Stagemanifest
Ondernemen met jonge mensen ONDERNEMERSPLATFORM NIEUW-WEST
STAGEMANIFEST STAGES IN VMBO EN MBO EN ONDERNEMEND NIEUW-WEST
Colofon Werkgroep Stage OndernemersPlatform Nieuw-West Aart van Bochove Mia de Graaf Cees van der Veldt Jan Kerver Marja Bijlsma Saskia van Vliet Augustus, 2013
- Voorzitter OndernemersPlaform Nieuw-West - ROC TOP - MacDonalds - Calibris - Stadsdeel Nieuw-West - Stadsdeel Nieuw-West
INHOUDSOPGAVE
Opgave
3
Analyse
3
Leereffecten
4
En nu verder
6
Bijlage 1 : Feiten en cijfers
7
Bijlage 2: Intentieovereenkomst tot samenwerking
10
Bijlage 3: Soorten stage
12
Bijlage 4: Stappenplan voor succesvolle stage
14
Bijlage 5: Model stageovereenkomst
15
2
STAGES IN VMBO EN MBO EN ONDERNEMEND NIEUW-WEST
Opgave Twee seizoenen geleden verzuchtte een school voor beroepsonderwijs in Ondernemersplatform Amsterdam Nieuw-West dat de bedrijven te weinig stageplaatsen beschikbaar stelden voor de leerlingen. “Er is nog nooit een school bij mij geweest om er om te vragen”, repliceerde een van de aanwezige werkgevers onmiddellijk. Deze korte dialoog gaf het startsein voor een speciale werkgroep van het platform. Daarover zo meer. Maar de dialoog is ook de kortst mogelijke samenvatting van een hardnekkig probleem. Er is iets raars aan de hand met stages in het VMBO en MBO. Er verschijnt geen plan over jeugdwerkgelegenheid of over scholing zonder dat stages er een rol in spelen. En ook nu, in een tijd van oplopende jeugdwerkloosheid, behoren stages tot de standaarduitrusting van de beleidsmakers: stages moeten de arbeidsmarktkansen van jongeren vergroten en de werkgevers verleiden om jongeren aan te nemen. Elk nieuw beleidsoffensief begint met een oproep aan bedrijven om stageplaatsen beschikbaar te stellen. Scholen, bedrijven, overheid en leerlingen zijn het er over eens dat stages belangrijk zijn in het beroepsonderwijs. Stages zijn er om praktische ervaring op te doen met de leerstof van school en om zicht te krijgen op wat werken echt betekent. Tevens zijn stages voor leerlingeneen motivatieinstrument, het aspect van ‘gaan voor het eggie’ in een periode dat je je vaak afvraagt wat je eigenlijk op school doet. Voor bedrijven zijn stages een gelegenheid om kennis te maken met nieuwe generaties werknemers en een manier om mede-verantwoordelijkheid te nemen voor de kwaliteit van de toekomstige beroepsbevolking.Terwijl voor scholen stages een mechaniek zijn om in contact te blijven met het bedrijfsleven en te achterhalen wat het bedrijfsleven eigenlijk van het onderwijs verlangt. Het belang is onomstreden. Maar wat gaat er dan mis?
