Starten als landbouwer of tuinder
Starten als landbouwer of tuinder
Goed begonnen, half gewonnen. KBC heeft het voor de land- en tuinbouw, al jaren. En dat blijft zo. Daarom hebben we een tachtigtal specialisten in ons kantorennet ingezet. Speciaal voor u. Dus vooraleer u start als landbouwer of tuinder: ga even langs in uw KBC-bankkantoor of bij uw KBC-verzekeringsagent. Want als u een bedrijf overneemt, is KBC de aangewezen partner om u te begeleiden. Starten in de land- of tuinbouw is meer nog dan in andere sectoren een heel belangrijke keuze. Een beslissing die u goed moet overwegen. U kiest immers niet voor een beroep, maar voor een manier van leven. Bovendien gelden er verschillende wetgevingen. Kent u die allemaal? Weet u waarmee u moet rekening houden? Weet u juist waaraan u begint?
Deze brochure geeft alvast een overzicht. Maar voor een volledig beeld van úw toekomstig bedrijf, kunt u uw plannen het best ook grondig bespreken met de relatiebeheerder Land- en Tuinbouw of met uw KBC-verzekeringsagent. Bij een goede start horen immers ook de juiste verzekeringen. Betrek onze adviseurs van het begin af bij uw plannen, en u zult zien: uw project is al half gewonnen. Succes!
1
Inhoud
1 Wie kan starten als landbouwer of tuinder? ....... 3 2 Hoe start u in de land- of tuinbouw? ................... 5 3 Het ondernemingsplan .......................................... 9 4 Financieringsmogelijkheden ............................... 13 5 Steunmaatregelen ................................................ 17 6 Fiscale aspecten .................................................... 19 7 Bedrijfsstructuren (samenwerkings- en vennootschapsvormen) ....................................... 23 8 Administratieve verplichtingen .......................... 25 9 Verzekeringen ...................................................... 29 10 Diverse reglementeringen ................................... 33 11 Bijlagen ................................................................. 37
2
Starten als landbouwer of tuinder
1 Wie kan starten als landbouwer of tuinder?
In theorie kan iedereen zich als landbouwer of als tuinder vestigen. Maar in de praktijk gaat het er heel anders aan toe. Om u te vestigen moet u rekening houden met bedrijfseconomische factoren en wettelijke beperkingen.
1.1 De bedrijfseconomische factoren De volgende bedrijfseconomische factoren beïnvloeden zeker uw beslissing: • uw bedrijfstechnische kennis en managementvaardigheden; • de structuur van het over te nemen of op te richten bedrijf (aard en omvang van de plantaardige en dierlijke productie); • het toekomstige rendement van het bedrijf (levensvatbaarheid); • de kwaliteit van het over te nemen of op te richten bedrijf (staat van machines of gebouwen, kwaliteit van de veestapel of aanplantingen); • de specialisatie die u als bedrijfsleider wilt uitbouwen; • de beschikbaarheid van uw financiële middelen.
1.2 Wettelijke bepalingen Voor de wet moet u als startende landbouwer of tuinder rekening houden met: • de milieureglementering (milieuvergunning, Mestdecreet); • ruimtelijke ordening (stedenbouwkundige vergunning, ruimtelijke structuurplannen); • bedrijfszekerheid (pacht versus eigendom); • productierechten (melk- en suikerbietenquotum); • dierenwelzijn (huisvestingsnormen voor dieren); • sociale wetgeving (seizoenarbeid); • welzijnswet (het in dienst hebben van werknemers). Naast het specifieke en technische werk (teeltkennis) vereist de uitbating van een modern bedrijf ook heel wat administratief werk zoals boekhouding, BTWverplichtingen, allerhande aangiftes (bijvoorbeeld Mestbank en premieaanvragen). Bedenk ook dat starten een goede gezondheid, doorzettingsvermogen (geen vaste uren) en steun en begrip van uw partner vereist. Beslissen om landbouwer te worden, doet u het best niet alleen. Laat u bijstaan door goede raadgevers. Deze brochure wil daarbij alvast een leidraad zijn.
3
4
Starten als landbouwer of tuinder
2 Hoe start u in de land- of tuinbouw?
Om te starten in de land- of tuinbouw zijn er grofweg twee hoofdscenario’s: • U neemt een bestaand bedrijf over; • U richt een volledig nieuw bedrijf op.
2.1.1 Wat overnemen?
2.1 Een bestaand bedrijf overnemen
De bedrijfsbekleding omvat de veestapel, de machines, de vruchten te velde, aanplantingen, enz. De onroerende goederen zijn de woning, de bedrijfsgebouwen en gronden.
Vooraf De meerderheid van de starters in de land- en tuinbouw neemt het bedrijf van de ouders over. Dus stemmen ze hun belangen en die van hun ouders-overlaters en de andere gezinsleden zo goed mogelijk op elkaar af. Het is verstandig om afspraken over de opvolging ruim van tevoren schriftelijk vast te leggen.
TIP Om de overnameprijs te drukken, kunt u vragen om rekening te houden met de arbeid die u al leverde op het bedrijf. Uw uitgesteld loon is dan een mooie korting.
Ook de bedrijfsoverlaters moeten voorzorgsmaatregelen nemen en zich mentaal voorbereiden op de overname. Gedurende vele jaren hebben ze zich ingezet om het bedrijf uit te breiden en te verbeteren. Dat bedrijf overlaten betekent voor de ouders ook het geheel of gedeeltelijk loslaten.
Een land- of tuinbouwbedrijf bestaat enerzijds uit de bedrijfsbekleding of roerende goederen en anderzijds uit onroerende goederen.
U kunt de roerende en de onroerende goederen afzonderlijk en los van elkaar overnemen.
2.1.1.1 De bedrijfsbekleding 2.1.1.1.1 Het overnamecontract De overname van de roerende goederen kunt u regelen bij onderhandse akte tussen u en de overlater. Op www.kbc.be/ltb/starten vindt u een modelcontract, samen met een voorbeeld van een bedrijfsinventaris en een kwitantie. Dergelijke documenten (overnamecontract, inventaris en kwitantie) zijn trouwens vereist om VLIF-steun te verkrijgen. U kunt het geheel of een deel van de roerende bedrijfsbekleding overnemen. In het geval van een gedeeltelijke overname en samenuitbating wordt ook een samenuitbatingscontract opgemaakt. 2.1.1.1.2 De overdracht ter kennis brengen U moet het overnamecontract niet laten registreren. Maar u moet wel de fiscus in kennis stellen van de overdracht. De overdracht is aan de fiscus pas tegenstelbaar vanaf één maand na de kennisgeving.
5
Tot één maand na de kennisgeving kan de fiscus beslag laten leggen op goederen die worden overgedragen. Bijvoorbeeld wanneer de overlater nog fiscale schulden heeft. Met een ‘blanco certificaat’ kunt u zo’n negatieve ervaring vermijden. Het certificaat attesteert dat de overlater geen fiscale schulden heeft.
Meer gedetailleerde informatie vindt u in de KBC-brochure: De Pachtwet. Die brochure krijgt u gratis in elk KBC-bankkantoor. U kunt ze ook raadplegen op www.kbc.be/ltb/pachtwet. Daar kunt u ook terecht voor enkele modelcontracten in verband met pacht.
2.1.1.2 De onroerende goederen
2.1.1.2.2 Eigendom De onroerende goederen van de overlater kunnen ook uw eigendom worden. Dat kan integraal voor alle betrokken onroerende goederen of alleen voor welbepaalde gronden en gebouwen. Hoe verwerft u die onroerende goederen? Door aankoop, schenking, erfenis of inbreng. En dat verloopt altijd bij notariële akte.
We onderscheiden onroerende goederen ‘in eigendom’ en ‘in pacht’. 2.1.1.2.1 Pacht 2.1.1.2.1.1 Nieuwe pacht Het eigendom van de overlater, zowel de gronden als de bedrijfsgebouwen, kan geheel of gedeeltelijk in pacht worden gegeven aan de overnemer. Het is raadzaam daarvoor een schriftelijke pachtovereenkomst op te stellen, zeker als er nog andere kinderen zijn. Om de bedrijfszekerheid te vergroten laat u het best de eerste pachtperiode zo lang mogelijk lopen. Loopbaanpacht is ook een mogelijkheid. De fiscus stimuleert pachtperiodes vanaf achttien jaar. 2.1.1.2.1.2 Bestaande pacht Is de overlater zelf pachter? Dan kunt u als overnemerafstammeling de pacht gewoon voortzetten. Dat noemt men pachtoverdracht. U treedt dan in de rechten en plichten van de overlater. En u kunt gebruikmaken van de ‘bevoorrechte pachtoverdracht’. De overlater moet dan binnen drie maanden na de overname de verpachter per aangetekende brief op de hoogte brengen van de pachtoverdracht. Reageert de verpachter niet? Dan ontstaat voor de overnemer een nieuwe eerste pachtperiode.
6
2.1.1.2.2.1 Aankoop Bij aankoop moet de koper het overeengekomen bedrag (= de koopprijs) betalen aan de verkoper. In de verkoopsovereenkomst kunt u allerlei voorwaarden en afspraken bedingen. U kunt ook opschortende voorwaarden laten opnemen. 2.1.1.2.2.2 Schenking De eigenaar van het onroerend goed schenkt de goederen aan de nieuwe eigenaar. Die betaalt geen koopprijs. Schenkingen gebeuren meestal tussen ouders en kinderen. Het voordeel? Minder registratierechten. De schenkingsrechten zijn immers lager dan de registratierechten die bij aankoop van toepassing zijn. Er bestaat ook een wettelijke regeling waarbij een schenker zijn hele bedrijf kan schenken tegen sterk verminderde registratierechten.
