Lesideeën bij geweld
©KPC Groep september 2005
Calamiteitenteam
1 ACHTERGRONDINFORMATIE
5
1.2 (Seksueel) geweld en mishandeling
5
1.3 Intercultureel geweld
8
1.4 Gijzeling 1.5 (Terroristische) aanslag 2 LESIDEEËN
Inhoud
september 2005
5
1.1 Moord en gezinsmoord
9 10 13
2.1 Campagneposter
13
2.2 Dromenvangers maken
14
2.3 Eerwraak
15
2.4 Gebedsvanen
19
2.5 Gedichten
20
2.6 Gevoelskwartet
23
2.7 Gevoelsmasker
25
2.8 Geweld(ig) kwartetspel
26
2.9 Gordijn vol emoties
28
2.10 Herinneringsdoosje
29
2.11 Herinneringsmuur
31
2.12 Het gebeurde…
32
2.13 Ik denk. . .
33
2.14 Ik heb nog zoveel te vragen
34
2.15 In evenwicht: mobile
35
2.16 Krant
37
2.17 Kritieke gebeurtenissen
38
2.18 Kwaadmuur
41
2.19 Lieve Mohna
42
2.20 Memory planting
43
2.21 Rappen
44
2.22 Samen verder
46
2.23 Stilteplek in school
48
2.24 Symbolen in stenen
49
2.25 Symbolen voor leven en dood
50
2.26 Toekomstboom
51
2.27 Troost
52
2.28 Troostcirkels
53
2.29 Van scherven naar geheel: mozaïek
55
2.30 VerBEELDing
57
2.31 Website herdenken
58
2.32 Wraak
59
2.33 Zonder woorden
60
2.34 Zorgenboom
61
2.35 Zorgpoppetjes
62
Voorwoord De lesideeën zijn te gebruiken tijdens de eerste dagen nadat zich op school een calamiteit heeft voorgedaan. De materialen zijn een bewerking van bestaand materiaal uit de VS (Columbine) en KPC Groep. Aangezien iedere schoolsituatie anders is, dient de gebruiker zelf te beoordelen of en voor welke leerlingen dit lesmateriaal geschikt is. Soms is een les met een enkele wijziging gemakkelijk aan te passen aan een andere leeftijd- of niveaugroep. De lessen zijn bedoeld als inspiratiebronnen. In de lessen komen zoveel mogelijk intelligenties aan bod; soms zijn de werkvormen verbaal, soms visueel en soms creatief. Sommige lessen zijn geschikt als mentorles of deel van een vakles, in andere gevallen is het ook mogelijk lessen om te buigen tot grotere opdrachten of prestaties. Het kan wenselijk zijn om niet alle leerlingen van een groep deze lessen verplicht te laten volgen: ieder gaat immers op zijn of haar manier om met een calamiteit. Sommige leerlingen hebben wellicht meer behoefte aan ‘gewone’ lessen. Het vraagt dan ook inlevingsvermogen en creativiteit van begeleiders om recht te doen aan die verschillen. Soms hebben leerlingen een stimulans nodig en soms is respect voor een andere verwerkingsvorm van belang.
Pagina 3/62 september 2005
1 ACHTERGRONDINFORMATIE 1.1 Moord en gezinsmoord Een moord betekent dat iemand moedwillig een ander met voorbedachten rade om het leven brengt. Moord zonder voorbedachte rade wordt doodslag genoemd. Onder gezinsmoord (familicide) wordt verstaan dat iemand uit het gezin (vader, moeder, of een van de kinderen) een of meerdere gezinsleden om het leven brengt en soms ook zichzelf. Bij eerwraak wordt een familielid bestraft voor het beschamen van de familie. In 15% van de gevallen heeft dit een dodelijke afloop. Achtergronden Volgens de gegevens van het CBS komen per jaar ongeveer 200 mensen om het leven door moord. De exacte cijfers van gezinsmoord zijn moeilijk te achterhalen, omdat het CBS geen aparte categorie kent voor gezinsmoord. De cijfers zitten verstopt in de categorie ‘moord in huiselijke omstandigheden’. Het betreft 4 tot 16 personen per jaar, gemiddeld 10. Gemiddeld betreft het 2 gevallen per jaar waarbij jaarlijks gemiddeld 5 slachtoffers vallen, de zelfmoorden van de daders niet meegerekend. Over eerwraak zijn bij het CBS geen cijfers te vinden. Ook de politie registreert dit vaak niet als zodanig. 43% van de zaken speelt zich af in Turkse families (info: Ministerie van Justitie). Al deze zaken trekken een zware wissel op een school, als de recherche de school binnenkomt, de pers op het schoolplein staat en de leerlingen uit hun doen zijn. Dit vraagt van de teamleden grote inspanningen. Als de dader wordt gevonden, volgt er nog een lange periode waarin er steeds weer momenten zijn, waarop de zaak weer oplaait: de rechtszaak, een eventueel hoger beroep. Vaak gaat dat telkens weer gepaard met media-aandacht. Signalering De school wordt meestal door de politie op de hoogte gesteld van de (gezins)moord. Soms is de school via de media al eerder op de hoogte. Hoe te handelen In grote lijnen kan de school handelen zoals bij andere sterfgevallen: het crisisteam oproepen of een crisisteam formeren en het draaiboek voor omgaan met overlijden op school uit de kast pakken of uit de computer halen. Maar daarnaast moet er extra aandacht zijn voor: omgang met de media (zie Tips voor het omgaan met de media) -
aandacht voor gevoelens van onveiligheid bij de leerlingen
-
aandacht voor gevoelens van boosheid, ontzetting en machteloosheid
-
aandacht voor kinderen die zelf in onveilige situaties verkeren (echtscheiding, straatverbod
-
ondersteuning voor het personeel dat zich vaak ook wanhopig, boos en verdrietig voelt
vader, geweld in het gezin)
Pagina 4/62 september 2005
-
ondersteuning door specialisten/calamiteiten- of traumateam
-
zelf in de hand houden wie de school binnenkomt om te helpen
-
aandacht voor de ouders en hun gevoelens
-
management: regelen en organiseren van de contacten met politie, ouders, collega’s en
-
de pers
-
aandacht voor de verschillende wijzen van reageren en verwerken
-
aandacht voor het weer veilig maken van de school
-
aandacht voor het weer oppakken van de dagelijkse gang van zaken.
1.2 (Seksueel) geweld en mishandeling Seksueel geweld betreft geweld waarvan de gevolgen een ontwrichtend karakter hebben in de school, zoals ernstige vormen van (kinder)mishandeling. Kindermishandeling is “elke vorm van
voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel”. Deze definitie is in 2002 vastgelegd in de Wet op de Jeugdhulpverlening en opgenomen in de Wet op de jeugdzorg die sinds 1 januari 2005 van kracht is. Seksueel geweld betreft een scala aan ongewenste seksuele handelingen. Het kan gaan om ongelijkwaardige partners in leeftijd of macht, zoals een ouder iemand met een jonge adolescent (verschil in leeftijd) of een docent met een leerling (verschil in macht). Het kan lichamelijk contact inhouden zoals tongzoenen, (genitale) aanraking en geslachtsgemeenschap. Ook zonder lichamelijk contact kan worden gesproken over seksueel geweld, zoals bij het laten zien van de genitaliën, seksueel getinte opmerkingen, verbaal onder druk zetten om tot seksuele handelingen te komen en seksuele exploitatie met als doel prostitutie (inclusief zogenaamde loverboys) en pornografie. Het ongewenst verspreiden van intieme informatie zoals seksueel getinte teksten, foto’s en filmpjes op welke manier dan ook (via internet, msn, e-mail, telefoon, uitgeprinte versies) behoort ook tot deze categorie. Achtergronden Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat in Nederland jaarlijks 50.000 tot 80.000 kinderen en jongeren op één of andere manier worden mishandeld. Bij 1 op de 4 meldingen van kindermishandeling is sprake van psychische mishandeling of emotionele verwaarlozing (bron: www.psychowijzer.nl). Elke provincie en grootstedelijke regio in Nederland heeft een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (afgekort AMK), ontstaan uit de Bureaus Vertrouwensarts. Men kan bij het AMK terecht voor het inwinnen van advies of voor het melden van een vermoeden. Het woord 'advies' in de naam is van belang. Bij adviezen gaat men na wat de beller zelf kan doen en laten ze de verantwoordelijkheid bij hem. In het geval van een melding neemt het AMK de verantwoordelijkheid over. Het AMK moet binnen vier weken ouders informeren als een persoonsregistratie van hun kind plaatsvindt. Daarom wordt alleen geregistreerd bij daadwerkelijke meldingen. Een school die te maken krijgt met seksueel geweld of intimidatie van leerkrachten naar leerlingen of van leerlingen onderling, wordt geconfronteerd met de eigen normen op dit terrein. De manier waarop docenten met hun leerlingen omgaan, grensoverschrijdend gedrag op dit terrein, zijn op scholen niet vaak onderwerp van gesprek. Er is een gevoel van wat nog kan en wat niet meer, en vooral: er is een zekere terughoudendheid om elkaar hierop aan te spreken. In die zin weerspiegelt de school de samenleving, waarin elkaar aanspreken op seksuele toespelingen, ongewenste aanrakingen en grensoverschrijdend gedrag ook niet gemakkelijk is. Als een (ex-)leerling een aanklacht tegen een docent op school doet, is er in een aantal gevallen totale verrassing: collega's en schoolleiding hebben nooit enig vermoeden gehad. Maar soms is er ook herkenning, omdat collega's al langer een onbestemd gevoel hebben gehad over het gedrag van de collega, maar er geen woorden aan hebben of durven geven; onder leerlingen circuleren dan al vaak langer de geruchten. Meestal vindt dan op school de discussie plaats tussen teamleden: wat kan wel en wat niet meer, wat is professioneel docentengedrag, hoe ga je om met uitdagingen van leerlingen, hoeveel kans bestaat er dat je ten onrechte word beschuldigd enz. Het is van belang dat op scholen ruimte wordt gecreëerd voor dit gesprek; docenten voelen zich onzeker en hebben Pagina 5/62 september 2005
behoefte met elkaar de regels in het omgaan met elkaar weer eens te expliciteren. Wanneer dit gesprek niet plenair plaats vindt, bestaat de kans dat individuele docenten hun eigen conclusies trekken die zich kunnen uiten in cynische grappen aan de koffietafel. Soms
treedt er een tweedeling in het team op: mensen die loyaal blijven aan de dader (in hun ogen het slachtoffer) en mensen die achter het slachtoffer staan en elke grensoverschrijding op dit terrein in principe afkeuren. Het is niet gemakkelijk dit proces in een school te sturen: eigen normen en waarden spelen een grote rol en er is veel angst onder teamleden; sommige voelen zich vogelvrij. Daarnaast speelt de discussie over privacybewaking en het recht op informatie van collega's, ouders en leerlingen en – niet geheel op de achtergrond – ook de zorg over het imago van de school. Scholen worden ook geconfronteerd met seksueel geweld tussen leerlingen. Soms heeft dat al een tijd lang plaatsgevonden, zonder dat teamleden dit gezien hebben. Dat laatste is heel confronterend: vaak investeren leerkrachten veel in een veilig klimaat in de klas en op school, en worden dan ineens geconfronteerd met het feit dat er een geheime wereld is geweest tussen leerlingen die zij niet gezien hebben. Leerlingen hebben lange tijd niet de moed gehad hun leerkrachten in vertrouwen te nemen over het onrecht dat hun werd aangedaan. Dat kan invloed hebben op het vertrouwen dat leerkrachten in hun eigen rol op school hebben en hun idealen op school. Voor een docent die ooit een woedende vader zijn klas binnen heeft zien stormen, is het moeilijk zijn klaslokaal opnieuw als een veilige plek te ervaren. Sommige docenten doen traumatische ervaringen op met gewelddadige situaties rond ouders of leerlingen. Meestal raakt dat ook de privé-situatie: soms zijn er posttraumatische reacties, andere keren blijft het beperkt tot angst de betrokken ouder/leerling buiten school tegen te komen. Signalering Openlijk geweld is met vaak eigen ogen vast te stellen. Maar er zijn vele vormen van geweld die buiten de school plaatsvinden en toch een grote impact hebben op school. Dan is de school afhankelijk van anderen die de school informeren. Daarnaast kan er sprake zijn van heimelijk (seksueel) geweld, dat pas duidelijk wordt wanneer er een aanklacht wordt ingediend. Allerlei signalen kunnen duiden op mogelijk (seksueel) geweld. Blauwe plekken en andere lichamelijke beschadigingen kunnen wijzen op geweld, maar meestal zijn de signalen niet specifiek en kunnen ze ook op andere problematiek wijzen. Hoe te handelen Scholen die met seksueel geweld worden geconfronteerd, staan voor zware opgaven: -
Van belang is een transparante houding naar collega's, ouders en leerlingen; er moet
duidelijkheid zijn over de zaak, de te volgen procedure; bovendien moeten indianen- en sensatieverhalen worden voorkomen. -
Er is zorg nodig voor het bewaken van de privacy van dader en slachtoffer.
