Startfoto
SG De Rietlanden
©KPC Groep
Suzanne Beek 15 juni 2015
..
bladzijde
Inhoud
Inleiding
3
1.
Korte schets van school
4
2.
Visie en beleid van school
5
2.1
Visie en uitgangspunten van school rond basisondersteuning
5
2.2
Beleid versterken basisondersteuning
6
2.3
Kwaliteitszorg basisondersteuning
7
3.
Kwaliteit basisondersteuning: het primaire proces
9
3.1
Een veilig en positief leer- en leefklimaat
9
3.2
Het volgen van de ontwikkeling van leerlingen
9
3.3
Omgaan met verschillen in ondersteuningsbehoeften van leerlingen in de les
10
3.4
Planmatig handelen
11
3.5
Participatie van leerling en ouders
11
3.6
De professionaliteit van docenten en mentoren
13
4.
De interne ondersteuningsstructuur in school
15
4.1
Ondersteuiningsprofiel
15
4.2
De ondersteuningsstructuur en deskundigheid in school
15
4.3
Overleg over leerlingen in school
17
4.4
Preventieve en licht curatieve interventies in school
18
4.5
Extra ondersteuning
18
4.6
Het expertise-lokaal Terug Naar je Toekomst
18
5.
De samenwerking met externe partners
22
5.1
De samenwerking tussen reguliere VO-scholen in het samenwerkingsverband VO
22
5.2
De samenwerking met het VSO
22
5.3
De samenwerking met jeugdzorg en gemeente
22
5.4
De overgang van PO naar VO en van VO naar vervolgopleiding
23
6.
De belangrijkste bevindingen
24
6.1
Visie en beleid van de school
24
6.2
De kwaliteit van de basisondersteuning in school
24
6.3
De interne ondersteuningsstructuur in school
24
6.4
De samenwerking met externe partners
25
7.
De ambities en speerpunten van school
26
7.1
Ambities ten aanzien van de organisatie
26
7.2
Het versterken van de basisondersteuning in het primaire proces
26
7.3
De professionalisering van docenten en mentoren
27
7.4
Het versterken van de interne ondersteuningsstructuur in school
27
7.5
Het versterken van de samenwerking met externe partners
28
Bijlagen
Pagina 2/47
Bijlage 1: Ondersteuning binnen de school
29
Bijlage 2: Functionarissen binnen de zorgstructuur en hun taken
36
Bijlage 3: Overleggen over leerlingen op De Rietlanden
40
Bijlage 4: Preventieve en licht curatieve interventies
42
Bijlage 5: Overzicht van externe ketenpartners
44
Bijlage 6: Arrangementen
45
Bijlage 7: SWV Rapportage basisondersteuning (mei 2014)
46
INLEIDING De vier scholen voor voortgezet onderwijs in Lelystad willen de basisondersteuning in school versterken, zodat zoveel mogelijk leerlingen aan het regulier voortgezet onderwijs deelnemen. Om dit te bereiken is in school een ondersteuningsstructuur nodig, waarin men preventief en planmatig handelt, handelingsgericht werkt en de interne en externe expertise bundelt in het expertise-lokaal. Centraal staat hierbij het versterken van de basisondersteuning door de docent in de klas. In het kader van het versterken van de basisondersteuning is op SG De Rietlanden een startfoto gemaakt. Doel van deze startfoto is zicht te krijgen op: •
de huidige basis- en extra ondersteuning in school en de samenwerking met externe partners in het VSO, de jeugdzorg en de gemeente;
•
de ambities van school ten aanzien van de basis- en extra ondersteuning van leerlingen (de gewenste situatie).
Voor het maken van de startfoto zijn de volgende personen geïnterviewd: •
Gerhard Straatsma (directie)
•
Marien Bruno en Karel van der Meer (afdelingsleiders vmbo én havo/vwo)
•
Karel van der Meer (zorgcoördinator)
•
Ellen van Wittmarschen (intern begeleider A5l)
•
Jaap Bekkema (docent vmbo en mentor)
•
Astrid Vogelzang (docent vmbo en mentor)
•
Meie Otten (docent havo/vwo en mentor)
•
Jaap Nauta (docent havo/vwo en mentor)
•
Mieke Hoogstraten (JPW’er)
•
Monique van den Hurk (Ambulante begeleiding)
•
Sharmila Ramautar (GGD arts)
De volgende documenten zijn geraadpleegd: •
Pagina 3/47
website http://www.rietlanden.nl/
•
Schoolondersteuningsprofiel (september 2013)
•
Ontwikkelagenda 2014-2015
•
Stappenplan zorg (november 2013)
•
SWV-Rapportage Basisondersteuning (mei 2014)
•
Ondersteuningsplan en Bronnenboek SWV VO 24-03 (2015-2018)
•
Werkagenda passend onderwijs transformatie jeugdhulp LEA-SZW
•
Procedure Jeugd Preventie Werk
1 KORTE SCHETS VAN SCHOOL De Rietlanden is een brede scholengemeenschap van vmbo t/m atheneum (met lwoo) en is gevestigd in Lelystad. SG De Rietlanden is onderdeel van de Stichting Voorgezet Onderwijs Lelystad en maakt deel uit van het samenwerkingsverband Lelystad. De school is de laatste jaren gegroeid van ongeveer 1.000 leerlingen in 2012 tot nu bijna 1.200 leerlingen (en 130 medewerkers). Kenmerkend voor De Rietlanden is een prettig en stimulerend, talentgericht pedagogischdidactisch klimaat, aantrekkelijk onderwijs met veel persoonlijke aandacht, gericht op goede resultaten en met uitgebreide ICT-voorzieningen. De Rietlanden scoort (al jaren) in alle afdelingen voldoende; het percentage geslaagde leerlingen is gemiddeld 91%.
Pagina 4/47
2 VISIE EN BELEID VAN SCHOOL 2.1 Visie en uitgangspunten van school rond basisondersteuning Het samenwerkingsverband heeft de verantwoordelijkheid het niveau van de basisondersteuning in zijn regio te normeren. De basisondersteuning omvat vier aspecten: basiskwaliteit; planmatig werken; ondersteuningsstructuur en preventieve en licht curatieve interventies. De ambitie van de Lea, zoals geformuleerd in de werkagenda is: “We willen met elkaar een passende ondersteuning voor leerlingen realiseren en in een positief leerklimaat leerlingen een succesvolle schoolloopbaan bieden. Daarbij werken we aan korte, snelle en efficiënte verbinding tussen de ondersteuningsstructuur in de school en de stedelijk georganiseerde ondersteuningsstructuur.” Vanuit de ambities die voor deze lijn zijn geformuleerd zijn de doelstellingen geformuleerd: het versterken van het positieve klimaat in de klas en de groep (inclusief planmatig handelen, HGW, bundeling van expertises in het expertiselokaal); het versterken van de samenwerking tussen onderwijs en zorg waardoor er sneller en efficiënter gehandeld kan worden; oplossingsgericht en handelingsgericht werken; kijken naar kansen en mogelijkheden en bevordering van eenheid in taal binnen en tussen onderwijs en jeugdhulp/ondersteuning. De Rietlanden werkt vanuit de volgende uitgangspunten. -
De Rietlanden heeft er vertrouwen in dat kinderen tot veel in staat zijn en uitgedaagd moeten worden om eruit te halen wat erin zit.
-
De school wil leerlingen kansen bieden en ziet het daarom als opdracht leerlingen ertoe te bewegen zich maximaal te ontplooien, zowel door een zo hoog mogelijk diploma te halen als door zich optimaal als persoon te ontwikkelen. De school ondersteunt, heeft oog en respect voor de eigenheid van ieder kind.
-
De Rietlanden werkt met betrokken medewerkers die hoogwaardig en uitdagend onderwijs verzorgen. De school biedt daarbij veel structuur, waardoor duidelijk is wat kan en mag en de verwachting is dat het kind zich inzet om te bereiken wat voor hem of haar mogelijk is.
-
Men gaat ervan uit dat alle leerlingen met een diploma van school gaan. De leerlingen moeten een klassensetting aan kunnen, ook de leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte. Deze leerlingen zullen kansen moeten krijgen om zich te ontwikkelen binnen de reguliere-setting van de klas.
In het kader van de invoering van Passend Onderwijs per 1 augustus 2014 zijn intern verschillende activiteiten geweest om ervoor te zorgen dat De Rietlanden klaar is voor de invoering hiervan: •
Het schoolondersteuningsprofiel is opgesteld in het voorjaar van 2013.
•
De school heeft deelgenomen aan een project gefinancierd door de VO-raad.
•
Verschillende voorlichtingsbijeenkomsten voor het team.
•
Er zijn verschillende scholingsmomenten geweest waarbij er inhoudelijk ingegaan is op verschillende stoornissen en hoe hier mee om te gaan in de klas.
•
Er is een ZEK (Zelf Evaluatie Kader) van het ZAT (Zorg Advies Team) geweest in het voorjaar 2013
•
Er is een zelfevaluatie geweest op basis van het onderzoek van Mw. Vinke (nulmeting basisondersteuning) en de resultaten van het projectvoorstel Lelystad VO-raad.
Pagina 5/47
2.2 Beleid versterken basisondersteuning 2.2.1 Huidige situatie De Rietlanden heeft de laatste tien jaar een ontwikkeling doorgemaakt van een situatie waarin de school weliswaar 20-30 zorgleerlingen onderwijs bood maar geen ‘zorgschool’ was, de zorg weinig planmatig werd ingevuld en goede resultaten voorop stonden naar een situatie waarin op school steeds complexere vragen worden opgepakt. De ondersteuningsbehoefte van de leerling bepaalt welke stappen er worden ondernomen. Op basis van de Rapportage Basisondersteuning 2014 lijkt het of Passend Onderwijs naadloos ingevoerd kan worden, er lijken nauwelijks knelpunten te zijn. Zowel binnen het MT als binnen het ondersteuningsteam wordt dit echter beeld nauwelijks herkend maar is men blij met het draagvlak en herkent men de gewenste richting. Basisondersteuning is ondersteuning in de klas: het klassenteam is verantwoordelijk voor de zorg aan de leerling en zou de vaardigheden moeten hebben om dat ook te kunnen (brede ondersteuning). De mentor is de centrale spil, ondersteuning wordt vanuit afdelingsleiders, zorgcoördinator en ‘intern begeleiders’ van A5 gevraagd en geboden en zo nodig wordt een OPP opgesteld. Men wil de leerlingen in beeld krijgen, de leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte verspreiden in de klassen én hulp aan docenten (en mentoren en leerlingen) gericht inzetten. Vanuit deze visie is een project met de VO-raad gestart waarbij enerzijds is ingezet op docenten en het werken in de klas met leerlingen die extra onderwijsondersteuning in een reguliere setting nodig hebben en anderzijds op het management (schoolleiding, afdelingsleiders) en middenmanagement (lees teamleiders en mentoren). Dit komt volgens de directeur nog slecht uit de verf. De visie wordt nog niet breed gedragen: mentoren en docenten hebben de vragen van leerlingen nog niet altijd scherp, geven weinig problemen door aan afdelingsleiders, voelen zich nog niet voldoende competent en hebben onvoldoende faciliteiten (tijd). Daarnaast zijn er capaciteitsproblemen bij de afdelingsleiders in tijd. De ondersteuners van A5 bieden hierin een oplossing door een (brug)klas te adopteren: ze bezoeken de klassen, observeren leerlingen in de klassensetting en hoe de docent omgaat met die setting. De A5medewerker gaat in gesprek met de mentor over de klas: neemt gedrag en stoornissen door en ondersteunt zo nodig met het handelingsplan. Maar deze A5-medewerkers geven de ondersteuning nog niet altijd voldoende uit handen en zijn meer leerlinggericht (ondersteuningsvraag oplossen) dan docentgericht (coach) (verschuiving van verhouding leerlinggericht-docentgericht van 75-25 naar 50-50). 2.2.2 Gewenste situatie Aanknopingspunten vanuit de Rapportage basisondersteuning om de groei-ambitie van SG De Rietlanden te realiseren zijn de versterking van de afstemming, opbrengsten, planmatig werken, ontwikkelingsperspectief, evaluatie leerlingondersteuning en deskundigheid. Hieraan is nog te weinig tijd besteed volgens de directeur; schooljaar 2015-2016 wordt dit verder opgepakt. De Rietlanden geeft in het schoolondersteuningsplan aan dat wanneer de ondersteuning niet in de klas kan plaatsvinden zij tegen grenzen van toelating aanlopen: combi stoornissen zijn alleen toelaatbaar zijn, als de leerling in de klassen-setting onderwijs kan volgen, met eventuele achtervang van A5. Met name leerlingen met diagnose op het gebied van ASS zouden, al dan niet in een aangepaste setting, binnen het reguliere VO op De Rietlanden moeten kunnen functioneren. Pagina 6/47
Vitree (jeugdzorg) gaat extra ondersteuning bieden: schoolse vaardigheden naar leerlingen brengen; gesprekken met ouders (leerlinggericht) voeren, maar moeten ook teams kunnen ondersteunen bij handelingsgericht werken. Verbeterpunten zijn: -
duidelijkheid over de verschillende rollen en het samenspel tussen de verschillende actoren in de ondersteuning van leerlingen mag verder versterkt;
-
A5 zou veel meer een team moeten zijn, waar AB’ers en zorgcoördinator meer dan nu het geval is zijn betrokken;
-
planmatig werken, prioriteiten stellen, dossiers overdragen;
-
competent voelen van docenten (o.a. door coaching);
-
cyclisch handelingsgericht gaan werken, waarbij lesobservaties en begeleiding vanuit A5 daarop gericht zullen zijn;
-
structuur (OKR, warme overdracht, klassenobservaties) van de Rietlanden meenemen in de nieuwe situatie van de herschikking van de scholen.
