Startbijeenkomst met leidinggevenden hand-out
hand-out startbijeenkomst met leidinggevenden
Wat houdt jongeren gaande én bezig? Kies twee of drie plaatjes die dat voor jou ’t best symboliseren
2
Basisbehoeften • • • • • • •
erkenning (van wie en hoe je bent) waardering (van wat je doet) gekend worden gehoord worden erbij horen ertoe doen onvoorwaardelijke acceptatie
1. Als je een rangorde in deze behoeften moest aanbrengen, welke herken je dan het meest bij de jongeren die jij kent?
2. Teveel (obsessief) bezig zijn met deze basisbehoeften, is niet zonder risico’s. Welke vind jij voor ‘jouw’ jongeren het gevaarlijkst?
3
hand-out startbijeenkomst met leidinggevenden
Bijbel Johannes 4:1-30 1 Toen nu de Heere merkte dat de Farizeeën gehoord hadden dat Jezus meer discipelen maakte en doopte dan Johannes 2 – hoewel Jezus Zelf niet doopte, maar Zijn discipelen – 3 verliet Hij Judea en vertrok Hij weer naar Galilea. 4 En Hij moest door Samaria gaan. 5 Hij kwam dan bij een stad in Samaria, Sichar genoemd, dicht bij het stuk grond dat Jakob zijn zoon Jozef gegeven had. 6 En daar was de bron van Jakob. Jezus nu ging, vermoeid van de reis, bij de bron zitten. Het was ongeveer het zesde uur. 7 Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zei tegen haar: Geef Mij te drinken. 8 Want Zijn discipelen waren weggegaan naar de stad om voedsel te kopen. 9 De Samaritaanse vrouw dan zei tegen Hem: Hoe vraagt U, Die een Jood bent, van mij te drinken, die een Samaritaanse vrouw ben? (Want Joden hebben geen omgang met Samaritanen.) 10 Jezus antwoordde en zei tegen haar: Als u de gave van God kende, en wist Wie Hij is Die tegen u zegt: Geef Mij te drinken, u zou het Hem hebben gevraagd en Hij zou u levend water gegeven hebben. 11 De vrouw zei tegen Hem: Mijnheer, U hebt geen emmer en de put is diep; waar hebt U dan het levende water vandaan? 12 Bent U soms meer dan onze vader Jakob, die ons de put gegeven heeft en zelf daaruit gedronken heeft, evenals zijn kinderen en zijn kudden? 13 Jezus antwoordde en zei tegen haar: Ieder die van dit water drinkt, zal weer dorst krijgen, 14 maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven.
4
15 De vrouw zei tegen Hem: Mijnheer, geef mij dat water, opdat ik geen dorst meer zal hebben en niet hier hoef te komen om te putten. 16 Jezus zei tegen haar: Ga heen, roep uw man en kom hier. 17 De vrouw antwoordde en zei tegen Hem: Ik heb geen man. Jezus zei tegen haar: U hebt terecht gezegd: Ik heb geen man, 18 want vijf mannen hebt u gehad en die u nu hebt, is uw man niet; dat hebt u naar waarheid gezegd. 19 De vrouw zei tegen Hem: Mijnheer, ik zie dat U een profeet bent. 20 Onze vaderen hebben op deze berg aangebeden, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden. 21 Jezus zei tegen haar: Vrouw, geloof Mij, de tijd komt dat u niet op deze berg, en ook niet in Jeruzalem de Vader zult aanbidden. 22 U aanbidt wat u niet weet; wij aanbidden wat wij weten, want de zaligheid is uit de Joden. 23 Maar de tijd komt en is nu, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden. 24 God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid. 25 De vrouw zei tegen Hem: Ik weet dat de Messias komt (Die Christus genoemd wordt); wanneer Die gekomen zal zijn, zal Hij ons alles verkondigen. 26 Jezus zei tegen haar: Ik ben het, Die met u spreek. 27 En op dat moment kwamen Zijn discipelen en zij verwonderden zich dat Hij met een vrouw sprak. Toch zei niemand: Wat zoekt U? of: Wat spreekt U met haar? 28 De vrouw nu liet haar waterkruik staan en ging weg naar de stad en zei tegen de mensen: 29 Kom, zie Iemand Die mij alles gezegd heeft wat ik gedaan heb; zou Híj niet de Christus zijn? 30 Zij dan gingen de stad uit en kwamen naar Hem toe.