Starten als landbouwer of tuinder
2.1.1.2.2.3 Erfenis De eigenaar kan zijn goederen verdelen bij testament. Dat kan uiteraard alleen met goederen die behoren tot zijn eigen vermogen. Is er geen testament, dan moeten de wettelijke bepalingen worden gevolgd. Erft de land- of tuinbouwer een deel of een geheel van een landbouwbedrijf? Dan kan hij, op basis van de Wet van 29 augustus 1988 over de continuïteit van de landbouwbedrijven, voor de vrederechter de overname van alle of van een deel van de onroerende goederen vragen. Een deskundige moet het geheel dan schatten. De landbouwer kan in dat geval de mede-erfgenamen uitkopen.
2.2 Een nieuw bedrijf oprichten In plaats van u te vestigen op een bestaand bedrijf, kunt u ook een volledig nieuw bedrijf oprichten. In de praktijk gebeurt dat meestal in de tuinbouwsector. In de dierlijke-productierichtingen is dat moeilijker omdat u daar de nodige milieuvergunningen moet hebben.
2.1.1.2.2.4 Inbreng Dat kan bijvoorbeeld bij een huwelijkscontract waarbij u de onroerende goederen inbrengt in het gemeenschappelijk vermogen. Hetzelfde geldt voor de inbreng van goederen in een vennootschap.
2.3 Start tijdig Tijdsas van bedrijfsovername
Kandidaat starter Startdatum
Zelfstandig
Zelfstandig helper - loontrekkende - student
Fragmentaire informatie-inzameling
Intense voorbereiding
Kredietonderhandeling
Nazorg
7
8
Starten als landbouwer of tuinder
3 Het ondernemingsplan
Met het uitwerken van uw ondernemingsplan begint u het best lang voor u uw bedrijf effectief start. Aan de hand van het ondernemingsplan kunt u alle aspecten van een bedrijfsovername of -start bestuderen. Dat betekent ook dat het ondernemingsplan vooral een werkdocument is.
3.1 Project
Wilt u een bedrijf overnemen of opstarten? Denk dan eerst grondig na over het project.
Beperk uw beschrijving tot vijf à tien regels. Op die manier vervalt u niet in details.
• • • • • • • • •
Waarom wilt u een bedrijf overnemen of opstarten? In welke sector wilt u zich specialiseren? Welk bedrijf wilt u overnemen of opstarten? Aan wie gaat u verkopen? Over welke inkomsten beschikt u en hoe zeker zijn die? Welke uitgaven hebt u? Hoeveel kapitaal hebt u nodig? Op welke manier gaat u uw project financieren? Welke risico’s neemt u en hoe gaat u ze afdekken?
Omschrijf uw project en doelstellingen. Vermeld ook uw gewenste inkomen. Houd er rekening mee dat u een deel van uw inkomen moet reserveren voor toekomstige investeringen.
3.2 Markt Omschrijf de afzetmogelijkheden van uw product: • Verkoopt u aan particulieren, aan de veiling, aan handelaars, aan een bedrijf? • Is die afzet verzekerd, of kan een afnemer van de ene dag op de andere wegvallen? • Wordt er een (prijsgarantie-contract afgesloten?
Formuleer op elk van de vragen een gedetailleerd antwoord vooraleer u de stap zet. Alle antwoorden samen vormen uw ‘ondernemingsplan’.
Ook moet u oog hebben voor de marktomstandigheden: • Is er een productieoverschot? • Is er een zekere mate van prijsstabiliteit? • Wordt de prijs bepaald door de markt of de overheid? • Wat zijn de toekomstverwachtingen?
Dit hoofdstuk biedt een algemene leidraad voor het opstellen van een ondernemingsplan in zeven stappen. Achteraan vindt u een aantal werkdocumenten die u als basis voor uw ondernemingsplan kunt gebruiken. U vindt ze ook op www.kbc.be/ltb/starten.
De bedoeling is met andere woorden inzicht te krijgen in de verkoopbaarheid van uw product én in de prijsvorming.
9
3.3 Productie
3.5 Juridische aspecten
Omschrijf het productieproces. De volgende aandachtspunten kunnen u daarbij helpen: • Waar wordt geproduceerd? • Welke gronden, gebouwen, welk materieel en welke arbeid zijn nodig? • Welke aankopen moeten er gebeuren? • Welke bewerkingen moeten er gebeuren tijdens de teelt? • Hoeveel tijd is er tussen het opstarten van de productie en de verkoop? • Moet u uw product zelf afleveren? • Moet er personeel zijn?
• Hoe zit het met de vergunningstoestand van het bedrijf (bestaande vergunningen oké? Hebt u nieuwe of extra vergunningen nodig?)? • Stemt de ligging van het bedrijf overeen met de bestemmingsvoorschriften (agrarisch gebied, glastuinbouwgebied, enz.)? • Is er voldoende zekerheid over het grondgebruik (pachtoverdracht nodig, kwetsbaar gebied, overstromingsgebied)? • Zijn de nodige productierechten voorhanden? • Hebt u werknemers? Is dan in de nodige maatregelen voorzien om hun welzijn en gezondheid (veiligheid) te garanderen?
Zo krijgt u een volledig beeld van het productieapparaat en van de bedrijfscyclus.
3.6 Knelpunten 3.4 Bedrijfsleiding Beantwoord de volgende vragen: • Wie is de bedrijfsleider? • Werkt u samen met anderen (vader, broer, partner, compagnon)? • In welke juridische vorm zult u werken: eenmanszaak of vennootschap? • Beschikt de bedrijfsleider over voldoende beroepsbekwaamheid? • Werkt u samen met adviseurs? • Wat als de bedrijfsleider wegvalt wegens overlijden of ziekte? • Wie neemt de beslissingen, wat is de kwaliteit van die beslissingen en wat als de beslissingsnemer wegvalt?
10
Zet de grootste risico’s op een rijtje. Het bewijst dat u de zaken realistisch aanpakt en open kaart speelt. Het geeft u ook de kans om na te denken over eventuele knelpunten en hoe u die kunt omzeilen. • • • •
Wat als een belangrijke leverancier wegvalt? Wat als een belangrijke afnemer wegvalt? Bent u afhankelijk van één (of enkele) product(en)? Hoe zit het met de concurrentie op de lokale en internationale markten? • Hoe wispelturig is de prijs? Hebt u voldoende eigen middelen om periodes met lage prijzen te overbruggen? • Wat als u (langdurig) ziek wordt?
Starten als landbouwer of tuinder
3.7 Financieel plan
3.7.2.1 Omlopend kapitaal
Het financieel plan is een belangrijk onderdeel van uw ondernemingsplan. Het geeft de financiële vooruitzichten weer en geeft aan of uw plannen al dan niet haalbaar zijn. Een financieel plan bevat verschillende onderdelen: • persoonlijke inkomsten en uitgaven • een investeringsplan • een financieringsplan • een inkomensplan • een kasplan.
Denk zeker aan de financiering van het omlopend kapitaal als u een investeringsplan opstelt. Vooraleer u kunt oogsten, zijn er al een heleboel uitgaven: meststoffen, sproeistoffen, zaaigoed, loonwerken, voeders, enz. Voorzie dat, zodat u na enkele maanden niet in geldnood komt.
3.7.1 Persoonlijke inkomsten en uitgaven Hoeveel geld hebt u nodig voor uw privé-uitgaven: voeding, verwarming, elektriciteit, auto, enz. Die kosten moet u uiteraard kunnen betalen, ook al draait uw bedrijf niet meteen op volle toeren.
3.7.1.1 Persoonlijke uitgaven Het kan een aantal maanden duren vooraleer u inkomsten verkrijgt uit uw bedrijf. Weet dat ondertussen uw persoonlijke uitgaven (voeding, verwarming, enz.) doorlopen. Als u uw investeringsplan opmaakt, kunt u daarmee rekening houden.
3.7.2 Het investeringsplan
3.7.3 Het financieringsplan Investeringen vragen om financiële middelen. Naast uw eigen kapitaal, kunt u een beroep doen op financiële instellingen voor een lening. Daarnaast geven sommige leveranciers betalingsuitstel, bijvoorbeeld voor de aankoop van voeders. Maak er handig gebruik van.
3.7.4 Het inkomensplan Door het productieproces en de markt te bestuderen kunt u een schatting maken van de verwachte opbrengsten en kosten, en dus ook van het verwachte bedrijfsresultaat. Wees realistisch bij het schatten van de opbrengsten en kosten. Maak enkele simulaties om na te gaan hoe gevoelig uw inkomen is voor eventuele dalingen van de productieomvang of de verkoopprijs. Op die manier vormt u zich een beeld van de inkomensmarge bij slechtere marktomstandigheden.
Een investeringsplan heeft als doel een overzicht te krijgen van alle uitgaven. Zo vermijdt u de uitgaven te onderschatten.
11
3.7.4.1 Cashflow Door de werkelijke uitgaven af te trekken van de werkelijke inkomsten, verkrijgt u de nettogeldstroom van uw bedrijf. Dat saldo geeft nog geen uitsluitsel over de rendabiliteit van uw project, aangezien een vergoeding voor het eigen kapitaal en de familiale arbeidskrachten niet meegeteld is. Bovendien moet u een deel van de winst reserveren om toekomstige investeringen te financieren, of om eventuele extra kredietlasten te kunnen dragen. Een goed zicht op de cashflow verkrijgt u aan de hand van de bedrijfseconomische boekhouding.
