Startfoto regio Zuid Oost Utrecht
1
© 2013 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft deze startfoto opgesteld in opdracht van de gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht.
Auteur(s) Erik Jan de Wilde Daphne Kann Tijne Berg- le Clercq Herma Ooms
Nederlands Jeugdinstituut Catharijnesingel 47 Postbus 19221 3501 DE Utrecht Telefoon 030 - 230 63 44 Website www.nji.nl E-mail
[email protected]
2
Inhoud Profiel van de regio Zuid Oost Utrecht ......................................................................... 4 Inleiding ......................................................................................................................... 7 Verantwoording van de gegevens .......................................................................................................... 8 Uw jeugd in cijfers ......................................................................................................... 9 De staat van de jeugd ................................................................................................... 10 Hoe scoort de regio? ............................................................................................................................. 10 Hoe scoort de regio in landelijk perspectief? ...................................................................................... 13 De aard en ernst van de problematiek ........................................................................ 17 Lichte opvoed- en opgroeiproblemen ................................................................................................. 17 Ernstige problemen .............................................................................................................................. 18 Zorggebruik ..................................................................................................................20 Provinciale jeugdzorg ........................................................................................................................... 22 Jeugdbescherming................................................................................................................................ 26 Jeugdreclassering ................................................................................................................................28 Jeugd-GGZ ............................................................................................................................................ 31 Jeugd-VB, begeleiding en persoonlijke verzorging ............................................................................ 33 Gesloten jeugdzorg (Jeugdzorg Plus) .................................................................................................. 36 Jeugdgezondheidszorg en gemeentelijke opvoed- en opgroeiondersteuning .................................. 37 Budget...........................................................................................................................40 Nationaal budget ..................................................................................................................................40 Lokaal budget ....................................................................................................................................... 41 Financiële prognose ............................................................................................................................. 42 Bronnen ........................................................................................................................ 44 Geraadpleegde rapporten .................................................................................................................... 44 Geraadpleegde databases en websites ................................................................................................. 45 Bijlagen ......................................................................................................................... 46 Bijlage 1. Unicef-indicatoren................................................................................................................ 46 Bijlage 2. Schattingsmethode .............................................................................................................. 49 Bijlage 3. Databronnen ernst van de problematiek ............................................................................ 51 Bijlage 4: Het HBSC-onderzoek .......................................................................................................... 52
3
Profiel van de regio Zuid Oost Utrecht
De regio Zuid Oost Utrecht is een relatief jonge regio met bijna 41000 inwoners jonger dan 18 jaar. Dit is 21,6 procent van de bevolking.
De staat van de jeugd Hoe scoort de regio Zuid Oost Utrecht in verhouding tot de (GGD)regio Midden-Nederland? Over het algemeen gaat het goed met het gezondheidsgedrag van de 0-4 jarigen in de regio Zuid Oost Utrecht. Wat wel opvalt is dat in drie van de vijf gemeenten er tijdens de zwangerschap door relatief meer (aanstaande) moeders alcohol wordt gebruikt. Het gezonde profiel blijft zichtbaar op de gegevens van de basisschoolleerlingen. Wel rapporteren leerlingen in Bunnik, Wijk bij Duurstede en Zeist meer dat zij (ooit) al alcohol hebben gebruikt, blijft de vaccinatiegraad van de Utrechtse Heuvelrug wat achter bij de rest van de regiogemeenten en spelen de kinderen in De Bilt minder buiten. In Wijk bij Duurstede rapporteren meer kinderen lagere scores op aspecten van sociaal welbevinden, zoals welbevinden op school, assertiviteit, zelfvertrouwen, en sociale relaties. Ook wordt er in zowel Wijk bij Duurstede als Zeist relatief veel gepest. De VO-leerlingen scoren over het algemeen beter dan anderen in de regio Midden-Nederland wat betreft gezond eten en bewegen, met name in Bunnik, De Bilt en Zeist. Daarentegen geven ze wel meer aan te spijbelen en (overmatig) alcohol te gebruiken. In Wijk bij Duurstede zijn de lagere scores op het gebied van (sociaal)welbevinden van de basisschoolleerlingen terug te zien in het hogere aantal kinderen dat mogelijk psychosociale problemen heeft.
Hoe scoort de gemeente in landelijk perspectief? Voor de vijf gemeenten hebben we de jeugd in perspectief gezet van de UNICEF-indicatoren door ze met alle andere Nederlandse gemeenten te vergelijken. Voor de regio Zuid Oost Utrecht hebben we de gemiddelde rangorde genomen van deze vijf gemeenten. Wanneer we de jeugd van de regio Zuid Oost Utrecht in perspectief zetten van de UNICEFindicatoren valt hier het gunstige welbevinden op. Nederland staat bovenaan in deze internationale rangorde, dus er is sprake van hoge standaard. De regio Zuid Oost Utrecht scoort in vergelijking met Nederland op alle UNICEF-welbevinden-dimensies (Gezondheid en Veiligheid, Onderwijs, Risico’s en Gedrag, Huisvesting en Omgeving en Materieel Welbevinden goed. Alleen met betrekking tot armoedeverschillen, cannabisgebruik, pesten en de relatie met klasgenoten scoort de regio op de gewogen gemiddelde rangorde binnen de range van de 40% minst goed scorende gemeenten. Vrijwel alle andere indicatoren laten een rangorde zien die de regio als geheel bij de best scorende 40% brengt. Over het algemeen scoort de jeugd van Bunnik het best op deze welbevindenindicatoren.
4
De aard en ernst van de problematiek Maar in elke gemeente zijn er jongeren én ouders met ‘lichte’ en ‘ernstige’ problemen. Ouders ervaren vaker vragen dan problemen bij de opvoeding. Dit geldt zowel voor ouders in de regio Zuid Oost Utrecht als voor ouders in de gehele GGD- regio Midden-Nederland. Ouders in de vijf gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht hebben iets minder vaak vragen over de opvoeding dan in de overige gemeenten in de regio Midden-Nederland. Daarentegen loopt het percentage ouders dat vaak opvoedproblemen ervaart in de vijf gemeenten uiteen van 1% in Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede tot 5% in Zeist. Deze plaatsen verschillen in uiteenlopende richting daarmee van de overige gemeenten in de regio Midden-Nederland. Deze opvoedproblemen en vragen over de opvoeding gaan voornamelijk over stelen, vandalisme, het stellen van grenzen, het laten luisteren, gehoorzamen, angst en onzekerheid en pesten of gepest worden. Veel trajecten van het AMW gaan over relationele problemen, zoals relatiemoeilijkheden met ouders, leeftijdsgenoten, op school, etc. Ook assertiviteit wordt onder deze noemer geplaatst. Sociaal psychische problemen en gezondheid komen bij jeugdigen in ongeveer eentiende tot eenderde van de trajecten voor. Het gaat bij deze categorie om eenzaamheid, identiteit, verslaving, gezondheid, verwerking, juridische kwesties, vervuiling en/of administratie. Sociaal-materiële problemen komen nogal uiteenlopend voor bij de jeugdigen in de gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht. In Utrechtse Heuvelrug en Zeist komen deze het minste voor, terwijl dergelijke problemen in Bunnik in meer dan eenderde van de trajecten voorkomen. Hier gaat het om problemen met financiën, werk en maatschappelijke participatie, huisvesting, school, opleiding en/of maatschappelijke organisaties Hoewel we geen feitelijk onderzoek naar ernstige problemen bij de jeugd in de regio Zuid Oost Utrecht hebben gedaan, verwachten we op basis van de bevolkingssamenstelling dat de jeugd zich kenmerkt door een (iets) lager dan verwacht voorkomen van overgewicht, angststoornissen en gedragsstoornissen. Wel verwachten we iets meer ADHD. De grootste groep met ‘ernstige’ problemen zijn kinderen met angststoornissen. We verwachten dat 1 op de 11 kinderen voldoet aan de criteria voor angststoornissen (landelijk 1 op de 9,5).
Zorggebruik Voor al deze problemen gebruikt de jeugd uit de regio Zuid Oost Utrecht verhoudingsgewijs meer jeugd GGZ 1e lijn dan het landelijk gemiddelde. Het totale gebruik van AWBZ-zorg en Provinciaal gefinancierde Jeugdzorg ligt nog wel lager dan het landelijk gemiddelde. Dit is niet los te zien van de verschillen in zorggebruik tussen de gemeenten. De (relatief dure) Jeugdzorg Plus in de regio kwam geheel op conto van Zeist in 2011. De regio Zuid Oost Utrecht scoort met het aantal afgegeven indicaties Jeugdzorg plus onder het landelijk gemiddelde. In de regio Zuid Oost Utrecht maken naar verhouding evenveel kinderen gebruik van ZVW-zorg als landelijk. Wel wordt er meer dan landelijk gebruik gemaakt van Jeugd GGZ Eerste lijn, maar weer beduidend minder van Jeugd GGZ Tweede lijn, zonder verblijf. In de regio Zuid Oost Utrecht waren er naar verhouding minder kinderen met AWBZ-jeugdzorg dan landelijk. Het gebruik van Zorg aan Jeugd zonder verblijf lag eveneens lager dan landelijk, daarentegen lag het percentage kinderen met een indicatie Zorg aan Jeugd met verblijf weer
5
ongeveer gelijk aan het landelijke percentage. In de regio wonen naar verhouding de helft minder jeugdigen met een indicatie Intramurale AWBZ-zorg dan landelijk. Ook de verhouding jeugdigen met Extramurale zorg met begeleiding is lager dan landelijk. Het percentage jeugdigen met Extramurale zorg zonder begeleiding is gelijk aan de landelijke verhouding. Voor de regio Zuid Oost Utrecht waren relatief minder kinderen bij het AMK gemeld dan in Nederland als geheel. Voor de regio waren er minder geaccepteerde aanmeldingen bij Bureau Jeugdzorg dan landelijk.. Dit waren aanmeldingen in het vrijwillig kader waarvan Bureau Jeugdzorg heeft bepaald dat ze een vervolgtraject. In Bunnik en De Bilt zijn naar verhouding iets minder geaccepteerde BJZ aanmeldingen en in Heuvelrug zijn naar verhouding iets meer geaccepteerde BJZ aanmeldingen dan verwacht op grond van de samenstelling van de bevolking en ook meer dan wat in de regio Zuid Oost Utrecht gebruikelijk is. Het aantal kinderen dat gebruik maakt van de provinciale jeugd en opvoedhulp was verhoudingsgewijs lager dan landelijk. Met name ambulante zorg wordt minder gebruikt dan in Nederland. In de regio Zuid Oost Utrecht waren er naar verhouding ongeveer evenveel kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel als in Nederland als geheel. In de regio hadden minder kinderen een jeugd-reclasseringsmaatregel dan landelijk. Het bereik van de jeugdgezondheidszorg tussen 0 en 4 jaar in de regio Zuid Oost Utrecht is hoog.
Budget Het meeste budget gaat naar de provinciaal gefinancierde jeugdzorg. De regio Zuid Oost Utrecht heeft over het algemeen minder budget per jeugdige voor zorg dan landelijk, met uitzondering van de ZVW-jeugdzorg. Tussen de vijf gemeenten zitten er aanzienlijke verschillen voor de verschillende financieringsbronnen. De gemeente Zeist heeft het meeste budget per jeugdige voor zorg vanuit alle financieringsbronnen. De geschatte kosten, berekend op basis van het aantal cliënten en de kosten per cliënt, zijn lager dan het bedrag dat volgens de meicirculaire van 2013 door de regio zou worden ontvangen. Het is ook een lager bedrag dan op grond van achtergrondkenmerken verwacht zou worden.
6
Inleiding In het huidige jeugdstelsel zijn de ondersteuning, hulp en zorg voor jeugdigen en hun ouders ondergebracht in verschillende wettelijke kaders. Ook zijn er verschillende toegangen, meerdere bestuurslagen en financiering- en verantwoordingsystemen. Gemeenten, provincies, zorgverzekeraars, zorgkantoren en Rijk zijn afzonderlijk en gezamenlijk verantwoordelijk voor de ondersteuning, hulp en zorg voor jeugdigen. Met de decentralisatie van het jeugdstelsel komt de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor het jeugdterrein te liggen bij de gemeenten. Waar taken en verantwoordelijkheden nu dus nog verspreid zijn over Rijk, provincies en gemeenten, krijgt dus vanaf 2015 één bestuurslaag de regie over het gehele stelsel. De volgende voorzieningen worden gedecentraliseerd naar gemeenten: de provinciale (geïndiceerde) jeugdzorg, de gesloten jeugdzorg, de geestelijke gezondheidzorg voor jeugdigen (jeugd-GGZ), de zorg voor jeugdigen met een verstandelijke beperking, de begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen, vervoer bij begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen, kortdurend verblijf ten behoeve van jeugdigen, GGZ in het kader van het jeugdstrafrecht (forensische zorg) en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en van jeugdreclassering. Schematisch is dit als volgt weer te geven:
Figuur 1 Huidige en nieuwe situatie
Jeugdgezondheidszorg Gemeentelijke opgroei- en opvoedondersteuning Gemeenten: Gesloten jeugdzorg Alle ondersteuning, hulp en zorg bij opgroei-, opvoedings-, en psychische problemen en stoornissen (preventie, jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering)
Provinciale jeugdzorg Jeugdbescherming Jeugdreclassering Jeugd-GGZ Jeugd-VB begeleiding persoonlijke verzorging
De gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht (Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist) hebben de ambitie om als regio deze transitie van het jeugdstelsel op werkbare schaal te realiseren, lokaal wat kan, speciaal wat moet. Dit vraagt om lokaal én regionaal inzicht in de staat van de jeugd, de meest voorkomende opgroei-, opvoedings- en psychische problemen én het zorggebruik in deze vijf gemeenten én de regio. Ook is kennis nodig van de benodigde en de
7
beschikbare financiële middelen. Deze startfoto van de gemeente Bunnik biedt u dit inzicht. De startfoto bevat cijfers op gemeentelijk niveau. Dit omdat er slechts weinig cijfers zijn op het niveau van de verschillende dorpen binnen een gemeente.
Verantwoording van de gegevens Deze startfoto is vooral gebaseerd op (berekeningen op basis van) gegevens uit landelijke en regionale databases en rapporten. Zo zijn onder andere gegevens gebruikt van onder meer het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), GGD MiddenNederland en VitrasCMD. De beschikbare gegevens hebben de nodige beperkingen. Zo is er bijvoorbeeld sprake van een forse onderschatting van het aantal cliënten Jeugdzorg Plus op landelijk niveau. Dit omdat de registraties van Jeugdzorg Plus in een aantal jeugdzorgregio’s niet op orde waren. Meer algemeen gezegd kunnen de aantallen jeugdigen die een bepaalde vorm van zorg ontvangen niet bij elkaar worden opgeteld om te komen tot het totale gebruik van jeugdzorg. Dit komt doordat jeugdigen van meerdere voorzieningen gebruik kunnen maken. Tot slot gaan de gepresenteerde cijfers bijvoorbeeld niet altijd over dezelfde jaren. Daarnaast zijn de cijfers over zorggebruik in enige mate onzorgvuldig vanwege de afronding op vijftallen die SCP heeft toegepast. Voor de beschrijving van de voorzieningen in deze startfoto wordt gebruik gemaakt van diverse websites en (onderzoeks)rapporten, onder meer van GGZ Nederland, de Rijkoverheid en het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). In het colofon vindt u een lijst van de (onderzoeks)rapporten, databases en websites die zijn gebruikt voor het opstellen van deze startfoto.
