KBC-Product
Starten als landbouwer of tuinder
we hebben het voor u
Starten als landbouwer of tuinder
Goed begonnen, is half gewonnen. KBC heeft het voor de land- en tuinbouw, al jaren. En dat blijft zo. Met een marktaandeel van meer dan 50% is KBC dé preferente partner van de meerderheid van de land- en tuinbouwbedrijven. KBC werkt daartoe met meer dan 80 specialisten land- en tuinbouw in het kantorennet. Dus vooraleer u start als landbouwer of tuinder: ga even langs in uw KBC-bankkantoor of bij uw KBC-verzekeringsagent. Want als u een bedrijf overneemt, is KBC de aangewezen partner om u te begeleiden. Starten in de land- of tuinbouw is meer nog dan in andere sectoren een heel belangrijke keuze. Een beslissing die u goed moet overwegen. Want u kiest niet voor een beroep, maar voor een manier van leven. Bovendien gelden er verschillende wetgevingen. Vaak een hele boterham. Weet u waarmee u moet rekening houden? En waar u juist aan begint? Deze brochure geeft alvast een overzicht. Maar voor een volledig beeld van úw toekomstig bedrijf bespreekt u uw plannen het best ook grondig met de relatiebeheerder Land- en Tuinbouw. En met uw KBC-verzekeringsagent. Want bij een goede start horen immers ook de juiste verzekeringen. Betrek onze adviseurs van bij het begin bij uw plannen, en u zult zien: uw project is al half gewonnen.
Succes!
Inhoud
Wie kan starten als landbouwer of tuinder? ............ 5 Hoe start u in de land- of tuinbouw? ........................ 7 Het ondernemingsplan.............................................. 11 Financieringsmogelijkheden .................................... 15 Steunmaatregelen .................................................... 19 Fiscale aspecten ........................................................ 21 Bedrijfsstructuren . .................................................... 25 Administratieve verplichtingen . .............................. 27 Verzekeringen . .......................................................... 31 Diverse reglementeringen ........................................ 35 - De pachtwet - Vergunningen - Het bodemsaneringsdecreet - Productierechten - Welzijnswet Bijlagen . ..................................................................... 39 - Mijn financieringsplan - Mijn investeringsplan - Mijn verzekeringsportefeuille
4
Starten als landbouwer of tuinder
Wie kan starten als landbouwer of tuinder?
In theorie kan iedereen zich als landbouwer of als tuinder vestigen. Maar in de praktijk gaat het er heel anders aan toe. Om u te vestigen moet u rekening houden met bedrijfseconomische factoren en wettelijke beperkingen.
De bedrijfseconomische factoren De volgende bedrijfseconomische factoren beïnvloeden zeker uw beslissing: • uw bedrijfstechnische kennis en managementvaardigheden; • de structuur van het over te nemen/op te richten bedrijf (aard en omvang van de plantaardige en dierlijke productie); • het toekomstige rendement van het bedrijf (leefbaarheid); • de kwaliteit van het over te nemen of op te richten bedrijf (staat van machines/gebouwen, kwaliteit van de veestapel/aanplantingen); • de specialisatie die u als bedrijfsleider wilt uitbouwen; • de beschikbaarheid van uw financiële middelen.
Wettelijke bepalingen Voor de wet moet u als startende landbouwer of tuinder rekening houden met: • milieureglementeringen (milieuvergunning, mestdecreet, …); • ruimtelijke ordening (stedenbouwkundige vergunning, ruimtelijke structuurplannen, …); • bedrijfszekerheid (pacht versus eigendom); • productierechten (melk- en suikerbietenquotum, nutriëntenemissierechten, …); • premies (bedrijfstoeslag, …); • dierenwelzijn (huisvestingsnormen voor dieren;) • tewerkstellingsregels (seizoenarbeid); • welzijnswet (tewerkstelling van werknemers). Naast het specifieke en technische werk (teeltkennis) vereist de uitbating van een modern bedrijf ook heel wat administratief werk zoals boekhouding, btw-verplichtingen, allerhande aangiftes (bijvoorbeeld: Mestbank, premieaanvragen, ...). Bedenk ook dat starten een goede gezondheid, doorzettingsvermogen (geen vaste uren) en steun en begrip van uw partner vereist. Beslissen om landbouwer te worden, doet u het best niet alleen. Laat u bijstaan door goede raadgevers. Deze brochure wil daarbij alvast een leidraad zijn.
5
6
Starten als landbouwer of tuinder
Hoe start u in de land- of tuinbouw?
Om te starten in de land- of tuinbouw zijn er grofweg twee hoofdscenario’s: • U neemt een bestaand bedrijf over. • U richt een volledig nieuw bedrijf op.
Een bestaand bedrijf overnemen Vooraf
De bedrijfsbekleding omvat de veestapel, de machines, de vruchten te velde, aanplantingen, enz. De onroerende goederen zijn de woning, de bedrijfsgebouwen en gronden. U kunt de roerende en de onroerende goederen afzonderlijk en los van elkaar overnemen.
De bedrijfsbekleding A Het overnamecontract
De meerderheid van de starters in land- en tuinbouw neemt het bedrijf van hun ouders over. Dus stemmen ze hun belangen en die van hun oudersoverlaters en de andere gezinsleden zo goed mogelijk op elkaar af. Het is verstandig om afspraken over de opvolging ruim tevoren schriftelijk vast te leggen. TIP Om de overnameprijs te drukken, kunt u vragen om rekening te houden met de arbeid die u al leverde op het bedrijf. Uw uitgesteld loon is dan een mooie korting. Ook de bedrijfsoverlaters moeten voorzorgsmaatregelen nemen en zich mentaal voorbereiden op de overname. Vele jaren lang hebben ze zich ingezet om het bedrijf uit te breiden en te verbeteren. Dat bedrijf overlaten betekent voor de ouders ook het geheel of gedeeltelijk loslaten.
Wat overnemen? Een land- of tuinbouwbedrijf bestaat enerzijds uit de bedrijfsbekleding of roerende goederen en anderzijds uit onroerende goederen.
De roerende goederen overnemen kunt u regelen bij onderhandse akte tussen u en de overlater. Op www.kbc.be/ltb/starten vindt u een typecontract, samen met een voorbeeld van een bedrijfsinventaris. Die documenten (overnamecontract, inventaris) zijn trouwens vereist om VLIF-steun te verkrijgen. Bovendien moet het overnamecontract geregistreerd worden om in aanmerking te komen voor VLIF-steun. U kunt het geheel of een deel van de roerende bedrijfsbekleding overnemen. In het geval van gedeeltelijke overname en samenuitbating wordt ook een samenuitbatingscontract opgemaakt. B De overdracht ter kennis brengen Om te vermijden dat de overlater van een land- of tuinbouwbedrijf zich “frauduleus” onvermogend zou maken, en hierdoor de overheid openstaande schulden zou mislopen, zijn er regelingen uitgewerkt. Het gaat om fiscale schulden inzake inkomstenbelasting én btw, en om achterstallige socialezekerheidsbijdragen. De regeling bestaat erin dat de mogelijke schuldeisers “in kennis” worden gesteld van de overname. Dat is belangrijk want de overdracht is voor de fiscus (inkomstenbelas-
7
ting én btw) en de inninginstelling van de socialezekerheidsbijdragen pas tegenstelbaar vanaf één maand na de kennisgeving. Tot één maand volgend op de maand na de kennisgeving kan de fiscus/ inninginstelling beslag laten leggen op goederen die worden overgedragen. Bijvoorbeeld wanneer de overlater nog fiscale of sociale schulden heeft. Met een “blanco certificaat” kunt u zo’n negatieve ervaring vermijden. Het certificaat attesteert dat de overlater geen fiscale of sociale schulden heeft en moet aangevraagd worden bij de betrokken instanties. Als er dus geen kennisgeving gebeurt aan de fiscus/betrokken inninginstelling, blijft de overnemer hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de fiscale en sociale schulden van de overlater. En dat ter waarde van het gedeelte van het overnamebedrag dat al door hem werd betaald.
De onroerende goederen We onderscheiden onroerende goederen ‘in eigendom’ en ‘in pacht’. We staan ook even stil bij de andere zakelijke rechten m.b.t. onroerende goederen. A Pacht Nieuwe pacht De eigendom van de overlater, zowel de gronden als de bedrijfsgebouwen, kan geheel of gedeeltelijk in pacht worden gegeven aan de overnemer. Het is aangewezen daarvoor schriftelijke pachtovereenkomsten op te stellen, zeker als er nog andere kinderen zijn. Om de bedrijfszekerheid te vergroten laat u het best de eerste pachtperiode zo lang mogelijk lopen. Loopbaanpacht is ook een mogelijkheid. De fiscus stimuleert pachtperiodes vanaf 18 jaar.
8
Bestaande pacht Is de overlater zelf pachter? Dan kunt u als overnemer-afstammeling de pacht gewoon voortzetten. Dat noemt men pachtoverdracht. U treedt dan in dezelfde rechten en plichten als de overlater. En u kunt gebruik maken van “bevoorrechte pachtoverdracht”. De overlater moet dan binnen de 3 maanden na de overname de verpachter per aangetekende brief op de hoogte brengen van de pachtoverdracht. Reageert de verpachter niet? Dan ontstaat voor de overnemer een nieuwe eerste pachtperiode. Meer gedetailleerde informatie vindt u in de KBCbrochure De pachtwet. Die brochure krijgt u gratis in elk KBC-bankkantoor. U kunt ze ook raadplegen op www.kbc.be/ltb/pachtwet. Daar kunt u ook terecht voor enkele modelcontracten in verband met pacht. B Eigendom De onroerende goederen van de overlater kunnen ook uw eigendom worden. Dat kan integraal voor alle betrokken onroerende goederen of alleen voor welbepaalde gronden en gebouwen. Hoe verwerft u die onroerende goederen? Door aankoop, schenking, erfenis of inbreng. En dat verloopt altijd via notariële aktes. Aankoop Bij aankoop moet de koper het overeengekomen bedrag (= de koopprijs) betalen aan de verkoper. In de verkoopsovereenkomst kunt u allerlei voorwaarden en afspraken bedingen. U kunt ook opschortende voorwaarden laten opnemen.