3.7.5 Het kasplan Het inkomensplan geeft een globale raming van de inkomsten en uitgaven op jaarbasis. Maar die begroting vertelt niets over de geldstromen die op een bepaald moment in en uit de onderneming gaan. Daarom moet er ook een kasplan worden opgesteld. Dat toont de (drie)maandelijkse stroom van inkomsten en uitgaven. Uit dat kasplan kunt u afleiden of u in een tijdelijk kaskrediet of een andere vorm van bedrijfskrediet moet voorzien.
3.8 Ontwikkeling Omschrijf hoe u uw bedrijf zich ziet ontwikkelen. Geef aan welke investeringen u op korte en middellange termijn (1 à 7 jaar) plant. Wilt u eventueel de productie diversifiëren? Zijn er uitbreidingsmogelijkheden? Hoe gaat u de marge verhogen: kostenvermindering, kwaliteitsverbetering, enz.?
12
Starten als landbouwer of tuinder
4 Financieringsmogelijkheden
Eén goede raad: bespreek uw project minstens enkele maanden vooraf met uw financiële instelling. De specialisten van KBC Bank & Verzekering staan u graag bij tijdens het overname- of startproces. Op basis van uw ondernemingsplan bepalen we welke financiering het geschiktst is voor uw project. Het onderstaande overzicht geeft een eerste indruk van de mogelijkheden. Maar elk bedrijf vraagt een aparte aanpak. Vandaar dat KBC u een financiering op maat aanbiedt.
4.1 Investeringskrediet Met investeringskredieten bedoelen we de kredieten die de aankoop van kapitaalgoederen financieren. Kapitaalgoederen zijn onder meer: grond, gebouwen, tractoren en materieel. Doorgaans gaat het om goederen die op duurzame wijze gebruikt worden op het bedrijf. Het geld dat voor de aankoop is geleend, wordt gedurende een vooraf bepaalde periode terugbetaald. Die periode valt liefst samen met de verwachte economische levensduur van het aangekochte goed. Zo kunt u met een deel van de opbrengsten uit die investering uw lening terugbetalen. De terugbetalingen gebeuren maandelijks, driemaandelijks of jaarlijks.
Vaste kapitaalaflossing en interestbetaling Bij het aangaan van een krediet krijgt u van KBC Bank kapitaal ter beschikking. Dat kapitaal hoeft u niet meteen terug te betalen maar mag u, gespreid over meerdere jaren, in vaste schijven aflossen. Dat wil dus zeggen dat u elk jaar een vast bedrag kapitaal terugstort. In ruil voor dat kapitaal wordt een vergoeding gevraagd in de vorm van interestbetalingen. Elke periode (maand, kwartaal, jaar) betaalt u interesten op het kapitaal dat u ter beschikking hebt. Aangezien u het kapitaal jaar na jaar terugbetaalt, wordt het restkapitaal elk jaar kleiner. Daardoor zal ook de interestbetaling verminderen.
Vaste kapitaalaflossing en interest
1
2
3
4
5
6
7
■ Uitstaand kapitaal ■ Kapitaalaflossing ■ Interest
13
4.2 Installatiekrediet Als startende landbouwer of tuinder kunt u bij KBC Bank een specifieke vorm van investeringskrediet verkrijgen: het installatiekrediet. Dat krediet stelt u in staat om de oprichting of overname van het bedrijf soepel te financieren.
4.2.1 Doel De aankoop van de roerende bedrijfsbekleding (materieel, vee, voorraden, vruchten te velde, enz.) financieren.
Rentevoet en herprijzing (of variabiliteit) De rentevoet weerspiegelt de kostprijs van een krediet. In de kredietakte wordt de interestvoet contractueel vastgelegd. Dat kan voor de hele duur van het krediet en dan spreken we van een ‘vaste rentevoet’. Maar we kunnen de rentevoet ook vastleggen voor een periode van bijvoorbeeld 5 jaar. Iedere 5 jaar wordt dan een nieuwe interestvoet bepaald op basis van de gewijzigde omstandigheden op de kapitaalmarkten. We spreken dan van een krediet met ‘variabiliteit 5-5-5’.
4.2.2 Eigenschappen Soepele financiering van de oprichting of overname van een bedrijf. De terugbetaling wordt meestal gespreid over een periode van 10 à 15 jaar. Gedurende het eerste jaar is uitstel van kapitaalaflossing mogelijk.
Voorfinanciering rentesubsidie Zowel bij het investerings- als bij het installatiekrediet kunt u, naar gelang van de overheidsreglementering, een rentesubsidie krijgen. KBC Bank trekt de toegezegde rentesubsidie al af van het rentebedrag dat u moet betalen, ook al heeft de overheid de beloofde subsidie nog niet betaald. Deze voorfinanciering van de rentesubsidie is gratis bij KBC Bank.
14
KBC Bank heeft een waaier van verschillende herprijzingssystemen. Afhankelijk van de investering, de looptijd en de eventuele rentesubsidie, kiest u tussen deze verschillende systemen: 1-1-1 3-3-3 5-5-5 7-3-3 10-5-5 15-5-5 en andere De keuze van de herprijzingsperiode is niet altijd even gemakkelijk. Het gaat om een keuze tussen kostprijs en zekerheid. Bij een vaste rentevoet weet u van tevoren perfect wat de prijs van uw krediet is. Zo komt u nooit voor verrassingen te staan. Anderzijds is de interestvoet van een krediet met een ‘vaste rentevoet’ hoger dan die met een kortere herprijzingsperiode.
Starten als landbouwer of tuinder
4.3 Leasing
4.4 Veeteelt- en gewasfinanciering
Leasing is een gespecialiseerde vorm van kredietverlening waarbij de kredietnemer geen (juridisch) eigenaar wordt van het kapitaalgoed, maar het ‘huurt’ van de leasingmaatschappij met de mogelijkheid om het aan het einde van de huurperiode aan te kopen tegen een vooraf overeengekomen restwaarde.
Naast de financiering van kapitaalgoederen (grond, bedrijfsgebouwen, machines en materieel) moet u ook in voldoende bedrijfskapitaal voorzien voor voeders, brandstoffen, lonen, sproeistoffen, planten, enz.
4.3.1 Doel Meestal het financieren van materieel en inrichting zoals tractoren, fruitpaloxen, enz.
4.3.2 Eigenschappen U kiest zelf het materieel en de leverancier en de leasingmaatschappij zorgt voor de aankoop. Vervolgens huurt u dat materieel van de leasingmaatschappij. De looptijd van het contract bepaalt u zelf, maar meestal is hij gelijk aan de economische levensduur van het materieel. Aan het einde van het contract kunt u een vooraf bepaalde restwaarde betalen en eigenaar worden van het materieel.
Voor sommige sectoren (varkens, fruit, glasgroenten) die sterk seizoensgebonden zijn of een cyclisch verloop hebben, heeft KBC een uniek product ontwikkeld: de veeteelt- en gewasfinanciering. Die financieringsvorm is eenvoudig, overzichtelijk en heeft een speciale tariefstelling. Alle opnames kunt u zelf doen met KBC-Online. Het is ook mogelijk om het saldo op rekening in real time op te vragen en alle verrichtingen te controleren.
4.5 Kaskrediet Een kaskrediet geeft u de mogelijkheid om tot een bepaald bedrag in debet of ‘onder nul’ te gaan op uw bankrekening. De interesten worden aangerekend op het bedrag dat u in debet gaat. Het grote voordeel van een kaskrediet is dat het op een soepele wijze aanvullend bedrijfskapitaal verschaft bij tijdelijke tekorten.
4.5.1 Doel Aangezien de leasingmaatschappij eigenaar is van het geleasde goed, betaalt de leasingmaatschappij de BTW. Daardoor worden de BTW-betalingen gespreid in de tijd.
Tijdelijke liquiditeitstekorten overbruggen.
Opgelet Bij leasing kunt u geen rentesubsidie van het VLIF krijgen.
15
4.5.2 Eigenschappen • Het kaskrediet overbrugt de periode tussen uitgaven en inkomsten; • Een bepaald bedrag ‘onder nul’ op uw bankrekening is toegestaan; • De interesten worden dagelijks berekend op het bedrag dat u ‘onder nul’ staat; • extreme soepelheid voor (tijdelijk) aanvullend bedrijfskapitaal. U kunt het krediet op elk moment terugbetalen. Opgelet De rentevoet voor het berekenen van de interesten ligt hoger dan bij andere kredieten.
4.6 Waarborgen Om het risico van niet-terugbetaling van de verstrekte kredieten te beperken, vragen de financiële instellingen waarborgen voor de kredieten. Voorbeelden hiervan zijn: hypotheek, inschrijving landbouwvoorrecht en borgstelling door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds.
16
Starten als landbouwer of tuinder
5 Steunmaatregelen
Het aantal steunmaatregelen in de land- en tuinbouwsector is heel uitgebreid. Verschillende overheidsinstanties kennen subsidies toe voor heel uiteenlopende investeringen. Om een overzicht te krijgen van de steunmaatregelen waarop u recht hebt, vraagt u het best professioneel advies in uw KBC-bankkantoor.
5.2 Overige steunmaatregelen bij eerste installatie
5.1 Vlaams Landbouwinvesteringsfonds
De overheid voorziet ook in steun aan bedrijven die een bedrijfseconomische boekhouding voeren. Een boekhouding is verplicht als u VLIF-steun krijgt.
