Startfoto Jeugdzorg Zeist
1
© 2013 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft deze startfoto opgesteld in opdracht van de gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht.
Auteur(s) Erik Jan de Wilde Daphne Kann Tijne Berg- le Clercq Herma Ooms
Nederlands Jeugdinstituut Catharijnesingel 47 Postbus 19221 3501 DE Utrecht Telefoon 030 - 230 63 44 Website www.nji.nl E-mail
[email protected]
2
Inhoud Startfoto Jeugdzorg Zeist ........................................................................................................................... 1 Profiel van de gemeente Zeist .................................................................................................................... 4 Inleiding ...................................................................................................................................................... 6 Verantwoording van de gegevens........................................................................................................... 7 Uw jeugd in cijfers ...................................................................................................................................... 8 De staat van de jeugd .................................................................................................................................. 9 Hoe scoort de gemeente in regionaal perspectief? ................................................................................ 9 Hoe scoort de gemeente in landelijk perspectief? ................................................................................ 11 De aard en ernst van de problematiek ..................................................................................................... 13 Lichte opvoed- en opgroeiproblemen .................................................................................................. 13 Ernstige problemen .............................................................................................................................. 14 Zorggebruik ............................................................................................................................................... 16 Provinciale jeugdzorg............................................................................................................................ 17 Jeugdbescherming ................................................................................................................................ 21 Jeugdreclassering.................................................................................................................................. 23 Jeugd-GGZ ............................................................................................................................................ 25 Jeugd-VB, begeleiding en persoonlijke verzorging ............................................................................. 27 Gesloten jeugdzorg (Jeugdzorg Plus) .................................................................................................. 31 Jeugdgezondheidszorg en gemeentelijke opvoed- en opgroeiondersteuning ................................... 32 Budget........................................................................................................................................................ 34 Nationaal budget ................................................................................................................................... 34 Lokaal budget ........................................................................................................................................ 35 Financiële prognose .............................................................................................................................. 35 Bronnen ..................................................................................................................................................... 37 Geraadpleegde rapporten ..................................................................................................................... 37 Geraadpleegde databases en websites .................................................................................................38 Bijlagen ...................................................................................................................................................... 39 Bijlage 1. Unicef-indicatoren ................................................................................................................ 39 Bijlage 2. Schattingsmethode ............................................................................................................... 42 Bijlage 3. Databronnen ernst van de problematiek ............................................................................ 44 Bijlage 4: Het HBSC-onderzoek ........................................................................................................... 45
3
Profiel van de gemeente Zeist Zeist is een relatief jonge gemeente met zo'n 13.000 inwoners jonger dan 18 jaar. Dit is 21,5 procent van de bevolking.
De staat van de jeugd Hoe scoort de gemeente in regionaal perspectief? Met de name het gezondheidsgedrag valt in positieve zin op. 0-4-jarigen in Zeist eten gezonder en spelen meer buiten dan andere kinderen in de regio. Ook de basisschoolleerlingen en VO-leerlingen laten dit gezonde gedrag zien. Wat ander gedrag betreft ligt dat iets anders. Zo wordt er relatief veel gepest en alcohol gedronken op de basisschool, en meer gespijbeld op VO-scholen. Peuters gaan wat minder vaak naar de tandarts. Hoe scoort de gemeente in landelijk perspectief? Wanneer we de Zeister jeugd in perspectief zetten van de UNICEF-indicatoren door ze met alle andere Nederlandse gemeenten te vergelijken, valt hier het gunstige welbevinden op. Nederland staat bovenaan in deze internationale rangorde, dus er is sprake van hoge standaard. Zeist scoort op de dimensies Onderwijs, Risico’s en Gedrag en Huisvesting en Omgeving goed, Materieel gemiddeld en wat betreft gezondheid en veiligheid relatief minder goed. De gemiddelde score op Materieel Welbevinden is te verklaren vanuit een bovengemiddeld percentage kinderen dat in armoede leeft en de ook bovengemiddelde armoedeverschillen in Zeist. Daarentegen geven jongeren zelf wel een hoge gezinswelvaart aan: het ontbreekt hen kennelijk niet aan spullen en faciliteiten binnen het gezin. De positie op de dimensie Gezondheid en Veiligheid, waar Zeist bij de laagste 40% van de Nederlandse gemeenten zit, komt voor rekening van de wat hogere kindersterfte (gedurende de laatste 5 jaar gemiddeld) . De deelname aan het kleuteronderwijs kan beter, het aantal jongeren dat deelneemt aan het voortgezet onderwijs is goed, ondanks het pesten en spijbelen. Qua woonomgeving hebben Zeister jeugdigen het goed, ook voor Nederlandse begrippen. Tot slot scoren de jongeren uit Zeist hoog als het gaat om de eigen beoordeling van hun leven. Ze zijn zelf erg tevreden met hun leven en de relatie met hun ouders. De relatie met klasgenoten daarentegen kan beter.
De aard en ernst van de problematiek Maar in elke gemeente zijn er jongeren én ouders met ‘lichte’ en ‘ernstige’ problemen. Ouders in de gemeente Zeist ervaren iets meer opvoedproblemen en vragen over de opvoeding dan in de overige gemeenten in de GGD-regio Midden-Nederland ( alle gemeenten in de provincie Utrecht met uitzondering van de gemeente Utrecht). Deze opvoedproblemen en vragen over de opvoeding gaan voornamelijk over stelen, vandalisme, het stellen van grenzen, het laten luisteren, gehoorzamen, angst en onzekerheid en pesten of gepest worden. Veel trajecten van het AMW gaan over relationele problemen, zoals relatiemoeilijkheden met ouders, leeftijdsgenoten, op school, etc. Ook assertiviteit wordt onder deze noemer geplaatst. Hoewel we geen feitelijk onderzoek naar ernstige problemen bij Zeister jeugd hebben gedaan, verwachten we op basis van de bevolkingssamenstelling dat de Zeister jeugd zich kenmerkt door een lager voorkomen van mishandeling, overgewicht, middelenmisbruik, autisme, angststoornissen, depressie en gedragsstoornissen. Wel verwachten we meer voortijdig schoolverlaten en ADHD. Dit groep jeugdigen met angststoornissen is ook de grootste groep met ‘ernstige’ problemen; we verwachten dat 1 op de 14 kinderen voldoet aan de criteria hiervoor.
4
Ondanks het lagere voorkomen dan de rest van de regio én landelijk bezien behoort het aantal kinderen met overgewicht ook tot een grote groep ( 1 op de 12,8, landelijk 1 op de 9,6).
Zorggebruik Voor al deze problemen gebruikt de Zeister jeugd verhoudingsgewijs meer provinciale jeugdzorg en AWBZ-jeugdzorg dan in de regio als geheel gebruikelijk is. Maar voor beide zorgvormen blijft Zeist nog onder het landelijk gemiddelde. Het meest gebruikt werd Jeugd-GGZ, en vooral ambulante tweedelijnszorg. Nagenoeg 1 op de 21 jeugdigen in Zeist maakte hier gebruik van. Dit is overigens nog steeds lager dan het landelijk gebruik van deze zorgvorm. Voor de gemeente Zeist waren relatief meer kinderen bij het AMK gemeld dan in andere gemeenten van de regio Zuid Oost. Overigens ligt het percentage kinderen dat gemeld werd lager dan in Nederland. Voor Zeist waren er meer kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel dan in andere gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht en Nederland. Nagenoeg hetzelfde percentage kinderen met ZVW-jeugdzorg werd gevonden als in de Regio en in Nederland. Dit is ook wat we op grond van uw gemeentekenmerken zouden verwachten. Wel zien we wat meer eerstelijnszorg dan landelijk (en verwacht) en wat minder tweedelijnszorg dan landelijk (en verwacht). Voor de Zeist waren er in 2011 ook meer kinderen met AWBZ-jeugdzorg dan in andere gemeenten van de regio, maar wel ongeveer gelijk aan het Nederlandse percentage. Wel valt het relatief grote gebruik van AWBZ-zorg met verblijf op. Het bereik van de jeugdgezondheidszorg tussen 0 en 4 jaar is hoog en wijkt nauwelijks af van dat binnen de regio Zuid Oost Utrecht.
Budget Het meeste budget gaat naar de provinciaal gefinancierde jeugdzorg. Vanwege het lager dan landelijke gebruik heeft Zeist omgerekend per jeugdige fors meer te besteden aan zorg dan gemiddeld aan jeugdigen in Nederland kan worden besteed, voor alle financieringsbronnen. De geschatte kosten voor 2015 zijn lager dan het bedrag dat de gemeente Zeist volgens de meicirculaire van 2013 zou ontvangen. Het is wel een iets hoger bedrag dan op grond van achtergrondkenmerken verwacht zou worden.
5
Inleiding In het huidige jeugdstelsel zijn de ondersteuning, hulp en zorg voor jeugdigen en hun ouders ondergebracht in verschillende wettelijke kaders. Ook zijn er verschillende toegangen, meerdere bestuurslagen en financiering- en verantwoordingsystemen. Gemeenten, provincies, zorgverzekeraars, zorgkantoren en Rijk zijn afzonderlijk en gezamenlijk verantwoordelijk voor de ondersteuning, hulp en zorg voor jeugdigen. Met de decentralisatie van het jeugdstelsel komt de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor het jeugdterrein te liggen bij de gemeenten. Waar taken en verantwoordelijkheden nu dus nog verspreid zijn over Rijk, provincies en gemeenten, krijgt dus vanaf 2015 één bestuurslaag de regie over het gehele stelsel. De volgende voorzieningen worden gedecentraliseerd naar gemeenten: de provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg, de geestelijke gezondheidzorg voor jeugdigen (jeugd-GGZ), de zorg voor jeugdigen met een verstandelijke beperking, de begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen, vervoer bij begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen, kortdurend verblijf ten behoeve van jeugdigen, GGZ in het kader van het jeugdstrafrecht (forensische zorg) en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en van jeugdreclassering. Schematisch is dit als volgt weer te geven:
Figuur 1 Huidige en nieuwe situatie
Jeugdgezondheidszorg Gemeentelijke opgroei- en opvoedondersteuning Gemeenten: Gesloten jeugdzorg Alle ondersteuning, hulp en zorg bij opgroei-, opvoedings-, en psychische problemen en stoornissen (preventie, jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering)
Provinciale jeugdzorg Jeugdbescherming Jeugdreclassering Jeugd-GGZ Jeugd-VB begeleiding persoonlijke verzorging
De gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht (Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist) hebben de ambitie om als regio deze transitie van het jeugdstelsel op werkbare schaal te realiseren, lokaal wat kan, speciaal wat moet. Dit vraagt om lokaal én regionaal inzicht in de staat van de jeugd, de meest voorkomende opgroei-, opvoedings- en psychische problemen én het zorggebruik in deze vijf gemeenten én de regio. Ook is kennis nodig van de benodigde en de beschikbare financiële middelen. Deze startfoto van de gemeente Zeist biedt u dit inzicht. De
6
startfoto bevat cijfers op gemeentelijk niveau. Dit omdat er slechts weinig cijfers zijn op het niveau van de verschillende dorpen binnen een gemeente.
Verantwoording van de gegevens Deze startfoto is vooral gebaseerd op (berekeningen op basis van) gegevens uit landelijke en regionale databases en rapporten. Zo zijn onder andere gegevens gebruikt van onder meer het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), GGD MiddenNederland en VitrasCMD. De beschikbare gegevens hebben de nodige beperkingen. Zo is er bijvoorbeeld sprake van een forse onderschatting van het aantal cliënten Jeugdzorg Plus op landelijk niveau. Dit omdat de registraties van Jeugdzorg Plus in een aantal jeugdzorgregio’s niet op orde waren. Meer algemeen gezegd kunnen de aantallen jeugdigen die een bepaalde vorm van zorg ontvangen niet bij elkaar worden opgeteld om te komen tot het totale gebruik van jeugdzorg. Dit komt doordat jeugdigen van meerdere voorzieningen gebruik kunnen maken. Tot slot gaan de gepresenteerde cijfers bijvoorbeeld niet altijd over dezelfde jaren. Daarnaast zijn de cijfers over zorggebruik in enige mate onzorgvuldig vanwege de afronding op vijftallen die SCP heeft toegepast. Voor de beschrijving van de voorzieningen in deze startfoto wordt gebruik gemaakt van diverse websites en (onderzoeks)rapporten, onder meer van GGZ Nederland, de Rijkoverheid en het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). In het colofon vindt u een lijst van de (onderzoeks)rapporten, databases en websites die zijn gebruikt voor het opstellen van deze startfoto.