Analyse Nieuw-West heeft de meeste jongeren van Amsterdam. En van de jongeren in Nieuw-West kiezen er relatief veel voor een leerroute via VMBO en MBO. Ondanks dat Amsterdam binnen de Ring begint te vergrijzen en werkgevers de blik binnen enkele jaren naar Nieuw-West zullen richten, is de stageproblematiek knellend te noemen..In de academiestad Amsterdam zijn praktisch en ambachtelijk geschoolde MBO-ers meer dan welkom. Voorwaarde is wel dat je de kans moet hebben om die jongeren goed op te leiden. Veel jongeren in Nieuw-West, waaronder veel jongeren uit mediterrane bevolkingsgroepen, hebben tijd en coaching nodig om hun plek te vinden. Nieuw-West is een ‘stad van aankomst’, de bevolking moet zich de mores van de arbeidsmarkt eigen maken. Het schort bij sommige jongeren aan het type werknemersvaardigheden dat in Nederland nodig is: kunnen solliciteren, een cv neerleggen, op tijd komen, formele kleding, inzicht in werkprocessen, realistische verwachtingen van een 3
werkomgeving. Werknemersvaardigheden leer je natuurlijk tijdens een stage. Maar om aan een stage te beginnen en jezelf te presenteren bij een werkgever, is een basis nodig. Die krijgen ze te weinig mee uit hun omgeving. Tekenend zijn ervaringen van stadsdeelpolitici en ander opinieleiders. Ze worden op straat en in de winkel door ongeruste ouders aangesproken op het ontbreken van een stageplaats voor hun zoon of dochter. Die ouders hebben heel goed door dat een stage een sleutel is in de opleiding van hun zoon of dochter. Maar het ontbreekt hen zelf nog aan de vaardigheden om hun zoon of dochter er goed in te coachen (het gaat om leerlingen van 14 tot 20 jaar). Er is een duwtje van buiten nodig: een goed inzicht scheppen van de verwachtingen, training en coaching. Het lastige is dat die stadsdeelpolitici en opinieleiders maar nauwelijks een uitweg hebben voor het patroon van zorgen dat ze ontmoeten. Scholieren zijn mobiel en zwermen uit over de stad. Naar schatting 70% van de leerlingen uit Nieuw-West die beroepsonderwijs volgt, doet dat buiten het stadsdeel. Je bent er dus niet door strakke afspraken te maken met de aanwezige onderwijsinstellingen. Het is ingewikkelder.
Op papier is de context helder. De kenniscentra – de landelijke organisaties die de ROC’s ondersteunen in de leerplanontwikkeling en in het werven en certificeren van stageplaatsen – zorgen voor een databank van stagebedrijven. De leerlingen gaan aan de hand van die databank zelf op zoek naar een plek. En zij worden daarin begeleid vanuit de school. Maar in de praktijk werkt dit systeem maar matig. Om er meer greep op te krijgen, is vanuit het ondernemersplatform een werkgroep gestart, die in een tijdsbestek van twee jaar een analyse heeft gemaakt en een proef heeft gedraaid. De inzet van de werkgroep was om nu eens zonder stramien vooraf naar de problematiek te kijken. De samenstelling van de werkgroep was daarvoor tekenend: ROC TOP en Calibris – het kenniscentrum voor het beroepsonderwijs in de zorgsector – droegen bij aan de analyse, terwijl de proef gestalte kreeg in samenwerking tussen de school voor speciaal onderwijs Het Plein en de vestiging van McDonalds aan het Osdorpplein. Zie bijlage 2 voor een intentieovereenkomst tot samenwerking tussen Het Plein en McDonald’s.
Leereffecten Na twee jaar zijn er een paar duidelijke lessen te trekken. Zoals:
4
Het statement van de werkgever aan het begin van dit verhaal – “Er is nog nooit een school bij mij geweest om op stages te vragen” – is het beginpunt. Het draait om goede communicatie. Bedrijven krijgen in de publiciteit oproepen vanuit het beleid om stages beschikbaar te stellen, ze krijgen informatie via een mailing en soms wordt er gebeld. Maar die benadering past niet in het ‘frame’ van de werkgever. De sleutelwoorden zijn niet systeem, informatie en structuur, maar vertrouwen, herkenning en directheid. De school moet een menselijk gezicht krijgen, een persoon met een naam en een telefoonnummer, die zich verdiept in het bedrijf.