Starten als landbouwer of tuinder
Schenking De eigenaar van het onroerend goed schenkt de goederen aan de nieuwe eigenaar. Die betaalt geen koopprijs. Schenkingen gebeuren meestal tussen ouders en nakomelingen. Het voordeel? Minder registratierechten. Want de schenkingsrechten zijn lager dan de registratierechten die bij aankoop van toepassing zijn. Er bestaat ook een wettelijke regeling waarbij een schenker zijn hele bedrijf kan schenken tegen sterk verminderde registratierechten. Erfenis De eigenaar kan zijn goederen verdelen bij testament. Dat kan uiteraard alleen met goederen die behoren tot zijn eigen vermogen. Is er geen testament, dan moeten de wettelijke bepalingen worden gevolgd. Erft de land- of tuinbouwer een deel of een geheel van een landbouwbedrijf? Dan kan hij, op basis van de wet van 29 augustus 1988 over de continuïteit van de landbouwbedrijven, voor de vrederechter de overname van alle of van een deel van de onroerende goederen vragen. Een deskundige moet het geheel dan schatten. De landbouwer kan in dat geval de mede-erfgenamen uitkopen. Inbreng Dat kan bijvoorbeeld bij een huwelijkscontract waarbij u de onroerende goederen inbrengt in het gemeenschappelijke vermogen. Hetzelfde geldt voor de inbreng van goederen in een vennootschap.
C Andere zakelijke rechten Er kan ook gewerkt worden met recht van opstal of erfpacht (ook cijnspacht genoemd). Een recht van opstal houdt in dat de opstalhouder het zakelijk recht heeft om gebouwen, werken en beplantingen op de grond van een derde te hebben. Een recht van opstal kan maximaal voor 50 jaar gevestigd worden en moet notarieel worden vastgelegd. De erfpacht houdt het tijdelijk zakelijk recht in om het volle genot te hebben van een onroerend goed in ruil voor een vergoeding aan de erfverpachter. De minimale looptijd van een erfpacht is 27 jaar, maximaal kan die 99 jaar duren. Ook bij erfpacht moet een notariële akte worden opgesteld.
Een nieuw bedrijf oprichten In plaats van u te vestigen op een bestaand bedrijf, kunt u ook een volledig nieuw bedrijf oprichten. In de praktijk gebeurt dat meestal in de tuinbouwsector. In de dierlijke-productierichtingen is het moeilijker om met een nieuw bedrijf te starten als gevolg van de verschillende milieuregelingen (milieuvergunning, nutriëntenemissierechten).
Start tijdig Tijdsas van bedrijfsovername
Kandidaat starter Zelfstandig helper/loontrekkende/student Fragmentarische informatie-inzameling
Intense voorbereiding
Startdatum Krediet- onderhandeling
Zelfstandige Nazorg
9
10
Starten als landbouwer of tuinder
Het ondernemingsplan
Met het uitwerken van uw ondernemingsplan begint u het best lang voordat u werkelijk uw bedrijf start. Aan de hand van het ondernemingsplan kunt u alle aspecten van een bedrijfsovername of -start bestuderen. Dat betekent ook dat het ondernemingsplan vooral een werkdocument is.
Project
Wilt u een bedrijf overnemen of opstarten? Denk dan eerst grondig na over het project.
Beperk uw beschrijving tot vijf à tien regels. Zo vervalt u niet in details.
• • • • • • • • •
Waarom wilt u een bedrijf overnemen of opstarten? In welke sector wilt u zich specialiseren? Welk bedrijf wilt u overnemen of opstarten? Aan wie gaat u verkopen? Over welke inkomsten beschikt u en hoe zeker zijn die? Welke uitgaven hebt u? Hoeveel kapitaal hebt u nodig? Op welke manier gaat u uw project financieren? Welke risico’s neemt u en hoe gaat u ze afdekken?
Formuleer op elk van bovenstaande vragen een gedetailleerd antwoord vooraleer u de stap zet. Alle antwoorden samen vormen uw “ondernemingsplan”. Dit hoofdstuk biedt een algemene leidraad voor het opstellen van een ondernemingsplan in zeven stappen. Achteraan vindt u een aantal bijlagen die u als basis voor uw ondernemingsplan kunt gebruiken. U vindt ze ook op www.kbc.be/ltb/starten.
Omschrijf uw project en doelstellingen. Vermeld ook uw gewenste inkomen. Houd er rekening mee dat u een deel van uw inkomen moet reserveren voor toekomstige investeringen.
Markt Omschrijf de afzetmogelijkheden van uw product: • Verkoopt u aan particulieren, aan de veiling, aan handelaars, aan een bedrijf? • Is die afzet verzekerd, of kan een afnemer van de ene dag op de andere wegvallen? • Wordt er een (prijsgarantie-)contract afgesloten? Ook moet u oog hebben voor de marktomstandigheden: • Is er een productieoverschot? • Is er een zekere mate van prijsstabiliteit? • Hoe zit het met de concurrentie (uit binnen- en buitenland)? • Wat zijn de toekomstverwachtingen? De bedoeling is met andere woorden inzicht te krijgen in de verkoopbaarheid van uw product én in de prijsvorming.
11
Productie
Juridische aspecten
Omschrijf het productieproces. De volgende aandachtspunten kunnen u daarbij helpen: • Plaats van productie? • Benodigde gronden, gebouwen, materieel, arbeid? • Welke aankopen moeten er gebeuren? • Welke bewerkingen moeten er gebeuren tijdens de teelt? • Hoeveel tijd is er tussen het opstarten van de productie en de verkoop? • Moet u uw product zelf afleveren? • Moet er personeel zijn? Zo krijgt u een volledig beeld van het productieapparaat en van de bedrijfscyclus.
• Hoe zit het met de vergunningstoestand van het bedrijf (bestaande vergunningen oké?; hebt u nieuwe of extra vergunningen nodig?) • Stemt de ligging van het bedrijf overeen met de bestemmingsvoorschriften (agrarisch gebied, glastuinbouwgebied, enz.)? • Is er voldoende zekerheid over het grondgebruik (pachtoverdracht nodig, kwetsbaar gebied, overstromingsgebied)? • Zijn de nodige productierechten voorhanden (quota, NER’s, …) ? • Hebt u werknemers? Zijn dan de nodige maatregelen voorzien om hun welzijn en gezondheid (veiligheid) te garanderen?
Bedrijfsleiding
Knelpunten
Beantwoord de volgende vragen: • Wie is de bedrijfsleider? • Werkt u samen met anderen (vader, broer, partner, compagnon)? • Onder welke juridische vorm zult u werken: eenmanszaak of vennootschap? • Beschikt de bedrijfsleider over voldoende beroepsbekwaamheid? • Werkt u samen met adviseurs? • Wat als de bedrijfsleider wegvalt door overlijden of ziekte? • Wie neemt de beslissingen, wat is de kwaliteit van die beslissingen en wat als de beslissings nemer wegvalt?
Zet de grootste risico’s op een rijtje. Het bewijst dat u de zaken realistisch aanpakt en open kaart speelt. Het geeft u ook de kans om na te denken over eventuele knelpunten en hoe u die kunt omzeilen. • Wat als een belangrijke leverancier wegvalt? • Wat als een belangrijke afnemer wegvalt? • Bent u afhankelijk van één (of enkele) product(en)? • Hoe zit het met de concurrentie op de lokale en internationale markten? • Hoe wispelturig is de prijs? Hebt u voldoende eigen middelen om periodes met lage prijzen te overbruggen? • Wat als u (langdurig) ziek wordt? • Is uw bedrijf afhankelijk van klimatologische omstandigheden?
12
Starten als landbouwer of tuinder
Financieel plan
Het financieringsplan
Het financieel plan is een belangrijk onderdeel van uw ondernemingsplan. Het geeft de financiële vooruitzichten weer en geeft aan of uw plannen al dan niet haalbaar zijn. Een financieel plan bevat verschillende onderdelen: • persoonlijke inkomsten en uitgaven, • een investeringsplan, • een financieringsplan, • een inkomensplan, • een kasplan.
Investeringen vragen om financiële middelen. Naast uw eigen kapitaal kunt u een beroep doen op financiële instellingen voor een lening. Daarnaast geven sommige leveranciers betalingsuitstel, bijvoorbeeld voor de aankoop van voeders. Maak er handig gebruik van.
Persoonlijke inkomsten en uitgaven Hoeveel geld hebt u nodig voor uw privé-uitgaven: voeding, verwarming, elektriciteit, auto, enz. Die kosten moet u uiteraard kunnen betalen, ook al draait uw bedrijf niet meteen op volle toeren. Als u uw investeringsplan opmaakt, kunt u daarmee rekening houden.