8
Uw jeugd in cijfers De regio Zuid Oost Utrecht heeft 189.094 inwoners. Hiervan zijn 40.910 inwoners jonger dan 18 jaar. Dat is 21,6 procent van de bevolking. Landelijk ligt dit percentage op 20,8 procent. Verder zijn 51.581 jongeren in de regio Zuid Oost Utrecht jonger dan 23. Dit is 27,3 procent van alle inwoners in de regio. In Nederland ligt dit aandeel op 27,1 procent. Tabel 1a. Aantal kinderen en jongeren < 23 jaar in de regio Zuid Oost Utrecht (peildatum: 1 januari 2012)
Regio Zuid Oost Utrecht
Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Regio Zuid Oost Utrecht Nederland Bron: CBS Statline
Aantal < 18
% < 18
Aantal < 23
% < 23
3.258 9.036 10.254 5.186 13.176 40.910
22,5 21,5 21,2 22,5 21,5 21,6
4.027 11.254 12.905 6.624 16.771 51.581
27.9 26,7 26,7 28,7 27,4 27,3
Totaal aantal inwoners 14.451 42.079 48.267 23.064 61.233 189.094
3.486.770
20,8
4.527.910
27,1
16.730.348
De grootste groep jongeren bevindt zich in de categorie 4-12 jarigen (18.927) en in de 12-18 jarigen (14.569). Dit aandeel ligt wat hoger dan landelijk gezien, hiermee heeft de regio Zuid Oost Utrecht naar verhouding een jonge bevolking. Tabel 1b. Verdeling in leeftijdscategorieën in regio Zuid Oost Utrecht(peildatum: 1 januari 2012) Bron: CBS
Regio Zuid Oost Utrecht
Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Regio Zuid Oost Utrecht Nederland
0-4 jarigen (%) 612 (4,2%) 1.578 (3,8%) 1.658 (3,4%) 895 (3,9%) 2.671 (4,4%) 7.414 (3,9%) 736.046 (4,4%)
4-12 jarigen (%) 1.520 (10,5%) 4.194 (10%) 4.767 (9,9%) 2.403 (10,4%) 6.043 (9,9%) 18.927 (10%) 1.561.604 (9,3%)
9
12-18 jarigen (%) 1.126 (7,8%) 3.264 (7,8%) 3.829 (7,9%) 1.888 (8,2%) 4.462 (7,3%) 14.569 (7,7%) 1.189.120 (7,1%)
18-23 jarigen (%) 769 (5,3%) 2.218 (5,3%) 2.651 (5,5%) 1.438 (6,2%) 3.595 (5,9%) 10.671 (5,6%) 1.041.140 (6,2%)
De staat van de jeugd Om als gemeente én regio goed jeugdbeleid te kunnen voeren, is kennis nodig van de staat van de jeugd. Het gaat hierbij om lokale, regionale en landelijke informatie over de gezondheidstoestand en over het welbevinden van jeugdigen. Hierdoor ontstaat inzicht in mogelijke voorspellers van kind- en opvoedproblematiek en mogelijk daaruit voortvloeiend zorggebruik.
Hoe scoort de regio? Om te kijken hoe de gemeente scoort in regionaal perspectief, maken we gebruik van de gegevens van de GGD Midden-Nederland. Deze GGD doet in de regio regelmatig onderzoek onder jongeren, volwassenen en senioren. De regio bestaat uit alle gemeenten in de provincie Utrecht met uitzondering van de gemeente Utrecht. De informatie uit Gezondheidsmonitor Jeugd van de GGD Midden Nederland kunnen de gemeenten gebruiken om het beleid op het gebied van preventie, maatregelen en voorzieningen voor de jeugdigen uit te zetten en/of aan te passen. Deze informatie betreft namelijk niet alleen het terrein van (preventieve) gezondheidszorg, maar ook terreinen waarmee een groot raakvlak bestaat, zoals de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), sport- en huisvestingsbeleid. De gezondheidsproblemen van de jeugd in de gemeenten van de regio verschillen per leeftijdsgroep. Om te kijken hoe de vijf gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht scoren ten opzichte van de gemeenten in de GGD-regio Midden-Nederland, ziet u hier per leeftijdsgroep op welke gebieden het goed gaat met de jeugd en op welke gebieden het nog beter zou kunnen gaan. Over het algemeen gaat het zoals in Tabel 2 te zien is goed met het gezondheidsgedrag van de 0-4 jarigen in de vijf gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht. Wat wel opvalt is dat in drie van de vijf gemeenten er tijdens de zwangerschap door relatief meer (aanstaande) moeders alcohol wordt gebruikt.
10
Regio Zuid Oost Utrecht: 0-4 Gemeente Bunnik
De Bilt
Utrechtse Heuvelrug
Wijk bij Duurstede
Zeist
Gaat goed Buiten spelen Tandenpoetsen Dagelijks voorlezen Dagelijks ontbijten Dagelijks groente eten Dagelijks fruit eten Mondverzorging (Echt)scheiding Achter beeldscherm zitten Buiten spelen Dagelijks groente eten Dagelijks fruit eten Psychische problemen ouders Achter beeldscherm zitten Dagelijks voorlezen Buiten spelen Borstvoeding Veiligheid Tandenpoetsen Dagelijks ontbijten Alcoholgebruik tijdens zwangerschap Buiten spelen Achter beeldscherm zitten Dagelijks groente eten Dagelijks fruit eten Borstvoeding
Kan beter
Alcoholgebruik tijdens de zwangerschap
Alcoholgebruik tijdens zwangerschap
Tandartsbezoek Alcoholgebruik tijdens zwangerschap
Tabel 2. Conclusies uit lokale gezondheidsmonitor voor 0-4 jarigen voor de 5 gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht (Bron: GGD Midden-Nederland).
Het gezonde profiel blijft zichtbaar op de gegevens van de basisschoolleerlingen. Wel rapporteren leerlingen in Bunnik, Wijk bij Duurstede en Zeist meer dat zij (ooit) al alcohol hebben gebruikt, blijft de vaccinatiegraad van de Utrechtse Heuvelrug wat achter bij de rest van de regiogemeenten en spelen de kinderen in De Bilt minder buiten. In Wijk bij Duurstede rapporteren meer kinderen lagere scores op aspecten van sociaal welbevinden, zoals welbevinden op school, assertiviteit, zelfvertrouwen, en sociale relaties. Ook wordt er in zowel Wijk bij Duurstede als Zeist relatief veel gepest.
11
Regio Zuid Oost Utrecht: basisschool Gemeente Bunnik
De Bilt
Utrechtse Heuvelrug
Gaat goed Lidmaatschap sportclub Computeren Dagelijks ontbijten Dagelijks fruit eten Bewegen Overgewicht Assertiviteit Alcoholgebruik ooit Thuis rookomgeving TV/DVD/Video kijken Zoete drankjes drinken Dagelijks fruit eten Overgewicht Relatie met leerkracht Welbevinden op school Concentratie op school Ondergewicht Lidmaatschap sportclub
Wijk bij Duurstede
Zeist
Welbevinden op school Buiten spelen Lidmaatschap sportclub Zoete drankjes drinken Dagelijks fruit eten
Kan beter Alcoholgebruik Roken Thuis rookomgeving
Buiten spelen
Vaccinatiegraad
Zelfvertrouwen Assertiviteit Welbevinden op school Relatie met leerkracht Sociale relaties Gepest worden Alcoholgebruik ooit Pesten Alcoholgebruik
Tabel 4. Conclusies uit lokale gezondheidsmonitor voor basisschoolleerlingen voorde 5 gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht (Bron: GGD Midden-Nederland).
12
Regio Zuid Oost Utrecht: VO-leerlingen Gemeente Bunnik
De Bilt
Gaat goed Frequent verzuim (Echt)scheiding Bewegen Achter beeldscherm zitten Computeren Overgewicht Groente eten Hyperactief gedrag Computeren
Utrechtse Heuvelrug
Wijk bij Duurstede
Zeist
Kan beter
Ondergewicht
Bewegen Dagelijks groente eten Hyperactief gedrag
Schoolverzuim Spijbelen Bewegen Alcoholgebruik ooit Alcoholgebruik afgelopen 4 weken Alcoholgebruik weekend Wel eens gepest worden Kinderen met mogelijk psychosociale problemen Overgewicht Binge drinken Alcoholgebruik Spijbelen
Tabel 5. Conclusies uit lokale gezondheidsmonitor voor VO-leerlingen voor de 5 gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht (Bron: GGD Midden-Nederland).
De VO-leerlingen (in Tabel 5) scoren over het algemeen beter dan anderen in de regio MiddenNederland wat betreft gezond eten en bewegen, met name in Bunnik, De Bilt en Zeist. Daarentegen geven ze wel meer aan te spijbelen en (overmatig) alcohol te gebruiken. In Wijk bij Duurstede zijn de lagere scores op het gebied van (sociaal)welbevinden van de basisschoolleerlingen terug te zien in het hogere aantal kinderen dat mogelijk psychosociale problemen heeft.
Hoe scoort de regio in landelijk perspectief? Om te kijken hoe de regio Zuid Oost Utrecht én de vijf gemeenten scoren in landelijk perspectief, maken we gebruik van een raamwerk van Unicef. Er zijn namelijk geen uniforme gegevens over problemen van jeugdigen in alle Nederlandse gemeenten beschikbaar. Het onderzoekscentrum van UNICEF heeft in 2013 opnieuw een vergelijkende rapportage uitgebracht over het welbevinden van kinderen en jongeren in de 29 rijkste landen van de wereld. In deze rapportage is gekeken naar de (objectieve) indicatoren die bijdragen aan het algehele welbevinden van kinderen, omgevingsfactoren en gezondheidsfactoren. Deze indicatoren zijn geclusterd in een aantal dimensies: Materieel Welbevinden; Gezondheid en Veiligheid; Onderwijs;
13
Gedrag en Risico's; Huisvesting en Omgeving. Nederland scoorde wederom erg hoog in de ranglijst van rijke landen, vooral op de dimensies Materieel Welbevinden en Onderwijs.
Materieel Welbevinden Huisvesting en Omgeving
Materieel Welbevinden Gezondheid en Veiligheid
Risico's en Gedrag
Huisvesting en Omgeving
Risico's en Gedrag
Onderwijs
De Bilt
Regio Zuid Oost Utrecht
Regio Zuid Oost Utrecht Materieel Welbevinden
Gezondheid en Veiligheid
Risico's en Gedrag
Onderwijs
Bunnik
Materieel Welbevinden Huisvesting en Omgeving
Gezondheid en Veiligheid
Huisvesting en Omgeving
Gezondheid en Veiligheid
Risico's en Gedrag
Onderwijs
Onderwijs
Utrechtse Heuvelrug
Wijk bij Duurstede
Regio Zuid Oost Utrecht
Regio Zuid Oost Utrecht
Materieel Welbevinden Huisvesting en Omgeving
Risico's en Gedrag
Zeist
Gezondheid en Veiligheid
Onderwijs
Regio Zuid Oost Utrecht
Figuur 1. Het welbevinden van de jeugd in de vijf gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht in landelijk perspectief
14
Toch is het welbevinden in Nederland niet gelijk verdeeld. Wat zou er gebeuren als we de indicatoren die UNICEF verzamelde zouden verzamelen en op dezelfde manier zouden rangordenen voor alle Nederlandse gemeenten –en dus ook voor de vijf gemeenten van Zuid Oost Utrecht? In figuur 1 is de score van de vijf afzonderlijke gemeenten met bij elk de gemiddelde rangorde in de regio Zuid Oost Utrecht weergegeven op de vijf dimensies. Bij deze figuur geldt dat hoe verder de positie op de betreffende as naar buiten ligt, hoe ongunstiger de gemeente scoort ten opzichte van andere gemeenten in Nederland. Een positie in het centrum geeft de beste score van Nederlandse gemeenten aan, terwijl op de buitenste ring de gemeenten met de minst gunstige dimensiescores staan. De regio Zuid Oost Utrecht scoort in vergelijking met Nederland op alle UNICEF-welbevindendimensies (Gezondheid en Veiligheid, Onderwijs, Risico’s en Gedrag, Huisvesting en Omgeving en Materieel Welbevinden goed. De score op elke dimensie is samengesteld op basis van meerdere achterliggende indicatoren. Zo is de dimensie Materieel Welbevinden een samengestelde score van drie indicatoren: Kinderen in armoede, Armoedeverschillen en Gezinswelvaart. In tabel 6 ziet u daarom op welke indicatoren (én bijbehorende dimensies) de gemeenten in regio Zuid Oost Utrecht goed scoort en op welke indicatoren (én bijbehorende dimensies) het beter zou kunnen. Hierbij gaat het goed als de (gemeenten in de) regio tot de 40% best scorende gemeenten van Nederland behoort, terwijl het beter zou kunnen als (de gemeenten in) de regio tot de 40% minst goed scorende gemeenten behoort. Voor de berekening van deze scores hebben we gebruik gemaakt van de meest recente gegevens en schattingen, waarvan de oudste uit 2009. In de bijlage vindt u een uitgebreidere toelichting hierop. Alleen met betrekking tot armoedeverschillen, cannabisgebruik, pesten en de relatie met klasgenoten scoort de regio op de gewogen gemiddelde rangorde binnen de range van de 40% minst goed scorende gemeenten. Vrijwel alle andere indicatoren laten een rangorde zien die de regio als geheel bij de best scorende 40% brengt. Over het algemeen scoort de jeugd van Bunnik het best op deze welbevindenindicatoren.
15
Tabel 6: Het welbevinden van de jeugd in de regio Zuid Oost Utrecht: wat gaat goed en wat kan beter?