2.3 Kwaliteitszorg basisondersteuning 2.3.1 Huidige situatie De resultaten van de basis- en extra ondersteuning (van de leerlingenzorg) worden in de school nog niet systematisch geëvalueerd. Wel op leerlingniveau, maar niet op schoolniveau. Er is geen lijst van welke leerlingen in het ZAT zijn besproken en met welk resultaat. Eens per twee weken door mentor en afdelingsleider, eens in de zes weken door de mentor met het klassenteam én twee keer per jaar met betrokken leerlingen en ouders worden de resultaten en/of ondersteuning van de leerlingen op individueel niveau geanalyseerd. Daarmee worden leerlingen die slecht presteren vroegtijdig gesignaleerd en worden daar acties op gezet. Maar onopvallende leerlingen worden niet systematisch gevolgd: onderpresteren komt niet in beeld en te veel gebeurt op ad hoc basis. Ook op schoolniveau worden de resultaten per rapportperiode geanalyseerd. Dit wordt verder uitgewerkt in het kwaliteitsbeleidsplan dat wordt geactualiseerd. De opbrengsten hiervan worden onder de docententeams verspreid en met hen besproken tijdens het sectie-overleg en team-leerlingbesprekingen. Het evalueren van de effecten van het handelen moet nadrukkelijk onderdeel worden van het handelen en opgenomen worden in het beleidsplan. 2.3.2 Gewenste situatie De zorgcoördinator zal een systeem ontwikkelen voor het systematisch en op het niveau van de interventies evalueren van de resultaten van de basis- en extra ondersteuning (van de leerlingenzorg). In het kwaliteitsbeleidsplan zullen evaluatiemomenten met betrekking tot de leerlingondersteuning worden opgenomen. Bestaande informatie kan beter worden gebruikt. Er is bijvoorbeeld een Excel lijst waarin op basis van het OKR en de warme overdracht de ondersteuningsbehoeften van brugklasleerlingen zijn opgenomen, maar op basis daarvan worden geen preventieve acties ondernomen als het inrichten van een huiswerkklas of extra leeslessen. Communicatie over de informatie in Magister is nodig. Om het beleid verder te ontwikkelen, te implementeren en ook de uitvoering ervan te monitoren c.q. te borgen is meer aandacht en aansturing vanuit de schoolleiding nodig. Tijd en ruimte is Pagina 7/47
hierbij een knelpunt. Dit in combinatie met de nog onduidelijke rol en verantwoordelijkheden van de zorgcoördinator.
Op de Rietlanden wil men HGW invoeren. Er is bij docenten en mentoren nog onvoldoende beeld van wat HGW is.
Pagina 8/47
3 KWALITEIT BASISONDERSTEUNING: HET PRIMAIRE PROCES 3.1 Een veilig en positief leer- en leefklimaat De Rietlanden wil dat er op school sprake is van een veilig, vriendelijk en verantwoordelijk schoolleven. Regel 1 van de afspraken (huisregels) van De Rietlanden luidt: “Op de Rietlanden behandelen we elkaar met respect in woord en daad.”. Onderling respect is een voorwaarde voor veiligheid. Daarnaast dienen afspraken te worden gemaakt die ervoor zorgen dat veiligheid en vriendelijkheid gewaarborgd blijft. Deze afspraken moeten leiden tot het behouden van het goede schoolklimaat. Dit alles in een heldere organisatie waarin het voor elk individu duidelijk is dat alle betrokkenen verantwoordelijk zijn voor die veiligheid. Tijdens de mentorlessen wordt met Leefstijl gewerkt en worden lessen over pesten gegeven. In de bovenbouw zijn er geen mentorlessen maar wordt bij de introductie wel gebruik gemaakt van de Leefstijlspellen. Door als mentor goed te letten op de interactie en de fysieke veiligheid, de vinger aan de pols te houden bij individuele leerlingen en aan de groep te werken, draag je bij aan dat leerlingen zich in de les gehoord voelen en aandacht krijgen. Er wordt gewerkt aan een doorlopende mentorlesleerlijn. 3.2 Het volgen van de ontwikkeling van leerlingen De leerlingen van de Rietlanden worden op de volgende wijze gevolgd: Systeem / Toets
Gegevens
Dossier analyse
-
Niveau gegevens, sociaal emotionele ontwikkeling.
Drempeltoets
-
Incidenteel bij twijfel over niveau.
Schoolvragenlijst
-
Motivatie van de leerling, pestverleden, zelfredzaamheid van de leerling.
Rekentoets
-
De school doet mee met de Pilot reken referentietoets.
Magister
-
Alle gegevens worden centraal verzameld in het leerlingvolgsysteem Magister.
Methode gebonden
-
Niveau leerlingen.
toetsen Vorig jaar is er gewerkt aan een eenduidige instructie, goede lay-out in de toetsen én in de les: een duidelijke structuur en een ‘spoorboekje’. Het management (schoolleider, afdelingsleiders en zorgcoördinator) en ook de docenten zijn tevreden als het gaat om het zicht dat de docenten hebben van de sociaal-emotionele ontwikkeling, de werkhouding en motivatie van de leerlingen. Het managent is niet tevreden als het gaat om een goed zicht dat docenten hebben op de leerontwikkeling van leerlingen op basis van de toetsen die zij afnemen. Ook ontevreden is het management over het regelmatig voeren van gesprekken met leerlingen over hun ontwikkeling. Daar is zeker nog een slag in te maken. Docenten zijn op deze twee punten zelf tevreden. Zij geven aan dat gesprekken met leerlingen formeel ingepland worden én ook informeel plaatsvinden.
Over Magister als leerlingvolgsysteem zijnde docenten te spreken. Alles staat er in: cijfers, afwezigheid, logboek rond het gedrag. Ook ouders kunnen er in kijken. Verbeterpunten zijn: Pagina 9/47
•
het serieus nemen en consequent invullen van de gegevens;
•
helderheid over voor wie de gegevens bedoeld zijn;
•
Magister is op leerlingniveau en geeft geen informatie op schoolniveau.
3.3 Omgaan met verschillen in ondersteuningsbehoeften van leerlingen in de les Bij de intake van leerlingen wordt extra geïnvesteerd om leerlingen met een ondersteuningsvraag vroegtijdig in beeld te kunnen krijgen omdat een extra investering in vroegtijdige begeleiding en ondersteuning naast de reguliere mentorbegeleiding een positief effect heeft op de gehele schoolloopbaan van de leerling. Op school blijkt ongeveer 25 % van de leerlingen een ondersteuningsvraag te hebben: 18 % ten aanzien van sociaal functioneren en beperkingen en 7% van leerlingen met betrekking tot leerachterstanden. Voor deze laatste groep is een extra aanbod gecreëerd om in groepjes van 5 extra ondersteuning te bieden op het gebied van leervaardigheden (Breingeheimen) óf met Muiswerk te werken. De directeur, de afdelingsleiders en zorgcoördinator zijn minder tevreden dan de docenten over het bepalen van de specifieke ondersteuningsbehoeften van leerlingen en het afstemmen van hun instructie, aanbod, verwerking en onderwijstijd op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. In de rapportage van de onderwijsinspectie wordt weergegeven dat de docenten havo-vwo ongeveer 55% van hun onderwijs afstemmen op leerlingen en docenten in het vmbo 65%. In de Rapportage basisondersteuning is het afstemmen van de werkvormen op verschillen tussen leerlingen zwak. De meningen zijn verdeeld (niet en wel tevreden) als het gaat om het in de les oog hebben voor talenten en positieve kwaliteiten van leerlingen. De kunstvakken- en gymdocent gaven aan met niveaugroepen te werken waarbij het gaat om het benutten van talenten. Over het afstemmen van het aanbod en de aanpak in de les op leerlingen met dyslexie of dyscalculie én het afstemmen van de pedagogische aanpak in de les op verschillen tussen leerlingen zijn de meningen van de invullers van de vragenlijst verdeeld. Magister en de mentor worden genoemd als informatiebron om de ondersteuningsbehoefte van leerlingen te weten te komen. Een paar jaar geleden is ingezet op klassenmanagement (middels de vijf rollen van docent). Voor een aantal docenten werkt dit perfect en voor anderen wisselend of niet. De voortgang wat betreft het werken met de vijf rollen wordt in het oog gehouden door de afdelingsleiders middels lesbezoeken, observaties, feedbackgesprekken, collegiale consultatie, de leerling enquête en door dit in functioneringsgesprek te bespreken. De docenten hebben het er ook over onderling en spreken elkaar aan bijvoorbeeld bij een moeilijke groep; “als docent sta je er niet alleen voor”. Een van de afdelingsleiders geeft aan geen controle-cultuur te willen en wil docenten meer aan spreken op de verantwoordelijkheid: dialoog aangaan hoe de docent in het onderwijs en de begeleiding van leerlingen staat. “Loopt niet altijd; voor sommigen moet je strak zijn. Voor anderen lukt dat wel.” In de toekomst zouden de geïnterviewde docenten leerlingen die niet gemotiveerd, niet aanspreekbaar en gefrustreerd zijn beter willen helpen. Hier kan A5 ondersteuning bij bieden. Daarnaast zouden docenten meer tijd willen hebben om met leerlingen te praten en over gesprekstechnieken willen beschikken om naar ouders goed te kunnen communiceren. 3.4 Planmatig handelen In de zorgstructuur zijn overleggen gepland tussen verschillende onderwijsondersteuners rond de leerling (zie ook Bijlage 4). Pagina 10/47
In de docententeams worden leer- en gedragsproblemen gesignaleerd en besproken. Voor een leerling met een specifieke ondersteuningsbehoefte stelt de mentor een handelingsplan op. Daarin staat het doel. De leerling wordt bewust gevolgd en planmatig ondersteund. Korte lijnen
naar het MDO. Blijkt het handelingsplan bij evaluatie na drie weken niet voldoende te werken, wordt er opgeschaald naar A5. Sinds dit schooljaar wordt daar een ontwikkelingsperspectief (OPP) opgesteld en begeleiding vanuit A5 geboden (voor leerlingen die eerder een handelingsplan hadden én voor iedere leerling die vanuit het ondersteuningslokaal A5 begeleiding krijgt). De ervaringen met het OPP zijn nog niet geëvalueerd. Er wordt niet voor alle LWOO-leerlingen een OPP gemaakt: deze leerlingen zijn wel allemaal getest, en aandachtspunten zijn in Magister opgenomen en mentoren maken afspraken met leerlingen en ouders “met een grote insteek”. De invullers van de vragenlijst zijn niet tevreden over het doelgericht en planmatig uitvoeren van de extra instructie en ondersteuning aan (groepjes) leerlingen door docenten. In de interviews wordt door docenten de vraag gesteld of dit niet meer een taak voor de mentor is. Directeur, afdelingsleiders en zorgcoördinator als ook de docenten zijn tevreden over het klassenmanagement van docenten om in de les tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen. Op dit onderwerp is scholing gevolgd en wordt gecoacht (de vijf rollen van de docent). In klas 1 en 2 wordt de meeste zorg ingezet: dan kun je een goede gedragsverandering neer zetten en is monitoren in latere jaren genoeg. Jonge docenten hebben meer een open blik voor leerlingen met problematieken. De urgentie om er wat mee te doen neemt toe. Het handelingsgericht werken (met groepsplannen) zal de komende jaren worden versterkt. Het planmatig en handelingsgericht werken zou meer een gespreksonderwerp moeten worden, bijvoorbeeld door casus-behandelingen meer systematischer op de kaart te zetten in het afdelingsoverleg. A5 kan daarbij worden betrokken. 3.5 Participatie van de leerling en van de ouders 3.5.1 Leerlingen Op de SG Rietlanden is een formele leerlingenraad in oprichting met vertegenwoordigers uit alle klassen. Ook is een leerlingenvereniging in oprichting. Verder heeft in de MR één leerling zitting. Wel is er een leerlingenstatuut waarin plichten en rechten van leerlingen staan. En wordt conflict-bemiddeling van leerlingen (van de bovenbouw) voor leerlingen (in de lagere klassen) gedaan als er ‘gedoe’ is. Mentoren voeren regelmatig gesprekken met leerlingen bijvoorbeeld rond de rapporten (“wat vind je er zelf van?”), tijdens de mentorles, tijdens de vak-les of bilateraal bij een tussenuur of tijdens het surveilleren. Leerlingen weten zelf vaak heel goed wat er aan de hand is. Bij grote problemen, als jeugdzorg in zicht is, meer met anderen naar de leerling communiceren.