-
Een neutrale houding ten opzichte van de pers is wenselijk: afhankelijk van de omvang
van de gebeurtenis is het soms beter zelf met een bericht naar buiten te komen en zo eigen regie te houden, dan te wachten tot de pers de brief, gericht aan de ouders, in handen krijgt. Zie ook Tips voor het omgaan met de media. -
Soms is een eerste aanklacht het topje van een ijsberg: al snel melden zich meer
leerlingen. -
Er is zorg en aandacht nodig voor leerlingen en collega's die door deze aanklacht opnieuw
worden geconfronteerd met seksueel geweld uit hun verleden. -
Wanneer sprake is van een onterechte klacht, zal een rehabilitatietraject moeten worden
ingezet om te voorkomen dat de betreffende collega zijn leven lang als docent, maar ook als privé-persoon besmet blijft.
Pagina 6/62
Bij andere vormen van geweld is het de taak van de schoolleiding de school zo veilig mogelijk
september 2005
te maken en de gebeurtenis van de betrokken docent serieus te nemen. Verwijdering van een
leerling van school is een optie, maar voldoet niet voor de betrokken docent, zeker als er sprake is van een kleinere woongemeenschap. Sommige scholen kiezen voor maatregelen zoals gesloten schooldeuren, hekken e.d. Deze maatregelen geven op korte termijn wat rust en veiligheid, maar op langere termijn zal er moeten worden gekeken naar de oorzaken van het geweld en naar verbetering van de contacten in de school met leerlingen en hun ouders, zodat geweld tot een minimum beperkt kan blijven. Tenslotte is het ook wenselijk docenten te trainen in het omgaan met (verbaal) geweld. 1.3 Intercultureel geweld Van (inter)cultureel geweld is sprake wanneer etnische groepen met elkaar in botsing komen en waarbij groepsvorming en etnische achtergrond in de groep een belangrijke rol spelen. Achtergronden Allochtone leerlingen gaan in het algemeen fysieker met elkaar om. Ze tonen vaak sneller hun emoties die bovendien heftiger kunnen zijn. Er is vaak een sterke groepsbinding met een duidelijke groepshiërarchie. Ze zijn gevoeliger voor de manier waarop ze worden aangesproken, waardoor een conflict sneller uit de hand kan lopen. Bij het aanspreken kunnen het geslacht (man-vrouw verschillen) en de etnische afkomst en status binnen de groep een rol spelen. Gezichtverlies lijden is hierbij een belangrijk item (Den Brok, 2005; Kaldenbach, 2005). De verrechtsing die momenteel onder groepen autochtone jongeren (Lonsdale) plaatsvindt en die vaak gericht is op allochtonen, maakt dat deze groepen jongeren op het schoolplein tegenover elkaar kunnen staan. Brandstichtingen in moskees of op islamitische basisscholen worden soms terecht en soms onterecht met deze groep allochtone jongeren in verband gebracht. Signalering Intercultureel geweld is op diverse manieren te signaleren. De personen die er slachtoffer van zijn vertellen het zelf, anderen (binnen of buiten de school) die het hebben waargenomen kunnen het vertellen, ouders kunnen de school hierover benaderen en soms merken leraren, de mentor, onderwijsondersteunend personeel, de leerlingbegeleider of de vertrouwenspersoon het aan het (veranderde) gedrag van een leerling. Een ander signaal kan spijbelgedrag van een leerling zijn, die de bedreigende situatie wil ontlopen. En soms kiezen jongeren voor geweld, met als gevolg veel media-aandacht, waardoor de effecten ervan onvermijdelijk de school binnenkomen. Hoe te handelen Bij het handelend optreden is het van belang dat is en wordt geïnvesteerd in de relatie. Daarop kan dan een beroep worden gedaan. Allochtone jongeren zijn vaak gevoelig voor dit relatieaspect. Het verdient de voorkeur om snel en daardoor ‘klein’ in te grijpen, liefst nonverbaal (aankijken, vinger wijzen, gebaren maken). Het is ook belangrijk om de leerlingen aan te spreken bij hun naam en je stemvolume iets verhogen. Je vertelt duidelijk welk gedrag gewenst is. Je vraagt leerlingen naar de regels of laat hen die zelf herhalen. Je gaat pas dreigen en straffen als het niet anders kan. Na de ingreep herstel je de relatie door een grapje, een compliment of geef je uitleg over je reden van ingrijpen. Dus ‘nee’ op het gedrag en ‘ja’ tegen de persoon. Je bent duidelijk over grenzen en je bent hier consequent in. Bij discriminatie, verbaal of fysiek geweld grijp je onmiddellijk in en handhaaf je de grenzen. Blijf zelf vooral kalm blijven (Den Brok, 2005). Binnen de groep die het gewelddadig gedrag vertoont, zal men elkaar nooit afvallen of verraden Pagina 7/62 september 2005
en in eerste instantie ook zeker ontkennen. Meestal moeten er veel feiten op tafel komen en moeten ze voelen dat je sterk staat; maar ook dan nog wordt er meestal niet letterlijk bekend. Soms lukt het door een eervolle uitweg te bedenken. Bij het professioneel corrigeren is een
breed scala aan competenties nodig van dwingend grenzen stellen zonder uitweg tot eerreddend een uitweg bieden op een schijnbaar amicale manier (Kaldenbach, 2005). 1.4 Gijzeling Gijzelen is het vasthouden van personen. Deze personen moeten borg zijn voor het vervullen van wensen, beloften, eisen of voorwaarden. Een gijzeling kan kort duren, bijvoorbeeld enkele uren, dagen, zoals in Beslan (zie: ramp op afstand) of zelfs weken zoals die van 23 mei tot en met 11 juni 1977, de gijzeling op de openbare school in Bovensmilde. Achtergronden Er kunnen diverse achtergronden de oorzaak zijn van gijzeling. Zoals het rechtzetten van een, volgens de gijzelnemers, verkeerd standpunt, macht te bewijzen (en machteloosheid te overwinnen), aandacht en publiciteit krijgen, om te dwingen anderen vrij te laten of om veiligheid te creëren gedurende een criminele activiteit. Het komt ook voor dat iemand die geestelijk gestoord is anderen gijzelt als een uitingsvorm van hun ziekte. In een gijzelingssituatie is psychologische dominantie gebaseerd op systematische en zich herhalende traumatisering, machteloos maken en afsluiten van contact met de buitenwereld. De autonomie van de slachtoffers wordt ontnomen door onderzoek en controle. Ze blijven verstoken van informatie, emotionele en materiële steun. Er zijn diverse fasen te onderscheiden bij een langdurige gijzeling. -
Beginfase: de emoties lopen hoog op en het vermogen om verstandig te redeneren is
laag. In deze fase lopen de gegijzelden een hoog risico. Onverwachte reacties kunnen grote gevolgen hebben. De gijzelnemers maken duidelijk dat zij de macht hebben. -
Crisisfase: kan zeer chaotisch zijn. De gijzelaar kan zich emotioneel en onredelijk
gedragen, dreigen en het welzijn van de gegijzelden gebruiken om zijn eisen door te drukken. -
Aanpassingsfase: in deze fase is het meeste mogelijk. Er is een soort routine ontstaan en
de gijzelaar kan zijn kalmte hervonden hebben. Voor de onderhandelaars bestaan in deze fase vaak mogelijkheden om tot een oplossing te komen. Vaak worden ook bepaalde mensen vrijgelaten. -
Capitulatiefase: dit is een crisisfase voor de onderhandelaars. Als het goed gaat komt
iedereen vrij omdat de gijzelnemer de zinloosheid van de gijzeling inziet. Maar hij kan ook suïcidaal worden en gezien worden als een gevaar voor zichzelf en anderen (La Greca, e.a. 2002). Signalering Gijzelingen zijn altijd onverwacht en door hun aard onmiddellijk duidelijk. Ze trekken altijd veel media-aandacht. Hoe te handelen Bij een langdurige gijzeling is het van belang dat slachtoffers een gevoel van autonomie kunnen behouden .Of hen dat lukt is onder andere afhankelijk van psychologische mechanismen als dissociatie, ontkenning, fantasie, cognities en het accepteren van tegenstrijdige overtuigingen, maar ook van humor en de mate waarin het slachtoffer zich als een persoon kan manifesteren ten opzichte van de gijzelnemer(s). Het onderhandelen met gijzelnemers vereist een zeer goede voorbereiding en professionaliteit en moet overgelaten worden aan getrainde professionals. Toch hangt het resultaat mede af van een aantal oncontroleerbare factoren. Het is belangrijk dat er buiten de school altijd een actuele lijst is met namen van leerlingen en personeel, bijvoorbeeld bij de gemeente. Op het moment dat er in de school iets gebeurt, is het Pagina 8/62 september 2005
dan sneller duidelijk wie vastgehouden wordt. Tijdens de gijzeling is het van belang om voldoende ontspanningsmateriaal de school binnen te krijgen zoals kaartspelen, schrijfmateriaal, creatieve materialen om voor afleiding te zorgen. De
ouders en andere naast betrokkenen moeten goed opgevangen worden, op een plek waar ze ongestoord samen kunnen zijn. Dit geldt ook voor de betrokken hulpverleners. Zij moeten adequaat op de hoogte worden gehouden door een daarvoor aangewezen voorlichter of voorlichtingsteam. Er wordt een persvoorlichter benoemd of een team dat de persvoorlichting doet. Zie verder Omgaan met de media. Ook wordt vastgesteld wie de psychische begeleiding van de ouders en de betrokkenen op zich neemt. Valkuil is dat anders allerlei instanties zich ongevraagd opdringen en niemand meer weet wie welke taak heeft. Hulp uit de naaste omgeving is vaak adequater dan deskundige hulp die ver van de slachtoffers afstaat. Zij kunnen beter een coachende rol hebben voor de nabije hulpinstanties. Deze kunnen namelijk op langere termijn van betekenis blijven. Vaak moeten echter de instanties en personen uit de naaste omgeving worden gestimuleerd omdat ze denken dat ze niets te bieden hebben vanuit hun beperkte ervaring. Uit ervaringen bij de gijzelingen in 1977 is gebleken dat het van belang is dat hulpverleners de documentatie en de dossiers van begin af aan goed bij moeten houden om te kunnen zorgen dat er, ook bij personeelswisseling, sprake kan zijn van effectieve nazorg. Tegelijk is het ook van belang om gebruik te maken van instanties en autoriteiten met veel macht, want zij kunnen soms met één telefoontje meer geregeld krijgen dan menig ander. Na afloop van de gijzeling is de opvang van de slachtoffers en hun gezinnen van groot belang. Hiervoor geldt hetzelfde als hierboven: hulp uit de naaste omgeving (die op hun beurt weer onder supervisie kunnen werken) werkt meestal het beste. Afscherming van de omgeving en van de pers is aan te bevelen. De angst voor herhaling bij ouders en kinderen is groot. Naast de traumatiserende effecten die dat met zich meebrengt, kan het er ook toe leiden dat er de eerstvolgende jaren sprake is van een leerlingendaling, ook op nabijgelegen scholen die niet betrokken waren. Erkenning is belangrijk. Dat kan doordat een belangrijk iemand zoals een minister een bezoek brengt aan de slachtoffers, of door financiële hulp en hulp bij het herstellen van de materiële schade. Extra aandacht moet er zijn voor schoolverlaters. Hoe nemen zij deze ervaring mee naar het vervolgonderwijs? Deze scholen moeten goed geïnformeerd worden en nazorg kan nodig zijn. In de ondersteuning op school zijn de verschillen in beleving tussen bijvoorbeeld gegijzelde en niet gegijzelde leerlingen en personeelsleden punt van aandacht. Dit kan scheidingslijnen en onnodige nieuwe pijn veroorzaken. Daarbij kan het lastig zijn om een evenwicht te zoeken tussen ‘het moet nu over zijn’ en ‘ermee bezig blijven’. Het is belangrijk dat regelmaat en routine weer terugkeren: dat biedt veiligheid en houvast, en tegelijk moet er aandacht zijn en blijven voor de psychische wonden die de ervaring met zich heeft meegebracht. Soms kan een ritueel helpen om de draad weer op te pakken en symbolisch de traumatische ervaring achter zich te laten. In de klassensituatie kan weer worden lesgegeven, terwijl er op individueel niveau of in kleine groepjes aandacht en ondersteuning wordt geboden. Tot slot is het van belang de opvang van leerkrachten, directie en ander personeel niet over het hoofd te zien. Vaak gaat veel aandacht uit naar de leerlingen waardoor de emotionele ballast van het personeel te weinig aandacht krijgt. 1.5 (Terroristische) aanslag Terrorisme bestaat uit het berekende gebruik van geweld of dreigementen om angst te ontketenen, bedoeld om de samenleving of de overheid te intimideren of te dwingen tot bepaalde handelingen, uitspraken of beslissingen vanuit politiek, religieus of ideologische standpunt. De opzet is ook om psychologische schade aan te richten bij de tegenstander. Terroristische aanslagen kunnen ook acties van individuen zijn. Terroristische aanslagen vinden onverwacht en onaangekondigd plaats. Na de aanslag blijft de dreiging van terreur heersen. Pagina 9/62 september 2005
Beelden die worden vertoond in de media zorgen voor sterke emotionele reacties bij mensen, zoals angst, paniek, wanhoop en woede, ook bij mensen die ver van de plaats van de terroristische aanslag af wonen (Fremont, 2005).
