Stadsenquête Leiden 2009
Colofon Serie Statistiek 2009 / 10 Uitgave Onderzoekscoördinatie
Onderzoeksuitvoering Druk
Strategie en Onderzoek, gemeente Leiden, oktober 2009 Beleidsonderzoek en Analyse (BOA) tel: 071 - 516 5064 e-mail:
[email protected] WBK Marktonderzoek, Den Haag Stadsdrukkerij gemeente Leiden
Stadsenquête Leiden 2009
VOORWOORD Informatie over de burgers van Leiden is onmisbaar voor beleidsmakers in de stad. Wat is hun mening, wat zijn hun wensen en wat zijn hun behoeften? Met enquêtes is het mogelijk zulke informatie te verzamelen. Burgers kunnen daarmee hun stem laten horen over specifieke onderwerpen. Om te voorkomen dat burgers worden overstelpt met enquêtes vanuit de gemeente, vindt jaarlijks een grote Stadsenquête plaats. Die bevat vragen over ruim dertig verschillende onderwerpen. Voor u ligt de rapportage van de Stadsenquête 2009. Daarin valt voor de negende keer veel te ontdekken over de inwoners van Leiden. De onderzoekers hebben hiervoor 4500 telefonische interviews afgenomen onder Leidenaren van 18 jaar en ouder*. De Leidenaren hebben enthousiast meegewerkt aan het beantwoorden van alle vragen. De waarde van de Stadsenquête ligt in het in beeld brengen van diverse ontwikkelingen op lokaal niveau. Deze kennis is één van de bronnen om te besluiten het gemeentelijk beleid voor te zetten of juist op onderdelen aan te passen. De gemeente gebruikt de resultaten tevens om nieuw beleid te evalueren, zoals de nieuwe Stadsvogelcampagne en de introductie van cameratoezicht in de openbare ruimte. Ook vormen de gegevens de basis van een aantal indicatoren in de gemeentebegroting. De uitkomsten zijn ook bestemd voor de partners in de stad, zoals Leiden Marketing. Sommige resultaten zijn op districtsniveau beschikbaar. De rapporten staan daarom het komende jaar op de agenda van de Leidse districtsraden. De vragen in de Stadsenquête zijn niet elk jaar hetzelfde. Ze worden aangepast aan de actualiteit. Dit jaar is er bijvoorbeeld extra aandacht voor burgerparticipatie en de mate waarin de inwoners het gemeentelijk beleid volgen. De wijze waarop burgers informatie van de gemeente zoeken én willen ontvangen (bijvoorbeeld via de balie, schriftelijk of digitaal) komt in deze Stadsenquête uitgebreid aan de orde. Ook is er dit jaar onderzocht of de effecten van de teruglopende economie in Leiden merkbaar zijn. Aan het begin van het rapport vindt u per onderwerp een samenvatting van de belangrijkste resultaten. Deze resultaten komen in de daaropvolgende hoofdstukken uitgebreid aan de orde. De digitale versie van dit rapport staat op www.leiden.nl/statistiek. De coördinatie van de Stadsenquête was dit jaar wederom in handen van de eenheid Beleidsonderzoek en Analyse van de afdeling Strategie en Onderzoek van de gemeente. Het onderzoek zelf is uitgevoerd door het bureau WBK Marktonderzoek uit Den Haag. Ik hoop dat deze rapportage interessant en bruikbaar is voor veel inwoners, politieke partijen, ondernemers en de maatschappelijke- en culturele organisaties in Leiden. Wij ontvangen graag uw suggesties om de bruikbaarheid van de Stadsenquête te kunnen vergroten via
[email protected].
Pieter van der Straaten Afdelingsmanager Strategie en Onderzoek Gemeente Leiden 16 oktober 2009
* Dit jaar is net als in 2006 een aanvullend onderzoek onder de inwoners van 55 tot 85 jaar gehouden. Deze Ouderenpeiling 55+ heeft een eigen rapportage. Ook de digitale versie van de Ouderenpeiling 55+ staat op www.leiden.nl/statistiek.
Stadsenquête Leiden 2009
Stadsenquête Leiden 2009
INHOUD Samenvatting
9
1 1.1 1.2
Inleiding Achtergrond Indeling rapport
29 29 29
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Profiel Leidenaar Aantal inwoners Leiden Districten Sekse en leeftijd Huishoudensamenstelling Etnische herkomst Opleiding Verdeling beroepsbevolking Huishoudinkomen
30 30 30 31 31 31 32 32 33
GEMEENTE 3 Algemene “overall” beoordeling
34
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Gemeentelijke contacten en informatiezoekproces Contact met gemeentelijke dienstverlening Soorten contact en informatiebehoefte Reden contact Ook bij andere instanties hulp of informatie gezocht
35 35 36 38 39
5 5.1 5.2 5.3
Wijze waarop burgers informatie zoeken Hoe contact opgenomen/ informatie gezocht Voorkeurwijze contact zeven situaties Aankondigingsbrief verlopen paspoort/identiteitskaart of rijbewijs
40 40 42 43
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Beoordeling gemeentelijke contacten en informatiezoekproces Beoordeling contact Eerste reactie van de burger Beoordeling naar wijze contact opgenomen of informatie gezocht Beoordeling naar onderwerp en soort contact Evaluatie totale proces van contact/informatiebehoefte
44 44 46 46 49 50
7 7.1 7.2 7.3 7.4
Passief verkrijgen van informatie Belangrijkste informatie gemeentelijk beleid Voorkeur wijze ontvangen informatie Beoordeling toegankelijkheid gemeentelijke informatie Beoordeling informatievoorziening werkzaamheden in de eigen omgeving
51 51 52 52 53
8 8.1 8.2 8.3 8.4
Gemeentelijke informatievoorziening en Stadskrant Bewonersbrief Wegwijzer Stadskrant Website
54 54 55 56 58
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5
Elektronische dienstverlening Beschikking internet Gebruik internet en e-mail Bekendheid en bezoek gemeentelijke website Redenen bezoek gemeentelijke website en vindbaarheid informatie Elektronische dienstverlening via gemeentelijke website
59 59 60 60 61 62
10 10.1 10.2 10.3
Leiden werkt! (wijkgerelateerde processen) Interesse in en duidelijkheid van gemeentelijk beleid Toegankelijkheid gemeente en mate betrekken burgers bij ontwikkelingen Beoordeling relatie tussen gemeente en burgers
63 63 64 65
Stadsenquête Leiden 2009
3
11 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5
Burgerparticipatie Medeverantwoordelijkheid voor de leefbaarheid in de eigen buurt Verantwoordelijkheden burgers en gemeente eigen buurt Wat doen gemeente en burgers nu goed en wat kan beter Huidige (en potentiële) actieve betrokkenheid bij eigen buurt Inspraak, bekendheid en contact wijk- en buurtverenigingen en districtsraden
66 66 67 67 68 70
12 12.1 12.2 12.3
Bekendheid en functioneren B&W en de gemeenteraad Bekendheid taken en beoordeling functioneren college van B en W Bekendheid taken en beoordeling functioneren gemeenteraad Gemeenteraadsverkiezingen
72 72 73 74
13 13.1 13.2
Regionaal Archief Leiden Interesse in geschiedenis van Leiden en omgeving Bekendheid en contact Regionaal Archief Leiden
75 75 76
KWALITEIT LEEFOMGEVING 14 Afval en Milieu 14.1 Kringloopwinkel 14.2 Scheiden van GFT-afval, papier en glas
78 78 80
15 15.1 15.2
Beoordeling onderhoud eigen wijk Beoordeling onderhoud openbare ruimte Beoordeling diensten
82 82 82
16 16.1 16.2 16.3
Netheid eigen wijk Spontaan genoemde prettige onderwerpen aan inrichting buurt Spontaan genoemde overlast Mate van overlast van zeven voorvallen/activiteiten
84 84 85 86
17 17.1 17.2 17.3
Water Beoordeling kwaliteit Leidse wateren Tegengaan watervervuiling Bekendheid campagne ‘Leiden leeft met water’
87 87 88 88
18 18.1 18.2 18.3
Meeuwenoverlast Meeuwenoverlast Acties tegen meeuwenoverlast Acties gemeente
90 90 91 92
19 19.1 19.2
Stadsvogelcampagne Betrokkenheid bij vogels en natuur Campagne Stadsvogels
93 93 93
20 20.1 20.2 20.3 20.4
Cameratoezicht en jaarwisseling Mening Leidenaren over cameratoezicht Locaties voor cameratoezicht Cameratoezicht op het Centraal Station Beoordeling verloop jaarwisseling
94 94 95 96 96
VERKEER EN VERVOER 21 Fietsgebruik 21.1 Meest gebruikte vervoermiddel voor bestemmingen binnen Leiden 21.2 Frequentie en doel 21.3 Motivatie keuze fiets 21.4 Fietsergernissen 21.5 Beoordeling fietsmogelijkheden en fietsenstallingen 21.6 Gebruik en beoordeling mogelijkheden om fiets te stallen in het Centrum
97 97 98 98 99 100 100
22 22.1 22.2 22.3 22.4
102 102 103 105 105
4
Parkeren Parkeren bij huis Beoordeling eigen parkeermogelijkheden bij huis en voor bezoekers Vervoer naar het Centrum Parkeren in het Centrum
Stadsenquête Leiden 2009
WERK, INKOMEN, ECONOMIE EN ZORG 23 Financiële situatie 23.1 Financiële situatie 23.2 Afsluiten van leningen en (wel eens) bezuinigen op primaire levensbehoeften 23.3 Schulden en betalingsachterstanden
107 107 108 109
24 24.1 24.2 24.3 24.4
Financiële dienstverlening Bekendheid met uitvoering inkomensondersteunende maatregelen gemeente Bekendheid en gebruik zeven specifieke regelingen Bekendheid en gebruik Stadsbank Mogelijkheden gemeentelijke financiële hulp voldoende bekend
110 110 111 112 113
25
Economisch Klimaat
114
26 26.1 26.2
Economische crisis Invloed economische crisis op huishouden Gevolgen economische crisis
115 115 116
27
Wijkeconomie
117
28 28.1 28.2 28.3 28.4 28.5
Arbeidsmarktbeleid Verdeling beroepsbevolking Werkenden Niet-werkenden De actieve werkzoekenden Jaarlijkse hoeveelheid gevolgde opleidingen/cursussen
119 119 119 121 122 122
29 29.1 29.2 29.3
Ondernemersklimaat Zelfstandig ondernemerschap Redenen van afweging en ervaren problemen Toekomstig ondernemerschap
123 123 124 125
30 30.1 30.2
WMO/ Serviceloket Zorg Bekendheid en gebruik WMO Bekendheid en gebruik Servicepunt Zorg
126 126 127
31 31.1 31.2 31.3
Mantelzorg Frequentie en soort mantelzorg Hulp bij geven mantelzorg Persoonlijke consequenties mantelzorg
128 128 129 130
LEVEN IN DE STAD 32 Stadsbezoek 32.1 Aantrekkelijke bezoekaspecten Leiden 32.2 Vergelijking historische kern Leiden met andere steden 32.3 Horecabezoek Leiden 32.4 Bezoek musea
132 132 132 133 134
33 33.1 33.2
Levendigheid Is er in Leiden voldoende te beleven? Beoordeling levendigheid Leiden
135 135 135
34 34.1 34.2 34.3
Programma Binnenstad Overall beoordeling aantrekkelijkheid Binnenstad Ontwikkeling aantrekkelijkheid Binnenstad Beoordeling Binnenstad op 18 deelaspecten
136 136 137 138
35 35.1 35.2 35.3
Warenmarkten Bezoek markten in Leiden Aantrekkelijke aspecten Ontwikkeling marktbezoek
139 139 140 141
Stadsenquête Leiden 2009
5
36 36.1 36.2 36.3 36.4 36.5 36.6
Sport Sportbeoefening in het algemeen Sportbeoefening naar doelgroep Meest beoefende sporten naar doelgroep Sportfrequentie en organisatorisch verband meest beoefende sport Beoordeling sportmogelijkheden en sportvoorzieningen Lichaamsbeweging
142 142 143 143 145 146 148
37 37.1 37.2 37.3 37.4 37.5 37.6 37.7 37.8
Cultuurparticipatie Culturele voorstellingen en voorzieningen Cultureel erfgoed Culturele instellingen/plekken Beoordeling aanbod concerten en voorstellingen Nobel-locatie Culturele festivals Cultuur in de wijk Culturele activiteiten
149 149 151 153 154 155 156 157 158
38 38.1 38.2 38.3 38.4 38.5 38.6
Onderzoekverantwoording Vaststellen vragenlijst Methodologie Steekproeftrekking Responseverantwoording Representativiteit Betrouwbaarheid en nauwkeurigheidsmarges
160 160 160 160 161 161 162
Bijlage A: Overzichtskaart Leiden Bijlage B: Vragenlijst
163 165
6
Stadsenquête Leiden 2009
Onderwerpen per portefeuille College B&W In onderstaand overzicht staat de toedeling van de onderwerpen naar portefeuillehouder. Henri Lenferink
Cameratoezicht en jaarwisseling
Gerda van den Berg Jeugd, Welzijn en Financiën Mantelzorg WMO/Serviceloket Zorg Pieter van Woensel
Ruimtelijke ordening, Binnenstad en Publiekszaken Beoordeling gemeentelijke contacten en informatiezoekproces Burgerparticipatie Elektronische dienstverlening Gemeentelijke contacten en informatiezoekproces Gemeentelijke informatievoorziening en Stadskrant Leiden werkt! Overall beoordeling Passief verkrijgen van informatie Profielvragen Programma Binnenstad Wijze waarop burgers informatie zoeken
Jan Jaap de Haan
Cultuur, Werk en Inkomen Arbeidsmarktbeleid Cultuurparticipatie Financiële dienstverlening Financiële situatie Levendigheid Regionaal Archief Leiden
John Steegh
Verkeer en Milieu Afval en milieu Beoordeling netheid in eigen wijk Beoordeling onderhoud eigen wijk Fietsgebruik Meeuwenoverlast Parkeren Stadsvogelcampagne Water
Marc Witteman
Economie en Sport Economisch klimaat Economische crisis Ondernemersklimaat Sport Stadsbezoek Warenmarkten Wijkeconomie
Bekendheid en functioneren Gemeenteraad Griffie Gemeentesecretaris Bekendheid en functioneren B&W
Stadsenquête Leiden 2009
7
8
Stadsenquête Leiden 2009
SAMENVATTING Het gemeentebestuur van Leiden heeft in de maanden mei-juli 2009 voor het negende achtereenvolgende jaar de Stadsenquête laten uitvoeren. Het onderzoek heeft telefonisch plaatsgevonden. De animo van afdelingen en teams was (wederom) dusdanig groot dat de enquête is gesplitst in meerdere deelonderzoeken die elk aan circa 550 of 1100 mensen zijn voorgelegd, afhankelijk van de mate van uitsplitsing naar doelgroepen. De lengte van de interviews varieerde tussen de tien en twintig minuten, mede afhankelijk van de spraakzaamheid van de burger. In totaal hebben dit jaar 4.441 inwoners van Leiden van 18 jaar en ouder aan de Stadsenquête meegewerkt. Hier volgt een samenvatting.
Hfst 2. Profiel Leidenaar Leiden heeft op 1 januari 2009 116.818 inwoners. Hoofdstuk 2 geeft een profiel van de inwoners van Leiden. Dit hoofdstuk is gebaseerd op zowel kerncijfers uit de Gemeentelijke Basis Administratie (aantal inwoners, sekse, leeftijd en etniciteit), als sociaal-demografische vragen die gesteld zijn in de Stadsenquête (opleiding, werk en inkomen).
Hfst 3. Algemene beoordeling Sinds 2001 wordt de Leidenaren gevraagd of ze “overall” vinden dat de gemeente het beter, vergelijkbaar of minder heeft gedaan in vergelijking met vorig jaar. Burgers zien de gemeentelijke dienstverlening per saldo ieder jaar licht vooruitgaan. Dit jaar wordt dit beargumenteerd door de website en internet, snellere dienstverlening, betere informatievoorziening, ruimere openingstijden en een meer klantgerichte dienstverlening.
Hfst 4-6: Contact met gemeente, wijze waarop informatie gezocht wordt en beoordeling Ook de beoordeling van de gemeentelijke dienstverlening en informatievoorziening wordt al sinds 2001 in de Stadsenquête behandeld. Daar waar de afgelopen jaren het gemeentelijk aanbod is beoordeeld, is nu getracht dit doen vanuit de vragen/informatiebehoeftes die Leidenaren hebben. Aan de hand van elf gemeentelijke onderwerpen wordt inzicht gegeven in de informatiebehoeftes die er bij de Leidenaren leven, wordt er ingegaan op de wijze waarop men informatie zoekt en hoe ze dit proces beoordelen. Voordat de resultaten hiervan besproken worden, licht onderstaande tabel in het kort enkele verschillen tussen beide methodieken toe: Tabel S4a: Verschillen oude en nieuwe onderzoeksmethodiek Oude methode Kijken naar proces Alleen laatste contact bekeken Aanbod of vraag gericht Uitgangspunt: loket/balie/webformulier Inzicht in beleving burger Erkenning van diversiteit
Er werd met name gevraagd naar kengetallen/eindbeoordeling Weinig mogelijkheid om te kijken naar diversiteit van contact
Nieuwe methode Zoekproces en contact bekeken Uitgangspunt: hoe zoekt burger van vraag naar antwoord Zowel gevraagd naar goede en verbeterpunten als naar kengetallen Oog voor achtergrond contact naar soort onderwerp, type vraag, wijze van contact, etc
Contact met gemeente Vergelijkbaar met vorig jaar heeft ruim de helft van alle volwassen Leidenaren persoonlijk, telefonisch, schriftelijk of e-mailcontact gehad met de gemeente, al dan niet in combinatie met het bezoeken van de website of het kijken in kranten/folders. Daarnaast zegt 14% geen contact te hebben gehad, maar wel informatie te hebben gezocht op gemeentelijke sites of in kranten. Leidenaren jonger dan 55 jaar en hoger opgeleiden hebben relatief vaker contact met de gemeente. De hoeveelheid gemeentelijke contacten wordt mede beïnvloed door de hoeveelheid activiteiten die mensen ondernemen, zoals het Stadsenquête Leiden 2009
9
feit of je trouwt, kinderen krijgt, autorijdt, naar het buitenland reist, je huis verbouwt, vaak verhuist, de hoeveelheid afval die je hebt en/of werkcontacten. Algemene beoordeling Voordat ingegaan wordt op de diversiteit aan vragen, laat onderstaande tabel zien dat de totaal beoordeling van de gemeentelijke dienstverlening vergelijkbaar is met voorgaande jaren en redelijk vergelijkbaar tussen beide methodieken. Van de Leidenaren die contact hebben gehad is 82-86% in voldoende mate tevreden met het resultaat van het contact, 14-18% vindt het resultaat matig of slecht. Naar type contact zijn de verschillen iets groter. Deze worden in de rapportage toegelicht. Tabel S4b: % Tevreden over gemeentelijke dienstverlening (§ 6.1)* 2007
2008
2009 oude methode
2009 nieuwe methode
Totaal
86%
82%
82%
84%
Bezoek
89%
87%
89%
92%
Telefonisch
84%
79%
80%
83%
Schriftelijk
76%
66%
53%
57%
E-mail
80%
68%
81%
75%
* oude methode: beoordeling contact zelf; nieuwe methode: tevredenheid met resultaat
Type vragen en onderwerpen De gemeente heeft met duizend en één verschillende vragen van burgers te maken. In deze Stadsenquête is een poging gedaan inzicht te krijgen in de structuur daarvan. De meeste contacten betreffen onderwerpen die met Burgerzaken en afval/grof vuil te maken hebben. Ook staat in onderstaande tabel de top 10 aan specifieke onderwerpen genoemd. De belangrijkste is het aanvragen/verlengen van het paspoort, gevolgd door het ophalen van grofvuil en het verlengen van het rijbewijs. Tabel S4c: Waarover zoeken burgers contact en informatie en wat is de top tien aan specifieke onderwerpen (§ 4.2) In % van alle contacten In % van alle respondenten 1. Paspoort/ID 1. Burgerzaken 33% 2. (Ophalen) grofvuil 2. Afval, grofvuil 22% 3. Rijbewijs 3. Verkeer en vervoer 9% 4. Informatie over vuil algemeen 4. Gemeentelijke onderhoudswerkzaamheden 8% 5. Parkeervergunningen/parkeerkaart 5. WOZ waarde, gemeentelijke belastingen 8% 6. Bouwvergunning/verbouwing 6. Woning, vergunningen 7% 7. Verklaring goed gedrag 7. Bestemmingsplannen, gemeenteraad e.d. 6% 8. Groenvoorzieningen 8. Zorg, Wmo, gehandicaptenvoorzieningen 5% 9. Bestemmingsplannen eigen wijk 9. Onderwijs 4% 10. Thuiszorg/huishoudelijke hulp 10. Financiële zaken, inkomensondersteuning 3% 11. Werk 3%
19% 13% 8% 3% 3% 3% 2% 2% 2% 2%
Wijze van contact zoeken Bijna de helft van de burgers die een vraag of informatiebehoefte hebben, zoekt op meerdere manieren naar deze gemeentelijke informatie. Vaak is het een combinatie van het zoeken van informatie op de website of in de gemeentegids met het vervolgens bellen van een telefoonnummer of het bezoeken van een balie. In het onderzoek wordt duidelijk dat maar liefst de helft van de mensen gebruik maakt van de website als ze een gemeentelijke vraag of informatiebehoefte hebben. Dit geldt voor vrijwel alle onderwerpen. Hiermee is de gemeentelijke website een zeer belangrijke informatiedrager geworden voor gemeentelijke informatie. Voor wat betreft het bezoek aan de gemeente noemt 84% het Stadhuis en 10
Stadsenquête Leiden 2009
bij het bezoek van een website noemt 91% de gemeentelijke website. Voor de andere wijzen van contact/informatie zoeken is de variatie in genoemde telefoonnummers, adressen en gedrukte media groter. Totaal S4d: Op welke wijze zoeken burgers contact (§ 5.1) Gem aantal contacten per onderwerp
1,6
Gemeentelijke website Telefonische contacten Bezoek aan gemeente Kranten, folders, boekjes Mail of webformulier verstuurd Brief verzonden Een andere wijze
50% (35-45%)* (35-45%)* 23% 9% 8% 3%
* door de gekozen onderzoeksmethode is het aandeel contacten Burgerzaken en Afval/grofvuil in het totaal contact licht onderschat en wordt er soms een bandbreedte weergegeven
In de rapportage wordt tevens gekeken naar de voorkeurwijze van contact in zeven situaties. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat mensen een afspraak voor het ophalen van grof vuil het liefst telefonisch regelen en het geven van een mening over gemeentelijke plannen het liefst via e-mail doen. Type contact Ook is de burgers gevraagd naar het type contact. De helft van de contacten betreft het nodig hebben van een dienst of product, eenderde betreft het zoeken naar specifieke informatie en 6-10% het doorgeven van een klacht of bezwaar. Tabel S4e. Type contact (§ 4.3) Aanvragen product/dienst
50%
Informatie zoeken
33%
Een klacht of bezwaar indienen Melding van een voorval
(6-10%)* 5%
Met name bij diensten van Burgerzaken, Milieu en Beheer en in mindere mate Bouwen en Wonen, WMO, parkeervergunningen Van allerlei vragen over bestemmingsplannen, belastingen, financiële zaken, onderwijs en verkeer en vervoer Vuilnis, WOZ-waarde, groenvoorzieningen, grof vuil, zwerfvuil, riolering Gemeentelijke onderhoudswerkzaamheden, verkeer en vervoer
Eerste beoordeling burgers Ruim acht op de tien burgers is tevreden over het contact en het zoeken naar informatie, een kleine twee op de tien is niet tevreden. De burgers hebben eerst spontaan in algemene zin aangegeven waar het goed en waar het minder goed gaat. Bij de positieve punten wordt het vaakst opgemerkt dat eigenlijk alles naar wens is verlopen en dat men snel geholpen werd. Bij de verbeterpunten springt geen van de punten er echt uit. De meeste opmerkingen betreffen de lange wachttijden en afhandeling, maar de verschillen met de andere verbeterpunten zijn klein. Tabel S4f: Wat ging goed bij het contact/zoeken naar informatie en wat kan beter (spontaan) (§ 6.2) Wat ging goed Wat kan beter 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Alles naar wens, ging prima, geen klachten Snel geholpen/afgehandeld Kreeg wat ik wilde, vond wat ik zocht Goede correcte afspraken Medewerkers behulpzaam, begripvol, zorgvuldig Medewerkers vriendelijk en aardig Duidelijk
Stadsenquête Leiden 2009
38% 19% 10% 8% 7% 7% 6%
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Lange wachttijden Tempo afhandeling langzaam, lange procedures Geen reactie op klacht, vraag, melding Informatie incorrect, onduidelijk, onvoldoende Website onduidelijk, onoverzichtelijk Onduidelijk antwoord, ondeskundige medewerkers Informatie (bijna) niet te vinden Geen resultaat, niet opgelost, niet afgehandeld
4% 4% 3% 3% 2% 2% 2% 2%
11
Tabel S4g geeft een totaal overzicht van de gemeentelijke informatievoorziening en dienstverlening. In de tabel is aangenomen dat de score voldoende/goed van minder dan 75% aandacht verdiend. Hierbij moet gezegd worden dat zo’n grens arbitrair is omdat elke afdeling verschillende onderwerpen te behandelen krijgt, bijv. onderwerpen over algemene publiekszaken (paspoort, grof vuilinzameling, rijbewijs) betreffen vaak diensten zonder belangentegenstelling. Bij onderwerpen als vergunningen, belastingen, financiën en verkeer en vervoer kunnen burgers zich laten beïnvloeden door een negatief resultaat. Wat valt op in de tabel: - De beoordeling van de schriftelijke contacten is vrij laag. Het is moeilijk hier een vinger op te leggen omdat het ook vaak bezwaarschriften, vergunning aanvragen, WOZ-informatie of beleidskritiek bevat. Deze vaak lastige onderwerpen vergen veelal accurate deskundige antwoorden op maat om de klant tevreden te stellen; - De telefonische contacten met de twee meest geraadpleegde publieksgerichte Servicepunten gaan goed, maar de telefonische contacten aangaande specifieke onderwerpen dwars door de organisatie heen, hebben nog wel eens een lagere beoordeling; - Respondenten die contact opnemen met een klacht of bezwaar beoordelen de aspecten vrijwel altijd lager. De geladenheid van een klacht en het niet altijd verkrijgen van het gewenste resultaat zullen hierbij meespelen. - Qua snelheid van dienstverlening gaat het bij teams die veel gelijksoortige vragen krijgen (paspoorten grofvuil, rijbewijs) goed. Bij de teams die vaak meer specifieke vragen krijgen, zijn meer punten van aandacht, mede ook omdat deze vragen vaak complexer zijn of een belangentegenstelling in zich hebben. Tabel S4g: Perc. goed/voldoende beoordeling 11 onderwerpen en vier soorten contact, naar wijze van contact en 4 aspecten van dienstverlening (% <75% in blauw)
Kwaliteit
Snelheid
Resultaat
Website**
Kranten/folders
Bezoek
Telef. contact
E-mails/webform.
Brieven
Beoordeling resultaat per informatiedrager
Vindbaarheid
Dienstverlening
Totaal
86%
91%
79%
86%
89%
92%
92%
84%
75%
57%
Naar onderwerp Burgerzaken Afval/grof vuil Verkeer en vervoer Gemeentelijke onderhoudswerkzaamheden Woz-waarde/gemeentelijke belastingen Woningen/vergunningen Bestemmingsplannen/gemeenteraad Zorg/WMO/gehandicaptenvoorzieningen Onderwijs Financiële zaken/inkomensondersteuning Werk
93% 88% 76% 90% 95% 82% 75% 75% 85% 75% 82%
95% 98% 83% 84% 95% 90% 81% 81% 82% 94% 90%
88% 92% 72% 55% 76% 68% 65% 56% 80% 66% 70%
99% 94% 76% 65% 84% 76% 78% 84% 83% 77% 84%
99% 93% 79% 77% 91% 87% 83% * 91% 67% 94%
100% 96% 67% 100% * 100% 91% * 90% 89% *
100% 94% 92% * * 73% 76% * 78% 83% *
97% 93% 79% 55% * 72% 75% * 80% 92% *
* * 60% * * * * * * * *
* * * * 78% 38% * * * *
Soort contact/informatiebehoefte Vraag of zoeken naar informatie 81% 88% 82% 85% 87% 93% 85% 90% 92% 41% Aanvragen product of dienst 89% 94% 82% 93% 95% 97% 96% 89% 82% 68% Klachten/bezwaren 82% 84% 45% 57% 73% 80% 43% 52% 55% 64% Melding over een voorval 88% 89% 91% 74% 77% 75% 100% 67% * resultaten waarvan n<10, worden niet weergegeven ** Het betreft hier de oude versie van de Leidse website. Per 1-9-2009 is de zoekstructuur en vormgeving van de site geheel vervangen
12
Stadsenquête Leiden 2009
Tot slot Tot slot is de Leidenaren gevraagd om een evaluatie. De grote meerderheid van de Leidenaren vindt de afhandeling gegaan zoals ze vooraf hadden verwacht hadden. Leidenaren die aangeven dat hun verwachtingen zijn overtroffen, geven veelal aan dat het proces snel en goed is verlopen. Leidenaren waarbij het verloop tegenviel merken met name op dat ze niet tevreden zijn over het uiteindelijke resultaat (is niet of maar deels opgelost, informatie niet volledig of onjuist) of dat het verloop teveel tijd in beslag nam.
Hfst 7. Passief verkrijgen van informatie Voor de gemeente is het belangrijk om burgers zo goed mogelijk op de hoogte te houden over het gemeentelijk beleid. Als Leidenaren wordt gevraagd naar wat zij nu belangrijke informatie vinden die ze van de gemeente zouden willen ontvangen, dan wordt met name informatie genoemd over onderwerpen die de eigen wijk/omgeving betreffen. De belangrijkste onderwerpen daarbij zijn (weg)werkzaamheden, ontwikkelingen/veranderingen en bouw- en bestemmingsplannen. In hoofdstuk 5 kwam dit beeld al eerder naar voren. Vervolgens zijn de Leidenaren twaalf verschillende onderwerpen voorgelegd met de vraag of ze geïnteresseerd zijn in informatie hierover. Van de voorgelegde onderwerpen blijken Leidenaren het meest geïnteresseerd in informatie over gemeentelijke adressen en telefoonnummers, paspoort, rijbewijs en uittreksels, en informatie over werkzaamheden (alle door 75-78% genoemd). Leidenaren die hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn in één of meerdere van de voorgelegde onderwerpen zouden hierover het vaakst per brief geïnformeerd willen worden (30%) en het minst vaak via de Wegwijzer (5%). De voorkeur verschilt per onderwerp. Zo komt onder meer naar voren dat men informatie over paspoort/rijbewijs/uittreksel, parkeren en werkzaamheden liever per brief ontvangt en dat men informatie over besluiten van de gemeenteraad bij voorkeur in een huis-aanhuisblad leest. Ruim acht op de tien Leidenaren vindt dat ze door de gemeente voldoende op de hoogte worden gehouden van werkzaamheden in de eigen buurt. Dit is vergelijkbaar met 2007 en iets lager dan in de jaren daarvoor. De werkzaamheden waarbij men zegt informatie te missen, betreffen veelal wegwerkzaamheden en opbrekingen. Men heeft hierbij met name behoefte aan informatie over wat er precies gaat gebeuren, de duur van de werkzaamheden, de startdatum en de eventuele omleidingen die deze met zich meebrengen. Alles overziend beoordeelt ruim negen op de tien Leidenaren de toegankelijkheid van de gemeentelijke informatie met (ruim) voldoende, 7% is hierover ontevreden. Een deel van de Leidenaren heeft één of meerdere suggesties om de toegankelijkheid van de informatie te verbeteren. De meeste suggesties hebben betrekking op het verbeteren van de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van de gemeentelijke website. De website van de gemeente is per 1 september 2009 qua vormgeving en zoekstructuur vernieuwd.
Hfst 8. Gemeentelijke informatievoorziening en Stadskrant De gemeente heeft eigen informatiekanalen om haar inwoners te informeren, zoals bewonersbrieven, de Wegwijzer en de Stadskrant. Circa tweederde heeft het afgelopen jaar één of meerdere bewonersbrieven bekeken, eveneens tweederde heeft in dezelfde periode de Stadskrant wel eens gelezen en zes op de tien heeft de gemeentegids bekeken/gebruikt. Vergeleken met eerdere jaren lijkt de gemeentegids wat minder vaak bekeken te worden. Een mogelijke verklaring is dat de Wegwijzer
Stadsenquête Leiden 2009
13
ook op internet staat. Ruim eenderde van de Leidenaren is hier bekend mee, 15% heeft de digitale versie van de Wegwijzer ook al eens bekeken. Tabel S8: Ontvangst en inkijken gemeentelijke informatiebronnen (in % alle Leidenaren) Ontvangen Ingekeken Bewonersbrief 68% 66% Stadskrant 81% 62% Wegwijzer 83% 60%
Evenals in voorgaande jaren is de Stadskrant ook dit jaar weer beoordeeld op drie aspecten. De beoordeling van leesbaarheid (7,1), interessantheid (6,9) en lay-out (6,8) is vergelijkbaar met eerdere jaren. Goed aan de Stadskrant vinden de lezers met name het lokale karakter van de informatie. Als belangrijkste verbeterpunt wordt het vaakst de lay-out en vormgeving genoemd.
Hfst 9. Elektronische dienstverlening Ruim negen op de tien Leidenaren heeft de beschikking over internet. Dit betekent een kleine groei ten opzichte van voorgaande jaren. Bijna driekwart van de Leidenaren is bekend met de gemeentelijke website en zes op de tien heeft deze ook wel eens bezocht. Vergeleken met voorgaande jaren lijken zowel de bekendheid als het bezoek toegenomen. De website wordt vooral bezocht voor gerichte informatie, onder andere over de openingstijden, afval/ grofvuil, bouwplannen en nieuwbouw. Bijna negen op de tien bezoekers kon de gewenste informatie volledig vinden. De bekendheid van het kunnen aanvragen van een aantal gemeentelijke producten via de gemeentelijke website is ook dit jaar weer gestegen en is nu bij tweederde van de Leidenaren bekend, 16% heeft hier ook al eens gebruik van gemaakt. Hiervoor dienen burgers wel te beschikken over een digitaal identiteitsbewijs, de DigiD. Acht op de tien Leidenaren geeft aan bekend te zijn met de DigiD en ruim zes op de tien heeft er ook een. Zowel de bekendheid als het bezit zijn dit jaar toegenomen.
Hfst 10. Leiden werkt (wijkgerelateerde processen Vier op de tien Leidenaren geeft aan het gemeentelijk beleid redelijk tot erg goed te volgen. Het merendeel volgt het beleid daarentegen maar een beetje of niet. Ruim acht op de tien kan één of meerdere onderwerpen noemen die ze belangrijk of interessant vinden om te volgen. Naast algemene informatie over de stad is men met name geïnteresseerd in informatie over infrastructuur, ruimtelijke ordening en wijkgebonden informatie. Acht op de tien Leidenaren vindt dat ze voldoende worden geïnformeerd over ontwikkelingen in de eigen wijk en ruim driekwart vindt dat ze voldoende informatie krijgen over de eigen stad. Het percentage Leidenaren dat vindt dat ze voldoende bij deze ontwikkelingen betrokken worden ligt wat lager. In het rapport worden voorbeelden gegeven van informatie die men mist en bij welke wijk- en stadsonderwerpen men meer betrokken zou willen worden. Ruim zes op de tien Leidenaren vindt het gemeentelijk beleid redelijk tot zeer duidelijk, maar bijna vier op de tien is het hier niet mee eens. Zij merken veelal op dat er niet goed met de burger wordt gecommuniceerd, genomen beslissingen niet worden uitgevoerd/afspraken niet worden nagekomen, de informatievoorziening onduidelijk is, de burgers niet voldoende bij het beleid betrokken worden en het beleid te ingewikkeld is om te volgen. Naast het voeren van een duidelijk beleid vindt de gemeente het ook belangrijk om open te staan voor de vragen, wensen en problemen van Leidenaren. Twee op de tien Leidenaren vindt dat de gemeente hier goed in slaagt. De meerderheid vindt echter dat dit nog maar deels lukt, terwijl 14% vindt dat de 14
Stadsenquête Leiden 2009
gemeente hier nog niet in slaagt. Allesoverziend beoordelen de Leidenaren de relatie tussen de gemeente en de burgers gemiddeld met een 6,6.
Hfst 11. Burgerparticipatie Om meer inzicht te krijgen in de verdeling van verantwoordelijkheden tussen gemeente en burgers in een buurt/wijk is de Leidenaren gevraagd wat zij nu de belangrijkste verantwoordelijkheid vinden van de gemeente en van de inwoners zelf. Veiligheid wordt veruit het vaakst genoemd als belangrijkste verantwoordelijkheid van de gemeente. Voor de burgers is dit vooral het schoonhouden van de eigen stoep en het opruimen van afval. In het hoofdstuk wordt nader ingegaan op wat de gemeente en wat de burgers nu goed doen voor de buurt en wat beiden nog beter/meer zouden kunnen doen. Leidenaren blijken op verschillende niveaus betrokken bij de eigen buurt. In onderstaande tabel wordt een ruwe indeling gegeven. De activiteiten die door betrokken burgers worden ondernomen lopen zeer uiteen, variërend van het vegen van de stoep tot het meedenken met de gemeente over alternatieven van de infrastructuur. De activiteiten worden zowel in groepsverband als individueel ondernomen. Tabel S11: Mate van betrokkenheid bij eigen buurt Actief betrokken bij eigen buurt
13%
Niet actief betrokken, zou wel willen
8%
Passief betrokken bij buurt, en houdt dit graag zo
66%
Niet/nauwelijks betrokken bij buurt*
13%
Totaal
100%
Negen op de tien Leidenaren vindt het belangrijk om zelf inspraak te hebben over de toekomst van de eigen buurt. Leidenaren laten zich hierbij wel veelal liever vertegenwoordigen door een wijk- of buurtvereniging dan dat zij hier persoonlijk bij betrokken worden. Driekwart van de Leidenaren geeft aan dat er een wijk-/buurtvereniging is in de eigen buurt, tweederde weet ook hoe hiermee in contact te komen. Voor de districtsraad liggen deze percentages beduidend lager (resp. 34% en 22%). Van de Leidenaren die bekend zijn met het bestaan van de districtsraden en wijkverenigingen geeft acht op de tien aan een districtsraad belangrijk te vinden, met name omdat het een laagdrempelig aanspreekpunt is dat buurtbewoners informeert, zorgt voor verbeteringen en activiteiten en bijeenkomsten organiseert. Ruim zeven op de tien Leidenaren vindt dat de vertegenwoordiging van bewoners door wijk-/buurtverenigingen en districtsraden momenteel goed geregeld is, 7% is het hier niet mee eens. Zij zijn o.a. ontevreden over de informatievoorziening, voelen zich er niet bij betrokken en er wordt niet goed naar hen geluisterd.
Hfst 12. Bekendheid en functioneren B&W en de Gemeenteraad Tweederde van de Leidenaren zegt bekend te zijn met de taken van het college van Burgemeester en Wethouders en één op de tien heeft in het afgelopen jaar de burgemeester of een wethouder gesproken. De bekendheid en het contact liggen wat hoger dan in voorgaande jaren. De contacten hebben betrekking op uiteenlopende onderwerpen (o.a. cultuur, sport, eigen wijk) en situaties (o.a. recepties, beroepsmatige contacten). Van de mensen die bekend zijn met het college van B&W vindt acht op de tien dat het college redelijk tot goed functioneert, twee op de tien beoordeelt het functioneren met matig tot slecht. Na een wat afnemende beoordeling in de afgelopen jaren, zijn de inwoners dit jaar weer wat positiever.
Stadsenquête Leiden 2009
15
Evenals vorig jaar geeft zes op de tien Leidenaren aan bekend te zijn met de taken van de gemeenteraad en heeft één op de tien het afgelopen jaar contact gehad met een gemeenteraadslid, onder andere over de aanvraag van (bouw)vergunningen, bouwprojecten, beroepsmatige contacten, de RijnGouweLijn en het asielzoekerscentrum. Van de mensen die bekend zijn met de taken van de gemeenteraad vindt zeven op de tien dat de raad redelijk tot goed functioneert, drie op de tien beoordeelt het functioneren met matig tot slecht. De beoordeling is dit jaar positiever dan vorig jaar, maar lijkt nog steeds wat lager dan in de jaren 2005-2007. Van alle Leidenaren weet 10% één of meerdere raadsleden te noemen, 4% denkt iemand te kennen, maar noemt iemand uit het college van B&W en 5% noemt iemand anders. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met vorig jaar.
Hfst 13. Regionaal Archief Leiden Vergelijkbaar met vorig jaar zegt bijna acht op de tien Leidenaren geïnteresseerd te zijn in de geschiedenis van Leiden en omgeving. Drie op de tien Leidenaren heeft het afgelopen jaar historische informatie gezocht: 28% over de geschiedenis van Leiden en 7% (ook) over een stamboom. Zij doen dit met name via internet, de bibliotheek of ze kopen een boek. Ruim de helft van de Leidenaren kent het Regionaal Archief Leiden van naam en twee op de tien heeft hier wel eens contact mee gehad. 8% heeft hier in het afgelopen jaar contact mee gehad. De bekendheid en het contact lijken wat toegenomen. Van de mensen die contact hebben gehad heeft tweederde de vestiging van het Regionaal Archief bezocht en heeft 62% wel eens op hun website gekeken. Dat het Regionaal Archief informatie over de geschiedenis van Leiden en omgeving biedt is evenals vorig jaar het best bekend: van de mensen die het RAL kennen van naam weet ruim driekwart dit. De website van het RAL en de informatie over stambomen zijn het minst goed bekend; deze zijn bekend bij iets meer dan de helft van de mensen die het RAL kennen.
Hfst 14. Afval en milieu Negen op de tien Leidenaren is bekend met de kringloopwinkel ‘Het Warenhuis’ en 36% heeft de winkel het afgelopen jaar bezocht. Na een stijging in de jaren 2001 tot 2004 is het bezoek en de bekendheid de laatste jaren vrij constant. Van de bezoekers komt bijna zes op de tien er om er rond te kijken of er iets te kopen en ruim acht op de tien om zelf spullen in te leveren. De bezoekers zijn over het algemeen tevreden over het contact met het personeel tijdens hun bezoek. Ruim de helft (53%) beoordeelt de contacten als goed en eenderde vindt deze voldoende. 14% is daarentegen ontevreden over de contacten, veelal omdat ze het personeel niet klantvriendelijk, onvakkundig, ongeïnteresseerd of niet behulpzaam vinden. Naast ‘Het Warenhuis’ zijn er in Leiden ook nog andere kringloopwinkels. Ruim eenderde van de Leidenaren kent één of meerdere van deze winkels, 12% heeft deze in het afgelopen jaar ook bezocht. Mensen bezoeken deze met name omdat ze dichtbij zijn, het leuk is om overal rond te kijken of vanwege het aanbod. Ook is er met de Leidenaren ingegaan op afvalscheiding van glas, papier en GFT-afval. Ruim negen op de tien levert glas gescheiden in, negen op de tien doet dit met papier en ruim acht op de tien scheidt het GFT-afval. De meeste Leidenaren die aangeven deze soorten afval te scheiden, zeggen dit vrijwel altijd te doen, een klein deel soms wel en soms niet. De resultaten zijn vergelijkbaar met voorgaande jaren. GFT-afval wordt meestal gescheiden met behulp van een eigen minicontainer, papier met name via de papierbak en glas via de glasbak. De Leidenaren die bepaalde soorten afval niet gescheiden inleveren, noemen vaak gemakzucht als reden om dit niet te doen.