3.5.2 Ouders Ouders participeren formeel in de Ouderraad, de MR en in Ouderklankbordgroepen (ouders van de eerste drie leerjaren). De school vindt het zeer belangrijk regelmatig contact tussen ouders en school te hebben en geeft hieraan vorm door bijvoorbeeld kennismakingsavond voor ouders en mentor; zes mentorspreekavonden en drie medewerkers-spreekavonden per jaar; spreekavonden na elke rapport- of toetsweek-vergadering zodat ouders met de mentor en/of vakdocent kunnen spreken over de resultaten en het gedrag van hun kind; thema avonden; Pagina 11/47
voorlichtingsavond (onder andere voor nieuwe leerlingen). Er worden geen huisbezoeken afgelegd (behalve door JPW’er). Informatie krijgen ouders via de website (schoolactiviteiten en
nieuws); het inloggen in Magister en direct telefonisch (of mailcontact) van de mentor. Ouders zijn over het algemeen tevreden over de school. “Je krijgt ook bloemen en kaartjes bij diploma.” De JPW’er is laagdrempelig en van meerwaarde voor ouders. De JPW’er gaat vanuit samenwerking aan de gang en biedt alternatieven om anders om te gaan met het kind of biedt troost. “Je haalt ouders wel uit comfortzone.” Als ouders niet willen, doet de JPW’er niets. In incidentele gevallen dat school vindt dat het thuis te ver gaat: dan gaat de JPW’er voor de leerling staan en zet stappen naar de ouders. Hoe de communicatie tussen school en ouders verloopt, is afhankelijk van de persoon van de mentor, afdelingsleider of ‘intern begeleider’ van A5 én de persoon van de ouder en loopt in de regel goed. De houding van ouders varieert van heel bereidwillig en zelf aanmelden in ZAT tot hele boze ouders die dreigen met rechtszaken en niets willen tekenen. “Ze voelen het mislopen met hun kind als falen.” Soms zijn er eerder slechte ervaringen opgedaan, waardoor ouders defensief reageren (bijvoorbeeld ten aanzien van Jeugdzorg). Het voeren van gesprekken met ouders is soms moeilijk, omdat ze 100% achter het eigen kind staan of de verantwoordelijkheid voor het opvoeden bij de school leggen. Over het algemeen is de ouderbetrokkenheid in de onderbouw groot, in de bovenbouw iets minder. Ouders zijn niet altijd een partner van school. “Je bent een onderwijsinstelling: je wilt dat leerlingen op een veilige en goede manier hun diploma halen. Grenzen ook goed aangeven als school.”. Het zou fijn zijn wanneer de ouders dezelfde betrokkenheid vasthouden en positief inzetten als op de basisscholen het geval is. Maar ook vanuit de school kan meer aan partnerschap worden gewerkt door bijvoorbeeld de ervaringsdeskundigheid van ouders meer in te zetten; ouders te betrekken bij het HP, het OPP en de warme overdracht naar de volgende klas en door heldere afspraken te maken over gedeelde verantwoordelijkheid bij begeleiding. Duidelijkheid over wie wanneer welke verantwoordelijkheden heeft is daarbij noodzaak. 3.6 De professionaliteit van de docenten en mentoren In de Rapportage basisondersteuning wordt aangegeven dat de deskundigheid goed is als het gaat om de didactische en pedagogische competenties en het continu werken aan vergroten van de deskundigheid. De deskundigheid is voldoende in het begeleiden van leerlingen, het klassenmanagement, het open staan voor reflectie en ondersteuning en het in teamverband leren. 3.6.1 Docenten Aan de huidige kwaliteit van de basisondersteuning door de docenten in de les is nog veel te doen. “Er is een goed team dat hard voor de leerlingen werkt, maar er is ook verspilling. Niet weten van elkaar wat je doet, tegelijkertijd dezelfde dingen doen of wegkijken. Hier is winst te halen.” Nieuwe docenten kunnen daarbij een steentje bijdragen. Bij de samenstelling van docententeams wordt naar een mix van nieuwe en ervaren docenten gekeken. In het verleden is geïnvesteerd in de vijf rollen van de docent (gastheer, presentator, didacticus, pedagoog en afsluiter). Het afstemmen op de ondersteuningsbehoefte van de leerling vormt hierin geen element.
Pagina 12/47
De volgende competenties van de docenten zouden versterkt moeten worden:
•
open staan voor veranderingen, flexibel, leerbaar. Bereid zijn om aanwijzingen ook op te pakken, bijvoorbeeld van A5 medewerker die meer docent- in plaats van leerlinggericht zal gaan werken;
•
cyclisch handelingsgericht werken;
•
differentiëren in de instructie;
•
motiveren en interesse opwekken van leerlingen;
•
gesprekstechnieken voor gesprekken met ouders en soms ook met leerlingen;
De manier waarop de versterking van de competenties van docenten vorm (kan) krijgen is: •
verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en trots bij docenten;
•
docent formuleert zelf een leervraag na lesbezoek (kan vakinhoudelijk zijn maar ook bijvoorbeeld over ordeproblemen of structuur), welke wordt doorgesproken in het functioneringsgesprek en waarop de coach zal begeleiden;
•
nieuwe dingen uitproberen, bij elkaar binnenlopen in de les en gesprek (hierover) aangaan met collega’s (collegiale consultatie);
•
een lerende en professionele cultuur;
•
lesobservaties en coaching, gericht op handelingsgericht werken;
•
ondersteuning vanuit A5 door feedbackgesprekken, collegiale consultatie, voorbeeldlessen, teaching on the job, beeldcoaching en het organiseren van intervisiemomenten docenten op basis van de ondersteuningsvraag van leerlingen, de leervraag van docenten en de resultaten vanuit de lesobservaties;
•
functioneringsgesprek uitbouwen met gegevens uit de leerling- en ouderenquête
•
zelfreflectie middels “Kijkwijzer passend onderwijs Voortgezet Onderwijs”: op verschillende momenten gedurende het schooljaar toont de docent aan (STARRmethodiek) dat hij/zij groei doormaakt;
•
begeleiding en coaching van nieuwe docenten: zijn zij al toe aan het verlenen van brede zorg?
Collectief worden op managementniveau de algemene bevindingen van het ondersteuningsteam besproken en op basis daarvan een scholingsaanbod samengesteld. 3.6.2 Mentoren Mentoren hebben een taak bij het zoeken naar de goede weg wanneer er sprake is van een ondersteuningsbehoefte en het regelen van de begeleiding (maatwerk). Ze gaan daarbij steeds meer naar de ‘intern begeleiders’ van A5: binnen dat team wordt de vraag beantwoord, een mentorlesbezoek gebracht, tips gegeven en/of gezocht met wie of welke begeleiding het beste tot een oplossing kan worden gekomen. Wanneer een mentor tegen problemen aanloopt, bijvoorbeeld met een moeilijke groep leerlingen binnen de klas of een bepaalde stoornis, zou toestemming vanuit het management voor coaching en/of begeleiding sneller op gang kunnen komen. In het verleden werd door de mentor (soms samen met de A5 medewerker) een ZAT-lijst ingevuld en vervolgens werkte men nauw samen om de doelen van leerling te halen. Nu voeren de A5 medewerkers klassenobservaties uit, ondersteunen ze docenten en mentoren en krijgen vragen. Bijvoorbeeld van een gymdocent die dingen ziet of hoort; om op huisbezoek te gaan bij ouders die niet naar school kunnen komen vanwege ziekte, als het gaat om als school één vertrouwd gezicht naar ouders te hebben. Of ondersteunen ze de mentor en een leerling wanneer het fout zit op de onderlinge relatie. Daar het onderhouden van contacten centraal staat in de rol als mentor, zouden de volgende Pagina 13/47
competenties van de mentoren versterkt mogen worden: het voeren van moeilijke gesprekken (aangaan, voeren, afronden); groepsdynamiek: hoe nog beter omgaan met een groep.
Daarnaast zou het, vooral voor nieuwe mentoren, helpen wanneer de taken van een mentor helder zijn (bijvoorbeeld loopbaanoriëntatie voor sectorkeuze) en hierover een instructie wordt gegeven.
Pagina 14/47
4 DE INTERNE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR IN SCHOOL 4.1 Ondersteuningsprofiel De Rietlanden kan leerlingen bedienen die extra zorg behoeven als die ondersteuning vooral in de klas kan plaatsvinden. Dit al dan niet met incidentele ondersteuning vanuit A5. Een leerling met een combinatie van stoornissen is alleen toelaatbaar als de zorgvraag het functioneren in klassenverband niet in de weg staat: ernstig externaliserend gedrag en leerlingen met psychiatrische problemen laten zien wat de grenzen zijn die je als school aan kan. De school is de laatste jaren succesvol gebleken waar het de begeleiding van kinderen met ASS betreft, met name op havo en atheneum. De school is daarnaast minder geschikt voor leerlingen die lichamelijk of visueel gehandicapt zijn: door de vele trappen en smalle gangen leent het gebouw zich slecht voor de begeleiding van deze kinderen. Op De Rietlanden wordt onder leerlingbegeleiding verstaan: al wat de school doet om een brug te slaan tussen onderwijs en leerlingkenmerken, waarbij zoveel mogelijk rekening gehouden wordt met het eigene van elke leerling. Uitgangspunt hierbij is dat iedereen zich prettig en veilig kan voelen op school en dat school de ontwikkelingskansen voor leerlingen stimuleert. Daarnaast vraagt een goede leerlingbegeleiding om een goede samenwerking tussen school en ouders of andere opvoeders. Aan het binnen laten van leerlingen met verschillende ondersteuningsbehoeften kleven haken en ogen, omdat men nog niet goed weet welk effect het op de leerling met speciale behoeften heeft maar ook op de reguliere leerlingen. Om leerlingen met ondersteuningsbehoefte op te kunnen blijven nemen, is het belangrijk dat er een lokaal (vergelijkbaar met het huidige A5) blijft, waar opvang en ondersteuning aan de leerlingen geboden kan blijven worden en dat dit lokaal altijd bemenst is. Daarnaast is meer expertise bij de medewerkers op verschillende leer- en gedragsgebieden een voorwaarde. 4.2 De ondersteuningsstructuur en deskundigheid in school Een overzicht van de functionarissen met een specifieke deskundigheid en rol in de ondersteuningsstructuur en hun taken zijn opgenomen in Bijlage3. De volgende stappen worden er in de ondersteuning via de eerste, tweede en derde lijn genomen. •
Stap 1:
Elke docent ondersteunt de leerling in zijn of haar ontwikkelingsproces. Naast de begeleiding in het proces van kennisverwerving, begeleiden docenten leerlingen ook bij hun sociaalemotionele ontwikkeling en bij het maken van keuzes. De mentor is de eerst aan te spreken persoon in school voor leerlingen en ouders. Hij / zij voert de individuele gesprekken met leerlingen en ouders over studieresultaten en leer- en gedragsproblemen en bevordert de verstandhouding tussen leerlingen in de klas onderling en tussen leerlingen en docenten. De mentor heeft contact met andere docenten en wordt bij de begeleiding bijgestaan door decanen, afdelingsleiders en de zorgcoördinator. Voor veel leerlingen volstaat deze manier van begeleiden. Voor anderen is er extra zorg (extra rekenen en taal; dyslexie en dyscalculie; faalangst). De leerling komt voor onderwijsondersteuning in beeld: •
nieuwe leerlingen: alle nieuwe leerlingen worden planmatig gescreend (OKR, contact met basisschool). Groepen worden zo samengesteld dat de ondersteuningsbehoeften
Pagina 15/47
niet te groot zijn in eerste klas. Medewerkers A5 adopteren de klassen (lesbezoek, ondersteuning mentor en leerlingen)
•
leerlingen die al langer in school verblijven: vanuit Magister, mentoroverdracht (tussen leerjaar 1 en 2 warme overdracht), door begeleider vanuit A5
De mentor signaleert het probleem bij de leerling en bespreekt dit met de leerling en ouders. De mentor bespreekt twee wekelijks de leerlingen met een zorgsignaal met de afdelingsleider, waarbij voor de leerlingen met een hulpvraag, een individueel handelingsplan (HP) wordt opgesteld, voor drie weken door de mentor. Na drie weken is er een tussenevaluatie. Mocht het HP niet het gewenste effect hebben gehad, wordt door de mentor overlegd met de ouders en om toestemming gevraagd om het probleem voor te leggen aan de orthopedagoog. De orthopedagoog biedt advies aan de mentor die een nieuw HP opstelt. Ouders hebben hier inzage in. Als het probleem opnieuw niet is opgelost, bespreekt de mentor dit met de orthopedagoog (of een ander lid van het Multi Disciplinair Overleg, MDO) en er wordt er opgeschaald naar stap 2. •
Stap 2:
De orthopedagoog (of ander lid MDO) brengt het probleem in het MDO in. In het MDO participeren de orthopedagoog, een medewerker van JPW (Jeugd preventie werk), de intern begeleider A5 en de ambulante begeleider (en in de toekomst de GGD arts). Het probleem wordt in kaart gebracht, besproken, gekeken wie er een interventie pleegt en terug gerapporteerd. Er kunnen observaties plaatsvinden, zo nodig testen worden uitgevoerd en er worden gesprekken met de leerling, ouders en mentor worden gevoerd. Er wordt een dossier aangelegd en de gemaakte afspraken worden vastgelegd in het LVS Magister. •
Stap 3:
Binnen vier weken wordt door de medewerker van het MDO advies uitgebracht in een gesprek met de afdelingsleider en mentor. Dit advies kan bestaan uit kort durende begeleiding, vastgelegd in een handelingsplan, met een tijdsduur vastgesteld door de MDO medewerker. Is na deze gestelde datum het probleem onvoldoende opgelost, dan wordt de leerling aangemeld bij het ZAT. De mentor of MDO medewerker informeert de ouders en vraagt om een handtekening. De medewerker van het MDO of orthopedagoog, is verantwoordelijk voor de aanmelding bij het ZAT. De mentor onderhoudt de contacten met de ouders. •
Stap 4:
De leerling wordt besproken in het ZAT. Het ZAT vindt één keer in de vier weken plaats en de zorgcoördinator is voorzitter; verder nemen deel de orthopedagoog, JPW-er, A5-docent, leerplichtambtenaar,GGD-arts, politie: afdeling jeugd en aangevuld per leerling de afdelingsleider en eventueel mentor, rugzakcoach, AB-er. Helaas is er geen spil-functionaris van bureau Jeugdzorg meer: moet nu via Jeugd en Gezin-team die dit oppakt. Orthopedagoog (of ander lid MDO) zorgt voor tijdige informatie naar mentor zodat deze altijd op de hoogte is van de actuele situatie.