7
Uw jeugd in cijfers De gemeente Zeist heeft 61.233 inwoners. Hiervan zijn 13.176 inwoners jonger dan 18 jaar. Dat is 21,5 procent van de bevolking. Landelijk ligt dit percentage op 20,8 procent. Verder zijn 16.771 jongeren in Zeist jonger dan 23. Dit is 27,4 procent van alle inwoners in de gemeente. In Nederland ligt dit aandeel op 27,1 procent.
Tabel 1. Aantal kinderen en jongeren < 23 jaar in gemeente Zeist (peildatum: 1 januari 2012)
Zeist
0-4 jarigen 4-12 jarigen 12-18 jarigen 18- 23 jarigen Totaal jeugd <23 jaar Totaal aantal inwoners Bron: CBS Statline
Gemeente Zeist Aantal % 2.671 4,4 6.043 9,9 4.462 7,3 3.595 5,9 16.771 27,4 61.233
8
Nederland Aantal 736.046 1.561.604 1.189.120 1.041.140 4.527.910 16.730.348
% 4,4 9,3 7,1 6,2 27,1
De staat van de jeugd Om als gemeente én regio goed jeugdbeleid te kunnen voeren, is kennis nodig van de staat van de jeugd. Het gaat hierbij om lokale, regionale en landelijke informatie over de gezondheidstoestand en over het welbevinden van jeugdigen. Hierdoor ontstaat inzicht in mogelijke voorspellers van kind- en opvoedproblematiek en mogelijk daaruit voortvloeiend zorggebruik.
Hoe scoort de gemeente in regionaal perspectief? Om te kijken hoe de gemeente scoort in regionaal perspectief, maken we gebruik van de gegevens van de GGD Midden-Nederland. Deze GGD doet in de regio regelmatig onderzoek onder jongeren, volwassenen en senioren. De regio bestaat uit alle gemeenten in de provincie Utrecht met uitzondering van de gemeente Utrecht. De informatie uit Gezondheidsmonitor Jeugd van de GGD Midden Nederland kan de gemeente Zeist gebruiken om haar beleid op het gebied van preventie, maatregelen en voorzieningen voor haar jeugdigen uit te zetten en/of aan te passen. Deze informatie betreft namelijk niet alleen het terrein van (preventieve) gezondheidszorg, maar ook terreinen waarmee een groot raakvlak bestaat, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), sport- en huisvestingsbeleid. De gezondheidsproblemen van de jeugd in Zeist verschillen per leeftijdsgroep. Om te kijken hoe uw gemeente scoort ten opzichte van de gemeenten in de GGD-regio Midden-Nederland, ziet u hier per leeftijdsgroep op welke gebieden het goed gaat met de jeugd en op welke gebieden het nog beter zou kunnen gaan.
Figuur 2. conclusies uit lokale gezondheidsmonitor voor 0-4 jarigen voor gemeente Zeist (Bron: GGD Midden-Nederland).
9
Vergeleken met de overige gemeenten in de GGD-regio Midden-Nederland, gaat het bij de 0-4 jarigen in de gemeente Zeist significant beter wat betreft alledaags gezondheidsgedrag zoals gezond eten en buiten spelen. Ze bezoeken wel relatief minder de tandarts en tijdens de zwangerschap wordt door relatief meer (aanstaande) moeders alcohol gebruikt.
Figuur 3. conclusies uit lokale gezondheidsmonitor voor basisschoolleerlingen voorgemeente Zeist (Bron: GGD Midden-Nederland).
Het gezonde profiel blijft zichtbaar op de gegevens van de basisschoolleerlingen. Wel wordt daar relatief veel gepest en rapporteren leerlingen meer dat zij al alcohol hebben gebruikt. Ook de VO-leerlingen scoren beter dan anderen in de regio Midden-Nederland wat betreft bewegen en gezond eten. Daarentegen geven ze wel meer aan te spijbelen.
gaat goed
kan beter
Figuur 4. Conclusies uit lokale gezondheidsmonitor voor VO-leerlingen voor gemeente Zeist (Bron: GGD Midden-Nederland). 10
Hoe scoort de gemeente in landelijk perspectief? Om te kijken hoe Zeist scoort in landelijk perspectief, maken we gebruik van een raamwerk van Unicef. Er zijn namelijk geen uniforme gegevens over problemen van jeugdigen in alle Nederlandse gemeenten beschikbaar. Het onderzoekscentrum van UNICEF heeft in 2013 opnieuw een vergelijkende rapportage uitgebracht over het welbevinden van kinderen en jongeren in de 29 rijkste landen van de wereld. In deze rapportage is gekeken naar de (objectieve) indicatoren die bijdragen aan het algehele welbevinden van kinderen, omgevingsfactoren en gezondheidsfactoren. Deze indicatoren zijn geclusterd in een aantal dimensies: Materieel Welbevinden; Gezondheid en Veiligheid; Onderwijs; Gedrag en Risico's; Huisvesting en Omgeving. Nederland scoorde wederom erg hoog in de ranglijst van rijke landen, vooral op de dimensies Materieel Welbevinden en Onderwijs. Toch is het welbevinden in Nederland niet gelijk verdeeld. Wat zou er gebeuren als we de indicatoren die UNICEF verzamelde zouden verzamelen en op dezelfde manier zouden rangordenen voor alle Nederlandse gemeenten –en dus ook voor de gemeente Zeist? In figuur 5 is de score van uw gemeente en de gemiddelde rangorde in de regio Zuid Oost Utrecht weergegeven op de vijf dimensies. Materieel Welbevinden
Huisvesting en Omgeving
Gezondheid en Veiligheid
Risico's en Gedrag
Zeist
Onderwijs
Regio Zuid Oost Utrecht
Figuur 5. Het welbevinden van de jeugd in Zeist en de regio Zuid Oost Utrecht in landelijk perspectief op de UNICEF-dimensies
Bij deze figuur geldt dat hoe verder de positie op de betreffende as naar buiten ligt, hoe ongunstiger de gemeente scoort ten opzichte van andere gemeenten in Nederland. Een positie in het centrum geeft de beste score van Nederlandse gemeenten aan, terwijl op de buitenste ring de gemeenten met de minst gunstige dimensiescores staan. Zeist scoort in vergelijking met Nederland op de dimensies Onderwijs, Risico’s en Gedrag en Huisvesting en Omgeving goed, Materieel Welbevinden gemiddeld en wat betreft Gezondheid en Veiligheid relatief matig.
11
De score op elke dimensie is samengesteld op basis van meerdere achterliggende indicatoren. Zo is de dimensie Materieel Welbevinden een samengestelde score van drie indicatoren: Kinderen in armoede, Armoedeverschillen en Gezinswelvaart. In onderstaand figuur ziet u daarom op welke indicatoren (én bijbehorende dimensies) uw gemeente goed scoort en op welke indicatoren (én bijbehorende dimensies) het beter zou kunnen. Hierbij gaat het goed als uw gemeente tot de 40% best scorende gemeenten van Nederland behoort, terwijl het beter zou kunnen als u gemeente tot de 40% minst goed scorende gemeenten behoort. Voor de berekening van deze scores hebben we gebruik gemaakt van de meest recente gegevens en schattingen, waarvan de oudste uit 2009. In de bijlage vindt u een uitgebreidere toelichting hierop. Tabel 2: Het welbevinden van de jeugd in Zeist: wat gaat goed en wat kan beter?
Zeist
Goed
Kan beter Materieel Welbevinden
lager percentage kinderen dat lage gezinswelvaart aangeeft
grotere armoedeverschillen meer kinderen in armoede
Gezondheid en Veiligheid hogere kindersterfte laatste 5 jaar Onderwijs hogere deelname voortgezet onderwijs
lagere deelname kleuteronderwijs
Gedrag en Risico’s minder overgewicht; beter ontbijten; meer fruit eten; meer bewegen; minder roken; minder alcoholgebruik; minder vechten
meer gepest worden
Huisvesting en Omgeving minder luchtverontreiniging meer woonoppervlak
meer geweld
Wat kinderen zelf vinden tevredener met het leven kan beter praten met moeder kan beter praten met vader
minder goede relatie met klasgenoten
12
De aard en ernst van de problematiek Tweederde van de gezinnen met serieuze opvoed- en opgroeiproblemen maakt gebruik van eersteen tweedelijns-jeugdzorgvoorzieningen. Dit blijkt uit het recente SCP onderzoek ‘Terecht in de jeugdzorg’. Om te zorgen dat het aanbod van de gemeente en regio goed aansluit bij de doelgroep, is het dus belangrijk om goed inzicht te hebben in de aard en ernst van de problematiek van de lokale en regionale jeugdigen. Daarom wordt hier ingezoomd op de meest voorkomende lichte en ernstige opvoed- en opgroeiproblemen in de gemeente Zeist.
Lichte opvoed- en opgroeiproblemen Opvoedproblemen Ouders ervaren vaker vragen dan problemen bij de opvoeding. Dit geldt zowel voor ouders in de gemeente Zeist als voor ouders in de gehele GGD- regio Midden-Nederland.
Tabel 3. Vragen en problemen bij de opvoeding
Zeist
Vragen over de opvoeding (Bijna) nooit Soms Vaak Problemen met de opvoeding (Bijna) nooit Soms Vaak
Zeist
GGD-regio Midden Nederland
59%
60%
36% 5%
34% 6%
71% 24% 5%
75% 21% 3%
Ouders in de gemeente Zeist ervaren iets meer opvoedproblemen en vragen over de opvoeding dan in de overige gemeenten in de regio Midden-Nederland. Deze problemen gaan voornamelijk over stelen, vandalisme, het stellen van grenzen, het laten luisteren, gehoorzamen, angst en onzekerheid en pesten of gepest worden (bron: Lokale resultaten: Iedereen gezond en wel?)
13
Opgroeiproblemen Terwijl ouders opvoedproblemen kunnen ervaren, kunnen jeudigen opgroeiproblemen ervaren. Voor opgroeiproblemen van jeugdigen in de regio Zuid Oost Utrecht baseren we ons op gegevens over de aard van de problematiek die behandeld is in de in 2012 afgeronde trajecten Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) voor jeugdigen. (Voor de goede orde, het gaat hierbij dus om problemen bij jeugdigen die bekend zijn bij het AMW. Kinderen die daar niet bekend zijn, kunnen ook problemen hebben. Die zijn hier echter niet in beeld gebracht.)
Tabel 4. Problematiek jeugd 0-18 afgesloten trajecten AMW
Zeist % 8 72 20
Sociaal- materiële problemen Relationele problemen Sociaal- psychische problemen en gezondheid Bron: VitrasCMD
In alle gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht heeft de ruime meerderheid van de afgesloten AMW trajecten van jeudigen van 0-18 jaar in 2012 betrekking op relationele problemen. Het gaat hierbij om zaken als relatiemoeilijkheden met ouders, leeftijdsgenoten, op school, etc. Ook assertiviteit wordt onder deze noemer geplaatst. Sociaal psychische problemen en gezondheid komen bij jeugdigen in een kwart van de trajecten voor. Het gaat bij deze categorie van problemen om de volgende problematieken: eenzaamheid; identiteit; verslaving; gezondhied; verwerking; juridische kwesties’; vervuiling; administratie. Tot slot komen sociaal-materiele problemen bij jeugdigen in Zeist het minst voor. Hier gaat het om problemen met financiën, werk en maatschappelijke participatie; huisvesting; school, opleiding; maatschappelijke organisaties.
Ernstige problemen Veel problemen zijn heel normaal. Dat blijkt uit de pedagogische en ontwikkelingspsychologische literatuur. Zo zijn somberheid, angst, druk-zijn, agressie, normale verschijnselen bij kinderen (en volwassenen). Veel van deze problemen zijn gebonden aan de ontwikkelingsleeftijd van kinderen. Het is het moment waarop dit soort gedrag optreedt, de duur en de intensiteit die maken of iets wel of niet zorgen moet baren. Zo zijn bijvoorbeeld voor 12-16 jarigen onder meer het experimenteren met het gebruik van psychoactieve stoffen (alcohol, drugs), problemen met uiterlijk en incidenteel spijbelen ‘normale’ problemen. Ernstiger zijn daarentegen onder andere problemen door alcohol, drugs; anorexia en boulimia (nervosa) en schooluitval. Om de prevalentie van ernstige problemen in kaart te brengen, heeft het Nederlands Jeugdinstituut een lijst opgesteld waarvoor landelijk goed uitgevoerd onderzoek bestaat. Op basis van deze beschikbare cijfers is hieronder naast de nationale ook een regionale en lokale inschatting weergegeven.