Het investeringsplan Een investeringsplan heeft als doel een overzicht te krijgen van alle uitgaven. Zo vermijdt u de uitgaven te onderschatten. Denk zeker aan de financiering van het omlopend kapitaal als u een investeringsplan opstelt. Vooraleer u kunt oogsten, zijn er al een heleboel uitgaven: meststoffen, sproeistoffen, zaaigoed, loonwerken, voeders, enz. Voorzie die kosten. Zo komt u na enkele maanden niet in geldnood.
Het inkomensplan Door het productieproces en de markt te bestuderen kunt u een schatting maken van de verwachte opbrengsten en kosten, en dus ook van het verwachte bedrijfsresultaat. Wees realistisch bij het schatten van de opbrengsten en kosten. Maak enkele simulaties om na te gaan hoe gevoelig uw inkomen is voor eventuele dalingen van de productieomvang of de verkoopprijs. Op die manier vormt u zich een beeld van de inkomensmarge bij slechtere marktomstandigheden.
Cashflow Door de werkelijke uitgaven af te trekken van de werkelijke inkomsten, verkrijgt u de nettogeldstroom van uw bedrijf. Dat saldo geeft nog geen uitsluitsel over de rendabiliteit van uw project. Een vergoeding voor het eigen kapitaal en de familiale arbeidskrachten is immers niet meegeteld. Bovendien moet u een deel van de winst reserveren om toekomstige investeringen te financieren, of om eventuele extra kredietlasten te kunnen dragen. Een goed zicht op de cashflow verkrijgt u aan de hand van de bedrijfseconomische boekhouding.
13
Het kasplan Het inkomensplan geeft een globale raming van de inkomsten en uitgaven op jaarbasis. Maar die begroting vertelt niets over de geldstromen die op een bepaald moment in en uit de onderneming gaan. Daarom moet er ook een kasplan opgesteld worden. Dat toont de (drie-)maandelijkse stroom van inkomsten en uitgaven. Uit dat kasplan kunt u afleiden of u een tijdelijk kaskrediet of een andere vorm van bedrijfskrediet moet voorzien.
Ontwikkeling Omschrijf hoe u uw bedrijf ziet ontwikkelen. Geef aan welke investeringen u op korte en middellange termijn (een à zeven jaar) plant. Wilt u eventueel de productie diversifiëren? Zijn er uitbreidingsmogelijkheden? Hoe gaat u de marge verhogen: kostenvermindering, kwaliteitsverbetering, enz.?
14
Starten als landbouwer of tuinder
Financieringsmogelijkheden
Een goede raad: bespreek uw project minstens enkele maanden vooraf met uw financiële instelling. De specialisten van KBC Bank & Verzekering staan u graag bij tijdens het overname- of startersproces. Op basis van uw ondernemingsplan bepalen we welke financiering aangewezen is voor uw project. Het onderstaande overzicht geeft een eerste indruk van de mogelijkheden. Maar elk bedrijf vraagt een aparte aanpak. Daarom biedt KBC u een financiering op uw maat.
Investeringskrediet Met investeringskredieten bedoelen we de kredieten die de aankoop van investeringsgoederen financieren. Investeringsgoederen kunnen zijn: grond, gebouwen, tractoren, materieel, enz. Doorgaans gaat het om goederen die op duurzame wijze gebruikt worden op het bedrijf. Het geld dat voor de aankoop is geleend, wordt gedurende een vooraf bepaalde periode terugbetaald. Die periode valt idealiter samen met de verwachte economische levensduur van het aangekochte goed. Zo kunt u met een deel van de opbrengsten uit die investering uw lening terugbetalen. De terugbetalingen gebeuren maandelijks, driemaandelijks of jaarlijks.
Vaste kapitaalaflossing en interestbetaling. Bij het aangaan van een krediet krijgt u van KBC Bank kapitaal ter beschikking. Dat kapitaal hoeft u niet meteen terug te betalen maar mag u, gespreid over meerdere jaren, in vaste schijven terugbetalen. Dat wil dus zeggen dat u elk jaar een vast bedrag kapitaal terugstort. In ruil voor dat kapitaal wordt een vergoeding gevraagd in de vorm van interestbetalingen. Elke periode (maand, trimester, jaar) betaalt u interesten op het kapitaal dat u ter beschikking hebt. Aangezien u het kapitaal jaar na jaar terugbetaalt, wordt het restkapitaal elk jaar kleiner. Daardoor zal ook de interestbetaling verminderen.
Vaste kapitaalaflossing en interest
1
2
3
4
5
6
7
n Uitstaand kapitaal n Kapitaalaflossing n Interest
15
Installatiekrediet Als startende landbouwer of tuinder kunt u bij KBC Bank een specifieke vorm van investeringskrediet verkrijgen: het installatiekrediet. Dat krediet stelt u in staat om de oprichting of overname van het bedrijf soepel te financieren. Het is een soepele financiering voor de oprichting of overname van een bedrijf. De terugbetaling wordt meestal gespreid over een periode van 10 à 15 jaar. Het doel ervan is de aankoop van de roerende bedrijfsbekleding te financieren: materieel, vee, voorraden, vruchten te velde, enz. Gedurende het eerste jaar is uitstel van kapitaalsaflossing mogelijk.
Voorfinanciering rentesubsidie. Zowel bij het investerings- als bij het installatiekrediet kunt u, afhankelijk van de overheidsreglementering, een rentesubsidie krijgen. KBC Bank trekt de toegezegde rentesubsidie al af van het bedrag dat u moet betalen, ook al heeft de overheid de beloofde subsidie nog niet betaald.
16
Rentevoet en herprijzing (of variabiliteit). De rentevoet weerspiegelt de kostprijs van een krediet. In de kredietakte wordt de interestvoet contractueel vastgelegd. Dat kan voor de hele duur van het krediet en dan spreken we over een vaste rentevoet. Maar we kunnen de rentevoet ook vastleggen voor een periode van bijvoorbeeld vijf jaar. Iedere vijf jaar wordt dan een nieuwe interestvoet bepaald op basis van de gewijzigde omstandigheden op de kapitaalmarkten. We spreken dan over een krediet met variabiliteit 5-5-5. KBC Bank heeft een waaier aan verschillende herprijzingssystemen. Afhankelijk van de investering, de looptijd en de eventuele rentesubsidie, kiest u tussen verschillende systemen: 1-1-1, 3-3-3, 5-5-5, 7-3-3, 10-5-5, 15-5-5, enz. De keuze van de herprijzingsperiode is niet altijd even gemakkelijk. Het gaat om een keuze tussen kostprijs en zekerheid. Bij een vaste rentevoet weet u tevoren perfect wat de prijs van uw krediet is. Zo komt u nooit voor verrassingen te staan. Anderzijds is de interestvoet van een krediet met een vaste rentevoet hoger dan die met een kortere herprijzingsperiode.
Starten als landbouwer of tuinder
Leasing Leasing is een gespecialiseerde vorm van kredietverlening waarbij de kredietnemer geen (juridisch) eigenaar wordt van het investeringsgoed, maar het ‘huurt’ van de leasingmaatschappij met de mogelijkheid om het op het einde van de huurperiode aan te kopen tegen een vooraf overeengekomen restwaarde. Dat gebeurt meestal voor het financieren van materieel en inrichting: tractoren, fruitpaloxen, enz.
Hoe werkt het? U kiest zelf het materieel en de leverancier en de leasingmaatschappij zorgt voor de aankoop. Vervolgens huurt u dat materieel van de leasingmaatschappij. De duurtijd van het contract bepaalt u zelf, maar meestal is hij gelijk aan de economische levensduur van het materieel. Op het einde van het contract kunt u een vooraf bepaalde restwaarde betalen en eigenaar worden van het materieel. Gezien de leasingmaatschappij eigenaar is van het geleasde goed, betaalt de leasingmaatschappij de btw. Daardoor worden de btw-betalingen gespreid in de tijd. Opgelet: bij leasing kunt u geen rentesubsidie van het VLIF krijgen.
Veeteelt- en gewasfinanciering Naast de financiering van kapitaalgoederen (grond, bedrijfsgebouwen, machines en materieel) moet u
ook voldoende bedrijfskapitaal voorzien voor voeders, brandstoffen, lonen, sproeistoffen, planten, enz. Voor sommige sectoren (varkens, fruit, glasgroenten) die sterk seizoensgebonden zijn of een cyclisch verloop hebben, heeft KBC een uniek product ontwikkeld: de veeteelt- en gewasfinanciering. Die financieringsvorm is eenvoudig, overzichtelijk en heeft een speciale tariefstelling. Alle opnames kunt u zelf doen via KBC-Online. Het is ook mogelijk om het saldo op rekening in realtime op te vragen en alle verrichtingen te controleren.
Kaskrediet Een kaskrediet geeft u de mogelijkheid om tijdelijke liquiditeitstekorten te overbruggen en tot een bepaald bedrag in debet of “onder nul” te gaan op uw bankrekening. De interesten worden aangerekend op het bedrag dat u in debet gaat. Het grote voordeel van een kaskrediet is dat het op een soepele wijze aanvullend bedrijfskapitaal verschaft bij tijdelijke tekorten. Opgelet: de rentevoet voor het berekenen van de interesten ligt hoger dan bij andere kredieten.
Waarborgen Om het risico van niet-terugbetaling van de verstrekte kredieten te beperken, vragen de financiële instellingen waarborgen voor de kredieten. Voorbeelden daarvan zijn: hypotheek, inschrijving landbouwvoorrecht, borgstelling door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, enz.