Welbevinden volgens Unicef in de regio Zuid Oost Utrecht Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Kinderen in armoede Armoedeverschillen Gezinswelvaart Zuigelingensterfte Vaccinatiegraad Kindersterfte Deelname kleuteronderwijs Deelname voortgezet onderwijs Onderwijsprestaties Tienermoederschap Overgewicht Ontbijten Fruit eten Bewegen Roken Alcohol Cannabis Vechten Gepest worden Woonoppervlakte Luchtverontreiniging Geweld Tevredenheid met het leven Relatie met klasgenoten Praten met moeder Praten met vader
Goed Kan beter Goed Goed Goed Goed Goed
Wijk bij Duurstede
Zeist
Kan beter Goed Kan beter Goed Goed Goed
Kan beter Goed Goed Kan beter Goed Kan beter
Goed Kan beter Goed Goed Goed Kan beter Kan beter
Kan beter Kan beter Goed
Goed
Goed
Kan beter
Goed
Goed Kan beter Goed Goed Goed Kan beter Goed
Goed Goed Kan beter Goed Goed Goed Goed
Goed Goed Goed Goed Goed
Kan beter Kan beter Kan beter Goed Goed Goed
Kan beter Kan beter Kan beter
Goed
Kan beter
Kan beter
Goed Goed
Goed Goed
Goed Goed
Goed Goed Goed Goed Goed Goed Kan beter Goed
Goed Goed Goed
Goed Goed
16
Goed Goed Kan beter Goed Kan beter Goed Goed Goed
Goed Goed
Regio Zuid Oost Utrecht Kan beter Goed Goed Goed
Kan beter Kan beter Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed Goed
Goed Goed Goed Goed Goed Goed Kan beter
Goed Kan beter Goed Goed Kan beter Goed
Kan beter Goed Goed Goed Goed
Kan beter
Kan beter
Goed Goed
Goed Goed
De aard en ernst van de problematiek Tweederde van de gezinnen met serieuze opvoed- en opgroeiproblemen maakt gebruik van eersteen tweedelijns-jeugdzorgvoorzieningen. Dit blijkt uit het recente SCP onderzoek ‘Terecht in de jeugdzorg’. Om te zorgen dat het aanbod van de gemeente en regio goed aansluit bij de doelgroep, is het dus belangrijk om goed inzicht te hebben in de aard en ernst van de problematiek van de lokale en regionale jeugdigen. Daarom wordt hier ingezoomd op de meest voorkomende lichte en ernstige opvoed- en opgroeiproblemen in de gemeente Bunnik.
Lichte opvoed- en opgroeiproblemen Opvoedproblemen Ouders ervaren vaker vragen dan problemen bij de opvoeding. Dit geldt zowel voor ouders in de regio Zuid Oost Utrecht als voor ouders in de gehele GGD- regio Midden-Nederland.
Tabel 7. Vragen en problemen bij de opvoeding
Regio Zuid Oost Utrecht
Vragen over de opvoeding (Bijna) nooit Soms Vaak Problemen met de opvoeding (Bijna) nooit Soms Vaak
Bunnik
De Bilt
Utrechtse Heuvelrug
Wijk bij Duurstede
Zeist
GGD-regio Midden Nederland
61%
62%
60%
62%
59%
60%
34% 5%
33% 4%
38% 2%
34% 4%
36% 5%
34% 6%
79%
72%
75%
75%
71%
75%
18% 3%
25% 4%
25% 1%
24% 1%
24% 5%
21% 3%
Ouders in de vijf gemeenten van de regio Zuid Oost Utrecht hebben iets minder vaak vragen over de opvoeding dan in de overige gemeenten in de regio Midden-Nederland. Daarentegen loopt het percentage ouders dat vaak opvoedproblemen ervaart in de vijf gemeenten uiteen van 1% in Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede tot 5% in Zeist. Deze gemeenten verschillen in uiteenlopende richting daarmee van de overige gemeenten in de regio Midden-Nederland. Deze opvoedproblemen gaan voornamelijk over stelen, vandalisme, het stellen van grenzen, het laten luisteren, gehoorzamen, angst en onzekerheid en pesten of gepest worden (bron: Lokale resultaten: Iedereen gezond en wel?)
17
Opgroeiproblemen Terwijl ouders opvoedproblemen kunnen ervaren, kunnen jeudigen opgroeiproblemen ervaren. Voor opgroeiproblemen van jeugdigen in de regio Zuid Oost Utrecht baseren we ons op gegevens over de aard van de problematiek die behandeld is in de in 2012 afgeronde trajecten Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) voor jeugdigen. (Voor de goede orde, het gaat hierbij dus om problemen bij jeugdigen die bekend zijn bij het AMW. Kinderen die daar niet bekend zijn, kunnen ook problemen hebben. Die zijn hier echter niet in beeld gebracht.) Tabel 8. Problematiek jeugd 0-18 afgesloten trajecten AMW
Regio Zuid Oost Utrecht
Sociaal-materiële problemen Relationele problemen Sociaal-psychische problemen en gezondheid Bron: VitrasCMD
Bunnik % 36 32 32
De Bilt % 35 36 29
Utrechtse Heuvelrug % 3 87 10
Wijk bij Duurstede % 26 45 29
Zeist % 8 72 20
In alle gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht heeft de ruime meerderheid van de afgesloten AMW trajecten van jeudigen van 0-18 jaar in 2012 betrekking op relationele problemen. Het gaat hierbij om zaken als relatiemoeilijkheden met ouders, leeftijdsgenoten, op school, etc. Ook assertiviteit wordt onder deze noemer geplaatst. Sociaal psychische problemen en gezondheid komen bij jeugdigen in ongeveer eentiende tot eenderde van de trajecten voor. Het gaat bij deze categorie van problemen om de volgende problematieken: eenzaamheid; identiteit; verslaving; gezondheid; verwerking; juridische kwesties; vervuiling; administratie. Sociaal-materiële problemen komen nogal uiteenlopend voor bij de jeugdigen in de gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht. In Utrechtse Heuvelrug en Zeist komen deze het minste voor, terwijl dergelijke problemen in Bunnik in meer dan eenderde van de trajecten voorkomen. Hier gaat het om problemen met financiën, werk en maatschappelijke participatie; huisvesting; school, opleiding; maatschappelijke organisaties.
Ernstige problemen Veel problemen zijn heel normaal. Dat blijkt uit de pedagogische en ontwikkelingspsychologische literatuur. Zo zijn somberheid, angst, druk-zijn, agressie, normale verschijnselen bij kinderen (en volwassenen). Veel van deze problemen zijn gebonden aan de ontwikkelingsleeftijd van kinderen. Het is het moment waarop dit soort gedrag optreedt, de duur en de intensiteit die maken of iets wel of niet zorgen moet baren. Zo zijn bijvoorbeeld voor 12-16 jarigen onder meer het experimenteren met het gebruik van psychoactieve stoffen (alcohol, drugs), problemen met uiterlijk en incidenteel spijbelen ‘normale’ problemen. Ernstiger zijn daarentegen onder andere problemen door alcohol, drugs; anorexia en boulimia (nervosa) en schooluitval.
18
Om de prevalentie van ernstige problemen in kaart te brengen, heeft het Nederlands Jeugdinstituut een lijst opgesteld waarvoor landelijk goed uitgevoerd onderzoek bestaat. Op basis van deze beschikbare cijfers is hieronder naast de nationale ook een regionale en lokale inschatting weergegeven. Tabel 9: verwacht percentage jeugdigen met ernstige problemen: de 5 gemeenten , de regio Zuid Oost Utrecht en Nederland Regio Zuid Oost Utrecht Bunnik
De Bilt
Utrechtse Heuvelrug
Wijk bij Duurstede
Zeist
Nederland
16.771
Regio Zuid Oost Utrecht 51.581
4.027
11.254
12.905
6.624
% Kinderen dat mishandeld wordt % kinderen dat voortijdig school verlaat % kinderen met overgewicht % kinderen met middelenmisbruik % kinderen met autisme
4,2
4,6
2,9
3,6
2,8
3,5
3,5
2,4
3,1
3,1
2,8
4
3,3
3,6
9
8,9
12
7,3
7,8
9,1
10,4
6,4
6,7
7,3
7,8
6,3
6,8
7,1
1,2
1,1
0,8
1
0,7
0,9
1,0
% kinderen met angststoornis % kinderen met depressie
12,5
11,1
8,1
10,5
7,7
9,2
10,5
3,6
3,4
2,2
3,3
2,2
2,7
2,7
% kinderen met ADHD
3,8
4,5
4,1
4,1
4,8
4,4
4
% kinderen met gedragsstoornis
4,6
6,7
6,1
5,2
3,7
5,2
6,3
Aantal 0-23-jarigen:
4.527.910
De regio Zuid Oost Utrecht kenmerkt zich door een (iets) lager dan verwacht voorkomen van overgewicht, angststoornissen en gedragsstoornissen. Wel verwachten we iets meer ADHD. Kinderen met angststoornissen vormen de grootste groep met ‘ernstige’ problemen. We verwachten dat 1 op de 11 kinderen voldoet aan de criteria voor angststoornissen (landelijk 1 op de 9,5).
19
Zorggebruik Met de decentralisatie van het jeugdstelsel komt de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor het jeugdterrein te liggen bij de gemeenten. Uitgaande van de huidige financieringsbronnen, kunnen de volgende soorten jeugdzorgvoorzieningen worden onderscheiden waarvoor gemeenten vanaf 2015 verantwoordelijk worden: Provinciaal gefinancierde jeugdzorg: de provinciaal gefinancierde jeugd- en opvoedhulp (Jeugdzorg zonder verblijf ; Jeugdzorg met verblijf ; Pleegzorg & Overige taken) en provinciaal gefinancierde zorg via Bureau Jeugdzorg BJZ) (waaronder Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), toegang BJZ, Jeugdbescherming, Jeugdreclassering); ZVW-jeugdzorg: de zorg voor jeugdigen, gefinancierd uit de Zorgverzekeringswet AWBZ-jeugdzorg: de zorg voor jeugdigen, gefinancierd uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten; De door het Rijk gefinancierde Jeugdzorg Plus. Het zorggebruik voor de regio is weergegeven in tabel 10. Gegevens uit Tabel 10 zijn afkomstig uit de recente bewerkingen van zorggebruikgegevens door SCP en CBS. Zij lenen zich voor landelijke en regionale vergelijking. Ze zijn echter niet altijd identiek aan eigen overzichten die bij de gemeenten beschikbaar zijn, vanwege gemaakte definitiekeuzes. De gegevens over zorggebruik laten zien dat de regio Zuid Oost Utrecht verhoudingsgewijs meer jeugd GGZ 1e lijn en jeugdzorg Plus-Gesloten jeugdzorg gebruikt dan het landelijk gemiddelde. Tussen de vijf gemeenten zijn er verschillen zichtbaar in de regio. Bunnik gebruikt verhoudingsgewijs meer ZVW-jeugdzorg dan het regiogemiddelde, waar dit voor Zeist geldt voor de AWBZ-zorg en Provinciaal gefinancierde Jeugdzorg. Overigens liggen de percentages van deze laatste twee zorggebruikvormen nog wel lager dan het landelijk gemiddelde. De (relatief dure) Jeugdzorg plus in de regio kwam geheel op conto van Zeist in 2011. In de komende alinea’s bespreken we deze cijfers in het licht van de lokaal bekende data over het zorggebruik van deze jeugdzorgvormen. Vervolgens bespreken we het gebruik van voorzieningen waar gemeenten nu al verantwoordelijk voor zijn: de jeugdgezondheidzorg en gemeentelijke opvoedondersteuning
20
Tabel 10 Werkelijk zorggebruik in de 5 gemeenten, regio Zuid Oost Utrecht en Nederland Regio Zuid Oost Utrecht, zorggebruik : werkelijk zorggebuik Bunnik
Totaal ZVW Jeugdzorg* e
Jeugd GGZ 1 lijn*
e
Jeugd GGZ 2 lijn* Totaal AWBZ jeugdzorg Prov. gefinancierde Jeugdzorg Jeugd en Opvoedhulp 2011 Jeugdzorg zonder verblijf Jeugdzorg met verblijf Pleegzorg
Utrechtse
Wijk bij
Heuvelrug
Duurstede
Zeist
Regio
Nederland
ZOU
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
Aantal
cliënten
cliënten
cliënten (%)
cliënten (%)
cliënten
cliënten
cliënten (%)
(%)
(%)
(%)
(%)
260
665
755
365
950
2.995
248.305
(7,5%)
(6,9%)
(7%)
(6,6%)
(6,8%)
(6,9%)
(7,2%)
120
280
255
55
345
1055
60540
(3,5%)
(2,9%)
(2,4%)
(1,0%)
(2,5%)
(2,4%)
(1,8%)
150
425
540
320
650
2.085
200.065
(4,3%)
(4,4%)
(5%)
(5,8%)
(4,7%)
(4,8%)
(5,8%)
50
140
180
90
305
765
82.400
(1,4%)
(1,5%)
(1,7%)
(1,6%)
(2,2%)
(1,8%)
(2,4%)
40
145
220
100
360
865
99.450
(1,2%)
(1,5%)
(2%)
(1,8%)
(2,6%)
(2,0%)
(2,8%)
30
95
140
70
205
540
65.565
(0,9%)
(1%)
(1,3%)
(1,3%)
(1,5%)
(1,2%)
(1,9%)
5
35
35
20
60
155
31.690
(0,1%)
(0,4%)
(0,3%)
(0,4%)
(0,4%)
(0,4%)
(0,9%)
10
35
45
25
70
185
15.570
(0,3%)
(0,4%)
(0,4%)
(0,5%)
(0,5%)
(0,4%)
(0,4%)
10
20
60
20
75
185
18.305
(0,3%)
(0,2%)
(0,6%)
(0,4%)
(0,5%)
(0,4%)
(0,5%)
Geaccepteerde
20
85
185
75
195
560
56.135
meldingen BJZ
(0,6%)
(0,9%)
(1,7%)
(1,4%)
(1,4%)
(1,3%)
(1,6%)
Gemelde kinderen Via BJZ
De Bilt
AMK* Jeugdbescherming Jeugdreclassering
Jeugdzorg Plus-Gesloten jeugdzorg
5
50
35
30
80
200
28.850
(0,1%)
(0,5%)
(0,3%)
(0,5%)
(0,6%)
(0,5%)
(0,8%)
20
80
120
65
210
495
46.070
(0,6%)
(0,8%)
(1,1%)
(1,2%)
(1,5%)
(1,1%)
(1,3%)
5
25
25
10
55
120
16.290
(0,1%)
(0,3%)
(0,2%)
(0,2%)
(0,4%)
(0,3%)
(0,5%)
0
0
0
0
5
5
1.680
(0%)
(0%)
(0%)
(0%)
(0%)
(0,01%)
(0,048%)
Bron: SCP/CBS. * data uit 2010, overig 2011
21
Provinciale jeugdzorg De provincie –en dus ook de provincie Utrecht- is nu nog verantwoordelijk voor de regie op de tweedelijns (geïndiceerde) jeugdzorg. De provincie zorgt dat er voldoende hulpaanbod is voor jongeren die jeugdzorg nodig hebben. De huidige taken van de provincies liggen vast in de Wet op de jeugdzorg (WJZ). De provincies zijn nu onder meer verantwoordelijk voor: • De toegang tot de jeugdzorg (via Bureau Jeugdz0rg) • De inkoop van voldoende zorg (middels aanbieders voor jeugd- en opvoedhulp). De provincies krijgen hun middelen uit een doeluitkering van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en via een doeluitkering van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Bureau Jeugdzorg De Bureaus Jeugdzorg (BJZ) in Nederland- en dus ook Bureau Jeugdzorg Utrecht- voeren nu diverse taken uit: indicatiestelling; casemanagement; melding kindermishandeling; consultatie/deskundigheidsbevordering van voorliggende voorzieningen en de ‘regiefuncties’ voor jeugdbescherming (inclusief voogdij) en jeugdreclassering. Hieronder vindt u meer informatie over deze taken en de mate waarin daarvan van gebruik wordt gemaakt in de gemeente Bunnik. Indicatiestelling Geaccepteerde aanmeldingen In 2011 waren er in de regio Zuid Oost Utrecht 560 geaccepteerde BJZ aanmeldingen. Dit waren aanmeldingen in het vrijwillig kader waarvan Bureau Jeugdzorg heeft bepaald dat ze een vervolgtraject binnen bureaus jeugdzorg moeten krijgen. Om te kijken hoe het aantal geaccepteerde BJZ aanmeldingen van elk van de vijf gemeenten zich verhoudt tot de regio Zuid Oost Utrecht en de rest van Nederland staan in Tabel 11 voor elk van deze gebieden ook het aantal geaccepteerde BJZ aanmeldingen. Tabel 11. Geaccepteerde BJZ meldingen in de regio Zuid Oost Utrecht in 2011
Regio Zuid Oost Utrecht Feitelijk geaccepteerde BJZ aanmeldingen Aantal % Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Regio Zuid Oost Utrecht Nederland Bron: CBS
22
20 85
0,6 0,9
185 75 195 560 56.135
1,8 1,4 1,5 1,4 1,6
De regio Zuid Oost Utrecht scoort iets onder het Nederlandse percentage. In Bunnik en De Bilt zijn naar verhouding iets minder geaccepteerde BJZ aanmeldingen dan verwacht op grond van de samenstelling van de bevolking en ook minder dan wat in de regio Zuid Oost Utrecht gebruikelijk is. In Utrechtse Heuvelrug zijn naar verhouding iets meer geaccepteerde BJZ aanmeldingen dan verwacht op grond van de samenstelling van de bevolking en ook meer dan wat in de regio Zuid Oost Utrecht gebruikelijk is. Bureau Jeugdzorg beoordeelt de aanmelding op aard, ernst en mate van urgentie. Geaccepteerde aanmeldingen bij Bureau Jeugdzorg kunnen leiden tot een indicatie voor Jeugd-GGZ (op grond van de AWBZ of de zorgverzekeringswet) of provinciaal gefinancierde jeugdzorg (op grond van de Wet op de jeugdzorg). Na vaststelling van het indicatiebesluit voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg heeft Bureau Jeugdzorg de wettelijke taak tot casemanagement. De casemanager vrijwillige hulpverlening blijft betrokken bij de hulp die wordt geboden. Dit betekent dat de casemanager via start- en evaluatiegesprekken volgt hoe de hulpverlening verloopt en bijstuurt indien noodzakelijk.