14
Tabel 5. Verwacht percentage jeugdigen met ernstige problemen in Zeist, regio Zuid Oost Utrecht en Nederland Zeist Zeist
Nederland
2,8
Regio Zuid Oost Utrecht 3,5
4
3,3
3,6
% kinderen met overgewicht
7,8
9,1
10,4
% kinderen met middelenmisbruik
6,3
6,8
7,1
% kinderen met autisme
0,7
0,9
1,0
% kinderen met angststoornis
7,6
9,2
10,5
% kinderen met depressie
2,2
2,7
2,7
% kinderen met ADHD
4,8
4,4
4
% kinderen met gedragsstoornis
3,7
5,2
6,3
% kinderen dat mishandeld wordt % kinderen dat voortijdig school verlaat
3,5
Zeist kenmerkt zich door een lager dan verwacht voorkomen van mishandeling, overgewicht, middelenmisbruik, autisme, angststoornissen, depressie en gedragsstoornissen. Wel verwachten we meer voortijdig schoolverlaten en ADHD. Dit groep jeugdigen met angststoornissen is ook de grootste groep met ‘ernstige’ problemen; we verwachten dat 1 op de 14 kinderen voldoet aan de criteria hiervoor. Ondanks het lagere voorkomen dan de rest van de regio én landelijk bezien behoort het aantal kinderen met overgewicht ook tot een grote groep ( 1 op de 12,8, landelijk 1 op de 9,6).
15
Zorggebruik Met de decentralisatie van het jeugdstelsel komt de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor het jeugdterrein te liggen bij de gemeenten. Uitgaande van de huidige financieringsbronnen, kunnen de volgende soorten jeugdzorgvoorzieningen worden onderscheiden waarvoor gemeenten vanaf 2015 verantwoordelijk worden: Provinciaal gefinancierde jeugdzorg: de provinciaal gefinancierde jeugd- en opvoedhulp (Jeugdzorg zonder verblijf ; Jeugdzorg met verblijf ; Pleegzorg & Overige taken) en provinciaal gefinancierde zorg via Bureau Jeugdzorg BJZ) (waaronder Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), toegang BJZ, Jeugdbescherming, Jeugdreclassering); ZVW-jeugdzorg: de zorg voor jeugdigen, gefinancierd uit de Zorgverzekeringswet AWBZ-jeugdzorg: de zorg voor jeugdigen, gefinancierd uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten; De door het Rijk gefinancierde Jeugdzorg-plus. Grofweg ziet voor uw gemeente het zorggebruik van deze jeugdzorgvoorzieningen er als volgt uit: Tabel 6 Werkelijk zorggebruik in Zeist, regio Zuid Oost Utrecht en Nederland Zeist Zeist
Regio Zuid Oost
Nederland
Utrecht Aantal
Aantal
Aantal
%
Cliënten
%
Cliënten
%
Provinciaal gefinancierde Jeugdzorg
360
2,7
865
2,1
99.450
2,8
Jeugd en Opvoedhulp 2011
205
1,6
540
1,3
65.565
1,9
Jeugdzorg zonder verblijf
60
0,5
155
0,4
31.690
0,9
Jeugdzorg met verblijf
70
0,5
185
0,4
15.570
0,4
Pleegzorg
75
0,6
185
0,4
18.305
0,5
Geaccepteerde meldingen BJZ
195
1,5
560
1,4
56.135
1,6
Gemelde kinderen AMK*
80
0,6
200
0,5
28.850
0,8
Jeugdbescherming
210
1,6
495
1,2
46.070
1,3
Jeugdreclassering
55
0,4
120
0,3
16.290
0,5
950
7,3
2.995
7,2
248.305
7,2
Via BJZ
Cliënten
Totaal ZVW Jeugdzorg* e
Jeugd GGZ 1 lijn*
345
2,6
1.055
2,5
60.540
1,8
e
620
4,7
205
4,9
196.105
5,7
e
30
0,2
60
0,1
3.960
0,1
305
2,3
765
1,9
82.400
2,4
5
0,038
5
0,012
1.680
0,048
Jeugd GGZ 2 lijn zonder verblijf* Jeugd GGZ 2 lijn met verblijf* Totaal AWBZ jeugdzorg Jeugdzorg Plus-Gesloten jeugdzorg
Bron: SCP/CBS. * data uit 2010, overig 2011
16
Gegevens uit Tabel 6 zijn afkomstig uit de recente bewerkingen van zorggebruikgegevens door SCP en CBS. Zij lenen zich voor landelijke en regionale vergelijking. Ze zijn echter niet altijd identiek aan eigen overzichten die bij de gemeenten beschikbaar zijn, vanwege gemaakte definitiekeuzes. De gegevens over zorggebruik laten zien dat Zeist verhoudingsgewijs meer provinciale jeugdzorg en AWBZ-jeugdzorg gebruikt dan in de regio als geheel gebruikelijk is. Maar voor beide zorgvormen blijft Zeist nog onder het landelijk gemiddelde. De (relatief dure) Jeugdzorg plus in de regio kwam geheel op conto van Zeist in 2011. Het meest gebruikt werd Jeugd-GGZ, en met name ambulante tweedelijnszorg. nagenoeg 1 op de 21 jeugdigen in Zeist maakte hier gebruik van. Dit is overigens lager dan het landelijk gebruik van deze zorgvorm. In de komende alinea’s bespreken we deze cijfers in het licht van de lokaal bekende data over het zorggebruik van deze jeugdzorgvormen. Vervolgens bespreken we het gebruik van voorzieningen waar gemeenten nu al verantwoordelijk voor zijn: de jeugdgezondheidzorg en gemeentelijke opvoedondersteuning
Provinciale jeugdzorg De provincie –en dus ook de provincie Utrecht- is nu nog verantwoordelijk voor de regie op de tweedelijns (geïndiceerde) jeugdzorg. De provincie zorgt dat er voldoende hulpaanbod is voor jongeren die jeugdzorg nodig hebben. De huidige taken van de provincies liggen vast in de Wet op de jeugdzorg (WJZ). De provincies zijn nu onder meer verantwoordelijk voor: • De toegang tot de jeugdzorg (via Bureau Jeugdz0rg) • De inkoop van voldoende zorg (middels aanbieders voor jeugd- en opvoedhulp). De provincies krijgen hun middelen uit een doeluitkering van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en via een doeluitkering van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Bureau Jeugdzorg De Bureaus Jeugdzorg (BJZ) in Nederland- en dus ook Bureau Jeugdzorg Utrecht- voeren nu diverse taken uit: indicatiestelling; casemanagement; melding kindermishandeling; consultatie/deskundigheidsbevordering van voorliggende voorzieningen en de ‘regiefuncties’ voor jeugdbescherming (inclusief voogdij) en jeugdreclassering. Hieronder vindt u meer informatie over deze taken en de mate waarin daarvan van gebruik wordt gemaakt in de gemeente Zeist. Indicatiestelling Geaccepteerde aanmeldingen In 2011 waren er in Zeist 195 geaccepteerde BJZ aanmeldingen. Dit waren aanmeldingen in het vrijwillig kader waarvan Bureau Jeugdzorg heeft bepaald dat ze een vervolgtraject binnen bureaus jeugdzorg moeten krijgen. Om te kijken hoe het aantal geaccepteerde BJZ aanmeldingen voor uw gemeente zich verhoudt tot gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht en de rest van Nederland staan in Tabel 7 voor elk van deze gebieden ook het aantal geaccepteerde BJZ aanmeldingen.
17
Tabel 7. Geaccepteerde BJZ meldingen in Zeist in 2011
Zeist Feitelijk geaccepteerde BJZ aanmeldingen in Zeist Verwacht geaccepteerde BJZ aanmeldingen in Zeist Geaccepteerde BJZ aanmeldingen in gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht Geaccepteerde BJZ aanmeldingen in gemeenten in Nederland Bron: CBS
Aantal 195 213 560 56.135
% 1,5 1,6 1,4 1,6
In Zeist zijn naar verhouding iets minder geaccepteerde BJZ aanmeldingen dan verwacht op grond van de samenstelling van de bevolking en ook minder dan wat in de regio Zuid Oost Utrecht gebruikelijk is. Tot slot scoort Zeist iets onder het Nederlandse percentage. Bureau Jeugdzorg beoordeelt de aanmelding op aard, ernst en mate van urgentie. Geaccepteerde aanmeldingen bij Bureau Jeugdzorg kunnen leiden tot een indicatie voor Jeugd-GGZ (op grond van de AWBZ of de zorgverzekeringswet) of provinciaal gefinancierde jeugdzorg (op grond van de Wet op de jeugdzorg). Na vaststelling van het indicatiebesluit voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg heeft Bureau Jeugdzorg de wettelijke taak tot casemanagement. De casemanager vrijwillige hulpverlening blijft betrokken bij de hulp die wordt geboden. Dit betekent dat de casemanager via start- en evaluatiegesprekken volgt hoe de hulpverlening verloopt en bijstuurt indien noodzakelijk.
Gebruik jeugd- en opvoedhulp Binnen de provincie Utrecht zijn er acht aanbieders voor Jeugd & Opvoedhulp (J&O) die provinciaal geïndiceerde jeugdzorg bieden: Trajectum; Zandbergen Jeugd en Opvoedhulp, Lijn 5, De Rading, Timon, Joozt LSG, Reinaerde en Leger des Heils Midden Nederland. Iedere instelling heeft (buiten enige overlap) een andere doelgroep qua leeftijd en/of problematiek. Ook zijn er in de provincie diverse landelijk Werkende Instellingen die zorg voor specifieke doelgroepen bieden, zoals de William Schrikker Groep. In 2011 waren er in uw gemeente 205 kinderen die gebruik maakten van provinciale jeugd- en opvoedhulp. Dit is kortgezegd provinciaal-gefinancierde ondersteuning van en hulp aan jongeren en hun ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van kinderen belemmeren. Het gaat daarbij om zowel vrijwillige hulpverlening als gedwongen interventies om hulp in het belang van de jeugdige mogelijk te maken.
18
Tabel 8. Provinciale Jeugd- en opvoedhulp in Zeist
Verblijf pleegzorg
Aantal
%
Aantal
%
deel/voltijd
%
Verblijf accommodatie
Alleen ambulante zorg Aantal
Opvoedhulp %
Feitelijk aantal kinderen met provinciale jeugd- en opvoedhulp in Zeist Verwacht aantal kinderen met provinciale jeugd- en opvoedhulp in Zeist Kinderen met provinciale jeugd- en opvoedhulp in gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht Kinderen met provinciale jeugd- en opvoedhulp in gemeenten in Nederland
Aantal
Totaal Jeugd en
Zeist
205
1,6
60
0,5
70
0,5
75
0,6
233
1,8
114
0,9
57
0,4
62
0,5
540
1,3
155
0,4
185
0,4
185
0,4
65.565
1,9
31.690
0,9
15.570
0,4
18.305
0,5
Het aantal kinderen dat in uw gemeente gebruik maakte van provinciale jeugd- en opvoedhulp is minder zou worden verwacht op basis van een aantal sociaal-demografische kenmerken van de gemeente. Met name ambulante zorg wordt minder gebruikt dan verwacht. Nader inzoomend op de verschillende vormen van provinciale jeugdzorg, zien we dat in 2011 in de gemeente Zeist 60 kinderen alleen gebruik maken van ambulante zorg. Ambulante zorg is gericht op gezinnen. De zorg wordt aangeboden in de thuissituatie. Het kind (tot 18 jaar) woont gewoon thuis, kan naar school of werk en heeft afspraken met een jeugdhulpinstelling. Verder verblijven 70 kinderen en jeugdigen in een jeugdzorgaccommodatie deeltijd of voltijd. Dit betreft zorg waarbij kinderen 24-uur of in deeltijd in een zorginstelling verblijven. Tot slot kregen 75 kinderen pleegzorg. Dit is een vorm van jeugdzorg waarbij een kind (tijdelijk) wordt opgenomen in een pleeggezin. Hierbij nemen pleegouders (tijdelijk) de opvoeding en verzorging van een kind op zich. Bij pleegzorg worden pleegkind, pleegouders en de eigen ouders begeleid door Jeugd en Opvoedhulp.
