Ketenanalyse Slim Breken
Van Beek Infra Groep B.V.
Handtekening autoriserend verantwoordelijk manager
Autorisatiedatum: 30 april 2015
Naam: Peter van Beek
2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Wat is een ketenanalyse 1.2 Activiteiten van Beek Infra Groep 1.3 Doel van de ketenanalyse 1.4 Leeswijzer 2 Scope 3 emissies & keuze ketenanalyses 2.1 Selectie ketens voor analyse 2.2 Scope ketenanalyse 2.3 Primaire & Secundaire data 2.4 Allocatie data 3 Identificeren van schakels in de keten 4 Kwantificeren van de emissies 4.1 Overzicht CO2 uitstoot in de keten 5 Reductiemogelijkheden 6 Bronvermelding Colofon
4.A.1_2 Ketenanalyse Slim Breken
2 3 3 3 3 3 4 4 4 4 4 6 8 8 8 11 12
2/12
1
Inleiding
3
In het kader van het behalen van niveau 5 op de CO2-Prestatieladder voert Van Beek Infra Groep een analyse uit van een GHG (Green House Gas) genererende keten. Dit document beschrijft de ketenanalyse van het anders (slim) breken van betonpuin. Deze ketenanalyse is opgesteld door CO2Seminar.nl in opdracht van Van Beek Infra Groep. 1.1 Wat is een ketenanalyse Een ketenanalyse houdt in dat van een bepaald product of dienst de CO2 uitstoot wordt berekend van de gehele keten. Met de gehele keten wordt de gehele levenscyclus van het product bedoeld: van winning van de grondstof tot en met het einde van de levensduur. 1.2
Activiteiten van Beek Infra Groep
Bestratingswerkzaamheden In de oorsprong van het bedrijf was de hoofdactiviteit het aanleggen en herstraten van wegen en pleinen. Nog steeds maakt het straatwerk een belangrijk deel uit van de activiteiten van Van Beek Infra Groep. De bestratingswerkzaamheden kunnen binnen de organisatie worden opgesplitst in twee groepen. De eerste groep betreft de aanleg van wegen en pleinen (machinaal of handmatig). * Grote terreinen * Winkelgebieden * 30 kilometer zones * Woonrijp maken De tweede groep betreft het ambachtelijk straatwerk. * Oude stadskernen Bij het bestratingswerk wordt de oude elementverharding verwijderd en nieuwe gelegd. Deze oude elementverharding wordt afgevoerd als afval en verwerkt. Ook de funderingslaag, die meestal bestaat uit gegranuleerde betonverharding, wordt als afval afgevoerd. 1.3 Doel van de ketenanalyse De belangrijkste doelstelling voor het uitvoeren van deze ketenanalyse is het identificeren van CO 2reductiekansen, het definiëren van reductiedoelstellingen en het monitoren van de voortgang. Op basis van het inzicht in de scope 3 emissies en de ketenanalyse wordt een reductiedoelstelling geformuleerd. Binnen het energiemanagementsysteem dat is ingevoerd wordt actief gestuurd op het reduceren van de scope 3 emissies. Het verstrekken van informatie aan partners binnen de eigen keten en sectorgenoten die onderdeel zijn van een vergelijkbare keten van activiteiten is hier nadrukkelijk onderdeel van. Van Beek Infra Groep zal op basis van deze ketenanalyse stappen ondernemen om partners binnen de eigen keten te betrekken bij het behalen van de reductiedoelstellingen. 1.4 Leeswijzer In dit rapport presenteert Van Beek Infra Groep de ketenanalyse van het verbruik van de projecten die uitgevoerd worden. De opbouw van het rapport is als volgt: Hoofdstuk 2: Scope 3 emissies & keuze ketenanalyse Hoofdstuk 3: Identificeren van schakels in de keten Hoofdstuk 4: Kwantificeren van de emissies Hoofdstuk 5: Reductiemogelijkheden Hoofdstuk 6: Bronvermelding
4.A.1_2 Ketenanalyse Slim Breken
3/12
4 2
Scope 3 emissies & keuze ketenanalyses