Achtergronden Jongeren kunnen op verschillende wijzen in aanraking komen met terreur. Zij kunnen zelf slachtoffer zijn van een terroristische aanslag of hun dierbaren kunnen slachtoffer zijn van een terroristische aanslag. Daarnaast kunnen zij indirect worden geconfronteerd met terrorisme, bijvoorbeeld via televisiebeelden en krantenartikelen van de aanslag, maar ook via gesprekken over terrorisme thuis, op school, met vrienden, op de sportclub enz. Zowel ouders als de school kunnen een belangrijke rol spelen in de interpretatie die kinderen geven aan het gevaar (Fremont, 2004). Zij kunnen kinderen helpen om informatie over terrorisme op een juiste manier en in de goede proporties te verwerken. Signalering Terrorisme zorgt voor psychische stress. Het onvoorspelbare en dreigende karakter van terreur, het diepgaande effect op volwassenen en gemeenschappen en de vele aandacht die aan terreur wordt besteed in de media zorgt voor een toename van angst en een voortdurende staat van stress en bezorgdheid (Fremont, 2005). Ondanks dat jongeren besef hebben van de eindigheid van het leven/dood, kunnen zij het gevoel hebben ‘onschendbaar’ te zijn voor gevaar. Een gevoel van ‘almachtigheid’ kan de interpretatie van het actuele/werkelijke gevaar overheersen. Daarnaast kunnen jongeren denken dat ze hun idealen waar kunnen maken; bijvoorbeeld een ontmoeting organiseren voor regeringsleiders over de hele wereld, zodat de geschillen tussen de landen opgelost worden en terreur voor altijd wordt uitgebannen. Wanneer jongeren in aanraking komen met terrorisme, kunnen zij zich oververantwoordelijk voelen om zichzelf en hun dierbaren te beschermen tegen het gevaar. Oudere adolescenten zijn beter in staat “to seperate personal fears of danger to themselves from world events that have resulted in harm to others” (Fremont, 2005). De reacties van jongeren op een terroristische aanslag zijn vergelijkbaar met de reacties van volwassenen: indringende gedachten, extreme waakzaamheid, emotionele verlamming, nachtmerries, slaapproblemen, zich terugtrekken uit de omgeving, geïrriteerdheid, concentratieproblemen en woede-uitbarstingen. Ook kunnen zij situaties mijden die herinneringen aan de gebeurtenis opwekken. Een jongere die getraumatiseerd is door terreur kan intense gevoelens hebben van vernedering, schuld en schaamte. Dit vloeit voort uit een gevoel van machteloosheid en kan leiden tot een gevoel van vervreemding en vermijding. Jongeren kunnen de wereld als risicovoller en gevaarlijker gaan beschouwen. Daarnaast lopen zij meer risico op drugs en/of alcoholmisbruik, problemen met leeftijdgenoten en depressie (Fremont, 2005). Hoe te handelen Jongeren kunnen geholpen worden door ze aan te moedigen te praten over terrorisme (niet dwingen als ze niet willen), door ze te stimuleren vragen te stellen over terreur en door misvattingen over terreur uit de weg te ruimen (Fremont, 2005). Daarnaast kunnen leerkrachten oefeningen met jongeren doen die een positieve bijdrage hebben op het niveau van ‘veerkracht’ van jongeren. ‘Veerkracht’ is een beschermende factor voor het ontwikkelen van psychische klachten (Bommen en Draken).Wanneer de leerkracht het idee heeft dat de reacties van een leerling langdurig of erg hevig zijn, is het raadzaam de ouders hierover te informeren. Deze kunnen dan (samen met het kind) professionele hulp zoeken. Het is belangrijk dat een hulpverlener wordt gevonden die gespecialiseerd is in het helpen van mensen die ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt en/of iemand daarbij verloren Pagina 10/62 september 2005
hebben. Voor een verwijzing kunnen ouders altijd bij hun (huis)arts terecht. Het helpt als dan wordt aangegeven dat het kind de aanslag heeft meegemaakt en dat de klachten hier mogelijk mee te maken hebben. De huisarts kan het kind indien nodig doorverwijzen naar de geestelijke
gezondheidszorg. Mogelijk is er naar aanleiding van de aanslag een informatie- en adviescentrum opgericht waar mensen zich tot kunnen wenden. Ook het algemeen maatschappelijk werk, telefonische hulpdiensten of de stichting Korrelatie kunnen benaderd worden, evenals het consultatiebureau en de Jeugdgezondheidszorg (schoolarts). De adressen zijn te vinden in de telefoongids, de Gouden Gids of op internet.
Pagina 11/62 september 2005
2 LESIDEEËN 2.1 Campagneposter Prijsvraag om poster of collage voor een campagne te ontwerpen in twee-, drie of viertallen. Poster draagt uit dat de school specifiek gedrag zoals pesten, seksueel geweld, loverboys, internetgeweld of drugsgebruik niet accepteert. De winnende poster wordt afgedrukt en verspreid in school. Toepasbaar bij Intercultureel geweld, pesten, loverboys, drugsdealen, seksueel geweld. Doel voorlichten Werkwijze Laat leerlingen eerst individueel op A4 kladjes maken om ideeën uit te proberen alvorens met definitieve ontwerpen aan de gang te gaan. Ze kunnen meerdere ontwerpen maken en samen kiezen met welke ze verder gaan voor de wedstrijd. Benodigdheden Geschikt papier en verschillende tekenmaterialen. Collagemateriaal, tijdschriften etc. Tips en aandachtspunten voor begeleiders Samenwerking met tekendocent(e) Hoewel de oorsprong van deze opdracht bij pesten ligt, kan deze eenvoudig worden aangepast voor bestrijding van internetgeweld, loverboys, seksueel geweld, drugs etc. Benodigde tijd 2 à 3 lesuren. Bronvermelding Bert Haring, Scholengemeenschap Tabor Hoorn
Pagina 12/62 september 2005
2.2 Dromenvangers maken Levenscirkels met daarbinnen een soort spinnenweb. Kan volgens Indiaanse traditie boven het bed gehangen worden om goede dromen op te vangen (te bewaren) en de nare dromen via het middengat te laten verdwijnen. Toepasbaar bij dood, plotselinge dood, ernstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, gijzeling, terroristische aanslag, moord, gezinsmoord Doel versterken verwerken Werkwijze -
Buig een takje in een rondje. Snij uiteinden schuin af, plak ze aan elkaar en wikkel de uiteinden met touw bij elkaar.
-
Maak met dat touw een web. Je komt dan in het midden uit en plaatst daar b.v. een kraal of schelp. Tijdens het maken van het web kun je allerlei dingen invoegen.
Benodigdheden -
Levend takje van een boom ( + 50 cm.) of een gekochte ring (doorsnede + 15 cm)
-
Stevig touw, katoenen garen of veterband
-
Kralen, veren, schelpen, bosproducten als beukennootjes enz.
Tips en aandachtspunten voor begeleiders -
Je kunt ook vooraf de leerlingen het materiaal zelf laten zoeken en meenemen
-
Geef voldoende aandacht aan de verhalen over nare dromen die tijdens het maken los kunnen komen
-
Dromenvangers zijn ook kant-en-klaar te koop
-
Afbeeldingen en werktekeningen zijn op Internet makkelijk te vinden via een zoekmachine
Benodigde tijd 2 lesuren Bronvermelding Lieke Schasfoort-Simonis, Carmelcollege Emmen.
Pagina 13/62 september 2005
2.3 Eerwraak Discussie naar aanleiding van tv-programma Netwerk over eerwraak. Toepasbaar bij Intercultureel geweld Doel -
voorlichten
-
verwerken
Werkwijze Bekijken videoband Bespreken getoonde materiaal aan de hand van de volgende punten: Wat is nu precies familieeer? Wanneer wordt die familie-eer geschonden? Welke rol speelt de vrouw als het gaat om familie-eer? Wat zou jezelf doen in een dergelijke situatie? Begrijp je de belevingswereld van de dader in de video (de vader van Fatma)? Is er een oplossing voor het probleem van eerwraak in Nederland? Eventueel toelichting van schema F-cultuur / G-cultuur Benodigdheden videoband Netwerk over eerwraak (20 minuten Tips en aandachtspunten voor begeleiders Bekijk vooraf de videoband. Geef in de toelichting aan dat eerwraak niet alleen iets is van moslims maar betrekking heeft op ongeschreven regels uit de cultuur van o.a. het Midden-Oosten is. Benodigde tijd 1 lesuur Bronvermelding (EO) Netwerk : eerwraak d.d. 19 oktober 2004 Pinto, D. Interculturele communicatie. Houten : Bohn Stafleu Van Loghum, 1990
Pagina 14/62 september 2005
Bijlage 1 bij: Eerwraak Korte toelichting video Netwerk In een aantal landen in het Midden-Oosten is het niet uit de cultuur weg te denken : eerwraak. Wanneer de eer van de familie is geschonden, kan de familie niet anders dan wraak nemen. In Netwerk een reportage over de daders achter eerwraak. Wat zijn hun motieven? Religie Eerwraak komt in een aantal landen in het Midden-Oosten voor en blijkt dus niet aan een bepaalde religie gebonden te zijn. Zowel moslims als christenen en Koerden gaan soms, in landen als Turkije en Irak, over tot eerwraak om de eer van de familie te redden. Bezoedeld De reden om eerwraak te plegen is vaak tweevoudig. Allereerst moet een familielid zijn besmet: een dochter heeft bijvoorbeeld seks voor het huwelijk gehad of een vrouw heeft overspel gepleegd. Ten tweede moet er ook buitenshuis over dit incident gesproken worden. Zodra er in de koffiehuizen over de familie gepraat wordt, is de eer bezoedeld en kunnen de mannen niet anders dan actie ondernemen. Vrouwen Bovendien zijn het vaak de vrouwen uit de familie die aanzetten tot eerwraak. Wat speelt er in deze culturen dat mannen soms genoodzaakt zijn hun eigen familie te vermoorden? En wat gaat er om in het hoofd van deze mannen dat zij, ten koste van hun vrijheid, de eer van hun familie willen redden? Daders Netwerk vroeg aan verschillende daders waarom zij op een gewelddadige manier de eer van hun familie proberen te behouden. In de studio is Fatma Ozgümüs, voorzitter van Vluchtelingen Organisatie Nederland, te gast.
Pagina 15/62 september 2005
Bijlage 2 bij: Eerwraak F-cultuur / G-cultuur Begrip en aanvaarding van de waarde van de ander is essentieel voor effectieve communicatie. Normen en waarden kunnen verschillen per persoon, cultuur en land. Grote verschillen in waarden kunnen ernstige communicatieproblemen opleveren tussen mensen uit verschillende culturen. F-cultuur / G-cultuur Culturen onderscheiden zich van elkaar middels de normen en waarden van zo’n cultuur. David Pinto heeft de verschillen proberen terug te brengen door het formuleren van twee uitersten, namelijk de zogenaamde F-cultuur en de G-cultuur. F-cultuur staat voor een fijnmazige structuur van gedragsregels. Dit betekent dat voor vrijwel elke situatie gedetailleerde gedragsregels bestaan die het individu slechts hoeft na te leven. Dit betekent dat er minder ruimte is voor het individu om eigen gedragsregels te vormen. De F-cultuur is vak te vinden in het Midden-Oosten, Aziatische en Afrikaanse landen G-cultuur staat voor een grofmazige structuur van gedragsregels. Ieder individu dient zelf de algemene regels te vertalen naar zijn eigen specifieke situatie. Dit betekent een tamelijk grote vrijheid van gedrag. De G-cultuur komt veel voor in bijvoorbeeld Noord-Amerika en Noordwest Europese landen.