Gebruik jeugd- en opvoedhulp Binnen de provincie Utrecht zijn er acht aanbieders voor Jeugd & Opvoedhulp (J&O) die provinciaal geïndiceerde jeugdzorg bieden: Trajectum; Zandbergen Jeugd en Opvoedhulp, Lijn 5, De Rading, Timon, Joozt LSG, Reinaerde en Leger des Heils Midden Nederland. Iedere instelling heeft (buiten enige overlap) een andere doelgroep qua leeftijd en/of problematiek. Ook zijn er in de provincie diverse landelijk Werkende Instellingen die zorg voor specifieke doelgroepen bieden, zoals de William Schrikker Groep. In 2011 waren er, zoals tabel 12 laat zien, in de regio Zuid Oost Utrecht 540 kinderen die gebruik maakten van provinciale jeugd- en opvoedhulp. Dit is kortgezegd provinciaal-gefinancierde ondersteuning van en hulp aan jongeren en hun ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van kinderen belemmeren. Het gaat daarbij om zowel vrijwillige hulpverlening als gedwongen interventies om hulp in het belang van de jeugdige mogelijk te maken. Het percentage kinderen dat in de regio gebruik maakte van provinciale jeugd- en opvoedhulp is minder dan in Nederland als geheel. Met name ambulante zorg wordt minder gebruikt dan in Nederland. Nader inzoomend op de verschillende vormen van provinciale jeugdzorg, zien we dat in 2011 in de regio Zuid Oost Utrecht 155 kinderen alleen gebruik maken van ambulante zorg. Ambulante zorg is gericht op gezinnen. De zorg wordt aangeboden in de thuissituatie. Het kind (tot 18 jaar) woont gewoon thuis, kan naar school of werk en heeft afspraken met een jeugdhulpinstelling. Verder verblijven 185 kinderen en jeugdigen in een jeugdzorgaccommodatie deeltijd of voltijd. Dit betreft zorg waarbij kinderen 24-uur of in deeltijd in een zorginstelling verblijven. Tot slot kregen 185 kinderen pleegzorg. Dit is een vorm van jeugdzorg waarbij een kind (tijdelijk) wordt opgenomen in een pleeggezin. Hierbij nemen pleegouders (tijdelijk) de opvoeding en verzorging van een kind op zich. Bij pleegzorg worden pleegkind, pleegouders en de eigen ouders begeleid door Jeugd en Opvoedhulp.
23
Tabel 12. Provinciale Jeugd- en opvoedhulp in de regio Zuid Oost Utrecht
Regio Zuid Oost Utrecht Totaal Jeugd
Alleen
Verblijf
en
ambulante
accommodatie
Opvoedhulp
zorg
deel/voltijd
Verblijf pleegzorg
Feitelijk aantal kinderen met provinciale jeugd- en opvoedhulp in Bunnik Feitelijk aantal kinderen met provinciale jeugd- en opvoedhulp in De Bilt Feitelijk aantal kinderen met provinciale jeugd- en opvoedhulp in Utrechtse Heuvelrug Feitelijk aantal kinderen met provinciale jeugd- en opvoedhulp in Wijk bij Duurstede Feitelijk aantal kinderen met provinciale jeugd- en opvoedhulp in Zeist Kinderen met provinciale jeugd- en opvoedhulp in gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht Kinderen met provinciale jeugd- en opvoedhulp in gemeenten in Nederland
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
30
0,9
5
0,2
10
0,3
10
0,3
95
1,0
35
0,4
35
0,4
20
0,2
140
1,3
35
0,3
45
0,4
60
0,6
70
1,3
20
0,4
25
0,5
20
0,4
205
1,6
60
0,5
70
0,5
75
0,6
540
1,3
155
0,4
185
0,4
185
0,4
65.565
1,9
31.690
0,9
15.570
0,4
18.305
0,5
Kinderen die zijn aangemeld, uitgestroomd en in zorg zijn Kinderen die gebruik maken van provinciaal gefinancierde jeugdzorg kunnen daar op een gegeven moment ook weer uitstromen. Daarom presenteren we hier gegevens over het aantal uitgestroomde kinderen naast gegevens over het aantal aangemelde kinderen en het aantal kinderen in zorg. De aantallen kunnen afwijken van de eerdere gegevens, omdat deze cijfers afkomstig zijn uit een andere bron: de ‘Gemeentemonitor Jeugdzorg Utrecht’ van de provincie Utrecht. Elke maand leveren deze provinciale aanbieders van jeugd- en opvoedhulp ruwe data aan vanuit hun eigen registraties waarmee deze ADD gemeentemonitor wordt gevuld. De eerdere cijfers waren daarentegen afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Ook hebben de cijfers betrekking op andere jaren.
24
Tabel 13. In en uitstroom in 2012
Regio Zuid Oost Utrecht
Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Regio Zuid Oost Utrecht
Aantal aangemelde kinderen
Aantal uitgestroomde kinderen
Gemiddelde hulpduur (dagen)
Minimaal en maximaal aantal per maand op wachtlijst
Aantal (%) 16 (0,5%) 41 (0,5%) 74 (0,7%) 34 (0,7%) 124 (0,9%) 289 (0,7%
Aantal (%) 16 (0,5%) 40 (0,5%) 66 (0,6%) 34 (0,7%) 121 (0,9%) 277 (0,7%)
Aantal
Aantal
Minimaal en maximaal aantal per maand langer dan 65 dagen op wachtlijst Aantal
898
25-30
0-2
508
55-65
1-6
423
100-110
1-8
506
55-65
0-4
380
120-135
7-13
454
355-405
10-22
Bron: Startfoto Transitie Zeist
AMK Bureau Jeugdzorg omvat ook het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Het AMK is er voor iedereen met vragen, zorgen of meldingen over kindermishandeling. Zo geeft het AMK voorlichting over kindermishandeling en biedt advies bij een vermoeden hiervan. Het AMK onderzoekt daarnaast meldingen van (vermoedelijke) situaties van kindermishandeling, beoordeelt deze en brengt zo nodig hulp op gang. Het AMK informeert de melder(s) en coördineert de hulpverlening. Om te kijken hoe het aantal gemelde kinderen van elk van de vijf gemeenten zich verhoudt tot de regio Zuid Oost Utrecht en de rest van Nederland staan in Tabel 10 voor elk van deze gebieden het aantal gemelde kinderen bij het AMK.
25
Tabel 14. Aandeel gemelde kinderen bij het AMK voor regio Zuid Oost Utrecht
Regio Zuid Oost Utrecht Feitelijk bij AMK gemelde kinderen Aantal % Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Bij AMK gemelde kinderen in gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht Bij AMK gemelde kinderen in gemeenten in Nederland Bron: CBS
5 50
0,1 0,5
35 30 80 200 28.850
0,3 0,6 0,6 0,5 0,8
In de regio Zuid Oost Utrecht waren in 2010 200 kinderen waarvoor één of meer meldingen van (een vermoeden van) kindermishandeling zijn gedaan bij het AMK. Het percentage kinderen dat werd gemeld loopt binnen de regio uiteen van 0,1% in Bunnik tot o,6% in Wijk bij Duurstede en Zeist. Het totaal percentage kinderen in de regio Zuid Oost Utrecht dat gemeld werd ligt lager dan in Nederland als geheel. Het AMK (of Bureau Jeugdzorg) meldt de kindermishandeling bij de Raad voor de Kinderbescherming als het vindt dat hulp op vrijwillige basis niet voldoende is of als zulke hulp wel nodig is, maar de ouders of een jongere er niet aan mee willen werken. Na zo’n melding voert de Raad een beschermingsonderzoek uit. Dat betekent dat er goed gekeken werd of er een beschermingsmaatregel nodig was en zo ja, welke.
Jeugdbescherming Na een melding onderzoekt de Raad voor de Kinderbescherming of het kind bedreigd wordt in zijn ontwikkeling en of een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is. Hieronder ziet u informatie over het aantal nieuwe en afgeronde kinderbeschermingsonderzoeken in 2011. Beschermingsonderzoeken In de regio Zuid Oost Utrecht werden in totaal 245 nieuwe beschermingsonderzoeken uitgevoerd. Het hoogste aantal hiervan werd uitgevoerd bij 13-18 jarigen. Eindbesluiten Op basis van het beschermingsonderzoek stelt de Raad een eindbesluit op waarin zij aangeeft of een maatregel jeugdbescherming wel of niet noodzakelijk is. In 77% van de gevallen verzocht de Raad wel om een maatregel, in 23% van de gevallen niet. Beslissing rechter Het eindbesluit van de Raad vormt de basis waarop de kinderrechter een beslissing neemt. Om de ontwikkeling van een kind veilig te stellen kan de rechter verschillende jeugdbeschermingsmaatregelen opleggen die variëren in zwaarte:
26
Tabel 15. Activiteiten Raad voor de Kinderbescherming
Regio Zuid Oost Utrecht
Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Regio Zuid Oost Utrecht
Aantal nieuwe beschermings -onderzoeken Aantal % 10 0,3 36 0,4 46 0,3
Aantal bij 0-5 jaar
Aantal bij 513 jaar
Aantal bij 1318 jaar
Aantal 1 4 12
% 0,1 0,2 0,6
Aantal 6 15 19
% 0,4 0,4 0,2
Aantal 3 17 13
% 0,3 0,6 0,4
Aantal afgeronde beschermingsonderzoeken Aantal % 10 0,3 35 0,4 43 0,3
22
0,4
9
0,8
10
0,4
3
0,2
23
0,4
131 245
1 0,6
19 45
0,6 0,5
36 86
0,6 0,4
76 112
2 0,9
128 239
1 0,5
Ondertoezichtstelling (OTS) Als de rechter een ondertoezichtstelling uitspreekt, krijgt het kind een gezinsvoogd toegewezen van Bureau Jeugdzorg. De gezinsvoogd begeleidt het kind en zijn ouders bij het oplossen van de opvoedingsproblemen. De ouders behouden beperkt het gezag over hun kind en blijven zelf verantwoordelijk voor de opvoeding. Zowel ouders als kind zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die de gezinsvoogd geeft. In principe blijft het kind thuis wonen. De rechter kan echter in het belang van het kind besluiten om hem (tijdelijk) in een pleeggezin of residentiële instelling te plaatsen. Als een kind acuut gevaar loopt en snel uit huis geplaatst moet worden, kan de Raad de rechter om een voorlopige ondertoezichtstelling met een uithuisplaatsing verzoeken (VOTS). Ontheffing Als ouders niet in staat zijn om hun kind op te voeden en te verzorgen, bepaalt de rechter dat een ander voor onbepaalde tijd het gezag over het kind krijgt. Meestal is dat Bureau Jeugdzorg. Deze organisatie oefent in dat geval de voogdij over het kind uit. Het kind wordt opgevoed in een pleeggezin of tehuis. De ouders hebben dan officieel niets meer over het kind te vertellen, maar blijven wel zo veel mogelijk bij hem betrokken. De rechter kan de ontheffing niet uitspreken als de ouders zich hiertegen verzetten, maar de wet kent enkele uitzonderingen op dit principe. Dan is sprake van een ‘gedwongen ontheffing’. Ontzetting Als ouders zich verwijtbaar misdragen tegenover hun kind, kunnen zij door de rechter uit het ouderlijk gezag ontzet worden. Het gezag over het kind wordt meestal overgedragen aan Bureau Jeugdzorg, dat dan de voogdij over het kind uitoefent. Het kind gaat naar een pleeggezin of een residentiële instelling.