17
18
Starten als landbouwer of tuinder
Steunmaatregelen
Het aantal steunmaatregelen in de land- en tuinbouwsector is erg uitgebreid. Verschillende overheidsinstanties kennen subsidies toe voor heel uiteenlopende investeringen. Om een overzicht te krijgen van de steunmaatregelen waarop u recht hebt, vraagt u het best professioneel advies in uw KBC-bankkantoor.
Vlaams Landbouwinvesteringsfonds Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) verleent steun aan startende landbouwers en tuinders. Zowel de overname van een bedrijf als de opstart van een nieuw bedrijf kunnen in aanmerking komen voor steun. Zo kunnen volgende investeringen gesubsidieerd worden: • overname van de bedrijfsbekleding; • investeringen ten voordele van het milieu en het dierenwelzijn; • aanpassing of modernisering van bedrijven; • bouwen en inrichten van bedrijfsgebouwen; • diversificatie; • aankoop van materieel.
Overige steunmaatregelen In land- en tuinbouw zijn naast de VLIF-ondersteuning nog heel wat andere subsidie- en premieregelingen van toepassing. Aangezien zowel de modaliteiten als de bedragen soms wijzigen, verwijzen we voor een actueel overzicht naar www.vlaanderen.be/landbouw. U vindt er informatie over onder andere: • het Bedrijfs Advies Systeem (BAS, bestaande uit verschillende modules); • agromilieumaatregelen (bv. mechanische onkruidbestrijding); • de bedrijfstoeslag; • subsidies voor de biologische landbouw; • specifieke subsidies voor de dierlijke sector (bv zoogkoeienquotum, slachtpremies); • specifieke subsidies voor de plantaardige sector; • … Naast de Vlaamse, bestaan er ook nog provinciale steunmaatregelen. Voor een overzicht daarvan kunt u ook op onze website www.kbc.be/landbouw terecht.
Die steun wordt toegekend onder verschillende vormen: overheidswaarborg, rentesubsidie en vestigings- en kapitaalpremies. Let op: die regelgeving verandert nogal eens. Win daarom altijd de gepaste informatie in! Op onze website kunt u terecht voor de meest actuele stand van zaken van de regeling (www.kbc.be/ltb/vlif).
19
20
Starten als landbouwer of tuinder
Fiscale aspecten
In de land- en tuinbouw hebben de meeste producenten de keuze tussen twee systemen van belasting: ofwel het forfaitaire systeem ofwel de algemene regeling op basis van een boekhouding. Dat geldt zowel voor de inkomstenbelasting als voor de btw. De meeste landbouwers en tuinders houden het vandaag nog bij het eenvoudigste systeem: het forfaitaire.
De inkomstenbelasting Iedereen, dus ook de landbouwer of tuinder, moet belastingen betalen op zijn inkomen. Naar gelang de juridische vorm van de uitbating bent u onderworpen aan de personenbelasting of aan de vennootschapsbelasting. De aangiften gebeuren altijd jaarlijks.
Forfaitaire aangifte
Wie onderworpen is aan de personenbelasting, heeft de keuze tussen de forfaitaire of de algemene regeling. De forfaitaire regeling kan gebruikt worden wanneer men geen bewijskrachtige gegevens heeft. De meerderheid van de land- en tuinbouwers wordt forfaitair belast. Een eenmanszaak en een burgerlijke maatschap (= samenuitbating) zijn altijd onderworpen aan de personenbelasting. Vennootschappen zoals bvba, nv en cv vallen altijd onder de vennootschapsbelasting. Een landbouwvennootschap kan kiezen tussen beide vormen.
Overzicht van de diverse keuzemogelijkheden voor de verschillende vormen van inkomstenbelastingen
Algemene regeling Vennootschapsbelasting
Natuurlijke personen X X Landbouwvennootschappen (LV) X X Vennootschappen (exclusief LV)
X X
21
De forfaitaire aangifte
De vennootschapsbelasting
De forfaits of barema’s worden jaarlijks bekendgemaakt en kunnen beschouwd worden als een gemiddeld cijfer voor de land- en tuinbouwsector. De gemiddelde ontvangsten (op basis van de bebouwde oppervlakte of een hoeveelheid) worden vastgesteld. Daarvan gaan een aantal kosten af die ook een gemiddelde zijn. Het resultaat is de semibrutowinst. Daarvan kunnen dan nog een beperkt aantal kosten individueel afgetrokken worden zoals pacht, loonwerkkosten, sociale bijdragen, interesten van bedrijfskredieten, enz. In totaal zijn er een 50-tal regelingen in de land- en tuinbouwsector van toepassing, die ofwel nationaal ofwel voor een bepaalde streek gelden. De forfaitaire regeling kan ook gelden voor de landbouwvennootschap. Of het aannemen van de forfaitaire regeling al of niet gunstig is voor de eigen uitbating moet individueel bekeken worden.
Vennootschappen zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting. Ook een landbouwvennootschap kan opteren voor deze vorm van belasting op voorwaarde dat het kapitaal minimaal 30 950 euro bedraagt en er minstens 3 vennoten zijn.
De algemene regeling
Specifieke regeling voor startende landbouwers en tuinders
De wet laat toe dat land- en tuinbouwbedrijven een vereenvoudigde boekhouding voeren. Zij mogen dan geen handelaars zijn en geen vennootschap (uitgezonderd de landbouwvennootschap) als uitbatingsvorm hebben. In plaats van een aangifte te doen op basis van de forfaits wordt in die regeling de winst vastgesteld aan de hand van een boekhouding. U moet de volgende boeken en documenten bijhouden: een inventarisboek, een inkoop- en een verkoopboek, eventueel een dagboek van ontvangsten, een investeringstabel.
22
Het tarief van de vennootschapsbelasting is lager dan dat van de personenbelasting. Opgelet echter, het inkomen van de vennootschap is niet gelijk aan het inkomen van de vennoten of zaakvoerders! Daartoe dient er eerst nog een uitkering uit de vennootschap te gebeuren. Dat inkomen dat de natuurlijke persoon uit de vennootschap ontvangt, is belastbaar in de personenbelasting. De manier waarop de natuurlijke persoon vergoed wordt vanuit de vennootschap kan echter diverse vormen aannemen, die elk een verschillende fiscale behandeling kennen (bv. loon, intresten, huur, dividenden, …).
Tijdens de eerste drie exploitatiejaren wordt u als starter fiscaal niet gestraft als u geen of onvoldoende voorafbetalingen doet. Na de derde fiscale periode krijgt u daarvoor een verhoogde aanslag. Dat vermijdt u door voldoende vooraf te betalen. Op basis van prognoses kunt u een inschatting maken van de te verwachten winst (en dus ook te betalen belastingen). Door een deel van deze belastingen vooraf te betalen, kunt u een gunstigere behandeling genieten.
Starten als landbouwer of tuinder
We raden u dan ook aan om al vanaf uw tweede exploitatiejaar te starten met voorafbetalingen. Op die manier raakt u geleidelijk aan vertrouwd met het systeem zonder dat u beboet wordt bij ontoereikende bedragen. Een KBC Voorafbetalingsplan kan u daarbij heel goed helpen.
Btw (Belasting over de toegevoegde waarde) Ook voor btw kunt u kiezen tussen het forfaitaire (of bijzondere) en het algemene (of normale) btwstelsel. In het algemene stelsel betaalt de boer of tuinder btw op zijn aankopen, maar ontvangt hij ook btw op zijn verkopen. Het verschil tussen btwontvangsten en btw-uitgaven wordt gestort aan of teruggekregen van de staat. In het forfaitaire systeem gaat men er vanuit dat de btw-ontvangsten gelijk zijn aan de btw-uitgaven. Er dient dan geen verrekening te gebeuren. Land- en tuinbouwbedrijven worden geconfronteerd met steeds grotere investeringen. Op die investeringen moet btw worden betaald. Vanwege de steeds grotere investeringen stappen nogal wat bedrijven over op de algemene btwregeling omdat zij op die wijze de uitgegeven btw kunnen recupereren. Een landbouwer of tuinder die momenteel in het forfaitaire btw-systeem zit, kan elk jaar overgaan naar de algemene btw-regeling. Dat kan door een btw-inventaris van overgang op te maken. Terugkeren van de algemene naar de forfaitaire regeling kan echter slechts vanaf
1 januari van het derde jaar dat volgt op het jaar van overgang.
De forfaitaire of bijzondere btw-regeling voor landbouwondernemers De belangrijkste administratieve verplichting is dat u jaarlijks de zogenoemde btw-listing indient. Dat doet u vóór 31 maart volgend op het aanslagjaar. Om het forfaitaire btw-stelsel te kunnen genieten, moeten uw activiteiten betrekking hebben op de productie en verkoop van plantaardige en dierlijke productie. Handel in bedrijfsvreemde producten en een verdere be- of verwerking is niet toegelaten. Veehandel bijvoorbeeld is uitgesloten uit deze regeling. Ook verkoop op groot- of kleinhandelsmarkten kan onder de normale btw-regeling vallen.
De algemene btw-regeling Als u kiest voor het algemene btw-stelsel doet u (in functie van de jaaromzet) maandelijks of driemaandelijks een aangifte. Daarnaast vult u jaarlijks een btw-listing van de klanten (afnemers) in. Bovendien zijn er een aantal extra administratieve verplichtingen zoals: • een boekhouding en een tabel van de gedane investeringen bijhouden; • facturen voor de leveringen maken; • de btw-overschotten doorstorten aan het btwontvangkantoor; • aangifte doen bij elke wijziging en elk begin of einde van de bedrijfsactiviteit; • alle boekhouddocumenten en dubbels van facturen bewaren gedurende een periode van ten minste 7 jaar.