19
Kinderen die zijn aangemeld, uitgestroomd en in zorg zijn Kinderen die gebruik maken van provinciaal gefinancierde jeugdzorg kunnen daar op een gegeven moment ook weer uitstromen. Daarom presenteren we hier gegevens over het aantal uitgestroomde kinderen naast gegevens over het aantal aangemelde kinderen en het aantal kinderen in zorg. De aantallen kunnen afwijken van de eerdere gegevens, omdat deze cijfers afkomstig zijn uit een andere bron: de ‘Gemeentemonitor Jeugdzorg Utrecht’ van de provincie Utrecht. Elke maand leveren deze provinciale aanbieders van jeugd- en opvoedhulp ruwe data aan vanuit hun eigen registraties waarmee deze ADD gemeentemonitor wordt gevuld. De eerdere cijfers waren daarentegen afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Ook hebben de cijfers betrekking op andere jaren
Tabel 9. In- en uitstroom in 2012
Zeist Zeist
Aantal aangemelde kinderen Aantal uitgestroomde kinderen gemiddelde hulpduur (dagen) Minimaal en maximaal aantal per maand op wachtlijst Minimaal en maximaal aantal per maand langer dan 65 dagen op wachtlijst
aantal 124 121 380 120-135 7-13
Regio Zuid Oost Utrecht % 0,9 0,9
aantal 289 277 454 355-405
% 0,7 0,7
10-22
Bron: Startfoto Transitie Zeist
AMK Bureau Jeugdzorg omvat ook het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Het AMK is er voor iedereen met vragen, zorgen of meldingen over kindermishandeling. Zo geeft het AMK voorlichting over kindermishandeling en biedt advies bij een vermoeden hiervan. Het AMK onderzoekt daarnaast meldingen van (vermoedelijke) situaties van kindermishandeling, beoordeelt deze en brengt zo nodig hulp op gang. Het AMK informeert de melder(s) en coördineert de hulpverlening. Om te kijken hoe voor uw gemeente het aantal gemelde kinderen bij het AMK zich verhoudt gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht en de rest van Nederland staan in Tabel 10 voor elk van deze gebieden het aantal gemelde kinderen bij het AMK.
20
Tabel 10. Aandeel gemelde kinderen bij het AMK voor gemeente
Zeist
Feitelijk bij AMK gemelde kinderen Verwacht aantal bij AMK gemelde kinderen Bij AMK gemelde kinderen in gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht Bij AMK gemelde kinderen in gemeenten in Nederland Bron: CBS
Aantal
%
80 98 200 28.850
0,6 0,7 0,5 0,8
In de gemeente Zeist waren in 2010 80 kinderen waarvoor één of meer meldingen van (een vermoeden van) kindermishandeling zijn gedaan bij het AMK. Dit is minder dan zou worden verwacht op basis van een aantal sociaal-demografische kenmerken van uw gemeente. Het verwacht aantal geaccepteerde AMK- aanmeldingen bedraagt namelijk 98. Overigens ligt het percentage kinderen dat gemeld werd lager dan in Nederland als geheel. Het AMK (of Bureau Jeugdzorg) meldt de kindermishandeling bij de Raad voor de Kinderbescherming als het vindt dat hulp op vrijwillige basis niet voldoende is of als zulke hulp wel nodig is, maar de ouders of een jongere er niet aan mee willen werken. Na zo’n melding voert de Raad een beschermingsonderzoek uit. Dat betekent dat er goed gekeken werd of er een beschermingsmaatregel nodig was en zo ja, welke.
Jeugdbescherming Na een melding onderzoekt de Raad voor de Kinderbescherming of het kind bedreigd wordt in zijn ontwikkeling en of een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is. Hieronder ziet u informatie over het aantal nieuwe en afgeronde kinderbeschermingsonderzoeken in 2011.
Beschermingsonderzoeken Tabel 11. Activiteiten Raad voor de Kinderbescherming
Zeist Zeist Aantal nieuwe beschermingsonderzoeken Aantal bij 0-5 jaar Aantal bij 5-13 jaar Aantal bij 13-18 jaar Aantal afgeronde beschermingsonderzoeken
Aantal 131 19 36 76 128
% 1 0,6 0,6 2 1
Regio Zuid Oost Utrecht Aantal % 245 0,6 45 0,5 86 0,4 112 0,9 239 0,5
Het aantal beschermingsonderzoeken ligt in Zeist hoger dan in de regio, met name bij 13 tot 18jarigen.
21
Eindbesluiten Op basis van het beschermingsonderzoek stelt de Raad een eindbesluit op waarin zij aangeeft of een maatregel jeugdbescherming wel of niet noodzakelijk is. In 83% van de gevallen verzocht de Raad wel om een maatregel, in 17% van de gevallen niet. Beslissing rechter Het eindbesluit van de Raad vormt de basis waarop de kinderrechter een beslissing neemt. Om de ontwikkeling van een kind veilig te stellen kan de rechter verschillende jeugdbeschermingsmaatregelen opleggen die variëren in zwaarte:
Ondertoezichtstelling (OTS) Als de rechter een ondertoezichtstelling uitspreekt, krijgt het kind een gezinsvoogd toegewezen van Bureau Jeugdzorg. De gezinsvoogd begeleidt het kind en zijn ouders bij het oplossen van de opvoedingsproblemen. De ouders behouden beperkt het gezag over hun kind en blijven zelf verantwoordelijk voor de opvoeding. Zowel ouders als kind zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die de gezinsvoogd geeft. In principe blijft het kind thuis wonen. De rechter kan echter in het belang van het kind besluiten om hem (tijdelijk) in een pleeggezin of residentiële instelling te plaatsen. Als een kind acuut gevaar loopt en snel uit huis geplaatst moet worden, kan de Raad de rechter om een voorlopige ondertoezichtstelling met een uithuisplaatsing verzoeken (VOTS). Ontheffing Als ouders niet in staat zijn om hun kind op te voeden en te verzorgen, bepaalt de rechter dat een ander voor onbepaalde tijd het gezag over het kind krijgt. Meestal is dat Bureau Jeugdzorg. Deze organisatie oefent in dat geval de voogdij over het kind uit. Het kind wordt opgevoed in een pleeggezin of tehuis. De ouders hebben dan officieel niets meer over het kind te vertellen, maar blijven wel zo veel mogelijk bij hem betrokken. De rechter kan de ontheffing niet uitspreken als de ouders zich hiertegen verzetten, maar de wet kent enkele uitzonderingen op dit principe. Dan is sprake van een ‘gedwongen ontheffing’. Ontzetting Als ouders zich verwijtbaar misdragen tegenover hun kind, kunnen zij door de rechter uit het ouderlijk gezag ontzet worden. Het gezag over het kind wordt meestal overgedragen aan Bureau Jeugdzorg, dat dan de voogdij over het kind uitoefent. Het kind gaat naar een pleeggezin of een residentiële instelling. Start maatregel Jeugdbescherming is dus een maatregel die de rechter dwingend oplegt wanneer een gezonde en veilige ontwikkeling van een kind of jeugdige (ernstig) wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet (voldoende) helpt. Besluit de rechter om de maatregel op te leggen dan start een (gezins-) voogd de uitvoering van de maatregel met de jeugdige. Deze jeugdbeschermingsmaatregelen worden uitgevoerd door één van de eerder genoemde provinciaal opererende instelling voor jeugd- en opvoedhulp of door een landelijk erkende instelling, zoals de William Schrikker Groep (WSG), het Leger des Heils Pleegzorg (LdH), de Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn (SGJ) en Nidos. Dit gebeurt onder regie van Bureau Jeugdzorg.
22
In 2011 waren er in Zeist 210 kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel. Om te kijken hoe voor uw gemeente het aantal kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel zich verhoudt tot het aantal in gemeenten van dezelfde grootte, respectievelijk in de regio Zuid Oost Utrecht, de provincie én de rest van Nederland staan in Tabel 12 voor elk van deze gebieden het aantal kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel.
Tabel 12. Kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel in 2011
Zeist Feitelijk aantal kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel Verwacht aantal kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel Kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel in gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht Kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel in Nederland Bron: CBS
Aantal 210 164 495
% 1,6 1,3 1,2
46.070
1,3
In Zeist waren er meer kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel dan in andere gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht en in Nederland als geheel. Dit is ook meer dan we zouden verwachten op grond van sociaal-demografische kenmerken van uw gemeente.
Jeugdreclassering Jeugdreclassering kan worden ingezet bij jongeren die een strafbaar feit plegen en is een combinatie van intensieve hulp aan en controle op een jongere. Jongeren van 12 tot 18 jaar komen in aanmerking voor begeleiding door de jeugdreclassering. Hier vindt u meer informatie over deze vorm van jeugdhulp. Strafonderzoeken door de Raad voor de Kinderbescherming Als tegen een kind vanwege een strafbaar feit een proces-verbaal wordt opgemaakt of als het kind een tijdje op het politiebureau moet blijven, brengt de politie de Raad voor de Kinderbescherming op de hoogte. Vaak is deze melding van een proces-verbaal of inverzekeringstelling van een minderjarige voor de Raad aanleiding voor een onderzoek naar de jongere en zijn omstandigheden, inclusief achterliggende problemen. Zo’n onderzoek word ‘basisonderzoek straf’ genoemd. Als tijdens het basisonderzoek straf blijkt dat er meer aan de hand is, wordt een uitgebreid strafonderzoek gestart. In sommige gevallen is er bijvoorbeeld vervolgonderzoek nodig, bijvoorbeeld omdat sprake is van ernstige opvoedingsproblemen. Verder kan de Raad of de rechter besluiten om de jongere te laten onderzoeken door een speciale deskundige. In de toekomst worden deze twee soorten onderzoek vervangen door de zogenaamde strafonderzoeken 2A en 2B. In Tabel 13 ziet u van alle soorten strafonderzoeken het aantal nieuwe strafonderzoeken dat recentelijk is gestart in uw gemeente.
23
Tabel 13. Strafonderzoeken in 2011
Zeist Zeist Strafonderzoeken totaal: Basisonderzoek straf Uitgebreid strafonderzoek Strafonderzoek 2A Strafonderzoek 2B Bron: CBS / Startfoto gemeente Zeist
Aantal 239
% 1,8
137 25 44 17
1 0,2 0,3 0,1
Regio Zuid Oost Utrecht Aantal % 406 1,0 225 38 76 29
0,5 0,1 0,2 0,1
De raadsonderzoeker sluit zijn onderzoek soms af met een brief of een rapport. Daarin beschrijft hij het verloop van het onderzoek en de informatie die anderen hebben gegeven. Ook geeft de raadsonderzoeker de mening van de ouders en de jongere weer. Tot slot vermeldt hij de conclusies die de Raad voor de Kinderbescherming uit het onderzoek trekt. Het rapport besluit met een strafadvies aan de officier van justitie en eventueel aan de rechter. De ouders en de jongere krijgen een exemplaar van het rapport thuisgestuurd, waarna zij beiden een mondelinge of schriftelijke reactie kunnen geven. De opmerkingen kunnen zo nodig worden nagezonden aan de officier van justitie en de rechter. Met het onderzoeksrapport adviseert de Raad hen over een straf die opvoedkundig gezien het beste is voor de minderjarige. Het rapport kan een advies bevatten over verder onderzoek of over noodzakelijke begeleiding van de jongere, zoals inschakeling van de jeugdreclassering. De officier van justitie en de rechter gebruiken deze adviezen bij hun afwegingen. Ze beslissen zelf het advies wordt overgenomen en welke straf een jeugdige dus krijgt opgelegd.
Qua jeugdreclassering zijn er verschillende maatregelen: Hulp en steun De begeleiding is gericht op de aanpak van problemen thuis, op school of in de vrije tijd. Er worden afspraken gemaakt over de aanpak van problemen. Toezicht en begeleiding Begeleiding in de periode tussen de arrestatie en de strafzitting. De begeleiding is gericht op aanpak van problemen thuis, op school of in de vrije tijd. Het is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Intensieve Trajectbegeleiding Criem (ITB criem) Een intensieve vorm van begeleiding voor etnische jongeren die voor het eerst in aanraking komen met justitie. De begeleiding is erop gericht om recidive te voorkomen. Intensieve trajectbegeleiding Plus (ITB plus) Intensieve begeleiding voor jongeren die ernstige of meerdere delicten hebben gepleegd. Reclassering heeft een controlerende taak.
24
Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM) Wanneer naast begeleiding ook behandeling noodzakelijk is. De reclasseringsmedewerker begeleidt de jongere en zorgt ook voor coördinatie van de ingezette behandeling. Welke jeugdreclasseringsmaatgel wordt opgelegd, is afhankelijk van het gepleegde delict en de aanwezige problematiek.. Uitvoering jeugdreclassering Er zijn verschillende organisaties die de jeugdreclassering uitvoeren, zoals de jeugdreclassering van Bureau Jeugdzorg. Ook zijn hiervoor de jeugdreclassering van de William Schrikker Groep (WSG) en het Leger des Heils beschikbaar. In het advies van de Raad voor de Kinderbescherming is opgenomen welke organisatie de maatregel het beste kan uitvoeren. Om te kijken hoe voor uw gemeente het aantal kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel zich verhoudt tot gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht en de rest van Nederland staan in Tabel 14 voor elk van deze gebieden het aantal kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel.
