobo's V a l l o , Concert voor strijkkwartet en orkest Jos. Jongen. S y m p h o n i e concertante
J . Driessen v a n Leeuwen B o o m k a m p Jo Hendriks J . en H . Stotijn Calvet-kwartet Jos. Jongen 19
d'Indy, Symphonie des montagnards W. Pijper, Concert voor piano K . Szymanowski. Symphonie concertante voor piano en orkest Smulders. Concert voor piano id. . Rosch Haschana voor cello en orkest Orthel. Scherzo voor piano en orkest Hens, Concert voor orgel Golestan. Concert voor viool Absil. Concert voor piano Badings, Concert voor viool id. . Concert voor violoncel Strauss, Burlesque Ravel, Concert voor piano Rimsky Korsakow, Concert voor piano Monnikendam. Concert voor orgel Toebosch, Allegro voor orgel en orkest Cuypers. Terwe Mengelberg. Requiem id. . Salve Regina Jac. Beers, Liederen-cyclus R ö n t g e n . Jul.. Concert voor viool T h . van der Bijl, Concert voor viool Prick van Wely. Concert voor piano van der Horst, Zeven Italiaansche volksliederen Honeger. Concert voor piano
L . Closson W. Andriessen Szymanowski T. Kaiser J . Huismans Orthel Ch. Hens Bobesco Moura Lympani Olly Folge-Fonden van Leeuwen Boomkamp H . Bosmans Jac. Février Ric. Vines Louis Toebosch Louis Toebosch Louman Ravelli A . vanWickevoort-Crommelin Hel. Ludolph Röntgen ^ iggelaar M . Prick van Wely Nora Blok de Molenaar
C. voor orkest: W. Pijper, Epigrammen; Hindemith. ÏN'eues vom Tage. id.. Matthis der Maler. id.. ÏNobilissima visione; Wagenaar, Getemde Feeks, id., DogeSuite, id., Symphonietta; v. Otterloo. 2de Suite; Turina. Symphonia Sevillana; Voormolen. Baron Hop suite. id.. Symphonia: Ingelbrecht. Symphonie brève; Monnikendam. Arbeid: Bruckner. 1ste. 2de en 9de symphonie; Roussel. Le Festin de l'Araignée. id.. Suite in F ; Tansman. Sonatine transatlantique; Ravel. Alborada del Gracioso. id.. Daphnis et Chloë. id., Rhapsodie espagnole, id.. Danses nobles et sentimentales: Kodaly. Dansen; Borodin, Symphonie No. 2; Prokofieff. Symphonie classique; Strauss, Don Juan; Respighi, Vetrate di chiesa; F l . Schmitt. La Tragédie de Salomé; Messiaen, Les Offrandes oubliées; L . Aubert. Habanera; Smulders. Chant d'amour; Andriessen H . , Symphonie: Winnuhst J . , Symphonie; W . Paap, Sinfonietta; Bizet. Symphonie; Delannoy, Suite; Badings, Heroische ouverture, id.. Symphonische Variaties, id., Gedenckklanken; Chausson. Symphonie; Trapp, Divertimento; Delvincourt. Prélude; Toebosch, Suite; Niël. M . . Variaties op een Nederlandsch lied; Stravinsky. L'Oiseau de Feu; Debussy, Six épigraphes antiques. 20
R E D E van den Burgemeester, uitgesproken bij de ontvangst van het Stedelijk Orkest van Maastricht ten stadhuize, op Zaterdag 23 October 1943, om i 7 uur. Feestvierende leden van het Maastrichtsch Stedelijk Orkest en vooral U mijne Heeren Dirigenten! Is het vanzelfsprekend, dat het „plein", zooals deze hal van ons mooi Maastrichtsche Stadhuis in den volksmond genoemd wordt, in rustiger tijden dan wij thans beleven, vaak getuige is van een feestlijk gebeuren of van het vieren van den herinneringsdag van een voor onze stad beteekenisvolle gebeurtenis, zoo is het goed dat ons ook in den tijd dien wij thans beleven en waarin wereldomvattende problemen van geweldige betcekenis ons in beroering houden, dat ons juist in deze tijd de gelegenheid geboden wordt onze gedachten een oogenblik vast te leggen binnen onze eigen stadsgrenzen en te meer verheugend is dit, nu dit geschieden kan ter gelegenheid van de herdenking van een feit, dat beslissend was en is voor het aanzien van Maastricht als stad van Kuituur en kunst. E n zoo is het dan, dat 60 jaar geleden de muziekschool en het Stedelijk Orkest werden opgericht en dit ÜO-jarig jubileum ons allen hier heeft tezamen gebracht. E n zoo mag ik U allen hier begroeten als degenen, die de betcekenis van dit jubileum weten te schatten. Een bijzonder woord van welkom mag i k richten tot den vertegenwoordiger