De bedrijfsactiviteiten van Van Beek Infra Groep zijn onderdeel van een keten van activiteiten. Zo moeten materialen die worden ingekocht eerst geproduceerd worden (upstream) en gaat het transporteren, gebruik en verwerken van opgeleverde “producten” of “werken” ook gepaard met energiegebruik en emissies (downstream). Hierbij wordt de totale emissie in scope 3 voor het jaar 2014 geschat, waarbij het uitgangspunt is dat minimaal 70% van de uitstoot wordt meegenomen. Voordat wordt bepaald welke ketenanalyse uitgevoerd wordt, maakt een berekening overzichtelijk wat de meest significante scope 3 emissiebronnen zijn. Onderstaande tabel geeft dat overzicht weer. 2.1 Selectie ketens voor analyse Van Beek Infra Groep zal conform de voorschriften van de CO2-Prestatieladder 2.2 uit de top twee een emissiebron moeten kiezen om een ketenanalyse van te doen. De top twee betreft: 1. Purchased goods and services 2. End of life treatment of sold products Door Van Beek Infra Groep is gekozen om een ketenanalyse te maken van een product uit de categorie End of life treatment of sold products en dan met name het betonpuin van verwijderde betonelementen en verwijderd fundatiemateriaal. Door Van Beek Infra Groep is gekozen voor dit onderwerp omdat: 1. Het gaat om significante milieu impact 2. Omdat Van Beek Infra Groep denkt dat zij door gebruik van een nieuwe techniek tamelijk veel invloed kan uitoefenen op de CO2 emissie. Dat beperkt zich niet tot het puin uit oude straten, maar ook tot beïnvloeding van de opdrachtgever (die vaak zelf het nieuwe elementverharding levert) om deze nieuwe techniek te gaan gebruiken.
2.2 Scope ketenanalyse Deze ketenanalyse gaat met name over het recyclen van verwijderde elementverharding, maar gaat zeker ook over de het recyclen van het fundatiemateriaal.
2.3 Primaire & Secundaire data In deze ketenanalyse wordt gebruik gemaakt van data uit bestaande studies en data van Van Beek Infra Groep, een rapport in opdracht van Rijkswaterstaat van 5 september 2013, en een studie van de Technische Universiteit Eindhoven.
2.4 Allocatie data Er wordt geen gebruik gemaakt van allocatie van data.
4.A.1_2 Ketenanalyse Slim Breken
4/12
5
Aanwezig Afgedekt in Projectbinnen de scope 1 en/of 2 gerelateerd keten (ja/nvt.) (ja/nee) (ja/nee) Upstream Scope 3 Emissions 1. Purchased Goods & Services 2. Capital Goods 3. Fuel- and Energy- Related Activities 4. Transportation & Distribution (Upstream) 5. Waste Generated in Operations 6. Business Travel 7. Employee Commuting 8. Leased Assets Downstream Scope 3 Emissions 9.
Transportation & Distribution Sold Goods (Downstream)
10. 11. 12. 13. 14. 15.
Processing of Sold Products Use of Sold Products End-of-Life Treatment of Sold Products Leased Assets (Downstream) Franchises Investments
4.A.1_2 Ketenanalyse Slim Breken
ja nvt. ja ja ja nvt. ja nvt.
zie 4 nvt. nvt. ja nvt. nvt. nvt.
Omvang geschat in CO2 (ton)
Beïnvloedbaarheid Ranking (Ja, matig, nee)
nee
ja
1976,58
matig
1
ja nee nee
ja ja ja
242,00 224,27
matig matig matig
3 4
nee
ja
51,77
matig
5
nee
ja
734,58
nee
2
5/12
6 3
Identificeren van schakels in de keten
Beton is een essentieel onderdeel van de sector infra. Zowel als fundatiemateriaal aangekocht in fracties als elementverharding voor nieuwe wegen, als ook als restmateriaal dat vrijkomt uit het renoveren van wegen. Dat kan dan zijn als beton in het geval van betonnen wegen (komt nog redelijk veel voor in Nederland, met name in landelijk gebied of in gebieden met een bewegende ondergrond zoals polders en zo)) of als elementverharding voor de oude weg die dan verwijderd wordt en vervangen wordt door nieuwe elementverharding. In oktober 2011 is de Green Deal Beton gesloten tussen het ministerie van economische zaken, 24 deelnemende bedrijven en 7 brancheorganisaties uit de betonketen. De betrokken bedrijven en brancheorganisaties werken samen in het Netwerk Beton. Centraal in deze Green Deal is het reductiepotentieel. Dit wordt berekend als het technisch reductiepotentieel om CO 2 te reduceren. Beton is een mengsel van verschillende bestanddelen. De klassieke bestanddelen zijn cement, grind, zand en water. In het kader van hergebruik wordt ook, in beperkte mate, betongranulaat, poederkoolvliegas en chemische toevoegingen gebruikt. Dat laatste heeft meer te maken met de resistentie tegen specifiek invloeden. Een primair onderdeel van beton is cement. Cement zorgt voor de binding tussen de verschillende ingrediënten van beton en is daar mee cruciaal voor de structurele sterkte van beton. Van oudsher is Portland klinker een belangrijk onderdeel van cement. De productie van Portland klinker is erg energie-intensief. Ook wordt veel CO2 afgescheiden in het proces om van kalk en silicaten Portland klinker te maken. De CO2-emissie van ongewapend betond wordt daarom bijna volledig bepaald door de hoeveelheid Portland klinker die gebruikt wordt. Het ovenproces voor de productie van Portlandcementklinker veroorzaakt CO 2-emissie. 