16
Stadsenquête Leiden 2009
Hfst 15. Beoordeling onderhoud in eigen wijk Het onderhoud van de openbare ruimte in de eigen wijk wordt gemiddeld genomen met een 6,7 gewaardeerd. Dit is vergelijkbaar met vorige jaren. Bij de beoordeling van een achttal specifieke onderhoudsaspecten is te zien dat dit jaar de vuilnisophaal het hoogst wordt beoordeeld en het onderhoud van de straten en wegen het laagst. De resultaten zijn globaal vergelijkbaar met eerdere jaren. Wel is de beoordeling van de vuilnisophaal ook dit jaar weer toegenomen. Tabel S15: Beoordeling “overall cijfer” onderhoud openbare ruimte in eigen wijk en acht specifieke aspecten (berekend cijfer) 2006 2007 2008 2009 Gem. “overall” cijfer 6,7 6,6 6,7 6,7 Het ophalen van vuilnis 6,8 6,9 7,0 7,3 Onderhoud verkeersvoorzieningen 7,1 7,1 7,1 Onderhoud groen eigen wijk 6,9 7,0 6,9 6,9 Onderhoud speeltoestellen 6,9 7,0 6,9 6,9 Onderhoud watergangen 6,8 6,9 6,9 6,9 Onderhoud straatmeubilair 6,9 6,8 6,7 6,7 Vegen straten/wegen 6,7 6,6 6,6 6,6 Onderhoud straten/wegen 6,7 6,5 6,6 6,5
Hfst 16. Netheid eigen wijk Leidenaren vinden het groen in de buurt en de rustige woonomgeving de meest prettige punten aan de inrichting van de wijk. Als grootste bron van irritatie wordt, net als in eerdere jaren, zwerfvuil het vaakst genoemd. Als de Leidenaren zeven mogelijke vormen van overlast voorgelegd krijgen, blijkt men de meeste overlast te ondervinden van zwerfvuil en hondenpoep. Respectievelijk 28% en 23% zegt hier behoorlijke tot zeer ernstige last van te hebben. Vergeleken met voorgaande jaren lijkt de overlast van onkruid toe te nemen.
Hfst 17. Water Vergelijkbaar met vorig jaar zijn de Leidenaren overwegend positief over de kwaliteit van de Leidse wateren. Toch vindt twee op de tien de kwaliteit onvoldoende. Drie op de tien Leidenaren kan een plek noemen waar de waterkwaliteit slecht is. De grachten in de binnenstad worden hierbij het vaakst genoemd. Het betreft veelal rommel in het water. Van alle Leidenaren geeft ruim acht op de tien aan in meer of mindere mate bewust te proberen het water niet te vervuilen, nog eens één op de tien doet dit een beetje. Men probeert hier vooral rekening mee te houden door niets in het water te gooien en geen verfresten en chemische middelen door het riool te spoelen. Leiden heeft een Waterplan. Om het Waterplan te promoten is de gemeente de campagne ‘Leiden leeft met water’ gestart. Bijna drie op de tien Leidenaren geeft aan van de campagne gehoord te hebben. Daarnaast heeft 14% niet van de campagne gehoord, maar is het wel opgevallen dat er veel aandacht is geweest voor dit onderwerp. Omgerekend geeft 1% van de Leidenaren aan zelf maatregelen te hebben genomen n.a.v. de campagne en 4% kan maatregelen uit de campagne noemen. Leidenaren die bekend zijn met de campagne hebben hierover veelal gelezen in de Stadskrant, het Leids Nieuwsblad of in een folder.
Hfst 18. Meeuwenoverlast Evenals in eerdere jaren geeft bijna de helft van de Leidenaren aan overlast te ondervinden van meeuwen bij hen in de buurt. In de binnenstad is de gevoelde overlast het grootst. De overlast van meeuwen verschilt tussen de maanden waarin de Stadsenquête heeft plaatsgevonden: in juni geeft 43% aan overlast van meeuwen te hebben, tegenover 53% in juli. De overlast bestaat met name uit
Stadsenquête Leiden 2009
17
meeuwenpoep, geluidsoverlast en kapotte vuilniszakken/rotzooi op straat. Vergeleken met voorgaande jaren lijkt de overlast van kapotte vuilniszakken iets afgenomen. Van de Leidenaren die overlast van meeuwen ondervinden heeft eenderde zelf pogingen gedaan om de overlast te verminderen, met name door vuilniszakken pas kort van tevoren buiten te zetten en etensresten niet buiten te laten slingeren. Ruim driekwart geeft aan dat de genomen maatregelen (deels) effect hebben gehad. Vergeleken met eerdere jaren lijken de pogingen om de overlast van meeuwen te verminderen effect te hebben. Ook de gemeente probeert op verschillende manieren de overlast van meeuwen te verminderen. Bijna negen op de tien Leidenaren weet dat de gemeente hier pogingen toe doet. Dit is iets hoger dan vorig jaar en vergelijkbaar met twee jaar geleden. Zij hebben hier vooral via de plaatselijke kranten van gehoord.
Hfst 19. Stadsvogelcampagne De gemeente Leiden is, samen met andere organisaties, een campagne ‘Stadsvogels’ gestart. Doel van deze campagne is om samen met de burgers de stad meer vogelvriendelijk te maken en burgers er meer bewust van te maken dat er vogels zijn. Een kwart van de Leidenaren heeft in de afgelopen tijd iets gehoord of gelezen over de campagne, veelal in het Leids Nieuwsblad, de Stadskrant of het Leidsch Dagblad. Een klein deel van de Leidenaren (1%) geeft aan naar aanleiding van de campagne een activiteit of tentoonstelling te hebben bezocht, 3% heeft (nog) niets bezocht, maar zegt wel dat de campagne aanzet om zelf iets te doen voor stadsvogels. Dat veel Leidenaren positief staan ten opzichte van vogels blijkt uit het feit dat zes op de tien Leidenaren aangeeft voorzieningen voor vogels te hebben in de tuin of het balkon of ’s winters vogels bij te voeren. Daarnaast geeft 3% aan zelf actief lid te zijn van een Nederlandse natuurorganisatie, 31% is hier passief lid van en tweederde is geen lid.
Hfst 20. Cameratoezicht en jaarwisseling De laatste jaren wordt in steeds meer steden cameratoezicht ingesteld. Zeven op de tien Leidenaren is voor cameratoezicht op straat, 16% is alleen voor cameratoezicht in gebieden met verhoogd risico, 8% heeft nog geen mening en 5% is tegen elke vorm van cameratoezicht. Zij beschouwen het met name als een inbreuk op de privacy. Van alle Leidenaren denkt ruim acht op de tien dat cameratoezicht een positief effect zal hebben op de veiligheid en de veiligheidsgevoelens van burgers. Leidenaren is voor vier specifieke gebieden gevraagd in hoeverre ze dit goede locaties vinden voor cameratoezicht. Ruim acht op de tien vindt het gebied rond het station en bij uitgaansgebieden zeker goede locaties, tweederde vindt winkelgebieden hier zeker geschikt voor en ruim de helft bedrijventerreinen. In Leiden zal binnenkort ook daadwerkelijk cameratoezicht komen in het gebied rond het Centraal Station. Ruim negen op de tien Leidenaren (93%) heeft hier uit het oogpunt van privacy geen problemen mee. Dit jaar is ook ingegaan op het verloop van Oud en Nieuw. De gemeente probeert dit zoveel mogelijk een feest te laten zijn en treedt streng op tegen personen die de veiligheid en de openbare orde verstoren. Driekwart van de Leidenaren vindt de afgelopen jaarwisseling ordelijk verlopen, 5% is het hier niet mee eens en de rest heeft elders de jaarwisseling gevierd.
18
Stadsenquête Leiden 2009
Hfst 21. Fietsgebruik Om meer inzicht te krijgen in het fietsgebruik ten opzichte van andere vervoermiddelen is voor vier bestemmingen binnen Leiden gevraagd welk vervoermiddel inwoners hiervoor met name gebruiken, namelijk uitgaansgelegenheden in het stadscentrum, winkelgebieden in de binnenstad, dagelijkse boodschappen en werk/studie. Voor alle vier de bestemmingen geldt dat de fiets het meest gebruikte vervoermiddel is. Dit geldt het vaakst voor uitgaan en winkelen in het stadscentrum (beide 61%). Vergelijkbaar met eerdere jaren zegt 92% van de Leidenaren van 18-75 jaar over een fiets te beschikken, 87% fietst wel eens en 62% doet dit (vrijwel) dagelijks. De fiets wordt met name gebruikt voor het doen van boodschappen en winkelen of als vervoermiddel naar het werk, school, binnenstad of het station. Voor ritten binnen Leiden kiest men vooral voor de fiets omdat het sneller is, een fietser geen parkeerproblemen heeft en vanwege het gemak. Omgekeerd laten mensen hun fiets staan als men teveel boodschappen mee moet nemen en/of de afstand te groot is. Onderstaand staat de top-10 van 18 voorgelegde ergernissen die fietsers tegenkomen. Gemiddeld genomen ergeren fietsers zich dit jaar minder vaak aan de genoemde aspecten. Tabel S21: Top10 fietsergernissen (percentage fietsers dat zich vaak /regelmatig ergert aan aspect)
Gemiddeld over alle 18 aspecten 1. Te vaak/lang wachten bij stoplichten 2. Gedrag andere weggebruikers 3. Afwezigheid fietsenrekken 4. Hobbelig wegdek 5. Geen voorrang krijgen 6. Auto’s op fietspaden 7. Geen voorrang op hoofdroutes 8. Fietspaden te smal 9. Diefstal fiets 10. Plassen op het wegdek
2002
2003
2004
2005
2007
Gem. 2002-2007
2009
25% 38% 49% 40% 36% 50% 29% 28% 25% 37% 21%
21% 37% 47% 33% 29% 34% 25% 21% 18% 31% 18%
22% 40% 46% 39% 36% 40% 29% 21% 21% 35% 16%
24% 49% 51% 39% 39% 46% 27% 23% 22% 34% 15%
19% 39% 37% 32% 30% 37% 19% 19% 14% 25% 21%
22% 41% 46% 37% 34% 41% 26% 22% 20% 32% 18%
19% 42% 37% 35% 35% 33% 22% 20% 17% 16% 16%
Δ 2009 tov van gem. ’02-‘07 -3% +1% -9% -2% +1% -8% -4% -2% -3% -16% -2%
Hfst 22. Parkeren Van alle Leidse huishoudens heeft circa acht op de tien een auto. Vergelijkbaar met eerdere jaren geeft 14% van de autobezitters aan een parkeervergunning te hebben. Dit zijn voornamelijk inwoners van stadsdeel Midden. Circa twee op de tien auto’s kan thuis op een privé-plaats worden geparkeerd, acht op de tien op een openbare plek op straat en 1% van de auto’s wordt geparkeerd in een openbare garage. Bijna negen op de tien autobezitters kan veelal parkeren binnen 75 meter van hun eigen huis. Dit is vergelijkbaar met eerdere jaren. Van de autobezitters die niet beschikken over een privé parkeerplaats is 72% (redelijk) tevreden over de parkeermogelijkheden, de rest vindt deze matig tot slecht. De belangrijkste oorzaak voor de parkeerproblemen is een gebrek aan parkeerplaatsen (o.a. door bewoners met meerdere auto’s, hoeveelheid bezoekers en aanwezigheid bedrijven). De mensen die problemen ondervinden bij het parkeren, hebben hier met name rond het avondeten of later op de avond last van, en dan met name door de week. Een kwart van de Leidenaren gaat wel eens met de auto naar het Centrum. Van hen parkeert zeven op de tien wel eens in een parkeergarage in het Centrum en bijna tweederde op één van de parkeerterreinen net buiten het Centrum. De parkeergarages aan de Breestraat en de Langegracht worden het meest gebruikt. Ook lijkt het gebruik van deze parkeergarages toegenomen. Van de gebruikers van parkeergarages en parkeerterreinen is acht op de tien hier tevreden over en gemiddeld Stadsenquête Leiden 2009
19
twee op de tien ontevreden. De mensen die ontevreden zijn, geven hiervoor als belangrijkste redenen dat het er nauw en smal is (kleine vakken) en dat er te weinig plek is. Van de autobezitters beoordeelt vier op de tien de bereikbaarheid van het Centrum met de auto als onvoldoende. Zij noemen hiervoor met name de parkeerproblemen als reden, maar ook dat het er druk is en het moeilijk is om de stad in te komen. Daarnaast is de helft negatief over de parkeermogelijkheden in het Centrum. Zij vinden vooral dat er te weinig parkeerplaatsen zijn en dat deze te duur zijn of te ver van hun bestemming.
Hfst 23. Financiële situatie Circa tweederde van de Leidenaren geeft aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, een kwart komt net rond en 7% kan moeilijk rondkomen. Ruim zes op de tien vindt de eigen financiële situatie vergelijkbaar met vorig jaar, 16% vindt deze verbeterd, terwijl 22% aangeeft er op achteruit te zijn gegaan. Dit geeft een negatief saldo van -6%. De laatste keer dat er sprake was van een negatief saldo was in 2005. Het percentage Leidenaren dat zegt dat ze in het afgelopen jaar door een tekort aan financiële middelen wel eens hebben moeten bezuinigen op primaire levensbehoeften is dit jaar voor het eerst sinds jaren weer opgelopen. Het percentage schulden is ten opzichte van vorig jaar iets gestegen, maar vergelijkbaar met de jaren daarvoor. Grafiek S23: Ontwikkeling financiële situatie, % dat bezuinigt op levensbehoeften en % met schulden 29% 26% 24% 23% 20% 19% 20% 17% 17% 11%
13%
11%
12% 12% 11% 11% 11% 11% 10% 10% 9%
5% 1% saldo financiele situatie
bezuinigen levensbehoeften
schulden
-6%
-8% -11% -13% 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Van alle Leidenaren heeft 6% in het afgelopen jaar een betalingsachterstand (gehad) op hun vaste lasten of lening. Van hen denkt eenderde (= circa 2% van alle Leidenaren) door de schulden in de problemen te zullen komen. Van hen hebben de meesten in verband met de betalingsachterstand ook hulp gezocht bij een hulpverlenende instantie. Dit is globaal vergelijkbaar met eerdere jaren. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat er naar leeftijd en inkomen grote verschillen zijn in de ontwikkeling van de financiële situatie. Met name de lagere inkomensgroepen en 50-plussers geven per saldo vaker aan dat hun inkomenspositie is verslechterd, de hogere inkomensgroepen en jongeren zien per saldo vaker een verbetering. Wel ligt deze verbetering beduidend lager dan in de drie voorgaande jaren. De lagere inkomensgroepen hebben ook vaak meer moeite om rond te komen, ze moeten vaker bezuinigen op hun primaire levensbehoeften en ze hebben vaker schulden. Dit laatste geldt ook voor Leidenaren tot 35 jaar.
Hfst 24. Financiële dienstverlening De gemeente voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Ruim zeven op de tien Leidenaren geeft aan hiermee bekend te zijn. Als iemand advies zou vragen over het aanvragen van inkomensondersteuning, dan kan 20
Stadsenquête Leiden 2009
tweederde van de Leidenaren een instelling of informatiebron noemen waarnaar ze deze persoon zouden doorverwijzen. Het algemeen loket van de gemeente (telefonisch, internet of bezoek) wordt het vaakst genoemd (38%), op afstand gevolgd door het Team Werk, Inkomen en Zorg (Sociale Dienst) (9%) en de Stadsbank (8%). Onder Leidenaren met een netto huishoudinkomen lager dan 120% van het sociaal minimum is de bekendheid en het gebruik van zeven inkomensondersteunende maatregelen onderzocht. Negen op de tien geeft aan bekend te zijn met één of meerdere van de onderscheiden regelingen. Evenals in voorgaande jaren is de regeling Kwijtschelding gemeentelijke belastingen het best bekend. De helft van de Leidenaren uit de doelgroep maakt gebruik van één of meerdere regelingen. Voor de regelingen kunnen Leidenaren terecht bij de het team Werk, Inkomen en Zorg of door het algemene nummer van de gemeente te bellen. Bijna de helft denkt dat hier meer bekendheid aan zou moeten worden gegeven. Inwoners van Leiden kunnen bij de Stadsbank terecht voor financieel advies, leningen en voor hulp bij het oplossen van schulden en budgetbeheer. Ruim de helft van de Leidenaren kent de Stadsbank van naam. Leidenaren die in eerste instantie aangaven niet bekend te zijn met de Stadsbank kregen een korte uitleg over wat deze instantie doet. Na deze uitleg is driekwart van de Leidenaren bekend met de Stadsbank. Van alle Leidenaren heeft 3% ook al eens van haar diensten gebruik gemaakt. Bijna zes op de tien van hen is uit zichzelf bij de Stadsbank gekomen. Het overige deel is doorverwezen via bekenden, werk of andere instanties.
Hfst 25. Economisch Klimaat Het consumentenvertrouwen van de Leidse bevolking lag in juni 2009 op -24. Dit is vergelijkbaar met het vertrouwen van de Nederlandse bevolking. Ouderen en Leidenaren uit de lagere inkomensgroepen hebben relatief het minste vertrouwen in de economie.
Hfst 26. Economische crisis Van alle Leidenaren geeft 7% aan dat de economische crisis in het afgelopen jaar een aanzienlijke invloed heeft gehad op het huishouden. Voor nog eens een kwart is de crisis een beetje van invloed geweest. Circa drie op de tien Leidenaren denkt dat de economische crisis (ook) het komende jaar (mogelijk) van invloed zal zijn op het huishouden. De laagste inkomensgroepen zijn het meest pessimistisch in hun verwachtingen. De meest genoemde consequentie van de crisis is dat men moeilijker rond kan komen, omdat men minder te besteden heeft of producten duurder vindt geworden. Dit hangt samen met de andere gevolgen van de crisis: problemen met het werk, minder inkomen en aandelen/spaargeld minder waard. Bij de (verwachte) gevolgen van de economische crisis is er weinig verschil tussen de gevolgen van afgelopen en komend jaar.
Hfst 27. Wijkeconomie Leiden kent zowel een winkelaanbod in het centrum van de stad als verspreid over de wijken. Gemiddeld is bijna driekwart van de Leidenaren tevreden over het aanbod aan winkels bij hen in de buurt en ruim een kwart is ontevreden. Inwoners uit stadsdeel Midden zijn relatief het meest tevreden over het winkelaanbod en inwoners uit West relatief het meest ontevreden. Dit komt met name doordat ruim zes op de tien inwoners van het Stevenshofdistrict hier ontevreden over is.
Stadsenquête Leiden 2009
21
De Leidenaren die het winkelaanbod bij hen in de buurt met matig of slecht beoordelen missen met name winkels voor dagelijkse boodschappen zoals een supermarkt, groenteboer, slager, bakker en kleine buurtwinkeltjes/ levensmiddelenzaken.
Hfst 28. Arbeidsmarktbeleid De potentiële beroepsbevolking wordt gedefinieerd als alle inwoners van 15-64 jaar en bestaat uit circa 85.300 Leidenaren. Omdat in het onderzoek alleen 18-plussers zijn ondervraagd, is hier gerekend met 18-64 jarigen. Van hen verricht ruim zeven op de tien betaald werk voor minimaal 12 uur per week. Dit is vergelijkbaar met eerdere jaren. De arbeidsparticipatie ligt hoger onder 25-49 jarigen en hoger opgeleiden. De meeste Leidse werkenden zijn evenals in voorgaande jaren werkzaam in de gezondheidszorg, gevolgd door onderwijs, zakelijke dienstverlening en openbaar bestuur/overheid. Van de mensen die minimaal 12 uur per week betaald werk verrichten, heeft acht op de tien een vast dienstverband, één op de tien is zelfstandig en één op de tien heeft een tijdelijk dienstverband. Bij ongeveer 8% van de werkenden leeft de angst om in het komende jaar hun baan te verliezen. Dit is vergelijkbaar met 2007. Ruim vier op de tien werkende Leidenaren is werkzaam in Leiden zelf, 12% werkt in Holland Rijnland en 40% werkt buiten de Leidse regio. Van de Leidenaren die buiten de regio Leiden werken, geeft ruim vier op de tien aan dat ze liever hierbinnen zouden werken en circa 12% doet hier op dit moment ook pogingen voor. Ruim een kwart van de potentiële Leidse beroepsbevolking van 18-64 jaar heeft op dit moment geen betaald werk voor minstens 12 uur per week. Dit zijn relatief vaker jongeren of ouderen, vrouwen en/of mensen met een lagere opleiding. Vergelijkbaar met voorgaande jaren ontvangt circa de helft van de niet-werkenden momenteel een uitkering, meestal een arbeidsongeschiktheidsuitkering of VUT/prepensioen. Ruim eenderde van de niet-werkenden zou wel weer willen werken, 16% onderneemt hier ook pogingen toe. De belangrijkste obstakels die hierbij worden ervaren zijn veelal gerelateerd aan de eigen leeftijd en gezondheid. Van alle Leidenaren van 18-64 jaar heeft circa één op de tien in het afgelopen jaar een opleiding/cursus afgerond. Dit betreft zowel cursussen van een dag als opleidingen van meerdere jaren en van laag niveau tot universitair.
Hfst 29. Ondernemersklimaat Van alle respondenten jonger dan 65 jaar geeft 13% aan momenteel zelfstandig ondernemer te zijn, 6% heeft er serieus over nagedacht maar het uiteindelijk toch niet gedaan en 9% heeft er een beetje over gedacht. Daarnaast denkt één op de tien Leidenaren erover om in de komende twee jaar (misschien) zelfstandig ondernemer te worden. De zelfstandig ondernemers zijn in een groot aantal sectoren actief met als top zes ICT, gezondheidszorg, advies/consultancy/communicatie, zakelijke dienstverlening, financiële/juridische dienstverlening en detailhandel. Ook voor Leidenaren die serieus overwogen hebben om voor zichzelf te beginnen zijn dit de meest favoriete sectoren. Alleen ICT lijkt ‘uit’ te zijn om als zelfstandige in te beginnen. De groep van 9% die het zelfstandig ondernemerschap een beetje heeft overwogen noemt veelal persoonlijke motieven als reden dat het bij overwegen is gebleven. Als belangrijkste reden hiervoor wordt met name de onzekerheid en risico’s genoemd die gepaard gaan met het zelfstandig ondernemerschap. In mindere mate wordt verder opgemerkt dat privé-omstandigheden het niet toelieten, dat de benodigde persoonlijke eigenschappen ontbreken, tijdgebrek of de huidige baan toch
22
Stadsenquête Leiden 2009
nog wel leuk is. Slechts 5 personen noemen zaken waar de gemeente mogelijk bij van dienst kan zijn, zoals het missen van een startkapitaal en het missen van informatie. Eenderde van de Leidenaren die het zelfstandig ondernemerschap serieus hebben overwogen, heeft tijdens de opstartperiode in meer of mindere mate problemen ervaren, zoals met het zoeken naar een bedrijfsruimte of met de financiering. Deze problemen hebben voor sommigen wel, voor anderen niet geleid tot de beslissing om uiteindelijk toch niet voor zichzelf te gaan beginnen. Grafiek S29: Problemen (in % ondernemerschap serieus overwogen hebben en het wel/niet hebben gedaan, indicatief) Bedrijfsruimte gezocht Mogelijkheden van financiering onderzocht
10%
8%
Informatie gemist of andere problemen
11%
79%
17%
75%
24% 0%
25% Ja, en ervoer problemen
50%
75%
Ja, maar geen problemen
100% Nee
Hfst 30. WMO/Serviceloket Zorg Op 1 januari 2007 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ingegaan. Vanaf deze datum zijn de gemeenten verantwoordelijk voor zaken als de voormalige WVG-voorzieningen, hulp bij het huishouden, verzorging en verpleging, mantelzorgondersteuning, maaltijdverzorging en klussendiensten. Bijna de helft van de Leidenaren heeft van de WMO gehoord en 3% heeft hier gebruik van gemaakt. De bekendheid ligt wat hoger dan vorig jaar, het gebruik is vergelijkbaar. Om burgers hierover zo goed mogelijk te informeren heeft de gemeente een Servicepunt Zorg opgezet. Drie op de tien Leidenaren heeft hiervan gehoord en 3% heeft hier gebruik van gemaakt. Dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. 50-64 jarigen zijn het best bekend met het Servicepunt en 65plussers maken er vaker gebruik van. Ruim acht op de tien gebruikers is tevreden over dit Servicepunt. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar.
Hfst 31. Mantelzorg Mantelzorg is zorg aan een bekende uit de eigen omgeving, die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is en kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen en dergelijke. Vergelijkbaar met 2007 geeft bijna twee op de tien volwassen Leidenaren aan mantelzorg te geven, 6% doet dit meer dan zes uur per week. Zij doen dit meestal voor hun ouders of andere familieleden. Vrouwen en 50-64 jarigen geven relatief vaker mantelzorg. In twee op de tien gevallen doet men dit alleen, in acht op de tien gevallen is er hulp van andere mantelzorgers, zorgorganisaties en zorgcentra of dagopvang. Tweederde van de mantelzorgers geeft aan dat ze vervanging hebben tijdens de vakantie of af en toe een paar dagen vrij. Bijna twee op de tien mantelzorgers zegt geen van de zes in het rapport onderscheiden vormen van hulp te ontvangen. Eenderde van de mantelzorgers heeft behoefte aan (meer) van dit soort hulp, met name aan vervanging tijdens vakanties, het af en toe bezoeken van ontspannende activiteiten en informatie en advies. Van de mantelzorgers geeft 14% aan zich tamelijk tot erg belast te voelen en een kwart is enigszins belast, vooral door tijdgebrek, de combinatie met hun werk en kinderen en de emotionele kant. Vergeleken met 2007 lijkt de ervaren belasting wat afgenomen. Daarnaast kan het geven van mantelzorg persoonlijke consequenties hebben. Zo geeft 16% aan meer aan huis gebonden te zijn dan ze zouden willen, ondervindt 15% (behoorlijke financiële) gevolgen en werkt 10% eigenlijk minder Stadsenquête Leiden 2009
23
dan ze zouden willen. Mantelzorgers die frequenter zorg verlenen, voelen meer consequenties. Vergeleken met 2007 lijkt het aan huis gebonden zijn en het minder werken dan men zou willen, minder vaak te worden ervaren. Hoewel het geven van mantelzorg voor een deel van de mantelzorgers in meer of mindere mate nadelige persoonlijke consequenties heeft, ervaart het overgrote deel van de mantelzorgers (ook) positieve effecten. Deze hebben veelal betrekking op de ‘zingeving’ van het geven van zorg en dat het fijn is om dicht bij de betreffende persoon te zijn.
Hfst 32. Stadsbezoek De stad Leiden is onlosmakelijk verbonden met zijn historische kern. Driekwart van de Leidenaren wandelt wel eens rond om van hiervan te genieten. Zij vinden de historische kern met name aantrekkelijk vanwege het historische en monumentale karakter van de (oude) binnenstad, de musea en de gezelligheid/sfeer. De historische kern van Leiden wordt met een 7,8 beoordeeld. Vergeleken met drie andere historische steden: Delft, Haarlem en Dordrecht beoordelen Leidenaren hun eigen stad het hoogst. Leiden kent vele musea. Ruim de helft van de Leidenaren heeft in de afgelopen 12 maanden één of meerdere Leidse musea bezocht. Dit jaar zijn Naturalis en de Rijksmusea voor Oudheden en Volkenkunde de meest bezochte door Leidenaren. Ook is in dit hoofdstuk naar het horecabezoek gekeken. Negen op de tien Leidenaren heeft in het afgelopen jaar wel eens een horecagelegenheid in Leiden bezocht om er iets te eten of te drinken. Het vaakst betreft het een warme maaltijd of een drankje op een terras. Vergeleken met vorig jaar hebben de Leidenaren iets minder vaak (en ook minder frequent) wat gedronken in een café of buiten de deur geluncht.
Hfst 33. Levendigheid Evenals in eerdere jaren vindt bijna negen op de tien inwoners van Leiden dat er genoeg te beleven is of wordt georganiseerd in Leiden, ruim een op de tien vindt dit niet. Gemiddeld wordt de levendigheid met een 7,4 beoordeeld. Dit is hoger dan in 2008 toen gemiddeld een 7,1 werd gegeven en vergelijkbaar met 2006, toen de levendigheid op een 7,3 uitkwam.
Hfst 34. Programma Binnenstad De Leidenaren beoordelen de aantrekkelijkheid van de Binnenstad van Leiden voor een dagje gezellig winkelen gemiddeld met een 7,3. Als aantrekkelijk aan de Binnenstad noemen de Leidenaren vooral de gezellige sfeer en het winkelaanbod, op afstand gevolgd door de terrasjes/restaurantjes, historische uitstraling/cultuur en dat alles op loopafstand te bereiken is. De mensen die minder aantrekkelijke punten van de Binnenstad noemen vinden dat het winkelaanbod beter kan (meer diversiteit), noemen het gebrek aan parkeergelegenheid (inclusief betaald parkeren) en de verkeersdrukte. Naast de besproken overall beoordeling en de ontwikkeling is de Leidenaren ook gevraagd 18 deelaspecten te beoordelen. De Leidenaren zijn het meest positief over de openbare verlichting, openingstijden van de winkels, de sfeer, verzorgdheid van de winkels en de horecamogelijkheden. De hoeveelheid en kwaliteit van de bankjes en de hoeveelheid waai- en zwerfvuil worden het vaakst met matig of slecht beoordeeld.
24
Stadsenquête Leiden 2009
Circa eenderde van de Leidenaren vindt de Binnenstad aantrekkelijker dan twee jaar geleden, 7% vindt de Binnenstad daarentegen achteruitgegaan. De Leidenaren die vinden dat de Binnenstad aantrekkelijker is geworden noemen hiervoor als belangrijkste redenen dat de Binnenstad netter en schoner is geworden, opgesierd wordt door meer groen en bloembakken en dat er een meer divers aanbod is van winkels dan twee jaar geleden. De inwoners die de Binnenstad achteruit vinden gegaan merken met name op dat het aanbod in hun ogen is verschraald (enkele leuke winkeltjes verdwenen, teveel ketens, meer buitenlandse winkels).
Hfst 35. Warenmarkten Leiden kent twee centrummarkten (een op woensdag en een op zaterdag) en drie wijkmarkten. Acht op de tien Leidenaren bezoekt wel eens één van deze markten. De centrummarkt op zaterdag wordt veruit het vaakst bezocht. Als de marktbezoekers wordt gevraagd naar wat een markt voor hen aantrekkelijk maakt, dan blijkt dit vooral de omvang en de diversiteit van het aanbod te zijn. Dit geldt voor zowel de grote als de kleine markten. Verder noemen bezoekers van een centrummarkt wat vaker gezelligheid en sfeer en bezoekers van een wijkmarkt vaker de “dagelijkse boodschappen” die worden aangeboden. Tweederde van de bezoekers vindt dat de door hen bezochte markt(en) goed voldoen aan wat volgens hen een markt aantrekkelijk maakt. Bezoekers van de Stevenshofmarkt en in mindere mate ook bezoekers van de markt op het Vijf Meiplein vinden relatief vaker dat dit daarentegen niet het geval is. Bezoekers van de Centrummarkt zijn het meest positief in hun beoordeling. Bijna de helft van de marktbezoekers kan één of meerdere verbeterpunten noemen voor de door hen bezochte markt(en). De verbeterpunten hebben veelal betrekking op de omvang en diversiteit van het aanbod. Bezoekers van de Stevenshofmarkt hebben relatief vaker verbeterpunten. Tweederde van de marktbezoekers bezoekt de markt even vaak als twee jaar geleden. Het percentage bezoekers dat de markt vaker bezoekt is gelijk aan het percentage bezoekers dat de markt minder vaak bezoekt. Tijd blijkt de belangrijkste factor waarom mensen vaker of juist minder vaak een markt bezoeken.
Hfst 36. Sport Tweederde van de Leidenaren zegt in de afgelopen 12 maanden te hebben gesport. Bijna vier op de tien Leidenaren geeft aan minimaal wekelijks te sporten. Het landelijke standaardmodel (RSO) definieert het percentage sporters als iedereen die jaarlijks 12x of vaker sport: dit is in Leiden 64% van alle Leidenaren. De mensen die niet sporten geven hiervoor met name als reden dat ze hiervoor geen tijd of interesse hebben (jongeren) of dit vanwege hun gezondheid of leeftijd (ouderen) niet meer te kunnen. Jongeren tot 35 jaar en hoger opgeleiden doen relatief meer aan sport. Tabel S36a: Percentage Leidenaren dat meer dan 12 x per jaar aan sport doet Totaal Leeftijd 18-24 25-34 35-49 50-64 65+
Stadsenquête Leiden 2009
2005
2007
2009
65%
64%
64%
76% 75% 65% 59% 41%
72% 70% 68% 64% 38%
82% 71% 68% 58% 38%
2005
2007
2009
Geslacht Man Vrouw
66% 64%
68% 62%
66% 62%
Opleiding Lager Middelbaar Hoger
44% 69% 74%
47% 62% 74%
41% 64% 73%
25
De meest beoefende sporten zijn fitness/cardio en kracht, op enige afstand gevolgd door hardlopen, zwemmen, de wielersport en tennis. De resultaten zijn over het algemeen vergelijkbaar met eerdere jaren. Drie op de tien beoefende sporten vindt plaats in verenigingsverband, zes op de tien ongeorganiseerd (alleen of met vrienden) en een op de tien op een andere wijze (o.a. commercieel). Grafiek S36b: Beoefende sporten (in % alle Leidenaren) 24% 26% 24%
Fitness/ cardio/ kracht Hardlopen/ joggen/ trimmen
12% 12% 12% 12% 11% 10% 10% 9% 9% 8%
Zwemsport Wielrennen/ MTB/ toerfietsen Tennis Wandelsport Aerobics/ steps Veldvoetbal Schaatsen Danssport Golf Roeien Skiën/ langlaufen/ snowboarden Zeilen/ surfen
14% 14%
6% 6% 6% 5% 2% 3% 4% 5% 3% 1% 1% 3% 3% 2% 2% 2% 3% 2% 2% 2% 2% 2% 2% 2%
2005 2007 2009
3% 2% 2%
Leidenaren beoordelen de sportmogelijkheden in Leiden voor henzelf gemiddeld met een 7,3. De mensen die hier verbetertips voor hebben, noemen met name dat meer sportmogelijkheden en sporthallen zijn gewenst, de kwaliteit en het onderhoud van de sportvoorzieningen beter kunnen (met name zwembaden, voetbalvelden en ijshal), de prijs niet te hoog moet zijn en de bekendheid met de mogelijkheden belangrijk is. De helft van de Leidenaren maakt zelf, of iemand in hun huishouden, gebruik van een sportvoorziening in Leiden. Zij beoordelen de hoeveelheid sportvoorzieningen met een 7,2 en de kwaliteit met een 7,1. De hoeveelheid sportvoorzieningen en gebouwen lijkt daarmee iets lager dan vorig jaar beoordeeld te worden, de beoordeling van de kwaliteit is vergelijkbaar. Leidenaren is eveneens gevraagd de door hen bezochte sportvoorzieningen te beoordelen op vier aspecten. Het meest tevreden blijken de bezoekers over de bereikbaarheid. De sfeer/uitstraling scoort met een gemiddelde beoordeling van een 7,0 het laagst. Drie op de tien beoordeelt dit aspect met een zes of lager. Tabel S36c: Beoordeling bezochte sportvoorzieningen Bereikbaarheid Netheid, schoonheid Sfeer, uitstraling Totaal accommodatie
7,4 7,1 7,0 7,2
Als gekeken wordt naar de afzonderlijke accommodaties dan scoren de 3 Octoberhal en de IJshal Vondellaan relatief hoog op bereikbaarheid. Het Zwembad Vijf Meibad scoort hier relatief laag op. De tennisparken scoren relatief hoog op sfeer en netheid, de Vijf Mei- en 3 Octoberhal scoren relatief laag op sfeer en de voetbalparken en het Vijf Meibad relatief laag op netheid/schoonheid. Voor een goede gezondheid is het belangrijk om voldoende te bewegen. De norm voor Nederlanders van 18 jaar en ouder is dat zij op minimaal 5 dagen in de week minstens 30 minuten matig intensief actief zijn (Norm gezond bewegen) of dat zij minimaal op 3 dagen in de week minstens 20 minuten zwaar intensief actief zijn (Fitnorm). Dit heet de Combinatienorm. Tweederde van de Leidenaren voldoet hieraan.
26
Stadsenquête Leiden 2009
Jongeren voldoen het vaakst aan de Combinatienorm. Zij voldoen zowel vaker aan de Norm gezond bewegen als aan de Fitnorm. 65+ers voldoen het minst vaak aan de Combinatienorm. De helft van de 65+ers voldoet nog wel aan de Norm gezond bewegen, maar slechts 6% voldoet aan de Fitnorm. Verder valt op dat vrouwen en lager opgeleiden relatief minder vaak aan de Fitnorm voldoen
Hfst 37. Cultuurparticipatie Culturele voorstellingen en voorzieningen Acht op de tien Leidenaren heeft in de afgelopen 12 maanden één of meerdere culturele voorstellingen of voorzieningen bezocht. De bioscoop is veruit het meest populair, bijna zes op de tien is in het afgelopen jaar naar de film geweest, op afstand gevolgd door toneelvoorstellingen, cabaret en kleinkunst, pop- en wereldmuziek, musicals, klassieke concerten en festivals. Voor het merendeel van de voorstellingen en voorzieningen geldt dat het bezoek vergelijkbaar of licht gestegen is ten opzichte van 2002 en 2005. Jongeren, hoger opgeleiden en de hoogste inkomensklasse bezoeken relatief vaker een culturele voorstelling. Jongeren gaan relatief vaker naar de film, musical of houseparty, terwijl 50-plussers vaker een opera of operette bezoeken. De gemiddelde Leidenaar gaat negen keer per jaar naar een culturele voorstelling, waarvan bijna zes keer in Leiden. De bioscoop kent niet alleen de grootste groep bezoekers maar wordt tevens het meest frequent bezocht. De bioscoop, uitvoeringen van een koor en literaire bijeenkomsten worden relatief vaak in Leiden bezocht, musicals, opera’s en concerten van klassieke muziek vaak buiten Leiden. Culturele plekken Ruim zes op de tien Leidenaren heeft het afgelopen jaar een museum bezocht, bijna vier op de tien bezocht bezienswaardige gebouwen/dorpen, een kwart een galerie of atelier en 5% een (gemeente-) archief. Tweederde van deze bezoeken vindt plaats in Leiden, eenderde erbuiten. Vergeleken met voorgaande jaren is te zien dat het bezoek aan bezienswaardige gebouwen, na een uitschieter in 2005, weer terug is op het niveau van 2002. Culturele instellingen. Voor twaalf culturele instellingen is ingegaan op de bekendheid en het bezoek in de afgelopen 12 maanden. De Leidse Schouwburg, de Lakenhal, het Molenmuseum, het LAK-Theater en de Pieterskerk (als locatie voor concerten) zijn het best bekend: ruim negen op de tien Leidenaren kent deze culturele instellingen. De Schouwburg wordt met 36% bezoekers het meest bezocht, gevolgd door de Lakenhal (33%) en de Pieterskerk (als locatie voor concerten) (29%). Hoger opgeleiden en Leidenaren uit de hogere inkomensklassen bezoeken relatief vaker één of meerdere van de culturele instellingen. Beoordeling aanbod concerten en voorstellingen Het aanbod aan concerten en voorstellingen is op een drietal aspecten beoordeeld. De kwaliteit van de concerten/voorstellingen en variatie van het aanbod scoort gemiddeld een 7,2 en de hoeveelheid zalen een 7,0. Circa een kwart van de Leidenaren geeft aan nog iets te missen in het aanbod aan concerten en voorstellingen. Zij noemen onder andere meer en grotere locaties/voorstellingen voor uitgaan/dansen, concerten, film, grotere podia en grotere evenementen/festivals. Nobel-locatie Eind 2008 heeft de gemeenteraad besloten dat er een nieuw muziekcentrum komt op de Nobellocatie. Dit muziekcentrum wordt de opvolger van, onder andere, het LVC. Circa zeven op de tien Leidenaren is (na een korte toelichting) bekend met deze locatie en 18% van de Leidenaren weet van de plannen van de gemeente om hier een nieuw muziekcentrum te realiseren. Van alle Leidenaren is Stadsenquête Leiden 2009
27
ruim de helft positief over de bouw van een nieuw muziekcentrum en 3% staat hier negatief tegenover. Het overige deel is neutraal. Als positieve punten van het nieuwe muziekcentrum worden genoemd dat het een groter, breder en nieuw aanbod aan muziek en cultuur mogelijk maakt, muziek en cultuur belangrijk zijn en dat meer muziek en cultuur gezellig en leuk is. De Leidenaren die negatief zijn denken veelal dat er al voldoende is of zijn het niet eens met de locatie. Festivals Van de twaalf onderscheiden Leidse festivals zijn de Leidse Jazzweek, Werfpop en het Rapenburgconcert het best bekend: ruim acht op de tien Leidenaren kent deze. Het Rapenburgconcert is het best bezocht, een kwart van de Leidenaren is hier het afgelopen jaar geweest, gevolgd door de Leidse Jazzweek waar 21% van Leidenaren is geweest. Lager opgeleiden en 65-plussers bezoeken relatief minder vaak een cultureel festival. De verschillende festivals kennen hun eigen doelgroep. Cultuur in de wijk Naast de grotere Leidse voorstellingen, tentoonstellingen en festivals worden er ook in de wijken zelf op kleinere schaal vergelijkbare activiteiten georganiseerd. Twee op de tien Leidenaren kan een of meerdere van deze wijkgerichte activiteiten noemen die ze in het afgelopen jaar zelf hebben bezocht. Zij noemen het vaakst wijk-/buurtfeesten (4%) en Koninginnedag (2%). Van de inwoners die een of meerdere wijkgerichte activiteiten hebben bezocht, geeft ruim de helft aan deze activiteiten ook te bezoeken als ze in het Centrum zouden worden georganiseerd. Culturele activiteit Vergelijkbaar met eerdere jaren, beoefent ruim vier op de tien Leidenaren zelf een culturele activiteit. Muziek maken (instrument bespelen of zingen), fotografie/film en teken/schilderen zijn het meest populair. Vergeleken met voorgaande jaren lijkt de interesse in fotografie/film wat toegenomen. Voor de overige activiteiten zijn de resultaten veelal vergelijkbaar of liggen ze iets lager. Jongeren tot 35 jaar en middelbaar/hoger opgeleiden beoefen relatief vaker zelf een culturele activiteit, 50-plussers en lager opgeleiden relatief het minst vaak. Van alle Leidenaren is 17% aangesloten bij een instelling of vereniging, meestal in Leiden. Culturele activiteiten die niet vaak in een instelling of bij een vereniging worden gedaan, zijn verhalen/gedichten schrijven, fotograferen/film en website ontwerpen. Zingen, dans en toneel worden juist wel vaak georganiseerd gedaan.
28
Stadsenquête Leiden 2009
1.