van den Secretaris-Generaal van Volksvoorlichting en Kunsten, tot den vertegenwoordiger van den Commissaris onzer Provincie, de Limburgsehe Burgemeesters hier aanwezig, de vertegenwoordigers der Departementen, van de Nederlandsche Kultuurkamer en andere organisaties en instellingen; de afgevaardigden der zuster-orkesten in ons land en van den Rijks Radio-Omroep, functionarissen der Nationaal-Socialistische Beweging waaronder den Kringleider van K r i n g Zuid-Limburg en hare nevenorganisaties en naast en met al dezen de Duitsche autoriteiten, waaronder de Heeren Bcauftragte des Reichskommissars, Ortskoinmandant en Kreisleiter der N . S . D . A . P . , die zoowel op de concerten als ook wederom bij deze gelegenheid blijk geven van hunne belangstelling voor de uitingen der Xederiandsche Kuituur en medeleven met de bijzondere gebeurtenissen in deze stad. Men heeft mij voorgesteld de viering van dit jubileum achterwege te laten vanwege de ongunstige tijdsomstandigheden en de geringe lust om feesten op
touw te zetten. Maar ik acht geen tijden zoo ongunstig dat zij mij het recht zouden geven om onrecht te | legen ten opzichte v an het Stedelijk Orkest. Een onrechtvaardigheid ware het immers geweest deze gelegenheid voorbij te laten gaan zonder onze oprechte hulde te betuigen aan allen die in den loop van 00 jaar hebben meegebouwd om dit orkest tot bet tegenwoordige peil te brengen. Ik wil huldigen de mannen die in goeden burgerzin en licl'de voor hun eigen stad het initiatief namen tot de oprichting van bet orkest, de opvolgende bestuurderen onzer stad, die dit initiatief hebben gewaardeerd en vruchtbaar gemaakt. De oprichting van de muziekschool en bet Stedelijk Orkest in 188:! is een van de uitstekende bestuursdaden geweest van burgemeester Pijls. Ik geloof dat we deze daad moeilijk hoog genoeg kunnen aanslaan. Het was juist in die dagen, dat te Maastricht van dc band v an een der Rcgouts een boekje verscheen onder den somberen titel „Limburgs verval". Deze brochure is een scherpe aanklacht tegen de verwaarloozing van Limburg door het Rijksbestuur. Maastricht ging zienderoogen achteruit. Het garnizoen werd praksgewijze weggenomen, het Gerechtshof verhuisde naar 's-Hertogenbosch, de industrie kampte in een staat-met-zijn-vrijhandelbcginsel met de grootste moeilijkheden. Niets stond daar tegenover om het zwaar beproefde Maastricht tegemoet te komen. Geen universiteit, geen Rijkslandbouwschool, geen enkel Rijksinstituut van meer dan plaatselijk karakter kwam terecht in deze zoo ver in bet Zuiden gelegen stad, die door de staatkundige grenzen van baar natuurlijk achterland gescheiden was. Burgemeester Pijls moet wel diep doordrongen geweest zijn van de noodzakelijkheid om zich zelf te helpen toen hij dit orkest in het leven riep. In 1880 was Maastricht met zijn 25000 inwoners de vijfde stad v an het land. terwijl wij nu afgezakt zijn naar de 17e plaats. Maar Maastricht beeft binnen zijn stadsmuren een der vijf groote Nederlandsche orkesten. Alleen wat het muziekleven betreft heeft Maastricht dus den rang weten te behouden onder de Nederlandsche steden, die de stad 100 jaar geleden bekleedde. Professor Huizinga zegt in een van zijn werken, dat de stedelijke gemeenschappen de eigenlijke dragers der Kuituur zijn. E n als ik het kleinere naast bet groote mag zetten, dan bewijst naast Athene, Florence, Keulen, enz. het Maastrichtsche muziekleven de waarbeid van deze uitspraak. Immers zonder ecnige staatssteun en zelfs zonder de provincie werd dit orkest in het leven geroepen en geheel uit eigen kracht in het leven gehouden. Zoo was en bleef het terrein der schoone kunsten een der weinige waar talent van stad en streek in eerlijke concurrentie tot uiting kon komen. Het Stedelijk Orkest heeft in die 00 jaar het bewijs geleverd van den adeldom, die alleen een eeuwen-oude Kuituur aan volk en gewest geven kan. Intusschen