Het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) verleent steun aan startende landbouwers en tuinders. Zowel de overname van een bedrijf als de opstart van een nieuw bedrijf kan in aanmerking komen voor steun. Meer specifiek kunnen de volgende investeringen worden gesubsidieerd: • overname van de bedrijfsbekleding, • investeringen ten gunste van het milieu en het dierenwelzijn, • aanpassing of modernisering van bedrijven, • bouwen en inrichten van bedrijfsgebouwen, • diversificatie, • aankoop van materieel. Deze steun wordt toegekend in verschillende vormen: overheidswaarborg, rentesubsidie en vestigings- en kapitaalpremies. Voor meer inlichtingen verwijzen we graag naar de KBC-brochure Het VLIF, waarin u gedetailleerde informatie vindt over alle mogelijke steunmaatregelen in het kader van het VLIF. Op onze website kunt u ook terecht voor de meest actuele stand van zaken van deze regelingen (www.kbc.be/ltb/vlif).
Bij een eerste installatie als landbouwer of tuinder, kunt u soms ook provinciale steun krijgen. Die extra steun verschilt van provincie tot provincie. Meer informatie krijgt u bij de provinciale landbouwdiensten.
Sinds kort komt een pre-starter ook in aanmerking voor DNA-cheques. Het gaat om de zogenoemde ‘Durf Na Advies’-cheques van de Vlaamse Overheid die u stimuleren om een eigen zaak op te starten. De regeling geldt alleen voor natuurlijke personen die nog geen zelfstandig beroep uitoefenen. De cheques dienen om de advieskosten (bijvoorbeeld van een fiscalist) te financieren. Het Vlaams Gewest neemt 75% van de kosten voor zijn rekening. Als pre-starter kunt u maximaal 5 010 euro krijgen in de vorm van DNA-cheques. De overheid biedt ook starterscheques aan. Met die cheques (maximaal 300 euro) betaalt u de kosten verbonden aan uw inschrijving bij het Ondernemingsloket. Zowel de DNA-cheques als de starterscheques bestelt u via internet.
17
18
Starten als landbouwer of tuinder
6 Fiscale aspecten
In de land- en tuinbouw hebben de meeste producenten de keuze tussen twee systemen van belasting: ofwel het forfaitaire systeem (ook wel bijzondere systeem genoemd) ofwel de algemene regeling (ook normale regeling genoemd) op basis van een boekhouding. Dat geldt zowel voor de inkomstenbelasting als voor de BTW. De meeste landbouwers en tuinders houden het vandaag nog bij het eenvoudigste systeem, het forfaitaire.
Een eenmanszaak en een burgerlijke maatschap (samenuitbating) zijn altijd onderworpen aan de personenbelasting. Vennootschappen - zoals BVBA, NV en CV vallen altijd onder de vennootschapsbelasting. Een landbouwvennootschap kan kiezen tussen beide vormen. Maar het loon dat de vennootschap uitkeert, is onderworpen aan de inkomstenbelasting van de privé-persoon. Wie onderworpen is aan de personenbelasting, heeft de keuze tussen een forfaitaire en een algemene regeling.
6.1 De inkomstenbelasting Iedereen, dus ook de landbouwer of tuinder, moet belastingen betalen op zijn inkomen. Naargelang van de vorm van de uitbating bent u onderworpen aan de personenbelasting of aan de vennootschapsbelasting. De aangiften gebeuren altijd jaarlijks.
Natuurlijke personen Landbouwvennootschappen (LV) Vennootschappen (exclusief LV)
Overzicht van de diverse keuzemogelijkheden voor de verschillende vormen van inkomstenbelastingen
Forfaitaire aangifte
Algemene regeling
X X
X X
Vennootschapsbelasting
X X
19
6.1.1 De forfaitaire aangifte De forfaits of loonschalen worden jaarlijks bekendgemaakt en kunnen worden beschouwd als een gemiddeld cijfer voor de land- en tuinbouwsector. De gemiddelde ontvangsten (op basis van de bebouwde oppervlakte of een hoeveelheid) worden vastgesteld. Daarvan gaan een aantal kosten af die ook een gemiddelde zijn. Het resultaat is de semi-brutowinst. Daarvan kunnen dan nog een beperkt aantal kosten individueel afgetrokken worden, zoals pacht, loonwerkkosten, sociale bijdragen, interesten van bedrijfskredieten, enz. In totaal zijn er een vijftigtal regelingen in de land- en tuinbouwsector van toepassing, die ofwel nationaal ofwel voor een bepaalde streek gelden. Voor een aantal sectoren zijn er ook oogstloonforfaits van toepassing. Dat zijn forfaitair bepaalde occasionele lonen van gelegenheidswerkers. Deze regeling kan ook gelden voor de landbouwvennootschap. Of het aannemen van de forfaitaire regeling al of niet gunstig is voor de eigen uitbating moet individueel worden bekeken.
6.1.2 De vereenvoudigde boekhouding of de algemene regeling De wet staat toe dat land- en tuinbouwbedrijven een vereenvoudigde boekhouding voeren. Ze mogen dan geen handelaars zijn en geen vennootschap (uitgezonderd de landbouwvennootschap) als uitbatingsvorm hebben.
20
In plaats van een aangifte te doen op basis van de forfaits, wordt in deze regeling de winst vastgesteld aan de hand van een boekhouding. U moet de volgende boeken en documenten bijhouden: een inventarisboek, een inkoop- en een verkoopboek, eventueel een dagboek van ontvangsten en een investeringstabel.
6.1.3 De vennootschapsbelasting Vennootschappen zijn onderworpen aan de vennootschapsbelasting. Ook een landbouwvennootschap kan opteren voor deze vorm van belasting, op voorwaarde dat het kapitaal minimaal 30 950 euro bedraagt en er minstens 3 vennoten zijn. Als u uw bedrijf uitbaat in de vorm van een vennootschap, dient u meestal twee aangiftes in: een aangifte in de vennootschapsbelasting en een aangifte in de personenbelasting voor de persoonlijke inkomsten (onder meer de door de vennootschap uitgekeerde bezoldiging of huurgelden).
6.1.4 Specifieke regeling voor startende landbouwers en tuinders Tijdens de eerste drie exploitatiejaren wordt u als starter fiscaal niet gestraft als u geen of onvoldoende voorafbetalingen doet. Na de derde fiscale periode krijgt u daarvoor een verhoogde aanslag. Dat vermijdt u door voldoende vooraf te betalen. Wat is dat? Het komt neer op een fiscale reserve aanleggen.
Starten als landbouwer of tuinder
We raden u aan om al vanaf uw tweede exploitatiejaar te starten met voorafbetalingen. Op die manier raakt u geleidelijk aan vertrouwd met het systeem, zonder dat u beboet wordt bij ontoereikende bedragen. Een KBC-Voorafbetalingsplan kan u daarbij heel goed helpen.
6.2 BTW (Belasting over de Toegevoegde Waarde) Ook voor de BTW kunt u kiezen tussen het forfaitaire (of bijzondere) en het algemene (of normale) BTW-stelsel. Land- en tuinbouwbedrijven worden geconfronteerd met steeds grotere investeringen. Op die investeringen moet BTW worden betaald. Vele jonge bedrijven stappen dan ook over op de algemene BTW-regeling, omdat ze op die wijze de uitgegeven BTW kunnen recupereren. Een landbouwer of tuinder die momenteel in het forfaitaire BTW-systeem zit, kan elk jaar overgaan naar de algemene BTW-regeling. Dat kan door een BTW-inventaris van overgang op te maken.
6.2.1 De forfaitaire of bijzondere BTW-regeling voor landbouwondernemers De belangrijkste administratieve verplichting is dat u jaarlijks de zogenoemde BTW-listing indient. Dat doet u voor 31 maart volgend op het aanslagjaar. Om het forfaitair BTW-stelsel te kunnen genieten, moeten uw activiteiten betrekking hebben op de productie en verkoop van plantaardige en dierlijke productie. Handel in bedrijfsvreemde producten en een verdere bewerking of verwerking zijn niet toegestaan. Veehandel, bijvoorbeeld, is uitgesloten van deze regeling.
6.2.2 De algemene BTW-regeling Als u kiest voor het algemene BTW-stelsel, doet u (naar gelang van de jaaromzet) maandelijks, driemaandelijks of jaarlijks een aangifte. Daarnaast vult u jaarlijks een BTW-listing van de klanten (afnemers) in. Bovendien zijn er een aantal extra administratieve verplichtingen zoals: • een boekhouding en een tabel van de gedane investeringen bijhouden; • facturen voor de leveringen maken; • de BTW-overschotten doorstorten aan het BTWontvangkantoor; • aangifte doen bij elke wijziging, en bij het begin of einde van de bedrijfsactiviteit; • alle boekhouddocumenten en kopieën van facturen bewaren gedurende een periode van ten minste 10 jaar.
6.2.3 Specifieke BTW-regelingen 6.2.3.1 BTW-tarieven in de land- en tuinbouwsector Er bestaan drie BTW-tarieven in de land- en tuinbouwsector: • 6% voor bijna alle land- en tuinbouwproducten; • 12% voor het ‘verminderd algemeen tarief’ van toepassing op producten van de fythofarmacie (onder andere pesticiden en biociden) en banden voor akkerbouwtractoren; • 21% voor het ‘algemeen tarief’ van toepassing op alle andere producten, onder meer bij het bouwen van een nieuwe woning of nieuwe bedrijfsgebouwen en de aankoop van een tractor.
21
6.2.3.2 BTW bij overname van bedrijfsgoederen Wanneer zowel de overnemer als de overlater de bijzondere BTW-regeling voor landbouwers geniet, is er geen BTW verschuldigd. Wanneer beide partijen in de algemene BTW-regeling zijn opgenomen, kan de overdracht gebeuren met vrijstelling van BTW, voorzover het gaat om een gehele overname of een overname van een bedrijfstak. Is de overnemer onderworpen aan de algemene regeling en de overlater aan de bijzondere regeling, dan moet er geregulariseerd worden, waardoor BTW kan worden teruggetrokken van de administratie. In het omgekeerde geval moet bij de regularisatie BTW worden afgedragen.