INLEIDING
1.1 Achtergrond Voor gemeentelijke instellingen is het van belang om op de hoogte te zijn van wat er leeft onder de inwoners van hun gemeente. Dit is niet alleen belangrijk om het huidige beleid te toetsen, maar ook om informatie en ideeën te krijgen voor het verbeteren en ontwikkelen van het toekomstige beleid. Ook in Leiden heeft het College in 2001 besloten om middels een Stadsenquête (extra) te investeren in beleidsinformatie. In dit kader is dit jaar voor het negende achtereenvolgende jaar een Stadsenquête gehouden. De Stadsenquête is gehouden in de maanden mei tot juli door middel van telefonisch onderzoek onder 4.441 inwoners van Leiden. De onderwerpen die aan de orde zijn gekomen, kunnen worden onderverdeeld in: 1. Trend- en beoordelingsvragen: deze geven inzicht in de beoordeling van de gemeentelijke dienstverlening in de effecten van het gemeentelijke beleid. Hierbij is waar mogelijk een vergelijking gemaakt met voorgaande jaren. De trend- en beoordelingsvragen zijn aan circa 1.100 inwoners voorgelegd. 2. Beleidsvragen: deze vragen, gesteld door verschillende diensten, hebben veelal een eenmalig karakter. De beleidsvragen zijn aan 1.100 of 550 inwoners voorgelegd. De keuze van de steekproefgrootte is afhankelijk van de mate van belang die aan uitsplitsing van de resultaten naar de belangrijkste districten en andere doelgroepen gehecht wordt. 3. Vragen die zoeken naar de gezamenlijke component: afgelopen jaren Stadsenquête (2001-2008) waren grotendeels gericht op monitoren van de gemeentelijke dienstverlening. Om een volgende stap te maken naar een (nog) meer uitgebalanceerde invulling van de Stadsenquête, is dit jaar bij enkele onderwerpen getracht te zoeken naar het meer fine-tunen van contacten, processen en verantwoordelijkheden tussen burgers en gemeente op het gebieden van gemeentelijke informatievoorziening, dienstverlening, burgerparticipatie en veiligheid. Aan alle respondenten zijn de algemene persoonskenmerken gevraagd, zoals leeftijd en opleiding.
1.2 Indeling rapport In dit rapport worden de resultaten van de Stadsenquête gepresenteerd. De rapportage geeft in hoofdstuk twee een profiel van de inwoners van Leiden op basis van een verscheidenheid aan algemene gegevens, gebaseerd op kerncijfers van de eenheid BOA (Beleidsonderzoek en Analyse) van de afdeling Strategie en Onderzoek en de Stadsenquête 2009. Vervolgens worden in de hoofdstukken 3 tot en met 37 de trend-, beoordelings- en beleidsvragen behandeld. Deze hoofdstukken gaan in op de beoordeling van diverse vormen van dienstverlening en andere onderwerpen van gemeentelijk beleid. Elk hoofdstuk behandelt een specifiek onderwerp. Dit jaar is, net als in 2006, een apart onderzoek gehouden onder 55-plussers, genaamd Ouderenpeiling 55-plus. De resultaten van dit onderzoek worden in een separaat rapport behandeld. Het rapport wordt afgesloten met de responseverantwoording. In de bijlage is een overzichtskaart van Leiden en de vragenlijst opgenomen. Naast dit eindrapport is aan alle deelnemende afdelingen en teams een tabellenboek geleverd met een complete uitdraai van alle tabellen inclusief een overzicht van de open antwoorden.
Stadsenquête Leiden 2009
29
2.
PROFIEL LEIDENAAR
In dit hoofdstuk wordt een profiel van de inwoners van Leiden gegeven, gebaseerd op kerncijfers van de eenheid BOA (Beleidsonderzoek en Analyse) van de afdeling Strategie en Onderzoek en de Stadsenquête 2009. Deze laatste cijfers zijn gebaseerd op 4.441 respondenten. Immers de algemene vragen zijn in alle deelenquêtes aan de respondenten gesteld. In dit hoofdstuk komt een grote verscheidenheid aan algemene onderwerpen aan de orde, te weten het aantal inwoners, de stadsdelen en districten, de bevolking naar sekse en leeftijd, de huishoudsamenstelling, etniciteit, opleidingsniveau, betaald werk en het huishoudinkomen.
2.1 Aantal inwoners Leiden Leiden heeft op 1 januari 2009 116.818 inwoners. Tabel 2.1: Aantal inwoners Leiden Inwoners 1981
103.246
2001
117.031
2002
117.183
2003
117.732
2004
118.745
2005
118.598
2006
118.070
2007
117.492
2008
116.891
2009 Bron: GBA Leiden, stand per 1 januari
116.818
2.2 Districten Leiden bestaat uit vier stadsdelen (Midden, Noord, Zuid en West) en tien districten. In de bijlage van dit rapport is een kaart van Leiden opgenomen. Onderstaande figuur geeft de grootte van de districten naar het aantal inwoners. Het Bos- en Gasthuisdistrict en het Roodenburgerdistrict zijn veruit het grootst. Grafiek 2.2: Aantal inwoners per district (bron: GBA Leiden, stand 1-1-2009) 8.008
Binnenstad-Zuid
14.455
Binnenstad-Noord Stationsdistrict
1.945 12.537
Leiden Noord Roodenburgerdistrict
19.461
Bos- en Gasthuisdistrict
19.289 10.626
Morsdistrict Boerhaave district
3.829
Merenwijkdistrict Stevenshofdistrict
30
14.525 12.143
Stadsenquête Leiden 2009
2.3 Sekse en leeftijd Van alle inwoners van Leiden is 49% man en 51% vrouw. Onderstaande tabel geeft de leeftijdsverdeling van de bevolking en vergelijkt deze met vorige jaren. In de Stadsenquête zijn inwoners ondervraagd van 18-75 jaar. Tabel 2.3: Leeftijdverdeling in Leiden 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
0- 17 jaar
19%
19%
19%
19%
19%
18%
18%
18%
18%
18-24 jaar
12%
12%
12%
12%
13%
13%
13%
13%
13%
25-34 jaar
20%
20%
20%
19%
19%
18%
18%
17%
17%
35-49 jaar
22%
23%
23%
23%
23%
23%
23%
23%
22%
50-64 jaar
15%
15%
16%
16%
16%
16%
17%
17%
18%
65-75 jaar
5%
6%
6%
6%
6%
6%
6%
7%
7%
76 jaar en ouder
6%
5%
5%
5%
5%
5%
5%
5%
5%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100% Bron: GBA Leiden, stand per 1 januari
2.4 Huishoudensamenstelling Van de volwassen Leidenaren is bijna twee op de tien alleenstaand, ruim eenderde woont met z’n tweeën en bijna de helft woont in een gezin met kinderen. Tabel 2.4: Huishoudensamenstelling inwoners 18-75 jaar 2001 2002 Alleenstaand 20% 20% Twee volwassenen 39% 38% Gezin met k’dren (incl. eenouder) 42% 43% 100% 100% Bron: Stadsenquête Leiden
2003 21% 38% 41% 100%
2004 20% 36% 44% 100%
2005 19% 36% 45% 100%
2006 21% 33% 46% 100%
2007 20% 36% 44% 100%
2008 19% 37% 44% 100%
2009 18% 36% 46% 100%
2.5 Etnische herkomst Ruim een kwart van de bevolking van Leiden is van allochtone afkomst. Dit betekent dat minstens één van hun ouders in het buitenland is geboren; als ze zelf ook in het buitenland zijn geboren is het een allochtoon van de 1e generatie anders van de 2e generatie. Tabel 2.5: Etnische herkomst van de inwoners Leiden 2001 2002 Herkomst - geboorteland Nederland 77% 76% Marokko 4% 4% Turkije 2% 2% Suriname 2% 2% Aruba/Nederlandse Antillen 1% 1% Overige niet-westerse landen 4% 4% Westerse landen 11% 11% 100% 100% Herkomst - generatie Autochtoon 77% 76% e Allochtoon 1 generatie 13% 14% e Allochtoon 2 generatie 10% 10% 100% 100% Bron: GBA Leiden, stand per 1 januari
Stadsenquête Leiden 2009
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
75% 4% 2% 2% 1% 5% 12% 100%
75% 4% 2% 2% 1% 5% 12% 100%
74% 4% 2% 2% 1% 5% 12% 100%
74% 4% 2% 2% 1% 5% 12% 100%
74% 4% 2% 2% 1% 5% 12% 100%
73% 4% 2% 2% 1% 6% 12% 100%
73% 4% 2% 2% 1% 6% 12% 100%
75% 14% 11% 100%
75% 15% 11% 100%
74% 15% 11% 100%
74% 15% 11% 100%
74% 15% 12% 100%
73% 15% 12% 100%
73% 15% 12% 100%
31
2.6 Opleiding Onderstaande tabel geeft het opleidingsniveau van de Leidenaren van 18 tot en met 75 jaar. In deze paragraaf is het opleidingsniveau ingedeeld in vier groepen: lager onderwijs I, lager onderwijs II, middelbaar onderwijs en hoger onderwijs. In de rapportage zijn de eerste twee groepen samengevoegd, zodat daar drie groepen worden onderscheiden. Relatief wonen de meeste volwassen Leidenaren met een hogere opleiding in de Binnenstad, Roodenburgerdistrict en Merenwijk terwijl in Leiden Noord relatief vaker burgers met een lagere opleiding wonen. Tabel 2.6: Opleidingsniveau Leidenaren 1. Lager onderwijs I: 2. Lager onderwijs II: 3. Middelbaar onderwijs 4. Hoger onderwijs:
’02-’03
’04-’05
’06-’07
’08-’09
Geen onderwijs
1%
1%
1%
2%
Basisonderwijs
4%
4%
3%
3%
Lager beroepsonderwijs
12%
10%
9%
10%
VMBO (MAVO, MULO-A)
10%
9%
10%
9%
MBO
17%
16%
15%
15%
HAVO/VWO
16%
14%
16%
13%
HBO
20%
22%
21%
22%
Wetenschappelijk onderwijs
24% 100%
26% 100%
27% 100%
28% 100%
Bron: Stadsenquête Leiden
2.7 Verdeling beroepsbevolking De bevolking van 15-64 jaar wordt ook wel de potentiële beroepsbevolking genoemd. De potentiële beroepsbevolking bestaat uit circa 85.300 Leidenaren. In de Stadsenquête worden alleen Leidenaren van 18 jaar en ouder ondervraagd, dus voor een vergelijking is een lichte correctie nodig. De netto participatiegraad geeft het percentage van de beroepsbevolking dat minimaal 12 uur per week betaald werk verricht. In onderstaande tabel is te zien dat deze voor de Leidse beroepsbevolking van 18-64 jaar op circa 72%-74% ligt. De participatiegraad verschilt per leeftijdscategorie. Bij jongeren tot 25 jaar en 55-plussers ligt de participatiegraad rond de 50%, bij mensen van middelbare leeftijd rond de 85%. Tabel 2.7: Netto participatiegraad Leidse beroepsbevolking 18-64 jaar 2004 2005 ja, ik heb betaald werk van 12 uur of meer nee, ik verricht 1-11 uur betaalde werkzaamheden nee, ik verricht geen betaalde werkzaamheden ben nog student/ scholier (evt met werkzaamheden)
74% 4% 16% 5% 100%
73% 4% 16% 6% 100%
2006
2007
2008
2009
72% 4% 17% 7% 100%
73% 2% 17% 8% 100%
72% 3% 18% 6% 100%
73% 3% 18% 7% 100%
Bron: Stadsenquête
32
Stadsenquête Leiden 2009
2.8 Huishoudinkomen Leidenaren is gevraagd naar het gezamenlijk netto (=schoon) maandinkomen van het huishouden. Hierbij worden uitkeringen, pensioengelden, alimentatie en dergelijke als inkomen gezien. Vakantiegeld, kinderbijslag en huursubsidie worden niet meegerekend. Bijna één op de tien huishoudens heeft een maandinkomen van 1.200 euro of minder, ruim de helft van 1.201-3.200 euro en ruim een derde een inkomen van meer dan 3.200 euro. Tabel 2.8a: Netto huishoudinkomen per maand (twee jaarlijks) indeling t/m 2006 indeling vanaf 2007 ‘02-‘03 12% ≤ 1.130 euro ≤ 1.200 euro 28% 1.131 - 2.000 euro 1.201 - 2.150 euro 2.001 - 3.000 euro 3.001 – 3.750 euro > 3.750 euro
2.151 - 3.200 euro 3.201 – 4.000 euro > 4.000 euro
‘04-‘05 10% 28%
30%
29%
33%
33%
100%
100%
‘06-‘07 10% 28% 28% 15% 22%
‘08-‘09 8% 29% 27% 17% 21%
100%
100%
In het onderzoek is de respondent gevraagd in welke van 8 inkomensklassen hun netto huishoudinkomen valt. Als van deze inkomens de klassenmiddens worden genomen, kan een gemiddeld huishoudinkomen worden geschat. Gemiddeld over ’08-’09 wordt dit geschat op 2.690 euro netto per maand. Vergeleken met de periode ’06-’07 is dit een toename van 8%. Dit is globaal conform het landelijk gemiddelde 1 . Tabel 2.8b: Schatting gemiddeld netto huishoudinkomen (twee jaarlijks gemiddelde) en ontwikkeling inkomen ’06-’07 tot ’08-‘09 Δ ’08-’09 vs ’04-’05 ’06-’07 ’08-’09 ’06-‘07 Gemiddeld Leiden
2390
2500
2690
+8%
Stadsdeel Midden Noord Zuid West
2275 2475 2413 2388
2330 2600 2550 2525
2630 2765 2775 2615
+13% +6% +9% +4%
Huishoudsamenstelling alleenstaand (< 40 jaar) twee personen (< 40 jaar) Gezin twee personen (> 40 jaar) alleenstaand (> 40 jaar)
1613 2700 2600 2438 1750
1690 2790 2810 2500 1725
1970 2995 2990 2700 1800
+17% +7% +6% +8% +4%
Opleiding Lager Middelbaar Hoger
1763 2140 2803
1760 2270 2980
1840 2425 3255
+5% +7% +9%
1
Berekeningen met behulp van CPB-reeksen geven een toename van het brutoloon marktsector van 7,9% (∆ 08/’09 vs ‘06/’07) en van het bruto modaal inkomen van 7,6%. Stadsenquête Leiden 2009
33
3.
ALGEMENE “OVERALL” BEOORDELING
Voordat in de volgende hoofdstukken specifieke onderwerpen aan de orde komen, wordt in dit korte hoofdstuk het algemene oordeel van de burgers over de ontwikkeling van de gemeentelijke dienstverlening gepresenteerd. Vanaf 2001 is deze vraag in elke Stadsenquête gesteld. Het geeft een algemeen gevoel weer van de burger over de gemeentelijke dienstverlening. Evenals in voorgaande jaren vindt de Leidenaar per saldo dat de gemeentelijke dienstverlening is vooruitgegaan. Dit jaar vindt 14% dat de dienstverlening van de gemeente het afgelopen jaar is verbeterd, 8% vindt daarentegen dat deze is verslechterd. Grafiek 3a: Beoordeling dienstverlening gemeente, vgl. 2001-2009 (excl. geen antwoord)* Saldo (A-C) 2001 2002
5%
84%
11% 19%
+6
72%
9%
+10
2003
17%
74%
8%
+9
2004
16%
76%
8%
+8
9%
+4
78%
2005
13%
2006
14%
2007
15%
79%
2008
14%
82%
2009
14% 0%
79%
Verbeterd (A)
50% Gelijkgebleven (B)
+7
6%
+9
4% 8%
78% 25%
7%
75%
+10 +6
100%
Verslechterd (C)
*Toelichting bij kengetal: hoe groter het positieve/negatieve saldo, des te beter/slechter de waardering
Vervolgens is gevraagd eventuele verbeteringen of verslechteringen toe te lichten. Als voornaamste verbeteringen worden genoemd de verbeterde gemeentelijke website/ internetmogelijkheden en de kortere wachttijden/ het sneller helpen van mensen. De top-5: 1. Verbeterde website/ internetmogelijkheden (informatievoorziening, digitaal loket, producten aanvragen, afspraken maken, DigiD) (26x); 2. Kortere wachttijden, sneller geholpen, o.a. door mogelijkheid om vooraf afspraak te maken (20x); 3. Betere informatievoorziening, communicatie, voorlichting (16x); 4. Ruimere openingstijden (nu ook op zaterdag en maandagochtend) (15x); 5. Meer klantgerichte dienstverlening (15x). De Leidenaren die de dienstverlening achteruit vinden gegaan, noemen hiervoor uiteenlopende redenen. Het vaakst is men het oneens met gemeentelijk beleid op verschillende gebieden (10x), vindt men de service achteruitgegaan (8x), heeft men langere wachttijden ervaren (6x) of wordt het achteruitgaan van de buitenruimte genoemd (6x).
34
Stadsenquête Leiden 2009
4.
GEMEENTELIJKE CONTACTEN EN INFORMATIEZOEKPROCES
Dit jaar is in de Stadsenquête, meer dan in eerdere jaren, geprobeerd het gemeentelijk aanbod (aan balies, loketten en webformulieren) te laten beoordelen vanuit de vragen/informatiebehoeftes die Leidenaren hebben. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van elf gemeentelijke onderwerpen inzicht gegeven in de vragen en informatiebehoeftes die er bij de Leidenaren leven. In dit hoofdstuk komen aan de orde: de onderwerpen, het type vraag en of er ook bij andere instellingen wordt geïnformeerd. Vervolgens wordt in de hoofdstukken 5 en 6 ingegaan op de wijze waarop men de informatie zoekt en de beoordeling hiervan. 4.1 Contact met gemeentelijke dienstverlening In voorgaande jaren van de Stadsenquête is gevraagd naar het directe contact met de gemeentelijke dienstverlening. Dit jaar is ook gevraagd naar de informatie die gezocht wordt via de website en gedrukte media. Vergelijkbaar met vorig jaar heeft ruim de helft van alle volwassen Leidenaren in de afgelopen twaalf maanden persoonlijk, telefonisch, schriftelijk of email contact gehad met de gemeente. Daarnaast zegt 14% nog eens informatie te hebben gezocht op gemeentelijke sites of in kranten, maar dat dit niet tot contact heeft geleid. Grafiek 4.1a: % Leidenaren dat contact heeft met gemeente (of informatie gezocht (alleen in 2009)) (in afg. 12 maanden) 2002
55%
2003
57% 53%
2004 2005
58%
2006
56%
2007
57%
2008
52%
2009
51% 0%
25%
14% 50%
contact (en informatie gezocht)
75%
100%
alleen informatie gezocht
Leidenaren jonger dan 55 jaar en hoger opgeleiden hebben relatief vaker contact met de gemeente. De hoeveelheid gemeentelijke contacten wordt mede beïnvloed door de hoeveelheid activiteiten die mensen ondernemen, zoals het feit of je trouwt, kinderen krijgt, autorijdt, naar het buitenland reist, je huis verbouwt, vaak verhuist, de hoeveelheid afval die je hebt en/of werkcontacten. Tabel 4.1b: Perc. Leidenaren dat contact gehad met gemeentelijke dienstverlening (en/of in 2009 informatie gezocht) 2009 2009 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 (contact) (+info gez.)
Totaal Sekse Man Vrouw Leeftijd 18-34 jaar 35-54 jaar 55+ Opleiding Lager Middelbaar Hoger
Stadsenquête Leiden 2009
52%
51%
65%
56% 57%
55% 50%
51% 51%
64% 66%
58% 59% 49%
60% 63% 44%
51% 57% 48%
56% 58% 40%
64% 70% 57%
46% 55% 61%
41% 54% 64%
37% 54% 59%
32% 50% 59%
46% 70% 70%
60%
61%
60%
58%
56%
57%
58% 63%
59% 63%
59% 60%
57% 59%
57% 55%
65% 61% 48%
66% 60% 52%
62% 63% 49%
61% 60% 50%
46% 63% 69%
47% 60% 69%
42% 61% 69%
47% 50% 68%
35
4.2 Soort contacten en informatiebehoefte Onderstaande grafiek geeft een inschatting van de reden van het contact en de informatiebehoefte naar elf onderwerpen. De meeste vragen/informatiebehoeftes betreffen Burgerzaken, gevolgd door Afval & grof vuil en verkeer & vervoer. Grafiek 4.2a: % Inwoners dat in de afgelopen jaar contact of informatie gezocht over elf onderwerpen 33%
Burgerzaken 22%
Afval, grofvuil 9%
Verkeer en vervoer Gemeentelijke onderhoudswerkzaamheden
8%
WOZ waarde, gemeentelijke belastingen
8% 7%
Woning, vergunningen
6%
Bestemmingsplannen, gemeenteraad e.d.
5%
Zorg, WMO, gehandicaptenvoorzieningen
4%
Onderwijs Financiële zaken, inkomensondersteuning
3%
Werk
3% 0%
20%
40%
60%
Meer gedetailleerd geeft tabel 4.2b de meest genoemde specifieke onderwerpen waarvoor burgers contact opnemen met de gemeente. De belangrijkste is het aanvragen/verlengen van het paspoort, gevolgd door het ophalen van grofvuil en het verlengen van het rijbewijs. De volgende pagina geeft per onderwerp een totaal beeld van alle mogelijke contacten/informatiebehoeftes die er zijn. Tabel 4.2b: Meest genoemde redenen van contact opnemen of informatiebehoefte met gemeente (in % alle Leidenaren, indicatief) 1. Paspoort/ID 19% 2. (Ophalen) grofvuil 13% 3. Rijbewijs 8% 4. Informatie over vuil algemeen 3% 5. Parkeervergunningen/parkeerkaart 3% 6. Bouwvergunning/verbouwing 3% 7. Verklaring goed gedrag 2% 8. Groenvoorzieningen 2% 9. Bestemmingsplannen eigen wijk 2% 10. Thuiszorg/huishoudelijke hulp 2% 11. Informatie over onderwijs (scholen, speciaal onderwijs, zwemlessen) 2% 12. Solliciteren/vacatures (bij de gemeente) 2%
36
Stadsenquête Leiden 2009
Er zijn honderden redenen om contact op te nemen met de gemeente of informatie te zoeken, van het verlengen van een paspoort tot een vraag over ruzie met een conciërge op een openbare school. Onderstaande tabel geeft van alle elf onderwerpen, die op de vorige pagina zijn onderscheiden, de belangrijkste vragen/afdelingen waarover informatie gezocht wordt. Tabel 4.2c: Contact gehad of informatie gezocht over elf onderwerpen Burgerzaken 1. Paspoort/ID (55%) 2. Rijbewijs (22%) 3. Verklaring goed gedrag (6%) 4. Verhuizing/adreswijziging (5%) 5. Inschrijven bij gem. Leiden/uittreksel (5%) 6. Trouwen/scheiding (2%) 7. Geboorte aangifte (2%) 8. Parkeervergunning (2%) 9. Verblijfsvergunning (1%) 10. PGB (persoonlijk gebonden budget) (1%) 11. Documenten ophalen (1%) 12. Fiscaal partnerschap met vriendin (1%) Gemeentelijke onderhoudswerkzaamheden 1. Groenvoorzieningen (26%) 2. Riolering verstopt/uitspuiten/vervangen (16%) 3. Onderhoud bestrating/wegen (12%) 4. Renovatie brug (7%) 5. Wegwerkzaamheden (5%) 6. Informatie over verbouwingen (5%) 7. Leegbaarheid wijk (5%) 8. Onderhoud speeltoestellen (3%) 9. Onderhoud openbare verlichting (3%) 10. Schoonhouden van de straten (3%) En verder: Graffiti, Meeuwenoverlast, Straatnaamborden, Ongediertebestrijding, extra drempels, Kringloopwinkels Bestemmingsplannen/gemeenteraad 1. Bestemmingsplannen eigen wijk (38%) 2. Bouwvergunning indiv. Personen (17%) 3. Bestemmingplan (andere projecten) (10%) 4. Verbouwingen/slopen/bouwprojecten (8%) 5. Bestemmingsplannen nieuwbouwwon. (8%) 6. Bedrijfsvastgoed (6%) 7. Willem Zwijgerlaan (4%) 8. Groenoordgebied (4%) 9. Aalmarkt project (2%) 10. Uitreksel GBA (2%) Financiële zaken/inkomensonderst. 1. Gemeentelijke heffingen (21%) 2. Vragen over subsidiebeleid (21%) 3. Vragen over AOW (11%) 4. Bijzondere bijstand (11%) 5. Budgetteren/budgetbeheer (7%) 6. Ziekteregeling (7%) 7. Langdurigheidtoeslag (4%) 8. Schuldsanering (4%) 9. Informatie over wonen in buitenland (4%) 10. Aanslag gemeentelijke belasting (4%) 11. Aanvraag fondsen (4%) 12. Werkloosheidsuitkering (4%)
Stadsenquête Leiden 2009
Afval/grof vuil 1. Grofvuil (31%) 2. Ophalen grofvuil (25%) 3. Informatie over vuil algemeen (12%) 4. Iets laten ophalen (10%) 5. Klacht ingediend (4%) 6. Milieustraat (4%) 7. Vuilnis niet geleegd (4%) 8. Groenafval (3%) 9. Iets aanvragen (3%) 10. Ophalen tuinafval (2%) 11. Zwerfvuil (2%)
Verkeer & vervoer 1. Parkeervergunningen/parkeerkaart (30%) 2. Parkeerplaatsen/-situatie/-beleid (15%) 3. Wegwerkzaamheden/afsluitingen (12%) 4. Verkeersituatie/-circulatie/gevaarl.punt (11%) 5. Woonboten/ligplaatsen/scheepvaart (7%) 6. Actie tegen te hard rijden/geluidshinder (6%) 7. Andere vragen over verkeer/rijbewijs (6%) 8. Onderhoud straten en wegen (5%) 9. Openbaar Vervoer, Rijn Gouwe Lijn (4%) 10. Openbare verlichting/lantaarnpalen (4%)
Woz/gemeentelijke belastingen 1. WOZ waarde aanvragen (17%) 2. Informatie aangevraagd over WOZ (17%) 3. Kwijtschelding (6%) 4. Wijzigingen bekijken op internet (4%) 5. Onterechte aanslag (4%) 6. Vragen over gemeentelijke belastingen (2%) 7. Betalen (2%) 8. Aanslag Hoogheemraadschap (2%) 9. Aanvragen formulier (2%)
Woning/vergunning 1. Bouwvergunning/verbouwing (42%) 2. Verhuizing/verhuisvergunning (11%) 3. OZB (11%) 4. Erfpacht (7%) 5. Bootverg. aanvragen/ligplaatsverg. (7%) 6. Aanvraag kapvergunning (4%) 7. WOZ waarde (4%) 8. Aankoop/huren gemeentegrond (4%) 9. Info. woonprojecten/nieuwbouwwoning (4%) 10. Informatie vergunningen (algemeen) (4%) 11. Bereikbaarheid van woning (4%) 12. Samenwonen (2%)
Zorg/Wmo/gehandicapten voorz. 1. Thuiszorg/huishoudelijk hulp (52%) 2. Gehandicaptenvoorz. (parkeerkaart) (15%) 3. Kraamzorg/zwangerschapcursus/info omtrent bevalling (11%) 4. Aanpassingen binnen huis (informatie, vergoedingen) (11%) 5. Informatie over ouderenvoorzieningen (7%) 6. Aanvraag scootmobiel (4%)
Onderwijs 1. Informatie (over scholen, speciaal onderwijs, zwemlessen, etc.) (38%) 2. Inschrijvingen kind naar school (13%) 3. Op zoek naar geschikte school (13%) 4. Financieel/studiefinanciering (8%) 5. Werk zelf in onderwijs/baan/vacature (8%) 6. Informatie over leerplicht (5%) 7. Bijstudie/projecten/cursussen (5%) 8. School/studieduur doorgeven (5%) 9. Klagen over school/conciërges (3%)
Werk 1. Solliciteren/vacatures (bij gemeente) (70%) 2. Afdeling SZW (7%) 3. Aanvraag uitkering (4%) 4. Aanvraag pensioen (4%) 5. Informatie over zelfstandig ondernemen (4%) 6. CWI (4%) 7. UWV (4%) 8. Door baan contact met gemeente (bv politie (4%)
37
4.3 Reden contact De informatiebehoefte kan niet alleen onderverdeeld worden in onderwerpen, ook kan gekozen worden voor een indeling naar type vraag/informatiebehoefte: het zoeken van specifieke informatie, het nodig hebben/aanvragen van een bepaalde dienst (product), een klacht of bezwaar of een melding van een voorval. Grafiek 4.3a geeft per onderwerp een onderverdeling naar type vraag. Bij Burgerzaken betreft het veelal een aanvraag van een product/dienst, terwijl het bij het onderwerp bestemmingsplannen en gemeenteraad vaak om het zoeken van informatie gaat. Ingediende klachten komen relatief vaker voor bij de onderwerpen WOZ/gemeentelijke belastingen, onderhoudswerkzaamheden en verkeer & vervoer. Grafiek 4.3a: Reden contact/informatie gezocht (in % afg. jaar informatie gezocht/contact opgenomen)
Burgerzaken Afval, grofvuil
89%
9%
12%
49%
33%
Bestemmingsplannen, gemeenteraad Zorg, Wmo, gehandicaptenvoorz.
29%
21%
48%
Werk 0% Informatie gezocht
7%
59%
33%
Financiële zaken, inkomensonderst.
20%
73%
33%
30%
25% 50% Aanvragen product/dienst
3%3%3% 4%4%4%
46%
43% 37%
5%
6% 8%
83%
Onderwijs
2%
19%
29%
22%
29%
15%
15%
33%
35%
WOZ, gem. belastingen Woning, vergunningen
11% 4%
55%
29%
Verkeer en vervoer Gem. onderhoudswerkzaamheden
10% 5%
50%
33%
Inschatting voor alle contacten
2
Klacht
75% Melding
100% Overig
Zoals in de grafiek te zien komen klachten relatief vaker voor bij de onderwerpen WOZ/gemeentelijke belastingen, gemeentelijke onderhoudswerkzaamheden en verkeer & vervoer. Analyse leert dat de klachten veelal gaan over: Tabel 4.3b: Onderwerpen van de klachten 1. Vuilnis niet geleegd (8%) 2. Bezwaar WOZ waarde (8%) 3. Groenvoorzieningen (7%) 4. Grofvuil (6%) 5. Zwerfvuil (6%) 6. Riolering verstopt/uitspuiten/vervangen (5%) 7. Parkeerplaatsen/-situatie/parkeerbeleid (4%) 8. Verkeersituatie/-circulatie/gevaarlijke punten (4%) 9. Groenafval (3%) 10. Informatie over vuil algemeen (3%) 11. Actie tegen te hard rijden/geluidshinder (2%) 12. Wegwerkzaamheden/afsluitingen (2%)
2
Omdat het aandeel contacten over de verschillende onderwerpen alleen bij benadering bekend is en de definitie van contact/informatie gezocht aan de burger is overgelaten, is de verhouding ‘informatie gezocht : aanvragen product : klacht : melding : overig’ bij ‘totaal alle contacten’ een ruwe inschatting. Het percentage van alle klachten dat een klacht is, kan iets te hoog zijn ingeschat en wordt geschat binnen een bandbreedte van 6-10%.
38
Stadsenquête Leiden 2009
4.4 Ook bij andere instanties hulp of informatie gezocht Steeds vaker wordt op bepaalde terreinen door instanties samengewerkt om gezamenlijk vragen van de burgers te beantwoorden. Ook de gemeente speelt daar soms een coördinerende rol. Als voorbeeld kan de spilfunctie van de gemeenten op het gebied van de WMO genoemd worden. Een deel van de Leidenaren die in het afgelopen jaar contact hebben gehad met de gemeente over één van de elf onderwerpen, geeft aan ook bij andere instanties hulp of informatie gezocht. Dit geldt relatief vaker voor de onderwerpen zorg, onderwijs en financiële zaken en minder vaak voor gemeentelijke onderhoudswerken, afval/grofvuil en burgerzaken. Grafiek 4.4: Perc. heeft ook bij andere instanties hulp of informatie gezocht (in % afg. jaar informatie gezocht/contact opgenomen) 11%
Inschatting voor alle contacten
6%
Burgerzaken 3%
Afval, grofvuil
16%
Verkeer en vervoer 2%
Gem. onderhoudswerkzaamheden
13%
WOZ, gem. belastingen
12%
Woning, vergunningen
15%
Bestemmingsplannen, gemeenteraad Zorg, Wmo, gehandicaptenvoorz.
33%
Onderwijs
33% 25%
Financiële zaken, inkomensonderst. 19%
Werk 0%
25%
50%
De genoemde niet gemeentelijke instanties waar hulp of informatie is gezocht verschillen naar onderwerp. Zo worden bij onderwijs onder andere scholen genoemd, bij zorg zijn dit zorgverleners/instanties en de verzekering en bij verkeer & vervoer wordt vaak de politie genoemd. In het tabellenboek is een volledig overzicht opgenomen.
Stadsenquête Leiden 2009
39
5. WIJZE WAAROP BURGERS INFORMATIE ZOEKEN In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de manieren waarop Leidenaren op zoek gaan naar informatie en contact opnemen met de gemeente. De derde paragraaf geeft inzicht in hoeverre de huidige situatie aansluit op de voorkeurwijze voor contact met de gemeente bij verschillende situaties. Ook wordt ingegaan op het belang dat Leidenaren hechten aan het ontvangen van een vooraankondiging van de gemeente bij het verlopen van een paspoort/identiteitskaart of rijbewijs.
5.1 Hoe contact opgenomen/informatie gezocht Bijna de helft van de burgers die een vraag of informatiebehoefte hebben, zoekt op meerdere manieren naar deze gemeentelijke informatie. Vaak is het een combinatie van het zoeken van informatie op de website of in de gemeentegids met het vervolgens bellen van een telefoonnummer of het bezoeken van een balie. De helft van de Leidenaren die op zoek gaat naar informatie, zoekt deze (mede) op de website, circa vier op de tien neemt telefonisch contact op of bezoekt de gemeente persoonlijk. Tabel 5.1a: Op hoeveel en op welke manieren contact opgenomen/informatie gezocht (in % afg. jaar contact/info gezocht) 3 Op hoeveel manieren (per onderwerp)* Op welke manieren Gemeentelijke website 50% Gemiddeld aantal wijzen van contacten 1,6 1 soort contact 55% Telefonisch contact 35-45% 2 30% Bezoek aan gemeente 35-45% 3 10% Kranten, folders, boekjes 23% 4 3% Mail of webformulier verstuurd 9% 5 of meer soorten contact 2% Brief verzonden 8% Totaal 100% Een andere wijze 3% * voor zover men zich er nog bewust van is
Onderstaande tabel geeft een beeld van wie/waar/hoe de mensen contact hebben opgenomen/informatie hebben gezocht. Voor wat betreft het bezoek aan de gemeente noemt 84% het Stadhuis en bij het bezoek van een website noemt 91% de gemeentelijke website. Voor de andere wijzen van contact/informatie zoeken is de variatie in genoemde telefoonnummers, adressen en gedrukte media groter. Tabel 5.1b: Op welke manieren contact opgenomen/informatie gezocht Bezoek gemeente Telefonisch contact met de gemeente Algemeen nummer (36%) Stadhuis/gemeente (84%) Nummer Grofvuil (14%) Milieustraat (5%) Een ander nummer (29%) Of andere kantoren, zoals CWI/ArbeidsGeen idee (het nummer dat ik tegen kwam) bureau, parkeerdienst, info-avond in wijkvestiging, Stadsbank, etc
Email / webformulier gestuurd Gemeente Leiden/leidenmail (42%) Betreffende gemeentelijke afdeling (30%) Afdeling Burgerzaken, burgerservice (30% Bouwen & wonen, bouwvergunningen (10%) Wijkbeheer (9%)
Bezoek website(s)
Kranten/folders/boekjes
Brief gestuurd aan de gemeente
Gemeentelijke Website (91%) Anders sites (9%)
Gemeentegids (50%) Leidsch Dagblad (12%) Folders (12%) Stadskrant (7%) Leids Nieuwsblad (7%) Anders (12%)
Gemeente Leiden (40%) Een specifieke afdeling (40%) Naar B&W (8%) Belastingdienst (8%) Afdeling bouw en wonen (4%)
3
Door de gekozen onderzoeksmethodiek kan het zijn dat het aandeel contacten van Burgerzaken en Afval & Milieu licht onderschat is, waardoor het percentage bezoek en telefonische contacten aan de gemeente in werkelijkheid ergens tussen de 35% en 45% zal liggen.
40
Stadsenquête Leiden 2009
Zoals gezegd heeft de burger die contact of informatie zoekt, gemiddeld 1,6 verschillende contactwijzen met de gemeente. Tabel 5.1c geeft een overzicht per contactsoort, waarbij opvalt: - Als mensen een product bij Burgerzaken nodig hebben, bezoekt men veelal de gemeente. Veel van deze mensen raadplegen eerst de website - Als men de afdeling die gaat over afval/grof vuil nodig heeft, wordt dit veelal telefonisch gedaan, maar soms volstaat het kijken in de gemeentegids, krant of het raadplegen van de website (bv. vuilnisophaaldagen/milieudepot/etc.) - Klachten worden vaak telefonisch doorgegeven, maar ook regelmatig via brief of mail; dit laatste komt ook omdat het soms complexere onderwerpen betreft (belastingen, financiën, etc.) - Meldingen van voorvallen worden vaker telefonisch doorgegeven. Te zien is dat voor werk, bestemmingsplannen en onderwijs het vaakst de website wordt geraadpleegd, voor afval/grofvuil wordt het vaakst gebeld en voor belastingen en vergunningen wordt relatief vaak een brief geschreven. Tabel 5.1c: Op welke wijzen contact opgenomen/informatie gezocht naar type Gem. aantal geraadpleegd
Informatie zoeken
Contact maken
Totaal
1,6
50%
Kranten, folders, boekje 23%
Naar soort vraag Informatie zoeken over gem. onderwerpen Nodig hebben dienst/product Indienen van klacht/bezwaar Melding voorval
1,6 1,6 1,7 1,8
68% 42% 38% 38%
26% 18% 25% 27%
24% 48% 11% 30%
29% 41% 48% 59%
Per onderwerp Burgerzaken Afval, grofvuil Verkeer en vervoer Gemeentelijke onderhoudswerkzaamheden WOZ waarde, gemeentelijke belastingen Woning, vergunningen Bestemmingsplannen, gemeenteraad e.d. Zorg, WMO, gehandicaptenvoorzieningen Onderwijs Financiële zaken, inkomensondersteuning Werk
1,6 1,6 1,7 1,5 1,4 2,1 1,9 1,5 1,5 1,9 1,9
45% 40% 54% 41% 59% 61% 67% 39% 66% 54% 72%
9% 36% 20% 21% 13% 24% 26% 17% 26% 36% 32%
79% 10% 34% 13% 15% 22% 46% 26% 21% 21% 36%
22% 63% 38% 59% 17% 50% 26% 26% 16% 46% 28%
Website
Bezoek
Telefonisch
35-45%
35-45%
Mail of webformulier 9%
8%
Op andere wijze 3%
6% 6% 23% 14%
7% 5% 22% 5%
3% 2% 4% 3%
2% 7% 15% 14% 11% 19% 0% 4% 11% 11% 16%
0% 1% 8% 2% 26% 30% 15% 17% 3% 21% 4%
1% 1% 5% 0% 0% 4% 11% 17% 3% 0% 4%
Brief
Dit jaar is gekeken naar het hele proces van contact opnemen/informatie zoeken, waarbij er per onderwerp vaak meerdere contact/informatie-momenten zijn. Vaak is dit een combinatie van het zoeken van informatie op de website of in de gemeentegids met het vervolgens bellen van een telefoonnummer of het bezoeken van een balie. In eerdere stadsenquêtes werd alleen gevraagd naar het laatste contact met de gemeente. Dit laatste contact is vaker een bezoek (afsluiting van een zoekproces) en minder vaak via de website/gemeentegids omdat deze vaak als tussencontact worden gebruikt. Voor de vergelijkbaarheid met oude jaren is dit jaar ook gevraagd naar de wijze van eindcontact met Burgerzaken en de servicepunten Bouwen en Wonen en Woonomgeving. Te zien is dat met name voor de servicepunten Bouwen en Wonen en Woonomgeving het percentage e-mailcontacten de afgelopen jaren is gestegen van 4% in 2006 tot 9-15% in 2009.
Stadsenquête Leiden 2009
41
5.2 Voorkeurwijze contact zeven situaties Om meer inzicht te krijgen in de wijze waarop burgers het liefst contact opnemen met de gemeente is Leidenaren voor zeven situaties gevraagd naar hun voorkeur, waarbij aangegeven dat de resultaten op hoofdlijnen richting geven. De grafiek geeft de resultaten, waarbij het volgende te zien valt: - Voor het maken van afspraken om grofvuil op te halen, is er een grote voorkeur voor telefonisch. In het volgende hoofdstuk wordt duidelijk dat de huidige situatie prima bevalt. - Het doorgeven van een klacht doen Leidenaren bij voorkeur telefonisch. Dit sluit aan met hoe de meeste klachten nu worden doorgegeven. Echter dit onderzoek leert ook dat het de keuze ook samenhangt met het soort klacht (bv. betreft het zwerfvuil in de eigen straat, een bestemmingsplan of een bezwaar tegen een belastingheffing). - Het melden van een kapotte stoeptegel of lantaarnpaal valt onder gemeentelijke onderhoudswerkzaamheden. In de vorige paragraaf was te zien dat dit met name telefonisch wordt gedaan en voor een klein deel per mail/webformulier. Er lijkt wel draagvlak bij een grotere groep die dit digitaal zouden willen doen. - Voor het maken van een afspraak voor een paspoort of rijbewijs wordt relatief vaak de voorkeur gegeven aan een baliebezoek. Hier kan het zijn dat het woord “afspraak maken” door de respondent op verschillend is geïnterpreteerd. - Voor het geven van een mening over gemeentelijke plannen geniet e-mail de voorkeur. Grafiek 5.2: Voorkeurwijze contact zeven situaties Afspraak om grofvuil op te halen
80%
11%
59%
Doorgeven klacht
Melden kapotte stoeptegel of lantaarnpaal
21%
57%
Afspraak voor paspoort of rijbewijs
26%
37%
Informatie bestemmingsplannen
18%
Aanvragen bouwvergunning
16%
Mening geven over plannen gemeente (inspraak)
11%
22%
22%
12%
0% Telefonisch contact
Email
5%1%
27%
23%
28%
16%
Webformulier
6%
44%
28%
50%
7%
11%
8%
43%
25%
7%
7% 1%
11%
75% Baliebezoek
5%
11%
18%
100% Schriftelijk contact
Als gekeken wordt naar de verschillende doelgroepen, blijken vrouwen relatief vaker voor telefonisch contact te kiezen, terwijl mannen relatief vaker een webformulier zouden gebruiken. Hoger opgeleiden geven relatief vaker de voorkeur aan e-mail en een webformulier. Lager opgeleiden kiezen relatief vaker voor telefonisch contact of een baliebezoek.