27
Start maatregel Jeugdbescherming is dus een maatregel die de rechter dwingend oplegt wanneer een gezonde en veilige ontwikkeling van een kind of jeugdige (ernstig) wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet (voldoende) helpt. Besluit de rechter om de maatregel op te leggen dan start een (gezins-) voogd de uitvoering van de maatregel met de jeugdige. Deze jeugdbeschermingsmaatregelen worden uitgevoerd door één van de eerder genoemde provinciaal opererende instelling voor jeugd- en opvoedhulp of door een landelijk erkende instelling, zoals de William Schrikker Groep (WSG), het Leger des Heils Pleegzorg (LdH), de Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn (SGJ) en Nidos. Dit gebeurt onder regie van Bureau Jeugdzorg. In 2011 waren er in de regio Zuid Oost Utrecht 495 kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel. Om te kijken hoe het aantal kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel van elk van de vijf gemeenten zich verhoudt tot de regio Zuid Oost Utrecht en de rest van Nederland staan in Tabel 16 voor elk van deze gebieden het aantal kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel. Tabel 16. Kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel in 2011
Regio Zuid Oost Utrecht
Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Regio Zuid Oost Utrecht Nederland Bron: CBS
Feitelijk aantal kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel Aantal % 20 0,6 80 0,9 120 1,1 65 1,2 210 1,6 495 1,2 46.070 1,3
In de regio Zuid Oost Utrecht waren er naar verhouding ongeveer evenveel kinderen met een jeugdbeschermingsmaatregel als in Nederland als geheel. Tussen de gemeenten onderling waren wel verschillen. De percentages lopen uiteen van 0,6% in Bunnik, wat de helft lager is dan de regio, tot 1,6, wat hoger ligt dan in de regio als geheel.
Jeugdreclassering Jeugdreclassering kan worden ingezet bij jongeren die een strafbaar feit plegen en is een combinatie van intensieve hulp aan en controle op een jongere. Jongeren van 12 tot 18 jaar komen in aanmerking voor begeleiding door de jeugdreclassering. Hier vindt u meer informatie over deze vorm van jeugdhulp. Strafonderzoeken door de Raad voor de Kinderbescherming Als tegen een kind vanwege een strafbaar feit een proces-verbaal wordt opgemaakt of als het kind een tijdje op het politiebureau moet blijven, brengt de politie de Raad voor de Kinderbescherming op de hoogte. Vaak is deze melding van een proces-verbaal of inverzekeringstelling van een
28
minderjarige voor de Raad aanleiding voor een onderzoek naar de jongere en zijn omstandigheden, inclusief achterliggende problemen. Zo’n onderzoek word ‘basisonderzoek straf’ genoemd. Als tijdens het basisonderzoek straf blijkt dat er meer aan de hand is, wordt een uitgebreid strafonderzoek gestart. In sommige gevallen is er bijvoorbeeld vervolgonderzoek nodig, bijvoorbeeld omdat sprake is van ernstige opvoedingsproblemen. Verder kan de Raad of de rechter besluiten om de jongere te laten onderzoeken door een speciale deskundige. In de toekomst worden deze twee soorten onderzoek vervangen door de zogenaamde strafonderzoeken 2A en 2B. In Tabel 17 ziet u van alle soorten strafonderzoeken het aantal nieuwe strafonderzoeken dat is gestart in de regio Zuid Oost Utrecht. Tabel 17. Strafonderzoeken in 2011
Regio Zuid Oost Utrecht Strafonderzoek -en totaal
Basisonderzoek straf
Uitgebreid strafonderzoek
Strafonderzoek 2A
Strafonderzoek 2B
Bunnik
Aantal 8
% 0,2
Aantal 3
% 0,1
Aantal 1
% 0
Aantal 1
% 0
Aantal 0
% 0
De Bilt
65
0,7
35
0,4
5
0,1
11
0,1
5
0,1
Utrechtse Heuvelrug
61
0,6
31
0,3
5
0
13
0,1
3
0
Wijk bij Duurstede Zeist Regio Zuid Oost Utrecht
33
0,6
18
0,3
2
0
7
0,1
4
0,1
239 406
1,8 1,0
137 225
1 0,5
25 38
0,2 0,1
44 76
0,3 0,2
17 29
0,1 0,1
Bron: CBS / Startfoto gemeente Zeist
In de regio Zuid Oost Utrecht waren er in totaal 406 nieuwe strafonderzoeken. Meer dan de helft hiervan betrof een ‘basisonderzoek straf’. In eentiende van de gevallen volgde er een uitgebreid strafonderzoek. In de gemeente Zeist werden de meeste strafonderzoeken uitgevoerd. De raadsonderzoeker sluit zijn onderzoek soms af met een brief of een rapport. Daarin beschrijft hij het verloop van het onderzoek en de informatie die anderen hebben gegeven. Ook geeft de raadsonderzoeker de mening van de ouders en de jongere weer. Tot slot vermeldt hij de conclusies die de Raad voor de Kinderbescherming uit het onderzoek trekt. Het rapport besluit met een strafadvies aan de officier van justitie en eventueel aan de rechter. De ouders en de jongere krijgen een exemplaar van het rapport thuisgestuurd, waarna zij beiden een mondelinge of schriftelijke reactie kunnen geven. De opmerkingen kunnen zo nodig worden nagezonden aan de officier van justitie en de rechter. Met het onderzoeksrapport adviseert de Raad hen over een straf die opvoedkundig gezien het beste is voor de minderjarige. Het rapport kan een advies bevatten over verder onderzoek of over noodzakelijke begeleiding van de jongere, zoals inschakeling van de jeugdreclassering. De officier
29
van justitie en de rechter gebruiken deze adviezen bij hun afwegingen. Ze beslissen zelf het advies wordt overgenomen en welke straf een jeugdige dus krijgt opgelegd.
Qua jeugdreclassering zijn er verschillende maatregelen: Hulp en steun De begeleiding is gericht op de aanpak van problemen thuis, op school of in de vrije tijd. Er worden afspraken gemaakt over de aanpak van problemen. Toezicht en begeleiding Begeleiding in de periode tussen de arrestatie en de strafzitting. De begeleiding is gericht op aanpak van problemen thuis, op school of in de vrije tijd. Het is vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Intensieve Trajectbegeleiding Criem (ITB criem) Een intensieve vorm van begeleiding voor etnische jongeren die voor het eerst in aanraking komen met justitie. De begeleiding is erop gericht om recidive te voorkomen. Intensieve trajectbegeleiding Plus (ITB plus) Intensieve begeleiding voor jongeren die ernstige of meerdere delicten hebben gepleegd. Reclassering heeft een controlerende taak. Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM) Wanneer naast begeleiding ook behandeling noodzakelijk is. De reclasseringsmedewerker begeleidt de jongere en zorgt ook voor coördinatie van de ingezette behandeling. Welke jeugdreclasseringsmaatgel wordt opgelegd, is afhankelijk van het gepleegde delict en de aanwezige problematiek.
Uitvoering jeugdreclassering Er zijn verschillende organisaties die de jeugdreclassering uitvoeren, zoals de jeugdreclassering van Bureau Jeugdzorg. Ook zijn hiervoor de jeugdreclassering van de William Schrikker Groep (WSG) en het Leger des Heils beschikbaar. In het advies van de Raad voor de Kinderbescherming is opgenomen welke organisatie de maatregel het beste kan uitvoeren. Om te kijken hoe het aantal kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel van elk van de vijf gemeenten zich verhoudt tot de regio Zuid Oost Utrecht en de rest van Nederland staan in Tabel 18 voor elk van deze gebieden het aantal kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel.
30
Tabel 18. Kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel in 2011
Regio Zuid Oost Utrecht
Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Regio Zuid Oost Utrecht Nederland Bron: CBS
Feitelijk aantal kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel Aantal % 5 0,2 25 0,3 25 0,2 10 0,2 55 0,4 120 0,3 16.290 0,5
In de regio Zuid Oost Utrecht waren er 120 kinderen met een jeugdreclasseringsmaatregel, dit is naar verhouding minder dan landelijk. Tussen de gemeenten liep het percentage kinderen uiteen van 0,2% in Bunnik, Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede tot 0,4% (iets hoger dan in de regio) in Zeist. Taakstraffen Naast jeugdreclassering kan de kinderrechter andere straffen opleggen wanneer een jeugdige in aanraking komt met de politie. Dit kan een boete zijn, een gevangenisstraf of een taakstraf. Ook de officier van justitie kan een taakstraf opleggen. De Raad voor de Kinderbescherming is verantwoordelijk voor de voorbereiding en ondersteuning van de taakstraffen. In de regio Zuid Oost Utrecht coördineerde de Raad voor de Bescherming in 2012 140 taakstraffen.
Jeugd-GGZ De geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen ( jeugd-GGZ) biedt hulp aan kinderen en jeugdigen met psychiatrische of psychosociale klachten die zo ernstig zijn, dat zij hierdoor in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er zijn verschillende financieringsstromen voor de jeugd-GGZ. Preventieve activiteiten worden gefinancierd door de Zorgverzekeringswet (ZVW) of door de gemeente. Verder loopt de financiering van kortdurende behandeling gericht op genezing (ambulant of maximaal één jaar klinisch) via de ZVW. Financiering van langdurige zorg en begeleiding gaat daarentegen via de AWBZ. Dit geldt bijvoorbeeld als een opname in een GGZ-instelling langer dan een jaar duurt. Hier zoomen we in op de zogenaamde ZVW-jeugdzorg. Dit is de zorg aan jongeren gefinancierd door de Zorgverzekeringswet (Zvw). Binnen de ZVW-jeugdzorg wordt veelal een onderscheid gemaakt tussen Jeugd GGZ eerste en Jeugd GGZ tweede lijn : Jeugd-GGZ eerste lijn Deze vorm van ZVW- jeugdzorg is curatief en betreft op genezing gerichte GGZ voor jongeren met psychische beperkingen. Eerstelijns GGZ is kortdurende psychologische hulp aan patiënten met psychische problemen die veelal korter dan zes maanden bestaan, die zich niet in combinatie met
31
andere fysieke of psychische problemen voordoen en niet eerder behandeld worden. In de eerste lijn wordt de zorg onder meer geleverd door de huisarts, het maatschappelijk werk en de eerstelijnspsychologen. Deze eerstelijnszorg is generalistisch, snel en gemakkelijk toegankelijk. De eerstelijnshulpverleners kunnen advies inwinnen bij gespecialiseerde GGZ-instellingen. Jeugd-GGZ tweede lijn Is meer specialistische behandeling noodzakelijk, dan verwijst de huisarts de patiënt door naar de tweede lijn, de gespecialiseerde GGZ. Ook Bureau Jeugdzorg kan een indicatie afgeven voor jeugdGGZ wanneer er sprake is van psychiatrische problematiek en het IQ 85 is of hoger. Jeugd GGZ tweede lijn gefinancierd vanuit de ZVW is curatief en betreft op genezing gerichte geestelijke gezondheidszorg (GGZ) voor jongeren met psychische beperkingen. Binnen de Jeugd-GGZ tweede lijn wordt een onderscheid gemaakt in zorg zonder en met verblijf. Bij beide vormen is sprake van behandeling van cliënten met zwaardere psychische klachten. JeugdGGZ tweede lijn zonder verblijf betreft zorg die men ontvangt zonder dat men in een instelling verblijft. In plaats dat sprake is van behandeling kan ook sprake zijn van zorg die gericht is op begeleiding. Jeugd-GGZ tweede lijn met verblijf betreft daarentegen zorg waarbij een persoon in een zorginstelling verblijft. In plaats van dat er sprake is van behandeling kan ook sprake zijn van langdurig verblijf of woonzorg waarbij de zorg gericht is op begeleiding . Om te kijken hoe het aantal kinderen dat gebruik maakt van de (verschillende vormen van) ZVWjeugdzorg van elk van de vijf gemeenten zich verhoudt tot de regio Zuid Oost Utrecht en de rest van Nederland staan in Tabel 19 voor elk van deze gebieden het aantal kinderen dat gebruik maakt van ZVW-jeugdzorg . Tabel 19. Kinderen die gebruik maken van ZVW-jeugdzorg in 2010
32
145 415 525 320 620 2025 196.105
4,3 4,5 5,0 5,9 4,7 4,9 5,7
5 10 15 0 30 60 3.960
%
3,6 3,1 2,4 1,0 2,6 2,5 1,8
Aantal
Jeugd GGZ Tweede lijn, met verblijf
Jeugd GGZ Tweede lijn, zonder verblijf
%
120 280 255 55 345 1055 60.540
Aantal
7,7 7,2 7,2 6,7 7,3 7,2 7,2
%
%
260 665 755 365 950 2995 248.305
Aantal
Aantal
Feitelijk aantal kinderen met ZVWjeugdzorg in: Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Regio Zuid Oost Utrecht Nederland
Jeugd GGZ Eerste lijn
Totaal ZVW-jeugdzorg
Zuid Oost Utrecht
0,1 0,1 0,1 0,0 0,2 0,1 0,1
In de regio Zuid Oost Utrecht maken naar verhouding evenveel kinderen gebruik van ZVW-zorg als landelijk. Wel wordt er meer dan landelijk gebruik gemaakt van Jeugd GGZ Eerste lijn, maar weer beduidend minder van Jeugd GGZ Tweede lijn, zonder verblijf. Ook binnen de regio zijn er verschillen tussen de vijf gemeenten. Bijvoorbeeld, het percentage kinderen dat in gebruik maakt van de totale ZVW-jeugdzorg loopt uiteen van 6,7% in Wijk bij Duurstede tot 7,7% in Bunnik.