1/ Er is warmte voor nodig (+/- 1450 graden celsius) 2/ doordat de belangrijkste grondstof (mergel) bij 900 graden celsius splitst in CaO en CO 2 ( het zgn decarbonatieproces). Dit zorgt voor een emissie van 250 kg CO2 per ton mergel. Omdat er 2 ton mergel nodig is voor de productie van 1 ton cement klinker, veroorzaakt dit deelproces dus 500 kg CO2 per ton cementklinker. Voor Portlandcement komt daar nog de energie voor de oven en de energie voor het malen bij. Dit is nog eens 400 kg CO2 per ton cementklinker. Gevolg is dat Portlandcement met een klinkergehalte van 95% dus +/- 900 kg CO2 per ton cement produceert. Cement is er in Nederland in veel soorten. De belangrijkste zijn: 1/ Portland cement, ook wel CEM I genoemd. Dit bevat minimaal 90% Portland klinker Bij de productie hiervan komt ongeveer 0,9 ton CO2/ton cement vrij. 2/ Laag klinkergehalte cement, ook wel hoogovencement of CEM III genoemd. Dit bevat ongeveer 30% Portland klinker en 70% hoogovenslak. De CO2 emissie is ongeveer 0,3 ton CO2/ton cement.
4.A.1_2 Ketenanalyse Slim Breken
6/12
4
Over elementverharding
7
Bij elementenverhardingen, ook wel genoemd bestratingen of ‘open’ verhardingen, bestaat de toplaag uit geprefabriceerde, kleine, opneembare elementen. Op deze wijze is een zeer flexibele verharding gecreëerd waarbij de ondergrond relatief eenvoudig toegankelijk blijft, dit in tegenstelling tot de gesloten asfalt- en betonverhardingen. In Nederland bestaat een eeuwenlange traditie op het gebied van elementenverhardingen. Als elementen werden in eerste instantie gebakken straatklinkers gebruikt, maar na de Tweede Wereldoorlog vooral betonstraatstenen en betontegels. Het traditionele toepassingsgebied van elementenverhardingen ligt binnen de bebouwde kom en bij korte wegen in landelijk gebied (zoals opritten van boerderijen en zo). Elementenverhardingen worden in Nederland op zeer ruime schaal toegepast: ca. 40% van het verharde oppervlak heeft een elementenverharding. De productie van betonstraatstenen bedraagt in Nederland 16 à 18 miljoen m2 per jaar, dat wil zeggen ca. 1 m2 /inwoner/jaar . Dit betreft vrijwel uitsluitend betonstraatstenen. In Nederland en omringende landen, waar betonstraatstenen al sinds de Tweede Wereldoorlog op grote schaal worden toegepast, worden de stenen gefabriceerd in speciaal hiervoor ingerichte betonwarenfabrieken. Betonstraatstenen worden vervaardigd van cementbeton. Voor het bindmiddel cement wordt in het algemeen hoogovencement gebruikt, omdat dit bij de vrij lage water-cementfactor (0,32 à 0,38) beter verwerkbaar, en bovendien goedkoper is dan portlandcement. Bij gebruik van normaal cement (klasse A) ligt het cementgehalte tussen 250 en 350 kg per m3 beton, waarmee bij voldoende verdichting aan de sterkte-eisen kan worden voldaan. Als toeslagmaterialen worden voornamelijk grof zand en vrij fijn grind gebruikt (korreldiameter maximaal 12 à 16 mm) om een aanvaardbaar bovenvlak te krijgen. Aan de betonspecie voor betonstraatstenen worden ten slotte kleurstoffen toegevoegd. Kleurstoffen (pigmenten), gewoonlijk anorganische stoffen zoals metaaloxiden, worden toegevoegd om de stenen een andere dan de natuurlijke licht- tot donkergrijze kleur te geven. Een elementverharding is een zorgvuldig opgebouwde constructie. Zonder nu op de details in te gaan ziet dat er meestal uit als in onderstaand figuur:
Onze interesse gaat met name uit naar de verharding = elemententenverharding en de fundatie, deze bestaat meestal uit betongranualaat. Dit betongranulaat moet voldoen aan een aantal eisen: - de doorlatendheid moet voldoende groot zijn om ingedrongen hemelwater zo snel mogelijk af te voeren naar het zandbed - de haakweerstand moet voldoende groot zijn om instabiliteit (afschuiving) te voorkomen - de verbrijzelingsweerstand moet voldoende groot zijn ter voorkoming van vorstgevoeligheid en extra spoorvorming t.g.v. de herhaalde verkeersbelasting - de weerstand tegen permanente vervorming dient zo groot mogelijk te zijn ter beperking van de spoorvorming t.g.v. de herhaalde verkeersbelasting Hieruit volgt dat betonpuin de beste eigenschappen heeft, ook milieutechnisch gezien. Een storende factor hierin zijn de zogenaamde fines, oftewel het losse cement. Dit spoelt namelijk na verloop van tijd uit. Het verwijderen van deze fines was tot voor kort niet rendabel, maar met een nieuwe toepassing van deze fines als cement is dit wel interessant.
4.A.1_2 Ketenanalyse Slim Breken
7/12
5
Kwantificeren van de emissies
8
5.1 Overzicht CO2 uitstoot in de keten Voor de toepassing van beton is het bindmiddel onmisbaar. Cement is wereldwijd het meest toegepaste 3 3 bindmiddel. In 2012 ongeveer 3,5 gigaton. Dit geeft ongeveer 10 miljard m beton, omgerekend 1,4 m per wereldburger per jaar. In landen met veel economische ontwikkelingsactiviteit zoals Zuidoost Azië, India en Brazilië is dat hoger, in Afrika of in gebieden waar al veel gebouwd is, zoals de VS, Canada en West Europa, is dat minder. De cementproductie draagt jaarlijks voor 4-5% bij aan de door de mens veroorzaakte CO2 emissie. De basistechnologie van de cementproductie is in de laatste twee eeuwen nauwelijks veranderd en is primair gebaseerd op het gebruik van Portlandklinker.
6
Reductiemogelijkheden
Reductie is een functie van het gebruik van Portlandcement. Verminderen kan door: Het gebruik van minder Portlandcement Het gebruik van andere bindmiddelen Inzetten van ‘fines’ uit het recylingproces en secundaire grondstoffen zoals zand, ijzeroxide en kalk uit industriële processen. Minder Portlandcementklinker gebruiken heeft direct gevolg voor de structurele sterkte van het materiaal en is aan normen gebonden. Met name de Cementnorm EN 197-1. Deze norm geeft per cementsoort de samenstelling aan waaronder gehalte aan Portlandcementklinker en de overige minerale bestanddelen. De norm geeft veel ruimte om andere samenstellingen te gebruiken. In Nederland wordt CEM III B42.5N veel toegepast. Dit bevat 30% Portlandcementklinker en 70% hoogovenslak. Gevolg is een emissie van 300 kg CO2 per ton cement, maar dit is niet voor alle toepassingen geschikt. O.a. voor prefab-delen is het ongeschikt omdat de sterkteontwikkeling te traag is, en dat terwijl steeds meer met pre-fab wordt gewerkt. Verder is voor geen enkele alternatieve mix tot nu toe aangetoond dat dit minstens even duurzaam is als de klassieke verdeling met 90% Portlandcementklinker. Daar is veel onderzoek naar gedaan de afgelopen jaren. Met name voor cement met zeer lage klinkergehalten (5-20%). Op dit moment is het vooral een kwestie van klinkergehalte kiezen naar gebruiksdoel. Er zijn dan een aantal criteria die een rol spelen: 1. Duurzaamheidsklasse (dit houdt verband met specifieke omstandigheden) a. Bestand zijn tegen specifieke invloeden zoals zeewater, voorst-dooicycli, Chloor (industriële toepassingen) b. Bescherming van wapeningsstaal in beton. De bescherming is gebaseerd op de hoge PH van beton in combinatie met voldoende betondekking. 2. De verhardingssnelheid 3. Gevoelig voor nabehandeling 4. Mate van repareerbaarheid. Het zal duidelijk zijn dat niet alle opdrachtgevers in dergelijk detail gaan bedenken wat de criteria zijn voor hun toepassing, ook al geeft dat minder emissie. Ook voor de leverancier en/of de verwerker is het niet altijd doenlijk om hier gefundeerd en met kennis van zaken mee om te gaan.