42
Stadsenquête Leiden 2009
5.3 Aankondigingbrief verlopen paspoort/identiteitskaart of rijbewijs Leidenaren ontvangen een maand voor het verlopen van hun paspoort, identiteitskaart of rijbewijs een brief van de gemeente waarin ze hiervan op de hoogte worden gesteld. Bijna alle Leidenaren (96%) vinden het belangrijk hierop door de gemeente geattendeerd te worden. Dit geldt voor alle onderscheiden doelgroepen. Een meerderheid van de Leidenaren wordt hierover ook het liefst via een brief geïnformeerd. Ruim vier op de tien geeft daarentegen de voorkeur aan een e-mail met een link naar een elektronische agenda, waar mensen meteen zelf een afspraak kunnen maken voor een verlenging van de betreffende documenten. Lager opgeleiden, Leidenaren uit de lagere inkomensklassen en vrouwen geven vaker de voorkeur aan een brief en minder vaak aan email. Het omgekeerde geldt voor hoger opgeleiden, Leidenaren uit de hogere inkomensklassen en mannen.
Stadsenquête Leiden 2009
18-34
36-54
55+
Lager
Middelbaar
Hoger
< 1.750
1.750 - 3.200
> 3.200
Man
Vrouw
Ontvangen brief Email Telefonisch contact Totaal
Totaal
Tabel 5.3: Voorkeur wijze van informeren over verlopen paspoort/identiteitskaart of rijbewijs
52% 43% 6% 100%
53% 44% 3% 100%
49% 48% 4% 100%
56% 33% 11% 100%
63% 21% 15% 100%
57% 36% 7% 100%
45% 52% 2% 100%
67% 25% 8% 100%
49% 45% 6% 100%
41% 57% 2% 100%
48% 47% 5% 100%
56% 38% 6% 100%
43
6. BEOORDELING GEMEENTELIJKE CONTACTEN EN INFORMATIEZOEKPROCES In hoofdstukken 4 en 5 is inzicht gegeven in de contact- en informatiebehoefte van de Leidenaren en op welke manier de informatie gezocht is. Dit hoofdstuk 6 geeft een beoordeling van het contact met de gemeente en het informatiezoekproces. Omdat dit jaar in de Stadsenquête een iets andere onderzoeksmethodiek is gebruikt, wordt in de eerste paragraaf de algemene beoordeling van het contact volgens de oude en nieuwe methodiek vergeleken. Vervolgens wordt in de tweede paragraaf een toelichting op deze beoordeling gegeven en worden in paragraaf 6.3 de website 4 , de gedrukte media en de persoonlijke, telefonische, schriftelijke en mailcontacten beoordeeld. De laatste twee paragrafen geven per onderwerp zowel een beoordeling op vindbaarheid, kwaliteit, snelheid en resultaat per onderwerp als een evaluatie of het gehele proces van contact en het zoeken naar informatie achteraf beter of minder is gegaan dan verwacht. 6.1 Beoordeling contact Vergelijkbaar met de voorgaande jaren is ruim acht op de tien Leidenaren tevreden over het contact met de gemeente, 18% beoordeelt het contact daarentegen met matig of slecht. Het percentage Leidenaren dat ontevreden is over de juistheid van de afhandeling ligt dit jaar wat hoger dan vorig jaar. Vergeleken met 2007 wordt de afhandeling vergelijkbaar beoordeeld. Grafiek 6.1a: Beoordeling twee aspecten van contact met gemeente (in % contact gehad) Beoordeling contact zelf 2007
15%
71%
9% 5%
2008
22%
60%
10% 8%
2009
24%
58%
12% 6%
Juistheid afhandeling 2006 2007 2008 2009
13%
71%
16%
66%
20%
9%
67%
23% 0% Uitstekend
8% 7%
6% 6%
59% 25%
50%
Goed
9%
10% 9% 75% Matig
100% Slecht
Overeenkomsten en verschillen oude en nieuwe methode Om inzicht te krijgen of de onderzoeksmethode van dit jaar aansluit bij die van de afgelopen jaren, is dit jaar de beoordeling op twee manieren gevraagd: - het laatste contact over een onderwerp. Deze methode is de afgelopen jaren toegepast; - alle contacten per onderwerp, zodat een overzicht van het hele zoekproces van begin tot het eind wordt verkregen. Deze methode wordt dit jaar voor het eerst toegepast.
4
Het betreft hier de oude versie van de Leidse website. Per 1 september 2009 is de zoekstructuur en vormgeving van de site geheel vervangen.
44
Stadsenquête Leiden 2009
Onderstaande tabel vergelijkt beide methoden op hoofdlijnen. Op hoofdlijnen lijken de beoordelingen goed bij elkaar aan te sluiten. Tabel 6.1b : Beoordeling aspecten van contact met gemeente (in % contact gehad) Uitstekend/ goed/vold. beoordeling laatste contact zelf (eindcontact) (zie 82% Oude methode: grafiek 6.1a; zoals gevraagd in afgelopen jaren) beoordeling 24 aspecten (tussen+eindcontacten) (zie 84% Nieuwe methode: grafiek 6.3a; dit jaar nieuw)
Matig
Slecht
Totaal
12%
6%
100%
11%
5%
100%
Onderstaande tabel laat zien dat bij een bezoek aan de balie en schriftelijke contacten de twee methodieken niet zoveel verschil maken. De meeste bezoeken betreffen Burgerzaken en bezoeken zijn vaak afgeronde contacten (hand geven, gesprek, afronding, hand geven), ook schriftelijke reacties zijn vaak een enkel contact. Bij telefonisch- en e-mailcontacten geven de twee methodieken wel verschillen te zien. Bij deze contacten komen ook veel tussencontacten voor. De nieuwe methodiek bestaat dus uit: a. “tussen-contacten” (zoals e-mails en telefoontjes die later gevolgd werden door ander contact (werden vroeger niet beoordeeld) b. “eind-contacten” (zoals webformulieren en telefoontjes over een melding/klacht. Deze contacten werden vroeger wel beoordeeld) Tabel 6.1c: Percentage tevreden over contact met gemeente (beoordeling goed/uitstekend) Oude methode Nieuwe methode Laatste contact Tussen- en eindcontacten Tevreden over Tevreden over Tevreden over resultaat contact zelf afhandeling (grafiek 6.3a) 92% Bezoek 89% 90% 83% Telefonisch 80% 70% 57% Schriftelijk 53% 63% 75% Email/ webformulier 81% 86%
Tabel 6.1d probeert uitleg te geven hoe de heterogeniteit van telefonische contacten invloed kan hebben op de beoordeling en beïnvloed kan worden door de uitvoering of de lading van het onderwerp (een vergelijkbare analyse is te maken van de e-mailcontacten) Tabel 6.1d : Voorbeelden van verschillende telefonische contacten met elk eigen beoordelingen Voorbeelden Openingstijden, algemene informatie, afspraak maken
Waar/hoe laat kan ik bij Stadhuis terecht?
Specifieke informatie op allerlei vlak
Zeer gevarieerd
Vragen naar specifiek product
Ophalen grof vuil, paspoort
Klacht of bezwaar
Geladen onderwerpen
Tevredenheid* > 90% 70%-90% > 90% Ca. 50%
Kapotte stoeptegel, Ca 50-70% overhangend groen * Tevredenheid op basis van resultaten tevredenheid telefonische contacten 2009 Meldingen
Stadsenquête Leiden 2009
Redenen ontevredenheid Weinig, vaak tussentelefoontje Onduidelijke doorverwijzing, ondeskundige antwoorden, onduidelijke vragen Weinig, is goed geregeld Het contact begint negatief (klacht), probleem is niet altijd oplosbaar Grotendeels zit de ontevredenheid in de onvoldoende uitvoering na de melding
45
6.2 Eerste reactie van de burger Voordat er dieper ingegaan wordt op de verschillende wijzen van contact, hebben de Leidenaren eerst spontaan in het algemeen aangegeven wat goed ging en wat beter kon tijdens hun contact met de gemeente of het zoeken naar informatie. Hier worden meer positieve dan verbeterpunten genoemd. Bij de positieve punten wordt het vaakst opgemerkt dat eigenlijk alles naar wens is verlopen en dat men snel geholpen werd. Bij de verbeterpunten springt geen van de punten er echt uit. De meeste opmerkingen betreffen de lange wachttijden en afhandeling, maar de verschillen met de andere verbeterpunten zijn klein. Tabel 6.2: Wat ging goed bij het contact/zoeken naar informatie en wat kan beter (spontaan) Wat ging goed Wat kan beter 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Alles naar wens, ging prima, geen klachten Snel geholpen/afgehandeld Kreeg wat ik wilde, vond wat ik zocht Goede correcte afspraken Medewerkers behulpzaam, begripvol, zorgvuldig Medewerkers vriendelijk en aardig Duidelijk
38% 19% 10% 8% 7% 7% 6%
9. Lange wachttijden 10. Tempo afhandeling langzaam, lange procedures 11. Geen reactie op klacht, vraag, melding 12. Informatie incorrect, onduidelijk, onvoldoende 13. Website onduidelijk, onoverzichtelijk 14. Onduidelijk antwoord, ondeskundige medewerkers 15. Informatie (bijna) niet te vinden 16. Geen resultaat, niet opgelost, niet afgehandeld
4% 4% 3% 3% 2% 2% 2% 2%
6.3 Beoordeling naar wijze contact opgenomen of informatie gezocht De gebruikers van de zes wijzen van contact opnemen of informatie te zoeken, hebben deze beoordeeld op uiteindelijk totaal resultaat. Gemiddeld genomen beoordelen de Leidenaren het resultaat van het zoeken op de website, het zoeken van informatie in gedrukte media en de bezoeken aan de balie het hoogst. De schriftelijke contacten worden het laagst beoordeeld, waarbij mogelijk meespeelt dat schriftelijke contacten vaker wat meer ‘geladen’ onderwerpen betreffen (daarover op de volgende pagina meer als alle informatiekanalen worden besproken). Grafiek 6.3a: Beoordeling totaal resultaat van het contact/zoeken naar informatie per wijze van contact Gemiddeld beoordeling alle 24 aspecten
21%
63%
Gemeentelijke website of andere sites
65%
Kranten, folders, boekjes geraadpleegd
66%
Een bezoek gebracht aan de gemeente
21% 18%
38% 0%
Goed
25%
Voldoende
19% 50%
Matig
21% 75%
3%5%
10% 7%
13%
19%
56%
Brief gestuurd
6%
26%
65%
Een mail of webformulier gestuurd
6%4%
24%
71%
Telefonisch contact gehad met de gemeente
11% 5%
12%
21% 100%
Slecht
Op de volgende pagina’s worden de verschillende mogelijke wijze(n) van contact opnemen en/of informatie zoeken, behandeld.
46
Stadsenquête Leiden 2009
Beoordeling informatie zoeken op website De website scoort goed op tevredenheid met het resultaat en de duidelijkheid van de informatie, de vindbaarheid van de informatie lijkt beter te kunnen. Hoewel de resultaten per onderwerp indicatiever zijn, leert het tabellenboek dat met name de vindbaarheid van de onderwerpen financiële zaken/ inkomensondersteuning, bestemmingsplannen, woningen/vergunningen en verkeer en vervoer wat minder goed vindbaar lijken te zijn. Enkele gebruikers geven als tip het verbeteren van de zoekfunctie. Andere tips zijn het zorgen voor actuele informatie en het iets overzichtelijker/toegankelijker maken van de site. Tabel 6.3b: Beoordeling gemeentelijke website De vindbaarheid van de benodigde informatie De duidelijkheid van de informatie Tevredenheid met het resultaat
Goed
Voldoende
Matig
Slecht
Totaal
55% 63% 65%
24% 29% 24%
15% 6% 6%
5% 3% 4%
100% 100% 100%
Beoordeling informatie zoeken op gedrukte media Het raadplegen van de gedrukte media bestaat voor de helft uit het raadplegen van de gemeentegids en de andere helft uit kranten, zoals Stadskrant, en folders. De gemeentegids wordt voornamelijk gebruikt om adressen en telefoonnummers in op te zoeken. Over het algemeen worden de gedrukte media goed beoordeeld. Tabel 6.3c: Beoordeling kranten, folders, boekjes geraadpleegd De vindbaarheid van de benodigde informatie De duidelijkheid van de informatie Tevredenheid met het resultaat
Goed
Voldoende
Matig
Slecht
Totaal
73% 69% 66%
19% 26% 26%
6% 4% 6%
1% 1% 1%
100% 100% 100%
Beoordeling bezoek Over het algemeen zijn de Leidenaren tevreden over hun bezoek aan de gemeente. Alleen het tempo van afhandeling kan mogelijk wat beter. Te zien is dat op dat op het aspect “tevredenheid met resultaat” de bezoeken aan Burgerzaken hoger beoordeeld worden dan de bezoeken aan andere afdelingen. Op zich is dit verklaarbaar omdat het afhandelen van bezoeken voor Burgerzaken meer een hoofdtaak is en over het algemeen een positief resultaat (lees: document) geeft. Ook de beoordeling van het tempo van afhandeling is bij Burgerzaken hoger dan bij andere onderdelen van de gemeente. Spontaan noemen de mensen als verbeterpunten met name het verbeteren van de wachttijden ter plaatse, de lengte van afhandeling, het verbeteren van de deskundigheid en het meedenken. Tabel 6.3d: Beoordeling bezoek Het vinden van de juiste personen of afdeling De bereikbaarheid van de juiste personen of afdeling De vriendelijkheid van de medewerker(s) De deskundigheid van de medewerker (s) Het tempo van afhandeling (het hele traject) Tevredenheid met het resultaat - Wv. Burgerzaken - Wv. alle andere onderwerpen/diensten
Stadsenquête Leiden 2009
Goed
Voldoende
Matig
Slecht
Totaal
77% 67% 69% 66% 56% 71% 81% 61%
14% 21% 22% 24% 25% 21% 19% 26%
5% 9% 6% 8% 14% 3% 0% 3%
4% 4% 3% 2% 5% 5% 0% 10%
100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
47
Beoordeling telefonisch contact De meeste telefonische contacten gaan over het onderwerp afval/grofvuil/milieu. Dit team lijkt dit goed onder controle te hebben, waarschijnlijk mede omdat dit net als voor de balies van Burgerzaken geldt als een hoofdtaak met vaak een positief resultaat (lees: afval wordt opgehaald). Onderstaande tabel laat zien dat de tevredenheid met het resultaat van de telefonische contacten bij de andere onderwerpen lager scoort. Tabel 6.3e: Beoordeling telefonisch contact met de gemeente Het vinden van de juiste personen of afdeling De bereikbaarheid van de juiste personen of afdeling De vriendelijkheid van de medewerker(s) De deskundigheid van de medewerker (s) Het tempo van afhandeling (het hele traject) Tevredenheid met het resultaat - Wv. contacten rond milieu/afval/grof vuil - Wv. andere onderwerpen/diensten
Goed
Voldoende
Matig
Slecht
Totaal
70% 60% 70% 60% 58% 65% 88% 58%
20% 22% 24% 23% 21% 18% 9% 20%
7% 14% 5% 15% 14% 10% 0% 13%
3% 3% 0% 2% 7% 7% 3% 10%
100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Beoordeling e-mailcontact Een kwart van de mensen die een e-mail heeft gestuurd, is ontevreden met het uiteindelijk resultaat. Hierbij kan meespelen dat een kwart van de mailcontacten een klacht betreft. Immers soms is het onduidelijk of de reden het niet goed afhandelen is van de mail is of de gevoeligheid van de klacht. Tabel 6.3f: Beoordeling gemeentelijk mailcontact/webformulier De vindbaarheid van het juiste e-mailadres De duidelijkheid van de procedure Het tempo van afhandeling (het hele traject) Tevredenheid met het resultaat
Goed
Voldoende
Matig
Slecht
Totaal
71% 66% 53% 56%
16% 24% 19% 19%
11% 7% 19% 13%
2% 3% 9% 12%
100% 100% 100% 100%
Beoordeling briefcontact De schriftelijke contacten worden het minst goed beoordeeld. Dit kwam ook uit resultaten van eerdere Leidse Stadsenquêtes en wordt ook geconstateerd in andere gemeenten. Dit onderzoek leert onder andere dat schriftelijke contacten vaak betrekking hebben op klachten en “meer geladen” onderwerpen als (bouw)vergunningen WOZ/belastingen, financiële aangelegenheden en over het gemeentelijk beleid. De complexiteit van zulke onderwerpen kan mede een oorzaak zijn dat schriftelijk contacten op tempo van afhandeling (klachten vragen nadenktijd) en het resultaat (klachten/meldingen zijn niet altijd op te lossen) minder goed scoren. Ofschoon dit natuurlijk niet ten volle als excuus mag worden gezien. Tabel 6.3g: Beoordeling sturen van brief Het tempo van afhandeling (het hele traject) Tevredenheid met het resultaat
48
Goed
Voldoende
Matig
Slecht
Totaal
39% 38%
14% 19%
35% 21%
12% 21%
100% 100%
Stadsenquête Leiden 2009
6.4 Beoordeling naar onderwerp en soort contact Om de beoordelingen per onderwerp te bekijken is het gemiddelde percentage “goed/voldoende” berekend over vier hoofdaspecten, te weten: -
Vindbaarheid/bereikbaarheid informatie (op site, van loket, van juiste persoon); Kwaliteit en duidelijkheid informatie (op site en van medewerkers); Tempo van afhandeling van het traject rond de contacten; Tevredenheid met het uiteindelijk resultaat,
Onderstaande tabel laat zien dat de grootste publieksafdelingen (Burgerzaken en afval/grof vuil) goed beoordeeld worden. Deze onderdelen van de gemeentelijke dienstverlening lijken hun zaken goed op orde te hebben. Burgerzaken kan mogelijk nog wat doen aan de snelheid van afhandeling en aan de vindbaarheid van de informatie, maar over het algemeen lijkt dit in de afgelopen jaren goed geregeld. Voor de overige onderwerpen is vaak meer analyse nodig, omdat in de contacten van deze onderdelen van de gemeente ook tegengestelde belangen/meningen/keuzes kunnen spelen tussen vrager (burger) en aanbieder (gemeente) waardoor een burger mogelijk teleurgesteld moet worden. Te denken valt aan voorbeelden zoals parkeervergunningen, parkeerbeleid en wegwerkzaamheden, gemeentelijke onderhoudsvoorzieningen (groen, riolering/wegen) of aanvragen van thuiszorg of gehandicaptenvoorzieningen. Onderstaande tabel geeft ook de gemiddelde beoordelingen naar soort vraag. Te zien is dat mensen die hun contact als klacht benoemen aanzienlijk vaker ontevreden zijn met het tempo van afhandeling en het resultaat. 5
Tabel 6.4: Beoordeling contact met goed/voldoende, naar onderwerp en soort contact (in blauw % onder 75%)
Totaal (n=700) Naar onderwerp Burgerzaken (n=168) Afval/grof vuil (n=152) Verkeer en vervoer (n=77) Gemeentelijke onderhoudswerkzaamheden (n=55) Woz-waarde/gemeentelijke belastingen (n=41) Woningen/vergunningen (n=53) Bestemmingsplannen/gemeenteraad (n=45) Zorg/WMO/gehandicaptenvoorzieningen (n=19) Onderwijs (n=37) Financiële zaken/inkomensondersteuning (n=28) Werk (n=25) Soort contact/informatiebehoefte Vraag of zoeken naar informatie (n=238) Aanvragen product of dienst (n=347) Klacht over de dienstverlening (n=69) Melding over een voorval (n=35)
Vindbaarheid informatie/ juiste loket
Duidelijkheid informatie/ kwaliteit afhandeling
Tempo van afhandeling
Tevredenheid met het resultaat
86%
91%
79%
86%
93% 88% 76% 90% 95% 82% 75% 75% 85% 75% 82%
95% 98% 83% 84% 95% 90% 81% 81% 82% 94% 90%
88% 92% 72% 55% 76% 68% 65% 56% 80% 66% 70%
99% 94% 76% 65% 84% 76% 78% 84% 83% 77% 84%
81% 89% 82% 88%
88% 94% 84% 89%
82% 82% 45% 91%
85% 93% 57% 74%
5
In onderzoek worden % matig/slecht bij vergelijkbare onderzoeken onder gemeentelijke en commerciële bedrijven, over het algemeen geïnterpreteerd, als: - met tussen 90 en 100% goed/voldoende: gaat het om een erg goed product/dienst - 80%-89% goed/voldoende: gaat wel ok, kan beter - 70-79% goed/voldoende: toch eens nadenken over verbetermogelijkheden - Percentages < 70%: wat is er aan de hand, onderzoek of actie nodig is
Stadsenquête Leiden 2009
49
6.5 Evaluatie totale proces van contact/informatiebehoefte Tot slot van de vragen die in de voorgaande hoofdstukken (hoofdstuk 4 tot 6) behandeld zijn, is de respondenten met een gemeentelijke informatiebehoefte gevraagd of ze al terugkijkend op het zoekproces van informatie/diensten/klachten, vinden dat het uiteindelijke resultaat beter of minder is dan ze vooraf verwacht hadden. De grote meerderheid van de Leidenaren vindt de afhandeling gegaan zoals ze vooraf hadden verwacht hadden. Te zien is dat contacten met Burgerzaken over het algemeen beter scoren dan contacten over andere onderwerpen. Voor andere onderwerpen geldt per saldo wat vaker dat de verwachting vooraf iets groter was dan het uiteindelijke resultaat. Leidenaren die een klacht hebben ingediend zijn per saldo relatief vaker ontevreden over het verloop van het proces. Grafiek 6.5a: Beoordeling verloop totale proces per onderwerp (in % afg. jaar informatie/contact gezocht, excl. geen mening) Burgerzaken (+8)
Verkeer en vervoer (-23)
9% 8%
36%
55%
9%
Onderwijs (-3)
31%
62%
7%
18%
Werk (+4)
17%
13% 20%
70%
26%
60%
14%
45%
51%
5% 0%
8%
85% 75%
10%
Melding van voorval (-12)
13%
70%
12%
Vraag/ zoeken naar informatie (-10)
25%
57%
8%
Aanvragen product of dienst (-1)
17%
69%
14%
Financiële zaken, inkomensondersteuning (-7)
Klacht (bezwaar) (-40)
17% 31%
55%
14%
Overleg/ werk gerelateerd (0)
38% 81%
Woning, vergunningen (-17)
Zorg, WMO, gehandicaptenvoorzieningen (-27)
32%
58% 55%
WOZ, gem. belastingen (-15) 2%
Bestemmingsplannen, gemeenteraad e.d. (-24)
11%
79%
10%
Gem. onderhoudswerkzaamheden (-30)
5%
82%
13%
Afval, grofvuil (-1)
25% Beter dan verwacht
50% Even goed
75%
100%
Minder dan verwacht
Leidenaren die aangeven dat hun verwachtingen zijn overtroffen, geven veelal aan dat het proces snel en goed is verlopen. Leidenaren waarbij het verloop tegenviel merken met name op dat ze niet tevreden zijn over het uiteindelijke resultaat (is niet of maar deels opgelost, informatie niet volledig of onjuist) of dat het verloop teveel tijd in beslag nam. In het tabellenboek is per onderwerp een overzicht opgenomen van alle motivaties. Tabel 6.5b: Redenen waarom mensen het totale proces lager dan verwacht beoordelen Geen resultaat/niet opgelost/niet afgehandeld 4% Tempo afhandeling /lange procedures 3% Informatie incorrect/onduidelijk/onvoldoende 2% Informatie (bijna) niet te vinden 1% Website onduidelijk/onoverzichtelijk 1% Geen reactie op vraag/melding 1% Onduidelijk antwoord/ondeskundigheid medewerkers 1% Lange wachttijden 1% Bellen niet terug 1% Aanvraag afgekeurd/afgewezen 1% Moeilijkheden vinden van juiste persoon/afdeling 1%
50
Stadsenquête Leiden 2009
7.
PASSIEF VERKRIJGEN VAN INFORMATIE
In dit hoofdstuk staat de behoefte aan informatie over het gemeentelijk beleid centraal. In de eerste paragraaf wordt gekeken over welke onderwerpen Leidse burgers op de hoogte willen worden gehouden. Vervolgens wordt ingegaan op welke wijze zij bij voorkeur hierover geïnformeerd willen worden. Tot slot is gevraagd hoe zij de toegankelijkheid van de gemeentelijke informatie en de informatievoorziening tijdens werkzaamheden in de eigen omgeving beoordelen. 7.1 Belangrijkste informatie gemeentelijk beleid Voor de gemeente is het belangrijk om burgers zo goed mogelijk op de hoogte te houden over het gemeentelijk beleid. Als Leidenaren wordt gevraagd naar wat zij nu belangrijke informatie vinden die ze van de gemeente zouden willen ontvangen, dan wordt met name informatie genoemd over onderwerpen die de eigen wijk/omgeving betreffen. De belangrijkste onderwerpen daarbij zijn (weg)werkzaamheden, ontwikkelingen/veranderingen en bouw- en bestemmingsplannen. In onderstaande tabel wordt de top-10 van de meest genoemde onderwerpen weergegeven. Tabel 7.1a: Top-10 belangrijke onderwerpen waarover Leidenaren geïnformeerd willen worden (spontaan) 1. (Weg)werkzaamheden (in de wijk)
138x
2. Situaties, ontwikkelingen, veranderingen in de wijk
96x
3. Bouwvergunningen en bouwplannen (in de wijk)
52x
4. Bestemmingsplannen (in de wijk)
36x
5. Afval, vuilnis en ophalen daarvan
26x
6. Algemene informatie (nieuwsbrief, gemeentelijke mededelingen, openingstijden)
18x
7. Feesten en evenementen (wat, waar, wanneer)
15x
8. Burgerzaken (informatie over aanvraag en veranderingen rijbewijs, paspoort, etc.)
14x
9. Gemeenteraadsverkiezingen/ stemmen (uitslagen, procedures, wanneer)
13x
10. (Toekomstig) parkeerbeleid (veranderingen, betaald parkeren m.n. in eigen wijk)
12x
Vervolgens zijn de Leidenaren twaalf verschillende onderwerpen voorgelegd met de vraag of ze geïnteresseerd zijn in informatie hierover. Van de voorgelegde onderwerpen blijken Leidenaren het vaakst geïnteresseerd in informatie over gemeentelijke adressen en telefoonnummers, paspoort, rijbewijs en uittreksels en informatie over werkzaamheden. Grafiek 7.1b: Perc. geïnteresseerd in informatie over 12 verschillende onderwerpen Gemeentelijke adressen en telefoonnummers
78%
Paspoort, rijbewijs, uittreksels
76% 75%
Informatie over werkzaamheden Cultuur en sport
67%
Bestemmingsplannen
53%
Parkeren
50%
Besluiten van de gemeenteraad
44%
Nieuwbouwprojecten
43%
(Bouw)-vergunningen
42%
Onderwijs
37%
Informatie over ondernemen
27%
Informatie over afval en milieu
17% 0%
Stadsenquête Leiden 2009
25%
50%
75%
100%
51
7.2 Voorkeur wijze ontvangen informatie Leidenaren die hebben aangegeven geïnteresseerd te zijn in een specifiek onderwerp is eveneens gevraagd op welke wijze zij bij voorkeur informatie hierover zouden willen ontvangen. Gemiddeld genomen geven de respondenten het vaakst de voorkeur aan een brief en het minst vaak aan de Wegwijzer. Naar onderwerp is ondermeer te zien dat respondenten informatie over paspoort/rijbewijs/ uittreksel, parkeren en werkzaamheden liever per brief ontvangen, informatie over besluiten van de gemeenteraad wordt bij voorkeur in een huis aan huisblad gelezen, informatie over ondernemen via een website en gemeentelijke adressen en telefoonnummers via de website of de Wegwijzer. Grafiek 7.2: Voorkeur wijze ontvangen informatie per type informatie (in % geïnteresseerd in info over onderwerp) 30%
Totaal
25%
Paspoort, rijbewijs, uittreksels
47%
Parkeren
47%
22%
28%
32%
Nieuwbouwprojecten
31%
Informatie over afval en milieu
29%
Cultuur en sport
28%
Besluiten van de gemeenteraad
16%
Informatie over ondernemen
15% 12%
Gemeentelijke adressen en telefoonnummers 0% Brief per post
25% E-mail
Huis aan huis blad
8% 1%
13% 21%
47%
8%
6%
11%
29%
22%
7%
8%
28%
19%
10%
11% 1%
23%
29%
30%
11%
7%
26%
23%
25%
1%4%
18% 20%
36%
24%
Bestemmingsplannen
16%
21%
35% 21%
5%2%
15%
24%
38%
Onderwijs (Bouw)-vergunningen
6%
31%
43%
Informatie over werkzaamheden
17%
2%
15% 35%
8%
38%
30%
50%
75% Website
3%
2% 9% 2% 100%
Wegwijzer
Overig
7.3 Beoordeling toegankelijkheid gemeentelijke informatie Ruim negen op de tien Leidenaren beoordeelt de toegankelijkheid van de gemeentelijke informatie (ruim) voldoende, 7% is hierover ontevreden. Naar bevolkingsgroep zijn er geen opvallende verschillen. Tabel 7.3: Beoordeling toegankelijkheid gemeentelijke informatie Ruim voldoende
15%
Voldoende
78%
Onvoldoende
6%
Ruim onvoldoende
1%
Totaal
100%
Een deel van de Leidenaren heeft één of meerdere suggesties om de toegankelijkheid van de informatie te verbeteren. De meeste suggesties hebben betrekking op het verbeteren van de overzichtelijkheid en toegankelijkheid van de gemeentelijke website (35x). Daarnaast worden onder meer nog genoemd: meer informatie versturen per email (9x), sneller reageren/ afspraken nakomen (6x), uitbreiden openingstijden balie (’s ochtends, ’s avonds, zaterdags) (5x) en het verbeteren van de telefonische bereikbaarheid (3x). De website van de gemeente is per 1 september 2009 qua vormgeving en zoekstructuur vernieuwd.
52
Stadsenquête Leiden 2009
7.4 Beoordeling informatievoorziening werkzaamheden in de eigen omgeving Ruim acht op de tien Leidenaren (84%) vindt dat ze door de gemeente voldoende op de hoogte worden gehouden van werkzaamheden in de eigen buurt. Dit is vergelijkbaar met 2007 en iets lager dan in de jaren daarvoor. Grafiek 7.4: Percentage wordt voldoende op de hoogte gehouden van werkzaamheden in eigen omgeving
2004
88%
86%
2005
2007
84%
2009
84%
75%
100%
De werkzaamheden waarbij men zegt informatie te missen, betreffen veelal wegwerkzaamheden en opbrekingen (46%) en in mindere mate ondermeer riolering/ regenputten/ kabels (8%), bouwwerkzaamheden (7%) en onderhoud aan groenvoorzieningen (5%). Men heeft hierbij met name behoefte aan informatie over wat er precies gaat gebeuren, de duur van de werkzaamheden, de startdatum en de eventuele omleidingen die deze met zich meebrengen.
Stadsenquête Leiden 2009
53
8.
GEMEENTELIJKE INFORMATIEVOORZIENING EN DE STADSKRANT
In dit hoofdstuk staat de beoordeling van de gemeentelijke informatievoorziening centraal, waarbij wordt ingegaan op verschillende communicatie-instrumenten zoals de verspreiding van bewonersbrieven, de Wegwijzer, de Stadskrant en de gemeentelijke website.
8.1 Bewonersbrief Ruim tweederde van de Leidenaren geeft aan in het afgelopen jaar een bewonersbrief te hebben ontvangen. Vorig jaar lag dit percentage wat lager. Grafiek 8.1: Percentage heeft afgelopen jaar één of meerdere bewonersbrieven ontvangen Totaal 2008
63%
Totaal 2009
68%
Midden
76%
Noord
75%
Zuid
63%
West
52% 0%
25%
50%
75%
100%
Ruim negen op de tien ontvangers van een bewonersbrief leest deze altijd, nog eens 4% doet dit soms. De lezers blijken overwegend tevreden over de bewonersbrieven: 94% geeft aan dat de informatie in de brief meestal voldoet. Lezers die het hiermee oneens zijn geven onder andere aan dat de brieven duidelijker kunnen (looptijd project ontbrak, informatie te globaal), de brieven vaak pas volgen als het besluit al genomen is (geen inspraakmogelijkheid meer), de brief geen excuses voor het ongemak bevatte of dat de informatie niet altijd correct was.
54
Stadsenquête Leiden 2009
8.2 Wegwijzer Een andere vorm van gemeentelijke informatie is de Wegwijzer voor Leiden, ook wel bekend als de gemeentegids. Van de Leidenaren heeft 83% in het afgelopen jaar de Wegwijzer ontvangen. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. Het merendeel van de ontvangers (93%) bewaart de gemeentegids. De bekendheid en het gebruik van de Wegwijzer ligt lager onder Leidenaren tot 35 jaar (71% bekend, 32% gebruik). Grafiek 8.2a: Ontvangst en bereik Wegwijzer afgelopen jaar (in % van alle Leidenaren, in 2006 alleen het inkijken gemeten) 2006
69%
2008
66%
2009
17%
60%
0%
25%
23%
50%
Ontvangen en bekeken
75%
100%
Alleen Ontvangen
De Wegwijzer wordt vooral gebruikt voor het opzoeken van adressen en telefoonnummers van gemeentelijke afdelingen, instellingen, verenigingen, etc. Van de gebruikers van de Wegwijzer kan evenals vorig jaar vrijwel iedereen (97%) meestal de informatie vinden die ze zoeken. Door de kleine groep Leidenaren bij wie dit niet het geval is wordt ondermeer opgemerkt dat de informatie soms lastig te vinden is doordat de informatie niet overzichtelijk gepresenteerd wordt, en ze liever op internet kijken. Daarnaast geeft een enkeling aan dat de informatie soms onvoldoende is of niet juist blijkt te zijn. Wegwijzer op internet De Wegwijzer staat ook op de gemeentelijke website. Ruim eenderde van de Leidenaren geeft aan hier bekend mee te zijn en 15% heeft de Wegwijzer op internet ook al eens bekeken. Hoger opgeleiden, Leidenaren uit de hogere inkomensklassen en Leidenaren van 35-54 jaar lijken de Wegwijzer vaker al eens online bezocht te hebben. Tabel 8.2b: Bekendheid en bezoek Wegwijzer op gemeentelijke website Bekend mee, en ook al eens bezocht
15%
Bekend mee, maar nog niet bezocht
22%
Niet bekend mee
63%
Totaal
100%
Stadsenquête Leiden 2009
55
8.3 Stadskrant De Stadskrant wordt wekelijks huis-aan-huis verspreid als onderdeel van het Leids Nieuwsblad. Acht op de tien Leidenaren geeft aan het Leids Nieuwsblad te ontvangen, waarvan het merendeel altijd. De ontvangst van het deze krant is globaal vergelijkbaar met eerdere jaren. Grafiek 8.3a: Bekendheid en ontvangst Leids Nieuwsblad 62%
2002
19%
73%
2003
13%
67%
2004
0%
25% Ja
19%
17%
62%
2009
20%
19%
66%
2008
18%
11%
62%
2006
14%
15%
69%
2005
19%
17%
19% 50%
19%
75%
Ja, maar niet altijd
100% Nee
Ook het daadwerkelijke leesbereik van de Stadskrant is (2003 uitgezonderd) in de afgelopen jaren vergelijkbaar. Circa tweederde van de Leidenaren kijkt de Stadskrant frequent of af en toe in. 55plussers lezen de Stadskrant relatief vaker. Bijna de helft van de Leidenaren leest de Stadskrant wekelijks, nog eens 16% leest hem eens per maand. De leesfrequentie blijkt vrij stabiel. Tabel 8.3b: Leesfrequentie Stadskrant (Ongeveer) wekelijks (Ongeveer) maandelijks Een paar keer per jaar Leest/ ontvangt Stadskrant niet Totaal
2006 47% 14% 6% 32% 100%
2008 47% 14% 6% 32% 100%
2009 48% 16% 3% 33% 100%
Redenen lezen Stadskrant De Stadskrant wordt vooral gelezen om op de hoogte te blijven van diverse onderwerpen, al dan niet in de eigen wijk. Tabel 8.3c: Belangrijkste reden lezen Stadskrant (spontaan, in % lezers, excl. geen antwoord) 1. Op de hoogte blijven van diverse onderwerpen (o.a. verbouwingen, gem. zaken)
28%
2. Informatie over de wijk/buurt waar ik woon
14%
3. Geen speciale reden/ globaal doornemen, zien of er iets in staat)
10%
4. Vergunningen (vergunningensectie lezen, vergunningen in de straat bekijken)
8%
5. Nieuwsgierigheid (of er iets instaat wat van belang/ relevant is)
6%
6. Activiteiten (evenementen en tentoonstellingen bijhouden)
6%
7. Kijken wat er speelt (kijken wat van toepassing is op ons, wat er gebeurt in de wijk)
5%
8. Verbouwingen, bouwprojecten, etc.
5%
9. Nieuwsontwikkelingen en plannen (veranderingen, projecten, beslissingen raad, etc.)
4%
10. Verkeerssituaties (wegwerkzaamheden, of er dingen in de straat veranderen)
3%
11. Actuele zaken (alle nieuwtjes, laatste nieuws binnen Leiden)
3%
12. Informatie over B&W en raad (debatten en vergaderingen, Leidse politiek)
3%
13. Beroepsmatig (werk bij gemeente, ben stadsgids, ben architect)
2%
14. Werkzaamheden die gaande zijn
2%
15. Omdat het gemakkelijk is
1% 100%
56
Stadsenquête Leiden 2009
Voor bijna alle lezers (96%) is de Stadskrant vooral een krant die men leest om op de hoogte te blijven, eenderde (32%) gebruikt de krant (ook) om dingen in op te zoeken (o.a. activiteiten, evenementen, bouwprojecten, vergunningen en werkzaamheden). De lezers is gevraagd wat ze de goede en de verbeterpunten voor de Stadskrant vinden. Onderstaand een overzicht van de meest genoemde punten: Tabel 8.3d: Sterke- en verbeterpunten Stadskrant (spontaan) Sterke punten Stadskrant 1. Goed dat er zo’n krant is met lokale informatie (85x) (Dat Stadskrant er is, houdt burgers op de hoogte, komt wekelijks) 2. Artikelen leesbaar en begrijpelijk geschreven (21x) (Begrijpelijk, teksten, taal, is voor alle bevolkingslagen leesbaar) 3. Gezellig om te krijgen (19x) (Ziet er goed uit, prima, gezellig blad, ben er blij mee) 4. Duidelijke informatie, goede indeling, overzichtelijk (16x) 5. Actuele informatie (Stadskrant is vaak wel actueel) (11x)
Verbetertips punten Stadskrant 1. Uitstraling/lay-out/vormgeving(39x) (Krant springt er niet uit, nodigt niet uit tot lezen, helderder) 2. Meer informatie/ informatiever(15x) (Minder oppervlakkig, meer ingaan op plannen gemeente) 3. Aanpassen lettertype(10x) (Lettertype te klein, lettertype kan beter) 4. Overzichtelijkheid en vindbaarheid informatie (9x) 5. Betere bezorging (8x) 6. Duidelijkheid en lezenswaardigheid (8x) 7. Minder formeel taalgebruik (8x) (Meer leesbaar, nu ambtelijk taalgebruik) 8. Formaat/ bijlage bij Leidsch Nieuwsblad onhandig (6x)
Algemene beoordeling Stadskrant Om meer inzicht te krijgen in de tevredenheid van de lezers met de Stadskrant wordt hen sinds 2003 geregeld gevraagd een drietal aspecten te beoordelen. Evenals in voorgaande jaren zijn de lezers het meest tevreden over de leesbaarheid van de artikelen. De inhoud en de vormgeving worden wat lager beoordeeld. Tabel 8.3e: Beoordeling drie aspecten Stadskrant (in % lezers Stadskrant) Gemiddelde rapportcijfers 2003 2004 2005 2006 2008 2009 Leesbaarheid artikelen 7,0 7,0 7,1 7,0 7,0 7,1 Interessantheid inhoud 6,8 6,7 6,8 6,7 6,8 6,9 Lay-out / vormgeving 6,7 6,7 6,8 6,6 6,8 6,8
Stadsenquête Leiden 2009
<6 19% 24% 30%
2009 7 >8 48% 33% 55% 22% 48% 21%
Totaal 100% 100% 100%
57
8.4 Website Voor een bezoek aan de gemeentelijke website moet de burger zelf actie ondernemen, daar waar de brieven, de Wegwijzer en de Stadskrant per post worden aangeboden. Onderstaande grafiek laat zien dat inmiddels circa zes op de tien Leidenaren de website het afgelopen jaar incidenteel of wat vaker heeft bezocht. Zowel de bekendheid als het bezoek liggen wat hoger dan in voorgaande jaren. Grafiek 8.4: Bereik en bekendheid website
2002
8%
2003
8%
24%
11%
32%
2004
12%
2005
11%
6
12%
27%
16%
31%
10%
2006
19%
34%
10%
2007
20%
31%
14%
2008
20%
2009
20% 0%
35%
7%
41% 25%
Vaker gebruik
11% 50%
Incidenteel gebruik
75%
100%
Bekend, niet gebruikt
Het volgende hoofdstuk gaan dieper in op het gebruik van de gemeentelijke website en elektronische dienstverlening.
6
Grafiek 8.4 is gemaakt mbv gegevens uit H9, waar de bekendheid en het gebruik van de website uitvoerig wordt besproken.
58
Stadsenquête Leiden 2009
9.
GEMEENTELIJKE WEBSITE EN ELEKTRONISCHE DIENSTVERLENING
De gemeentelijke website speelt een belangrijke rol in de communicatie en de dienstverlening van de gemeente naar de burgers toe. In dit hoofdstuk wordt eerst gekeken naar de beschikbaarheid en het gebruik van internet. Vervolgens wordt ingegaan op de bekendheid en het bezoek van de gemeentelijke website en de mogelijkheid om bepaalde zaken via de website te regelen.