Natuurlijk zijn er ook leerlingen die wel over voldoende werknemersvaardigheden beschikken en op eigen kracht contact kunnen leggen met een bedrijf en een stageplaats kunnen verwerven. Maar dan krijgt het probleem een andere vorm: de stagiaire krijgt te maken met eisen aan de stage vanuit de school die niet passen in het bedrijf. Er zijn veel bedrijven die ervaring hebben met gesprekken waarin ze de school uitleggen dat het in de praktijk toch anders werkt dan het leerplan wil. Ook dat is met goed overleg weer op te lossen. In het algemeen geldt: een bedrijf moet niet te veel lastig gevallen worden met onderwijsorganisatorische uitleg. Er zijn allerlei soorten stages, die zijn voor een werkgever niet uit elkaar te houden. (In bijlage 3 worden de verschillende soorten uiteen gezet) Zelfs het verschil tussen VMBO, BBL en BOL is voor veel werkgevers niet helder. Het uitleggen of informatie toesturen, heeft niet altijd zin. De onderwijsorganisatie is voor veel werkgevers simpelweg een ver-van-mijn-bed show. Wat je wel van een werkgever mag verwachten, is dat hij wil investeren in begeleiding van de stagiair, de stagiair serieus neemt, laat gaan ‘voor het eggie’, werk aanbiedt waar goede leereffecten in zitten en het gesprek met de school aan wil gaan over de vorderingen. De werkgever hoeft niet af te wachten tot hij door een leerling of een school benaderd wordt. Hij kan ook zelf op zoek, aan de hand van vragen als: wil ik veel en korte stages of juist langere, wil ik snuffelstages aanbieden of wil ik de diepte in; wat zijn goede periodes, met welke opleidingen en scholen denk ik een klik te hebben, wat kan ik stagiaires leren, wie heb ik in huis om ze te begeleiden. En als de werkgever eenmaal een keuze heeft gemaakt voor een school, kan hij in die relatie investeren en verzoeken van andere scholen naast zich neerleggen. Ga liever met een of twee scholen de diepte in dan het steeds maar weer proberen met vier of vijf scholen. Zorg dat je de school kent, geef er eens een gastles, spreek de stagebegeleiders en de docenten aan, geef je ervaringen door aan de directie van de school. De te zetten stappen voor de werkgever zijn overzichtelijk op een rij gezet in bijlage 4.
Het komt er van beide kanten – school en bedrijf – op neer dat het om ondernemerschap moet gaan. Dat verklaart ook de moeilijkheidsgraad van de stageproblematiek. Docenten zijn niet meer gewend om hun school te verlaten en elke week contact met bedrijven te hebben. Bovendien staan ze financieel en qua tijd onder druk. Werkgevers maken op hun beurt een moeilijke tijd mee waarin alles wat niet tot het primair productieproces hoort, moet vechten om aandacht. Het resultaat van de proef die onder auspiciën van de werkgroep is uitgevoerd, ligt in deze lijn. Dat de proef een succes werd en ‘moeilijke’ leerlingen stevig in het arbeidsproces zijn neergezet, was te danken aan voelbare druk vanuit school. De school was met z’n bemoeienis welkom in het bedrijf, maar de actieve rol van de school zorgde voor een flink draagvlak. Dat leidt tot een laatste leereffect:
Steun de wel-willers en de voorlopers. Zorg als schooldirectie dat een docent die ondanks de drukte toch investeert in bedrijfscontacten, daar ook steun en ruimte voor krijgt. Maak goede afspraken tussen school en stagebieder en leg deze vast in een overeenkomst. (zie bijlage 5) Voorkom dat de stage het probleem wordt van een enkeling, een speciaal aangewezen functionaris of iets van dien aard, maak het tot ‘core 5
business’ in het onderwijs. Moedig onderwijsondernemerschap aan. Zet de voorlopers in als model voor de minder snelle collega’s. En geef als overheid en als school ’exposure’ aan bedrijven die het goed doen. Laat schoolbestuurders, politici en opinieleiders op bezoek gaan in die bedrijven en luisteren naar de ervaringen.
En nu verder Blijft het punt van de verantwoordelijkheid. Het staat buiten kijf dat de school eindverantwoordelijk is voor voldoende stages en voor de kwaliteit van de stages. Zolang Nederland niet terugkeert naar het systeem van de bedrijfsscholen, hoort de stage bij de opleiding. De school heeft het geld en de opdracht om goed op te leiden. De school heeft de regie. Maar binnen die regierol, kan de school de andere partijen aanspreken op hun mede-verantwoordelijkheid: de leerling op zijn verantwoordelijkheid om te investeren in zijn eigen werknemersvaardigheden en zijn eigen discipline, de ouders op het koesteren en uitdragen van realistische verwachtingen, de werkgever op het serieus nemen van de stagiair, op het adequaat begeleiden en op het tijd nemen voor het gesprek met de school. Laat andere bedrijven enthousiast worden door de voorbeelden van de voorlopers.