Mentor of orthopedagoog (of ander lid MDO) onderhoudt
contacten met thuis. Soms is er binnen de school onvoldoende expertise beschikbaar om de problematiek van de leerling het hoofd te bieden. Dan wordt vanuit het ZAT en A5 contact gezocht met bijvoorbeeld Bosman GGZ voor psychiatrische hulp (maar dit duurt te lang: 4-5 maanden). De eerdere voorziening Asterix is opgeheven voor voortgezet onderwijs. Leerlingen worden thuiszitters. Tot Pagina 16/47
1 januari kende men binnen de school de zorgkaart goed maar gezien de transitie van de jeugdzorg dienen wegen opnieuw gezocht (“wijkteams lopen voor geen meter”). JPW’er en GGD arts doen de doorverwijzing en dat begint nu af en toe te lopen.
Een aantal opmerkingen is er rond de ondersteuningsstructuur te maken: •
in verhouding met onderbouw is het aantal leerlingen dat vanuit de bovenbouw naar
•
communiceren kan beter omdat nog niet alle leerlingen met specifieke
A5 gaat minder. Er is meer zorg in de onderbouw; ondersteuningsbehoeften planmatig en structureel onder de aandacht gebracht van A5 medewerkers worden gebracht; •
helderheid over soort problematieken en ondersteuningsvragen in de school én welke expertise daarvoor nodig is, kan scherper in kaart gebracht worden;
•
vanuit A5 wordt al handelingsgericht gewerkt; de rest van de school nog niet. Handelingsgericht werken vanuit A% kan een impuls geven;
•
meerdere mensen hebben de regie: intern begeleider A5, zorgcoördinator en directeur;
•
sommige ouders gaan naar een afdelingsleider met hun vraag;
•
leerlingen begeleiden zou meer planmatig met vaste evaluatiemomenten kunnen gebeuren,
•
een handboek mentoraat/leerlingondersteuning is in de maak waarin leerdoelen voor sociaal-emotionele ontwikkeling, studievaardigheden en keuzebegeleiding staan geformuleerd.
4.3 Overleg over leerlingen in school De directeur, de afdelingsleiders en zorgcoördinator zijn niet helemaal tevreden over het regelmatig afstemmen van docenten met elkaar over de aanpak van leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften. In Bijlage 4 zijn de overleggen die plaats vinden binnen de school rond leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte op een rij gezet. Iedere stap moet herkenbaar worden opgenomen in Magister. De mentor is alleen betrokken bij het MDO of ZAT wanneer de eigen leerling wordt besproken. Het overleg kan nog een slag slaan wanneer het gaat om het planmatig en handelingsgericht werken en het evalueren van de opbrengsten. Ideaal is de lijn: wat is de vraag en het probleem, hoe gaan we dat aanpakken, afspraken maken wat betreft persoon en tijd (leerling, mentor, docent, A5 medewerker) en daarna de evaluatie (alles in Magister gezet).
4.4 Preventieve en licht curatieve interventies in school In Bijlage 5 is in een schema weergegeven welke preventieve en licht curatieve interventies de SG Rietlanden haar leerlingen kan bieden. Naast de vast omschreven categorieën, heeft de school ook andere vormen van ondersteuning ingericht, zoals de huiswerkklas en de Plusklas. Het systematisch evalueren door docenten of de gestelde doelen behaald zijn en hun aanbod of aanpak gewerkt heeft is voor de invullers van de vragenlijst nog een verbeterpunt. Wel is men tevreden over het adequaat reageren van docenten in de les op gedragsproblemen; docenten zijn hierover verdeeld (van niet tot helemaal tevreden). De ‘managers’ zijn minder tevreden dan docenten wat betreft het tegemoet komen van docenten aan de specifieke ondersteuningsbehoeften van hoogbegaafde leerlingen. 4.5 Extra ondersteuning Pagina 17/47
Op de Rietlanden (en in het SWV VO) is nooit scherp geformuleerd wat wordt verstaan onder arrangementen en wat eigenlijk gewoon onder de basisondersteuning valt. Slecht is wat er gebeurt op gebied van RT, huiswerkvaardigheden. Te willekeurig, te mentorafhankelijk. In de
eerste en tweede klas is men daar veel meer mee bezig (Vitree medewerkers zullen daarop ingezet gaan worden). Er worden studiemiddagen georganiseerd om samen lijnen af te spreken. De Rietlanden heeft in het verleden ervaring opgedaan met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften, waarbij met name leerlingen met een diagnose 3-4, leerlingen met sociaal emotionele problematiek en gedragsproblematiek werden ondersteund. De school is handelingsverlegen als het gaat om de eerste twee groepen én als het gaat om leerlingen met psychiatrische problemen. De school heeft positieve ervaring met leerlingen met ASS problemen op havo – vwo niveau. Op school wordt Agressie Regulatie Training en SOVA training aangeboden. Ook is een dyslexie- en dyscalculiecoach aanwezig. Overzicht samenwerkingspartners In Bijlage 6 is een overzicht opgenomen van de ketenpartners waar de school mee samenwerkt, als het gaat om extra ondersteuning. Arrangementen In Bijlage 7 is beschreven welke arrangementen er zijn op de school op de vijf velden, te weten deskundigheid, aandacht en tijd, voorzieningen, gebouw en samenwerkingspartners. Tevens wordt vermeld voor welke ondersteuningsbehoefte dit arrangement toe te passen is. De Budo-training wordt extern in samenwerking met de Eduvier onderwijsgroep gegeven en is voor leerlingen die moeite hebben met het stellen van grenzen/ weerbaarheid en het leren kennen van eigen kracht. 4.6 Het expertise-lokaal: A5 De Rietlanden heeft een zorg- en ondersteuningslokaal, met leerlingen vanuit verschillende groepen. Dit lokaal is gehuisvest in A5: daar heeft het ook de naam aan te danken. Vanuit de functies van Op de rails, voormalige rugzakcoaches, JPW en orthopedagoog is A5 opgezet maar nu zijn de ‘stempels’ losgelaten en wordt naar individuele leerling gekeken. Het versterken van de competenties van de docent krijgt vanuit A5 steeds meer de aandacht (en zo nodig coaching en begeleiding). Elke week is er overleg van de zorgcoördinator met de betrokken medewerkers van A5: de lijnen zijn kort. Als er iets niet goed gaat: op tafel leggen. Ruimte voor het zijn van ‘kritische vriend’.
4.6.1 Aanwezige interne en externe expertise, inzet van middelen Vanuit de functies van Op de rails, voormalige rugzakcoaches, JPW en orthopedagoog is A5 opgezet die nu ‘interne begeleiders’ worden genoemd. In het grote takenpakket heb je als A5 begeleider je eigen taken. Els Blank is spin in het web binnen A5: brengt alles in kaart (nieuwe leerlingen), is docent, mentor, coach van heel veel leerlingen en vraagbaak. Alle informatie wordt in Magister gezet. Als het nodig is gaat er ook nog een mail naar mentor. “Doen en tijd voor maken.” Er zijn nog te veel docenten die niet invoeren (en dat is lastig voor mensen in zorglokaal). De intern begeleider A5 wordt niet meer vanuit Eduvier maar vanuit De Rietlanden betaald. “Zorg is heel duur” is het beeld. Maar Op de Rails en Plusleerlingen geven ook opbrengsten: Pagina 18/47
leerlingen vallen niet uit, wat (mede) een opbrengst van de zorg is.
4.6.2 Doel en opzet van het expertiselokaal In eerste instantie was er op De Rietlanden een Op de Rails (met vast programma, een man en een vrouw met aanvullende expertises, veel samenwerking met thuis). Werkte heel goed: je bent met het gedrag van de leerlingen bezig; 99% ging terug naar school en haalde een diploma. Uiteindelijk kwam de Plusvoorziening er bij: multiproblematiek: veel problematiek buiten school en ook thuis. De JPW’er doet dit en neemt dit ook op, inclusief huisbezoek. Het leek de leerling ‘over het hek’ gooien. Er is vastgesteld dat de leerling de verantwoordelijkheid van de docent blijft. Nu nieuwe situatie: Passend onderwijs. De intern begeleider van A5 is nu meer gericht op docent en en de klas in, interactie tussen en met leerlingen zien. Expertise ligt bij het snel de vinger op de zere plek leggen en eerlijk benoemen, betrokkenheid. Leerlingen en ouders waarderen dat heel erg. Jonge docenten vinden dit moeilijker (De intern begeleider A5 gaat een cursus volgen intercollegiaal coachen om hier beter in te worden). De Rietlanden heeft in A5: •
plus leerlingen, multi problematiek leerlingen, verwijzing via ZAT;
•
rebound leerlingen, leerlingen die kortdurend niet in de klassen-setting kunnen zijn door allerlei problemen
•
Op de rails leerlingen, leerlingen met gedragsproblematiek
De ondersteuningsvragen van deze leerlingen zijn heel divers. Van zware gedragsproblematiek tot met een vak moeite hebben of even rustig willen zitten (mag alleen als de intern begeleider A5 weet dat er iets anders aan de hand is). A5 is veilig: er zitten meer mensen dus kun je kiezen bij wie je hulp zoekt. Vanuit Preventiewerk: je kunt aandacht besteden ook al geeft het kind geen problemen in het onderwijs. Ook medeleerlingen, tante, buurvrouw die zorgen uiten, leiden tot ondersteuning vanuit JPW. Nu zit alle extra ondersteuning bij elkaar in A5. In MDO (met zorgcoördinator) wordt hoe het gaat besproken met elkaar; ook verschillen van mening komen dan aan bod. Belang van leerlingen moet voorop staan. Lastig om verschillende lijnen die lopen op elkaar af te stemmen. Lijntjes nalopen; zijn afspraken nagekomen? Het werkt omdat veel leerlingen worden gesignaleerd en ondersteund op hun vraag. Verder zijn de mentoren blij met gesprekken, de ondersteuning bij het maken van een HP en dat opschaling mogelijk is. Er kan meer dan nu gebeurt. Andere manier van werken is voor docenten ook nieuw met Passend Onderwijs. Voor de A5 medewerker betekent dit minder een leerling begeleiden maar meer de klas in en dingen zien. Naar klas omdat het met leerling niet zo goed gaat óf er met de groep wat is. A5 intern begeleider zou graag feedback naar de docenten willen geven maar dat lukt bij sommigen nog niet zo. VIB: ook op deze manier van terugkoppeling opnemen en van leren. Er wordt steeds meer preventief gewerkt. Intake is belangrijk geworden. A5 zal meer structureel gaan werken: klassen geadopteerd: kijken wat er in de groep gebeurt: na een paar weken weet je al waar handelingsplan voor zou moeten komen en wordt dit samen met mentoren opgepakt door A5 medewerkers. Warme overdracht tussen leerjaar 1 en 2. A5 staat open voor leerlingen en open voor docenten en mentoren.