Uitleg van verschillen in F-cultuur en G-cultuur F-cultuur
G-cultuur centrale waarden
het voorkomen van
het voorkomen van
- gezichtsverlies
- schuld
- schaamte / schande het nastreven van
het nastreven van
- eer / waardering
- persoonlijk geluk - zelfwaardering status en aanzien
groepseer - familie
persoonlijk succes - prestaties
- eervol gedrag/rol
- persoonlijkheid
- eerbied voor ouderdom
- verheerlijking van jeugd maatschappij
maatschappelijke positie
maatschappelijke positie
afhankelijk van afkomst
afhankelijk van prestaties
Pagina 16/62 september 2005
regels afhankelijk van persoon en situatie
regels voor iedereen altijd gelijk
nadruk op hiërarchie
nadruk op gelijkheid communicatie
impliciete communicatie
expliciete communicatie
standaardsituaties
improvisatie
sociaal wenselijk antwoorden
uniformiteit in antwoorden
conflicten openlijke confrontaties vermijden eer belangrijker dan feiten emoties worden getoond
Pagina 17/62 september 2005
directe confrontaties feiten belangrijker dan aanzien emoties worden onderdrukt
2.4 Gebedsvanen Het maken van gebedsvanen, zoals in Tibet gebeurt: gebeden worden geschreven op lange vanen papier of stof en opgehangen. De wind neemt de gebeden mee, en zo worden ze overgegeven aan de tijd en de elementen. Toepasbaar bij Vermissing of verdwijning, ernstige ziekte, zelfdoding, dood, plotselinge dood, moord en gezinsmoord Doel verwerken Werkwijze Bespreek wat gebedsvanen zijn, leg het principe uit, laat voorbeelden zien Laat de leerlingen op repen stof een wens, gedachte of gebed schrijven Hang de vanen aan lange lijnen in de wind,tot de stof verkleurd is en vergaan. De wind neemt de gebeden mee tot in alle uithoeken en dat kan bij bijvoorbeeld een vermissing heel symbolisch zijn Natuurlijk kun je ze ook binnen het gebouw ophangen. Je zou van de halfvergane repen stof ook een bal kunnen vormen en die aan een ballon op laten stijgen. Variant: brievenkoord: brieven in enveloppen of zo aan een lange lijn binnen de school hangen Benodigdheden -
Gekleurde lappen stof en/of papier waar vlaggen en vanen uit geknipt kunnen worden
-
Stiften
-
Lange stokken of lijnen
-
Bevestigingsmateriaal (knijpers, draad)
Tips en aandachtspunten voor begeleiders -
Spreek af wanneer de vanen weer weggaan
-
Kleur van stof/papier kan door leerlingen individueel gekozen worden: veelkleurig, ieder
-
Zorg voor assistentie bij het ophangen
zijn aandeel
Benodigde tijd Dagdeel Bronvermelding Ellen Koemans, Alfrink College, Zoetermeer Voor achtergronden en ideeën over bevestiging: Barker, D. (2003), Tibetaanse gebedsvlaggen; geef je zegeningen mee aan de wind. Haarlem. Altamira-Becht
Pagina 18/62 september 2005
2.5 Gedichten Lezen en schrijven van gedichten Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, ernstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, moord, gezinsmoord Doel verwerken Werkwijze -
Zoek gedichten uit die met het onderwerp te maken hebben. Bij rouw zijn er talloze gedichten te vinden.
-
Lees de gedichten, eventueel via een carrouselwerkvorm, laat leerlingen er op reageren.
-
Wat vind je terug dat waar is voor jou, welke woorden dragen de juiste lading, welk gedicht
-
Daarna kun je leerlingen een poging laten wagen zelf gedichten te laten schrijven.
vertaalt jouw gevoel? Bepreek wat een gedicht is, wat de trucs zijn om je gevoelens in woorden te ordenen. -
Geef de leerlingen ruim de tijd Belangrijk is dat alles goed is.
-
De gedichten kunnen op kaartjes of posters opgehangen of misschien zelfs in een bundeltje uitgegeven worden.
Benodigdheden -
Gedichten, veel voorbeelden
-
Stencil met schrijftips
-
Bij opschrijven op posters ook grote vellen
-
Bij bundel : kopij in passend lettertype, kaft ontwerpen etc.
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Een variant is werken met raps,liedjes en verhalen Voorbeelden van gedichten o.a. in: Kun je de dood ook groeten, diverse auteurs, Kok Kampen 2003 of Ik heb alleen woorden, H. Warren en M. Molegraaf (samenstellers), Amsterdam, Bert Bakker, 1998. Benodigde tijd 2 lesuren/dagdeel/project Bronvermelding Ellen Koemans Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 19/62 september 2005
Bijlage 1 bij: Gedichten Poëzie schrijven: tips -
Vooraf is belangrijk dat kinderen een aantal gedichten gelezen hebben, om de sfeer te
proeven en om er over te kunnen praten -
Inventariseer met de kinderen de kenmerken van gedichten. Wanneer is iets een gedicht?
Als het goed is rolt daaruit het beeld dat in poëzie eigenlijk alles mag, veel meer dan in proza. Wat vorm betreft: het mag rijmen, maar het hoeft niet, het mag in strofen en met hele regelmatige zinnen, maar het hoeft niet, je mag zelf weten hoe je gebruik maakt van de bladzijde, je mag het wit van de bladzijde gebruiken, je hoeft je niet te houden aan alle regels over hoofdletters en leestekens. Wat de inhoud betreft: het mag overal over gaan, elk onderwerp is goed. Vaak zit er wel een dubbele bodem in een gedicht, je kunt er wat langer over nadenken. Wat de taal betreft; meestal noemen leerlingen wel het bijzondere taalgebruik, het “poëtische”. -
Je kunt versvormen kiezen die een duidelijke structuur hebben, als houvast. Voorbeelden
hiervan zijn het elfje, waarin elf woorden worden gebruikt, en de haiku, een drieregelige Japanse versvorm. Een elfje is als volgt opgebouwd: Zilver
een woord, kleur
Mijn tranen
twee woorden, mens dier of ding
Sporen van verdriet
drie woorden, mededeling over mens dier of ding
Ik laat je los
vier woorden, meer informatie
Bijna
een woord, samenvatting of afronding
Een haiku bestaat uit 17 lettergrepen, geordend in drie regels van 5 –7 – 5 lettergrepen: Je bent er niet meer Maar ik voel je meer dan ooit In alle dingen Een echte haiku bevat een natuurobservatie, die verbonden wordt aan een gevoel. In de bibliotheek en in de boekhandel zijn boekjes te vinden met voorbeelden. Je kunt ook een vrijere versvorm kiezen. Het gaat dan om de taal die de leerling vindt en de ordening die hij of zij er in aanbrengt. Tips voor bij het schrijven: -
Begin met een brainstorm: schrijf alles op wat in je opkomt bij een naam,een gevoel, een
gebeurtenis. Door het associëren kom je op ideeën en ontstaat soms al een rijtje woorden die je kunt gebruiken. -
Een andere associatieoefening is die van de zintuigen. Bedenk bij een bepaalde
herinnering of een gevoel hoe het er uit ziet, wat je hoort, wat je ruikt, hoe het smaakt en wat je voelt. -
Laat alle overbodige taal weg: schrap gerust. Hoe minder ballast van lidwoorden en
overtollige taal, hoe mooier de essentie naar voren komt. Laat leerlingen rustig aan het werk gaan hiermee, benadruk dat alles goed is en stimuleer ze om verder te gaan of om nog andere dingen te schrijven. Eventueel kan iedereen zijn of haar gedicht op een groot vel papier zetten, in zijn eigen handschrift, of juist op kleine gekleurde papiertjes, die later op een grote poster worden geplakt en worden opgehangen. Pagina 20/62 september 2005
Meer tips: o.a. bij www.doemaardichtmaar.nl
Bijlage 2 bij: Gedichten Bruikbare gedichten bij format Gedichten
Enkele bruikbare gedichten: -
Weggaan, Rutger Kopland
-
Voor een dag van morgen, Hans Andreus
-
Het Egidiuslied ( anonymus)
-
Vlinders , Johanna Kruit
-
De gestorvene, Ida Gerhardt
-
Ziekentroost, J.C. van Schagen
-
Ritueel, J.P. Rawie
-
“O, als ik dood zal zijn”…., J.H. Leopold
Publicaties -
Jozef Deleu (samenstelling) (1998) Groot verzenboek : vijfhonderd gedichten over leven,
liefde en dood : een thematische bloemlezing uit de Nederlandstalige poëzie van de twintigste eeuw. Tielt : Lannoo -
Yvonne van Emmerik (1997 ) Als vlinders spreken konden : voor kinderen die rouwen.
Kampen : Ten Have -
Riet Fiddelaers-Jaspers (samenstelling) (2000) Waar ben je nu, zie jij me nog? : teksten bij
een afscheid geschreven voor en door kinderen. Heeze : In de wolken -
Riet Fiddelaers-Jaspers (samenstelling) (2003) Kun je de dood ook groeten : 101
afscheidsgedichten. Kampen : Kok (hierin zijn gedichten van Hans Hagen, Johanna Kruit, Theo Olthuis, Ted van Lieshout en vele anderen opgenomen) -
Bert Voorhoeve (samenstelling) (1997) Verhalen en sprookjes op de grens van leven en
dood. Zeist : Christofoor -
Aldert Walrecht (samenstelling) (1987) Grote Bloemlezing Mij liet je leven.
Eindhoven : Citroenpers -
Pagina 21/62 september 2005
Diverse dichtbundels van o.a. Ted van Lieshout, Hans Hagen, Theo Olthuis, Johanna Kruit
2.6 Gevoelskwartet Een kwartet maken en spelen waarin gevoelens aan bod komen en benoemd worden. Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, ernstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, moord, gezinsmoord Doel -
verwerken
-
verdergaan
Werkwijze -
Teken op kaartjes gezichtjes die een bepaald gevoel uitdrukken.
-
Maak van deze gezichtjes ieder 4 kaartje en voor alle kaartjes dezelfde achterkant, plastificeer de kaartjes
-
Speel het kwartet
-
Als je een kwartet hebt, vertel dan wat jij weet over dat gevoel
Benodigdheden -
Witte kaartje
-
(Dikke) zwarte stiften
-
Plastificeerfolie of speciaal lamineerapparaat hiervoor
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Ook als levend kwartet te spelen Je kunt er ook voor kiezen het kwartet zelf te maken en het alleen met de groep te spelen Benodigde tijd 2 lesuren: 1 lesuur voor het maken en 1 lesuur voor het spelen. Bronvermelding Weijers, A. & P. Penning (2001). Het leven duurt een leven lang. Nijmegen : SON (I.s.m. Stichting Achter de Regenboog.) deel II, taak 2, p.14. ISBN 90-9014574-5
Pagina 22/62 september 2005
Bijlage bij: Gevoelskwartet Werkblad kwartetspel
2______________________ 3______________________ 4______________________
1______________________ 2______________________ 3______________________ 4______________________
1______________________
1______________________ 1______________________ 2______________________ 2______________________ 3______________________ 3______________________ 4______________________ 4______________________
Pagina 23/62 september 2005
2.7 Gevoelsmasker Gevoelsmasker maken waarin duidelijk wordt dat je buitenkant soms iets anders laat zien dan de binnenkant voelt. Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, ernstige ziekte, zelfdoding, moord, gezinsmoord Doel verwerken Werkwijze Maak gebruik van bestaande maskers of maak ze zelf van papier Laat leerlingen hun naar buiten getoonde gevoelens tekenen op de buitenkant van het masker Laat leerlingen hun naar binnen gekeerde gevoelens tekenen op de binnenkant van het masker Benodigdheden -
Papier
-
(Kleur)potloden, stiften
-
Maskers (wit, stof) uit feestwinkel of zelfgemaakte papieren maskers
-
Verf, kwasten en water
-
Glittertjes, sterretjes, veren enz.