zijn de tijden veranderd en de inzichten verbeterd. Was volgens het woord van Thorbecke kunst geen regeeringszaak, nadien en zeer zeker in den laatsten tijd is men gelukkig gaan beseffen, welke belangrijke bepalende factor de kunst vormt i n het samenstel van het leven van een volk. Ook het orkestwezen heeft daarmede en terecht de aandacht der Staatsbestuurders gekregen, en deze aandacht heeft ten slotte geleid tot het resultaat van onze dagen: een beroepsorkest met volledige bezetting. Een wensen van jaren is hiermede in vervulling gegaan, een gestage groei tot voleinding gekomen. Ik herinner er aan, dat toen Henri Hermans zijn eerste concert dirigeerde dit vijf beroepsmusici telde, een aantal dat bij zijn zilveren dirigentenjubileum reeds
tot 30 gestegen was, terwijl na (ie jongste wijzigingen der laatste twee jaren nog slechts twee niet-beroepsmusici overgebleven zijn. Ik weet, mijne D a m e s en Heeren Orkestleden, dat dit resultaat voor velen U w e r en vooral voor U w e n dirigent, den H e e r H e r m a n s wiens persoon en n a a m zoo nauw vergroeid zijn met de traditie v a n ons orkest, tegelijk een m o m e n t v a n weemoed heeft beteek e n d zooals ongetwijfeld bij het betrekken v a n de nieuwe muziekschool op de Leneulenstraat
de oude vertrouwde legaliteiten aan de K a p e n s t r a a t
menige
dierbare herinnering hebben bewaard: maar op het terrein der kunst m a g men zich niet vastleggen aan tradities, die stilstand geven, want stilstand is hier al evenzeer achteruitgang. N o c h bij ons. en al e v e n m i n bij liet Departement moet U ten opzichte van dit alles ongevoeligheid veronderstellen, maar wel de plicht om
het orkest „ s e m p e r mclior" steeds naar hoogere toppen tc voeren. Deze
jubileumbijeenkomst, biedt mij dan ook de zeer welkome gelegenheid o m mijn specialen dank te betuigen aan de groei) der zoogenaamde afgevloeide
orkest-
leden voor de onbaatzuchtige en succesvolle wijze, waarop zij de stad en het orkest in lange jaren hebben gediend. Het
devies „ s e m p o r mclior" oio te zetten in een stuk realiteit was een taak,
waarvoor eigen
middelen niet
toereikend waren en aldus bood het R i j k
de
helpende h a n d . V o o r den zeer aanzienlijken Rijkssteun en voor de toezeggingen van de zijde der provincie betuig ik den Secretaris-Generaal en den Commissaris der provincie mijn groote erkentelijkheid en dank. Ik wil niet verzwijgen, dat Maastricht zelf. en dan bedoel ik onze goede brave Maastrichtsche burgers, het hoofd schudden, wanneer zij de subsidiebedragen hooien noemen. Voorzoover dit
hoofd behoort aan menschen. die meenen h u n vaderland een dienst te be-
wijzen door permanent wil
ongenoegen,
ik er geen woord aan verspillen
wrevel en achterdocht eo
al
evenmin
waar
te het
verspreiden, betreft
die
bevorderaars der K u i t u u r die jaren geleden een uitgave v a n f 25.000.— ,,om wat noten in de l u c h t t e blazen" reeds een schandaal noemden. Neen, mijn aandacht hebben die bescheidenen, die nooit eritiek h a d d e n op het feit, dat A m s t e r d a m een paar h o n d e r d d u i z e n d gulden uit de Rijkskas kreeg voor zijn Orkest, maar de tegenwoordige Rijkssubsidie voor het M . S . O . veel te veel achten. H e t is de verbazing v a n den bedelaar, die gewend een cent in zijn hoed te v i n d e n , plotseling een heelen gulden aantreft en daaruit slechts k a n concludeeren dat er iets hapert bij den schenker. Ik geef U d a a r o m de verzekering, mijne Maastrichtenaren, dat deze Rijkssteun niets anders is d a n wat U eerlijk toekomt. Ik weet bet wel. als bet R i j k 5 orkesten onderhield in H o l l a n d en U t r e c h t , U zou d i t met ontroerende L i m b u r g s e h e lankmoedigheid verdragen; nu é é n v a n deze vijf op L i m b u r g s c h e n b o d e m is terecht gekomen, bent U w a n trouwig als de boer tegenover een nooit geziene goudstuk. Verheugt V d a a r o m met