6.2.3.3 BTW en het oprichten van bedrijfsgebouwen Er is geen BTW verschuldigd aan de aannemer bij de oprichting van bedrijfsgebouwen als de landbouwer of tuinder gekozen heeft voor het algemene BTW-stelsel. Op de factuur wordt de vermelding aangebracht: ‘BTW te voldoen door medecontractant, artikel 20, K.B. nummer 1’.
22
Starten als landbouwer of tuinder
7 Bedrijfsstructuren
7.1 De individuele onderneming (individuele uitbating) De eenvoudigste ondernemingsvorm is de eenmanszaak (zonder vennootschapsvorm). Dat betekent dat u zelf het kapitaal aanbrengt, de kredieten aangaat, de zaak leidt en het werk doet. De meeste land- en tuinbouwbedrijven worden op die manier uitgebaat. Ook een middelgrote tot grote onderneming kan op een dergelijke manier functioneren, met dit verschil dat de bedrijfsleider dan meestal wordt bijgestaan door loontrekkenden. De bedrijfsleider wordt altijd als zelfstandige beschouwd.
7.2 De burgerlijke maatschap of samenuitbating 7.2.1 Wat is een ‘burgerlijke maatschap’? Een burgerlijke maatschap (meestal ‘samenuitbating’ genoemd) is een bedrijfsvorm waarbij meerdere personen verantwoordelijk zijn en het bedrijf gezamenlijk exploiteren. Dat kan onder meer een samenwerking zijn tussen gezins- of familieleden: bijvoorbeeld broerbroer of vader-zoon. De samenwerking met anderen berust essentieel op duidelijke afspraken. Dat veronderstelt: • de wil tot samenwerken, • vertrouwen, • soepelheid, • samen beslissen, • samen investeren, • samen delen in de resultaten.
Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan, kunt u de gemeenschappelijke uitbating van het bedrijf overwegen om sociale, arbeidstechnische, financiële of bedrijfseconomische redenen. Een mogelijkheid is een ‘burgerlijke maatschap’. In een dergelijk samenwerkingsverband hebben alle vennoten een inbreng in arbeid en/of kapitaal gedaan en wordt het inkomen of de winst verdeeld. Een dergelijke vennootschap bezit geen rechtspersoonlijkheid. Een burgerlijke maatschap komt veel voor in de landen tuinbouw. Wanneer uw bedrijf in deze vorm werkt, stelt u het best een degelijk samenuitbatingscontract op. Zo’n contract legt onder meer de onderlinge bevoegdheidsregeling, de aansprakelijkheid en de winstverdeling vast. De vennoten in een dergelijke samenwerkingsvorm zijn hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk voor alle schulden van de maatschap. Door het overlijden van een van de vennoten wordt de burgerlijke maatschap ontbonden.
7.2.2 Toepassing Het gebeurt dat de overlater nog enige tijd blijft samenwerken met de bedrijfsopvolger. Er wordt dan gesproken over een vader-zoonbedrijf. Redenen daarvoor kunnen zijn: de nog relatief jonge leeftijd van de vader, de door hem nog te dragen gezinslasten en de (te) grote financieringsproblemen voor de opvolger, die een geleidelijke bedrijfsovername verkiest. Een andere vorm van samenwerking is een gezamenlijke bedrijfsuitbating door broer-broer of broer-zus. U kunt ook samenwerken met vrienden en compagnons.
23
7.3 De vennootschappen met rechtspersoonlijkheid 7.3.1 Waarom een vennootschap oprichten? Vennootschappen worden opgericht op basis van fiscale, familiale, structurele of vermogensargumenten. Maar een vennootschap brengt ook hogere kosten met zich mee (bijvoorbeeld oprichtingskosten) en een aantal extra verplichtingen (bijvoorbeeld boekhoudkundige). Bovendien zijn niet alle ‘gunstige’ landbouwregelingen van toepassing op vennootschappen.
7.3.2 De meest courante vennootschapsvormen in de land- en tuinbouw • de landbouwvennootschap (LV); • de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BVBA); • de naamloze vennootschap (NV); • de coöperatieve vennootschapsvormen (CV). Meer uitgebreide informatie vindt u in de KBC-brochure Vennootschappen in land- en tuinbouw. U kunt ze raadplegen op www.kbc.be/ltb/starten/uitbatingsvormen/ vennootschappen.
24
7.3.3 Aandachtspunten In een aantal specifieke situaties is de uitbating in de vorm van een vennootschap aan extra beperkingen onderworpen. Dat is onder meer het geval bij: • de pachtwetgeving (onder andere pachtoverdracht aan de vennootschap); • de melkquotareglementering (landbouwvennootschappen hebben een gunstiger uitgangspositie); • de VLIF-reglementering; • de reglementering voor milieuvergunningen: overdracht van milieuvergunning; • fiscaliteit: met uitzondering van de landbouwvennootschap is elke vennootschap onderworpen aan de vennootschapsbelasting.
Starten als landbouwer of tuinder
8 Administratieve verplichtingen
Wanneer u als landbouwer of tuinder start, moet u een aantal administratieve verplichtingen vervullen. Hieronder vindt u de formaliteiten.
8.1 Een bankrekening openen Een bankrekening opent u uiteraard bij een financiële instelling van uw keuze. Maar de KBC-Zichtrekening biedt alle mogelijke faciliteiten.
8.2 Een BTW-nummer aanvragen De aanvraag van een inschrijving in het BTW-register moet u richten aan het plaatselijke BTW-kantoor. Bij de aanvang kiest u voor het forfaitaire stelsel of het normale BTW-stelsel. (zie BTW op p. 20 ). Een BTW-nummer is gratis. U moet het vermelden op al uw (handels)documenten. Opgelet • Hebt u gekozen voor een volledige of gedeeltelijke BTW-boekhouding, dan is het heel belangrijk om de ‘volmacht’ die u op het BTW-kantoor krijgt, door te spelen aan uw financiële instelling. Als u dat niet doet, dan kan de uitbetaling van eventuele BTWtegoeden lang op zich laten wachten; • Als de landbouwactiviteit een handelskarakter heeft, dan kunt u voor uw BTW-nummer terecht bij het Ondernemingsloket.
8.3 Aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen Een landbouwer of tuinder die een zelfstandige activiteit uitoefent, hetzij in hoofdberoep, hetzij in bijberoep, valt onder het sociaal statuut van de zelfstandigen. Binnen negentig dagen na het starten van uw activiteit moet u zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen naar keuze. Door aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen en door het betalen van sociale bijdragen bent u in orde met de sociale wetgeving. Alleen zo hebt u recht op uitkeringen voor ziekte en invaliditeit, pensioen en kinderbijslag. De bijdrage wordt berekend op basis van het inkomen in het derde voorafgaande jaar. Uw bijdrage voor 2005 wordt dus berekend op basis van uw inkomen in 2002. Beginnende bedrijven betalen een voorlopige bijdrage. Zodra uw definitieve inkomen bekend is, wordt het bedrag geregulariseerd.
8.4 Aansluiten bij een ziekenfonds Uw ziekenfonds waarborgt een uitkering in geval van ziekte, bij arbeidsongeval, invaliditeit en bevalling. Als zelfstandige bent u, wat de ziekteverzekering betreft, alleen verplicht verzekerd voor de ‘grote risico’s’. Die omvatten: • sociale ziekten; • geneeskundige zorg bij de bevalling; • opname in een ziekenhuis; • heelkundige ingrepen; • speciale verstrekkingen.
25
Voor de ‘kleine risico’s’, zoals onder meer een bezoek aan de huisdokter of de tandarts en de aankoop van geneesmiddelen, kunt u eventueel als zelfstandige een aanvullende verzekering aangaan.
8.5 Verplichtingen bij de aanwerving van personeel Om personeel aan te werven bent u verplicht de volgende stappen te doorlopen: • een inschrijvingsnummer bij de RSZ (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) aanvragen; • aansluiten bij een kinderbijslagfonds; • aansluiten bij een kas voor jaarlijkse vakantie (alleen nodig wanneer u arbeiders in dienst hebt); • aansluiten bij een Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (EDPBW); • een rijksregisternummer opvragen voor iedere arbeider of bediende die u in dienst hebt; • een arbeidsongevallenverzekering afsluiten. Er gelden specifieke regels wanneer u seizoenarbeiders in dienst hebt (bijvoorbeeld in de glastuinbouw of in de fruitteelt). Onder bepaalde voorwaarden kunt u ook gebruikmaken van de PWA-regeling. Voor de administratie en de betalingen van alle bedragen (uitbetaling loon, doorstorten van socialezekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing) kunt u het best een beroep doen op een sociaal secretariaat. De overheid voorziet in een aantal gevallen ook in steunmaatregelen bij de aanwerving van personeel. Uw sociaal secretariaat kan u daarbij helpen.
26
8.6 Inschrijving in het ondernemingsregister Alle BTW-plichtigen worden ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Dat gebeurt voor de meeste land- en tuinbouwers door de BTW-administratie. Heeft de land- of tuinbouwactiviteit een handelskarakter, dan zorgt een van de Ondernemingsloketten daarvoor. Traditioneel blijven landbouwers buiten het toepassingsgebied van het handelsrecht. De rechtspraak maakt wel een onderscheid tussen de volgende gevallen: • landbouwbedrijvigheden uitgeoefend met op het eigen bedrijf geproduceerde grondstoffen: de landbouwactiviteiten behouden hun burgerlijk karakter en worden niet ingeschreven bij de Ondernemingsloketten; • landbouwbedrijvigheden uitgeoefend met aangekochte grondstoffen: de landbouwer wordt handelaar en moet zich dus inschrijven bij een van de Ondernemingsloketten. Als handelaars worden beschouwd, onder meer: • de intensieve veehouders die zowel voeders als dieren aankopen bij derden • de loondorser • de loonmaalder. Niet als handelaars worden beschouwd, onder meer: • bloemenkwekers • tuinbouwers • fruitkwekers • groentekwekers • veetelers • bosbouwers.