Benodigde tijd 2 lesuren Bronvermelding Fiddelaers-Jaspers, R. (2003). Rouw op je dak. ’s-Hertogenbosch : KPC Groep, p. 81-83 Weijers, A. & P. Penning (2001). Het leven duurt een leven lang. Nijmegen : SON (I.s.m. Stichting Achter de Regenboog.) deel II, taak 2, p.25 – 28. ISBN 90-9014574-5
Pagina 24/62 september 2005
2.8 Geweld(ig) kwartetspel Kwartetspel maken naar aanleiding van bedreiging. Toepasbaar bij Bedreiging, (inter)cultureel geweld Doel -
versterken
-
verwerken
-
verdergaan
Werkwijze In een gesprek het onderwerp bedreiging op school bespreekbaar maken. Wat zijn je associaties met bedreigingen op school, wat zou de oorzaak kunnen zijn van bedreigingen, hoe gaan we er als school mee om en ook wat zouden oplossingen kunnen zijn om dit op school te voorkomen. Bedenk met de klas een aantal onderwerpen die met geweld te maken hebben; b.v. emoties, vormen van geweld. Oorzaken, maatregelen, ervaringen, veilige school, hoe verder enzovoorts. Geef leerlingen opdracht in groepjes van vier bij elk onderwerp ook weer vier begrippen te bedenken; b.v. bij het onderwerp emoties; 1-boos, 2-bang, 3-verdrietig en 4-rot. Laat elk onderwerp met de vier daarbij behorende begrippen kwartetten maken door op voorgedrukte kaartjes de begrippen weer te geven met b.v. een symbool. Dit zouden voor emoties vier gezichtjes kunnen zijn. Laat de leerlingen zoveel mogelijk kwartetten maken en plastificeer ze eventueel. Verdeel de klas in groepjes van vier leerlingen en laat de leerlingen het spel spelen. Na het spelen in een kringopstelling nabespreken met b.v. de vragen; hoe was het voor je om dit spel te spelen, wat heb je er van geleerd en wat zou je kunnen zeggen over geweld/bedreigingen op onze school. Benodigdheden -
Van stevig papier met behulp van het werkblad gemaakte voorgedrukte kaartjes
-
Plasticfolie met lijmlaag
-
Kleurpotloden en viltstiften
Benodigde tijd 2 lesuren Bronvermelding Bert Haring, Scholengemeenschap Tabor Hoorn
Pagina 25/62 september 2005
Bijlage bij: Geweldig kwartetspel Werkblad kwartetspel
2______________________ 3______________________ 4______________________
1______________________ 2______________________ 3______________________ 4______________________
1______________________
1______________________ 1______________________ 2______________________ 2______________________ 3______________________ 3______________________ 4______________________ 4______________________
Pagina 26/62 september 2005
2.9 Gordijn vol emoties Het maken van een reeks van drie collages. Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, vermissing of verdwijning, zelfdoding, terroristische aanslag, gijzeling, moord, gezinsmoord Doel verwerken Werkwijze Gesprek over het gebeurde; welke emoties komen er los? Eerst de ‘negatieve’ reacties, denk dan aan boosheid, woede, verdriet, enz. Beeld dit uit op een kaartje van A5 formaat. Maak bijvoorbeeld gebruik van bestaande (ansicht)kaarten of ga zelf knippen, plakken, tekenen, maar ook schrijven. Alle kaartjes gaan in een transparant gordijn of op een bord. Bespreek dit. Doe hetzelfde met ‘positieve’ reacties, de mooie herinneringen. Tot slot de ‘creatieve’ reacties: wat zijn oplossingen/ hoe ga je er mee om/ heb je tips/ adviezen/ vragen? Benodigdheden -
een doorzichtig plastic gordijn met allemaal vakjes erin (EXPO bijv.). Of een (verrijdbaar) bord.
-
gekleurde kaartjes, A5 formaat.
-
ansichtkaarten, tijdschriften, kleurtjes, stiften, scharen, lijm.
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Wellicht willen leerlingen langer aan een kaartje werken. Geef hiervoor altijd de ruimte. Je kunt de kaartjes ook met elkaar herschikken om een mooier of duidelijker beeld te krijgen. Zorg dat eenieders bijdrage evenveel waardering krijgt: het is geen creativiteitstest! De derde collage kun je ook laten maken uit de eerste twee. Benodigde tijd 2 lesuren, evt. met een langere tijd tussen de 2e en de 3e collage. Bronvermelding Anette van ’t Erve, Alfrinkcollege Zoetermeer
Pagina 27/62 september 2005
2.10 Herinneringsdoosje Ontwerp een doosje waarin je je verdriet kunt stoppen en/of je mooie herinneringen, dierbare gedachten etc. N.a.v. een verhaal van Toon Tellegen over de eekhoorn die een mooie avond wil bewaren en hem in een doosje stopt, zodat hij er altijd nog een keertje naar kan kijken als hij wil. De vormgeving van het doosje is natuurlijk ook heel belangrijk! Toepasbaar bij Ernstige ziekte, zelfdoding, vermissing, moord, gezinsmoord Doel verwerken Werkwijze -
Geef leerlingen een ‘bouwplaat’van een doosje, dat ze in elkaar kunnen zetten om er vervolgens mee aan de slag te gaan.
-
Of laat leerlingen een doosje ontwerpen/meenemen. De opdracht kan dan zijn dat het doosje jouw gevoel weer moet geven: moet het doorzichtig, glad, rus, scherp, donker, teer zijn?
-
Wat past bij de inhoud?
-
Je kunt ook twee doosjes laten maken, of twee kanten in hetzelfde doosje: een dierbare kant en een verdrietige kant.
-
Laat leerlingen in het doosje dingen stoppen die voor hen op dat moment hun gevoel weergeven: een symbool, een foto, een briefje
Benodigdheden -
Afhankelijk van de opdracht: papier, verf, allerlei materialen van karton tot hout, van plastic tot schuimrubber. Verf, glitters, touwtjes, lintjes, knopen etc.
-
Eigen herinneringen van de leerlingen
Tips en speciale aandachtspunten voor begeleiders -
Het verhaal van Toon Tellegen kun je als inleiding gebruiken.
-
Je kunt de doosjes tentoonstellen of mee naar huis geven.
Benodigde tijd Een dagdeel Bronvermelding Tellegen, T. (1995) Bijna iedereen kon omvallen. Amsterdam : Querido kinderboeken, 1995 (p. 72, 73, 74) Ellen Koemans, Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 28/62 september 2005
Bijlage bij: Herinneringsdoosje
Pagina 29/62 september 2005
2.11 Herinneringsmuur Herinneringsmuur maken n.a.v. een calamiteit. Later kan die muur omgevormd worden naar iets anders, iets blijvends of juist afgebroken worden om met de bouwstenen iets nieuws te maken. Toepasbaar bij Zelfdoding, vermissing of verdwijning, dood, plotselinge dood, gijzeling, terroristische aanslag, brand Doel verwerken Werkwijze -
Op een plek in of bij de school bouwen de leerlingen een muur of een bankje, van
-
Het zou mooi zijn af en toe een nisje te maken, zodat er in het nisje iets neergezet kan
bakstenen of keien. worden wat met de gebeurtenis te maken heeft. De nisjes vormen de symbolische “luchtgaten”. -
De muur wordt een soort herinneringsplek, een klaagmuur, waar je briefjes kan neerleggen, voorwerpen kan neerzetten.
-
Duidelijk zou moeten zijn dat na verloop van tijd de muur een andere functie zou moeten krijgen: de stenen worden gebruikt voor een bankje, de nisjes worden leeggehaald en beplant etc.
Benodigdheden -
Stenen, cement, troffels, herinneringen etc.
-
Technisch toezicht en assistentie
-
Wellicht een vergunning als het buiten is.
Tips en aandachtspunten voor begeleiders -
Begeleiding is noodzakelijk, evenals overleg met de beheerder van het gebouw! Denk ook aan de brandveiligheid
-
Op het Terra College in Den Haag is er na de moord op Hans van Wieren een herinneringsbank gebouwd op het schoolplein
Benodigde tijd Enkele dagdelen/project Bronvermelding Ellen Koemans, Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 30/62 september 2005
2.12 Het gebeurde… Maken van een muurkrant/knipselcollage Toepasbaar bij (Inter)cultureel geweld, terroristische aanslag Doel verwerken Werkwijze laat leerlingen alle krantenknipsel verzamelen die over het incident in de media zijn verschenen maak een verdeling van de krantenknipsels in informatie vanuit het slachtoffer, de dader, de betrokken families, justitie etc. en plak deze op verschillende vellen papier op bespreek met de subgroepen hun reacties aan de hand van de volgende punten : Wat valt je op aan de knipselcollage van de andere groepen? Wat voor reacties zie je op die collage? Begrijp je de reacties? Waarom wel? Waarom niet? Eventueel uitleg van verschillen aan de hand van schema F-cultuur / G-cultuur (zie: Eerwraak) Benodigdheden -
kranten
-
A3 papier
-
Lijm
Tips en aandachtspunten voor begeleiders probeer generalisatie te voorkomen en benadruk de nuance. houd in de gaten dat cultuur- en geloofselementen gescheiden blijven. Benodigde tijd 1 of 2 lesuren Bronvermelding Pinto, D. Interculturele communicatie. Houten : Bohn Stafleu Van Loghum, 1990
Pagina 31/62 september 2005
2.13 Ik denk. . . Gedachtencollage maken Toepasbaar bij Intercultureel geweld, seksueel geweld en gijzeling Doel -
voorlichten
-
verwerken
Werkwijze -
verdeel de klas in vier groepen
-
elke groep vertegenwoordigt resp. het slachtoffer, de dader, de familie van het slachtoffer,
-
elke groep schrijft op een A3 de gedachten van hun persoon op
-
elke groep presenteert hun gedachtencollage en geeft een korte toelichting.
-
nabespreking : welke gedachten spreekt je het meeste aan? Waarom?
-
begrijp je de belevingswereld van de andere groepen?
-
uitleg schema F-cultuur / G-cultuur. (zie: Eerwraak)
de familie van de dader
Benodigdheden -
4 x A3 (flapover)
-
stiften
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Geef de leerlingen de ruimte door zelf geen oordeel uit te spreken. Help de leerlingen op weg door het tonen van de uitzending van Netwerk (EO) over eerwraak d.d. 19 oktober 2004. Gedachten worden niet in scheldwoorden weergegeven. Het gaat om emoties van teleurstelling, angst, verdriet etc. Benodigde tijd 2 lesuren Bronvermelding Pinto, D. Interculturele communicatie. Houten : Bohn Stafleu Van Loghum, 1990 Netwerkuitzending (EO) over eerwraak d.d. 19 oktober 2004 Voor het nabestellen van een EO-uitzending kunt u bellen met 035 6474720 of mailen met
[email protected]
Pagina 32/62 september 2005
2.14 Ik heb nog zoveel te vragen Groepsgesprek over de gebeurtenissen en de vragen die dat oproept. Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, enstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, gijzeling, terroristische aanslag, moord, gezinsmoord Doel -
voorlichten
-
verwerken
Werkwijze Inleiding over het feit dat er geen gekke vragen bestaan Vragen op papier laten zetten en in een doos doen Vragen laten trekken, voorlezen en samen antwoorden bedenken of laten uitzoeken via internet of m.b.v. deskundigen Benodigdheden -
Papier
-
Schrijfmateriaal
-
Doos
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Nodig eventueel externe specialisten uit als de schoolarts, brandweer, begrafenisondernemer enz. Afhankelijk van de situatie of de vragen die worden gesteld. Zoek instanties op internet b.v. via de gemeentesite, http://rouwverwerking.pagina.nl, http://www.pagina.nl om dan alfabetisch verder te zoeken (b.v. brandweer) of http://www.overheid.nl/organisaties/buiten/zorginstellingen met b.v. alle landelijke GGD’s op de rij. Benodigde tijd 2 lesuren Meer tijd als er veel opzoekwerk uit voortkomt dat nog in de groep teruggekoppeld moet worden of als het leidt tot een vervolggesprek met specialisten Bronvermelding Fiddelaers-Jaspers, R. (2003). Rouw op je dak. ’s-Hertogenbosch : KPC Groep, p. 57
Pagina 33/62 september 2005
2.15 In evenwicht: mobile Verdriet en ellende kunnen je uit evenwicht brengen. Troost en aandacht kunnen evenwicht misschien weer enigszins herstellen. Wat houdt jou in balans? Ontwerp een mobile met zowel je verdriet als je troost: het mag er allebei zijn en het een houdt het ander in evenwicht Toepasbaar bij Ernstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, dood, plotselinge dood, moord, gezinsmoord Doel -
versterken
-
verwerken
Werkwijze -
Laat leerlingen nadenken over hun verdriet en over hun troostervaringen.
-
Laat ze dat verbeelden in een kleine voorwerpjes of symbolen, die ze aan de mobile kunnen hangen.