9.1 Beschikking internet Van de Leidenaren geeft dit jaar 94% aan over internet te beschikken. Dit betekent een kleine groei ten opzichte van voorgaande jaren. Grafiek 9.1a: Beschikking over internet (thuis of elders) (in % alle Leidenaren)
81%
2002
84%
2003
88%
90%
91%
91%
94%
87%
2004
2005
2006
2007
2008
2009
De beschikking over internet is het sterkst toegenomen onder lager opgeleiden. Wel blijven zij evenals ouderen en de lagere inkomensgroepen nog achter bij de overige groepen. Zo beschikt van de 55minners, hoger opgeleiden en mensen met een hoger inkomen (vrijwel) iedereen over internet. Tabel 9.1b: Beschikking over internet naar doelgroep (thuis of elders) 2002 2003 2004 2005 Totaal 81% 84% 87% 88%
*
2006 90%
2007 91%
2008 91%
2009 94%
Leeftijd 18-34 35-54 55+
91% 87% 53%
94% 87% 61%
96% 91% 66%
96% 94% 63%
97% 95% 69%
99% 97% 76%
97% 97% 76%
100% 98% 87%
Sekse Man Vrouw
84% 79%
86% 81%
87% 87%
90% 86%
91% 89%
92% 91%
92% 90%
96% 93%
Opleiding Lager Middelbaar Hoger
56% 85% 95%
57% 86% 97%
71% 89% 96%
65% 91% 96%
70% 93% 97%
73% 92% 98%
72% 95% 98%
84% 95% 99%
Huishoudinkomen < 1750* 1751 - 3200 > 3200
59% 84% 97%
67% 90% 97%
75% 93% 96%
66% 90% 99%
72% 94% 99%
75% 93% 99%
77% 95% 99%
81% 97% 99%
in 2002: grens 1400 euro, in ’03-07: grenzen 1600 en 3000
Stadsenquête Leiden 2009
59
9.2 Gebruik internet en email Van de Leidenaren die over internet beschikken, maakt 82% hier dagelijks gebruik van en nog eens een op de tien doet dit meerdere malen per week. Dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Jongeren, hoger opgeleiden en Leidenaren uit de hogere inkomensklassen maken het meest frequent gebruik van internet. Tabel 9.2: Frequentie internet- en emailgebruik (in % resp. die beschikken over internet) 2002 2003 2004 2005 2006 (Vrijwel) dagelijks 62% 66% 71% 71% 80% Enkele malen per week/wekelijks 29% 23% 18% 19% 14% Enkele malen per maand of minder 3% 8% 7% 4% 1% Nooit 6% 4% 5% 6% 5% Totaal 100% 100% 100% 100% 100%
2007 84% 10% 1% 5% 100%
2008 80% 11% 3% 6% 100%
2009 82% 10% 4% 3% 100%
9.3 Bekendheid en bezoek gemeentelijke website Acht op de tien Leidse internetgebruikers is bekend met de gemeentelijke website, en tweederde heeft de website ook wel eens bezocht. Vrijwel alle bezoekers (96%) hebben de website (ook) het afgelopen jaar bezocht. Vergeleken met voorgaande jaren lijken zowel de bekendheid als het bezoek toegenomen. Onder ouderen, lager opgeleiden en Leidenaren uit de lagere inkomensklassen liggen de bekendheid en het bezoek lager. Grafiek 9.3a: Bekendheid en bezoek gemeentelijke site (in % internetgebruikers) 2002 2003
45%
14%
40%
2004
2006
62% 60%
2008
25% Bekend en bezocht
26%
16%
25% 29% 12%
67% 0%
12%
8%
63%
2009
37%
12%
51%
2007
37%
19%
45%
2005
35%
15%
51%
50% Niet bezocht, wel bekend
20%
75%
100% Niet bekend
De meeste bezoekers van de website bezoeken deze enkele malen per jaar. Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van het website gebruik in de afgelopen jaren in procenten van alle Leidenaren. Tabel 9.3b: Frequentie website bezoek (in % alle Leidenaren) 2002 2003 5 keer of vaker 8% 8% 2-4 keer 12% 20% 1 keer 12% 12% Website wel bekend, nooit gekeken 11% 12% Onbekend met de website 34% 28% Gebruikt geen internet/ heeft geen internet 24% 19% Totaal 100% 100%
60
2004
2005
2006
2007
2008
2009
12% 18% 9% 16% 31% 17% 100%
11% 20% 11% 10% 31% 17% 100%
19% 25% 9% 10% 22% 15% 100%
20% 25% 6% 14% 22% 13% 100%
20% 26% 9% 7% 25% 13% 100%
20% 29% 12% 11% 18% 10% 100%
Stadsenquête Leiden 2009
9.4 Redenen bezoek gemeentelijke website en vindbaarheid informatie Ruim acht op de tien bezoekers (83%) herinnert zich de reden van het laatste bezoek aan de gemeentelijke website. De bezoekredenen lopen uiteen, wel wordt vrijwel altijd gericht informatie gezocht. Slechts 6% geeft aan de website zonder specifiek doel bezocht te hebben. Onderstaand een overzicht van de meest genoemde bezoekredenen. Tabel 9.4a: Reden laatste bezoek gemeentelijke website (in % bezoekers die zich reden bezoek herinneren) 1. Openingstijden (gemeente., burgerzaken, loketten, milieustraat, etc.) 2. Informatie over afval, grofvuil en vuilnisophaal 3. Informatie over bouwplannen/ nieuwbouw 4. Iets aanvragen, doorgeven, formulier downloaden 5. Vacatures 6. Zoeken telefoonnummer (gemeente, afdeling, politie, wijkbeheer, etc) 7. Zomaar/ geen specifieke reden/ rondkijken 8. WOZ-waarde van mijn huis 9. Andere burgerzaken (kind, trouwen, erkenning, bewijs goed gedrag, etc) 10. Informatie/ afspraken i.v.m. paspoort of rijbewijs En verder een grote variatie aan andere gemeentelijke onderwerpen, zoals beleidsnota’s, bestemmingsplannen, parkeerplannen, erfpacht, WMO, ligplaatsen, sociale voorzieningen, meeuwenoverlast, kapvergunningen, bezwaarschriften, groen, bestrating, schoolvakanties, toeristenbelasting, etc
13% 11% 10% 9% 6% 6% 5% 5% 5% 4%
22% 100%
Vindbaarheid en overzichtelijkheid informatie Van de bezoekers die zich nog kunnen herinneren waarvoor ze de laatste keer de website hebben bezocht, vindt 73% dat de informatie op de website overzichtelijk is en gemakkelijk te vinden. Dit is gelijk aan vorig jaar. Tabel 9.4b: Beoordeling vindbaar- en overzichtelijkheid informatie (in % bezoekers die zich reden bezoek herinneren) 2008 2009 Gemakkelijk te vinden 75% 73% Niet gemakkelijk te vinden 25% 27% Totaal 100% 100%
Uiteindelijk heeft, evenals eerdere jaren, bijna negen op de tien de gewenste informatie volledig kunnen vinden. De Leidenaren die de informatie (deels) niet konden vinden merken veelal op dat ze de site ingewikkeld vonden (er zat geen logica in) of dat de informatie onduidelijk was. Tabel 9.4c: Mate waarin informatie op website wordt gevonden (in % bezoekers die zich reden bezoek herinneren) 2007 2008 2009 Helemaal gevonden 86% 85% 88% Gedeeltelijk gevonden 9% 4% 3% Nee, niet gevonden 4% 8% 4% Weet niet meer 1% 3% 4% Totaal 100% 100% 100%
Stadsenquête Leiden 2009
61
9.5 Elektronische dienstverlening via gemeentelijke website Sinds begin 2006 biedt de gemeente Leiden haar inwoners de mogelijkheid om een aantal producten via de website aan te vragen. Dit geldt onder andere voor het doorgeven van een verhuizing binnen de gemeente of het taxatieverslag van de woning voor de OZB inzien. Van de Leidse internetgebruikers is bijna driekwart op de hoogte van de digitale dienstverlening van de gemeente Leiden, 18% heeft hier ook al eens gebruik van gemaakt. Ook dit jaar zijn de bekendheid en het gebruik weer verder toegenomen. Lager opgeleiden geven minder vaak aan al eens gebruik gemaakt te hebben van de digitale dienstverlening. Tabel 9.5a: Bekendheid en gebruik digitale dienstverlening gemeente Leiden in % internetgebruikers in % alle Leidenaren 2006 2007 2008 2009 2006 2007 2008 2009 Bekend en ook al gebruikt 7% 9% 10% 18% 6% 8% 9% 16% Bekend, niet gebruikt 35% 34% 58% 55% 30% 29% 51% 50% Gebruikt wel internet, maar onbekend met digitale dienstverlening 58% 57% 32% 27% 50% 50% 27% 24% Gebruikt geen internet/heeft geen internet 15% 13% 13% 10% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Mensen die wel bekend zijn met de digitale dienstverlening, maar er nog geen gebruik van hebben gemaakt, geven veelal als reden op dat ze het nog niet nodig hebben gehad. Andere redenen volgen op grote afstand. Tabel 9.5b: Waarom nog geen gebruik digitale dienstverlening, terwijl wel bekend 2006 2007 Nog niet nodig gehad 79% 80% Nog niet aan gedacht 7% 4% Te ingewikkeld 1% 3% Ik bel liever # # Kwam er pas later achter # # Kom liever zelf langs 3% 4% Heb geen DigiD 1% 2% Wel geprobeerd, maar lukte niet 1% 2% Anders 8% 5% Totaal 100% 100%
2008 84% 1% 1% # # 8% 1% 3% 2% 100%
2009 83% 6% 3% 3% 2% 1% 1% 1% 0% 100%
De 58 mensen die aangeven gebruik te maken van de digitale dienstverlening, noemen zaken als het maken van een afspraak voor de aanvraag van een paspoort, ID-kaart of rijbewijs (17x), het maken van een afspraak om grofvuil of snoeiafval op te laten halen (10x), het aanvragen van een uittreksel (12x) of het doorgeven van een verhuizing (7x). Bij negen op de tien aanvragers verliep de aanvraag naar wens, bij één op de tien was dit niet het geval. Bekendheid en gebruik DigiD Om gebruik te maken van deze gemeentelijke diensten, dienen burgers sinds begin 2006 te beschikken over een digitaal identiteitsbewijs, DigiD. Van alle Leidenaren geeft acht op de tien aan hier bekend mee te zijn en ruim zes op de tien heeft er een. Zowel de bekendheid als het bezit zijn ten opzichte van voorgaande jaren toegenomen. Tabel 9.5c: Bekendheid en bezit DigiD (in % alle Leidenaren) Heeft DigiD Bekend, heeft er geen Onbekend met DigiD Gebruikt geen internet Totaal
62
2006 14% 23% 49% 15% 100%
2007 53% 14% 20% 13% 100%
2008 55% 13% 19% 13% 100%
2009 64% 16% 10% 10% 100%
Stadsenquête Leiden 2009
10.
LEIDEN WERKT! (WIJKGERELATEERDE PROCESSEN)
De gemeente is continu op vele beleidsterreinen bezig met het uitvoeren en voorbereiden van gemeentelijk beleid. In dit hoofdstuk wordt gekeken in hoeverre Leidse burgers het gemeentelijk beleid volgen en duidelijk vinden. Daarnaast wordt ingegaan op de mening van de Leidenaren over de toegankelijkheid van de gemeente en de mate waarin de gemeente burgers bij ontwikkelingen betrekt. 10.1 Interesse in en duidelijkheid van gemeentelijk beleid Vier op de tien Leidenaren geeft aan het gemeentelijk beleid redelijk tot erg goed te volgen, vaker wordt het beleid daarentegen maar een beetje of niet gevolgd. Dit geldt relatief vaker voor vrouwen, lager opgeleiden, 35-minners en Leidenaren uit de lagere inkomensklassen. Grafiek 10.1a: Volgen van gemeentelijk beleid Totaal Leiden Man
18-34 3% 35-54 55+
< 1.750 5% 1.750 - 3.200 > 3.200
42%
26%
27%
37%
28%
30%
0%
25%
29%
36%
9%
31%
29%
35%
7%
27%
29%
37%
9%
31%
26%
34%
7%
Hoger
37%
34%
26%
9%
Lager 5%
38%
25%
31%
Middelbaar 5%
23%
31%
37%
9%
Vrouw 5%
31%
28%
34%
7%
24%
29%
37% 25% Erg goed
33%
26%
35%
50% Redelijk
Een beetje
75%
100%
Eigenlijk niet
Ruim acht op de tien Leidenaren kan één of meerdere onderwerpen noemen die ze belangrijk of interessant vinden om te volgen. Onderstaande tabel geeft een overzicht. Naast algemene informatie over de stad zijn de Leidenaren met name geïnteresseerd in informatie over infrastructuur, ruimtelijke ordening/bouwprojecten en wijkgebonden informatie. Tabel 10.1b: Belangrijke/interessante onderwerpen om te volgen (in % van Leidenaren dat iets noemt) Algemeen 22% - Algemene info over diensten, stad en beleidsplannen en besluiten 13% - Wijkgebonden informatie, ontwikkeling/ plannen eigen buurt 9% 0% Infrastructuur, bereikbaarheid, verkeer en openbaar vervoer 40% - Problemen en maatregelen verkeer 10% - Rijn Gouwelijn 9% - Openbaar vervoer 8% - Infrastructuur en bereikbaarheid 6% - Parkeerbeleid 4% - Wegen en wegwerkzaamheden 3% Ruimtelijke ordening en bouwprojecten - Bouwprojecten, vergunningen, woningen - Ruimtelijke ordening, inrichting stad, stadsontwikkeling - Informatie over vergunningen en regels - Projecten zoals Aalmarkt project, Willem de Zwijgerlaan, asielzoekerscentrum
26%
Andere beleidsterreinen, waaronder: - Cultuurbeleid - Milieu-, groen- en waterbeleid - Leefbaarheid en veiligheid - Onderwijsbeleid - Zorg en Welzijn
36%
Stadsenquête Leiden 2009
12% 8% 3% 4% 6% 5% 5% 4% 4%
63
Beoordeling duidelijkheid gemeentelijk beleid Ruim zes op de tien Leidenaren vindt het gemeentelijk beleid redelijk tot zeer duidelijk, 38% is het hier niet mee eens. De Leidenaren die het beleid niet duidelijk vinden, merken veelal op dat er niet goed met de burger wordt gecommuniceerd, genomen beslissingen niet worden uitgevoerd/afspraken niet worden nagekomen, de informatievoorziening onduidelijk is, de burgers niet voldoende bij het beleid betrokken worden en het beleid te ingewikkeld is om te volgen. Tabel 10.1c: Beoordeling duidelijkheid gemeentelijk beleid Tabel 10.1d: Redenen waarom beleid niet duidelijk/helder Zeer duidelijk
8%
1. Beslissingen niet uitgevoerd, beloften niet nakomen
30x
Redelijk duidelijk
55%
2. Communiceren niet goed met burger
27x
Niet zo duidelijk
29%
3. Informatievoorziening onduidelijk
18x
Helemaal niet duidelijk
9%
4. Geen overleg burgers/ luisteren niet
16x
5. Te ingewikkeld
15x
Totaal
100%
10.2 Toegankelijkheid gemeente en mate betrekken burgers bij ontwikkelingen Naast het voeren van een duidelijk beleid vindt de gemeente het belangrijk om open te staan voor de vragen, wensen en problemen van Leidenaren. Twee op de tien Leidenaren vindt dat de gemeente hier goed in slaagt. De meerderheid vindt echter dat dit nog maar deels lukt. Tabel 10.2a: Mate waarin gemeente er in slaagt om open te staan voor vragen, wensen en problemen inwoners Helemaal
19%
Gedeeltelijk
68%
Niet
14%
Totaal
100%
Vier op de tien Leidenaren kan één of meerdere voorbeelden noemen van situaties waarin de gemeente goed of juist niet goed meedacht. De voorbeelden blijken zeer divers van aard. Onderstaand een kleine, grotendeels willekeurige, bloemlezing. In het tabellenboek is een volledig overzicht opgenomen. Tabel 10.2b: Enkele voorbeelden van goed en minder goed meedenken van gemeente Goed meedenken:
Niet meedenken:
- Gemeente heeft de wateroverlast in de wijk opgepakt
- RijnGouweLijn, stem burger genegeerd (10x)
- Aanpassingen in huis vanwege invaliditeit goed verzorgd
- Komst asielzoekerscentrum, niet netjes gegaan (5x)
- Bij drempels de Dreef werd er redelijk goed geluisterd
- Doordrukken bouwplannen en projecten (4x)
- Contact over meeuwenproblemen verliep goed
- Ik had wat aangegeven en daar werd niet op gereageerd
- Bloembakken waren onhandig, vervangen door palen
- Negeren enquête over betaald parkeren
- Contact met wethouder over stoplichten. Is goed geluisterd
- Ik ben buitenspel gezet toen ik pleitte voor groenvoorziening
- Ik had een klacht ingediend en die is gelijk opgelost
- Geen hulp gekregen bij geluidsoverlast
64
Stadsenquête Leiden 2009
Informatievoorziening over ontwikkelingen Acht op de tien Leidenaren vindt dat ze voldoende worden geïnformeerd over ontwikkelingen in de eigen wijk en ruim driekwart vindt dat ze voldoende informatie krijgen over de eigen stad. Het percentage Leidenaren dat vindt dat ze voldoende bij deze ontwikkelingen betrokken worden ligt wat lager. Grafiek 10.2c: % Leidenaren dat informatievoorziening over en betrekken burgers bij ontwikkelingen gemeente voldoende vindt Informatie over ontwikkelingen wijk
80%
Informatie over ontwikkelingen stad
77%
Betrokken bij ontwikkelingen wijk
75%
Betrokken bij ontwikkelingen stad
71% 0%
25%
50%
75%
100%
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de informatie die Leidenaren aangeven te missen en bij welke onderwerpen en op welke wijze zij graag meer betrokken zouden willen worden door de gemeente. Tabel 10.2d: Informatie die wordt gemist en bij welke onderwerpen meer betrokken worden en op welke wijze (spontaan) Welke informatie wordt gemist?
Stad: Alles wat voor de burger interessant is (6x), stadsbeleid en nieuwe ontwikkelingen (6x), grootschalige projecten (6x), informatie over activiteiten en evenementen (aankondiging drukte vooraf) (6x), bouwwerkzaamheden en plannen (4x), verkeerssituatie rond Binnenstad/ CS (3x), opbreken wegen/ bruggen (3x), bouwplannen winkelcentrum/ Diamantplein (3x), Wijk: Meer buurtgerichte informatie in zijn algemeen (8x), wijkonderhoud en buurtwerkzaamheden (4x), beter bezorgen wijkkranten (4x), er is geen wijkvereniging meer (3x)
Waar meer bij betrokken willen worden en op welke wijze?
Waar meer betrokken bij willen worden: Algemene zaken/ het totale beleid waarmee burgers te maken hebben (30x), ontwikkelingen plannen in de wijk (29x), verkeer, infrastructuur en openbaar vervoer (15x), Bouwplannen van grote projecten (14x), activiteiten en evenementen (10x), groenvoorzieningen in de buurt (4x) Op welke wijze: Brief (21x), meer/ vaker luisteren naar de burger en inspraakmogelijkheden geven (18x), versterken huidige informatievoorziening (initiatief bij de gemeente, tijdig, uitgebreider) (17x), meer enquêtes (8x), via krant en h-a-h bladen (8x), middels folders en flyers (8x), bijeenkomsten of openbare vergaderingen bij grote veranderingen (7x), via internet/ gemeentelijke website (6x), per email (6x),
10.3 Beoordeling relatie tussen gemeente en burgers Allesoverziend beoordelen de Leidenaren de relatie tussen de gemeente en de burgers gemiddeld met een 6,6. Ruim zes op de tien Leidenaren geeft een zeven of hoger, 12% geeft een onvoldoende. Tabel 10.3: Beoordeling relatie tussen gemeente en burgers met rapportcijfer (excl. geen mening) Gemiddeld 6,6 5 of lager 12% 6 26% 7 48% 8 13% 9 of hoger 1% Totaal 100%
Stadsenquête Leiden 2009
65
11.
BURGERPARTICIPATIE
In dit hoofdstuk staat de betrokkenheid van de Leidenaar bij de eigen buurt centraal. In de eerste paragraaf wordt gekeken of burgers zich medeverantwoordelijk voelen voor de buurt. Daarna komt aan de orde wat volgens de inwoners in een buurt de belangrijkste verantwoordelijkheid is van de gemeente en van de burgers zelf en wat beide goed doen en wat beide beter zouden kunnen doen. Paragraaf 4 gaat in op de mate waarin Leidenaren op dit moment zelf actief betrokken zijn bij de buurt, wat ze doen en welke werkzaamheden ze eventueel nog meer zouden willen doen. In de laatste paragraaf geven de burgers aan in hoeverre ze inspraakmogelijkheden willen en in hoeverre ze bekend zijn met de huidige vertegenwoordigers van buurten, namelijk de wijk/buurtverenigingen en de districtsraden en in hoeverre burgers vinden dat buurtvertegenwoordiging op dit moment goed geregeld is.
11.1 Medeverantwoordelijkheid voor de leefbaarheid in de eigen buurt Vergelijkbaar met eerdere jaren, voelt bijna negen op de tien Leidenaren zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de eigen buurt. Dit geldt relatief wat minder vaak voor lager opgeleiden, Leidenaren uit de lagere inkomensklassen en inwoners jonger dan 35 jaar. Verderop in dit hoofdstuk zal naar voren komen dat deze groepen het ook wat vaker niet belangrijk vinden om inspraak te hebben over de toekomst van de eigen buurt. Grafiek 11.1: Perc. voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid van de eigen buurt 88%
2006
92%
2007
89%
2008
87%
2009
86%
Man
89%
Vrouw
81%
18-34
90%
35-54
87%
55+
77%
Lager
88%
Middelbaar
92%
Hoger 0%
66
25%
50%
75%
100%
Stadsenquête Leiden 2009
11.2 Verantwoordelijkheden burgers en gemeente eigen buurt Om meer inzicht te krijgen in de verdeling van verantwoordelijkheden tussen gemeente en burgers in een buurt/wijk is de Leidenaren gevraagd naar wat zij nu de belangrijkste verantwoordelijkheid vinden van de gemeente en van de inwoners zelf. Veiligheid wordt veruit het vaakst genoemd als belangrijkste verantwoordelijkheid van de gemeente. Voor de burgers is dit vooral het schoonhouden van de eigen stoep en het opruimen van afval. Tabel 11.2: Belangrijkste verantwoordelijkheid gemeente en burgers (spontaan) Gemeente 1. Veiligheid (controle/toezicht) 2. Schoonhouden van de buurt 3. Leefbaarheid/ welzijn burgers 4. Onderhoud algemeen (wijk/buurt/openbare voorz.) 5. Luisteren naar/ behartigen belangen burgers 6. Onderhoud groen 7. Vuil ophalen, afvalverwerking 8. Onderhoud straten, wegen 9. Voorzieningen (school, winkel, speelvoorz.) 10. Informatieverstrekking, communicatie 11. Goede infrastructuur 12. Gezelligheid/ sfeer (activiteiten organiseren) 13. Verkeersveiligheid 14. Anders
35% 18% 13% 10% 8% 6% 5% 4% 4% 3% 3% 2% 2% 10%
Burgers 1. Eigen stoep schoonhouden, afval opruimen 2. Sociaal zijn, elkaar helpen, betrokken zijn 3. Bijdragen aan leefbaarheid en leefklimaat 4. Normaal/ gewenst gedrag vertonen 5. Sociale controle, letten op elkaar 6. Aan de regels houden 7. Bijdragen aan veiligheid 8. Gezelligheid/ sfeer (activiteiten e.d.) 9. Elkaar respecteren/ in waarde laten 10. Rekening houden met anderen (geen overlast) 11. Melden van problemen 12. Elkaar aanspreken 13. Anders
36% 12% 11% 11% 10% 9% 5% 4% 6% 4% 4% 2% 11%
11.3 Wat doen gemeente én burgers nu goed en wat kan beter Vervolgens is de inwoners gevraagd naar wat de gemeente en de burgers op dit moment goed doen en op welke gebieden ze meer verwachten van beide partijen. Onderstaande tabel geeft steeds de top-5. Opvallend is het hoge percentage Leidenaren dat geen verbeterpunt kan noemen voor de burgers, terwijl acht op de tien wel één of meerdere verbeterpunten kan noemen voor de gemeente. Tabel 11.3: Top-5 wat doen gemeente en burgers goed en op welk gebied wordt meer verwacht (spontaan) Gemeente Goede punten 1. Onderhoud groenvoorziening/ parken 2. Schoonhouden straten en wegen 3. Informatieverstrekking (stadskrant/bewonersbrief) 4. Ophalen vuilnis, afvalverwerking 5. Alles gaat goed
13% 10% 8% 8% 6%
Kan geen goed punt noemen Verwacht meer op het gebied van 1. Parkeerbeleid, parkeergelegenheid 2. Schoonhouden straten en wegen 3. Onderhoud groenvoorziening/ parken 4. Luisteren naar belangen burgers 5. Onderhoud straten en wegen Ophalen vuilnis, afvalverwerking Veiligheid, controle Informatieverstrekking, voorlichting
37%
Kan geen verbeterpunt noemen
Stadsenquête Leiden 2009
Burgers Goede punten 1. Organiseren activiteiten (evenementen, wijkfeest) 2. Informatie/ communicatie naar buurt (wijkkrantje) 3. Actief zijn 4. Over het algemeen alles 5. Buurt/wijkverenigingen Contacten onderling/ buren (elkaar helpen)
21% 8% 6% 5% 4% 4% 39%
9% 8% 7% 6% 5% 5% 5% 5%
Kan geen goed punt noemen Verwacht meer op het gebied van 1. Meer activiteiten/ buurtfeesten 2. Eigen straat/ stoep schoonhouden, afval opruimen 3. Informeren/ communicatie naar buurt toe 4. Te weinig betrokkenheid burgers 5. Diverse aspecten worden door 1% genoemd, w.o. meer contact met gemeente, hondenpoep opruimen, sociale omgang, saamhorigheid, sociale controle, afspraken nakomen, flexibeler zijn
21%
Kan geen verbeterpunt noemen
74%
5% 4% 3% 3% 1%
67
11.4 Huidige en (potentiële) actieve betrokkenheid bij eigen buurt Ruim één op de tien Leidenaren (13%) geeft aan actief betrokken te zijn bij de eigen buurt, vaak in groepsverband, maar ook als individuele burger. Bijna één op de tien is nu nog niet actief betrokken, maar geeft aan dit wel te willen. Leidenaren tot 35 jaar en lager opgeleiden zijn minder vaak actief betrokken bij de eigen buurt. Tabel 11.4a: Zelf actief bij buurt betrokken Ja, alleen binnen wijk- of buurtvereniging Ja, alleen als individueel burger Ja, zowel in vereniging als individuele burger Ja, vrijwilligerswerk werk bij vereniging Ja, bestuurslid VVE/ flatgebouw Ja, gezamenlijk overleg met buurt Nee, maar zou wel willen Nee, en heeft ook geen behoefte Totaal
4% 4% 2% 1% 1% 1% 8% 79% 100%
Leidenaren die actief betrokken zijn ondernemen zeer uiteenlopende activiteiten, variërend van het vegen van de stoep tot het meedenken met de gemeente over alternatieven van de infrastructuur. De mensen die interesse hebben om iets voor de buurt te doen noemen uiteenlopende zaken van bestuurswerk, meepraten, tot vrijwilligerswerk en buurtfeesten helpen organiseren. Het verloop van de activiteiten wordt overwegend positief beoordeeld; 82% geeft aan dat de activiteiten naar wens verlopen, bij 12% is dit deels het geval en bij 5% verloopt het geheel niet naar wens. Dit heeft met name te maken met naar elkaar luisteren en serieus genomen worden. Tabel 11.4b: Voorbeelden van hoe momenteel actief bij buurt betrokken/zou willen zijn Actief betrokken (13%), nl: bezoek vergaderingen, lid bestuur Buurtfeest, gezamenlijke bbc, koninginnedag, straatspeeldag speeltuin (vereniging, dingen organiseren) VVE/bewonersvereniging meedenken met gemeente schoonhouden buurt, schoonmaken, stoep vegen post rondbrengen, medewerker nieuwsbrief sociale controle
Niet actief betrokken, maar zou wel willen (8%), nl: bestuurswerk, in commissie buurt-/wijkvereniging bewonerscommissie buurt/straatfeesten, straatspeeldag, barbecue vrijwilligerswerk helpen schoonhouden buurt (straten, groen) meepraten iets voor kinderen/speeltuinvereniging/sport
Vergelijkingen tussen actieve betrokkenheid met de buurt met eerdere jaren is veelal lastig omdat de definitie van actieve betrokkenheid in de volksmond zeer verschilt en dus sterk afhangt van de volgorde van de vraagstelling. Dit jaar is er in de Stadsenquête iets meer gevraagd naar “verantwoordelijke en gestructureerde” betrokkenheid, in vorige jaren is iets meer gevraagd naar “vrijblijvende” verantwoordelijkheid. Bij zulke definities horen percentages van 10% tot 35%, afhankelijk van de strakheid van de definitie.
68
Stadsenquête Leiden 2009
Interesse in betrokkenheid bij zes activiteiten Om een idee te krijgen op welke wijze geïnteresseerde Leidenaren actief betrokken zouden willen worden bij de eigen buurt zijn hen zes activiteiten voorgelegd. De interesse is het grootst om betrokken te worden bij ontwikkelingen in de wijk en het stimuleren van een goede sfeer op straat. Grafiek 11.4c: Interesse in betrokkenheid bij zes activiteiten (in % actief betrokken bij eigen buurt of zou dit wel willen) Ontwikkelingen in de wijk
69%
Stimuleren van een goede sfeer in de straat
11%
61%
Onderhoud en schoonhouden van de straat
51%
Onderhoud, groen, plantenbakken en perkjes rondom bomen
50%
Inrichting nieuw speelterrein/ plantsoen Inrichting van een buurtwinkelcentrum
27%
0%
19%
20%
20%
29%
17%
45%
34%
18%
14%
25% Zeker
19%
38%
59%
50% Een beetje
75% Niet
100%
Naast deze zes aspecten hebben de geïnteresseerde Leidenaren ook zelf nog enkele onderwerpen toegevoegd. Het betrokken worden bij bouwprojecten en planologie wordt hierbij het meest genoemd Tabel 11.4d: Spontaan genoemde aspecten waar geïnteresseerde burger bij betrokken zou kunnen worden (spontaan) Bouwprojecten, planologie
12x
Veiligheid (hangjongeren, buurtpreventie)
8x
Infrastructuur, wegen, RijnGouweLijn
7x
Verkeersveiligheid
6x
Parkeerbeleid En verder: schoonhouden wijk, bestijden overlast, duurzaamheid, (kinder)festiviteiten
4x 9x
Ruwweg kunnen de bevindingen van de eerste vier paragrafen samengevat worden door onderstaande tabel. Tabel 11.4e: Mate van betrokkenheid bij eigen buurt Actief betrokken bij eigen buurt
13%
Niet actief betrokken, zou wel willen
8%
Passief betrokken bij buurt, en houdt dit graag zo
66%
Niet/nauwelijks betrokken bij buurt* Totaal * niet medeverantwoordelijk voelen (13%)
Stadsenquête Leiden 2009
13% 100%
69
11.5 Inspraak, bekendheid en contact wijk- en buurtverenigingen en districtsraden Negen op de tien Leidenaren vindt het belangrijk om zelf inspraak te hebben over de toekomst van de eigen buurt. Leidenaren laten zich hierbij wel veelal liever vertegenwoordigen door een wijk- of buurtvereniging dan dat zij hier persoonlijk bij betrokken worden. Lager opgeleiden, Leidenaren uit de lagere inkomensklassen en 35-minners geven relatief vaker aan het niet belangrijk te vinden om hierbij betrokken te worden. Tabel 11.5a: Belangrijk om zelf inspraak te hebben in de toekomst eigen buurt Inspraak bewoners belangrijk, laat zich liefst vertegenwoordigen door wijk-/ buurtvereniging
73%
Inspraak bewoners belangrijk, liefst persoonlijk bij betrokken
18%
Niet belangrijk om bij inspraak betrokken te worden
9%
Totaal
100%
Wijk- en buurtverenigingen en districtsraden Sinds 2005 wordt er in de tien districten van Leiden gewerkt met zogenaamde districtsraden. Hierin overleggen wijk- en buurtverenigingen met de gemeente over zaken als leefbaarheid en veiligheid in de buurt. Driekwart van de Leidenaren geeft aan dat er een wijk-/ buurtvereniging is in de eigen buurt, tweederde weet ook hoe hiermee in contact te komen. Eenderde van de Leidenaren weet dat er voor hun wijk een districtsraad is, ruim twee op de tien weet ook hoe hiermee in contact te komen. De districtsraden blijken aanzienlijk minder goed bekend dan de wijk- en buurtverenigingen. De bekendheid schommelt wat van jaar tot jaar. Ouderen zijn relatief vaker bekend met de wijkverenigingen en de districtsraad, Leidenaren tot 35 jaar minder vaak. Grafiek 11.5b: Bekendheid wijk-/ buurtverenigingen 2005
2006
67%
68%
2009
67%
0% 25% Bekend Bekend, maar niet hoe contact
Grafiek 11.5c: Bekendheid districtsraad
50%
22%
2009
25%
75% Bekend, ook hoe contact Onbekend/is er niet
14%
2007
32%
100%
11%
77%
20%
2006
27%
9%
12%
2005
33%
73%
2007
7
0%
64%
16%
14%
72%
12%
66%
25%
50%
Bekend, ook hoe contact
75%
Bekend, maar niet hoe contact
Van de Leidenaren die bekend zijn met de districtsraad weet bijna negen op de tien (88%) dat er zowel de gemeente als bewoners in de raad vertegenwoordigd zijn.
7
t/m 2007: bekendheid buurtverenigingen incl. districtsraden, excl. weet niet, niet naar bekendheid met hoe contact op te nemen gevraagd
70
Stadsenquête Leiden 2009
100%
Onbekend
Van de Leidenaren die bekend zijn met het bestaan van de districtsraden en wijkverenigingen geeft acht op de tien aan een districtsraad belangrijk te vinden. Tabel 11.5d: Districtsraad belangrijk (in % bekend met districtsraad en of wijk-/ buurtverenigingen) Bekend met Onbekend met Totaal districtsraad districtsraad Ja 78% 88% 71% Nee
16%
10%
Weet niet
6%
2%
9%
100%
100%
100%
Totaal
20%
In de onderstaande tabel worden de meest genoemde redenen weergegeven waarom Leidenaren de districtsraad belangrijk of onbelangrijk vinden. Opvallend is dat bij de Leidenaren die de districtsraad onbelangrijk vinden de onbekendheid met de raad en wat ze feitelijk doen een grote rol speelt. (weet niet wat het is, nooit wat mee te maken gehad, merk er niets van). Tabel 11.5e: Redenen waarom districtsraad (on)belangrijk (spontaan) Redenen belangrijk Redenen onbelangrijk Communicatie burger en gemeente, laagdrempelig
19%
Weet niet wat het is, wat ze doen, weinig interesse
35%
Aanspreekpunt voor vragen, problemen en klachten
18%
Nooit wat mee te maken gehad, heb er niets mee
23%
Organiseren van activiteiten, bijeenkomsten, etc .
12%
Overbodig (liever direct naar gemeente)
23%
Kans op inspraak, meepraten
11%
Kost tijd en geld
9%
Zorgen voor verbeteringen, veranderingen in de wijk
10%
Doen toch niets, merk er niets van
5%
Op de hoogte blijven wat er speelt in de wijk
10%
Functioneert niet goed
5%
Contact met wijk- of buurtvereniging en districtsraad Van de Leidenaren geeft 16% aan wel eens contact te hebben gehad met een wijk-/ buurtvereniging. Voor de districtsraad ligt dit percentage met 2% beduidend lager. Ouderen hebben relatief vaker wel eens contact gehad, jongeren minder vaak. In eerdere jaren lag dit percentage iets hoger, met name omdat toen het contactbegrip iets ruimer was opgesteld (in vraagstelling op één of andere manier contact, waardoor brieven, mails, en straatontmoetingen vaker werden meegerekend). Het merendeel van de contacten bestaat uit het bezoeken van een vergadering of bijeenkomst (56%) en persoonlijk contact met een lid van een districtsraad of buurtvereniging (49%). Ruim negen op de tien is tevreden over het contact, 6% is ontevreden. De redenen hiervoor zijn veelal individueel van aard (bijv. kunnen eigenlijk weinig doen, verkondigd vooral eigen mening, je krijgt nooit een duidelijk antwoord). Vertegenwoordiging door wijk-/ buurtvereniging en districtsraad Ruim zeven op de tien Leidenaren vindt op dat de vertegenwoordiging van bewoners door wijk-/ buurtverenigingen en districtsraden goed geregeld is, 7% is het hier niet mee eens. Zij zijn o.a. ontevreden over de informatievoorziening, voelen zich er niet bij betrokken en er wordt niet goed naar hen geluisterd. Tabel 11.5f: Vertegenwoordiging bewoners goed geregeld Ja
72%
Nee
7%
Weet niet
20%
Totaal
100%
Stadsenquête Leiden 2009
bewoners kunnen beter geïnformeerd worden over het bestaan van de wijk/buurtverenigingen, bewoners dienen er meer bij betrokken te worden, er moet beter naar de bewoners geluisterd worden en de terugkoppeling kan beter
71
12.
BEKENDHEID EN FUNCTIONEREN COLLEGE VAN B&W EN DE GEMEENTERAAD
De gemeente Leiden wordt bestuurd door het college van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de bekendheid met beide organen en de beoordeling van Leidenaren die hiermee in het afgelopen jaar contact hebben gehad.
12.1 Bekendheid taken en beoordeling functioneren college van Burgemeester en Wethouders Tweederde van de Leidenaren geeft aan bekend te zijn met de taken van het college van Burgemeester en Wethouders (hierna college genoemd) en één op de tien heeft het afgelopen jaar met de burgemeester of een wethouder gesproken. De bekendheid en het contact liggen wat hoger dan in voorgaande jaren. Vrouwen, lager opgeleiden, Leidenaren uit de lagere inkomensklassen en 35-minners zijn relatief minder vaak bekend met de taken van het college. Laatstgenoemde drie groepen hebben ook minder vaak contact met het college gehad. Tabel 12.1a: Bekendheid taken college B&W 2006 Bekend en gesproken* } 51% Bekend, geen contact Onbekend 49% Totaal 100% * t/m 2008: mee te maken gehad, in 2009: gesproken
2007 7% 54% 39% 100%
2008 8% 51% 41% 100%
2009 11% 55% 34% 100%
De contacten met het college hebben betrekking op uiteenlopende onderwerpen en situaties, zoals bijvoorbeeld over cultuur, sport en de eigen wijk en bij een receptie of beroepsmatige contacten.
Beoordeling functioneren college Van de Leidenaren die bekend zijn met de taken van het college vindt acht op de tien dat het college redelijk tot goed functioneert, twee op de tien is daarentegen ontevreden over het functioneren. Na een wat afnemende beoordeling in de afgelopen jaren, zijn de inwoners dit jaar weer wat positiever. De inwoners die ontevreden zijn over het functioneren van het college, noemen hiervoor onder andere als reden dat het college niet goed luistert naar haar burgers, onvoldoende besluitvaardigheid en doortastendheid, de besluitvorming over de de RijnGouweLijn, oneens met het beleid of het slecht overkomen van het college in de media en conflicten binnen het college. Grafiek 12.1b: Beoordeling functioneren college B&W volgens burgers (in % bekend met college &W, excl. geen mening)
2008
24%
2009
25%
0%
72
19%
45%
29%
2007
15%
47%
35%
2006
21%
46%
25% Goed
50% Redelijk Matig
75% Slecht
8%
9%
13%
56%
3%
6%
100%
Stadsenquête Leiden 2009
12.2 Bekendheid taken en beoordeling functioneren gemeenteraad Zes op de tien Leidenaren geeft aan bekend te zijn met de taken van de gemeenteraad en één op de tien heeft in het afgelopen jaar gesproken met een raadslid. De bekendheid is vergelijkbaar met vorig jaar en wat hoger dan in de jaren daarvoor. Leidenaren uit de lagere inkomensklassen, lager opgeleiden, vrouwen en 35-minners zijn relatief minder vaak bekend met de taken van de gemeenteraad. Zij hebben ook minder vaak contact gehad met een raadslid. Tabel 12.2a: Bekendheid taken gemeenteraad 2002-2003 Bekend en mee gesproken* } 52% Bekend, geen contact Onbekend 48% Totaal 100% * t/m 2008: mee te maken gehad, in 2009: gesproken
2005-2006
2007 8% 49% 43% 100%
50% 50% 100%
2008 10% 51% 39% 100%
2009 9% 52% 39% 100%
De inwoners die contact hebben gehad met een gemeenteraadslid noemen als onderwerp ondermeer de aanvraag van (bouw)vergunningen, bouwprojecten, beroepsmatige contacten, de RijnGouweLijn en het asielzoekerscentrum.
Beoordeling functioneren gemeenteraad Van de mensen die bekend zijn met de taken van de gemeenteraad vindt zeven op de tien dat de raad redelijk tot goed functioneert, drie op de tien beoordeelt het functioneren met matig tot slecht. De beoordeling is dit jaar positiever dan vorig jaar, maar lijkt nog steeds wat lager dan in de jaren 20052007. De inwoners die ontevreden zijn over het functioneren van de raad, noemen hiervoor ondermeer als reden dat er niet goed geluisterd wordt naar de bevolking, de besluitvorming rond de RijnGouweLijn, onvoldoende besluitvaardigheid en doortastendheid, geldverspilling/budgetoverschrijdingen en het niet vertegenwoordigen van het belang van de burger en slechte communicatie met de burger. Grafiek 12.2b: Beoordeling functioneren gemeenteraad volgens burgers (in % bekend met gemeenteraad, excl. geen mening) 2002
18%
2003
27%
2005
29%
42%
2006
54%
2008
18%
0%
19%
44%
29%
47%
22%
2009
22%
50%
24%
25%
Goed
13% 17%
42%
31%
2007
24%
36%
22%
10%
22%
50%
Redelijk
75%
Matig
7% 4% 7% 10% 9% 100%
Slecht
Van alle Leidenaren weet 10% één of meerdere raadsleden te noemen, 4% denkt iemand te kennen, maar noemt iemand uit het college van B&W en 5% noemt iemand anders. De resultaten zijn vergelijkbaar met vorig jaar. De meest genoemde raadsleden zijn vaak de (oud) fractievoorzitters van de politieke partijen.
Stadsenquête Leiden 2009
73
12.3 Gemeenteraadsverkiezingen Tweederde van de Leidenaren geeft aan van plan te zijn om te gaan stemmen bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen in maart 2010, 17% denkt dit waarschijnlijk te doen. De werkelijke opkomst van de verkiezingen in 2006 was 57,7%. Het positievere onderzoeksresultaat hangt er enerzijds mee samen dat inwoners die aan een burgerenquête meedoen vaak meer dan gemiddeld betrokken zijn bij de stad en daarom ook vaker zullen stemmen en anderzijds dat alleen een intentie wordt uitgesproken. Of men straks tijdens de verkiezingen ook daadwerkelijk zal stemmen zal afhangen van verschillende factoren. Tabel 12.3: Stemintentie gemeenteraadsverkiezingen 2010 Ja Waarschijnlijk wel Waarschijnlijk niet Zeker niet Totaal
68% 17% 8% 7% 100%
Leidenaren die aangeven (waarschijnlijk) niet te gaan stemmen noemen hiervoor uiteenlopende redenen zoals: heb er geen verstand van, onbekend met programma’s en standpunten, weet niet waar ze voor staan, hou me er niet mee bezig, ben er niet zo in geïnteresseerd, het helpt toch niet (ze luisteren toch niet naar de burgers).
74
Stadsenquête Leiden 2009
13.
REGIONAAL ARCHIEF LEIDEN
Mensen die geïnteresseerd zijn in informatie over de geschiedenis van Leiden en omgeving of over hun stamboom kunnen hiervoor terecht bij het Regionaal Archief Leiden. Dit kan zowel in de vestiging van het Regionaal Archief aan de Boisotkade als via de website. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de interesse van mensen voor regionale geschiedenis en stamboomonderzoek, de bekendheid van een aantal producten van het Regionaal Archief en het gebruik van het Regionaal Archief.