6
Bijlage 1 6.4.7 MBO-leerlingen woonachtig in Amsterdam naar stadsdelen en geslacht, 2010/'11-2011/'12
stadsdeel
mannen
vrouwen
totaal
mannen
vrouwen
totaal
452
364
816
396
372
768
E West (+ Westpoort)
1474
1489
2963
1404
1347
2751
F Nieuw-West
2624
2521
5145
2487
2390
4877
N Noord
1613
1708
3321
1552
1608
3160
M Oost
1475
1478
2953
1446
1381
2827
K Zuid
718
765
1483
716
738
1454
T Zuidoost
1901
2132
4033
1831
1962
3793
onbekend
42
141
183
144
182
326
10299
10598
20897
9976
9980
19956
A Centrum
Amsterdam
bron: CBS/O+S
66 Voortijdig schoolverlaters (18-22 jaar) naar stadsdelen, 31 juli 2008-2012 (procenten) 1)
naam std
2008
2009
2010
2011
2012
7,5
10,1
8,4
7,1
6,0
E West
13,5
14,4
13,4
11,6
10,2
F Nieuw-West
16,5
17,3
16,0
14,9
13,0
K Zuid
8,4
9,0
8,6
7,1
6,6
M Oost
11,4
13,8
11,7
9,9
9,2
N Noord
20,2
20,8
18,9
16,5
14,6
T Zuidoost
18,3
19,1
18,1
15,8
14,9
Amsterdam
13,8
15,0
13,6
11,9
10,7
A Centrum
1) In de loop van 2011 is de registratie van voortijdig schoolverlaters aangepast.
bron: BLP
Vanwege de vergelijkbaarheid is de categorie voortijdig schoolverlaters ook voor voorgaande peildatums herzien.
7
Leerlingen in het voortgezet onderwijs in stadsdeel Nieuw-West naar leerjaar en geslacht (hoofd- of nevenvestiging), 2010/'11-2011/'12
2010/'11 type onderwijs
2011/'12 1)
leerjaar
mannen
vrouwen
totaal
leerjaar
mannen
vrouwen
totaal
gemengde brugklassen
1
265
243
508
1
296
253
549
gemengde brugklassen
2
194
204
398
2
131
134
265
459
447
906
427
387
814
totaal gemengde brugklassen lwoo
1
93
91
184
1
97
103
200
lwoo
2
147
134
281
2
170
145
315
lwoo
3
137
136
273
3
168
175
343
lwoo
4
88
68
156
4
121
114
235
465
429
894
556
537
1093
totaal lwoo vmbo
1
149
154
303
1
156
161
317
vmbo
2
206
163
369
2
227
219
446
vmbo
3
241
211
452
3
259
237
496
vmbo
4
333
303
636
4
294
254
548
929
831
1760
936
871
1807
totaal vmbo havo
1
21
14
35
1
28
15
43
havo
2
54
57
111
2
57
65
122
havo
3
131
150
281
3
156
180
336
havo
4
196
202
398
4
194
227
421
havo
5
176
166
342
5
175
166
341
578
589
1167
610
653
1263
totaal havo vwo
1
94
61
155
1
48
35
83
vwo
2
70
61
131
2
87
71
158
vwo
3
74
78
152
3
68
70
138
vwo
4
59
75
134
4
67
70
137
vwo
5
100
130
230
5
85
94
179
vwo
6
75
89
164
6
90
114
204
472
494
966
445
454
899
totaal vwo praktijkonderwijs
1
60
51
111
1
56
60
116
praktijkonderwijs
2
64
56
120
2
58
47
105
praktijkonderwijs
3
58
46
104
3
48
41
89
praktijkonderwijs
4
51
40
91
4
57
42
99
8
praktijkonderwijs
5
49
27
76
5
31
29
60
praktijkonderwijs
6
11
8
19
6
19
6
25
293
228
521
269
225
494
3196
3018
6214
3243
3127
6370
totaal praktijkonderwijs totaal-generaal
1) Voorlopige cijfers.