-
De mobile moet in evenwicht kunnen blijven, het heeft iets teers en het is letterlijk en figuurlijk in beweging. Waar het evenwicht van de mobile ligt, moet je aftasten,
uitproberen. -
Zie voor precieze werkwijze de bijlage
Benodigdheden Koperdraad/ijzerdraad, papier, lijm, knutselspullen, tangetjes, nylondraad. Snelle mobile: gebruik een kleerhanger Tips en aandachtspunten voor begeleiders Na verloop van tijd zou je de mogelijkheid kunnen bieden om de mobile aan te passen: wat kan er af, wat kan er bij? Benodigde tijd dagdeel Bronvermelding Ellen Koemans, Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 34/62 september 2005
In evenwicht : Mobile
of
Pagina 35/62 september 2005
2.16 Krant Maak een tijdschrift/krant/folder/brochure waarin je allerlei aspecten van het onderwerp aan de orde laat komen Toepasbaar bij Brand, seksueel geweld, (inter)cultureel geweld, wapenbezit, internetgeweld, pesten, loverboys, drugsdealen Doel voorlichten Werkwijze Bespreek met de leerlingen het betreffende onderwerp in een onderwijs leergesprek. Wat weet iedereen er al van? Zijn er ervaringen mee? Waar kun je informatie zoeken en vinden? Wat weet je over de betrouwbaarheid van zo’n informatiebron? Vervolgens gaan de leerlingen in groepen uiteen om informatie over het onderwerp te verzamelen, hetzij in de mediatheek op internet, als het gaat om de korte termijn, hetzij in kranten, boeken, interviews als er wat langer overheen mag gaan. Laat de groepen via de expert–oefening uitwisselen waar de gevonden informatie over gaat. Laat de leerlingen de informatie dan verwerken in een krant of folder voor leeftijdsgenoten of jongere kinderen. Verspreid de krant of folder na controle. Benodigdheden Tijd en ruimte De informatie moet voorhanden zijn, als je interviews wil laten maken moet je zorgen voor deskundigen, maar een goed uitgeruste bibliotheek/mediatheek is ook noodzakelijk. Computers, printers, papier Tips en aandachtspunten voor begeleiders Het leereffect staat of valt met de bronnen en de informatie moet gecheckt worden Realiseer je dat sommige leerlingen ervaringsdeskundigen zijn. Denk aan items zoals interview met brandweer, interview met slachtoffer, onderzoek naar motieven en schade, oproep geld inzamelen voor herstel, etc. Benodigde tijd project Bronvermelding Ellen Koemans, Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 36/62 september 2005
2.17 Kritieke gebeurtenissen Kritieke gebeurtenissen is een oefening waarbij de leerlingen middels een case discussiëren over verschillen in waarden, eigen gedrag, reactie en het stimuleren van overeenstemming. Een kritieke gebeurtenis is een interculturele situatie, waarin een misverstand speelt dat het gevolg is van verschillen in waarden. Toepasbaar bij (Inter)cultureel geweld, terroristische aanslag Doel voorlichten Werkwijze Verdeel de klas in subgroepen van vijf of zes leerlingen. De subgroep leest de kritieke gebeurtenissen en bespreekt deze adhv de volgende punten : -
Wat zou je zelf onder deze omstandigheden gedaan hebben?
-
Met welke persoon identificeer je je? Waarom?
-
In hoeverre begrijp je het gedrag van de andere mensen in de gebeurtenis?
Na de groepsdiscussie volgt de plenaire bespreking aan de hand van de volgende punten : -
Waren er onderlinge verschillen in de groep?
-
Zijn die onderlinge verschillen te verklaren?
-
Is er overeenstemming bereikt in het zoeken naar verklaringen?
-
Wat heb je geleerd van deze groepsdiscussie?
Aan de hand van de voorbeelden uit de plenaire bespreking kan het schema F-cultuur / Gcultuur toegelicht worden. Benodigdheden -
Casemateriaal ‘kritieke gebeurtenissen’
-
Schema F-cultuur – G-cultuur (zie: Eerwraak)
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Probeer generalisatie te voorkomen door nuance te benadrukken Benodigde tijd 1 lesuur Bronvermelding Pinto, D. Interculturele communicatie. Houten : Bohn Stafleu Van Loghum, 1990
Pagina 37/62 september 2005
Bijlage bij: Kritieke gebeurtenissen Begrip en aanvaarding van de waarde van de ander is essentieel voor effectieve communicatie. Normen en waarden kunnen verschillen per persoon, cultuur en land. Grote verschillen in waarden kunnen ernstige communicatieproblemen opleveren tussen mensen uit verschillende culturen. F-cultuur / G-cultuur Culturen onderscheiden zich van elkaar middels de normen en waarden van zo’n cultuur. David Pinto heeft de verschillen proberen terug te brengen door het formuleren van twee uitersten, namelijk de zogenaamde F-cultuur en de G-cultuur. F-cultuur staat voor een fijnmazige structuur van gedragsregels. Dit betekent dat voor vrijwel elke situatie gedetailleerde gedragsregels bestaan die het individu slechts hoeft na te leven. Dit betekent dat er minder ruimte is voor het individu om eigen gedragsregels te vormen. De Fcultuur is vak te vinden in het Midden-Oosten, Aziatische en Afrikaanse landen G-cultuur staat voor een grofmazige structuur van gedragsregels. Ieder individu dient zelf de algemene regels te vertalen naar zijn eigen specifieke situatie. Dit betekent een tamelijk grote vrijheid van gedrag. De G-cultuur komt veel voor in bijvoorbeeld Noord-Amerika en Noordwest Europese landen. Kritieke gebeurtenissen Doorrijden na een aanrijding? In Afrika krijgen automobilisten vaak het advies bij een aanrijding met een voetganger niet te stoppen om hulp te verlenen, maar door te rijden naar het dichts bijzijnde politiebureau. De reden hiervoor is dat voorbijgangers de chauffeur bij wijze van wraak zouden kunnen aanvliegen. Een Britse onderwijzer reed voorzichtig door een klein Afrikaans dorpje. Een jongentje rende opeens de weg over naar zijn moeder die aan de andere kant van de weg stond te wachten. De automobilist kon niet hard genoeg remmen en reed het jongentje aan. De auto kwam tot stilstand, en het jongentje bleef op de weg liggen. De moeder kwam met een groepje boze omstanders op de auto af. De onderwijzer herinnerde zich de waarschuwing. Als u die automobilist was, wat zou u dan doen? Alle dieren zijn gelijk, maar sommige dieren……………………………. Ik werkte als rontgenlaborant in een tbc-kliniek in Noord-Jemen. Ik had een vrijwilligerscontract bij het Ministerie van Volksgezondheid. Om kosten te besparen gebruikten we een systeem dat mini-rontgenfoto’s maakt. Toch kwamen we regelmatig zonder rontgenfilm te zitten en moesten we dagen wacht voordat we nieuwe kregen. Met elke cassette kunnen 45 patienten gefotografeerd worden. Op de bewuste morgen zat ik tot over m’n oren in het werk. Ik had rontgenfoto’s gemaakt van 22 patienten toen de directeur, dr. Ramakan, binnenkwam met een vriend en me vroeg direct een rontgenfoto van deze vriend te maken. Toen vroeg hij me de cassette direct te ontwikkelen. Dat weigerde ik, omdat ik de cassette nog kon gebruiken voor 22 andere patienten. Ik vond het onverantwoord om zo waardeval materiaal te verknoeien. Het gesprek liep uit op een ruzie. Uiteindelijk dwong de directeur me de cassette te ontwikkelen. Ik voelde me de hele dag boos en vernederd. De directeur, zelf arts, had beter moeten weten. Pagina 38/62 september 2005
Als u de laborant was, wat had u gedaan in zijn/haar situatie?
Feedback In een communicatietraining die ik aan een multiculturele groep gaf, vervulde een rijke, hooggeplaatste Egyptenaar de rol van voorzitter in een rollenspel. Tijdens de nabespreking vertelde ik hem welke van zijn ingrepen als voorzitter ik minder verstandig gevonden had en wat hij mijns inziens beter had kunnen doen. Na afloop tijdens de borrel probeerde ik in de groep nog een praatje met de Egyptenaar te maken. Hij wierp mij een koele blik toe en begon toen met een effen gezicht de hiërarchische structuur van zijn ministerie aan de rest van de groep uit te leggen. Hij wees ook aan dat zijn positie zich vrijwel bovenaan bevond en ik als ‘trainer’ niet zoveel voorstelde. Wat zou u doen/ hoe zou u reageren als u de trainer was?
Pagina 39/62 september 2005
2.18 Kwaadmuur Tekeningen over boosheid laten maken, om die vervolgens op een kwaadmuur te bevestigen en er weer af te gooien. Uiteindelijk van de eraf gegooide klei weer iets moois maken. Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, enstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, brand, (inter)cultureel geweld, seksueel geweld, terroristische aanslag, moord, gezinsmoord Doel verwerken Werkwijze -
Laat eerst een tekening maken om te laten zien waar je boos over bent.
-
Tekeningen op de muur laten plakken en vervolgens met klei de eigen tekening er vanaf laten gooien.
-
Als alles eraf is gegooid de klei verzamelen en er iets moois van maken om mee te nemen naar huis.
-
Voorbeelden: hartjes, kaarsenstandaards, handen
Benodigdheden -
Papier- en tekenmateriaal
-
Plakband
-
Klei
-
Zeil om als kwaadmuur te spannen tegen een muur
-
Bak met water
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Laat kinderen lekker hard schreeuwen en elkaar helpen als die tekening er maar niet af wil Kwaadmuur buiten is praktisch. In plaats van een kwaadmuur, kan ook voor een klaagmuur worden gekozen met plekjes om de briefjes in te stoppen Benodigde tijd Dagdeel Bronvermelding Weijers, A. & P. Penning (2001). Het leven duurt een leven lang. Nijmegen : SON I.s.m. Stichting Achter de Regenboog. deel II, taak 2, p.39. ISBN 90-9014574-5
Pagina 40/62 september 2005
2.19 Lieve Mohna Vraag en antwoord Toepasbaar bij Gijzeling, (inter) cultureel geweld, terroristische aanslag Doel -
voorlichten
-
verwerken
Werkwijze -
verdeel de klas in groepjes
-
laat elke groep zoveel mogelijk vragen bedenken over wat zij willen weten t.a.v. eerwraak /
-
aanslagen of intercultureel geweld
-
verzamel alle vragen en verdeel de vragen over de verschillende groepjes
-
elk groepje gaat opzoek naar de antwoorden
-
antwoorden worden in de volgende les ‘gepresenteerd’
Benodigdheden -
papier
-
pen
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Zorg dat er vragen over alle betrokken partijen gesteld worden. In dit geval, slachtoffer, daders, culturele achtergrond, in welke landen komt het voor, welke rol speelt religie, wat zijn de strafmaatregelen in Nederland etc Benodigde tijd 2 lesuren Bronvermelding Pinto, D. Interculturele communicatie. Houten : Bohn Stafleu Van Loghum, 1990
Pagina 41/62 september 2005
2.20 Memory planting Planten van bomen, struiken of bloemen planten. Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, zelfdoding, moord, gezinsmoord, brand Doel -
versterken
-
verdergaan
Werkwijze Op een plek bij school of in de schooltuin of op het schoolplein wordt voor de overleden leerling of docent één boom, struik of bloemenperkje geplant. Benodigdheden Bijv. bomen, struiken, Vergeet-me-nietjes Materiaal om te planten Tips en aandachtspunten voor begeleiders Betrek biologiedocent hierbij Uitbreiding mogelijk met behulp van muziek (herdenking). Inzet muziekdocent is dan welkom. Let op uitvoerbaarheid als je bomen gebruikt. Is het praktisch? Neem kleine bomen of struiken Benodigde tijd 1 lesuur, kan meer, afhankelijk of het een uitgebreidere herdenking wordt Bronvermelding Roswitha Fens, SG Tabor Hoorn
Pagina 42/62 september 2005
2.21 Rappen Rappen in muziekles Toepasbaar bij Bedreiding, internetgeweld, pesten, loverboys, drugsdealen, (inter)cultureel geweld, seksueel geweld, terroristische aanslag, gijzeling, moord, gezinsmoord, wapenbezit, brand Doel -
versterken
-
verdergaan
Werkwijze Startpositie: algemene beginselen van rappen zijn duidelijk Klas in groepen verdelen Iedere groep gaat de rap instuderen en oefenen met elkaar Benodigdheden Tekst van pestrap M.Fraikin (zie bijlage) Handen, voeten en mond zorgen voor de beat Tips en aandachtspunten voor begeleiders -
Betrek de muziekdocent bij deze les
-
Houd een wedstrijd binnen de klas wie de rap het best vertolkt
-
Winnaar mag optreden voor school om ‘statement’ te maken
-
Leerlingen mogen ook eigen rap schrijven
Benodigde tijd 1 à 2 lesuren. Dagdeel als leerlingen zelf een rap gaan schrijven Bronvermelding Tekst pestrap: M.Fraikin, Hoorn 1998 Roswitha Fens, SG Tabor Hoorn
Pagina 43/62 september 2005
Bijlage bij: Rappen De volgende tekst is een aanpassing op het nummer Zondebokken Van de CD Briljant, hard en geslepen van de Osdorp posse met Nembrionic (1996) DJAX RECORDS. Het bevat overeenkomstige passages maar is een aanpassing in het kader van een pestproject voor het (basis)onderwijs. Het is niet gebruikt voor commerciële doeleinden. De schrijver. M.Fraikin
Pestrap
Rapper:
Fokken, treiteren, plagen en pesten Gedaan door de domsten maar ze voelen zich de besten Ieder klaslokaaltje zijn eigen pispaaltje Ben je anders dan de rest, ja dan baal je
Pestgroep:
We narren en we sarren en we doen je lekker pijn
We testen en we pesten omdat we lafaards zijn Want oh wat zijn we bang om uit de boot te vallen Dus doen we domweg mee met die stomme pestgevallen Rapper:
Maar je weet, het is niet goed wat jij nu doet Je pest iemand in de put en die weet niet goed wat hij moet Als je echt lef hebt, dan stop je met je ongein en vertelt de plaaggeesten dat ze vreselijk dom zijn
Refrein:
Het is laf, gemeen en heeft geen enkele zin Nu weet je hoe het zit dus maak vandaag nog een begin Stoppen met het narren, het treiteren en fokken Het plagen en het pesten, het sarren en het bokken
Pestgroep:
We halen het bloed onder je nagels vandaan
Vinden het tof om met z’n allen tegen één te gaan Om zo onze eigen slapheid te verdekken Onzekerheid, de reden van onze grote bekken Rapper:
Je bent echt niet stoer, als je iemand boos kunt maken Door met gemene woorden, iemand anders’ ziel te raken Met schelden, schoppen, slaan doe je iemand zeer Maar een ieder die verstand heeft kijkt op dat soort mensen neer
Refrein:
2x
tekst: M.Fraikin.