5
hand-out startbijeenkomst met leidinggevenden
Johannes 4 – een boeiend gesprek Jezus Vrouw Jezus Vrouw Jezus
Geef Mij te drinken! (vers 6-8) Hoe kunt U aan mij te drinken vragen? (vers 9) Als je besefte wie Ik ben, zou jij aan Mij levend water vragen! (vers 10) Waar haalt U dan stromend water vandaan? (vers 11-12) Ik heb het over levend water, dat is water dat Ik zelf geef en dat in jou opwelt, zodat je nooit meer dorst zult hebben. (vers 13-14)
Vrouw Jezus Vrouw Jezus
Geef mij dat water, ik heb gewoon de dorst van elke dag. (vers 15) Haal je man, wat zegt hij over je dorst? (vers 16) Ik heb geen man… (vers 17a) Dat zeg je goed, je hebt er al vijf gehad, en de zesde is je man niet. Over dorst gesproken… (vers 17b-18)
Vrouw Jezus Vrouw Jezus Vrouw
U bent blijkbaar een profeet. Vertel me hoe ik moet aanbidden. (vers 19-20) Je moet God aanbidden in geest en waarheid. (vers 21-24) Laten we de Messias maar afwachten. (vers 25) Ik ben de Messias! (vers 26) … (vers 27-28)
6
Gespreksvragen 1. Wat kom je te weten (of te vermoeden) over de vrouw? Kies of bedenk twee woorden die volgens jou het beste bij haar passen. [Bijvoorbeeld: ze is… gekwetst / religieus / onzeker / bang / zoekend / zondig / geïsoleerd / eerlijk / bang / dorstig / andere woorden.]
2. (Hoe) herken je ‘de jongere’ in jouw gemeente in haar?
3. Wat ontdek je hier over Jezus? Hoe is Hij? Kies of bedenk ook hier twee woorden die dat volgens jou het beste uitdrukken. [Bijvoorbeeld: Hij is hier… gunnend / liefdevol / voorzichtig / menselijk / genadig / tactisch / scherp / grensoverschrijdend / andere woorden.]
4. Welke twee eigenschappen van Jezus (zie vraag 3) zou jij méér aan de jongeren in jouw gemeente willen laten zien? Wat hebben ze vooral nodig?
5. De vrouw laat zich door Jezus de waarheid zeggen, vers 29. Welke waarheden over zichzelf moeten de jongeren met wie jij werkt vooral (misschien zelfs: méér) horen?
7
hand-out startbijeenkomst met leidinggevenden
Hoe Jezus communiceert met de vrouw 1.
Hij neemt het initiatief (vers 7)
2.
Hij overschrijdt grenzen (vers 9)
3.
Hij zoekt gemeenschappelijke grond (vers 7)
4.
Hij luistert en laat de vrouw spreken (vers 9)
5.
Hij roept interesse / verlangen op (vers 10-15)
6.
Hij confronteert (vers 16-19)
7.
Hij is accepterend, Hij veroordeelt niet
8.
Hij komt tot de kern (vers 21-24)
9.
Hij is duidelijk en direct (vers 26)
10.
Hij forceert niet, Hij laat de vrouw zelf denken
Bespreek met elkaar • Welke twee of drie punten vind je zelf het meest opvallend? Waarom? • Welke twee of drie punten vind je in je eigen communicatie met jongeren ’t moeilijkst? Hoe komt dat? En wat zou daarbij kunnen helpen? • Waaraan hebben jongeren vooral behoefte als het gaat om het contact van de kerk met hen? Zie ook de Basisbehoeften.
8