mij over dit resultaat, al was het alleen daarom, dat wij n u aan de orkestleden een loon k u n n e n uitbetalen, dat het sociaal-rechtvaardige benadert. N o g meer ligt mij op het h a r t betreffende dit orkest en gaarne zou ik spreken over de h o u d i n g die door sommige verdwaasden tegenover het M . S . O . wordt aangenomen. H e t orkest dient volgens hen gesaboteerd te worden. L a a t ik er geen woorden o m v e r b r u i k e n , w a n t zij zouden inderdaad niet thuis hooren op een feestelijke gelegenheid als deze. Ik wil er slechts mijn burgerlijke belijdenis tegenover zetten en aldus voor het oogenblik m i j n politiek en levensbeschouwelijk inzicht terzijde laten o m louter als U w burgemeester te spreken. E n d a n zeg
ik U dit. In dezen tijd dient U Uw volk het best door Uw plicht te doen. Ons graan moet groeien, onze zieken moeten verpleegd worden, onze dooden begraven, maar ook onze monumenten moeten verzorgd en onze Kuituur bevorderd worden. Evenmin als in vredestijd heeft iemand het recht een van deze plichten nu als overbodig te beschouwen. Die in deze tijden meent alleen aan zijn maag te moeten denken en ons beschavingsleven meent te mogen negeeren, begaat een misdaad tegenover het erfdeel van onze vaderen. Te veel mijne Dames en Heeren, sprak ik over vraagstukken, die zijdelings het jubileum van het M.S.O. raken, maar dit zijdelings is slechts schijn, en het is mijn hulde aan het ernstige werk van dit orkest, dat niet tot de vermakelijkheidsindustrie behoort, dat ik deze ernstige kwesties hier openhartig naar voren breng. En daarmede kom ik tot mijn slotwoord en dat houdt in mijn gelukwenseh aan alle leden van het Stedelijk Orkest met dit jubileumfeest maar niet minder aan onze muziekschool. Immers, het zou een schromelijke miskenning zijn en getuigen van grove ondankbaarheid indien onze hulde en gelukwenseh ook niet uitging naar de muziekschool, die toch de „moeder" van ons orkest kan genoemd worden. Want zonder deze muziekschool zou er wellicht nooit een Maastrichtsch orkest gekomen zijn. Al te vaak zien we, dat, indien dank zij de zorgzame en kundige leiding en verzorging haar zoon tot grootheid en aanzien komt, de moeder op den achtergrond blijft, maar vandaag in ieder geval moet zij mede voor op de planken gehaald worden en stellen wij vast dat zij voor de hulde, aan haar uiteraard meer uitbundigen zoon ten deel gevallen, voor een groot deel „medeverantwoordelijk" is. En welke moeder ziet niet in de hulde haar zoon gebracht, haar eigen hulde? Verder gaat mijn gelukwenseh vooral uit naar den Heer Hermans, die reeds een mensehenleeftijd lang de leiding heeft en met recht het M.S.O. zijn orkest mag noemen. Zijn persoonlijke gaven van talent en hart hebben hier een schitterend resultaat bereikt, dat als artistieke prestatie met deze beseheiden middelen zijn weerga in ons land niet heeft. Wij hopen hem weldra weer met frisschen moed voor zijn orkest te zien staan, want het vuur in hem is nog te levendig, het bloed nog te jong om den scepter nu reeds uit handen te geven. Mogen zijn oogen weer spoedig de capaciteiten van zijn hart terugkrijgen tot welzijn van het M.S.O. E n aan zijn jeugdige broeder in de kunst, den dirigent Jordans, die reeds zoo spoedig de onder Hermans' leiding gevormde talenten kan waarmaken met het Maastrichtsche orkest, aan den heer Jordans wensch ik toe, dat aanbiedingen van elders die gezien de waardeering van muzikaal Nederland voor zijn talent niet uit zullen blijven, geen verlokkende kracht mogen hebben op zijn Limburgsehe hart, maar dat de verknochtheid aan bloed en bodem van Limburg hem voor het M.S.O. moge bewaren. Onzen steun bij zijn werk zal hem zeker niet ontbreken. Zoo moge dan het M.S.O. een nieuwe periode van bloei tegemoet gaan tot vreugde van onze kunstminnaars, ten spijt van die het benijdt.
• MssJ t aP '1 e i
i , - - .„ i «hi - -t I «Ti * •
K 1728