Pagina 44/62 september 2005
2.22 Samen verder Gesprekjes over hoe ver je bent in het verwerkingsproces. Toepasbaar bij Brand, gijzeling, terroristische aanslag, moord, gezinsmoord, drugsdealen Doel verdergaan Werkwijze Maak groepen. Op iedere groepstafel ligt een gekleurd vel papier met daarop een vraag. Deel per persoon een set gekleurde kaartjes uit. Laat de leerlingen eerst hun naam achter op ieder kaartje schrijven. Stel open vragen en vraag om korte, spontane reacties. Per kleur een andere vraag. Geef steeds goed aan om welke kleur het gaat (bijlage). Leerlingen lopen door de klas en leggen de juiste kleur kaartjes bij de juiste kleur vraag. De groepen lopen nu langs alle reacties en praten erover. Praatsuggesties op het bord (bijlage). Leg uit: als je wilt, mag je op de achterkant van een kaartje kijken, omdat je er bijvoorbeeld met diegene verder over wilt praten. Eindig met klassengesprek over de verschillen die inmiddels in het verwerkingsproces zijn ontstaan. Benodigdheden Gekleurde kaartjes (bijv. zo’n telefoonblokje). A3 vellen in dezelfde kleuren Tips en aandachtspunten voor begeleiders Deze activiteit kan ook heel goed gebruikt worden als er een belangrijke datum wordt gepasseerd, zoals een verjaardag of een jaar na de gebeurtenis. Benodigde tijd 1 lesuur Bronvermelding A. van het Erve, Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 45/62 september 2005
Bijlage bij: Samen verder Ideeën voor vragen: 1.
Wat vind je van de gegeven straf en waarom vind je dat?
2.
Hoe vaak denk je nog aan de moord/ wat er … gebeurde/ wat er gebeurd is met …?
3.
Zou je nu nog eens/ weer iets willen doen voor de nabestaanden? Wat dan?
Wanneer? 4.
Heeft deze moord/gebeurtenis jou veranderd? Hoe dan/ waarom niet, denk je?
5.
Heb je in de afgelopen periode iets meegemaakt waardoor je er weer sterk aan herinnerd werd?
Suggesties om het praten te starten (op het bord)
Pagina 46/62 september 2005
a.
kun je de verschillende antwoorden schikken? Wie denken er ongeveer hetzelfde over?
b.
Wie is er nog het meest/ minst mee bezig?
c.
Wat verbaast je?
d.
Wat verrast je?
2.23 Stilteplek in school Inrichten van stilteplek in school. Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, zelfdoding, vermissing of verdwijning, terroristische aanslag, moord, gezinsmoord, brand Doel verwerken Werkwijze Werkwijze wordt vooral bepaald door de leerlingen zelf. Willen ze foto’s? Willen ze schriftjes om berichten achter te laten voor wie ze missen? Hebben ze behoefte aan boeken, gedichten etc. Benodigdheden Foto’s overledenen; schriftjes per leerling; boeken rondom rouw, gedichten; dingen met symbolische waarde. Tips en aandachtspunten voor begeleiders Het is belangrijk dat het voor de leerlingen een plek wordt waar ze kunnen stilstaan bij hun overleden klasgenoten zoals zij dat willen. Let op: Niet te centraal in school zodat het andere leerlingen niet stoort die geen behoefte hieraan hebben. Spreek van te voren af of de plek permanent wordt of tijdelijk. Spreek dan over opbouw, afronding en afbouw Benodigde tijd 2 lesuren. 1 voor planning en afspraken ( wie zorgt voor wat) 1 voor uitvoering Bronvermelding Roswitha Fens, SG Tabor Hoorn
Pagina 47/62 september 2005
2.24 Symbolen in stenen Iedere klas bedenkt een symbool en beeldt dit uit met stenen. Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, moord, gezinsmoord Doel verwerken Werkwijze Laat de klas op het gebeurde reageren, vraag met name om emoties. Schrijf alle reacties op het bord in een woordweb. Onderstreep de meest voorkomende. Zoek naar een symbool dat dit centrale gevoel het beste weergeeft. Laat ze in groepjes werken. Kies één emotie/gevoel. Laat er een plattegrond van tekenen op een A3-vel. Maak met de klas een tekst die bij het symbool hoort (eerst in groepjes). Laat het op een mooi stevig kaartje schrijven. Iedereen neemt de volgende keer zelf een steen(tje) mee: niet verplichten! Als klas leg je de stenen op de plattegrond, dit vereist overleg en samenwerking! Maak een foto van het symbool (liefst digitaal, dan weet je zeker dat het een goede is.) Aan het einde van de bijeenkomst neemt iedereen zijn steen mee en doet dit in de pilaar die hier speciaal voor gebouwd is. De foto’s en bijbehorende kaartjes worden in een album gebundeld en op een plek gelegd waar iedereen er in kan kijken. Benodigdheden -
(Foto)album
-
Gaas waarvan een pilaar gemaakt wordt (tuincentrum).
-
A3 papier, stiften
-
Stevig papier
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Je kunt dit ook doen met een groep leerlingen die direct bij de overledene betrokken zijn. De stenen kunnen dan in een vaas o.i.d. of mee naar het graf. Zorg voor reservestenen. Na de begrafenis/crematie kan het album aan de nabestaanden gegeven worden. Overleg dit met hen. Benodigde tijd 2 x 1 lesuur Bronvermelding Anette van ’t Erve, Alfrinkcollege Zoetermeer
Pagina 48/62 september 2005
2.25 Symbolen voor leven en dood Leerlingen gaan op zoektocht naar hun persoonlijke symbolen voor leven en dood. Aan de hand daarvan volgt een gesprek Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, zelfdoding, moord, gezinsmoord Doel verwerken Werkwijze Opdracht vooraf: Zoek een voorwerp, een gedicht of iets anders, dat voor jou symbool staat voor het leven en een symbool voor de dood. Je kunt erover schrijven, dichten, zingen of praten. Bespreking van de meegenomen symbolen Benodigdheden Door deelnemers mee te brengen Tips en aandachtspunten voor begeleiders Geef (ruim) van te voren aan wat de bedoeling is zodat deelnemers de tijd hebben iets te zoeken wat bij hen past. Er kan voor gekozen worden de symbolen daadwerkelijk mee te nemen, maar je kunt ze ook laten benoemen en uitleggen. Wat voor de één bij het leven hoort, kan volgens de ander bij de dood horen. Neem dit mee in de bespreking. Zou ook gebruikt kunnen worden bij voorlichting over omgaan met de dood. Benodigde tijd 2 lesuren, maar niet achter elkaar: 1 lesuur uitleg en voorbereiding en 1 lesuur bespreking. Bronvermelding Weijers, A. & P. Penning (2001). Het leven duurt een leven lang. Nijmegen : SON (I.s.m. Stichting Achter de Regenboog.) deel II, taak 2, p.32. ISBN 90-9014574-5
Pagina 49/62 september 2005
2.26 Toekomstboom Naar aanleiding van het verhaal van de drie bomen een tekening laten maken van de eigen toekomstboom om een toekomstperspectief te tonen en zichtbaar te maken van wie men steun verwacht. Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, ernstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, moord, gezinsmoord Doel verdergaan Werkwijze -
Lees het verhaal voor
-
Gebruik de werktekening of maak eigen tekening van toekomstboom
-
Hang je belangrijkste toekomstplannen in deze boom
-
Hang je belangrijkste voornemens in de boom
-
Teken er belangrijke mensen bij die jou helpen je boom van de toekomst krachtig te laten zijn en te laten groeien
Benodigdheden -
Werkblad toekomstboom of eigen tekening
-
Papier
-
(Kleur)potloden, stiften
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Ook goed bruikbaar hierbij is het gedicht “De vriendenboom” van Martine Bijl, op Internet makkelijk te vinden via een zoekmachine. Benodigde tijd 1 lesuur Bronvermelding Fiddelaers-Jaspers, R. [e.a.] Naar een nieuwe horizon. Werk- en herinneringsboek voor jongeren. ISBN 90-804773-8-9. Stichting In de Wolken (p.40 – 41)
Pagina 50/62 september 2005
2.27 Troost Uitzoeken hoe de verschillende culturen/religies met verdriet en troost omgaan (voorlichten). Troost vinden uit alle windrichtingen (verwerken) Toepasbaar bij Ernstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, dood, plotselinge dood, moord, gezinsmoord Doel -
voorlichten
-
verwerken
Werkwijze Formeer groepen, niet speciaal samengesteld op cultuur en/of religie. Laat leerlingen ervaringen uitwisselen van troost/verdriet/hoop/verwerken uit de diverse achtergronden. Laat elke groep een ritueel kiezen om dat vervolgens zelf vorm te geven. Laat de rituelen aan elkaar presenteren, of maak bijvoorbeeld een troostlokaal, waar je langs al die mogelijkheden kan gaan, om troost te vinden uit alle windrichtingen. Benodigdheden Boeken, informatiebronnen, toegang tot internet, mensen die erover kunnen vertellen. Andere materialen zijn afhankelijk van de gekozen rituelen Tips en aandachtspunten voor begeleiders Kijk rond in het team of bij ouders of er mensen zijn die afkomstig zijn uit een bepaalde religie en vraag ze te assisteren Zie: Veelkleurig verdriet: Afscheid nemen in verschillende culturen. I.Spee, D. Roos en R. Fiddelaers-Jaspers. ’s-Hertogenbosch: KPCGroep 2000 Benodigde tijd Project/prestatie Bronvermelding Ellen Koemans, Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 51/62 september 2005
2.28 Troostcirkels Het zichtbaar maken van een eigen steunnetwerk door het maken van troostcirkels. Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, ernstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, moord, gezinsmoord Doel versterken Werkwijze Na korte inleiding over steun die mensen nodig hebben van hun omgeving Cirkels van binnen naar buiten in laten vullen met: mensen uit eigen gezin, naaste familie en vrienden, belangrijke mensen als mentor, leerlingbegeleider of buurman, kennissenkring, mensen die je regelmatig ontmoet, maar die iets minder belangrijk voor je zijn. Benodigdheden (Kleur)potloden, stiften Papier of werkbladen bijlage Tips en aandachtspunten voor begeleiders Bij verlies in eigen gezin zoeken leerlingen steun meer in cirkels die verder naar buiten liggen omdat men bang is in het gezin nog meer verdriet te brengen. Relatiehuishouding kan behoorlijk veranderd zijn en dat kan tegenstrijdige gevoelens opleveren. Benodigde tijd 1 lesuur Bronvermelding Fiddelaers-Jaspers, R. (2003). Rouw op je dak.’s-Hertogenbosch : KPC Groep
Pagina 52/62 september 2005
Bijlage bij: Troostcirkels
5 4 3 2 1
Pagina 53/62 september 2005
2.29 Van scherven naar geheel: mozaïek Mozaïek maken dat herinnering/troost vorm geeft (vanuit scherven naar een geheel werken) Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, enstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, brand, terroristische aanslag, gijzeling, moord, gezinsmoord Doel verwerken versterken Werkwijze Maak met kinderen een ontwerp dat past bij de gebeurtenis. (bijv. een symbool, een kleurenimpressie van de gevoelens die de gebeurtenis bij je opriep.) Probeer samen tot een ontwerp te komen. Werk dit ontwerp uit in een “plattegrond”. Zoek en knip tegels in de juiste kleuren en afmetingen, en laat leerlingen samen al pratend de stukjes inpassen op de plattegrond. Na de pasfase komt het lijmen, daarna het voegen. Het mozaïek moet een mooie plek krijgen in de school. Voor een precieze werkwijze: zie bijlage Benodigdheden Ontwerp, papier, stiften, onderplaat, tegels, tangen, lijm, voegsel, veiligheidsbrillen, eventueel handschoenen. Tips en aandachtspunten voor begeleiders Zoek een werkruimte waar stromend water is. De band Blöf heeft op de cd “Omarm” (EMI, 2003) een nummer staan dat gaat over de overleden drummer, Chris. Het nummer heet Barcelona en de ikfiguur in dit liedje mist in die stad zijn vriend. “ik zat in Parc Guell, tussen Gaudi’s mozaïeken, zo gebroken en zo bont en blauw”. (tekst van Peter Slager) Dit nummer en foto’s van het werk van Gaudi kunnen misschien helpen bij deze werkvorm. Benodigde tijd Project Bronvermelding Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 54/62 september 2005