13.1 Interesse in geschiedenis van Leiden en omgeving Bijna acht op de tien Leidenaren geeft aan geïnteresseerd te zijn in de geschiedenis van Leiden en omgeving. Drie op de tien Leidenaren heeft het afgelopen jaar historische informatie gezocht, waarvan 28% over de geschiedenis van Leiden en 7% over een stamboom. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met vorig jaar. Mannen, hoger opgeleiden en 55-plussers geven relatief vaker aan geïnteresseerd te zijn in de geschiedenis van Leiden. Mannen en hoger opgeleiden zoeken hierover ook vaker naar informatie. Dit geldt ook voor 35-54 jarigen. Grafiek 13.1a: % Leidenaren dat geïnteresseerd is in geschiedenis Leiden en % dat afg. jaar gezocht heeft Totaal Leiden 2008
30%
Totaal Leiden 2009
30%
Man
46% 49%
35%
Vrouw
25%
18-34
24%
35-54
46% 51%
47% 34%
55+
43%
28%
Lagere opleiding
57%
19%
Middelbare opleiding
49%
23%
Hogere opleiding
48% 38%
0%
50% 25%
Informatie gezocht
50%
75%
100%
Wel interesse, niet gezocht
De Leidenaren die informatie hebben gezocht, noemen een groot aantal onderwerpen. Onderstaande tabel geeft een ruw overzicht. In het separaat geleverde tabellenboek is een overzicht van alle genoemde onderwerpen opgenomen. Tabel 13.1b Over welke onderwerpen informatie gezocht? Historie Leiden in het algemeen, ontstaan, wat er door de eeuwen is gebeurd, etc Gebouwen en architectuur in Leiden Geschiedenis van eigen huis, straat, wijk (Bouwgeschiedenis van de) Leidse kerken Foto’s en oude kaarten Historie hofje(s) Pelgrimsjaar/ pelgrimsfase Universiteit Leiden Historie van gehele binnenstad/afbeeldingen binnenstad Rondleiding door het centrum, door de middeleeuwen/ historische wandeling in Leiden Rembrandt De Burcht De Romeinse tijd Musea Wijken en straten Molen de ‘Put’
Stadsenquête Leiden 2009
24x 16x 7x 5x 4x 4x 4x 4x 3x 3x 3x 3x 3x 3x 3x 3x
75
De Leidenaren die informatie hebben gezocht doen dit met name via internet (google, website gemeente en RAL, Wikipedia). De vestiging en de website van het Regionaal Archief worden door respectievelijk 8% en 7% genoemd, waarbij opgemerkt moet worden dat mensen ook indirect (via google) op de site van het Regionaal Archief kunnen komen. Dit jaar geven meer Leidenaren aan via Google of een andere zoekmachine naar informatie te hebben gezocht Tabel 13.1c: Waar gezocht naar informatie (in % heeft informatie gezocht, meerdere antw. mogelijk) 2008 34% 20% 14% 8% 8% 5% 6% 4% 5% 6% 4% 10%
Google of andere zoekmachine In bibliotheek In boekhandel gemeentelijke website Bezoek vestiging RAL www.leidenarchief.nl (website RAL) Internet overig VVV-kantoor Wikipedia Rapenburg/ Lakenhal bezocht Via via/ familie Anders
2009 46% 20% 17% 9% 8% 7% 7% 3% 2% 2% 2% 9%
13.2 Bekendheid en contact Regionaal Archief Leiden Ruim de helft van de Leidenaren kent het Regionaal Archief Leiden van naam en twee op de tien geeft aan hier wel eens contact mee te hebben gehad. De bekendheid en het contact lijken wat hoger dan vorig jaar. Leidenaren jonger dan 35 jaar zijn het minst vaak bekend met het Regionaal Archief Leiden. Ook hebben ze het minst vaak contact gehad. Hoger opgeleiden en 55-plussers hebben het vaakst wel eens contact gehad met het Regionaal Archief Leiden. Grafiek 13.2a: Bekendheid en contact met RAL Totaal Leiden 2008
6%
34%
11%
11%
Man Vrouw
9%
8%
Totaal Leiden 2009
6%
12%
11%
14%
Lagere opleiding
5% 5% 5%
0%
40% 12%
33%
42%
8%
12%
Hogere opleiding
41%
33%
8%
55+
Middelbare opleiding
31%
9%
18-34 1%5% 35-54
36%
36% 13%
34% 25%
Afg. jaar contact gehad
50% Ooit contact, afg. jaar niet
75%
100%
Wel bekend, nooit contact
Van de Leidenaren die contact hebben gehad met het Regionaal Archief Leiden heeft tweederde de vestiging wel eens bezocht en 62% heeft wel eens op de website gekeken.
76
Stadsenquête Leiden 2009
Bekendheid producten onder mensen die bekend zijn met het RAL Aan de Leidenaren die het Regionaal Archief Leiden kennen, is voor vier producten gevraagd of ze er bekend mee zijn dat het Regionaal Archief deze aanbiedt. Evenals vorig jaar is de informatieverstrekking over de geschiedenis van Leiden en omgeving het best bekend. De bekendheid met de mogelijkheid om informatie op de website van RAL op te zoeken is toegenomen. Tabel 13.2b: Bekendheid producten Regionaal Archief Leiden (in % Leidenaren die RAL kent) kent een of meerdere producten - Informatie over de geschiedenis van Leiden en omgeving - Beeldmateriaal over de geschiedenis van Leiden en omgeving - Informatie over stambomen - Informatie zoeken op eigen website RAL maar kent geen producten
Stadsenquête Leiden 2009
2008 90% - 76% - 63% - 56% - 43% 10% 100%
2009 87% - 77% - 67% - 52% - 52% 13% 100%
77
14.
AFVAL EN MILIEU
Om het scheiden en hergebruik van huishoudelijk restafval te stimuleren, wordt regelmatig onderzocht hoe de bewoners van Leiden met hun afval omgaan. Dit jaar is in de Stadsenquête ingegaan op de bekendheid en het gebruik van de kringloopwinkel ‘Het Warenhuis’ en andere kringloopwinkels en het omgaan met GFT, papier en glas.
14.1 Kringloopwinkel Tegenover de Milieustraat zit de kringloopwinkel ‘Het Warenhuis’. Negen op de tien Leidenaren kent de kringloopwinkel en 36% heeft de winkel in het afgelopen jaar bezocht. De bekendheid en het bezoek zijn vergelijkbaar met 2005 en 2007. Dit jaar is voor het eerst ook gevraagd naar de telefonische contacten met het ‘Warenhuis’. Het gaat hier met name om verzoeken om spullen te komen ophalen. Van alle Leidenaren geeft 16% aan hiervoor (ook) telefonisch contact gehad te hebben gehad met de kringloopwinkel. Grafiek 14.1a: Bekendheid en bezoek kringloopwinkel ‘Het Warenhuis’ 2001
26%
2002
26%
2003 2004 2005 2007 2009
27%
47%
17%
57%
31% 41% 36% 38% 36% Bekend en bezocht
15%
54%
12%
47%
13%
51%
12%
50%
10%
54% Bekend, niet bezocht
Onbekend
Reden en beoordeling bezoek het ‘Warenhuis’ Van de bezoekers bezocht bijna zes op de tien ‘Het Warenhuis’ om er rond te kijken of iets te kopen, en ruim acht op de tien om er spullen in te leveren. Veelal heeft men de kringloopwinkel het afgelopen jaar één keer of enkele malen bezocht. De resultaten zijn vergelijkbaar met 2007. De groei van Leidenaren die de winkel bezoeken om spullen te leveren zet dit jaar niet verder door. Tabel 14.1b: Percentage kringloopwinkel bezocht om… (in % van alle Leidenaren) 2001 2002 2003 2004 …rond te kijken/iets te kopen 20% 18% 22% 28% …om spullen in te leveren 12% 17% 19% 25%
2005 24% 25%
2007 23% 32%
2009 21% 31%
De bezoekers zijn over het algemeen tevreden over het contact met het personeel tijdens hun bezoek. Ruim de helft (53%) beoordeelt de contacten als goed en éénderde vindt deze voldoende, 14% is daarentegen ontevreden over de contacten. De mensen die ontevreden zijn over het personeel van Het Warenhuis, vinden het personeel niet klantvriendelijk, onvakkundig, ongeïnteresseerd of niet behulpzaam.
78
Stadsenquête Leiden 2009
Bezoek andere kringloopwinkels Naast het ‘Warenhuis’ zijn er in Leiden ook nog andere kringloopwinkels. Ruim eenderde van de Leidenaren (37%) kent één of meerdere van deze winkels, 12% heeft deze in het afgelopen jaar ook bezocht. Mensen bezoeken met name andere kringloopwinkels omdat deze dichtbij zijn, ze het leuk vinden om overal rond te kijken of vanwege het aanbod van de andere kringloopwinkels. Tabel 14.1c: Redenen bezoek andere kringloopwinkels (door bezoekers andere kringloopwinkels) Dichtbij, op de route
24x
Kijk overal, gewoon rondkijken
13x
Aanbod: andere of leukere spullen
12x
Negatief over warenhuis
6x
Gelieerd aan goed doel, kerk
4x
Kennis werkt er
3x
Personeel is aardig
3x
Leuk
2x
Verwachting bezoek kringloopwinkels komend jaar Van alle Leidenaren denkt 41% het komende jaar ‘Het Warenhuis te bezoeken en 22% andere kringloopwinkels. Het verwachte bezoekpercentage van zowel ‘Het Warenhuis’ als andere kringloopwinkels ligt iets hoger dan het bezoek over het afgelopen jaar. De verwachting van de mensen geeft echter alleen de intentie weer. Of men ook daadwerkelijk de kringloopwinkel zal bezoeken is afhankelijk van vele factoren. Tabel 14.1d: Verwachting bezoek kringloopwinkel komend jaar Het Warenhuis en andere kringloopwinkel(s) 17% Alleen het Warenhuis 24% Alleen andere kringloopwinkel(s) 5% Nee, verwacht ik niet voor komend jaar 34% Nee, bezoek nooit kringloopwinkels 19% Totaal 100%
Stadsenquête Leiden 2009
79
14.2 Scheiden van GFT-afval, papier en glas Leidenaren is gevraagd of zij papier, glas en groente-, fruit- en tuinafval (GFT) gescheiden inleveren. Negen op de tien scheidt zijn oud papier en 93% levert glas gescheiden. GFT wordt wat minder vaak gescheiden: ruim acht op de tien doet dit (soms). Dit jaar wordt GFT niet meer gescheiden opgehaald in de Binnenstad en in flats: gebieden waar in het verleden relatief minder vaak GFT wordt gescheiden. Daarom wordt dit jaar aan deze twee groepen niet meer gevraagd naar het scheiden van hun GFT. Dit betekent dat de toename van het scheiden van GFT louter een definitie-kwestie is. De resultaten zijn vergelijkbaar met voorgaande jaren. Leidenaren uit de lagere inkomensgroepen en 35minners lijken wat minder vaak de verschillende soorten afval te scheiden. Grafiek 14.2a: Perc. Leidenaren dat…(*in ’09:GFT excl. binnenstad en flatbewoners) 87% 88% 90% 91% 92% 90%
…Papier gescheiden inlevert
…Glas gescheiden inlevert
96% 93% 70% 70% 70% 69% 69%
…GFT-afval gescheiden inlevert* (dit jaar andere definitie)
0%
25%
50%
75%
2002 2003 2004 2005 2007 2009
82% 100%
De meeste Leidenaren die aangeven GFT, papier en/of glas te scheiden zeggen dit vrijwel altijd te doen, een klein dit doet soms wel, soms niet. In onderstaande tabel worden de meest gebruikte manieren genoemd voor het scheiden van GFT-afval, papier en glas. Tabel 14.2b: Meest gebruikte manieren gescheiden inleveren GFT afval, papier 2002 2003 2004 GFT-afval 1. Eigen minicontainer 76% 72% 72% 2. Wijkcontainer 20% 21% 18% 3. Compostvat 2% 5% 2% Anders 2% 2% 8% 100% 100% 100% Papier 1. Papierbak 81% 83% 88% 2. Via vereniging 6% 5% 4% 3. School 2% 3% 1% 4. Ophaaldienst gemeente 8% 7% 4% Anders 3% 2% 3% 100% 100% 100% Glas 1. Glasbak Anders
2005
2007
2009
77% 16% 4% 4% 100%
74% 17% 4% 5% 100%
82% 8 13% 1% 4% 100%
79% 6% 4% 9% 3% 100%
89% 5% 2% 1% 3% 100%
91% 4% 1% 0% 4% 100%
99% 1% 100%
98% 2% 100%
8
Per 1-1-2009 is er geen wijkcontainer meer voor het inzamelen van GFT-afval. Toch noemt 13% deze optie nog. Waarschijnlijk doen ze hun GFT-afval nog wel in een wijkcontainer, onwetend dat de wijkcontainers die er nu nog staan er alleen nog zijn voor de inzameling voor het restafval.
80
Stadsenquête Leiden 2009
Redenen niet scheiden De Leidenaren die hun GFT-afval, papier of glas niet gescheiden inleveren, geven met name gemakzucht als reden om het niet te doen. Daarnaast wordt bij GFT relatief vaak genoemd dat ze geen eigen container hebben, het niet gescheiden wordt opgehaald of dat het zinloos is omdat uiteindelijk toch alles op een hoop komt en bij papier en glas dat de afstand naar de papier- of glasbak te groot is. Tabel 14.2c: Redenen niet gescheiden inleveren afval (in % scheidt geen GFT afval, papier)* GFT Papier 2005 2007 2009 2005 2007 2009 Gemakzucht 6% 8% 5% 5% 4% 6% Heb heel weinig/ niet de moeite waard 5% 4% 3% 2% 2% 1% Afstand naar inleverpunt te groot 2% 1% 1% 2% 2% Wordt niet gescheiden opgehaald 2% 2% Geen eigen (mini)container 8% 6% 2% Container/papierbak/glasbak vaak te vol 2% 2% 1% 0,5% 1% Vind het vies/stinkt 2% 2% Onhandig 1% Zinloos, komt toch op 1 hoop 1% 1% Heeft toch geen zin, het is maar een beetje 0,5% Geen mogelijkheid/geen ruimte in huis/geen bak 3% 0,5% Anders 9% 2% 0,5% 1% 0,5% Totaal % mensen dat dit afval niet scheidt 31% 31% 18% 9% 8% 10% * excl. geen antwoord
Glas 2007 2009 2% 4% 1% 1% 1% 2%
4%
7%
Een meerderheid van de respondenten geeft aan dat ze mogelijk wel hun afval zouden scheiden als er iets zou veranderen aan de huidige situatie. Hierbij kan gedacht worden aan meer containers plaatsen, zodat de inleverpunten dichterbij zijn, het vaker legen van containers en het (weer) huisaan-huis ophalen van GFT en papier.
Stadsenquête Leiden 2009
81
15.
BEOORDELING ONDERHOUD IN EIGEN WIJK
Evenals in de voorgaande edities van de Stadsenquête is de Leidse burgers een aantal aspecten voorgelegd die betrekking hebben op het onderhoud van de eigen wijk te beoordelen. Alvorens hier op in te gaan is eerst gevraagd de openbare ruimte in de eigen wijk te beoordelen met een rapportcijfer.
15.1 Beoordeling onderhoud openbare ruimte Vergelijkbaar met voorgaande jaren wordt de openbare ruimte in de eigen wijk gemiddeld met een 6,7 beoordeeld. Tweederde geeft een zeven of hoger. Binnenstad-Zuid en het Roodenburgerdistrict scoren na de wat lagere beoordeling in 2008 dit jaar weer wat beter. Leiden-Noord wordt daarentegen dit jaar wat lager beoordeeld. Dit hangt waarschijnlijk samen met de vele fysieke ontwikkelingen in Leiden-Noord, zoals de sloop en bouw van woningen en herconstructie van wegen en straten. Tabel 15.1a: Rapportcijfer onderhoud openbare ruimte 2006 2007 2008 2009 Gemiddeld rapportcijfer 6,7 6,6 6,7 6,7
2006 2007 2008 2009 Naar district* Binnenstad-Zuid 7,0 6,7 6,5 6,8 Binnenstad-Noord 6,5 6,5 6,6 6,8 Verdeling cijfers 9 of hoger 3% 2% 2% 2% Leiden-Noord 6,4 6,4 6,4 6,1 8 22% 25% 25% 26% Roodenburgerdistrict 6,9 6,9 6,7 7,0 7 41% 36% 36% 40% Bos- en Gashuisdistrict 6,7 6,6 6,8 6,8 6 20% 20% 24% 18% Morsdistrict 6,4 6,7 6,6 6,7 5 of lager 14% 17% 12% 14% Merenwijkdistrict 6,8 6,8 7,0 6,8 100% 100% 100% 100% Stevenshofdistrict 6,4 6,3 6,5 6,6 * Boerhaavedistrict wordt in de Stadsenq. alleen indicatief gemeten, met als rapportcijfers: ’06: 7,1; ’07: 7,1; ’08: 7,3; ’09: 7,0.
15.2 Beoordeling diensten Vervolgens is gevraagd acht aspecten van onderhoud in de eigen wijk te beoordelen. De Leidenaren zijn het meest positief over de vuilnisophaal, kort gevolgd door het onderhoud aan de verkeersvoorzieningen (o.a. borden, lantaarnpalen en belijning). Het vegen van en het onderhoud aan straten en wegen worden het minst goed beoordeeld (respectievelijk 64% en 62% uitstekend/ goed). Grafiek 15.2a: Beoordeling acht aspecten onderhoud in eigen wijk
Onderhoud 4% verkeersvoorzieningen
71%
Onderhoud 4% speeltoestellen
71%
Onderhoud 2% straatmeubiliair
82
7%
23%
26%
27%
58% Uitstekend
5%
22%
60%
Onderhoud straten en 4% wegen
5%
19%
68%
Vegen straten en wegen 4%
7%
17%
65%
9%
Goed
Matig
4%
5%
12%
79%
Onderhoud watergangen 5%
Onderhoud groen
12%
72%
12%
Ophalen vuilnis
10%
12% Slecht
Stadsenquête Leiden 2009
Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de ontwikkeling van het percentage Leidenaren dat de aspecten met uitstekend/ goed beoordeelt. Het ophalen van vuilnis wordt ook dit jaar weer beter beoordeeld. De scores voor de overige aspecten fluctueren jaarlijks wat. Over het onderhoud aan straten en wegen zijn de Leidenaren dit jaar wat minder positief. Grafiek 15.2b: Beoordeling acht aspecten onderhoud in eigen wijk: percentage uitstekend/goed ‘06-‘09 100% 85% 83% 83% 79%
78% 75%76%
73%73%
74%75%
74%
72%
77%
76% 74% 73%74%
72%71% 70%
67%66%66% 64%
67% 66% 64% 62%
Onderhoud straten en wegen
75%
Vegen straten en wegen
84% 79%
50%
25%
2006
Onderhoud straatmeubulair
Onderhoud groen
Onderhoud speeltoestellen
Onderhoud watergangen
Ophalen vuilnis
Onderhoud verkeersvoorzieningen
0%
2007
2008
2009
Jaarlijks worden de beoordelingen van de aspecten omgerekend tot een rapportcijfer. Tabel 16.2c geeft de verschillen naar district van de laatste jaren. Evenals in eerdere edities scoort het onderhoud van diverse aspecten in Leiden-Noord lager. Het Stevenshofdistrict wordt minder goed beoordeeld op het onderhoud aan de watergangen, speeltoestellen en het groen. Tabel 15.2c: Beoordeling onderhoudsaspecten naar district (berekend cijfer op basis van uitst.=9, goed=7,5, matig=5, slecht=3) Ophalen vuilnis
Onderhoud Onderhoud verkeers watergangen voorz.
Onderhoud speeltoestellen
Onderhoud groen
Onderhoud straten en wegen
Onderhoud Vegen straten straatmeubilair en wegen
‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘07 ‘08 ‘09 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 Leiden totaal
6,8 6,9 7,0 7,3 7,1 7,1 7,1 6,8 6,9 6,9 6,9 6,9 7,0 6,9 6,9 6,9 7,0 6,9 6,9 6,9 6,8 6,7 6,7 6,7 6,6 6,6 6,6 6,7 6,5 6,6 6,5
Binnenstad-Zuid
-
--
Binnenstad-Noord
-
-
-
Leiden-Noord
-
--
-
-
Roodenburgerdistrict
+
+
+
++
+
--
+
+ --
-
+ -
--
+
Bos- en Gashuisdistrict
+ +
+
+
--
-
-
+
+
+
+
-
-
Morsdistrict Merenwijkdistrict
+
--
--
-
Stevenshofdistrict
+ +
-
+
--
-
-
-
-
-
-
-
++
-
-
+
-
-
-
-
+
-
+
--
--
+
-
+
+ -
+
+
+
--
-
* plussen en minnen: - - als verschil met gemiddeld Leiden < - 0,4, - bij verschil -0,2 en -0,3, + bij verschil 0,2 en 0,3, ++ bij verschil > 0,4)
Stadsenquête Leiden 2009
+ --
+ +
--
--
+
+ +
+
--
-+
+
+
+
--
+
++
83
+
16.
NETHEID EIGEN WIJK
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de prettige en de mindere prettige kanten van de openbare ruimte. In de eerste paragraaf wordt gekeken welke aspecten mensen specifiek prettig vinden aan de inrichting van hun buurt. In de tweede paragraaf wordt ingegaan op de grootste ergernissen. Vervolgens worden zeven mogelijke vormen van overlast besproken.
16.1 Spontaan genoemde prettige onderwerpen aan inrichting buurt De gemeente probeert de verschillende buurten in Leiden zo goed mogelijk in te richten, in de hoop dat de mensen er met plezier wonen. Als Leidenaren gevraagd wordt om aan te geven wat ze prettig vinden aan de inrichting in hun buurt, dan wordt evenals vorige jaren het groen het vaakst genoemd, gevolgd door een rustige woonomgeving. Grafiek 16.1a: Prettig aan inrichting buurt, spontaan 42% 46% 48%
Groen (parkjes, bomen) 28% 29% 32%
Rustige omgeving, veilig, ruimte 21% 18% 19%
Inrichting openbare ruimte, goed wonen, fijne wijk, goed schoongehouden Goede en gezellige sfeer, leuke mensen, vertrouwd, kleinschalig
10% 13%
Uiterlijk en uitstraling van de buurt, mooie gebouwen, historie, grachten
10% 10% 9%
Centrale ligging, voorzieningen dichtbij, goede bereikbaarheid Kindvriendelijke wijk, leuke voorzieningen voor kinderen
18%
15%
15% 14%
4% 7% 7%
Verkeersveiligheid, autoluwheid
2% 3% 4%
Levendigheid(er wordt geleefd)
2% 3% 3%
Water
2% 3%
2007 2008 2009
In de onderstaande tabel worden de ervaren prettige kanten van de eigen buurt naar district weergegeven. Te zien is onder andere dat inwoners van het Merenwijkdistrict en het Bos- en Gasthuisdistrict vaker de hoeveelheid groen en parken noemen, in het Morsdistrict wordt de kindvriendelijkheid vaker genoemd en in Binnenstad-Zuid de centrale ligging. Tabel 16.1b: Verschillen in districtsprofielen in vergelijking met gemiddeld Leiden Sterker profiel op:
Minder sterk profiel op:
Binnenstad- Zuid
Uitstraling buurt en centrale ligging
Groen en parken en kindvriendelijkheid
Binnenstad- Noord
Inrichting openbare ruimte, sfeer en uitstraling
Groen en parken
Leiden Noord
Goede en gezellige sfeer
Groen en parken en rustige omgeving
Roodenburgerdistrict
Goede en gezellige sfeer
-
Bos-en Gasthuisdistrict
Groen en parken
Sfeer, uitstraling buurt en centrale ligging
Morsdistrict
Kindvriendelijkheid
Uitstraling buurt en centrale ligging
Merenwijkdistrict
Groen en parken
Sfeer, uitstraling buurt en centrale ligging
Stevenshofdistrict
Rustige omgeving
Uitstraling buurt en centrale ligging
84
Stadsenquête Leiden 2009
16.2 Spontaan genoemde overlast Binnen een gemeente kunnen verschillende aspecten tot kleine of grote ergernissen leiden. Acht op de tien Leidenaren noemt spontaan één of meerdere ergernissen. Zwerfvuil en geluidsoverlast worden hierbij net als in eerdere jaren het vaakst genoemd. Vorig jaar bleek de overlast van een tekort aan parkeerplaatsen gestegen 9 . Ook dit jaar wordt dit aspect weer beduidend vaker genoemd dan in de jaren 2005-2007. Grafiek 16.2a: Overlast in eigen buurt, spontaan 19%
Zwerfvuil, rommel op straat
23%
13% 11% 12% 12% 13%
Geluidsoverlast 8%
(Hang)jongeren 7% 7%
Parkeergelegenheid 4%
6%
Verkeersveiligheid
Hondenpoep
7%
7% 6%
Meeuwen
3% 3% 3%
Onderhoud straten en wegen
4% 4%
3% 3% 2%
12% 11%
9% 9% 9%
8%
6%
2005
5% 5% 5%
Fout parkeren
11% 12%
6% 6%
3% 3% 3%
Te weinig of volle afvalcontainers
9% 9%
8%
8%
Groenvoorzieningen
21%
20% 20%
5% 4% 4% 4%
2006 6%
2007 2008 2009
4%
In onderstaande tabel worden de resultaten naar district weergegeven. Wat betreft de ergernissen in de buurt is onder andere te zien dat men in Leiden Noord en de Binnenstad relatief vaker overlast ondervindt van zwerfvuil/rommel op straat. Daarnaast is in de Binnenstad meeuwenoverlast vaker een probleem en in Leiden Noord de hondenpoep. Inwoners van het Stevenshofdistrict ervaren vaker een tekort aan parkeerplaatsen. Tabel 16.2b: Ergernissen in de eigen buurt, spontaan (naar district) Totaal BinnenBinnenstad stad Zuid Noord Zwerfvuil/ rommel op straat 20% 27% 28% Geluidsoverlast 13% 13% 15% (Hang)jongeren 12% 11% 16% Parkeergelegenheid 11% 7% 9% Verkeersveiligheid 9% 10% 6% Hondenpoep 6% 2% 7% Meeuwen 6% 21% 12% Onderhoud straten/ wegen 6% 2% 3% Te weinig of volle afvalcontainers 5% 4% 7% Fout parkeren 4% 9% 3% Groenvoorzieningen 4% 4% 8%
Leiden Noord 37% 9% 11% 13% 4% 13% 1% 6% 10% 9% 1%
Rooden- Bos- en burg Gasthuis district district 11% 19% 11% 16% 4% 16% 11% 8% 15% 5% 4% 6% 6% 2% 6% 10% 4% 6% 4% 3% 5% 1%
Mors district 18% 11% 13% 6% 4% 5% 2% 7% 4% 0% 6%
Merenwijk district 19% 12% 12% 11% 8% 10% 1% 11% 3% 2% 2%
Stevenshof district 13% 14% 12% 25% 7% 3% 1% 5% 3% 3% 6%
9
In de Stadsenquête 2008 is een percentage overlast Parkeergelegenheid van de jaren 2005-2007 weergegeven van resp. 5%, 5% en 4%. Dit was incorrect omdat sinds 2007 de categorieën: parkeeroverlast, betaald parkeren, te weinig parkeerplaatsen en andere parkeerproblemen zijn samengenomen. Alleen fout parkeren is een aparte categorie gebleven. Stadsenquête Leiden 2009
85
16.3 Mate van overlast van zeven voorvallen/activiteiten De burgers zijn eveneens zeven verschillende vormen van overlast voorgelegd met de vraag in hoeverre ze hier in de eigen wijk overlast van ondervinden. De meeste overlast ondervindt men van rommel op straat en hondenpoep. Van wildplakken, graffiti en stankoverlast van de watergangen wordt relatief de minste overlast ervaren. Grafiek 16.3a: Mate van overlast van zeven voorvallen in eigen wijk Zwerfvuil, rommel op straat
11%
Hondenpoep
8%
Onkruid
7%
17%
33%
15% 11%
10
36% 18%
Graffiti 1% 12% Wildplakken posters 1%7%
Drijfvuil op water 4% 8%
21%
Stankoverlast 1%7% watergangen 0%
25%
(Zeer) ernstig
50%
Behoorlijk wat
75%
100%
Een beetje
Vergeleken met voorgaande jaren is te zien dat het percentage Leidenaren dat (zeer) ernstige of behoorlijke overlast ervaart van onkruid lijkt toe te nemen. De overlast van de overige aspecten is vergelijkbaar met vorig jaar. 11
Tabel: 16.3b: Perc. (zeer) ernstige/ behoorlijk wat overlast van zeven voorvallen in eigen wijk, naar district 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 Zwerfvuil, rommel op straat 29% 27% 28% 29% 31% 30% 32% 28% Hondenpoep 28% 34% 34% 37% 31% 27% 24% 23% Onkruid # # # # # 11% 13% 14% Graffiti # 6% 8% 4% 2% 2% 5% 2% Wildplakken van posters # 3% 2% 1% 0% 1% 1% 0% Overlast drijfvuil op water # # 14% 9% 11% 8% 12% 11% Stankoverlast van watergangen # # # 2% 1% 2% 2% 1%
2009 28% 23% 18% 1% 1% 12% 1%
In onderstaande tabel worden de resultaten naar district gepresenteerd. Overeenkomend met de resultaten uit de vorige paragraaf ervaren inwoners van de Binnenstad en Leiden Noord vaker overlast van zwerfvuil. Ook is in Leiden Noord de overlast van hondenpoep en onkruid groter. Dit laatste speelt ook vaker in het Stevenshofdistrict. Tabel: 16.3c: Perc. (zeer) ernstige/ behoorlijk wat overlast van zeven voorvallen in eigen wijk, naar district BinnenBinnenRoodenBos-en Totaal Leiden Mors stad stad burger Gasthuis 2009 Noord district Zuid Noord district district Zwerfvuil, rommel op straat 28% 45% 39% 42% 22% 26% 21% Hondenpoep 23% 19% 24% 37% 19% 17% 22% Onkruid 18% 8% 17% 29% 16% 17% 17% Graffiti 1% 5% 7% 0% 1% 1% 0% Wildplakken van posters 1% 2% 2% 0% 1% 0% 0% Overlast drijfvuil op water 12% 11% 11% 18% 13% 8% 10% Stankoverlast van watergangen 1% 2% 2% 4% 2% 0% 4%
Merenwijk district 22% 25% 16% 2% 1% 13% 3%
10
Stevenshof district 25% 28% 33% 1% 1% 12% 0%
De overlast van drijfvuil op water en stankoverlast van de watergang is alleen beoordeeld door respondenten met watergangen in de eigen wijk (88%). 11 Dit jaar is voor de derde keer via een extra vraag een test gedaan over de perceptie van de toe- of afname van vijf vormen van overlast. Separaat in het tabellenboek zijn hiervan de cijfers opgenomen.
86
Stadsenquête Leiden 2009
17.
WATER
In dit hoofdstuk staat de kwaliteit van de Leidse wateren centraal. Zo wordt ondermeer ingegaan op de mening van de inwoners over de kwaliteit van de Leidse wateren. Vervolgens wordt gekeken in hoeverre en op welke wijze Leidenaren in hun dagelijkse leven zelf rekening houden om het water niet te vervuilen. Paragraaf 17.3 gaat in op de bekendheid met de campagne ‘Leiden leeft met water’ en het effect daarvan.
17.1 Beoordeling kwaliteit Leidse wateren De Leidenaren zijn overwegend positief over de kwaliteit van de Leidse wateren. Toch vindt twee op de tien de kwaliteit matig tot slecht. Dit geldt relatief wat vaker voor jongeren. De kwaliteit van de Leidse wateren wordt vergelijkbaar beoordeeld als vorig jaar. Grafiek 17.1a: Beoordeling kwaliteit Leidse wateren
2008
7%
71%
2009
6%
74%
0%
25% Zeer goed
17%
19%
50% Goed
75% Matig
5%
1%
100%
Slecht
Drie op de tien Leidenaren (29%) kan een plek noemen waar de waterkwaliteit slecht is. Het vaakst genoemd worden de grachten van de binnenstad, de Binnenstad in het algemeen, de markt in de binnenstad, de Oude Rijn/ Nieuwe Rijn en verschillende slootjes. Tabel 17.1b: Waar kwaliteit water met name slecht? (spontaan, meerdere antwoorden mogelijk) Grachten binnenstad Binnenstad in het algemeen De Markt in de Binnenstad Oude Rijn/Nieuwe Rijn (vooral ’s zomers) Slootjes Singels Water in Cronestijnpark Maresingel bij Nuon, het water is afgesloten: veel vuil En verder (allen 3x): Rijn en Schiekade, bij V&D, bij (jacht) haven, Rapenburg
37x 22x 22x 14x 13x 8x 7x 5x 3x
De Leidenaren die een plek noemen waar de waterkwaliteit slecht is, geven aan dat de kwaliteit met name slecht is vanwege de rommel in het water. Tabel 17.1c: Redenen kwaliteit water van genoemde plekken slecht (meerdere mogelijk) Rommel: afval, drijfvuil Kwaliteit: te veel kroos, stank, olie (lozingen) Ecologie: niet helder, te weinig dieren, geen doorstroming Beleving: lelijk, geen planten, verouderende beschoeiing
Stadsenquête Leiden 2009
79% 26% 16% 6%
87
17.2 Tegengaan watervervuiling Ruim acht op de tien Leidenaren zegt er in het dagelijks leven rekening mee te houden het water niet te vervuilen, nog eens één op de tien zegt dit een beetje te doen, terwijl 5% dit niet doet. Naar doelgroep zijn er geen opvallende verschillen. De mensen die proberen watervervuiling tegen te gaan, doen dit met name door niets in het water te gooien en geen chemische middelen door het riool te spoelen. Grafiek 17.2: Maatregelen van burgers om water niet te vervuilen (in % houdt hier rekening mee, meerdere antw. mogelijk) Gooit niets in het water
40%
Spoelt geen verfresten/ chemische middelen door riool
29%
Is voorzichtig met vet/olie bij afvoer
16% 14%
Gebruikt zoveel mogelijk milieuvriendelijke producten Is zuinig met water
13%
Gebruikt geen chloor
9%
Gebruikt geen chemische WC-/rioolontstopper
7%
Wast auto niet op straat, maar in wasserij
4%
Doet aan scheiden van afval
4% 0%
25%
50%
17.3 Bekendheid campagne ‘Leiden leeft met water’ De gemeente Leiden heeft een Waterplan. Het Waterplan Leiden heeft als doel om er samen met de burgers voor te zorgen dat water in Leiden minder overlast veroorzaakt, schoner wordt en nog aantrekkelijker wordt om te gebruiken en van te genieten. Om het Waterplan te promoten is de gemeente de campagne ‘Leiden leeft met water’ gestart. Bijna drie op de tien Leidenaren geeft aan van de campagne gehoord te hebben. Daarnaast heeft 14% niet van de campagne gehoord, maar is hen wel opgevallen dat er veel aandacht is geweest voor dit onderwerp. Leidenaren uit de hogere inkomensklasse zijn het vaakst bekend met de campagne, lager opgeleiden en jongeren het minst vaak. De bekendheid met de campagne is hoger dan vorig jaar. Grafiek 17.3a: Bekendheid met campagne ‘Leiden leeft met water’ Totaal 2009
28%
Man
28%
15%
Vrouw
29%
12%
23%
18-34
30%
Hoger
30%
64% 19%
54% 9%
25% Bekend
60%
14%
37% 0%
51%
10%
27%
> 3.200
62% 19%
23%
< 1.750
55%
15%
Middelbaar
1.751 - 3200
54% 62%
13%
23%
Lager
57% 59%
11%
32%
55+
58%
22%
28%
35-54
12
14%
12
55% 50%
Onbekend, wel iets gemerkt
75%
100%
Onbekend, niets gemerkt
In 2008 gaf 14% van de Leidenaren aan er bekend mee te zijn dat Leiden een Waterplan heeft.
88
Stadsenquête Leiden 2009
Leidenaren die bekend zijn met de campagne hebben hierover met name gelezen in de Stadskrant of het Leids Nieuwsblad of in een folder. Tabel 17.3b: Hoe van campagne gehoord (in % bekend met campagne, meerdere antw. mogelijk) Stadskrant of Leids Nieuwsblad Folder Leidsch Dagblad Waterboekje Flyer Posters Website gemeente Via via
41% 21% 13% 11% 7% 7% 4% 4%
Van de Leidenaren die bekend zijn met de campagne kan 16% (4 à 5% van alle Leidenaren) één of meerdere maatregelen of tips uit de campagne noemen. De antwoorden zijn echter zeer divers. Genoemd worden ondermeer: openstelling bruggen, meedenken en meedoen om water in de wijk te verbeteren, auto niet op straat wassen maar in de wasserij, natuurvriendelijke oevers, doorvaarbaar maken van grachten. Het separaat geleverde tabellenboek geeft een compleet overzicht van de genoemde maatregelen en tips. Van de mensen die bekend zijn met de campagne zegt 4% (1% van alle Leidenaren) naar aanleiding van de campagne zelf maatregelen te nemen of heeft genomen. De mensen die niet van de campagne hebben gehoord, maar er wel wat van hebben gemerkt, merken met name op dat de grachten, singels en sloten schoner zijn geworden, het vuil eruit gehaald en de grachten/sloten uitgebaggerd. Een aantal respondenten heeft boten of vlonders in het water gezien die het vuil eruit haalden. Anderen zien een positief effect op de kwaliteit van het water of hebben er over gelezen. Resumerend betekent dit: Tabel 17.3c: Effecten van campagne (in % alle Leidenaren) Toelichting Bekend met campagne en nav campagne zelf maatregelen genomen
1%
zeer divers, noemen zes verschillende maatregelen
Bekend met campagne en kan maatregelen uit campagne noemen
4%
openstelling bruggen, meedenken en meedoen om water in de wijk te verbeteren, auto niet op straat wassen maar in de wasserij, natuurvriendelijke oevers, doorvaarbaar maken van grachten
Bekend met campagne naar kan geen maatregelen uit campagne noemen
23%
-
Onbekend met campagne, wel iets gemerkt
14%
dat grachten, singels en sloten schoner zijn geworden, het vuil eruit gehaald en de grachten/sloten uitgebaggerd. Verder: boten/vlonders gezien die vuil eruit haalden, erover of gelezen of een positief effect op de kwaliteit van het water gemerkt
Onbekend met campagne en niets gemerkt
58%
Totaal
100%
Stadsenquête Leiden 2009
89
18.
MEEUWENOVERLAST
In het broedseizoen zorgen de meeuwen in de stad voor overlast. Om hun kuikens te beschermen maken ze lawaai en voeren schijnaanvallen uit naar mensen en halen vuilniszakken open voor etensresten. De gemeente probeert deze overlast te helpen verminderen en burgers te informeren over de dingen die zij er aan kunnen doen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mate waarin de Leidenaren overlast ondervinden van de meeuwen, wat ze er tegen proberen te doen en de bekendheid met de pogingen van de gemeente om hier iets aan te doen. 18.1 Meeuwenoverlast Evenals in eerdere jaren geeft bijna de helft van de Leidenaren aan overlast te ondervinden van meeuwen bij hen in de buurt. Aan de Leidenaren die overlast ervaren, zijn - evenals in eerdere jaren vijf aspecten voorgelegd met de vraag of ze hier veel, een beetje of geen overlast van ervaren. Ruim een kwart van de Leidenaren heeft van minimaal één van de aspecten veel overlast. De interviews zijn evenals in 2008 in de laatste weken van juni en de eerste van juli gehouden. De overlast van meeuwen verschilt tussen deze maanden: in juni geeft 43% aan overlast van meeuwen te hebben, tegenover 53% in juli 13 . Tabel 18.1a: Overlast meeuwen in de buurt (in % alle Leidenaren) 2007 29% 17% 10% 44% 100%
(Van minimaal 1 aspect) veel overlast Beetje overlast Merk het wel, geen overlast Merk het niet Totaal
2008 26% 18% 10% 46% 100%
2009 28% 17% 10% 45% 100%
Juni 26% 17% 19% 44% 100%
Juli 34% 19% 22% 34% 100%
De meeuwenoverlast bestaat met name uit meeuwenpoep, geluidsoverlast en kapotte vuilniszakken/rotzooi op straat. Vergeleken met vorige jaren lijkt de overlast van kapotte vuilniszakken iets afgenomen. Grafiek 18.1b: Soorten overlast van meeuwen (in % alle Leidenaren) Meeuwenpoep 2007
15%
15%
2008
14%
2009
14%
14% 17%
Geluidsoverlast meeuwen 2007
13%
2008
13%
2009
17% 18% 18%
12%
Kapotte vuilniszakken, rotzooi op straat 2007
10%
16%
2008
12%
14%
2009
8%
16%
Meeuwen op dak van huis 2007
10%
2008
9%
13%
2009
9%
13%
10%
Meeuwen die mensen aanvallen 2007 2% 4% 2008 2% 4%
veel
een beetje
2009 2% 3%
13
Dit kan ook de reden zijn dat in de perceptie van de gemiddelde Leidenaar (een resultaat wat terug te vinden is in het separaat geleverde tabellenboek) de meeuwenoverlast ten opzichte van een jaar eerder op het moment van ondervraging licht is gedaald. Immers in de herinnering (beeldvorming) van een jaar beslaat de meeuwenoverlast het voorjaar tot na de zomer, terwijl het onderzoek de overlast t/m begin juli meet. En in juli is de overlast groter.
90
Stadsenquête Leiden 2009
Evenals in eerdere jaren hebben de bewoners uit de Binnenstad vaker veel overlast van de meeuwen, met name van kapotte vuilniszakken en rotzooi op straat, meeuwengeluid en meeuwenpoep. De overlast is het minst in het Merenwijkdistrict. Grafiek 18.1c: Soorten overlast van meeuwen, % veel overlast (in % alle inwoners)
14
60%
40%
20%
0% 2007
2008
To taal 2009
M erenwijkd.
Stevensho fd.
Leiden No o rd
M o rsdistr.
Statio ns district
B o er- Ro o den- B innenhaved. burger. stad- N.
B o s-en Gasth.
B innenstad-Z.
ro tzo o i
16%
14%
16%
2%
1%
10%
7%
16%
6%
11%
36%
19%
60%
po ep
15%
14%
14%
2%
5%
11%
13%
9%
16%
18%
15%
25%
18%
geluid
13%
13%
12%
1%
4%
3%
10%
8%
21%
17%
13%
22%
21%
o p dak
10%
9%
9%
0%
4%
5%
8%
6%
10%
12%
8%
17%
14%
aanval
2%
2%
2%
0%
0%
0%
1%
4%
0%
2%
3%
3%
3%
18.2 Acties tegen meeuwenoverlast Van de Leidenaren die overlast van meeuwen ondervinden heeft eenderde zelf pogingen gedaan om de overlast te verminderen. Dit is 15% van alle Leidenaren. Ze geven met name aan vaker vuilniszakken pas kort van tevoren buiten te zetten en etensresten niet buiten te laten slingeren. . Tabel 18.2a: Pogingen om overlast te verminderen (door mensen die overlast ervaren) 2007 2008 Ja, zelf pogingen gedaan 27% 31% - Vuilniszakken pas kort van tevoren buiten zetten - 10% - 10% - Etensresten niet buiten laten slingeren - 5% - 9% - Nesten weghalen - 2% - 3% - Bij gemeente gemeld - 1% - 2% - Gebruik maken van proef met gele zakken - # - # - Buurtbewoners aanspreken op voederen - 2% - 2% - Wegjagen - 1% - 3% - Draden/netten op dak spannen - 1% - 0% - Beter afsluiten vuilnis/dubbele zakken/beter inpakken - 2% - 2% - Vogels/eendjes niet meer voeren - 0% - 2% - Andere pogingen - 6% - 2% Nee, zelf geen pogingen ondernemen 73% 69% Totaal 100% 100%
14
2009 33% - 11% - 9% - 3% - 3% - 3% - 2% - 2% - 2% - 1% - 1% - 4% 67% 100%
de resultaten van Stationsdistrict zijn indicatief
Stadsenquête Leiden 2009
91
Van de mensen die pogingen hebben ondernomen om de overlast van meeuwen te verminderen, geeft driekwart aan dat dit (deels) effect heeft gehad. Het meest effectief lijkt het pas kort van te voren buiten zetten van vuilniszakken en het weghalen van nesten. De mensen die aangeven dat hun aanpak gedeeltelijk werkt, geven met name aan dat de overlast wel iets minder is geworden, maar niet helemaal weg is, de meeuwen slechts tijdelijk weg zijn of dat veel buurtgenoten onvoldoende goed meewerken. Vergeleken met eerdere jaren lijken de pogingen om de overlast van meeuwen te verminderen meer effect te hebben. Tabel 18.2b: Hebben de pogingen om overlast te verminderen effect (door mensen die zelf iets gedaan hebben aan overlast) ja deels nee Totaal Totaal 2007 51% 13% 36% 100% Totaal 2008 47% 17% 36% 100% Totaal 2009 60% 17% 23% 100% - Nesten weghalen 71% 15% 13% 100% - Vuilniszakken pas kort van te voren buitenzetten 73% 15% 11% 100% - Etensresten niet buiten laten slingeren 53% 28% 19% 100%
18.3 Acties gemeente De gemeente probeert op verschillende manieren de overlast van meeuwen in de stad te verminderen. Bijna negen op de tien Leidenaren is op de hoogte van de pogingen die de gemeente doet om iets aan de meeuwenoverlast te doen. Dit is iets hoger dan vorig jaar en vergelijkbaar met twee jaar geleden. Inwoners geven aan hier met name via de plaatselijke kranten, een brief van de gemeente, via bekenden, een folder of via de regionale TV van te hebben gehoord. Bewonersbrieven worden ook dit jaar weer wat minder vaak genoemd. Grafiek 18.3: % Leidenaren op de hoogte van gemeentelijke acties tegen meeuwen en spontaan genoemde informatiebronnen % Leidenaren op hoogte van acties
81%
88% 87%
Hoe (in % mensen bekend met acties) 59%
Plaatselijke kranten Brief gemeente Buren, familie, vrienden Folder TV West/ Regionale TV Landelijke kranten Internet/website Landelijke TV Gele zakken actie
92
16% 11% 5% 9% 10% 4% 4% 8% 10% 7% 6% 7% 4% 3% 2% 2% 2% 3% 1% 2%
71% 72%
30%
2007 2008 2009
2%
Stadsenquête Leiden 2009
19.