Starten als landbouwer of tuinder
Deze interpretatie wordt gegeven onder voorbehoud van wijzigingen in de rechtspraak van de Hoven en de Rechtbanken. Na de inschrijving in het ondernemingsregister moet u het nummer vermelden op al uw documenten (facturen, brieven, bestelbons, enz.), op uw uitstalraam en op uw bedrijfsvoertuig(en). Het ondernemingsnummer is ook nodig om juridische procedures te kunnen voeren.
8.7.2 Andere formaliteiten Daarnaast zijn er nog heel wat administratieve formaliteiten die u moet vervullen (Sanitel, Rendac, premies, quotaoverdracht, Mestbank, ALT, overdracht milieuvergunning, melding FAVV, enz.). Uw relatiebeheerder Land- en Tuinbouw is op de hoogte van de verplichtingen en staat u daar graag in bij.
8.7 Mogelijke extra verplichtingen 8.7.1 Registratie als aannemer De aanvraag tot registratie als aannemer is noodzakelijk bij het verrichten van werkzaamheden in onroerende staat. Daaronder wordt verstaan: bouwen, verbouwen, afwerken, inrichten, herstellen, onderhouden, reinigen en afbreken, geheel of ten dele, van een onroerend goed. Ook landbouw- of loonwerken vallen hieronder. Om als aannemer geregistreerd te worden moet u een aanvraag aangetekend indienen bij de registratiecommissie van de provincie waar uw bedrijf is gevestigd. Aangezien dit een handelsactiviteit is, moet u het bedrijf ook inschrijven bij het Ondernemingsloket.
27
28
Starten als landbouwer of tuinder
9 Verzekeringen
Als startende ondernemer neemt u bepaalde risico’s, en het is belangrijk dat u die risico’s beheerst en beheert. Voor een aantal van die risico’s kunt u dat doen door ze te verzekeren. Bepaalde risico’s bent u zelfs verplicht te verzekeren. Als u een bedrijf overneemt, neem dan niet zomaar de verzekeringen van het oude bedrijf over. Het bedrijf van uw voorgangers is op verschillende punten allicht anders dan het bedrijf dat u ervan wilt maken. Het is het nieuwe bedrijf met de andere en nieuwe risico’s dat u moet verzekeren. Het is daarom heel belangrijk dat u de risico’s en de verschillende verzekeringsmogelijkheden grondig met uw verzekeringsagent bespreekt. Goede afspraken over goede voorwaarden kunnen u later onaangename verrassingen besparen.
9.2 Enkele belangrijke verzekeringen Het is hier niet de bedoeling om u alle mogelijke verzekeringen uit de doeken te doen. Een uitgebreidere lijst met uitleg vindt u op www.kbc.be/ltb. Wel hebben we het over een aantal verzekeringen die voor iedere starter onmisbaar zijn. U hebt waarschijnlijk ook andere verzekeringen nodig. Maar dat kunt u het best met uw agent bespreken. In de bijlagen vindt u een lijst van de mogelijke verzekeringen. U kruist daarop aan welke polis u hebt en wanneer die de laatste keer herzien is.
9.2.1 Bescherm uw patrimonium Dit zijn verzekeringen die diverse materiële schade aan gebouwen, hun inhoud, gewassen, dieren, machines en voertuigen vergoeden.
9.1 Verschillende soorten verzekering
We gaan kort in op enkele belangrijke verzekeringen.
Verzekeringen kunnen op verschillende manieren ingedeeld worden. We hanteren hier de volgende indeling: • bescherming van uw patrimonium; • bescherming van uw bedrijfsactiviteit; • bescherming van uw medewerkers; • bescherming van uzelf en van uw gezinsleden.
9.2.1.1 De brandverzekering
Deze indelingen en een toelichting over de mogelijke verzekeringsproducten vindt u ook op: www.kbc.be/ltb > bedrijfsvoering > verzekeringen.
Deze verzekering dekt de materiële schade die door brand, storm, glasschade en waterschade aan gebouwen en hun inhoud wordt aangericht. Daarenboven kunt u kiezen voor het verzekeren van een aantal belangrijker wordende risico’s als diefstal, bedrijfsschade, aardbeving en verhaal van buren als zich een schadegeval op hun goederen voortzet.
29
De land- en tuinbouwproducten in open lucht en tijdens hun vervoer en de groeiende oogst op het veld zijn ook tegen brand verzekerd. De meeste van die dekkingen gelden zowel voor de eigenaars als voor de huurders van gebouwen. De exploitatie van een bedrijf schept geen speciale problemen voor een brandverzekering. Wees wel bijzonder aandachtig voor de waarde van de inhoud van de bedrijfsgebouwen. De waarde van de goederen, het vee en het exploitatiemateriaal kan de waarde van een gewone inboedel ruimschoots overschrijden.
9.2.1.2 De polis ‘glastuinbouw’ De polis ‘glastuinbouw’ is een variante op de brandverzekering, specifiek voor glastuinbouwbedrijven. Deze verzekering dekt dezelfde risico’s als een brandverzekering, maar heeft een bijzonder sluitstuk: de gewassenverzekering, met als speciale dekking de verzekering tegen schade aan de gewassen door een wijziging in de klimaat- en groeifactoren.
Voor ieder motorrijtuig dat u op de openbare weg brengt of op terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek of een zeker aantal personen, moet u een verzekering ‘aansprakelijkheid motorrijtuigen’ sluiten (ook WAM genoemd naar de Wet op de verplichte verzekering Aansprakelijkheid Motorrijtuigen). Opgelet Verwar deze verzekering niet met de inschrijving van een voertuig. De inschrijving is eigenlijk een toestemming om een voertuig in het verkeer te brengen op de openbare weg. Wanneer u een voertuig alleen op privé-terrein gebruikt, moet u het niet inschrijven. De verzekering is niet alleen verplicht op de openbare weg, maar ook op alle voor het publiek toegankelijke terreinen. Die oude trekker die u alleen nog gebruikt voor het verplaatsen van werktuigen op uw erf en voorzover het mogelijk is dat iemand uw erf mag betreden, moet niet ingeschreven zijn, maar wel verzekerd.
9.2.1.3. De verzekering motorrijtuigen Dit is eigenlijk geen verzekering ter bescherming van uw patrimonium (motorrijtuigen), maar wel een aansprakelijkheidsverzekering die voortvloeit uit het feit dat u motorrijtuigen hebt. Een aansprakelijkheidsverzekering vergoedt de schade die u aan anderen veroorzaakt.
30
Wilt u meer weten over voertuigen in de land- en tuinbouw, vraag dan onze brochure Voertuigen in de land- en tuinbouw: bent u veilig op (de) weg? aan.
9.2.2 Bescherm uw bedrijfsactiviteit Hoe goed u het ook wilt doen, niemand is perfect. Best mogelijk dus dat u tijdens de exploitatie van uw bedrijf schade veroorzaakt aan derden of zelf schade lijdt door daden van derden.
Starten als landbouwer of tuinder
9.2.2.1 De verzekering van uw aansprakelijkheid Wanneer u schade veroorzaakt aan andere personen, moet u die schade vergoeden. Die regel is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. In het jargon noemen we dat de Burgerrechtelijke Aansprakelijkheid of BA. De verzekering BA vergoedt de schade die een derde lijdt ten gevolge van een fout of nalatigheid in de uitbating van uw bedrijf. Voorbeelden zijn sproeischade, schade veroorzaakt door uw dieren of de producten afkomstig van uw bedrijf.
9.2.2.2 Juridische geschillen U kunt natuurlijk ook zelf schade lijden. De rechtsbijstandsverzekering zorgt ervoor dat alles wordt gedaan opdat u krijgt wat u toekomt, enerzijds door dienstverlening, zoals onderhandelen met de tegenpartij, en anderzijds door kosten te betalen om tot een minnelijke of een gerechtelijke oplossing van het geschil te komen. De verzekering strekt zich uit tot gebeurtenissen en feiten die verband houden met de exploitatie van de onderneming.
9.2.3. Bescherm uw werknemers Wanneer u iemand in dienst neemt, bent u verplicht een verzekering tegen arbeidsongevallen en ongevallen in het woon-werkverkeer te sluiten. De arbeidsongevallenverzekering van KBC biedt een passende oplossing voor alle personeelscategorieën: seizoenarbeiders, stagiairs, leerjongens, deeltijds personeel, enz.
Voor elk ongeval met lichamelijk letsel zijn de volgende risico’s verzekerd: • tijdelijke arbeidsongeschiktheid; • blijvende arbeidsongeschiktheid; • overlijden: begrafenisuitkering, transport van stoffelijk overschot, lijfrente voor overblijvende echtgenoot, wezenrente; • medische en aanverwante kosten; • verplaatsingskosten. Let op Zeg niet te gauw: “Dat is niet voor mij, ik heb geen werknemers”. Na een ongeval zou de rechter op basis van de feiten wel eens anders kunnen oordelen. Uw verzekeringsagent helpt u bij de beoordeling van de noodzaak van deze verzekering.