Tabel 14. Kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel in 2011
Zeist Feitelijk aantal kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel Verwacht aantal kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel Kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel in gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht Kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel in Nederland Bron: CBS
Aantal 55 58 120
% 0,4 0,4 0,3
16.290
0,5
Voor Zeist waren er iets meer kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel dan in andere gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht, maar minder dan landelijk. Dit is wat we ook op grond van het model zouden verwachten. Taakstraffen Naast jeugdreclassering kan de kinderrechter andere straffen opleggen wanneer een jeugdige in aanraking komt met de politie. Dit kan een boete zijn, een gevangenisstraf of een taakstraf. Ook de officier van justitie kan een taakstraf opleggen. De Raad voor de Kinderbescherming is verantwoordelijk voor de voorbereiding en ondersteuning van de taakstraffen. In uw gemeente coördineerde de Raad voor de Bescherming in 2012 74 taakstraffen.
Jeugd-GGZ De geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen ( jeugd-GGZ) biedt hulp aan kinderen en jeugdigen met psychiatrische of psychosociale klachten die zo ernstig zijn, dat zij hierdoor in hun ontwikkeling worden bedreigd.
25
Er zijn verschillende financieringsstromen voor de jeugd-GGZ. Preventieve activiteiten worden gefinancierd door de Zorgverzekeringswet (ZVW) of door de gemeente. Verder loopt de financiering van kortdurende behandeling gericht op genezing (ambulant of maximaal één jaar klinisch) via de ZVW. Financiering van langdurige zorg en begeleiding gaat daarentegen via de AWBZ. Dit geldt bijvoorbeeld als een opname in een GGZ-instelling langer dan een jaar duurt. Hier zoomen we in op de zogenaamde ZVW-jeugdzorg. Dit is de zorg aan jongeren gefinancierd door de Zorgverzekeringswet (Zvw). Binnen de ZVW-jeugdzorg wordt veelal een onderscheid gemaakt tussen Jeugd GGZ eerste en Jeugd GGZ tweede lijn : Jeugd-GGZ eerste lijn Deze vorm van ZVW- jeugdzorg is curatief en betreft op genezing gerichte GGZ voor jongeren met psychische beperkingen. Eerstelijns GGZ is kortdurende psychologische hulp aan patiënten met psychische problemen die veelal korter dan zes maanden bestaan, die zich niet in combinatie met andere fysieke of psychische problemen voordoen en niet eerder behandeld worden. In de eerstelijn wordt de zorg onder meer geleverd door de huisarts, het maatschappelijk werk en de eerstelijnspsychologen. Deze eerstelijnszorg is generalistisch, snel en gemakkelijk toegankelijk. De eerstelijnshulpverleners kunnen advies inwinnen bij gespecialiseerde GGZ-instellingen. Jeugd-GGZ tweede lijn Is meer specialistische behandeling noodzakelijk, dan verwijst de huisarts de patiënt door naar de tweede lijn, de gespecialiseerde GGZ. Ook Bureau Jeugdzorg kan een indicatie afgeven voor jeugdGGZ wanneer er sprake is van psychiatrische problematiek en het IQ 85 is of hoger. Jeugd GGZ tweede lijn gefinancierd vanuit de Zwn is curatief en betreft op genezing gerichte geestelijke gezondheidszorg (GGZ) voor jongeren met psychische beperkingen. Binnen de Jeugd-GGZ tweede lijn wordt een onderscheid gemaakt in zorg zonder en met verblijf. Bij beide vormen is sprake van behandeling van cliënten met zwaardere psychische klachten. JeugdGGZ tweede lijn zonder verblijf betreft zorg die men ontvangt zonder dat men in een instelling verblijft. In plaats dat sprake is van behandeling kan ook sprake zijn van zorg die gericht is op begeleiding. Jeugd-GGZ tweede lijn met verblijf betreft daarentegen zorg waarbij een persoon in een zorginstelling verblijft. In plaats van dat er sprake is van behandeling kan ook sprake zijn van langdurig verblijf of woonzorg waarbij de zorg gericht is op begeleiding . Om te kijken hoe voor uw gemeente het aantal kinderen dat gebruik maakt van de (verschillende vormen van) ZVW-jeugdzorg zich verhoudt tot het gebruik in de regio en Nederland staan in voor elk van deze gebieden het aantal kinderen dat gebruik maakt van ZVW-jeugdzorg .
26
Tabel 15. Kinderen die gebruik maken van ZVW-jeugdzorg in 2010
Feitelijk aantal kinderen met ZVWjeugdzorg Verwacht aantal kinderen met ZVW-jeugdzorg Kinderen met ZVW-jeugdzorg in gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht Kinderen met ZVW-jeugdzorg in gemeenten in Nederland
%
Aantal
Jeugd GGZ Tweede lijn, met verblijf Aantal
%
%
Jeugd GGZ Tweede lijn, zonder verblijf
Jeugd GGZ Eerste lijn Aantal
%
Aantal
Totaal ZVW-jeugdzorg
Zeist
950
7,3
345
2,6
620
4,7
30
0,2
947
7,2
267
2
717
5,5
15
0,1
2995
7,2
1055
2,5
2025
4,9
60
0,1
248.305
7,2
60.540
1,8
196.105
5,7
3.960
0,1
Voor Zeist waren nagenoeg hetzelfde percentage kinderen met ZVW-jeugdzorg als in de regio en in Nederland. Dit is ook wat we op grond van uw gemeentekenmerken zouden verwachten. Wel zien we wat meer eerstelijnszorg dan landelijk (en verwacht) en wat minder tweedelijnszorg dan landelijk (en verwacht).
Jeugd-VB, begeleiding en persoonlijke verzorging Jeugd-VB biedt hulp aan kinderen en jeugdigen met een verstandelijke beperking, met blijvende beperkingen op het gebied van de sociale redzaamheid en aan zwakbegaafde jeugdigen met ernstige en chronische beperkingen in de sociale redzaamheid, leer- en gedragsproblemen. Deze zorg wordt gefinancierd uit de AWBZ. De AWBZ is een verzekering voor kosten van langdurige zorg aan ouderen, chronisch zieken, gehandicapten en mensen met langdurige psychische problemen. Iedereen die in Nederland woont of werkt is automatisch verzekerd voor deze zorg. Bij jongeren gaat het uitsluitend om langdurige geestelijke gezondheidszorg en zorg voor personen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of beperking. Zorgkantoren zijn nu verantwoordelijk voor de uitvoering van de AWBZ . De toegang tot de jeugd-AWBZ voor jeugdigen met een beperking wordt verzorgd door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Om te kijken hoe voor uw gemeente het aantal kinderen dat gebruik maakt van de (verschillende vormen van) AWBZ-jeugdzorg zich verhoudt tot het aantal in gemeenten van dezelfde grootte,
27
Tabel 16. Kinderen in ABWZ–Jeugdzorg in 2011
Feitelijk aantal kinderen met AWBZJeugdzorg Verwacht aantal kinderen met AWBZJeugdzorg Kinderen met AWBZ- Jeugdzorg in gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht Kinderen met AWBZ- Jeugdzorg in gemeenten in Nederland Bron: CBS
Indicatie Zorg aan Jeugd met Verblijf
Gebruik Zorg aan Jeugd zonder verblijf
Totaal AWBZ-jeugdzorg
Zeist
Aantal 305
% 2,3
Aantal 220
% 1,7
Aantal 85
% 0,6
292
2,2
266
2
26
0,2
765
1,9
640
1,6
130
0,3
82.400
2,4
75.040
2,1
7.360
0,2
respectievelijk in de regio Zuid Oost Utrecht én de rest van Nederland staan Tabel 16 voor elk van deze gebieden het aantal jeugdigen dat AWBZ-jeugdzorg gebruikte in 2011. Voor Zeist waren er in 2011 meer kinderen met AWBZ-jeugdzorg dan in andere gemeenten van de regio, maar wel ongeveer gelijk aan het Nederlandse percentage. Dit is ongeveer wat we op grond van gemeentekenmerken zouden verwachten. Wel valt het relatief grote gebruik van AWBZ-zorg met verblijf op. Binnen de ABWZ jeugdzorg gegevens kan een onderscheid gemaakt worden tussen: Zorg aan jeugd zonder verblijf (gebruik) Zorg aan jeugd zonder verblijf is AWBZ-gefinancierde zorg zonder verblijf voor jongeren met verstandelijke, lichamelijke en/of zintuiglijke beperkingen of psychische problemen (GGZ). Zorg zonder verblijf betreft zorg die men ontvangt zonder dat men in een instelling verblijft. In 2011 waren er 220 kinderen in de gemeente Zeist die gebruikmaakten van zorg aan jeugd zonder verblijf. Dit is minder dan zou worden verwacht op basis van een aantal sociaal-demografische kenmerken van de gemeente. Het verwacht aantal bedraagt namelijk 266. Zorg aan jeugd met verblijf (indicatie) Zorg aan jeugd met verblijf is AWBZ-gefinancierde zorg met verblijf voor jongeren met verstandelijke beperkingen of psychische problemen (GGZ). Zorg met verblijf betreft zorg waarbij een persoon in een zorginstelling verblijft. In het geval van verstandelijk beperkten betreft dit
28
cliënten met een indicatie voor de zorgzwaartepakketten (ZZP) 1 en 2, de helft van het aantal jongeren met ZZP 3 (op basis van de stand van zaken rijksbeleid mei 2013) en alle cliënten met een indicatie voor Licht Verstandelijk Gehandicapten (LVG)-zorgzwaartepakketten met uitzondering van Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (SGLVG)-pakketten. In een zorgzwaartepakket staat beschreven welke zorg, zowel de soort als de hoeveelheid, cliënten kunnen ontvangen. De zorg betreft het hele pakket van wonen, hulp, begeleiding en verzorging dat nodig is, omdat een cliënt niet alles zelf kan. In 2011 waren er 85 kinderen in de gemeente Zeist met een indicatie voor zorg aan jeugd met verblijf. Dit is fors meer dan zou worden verwacht op basis van een aantal sociaal-demografische kenmerken van de gemeente. Het verwacht aantal bedraagt namelijk 26.
Begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf In het Regeerakkoord 2012 is vastgelegd dat gemeenten geheel verantwoordelijk worden voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en verzorging. De dienstverlening wordt van de AWBZ gedecentraliseerd naar de WMO. Voor zover de begeleiding, persoonlijke verzorging en het daarbij mogelijke kortdurende verblijf betrekking heeft op jeugdigen, komt deze te vallen onder de reikwijdte van de Jeugdwet. Aldus de memorie van toelichting van deze wet die begin juli 2013 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Daarom geven we hier meer informatie over het aantal kinderen in de gemeente X dat extramurale (zorg zonder verblijf) ontvangt zonder én met de functie Begeleiding (BG), Persoonlijke Verzorging (PV) en/of Kortdurend Verblijf (KVB) op 1 januari 2013. Hierbij is er sprake van extramurale zorg als de cliënt maximaal drie etmalen per week in een zorginstelling verblijft. Is dit meer dan drie etmalen per week, dan is het intramurale zorg.