23
Specifieke btw-regelingen
Btw en het oprichten van bedrijfsgebouwen
Btw-tarieven in de land- en tuinbouwsector
Er is geen btw verschuldigd aan de aannemer bij de oprichting van bedrijfsgebouwen als de landbouwer of tuinder gekozen heeft voor het algemene btw-stelsel. Op de factuur wordt de vermelding aangebracht: “btw te voldoen door medecontractant, artikel 20, KB nummer 1”.
Er bestaan drie btw-tarieven in de land- en tuinbouwsector: • 6%: bijna alle land- en tuinbouwproducten; • 12%: het “verminderd algemeen tarief” van toepassing op fytofarmacieproducten (onder andere pesticiden, biociden) en banden voor landbouwtractoren; • 21%: het “algemeen tarief” van toepassing voor alle andere producten, onder meer bij het bouwen van een nieuwe woning of nieuwe bedrijfsgebouwen, de aankoop van een tractor.
Btw bij overname van bedrijfsgoederen Wanneer zowel de overnemer als de overlater de bijzondere btw-regeling voor landbouwers genieten, is er geen btw verschuldigd. Wanneer beide partijen de algemene btw-regeling volgen, kan de overdracht gebeuren met vrijstelling van btw, voor zover het gaat om een gehele overname of een overname van een bedrijfstak. Is de overnemer onderworpen aan de algemene regeling en de overlater aan de bijzondere regeling? Dan moet er geregulariseerd worden waardoor btw kan worden teruggetrokken van de administratie. In het omgekeerde geval moet bij de regularisatie btw worden afgedragen.
24
Starten als landbouwer of tuinder
Bedrijfsstructuren
De individuele onderneming (individuele uitbating als natuurlijke persoon) De eenvoudigste ondernemingsvorm is de eenmanszaak (zonder vennootschapsvorm). Dat betekent dat u zelf het kapitaal aanbrengt, de kredieten aangaat, de zaak leidt en het werk doet. De meeste land- en tuinbouwbedrijven worden op die manier uitgebaat.
De maatschap (of samenuitbating) Wat is een “burgerlijke maatschap”? Een maatschap (beter gekend als samenuitbating) is een bedrijfsvorm waarbij meerdere personen verantwoordelijk zijn en het bedrijf gezamenlijk exploiteren. Het gaat om een burgerlijke vennootschap waarbij samenwerking centraal staat. De vennoten, hier “maten” genoemd, zijn vaak familieleden: bijvoorbeeld broer-broer of vader-zoon. De samenwerking berust essentieel op duidelijke afspraken. Dat veronderstelt: • de wil tot samenwerken, • vertrouwen, • soepelheid, • samen beslissen, • samen investeren, • samen delen in de resultaten. Wanneer aan die voorwaarden is voldaan, kunt u de gemeenschappelijke uitbating van het bedrijf overwegen omwille van sociale, arbeidstechnische, financiële of bedrijfseconomische redenen. Een maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid.
Maatschappen komen veel voor in de land- en tuinbouw. Wanneer u onder deze vorm werkt, stelt u het best een degelijk maatschapscontract op. Zo’n contract regelt onder meer de onderlinge bevoegdheidsregeling, de aansprakelijkheid, de winstverdeling. De vennoten in de maatschap zijn hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk voor alle schulden van de maatschap. Door het overlijden van een van de vennoten wordt de maatschap ontbonden.
Toepassing Het gebeurt dat de overlater nog enige tijd blijft samenwerken met de bedrijfsopvolger. Redenen daarvoor kunnen zijn: de nog relatief jonge leeftijd van de overlater, de door hem nog te dragen gezinslasten en de (te) grote financieringsproblemen voor de opvolger die een geleidelijke bedrijfsovername verkiest. Een ander voorbeeld is een gezamenlijke bedrijfsuitbating door broer-broer of broer-zus. U kunt ook samenwerken met vrienden en compagnons.
Vennootschappen met rechtspersoonlijkheid Waarom een vennootschap oprichten? Vennootschappen worden opgericht op basis van fiscale, familiale, structurele of vermogensargumenten. Maar een vennootschap brengt ook hogere kosten met zich mee (bv. oprichtingskosten) en een aantal extra verplichtingen (bv. boekhouding). Bovendien zijn niet alle gunstige landbouwregelingen van toepassing op vennootschappen.
25
De meest courante vennootschapsvormen in landen tuinbouw zijn: • de landbouwvennootschap (lv); • de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bvba); • de naamloze vennootschap (nv); • de coöperatieve vennootschapsvormen (cv). Meer uitgebreide informatie vindt u terug in de KBC-brochure Vennootschappen in land- en tuinbouw. U kunt die raadplegen op www.kbc.be/ltb/ starten/uitbatingsvormen/vennootschappen.
Aandachtspunten In een aantal specifieke situaties is de uitbating onder de vorm van een vennootschap aan extra beperkingen/wetgeving onderhevig. Dat is onder meer het geval bij: • de pachtwetgeving (o.a. pachtoverdracht naar de vennootschap); • de VLIF-reglementering; • de milieuregelingen; • fiscaliteit: de forfaitaire regeling is niet mogelijk voor vennootschappen (behalve voor de lv). Het oprichten van een vennootschap is in de landen tuinbouwsector, méér dan in andere sectoren, specialistenwerk. Het komt er dan ook op aan om ruim op voorhand de nodige afwegingen te maken. Uw KBC-bankkantoor kan u daarbij helpen, samen met uw accountant, fiscaal adviseur en juridisch adviseur. Raadpleeg wel altijd specialisten die goed vertrouwd zijn met de land- en tuinbouwwereld.
26
Starten als landbouwer of tuinder
Administratieve verplichtingen
Wanneer u als landbouwer of tuinder start, moet u een aantal verplichtingen vervullen. Die formaliteiten zijn:
Een bankrekening openen Een bankrekening opent u uiteraard bij een financiële instelling van uw keuze. Maar de KBCZichtrekening biedt alle mogelijke faciliteiten.
Een btw-nummer aanvragen De aanvraag van een inschrijving in het btw-register moet u richten aan het plaatselijke btw-kantoor. Bij de aanvang kiest u voor het forfaitaire stelsel of het normale btw-stelsel (zie hoofdstuk 6.3). Een btw-nummer is gratis. U moet het vermelden op al uw (handels)documenten. Aandacht: • Hebt u gekozen voor een volledige of gedeeltelijke btw-boekhouding, dan is het heel belangrijk om de volmacht die u op het btw-kantoor krijgt, door te spelen aan uw financiële instelling. Als u dat niet doet, dan kan de uitbetaling van eventuele btw-tegoeden lang op zich laten wachten. • Als de landbouwactiviteit een handelskarakter heeft, dan kunt u voor uw btw-nummer terecht bij het ondernemingsloket.
Aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen Een landbouwer of tuinder die een zelfstandige activiteit uitoefent, hetzij in hoofdberoep, hetzij in bijberoep, valt onder het sociaal statuut van de zelfstandigen. Binnen de 90 dagen na het starten van uw bezigheid moet u zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen naar keuze. Door aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen en door het betalen van sociale bijdragen stelt u zich in orde met de sociale wetgeving. Alleen zo hebt u recht op uitkeringen voor ziekte en invaliditeit, pensioen en kinderbijslag. De bijdrage wordt berekend op basis van het inkomen in het derde voorafgaande jaar. Uw bijdrage voor 2009 wordt dus berekend op basis van uw inkomen in 2006. Beginnende bedrijven betalen een voorlopige bijdrage. Zodra uw definitieve inkomen bekend is, wordt het bedrag geregulariseerd.
Aansluiten bij een ziekenfonds Sinds 1 januari 2008 is de verzekering tegen kleine risico’s geïntegreerd in de verplichte ziekteverzekering voor zelfstandigen. De traditionele verzekering voor kleine risico’s houdt hiermee op te bestaan. Bijgevolg impliceert de aansluiting bij een ziekenfonds de volledige verzekering.
27
Verplichtingen bij de aanwerving van personeel Om personeel aan te werven bent u verplicht de volgende stappen te doorlopen: • een inschrijvingsnummer bij de RSZ (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) aanvragen; • aansluiten bij een kinderbijslagfonds; • aansluiten bij een kas voor jaarlijkse vakantie (alleen nodig wanneer u arbeiders tewerkstelt); • aansluiten bij een interbedrijfsgeneeskundige dienst; • een rijksregisternummer opvragen voor elke arbeider of bediende die u tewerkstelt; • een arbeidsongevallenverzekering afsluiten.
Traditioneel blijven landbouwers buiten het toepassingsgebied van het handelsrecht. De rechtspraak maakt wel een onderscheid tussen volgende gevallen. • Landbouwbedrijvigheden uitgeoefend met op het eigen bedrijf geproduceerde grondstoffen: de landbouwactiviteiten behouden hun burgerlijk karakter en worden niet ingeschreven in de ondernemingsloketten. • Landbouwbedrijvigheden uitgeoefend met aangekochte grondstoffen: de landbouwer wordt handelaar en moet zich dus inschrijven bij een van de ondernemingsloketten.
Er gelden specifieke regels wanneer u seizoenarbeiders tewerkstelt (bv. in de glastuinbouw of in de fruitteelt).
Worden bv. wel als handelaars beschouwd: • de intensieve veehouders waarbij zowel voeders als dieren worden aangekocht bij derden; • de loondorser; • de loonmaalder.