Pagina 19/47
Er was voorheen een snelle toeleiding naar externe partners, maar nu alles in beweging is met de transitie in de jeugdzorg, is men zoekende: je vindt elkaar niet zo snel. Vitree (pleegzorg) is er nog: Zij hebben veel contact met school.
4.6.3 De ondersteuning van leerlingen en ouders Dienstverlening aan leerlingen (individueel of in kleine groepjes) •
Mogen altijd binnenlopen. Geen straflokaal.
•
Bij calamiteiten worden ze gebracht en gaan we er mee aan de slag. Leerlingen met achterstand werken daar.
•
Aantal Op de Rails en Plusleerlingen: daar is een handelingsplan of OPP (zie stappen in ondersteuningsstructuur).
•
Vroeger meer individuele leerlingen en op de plek van expertiselokaal (los komen van de groep, maar moest wel werk mee krijgen en toetsen mogen doen). Nu meer in de klassen en groepen én niet meer drie weken in het lokaal. Kijken in de klas wat er gebeurt. Mag wel even een time out, maar gaat om wat in de klas gebeurt.
Dienstverlening aan ouders in belang van de leerling •
Nodig je uit op school. Er is heel veel contact. Mailadressen worden gebruikt.
•
Niet echt vragen van ouders.
•
Gesprek met leerling over wat ouders doen; en ouders ook bevragen. Vanuit de vraag van de leerling. Dan vinden ouders het ook goed.
4.6.4 De ondersteuning van docenten en mentoren Dienstverlening aan mentoren en docenten •
mentoren ondersteunen met handelingsplan.
•
Coachen van docenten na lesbezoek, gesprekken over problematiek en gesprekken met leerling en ouders. Docenten proberen af te schuiven: klassen zijn groot, ze hebben het druk. Erkennen dat het jou niet lukt als docent zal niet snel zo worden geformuleerd.
Dienstverlening aan de organisatie van de school (procedures, veiligheid, etc.) •
Samen binnen A5 visie en beleid ontwikkelen.
•
Voeden van zorgcoördinator met ideeën. Hij heeft lastige positie
4.6.5 Ontwikkelpunten •
docenten die met passend onderwijs grotere klassen en meer probleemleerlingen hebben. “Loodzwaar”. Vroeger werden meer leerlingen doorverwezen naar he voortgezet speciaal onderwijs.
•
taakbelasting zorgcoördinator (ook afdelingsleider en docent). Duurt soms lang voordat beslissingen worden genomen. Als er echt dingen anders moeten (vanuit betrokkenheid) dan gaat de intern begeleider A5 naar de directeur;
•
meer duidelijkheid over de verschillende rollen en het samenspel tussen de verschillende actoren;
•
de competenties waarover de A5 medewerkers (en volgend jaar wellicht Vitree) beschikken om mentoren mee te nemen in handelingsgericht werken (via lesobservaties en coaching)
•
is er nog ruimte en noodzaak voor een eigen lokaal in de toekomst, gezien de financiële middelen en de meer docent- en klasgerichte ondersteuning van A5;
Pagina 20/47
5 DE SAMENWERKING MET EXTERNE PARTNERS 5.1 De samenwerking tussen reguliere VO-scholen in het samenwerkingsverband VO Het samenwerkingsverband heeft de verantwoordelijkheid het niveau van de basisondersteuning in zijn regio te normeren. De basisondersteuning omvat vier aspecten: basiskwaliteit; planmatig werken; ondersteuningsstructuur en preventieve en licht curatieve interventies. Er is een groot gemeenschappelijk belang om stappen te zetten binnen de herinrichting van het onderwijs op de drie scholen voor voortgezet onderwijs die vallen onder SVOL in Lelystad. 5.2 De samenwerking met het VSO De samenwerking met PrO en VSO verloopt ‘stekelig’. In woorden wil men samenwerken en ondersteuning geven aan élke leerling die dit behoeft. Maar die leerlingen zitten ook in het regulier onderwijs, zoals in de ondersteuningsplannen is vastgelegd. Belangen dienen in het samenwerkingsverband evenwichtig behartigd. Een enkele keer wordt een leerling naar PrO verwezen. De formatie van de AB’er is verweven in de gevraagde zorg. Arrangementen zijn er niet op niveau van het samenwerkingsverband (wel op niveau van de scholen). De inzet van de AB’er op de eigen school kan breder dan dat die nu is: omdat de AB’er nu vast op de school is, wordt ze niet (meer) benaderd voor bijvoorbeeld het geven van cursussen. De AB’er gaat naar het VSO bijvoorbeeld om te kijken of proefplaatsingen mogelijk zijn van VSO-leerlingen op VO of van VO naar VSO. Daar het VSO ook in beweging is en het contact orthopedagogen minder frequent is, is de AB’er niet altijd meer bij proefplaatsingen betrokken. Ouders met een kind dat op het SO heeft gezeten, melden de leerlingen aan op Rietlanden. Het SO benadert dan De Rietlanden: gesprekken worden gevoerd en observaties verricht, wat vastgelegd wordt in verslagen. Dit is een zorgvuldig proces want als een leerling binnen is gekomen dan doet De Rietlanden veel moeite om ook aan de zorgplicht te voldoen. Geprobeerd wordt niet meer te verwijzen naar het VSO. AB’er mag geen advies geven of selecteren van Eduvier. De samenwerkende partners Rietlanden en Eduvier gaan hier zelf mee verder. VO en VSO kunnen veel van elkaar leren als het gaat om omgaan met ouders, omgaan met leerlingen, OPP, ondersteuning docenten. Maar dit wordt nog te veel afgehouden. Er is een breed aanbod van dienstverlening door Eduvier Onderwijsgroep. Alle arrangementen worden in afstemming met de school op maat uitgevoerd. Zo zijn er Faalangstreductietraining, cursussen rond HGW, hoogbegaafdheid, OPP en psychische stoornissen bij jeugdigen, School video Interactie Begeleiding (SVIB), SOVA-training of supervisie. Tevens kan een inhoudelijke ouderavond worden verzorgd en is er voorlichting over allerlei onderwerpen 5.3 De samenwerking met jeugdzorg en gemeente Binnen het SWV is veel overleg. Vanuit LEA is er structureel geld voor scholen. De directeur is kartrekker LEA voor programmalijn 2 en “zit dus goed in de samenwerking”. Bijdragen en investeren in versterking aan de basis: dat is wat de gemeente wil. En het verkleinen van het beroep op specialistische zorg door preventief te werken. Pagina 21/47
Vanuit de ambities die in de LEA zijn geformuleerd, komen de volgende doelstellingen:
1.
Versterken van het positieve leer- en leefklimaat in de klas en de groep waardoor de instroom naar individuele en/of specialistische voorzieningen verminderd kan worden (inclusief planmatig handelen, HGW, bundeling expertises in het expertiselokaal);
2.
Versterken van de samenwerking tussen onderwijs en ondersteuning en zorg waardoor er sneller en efficiënter gehandeld kan worden. Het systeem van het werken met een JPW’er is goed: er is vertrouwen van leerlingen en ouders. Leerlingen zelf zijn belangrijkste ambassadeurs (de een neemt de ander mee).
3.
Oplossingsgericht en handelingsgericht werken worden door onderwijs en jeugdhulp in samenhang vormgegeven;
4.
Kijken naar kansen en mogelijkheden om de overlap in het grijze gebied tussen jeugdhulp en onderwijs efficiënter in te richten.
5.
Bevordering van eenheid in taal binnen en tussen onderwijs en jeugdhulp/ondersteuning
De kracht van Lelystad is: “we kennen elkaars koppen”. Ketenpartners weten elkaar snel te bereiken. Bijvoorbeeld ook het jonge moeder netwerk: eerst heel vaak samen; nu minder ontmoeting maar men blijft via del nieuwsbrief geïnformeerd; een voorzitter – trekker heb je wel nodig. Samenwerken met Jeugd en Gezin-teams en wijkteams is nog in ontwikkeling maar is geen knelpunt: de ervaring is nu dat er langere lijnen zijn (maar dat was niet de bedoeling). Er is nu minder overleg, minder samenwerking rond een gezin. Voor de school is het bijna ondoenlijk om alle individuele contacten met wijkteams te onderhouden. Dit wordt gezien als een fase in een ontwikkelingsproces. Een knelpunt is de ontwikkeling met de financiering en de verevening. De gemeente stelt zich verantwoordelijk op voor financiën. De GGD arts (op de drie scholen SVOL werkzaam) neemt deel aan het ZAT waarin ze vooral vanuit een medische invalshoek en psychosociale invalshoek participeert. Ze heeft korte lijnen met afdelingsleiders en zorgcoördinatoren. Zij heeft ook ruimte voor vragen van leerlingen (onder andere via chat) en van ouders (via de website). Ook frequent overleg met het Jeugd en Gezinsteam. Zij vindt het goed dat men elkaar weet te vinden en dat acute problemen snel worden opgepakt. Verbeterpunten zijn: de soms vertragende toestemming van de ouders (zorgmijders), Jeugdzorg wordt gemist in het ZAT en de workload van de zorgcoördinatoren is groot. Op de scholen is aandacht nodig voor digitaal pesten. 5.4 Overgang PO-VO en overgang VO-vervolgopleiding Om een goede aansluiting tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs te realiseren is met het basisonderwijs een persoonlijke overdracht afgesproken. Dat betekent dat er niet alleen een papieren overdracht plaatsvindt, maar dat er ook gesprekken plaatsvinden tussen leerkrachten uit het basisonderwijs en mentoren en afdelingsleiders van De Rietlanden. Die leggen daartoe bezoeken aan de basisscholen af. Als leerlingen zijn aangemeld, wordt er door De Rietlanden tijdens bezoeken aan de basisscholen informatie ingewonnen. Samen met het schoolverlatersrapport is dit de basis om de achtergronden van de nieuwe leerlingen te leren kennen. De verkregen informatie wordt doorgesproken met de nieuwe mentor en aan het begin van het nieuwe schooljaar doorgegeven aan het team. Dit is beschreven in een ‘Overdrachtsprotocol’ waarin een tijdpad met actoren, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden is opgenomen. Pagina 22/47
6 BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN 6.1 Visie en beleid van de school Centraal op De Rietlanden staat het vertrouwen in dat kinderen tot veel in staat zijn en uitgedaagd moeten worden om eruit te halen wat erin zit. De school ondersteunt, heeft oog en respect voor de eigenheid van ieder kind. Met Passend onderwijs zijn er activiteiten ondernomen, maar de klasseteams beschikken nog onvoldoende over de vaardigheden om de basisondersteuning te kunnen bieden inde klas. Het accent zal de komende tijd liggen op het in beeld hebben van alle leerlingen, het verspreiden van de leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte over de klassen, het handelingsgericht werken én het gericht ondersteunen door A5-medewerkers, zorgcoördinator en afdelingsleiders van docenten en mentoren (en leerlingen). Ook op schoolniveau zal meer systematisch gewerkt en geëvalueerd moeten worden, waarbij het kwaliteitsbeleidsplan een communicatie-instrument kan zijn naar docenten en mentoren. Duidelijkheid over rollen in de onderwijsondersteuning is nodig opdat ieder de goede rol kan spelen. 6.2 De kwaliteit van de basisondersteuning in school Ten aanzien van de kwaliteit van de basisondersteuning stellen we vast: •
De Rietlanden wil dat er op school sprake is van een veilig, vriendelijk en verantwoordelijk schoolleven en maakt hierover afspraken met leerlingen, ouders, medewerkers;
•
leerlingen zijn goed in beeld wat betreft de sociaal-emotionele ontwikkeling, de werkhouding en motivatie maar minder als het gaat om de leerontwikkeling op basis van de toetsen;
•
docenten voeren nog onvoldoende regelmatig gesprekken met leerlingen over hun
•
Magister functioneert goed als leerlingvolgsysteem maar kan consequenter ingevuld
ontwikkeling; worden; •
vooral bij de intake en in de eerste twee schooljaren wordt geïnvesteerd in ondersteuning van de leerlingen, daarna minder;
•
iets meer dan de helft van de docenten stemt de instructie, aanbod, werkvormen en onderwijstijd af op verschillen tussen de leerlingen;
•
het klassenmanagement is goed in ontwikkeling met de vijf rollen van de docent;
•
de dialoog over onderwijs en begeleiding van leerlingen binnen en tussen de verschillende ‘lagen’ binnen de school mag verbeterd;
•
doelgericht, planmatig en handelingsgericht werken dient versterkt te worden, zowel op leerling- als op schoolniveau;
•
ouders worden uitgebreid geïnformeerd maar nog onvoldoende als partner van de school gezien: meer gebruik maken van hun ervaringskennis en hen betrekken bij het aanpakken van problematieken is gewenst;
•
de professionaliteit van docenten kan versterkt wat betreft het handelingsgericht werken, differentiëren, motiveren van leerlingen en gesprekstechnieken; hierbij kunnen diverse vormen van professionalisering worden ingezet;
•
mentoren krijgen voldoende ondersteuning vanuit de afdelingsleiding en de medewerkers van A5 maar een duidelijke mentorlesleerlijn en taakbeschrijving ontbreekt (nog).