9.2.4 Bescherm uzelf en uw gezinsleden Als zelfstandig bedrijfsleider werkt u dag en nacht om uw zaak op te bouwen. Dat werpt ongetwijfeld vruchten af. Maar wat als u of uw gezinsleden iets overkomt? Of als u stopt met werken? Onze sociale zekerheid biedt u maar een beperkt vangnet: noch uw wettelijk rustpensioen, noch uw vervangingsinkomen volstaat om uw levensstandaard te behouden. Daarom hebben we een aantal aanvullende voorzieningen voor u.
31
9.2.4.1 Gewaarborgd inkomen Kunt u door een ziekte of een ongeval een tijd niet meer werken, dan ontvangt u van de Sociale Zekerheid een vervangingsinkomen. Dat vervangingsinkomen vangt inkomensverlies evenwel slechts gedeeltelijk op. Daarom is er het KBC-Gewaarborgd Inkomen, want hiermee kunt u uw opgebouwde levensstandaard behouden als u inkomensverlies lijdt door arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ziekte of een ongeval.
9.2.4.2 Lichamelijke ongevallen voor gezinsleden Met deze verzekering zorgt u er als zelfstandig ondernemer voor dat ook uw partner en kinderen die ‘af en toe’ meewerken in de zaak, verzekerd zijn tegen ongevallen. Voor elk ongeval met lichamelijk letsel zijn de volgende risico’s verzekerd: • tijdelijke arbeidsongeschiktheid, • blijvende arbeidsongeschiktheid, • overlijden, • medische en aanverwante kosten.
9.2.4.3 Aanvullend pensioen voor zelfstandigen De overheid moedigt u aan om zelf een appeltje voor de dorst bijeen te sparen. Door belastingvoordelen toe te kennen aan formules waarmee u zelf een aanvullend pensioen opbouwt.
32
Exclusief voor zelfstandigen bestaat er een uitermate interessante formule: het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen. Op uw persoonlijke belastingaangifte trekt u de stortingen elk jaar af van uw inkomen. Daardoor realiseert u een belastingvoordeel dat gelijk is aan de aanslagvoet op uw hoogste inkomensschijf. Als u ook rekening houdt met de gemeentebelasting, kan die besparing oplopen tot maar liefst twee derde van uw stortingen. Bovendien betaalt u minder sociale bijdragen. Want die worden berekend op uw inkomen na aftrek van de stortingen voor uw pensioenplan. De aanvullende overlijdensdekking die u aan uw contract kunt koppelen, zorgt voor uw nabestaanden als u er niet meer bent.
9.3. Laat uw verzekeringen meegroeien met uw bedrijf Uw bedrijf ontwikkelt zich en groeit. De risico’s die eraan verbonden zijn dus ook. Het is dan ook van het grootste belang uw verzekeringscontracten na veranderingen te actualiseren. En zelfs zonder veranderingen in uw bedrijfsvoering is een regelmatige doorlichting van uw verzekeringsportefeuille nuttig. Misschien oordeelt u wel op een bepaald ogenblik een bepaalde verzekering toch te sluiten of zijn er op dat ogenblik meer aangepaste of nieuwe verzekeringsproducten beschikbaar.
Starten als landbouwer of tuinder
10 Diverse reglementeringen
Er zijn een aantal reglementeringen waarmee u als landbouwer of tuinder te maken krijgt: • de Pachtwet • het Milieuvergunningendecreet • het Decreet Ruimtelijke Ordening • het Mestdecreet • het Bodemsaneringsdecreet • productierechten • Welzijnswet.
10.1 De Pachtwet Aangezien zo’n 70% van de landbouwgronden wordt gepacht, komt bijna iedere landbouwer of tuinder in aanraking met de Pachtwet. Die wet regelt de rechten en plichten van zowel de huurders als verhuurders van landbouwgronden en -gebouwen. Voor starters zijn de volgende punten belangrijk: • Denk bij het aangaan van een pacht aan een loopbaanpacht of een lange pacht. Daardoor krijgt u als startende pachter een grotere bedrijfszekerheid; • Wanneer u een pacht overneemt van uw ouders, kunt u onder bepaalde voorwaarden een pachtvernieuwing verkrijgen. Pachtvernieuwing houdt in dat er een nieuwe eerste pachtperiode begint; • Wanneer u als startende pachter wilt bouwen op gepachte grond, dan moet u zorgen voor een schriftelijke toestemming van de verpachter. Zo vermijdt u discussies achteraf over eventuele vergoedingen. Opdat de gebouwen ook effectief eigendom zijn van de pachter gedurende de pacht, werkt u het best met een recht van opstal. De grondeigenaar kent dat recht dan bij authentieke akte toe aan de pachter.
Voor meer gedetailleerde uitleg en extra informatie kunt u de KBC-brochure De Pachtwet raadplegen. Die brochure krijgt u gratis in elk KBC-bankkantoor. U vindt ze ook op www.kbc.be/ltb/pachtwet.
10.2 Vergunningen Een land- of tuinbouwbedrijf vestigen, uitbaten, uitbreiden of omvormen gaat meestal gepaard met het aanvragen van een stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning. De haalbaarheid van een investering moet dus niet alleen worden bekeken op het vlak van de materiële realisatie. Ook het aspect van de vergunningen moet worden onderzocht.
10.2.1 Stedenbouwkundige vergunningen In de land- en tuinbouw is een stedenbouwkundige vergunning onder meer nodig voor: • de oprichting, installatie en verbouwing van vaste inrichtingen (gebouwen, silo’s, enz.); • de afbraak van vaste inrichtingen; • het ontbossen van percelen; • het vellen van hoogstammige bomen. De aanvraag dient u in bij het College van Burgemeester en Schepenen. Na raadpleging van verschillende instanties, kent de gemeente al dan niet een stedenbouwkundige vergunning toe. Die is in principe twee jaar geldig. Als een milieuvergunning vereist is, wordt de stedenbouwkundige vergunning geschorst tot de milieuvergunning is toegekend.
33
Een woning in agrarisch gebied kan alleen wanneer het om de woning van de exploitant gaat. Bovendien moet de woning geïntegreerd worden in het bedrijf. Er gelden specifieke en heel strikte regels voor een tweede woning bij een landbouwbedrijf (bijvoorbeeld de woning van het overnemend kind naast die van de ouders). Een bedrijfsgebouw in agrarisch gebied kan alleen wanneer het wordt ingeschakeld in een werkelijk agrarisch bedrijf. Ook de levensvatbaarheid van het bedrijf wordt onderzocht wanneer u een stedenbouwkundige vergunning aanvraagt.
10.2.2 Milieuvergunningen Deze materie wordt geregeld door het Milieuvergunningendecreet, Vlarem I, Vlarem II en het Mestdecreet.
Om een vergunning klasse 3 te verkrijgen, meldt u dat aan het gemeentebestuur.
10.2.2.2 Invloed van de milieuvergunning op de investeringen Een milieuvergunning verkrijgen kan soms lang aanslepen. Daarom is het belangrijk een goede planning van de investeringen op te zetten, zowel financieel als bouwkundig. Zonder de milieuvergunning is de exploitatie niet toegestaan.
10.2.2.3 Een bestaande vergunning overnemen U kunt een bestaande vergunning overnemen, maar dan moet u dat melden aan de vergunningverlenende overheid. U kunt ook een hernieuwing van de milieuvergunning aanvragen. Zo verkrijgt u een langere bedrijfszekerheid.
10.2.2.1 Een nieuwe vergunning aanvragen Er zijn drie vergunningsklassen: de meest hinderlijke bedrijven vallen onder klasse 1, de minst hinderlijke onder klasse 3. Om te weten tot welke klasse uw inrichting behoort, kunt u de milieuambtenaar van uw gemeente raadplegen. Wanneer uw inrichtingen tot verschillende klassen behoren, volgt u de vergunningsprocedure van de hoogste klasse. Een milieuvergunning klasse 1 moet worden aangevraagd bij de Bestendige Deputatie van de provincie waar uw bedrijf is gelegen. Een milieuvergunning klasse 2 wordt uitgereikt door het College van Burgemeester en Schepenen van de betrokken gemeente.
34
10.2.2.4 Een vergunde inrichting wijzigen of uitbreiden Een vergunde inrichting veranderen of uitbreiden kan niet zomaar. De verandering moet gemeld worden aan de vergunningverlenende overheid. In vele gevallen moet u zelfs een nieuwe vergunning aanvragen. Bij belangrijke veranderingen kunt u ook een vernieuwing van de milieuvergunning aanvragen.
Starten als landbouwer of tuinder
10.2.3 Koppeling van milieu- en stedenbouwkundige vergunning Veelal is voor de oprichting van een bedrijfsgebouw en voor de exploitatie ervan zowel een stedenbouwkundige vergunning als een milieuvergunning vereist. Dan worden beide vergunningen aan elkaar gekoppeld. Dat wil zeggen dat de stedenbouwkundige vergunning wordt opgeschort tot de milieuvergunning is verkregen en omgekeerd. De werken kunnen pas beginnen wanneer én de stedenbouwkundige vergunning én de milieuvergunning in orde zijn. Logischerwijze hebt u er alle belang bij de aanvragen voor beide vergunningen gelijktijdig in te dienen en geen verbintenissen aan te gaan voor de vergunningsprocedures achter de rug zijn.
10.2.4 Impact van het Mestdecreet Het Mestdecreet heeft als doel het leefmilieu te beschermen tegen de verontreiniging door overtollige meststoffen. Deze regeling heeft een grote impact op de bedrijfsvoering, vooral in de veehouderij. Het Mestdecreet legt de producenten, vervoerders en gebruikers van mest immers een aantal verplichtingen op. Door de invoering van de nutriëntenhalte wordt de mestproductie per bedrijf beperkt. Bij overname van een bedrijf, moet ook de nutriëntenhalte overgenomen worden. Daarnaast voert het Mestdecreet de verplichting in tot mestverwerking voor bepaalde bedrijven.