STADSVOGELCAMPAGNE
De gemeente Leiden is, samen met andere organisaties, een campagne ‘Stadsvogels’ gestart. Doel van deze campagne is om samen met de burgers de stad meer vogelvriendelijk te maken en burgers er meer bewust van te maken dat er vogels zijn. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de bekendheid en effecten van de campagne. Ook wordt kort gekeken naar het percentage Leidenaren dat ’s winters vogels bijvoert of vogelvoorzieningen in de tuin heeft.
19.1 Betrokkenheid bij vogels en natuur In de Stadsenquête wordt duidelijk dat 3% van alle Leidenaren aangeeft zelf actief lid te zijn van een Nederlandse natuurorganisatie, 31% is hier passief lid van en tweederde is geen lid. Dat veel Leidenaren positief staan ten opzichte van vogels blijkt uit het feit dat zes op de tien Leidenaren aangeeft voorzieningen te hebben in de tuin of het balkon voor vogels of ’s winters vogels bij te voeren. 19.2 Campagne Stadsvogels Een kwart van de Leidenaren (26%) heeft in de afgelopen tijd iets gehoord of gelezen over de campagne. Vrouwen wat vaker dan mannen en ouderen wat vaker dan jongeren. Daarnaast zijn Leidenaren die actief lid zijn van een Nederlandse natuurorganisatie hier relatief beter mee bekend. Veelal heeft men er iets over gelezen in het Leids Nieuwsblad, de Stadskrant of het Leidsch Dagblad. Grafiek 19.2a: Hoe gehoord van campagne (in % bekend met campagne, meerdere antwoorden mogelijk) 29%
Leids Nieuwsblad
28%
Stadskrant
27%
Leidsch Dagblad 11%
Folder 6%
Via via
4%
Poster Billboard/Abris
3%
TV West
3% 0%
25%
50%
Van de Leidenaren die gehoord hebben van de campagne geeft 3% (1% van alle Leidenaren) aan naar aanleiding van de campagne één van de georganiseerde activiteiten of tentoonstellingen bezocht te hebben, 12% (3% van alle Leidenaren) zegt dat de campagne aanzet om zelf iets voor de vogels te doen. Resumerend betekent dit: Tabel 19.2b: Effecten van campagne (in % alle Leidenaren) Toelichting Bekend met campagne en nav campagne een activiteit of tentoonstelling bezocht Bekend met campagne, (nog) niets bezocht, wel zet campagne aan zelf iets te doen voor stadsvogels
1% 3%
Bekend met campagne, er niets mee gedaan
22%
Onbekend met campagne
74%
Totaal
100%
Stadsenquête Leiden 2009
nationale tuinvogeltelling, een vogeltentoonstelling, een conferentie van scholieren en het bezoek aan een activiteit in Cronesteijn zoals het ophangen van nestkastjes, het aantrekkelijk maken van de tuin/balkon voor vogels en het voeren van vogels in de winter
93
20.
CAMERATOEZICHT EN JAARWISSELING
In diverse steden is op verschillende locaties cameratoezicht ingesteld of wordt dit overwogen. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de mening van de Leidenaren over cameratoezicht in het algemeen en op een aantal specifieke locaties. Extra aandacht wordt hierbij besteed aan het gebied rond het Centraal Station. Tot slot wordt gekeken in hoeverre de Leidenaren de afgelopen jaarwisseling als ordelijk hebben ervaren.
20.1 Mening Leidenaren over cameratoezicht De laatste jaren wordt in steeds meer steden cameratoezicht ingesteld. Zeven op de tien Leidenaren is voor cameratoezicht op straat, 16% is alleen voor cameratoezicht in gebieden met verhoogd risico en 5% is tegen elke vorm van cameratoezicht. Zij beschouwen het met name als een inbreuk op de privacy. Lager opgeleiden en 55+plussers zijn relatief vaker voor cameratoezicht, jongeren en hoger opgeleiden staan hier kritischer tegenover. Grafiek 20.1a: In hoeverre voor of tegen cameratoezicht op straat 71%
Totaal Leiden
Man
16%
68%
18%
74%
Vrouw
19%
68%
35-54 55+
2% 7% 5%
14%
64%
18-34
1%7% 5%
1%7%
16%
79%
14% 1% 1%
10% 1%
71%
Middelbaar
18%
65%
Hoger 0% Voor
25%
Alleen bij verhoogd risico
9%
2% 8% 6%
87%
Lager
7% 5%
17% 50%
2% 7%2%
1% 8%
75%
Misschien alleen bij verhoogd risico
8% 100% Weet niet
Tegen
Ruim acht op de tien Leidenaren denkt dat cameratoezicht een positief effect heeft op de veiligheid en het veiligheidsgevoel van burgers, een kleine groep denkt dat het een negatief effect heeft. Tabel 20.1b: Heeft cameratoezicht positief of negatief effect Positief effect
84%
Geen effect
6%
Negatief effect
3%
Weet niet of het effect heeft Totaal
94
8% 100%
Stadsenquête Leiden 2009
20.2 Locaties voor cameratoezicht Ruim zes op de tien Leidenaren (63%) kan spontaan één of meerdere plaatsen in Leiden noemen waar ze zelf graag cameratoezicht zouden zien. Het vaakst worden hierbij de gebieden rondom de NS stations genoemd en de Beestenmarkt. Onderstaand een overzicht van de meest genoemde locaties en situaties waar cameratoezicht op prijs gesteld zou worden. Tabel 20.2a: Locaties/situaties in Leiden waar cameratoezicht op prijs gesteld zou worden (spontaan) Locaties Situaties 1. 2. 3. 4.
1. 2. 3. 4.
Rondom stations, CS (en de Vink/Lammenschans (77x) Beestenmarkt (70x) Op drukke plaatsen, in binnenstad/ centrum (49x) In uitgaansgebieden (43x)
Bij pinautomaten (17x) In (fiets)tunnels (12x) Drukke plekken (7x) ’s Avonds/’s winters, in het donker (6x)
5. Haarlemmerstraat (41x) 6. Breestraat (26x) 7. In winkelcentra (15x)
5. Bedreigende plekken (5x) 6. Nabij coffeeshops (4x) 7. Donkere zijsteegjes (5x)
8. Merenwijk (7x)
8. Plekken met veel hangjongeren (4x) 9. Op scholen/schoolpleinen (4x)
9. Steenstraat (7x)
Leidenaren is voor vier specifieke gebieden gevraagd in hoeverre ze dit goede locaties vinden voor cameratoezicht. Voor alle vier de gebieden geldt dat ruim de helft van de Leidenaren dit zeker als een goede plek voor cameratoezicht ziet. Met respectievelijk 83% en 82% ligt dit percentage het hoogst voor het gebied rondom het station en uitgaansgelegenheden. Grafiek 20.2b: In hoeverre locatie goede plek voor cameratoezicht
Rond station
83%
8% 10%
Rond uitgaansgelegenheden
82%
10%
67%
In winkelgebieden
14%
54%
Op bedrijventerreinen
0%
25%
Zeker cameratoezicht
Stadsenquête Leiden 2009
25%
50% Misschien
9%
20%
21%
75%
100%
Geen camaratoezicht
95
20.3 Cameratoezicht op het Centraal Station Ongeveer negen op de tien Leidenaren komt jaarlijks één of meerdere malen bij het Centraal Station, vier op de tien komt hier zelfs wekelijks of vaker. Ouderen en lager opgeleiden komen hier relatief minder vaak. Bijna alle Leidenaren die wel eens op het Centraal Station komen, voelen zich hier overdag redelijk tot erg veilig. ’s Avonds voelt men zich relatief minder vaak veilig op het station. Dit geldt relatief vaker voor vrouwen. De onveiligheidsgevoelens worden met name veroorzaakt door zwervers, daklozen, verslaafden en groepjes hangjongeren. Tabel 20.3b: Mate van veilig voelen op Centraal Station (in % bezoekers) Erg veilig Redelijk veilig Een beetje onveilig Erg onveilig Totaal
Overdag 49% 48% 3% 0% 100%
‘s Avonds 29% 46% 21% 4% 100%
Top 5: onveiligheidgevoelens 1. Zwervers/daklozen (25x) 2. Groepjes (hang) jongeren (20x) 3. Bedelaars, vragen om geld (8x) 4. 's Avonds laat (7x) 5. Dronken mensen (6x)
Cameratoezicht In Leiden zal binnenkort cameratoezicht komen in het gebied rond het Centraal Station. Ruim negen op de tien Leidenaren (93%) heeft hier uit het oogpunt van privacy redenen geen problemen mee. Naar doelgroep zijn er geen opvallende verschillen. Eerder bleek in de vorige paragraaf al dat 83% het station een goede locatie vindt voor het plaatsen van cameratoezicht.
20.4 Beoordeling verloop jaarwisseling De gemeente probeert Oud en Nieuw zoveel mogelijk een feest te laten zijn en treedt streng op tegen personen die de veiligheid en de openbare orde verstoren. Driekwart van de Leidenaren vindt de afgelopen jaarwisseling ordelijk verlopen, 5% is het hier niet mee eens, de rest kan het niet beoordelen. Jongeren tot 35 jaar en inwoners uit stadsdeel West geven relatief vaker aan dat de afgelopen jaarwisseling niet ordelijk is verlopen. Men noemt hier relletjes, problemen met vuurwerk en vreugdevuren, vechtpartijen, aanwezigheid ME, vernielingen en problemen met hangjongeren. Tabel 20.4: Oud en nieuw afgelopen jaar ordelijk verlopen Ja Nee Was niet thuis/ in Leiden Weet niet meer Totaal
74% 5% 19% 1% 100%
Een deel van de Leidenaren heeft nog tips voor de gemeente om de komende jaarwisseling nog plezieriger te laten verlopen. Het meest genoemd worden: - Organiseren van feestgelegenheden en activiteiten (voor jeugd, in wijken, voor families) (25x) - Meer politietoezicht en probleemgroepen hard aanpakken (20x) - Vroeg beginnen met het controleren op het te vroeg afsteken van vuurwerk (19x).
96
Stadsenquête Leiden 2009
21.
FIETSGEBRUIK
De afdeling Ruimte- en Milieubeleid en het team Stadsontwerp zijn geïnteresseerd in de mening van de fietser in Leiden over de infrastructuur. Bij het inrichten van de fietsroutes kan hiermee rekening worden gehouden. In dit hoofdstuk wordt naast het fietsgebruik gekeken naar de factoren die hierop van invloed zijn en de belangrijkste fietsergernissen. Nieuw dit jaar is het gebruik en de beoordeling van de stallingsmogelijkheden voor fietsen in het centrum.
21.1 Meest gebruikte vervoermiddel voor bestemmingen binnen Leiden Om meer inzicht te krijgen in het fietsgebruik ten opzichte van andere vervoermiddelen is voor vier bestemmingen binnen Leiden gevraagd welk vervoermiddel inwoners hiervoor met name gebruiken. Voor alle vier de bestemmingen geldt dat de fiets het meest gebruikte vervoermiddel is. Dit geldt het vaakst voor uitgaan en winkelen in het stadscentrum. Daarnaast wordt de auto relatief vaak gebruikt om naar het werk te gaan. Grafiek 21.1a: Vervoermiddel dat meestal wordt gebruikt om het grootste deel van de afstand af te leggen Uitgaan in stadscentrum Leiden
62%
8% 5%
21%
5%
Winkelen in binnenstad Leiden
61%
7% 7%
21%
4%
Dagelijkse boodschappen
53%
23%
47%
Naar werk of studie
0%
25% Fiets
Auto
1%
30%
50%
19%
4%
13% 3% 7%
75%
OV
100%
Lopend
Anders
Onderstaande tabel geeft de keuze van het vervoermiddel naar bezit van een auto. Zoals te verwachten valt, verkiezen Leidenaren die meerdere auto’s hebben vaker de auto voor alle vier de bestemmingen. Tabel 21.1b: Vervoermiddel dat meestal wordt gebruikt om het grootste deel van de afstand af te leggen naar autobezit meer auto's 1 auto in geen eigen Bestemming Vervoermiddel Totaal in huish. huish. auto Uitgaan in stadscentrum Leiden
Winkelen in binnenstad Leiden
Dagelijkse boodschappen
Naar werk of studie
Fiets
62%
57%
67%
50%
Auto
8%
17%
8%
2%
OV
5%
7%
4%
6%
Fiets
61%
56%
65%
53%
Auto
7%
16%
7%
0%
OV
7%
6%
5%
12%
Fiets
53%
40%
56%
55%
Auto
23%
50%
24%
2%
OV
1%
0%
0%
6%
Fiets
47%
33%
49%
51%
Auto
30%
62%
30%
1%
OV
13%
0%
11%
28%
Stadsenquête Leiden 2009
97
21.2 Frequentie en doel Van de Leidenaren van 18-75 jaar geeft 92% aan over een fiets te beschikken en 87% fietst wel eens, waarvan het merendeel wekelijks of vaker. Het percentage fietsers fluctueert jaarlijks rond de 90%. Vrouwen maken vaker (vrijwel) dagelijks gebruik van de fiets dan mannen. Tabel 21.2a: Frequentie fietsgebruik % fietst wel eens
2002 87%
2003 92%
2004 86%
2005 88%
2007 90%
2009 87%
(Vrijwel) dagelijks Wekelijks Eens per maand Enkele malen per jaar Nooit, heb wel een fiets Nooit, heb geen fiets Totaal
57% 21% 4% 5% 6% 7% 100%
63% 20% 4% 4% 3% 5% 100%
60% 17% 4% 5% 6% 8% 100%
60% 20% 5% 3% 5% 7% 100%
62% 19% 7% 3% 4% 6% 100%
62% 15% 7% 3% 5% 8% 100%
De fiets wordt evenals in voorgaande jaren met name gebruikt voor het doen van boodschappen (winkelen) of als vervoermiddel naar het werk, school, binnenstad of het station. Naar doelgroep zijn er, logische, verschillen. Zo gebruiken 35-plussers de fiets relatief vaker om boodschappen te doen, 35-54 jarigen om hun kinderen naar school te brengen, 55-minners om naar het werk of school te gaan en 55-plussers om tochtjes te maken. Tabel 21.2b: Belangrijkste doelen fietsgebruik (in % fietsers, meerdere antw. mogelijk) 2003 2004 2005 2007 Boodschappen doen/winkelen 59% 58% 58% 60% Naar werk/ school 41% 35% 41% 41% Naar binnenstad, station 33% 28% 36% 35% Om tochtjes te maken 15% 20% 18% 18% Naar familie/ vrienden/ bezoek 14% 16% 17% 14% Naar hobby/ cursus/ uitgaan 12% 16% 12% 12% Kinderen naar school 5% 6% 5% 6% Voor alles 13% 22% 14% 11%
2009 57% 38% 33% 21% 13% 10% 9% 21%
21.3 Motivatie keuze fiets Aan de fietsgebruikers is gevraagd wat bij normale weersomstandigheden de redenen zijn om voor sommige ritten binnen Leiden voor de fiets te kiezen en voor andere ritten juist niet. Hoewel de resultaten jaarlijks wat fluctueren, worden overwegend dezelfde redenen genoemd. Tabel 21.3a: Redenen om bij normaal weer binnen Leiden wel/niet voor de fiets te kiezen (in % fietsers, meerdere antw. mog.) Wel met fiets 2003 2004 2005 2007 2009 Niet met fiets 2003 2004 2005 2007 Ga altijd op fiets 26% 33% 35% 34% 34% Hoeveelheid boodschappen/bagage 30% 33% 41% 31% Sneller, handiger 32% 30% 30% 27% 31% Afstand (te ver/ dichtbij) 25% 33% 31% 30% Parkeerprobleem bij bestemming 28% 26% 18% 17% 22% Haast, moet er snel zijn 4% 5% 7% 3% Gemakkelijk 17% 15% 15% 18% 20% Luiheid, gemakzucht 7% 3% 8% 5% Gezondheid, beweging 16% 11% 10% 17% 12% Met kinderen, meerdere personen 3% 2% 5% 2% Kosten 3% 4% 4% 4% 4% In avond/ donker 2% 1%
Aansluitend is gevraagd of voor ritten binnen Leiden afstand en route meespelen indien men twijfelt of men wel of niet de fiets zal nemen. Dit jaar geeft ruim vier op de tien fietsers aan dat de afstand een rol speelt, voor drie op de tien speelt de route een rol.
98
Stadsenquête Leiden 2009
2009 43% 22% 5% 4% 3% 3%
21.4 Fietsergernissen De fietsgebruikers is een aantal mogelijke ergernissen voorgelegd die ze onderweg kunnen tegenkomen. Fietsers ergeren zich met name aan het te vaak/ lang moeten wachten bij verkeerslichten, het gedrag van andere weggebruikers, het ontbreken van fietsenrekken, een hobbelig wegdek en het niet krijgen van voorrang. Grafiek 21.4a: Fietsergernissen (in % fietsers) Te vaak/lang wachten bij verk. lichten
15%
Afwezigheid fietsenrekken
16%
Hobbelig wegdek
Auto's op fietspaden Geen voorrang op hoofdroutes
7%
Fietspaden te smal
6%
Diefstal
6%
Plassen op wegdek 3% Geluid- en stankhinder
5%
Ontbreken fietspaden
6%
Krappe bochtjes 4% Veel omrijden
Gladheid
0%
48%
32%
13%
50%
34%
11%
56%
28%
10%
51%
33%
13%
60%
28%
8%
55%
33%
6%
61%
27%
8%
61%
28%
6% 5%
5%
40%
38%
14%
Slechte bewegwijzering 4% 4%
28%
39%
20%
Route sociaal onveilig 3% 7%
Ontbreken straatnaamborden 2%4%
28%
37%
25%
8%
30%
36%
19%
13%
23%
39%
22%
10%
Geen voorrang krijgen
24%
33%
20%
22%
Gedrag andere weggebruikers
69%
21%
78%
15%
79%
15%
60%
35%
25% Vaak
50% Regelmatig
75% Soms
100% Nooit
In onderstaande tabel wordt het percentage fietsers weergegeven dat aangeeft regelmatig of vaak overlast te ondervinden van een aspect. Te zien is dat fietsers zich sinds 2007 over het algemeen minder vaak ergeren. Dit jaar ergert men zich met name minder aan fietsendiefstal, het gedrag van andere weggebruikers en het geen voorrang krijgen. Daarentegen zijn er ook aspecten waar men zich meer aan ergert, namelijk slechte bewegwijzering, omrijden en krappe bochtjes. Tabel 21.4b: Percentage ergert zich vaak/ regelmatig aan aspect (in % fietsers)
Gemiddeld over alle 18 aspecten Te vaak/lang wachten bij stoplichten Gedrag andere weggebruikers Afwezigheid fietsenrekken Hobbelig wegdek Geen voorrang krijgen Auto’s op fietspaden Geen voorrang op hoofdroutes Fietspaden te smal Diefstal fiets Plassen op het wegdek Geluid- en stankhinder Ontbreken fietspaden Krappe bochtjes Veel omrijden Route sociaal onveilig Slechte bewegwijzering Ontbreken straatnaamborden Gladheid
Stadsenquête Leiden 2009
2002
2003
2004
2005
2007
Gem. 2002-2007
2009
25% 38% 49% 40% 36% 50% 29% 28% 25% 37% 21% 23% 15% 10% 10% 17% 5% 10% 10%
21% 37% 47% 33% 29% 34% 25% 21% 18% 31% 18% 15% 9% 11% 6% 17% 5% 6% 9%
22% 40% 46% 39% 36% 40% 29% 21% 21% 35% 16% 16% 14% 8% 6% 12% 5% 8% 8%
24% 49% 51% 39% 39% 46% 27% 23% 22% 34% 15% 26% 12% 9% 5% 11% 2% 6% 7%
19% 39% 37% 32% 30% 37% 19% 19% 14% 25% 21% 16% 10% 7% 7% 7% 5% 6% 5%
22% 41% 46% 37% 34% 41% 26% 22% 20% 32% 18% 19% 12% 9% 7% 13% 4% 7% 8%
19% 42% 37% 35% 35% 33% 22% 20% 17% 16% 16% 13% 12% 12% 11% 10% 8% 6% 5%
Δ 2009 tov van gem. ’02-‘07 -3% +1% -9% -2% +1% -8% -4% -2% -3% -16% -2% -6% 0% +3% +4% -3% +4% -1% -3%
99
21.5 Beoordeling fietsmogelijkheden en fietsenstallingen De gemeente Leiden vindt het belangrijk om het fietsgebruik te stimuleren. Jaarlijks wordt door de gemeente aandacht besteed aan projecten in het kader van vernieuwing, verbetering of uitbreiding van de fietsmogelijkheden of fietsenstallingen. Bijna zes op de tien fietsers (58%) geeft aan zich hiervan bewust te zijn. Voor drie aspecten is gekeken naar in hoeverre fietsers deze over de afgelopen drie jaar vinden verbeterd. Ruim eenderde van de fietsers vindt de mogelijkheden om je fiets te kunnen stallen verbeterd, een kwart is positiever over de kwaliteit van de fietspaden en 12% vindt de hoeveelheid fietspaden verbeterd. De Leidenaren die zich bewust zijn van het gemeentelijke fietsbeleid zien relatief vaker verbeteringen. Tabel 21.5: Beoordeling ontwikkeling fietsmogelijkheden en fietsstallingen in afgelopen drie jaar (in % fietsers) Bewust van Niet bewust van Verbeterd Hetzelfde Verminderd Saldo * aandacht aandacht gemeente gemeente Mogelijkheid fiets stallen 35% 52% 13% + 22 + 30 + 10 Kwaliteit fietspaden Hoeveelheid fietspaden * Saldo: % beter -/- % slechter
24%
65%
11%
+ 13
+ 20
+2
12%
85%
3%
+9
+13
+4
21.6 Gebruik en beoordeling mogelijkheden om fiets te stallen in het Centrum Van iedereen die wel eens met de fiets naar het centrum gaat maakt vier op de tien wel eens gebruik van een bewaakte fietsenstalling, waarvan 12% meestal en ruim een kwart wel eens. Tabel 21.6a: Maakt wel eens gebruik van een bewaakte stalling in het centrum (in % fietsers die centrum wel eens bezoeken) Ja, meestal
12%
Ja, wel eens
27%
Nooit
61% 100%
De fietsenstalling naast het Stadhuis is hierbij favoriet. Het merendeel stalt de fiets echter op straat, gewoon los of in een fietsenrek. Tabel 21.6b: Meest gebruikte stallingsmogelijkheid voor fiets in Centrum (in % fietsers die centrum wel eens bezoeken) Bewaakte fietsenstalling: naast Stadhuis
6%
Bewaakte fietsenstalling: Hartebrug
4%
Bewaakte fietsenstalling: Centraal Station
3%
Onbewaakte fietsenstalling: Centraal Station
1%
Fietsenrek/-beugel/-boog op straat
36%
Los op straat of tegen gebouw
50% 100%
Van de fietsers die nooit gebruik maken van een fietsenstalling vindt het merendeel dit niet nodig (44%). Andere redenen die worden genoemd zijn ondermeer: kost geld (20%), niet nodig als je maar even parkeert (14%), ligt uit de route 12%.
100
Stadsenquête Leiden 2009
Beoordeling mogelijkheden om fiets te stallen Hoewel zeven op de tien de mogelijkheden om de fiets te stallen in het centrum van Leiden met voldoende tot uitstekend beoordeelt, is drie op de tien hierover ontevreden. Zij merken veelal op dat er te weinig mogelijkheden zijn (zelfs op straat), de fietsenstalling snel vol is, alle fietsen in het centrum te dicht op elkaar staan. Meer specifiek mist men fietsenrekken, stallingen (betaald en onbetaald) en beugels. Veel opmerkingen hebben met elkaar te maken en overlappen elkaar. Tabel 21.6c: Beoordeling mogelijkheden om fiets te stallen in het centrum (in % fietsers die centrum wel eens bezoeken)
Tabel 21.6d: Waarom matig/slechte beoordeling stallingsmogelijkheden fiets in centrum
Uitstekend
3%
Goed
33%
Voldoende
35%
Matig
22%
Slecht Totaal
7% 100%
1. te weinig mogelijkheden, lang zoeken voor een plaats, zelfs op straat/in steegjes alles al bezet (55x) 2. fietsenstalling vol (20x) 3. te druk/veel fietsen dicht op elkaar (15x) 4. te weinig fietsenrekken (9x) 5. te weinig stallingen (7x) 6. weinig beugels (6x) 7. weinig bewaakte stallingen (4x)
Missen fietsrekken en bewaakte fietsstallingen op bepaalde plekken in centrum Ruim vier op de tien Leidenaren die wel eens op de fiets het centrum bezoeken mist fietsrekken op bepaalde plekken in het centrum, 18% mist ergens een bewaakte fietsstalling. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de locaties waar deze voorzieningen met name worden gemist. Tabel 21.6e: Missen fietsrekken en fietsstallingen op bepaalde plekken centrum (in % fietsers die centrum wel eens bezoeken) Mist fietsenrekken op bepaalde plekken (45%)
Mist bewaakte fietsenstalling op bepaalde plekken (18%)
- Begin/ einde Breestraat (52x) - Haarlemmerstraat (35x) - Gebied waar de markt is (21x) - Bij de V&D (achterkant) (18x) - Stadhuis (14x)
- Rond het Centrum (20x) - Haarlemmerstraat (17x) - Breestraat (9x) - Bij de V&D (6x) - Bij het station (6x)
Overlast gestalde fietsen Eenderde van de fietsers heeft als voetganger zelf wel eens last van gestalde fietsen. De Breestraat wordt hierbij het vaakst genoemd (45x), gevolgd door de gebieden rond de Haarlemmerstraat (16x), de V&D (12x) en het Noordeinde (11x). Vaak betreft het niet goed gestalde fietsen (op de stoep gezet, blokkeren de weg, staan dwars bij de winkels, etc.). Jongeren ervaren hiervan minder vaak overlast. Tabel 21.6f: Als voetganger wel eens last van gestalde fietsen (in % fietsers) Ja, vaak
12%
Ja, soms
24%
Nee
65%
Totaal
100%
Stadsenquête Leiden 2009
101
22.
PARKEREN
In dit hoofdstuk staat het parkeren in Leiden centraal. Achtereenvolgens wordt ingegaan op het parkeren bij huis voor bewoners zelf en voor bezoekers en op de bereikbaarheid van en de parkeermogelijkheden in het Centrum. Hierbij wordt apart aandacht besteed aan het gebruik van de parkeerterreinen en parkeergarages.
22.1 Parkeren bij huis 15 Evenals in eerdere jaren geeft acht op de tien respondenten aan over een auto te beschikken. Huishoudens in stadsdeel Midden (jongeren, studenten, stapelbouw) hebben relatief minder vaak een auto. Daarnaast hebben alleenstaanden en huishoudens met een lager inkomen minder vaak een auto. Tabel 22.1a: Schatting aantal huishouden met minimaal 1 auto 2005
2007
2009
79%
79%
79%
Totaal Stadsdeel Midden Noord Zuid West
63% 85% 84% 85%
67% 82% 83% 85%
66% 85% 80% 86%
Huishoudsamenstelling Alleenstaand (18-40 jaar) Twee personen (18-40 jaar) Gezinshuishouden Twee personen (> 40 jaar) Alleenstaand (> 40 jaar)
2005
2007
2009
45% 80% 90% 85% 51%
48% 80% 89% 87% 47%
53% 75% 87% 85% 55%
Van de Leidenaren met een auto geeft 14% aan dat zij een parkeervergunning hebben (in 2005 15%, in 2007 14%). Dit zijn vrijwel allemaal inwoners van stadsdeel Midden: 64% van de huishoudens in het Centrum met auto heeft een vergunning. Circa twee op de tien auto’s kan thuis op een privé-plaats worden geparkeerd, acht op de tien op een openbare plek op straat en 1% van de auto’s wordt geparkeerd in een openbare garage. Bijna negen op de tien autobezitters kan veelal parkeren binnen 75 meter van hun eigen huis. Bijna drie op de tien huishoudens heeft meerdere auto’s. Mensen met een 2e auto moeten deze iets vaker wat verder weg zetten, maar het verschil is marginaal. De resultaten zijn vergelijkbaar met eerdere jaren. e
e
Tabel 22.1b: Afstand parkeerplek 1 en 2 auto van huis Op privé-plaats Vlak voor huis 16-75 meter van huis > 75 meter van huis Verschillend
2005 20% 45% 23% 12% 100%
Totaal: 1e auto 2007 18% 47% 21% 12% 1% 100%
2009 18% 45% 25% 12% 100%
2005 15% 41% 29% 15% 100%
Totaal: 2e auto 2007 18% 39% 27% 15% 0% 100%
2009 16% 45% 24% 15% 0% 100%
15
De enquête kan een bruikbaar inzicht geven in de verhoudingen van de auto- en parkeerdruk over de stad en de beoordeling van bepaalde situaties door autobezitters. Het gemiddeld aantal auto’s per huishouden laat zich door Stadsenquêtes minder goed inschatten. Dit resultaat wordt in Stadsenquêtes veelal (licht) overschat, omdat bijvoorbeeld veel alleenstaande huishoudens (studentenhuishoudens en huishoudens in verpleegtehuizen) ondervertegenwoordigd zijn omdat zij minder vaak een eigen vaste telefoonaansluiting hebben. Het precieze cijfer kan veelal uit landelijke bronnen gehaald of middels de betaalde wegenbelasting.
102
Stadsenquête Leiden 2009
In de Leiden Noord en de Binnenstad is het percentage autobezitters dat meestal meer dan 75 meter van huis moet parkeren het grootst, in het Bos- en Gasthuisdistrict en het Merenwijkdistrict kunnen mensen hun auto het vaakst (privé) dicht bij huis parkeren. Vergeleken met eerdere jaren valt op dat de inwoners van Leiden Noord vaker hun auto verder van huis parkeren. Grafiek 22.1c: Afstand parkeerplaats van huis Binnenstad- Zuid
11%
35%
Binnenstad- Noord 6%
35%
Leiden Noord 3% Roodenburgerdistrict Bos-en Gasthuisdistrict Morsdistrict
Stevenshofdistrict prive-plaats
41%
vlak voor huis
12%
51%
31%
8%
32% 57%
21%
16%
34%
21%
25%
Merenwijkdistrict
23%
35%
41% 18%
25%
29%
20% 47%
41%
8%
20% 27%
16-75 meter
6%
3%
15% > 75 meter
22.2 Beoordeling eigen parkeermogelijkheden bij huis en voor bezoekers Aan de autobezitters die niet beschikken over een privé parkeerplaats is gevraagd de parkeermogelijkheden bij huis te beoordelen. Ruim zeven op de tien is hier (redelijk) tevreden over, de rest vindt deze matig tot slecht. De bewoners beoordelen de parkeermogelijkheden in hun buurt voor bezoekers minder positief dan voor henzelf. De belangrijkste oorzaak voor de parkeerproblemen is een gebrek aan parkeerplaatsen (o.a. door bewoners met meerdere auto’s, hoeveelheid bezoekers en aanwezigheid bedrijven). Tabel 22.2a: Beoordeling parkeermogelijkheden bij huis voor zichzelf en voor bezoekers Voor zichzelf Voor bezoekers (als men geen privéplek heeft) (door alle Leidenaren) 2005 2007 2009 2005 2007 2009 Goed 48% 47% 46% 33% 36% 33% Voldoende 20% 23% 26% 23% 23% 28% Matig 18% 17% 17% 24% 24% 22% Slecht 14% 13% 11% 19% 17% 17% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% 100%
Van alle Leidenaren met een auto zegt een kwart vaak of regelmatig problemen te hebben met het vinden van een parkeerplek bij hun eigen huis. Een kwart heeft soms problemen. De mensen die problemen ondervinden bij het parkeren hebben hier met name rond het avondeten of later op de avond last van, en dan met name door de week. Tabel 22.2b: Levert parkeren bij huis wel eens problemen op? (in % alle autobezitters die geen privé-plek hebben) 2005 2007 2009 (Bijna) altijd 9% 9% 7% Regelmatig 21% 18% 19% Soms 26% 25% 26% Zelden 21% 23% 23% Nooit 24% 25% 25% Totaal 100% 100% 100%
Stadsenquête Leiden 2009
103
Onderstaande tabel geeft via een index de beoordeling van de parkeermogelijkheden bij huis per district en vergelijkt deze met eerdere jaren: - Naar district valt op dat inwoners van het Stevenshofdistrict en Leiden Noord relatief vaker ontevreden zijn over de mogelijkheden om hun auto dichtbij huis te parkeren en hier ook vaker problemen bij ondervinden. - Vergeleken met eerdere jaren valt op dat het parkeren in Binnenstad-Zuid en Merenwijkdistrict beter wordt beoordeeld. - Inwoners uit Binnenstad-Zuid moeten hun auto relatief verder van huis parkeren dan in de meeste districten, maar beoordelen hun parkeermogelijkheden toch bovengemiddeld. Dit kan te maken hebben met de uitgifte van vergunningen en/of omdat ze beseffen dat een zekere mate van parkeerproblemen bij de Binnenstad hoort. Tabel 22.2c: Index beoordeling van parkeermogelijkheden bij huis per district (5 is het meest positief, 0 is het meest negatief) Beoordeling Beoordeling mate Beoordeling voor parkeren voor van zoeken naar bezoekers Gemiddelde van de drie beoordelingen zichzelf als men juiste parkeerplaats (door alle geen privéplek heeft Leidenaren) 2005 2007 2009 2005 2007 2009 2005 2007 2009 2005 2007 2009 Totaal 3,4 3,4 3,5 2,9 3,0 3,0 2,8 3,0 3,0 3,0 3,1 3,1 District Binnenstad- Zuid 3,8 3,6 3,9 2,6 2,6 3,3 2,4 2,9 3,0 2,9 3,0 3,4 Binnenstad- Noord 3,1 3,4 3,2 2,5 2,8 2,5 1,8 2,8 2,5 2,5 3,0 2,8 Leiden Noord 3,4 2,6 2,6 2,9 2,3 2,2 2,9 2,6 2,5 3,1 2,5 2,4 Roodenburgerdistrict 3,5 3,4 3,6 3,1 3,0 3,0 3,1 3,1 3,2 3,2 3,2 3,3 Bos-en Gasthuisdistrict 3,6 3,8 3,8 3,1 3,4 3,5 3,3 3,5 3,4 3,3 3,5 3,6 Morsdistrict 3,7 3,7 3,8 3,4 3,4 3,4 3,6 3,7 3,2 3,6 3,6 3,5 Merenwijkdistrict 3,5 3,7 4,0 3,3 3,4 3,8 3,1 2,9 3,3 3,3 3,3 3,7 Stevenshofdistrict 2,0 2,8 2,4 1,9 2,5 2,3 2,0 2,3 2,0 2,0 2,5 2,2
16
Een aantal bewoners heeft ideeën om de parkeerdruk in de eigen buurt te verminderen. Men denkt hierbij met name aan het uitbreiden van het aantal parkeerplaatsen op afstand gevolgd door het invoeren van betaald parkeren, invoeren van parkeervergunningen, parkeergarage/terrein aanleggen en het bezit van een tweede auto per huishouden duurder maken of zelfs verbieden.
16
Index op basis van schalen (beoordeling eigen parkeermogelijkheden en voor bezoekers): goed=5, voldoende= 3,5, matig=1,5 en slecht =0 en de schaal of parkeren wel eens problemen oplevert (altijd=0, regelmatig=1, soms=2,5, zelden = 4 en nooit =5).
104
Stadsenquête Leiden 2009
22.3 Vervoer naar het Centrum Bijna alle Leidenaren bezoeken wel eens het Centrum van de stad. Ruim zes op de tien gaat hier meestal met de fiets naar toe, twee op de tien lopend en 7% met de auto. Inwoners uit de Binnenstad gaan, logischerwijs, vaker lopend naar het Centrum, inwoners uit het Stevenshofdistrict gaan vaker met de auto. De fiets lijkt de afgelopen jaren wat vaker genoemd te worden als belangrijkste vervoermiddel naar het Centrum. Tabel 22.3: Belangrijkste vervoermiddel naar het Centrum 2005 2007 Fiets 59% 62% Lopend 23% 21% Auto 10% 7% Openbaar vervoer 5% 7% Brommer/scooter 2% 2% Overig 1% 2% Totaal 100% 100%
2009 64% 21% 7% 6% 2% 0% 100%
Midden 36% 62% 1% 0% 1% 0% 100%
Noord 71% 7% 9% 10% 3% 1% 100%
Zuid 77% 10% 5% 6% 2% 0% 100%
West 66% 5% 15% 10% 2% 1% 100%
22.4 Parkeren in het Centrum Een kwart van de Leidenaren gaat wel eens met de auto naar het Centrum. Van hen parkeert zeven op de tien wel eens in een parkeergarage in het Centrum en bijna tweederde op één van de parkeerterreinen net buiten het Centrum. In onderstaande tabel worden de parkeergarages en parkeerterreinen weergegeven waar de Leidenaren meestal hun auto parkeren. Vergeleken met eerdere jaren wordt vaker geparkeerd bij de Langegracht en de Breestraat, het parkeerterrein aan de Haagweg lijkt de laatste jaren minder vaak gebruikt te worden. Tabel 22.4a: Waar meestal parkeren in het Centrum (in % respondenten die wel eens met de auto naar het Centrum gaat) 2005 2007 2009 % maakt wel eens gebruik van parkeergarages 68% 68% 70% % maakt wel eens gebruik van parkeerterreinen 60% 67% 65% Parkeergarage: Breestraat Parkeergarage: Langegracht Parkeergarage: Haarlemmerstraat Parkeerterrein: Garenmarkt Parkeerterrein: Kaasmarkt Parkeerterrein: Haagweg Parkeerterrein: Molen De Valk Parkeergarage: alle 3 even vaak Anders
17% 7% 5% 9% 8% 12% 5% 10% 27% 100%
19% 8% 9% 8% 7% 7% 5% 3% 33% 100%
24% 14% 9% 9% 6% 5% 4% 3% 26% 100%
Van de gebruikers van parkeergarages en parkeerterreinen is acht op de tien hier tevreden over en gemiddeld twee op de tien ontevreden. De mensen die ontevreden zijn, geven hiervoor als redenen dat het er nauw/smal/dicht op elkaar/kleine vakken/slechte indeling is (32x), en er te weinig plek/vol/druk is (23x). Tabel 22.4b: Beoordeling parkeerplaatsen in parkeergarages en op parkeerterreinen Parkeergarages 2007 2009 Goed 41% 39% Voldoende 35% 41% Matig 19% 16% Slecht 5% 4% Totaal 100% 100%
Stadsenquête Leiden 2009
Parkeerterreinen 2007 2009 36% 34% 36% 44% 22% 17% 6% 5% 100% 100%
105
De mensen die hun auto nooit op een parkeerterrein of in een parkeergarage parkeren, noemen hiervoor verschillende redenen. Globaal genomen worden dezelfde redenen genoemd als in 2007. Tabel 22.4c: Redenen geen gebruik parkeerterreinen en parkeergarages in Centrum Redenen geen gebruik parkeerterreinen 2007 2009 Redenen geen gebruik parkeergarages Gaat meestal met ander vervoermiddel 14x 13x Houdt er niet van (klein/laag/smal/grote auto) Te ver van het Centrum 20x 12x Niet nodig, genoeg plek Niet nodig, genoeg plek 14x 12x Ligt niet op de route/komt er niet in de buurt Gebruikt parkeergarage 6x 12x Gaat meestal met ander vervoermiddel Te duur 13x 7x Heeft invalidenkaart Er is nooit plek 4x 6x Gebruikt parkeerterrein Heeft invalidenkaart 6x 4x Te duur
2007 12x 15x 13x 10x 5x 3x 9x
2009 14x 14x 13x 9x 4x 4x 3x
Van de autobezitters beoordeelt vier op de tien de bereikbaarheid van het Centrum met de auto als matig tot slecht. Zij noemen hiervoor met name de parkeerproblemen als reden, maar ook dat het er druk is en het moeilijk is om de stad in te komen. Daarnaast is de helft negatief over de parkeermogelijkheden in het Centrum. Zij vinden vooral dat er te weinig parkeerplaatsen zijn en dat deze te duur zijn of te ver van hun bestemming. De resultaten zijn vergelijkbaar met voorgaande jaren. Tabel 22.4d: Beoordeling Centrum op bereikbaarheid met auto en parkeermogelijkheden Bereikbaarheid Centrum met auto Parkeermogelijkheden in Centrum % Matig/slecht 2005 39% % Matig/slecht 2005 % Matig/slecht 2007 38% % Matig/slecht 2007 % Matig/slecht 2009 41% % Matig/slecht 2009 Redenen matig/slecht: parkeerproblemen (kan niet dichtbij parkeren, ver lopen) druk weinig mogelijkheden om stad in te komen/veel eenrichtingsverkeer bereikbaarheid op bepaalde momenten slecht te duur om te parkeren
106
49% 49% 50%
32% 26%
Redenen matig/slecht: te weinig plek te duur
13%
ver van bestemming
9%
6% 6%
op bepaalde uren druk/te weinig plek alleen betaald parkeren lang zoeken voor een plek kan auto alleen op parkeerterrein/garage kwijt
5% 5% 4% 3%
54% 9%
Stadsenquête Leiden 2009
23.
FINANCIËLE SITUATIE (EN TRENDVRAGEN)
Dit hoofdstuk gaat in op de financiële positie van de Leidse burgers. In de eerste paragraaf wordt gekeken naar de mate waarin men kan rondkomen en de veranderingen in de financiële situatie in het afgelopen jaar. De tweede paragraaf behandelt de mate waarin Leidenaren leningen hebben afgesloten en de mate waarin men aangeeft (wel eens) te moeten bezuinigen op primaire levensbehoeften. De laatste paragraaf gaat in op het percentage Leidenaren met schulden en/of betalingsachterstanden.