bron: OCW/DUO
9
Bijlage 2: Intentieovereenkomst tot samenwerking Partijen: A. Praktijkcollege Het Plein, hierna te noemen ‘onderwijsinstelling’ gevestigd aan de Jan de Louterpad 5, Amsterdam. Vertegenwoordigd door de dhr. Marzguioui, directeur. B. McDonald’s, hierna te noemen ‘stagebedrijf’, gevestigd aan Osdorpplein 126, Amsterdam, vertegenwoordigd door dhr. van der Veldt. Overwegende: -
Dat partijen het nut en belang van een goede samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven erkennen om kwalitatief goede werknemers op te leiden voor de arbeidsmarkt,
-
Dat partijen volledig bewust zijn van het feit dat een goede samenwerking en afstemming tussen onderwijsinstelling en stagebedrijf de kans op een goede begeleiding van jongeren op de werkvloer aanzienlijk vergroot,
-
Dat partijen bewust zijn van het feit dat een goede begeleiding de basis vormt voor een optimaal leertraject voor jongeren om zich te ontwikkelen tot waardevolle werknemers,
-
Dat partijen zich realiseren dat een goede samenwerking tot een win-win-win-situatie leidt voor alle partijen waarbij onderwijsinstelling voldoet aan een het criterium van een bestendige uitstroom naar arbeid terwijl de leerling een baan krijgt en het stagebedrijf een goede, loyale werknemer,
-
Dat het stagebedrijf de intentie heeft zich in te zetten om op de werkvloer zorg te dragen voor voldoende begeleiding,
-
Dat de onderwijsinstelling voorafgaand aan de start van een stageperiode de juiste match heeft gerealiseerd tussen bedrijf en leerling en een kennismaking heeft geïnitieerd tussen stagebedrijf en stagiair.
Spreken hierbij de intentie uit: Om samen te streven naar de invulling van beroepsoriënterende stageplaatsen bij Mc Donald’s voor leerlingen van Het Plein door het opzetten van een goede samenwerking tussen onderwijsinstelling en stagebedrijf. De concrete uitwerking van deze samenwerking zal nadere invulling krijgen in de periode vóór 01 november 2013. Het Plein Hierbij zal de onderwijsinstelling de verantwoordelijke partij zijn voor de stagebegeleiding van de leerlingen en voorbereiding van de leerlingen op de beroepsoriënterende stage. McDonald’s Het stagebedrijf stelt leerlingen van Het Plein in de gelegenheid in verband met zijn/haar opleiding gedurende de afgesproken periode in een veilige omgeving praktijkervaring op te doen. Duur van de intentieverklaring Deze intentieverklaring wordt afgesloten voor de periode van 1 juni 2013 tot 31 december 2013 . Indien niet besloten wordt de afspraken te beëindigen, geldt deze intentieverklaring voor onbepaalde tijd.
10
Aldus overeengekomen te
Amsterdam , ……………2013
Namens Het Plein Dhr. M. Marzguioui
McDonald’s Dhr. C. van der Veldt
11
Bijlage 3: Soorten stage Bij stages wordt onderscheid gemaakt tussen onderwijsgerelateerde stages en overige stages. De onderwijsgerelateerde stages zijn stages die door het onderwijs worden verplicht om de opleiding te kunnen volgen en een diploma te behalen.
Het onderwijs kent de volgende niveaus: -Wetenschappelijk Onderwijs (WO); -Hoger Beroepsonderwijs (HBO); -Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO), onderverdeeld in niveau 1 tot en met 4; -Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO), onderverdeeld in niveau 1 tot en met 4.
Niet-onderwijsgerelateerde stages zijn in het algemeen te definiëren als werkervaringsplaats. De stagiair volgt geen onderwijs, maar wordt (door DWI of maatschappelijke organisatie) begeleid naar werk. Deze werkervaringsplaats biedt de stagiair de kans om werkervaring op te doen om een betere uitgangspositie te krijgen op de arbeidsmarkt.
Stages verschillen in niveau, lengte en kosten. Er zijn nogal wat verschillende mogelijkheden, initiatieven en stagesoorten. Deze worden hieronder op een rijtje gezet.
1.1.1
Project
Leerlingen kunnen in groepsverband werken aan een kort project, zoals het opknappen van een buurtcentrum / het doen van onderzoek. Een dergelijk project kan een aantal weken in beslag nemen en met de school wordt afgestemd hoeveel dagen in de week de leerlingen eraan besteden en waar ze aan de opdracht werken. Voor een project krijgen leerlingen geen stagevergoeding.