Jeugd-VB, begeleiding en persoonlijke verzorging Jeugd-VB biedt hulp aan kinderen en jeugdigen met een verstandelijke beperking, met blijvende beperkingen op het gebied van de sociale redzaamheid en aan zwakbegaafde jeugdigen met ernstige en chronische beperkingen in de sociale redzaamheid, leer- en gedragsproblemen. Deze zorg wordt gefinancierd uit de AWBZ. De AWBZ is een verzekering voor kosten van langdurige zorg aan ouderen, chronisch zieken, gehandicapten en mensen met langdurige psychische problemen. Iedereen die in Nederland woont of werkt is automatisch verzekerd voor deze zorg. Bij jongeren gaat het uitsluitend om langdurige geestelijke gezondheidszorg en zorg voor personen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of beperking. Zorgkantoren zijn nu verantwoordelijk voor de uitvoering van de AWBZ . De toegang tot de jeugd-AWBZ voor jeugdigen met een beperking wordt verzorgd door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Om te kijken hoe het aantal kinderen dat gebruik maakt van de (verschillende vormen van) AWBZjeugdzorg van elk van de vijf gemeenten zich verhoudt tot de regio Zuid Oost Utrecht en de rest van Nederland staan Tabel 20 voor elk van deze gebieden het aantal jeugdigen dat AWBZ-jeugdzorg gebruikte in 2011. Tabel 20. Kinderen in ABWZ–Jeugdzorg in 2011
Aantal
Indicatie Zorg aan Jeugd met Verblijf
Gebruik Zorg aan Jeugd zonder verblijf Aantal
Aantal
Totaal AWBZ-jeugdzorg
Zuid Oost Utrecht
50
1,5
5
0,2
1,5
135
1,5
10
0,1
Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede
180 90
1,7 1,7
150 85
1,4 1,6
25 5
0,2 0,1
Zeist
305
2,3
220
1,7
85
0,6
765 82.400
1,9 2,4
640 75.040
1,6 2,1
130 7.360
0,3 0,2
Regio Zuid Oost Utrecht Nederland Bron: CBS
33
%
1,5
140
%
50
De Bilt
%
Feitelijk aantal kinderen met AWBZJeugdzorg in: Bunnik
In de regio Zuid Oost Utrecht waren er naar verhouding minder kinderen met AWBZ-jeugdzorg dan landelijk. Het gebruik van Zorg aan Jeugd zonder verblijf lag eveneens lager dan landelijk, daarentegen lag het percentage kinderen met een indicatie Zorg aan Jeugd met verblijf weer ongeveer gelijk aan het landelijke percentage. Binnen de ABWZ jeugdzorg gegevens kan een onderscheid gemaakt worden tussen: Zorg aan jeugd zonder verblijf (gebruik) Zorg aan jeugd zonder verblijf is AWBZ-gefinancierde zorg zonder verblijf voor jongeren met verstandelijke, lichamelijke en/of zintuiglijke beperkingen of psychische problemen (GGZ). Zorg zonder verblijf betreft zorg die men ontvangt zonder dat men in een instelling verblijft. In 2011 waren er 640 kinderen in de regio Zuid Oost Utrecht die gebruikmaakten van zorg aan jeugd zonder verblijf. Zorg aan jeugd met verblijf (indicatie) Zorg aan jeugd met verblijf is AWBZ-gefinancierde zorg met verblijf voor jongeren met verstandelijke beperkingen of psychische problemen (GGZ). Zorg met verblijf betreft zorg waarbij een persoon in een zorginstelling verblijft. In het geval van verstandelijk beperkten betreft dit cliënten met een indicatie voor de zorgzwaartepakketten (ZZP) 1 en 2, de helft van het aantal jongeren met ZZP 3 (op basis van de stand van zaken rijksbeleid mei 2013) en alle cliënten met een indicatie voor Licht Verstandelijk Gehandicapten (LVG)-zorgzwaartepakketten met uitzondering van Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (SGLVG)-pakketten. In een zorgzwaartepakket staat beschreven welke zorg, zowel de soort als de hoeveelheid, cliënten kunnen ontvangen. De zorg betreft het hele pakket van wonen, hulp, begeleiding en verzorging dat nodig is, omdat een cliënt niet alles zelf kan. In 2011 waren er 130 kinderen in de regio Zuid Oost Utrecht met een indicatie voor Zorg aan Jeugd met verblijf. Dit is ongeveer gelijk met aan de landelijke verhouding. Begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf In het Regeerakkoord 2012 is vastgelegd dat gemeenten geheel verantwoordelijk worden voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en verzorging. De dienstverlening wordt van de AWBZ gedecentraliseerd naar de WMO. Voor zover de begeleiding, persoonlijke verzorging en het daarbij mogelijke kortdurende verblijf betrekking heeft op jeugdigen, komt deze te vallen onder de reikwijdte van de Jeugdwet. Aldus de memorie van toelichting van deze wet die begin juli 2013 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Daarom geven we hier meer informatie over het aantal kinderen in zowel de regio Zuid Oost Utrecht als de vijf gemeenten afzonderlijk dat extramurale (zorg zonder verblijf) ontvangt zonder én met de functie Begeleiding (BG), Persoonlijke Verzorging (PV) en/of Kortdurend Verblijf (KVB) op 1 januari 2013. Hierbij is er sprake van extramurale zorg als de cliënt maximaal drie etmalen per week in een zorginstelling verblijft. Is dit meer dan drie etmalen per week, dan is het intramurale zorg.
34
Tabel 21. Aantal jeugdigen met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg met én zonder Begeleiding, Persoonlijke Verzorging en/of Kortdurend Verblijf(peildatum 1 januari 2013)
Zuid Oost Utrecht Extramuraal zonder BG, PV en/of KVB
Extramuraal met BG, PV en/of KVB
Intramuraal
Bunnik
Aantal 5
% 0,2
Aantal 20
% 0,2
Aantal 10
% 0,3
De Bilt
15
0,2
45
0,2
20
0,2
Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede
25 15
0,2 0,3
60 40
0,2 0,3
25 5
0,2 0,1
Zeist
30
0,2
95
0,2
215
1,6
0,2 0,2
260 29.470
0,6 0,9
275 47.105
0,7 1,4
Regio Zuid Oost Utrecht 90 Nederland 7.520 Bron: Centrum voor Indicatiestelling Zorg 2013
Het blijkt dat in de regio Zuid Oost Utrecht naar verhouding de helft minder jeugdigen met een indicatie Intramurale AWBZ-zorg wonen dan landelijk. Ook de verhouding jeugdigen met Extramurale zorg met begeleiding is lager dan landelijk. Het percentage jeugdigen met Extramurale zorg zonder begeleiding is gelijk aan de landelijke verhouding. Tot slot zijn er nog gemeentelijke cijfers over het aantal jeugdigen met indicaties voor de functie Begeleiding, Persoonlijke Verzorging en Kortdurend Verblijf op 1 januari 2013. Deze cijfers kunnen niet worden opgeteld, omdat indicatiebesluiten verschillende (combinaties van) functies kunnen omvatten. De regio Zuid Oost Utrecht heeft naar verhouding over alle vijf de functies minder jeugdigen met indicaties dan landelijk gezien.
35
Tabel 22. Jeugdigen met indicatie met de functie Begeleiding, Behandeling Groep, Persoonlijke Verzorging of Kortdurend Verblijf(peildatum 1 januari 2013)
Jeugdigen met indicatie kortdurend verblijf Aantal
Jeugdigen met indicatie persoonlijke verzorging Aantal
Jeugdigen met indicatie behandeling groep Aantal
Jeugdigen met indicatie begeleiding groep Aantal
Aantal
Regio Zuid Oost Utrecht Jeugdigen met indicatie begeleiding individueel
0
0
10
0,3
0
0
De Bilt
30
0,3
30
0,3
5
0,1
20
0,2
15
0,2
Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist
35
0,3
45
0,4
10
0,1
35
0,3
20
0,2
30
0,6
25
0,5
0
0
20
0,4
15
0,3
60
0,5
70
0,5
15
0,1
40
0,3
30
0,2
Regio Zuid Oost Utrecht Nederland
170
0,4
175
0,4
30
0,1
125
0,3
80
0,2
19.54 0
0,6
19.45 0
0,6
6.070
0,2
13.72 0
0,4
9.040
0,3
%
0,2
%
5
%
0,5
%
15
%
Jeugdigen met indicatie begeleiding Bunnik
Gesloten jeugdzorg (Jeugdzorg Plus) Gesloten jeugdzorg- ook wel bekend onder de naam Jeugdzorg Plus- is een intensieve vorm van jeugd- en opvoedhulp bedoeld voor jongeren met ernstige gedragsproblemen die bescherming nodig hebben tegen zichzelf of tegen anderen Kortom- voor jongeren die zo ernstig zijn vastgelopen binnen hun gezin of hun dagelijkse omgeving dat zij een gesloten behandeling nodig hebben. Denk hierbij bijvoorbeeld aan meisjes die problemen hebben met loverboys of aan agressieve jongeren. Bij Jeugdzorg plus wordt een jongere gedwongen opgenomen. Hiertoe geeft Bureau Jeugdzorg eerst een indicatie af waarin staat welke vorm van zorg de jongere nodig heeft. Als dat Jeugdzorg plus is, moet een gedragswetenschapper een instemmingsverklaring afgeven. Tot slot beslist de kinderrechter of de jongere een 'machtiging gesloten jeugdzorg' krijgt. Hiermee kan de jongere gedwongen worden opgenomen in een instelling voor Jeugdzorg Plus. Nederland kent momenteel veertien door het Rijk gefinancierde verschillende Jeugdzorg Plusinstellingen op zesentwintig locaties in een aantal zorggebieden. Jongeren worden zo veel mogelijk opgenomen in een instelling in hun eigen zorggebied. Utrecht maakt samen met de provincie Noord-Holland en stadsregio Amsterdam deel uit van het zorggebied Noord West. Utrechtse jeugdigen worden bij voorkeur in dit gebied geplaatst tenzij hun problematiek om specifieke expertise van een instelling uit een ander zorggebied vraagt. In dit zorggebied zijn vijf jeugdzorgplusinstellingen: Avenier, Transferium Jeugdzorg, De Koppeling, Almata en De Lindenhorst. De laatste twee instellingen gaan fuseren.
36
Om te kijken het aantal afgegeven indicaties jeugdzorg plus van elk van de vijf gemeenten zich verhoudt tot de regio Zuid Oost Utrecht en de rest van Nederland staat in Tabel 23 voor elk van deze gebieden het aantal afgegeven indicaties. Tabel 23. afgegeven indicaties jeugdzorg plus
Regio Zuid Oost Utrecht Feitelijk afgegeven indicaties Aantal % 0 0,000 0 0,000 0 0,000 0 0,000 5 0,038 5 0,012 1.680 0,048
Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Regio Zuid Oost Utrecht Nederland
De regio Zuid Oost Utrecht scoort met 5 indicaties en een percentage van 0,012% onder het landelijk gemiddelde. Alle indicaties in 2011 in de regio Zuid Oost Utrecht betroffen jeugdigen uit Zeist. Hierbij moet aangetekend worden dat de bovengenoemde cijfers waarschijnlijk geen betrouwbaar beeld geven. De indicaties van Bureau Jeugdzorg regio’s lijken namelijk geen betrouwbaar beeld van het beroep op gesloten jeugdzorg te geven. Ook in de regio Utrecht is waarschijnlijk sprake van sterke onderrapportage (CBS/Cebeon/SCP 2013).
Jeugdgezondheidszorg en gemeentelijke opvoed- en opgroeiondersteuning In het huidige jeugdzorgstelsel zijn gemeenten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de Wet publieke gezondheid (WPG) verantwoordelijk voor het preventieve jeugdbeleid, opvoed- en gezinsondersteuning en de jeugdgezondheidszorg. Kortom, gemeenten zijn verantwoordelijk voor het lokale aanbod aan eerstelijnszorg. Deze eerstelijnszorg heeft een preventief karakter; de gemeentelijke voorzieningen moeten zo veel mogelijk voorkomen dat jeugdigen een problematiek ontwikkelen waardoor ze gebruik maken van de geïndiceerde jeugdzorg. Onder deze voorzieningen vallen onder meer het schoolmaatschappelijk werk (SMW, de vereniging MEE voor jeugdigen met een beperking, de zorg- en adviesteams (ZAT) op school, de centra voor jeugd en gezin (CJG) en de jeugdgezondheidszorg (JGZ). Jeugdgezondheidszorg De 'Wet publieke gezondheid' (WPG) stelt gemeenten verantwoordelijk voor de publieke gezondheidszorg, waaronder de jeugdgezondheidszorg (JGZ). De JGZ is de publieke gezondheidszorg voor kinderen en jeugdigen tussen 0 en 19 jaar. De JGZ volgt de fysieke, sociale, psychische en cognitieve ontwikkeling van jeugdigen op individueel en populatieniveau tijdens verschillende contactmomenten. Hierbij signaleert de JGZ gezondheidsbedreigingen en (dreigende) stoornissen in de ontwikkeling en zorgt ervoor dat – zo nodig – de juiste ondersteuning en zorg wordt ingeschakeld.
37
De jeugdgezondheidszorg wordt uitgevoerd door JGZ-organisaties. In de gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht voert VitrasCMD de zorg uit voor kinderen van nul tot vier jaar. De GGD MiddenNederland is verantwoordelijk voor de zorg op school voor de kinderen ouder dan vier jaar. Hieronder ziet u het bereik van de jeugdgezondheidszorg in de regio Zuid Oost Utrecht en de vijf afzonderlijke gemeenten en hoe dit zich verhoudt tot de andere gemeenten in de GGD-regio Zuid Oost Utrecht. Tabel 24. Bereik Jeugdgezondheidszorg in 2012
Regio Zuid Oost Utrecht Bereik Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar inwoners (VitrasCMD) Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Regio Zuid Oost Utrecht Bron: VitrasCMD
1,1 jarigen
3,4 jarigen
% 97 95 97 99 96 97
% 90 94 95 98 95 94
Het bereik van de jeugdgezondheidszorg tussen 0 en 4 jaar in de regio Zuid Oost Utrecht is hoog. Tussen de gemeenten is het bereik ten aanzien van de 1,1 jarigen in alle vijf vrijwel gelijk, en ook overeenkomstig het regionale bereik. Met betrekking tot de 3,4 jarigen loopt het echter uiteen van 90% in Bunnik tot 98% in Wijk bij Duurstede, waarbij beide gemeenten percentueel evenveel afwijken van het regionale bereik. Gemeentelijke opvoed- en opgroeiondersteuning Op grond van prestatieveld 2 van de WMO zijn gemeenten verantwoordelijk voor de gemeentelijke/ preventieve opvoedondersteuning. Hieronder vallen vijf functies: 1. informatie en advies 2. signalering 3. toeleiding naar het hulpaanbod 4. licht pedagogische hulp 5. coördinatie van zorg op lokaal niveau. Deze functies vallen onder het takenpakket van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Andere functies van het CJG zijn de eerdergenoemde jeugdgezondheidzorg én de verbinding met de hulp van Bureau Jeugdzorg en de zorg en adviesteams (ZAT's). Bij de uitvoering van deze taken betrekken de CJG in de gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht verschillende organisaties, zoals VitrasCMD en GGD Midden-Nederland. VitrasCMD biedt binnen een aantal CJG én op andere locaties in de gemeenten in de regio Algemeen Maatschappelijk Werk aan.