4.A.1_2 Ketenanalyse Slim Breken
8/12
9
Gezien de enorme impact en langdurige testperiode, is het de verwachting dat deze alternatieve mengsels (ook wel CEM X genoemd) tegen 2020 zullen worden opgenomen in de regelgeving (EN 197-1 en EN 206-1). Maar gezien het feit dat deze alternatieven alleen voor specifieke toepassingen gebruikt kunnen worden zal de uiteindelijke bijdrage aan de CO2 emissie beperkt blijven. Andere bindmiddelen is een optie die ook al lang onderzocht wordt. Het gaat dan om binder uit ander materiaal dan Portlandcementklinker. Door dat er geen mergel nodig is, zal er veel minder emissie zijn. Informatie hier over is lastig te achterhalen omdat de diverse cementproducenten deze informatie angstvallig geheimhouden uit angst voor concurrentie. Wel is duidelijk dat veel onderzoek zich beweegt binnen de polymeren en die zijn duur. Daarmee zou Polymeercement zo’n 30% duurder worden dan Portlandcement en dat is erg veel. Bovendien is het de vraag in hoeverre dit beton op basis van polymeren is te recyclen. Ondanks dat hier veel geld in wordt gestoken, is het niet de verwachting dat dit een grote vlucht zal nemen. Gebruik van fines uit de recycling van beton is een techniek die in de periode 2000-2008 onderzocht is door TNO-bouw. De meest veelbelovende techniek is dan Smartcrushing oftewel: SlimBreken in het Nederlands. Het werkingsprincipe is dat het beton niet wordt fijngemalen zoals bij de standaardmethode, maar dat het proces zich richt op de zwakste schakel in het beton, het cementsteen. Gevolg is dat er drie fracties vrijkomen: 1. Een zandfractie (Hoeveelheid afhankelijk van het recept) 2. Een grindfractie (Hoeveelheid afhankelijk van het recept) 3. Een cementfractie (fines) +/- 10% De zand en grindfracties kunnen gewoon weer worden hergebruikt in het proces. De teruggewonnen cementfractie kan na een eenvoudige behandeling bij een relatief lage temperatuur (500 graden celsius) gebruikt worden als vulstof met eigenschappen vergelijkbaar met vliegas. Nog interessanter is het om de fractie weer op te werken tot Portlandcement. Dat kan door het te verhitten tot 1450 graden celsius (vergelijkbaar met het primaire proces). Groot verschil met het primaire proces is dat er decarbonisatie nodig is, en geen mergel behoeft te worden gewonnen en getransporteerd. Nog een bijkomend voordeel is dat een slimme breker maar ongeveer 10% van de energie nodig heeft van een reguliere breker. Als de fijne fractie inderdaad wordt ingezet als grondstof voor Portlandcementklinker, dan wordt de decarbonisatiestap overgeslagen en is er sprake van een CO2 emissiereductie van 55-65% voor CEM I dat dus voor alle toepassingen gebruikt mag worden. Een beetje afhankelijk van de cementsamenstelling kan gesteld worden dat één ton beton genoeg fijne fractie oplevert voor één ton alternatief beton. Reductie voor Van Beek Infra Groep Van Beek Infra Groep verwijdert per jaar 52.470 ton schoon betonpuin. Dit bestaat uit verwijderde betonverharding. De conventionele methode is het beton te breken, te granuleren, te wassen en te zeven op korrelgrote. Door INTRON is in 2008 een studie gedaan naar de CO2-emissie voor de productie van betongranualaat, deze cijfers zijn overgenomen door SKAO in 2012. 1. 2.