1.1.2
Introductiestage of snuffelstage
Het doel van deze stagevorm is dat de stagiair zich in enkele dagen oriënteert op het werkveld. De leerling / student krijgt vaak de opdracht mee zich te verdiepen in de organisatiestructuur, -cultuur en werkzaamheden van de organisatie gerelateerd aan de richting van de opleiding. De stagiair kijkt mee met collega’s op de afdeling en ziet wat een bepaald vak inhoudt. De stagiair werkt mee met de afdeling en kan aparte kleine opdrachten krijgen. Voor deze stage ontvangt de stagiair in principe geen vergoeding. Het is aan de stageorganisatie om te beslissen wel (reiskosten) vergoeding te geven. Deze stagevorm biedt het stadsdeel een uitstekende gelegenheid om zichzelf te presenteren als aantrekkelijke werkgever voor jongeren.
12
1.1.3
Meewerkstage of ervaringstage
Het doel van deze stagevorm is dat de stagiair mee gaat werken binnen een organisatie en zodoende brede praktische werkervaring opdoet. Stagiairs krijgen vanuit de opleiding eisen mee waaraan moet worden voldaan. Dit kan betekenen dat er tijd moet zijn om opdrachten vanuit school te kunnen maken of dat er een kleine opdracht vanuit het stadsdeel moet worden gegeven. Bij deze stagevorm is de stagiair gedurende een langere periode (variërend van 2 tot 12 maanden) werkzaam binnen de organisatie.
1.1.4
Afstudeerstage
Een afstudeerstage wordt alleen gedaan door HBO- en WO-studenten in het laatste jaar van hun studie. De opdrachten die dan worden uitgevoerd binnen de organisatie zijn gerelateerd aan de examenstof van de studenten.
1.1.5
Leerwerkstage / duaal leren
Voor leerlingen die liever werken dan op school zitten, worden op diverse onderwijsniveaus duale opleidingen of leerwerktrajecten aangeboden. Op deze manier kunnen de jongeren toch een diploma halen zonder dat ze veel tijd op school hoeven door te brengen. De leerlingen lopen gedurende het grootste deel van de opleiding 1 tot 4 dagen per week stage bij een geaccrediteerd leerbedrijf. Voor bepaalde schooltypes of vakrichtingen is het hierbij noodzakelijk dat de leerling in loondienst (op basis van het minimumloon) is van het stagebedrijf. Bij schooltypes of vakrichtingen waarin het in loondienst niet noodzakelijk is, is het aan de stageorganisatie om te beslissen om een stagevergoeding te geven.
13
Bijlage 4: Stappenplan voor succesvolle stage Stappenplan
1. Denk als werkgever zelf na over: Hoeveel stagiairs wil ik begeleiden? Wat voor stages wil ik? (snuffelstages, maatschappelijke stages, arbeidsoriënterende stages ect.) Op welke dagen en in welke periode kan ik stagiairs begeleiden? Met welke school wil ik een samenwerking? Van welke opleiding wil ik graag stagiairs? Wie kunnen er binnen mijn organisatie stagiairs begeleiden? Wat kan een stagiair bij jou leren?
2. Ga op zoek naar 1 of enkele vaste partners (scholen/opleidingen) en maak met hen goede afspraken. Stageverzoeken van andere scholen/opleidingen kun je na je keuze direct afwijzen. Dat schept duidelijkheid en scheelt jou tijd in het bekijken en behandelen van aanvragen.
Met de scholen/opleidingen van jouw keuze ga je in gesprek om te achterhalen welke opdrachten de studenten vanuit school meekrijgen en hoe jij dat in kunt passen. Achterhaal wanneer je stageverzoeken kunt verwachten, hoe jij jouw stageopdracht kenbaar kunt maken, stageprocedures zijn en wie jouw contactpersonen bij de opleidingen zijn.