Bijlage bij: Van scherven naar geheel Mozaïek en benodigdheden -
Badkamertegels
-
Multiplex onderplaat
-
Kleine tegelsnijders
-
Speciale kniptangen voor mozaïek ( te koop bij speciaalzaak)
-
Voegenmiddel ( voor badkamertegels)
-
Lijm, bijvoorbeeld Majolicol 682 van Eurocol
Wanneer je kleiner wilt werken kun je gebruik maken van kleine houten of spanen doosjes, spiegels met een houten rand etc. Bij een multiplex plaat (9mm) van 1 vierkante meter moet je rekenen op 1,5 vierkante meter tegeltjes Belangrijk Als het kunstwerk een plaats moet krijgen aan de muur moet je van tevoren gaten boren in de plaat, waardoor het opgehangen kan worden. Later plak je steentjes over de gaten heen. Ontwerp -
Maak een ontwerp
-
Breng het ontwerp over op de onderplaat en verf het voor (zoals “painting by numbers” )
Tegels -
Snij met behulp van de tegelsnijder de tegel in lange stroken. Dat werkt makkelijker bij het
knippen -
Knip de stroken in kleine scherfjes, willekeurige vormen van ongeveer 1,5 bij 2 centimeter,
of kleiner als je op een kleiner vlak werkt. Grillige vormen werken het best, probeer de gladde geglazuurde randjes van de stukjes af te knippen. Mozaïek -
Pas en puzzel net zo lang tot de tegeltjes het ontwerp bedekken
-
Smeer elk stukje tegel in met lijm, bijvoorbeeld met behulp van een ijslollystokje, ongeveer
zo dik als pindakaas -
Druk het stukje stevig aan, tot de lijm er aan de zijkant onderuit komt. Let op: niet tot
boven de rand van het scherfje! -
Hou tussen de scherfjes 2 a 3 millimeter ruimte aan voor de voeg
-
Na het plakken moet het kunstwerk 24 uur drogen
Voegen -
Voeg water bij het voegpoeder tot een yoghurtachtige substantie. Eventueel kun je een
kleurstof toevoegen, verkrijgbaar bij een groothandel/speciaalzaak voor professionele klussers -
Giet het voegmiddel over de tegeltjes en wrijf het er tussen m.b.v. een voegrubber
-
Poets met een vochtige spons de steentjes tevoorschijn. Er blijft een poederachtig zweem
over de steentjes liggen, als alles droog is kun je dit met een zachte doek weg wrijven zodat alles gaat glanzen. Bron: Alfrink College, Zoetermeer, met dank aan Ingeborg van der Neut en Jose Boijens
Pagina 55/62 september 2005
2.30 VerBEELDing Een expositie maken van de verbeelding van je gevoelens, van wat de gebeurtenis bij jou opriep, welke plaats het heeft gekregen etc. Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, enstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, brand, terroristische aanslag, moord, gezinsmoord, pesten Doel -
verwerken
-
verdergaan
Werkwijze Geef leerlingen de gelegenheid om uit allerlei materialen en technieken te kiezen. (foto, film, collage, beeld, schilderij, installatie etc.) Laat leerlingen aan de slag gaan met de verbeelding van hun gevoelens Stel daarna (met de leerlingen) de expositie samen, hetzij op internet, hetzij als echte tentoonstelling Nodig mensen uit om te komen kijken naar het resultaat Denk ook aan een catalogus, waarin iedereen zelf kan verwoorden welk facet hij of zij heeft verbeeld. Benodigdheden Alle mogelijke materialen op het gebied van verbeelding. (papier, verf, camera’s, klei, hout etc.) Tentoonstellingsborden Een ruimte waar de expositie kan worden ingericht Materiaal om een catalogus mee te maken: papier, tekstverwerkers, mogelijkheid tot reproductie Tips en aandachtspunten voor begeleiders Net als bij een echte tentoonstelling moet het eindresultaat eindig zijn: het heeft even een vaste plaats gehad, bijvoorbeeld in school, maar het is tijd om verder te gaan. De expositie kan digitaal of als echte tentoonstelling worden opgezet Benodigde tijd Dag of project Bronvermelding Ellen Koemans, Alfrink College, Zoetermeer
Pagina 56/62 september 2005
2.31 Website herdenken Het maken van een website, of een onderdeel van de schoolwebsite Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, zelfdoding, brand, moord, gezinsmoord Doel verwerken Werkwijze Zoek allereerst contact met de websitebeheerder van de school. Ga met de leerlingen de wensen, de mogelijkheden en de onmogelijkheden na. Wat kan er op de site, wat willen ze graag op de site? Bij een herdenkingssite kun je denken aan foto’s,een condoleanceregister, mooie herinneringen en dergelijke. Ook mededelingen over het afscheid kunnen op zo’n site komen. Benodigdheden Op internet zijn eenvoudige bouwprogramma’s voor websites te vinden, maar de ICTbeheerder op school is wellicht de eerste informatiebron Tips en aandachtspunten voor begeleiders Overleg eerst met de familie en de nabestaanden! Leerlingen kunnen heel bedreven zijn in het maken van websites, gebruik hun expertise en maak ook gebruik van de kennis die bij collega’s aanwezig is. Pas op met een forum of bijvoorbeeld een condoleanceregister, de reacties daarop kunnen wel eens heftig zijn of nieuwe problemen oproepen. Zorg voor een controle (bijvoorbeeld door eerst de bijdrage te laten mailen naar iemand die het overzicht houdt) Maak afspraken over de periode dat de site in de lucht is. Maak een papieren versie voor de nabestaanden. Kijk ook eens op http://altaar.kro.nl/default.asp, een mogelijkheid om via internet een digitaal altaar te maken. Benodigde tijd Prestatie/project Bronvermelding Ellen Koemans, Alfrinkcollege Zoetermeer
Pagina 57/62 september 2005
2.32 Wraak Schrijven van groepsgedicht/rap over eerwraak vanuit de gedachten van het slachtoffer en de dader. Toepasbaar bij Intercultureel geweld, seksueel geweld en gijzeling Doel voorlichten Werkwijze -
verdeel de klas in twee groepen, het slachtoffer en de dader
-
elke groep schrijft vanuit de gedachten van of het slachtoffer of de dader.
-
het groepsgedicht / rap wordt gepresenteerd aan de klas
-
plenaire nabespreking : wat is je duidelijk geworden door dit gedicht / deze rap?
Begrijp je de belevingswereld van zowel de dader als het slachtoffer? uitleg schema F-cultuur / G-cultuur. (zie: Eerwraak) Benodigdheden -
papier
-
pen
-
muziek
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Blijf in de gaten houden dat cultuur en geloofselementen gescheiden blijven. In het groepsgedicht / rap mogen geen scheldwoorden voorkomen. Het gaat om beschrijven van emoties als verdriet / teleurstelling / angst / wraak etc. De belevingswereld van zowel dader als slachtoffer staat centraal. Benodigde tijd 2 lesuren Bronvermelding Pinto, D. Interculturele communicatie. Houten : Bohn Stafleu Van Loghum, 1990 Netwerkuitzending (EO) over eerwraak d.d. 19 oktober 2004 Voor het nabestellen van een EO-uitzending kunt u bellen met 035 6474720 of mailen met
[email protected]
Pagina 58/62 september 2005
2.33 Zonder woorden Pantomime spelen Toepasbaar bij Gijzeling, (inter)cultureel geweld, terroristische aanslag Doel -
voorlichten
-
verwerken
Werkwijze -
leerlingen concretiseren de situatie van intercultureel geweld, terroristische aanslag of gijzeling in een mime-spel
-
daarbij kun je de klas in verschillende groepen verdelen
-
uit elke groep beeld één leerling resp. het slachtoffer, de dader, een familielid van slachtoffer en een familielid van de dader uit
Benodigdheden -
leeg klaslokaal om te kunnen spelen
-
eventueel als ‘schaduwspel’ opvoeren. Een laken en bouwlamp zijn dan nodig.
Tips en aandachtspunten voor begeleiders bespreek vooraf goed wat er ‘uitgebeeld’ zoals bijv. begrippen als verliefheid, jaloezie, schaamte, wraak, geweld, spijt Laat bepaalde bewegingen vooraf ‘droog’ oefenen Benodigde tijd 2 lesuren Bronvermelding Pinto, D. Interculturele communicatie. Houten : Bohn Stafleu Van Loghum, 1990
Pagina 59/62 september 2005
2.34 Zorgenboom Met de klas een boom maken waarin alle zorgen een plek krijgen Toepasbaar bij Vermissing of verdwijning, dood, plotselinge dood, moord, gezinsmoord Doel -
versterken
-
verwerken
Werkwijze -
Bevestig aan de wand een groot papier
-
Teken of plak daarop een boom
-
Zorg voor een mooie achtergrond
-
Laat op los papier leerlingen hun zorgen zetten
-
Hang die vervolgens in de boom
Benodigdheden -
Gekleurd papier, karton
-
Eventueel behangpapier
-
Schaar, lijm, plakband, punaises
-
(Kleur)potloden, viltstiften
-
Bij een driedimensionale boom zijn ook hout en metaal bruikbaar.
Tips en aandachtspunten voor begeleiders Zorg voor een regelmatig gesprek over zorgen die (qua importantie van het moment) verhangen mogen/moeten worden in de boom. Geef de ruimte om op den duur de boom ook te voeden met mooi en leuke gebeurtenissen. Daardoor houdt hij genoeg kracht om de zorgen te kunnen blijven dragen. Alleen uitvoerbaar met (min of meer) vast (mentor)lokaal Let op kwetsbaarheid als meerdere groepen van dat lokaal gebruik maken, kies dan eventueel voor weghaalbare constructie Benodigde tijd 1 lesuur voor de opzet, het daarna bijhouden van de boom is afhankelijk van de situatie en de groep. Bronvermelding Weijers, A. & P. Penning (2001). Het leven duurt een leven lang. Nijmegen : SON, I.s.m. Stichting Achter de Regenboog. deel II, taak 0, p.6. ISBN 90-9014574-5
Pagina 60/62 september 2005
2.35 Zorgpoppetjes Zorgpoppetjes maken (Guatemala) Toepasbaar bij Dood, plotselinge dood, ernstige ziekte, zelfdoding, vermissing of verdwijning, pesten, terroristische aanslag. Doel -
versterken
-
verwerken
Werkwijze Maak het lijf van drie stukjes ijzerdraad(sluiters). Draai twee samen vanaf nek tot taille en laat benen vrij. Gebruik de derde als armen. Omwind met wol of borduurgaren (en ev. stof) het lijfje en laat handen en voeten vrij. Maak het hoofd van stof of door met garen het uiteinde van de ijzerdraadsluiters te bedekken. Lijm ev. goed vast Benodigdheden -
IJzerdraad sluiters voor (afval)zakken
-
Wol of borduurgaren, stofjes
-
Eventueel papier voor het hoofd
-
Schaar, lijm
-
Eventueel kleine (pillen of lucifer) doosjes om ze in te bewaren
Tips en aandachtspunten voor begeleiders De poppetjes zijn ook te koop in de Wereldwinkel of Fair Trade winkels Afbeeldingen en werktekeningen zijn op Internet makkelijk te vinden via een zoekmachine Benodigde tijd 1 lesuur Bronvermelding Weijers, A. & P. Penning (2001). Het leven duurt een leven lang. Nijmegen : SON deel II, taak 0, p.8. ISBN 90-9014574-5
Pagina 61/62 september 2005
Medewerking Aan de lesideeën hebben meegewerkt: Ariëlle de Ruyter, Femke van Galen en Carlijn de Roos (Stichting Impact) en Laura Beek, Jet Strijker en Arend Groot (Psychotraumacentrum WKZ, Utrecht). Het verzamelen en uitschrijven van de werkvormen kwam tot stand in nauwe samenwerking met Ellen Koemans en Anette van het Erve (Alfrink College, Zoetermeer), René Kok (Sint-Janslyceum, ’s-Hertogenbosch), Matyeta Hukom (Herberd Vissers College, NieuwVennep), Lieke Schasfoort (Carmelcollege, Emmen), Bert Haring en Roswitha Fens (Scholengemeenschap Tabor, Hoorn). Bronvermelding en auteursrecht Bij het overnemen van lessen is waar nodig vooraf toestemming gevraagd aan de auteursrechthebbenden en hebben we zoveel mogelijk vermeld waar bepaalde lessen vandaan komen. We zijn daarin niet in alle gevallen geslaagd. Zij die menen alsnog rechten te ontlenen aan bepaalde tekstdelen, kunnen contact opnemen met Ine Spee (projectleider).
Pagina 62/62 september 2005