Voor de administratie en de betalingen van alle bedragen (uitbetaling loon, doorstorten van sociale zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing) doet u het best een beroep op een sociaal secretariaat. De overheid voorziet in een aantal gevallen ook in steunmaatregelen bij de aanwerving van personeel. Uw sociaal secretariaat kan u daarbij helpen.
Worden bv. niet als handelaars beschouwd: • bloemenkwekers, • tuinbouwers, • fruitkwekers, • groentekwekers, • veetelers, • bosbouwers.
Inschrijving in het ondernemingsregister
Die interpretatie wordt gegeven onder voorbehoud van wijzigingen in de rechtspraak van de Hoven en de Rechtbanken.
Alle btw-plichtigen worden ingeschreven in de Kruispuntbank Ondernemingen. Dat gebeurt voor de meeste land- en tuinbouwers door de btwadministratie. Heeft de land- of tuinbouwactiviteit een handelskarakter? Dan zorgt een van de ondernemingsloketten ervoor.
28
Na de inschrijving in het ondernemingsregister moet u het nummer vermelden op al uw documenten (facturen, brieven, bestelbons, ...), op uw uitstalraam en op uw bedrijfsvoertuig(en).
Starten als landbouwer of tuinder
Het ondernemingsnummer is ook nodig om juridische procedures te kunnen voeren.
Mogelijke extra verplichtingen Registratie als aannemer De aanvraag tot registratie als aannemer is noodzakelijk bij het verrichten van werken in onroerende staat. Daaronder verstaan we: bouwen, verbouwen, afwerken, inrichten, herstellen, onderhouden, reinigen en afbreken (volledig of gedeeltelijk) van een onroerend goed. Ook landbouw- of loonwerken vallen hieronder. Om als aannemer geregistreerd te worden moet u een aanvraag daartoe aangetekend indienen bij de registratiecommissie van de provincie waar uw bedrijf is gevestigd. Omdat dit een handelsactiviteit is, moet u het bedrijf ook inschrijven bij het ondernemingsloket.
Andere formaliteiten Daarnaast zijn er nog heel wat administratieve formaliteiten die u moet vervullen (Sanitel, Rendac, premies, quotaoverdracht, Mestbank, bedrijfstoeslag, overdracht milieuvergunning, melding FAVV, enz.). Uw relatiebeheerder land- en tuinbouw is op de hoogte van de verplichtingen en staat u daar graag in bij.
29
30
Starten als landbouwer of tuinder
Verzekeringen
Als startende ondernemer neemt u bepaalde risico’s. Het is daarom van belang dat u die risico’s beheerst en beheert. Voor een aantal ervan kunt u dat doen door ze te verzekeren. Bepaalde risico’s bent u zelfs verplicht te verzekeren. Als u een bedrijf overneemt, neem dan niet zomaar de verzekeringen van het oude bedrijf over. Het bedrijf van uw voorgangers is op verschillende punten allicht anders dan het bedrijf dat u ervan wilt maken. Het is het nieuwe bedrijf met de andere en nieuwe risico’s dat u moet verzekeren. Het is daarom heel belangrijk dat u de risico’s en de verschillende verzekeringsmogelijkheden grondig met uw verzekeringsagent bespreekt. Goede afspraken over goede voorwaarden kunnen u later onaangename verrassingen besparen.
Enkele belangrijke verzekeringen Het is hier niet de bedoeling om alle mogelijke verzekeringen uit de doeken te doen. Een uitgebreidere lijst met uitleg vindt u op www.kbc.be/ltb. Wel hebben we het over een aantal verzekeringen die voor iedere starter onmisbaar zijn. U hebt dus waarschijnlijk ook andere verzekeringen nodig. Maar dat bespreekt u het best met uw agent. In de bijlagen vindt u een lijst van de mogelijke verzekeringen. U duidt daarop aan welke polis u hebt en wanneer die de laatste keer herzien is.
Bescherm uw patrimonium Dit zijn verzekeringen die diverse materiële schade aan gebouwen, hun inhoud, gewassen, dieren, machines, voertuigen vergoeden.
Verschillende soorten verzekeringen
Wij gaan kort in op enkele belangrijke verzekeringen.
Verzekeringen kunnen op verschillende manieren ingedeeld worden. We volgen de volgende indeling: • bescherming van uw patrimonium; • bescherming van uw bedrijfswerking; • bescherming van uw medewerkers; • bescherming van uzelf en van uw gezinsleden.
De patrimoniumpolis
Die indelingen en een toelichting over de mogelijke verzekeringsproducten vindt u ook op www.kbc.be/ltb > bedrijfsvoering > verzekeringen.
Deze verzekering dekt de materiële schade die door brand, storm, glasbraak en waterschade aan gebouwen en hun inhoud wordt aangericht. Daarenboven kunt u kiezen voor het verzekeren van een aantal belangrijker wordende risico’s als diefstal, bedrijfsschade, aardbeving en verhaal van buren als zich een schadegeval op hun goederen voortzet. De land- en tuinbouwproducten in open lucht en tijdens hun vervoer en de groeiende oogst op het veld zijn ook tegen brand verzekerd. De meeste van die waarborgen gelden zowel voor de eigenaars als voor de huurders van gebouwen.
31
De exploitatie van een bedrijf schept geen speciale problemen voor een patrimoniumverzekering. Wees wel bijzonder aandachtig voor de waarde van de inhoud van de bedrijfsgebouwen. De waarde van de goederen, het vee en het exploitatiemateriaal kan de waarde van een gewone inboedel ruimschoots overschrijden.
De patrimoniumpolis glastuinbouw Deze polis is een variante op de patrimoniumverzekering, specifiek voor glastuinbouwbedrijven. De verzekering dekt dezelfde gevaren als een patrimoniumverzekering, maar heeft een bijzonder sluitstuk: de gewassenverzekering. Met als bijzondere waarborg de dekking tegen schade aan de gewassen door een wijziging in de klimaat- en groeifactoren.
De verzekering motorrijtuigen
De inschrijving is eigenlijk een toelating om een voertuig in het verkeer te brengen op de openbare weg. Wanneer u een voertuig alleen op privéterrein gebruikt, moet u het niet inschrijven. De verzekering is niet alleen verplicht op de openbare weg, maar ook op alle voor het publiek toegankelijke terreinen. Die oude trekker bijvoorbeeld die u alleen nog gebruikt voor het verplaatsen van werktuigen op uw erf en voor zover het mogelijk is dat iemand uw erf mag betreden, moet niet ingeschreven zijn, maar wel verzekerd. Wilt u meer weten over voertuigen in de land- en tuinbouw? Dan verwijzen we u naar onze website waar u de brochure Voertuigen in de land- en tuinbouw: bent u veilig op (de) weg? kunt downloaden.
Dit is eigenlijk geen verzekering ter bescherming van uw patrimonium (motorrijtuigen), maar wel een aansprakelijkheidsverzekering die voortvloeit uit het feit dat u motorrijtuigen bezit. Een aansprakelijkheidsverzekering vergoedt de schade die u aan anderen veroorzaakt.
Bescherm uw bedrijfswerking
Voor ieder motorrijtuig dat u op de openbare weg brengt of op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of een zeker aantal personen, moet u een verzekering aansprakelijkheid motorrijtuigen sluiten (ook WAM genoemd naar de Wet van de verplichte verzekering Aansprakelijkheid Motorrijtuigen).
De verzekering van uw aansprakelijkheid
Opgelet: verwar die verzekering niet met de inschrijving van een voertuig.
32
Hoe goed u het ook wilt doen, niemand is perfect. Best mogelijk dus dat u tijdens de exploitatie van uw bedrijf schade veroorzaakt aan derden of zelf schade lijdt door daden van derden.
Wanneer u schade veroorzaakt aan andere personen, moet u die schade vergoeden. Die regel is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. In het jargon noemen we dat de Burgerrechtelijke Aansprakelijkheid of BA. De verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid vergoedt de schade die een derde lijdt ten gevolge van een fout of nalatigheid in de uitbating van uw bedrijf. Voorbeelden zijn sproeischade, schade ver-
Starten als landbouwer of tuinder
oorzaakt door uw dieren of de producten afkomstig van uw bedrijf.
Juridische geschillen U kunt natuurlijk ook zelf schade lijden. De rechtsbijstandsverzekering zorgt ervoor dat alles wordt gedaan opdat u krijgt wat u toekomt, enerzijds door dienstverlening, zoals onderhandelen met de tegenpartij, en anderzijds door kosten te betalen om tot een minnelijke of een gerechtelijke oplossing van het geschil te komen. De verzekering strekt zich uit tot gebeurtenissen en feiten die verband houden met de exploitatie van de onderneming.
Bescherm uw werknemers Wanneer u iemand in dienst neemt, bent u verplicht een verzekering tegen arbeidsongevallen en arbeidswegongevallen te sluiten. De arbeidsongevallenverzekering van KBC biedt een passende oplossing voor alle personeelscategorieën: seizoenarbeiders, stagiairs, leerjongens, deeltijds personeel, enz. Voor elk ongeval met lichamelijk letsel zijn de volgende risico’s verzekerd: • tijdelijke arbeidsongeschiktheid; • blijvende arbeidsongeschiktheid; • overlijden: begrafenisuitkering, transport van stoffelijk overschot, lijfrente voor overblijvende echtgenoot, wezenrente; • medische en aanverwante kosten; • verplaatsingskosten. Let op! Zeg niet te gauw: “Dat is niet voor mij, ik heb geen
werknemers”. Na een ongeval zou de rechter op basis van de feiten wel eens anders kunnen oordelen. Uw verzekeringsagent helpt u in de beoordeling van de noodzaak van deze verzekering.