3. Wissel praktijk en kennis uit met de opleidingen Geef bijvoorbeeld gastlessen op de scholen Kijk of je docenten van de opleidingen stage kunt laten lopen bij jou zodat de aansluiting gevonden kan worden tussen opleiding en praktijk. Wissel kennis uit over kwalificatiedossiers/proeven van bekwaamheid
4. Kom afspraken na en wees duidelijk! Dit geldt vooral tijdens de begeleiding van 1 of meerdere stagiairs.
14
Neem stagiairs serieus Start met een duidelijke introductie Wees duidelijk over wat de organisatie van de stagiair verwacht en wat de stagiair van jouw organisatie kan verwachten. Zorg ervoor dat diegene die de stagiair begeleidt 1x in de week tijd maakt om met de stagiair te zitten. (tip & tricks over stagebegeleiding zijn te vinden bij de verschillende kenniscentra BV. Calibris, Ekabo )
Bijlage 5: Model stageovereenkomst
Stage-overeenkomst tussen ...(naam organisatie) en … (naam stagiair).
Ondergetekenden: … (naam stagiair)…, woonachtig te …(adres stagiair)…, hierna aangeduid als: ‘Stagiair’; en (naam organisatie), gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende aan (adres) , vertegenwoordigd door (naam), hoofd HRM;
Komen overeen dat: ‘Stagiair’ in de gelegenheid wordt gesteld om in samenhang met zijn/haar opleiding, in de vorm van een stage, praktische ervaring op doet bij afdeling … (naam afdeling).
Duur De stage loopt van …(dd/mm/jj)… tot en met …(dd/mm/jj)… op …(locatie stage)… te Amsterdam. Stagiair loopt 8 uur per dag, (aantal dagen) per week stage met iedere dag een lunchpauze van een half uur.
Stagebegeleiding …(Naam)… fungeert namens de organisatie gedurende de hierboven genoemde periode als stagebegeleider. De stagebegeleider draagt zorg voor een goede begeleiding van de stagiair. De stagebegeleider en de stagiair hebben wekelijks contact over het functioneren. Bij problemen kan de stagiair altijd terecht bij de stagebegeleider.
Stagebegeleider onderwijsinstelling Namens de opleiding (niveau en opleidingsnaam…….) van de stagiair fungeert …(naam)… als contactpersoon. Aan hem/haar zal na afloop van de stage gerapporteerd worden over de verrichte werkzaamheden.
15
Vergoeding ‘Stagiair’ ontvangt een stagevergoeding van …(bedrag)…bruto per uur. De uitbetaling geschiedt tegen het einde van de maand mits ………...
Ziekte Mocht ‘Stagiair’ gedurende de stageperiode ziek worden, dan moet hij/zij dit voor 9:00 uur melden aan de stagebegeleider. Bij ziekte vindt er geen doorbetaling van de stagevergoeding plaats. De ziekmelding en herstelmelding wordt ook doorgegeven aan het UWV. De stagiair kan een ziektewet uitkering aanvragen bij het UWV. Het UWV beoordeelt of de stagiair hier recht op heeft.
16
Identificatieplicht ‘Stagiair’ verplicht zich een kopie van een geldig legitimatiebewijs (geen rijbewijs) in te dienen bij aanvang van de stageperiode.
Reiskostenvergoeding Indien ‘Stagiair’ in het bezit is van een studenten OV-Studentenkaart ontvangt hij/zij daarnaast geen reiskostenvergoeding, ongeacht of dit een week- of weekendkaart is. Indien de stagiair niet in het bezit is van een OV-Studentenkaart, heeft de stagiair recht op een reiskostenvergoeding indien de stagiair uitsluitend voor de stage naar Amsterdam reist.
Vakantie ‘Stagiair’ kan uitsluitend in overleg met de stagebegeleider vakantiedagen opnemen. Over deze dagen wordt geen vergoeding betaald.
Geheimhoudingsplicht Uit hoofde van het feit, dat ‘Stagiair’ stage loopt bij stadsdeel (naam organisatie), heeft ‘Stagiair’ de verplichting tot geheimhouding – zowel gedurende de stageperiode als daarna – van al hetgeen direct of indirect verband houdt met de belangen van (naam organisatie) en met name alles wat behoort tot het bedrijf, de bedrijfsvoering en de relaties; alles genomen in de ruimste zin.
Aldus opgemaakt en ondertekend in tweevoud op …(dd/mm/jj)… te Amsterdam.
(Naam stagiair),
(Naam),
Stagiair
Hoofd HRM
17