Tabel 17. Aantal jeugdigen met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg met én zonder Begeleiding, Persoonlijke Verzorging en/of Kortdurend Verblijf(peildatum 1 januari 2013)
Zeist Zeist Extramuraal zonder BG, PV en/of KVB Extramuraal met BG, PV en/of KVB Intramuraal Regio Zuid Oost Utrecht Extramuraal zonder BG, PV en/of KVB Extramuraal met BG, PV en/of KVB Intramuraal Nederland Extramuraal zonder BG, PV en/of KVB Extramuraal met BG, PV en/of KVB Intramuraal Bron: Centrum voor Indicatiestelling Zorg 2013
29
Aantal 30 95 215
% 0,2 0,2 1,6
90 260 275
0,2 0,6 0,7
7.520 29.470 47.105
0,2 0,9 1,4
Het blijkt dat in Zeist relatief meer jeugdigen met een indicatie voor Intramurale AWBZ-zorg wonen dan in de regio en ook iets meer dan de landelijke verhouding. Wat betreft extramurale AWBZ-zorg met begeleiding is dit iets minder. Tot slot zijn er nog gemeentelijke cijfers over het aantal jeugdigen met indicaties voor de functie Begeleiding, Persoonlijke Verzorging en Kortdurend Verblijf op 1 januari 2013. Deze cijfers kunnen niet worden opgeteld, omdat indicatiebesluiten verschillende (combinaties van) functies kunnen omvatten. Tabel 18. Jeugdigen met indicatie met de functie Begeleiding, Behandeling Groep, Persoonlijke Verzorging of Kortdurend Verblijf(peildatum 1 januari 2013)
Zeist Zeist Jeugdigen met indicatie begeleiding Jeugdigen met indicatie begeleiding individueel Jeugdigen met indicatie begeleiding groep Jeugdigen met indicatie behandeling groep Jeugdigen met indicatie persoonlijke verzorging Jeugdigen met indicatie kortdurend verblijf
Aantal
%
60 70 15 40 30
0,5 0,5 0,1 0,3 0,2
Regio Zuid Oost Utrecht Jeugdigen met indicatie begeleiding Jeugdigen met indicatie begeleiding individueel Jeugdigen met indicatie begeleiding groep Jeugdigen met indicatie behandeling groep Jeugdigen met indicatie persoonlijke verzorging Jeugdigen met indicatie kortdurend verblijf
170 175 30 125 80
0,4 0,4 0,1 0,3 0,2
Nederland Jeugdigen met indicatie begeleiding Jeugdigen met indicatie begeleiding individueel Jeugdigen met indicatie begeleiding groep Jeugdigen met indicatie behandeling groep Jeugdigen met indicatie persoonlijke verzorging Jeugdigen met indicatie kortdurend verblijf
19.540 19.450 6.070 13.720 9.040
0,6 0,6 0,2 0,4 0,3
Zeist loopt wat betreft jeugd met AWBZ-indicatie in de pas met het regiobeeld en heeft iets minder indicaties dan landelijk.
30
Gesloten jeugdzorg (Jeugdzorg Plus) Gesloten jeugdzorg- ook wel bekend onder de naam Jeugdzorg Plus- is een intensieve vorm van jeugd- en opvoedhulp bedoeld voor jongeren met ernstige gedragsproblemen die bescherming nodig hebben tegen zichzelf of tegen anderen Kortom- voor jongeren die zo ernstig zijn vastgelopen binnen hun gezin of hun dagelijkse omgeving dat zij een gesloten behandeling nodig hebben. Denk hierbij bijvoorbeeld aan meisjes die problemen hebben met loverboys of aan agressieve jongeren. Bij Jeugdzorg plus wordt een jongere gedwongen opgenomen. Hiertoe geeft Bureau Jeugdzorg eerst een indicatie af waarin staat welke vorm van zorg de jongere nodig heeft. Als dat Jeugdzorg plus is, moet een gedragswetenschapper een instemmingsverklaring afgeven. Tot slot beslist de kinderrechter of de jongere een 'machtiging gesloten jeugdzorg' krijgt. Hiermee kan de jongere gedwongen worden opgenomen in een instelling voor Jeugdzorg Plus. Nederland kent momenteel veertien door het Rijk gefinancierde verschillende Jeugdzorg Plusinstellingen op zesentwintig locaties in een aantal zorggebieden. Jongeren worden zo veel mogelijk opgenomen in een instelling in hun eigen zorggebied. Utrecht maakt samen met de provincie Noord-Holland en stadsregio Amsterdam deel uit van het zorggebied Noord West. Utrechtse jeugdigen worden bij voorkeur in dit gebied geplaatst tenzij hun problematiek om specifieke expertise van een instelling uit een ander zorggebied vraagt. In dit zorggebied zijn vijf jeugdzorgplusinstellingen: Avenier, Transferium Jeugdzorg, De Koppeling, Almata en De Lindenhorst. De laatste twee instellingen gaan fuseren. Om te kijken hoe voor uw gemeente het aantal afgegeven indicaties jeugdzorg plus zich verhoudt tot dit aantal in gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht en Nederland, staan in Tabel 19 voor elk van deze gebieden het aantal afgegeven indicaties. Tabel 19. Afgegeven indicaties jeugdzorg plus Zeist
Feitelijk afgegeven indicaties Verwacht aantal afgegeven indicaties Afgegeven indicaties in gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht Afgegeven indicaties in gemeenten in Nederland
Aantal 5 6 5 1.680
% 0,038 0,0466 0,012 0,048
De gemeente Zeist scoort met 5 indicaties iets onder het landelijk percentage en ook iets lager dan verwacht. Alle indicaties in 2011 in de regio Zuid Oost Utrecht betroffen jeugdigen uit Zeist. Hierbij moet aangetekend worden dat de bovengenoemde cijfers waarschijnlijk geen betrouwbaar beeld geven. De indicaties van Bureau Jeugdzorg regio’s lijken namelijk geen betrouwbaar beeld van het beroep op gesloten jeugdzorg te geven. Ook in de regio Utrecht is waarschijnlijk sprake van sterke onderrapportage (CBS/Cebeon/SCP 2013).
31
Jeugdgezondheidszorg en gemeentelijke opvoed- en opgroeiondersteuning In het huidige jeugdzorgstelsel zijn gemeenten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de Wet publieke gezondheid (WPG) verantwoordelijk voor het preventieve jeugdbeleid, opvoed- en gezinsondersteuning en de jeugdgezondheidszorg. Kortom, gemeenten zijn verantwoordelijk voor het lokale aanbod aan eerstelijnszorg. Deze eerstelijnszorg heeft een preventief karakter; de gemeentelijke voorzieningen moeten zo veel mogelijk voorkomen dat jeugdigen een problematiek ontwikkelen waardoor ze gebruik maken van de geïndiceerde jeugdzorg. Onder deze voorzieningen vallen onder meer het schoolmaatschappelijk werk (SMW, de vereniging MEE voor jeugdigen met een beperking, de zorg- en adviesteams (ZAT) op school, de centra voor jeugd en gezin (CJG) en de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Jeugdgezondheidszorg De 'Wet publieke gezondheid' (WPG) stelt gemeenten verantwoordelijk voor de publieke gezondheidszorg, waaronder de jeugdgezondheidszorg (JGZ). De JGZ is de publieke gezondheidszorg voor kinderen en jeugdigen tussen 0 en 19 jaar. De JGZ volgt de fysieke, sociale, psychische en cognitieve ontwikkeling van jeugdigen op individueel en populatieniveau tijdens verschillende contactmomenten. Hierbij signaleert de JGZ gezondheidsbedreigingen en (dreigende) stoornissen in de ontwikkeling en zorgt ervoor dat – zo nodig – de juiste ondersteuning en zorg wordt ingeschakeld. De jeugdgezondheidszorg wordt uitgevoerd door JGZ-organisaties. In de gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht voert VitrasCMD de zorg uit voor kinderen van nul tot vier jaar. De GGD MiddenNederland is verantwoordelijk voor de zorg op school voor de kinderen ouder dan vier jaar. Hieronder ziet u het bereik van de jeugdgezondheidszorg in uw gemeente en hoe dit zich verhoudt tot de andere gemeenten in de GGD-regio Zuid Oost Utrecht Tabel 20. Bereik Jeugdgezondheidszorg in 2012
Zeist
1,1 jarigen
96
Regio Zuid Oost Utrecht % 97
3,4 jarigen
95
94
Bereik Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar inwoners (VitrasCMD)
Zeist %
Bron: VitrasCMD Het bereik van de jeugdgezondheidszorg tussen 0 en 4 jaar is hoog en wijkt nauwelijks af van dat binnen de regio Zuid Oost Utrecht. Gemeentelijke opvoed- en opgroeiondersteuning Op grond van prestatieveld 2 van de WMO zijn gemeenten verantwoordelijk voor de gemeentelijke/ preventieve opvoedondersteuning. Hieronder vallen vijf functies: 1. informatie en advies
32
2. signalering 3. toeleiding naar het hulpaanbod 4. licht pedagogische hulp 5. coördinatie van zorg op lokaal niveau. Deze functies vallen onder het takenpakket van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Andere functies van het CJG zijn de eerdergenoemde jeugdgezondheidzorg én de verbinding met de hulp van Bureau Jeugdzorg en de zorg en adviesteams (ZAT's). Bij de uitvoering van deze taken betrekken de CJG in de gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht verschillende organisaties, zoals VitrasCMD en GGD Midden-Nederland. VitrasCMD biedt binnen een aantal CJG én op andere locaties in de gemeenten in de regio Algemeen Maatschappelijk Werk aan. Algemeen Maatschappelijk Werk Organisaties voor Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) ondersteunen mensen bij het oplossen van problemen. Vaak hebben mensen niet ( meer) het vermogen om zelf uit hun problemen te komen. Daardoor ontstaan soms meer problemen tegelijkertijd. Het maatschappelijk werk helpt mensen om weer de regie over hun eigen leven op te pakken. De individuele begeleiding bestaat uit vijf tot vijftien gesprekken. Soms wordt er ook in groepen gewerkt. Algemeen Maatschappelijk Werk is direct toegankelijk. Jeugdigen behoren in de vijf gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht ook tot de doelgroep van AMW aanbieder VitrasCMD. Hieronder ziet u het aantal nieuwe en afgesloten trajecten voor deze doelgroep in uw gemeente en de andere gemeenten in de regio. Tabel 21. Afgeronde jeugdtrajecten en inzet gezinscoach
Zeist Zeist
Realisatie jeugdtrajecten Inzet Gezinscoach Bron: VitrasCMD, *: per 10000
Aantal
%
114 6
0,9 0,5*
Regio Zuid Oost Utrecht Aantal % 430 11
1,1 0,3*
Gezinscoaching Gezinscoaching behoort ook tot het aanbod van VitrasCMD. Dit werd in 2012 aangeboden in drie van de vijf gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht, waaronder Zeist. Binnen het CJG is gezinscoaching één van de intensieve vormen van coördinatie van zorg. Gezinscoaching is er voor gezinnen met veel problemen op verschillenden gebieden. De gezinscoach biedt een intensieve vorm van coördinatie van zorg. Met de ondersteuning van een professionele gezinscoach, gaat een gezin weer in de ‘eigen kracht’ staan. Hierbij leert een gezin om weer zelf de regie te pakken over het leven, doelen te stellen en het netwerk om zich heen te organiseren.
33
Budget Met de decentralisatie van het jeugdstelsel komt vanaf 2015 ook de financiële verantwoordelijkheid voor het jeugdterrein te liggen bij de gemeente. Daarom bevat dit hoofdstuk de meest recente informatie over het nu te verwachten beschikbare nationale én lokale budget voor de jeugdhulp in 2015. Ook wordt hier het lokale budget vergeleken met de geschatte jaarlijkse kosten.
Nationaal budget In Tabel 22 ziet u het macrobudget dat in 2015 per zorgvorm beschikbaar wordt gesteld. Tabel 22. Budget per zorgvorm in 2015 Zeist budget (in miljoenen euro’s)
Provinciaal gefinancierde Jeugdzorg
1.506
Via BJZ
Jeugd en Opvoedhulp 2011
966
Jeugdzorg zonder verblijf
147
Jeugdzorg met verblijf
521
Pleegzorg
299
Geaccepteerde meldingen BJZ
171
Gemelde kinderen AMK*
44
Jeugdbescherming
251
Jeugdreclassering
74
Totaal ZVW Jeugdzorg*
704
e
20
e
475
e
209
Jeugd GGZ 1 lijn* Jeugd GGZ 2 lijn zonder verblijf* Jeugd GGZ 2 lijn met verblijf* Totaal AWBZ jeugdzorg
954
Zorg aan Jeugd zonder verblijf
740
Zorg aan jeugd met verblijf
214
Jeugdzorg Plus-Gesloten jeugdzorg
185 Totaal budget
Bron: Cebeon/SCP
34
3.349
Lokaal budget Het macrobudget dat naar gemeenten wordt overgeheveld heeft grofweg betrekking op de volgende vormen van gefinancierde jeugdzorg:
AWBZ-jeugdzorg: door de Algemene wet bijzondere ziektekosten gefinancierde langdurige zorg. ZVW-jeugdzorg: door de zorgverzekeringswet gefinancierde geestelijke gezondheidszorg Begrotingsgefinancierde zorg: De jeugdzorg die vanuit hun de begrotingen van de provincies en het rijk wordt gefinancierd. Dit omvat de provinciale jeugdzorg- inclusief de jeugdbescherming en de jeugdreclassering- én de gesloten jeugdzorg (jeugdzorg plus).