38
Algemeen Maatschappelijk Werk Organisaties voor Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) ondersteunen mensen bij het oplossen van problemen. Vaak hebben mensen niet ( meer) het vermogen om zelf uit hun problemen te komen. Daardoor ontstaan soms meer problemen tegelijkertijd. Het maatschappelijk werk helpt mensen om weer de regie over hun eigen leven op te pakken. De individuele begeleiding bestaat uit vijf tot vijftien gesprekken. Soms wordt er ook in groepen gewerkt. Algemeen Maatschappelijk Werk is direct toegankelijk. Jeugdigen behoren in de vijf gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht ook tot de doelgroep van AMW aanbieder VitrasCMD. Hieronder ziet u het aantal (gerealiseerde) afgesloten trajecten voor deze doelgroep in de regio Zuid Oost Utrecht en de afzonderlijke vijf gemeenten. Tabel 25. Afgeronde jeugdtrajecten en inzet gezinscoach
Regio Zuid Oost Utrecht
Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist Regio Zuid Oost Utrecht Bron: VitrasCMD, *: per 10000
Realisatie jeugdtrajecten Aantal % 28 0,9 90 1,0 124 1,2 74 1,4 114 0,9 430 1,1
Inzet Gezinscoach Aantal % 0 0* 2 0,2* 3 0,3* 0 0* 6 0,5* 11 0,3*
In de regio Zuid Oost Utrecht zijn in 2012 430 jeugdtrajecten gerealiseerd en afgesloten. De meeste van deze trajecten hadden plaats in Utrechtse Heuvelrug en Zeist. Gezinscoaching Gezinscoaching behoort ook tot het aanbod van VitrasCMD. Dit werd in 2012 aangeboden in drie van de vijf gemeenten in de regio Zuid Oost Utrecht, waaronder Zeist. In totaal is gezinscoaching binnen de regio 11 keer ingezet. Binnen het CJG is gezinscoaching één van de intensieve vormen van coördinatie van zorg. Gezinscoaching is er voor gezinnen met veel problemen op verschillenden gebieden. De gezinscoach biedt een intensieve vorm van coördinatie van zorg. Met de ondersteuning van een professionele gezinscoach, gaat een gezin weer in de ‘eigen kracht’ staan. Hierbij leert een gezin om weer zelf de regie te pakken over het leven, doelen te stellen en het netwerk om zich heen te organiseren.
39
Budget Met de decentralisatie van het jeugdstelsel komt vanaf 2015 ook de financiële verantwoordelijkheid voor het jeugdterrein te liggen bij de gemeente. Daarom bevat dit hoofdstuk de meest recente informatie over het nu te verwachten beschikbare nationale én lokale budget voor de jeugdhulp in 2015. Ook wordt hier het lokale budget vergeleken met de geschatte jaarlijkse kosten.
Nationaal budget In Tabel 26 ziet u het macrobudget dat in 2015 per zorgvorm beschikbaar wordt gesteld. Tabel 26. Budget per zorgvorm in 2015 Gemeente binnen de regio Zuid Oost Utrecht budget (in miljoenen euro’s)
Provinciaal gefinancierde Jeugdzorg
1.506
Via BJZ
Jeugd en Opvoedhulp 2011
966
Jeugdzorg zonder verblijf
147
Jeugdzorg met verblijf
521
Pleegzorg
299
Geaccepteerde meldingen BJZ
171
Gemelde kinderen AMK*
44
Jeugdbescherming
251
Jeugdreclassering
74
Totaal ZVW Jeugdzorg*
704
e
20
e
475
e
209
Jeugd GGZ 1 lijn* Jeugd GGZ 2 lijn zonder verblijf* Jeugd GGZ 2 lijn met verblijf* Totaal AWBZ jeugdzorg
954
Zorg aan Jeugd zonder verblijf
740
Zorg aan jeugd met verblijf
214
Jeugdzorg Plus-Gesloten jeugdzorg
185 Totaal budget
Bron: Cebeon/SCP
40
3.349
Lokaal budget Het macrobudget dat naar gemeenten wordt overgeheveld heeft grofweg betrekking op de volgende vormen van gefinancierde jeugdzorg:
AWBZ-jeugdzorg: door de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten gefinancierde langdurige zorg. ZVW-jeugdzorg: door de Zorgverzekeringswet gefinancierde geestelijke gezondheidszorg. Begrotingsgefinancierde zorg: De jeugdzorg die vanuit hun de begrotingen van de provincies en het rijk wordt gefinancierd. Dit omvat de provinciale jeugdzorg- inclusief de jeugdbescherming en de jeugdreclassering- én de gesloten jeugdzorg (jeugdzorg plus).
Onderstaande tabel bevat gegevens over het gemiddeld budget per jeugdige naar financieringsbron in de regio Zuid Oost Utrecht, de vijf gemeenten en de gemiddelde budgetten per jeugdige voor heel Nederland. Cebeon/SCP heeft de voorlopige budgetten per jeugdigen vastgesteld op grond van veranderingen in de cliëntpopulaties door autonome ontwikkelingen en beleidsontwikkelingen (zoals de PGB-maatregelen en de maatregelen betreffende begeleiding en persoonlijke verzorging). Tabel 27. Het gemiddelde budget per jeugdige naar financieringsbron
Zuid Oost Utrecht
Begroting
ZVW-jeugdzorg
Budget per jeugdige in: euro Bunnik 206 De Bilt 331 Utrechtse Heuvelrug 360 Wijk bij Duurstede 449 Zeist 504 Regio Zuid Oost Utrecht 370 Nederland 381 Bron: Cebeon/ Sociaal en Cultureel Planbureau(2013).
euro 166 188 210 147 245 191 183
AWBZJeugdzorg
Totaal
euro 175 158 267 204 376 236 278
euro 548 677 837 800 1124 797 852
Wat uit de tabel blijkt is dat de regio Zuid Oost Utrecht over het algemeen minder budget per jeugdige voor zorg heeft dan landelijk, met uitzondering van de ZVW-jeugdzorg. Tussen de vijf gemeenten zitten er aanzienlijke verschillen voor de verschillende financieringsbronnen. De gemeente Zeist heeft het meeste budget per jeugdige voor zorg vanuit alle financieringsbronnen.
41
Financiële prognose De verdeling van het beschikbare budget voor 2015 zal plaatsvinden op basis van historische gegevens over het gebruik van jeugdzorg op gemeentelijk niveau. De gerectificeerde bijlage van de meicirculaire 2013 bevat informatie over de hoogte van het budget voor jeugdhulp per gemeente voor 2015. Deze verdeling is gemaakt op basis van de nu beschikbare gegevens. In onderstaande tabel staat het bedrag dat de regio Zuid Oost Utrecht volgens de meicirculaire 2013 in 2015 zal ontvangen (Budget 2015). Dit bedrag wordt hier afgezet tegen de geschatte jaarlijkse kosten voor de regio. Tevens vindt u hier de geschatte kosten op basis van de modellen die het verwachte zorggebruik per zorgtype voorspelden. U zou dit kunnen opvatten als de kosten die op grond van de kenmerken van de gemeente te verwachten zouden zijn ten opzichte van de huidige. Tabel 28. Kostenprognoses Regio Zuid Oost Utrecht Regio Zuid Oost Utrecht Nederland Aantal Cliënten
Kosten (.€)
Totaal (.€)
Kosten
Kosten
Aantal
per cliënt
(mln. €)
Cliënten
(.€)
1.506
99.450
15.143
865
Jeugd en Opvoedhulp 2011
540
7.956.074
966
65.565
14.733
Jeugdzorg zonder verblijf
155
718.996
147
31.690
4.639
Jeugdzorg met verblijf
185
6.190.430
521
15.570
33.462
Pleegzorg
185
3.021.852
299
18.305
16.334
Geaccepteerde meldingen BJZ
560
1.705.887
171
56.135
3.046
Gemelde kinderen AMK*
200
305.026
44
28.850
1.525
Jeugdbescherming
495
2.696.875
251
46.070
5.448
Jeugdreclassering
120
545.121
74
16.290
4.543
704
248.305
2.835
Via BJZ
Provinciaal gefinancierde Jeugdzorg
Totaal ZVW Jeugdzorg* Jeugd GGZ 1e lijn* e
Jeugd GGZ 2 lijn zonder verblijf* Jeugd GGZ 2e lijn met verblijf* Totaal AWBZ jeugdzorg
13.098.945
Totale
2.995
8.491.492
1.055
348.530
20
60.540
330
2.025
4.904.898
475
196.105
2.422
60
3.166.667
209
3.960
52.778
954
82.400
11.578
765
8.856.917
Zorg aan Jeugd zonder verblijf
640
6.311.301
740
75.040
9.861
Zorg aan jeugd met verblijf
130
3.779.890
214
7.360
29.076
185
1.680
110.119
Jeugdzorg Plus-Gesloten jeugdzorg
5
550.595
Totale regionale kosten:
30.997.949
Totale kosten op basis
33.612.470
van model: Budget 2015:
*: gegevens 2010, anders 2011
42
35.705.190
Tabel 28 laat zien dat de geschatte kosten voor 2015 lager zijn dan het bedrag dat volgens de meicirculaire van 2013 door de regio zou worden ontvangen. Het is ook een lager bedrag dan op grond van achtergrondkenmerken verwacht zou worden. In 2015 kan het verschil tussen het voor 2015 te ontvangen bedrag en de te maken kosten er echter anders uit komen te zien. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat in de Meicirculaire 2014 het definitieve bedrag per gemeente voor 2015 bekend wordt gemaakt op basis van de dan meest recente gegevens en de nog te nemen besluiten. Verder is hier gerekend met de gemiddelde kosten per cliënt. In de praktijk vertonen de bedragen per cliënt echter een zeer grote variatie. Tot slot zijn de berekeningen uitgevoerd met gegevens over budgetten voor 2015 én met gebruik cijfers van 2010 of 2011.
43
Bronnen Geraadpleegde rapporten Nationale rapporten Bot, S. de, e.a. (2013). Terecht in de jeugdzorg. Voorspellers van kind- en opvoedproblematiek en jeugdzorggebruik. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau. Cebeon & Sociaal Cultureel Planbureau (2013). Verdeling historische middelen jeugdzorg. Dorsselaer, S. van, Looze, M. de, Vermeulen-Smit, E., ... [et al.] (2010). Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland: HBSC 2009. Utrecht: Trimbos-instituut Ministerie voor Veiligheid en Justitie. (2013). Kompas Transitie jeugd en Veiligheidshuizen. Den Haag: Ministerie voor Veiligheid en Justitie. Rijksoverheid (2013). Memorie van toelichting bij de Jeugdwet. Yperen, T. van (2009) Betere ketens. Bouwen aan een effectief stelsel voor jeugd en opvoeding In: Graas, D., Liefaard, T., Schuengel, C., Slot, W. & Stegge, H. (Red.). De Wet Jeugdzorg in de dagelijkse praktijk (pag. 89-108). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Lokale, regionale en provinciale rapporten Bun, C. & Vos, N. de (jaartal onbekend). GGD Midden-Nederland Jeugdgezondheidsmonitor 2008-2010. Zeist: GGD Midden-Nederland. Bun, C. & Schütz, F. (2008). Hoe gezond is en leeft de jeugd. Bevindingen van de jeugdgezondheidszorg en Schoolkracht. Zeist: GGD Midden-Nederland. Gemeente Amersfoort (jaartal onbekend)/ Startfoto Jeugdzorg regio Eemland. Huidige jeugdzorg in aantallen en bedragen. Amersfoort: Gemeente Amersfoort, Maatschappelijke Ontwikkeling Afdeling Welzijn en Onderwijs. Gemeente Zeist (2013).Transitie jeugdzorg Zeist. Zeist: Gemeente Zeist, afdeling Strategie en Bestuur. GGD Midden-Nederland (jaartal onbekend). Lokale resultaten gezondheidsmonitor 0 tot 4 jarigen 2012. Zeist: GGD Midden-Nederland. Provincie Utrecht. (2012). Factsheet 2012 Jeugdzorg provincie Utrecht. Utrecht: Provincie Utrecht Raad voor de Kinderbescherming. (2012). Per mail aangeleverde cijfers over het aantal zaken per hoofdproductgroep. VitrasCMD (2013). Jaarverantwoording 2012 Algemeen Maatschappelijk Werk Jeugdgezondheidszorg Thuisbegeleiding. Nieuwegein: Stichting VitrasCMD.
44
UNICEF Office of Research (2013). Child Well-being in Rich Countries: A comparative overview. Innocenti Report Card 11. Florence: UNICEF Office of Research.
Geraadpleegde databases en websites
Centraal Bureau voor de Statistiek: www.cbs.nl Centrum Indicatiestelling Zorg: www.ciz.nl GGD Midden Nederland: www.ggdmn.nl GGZ Nederland: www.GGZnederland.nl Jeugdmonitor: jeugdstatline.cbs.nl/jeugdmonitor/ Kiesbeter: www.kiesbeter.nl Nationaal Kompas Volksgezondheid: www.nationaalkompas.nl Nederlands Centrum Jeugdgezondheid: www.ncj.nl Nederlands Jeugdinstituut: www.nji.nl Raad voor de Kinderbescherming: www.kinderbescherming.nl Rijksoverheid: www.rijksheidoverheid.nl
45
Bijlagen Bijlage 1. Unicef-indicatoren omschrijving, databronnen en waarden gebruikt voor deze rapportage
UNICEF bronnen Begrip Kinderen in armoede
Armoedeverschillen
Gezinswelvaart
Zuigelingensterfte Vaccinatiegraad
Kindersterfte Deelname kleuteronderwijs Deelname voortgezet onderwijs Onderwijsprestaties Tienermoederschap Overgewicht Ontbijten Fruit eten Bewegen
Indicator Het percentage kinderen per gemeente dat leeft in een huishouden met een inkomen onder de lageinkomensgrens. Het percentage geeft het verschil aan tussen het inkomen in de 10% armste huishoudens en de relatieve UNICEF armoedelijn. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat een lage gezinswelvaart rapporteert. (Aan de jongeren in het HBSC onderzoek is gevraagd naar indicatoren van de welvaart van het gezin waarin zij leven, zoals het bezit van een auto, computer(s), en of ze het gezin wel eens op vakantie gaat). Zuigelingensterfte per 1000 levendgeborenen per gemeente. Het percentage zuigelingen per gemeente dat ingeënt is tegen difterie, kinkhoest, tetanus en poliomyelitis. Het aantal overledenen tussen 1 en 15 jaar oud per 100,000 per gemeente op 31 december 2010. Het percentage 4 en 5jarigen per gemeente dat naar de (basis)school gaat. Het percentage jongeren tussen 15 en 19 jaar per gemeente dat naar school gaat. Gemiddelde PISA z-score per gemeente Het aantal geboortes per 1000 meisjes/jonge vrouwen van 15-19 jaar per gemeente Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente met overgewicht Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat elke schooldag ontbijt. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat elke dag fruit eet. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat elke dag minimaal een uur gemiddeld tot intensief fysiek beweegt.
46
Bron(nen) Waar staat je gemeente; 2010 CBS; 2010
HBSC 2009
CBS; 2012
CBS; 2012 Verwey-Jonker Instituut; Kinderen in Tel; 2010 DUO; 2011/2012 CBS; 2011/2012 CITO; CBS CBS; 2012 HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009
Roken
Alcohol
Cannabis
Vechten
Gepest worden
Woonoppervlakte Luchtverontreiniging
Geweld Tevredenheid met het leven
Relatie met klasgenoten
Praten met moeder
Praten met vader
Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat minimaal eens per week sigaretten rookt. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat minimaal twee keer dronken is geweest. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per gemeente dat cannabis heeft gebruikt in de voorafgaande 12 maanden. Schatting van het percentage jongeren van 1116 jaar per gemeente dat in de voorafgaande 12 maanden minimaal één keer betrokken is geweest bij een vechtpartij. Schatting van het percentage jongeren van 1116 jaar per gemeente dat minimaal één keer gepest is op school in de voorafgaande paar maanden. Gemiddelde oppervlak per inwoner in woningen met een woonfunctie Schatting van de jaargemiddelde fijnstof concentratie (PM10) op basis van de GCN per gemeente Geweldsmisdrijven per 1000 inwoners per gemeente Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per provincie dat tevreden is met het eigen leven. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per provincie dat hun klasgenoten aardig en behulpzaam vindt. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per provincie dat makkelijk praat met hun moeder. Schatting van het percentage jongeren van 11-16 jaar per provincie dat makkelijk kan praten met hun vader.