Bescherm uzelf en uw gezinsleden Als zelfstandig bedrijfsleider werkt u dag en nacht om uw zaak op te bouwen. Dat werpt ongetwijfeld vruchten af. Maar wat als u of uw gezinsleden iets overkomt? Of als u stopt met werken? Onze sociale zekerheid biedt u maar een beperkt vangnet: noch uw wettelijk rustpensioen, noch uw vervangingsinkomen volstaat om uw levensstandaard te behouden. Daarom hebben wij een aantal aanvullende voorzieningen voor u.
Gewaarborgd inkomen Kunt u door een ziekte of een ongeval een tijd niet meer werken, dan ontvangt u van de Sociale Zekerheid een vervangingsinkomen. Dat vervangingsinkomen vangt u inkomensverlies evenwel slechts gedeeltelijk op. Daarom is er het KBCGewaarborgd Inkomen, want hiermee kunt u uw opgebouwde levensstandaard behouden als u inkomensverlies lijdt door arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte of een ongeval.
Lichamelijke ongevallen voor gezinsleden Met deze verzekering zorgt u er als zelfstandig ondernemer voor dat ook uw partner en kinderen die af en toe misschien meewerken in de zaak, verzekerd zijn tegen ongevallen. Voor elk ongeval met lichamelijk letsel zijn de volgende risico’s verzekerd:
33
• • • •
tijdelijke arbeidsongeschiktheid; blijvende arbeidsongeschiktheid; overlijden; medische en aanverwante kosten.
Aanvullend pensioen voor zelfstandigen De overheid moedigt u aan om zelf een appeltje voor de dorst bijeen te sparen. Door belastingvoordelen toe te kennen aan formules waarmee u zelf een aanvullend pensioen opbouwt. Exclusief voor zelfstandigen bestaat er een uitermate interessante formule: het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen. Op uw persoonlijke belastingaangifte trekt u de stortingen elk jaar af van uw inkomen. Daardoor realiseert u een belastingvoordeel dat gelijk is aan de aanslagvoet op uw hoogste inkomensschijf. Als u ook rekening houdt met de gemeentebelasting, kan die besparing oplopen tot maar liefst tweederde van uw stortingen. Bovendien betaalt u minder sociale bijdragen. Want die worden berekend op uw inkomen na aftrek van de stortingen voor uw pensioenplan. De aanvullende overlijdenswaarborg die u aan uw contract kunt koppelen, zorgt voor uw nabestaanden als u er niet meer bent.
34
Laat uw verzekeringen meegroeien met uw bedrijf Uw bedrijf ontwikkelt zich en groeit. De risico’s die eraan verbonden zijn dus ook. Het is dan ook van het grootste belang uw verzekeringscontracten na veranderingen te actualiseren. En zelfs zonder veranderingen in uw bedrijfsvoering is een regelmatige doorlichting van uw verzekeringsportefeuille nuttig. Misschien wilt u op een bepaald ogenblik een bepaalde verzekering toch afsluiten of zijn er op dat ogenblik meer aangepaste of nieuwe verzekeringsproducten beschikbaar.
Starten als landbouwer of tuinder
Diverse reglementeringen
Er zijn een aantal reglementeringen waarmee u als landbouwer of tuinder te maken krijgt: • de pachtwet, • het milieuvergunningendecreet, • het decreet ruimtelijke ordening, • het mestdecreet, • het bodemsaneringsdecreet, • productierechten, • welzijnswet.
De pachtwet Aangezien zo’n 70% van de landbouwgronden wordt gepacht, komt bijna iedere landbouwer of tuinder in aanraking met de pachtwet. Die wet regelt de rechten en plichten van zowel de huurders als verhuurders van landbouwgronden en -gebouwen. Voor starters zijn de volgende punten belangrijk: • Denk bij het aangaan van een pacht aan een loopbaanpacht of een lange pacht. Daardoor krijgt u als de startende pachter een grotere bedrijfszekerheid. • Wanneer u een pacht overneemt van uw ouders, kunt u onder bepaalde voorwaarden een pachtvernieuwing verkrijgen. Pachtvernieuwing houdt in dat er een nieuwe eerste pachtperiode begint. • Wanneer u als startende pachter wilt bouwen op gepachte grond, dan moet u zorgen voor een schriftelijke toestemming van de verpachter. Zo vermijdt u discussies achteraf over eventuele vergoedingen. Opdat de gebouwen ook effectief eigendom zouden zijn van de pachter gedurende de pacht, werkt u het best met een recht van opstal. De grondeigenaar kent dat recht dan via
een authentieke akte toe aan de pachter. Voor meer gedetailleerde uitleg en extra informatie kunt u altijd de KBC-brochure De pachtwet raadplegen. Die brochure krijgt u gratis in elk KBC-bankkantoor. U vindt ze ook op www.kbc.be/ltb/pachtwet.
Vergunningen Een land- of tuinbouwbedrijf vestigen, uitbaten, uitbreiden of omvormen gaat meestal gepaard met het aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning. De haalbaarheid van een investering moet dus niet alleen bekeken worden op het vlak van de materiële realisatie. Ook het aspect van de vergunningen moet onderzocht worden.
Stedenbouwkundige vergunningen In land- en tuinbouw is een stedenbouwkundige vergunning onder meer nodig voor: • de oprichting, installatie en verbouwing van vaste inrichtingen (gebouwen, silo’s, ...); • de afbraak van vaste inrichtingen; • het ontbossen van percelen; • het vellen van hoogstammige bomen. De aanvraag dient u in bij het College van Burgemeester en Schepenen. Na raadpleging van verschillende instanties kent de gemeente al dan niet een stedenbouwkundige vergunning toe. Die is in principe twee jaar geldig.
35
Als een milieuvergunning vereist is, wordt de stedenbouwkundige vergunning geschorst tot de milieuvergunning is toegekend. Een woning in agrarisch gebied kan alleen wanneer het om de woning van de exploitant gaat. Bovendien moet de woning geïntegreerd worden in het bedrijf. Er gelden specifieke en heel strikte regels voor een tweede woning bij een landbouwbedrijf (bijvoorbeeld de woning van het overnemende kind naast die van de ouders).
gemeente. Om een vergunning klasse 3 te verkrijgen, meldt u dat aan het gemeentebestuur.
Invloed van de milieuvergunning op de investeringen Een milieuvergunning verkrijgen kan soms lang aanslepen. Daarom is het belangrijk een goede planning van de investeringen op te zetten, zowel financieel als bouwkundig. Alleen de milieuvergunning laat de exploitatie toe.
Een bestaande vergunning overnemen Een bedrijfsgebouw in agrarisch gebied kan alleen wanneer het wordt ingeschakeld in een werkelijk agrarisch bedrijf. Ook de leefbaarheid van het bedrijf wordt onderzocht wanneer u een stedenbouwkundige vergunning aanvraagt.
U kunt een bestaande vergunning overnemen, maar dan moet u dat melden aan de vergunningverlenende overheid. U kunt ook een hernieuwing van de milieuvergunning aanvragen. Zo verkrijgt u een langere bedrijfszekerheid.
Milieuvergunningen
Een vergunde inrichting wijziging of uitbreiden
Een nieuwe vergunning aanvragen Er zijn drie vergunningsklassen: de meest hinderlijke bedrijven vallen onder klasse 1, de minst hinderlijke onder klasse 3. Om te weten tot welke klasse uw inrichting behoort, kunt u de milieuambtenaar van uw gemeente raadplegen. Wanneer uw inrichtingen tot verschillende klassen behoren, volgt u de vergunningsprocedure van de hoogste klasse. Een milieuvergunning klasse 1 moet worden aangevraagd bij de Bestendige Deputatie van de provincie waar uw bedrijf is gelegen. Een milieuvergunning klasse 2 wordt afgeleverd door het College van Burgemeester en Schepenen van de betrokken
36
Een vergunde inrichting veranderen of uitbreiden kan niet zomaar. De verandering moet gemeld worden aan de vergunningverlenende overheid. In vele gevallen moet u zelfs een nieuwe vergunning aanvragen. Bij belangrijke veranderingen kunt u ook een hernieuwing van de milieuvergunning aanvragen.
Koppeling van milieu- en stedenbouwkundige vergunning Veelal zijn voor de oprichting van een bedrijfsgebouw en voor de exploitatie ervan zowel een stedenbouwkundige vergunning als een milieuvergunning vereist. Dan worden beide vergunningen aan elkaar gekoppeld. Dat wil zeggen dat de stedenbouwkundige vergunning wordt opgeschort tot de milieuvergunning is verkregen en omgekeerd.
Starten als landbouwer of tuinder
De werkzaamheden kunnen pas beginnen wanneer én de stedenbouwkundige vergunning én de milieuvergunning in orde zijn. Logischerwijze hebt u er alle belang bij de aanvragen voor beide vergunningen gelijktijdig in te dienen en geen verbintenissen aan te gaan voor de toelatingsprocedures achter de rug zijn.