Onderstaande tabel bevat gegevens over het gemiddeld budget per jeugdige naar financieringsbron in de gemeente Zeist en de gemiddelde budgetten per jeugdige voor heel Nederland. Cebeon/SCP heeft de voorlopige budgetten per jeugdigen vastgesteld op grond van veranderingen in de cliëntpopulaties door autonome ontwikkelingen en beleidsontwikkelingen (zoals de PGBmaatregelen en de maatregelen betreffende begeleiding en persoonlijke verzorging). Tabel 23. Het gemiddelde budget per jeugdige naar financieringsbron
Totaal
504
245
376
1124
Budget per jeugdige in Nederland Bron: Cebeon/ Sociaal en Cultureel Planbureau(2013).
381
183
278
852
ZVW-jeugdzorg
Budget per jeugdige
Begroting
AWBZ-Jeugdzorg
Zeist
Wat uit de tabel blijkt is dat de gemeente Zeist meer budget per jeugdige heeft voor zorg vanuit alle financieringsbronnen.
Financiële prognose De verdeling van het beschikbare budget voor 2015 zal plaatsvinden op basis van historische gegevens over het gebruik van jeugdzorg op gemeentelijk niveau. De gerectificeerde bijlage van de meicirculaire 2013 bevat informatie over de hoogte van het budget voor jeugdhulp per gemeente voor 2015. Deze verdeling is gemaakt op basis van de nu beschikbare gegevens.
In onderstaande tabel staat het bedrag dat Zeist volgens de meicirculaire 2013 in 2015 zal ontvangen (Budget 2015). Dit bedrag wordt hier afgezet tegen de geschatte jaarlijkse kosten voor uw gemeente. Tevens vindt u hier de geschatte kosten op basis van de modellen die het verwachte zorggebruik per zorgtype voorspelden. U zou dit kunnen opvatten als de kosten die op grond van de kenmerken van de gemeente te verwachten zouden zijn ten opzichte van de huidige.
35
Tabel 24. Kostenprognoses Zeist Nederland Totale
Kosten
Kosten
Aantal
per cliënt
Aantal
(mln. €)
Cliënten
(.€)
Cliënten
1.506
99.450
15.143
360
966
65.565
14.733
205
3.020.361
Jeugdzorg zonder verblijf
147
31.690
4.639
60
278.321
Jeugdzorg met verblijf
521
15.570
33.462
70
2.342.325
Pleegzorg
299
18.305
16.334
75
1.225.075
Geaccepteerde meldingen BJZ
171
56.135
3.046
195
594.014
44
28.850
1.525
80
122.010
Jeugdbescherming
251
46.070
5.448
210
1.144.129
Jeugdreclassering
74
16.290
4.543
55
249.847
Provinciaal gefinancierde Jeugdzorg Jeugd en Opvoedhulp 2011
Via BJZ
Zeist
Gemelde kinderen AMK*
Totaal ZVW Jeugdzorg*
Kosten
Totaal
(.€)
(.€) 5.451.584
704
248.305
2.835
950
e
20
60.540
330
345
113.974
e
Jeugd GGZ 2 lijn zonder verblijf*
475
196.105
2.422
620
1.501.747
Jeugd GGZ 2e lijn met verblijf*
209
3.960
52.778
30
1.583.333
954
82.400
11.578
305
Zorg aan Jeugd zonder verblijf
740
75.040
9.861
220
2.169.510
Zorg aan jeugd met verblijf
214
7.360
29.076
85
2.471.467
185
1.680
110.119
5
Jeugd GGZ 1 lijn*
Totaal AWBZ jeugdzorg
Jeugdzorg Plus-Gesloten jeugdzorg
2.693.462
3.531.189
550.595
Totale gemeentelijke kosten:
12.226.830
Totale kosten op basis van model:
12.087.074
Budget 2015:
14.720.344
*: gegevens 2010, anders 2011 Bovenstaande tabel laat zien dat de geschatte kosten voor 2015 voor lager zijn dan het bedrag dat u volgens de meicirculaire van 2013 zou ontvangen. Het is wel een iets hoger bedrag dan op grond van achtergrondkenmerken verwacht zou worden. In 2015 kan het verschil tussen het voor 2015 te ontvangen bedrag en de te maken kosten er echter anders uit komen te zien. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in de Meicirculaire 2014 het definitieve bedrag per gemeente voor 2015 bekend wordt gemaakt op basis van de dan meest recente gegevens en de nog te nemen besluiten. Verder is hier gerekend met de gemiddelde kosten per cliënt. In de praktijk vertonen de bedragen per cliënt echter een zeer grote variatie. Tot slot zijn de berekeningen uitgevoerd met gegevens over budgetten voor 2015 én met gebruik cijfers van 2010 of 2011.
36
Bronnen Geraadpleegde rapporten Nationale rapporten Bot, S. de, e.a. (2013). Terecht in de jeugdzorg. Voorspellers van kind- en opvoedproblematiek en jeugdzorggebruik. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau. Cebeon & Sociaal Cultureel Planbureau (2013). Verdeling historische middelen jeugdzorg. Dorsselaer, S. van, Looze, M. de, Vermeulen-Smit, E., ... [et al.] (2010). Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland: HBSC 2009. Utrecht: Trimbos-instituut Ministerie voor Veiligheid en Justitie. (2013). Kompas Transitie jeugd en Veiligheidshuizen. Den Haag: Ministerie voor Veiligheid en Justitie. Rijksoverheid (2013). Memorie van toelichting bij de Jeugdwet. Yperen, T. van (2009) Betere ketens. Bouwen aan een effectief stelsel voor jeugd en opvoeding In: Graas, D., Liefaard, T., Schuengel, C., Slot, W. & Stegge, H. (Red.). De Wet Jeugdzorg in de dagelijkse praktijk (pag. 89-108). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Lokale, regionale en provinciale rapporten Bun, C. & Vos, N. de (jaartal onbekend). GGD Midden-Nederland Jeugdgezondheidsmonitor 2008-2010. Zeist: GGD Midden-Nederland. Bun, C. & Schütz, F. (2008). Hoe gezond is en leeft de jeugd. Bevindingen van de jeugdgezondheidszorg en Schoolkracht. Zeist: GGD Midden-Nederland. Gemeente Amersfoort (jaartal onbekend)/ Startfoto Jeugdzorg regio Eemland. Huidige jeugdzorg in aantallen en bedragen. Amersfoort: Gemeente Amersfoort, Maatschappelijke Ontwikkeling Afdeling Welzijn en Onderwijs. Gemeente Zeist (2013).Transitie jeugdzorg Zeist. Zeist: Gemeente Zeist, afdeling Strategie en Bestuur. GGD Midden-Nederland (jaartal onbekend). Lokale resultaten gezondheidsmonitor 0 tot 4 jarigen 2012. Zeist: GGD Midden-Nederland. Provincie Utrecht. (2012). Factsheet 2012 Jeugdzorg provincie Utrecht. Utrecht: Provincie Utrecht Raad voor de Kinderbescherming. (2012). Per mail aangeleverde cijfers over het aantal zaken per hoofdproductgroep. VitrasCMD (2013). Jaarverantwoording 2012 Algemeen Maatschappelijk Werk Jeugdgezondheidszorg Thuisbegeleiding. Nieuwegein: Stichting VitrasCMD.
37
UNICEF Office of Research (2013). Child Well-being in Rich Countries: A comparative overview. Innocenti Report Card 11. Florence: UNICEF Office of Research.
Geraadpleegde databases en websites
Centraal Bureau voor de Statistiek: www.cbs.nl Centrum Indicatiestelling Zorg: www.ciz.nl GGD Midden Nederland: www.ggdmn.nl GGZ Nederland: www.GGZnederland.nl Jeugdmonitor: jeugdstatline.cbs.nl/jeugdmonitor/ Kiesbeter: www.kiesbeter.nl Nationaal Kompas Volksgezondheid: www.nationaalkompas.nl Nederlands Centrum Jeugdgezondheid: www.ncj.nl Nederlands Jeugdinstituut: www.nji.nl Raad voor de Kinderbescherming: www.kinderbescherming.nl Rijksoverheid: www.rijksheidoverheid.nl
38
Bijlagen Bijlage 1. Unicef-indicatoren omschrijving, databronnen en waarden gebruikt voor deze rapportage
UNICEF bronnen Begrip Kinderen in armoede
Armoedeverschillen
Gezinswelvaart
Zuigelingensterfte Vaccinatiegraad
Kindersterfte
Deelname kleuteronderwijs Deelname voortgezet onderwijs Onderwijsprestaties Tienermoederschap Overgewicht Ontbijten Fruit eten Bewegen
Roken
Alcohol
Indicator Het percentage kinderen per gemeente dat leeft in een huishouden met een inkomen onder de lageinkomensgrens. Het percentage geeft het verschil aan tussen het inkomen in de 10% armste huishoudens en de relatieve UNICEF armoedelijn. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat een lage gezinswelvaart rapporteert. (Aan de jongeren in het HBSC onderzoek is gevraagd naar indicatoren van de welvaart van het gezin waarin zij leven, zoals het bezit van een auto, computer(s), en of ze het gezin wel eens op vakantie gaat). Zuigelingensterfte per 1000 levendgeborenen per gemeente, het gemiddelde van 2008-2012. Het percentage zuigelingen per gemeente dat ingeënt is tegen difterie, kinkhoest, tetanus en poliomyelitis. Het aantal overledenen tussen 1 en 15 jaar oud per 100,000 per gemeente, het gemiddelde van 20082012. Het percentage 4 en 5jarigen per gemeente dat naar de (basis)school gaat. Het percentage jongeren tussen 15 en 19 jaar per gemeente dat naar school gaat. Gemiddelde PISA z-score per gemeente Het aantal geboortes per 1000 meisjes/jonge vrouwen van 15-19 jaar per gemeente Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente met overgewicht Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat elke schooldag ontbijt. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat elke dag fruit eet. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat elke dag minimaal een uur gemiddeld tot intensief fysiek beweegt. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat minimaal eens per week sigaretten rookt. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat minimaal twee keer dronken 39
Bron(nen) Waar staat je gemeente; 2010 CBS; 2010
HBSC 2009
CBS; 2008-2012
CBS; 2012 CBS; 2008-2012
DUO; 2011/2012 CBS; 2011/2012 CITO; CBS CBS; 2012 HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009
HBSC 2009
HBSC 2009
Cannabis
Vechten
Gepest worden
Woonoppervlakte Luchtverontreiniging
Geweld Tevredenheid met het leven
Relatie met klasgenoten
Praten met moeder
Praten met vader
is geweest. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat cannabis heeft gebruikt in de voorafgaande 12 maanden. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat in de voorafgaande 12 maanden minimaal één keer betrokken is geweest bij een vechtpartij. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat minimaal één keer gepest is op school in de voorafgaande paar maanden. Gemiddelde oppervlak per inwoner in woningen met een woonfunctie Schatting van de jaargemiddelde fijnstof concentratie (PM10) op basis van de GCN per gemeente Geweldsmisdrijven per 1000 inwoners per gemeente Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per provincie dat tevreden is met het eigen leven. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per provincie dat hun klasgenoten aardig en behulpzaam vindt. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per provincie dat makkelijk praat met hun moeder. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per provincie dat makkelijk kan praten met hun vader.