47
HBSC 2009
HBSC 2009
HBSC 2009
HBSC 2009
HBSC 2009
CBS 2012 RIVM
Waar staat je gemeente: KLPD 2012 HBSC 2009
HBSC 2009
HBSC 2009
HBSC 2009
UNICEF waarden Bunnik
De Bilt
Utrechtse Heuvelrug
Wijk bij Duurstede
Zeist
Range (min-max)
Kinderen in armoede
3,6
7,0
6,5
5,7
8,9
2,5 - 21,3
Armoedeverschillen
40,4
35,0
24,6
31,4
21,5
0 - 50,6
Gezinswelvaart
0,2
0,1
1,6
0,1
1,3
0 - 15,8
Zuigelingensterfte
1,5
3,8
1,5
1,8
3,1
0 – 9,82
Vaccinatiegraad
97,5
91,5
90,2
94,6
96,8
66,7 – 100
Kindersterfte
0,07
0,05
0,09
0,18
0,17
0 – 0,56
Deelname kleuteronderwijs Deelname voortgezet onderwijs Onderwijsprestaties
102,3
106,3
91,9
92,3
93,9
65,8 – 180,9
96,6
98,5
100,0
91,9
100,0
63,7 - 100
541,2
536,9
534,4
535,2
532,2
493,2 – 542,5
Overgewicht
9,2
6,8
11,3
5,8
6,1
0 – 26
Ontbijten
93,9
90,9
91,2
91,2
93,1
11,7 – 100
Fruit eten
34,5
36,0
34,1
34,4
39,0
0 – 52,2
Bewegen
20,9
17,1
22,1
20,3
23,5
0 – 54,8
Tienermoederschap
0,0
3,9
1,4
1,3
2,1
0 – 17,8
Roken
2,9
4,5
5,4
6,1
4,6
0 – 28,4
Alcohol
9,3
9,8
9,4
8,0
6,1
0 – 54,6
Cannabis
9,3
10,3
9,8
9,4
9,1
0 – 16,6
Vechten
29,3
32,9
33,4
29,3
30,3
15,6 – 51,8
Gepest worden
21,6
24,5
24,5
21,4
23,1
0 – 39,8
Woonoppervlakte
125,0
162,0
130,0
119,0
173,0
74 – 276
Geweld
5,9
6,3
7,7
7,6
9,9
0 – 18
Luchtverontreiniging
21,0
20,1
21,9
21,0
17,4
13,5 – 34,4
Tevredenheid met het leven Relatie met klasgenoten Praten met moeder
95,1
94,1
94,5
95,7
96,9
65,6 – 103,9
86,7
79,3
80,4
82,6
80,2
54,3 – 106,9
95,4
93,5
93,4
94,7
98,6
60,9 – 100,3
Praten met vader
85,7
82,7
82,8
85,5
87,7
43,1 – 91,5
48
Bijlage 2. Schattingsmethode Aangezien niet alle gegevens uit de UNICEF-rapportage op gemeentelijk niveau voorhanden waren, hebben we bij een aantal indicatoren gebruik moeten maken van een methode waarmee de percentages geschat werden. Het gaat om de indicatoren die gebruikt werden in de Gezondheid en Risico's-schaal, de vragen die gesteld zijn aan de kinderen en jongeren zelf, en de indicator voor gezinswelvaart. Deze kenmerken werden namelijk verzameld middels het onderzoek Health Behaviour in School Children (HBSC). Dit onderzoek is weliswaar representatief voor de gehele Nederlandse bevolking, maar is niet bedoeld om op provinciaal niveau uitspraken te doen, waardoor sommige provincies op sommige aspecten onevenredig vertegenwoordigd zijn. De methode die gebruikt is werd ontwikkeld en toegepast door het NIVEL in hun Vraag en Aanbod Analyse Monitor (VAAM). NIVEL ontwikkelde deze methode om de zorgvraag en zorgvraagontwikkeling van eerstelijnszorg op wijkniveau te kunnen voorspellen. Kort gezegd komt het er voor deze analyse op neer dat de HBSC-data geaggregeerd werden op gemeenteniveau, de te klein vertegenwoordigde gemeenten eruit werden gehaald (met minder dan 40 respondenten), en vervolgens werden gekoppeld aan kenmerken die vanuit andere bronnen beschikbaar zijn op gemeenteniveau. Die andere bronnen zijn de jeugdmonitor van het CBS, en de website waarstaatjegemeente.nl. Vervolgens werd met behulp van de HBSC-data een regressiemodel gemaakt om een indicator statistisch te voorspellen. Dit model wordt vervolgens toegepast om de indicator bij de niet aan HBSC deelnemende gemeenten te voorspellen. Meer informatie over de NIVEL-methode is te vinden op www.nivel.nl/vaam
49
Modellen HBSC-voorspellingen: multipele correlatiecoëfficiënten
HBSC-Begrippen r Gezinswelvaart 0.81 Overgewicht 0.71 Ontbijten 0.72 Fruit eten 0.53 Bewegen 0.62 Roken 0.57 Alcohol 0.52 Cannabis 0.37 Vechten 0.54 Gepest worden 0.61 Tevredenheid met het leven 0.49 Relatie met klasgenoten 0.67 Praten met moeder 0.65 Praten met vader 0.60 Mogelijke voorspellers in model: % kinderen in achterstandswijken, % kinderen in uitkeringsgezinnen, zuigelingensterfte, kindersterfte, kindermishandeling, achterstandsleerlingen, voortijdig schoolverlaten, % werkloze jongeren, % tienermoeders, speelruimte, stedelijkheidsscore, fractie niet-westerse allochtonen, % kinderen in éénoudergezin, achterstandsscore DUO Modellen verwachting zorggebruik Zorgtype
r
Provinciaal gefinancierde Jeugdzorg
0.79
Jeugd en Opvoedhulp 2011
0.71
Jeugdzorg zonder verblijf
0.51
Jeugdzorg met verblijf
0.61
Pleegzorg
0.69
Geaccepteerde meldingen BJZ
0.50
Gemelde kinderen AMK*
0.45
Jeugdbescherming
0.76
Jeugdreclassering
0.78
Totaal ZVW Jeugdzorg*
0.48
e
Jeugd GGZ 1 lijn*
0.28
e
Jeugd GGZ 2 lijn*
0.53
Totaal AWBZ jeugdzorg
0.60
Zonder verblijf
0.59
Met verblijf
0.42
Jeugdzorg Plus-Gesloten jeugdzorg
0.37
50
Bijlage 3. Databronnen ernst van de problematiek Top 11 Indicator % Kinderen dat mishandeld wordt % kinderen dat voortijdig school verlaat % kinderen met overgewicht % kinderen met middelenmisbruik
% kinderen met autisme % kinderen met angststoornis % kinderen met depressie % kinderen met ADHD % kinderen met Gedragsstoornis
omschrijving Geschat percentage kinderen dat mishandeld wordt. Geschat percentage kinderen dat voortijdig schoolverlaat Geschat percentage kinderen met overgewicht Geschat percentage kinderen dat misbruik maakt van (verslavende) middelen. Geschat percentage kinderen met autisme Geschat percentage kinderen met een angststoornis Geschat percentage kinderen met depressie Geschat percentage kinderen met ADHD Geschat percentage kinderen met een gedragsstoornis
Bron lokaal/regionaal HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009
HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009 HBSC 2009
Bron landelijk NJi: Databank Cijfers; Kindermishandeling NJi: Databank Cijfers; Voortijdig Schoolverlaten NJi: Databank Cijfers; Overgewicht NJi: Databank Cijfers; Middelenmisbruik en Verslaving NJi: Databank Cijfers; Autisme NJi: Databank Cijfers: Angststoornissen NJi: Databank Cijfers; Depressie NJi: Databank Cijfers; ADHD NJi: Databank Cijfers; Gedragsstoornissen
Methode: Deze schattingen werden uitgevoerd door eerst een bijbehorende proxy te vinden in de HBSCdataset; deze proxy werd als afhankelijke variabele opgenomen in een model dat verschillen tussen gemeenten zo goed mogelijk beschrijft; de ratio tussen landelijk gemiddelde en gemeentelijke voorspelling werd vervolgens toegepast op de landelijk bekende percentages in de bijbehorende NJI-dossiers.
51
Bijlage 4: Het HBSC-onderzoek (beschrijving uit de databank Feiten en Cijfers van het NJi) Het derde Nederlandse HBSC (Health Behaviour in School-aged Children)- onderzoek is in 2009 uitgevoerd in een samenwerkingsverband tussen het Trimbos-instituut, Universiteit Utrecht en het Sociaal en Cultureel Planbureau. Methode Soort onderzoek: Steekproefonderzoek Jaar dataverzameling: 2009 Instrumenten: De internationale HBSC-organisatie heeft een verplichte vragenlijst vastgelegd over de onderwerpen gezondheid, welbevinden en risicogedrag van scholieren met mogelijkheid om een aantal vrije onderwerpen toe te voegen. In het Nederlandse HBSC-onderzoek is gekozen om een deel van de Strength and Difficulties Questionaire (SDQ) te gebruiken om emotionele problemen en probleemgedrag bij jongeren vast te stellen. Daarnaast zijn vragen toegevoegd over de relatie met ouders, woonsituatie, alcoholgebruik en regels van ouders over roken en het drinken van alcohol, aanvang van de puberteit, verliefdheid en ongewenste en onvrijwillige seks. In het onderzoek is gewerkt met verschillende vragenlijsten, één voor het basisonderwijs en één voor het voortgezet onderwijs. In de vragenlijst voor het basisondewijs zijn vragen over seksualiteit, cannabisgebruik en de extra vragen over alcoholgebruik niet opgenomen. De vragenlijst voor ouders bevat vragen over opvoedinggedrag van de ouders, over hun opvattingen en regels over middelengebruik door hun kinderen en over andere gezondheidsaspecten. Over een aantal thema's zijn ouders en kinderen vergelijkbare vragen gesteld. Afname: De vragenlijst voor leerlingen wordt klassikaal en schriftelijk afgenomen in aanwezigheid van een medewerker van het Trimbos-instituut. De vragenlijst voor ouders is via de leerlingen aan de ouders uitgereikt met een begeleidende brief erbij waarin het verzoek stond deze ingevuld terug te sturen. De vragenlijst voor ouder bevatte dezelfde nummercode als de corresponderende vragenlijst voor het kind, zodat het vergelijken van de antwoorden mogelijk was. Steekproefgrootte en respons Populatie: Nederlandse scholieren van 11 tot en met 16 jaar op basisonderwijs en voortgezet onderwijs. ouders van leerlingen uit de eerste vier leerjaren van het voortgezet onderwijs (VMBO, HAVO en VWO). Steekproefgrootte: Van de 154 benaderde basisscholen uit de steekproef bleken er negen ongeschikt voor deelname vanwege sluiting of te weinig leerlingen. Met drie scholen kon geen telefonisch contact gelegd worden. Van de overige (142) scholen waren er 79 bereid mee te doen, maar vielen er gedurende het veldwerk twee af. Uiteindelijk hebben dus 77 scholen deelgenomen (54 procent). De vragenlijsten zijn door 1792 leerlingen in de klas ingevuld. In totaal waren er 103 leerlingen afwezig (6 procent). Van de 162 benaderde scholen voor voortgezet onderwijs bleken er zestien ongeschikt voor het onderzoek (bijvoorbeeld omdat het geen regulier voortgezet onderwijs betrof). Met drie scholieren was geen contact te leggen. Van de overige (143) scholen waren er 68 bereid mee te doen (48 procent). In totaal zijn 5734 vragenlijsten door leerlingen ingevuld. Na verwijdering van onvoldoende en onbetrouwbaar ingevulde lijsten bleven er 5719 over voor analyses, waarvan 5642 in de leeftijdscategorie waar het om ging (tot en met 16 jaar). De ouders is via de jongeren die deelnamen aan het onderzoek een schriftelijke vragenlijst uitgereikt. Van de 5734 uitgereikte vragenlijsten kwamen er 3034 ingevuld terug (53 procent). Elf ervan bleken niet of onbetrouwbaar ingevuld. Ook zijn vragenlijsten verwijderd omdat gegevens van kind niet overeen kwamen met de vragenlijst die was ingevuld door het kind of omdat de vragenlijst van het kind om een bepaalde rede uit de analyses was verwijderd. Uiteindelijk bleven er 2965 vragenlijsten over. Leeftijd: De gemiddelde leeftijd van de basisschoolleerlingen was 11,2 jaar en gelijk voor jongens en
52
meisjes. De gemiddelde leeftijd van de leerlingen in het voortgezet onderwijs was 13,8 jaar en eveneens gelijk voor jongens en meisjes. Verdeling sekse: De steekproef is herwogen voor geslacht van de kinderen, zodat het respresentatief is voor Nederland. Ook de steekproef van de oudervragenlijst is herwogen voor geslacht van de kinderen. In de gewogen steekproef is 51 procent jongen. Opleiding: De steekproef is van het voortgezet onderwijs is herwogen voor het schoolniveau van de kinderen, zodat het representatief is voor nederland. Ook de steekproef van de oudervragenlijst is herwogen voor schoolniveau van de kinderen. Uit de herwogen steekproef onder kinderen volgt 20 procent VMBO-beroepsgerichte leerweg, 33 procent VMBO-theoretische/gemengde leerweg, 23 procent HAVO en 24 procent VWO. Van de leerlingen in het voortgezetonderwijs volgt 29 procent de VMBO-beroepsgerichte leerweg; 28 procent VMBO-theoretische leerweg, 25 procent HAVO en 18 procent VWO. Van de ouders uit de oudersteekproef zit 18 procent van de kinderen op VMBObeoreps/kaderberoeps, 31 procent op het VMBO-theoretisch/gemengd, 25 op de HAVO en 27 procent op het VMBO. Etniciteit: Van de deelnemende basisschoolleerlingen is 20 procent van allochtone afkomst en van de leerlingen in het voortgezet onderwijs ook. In de steekproef van de ouders is ongeveer 12 procent van de kinderen van allochtone afkomst. Publicatiegegevens Dorsselaer, S. van, Looze, M. de, Vermeulen-Smit, E., ... [et al.] (2010). 'Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland : HBSC 2009'. Utrecht: Trimbos-instituut
53