10.3 Het Bodemsaneringsdecreet Het Bodemsaneringsdecreet is van toepassing bij iedere overdracht van grond. Er moet een bodemattest worden uitgereikt. Daaruit blijkt of de bodem al dan niet vervuild is. Het Bodemsaneringsdecreet bepaalt ook de te volgen regels wanneer vervuiling wordt vastgesteld.
10.3.1 Het bodemattest Bij elke overeenkomst voor overdracht van grond, bebouwd of onbebouwd, is de overdrager verplicht om bij OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest) een bodemattest aan te vragen. Hij moet de inhoud ervan meedelen aan de overnemer vóór het sluiten van de overeenkomst. Bovendien moet de inhoud van dat bodemattest worden opgenomen in elke overeenkomst over de overdracht, dus zowel in de onderhandse als in de notariële akte. Er is ook een bodemattest vereist bij pachtovereenkomsten met een gecumuleerde duur van meer dan 9 jaar. Aangezien pachtovereenkomsten meestal langer duren dan 9 jaar, is het raadzaam al van bij het aangaan van de pachtovereenkomst het attest aan te vragen. De inhoud van het attest wordt dan mee opgenomen in het pachtcontract.
10.3.2 Het bodemonderzoek Voor bepaalde bodembedreigende activiteiten en inrichtingen moet bij overdracht en stopzetting een bodemoriënterend onderzoek worden uitgevoerd. In de land- en tuinbouw gaat het voornamelijk om verwarmingsinstallaties, de opslag van stookolie, biociden en meststoffen.
35
Wordt vervuiling vastgesteld tijdens het oriënterend onderzoek? Dan moeten verdere stappen ondernomen worden. Het Bodemsaneringsdecreet bepaalt ook wie er verantwoordelijk is voor de sanering en de saneringskosten.
10.4 Productierechten Wanneer u als starter een bedrijf met een melkquotum, een zoogkoeienquotum en/of een suikerbietenquotum wilt overnemen, moet u rekening houden met de specifieke regelingen daarover. De diverse quotareglementeringen bevatten bepalingen die de overdracht van die productierechten regelen.
10.5 Welzijnswet Zodra u werknemers in dienst hebt, bent u verplicht een aantal maatregelen te nemen die hun veiligheid en welzijn bij de uitvoering van hun werk garanderen. Het begrip ‘werknemer’ is heel ruim. Het gaat niet alleen om die personen met wie u een arbeidsovereenkomst hebt gesloten, maar om iedereen die onder uw gezag, leiding en toezicht staat. Het wettelijk kader wordt gevormd door de Wet op het welzijn van de werknemers op het werk, de Codex over het welzijn op het werk, het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB), het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI) en de arbeidsongevallenwetgeving.
36
De werkgever draagt altijd de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheid en de gezondheid in zijn bedrijf. Daarbij is hij verplicht een beroep te doen op een aantal interne en externe deskundigen, van wie de belangrijkste zijn: • de (interne) preventieadviseur en de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (IDPBW). Zolang u minder dan twintig werknemers hebt, kunt u de taak van preventieadviseur zelf op u nemen; • de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk (EDPBW); • de Arbeidsinspectie; • de Externe Diensten voor Technische Controles (EDTC). Uw sociaal secretariaat brengt u in contact met een EDPBW die u op weg helpt om het veiligheidsbeleid in uw bedrijf uit te stippelen. Aandachtspunten op het vlak van welzijn op het werk in de landbouwsector zijn: • arbeidsongevallen: er gebeuren ongeveer 500 arbeidsongevallen per jaar in landbouwbedrijven (daarvan zijn er tussen de 5 en de 10 met dodelijk gevolg). De voornaamste oorzaken zijn dieren, valpartijen en machines; • het gebruik van scheikundige producten (fytofarmacie, ontsmettingsmiddelen, diergeneesmiddelen) vormt een tweede categorie van risico’s. Lees altijd grondig de bijsluiter en houd u aan de voorgeschreven maatregelen; • de psychosociale druk is groot in de sector: één op vijf landbouwers lijdt aan stress. Vooral de administratieve verplichtingen wegen zwaar.
Starten als landbouwer of tuinder
Bijlagen
Mijn financieringsplan Financieringsplan1
Eigen geld Schenking door ouders/derden/anderen Vergoeding eigen arbeid Al betaald Subsidies, premies, recuperatie BTW2 SUBTOTAAL EIGEN MIDDELEN Lening(en) korte termijn Lening(en) lange termijn SUBTOTAAL VREEMDE MIDDELEN TOTAAL FINANCIËLE MIDDELEN
1 Het financieringsplan kan op bepaalde plaatsen worden gecorrigeerd wegens steunmaatregelen van de overheid. 2 Houd er rekening mee dat de BTW-recuperatie en de uitbetaling van premies op zich kunnen laten wachten.
37
Bijlage: Mijn investeringsplan
Investeringen (inclusief BTW) Overname (en/of aankoop) dieren en/of planten
Overname (en/of aankoop) machines en uitrusting
Overname (en/of aankoop) rollend materieel
Overname (en/of aankoop) voorraden
Overname vruchten te velde Aankoop productierechten (quotum, moederplanten, enz.)
Navetten Aankoop materieel Aankoop (of bouwen) woning Aankoop (of bouwen) bedrijfsgebouwen Verbeteringen aan materieel of aan gebouwen
Aankoop pc Omlopend kapitaal BTW/registratierechten Persoonlijke uitgaven Notariskosten Kredietkosten Kosten overnamebegeleiding TOTAAL INVESTERING
38
Medewerkers
Kredieten
Uzelf en uw gezinsleden
Juridische geschillen Milieuproblemen Personeelsverzekeringen
Krediet
Gewaarborgd inkomen Ziekenhuiskostenverzekering Ongevallenverzekering
Pensioen en overlijden Pensioenopbouw met het VAPZ of de individuele pensioentoezegging
Ziekte en invaliditeit
Vervoer van goederen Aansprakelijkheid
Voertuigen
Machines en installaties
Gewassen en dieren
Gebouw en inhoud
Bedrijfswerking
Patrimonium
Te verzekeren risico’s
Individuele pensioentoezegging voor zelfstandigen met vennootschap Gewaarborgd inkomen Ziekenhuiskostenverzekering Ongevallenverzekering op basis van een overeengekomen jaarloon Ongevallenverzekering gezinsleden Kredietverzekering
Blokpolis landbouw Polis glastuinbouw Alle bouwplaatsrisico’s Polis glastuinbouw Hagelpolis Dierenverzekering Machinebreuk Alle risico’s elektronica Personenauto Lichte vrachtwagen Vrachtwagen Landbouwvoertuig Vervoer van goederen voor eigen rekening BA exploitatie en BA na levering Objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing Rechtsbijstand Milieupolis Arbeidsongevallen Aanvullende verzekering arbeidsongevallen Ongevallenverzekering privé-leven Verzekering gewaarborgd loon na een arbeidsongeval Ongevallenverzekering voor onbezoldigde helpers Collectief gewaarborgd inkomen Collectieve polis gezondheidszorg Groepsverzekering Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen
Polis
Mijn portefeuille
Datum laatste herziening
Bijlage: Mijn verzekeringsportefeuille
39
Modelcontracten: www.kbc.be/ltb/starten • contract van overname van bedrijfsbekleding • inventaris van de roerende goederen • overnamekwitantie. www.kbc.be/ltb voor belangrijke data, modelcontracten, overzicht beschikbare dossiers en brochures Deze uitgave is gratis verkrijgbaar in elk KBC-bankkantoor. Hebt u nog vragen over uw bankzaken of verzekeringen? Praat er dan over met een medewerker van uw KBC-bankkantoor of met uw KBC-verzekeringsagent. U kunt ook bellen naar het KBC-Telecenter op het nummer 078 152 153. Op werkdagen van 8 tot 22 uur en op zaterdag en banksluitingsdagen van 9 tot 17 uur. U kunt ook schrijven, faxen, mailen of surfen naar: KBC-Telecenter Schoenmarkt 35 2000 Antwerpen Fax 03 283 29 50
[email protected] www.kbc.be Alle verrichtingen van KBC Bank NV zijn onderworpen aan de Algemene Bankvoorwaarden, waarvan de tekst verkrijgbaar is in alle KBC-bankkantoren. Zetel van de vennootschap: KBC Bank NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. RPR 0462 920 226, BTW BE 462 920 226, bankrekening 730-0000000-93. Verantwoordelijk uitgever: KBC Bankverzekeringsholding NV, Havenlaan 2, 1080 Brussel, België. KBC Bank NV, inschrijvingsnummer CBFA 26 256. KBC Verzekeringen NV, onderneming toegelaten voor alle takken onder code 0014 (K.B. 4 juli 1979, B.S. 14 juli 1979).
40
Starten in de land- of tuinbouw. Hoe begint u eraan? Neemt u een bestaand bedrijf over? Of richt u zelf een nieuw bedrijf op? Met de juiste informatie wordt beslissen een stuk makkelijker. Deze brochure helpt u op weg in het land- en tuinbouwlandschap. Met duidelijke informatie, bijvoorbeeld over hoe u een ondernemingsplan opstelt, over welke financieringsmogelijkheden en steunmaatregelen er zijn, over de fiscale kant van de zaak, over uw administratieve verplichtingen en over reglementeringen, zoals de Pachtwet. Daarnaast hebben we deze brochure aangevuld met praktische werkdocumenten. Aan de slag ermee!
www.kbc.be
D/2004/7434/28 VAS 91.4158 - SAP2221 - 412 - 12.2004