40
HBSC 2009
HBSC 2009
HBSC 2009
CBS 2012 RIVM
Waar staat je gemeente: KLPD 2012 HBSC 2009
HBSC 2009
HBSC 2009
HBSC 2009
UNICEF waarden Bunnik
De Bilt
Utrechtse Heuvelrug
Wijk bij Duurstede
Zeist
Range (min-max)
Kinderen in armoede
3,6
7,0
6,5
5,7
8,9
2,5 - 21,3
Armoedeverschillen
40,4
35,0
24,6
31,4
21,5
0 - 50,6
Gezinswelvaart
0,2
0,1
1,6
0,1
1,3
0 - 15,8
Zuigelingensterfte
1,5
3,8
1,5
1,8
3,1
0 – 9,82
Vaccinatiegraad
97,5
91,5
90,2
94,6
96,8
66,7 – 100
Kindersterfte
0,07
0,05
0,09
0,18
0,17
0 – 0,56
Deelname kleuteronderwijs Deelname voortgezet onderwijs Onderwijsprestaties
102,3
106,3
91,9
92,3
93,9
65,8 – 180,9
96,6
98,5
100,0
91,9
100,0
63,7 - 100
541,2
536,9
534,4
535,2
532,2
493,2 – 542,5
Overgewicht
9,2
6,8
11,3
5,8
6,1
0 – 26
Ontbijten
93,9
90,9
91,2
91,2
93,1
11,7 – 100
Fruit eten
34,5
36,0
34,1
34,4
39,0
0 – 52,2
Bewegen
20,9
17,1
22,1
20,3
23,5
0 – 54,8
Tienermoederschap
0,0
3,9
1,4
1,3
2,1
0 – 17,8
Roken
2,9
4,5
5,4
6,1
4,6
0 – 28,4
Alcohol
9,3
9,8
9,4
8,0
6,1
0 – 54,6
Cannabis
9,3
10,3
9,8
9,4
9,1
0 – 16,6
Vechten
29,3
32,9
33,4
29,3
30,3
15,6 – 51,8
Gepest worden
21,6
24,5
24,5
21,4
23,1
0 – 39,8
Woonoppervlakte
125,0
162,0
130,0
119,0
173,0
74 – 276
Geweld
5,9
6,3
7,7
7,6
9,9
0 – 18
Luchtverontreiniging
21,0
20,1
21,9
21,0
17,4
13,5 – 34,4
Tevredenheid met het leven Relatie met klasgenoten Praten met moeder
95,1
94,1
94,5
95,7
96,9
65,6 – 103,9
86,7
79,3
80,4
82,6
80,2
54,3 – 106,9
95,4
93,5
93,4
94,7
98,6
60,9 – 100,3
Praten met vader
85,7
82,7
82,8
85,5
87,7
43,1 – 91,5
41
Bijlage 2. Schattingsmethode Aangezien niet alle gegevens uit de UNICEF-rapportage op gemeentelijk niveau voorhanden waren, hebben we bij een aantal indicatoren gebruik moeten maken van een methode waarmee de percentages geschat werden. Het gaat om de indicatoren die gebruikt werden in de Gezondheid en Risico's-schaal, de vragen die gesteld zijn aan de kinderen en jongeren zelf, en de indicator voor gezinswelvaart. Deze kenmerken werden namelijk verzameld middels het onderzoek Health Behaviour in School Children (HBSC). Dit onderzoek is weliswaar representatief voor de gehele Nederlandse bevolking, maar is niet bedoeld om op provinciaal niveau uitspraken te doen, waardoor sommige provincies op sommige aspecten onevenredig vertegenwoordigd zijn. De methode die gebruikt is werd ontwikkeld en toegepast door het NIVEL in hun Vraag en Aanbod Analyse Monitor (VAAM). NIVEL ontwikkelde deze methode om de zorgvraag en zorgvraagontwikkeling van eerstelijnszorg op wijkniveau te kunnen voorspellen. Kort gezegd komt het er voor deze analyse op neer dat de HBSC-data geaggregeerd werden op gemeenteniveau, de te klein vertegenwoordigde gemeenten eruit werden gehaald (met minder dan 40 respondenten), en vervolgens werden gekoppeld aan kenmerken die vanuit andere bronnen beschikbaar zijn op gemeenteniveau. Die andere bronnen zijn de jeugdmonitor van het CBS, en de website waarstaatjegemeente.nl. Vervolgens werd met behulp van de HBSC-data een regressiemodel gemaakt om een indicator statistisch te voorspellen. Dit model wordt vervolgens toegepast om de indicator bij de niet aan HBSC deelnemende gemeenten te voorspellen. Meer informatie over de NIVEL-methode is te vinden op www.nivel.nl/vaam Modellen HBSC-voorspellingen: multipele correlatiecoëfficiënten
HBSC-Begrippen r Gezinswelvaart 0.81 Overgewicht 0.71 Ontbijten 0.72 Fruit eten 0.53 Bewegen 0.62 Roken 0.57 Alcohol 0.52 Cannabis 0.37 Vechten 0.54 Gepest worden 0.61 Tevredenheid met het leven 0.49 Relatie met klasgenoten 0.67 Praten met moeder 0.65 Praten met vader 0.60 Mogelijke voorspellers in model: % kinderen in achterstandswijken, % kinderen in uitkeringsgezinnen, zuigelingensterfte, kindersterfte, kindermishandeling, achterstandsleerlingen, voortijdig schoolverlaten, % werkloze jongeren, % tienermoeders, speelruimte, stedelijkheidsscore, fractie niet-westerse allochtonen, % kinderen in éénoudergezin, achterstandsscore DUO
42
Modellen verwachting zorggebruik Zorgtype
r
Provinciaal gefinancierde Jeugdzorg
0.79
Jeugd en Opvoedhulp 2011
0.71
Jeugdzorg zonder verblijf
0.51
Jeugdzorg met verblijf
0.61
Pleegzorg
0.69
Geaccepteerde meldingen BJZ
0.50
Gemelde kinderen AMK*
0.45
Jeugdbescherming
0.76
Jeugdreclassering
0.78
Totaal ZVW Jeugdzorg*
0.48
e
Jeugd GGZ 1 lijn*
0.28
e
Jeugd GGZ 2 lijn*
0.53
Totaal AWBZ jeugdzorg
0.60
Zonder verblijf
0.59
Met verblijf
0.42
Jeugdzorg Plus-Gesloten jeugdzorg
0.37
43
Bijlage 3. Databronnen ernst van de problematiek Top 11 Indicator % Kinderen dat mishandeld wordt % kinderen dat voortijdig school verlaat % kinderen met overgewicht % kinderen met gameverslaving % kinderen met middelenmisbruik
% kinderen met autisme % kinderen met angststoornis % kinderen met depressie % kinderen met ADHD % kinderen met Gedragsstoornis
Geschat percentage kinderen dat mishandeld wordt. Geschat percentage kinderen dat voortijdig schoolverlaat Geschat percentage kinderen met overgewicht Geschat percentage kinderen met een gameverslaving Geschat percentage kinderen dat misbruik maakt van (verslavende) middelen. Geschat percentage kinderen met autisme Geschat percentage kinderen met een angststoornis Geschat percentage kinderen met depressie Geschat percentage kinderen met ADHD Geschat percentage kinderen met een gedragsstoornis
Bron lokaal/regionaal HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009
HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009
Bron landelijk NJi: Databank Cijfers; Kindermishandeling NJi: Databank Cijfers; Voortijdig Schoolverlaten NJi: Databank Cijfers; Overgewicht NJi: Databank Cijfers; Gamen NJi: Databank Cijfers; Middelenmisbruik en Verslaving NJi: Databank Cijfers; Autisme NJi: Databank Cijfers: Angststoornissen NJi: Databank Cijfers; Depressie NJi: Databank Cijfers; ADHD NJi: Databank Cijfers; Gedragsstoornissen
Methode: Deze schattingen werden uitgevoerd door eerst een bijbehorende proxy te vinden in de HBSC-dataset; deze proxy werd als afhankelijke variabele opgenomen in een model dat verschillen tussen gemeenten zo goed mogelijk beschrijft; de ratio tussen landelijk gemiddelde en gemeentelijke voorspelling werd vervolgens toegepast op de landelijk bekende percentages in de bijbehorende NJI-dossiers.
44
Bijlage 4: Het HBSC-onderzoek (beschrijving uit de databank Feiten en Cijfers van het NJi) Het derde Nederlandse HBSC (Health Behaviour in School-aged Children)- onderzoek is in 2009 uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen het Trimbos-instituut, Universiteit Utrecht en het Sociaal en Cultureel Planbureau. Methode Soort onderzoek: Steekproefonderzoek Jaar dataverzameling: 2009 Instrumenten: De internationale HBSC-organisatie heeft een verplichte vragenlijst vastgelegd over de onderwerpen gezondheid, welbevinden en risicogedrag van scholieren met mogelijkheid om een aantal vrije onderwerpen toe te voegen. In het Nederlandse HBSC-onderzoek is gekozen om een deel van de Strength and Difficulties Questionnaire (SDQ) te gebruiken om emotionele problemen en probleemgedrag bij jongeren vast te stellen. Daarnaast zijn vragen toegevoegd over de relatie met ouders, woonsituatie, alcoholgebruik en regels van ouders over roken en het drinken van alcohol, aanvang van de puberteit, verliefdheid en ongewenste en onvrijwillige seks. In het onderzoek is gewerkt met verschillende vragenlijsten, één voor het basisonderwijs en één voor het voortgezet onderwijs. In de vragenlijst voor het basisonderwijs zijn vragen over seksualiteit, cannabisgebruik en de extra vragen over alcoholgebruik niet opgenomen. De vragenlijst voor ouders bevat vragen over opvoedgedrag van de ouders, over hun opvattingen en regels over middelengebruik door hun kinderen en over andere gezondheidsaspecten. Over een aantal thema's zijn ouders en kinderen vergelijkbare vragen gesteld. Afname: De vragenlijst voor leerlingen wordt klassikaal en schriftelijk afgenomen in aanwezigheid van een medewerker van het Trimbos-instituut. De vragenlijst voor ouders is via de leerlingen aan de ouders uitgereikt met een begeleidende brief erbij waarin het verzoek stond deze ingevuld terug te sturen. De vragenlijst voor ouder bevatte dezelfde nummercode als de corresponderende vragenlijst voor het kind, zodat het vergelijken van de antwoorden mogelijk was. Steekproefgrootte en respons Populatie: Nederlandse scholieren van 11 tot en met 16 jaar op basisonderwijs en voortgezet onderwijs. ouders van leerlingen uit de eerste vier leerjaren van het voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO en VWO). Steekproefgrootte: Van de 154 benaderde basisscholen uit de steekproef bleken er negen ongeschikt voor deelname vanwege sluiting of te weinig leerlingen. Met drie scholen kon geen telefonisch contact gelegd worden. Van de overige (142) scholen waren er 79 bereid mee te doen, maar vielen er gedurende het veldwerk twee af. Uiteindelijk hebben dus 77 scholen deelgenomen (54 procent). De vragenlijsten zijn door 1792 leerlingen in de klas ingevuld. In totaal waren er 103 leerlingen afwezig (6 procent). Van de 162 benaderde scholen voor voortgezet onderwijs bleken er zestien ongeschikt voor het onderzoek (bijvoorbeeld omdat het geen regulier voortgezet onderwijs betrof). Met drie scholieren was geen contact te leggen. Van de overige (143) scholen waren er 68 bereid mee te doen (48 procent). In totaal zijn 5734 vragenlijsten door leerlingen ingevuld. Na verwijdering van onvoldoende en onbetrouwbaar ingevulde lijsten bleven er 5719 over voor analyses, waarvan 5642 in de leeftijdscategorie waar het om ging (tot en met 16 jaar). De ouders is via de jongeren die deelnamen aan het onderzoek een schriftelijke vragenlijst uitgereikt. Van de 5734 uitgereikte vragenlijsten kwamen er 3034 ingevuld terug (53 procent). Elf ervan bleken niet of onbetrouwbaar ingevuld. Ook zijn vragenlijsten verwijderd omdat gegevens van kind niet overeen kwamen met de vragenlijst die was ingevuld door het kind of omdat de vragenlijst van het kind om een bepaalde rede uit de analyses was verwijderd. Uiteindelijk bleven er 2965 vragenlijsten over. Leeftijd: De gemiddelde leeftijd van de basisschoolleerlingen was 11,2 jaar en gelijk voor jongens en meisjes. De gemiddelde leeftijd van de leerlingen in het voortgezet onderwijs was 13,8 jaar en eveneens gelijk voor jongens en meisjes. Verdeling sekse: De steekproef is gewogen voor geslacht van de kinderen, zodat het representatief is voor Nederland. Ook de steekproef van de oudervragenlijst is gewogen voor geslacht van de kinderen. In de gewogen steekproef is 51 procent jongen. Opleiding: De steekproef is van het voortgezet onderwijs is gewogen voor het schoolniveau van de kinderen, zodat het representatief is voor Nederland. Ook de steekproef van de oudervragenlijst is gewogen voor schoolniveau van de kinderen. Uit de gewogen steekproef onder kinderen volgt 20 procent VMBO-beroepsgerichte leerweg, 33 procent VMBO-theoretische/gemengde leerweg, 23 procent HAVO en 24 procent VWO. Van de leerlingen in het voortgezet onderwijs volgt 29 procent de VMBO-beroepsgerichte leerweg; 28 procent VMBO-theoretische leerweg, 25 procent 45
HAVO en 18 procent VWO. Van de ouders uit de oudersteekproef zit 18 procent van de kinderen op VMBO-beroeps/kaderberoeps, 31 procent op het VMBO-theoretisch/gemengd, 25 op de HAVO en 27 procent op het VMBO. Etniciteit: Van de deelnemende basisschoolleerlingen is 20 procent van allochtone afkomst en van de leerlingen in het voortgezet onderwijs ook. In de steekproef van de ouders is ongeveer 12 procent van de kinderen van allochtone afkomst. Publicatiegegevens Dorsselaer, S. van, Looze, M. de, Vermeulen-Smit, E., ... [et al.] (2010). 'Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland : HBSC 2009'. Utrecht: Trimbos-instituut
46