6.3 De interne ondersteuningsstructuur in school Ten aanzien van de interne ondersteuningsstructuur stellen we vast: • Pagina 23/47
De Rietlanden wil haar onderwijs afstemmen op de specifieke ondersteuningsbehoeften van leerlingen.
•
Er zijn grenzen aan wat de school aankan: externaliserend gedrag en leerlingen met psychiatrische problemen niet en ASS betreft, met name op havo en atheneum, wel.
•
Een heldere afbakening van taken en verantwoordelijkheden van de diverse functionarissen in de ondersteuningsstructuur bevorderd helderheid en het voorkomt verspilling. Wie voert de regie?
•
De stappen in de ondersteuningsstructuur zijn helder en worden goed gevolgd.
•
Handelingsgericht werken door alle partners rond de leerling met een specifieke ondersteuningsbehoefte draagt bij aan een goede communicatie en voorkomt verspilling en te lang lopende trajecten.
•
Er scherpe formulering van wat onder de basisondersteuning valt, ontbreekt.
•
Er zijn veel overleggen rond de leerlingen: tussen mentor, leerling en ouders; tussen mentor en afdelingsleider; het MDO en ZAT; binnen A5; met externe partners. Het overleg kan nog handelingsgerichter ingericht worden.
•
Van een systematische evaluatie van de geboden ondersteuning (in de klas, in A5 en interventies binnen en buiten de school) is nog onvoldoende sprake.
•
Verschillende groepen leerlingen vinden hun weg naar A5: vanuit zichzelf, via JPW, via het ZAT. De ondersteuningsvragen zijn zeer divers.
•
De medewerkers (‘intern begeleiders’) van het expertiselokaal A5 vervullen steeds minder een leerlinggerichte rol en steeds meer een docent- en klasgerichte rol. Daarbij werken ze steeds preventiever. Open staan voor leerlingen blijft gehandhaafd.
•
De verschillende expertises van de A5 medewerkers worden gericht ingezet (maar niet geëvalueerd).
•
Meer docenten staan open om ondersteuning te krijgen: ze zetten de stap naar A5 met een vraag en willen geholpen worden.
6.4 De samenwerking met externe partners Ten aanzien van de samenwerking met externe partners stellen we vast: •
De samenwerking met PrO en VSO verloopt nog niet goed. ; samenwerking met SO is gericht op mogelijke plaatsing op de Rietlanden.
•
Vanuit LEA is er structureel geld voor scholen gericht op het preventief versterken van de basisondersteuning en op het verkleinen van het beroep op specialistische zorg.
•
De kracht van Lelystad is: “we kennen elkaars koppen”. Ook als de wegen tijdelijk onduidelijk zijn(zoals rond de Jeugdzorg) is men optimistisch naar de toekomstige samenwerking.
•
Pagina 24/47
Voor de overgang PO-VO is een overgangsprotocol in gebruik.
7 DE AMBITIES EN SPEERPUNTEN VAN SCHOOL In de interviews is gevraagd naar ambities en speerpunten van de school. Deze worden in dit hoofdstuk samengevat weergegeven. 7.1 Ambities ten aanzien van de organisatie Ten aanzien van de organisatie heeft school de volgende ambities: •
Heldere beschrijvingen van ieders taken en verantwoordelijkheden
•
Per schooljaar wordt een beperkt aantal haalbare doelen geformuleerd waarvoor eigenaarschap bestaat. De focus ligt op het behalen van deze doelen.
•
De communicatie rond leerlingen moet gebaseerd zijn op objectieve informatie, goed verlopen, docenten en mentoren bereiken
•
De school zal als lerende organisatie doorgroeien naar een professionele cultuur.
•
Terwijl de uitdaging groter wordt met passend onderwijs, verdwijnen voorzieningen (bijvoorbeeld dagopvang om gedrag te trainen; deeltijddagbehandeling; Asterisk voor vo-leerlingen en moet je meer in je eentje doen.
•
Handhaven van het eigen A5 lokaal en de wijze van werken, ook als er binnen SVOL van drie naar twee scholen voor voortgezet onderwijs wordt overgestapt.
7.2 Het versterken van de kwaliteit van de basisondersteuning in het primaire proces Ten aanzien van het versterken van de kwaliteit van de basisondersteuning werden de volgende ambities genoemd: •
Werken in het stramien van HGW, waarbij de hele cirkel wordt rondgemaakt (inclusief plannen in OPP en evaluatie). Het differentiëren wordt versterkt en het klassenmanagement wordt uitgebouwd. Daar hebben alle leerlingen voordeel bij.
•
Goede communicatie en afstemming over de ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Bijvoorbeeld door aan het begin van het jaar achtergrondinformatie en een richtlijn voor jou als docent te krijgen over de leerling met een specifieke onderwijsbehoefte.
•
Opstartklasje voor leerlingen waarvan verwacht wordt dat ze moeilijkheden zullen hebben met de overstap van groep 8 naar vo.
• •
Begeleiden van ASS leerlingen op havo/vwo niveau (profileren) Tijd, faciliteiten voor de mentor, zeker bij een bewerkelijke klas. Je bent er als mentor ook voor de positieve dingen. Tijd om ook gesprekken met leerlingen aan te gaan. Overleg en afstemming tussen mentoren. Meer duidelijkheid over rol als mentor en mentorlessen.
•
Meer systematisch de behaalde resultaten van de geboden ondersteuning evalueren
7.3 De professionalisering van docenten en mentoren Ten aanzien van de professionalisering werden de volgende onderwerpen genoemd: •
HGW. Alle docenten zijn goed geschoold om met de verschillende onderwijsbehoeften om te kunnen gaan.
•
Het draagvlak voor passend onderwijs is nog onzeker evenals de intrinsieke motivatie bij docenten om bij te scholen. Om binnen de school het draagvlak voor passend onderwijs te vergroten voortgaan met het aanbieden van studiedagen.
Pagina 25/47
•
Groeien op het gebied van differentiatie en klassenmanagement.
•
Expertise vanuit het samenwerkingsverband binnen de school halen.
7.4 Het versterken van de interne ondersteuningsstructuur in school Ten aanzien van de interne ondersteuningsstructuur werden de volgende onderwerpen genoemd:
•
Alert blijven voor versnippering van expertise. De expertise goed en zichtbaar bundelen in school.
•
Samenwerking en partnerschap met ouders versterken.
•
In de samenwerking (JPW in zorg): relatie met bovenbouw versterken (leerlingen en docenten, afdelingsleider en zorg meer betrekken).
•
Ondersteuningslokaal A5 vasthouden als een veilige plek waar iedereen kan zijn, informatie kan halen, kan leren en ontwikkelen. Binnen school moet de ondersteuning vanuit A5 als een team werken, ondersteund door zorgcoördinator
•
Op schoolniveau cirkels rondmaken van PDCA en HGW: wat zijn de resultaten van onze ondersteuning?
7.5 Het versterken van de samenwerking met externe partners Ten aanzien van de ambities om de samenwerking met externe partners te verbeteren zet de school de komende jaren in op de volgende onderwerpen. •
Samenwerking met VSO en PrO versterken, expertise delen
•
Er is een vaste overlegstructuur in ZAT maar vanwege alle vragen die via andere wegen komen (mail, vragenlijst) is er behoefte om ook los van het ZAT een spreekuur op de scholen te hebben als GGD arts zelf (eens in de twee weken): er zijn op de scholen zodat ook mentoren en sectorleiders een casus kunnen bespreken.
•
Op Rietlanden komt er volgend jaar een pilot volgend jaar met jeugdarts, leerplicht, schoolagent en GGD die bij het MDO gaan aanschuiven (omdat leerlingen nu laat in ZAT komen, na een aantal keren intern besproken te hebben in MDO) Eerder inspringen en eerder sturen. Met voorwaarde van schriftelijke toestemming van ouders.
Pagina 26/47
8 BIJLAGE 1: CIJFERS ROND DE ONDERSTEUNING Schooljaar (peildatum 1/10) Totaal Klas1 regulier
2012-2013
2013-2014
2014-2015
1023
1082
1181
216
272
280
Afdeling VMBO (lj. 2)
26
44
63
Afdeling TL/H (lj. 2)
87
73
97
Afdeling HA (lj.2)
47
56
82
Afdeling ATH (lj.2)
30
32
30
Afdeling LWOO ( lj. 1+2)
52
34
45
Afdeling VMBO BBL (lj. 3+4)
54
52
42
Afdeling VMBO KBL(lj. 3+4)
94
86
87
Afdeling VMBO TL (lj.3+4)
133
126
138
Afdeling Havo (lj. 4+5)
135
141
124
Afdeling HAVO/ATH (lj.3)
49
56
618
Afdeling VWO (lj. 3,4,5 en 6)
98
109
124
2
1
1
VAVO Aantal zittenblijvers
57
55
74
Klas1 regulier
6
8
8
Afdeling VMBO (lj. 2)
3
-
3
Afdeling TL/H (lj. 2)
1
5
7
Afdeling HA (lj.2)
1
-
-
Afdeling ATH (lj.2)
-
-
-
Afdeling LWOO ( lj. 1+2)
1
1
2
Afdeling VMBO BBL (lj. 3+4)
4
1
1
Afdeling VMBO KBL(lj. 3+4)
7
5
5
Afdeling VMBO TL (lj.3+4)
15
11
13
Afdeling Havo (lj. 4+5)
15
18
18
Afdeling HAVO/ATH (lj.3)
1
2
12
Afdeling VWO (lj. 3,4,5 en 6)
1
3
4
VAVO
2
1
1
Aantal afstromers Klas1 regulier Afdeling VMBO (lj. 2)
1x vanuit 2TL/HA
3x vanuit 2 TL/HAVO naar2 vmbo
Afdeling TL/H (lj. 2)
1x vanuit 2 HAVO/VWO naar 2TL/HAVO
Afdeling HA (lj.2) Afdeling ATH (lj.2) Afdeling LWOO ( lj. 1+2) Afdeling VMBO BBL (lj. 3+4)
2x vanuit 2 tl/havo
1x vanuit 3 kader 1x vanuit 4 kader
Afdeling VMBO KBL(lj. 3+4)
6x vanuit 2tl/h
4x vanuit 3tl
4x vanuit 2TL/H
naar 3kb
naar3kb
naar 3 kader
7x vanuit 2HA
6x vanuit 2 HA
7x vanuit 2 HA
naar 3 TL
naar 3TL
naar 3 TL
1x vanuit 3tl naar3kb Pagina 27/47
Afdeling VMBO TL (lj.3+4)
Afdeling Havo (lj. 4+5)
5x vanuit HA3
2x vanuit 3HV
naar TL3
naar 3TL
2x vanuit A4 naar
2x vanuit A4 naar
h4
h4
en 1x vanuit A5 naar h4 Afdeling HAVO/ATH (lj.3) Afdeling VWO (lj. 3,4,5 en 6) VAVO Aantal versnellers Klas1 regulier Afdeling VMBO BBL Afdeling VMBO KBL Afdeling VMBO TL Afdeling Havo Afdeling VWO Aantal leerlingen met LWOO
107
84
85
Klas1 regulier
7
6
-
Afdeling VMBO (lj. 2)
1
4
4
Afdeling TL/H (lj. 2)
4
-
3
Afdeling HA (lj.2)
-
-
-
Afdeling ATH (lj.2)
-
-
-
Afdeling LWOO ( lj. 1+2)
46
29
29
Afdeling VMBO BBL (lj. 3+4)
29
25
32
Afdeling VMBO KBL(lj. 3+4)
19
17
14
Afdeling VMBO TL (lj.3+4)
1
3
3
Afdeling Havo (lj. 4+5)
-
-
-
Afdeling HAVO/ATH (lj.3)
-
-
-
Afdeling VWO (lj. 3,4,5 en 6)
-
-
-
VAVO
-
-
-
0
0
0
1
0
0