Impact van het mestdecreet Het mestdecreet heeft als doel het leefmilieu te beschermen tegen de verontreiniging door overtollige meststoffen. Die regeling heeft een grote impact op de bedrijfsvoering, vooral in de veehouderij. Het mestdecreet legt de producenten, vervoerders en de gebruikers van mest immers een aantal verplichtingen op. Door de invoering van de nutriënten-emissierechten (NER’S) wordt de mestproductie per bedrijf beperkt. Bij overname van een bedrijf, moeten ook de NER’s overgenomen worden. Daarnaast voert het mestdecreet de verplichting in tot mestverwerking voor bepaalde bedrijven.
bebouwd of onbebouwd, is de overdrager verplicht om bij OVAM (Openbare Vlaamse Afvalstoffen Maatschappij) een bodemattest aan te vragen. Hij moet de inhoud ervan meedelen aan de overnemer vóór het sluiten van de overeenkomst. Bovendien moet de inhoud van dat bodemattest worden opgenomen in elke overeenkomst over de overdracht, dus zowel in de onderhandse als in de notariële akte.
Het bodemonderzoek Bepaalde bodembedreigende activiteiten en inrichtingen moeten alleszins bij overdracht en stopzetting een bodemoriënterend onderzoek laten uitvoeren. In land- en tuinbouw gaat het voornamelijk om verwarmingsinstallaties, de opslag van stookolie, biociden en meststoffen. Wordt vervuiling vastgesteld tijdens het oriënterend onderzoek? Dan moeten verdere stappen ondernomen worden. Het bodemsaneringdecreet bepaalt ook wie er verantwoordelijk is voor de sanering en de saneringskosten.
Het bodemsaneringdecreet Het bodemsaneringdecreet is van toepassing bij iedere overdracht van grond. Er moet een bodemattest afgeleverd worden. Daaruit blijkt of de bodem al dan niet vervuild is. Het bodemsaneringdecreet bepaalt ook de te volgen regels wanneer vervuiling wordt vastgesteld.
Het bodemattest
Productierechten en rechten op steun Wanneer u als starter een bedrijf met nutriënten-emissierechten, melkquotum, zoogkoeienquotum, suikerbietenquotum en/of een bedrijfstoeslag wilt overnemen, moet u rekening houden met de specifieke regelingen daarover. De diverse quota-reglementeringen bevatten bepalingen die de overdracht van die rechten regelen.
Bij elke overeenkomst voor overdracht van grond,
37
Welzijnswet Zodra u werknemers tewerkstelt, bent u verplicht een aantal maatregelen te nemen die de veiligheid en het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk garanderen. Het begrip ‘werknemer’ is erg ruim. Het gaat niet alleen om die personen die u met een arbeidsovereenkomst tewerkstelt, maar om iedereen die onder uw gezag, leiding en toezicht staat. Het wettelijk kader wordt gevormd door de wet op het welzijn van de werknemers op het werk, de Codex over het welzijn op het werk, het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (ARAB) en het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI) en de arbeidsongevallenwetgeving. De werkgever draagt altijd de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor veiligheid en gezondheid in zijn bedrijf. Daarbij is hij verplicht een beroep te doen op een aantal interne en externe deskundigen, waarvan de belangrijkste hier aan bod komen: • de (interne) preventieadviseur en de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (IDPBW). Zolang u minder dan 20 werknemers hebt, kunt u de taak van preventieadviseur zelf op u nemen; • de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (EDPBW); • de arbeidsinspectie; • de Externe Diensten voor Technische Controles (EDTC).
38
Uw sociaal secretariaat brengt u in contact met een EDPBW die u op weg helpt om het veiligheidsbeleid in uw bedrijf op punt te stellen. Aandachtspunten op het vlak van welzijn op het werk in de landbouwsector zijn: • arbeidsongevallen: er gebeuren ongeveer 500 arbeidsongevallen per jaar in landbouwbedrijven (daarvan zijn er tussen de 5 en de 10 met dodelijk gevolg). De voornaamste oorzaken zijn dieren, valpartijen en machines; • het gebruik van scheikundige producten (fytofarmacie, ontsmettingsmiddelen, diergeneesmiddelen) vormen een tweede categorie van risico’s. Lees altijd grondig de bijsluiter en houd u aan de voorgeschreven maatregelen; • de psychosociale druk is groot in de sector: één op vijf landbouwers lijdt aan stress. Vooral de administratieve verplichtingen wegen zwaar.
Starten als landbouwer of tuinder
Bijlagen
Bijlage: Mijn financieringsplan
Financieringsplan(1) Eigen geld Schenking door ouders / derden / ... Vergoeding eigen arbeid Al betaald Subsidies, premies, recuperatie btw(2) SUBTOTAAL EIGEN MIDDELEN Lening(en) korte termijn Lening(en) lange termijn SUBTOTAAL VREEMDE MIDDELEN TOTAAL FINANCIELE MIDDELEN
(1): Het financieringsplan kan op bepaalde plaatsen worden gecorrigeerd om redenen of wegens steunmaatregelen door de overheid. (2): Houd er rekening mee dat de btw-recuperatie en de uitbetaling van premies op zich kunnen laten wachten.
39
Bijlage: Mijn investeringsplan
Investeringen (inclusief btw)
Overname (en/of aankoop) dieren en/of planten
Overname (en/of aankoop) machines en uitrusting
Overname (en/of aankoop) rollend materieel
Overname (en/of aankoop) voorraden
Overname vruchten te velde
Aankoop productierechten (quotum, moederplanten, ...)
Navetten Aankoop materiaal Aankoop (of bouwen) woning Aankoop (of bouwen) bedrijfsgebouwen Verbeteringen aan materiaal of aan gebouwen
Aankoop pc Omlopend kapitaal Btw/registratierechten Persoonlijke uitgaven Notariskosten Kredietkosten Kosten overnamebegeleiding TOTAAL INVESTERING
40
Kredieten
Uzelf en uw gezinsleden
Medewerkers
Bedrijfswerking
Patrimonium
Groepsverzekering
Collectieve polis gezondheidszorg
Collectief gewaarborgd inkomen
Ongevallenverzekering voor onbezoldigde helpers
Verzekering gewaarborgd loon na een arbeidsongeval
Ongevallenverzekering privéleven
Aanvullende verzekering arbeidsongevallen
Krediet
Ongevallenverzekering
Ziekenhuiskostenverzekering
Kredietverzekering
Ziekenhuiskostenverzekering Ongevallenverzekering op basis van een overeengekomen jaarloon Ongevallenverzekering gezinsleden
Pensioen en overlijden Pensioenopbouw met het VAPZ Vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen of de individuele pensioentoezegging Individuele pensioentoezegging voor zelfstandigen met vennootschap Gewaarborgd inkomen Gewaarborgd inkomen
Ziekte en invaliditeit
Personeelsverzekeringen
Milieupolis
Milieuproblemen Arbeidsongevallen
Rechtsbijstand
Objectieve aansprakelijkheid brand- en ontploffing
BA exploitatie en BA na levering
Vervoer van goederen voor eigen rekening
Landbouwvoertuig
Vrachtwagen
Lichte vrachtwagen
Personenauto
Alle risico’s elektronica
Machinebreuk
Dierenverzekering
Hagelpolis
Polis glastuinbouw
Alle bouwplaatsrisico’s
Polis glastuinbouw
Blokpolis landbouw
Polis
Juridische geschillen
Aansprakelijkheid
Vervoer van goederen
Voertuigen
Machines en installaties
Gewassen en dieren
Gebouw en inhoud
Te verzekeren risico’s
Mijn portefeuille
Datum laatste herziening
Bijlage: Mijn verzekeringsportefeuille
41
Modelcontracten: www.kbc.be/ltb • contract van overname van bedrijfsbekleding • inventaris van de roerende goederen • overnamekwitantie internet: www.kbc.be/ltb voor belangrijke data, modelcontracten, overzicht beschikbare dossiers en brochures.
Hebt u nog vragen over uw bankzaken of verzekeringen? Praat er dan over met een medewerker van uw KBC-bankkantoor of met uw KBC-verzekeringsagent. U kunt ook bellen naar het KBC-Telecenter op het nummer 078 152 153. Op werkdagen van 8 tot 22 uur en op zaterdag en banksluitingsdagen van 9 tot 17 uur. U kunt ook schrijven, faxen, mailen of surfen naar: KBC-Telecenter Schoenmarkt 35 2000 Antwerpen Fax 03 283 29 50
[email protected] www.kbc.be Alle verrichtingen van KBC Bank NV zijn onderworpen aan de Algemene Bankvoorwaarden, waarvan de tekst verkrijgbaar is in alle KBC-bankkantoren. Zetel van de vennootschap: KBC Bank NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. BTW BE 0462.920.226, RPR Brussel, IBAN BE98 7300 0000 0093, BIC KREDBEBB, CBFA 026256 A. Verantwoordelijk uitgever: KBC Groep NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. BTW BE 0403.227.515, RPR Brussel, IBAN BE60 7340 0513 7470, BIC KREDBEBB. Deze uitgave is gratis verkrijgbaar in elk KBC-bankkantoor en KBC-verzekeringsagentschap.
42
Starten in de land- of tuinbouw. Hoe begint u eraan? Neemt u een bestaand bedrijf over? Of richt u zelf een nieuw bedrijf op? Met de juiste informatie wordt beslissen een stuk makkelijker. Deze brochure helpt u op weg in het land- en tuinbouwlandschap. Met duidelijke informatie bijvoorbeeld over hoe u een ondernemingsplan opstelt, over welke financieringsmogelijkheden en steunmaatregelen er zijn, over de fiscale kant van de zaak, over uw administratieve verplichtingen en over reglementeringen, zoals de pachtwet. Daarnaast hebben we deze brochure aangevuld met praktische bijlagen. Aan de slag ermee!
www.kbc.be
we hebben het voor u D/2009/7434/12 – SAP2221 – 06-2009
Een onderneming van de KBC-groep