Het opwerken van betonpuin tot betongranulaat volgende conventionele methode op basis van grijze stroom gebruikt 13,27 kg CO2/ton granulaat Smartcrushing gebruikt in wezen hetzelfde proces behalve dat de fines terug worden gevoerd in het proces. Daar waar voor ‘normaal’ cement 900 kg CO2/ton cement nodig is, is nu, door het
4.A.1_2 Ketenanalyse Slim Breken
9/12
10
3.
hergebruiken van de fines, een reductie mogelijk van 40-60%. Uitgaande van de lage berekening is dan voor een ton cement nog maar 540 kg CO2/ton cement nodig. Zelfs als daar de CO2-emissie voor het granuleren wordt opgeteld, is nog steeds sprake van een reductie, namelijk van 346,7 kg CO2 per geproduceerd ton cement. Bovenstaande neemt niet mee dat het zand en het granulaat dan CO2-neutraal zijn (de totale CO2emissie is al meegenomen in de fines en het GHG-protocol verbied dubbeltellen van emissies).
Plan van Aanpak Recent is bij de VAR een eerste pilot van start gegaan. In de VS lopen al langere tijd testen. Primaire vraag is of de materiaaleigenschappen van cement uit gerecycled portlandcementklinker dezelfde of vergelijkbare eigenschappen heeft als cement uit mergel. Dat wordt momenteel onderzocht. Recent is door de Technische Universiteit Eindhoven uitgebreid onderzoek gedaan naar de structurele eigenschappen van gerecycled portlandcementklinker in diverse samenstellingen vermengd met hoogovenslak. Dit is tamelijk veelbelovend en geeft duidelijk aan dat er serieus potentieel is. Met bovenstaande informatie, en de volumes die Van Beek Infra Groep heeft, ligt samenwerking met partners in de keten voor de hand. Verwachte resultaten Gebaseerd op 52.470 ton betonpuin is de potentiele maximale reductie (gebaseerd op volledige recycling volgens het Smart Crushing): Vrijkomende fines: 10% van 52.740 ton = 5.724 ton Aangezien de fines 1 op 1 zijn in te zetten is de besparing 5.724* 346,7 kg/ton cement = 1984,5 ton CO2 Het vrijkomende zand en grind is dan CO2 neutraal. Doelstelling Van Beek Infra Groep heeft als doelstelling om in keten van betonpuin 10% CO2 reductie te realiseren in 2020 t.o.v. 2014. Het gebruik van de methode Slim Breken moet gaan leiden tot recyclingpercentage van 10% van de totale hoeveelheid betonpuin, dus 198,4 ton CO2 op jaarbasis, gebaseerd op bovenstaande berekening. Verdere verhoging van de capaciteit en acceptatie in de markt zal leiden tot hogere getallen.
4.A.1_2 Ketenanalyse Slim Breken
10/12
7
11
Bronvermelding
Bron / Document
Kenmerk
Handboek CO2-prestatieladder 2.2, 4 april 2014
Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden & Ondernemen
Corporate Accounting & Reporting standard
GHG-protocol, 2004
Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard
GHG-protocol, 2010a
Product Accounting & Reporting Standard
GHG-protocol, 2010b
Nederlandse norm Environmental management – Life Cycle assessment – Requirements and guidelines
NEN-EN-ISO 14044
www.ecoinvent.org
Ecoinvent v2
www.milieudatabase.nl
Nationale Milieudatabase
De opbouw van dit document is gebaseerd op de Corporate Value Chain (Scope 3) Standaard. Daarnaast is, waar nodig, de methodiek van de Product Accounting & Reporting Standard aangehouden (zie de onderstaande tabel). Corporate Value Chain (Scope 3) Standard
Product Accounting & Reporting Standard
Ketenanalyse:
H3. Business goals & Inventory design
H3. Business Goals
Hoofdstuk 1
H4. Overview of Scope 3 emissions
-
Hoofdstuk 2
H5. Setting the Boundary
H7. Boundary Setting
Hoofdstuk 3
H6. Collecting Data
H9. Collecting Data & Assessing Data Quality
Hoofdstuk 4
H7. Allocating Emissions
H8. Allocation
Hoofdstuk 2
H8. Accounting for Supplier Emissions
-
Onderdeel van implementatie van CO2-Prestatieladder niveau 5
H9. Setting a reduction target
-
Hoofdstuk 5
4.A.1_2 Ketenanalyse Slim Breken
11/12
12 Colofon Titel Status Versie Datum Auteurs
4.A.2_1 Ketenanalyse ’Slim Breken’ Van Beek Infra Groep B.V. Definitief 1.1 29-4-2015 Eli van Tijn, Martin Vos
4.A.1_2 Ketenanalyse Slim Breken
12/12