Afdeling Havo Afdeling VWO Leerlingen met LGF cluster 1 of aantal leerlingen met licht of medium arrangement (vanaf 2014-2015) Klas 1 regulier Afdeling VMBO BBL Afdeling VMBO KBL Afdeling VMBO TL Afdeling Havo Afdeling VWO Leerlingen met LGF cluster 2/ aantal leerlingen met licht of medium arrangement vanaf 2014-2015 Klas 1 regulier Afdeling VMBO BBL Pagina 28/47
Afdeling VMBO KBL Afdeling VMBO TL
Afdeling Havo Afdeling VWO Leerlingen met LGF cluster 3
4 (3) en 21 (4)
30
0
of 4 Klas 1 regulier
10
Afdeling VMBO BBL
2
Afdeling VMBO KBL
5
Afdeling VMBO TL
6
Afdeling Havo
5
Afdeling VWO
2
Leerlingen met extra
54
arrangement (vanaf 20142015) Klas 1 regulier
11
Afdeling VMBO BBL
3
Afdeling VMBO KBL
15
Afdeling VMBO TL
17
Afdeling Havo
3
Afdeling VWO
5
Verwijzingen PRO
0
2
Afdeling VMBO BBL, vanuit
0
2
groep 8 bij aanmelding, of na uitslag onderzoek Afdeling VMBO KBL Afdeling VMBO TL Afdeling Havo Afdeling VWO
Aantal voortijdig
7
schoolverlaters Aantal thuiszitters
2
Aantal zij instromers
Schooljaar (januari)
2012/2013
2013/2014
2014/2015
1
Gebruik van basisondersteuning : totaal -
Dyslexie
64
67
73
-
Dyscalculie
2
3
3
-
Meer dan gemiddelde intelligentie
0
0
0
0
0
0
(hoogbegaafd) -
Gebruik aangepaste voorzieningen gebouw
Pagina 29/47
-
Medicatie verstrekking
6
6
6
-
SOVA training
6
6
0
-
faalangstreductietraining
16
16
16
-
huiswerkklas
-
peer meditation
-
Besproken in leerlingbespreking
-
Bijles
-
Pauze gelegenheid in A5
25
25
25
Alle lln
Alle lln
Alle lln
80
100
100
3
6
10
13
13
13
50
120
150
1
0
0
2
Gebruik van extra ondersteuning : totaal -
Extra ondersteuning in samenwerking met ketenpartners, bijv. ondersteuning leerling en gezin mbv maatschappelijk werk DDB/MDF/BJZ
-
Besproken in ZAT/MDO
-
Rebound
-
Op de Rails
13
13
3
-
Herstart
2
0
0
-
Plus voorziening
3
6
6
-
Jeugd preventie werk (JPW )
53
55
55
-
BUDO (agressie regulatie)
12
12
12
-
Scenario overleg
3
0
0
-
Girls choice/Boys 4 us
0
4
4
-
ART (Agressie Regulatie training)
0
6
Interne deskundigen
Rietlanden
(tweede lijn) Mentor
X
Theoretisch ondersteuner Afdelingsleider/teamleider
X
Afdelingsassistent Dagcoördinator Zorgcoördinator
X
Orthopedagoog
X
Vertrouwenspersoon / contactpersoon
X
Intern begeleider Remedial teacher Decanaat
X
SMW Ambulant begeleider REC 4* Dyslexiecoach/taalspecialist**
X
Logopedist Fysiotherapeut Dyscalculiecoach / rekenspecialist**
X
Jeugdpreventiewerk
X
Dramatherapeut Muziektherapeut Motorische therapeut Leerlingcoördinator Pagina 30/47
Stagecoördinator NT2 WOA (onderwijs anderstaligen)
Interne deskundigen
Rietlanden
(tweede lijn) Lgf-coaches
X
Gecertificeerde expertise
Rietlanden
Master SEN Geven van training Leefstijl Rondom autisme
X
Taalspecialist* Rekenspecialist*
X
Pedagogisch specialist*
X
Didactisch specialist* Veiligheidsspecialist*
X
Specialist crisis interventie Specialist meervoudig gehandicapten Expert totaalcommunicatie Video-interactietrainer
X
Coachen van leerlingen
X
Weerbaarheidstraining Rots en Water Post HBO, communicatie met overbelaste jongeren Naam school
Rietlanden
Vroegtijdige signalering Dossierscreening
X
Onderwijskundige rapporten scholen (digidoor)
X
Uitgebreide intake; gesprekken met leerling en ouders
X
Observaties en probeerdag
X
Cito-0-toets Interne screeningslijsten
X
Schoolvragenlijst SAQI
X
SRZ-vragenlijst Eigen aanmeldingstraject
X
Vragenlijst sociaal-emotionele ontwikkeling en werkhouding
X
Mentor
X
Naam school
Rietlanden
Dyslexie Werken met dyslexieprotocol
X
Muiswerk
X
Dyslexieonderzoek In de school Screening leerlingen in het eerste jaar
X
Naam school
Rietlanden
Dyscalculie Inzet docent wiskunde Rekenspecialist Intern onderzoek/screening Pagina 31/47
Werken met dyscalculieprotocol Meer leertijd/uiGLeg
X
Naam school
Rietlanden
Meer dan gemiddelde intelligentie / hoog- en meerbegaafdheid Differentiatie in de groep (versnellen/verrijken) Plusklassen 1 en 2
X
Onderzoek orthopedagoog
X
Strategietraining bij werkhoudings-problemen
Naam school
Rietlanden
Minder dan gemiddelde intelligentie Aanbod op maat / verschillende leerroutes Lwoo; kleine groepen
X
Onderzoek orthopedagoog (naar ondersteuningsbehoefte)
X
Leerwerktraject
X
Beroepsafdeling/ praktijkgericht onderwijs
X
Naam school
Rietlanden
Veilig schoolklimaat / sociale veiligheid Hanteren schoolregels
X
Incidentenregistratie en protocol Contact jeugd en veiligheid JPW Rust, structuur en voorspelbaarheid De-escalatietrainingen Visie op onderwijs Autisme en handelen Pleinwacht /pauze toezicht Overblijven met toezicht
X
Aangepast vervoer Werken met dagdelen Schoolveiligheidsplan Leerlingenstatuut
X
Pestprotocol
X
Afdelingsassistenten Aparte ruimte ob en bb
X
Apart pauzelokaal
X
Veiligheidscoördinator
X
Naam school
Rietlanden
Aanpassingen schoolgebouw Aangepast toilet
X
Geheel toegankelijk, gelijkvloers Kleine units Kleinschalig Praktijkmogelijkheden
Pagina 32/47
Rolstoeltoegankelijk
X
Lift
X
Snoezelruimte Therapieruimte
Ruimte visueel herkenbaar gemaakt ITS-keurmerk Gymzaal in de school Autismevriendelijk schoolgebouw
Naam school
Rietlanden
Voorkomen gedragsproblemen Autisme vriendelijke leeromgeving Samenwerking met ouders
X
Leefstijl
X
Ik ben speciaal Protocol grensoverschrijdend gedrag Geen lesuitval Sociale vaardigheidstraining
X
Weerbaarheidstraining Incidentenregistratie Begeleiding op maat Pedagogisch klimaat Mentorgesprekken, -lessen Coachingsgesprekken
Naam school
Rietlanden
Protocol medische handelingen In overleg met GGD Protocol medische handelingen Protocol epilepsie Via pluslokaal/
X
Zorglokaal op basis van afspraken
Naam school
Rietlanden
Licht curatieve ondersteuning met ketenpartners JPW
X
Jeugd en veiligheid
X
Leerplichtambtenaar
X
Tactus
X
Maatschappelijke dienstverlening Bureau Jeugdzorg Jeugdagent/politie GGD MEE CJG GGZ Medisch/paramedische instellingen UWV Triade Pagina 33/47
Omegagroep
X
Rietlanden Cluster 1 Cluster 2
1
Cluster 3
4
Cluster 4
21
Totaal aantal leerlingen
1027
1 oktober 2012
Grenzen • Wanneer de ondersteuning niet in de klas kan plaatsvinden, met name de gedragscomponent, zij tegen grenzen van toelating aanlopen. • Combi van stoornissen alleen toelaatbaar is als de leerling in de klassensetting onderwijs kan volgen met eventuele achtervang van het zorglokaal. Randvoorwaarden • Zorglokaal binnen de school en altijd bemenst • Meer expertise bij de medewerkers op verschillende leer- en gedragsgebieden • Ruimtelijke faciliteiten (plaats kluisjes, indeling fietsenhok) Ambities Onderwerpen
Rietlanden
Scholing HGW
X
Scholing directe instructiemodel Opbrengstgericht werken
X
Effectieve gedifferentieerde instructie Leesproblemen en dyslexie
X
Integratie LGO-doelen Implementatie nieuwe methode lezen Implementatie nieuwe methode sociale vaardigheden en burgerschap Werken met groepsplannen
X
Ouderbetrokkenheid
X
Proef met werkschool; doel met een baan van school Samenwerking met (gemeentelijk) werkbedrijf (Vrfijnen van) OPP
X
Mogelijkheden om leerlingen van De Rede met een laag niveau op te vangen Inzet jobcoach Didactiek in balans met sociaalemotionele ontwikkeling leerling Planmatig werken op drie niveaus Investeren in contacten ketenpartners ‘Ontzorgen’ van de school Pagina 34/47
Coachende gespreksvoering met
X
leerlingen Meer regie bij de zorg leggen in
X
Onderwerpen
Rietlanden
scharnier onderwijs en zorg Cyclisch werken invoeren (evaluatie
X
van processen) Structuur verfijnen communicatie
X
zorgleerlingen Lesbezoeken van leraren bij elkaar in
X
de klas
Pagina 35/47
Scholing op ondersteuningsbehoeften
X
Verbeteren kwaliteit reguliere lessen
X
Verbeteren determinatieproces
X
9 BIJLAGE 2: FUNCTIONARISSEN BINNEN DE ZORGSTRUCTUUR EN HUN TAKEN
Functionarissen
Taken
Directeur
-
neemt deel aan Samenwerkingsverband VO Lelystad
-
aanspreekpersoon voor LEA rond onderwijs in VO (richting,
-
aansturing mentoren wat betreft ondersteuningstraject en
beleid, stappen) Afdelingsleider
leerlingbegeleiding. Mentor
helicopterview docententeam
-
incidenteel contact ouders
-
mentorlessen (aan meer structuur met thema’s en vaardigheden wordt gewerkt; niet in bovenbouw maar mentoren geven meerdere vakken én in de bovenbouw blijft dezelfde mentor bij de klas)
-
spil / bemiddelaar tussen individuele leerlingen, school en ouders (70%)
-
zelf ook voelhorens uitsteken: sociaal emotioneel, prestaties, rapportvergaderingen voorzitten (waar zitten knelpunten)
-
eerste aanspreekpunt voor individuele leerlingen: wegwijs maken, vragen over rooster of andere docenten, loopbaangericht bij profielkeuze
-
als vervolgactie nodig is: met collega, A5 praten en pas zo laat mogelijk naar afdelingsleider
-
ondersteuning klas (kennismaking, leefstijl, klassenuitjes organiseren)
-
rapportgespreken in docententeam (half uur tot uur per klas)
-
contacten ouders (via telefoon of mail afhankelijk van hoe snel op te pakken en voorkeur ouders)
-
met ouders in gesprek (bijvoorbeeld na overzicht uit Magister rond rapport of vanuit andere oorzaken uitnodigen)
-
handelingsplan maken (hebben niet alle mentoren mee te maken)
-
contactpersoon/aanspreekpunt voor zorg binnen en buiten de school (mentor heeft niet zelf de regie naar ZAT of externen: via anderen)
-
aantal uren is bepaald in taakplaat; geen taakomschrijving (persoonsafhankelijk); geen formele overlegvergaderingen (wel informeel)
-
in de bovenbouw is er voor het vmbo (beroepsgerichte en theoretische leerweg) in het 3e en 4e leerjaar een mentoruur; dit wordt wisselend ingezet. Voor havo/atheneum is er in het derde leerjaar een mentoruur en voor de Tweede Fase (leerjaren 4, 5 en 6) geen mentor uur meer.
Zorgcoördinator
-
voorzitter ZAT
-
procesbegeleiding zorg rond leerlingen (en geen individuele begeleiding)
Pagina 36/47
initiëren van beleid in de zorg en A5
-
overleg binnen de school met mensen van A5
-
voorbereiding en uitvoering van vergaderingen intern en extern (“goed in netwerk zitten”)
-
200 uur per jaar
Functionarissen
Taken
AB’er
-
maakt deel uit van ZAT
-
expertise vast op De Rietlanden: is vast aanwezig op 4 dagen in de week in A5 (als ‘intern begeleider’ zelfde taken als anderen: coach, huisbezoeken, andere taken als OPP opstellen, waarvan HP van mentor deel kan zijn)
-
leerlinggerichte taak AB: •
begeleidt leerlingen en is contactpersoon voor leerlingen
•
begeleidt opstartgroep 1 jaars (en daarna coach voor
e
leerlingen) •
voert klassenobservaties uit op verzoek van MDO
•
biedt hulp bij screenen leerlingen met een diagnose voor aanname
-
•
proefplaatsingen VSO-VO
•
contact ouders
leerkrachtgerichte taak AB: co-teaching naar docentengericht op vergroten handelingsbekwaamheid in omgaan met onderwijsbehoeften van leerlingen in de groep
-
zorgsysteem gerichte taak AB: •
overleg A5 (wekelijks)
•
overleg mentoren, afdelingsleiders, A5 medewerkers (maandelijks)
•
overleg MDO afdelingsleiders en A5 medewerkers (wekelijks)
•
klassenobservaties mentorles en nagesprekken met mentoren
•
A5 aanwezigheid inval
•
SLOT: School-leerling-ouder-trajecten zijn kortdurende interventies waarbinnen gewerkt wordt aan afstemming met, overeenstemming van en afspraken tussen alle betrokkenen
-
•
klassenvoorlichtingen Allemaal anders
•
overdracht Magister – PAB’s
•
ontwikkeling zorgformulieren
teamgerichte taak AB: •
adoptie brug- en andere klassen (mentor en leerlingen)
•
A5 expertise overbrengen, coaching;
•
eventuele andere training met name in een vorm van ‘train de trainer’
-
taak naar organisatie en management: bevraagbaar op vragen vanuit schoolleiding: veelvuldig contact, geen functioneringsgesprekken. Onderdeel van de school
JPW
-
geworden. expertise: hoogbegaafdheid, autisme, ADHD
-
neemt deel aan ZAT
-
maakt deel uit van A5 (en als zodanig Plus- (=overbelaste) leerlingen ondersteunen en overleg met thuis)
Pagina 37/47
laagdrempelig en bereikbaar; de aanmelding loopt via de ondersteunings-structuur en/of de afdeling leerplicht, met toestemming van ouder(s)/verzorger(s) bij minderjarige leerlingen. Geen protocol en met gebruik van vele media:
Functionarissen
Taken “doen wat nodig is, zonder grenzen” -
biedt vroegtijdig, op maat- en resultaatgericht interveniëren (ondersteuning / begeleiding) aan leerlingen en hun sociaal systeem waarbij sprake is van (signalen van) zorg en risicogedrag die belemmerend werkt op het functioneren in school (bijvoorbeeld schoolverzuim)
-
brengt de zorg in kaart en inventariseert bij welke leefgebieden van de leerling ondersteuning / begeleiding nodig is (vroeg mogelijk en zo licht mogelijk ondersteuning bieden om de eigen kracht en netwerk te versterken en te komen tot een gezonde schoolgang; maatwerk)
-
consultatiefunctie binnen en buitenschools: (begeleidings)gesprekken met leerlingen, ouders, mentoren docenten, andere betrokkenen;
-
maatwerk leveren ter bevordering van het pedagogisch klimaat
-
vastleggen voortgang in Wizportaal (JGT)
-
preventieve groepstrainingen binnen en/of buiten school
-
is ook vertrouwenspersoon
Intern begeleider A5
-
maakt deel uit van ZAT
(ondersteuningslokaal)
-
coördineert A5
-
ondersteuning van leerlingen en ouders en bijvoorbeeld de
plek waar leerlingen en ouders van leerlingen met een diagnose terecht kunnen voor ondersteuning in de breedste zin van het woord -
begeleidt leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte en voldoet aan de wettelijke eisen en aanvullende schooleisen op dat gebied
-
verzorgt trajecten voor leerlingen die al dan niet tijdelijk uitvallen in de reguliere klassensetting
-
verzorgt een kleinschalige c.q. prikkelarme setting om zo ook leerlingen met een ondersteuningsbehoefte op dat gebied te kunnen bedienen
-
fungeert als vraagbaak/experticecentrum en verzorgt scholing voor docenten/teams in het kader van passend onderwijs
-
ondersteunt van mentoren en afdelingsleiders in het kader van passend onderwijs
Orthopedagoog
Decanaat
onderhoudt contacten met externe instanties
-
maakt deel uit van ZAT
-
maakt deel uit van A5
-
test van leerlingen;
-
individuele begeleidingstrajecten met leerlingen
-
gesprekken met leerlingen en ouders over (vervolg)opleiding binnen en buiten de school (loopbaanbegeleiding)
-
geven van voorlichting op voorlichtingsavonden over keuzen en studieadvies
Vertrouwenspersoon
-
adviseren en ondersteunen van mentoren
-
voeren van vertrouwelijke gesprekken met leerlingen en medewerkers, signaleren en adviseren SL
Pagina 38/47
Dyslexiecoaches
-
ondersteuning van leerlingen met dyslexie;
-
ondersteuning klassenteams
Functionarissen
Taken
Dyscalculiecoach
-
ondersteuning klassenteams
Verzuimcoördinator
-
screent op basis van absentie: is het opgevolgd, welke acties
-
handelt planmatig door aan een lijst van leerlingen die er veel
ondersteuning van leerlingen met dyscalculie;
zijn ondernomen met welk resultaat? uitgestuurd worden óf docent die veel er uit stuurt te werken
Pagina 39/47
10 BIJLAGE 3: OVERLEGGEN OVER LEERLINGEN OP DE RIETLANDEN Overleggen
Behandelde onderwerpen
Ad hoc
-
tussendoor, in de pauze, briefje in postvak (over welke leerling wil je praten)
Mentoren
-
onderling overleg collega-mentoren
Bespreking van
-
tenminste elke twee weken en na leerlingbespreking (3 keer
leerlingen door afdelingsleider en
per jaar) worden alle leerlingen met zorgsignalen besproken -
mentor Klasse- of
medewerker A5 zit er bij wanneer de eigen leerling wordt besproken
-
rapportbespreking
docententeam en afdelingsleider, dire-vier keer per jaar rond de cijfers. Als mentor moet je voor de leerlingen waarvoor het niet loopt daar iets over te zeggen (stuk of 8; in een half uur per klas)
-
medewerker A5 zit er bij wanneer de eigen leerling wordt besproken
-
kan wel toe leiden dat er zorg rond de leerling wordt geregeld (ook in Magister gezet)
Overleg zorgcoördinator
-
inzicht in casuïstiek aan zorgcoördinator geven
en JPW
-
aangeven werkload van JPW
-
speken over ontwikkelingen Welzijn in Rietlanden
-
multi disciplinair overleg (zorgcoördinator, orthopedagoog,
MDO
JPW, A5-docent, aangevuld per leerling de afdelingsleider en eventueel mentor, rugzakcoach, AB-er én in de toekomst GGD arts) -
elke week
-
zorgsignalen worden besproken met alle interne functionarissen, van commentaar voorzien vanuit verschillende disciplines en vervolgens of terug gaan naar mentor/afdelingsleider of waar een lid van het MDO een interventie op pleegt
-
werkt meer aan de voorkant opdat niet alle problematieken opgeschaald hoeven te worden naar ZAT
ZAT
-
multi disciplinair overleg (zorgcoördinator, tevens voorzitter, orthopedagoog, JPW-er, A5-docent, leerplichtambtenaar,GGD-arts, politie: afdeling jeugd en aangevuld per leerling de afdelingsleider en eventueel mentor, rugzakcoach, AB-er; Jeugdzorg is niet meer aangesloten)
-
elke vier weken
-
ernstige zorgsignalen (extra ondersteuningsvraag op leer of sociaal-emotioneel gebied ) van leerlingen worden besproken met externe partners, zodat de leerling de meeste optimale ondersteuning binnen en buiten de school kan krijgen
-
problematiek wordt meer gewicht gegeven én ouders betrokken én dossieranalyse gedaan
Pagina 40/47
A5
-
Informeel worden leerlingen door de ‘intern begeleiders’(AB, JPW, docent expertiselokaal) besproken: ieder geeft eigen
idee voor plan aan; vervolgens pakt een iemand de regie met plan dat beste voor leerling zal werken -
formeel is er wekelijks overleg met MDO (inclusief afdelingsleider en mentor als over een van hun leerlingen wordt gesproken) over leerlingen
Politie-overleg
-
dinsdagmorgen in A5
Commissie sociale
-
directeur, JPW en twee docenten
-
3-4 keer per jaar
-
nu met protocollen (suïcide)
Terugkoppelingsoverleg
-
overleg met groepsleraar van de 8 gegroeid zijn
Eduvier
-
3 keer per jaar overleg met Eduvier over ontwikkelingen
veiligheid Vertrouwenspersonen
Pagina 41/47
ste
: leerlingen kunnen echt
11 BIJLAGE 4: PREVENTIEVE EN LICHT CURATIEVE INTERVENTIES
Vroegtijdige signalering
-
Onderzoek naar basisschoolverlaters (schoolverlatersrapporten, OKR, digidoor) Uitgebreide dossier analyse
-
Schoolvragenlijst.
Veilig schoolklimaat,
-
Hanteren schoolregels
sociale veiligheid
-
Pestprotocol
-
Leerlingstatuut
-
Aparte ruimte voor onderbouw en bovenbouw
-
Survaillance tijdens de pauze door docenten
-
Als nodig apart pauze lokaal
-
veiligheidscoördinator
-
Werken met dyslexieprotocol (schoolprotocol)
-
Gebruik muiswerk
-
Werken met een dyscalculieprotocol
Meer dan gemiddelde
-
Plusklassen 1 en 2 (vwo klas) uitdaging door extra verdieping.
intelligentie
-
Onderzoek Orthopedagoog niveau.
Minder dan gemiddelde
-
Kleine klassen (LWOO)
intelligentie
-
Beroepsafdeling, richting praktijk
-
Leer werk traject (LWT) gericht op leerstijlen van de leerling
-
Onderzoek Orthopedagoog niveau
-
Rolstoeltoegankelijk (bovenbouw)
-
Aangepast toilet
-
Lift (bovenbouw)
-
Sociale vaardigheidstraining
Dyslexie
Dyscalculie: ernstige rekenproblematiek (ERPD)
Hoog- en meerbegaafdheid
Schoolgebouw
Voorkomen gedragsproblemen
Protocol medische
-
Faalangstreductietraining
-
Jeugd preventie werk (JPW)
-
ART (agressie regulatie training)
-
Surveillance pauze
-
Leefstijl (mentortijd)
-
veiligheidscoordinator
-
Geen protocol, wel uitgifte van medicijnen via zorglokaal
handelingen Pagina 42/47
(afspraken tussen ouders, leerling en school)
Licht curatieve zorg in
-
Leerplichtambtenaar gesprekken
samenwerking met
-
GGD Spreekuur.
ketenpartners
Pagina 43/47
-
JPW, stichting Welzijn.
-
Jeugd en veiligheid
-
Tactus verslavingszorg
-
ART Agressie Regulatie Training.
12 BIJLAGE 5: OVERZICHT VAN EXTERNE KETENPARTNERS
Samenwerkingspartner
Extra ondersteuning
Andere vorm van samenwerking
Cluster 1
-
Coaches en AB
-
Cluster 2
-
Coaches en AB
-
Cluster 3
-
Coaches en AB
-
Cluster 4
-
Coaches en AB
-
Proefplaatsen Aurum VSO arrangement
GGD
-
Deelname ZAT
Bureau Jeugdzorg
-
voorheen partner ZAT
-
JGT moet nog plek vinden
-
Preventief spreekuur
Gemeente
-
Ziekteverzuim spreekuur
-
Breakpointprotocol
-
BUDO (subsidie stopt 1
Leerplicht Politie
-
Preventief spreekuur Politie/ jeugd en veiligheid
CJG
-
Partner ZAT
jan 2014) -
Girls choice
-
Boys 4 us
-
DDB dagbehandeling( subsidie stopt op 1 juli 2013)
Tactus
-
Op afroep via Middelenprotocol
Pagina 44/47
13 BIJLAGE 6: ARRANGEMENTEN
Leer- en
Fysiek medische
Sociaal-
Ondersteuning in
ontwikkelings-
ondersteuning
emotionele en
de thuissituatie
ondersteuning
gedragsondersteuning
Werkzaamheden:
Werkzaamheden:
Werkzaamheden:
Werkzaamheden:
DESKUNDIGHEID X LGF
X
X
Orthopedagoog
X
X
Zorglokaal (alle functionarissen, o.a.
X
X
X
JPW) 2 Aandacht en tijd
Middelen:
-
LWOO
X
Leerwerk traject (LWT)
X
3 Voorzieningen (onder andere
Middelen:
Middelen:
Middelen:
X
Middelen:
Middelen:
Middelen:
Middelen:
aanpakken, materialen, protocollen, methoden) -
Budo
-
Pluslokaal/zorglokaal
X
-
Rebound lokaal
X
X
-
Op de rails groep
X
X
X
4 Gebouw
Aanpassingen:
Aanpassingen:
Aanpassingen:
Aanpassingen:
Afspraken:
Afspraken:
Afspraken:
Afspraken:
Lift (Bovenbouw) 5 Samenwerkingspartners BJZ
X
MEE
X
X
Stichting Welzijn
X
X
Politie Vitree
X
GGD
X
X
Leerplicht ambtenaar ZC (overleg zorg coördinatoren binnen SVOL)
X
Budo (via Eduvier onderwijsgroep) PCL
X Nadere uitwerking van de arrangementen Politie
spreekuur op school, deelname ZAT
Gemeente LP spreekuur op school, deelname ZAT
Pagina 45/47
GGD
spreekuur op GGD, deelname ZAT
MEE
oproepbaar ZAT
Welzijn
werkt in Zorglokaal, deelname ZAT
14 BIJLAGE 7: DESKUNDIGHEID IN RAPPORTAGE BASISONDERSTEUNING
Pagina 46/47
Pagina 47/47