23.1 Financiële situatie Van de Leidenaren geeft circa tweederde aan gemakkelijk rond te komen met het totale huishoudinkomen, een kwart komt net rond en 7% kan moeilijk rondkomen. De resultaten zijn vergelijkbaar met 2008. Logischerwijs geven de lagere inkomensgroepen relatief vaker aan moeilijk te kunnen rondkomen (31% moeilijk/ zeer moeilijk). Grafiek 23.1a: Rondkomen met huishoudinkomen 2003 2% 8%
2004 3% 7%
2005 2%
15%
53%
24% Zeer moeilijk
14%
54%
23%
2009 2% 5%
19%
54%
19%
2008 1% 8%
15%
51%
25%
2007 2% 6%
15%
47%
24%
2006 2% 8%
15%
53%
22%
11%
12%
54%
25%
Moeilijk
Komt net rond
Gemakkelijk
Zeer gemakkelijk
Waar inwoners vorig jaar per saldo nog wat vaker aangaven dat hun financiële situatie was verbeterd, wordt nu vaker aangegeven dat de situatie is verslechterd. Dit was voor het laatst het geval in 2005. Grafiek 23.1b: Verandering financiële situatie 37%
2001 26%
2002 2003 2004 2005 2006
19%
2009
30%
51%
22%
15% 27%
53%
19%
8%
58% 54%
17%
30% 57%
26%
2007 2008
55%
21% 59%
22%
15%
62%
16%
62% Verbeterd
Stadsenquête Leiden 2009
Gelijk gebleven
17% 22% Verslechterd
107
De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat er naar leeftijd en inkomen grote verschillen zijn in de ontwikkeling van de financiële situatie. Met name de lagere inkomensgroepen en 50-plussers geven per saldo vaker aan dat hun inkomenspositie is verslechterd, de hogere inkomensgroepen en jongeren zien per saldo vaker een verbetering. Wel ligt deze verbetering beduidend lager dan in de drie voorgaande jaren. Tabel 23.1c: Verandering financiële situatie Leidenaar naar inkomens- en leeftijdsgroep 2001 2002 2003 2004 2005 Indicator (% verbeterd - % verslechterd) +29 +11 -8 -13 -11 Netto huishoudinkomen < 1.450 +10 - 13 -20 -27 -35 1.451-3.200 +36 + 15 -13 -18 -15 > 3.200 +55 + 33 +13 +12 +8 Leeftijd 25-34 jaar 35-49 jaar 50+
+53 +30 +4
+ 29 + 13 -11
+14 -15 -23
+7 -18 -26
+10 -19 -29
2006 +1
2007 +11
2008 +5
2009 -6
-32 0 +21
-5 +5 +24
-13 +2 +21
-30 -7 +8
+15 +6 -16
+37 +14 -6
+29 +9 -11
+10 -3 -15
* Inkomensgroepen: 2001: <1400, 1400-3000, >3000; 2002 t/m 2007: <1350, 1351-3000, >3000; 2008-2009: <1450, 1451-3200, >3200
23.2 Afsluiten van leningen en (wel eens) bezuinigingen op primaire levensbehoeften Eenderde van de Leidenaren had in de afgelopen 12 maanden een lening (hypotheken buiten beschouwing gelaten). Dit geldt relatief vaker voor 50-minners (met name 18-24 jaar). De meest gebruikte vorm van geld lenen is rood staan bij de bank, op afstand gevolgd door een persoonlijke lening of doorlopend krediet en studiefinanciering. Het aantal mensen met een lening is vergelijkbaar met vorig jaar en iets lager dan in de jaren daarvoor. Tabel 23.2a: Gebruik vormen van geld lenen (meerdere mogelijk) 2003 2004 Rood staan bij bank 26% 28% Persoonlijke lening of doorlopend krediet 12% 13% Lening studiefinanciering 8% 8% Lening bij vrienden en familie 6% 6% Op afbetaling bij postorderbedrijf, winkel 4% 5% Andere lening (geen hypotheek) 2% 3% Geen lening
65%
62%
2005 31% 13% 7% 4% 5% 2%
2006 29% 10% 11% 8% 5% 3%
2007 25% 9% 8% 7% 3% 1%
2008 23% 9% 9% 5% 3% 2%
2009 22% 9% 8% 6% 2% 2%
60%
57%
65%
68%
67%
Van alle Leidenaren heeft twee op de tien in het afgelopen jaar door een tekort aan financiële middelen wel eens moeten bezuinigen op primaire levensbehoeften, zoals eten en kleding of moeten wachten met het betalen van de vaste lasten en andere rekeningen. Voor het eerst sinds 2004 is het percentage Leidenaren hiermee te maken heeft weer wat toegenomen. Leidenaren uit de lagere inkomensklassen hebben relatief vaker moeten bezuinigen. Grafiek 23.2b: Noodzaak tot bezuinigen per inkomens- en leeftijdsgroep 13%
17%
20%
Totaal 19% 17% 20%
13% 14%
26% 24% 23% 31% 33%
=< 1.450
9%
11%
18% 4%
> 3.200
108
7% 8%
10% 7% 9% 5% 8%
13%
24% 27% 23% 23% 23%
23% 23% 23%
15% 14% 43% 46% 45% 46% 43% 44% 47%
13%
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
24%
15%
19%
35-49 jaar
21%
1.451 - 3.200
18%
25-34 jaar
16% 8%
20%
14%
50+ 14%
25% 22% 22%
19% 18% 18%
22%
24%
17%
Stadsenquête Leiden 2009
28% 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
23.3 Schulden en betalingsachterstanden Van alle inwoners van Leiden zegt 11% schulden te hebben (exclusief hypotheek). Dit is hoger dan vorig jaar en vergelijkbaar met de jaren daarvoor. Evenals in eerdere jaren geven Leidenaren tot 35 jaar en de lagere inkomensgroepen vaker aan schulden te hebben. Grafiek 23.3a: Percentage mensen met schulden per inkomens- en leeftijdsgroep 10% 11% 10% 12% 12% 11% 11% 9% 11%
Totaal
12%
16%
=< 1.450
16%
19% 18%
5%
9%
7%
> 3.200
4% 4%
8% 6% 5%
11%
20% 23% 22%
21% 23% 23% 23%
8% 8%
35-49 jaar
10% 10% 10%
12% 14% 11% 14% 10% 15%
16% 13%
20%
1.451 - 3.200
17% 16% 18%
25-34 jaar
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
8% 7%
50+
5% 5% 5% 5% 5%
9% 9%
10% 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
9% 11%
6% 6% 6% 6%
In de afgelopen 12 maanden heeft 6% van de Leidenaren te maken gekregen met een betalingsachterstand op hun vaste lasten en/of schuld. Daarnaast heeft ruim een kwart een lening. Het aandeel leningen/betalingsachterstanden is vergelijkbaar met de laatste twee jaren. Respondenten uit de lagere inkomensgroepen en jongeren hebben relatief vaker een betalingsachterstand. Tabel 23.3b: Betalingsachterstand op schulden/ vaste lasten 2003 2004 In dit jaar betalingsachterstand 5% 6% Wel leningen, geen betalingsachterstand 30% 32% Geen leningen 65% 62% Totaal 100% 100%
2005 5% 36% 60% 100%
2006 7% 37% 56% 100%
2007 4% 32% 65% 100%
2008 4% 28% 68% 100%
2009 6% 27% 67% 100%
De betalingsachterstanden bij de vaste lasten hebben vooral betrekking op de ziektekostenverzekering, mobiele telefoon en huur. De achterstanden bij leningen betreffen met name kredieten en leningen bij vrienden of familie. Voor ruim acht op de tien respondenten die in de afgelopen 12 maanden te maken hebben gehad met een betalingsachterstand, geldt dat deze ook in deze periode is begonnen. Eenderde denkt door de schulden in de problemen te zullen komen. Dit is 2% van alle Leidenaren. Van hen hebben de meesten in verband met de betalingsachterstand ook hulp gezocht bij een hulpverlenende instantie. Dit is globaal vergelijkbaar met eerdere jaren.
Stadsenquête Leiden 2009
109
24.
FINANCIËLE DIENSTVERLENING
Het nu volgende hoofdstuk behandelt de bekendheid van Leidenaren met de rol van de gemeente bij de uitvoer van diverse inkomensondersteunende maatregelen. Vervolgens wordt ingegaan op de bekendheid en het gebruik van zeven specifieke inkomensondersteunende regelingen en met de Stadsbank.
24.1 Bekendheid met uitvoering inkomensondersteunende maatregelen gemeente De gemeente voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Ruim zeven op de tien Leidenaren geeft aan hiermee bekend te zijn. Dit geldt relatief vaker voor 50-plussers en hoger opgeleiden en het minst vaak voor jongeren. Tabel 24.1a: Perc. bekend met dat gemeente diverse inkomensondersteunende maatregelen uitvoert (in % alle Leidenaren) Totaal 73% Leeftijd 18-24 jaar 47% 25-34 jaar 67% Huishoudinkomen < 1.450 70% 35-49 jaar 72% 1.450-2.150 73% 50-64 jaar 78% 2.150-3.200 75% 65+ 77% > 3.200 75% Opleidingsniveau Lager 69% Sekse Man 71% Middelbaar 67% Vrouw 74% Hoger 77%
Als iemand advies zou vragen over het aanvragen van inkomensondersteuning, dan kan tweederde van de Leidenaren een instelling of informatiebron noemen waarnaar ze deze persoon zouden doorverwijzen. Het algemeen loket van de gemeente (telefonisch, internet of bezoek) wordt veruit het vaakst genoemd op afstand gevolgd door het Team Werk, Inkomen en Zorg (Sociale Dienst) en de Stadsbank. Grafiek 24.1b: Welke instantie/ informatiebron adviseren voor aanvragen inkomensondersteuning 38%
Algemeen loket gemeente (telefoon, bezoek Stadhuis) 9%
Sociale Dienst, Sociale zaken
8%
Stadsbank Werk, inkomen en zorg
3%
Gemeentelijke belastingdienst
3%
internet/googlen/ websites
3%
UWV werkbedrijf
2%
Gemeentegids, wegwijzer
2% 35%
Kan niets noemen 0%
110
10%
20%
30%
40%
50%
Stadsenquête Leiden 2009
24.2 Bekendheid en gebruik zeven specifieke regelingen 17 Of mensen in aanmerking komen voor inkomensondersteunende maatregelen, hangt onder andere af van het inkomen, de huishoudsamenstelling, het eigen vermogen en of je een auto hebt. De gehanteerde inkomensgrens is in 2009 120% van het sociaal minimum. Het sociaal minimum verschilt per woonsituatie en leeftijd. Leidenaren die zelf specifiek hebben aangegeven tot deze groep te horen zijn zeven inkomensondersteunende regelingen voorgelegd. Negen op de tien Leidenaren uit de doelgroep geeft aan bekend te zijn met één of meerdere van de onderscheiden regelingen. Evenals in voorgaande jaren is de regeling Kwijtschelding gemeentelijke belastingen het best bekend. Tabel 24.2a: Percentage bekend met regeling (in % doelgroep)
Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Declaratieregeling Bijzondere bijstand Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering Langdurigheidstoeslag Regeling ouderen, chronisch zieken en gehandicapten Regeling schoolbijdrage Geen van allen bekend
18
70% 45% 59% 37% 24%
2008 <110% s.m. 74% 56% 66% 37% 24%
2009 <120% s.m. 80% 65% 64% 59% 45%
# #
37% 50%
55% 49%
62% 50%
22%
25%
22%
11%
2003 < 1130
2004 < 1130
2005 < 1130
2006 < 1130
2007 < 1130
67% 38% 58% 43% #
71% 35% 55% 43% 27%
73% 42% 58% 38% 18%
65% 41% 57% 39% 23%
# #
# #
# #
22%
17%
23%
# niet gevraagd
De helft van de Leidenaren uit de doelgroep geeft aan momenteel gebruik te maken van één of meerdere van de voorgelegde regelingen. Komend jaar verwacht 55% van de Leidenaren uit de doelgroep hiervan zeker gebruik te maken. Eenderde is wel bekend met de regelingen, maar heeft er nog nooit gebruik van gemaakt. Als belangrijkste reden wordt genoemd dat men hiervoor niet in aanmerking komt. In mindere mate wordt aangegeven dat men niet weet hoe de regeling aan te vragen, de aanvraag teveel moeite is, iemand anders het regelt of dat het niet nodig is.
Maatregelen voldoende bekend Voor bovenstaande maatregelen kunnen Leidenaren terecht bij de het team Werk, Inkomen en Zorg of door het algemene nummer van de gemeente te bellen. Bijna de helft van de Leidenaren uit de doelgroep (47%) denkt dat hier meer bekendheid aan zou moeten worden gegeven. Een deel noemt hiervoor ook één of meerdere verbetertips. Zij vinden het vooral belangrijk dat mensen niet teveel hoeven te zoeken naar informatie. Dus als gemeente zelf brieven/ brochures sturen, telefonisch contact opnemen of mensen persoonlijk bezoeken. Ook kan bijvoorbeeld informatie op opvallende plaatsen in huis-aan-huisbladen worden geplaatst.
17 De regeling schoolbijdrage is alleen gesteld aan ouders met kinderen in basis/voortgezet onderwijs (n=16) en de regeling ouderen, chronisch zieken en gehandicapten alleen aan 65-plus en/of chronisch zieken/gehandicapten (n=47). 18 In de afgelopen jaren zijn deze vragen gesteld aan alle huishoudens met een inkomen < van 1350 euro. In 2008 is de doelgroep aangescherpt en zijn de vragen alleen nog voorgelegd aan Leidenaren met een inkomen lager dan 110% van het minimum. Om de doelgroep nog preciezer te krijgen hebben Leidenaren dit jaar specifiek zelf moeten aangeven of ze tot deze groep behoren. Een andere verandering is dat de grens dit jaar is aangepast naar 120% van het sociaal minimum. Dit soort veranderingen bemoeilijkt de vergelijkbaarheid met eerdere jaren.
Stadsenquête Leiden 2009
111
24.3 Bekendheid en gebruik Stadsbank Bij de Stadsbank kunnen inwoners van Leiden terecht voor leningen, financieel advies en voor hulp bij het oplossen van schulden en budgetbeheer. Ruim de helft van de Leidenaren kent de Stadsbank van naam. Dit jaar is voor het eerst ook de geholpen bekendheid onderzocht. Leidenaren die in eerste instantie aangaven niet bekend te zijn met de Stadsbank kregen een korte uitleg over wat deze instantie doet, waarna hen nogmaals naar de bekendheid werd gevraagd. Dit maakt dat in totaal driekwart van de Leidenaren bekend is met de Stadsbank. Van alle Leidenaren heeft 3% ook al eens van haar diensten gebruik gemaakt. Grafiek 24.3a: Bekendheid en gebruik Stadsbank 2003
5%
51%
2004
6%
52%
42%
2005
6%
53%
41%
2006
5%
52%
2007 4%
52%
2008 3%
55%
2009 3%
44%
43% 44% 42%
51% Gebruik
Bekend mee
22% Bekend mee (na toelichting)
24% Onbekend mee
Leidenaren uit de laagste inkomensklassen hebben relatief vaker wel eens van de Stadsbank gebruik gemaakt. De bekendheid is het laagst onder jongeren. Tabel 24.3b: Bekendheid en gebruik Stadsbank in 2009 naar doelgroep (in % ja)
Totaal Sekse Man Vrouw Leeftijd 18-24 jaar 25-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar 65+
Bekend
Gebruik
76%
3%
79% 73%
40% 69% 76% 88% 74%
3% 3%
2% 1% 3% 4% 4%
Bekend
Gebruik
Opleiding Lager Middelbaar Hoger
80% 73% 76%
5% 5% 2%
Netto huishoudinkomen < 1450 1451-2150 2151-3200 >3200
80% 81% 76% 75%
6% 4% 4% 1%
Van de Leidenaren die wel eens gebruik hebben gemaakt van de Stadsbank is bijna zes op de tien hier uit zichzelf terecht gekomen. Veelal kende men de Stadsbank al. Het overige deel is doorverwezen via familie, bekenden, de eigen werkgever, een advocaat of het maatschappelijk werk.
112
Stadsenquête Leiden 2009
Waar hulp zoeken indien onbekend met Stadsbank Aan de Leidenaren die niet bekend zijn met de Stadsbank is gevraagd hoe en waar zij hulp zouden zoeken indien zij in financiële problemen zouden geraken. De familie, gemeente en bank worden hierbij het vaakst genoemd. Tabel 24.3c: Waar zou je financiële hulp zoeken (in % onbekend met Stadsbank, meerdere mogelijk) Vraag aan familie/ bekenden waar ik moet zijn 29% Vraag financiële hulp aan familie/ bekenden 25% Neem contact op met de gemeente 23% Neem contact op met mijn bank 12% Vraag mijn werkgever om advies 5% Ga op internet zoeken 5% Anders 5% Weet niet/ geen antwoord 21%
Verbetertips Een deel van de Leidenaren heeft één of meerdere verbetertips voor de Stadsbank. Onderstaand de Top-5: 1. 2. 3.
4. 5. 5.
Meer aandacht/bekendheid aangeven: in folders, flyers, in wijk- en huis-aan-huiskranten of ander media meer informatie verstrekken (42x); Actief op zoek gaan naar de juiste doelgroep: meer informatie voor mensen die er recht op hebben, in achterstandswijken meer bekendheid aan geven (12x); Proactief preventie beleid: mensen die hun schulden willen betalen actief hulp aanbieden en begeleiden, actief op zoek gaan naar mensen die baan (dreigen) te verliezen en proactief hulp bieden, ook proberen actief te voorkomen dat schulden groter worden (9x); Specifieke plekken voor verspreiden informatie: neerleggen informatie op plaatsen waar mensen veel komen, buurthuizen, gezondheidscentra, bibliotheken, stadhuis, moskeeën, etc. (8x); Duidelijk loket: het moet duidelijk zijn waar je terecht kunt, duidelijkheid creëren, één loket (6x); Beter vindbaar op internet: misschien beter op internet kunnen staan, website Stadsbank is bijna onvindbaar (6x).
24.4 Mogelijkheden gemeentelijke financiële hulp voldoende bekend Vier op de tien Leidenaren denkt dat de gemeente meer aandacht zou moeten geven aan de bekendheid van de mogelijkheden voor schuldhulpverlening en andere vormen van gemeentelijke financiële hulp. Dit geldt relatief vaker voor jongeren (69%) en inwoners met een netto huishoudinkomen tot €1450,- per maand (49%). Tabel 24.4: Mogelijkheden gemeentelijke financiële hulp voldoende bekend Ja Nee, meer bekendheid nodig Weet niet/ geen mening Totaal
Stadsenquête Leiden 2009
43% 40% 17% 100%
113
25.
ECONOMISCH KLIMAAT
Het CBS meet op continue basis het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in de economie. Dit consumentenvertrouwen wordt maandelijks gerapporteerd in de vorm van een kengetal, dat gebaseerd is op de resultaten van vijf vragen over de economie en de eigen financiële situatie. In dit hoofdstuk staat het vertrouwen van de Leidse bevolking in de economie centraal. Uitgangspunt hierbij is het kengetal zoals dat ook door het CBS wordt gehanteerd. Consumentenvertrouwen Nederlandse bevolking Het consumentenvertrouwen wordt berekend door allereerst voor elke vraag het saldo van de positieve en negatieve antwoorden te berekenen. Het gemiddelde van deze vijf saldi vormt vervolgens het consumentenvertrouwen. In onderstaande grafiek is te zien dat het vertrouwen van de Nederlandse bevolking in de afgelopen 13 maanden maximaal -19 was en in maart 2009 een dieptepunt van -34 kende. In juni en juli van dit jaar was het consumentenvertrouwen -24. Hieronder wordt ingegaan op de resultaten voor de Leidse bevolking. Grafiek 25a: Ontwikkeling consumentenvertrouwen Nederlandse bevolking (bron: CBS) -10 -15 -20
Juni '08 Mei '09
Sept. '08 -25 -30
Aug. '08
Dec. '08
Juli '08
April '09
Feb. '09
Okt. '08 Nov. '08
Juni '09
Juli '09
Jan. '09 Maart '09
-35 -40
Consumentenvertrouwen Leidse bevolking Het consumentenvertrouwen van de Leidse bevolking, dat in de Stadsenquête gemeten is, lag in juni 2009 op -24. Dit is vergelijkbaar met het vertrouwen van de Nederlandse bevolking. In de onderstaande tabel worden de resultaten naar doelgroep uitgesplitst. Te zien is dat de verschillen naar leeftijd en inkomen het grootst zijn. Zo hebben ouderen en Leidenaren uit de lagere inkomensgroepen het minste vertrouwen in de economie. Tabel 25b: Consumentenvertrouwen Leidse bevolking naar doelgroep Totaal Nederland juni Totaal Leiden juni
-24 -24
Leeftijd 18-34 35-54 55+
-15 -23 -30
Geslacht Man Vrouw
114
-23 -25
Opleiding Lager Middelbaar Hoger
-27 -24 -21
Netto huishoudinkomen < 1750 1751 – 3200 > 3200
-33 -20 -21
Stadsenquête Leiden 2009
26.
ECONOMISCHE CRISIS
Dit hoofdstuk gaat in op de huidige en verwachte invloed van de economische crisis op de Leidse huishoudens. Met het actieplan stedelijke economie en arbeidsmarkt, vastgesteld in april 2009, heeft het college van Burgemeester en Wethouders maatregelen genomen die nodig zijn om de negatieve gevolgen van de economische crisis te beperken waar dat mogelijk is. Voor burgers en bedrijven. De maatregelen in dit actieplan richten zich op versterking van de economische structuur van de stad en zal leiden tot betere kansen voor Leidenaren met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Onderwijs en scholing maken daar deel van uit. Dat is niet alleen goed tijdens de economische crisis; het maakt de stad ook sterker voor de periode na de economische crisis. Het actieplan is tot stand gekomen in overleg met vele partners in de stad, en op dit moment is de gemeente samen met de partners druk bezig om de maatregelen uit het plan uit te voeren.
26.1 Invloed economische crisis op huishouden Op het moment dat de Stadsenquête 2009 gehouden is - mei/juni 2009 - verwacht vier op de tien Leidenaren dat de economische crisis invloed heeft op hun huishouden. Leidenaren met een lager inkomen verwachten meer invloed dan Leidenaren met een hoger inkomen. Tabel 26.1a: Mate waarin economische crisis afgelopen jaar van invloed is geweest en/of zal zijn op huishouden Totaal < 1.450- 2.1501.450 2150 3200 Crisis is van invloed geweest en zal (mogelijk) nog meer van invloed zijn 21% 33% 23% 19% Crisis is van invloed geweest, verwacht niet meer invloed 10% 15% 9% 14% Nog niet geweest, maar verwacht (mogelijk) nog wel invloed 10% 7% 10% 12% Verwacht geen invloed 59% 45% 58% 55% TOTAAL 100% 100% 100% 100%
> 3.200 16% 8% 11% 65% 100%
Van alle Leidenaren geeft 7% aan dat de economische crisis in het afgelopen jaar een aanzienlijke invloed heeft gehad op het huishouden. Voor nog eens een kwart is de crisis een beetje van invloed geweest. Leidenaren uit de lagere inkomensgroepen hebben relatief vaker last van de crisis. Circa drie op de tien Leidenaren denkt dat de economische crisis ook het komende jaar (misschien) van invloed zal zijn op het huishouden. De laagste inkomensgroepen zijn het meest pessimistisch in hun verwachtingen. Grafiek 26.1b: Mate waarin economische crisis afgelopen jaar van invloed is geweest op huishouden Totaal
7%
18-24 jaar 2%
24%
35-49 jaar
7%
65+
7%
2.150 - 3.200
67%
35-49 jaar
67%
50-64 jaar 5%
73%
35%
51%
23%
6%
25-34 jaar 1%
23%
20%
8%
> 3.200 4%
18-24 jaar 1%
71%
26%
14%
< 1.450 1.450 - 2.150
78%
24%
9%
50-64 jaar
Totaal 5%
69%
20%
25-34 jaar 5%
Grafiek 26.1c: Mate waarin wordt verwacht dat economische crisis komend jaar (verder) van invloed zal zijn op huishouden
68%
28%
Aanzienlijk
Stadsenquête Leiden 2009
6%
< 1.450
7%
2.150 - 3.200 5%
76% Een beetje
25%
7%
65+
> 3.200 3% Nagenoeg niet
68%
2%
77% 26% 28%
22%
65%
2%
64%
3%
68%
33%
4%
57%
27%
3%
64%
25%
3%
68%
24% Zeker
2%
72%
22%
1.450 - 2.150 5%
67%
19%
26%
1%
72% Ja, misschien
Nee
1% Weet niet
115
26.2 Gevolgen economische crisis Leidenaren voor wie de economische crisis het afgelopen jaar of komend jaar (mogelijk) van invloed is op hun huishouden is gevraagd welke gevolgen de crisis voor hen heeft gehad of zal hebben. De meest genoemde consequentie van de crisis is dat men moeilijker rond kan komen, omdat men minder te besteden heeft of producten duurder vindt geworden. Dit hangt samen met de andere gevolgen van de crisis: problemen met het werk, minder inkomen en aandelen/spaargeld minder waard. Bij de (verwachte) gevolgen de van de economische crisis is er weinig verschil tussen de gevolgen van afgelopen en komend jaar. Alleen van het aspect ‘aandelen minder waard’ verwacht men komend jaar minder problemen dan afgelopen jaar. Tabel 26.2: (Verwachte) gevolgen van crisis in % die effect hebben/verwachten Afgelopen Komend jaar jaar Bezuinigen/moeilijk rondkomen
Ontslag/minder werk/hogere werkdruk
Minder inkomen
Zuiniger/minder besteden / minder luxe kopen
Afgelopen jaar
Komend jaar
14,5%
14,5%
4%
4%
Producten/prijzen/alles duurder
14%
13%
4%
4%
Koopkracht daalt/geld minder waard
7%
11%
2%
3%
Let meer op/voorzichtiger/bewuster
7%
3%
2%
1%
Belastingen WOZ omhoog
2%
2%
1%
1%
Hypotheek/huur duurder
1%
2%
0%
1%
Ontslag gekregen/ krijgen
9%
10%
3%
3%
Kan geen werk vinden
6%
8%
2%
2%
Verplicht ander werk doen
4%
6%
1%
2%
Minder klanten in mijn winkel
5%
3%
2%
1%
Minder uren/werk/stages aangeboden
3%
4%
1%
1%
Toegenomen werkdruk
1%
1%
0%
0%
Klanten die niet meer betalen
1%
1%
0%
0%
Baanonzekerheid
0,5%
1%
0%
0%
Geen vast contract
0,5%
1%
0%
0%
Failliet gaan bedrijven
0,5%
0%
0%
Geen loonsverhoging
8%
2%
2%
Pensioen bevroren Minder/daling inkomen Langer doorwerken tot ik met pensioen kan Aandelen/spaargeld minder waard
in % alle Leidenaren
7%
9%
2%
3%
6,5%
5%
2%
2%
5%
4%
2%
1%
9%
3%
3%
1%
0,5%
2%
0%
1%
Faillissement bank
1%
1%
0%
0%
Huis niet verkocht/ minder waard
Krijg huis niet verkocht
4%
4%
1%
1%
Banken strenger met lenen
Minder gemakkelijk lenen/limieten bij bank
Verwacht geen effect
116
Aandelen minder waard
8%
Lagere rente/ afname spaargeld
Huis minder waard
1%
1%
0%
0%
0,5%
0,5%
0%
0%
-
-
69%
69%
100%
100%
100%
100%
Stadsenquête Leiden 2009
27.
WIJKECONOMIE
Om meer grip te krijgen op de wijkeconomie neemt de gemeente Leiden deel aan het kennisprogramma ‘Bedrijvige wijken in bedrijvige steden: Een onderzoek naar een nieuw economisch elan in stedelijke woonwijken’. Het kennisprogramma richt de blik op de economische potentie van de wijk. Het gaat op zoek naar dieper liggende oorzaken en kansen van economische dynamiek en kijkt hierbij naar verschillende soorten wijken in verschillende steden. In dit hoofdstuk wordt getracht inzicht te krijgen in de beoordeling van het winkelaanbod in de eigen wijk.
Beoordeling winkelaanbod eigen woonomgeving Leiden kent zowel een winkelaanbod in het centrum van de stad als verspreid over de wijken. Aan de Leidenaren is gevraagd het winkelaanbod in hun eigen woonomgeving te beoordelen 19 . Gemiddeld is bijna driekwart van de Leidenaren tevreden over het aanbod aan winkels bij hen in de buurt en ruim een kwart is ontevreden. Inwoners uit stadsdeel Midden zijn relatief het meest tevreden over het winkelaanbod en inwoners uit West relatief het meest ontevreden. Dit komt met name doordat ruim zes op de tien inwoners van het Stevenshofdistrict hier ontevreden over is. Grafiek 27a: Beoordeling aanbod winkels in woonomgeving TOTAAL 2009
10%
17%
29%
44%
STADSDEEL Midden Zuid
20%
29%
25%
26%
9%
16%
28%
47%
West
7%
17%
35%
42%
5%
11%
26%
58%
Noord
DISTRICT Binnenstad-Zuid Stationsdistrict 37%
Roodenburgerdistrict
37%
17% 0%
15%
41%
41%
Stevenshofdistrict
12%
16%
22%
50%
Merenwijkdistrict
7%
22%
30%
25%
50%
goed
voldoende
75%
matig
2%
28%
34%
21%
3%
8%
26%
41%
Boerhaavedistrict
12%
21%
30% 62%
Morsdistrict
11%
21%
31%
Bos-en Gasthuisdistrict
7%
11%
27%
54%
Leiden Noord
7%
12%
30%
51%
4%
9%
19%
68%
Binnenstad-Noord
100%
slecht
19
In de Stadsenquête wordt uitgegaan van de in Leiden gehanteerde districtsindeling. Dit hoeft niet per definitief overeen te komen met wat de respondent als zijn wijk/ eigen woonomgeving ervaart. Stadsenquête Leiden 2009
117
Wat wordt gemist? Aan de mensen die het winkelaanbod bij hen in de buurt met matig of slecht beoordelen is gevraagd dit toe te lichten. Zij missen met name winkels voor dagelijkse boodschappen zoals een supermarkt, groenteboer, slager, bakker en kleine buurtwinkeltjes/ levensmiddelenzaken. Tabel 27b: Wat mist er aan winkels in de woonomgeving? (in % ontevreden over winkelaanbod in woonomgeving) Goede supermarkt in de buurt/op loopafstand Weinig variatie in aanbod/diversiteit/weinig winkels Groenteboer Slager Kleine, lokale buurtwinkeltjes/levensmiddelenzaken Alles mist, er zijn geen winkels in de directe woonomgeving Bakker Kledingzaken (ook voor oudere mensen, lingerie) Winkels met huishoudelijke artikelen (Hema, Blokker, Marskramer, Xenos) Kwaliteitswinkels, luxeproducten Visboer Speciaalzaken (elektrisch, doe-het-zelf, naaigerei, planten) Schoenenwinkels Een groot winkelcentrum (eventueel overdekt)
15% 12% 11% 9% 9% 9% 6% 6% 5% 4% 3% 3% 2% 2%
Onderstaand worden de resultaten naar district uiteengezet. Geen van de resultaten springt er echt uit. Een goede supermarkt wordt door inwoners van het Roodenburgerdistrict met 29% het vaakst genoemd. Tabel 27c: Wat wordt het meest gemist naar district % winkelaanbod Wat wordt het meest gemist (in % ontevreden) matig/slecht Binnenstad-Zuid 13% Supermarkt (20%), kledingzaken (14%) Binnenstad-Noord 19% Slager (23%), groenteboer (22%) Stationsdistrict 19% Supermarkt (22%), slager (22%) Leiden Noord 33% Diversiteit in aanbod (16%), kleine lokale buurtwinkeltjes (15%) Roodenburgerdistrict 33% Supermarkt (29%), groenteboer (14%), alles (14%) Bos-en Gasthuisdistrict 11% Supermarkt (19%), kleine lokale buurtwinkeltjes (19%) Morsdistrict 29% Diversiteit in aanbod (14%), groot winkelcentrum (14%) Boerhaavedistrict 27% Supermarkt (16%), alles (16%) Merenwijkdistrict 17% Kledingzaken (16%), winkels huishoudelijke artikelen (14%) Stevenshofdistrict 62% Diversiteit in aanbod (17%), Groenteboer (15%)
118
Stadsenquête Leiden 2009
28.
ARBEIDSMARKTBELEID
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de arbeidsmarkt in Leiden. Er wordt gekeken naar de verdeling van de beroepsbevolking. Vervolgens worden de groepen werkenden en niet-werkenden apart behandeld. Bij de werkenden wordt ingegaan op het dienstverband, de werklocatie en de vrees om dit jaar hun baan te verliezen. Bij de niet-werkenden wordt gekeken in hoeverre ze nog pogingen ondernemen om (weer) een baan te vinden, welke problemen ze hierbij eventueel ondervinden en naar wat voor baan ze mogelijk op zoek zijn. In de laatste paragraaf wordt ingegaan op in hoeverre de werkende en niet-werkende Leidenaren in het afgelopen jaar een opleiding hebben afgerond. 28.1 Verdeling beroepsbevolking De potentiële beroepsbevolking bestaat uit circa 85.300 Leidenaren. Dit zijn alle inwoners van 15-64 jaar. Omdat in de Stadsenquête alleen Leidenaren van 18 jaar en ouder ondervraagd zijn, is voor een vergelijking van de resultaten in dit hoofdstuk met landelijke cijfers een lichte correctie nodig. De netto participatiegraad geeft het percentage van de beroepsbevolking dat minimaal 12 uur per week betaald werk verricht. Vergelijkbaar met voorgaande jaren ligt de participatiegraad van de Leidse potentiële beroepsbevolking op 73%. Wel zijn er grote verschillen naar doelgroep. Zo ligt de participatiegraad hoger onder 25-49 jarigen (87%) en hoger opgeleiden (83%). Tabel 28.1: Netto participatiegraad Leidse beroepsbevolking 18-64 jaar 2002-2004 2005 Betaald werk, minstens 12 uur per week 74% 73% Geen betaald werk of minder dan 12 uur per week 26% 27% Totaal 100% 100%
2007 73% 27% 100%
20
2009 73% 27% 100%
28.2 Werkenden De meeste Leidse werkenden zijn evenals in voorgaande jaren werkzaam in de gezondheidszorg, gevolgd door onderwijs, zakelijke dienstverlening en bestuur/overheid. Hoger opgeleiden blijken relatief vaker te werken in het onderwijs, zakelijke dienstverlening en openbaar bestuur/overheid, lager opgeleiden relatief vaker in de bouw en de horeca. Tabel 28.2a: Belangrijkste sectoren waarin werkenden werkzaam zijn (in % werkenden 18-64 jaar) 2004
2005
2007
2009
Gezondheidszorg en welzijn
23%
20%
19%
22%
Onderwijs
13%
14%
13%
16%
Zakelijke dienstverlening
15%
15%
16%
15%
Openbaar bestuur en overheid
10%
13%
13%
12%
Overige diensten
5%
4%
5%
7%
Financiële instellingen
8%
8%
8%
6%
Industrie (chemie+pharmacie)
6%
6%
6%
5%
Vervoer, opslag en communicatie
3%
3%
4%
5%
Handel en reparatie
5%
6%
6%
4%
Bouwnijverheid
5%
5%
3%
3%
Horeca
3%
3%
3%
3%
Vergelijkbaar met 2007 heeft acht op de tien werkenden een vast dienstverband, één op de tien is zelfstandig en eveneens één op de tien heeft een tijdelijk dienstverband. Jongere werkenden hebben relatief vaker een tijdelijk dienstverband. 20
Dit jaar is deze vraag ook gesteld aan 65-70 jarigen. Van hen zegt 3% 12 uur of meer per week betaald werk te verrichten en eveneens 1% zegt tussen de 1-11 uur per week betaald werk te verrichten. 96% verricht geen betaald werk meer.
Stadsenquête Leiden 2009
119
Ruim vier op de tien werkende Leidenaren is werkzaam in Leiden zelf, 12% werkt in Holland Rijnland en 40% werkt buiten de Leidse regio. Het overige deel heeft geen vast werkadres. Onderstaande tabel geeft een verdeling van de locaties waar men werkt. Tabel 28.2b: Perc. waar werkzaam, naar plaats (in % werkenden 18-64 jaar) 2004 2005 2007 2009 In Leiden 41% 40% 39% 43% Buiten Holland Rijnland Den Haag In Holland Rijnland 15% 14% 13% 12% Amsterdam Leiderdorp 4% 4% 4% 3% Rest Zuidholland/Haaglanden Oegstgeest 2% 3% 2% 2% Rotterdam (incl. Vlaard./Schiedam) Zoeterwoude 2% 2% 2% 1% Utrecht Voorschoten 2% 3% 1% 1% Hoofddorp/Schiphol Katwijk/Noordwijk e.o. 3% 2% 2% 3% Overig Nederland Geen vast werkadres
2004 37% 10% 7% 7% 3% 2% 2% 5%
2005 41% 13% 7% 4% 3% 2% 2% 9%
2007 44% 14% 7% 4% 4% 1% 2% 11%
2009 40% 16% 6% 5% 3% 2% 1% 9%
6%
5%
4%
5%
Aan de Leidenaren die buiten de Leidse regio werken is gevraagd of, indien de mogelijkheid zich zou voordoen, ze liever binnen de regio zouden werken. Ruim vier op de tien antwoordt bevestigend, maar evenals in voorgaande jaren onderneemt het merendeel van hen hier echter (nog) geen pogingen toe. Tabel 28.2c: Voorkeur voor werken binnen Leidse regio (in % werkenden 18-64 jaar, werkt buiten Leidse regio) 2003 2004 2005 2007 2009 Ja, en doe daar pogingen voor 17% 15% 16% 14% 12% Ja, maar onderneem niets 29% 33% 35% 33% 32% Nee 34% 37% 33% 37% 36% Maakt niet uit 19% 15% 16% 15% 20% Totaal 100% 100% 100% 100% 100%
Bang om in komende jaar baan te verliezen De Nederlandse economie kent momenteel een zwakke periode. Als de werkenden wordt gevraagd of ze bang zijn om in het komende jaar hun baan te verliezen, dan antwoordt 8% hierop bevestigend. Dit is vergelijkbaar met 2007. Werkenden met een tijdelijk contract of die via een uitzendbureau werken en werkenden met een lager inkomen zijn relatief vaker bang om hun baan te verliezen. Tabel 28.2d: Perc. werknemers dat bang is baan te verliezen (in % werkenden 18-64 jaar) 2003 2004 2005 2007 Totaal 10% 12% 12% 7% Dienstverband Vast 8% 10% 10% 6% Tijdelijk 23% 24% 25% 16% Via uitzendbureau # # # # Netto huishoudinkomen < 1750 # 19% 17% 10% 1750-3200 # 13% 13% 9% > 3200 # 7% 8% 5%
2009 8% 7% 20% 37% 14% 11% 5%
Van de Leidenaren die bang zijn hun baan te verliezen geeft zeven op de tien aan dat hun angst veroorzaakt wordt door de economische crisis. Zes op de tien denkt bij een nieuwe baan wel werkzaam te blijven in dezelfde sector, voor twee op de tien is dit misschien het geval, terwijl eveneens twee op de tien op zoek zou gaan naar een baan in een andere sector.
120
Stadsenquête Leiden 2009
28.3 Niet-werkenden Aan het begin van dit hoofdstuk kwam naar voren dat ruim een kwart van de potentiële beroepsbevolking van 18-64 jaar op dit moment geen betaald werk heeft voor minstens 12 uur per week. Deze niet-werkenden zijn relatief vaker jonger dan 25 of ouder dan 55 en vaker vrouw en lager opgeleid. Vergelijkbaar met voorgaande jaren ontvangt circa de helft van de niet-werkenden momenteel een uitkering, meestal WAO/WIA/WAJONG of een VUT/pre-pensioen. Bijna negen op de tien heeft in het verleden wel een baan gehad, voor het merendeel is dit echter al langer dan twee jaar geleden. Veranderingen in de thuissituatie, arbeidsongeschiktheid en de leeftijd zijn de belangrijkste redenen waarom mensen niet meer werken. Tabel 28.3a: Perc. niet-werkenden met uitkering en hoe lang buiten het arbeidsproces (in % niet-werkenden van 18-64 jaar) Hoe lang niet meer werkzaam voor Perc. niet-werkenden met uitkering minstens 12 uur per week 2003 2004 2005 2007 2009 2003 2004 2005 2007 2009 WAO/ WIA/ WAJONG / 28% 26% 30% 24% 26% Korter dan 6 maanden 6% 7% 6% 8% 7% WWB/ WW VUT/Pre-pensioen 10% 11% 12% 13% 13% 6-12 maanden 9% 8% 5% 6% 8% Overige uitkeringen 9% 8% 3% 12% 9% 1-2 jaar 12% 10% 13% 15% 12% Geen uitkering 53% 54% 54% 50% 51% Langer dan 2 jaar 58% 58% 62% 59% 60% Nooit gewerkt 15% 16% 14% 13% 12% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Totaal 100% 100% 100% 100% 100%
Op dit moment onderneemt 16% van alle niet-werkenden pogingen om weer te werken, twee op de tien zou wel iets willen doen, maar onderneemt om diverse redenen geen stappen, en ruim zes op de tien wil dit ook niet. De resultaten zijn vergelijkbaar met 2007. In de jaren 2003-2005 lag het percentage niet-werkenden dat aangaf wel te willen werken wat hoger. Tabel 28.3b: (Weer) willen werken en ondernemen pogingen daartoe (in % niet-werkenden van 18-64 jaar) 2003 2004 2005 2007 Ja, onderneemt pogingen om te werken 20% 17% 19% 14% Ja, maar doet geen pogingen, vanwege ziekte/invaliditeit 7% 10% 12% 10% Ja, maar doet geen pogingen, vanwege kinderen 5% 6% 5% 3% Ja, maar doet geen pogingen, pas na studie/cursus 2% 3% 4% 2% Ja, maar doet geen pogingen, geen tijd, genoeg te doen 3% 2% 3% 2% Ja, maar doet geen pogingen, vanwege andere reden 5% 5% 3% 5% Nee, wil niet (meer) werken 58% 57% 54% 64% Totaal 100% 100% 100% 100%
2009 16% 9% 4% 2% 2% 4% 63% 100%
De werkbereidheid onder Leidenaren tot 55 jaar ligt beduidend hoger dan onder 55-plussers. Nietwerkenden die ook niet meer willen werken noemen hiervoor als belangrijkste redenen: te oud (24%), ziekte/invaliditeit (23%), geen tijd/genoeg te doen (18%), heeft kinderen (10%). Tabel 28.3c: (Weer) willen werken en ondernemen pogingen daartoe 2007 (in % niet-werkenden die niet studeren) Totaal 18-34 35-54 55-64 (18-64 jaar) Ja, en onderneemt pogingen om te werken 16% 24% 24% 11% Ja, maar doet geen pogingen, vanwege diverse redenen 21% 38% 35% 12% Nee, wil niet (meer) werken 63% 38% 41% 77% Totaal 100% 100% 100% 100%
Stadsenquête Leiden 2009
121
28.4 De actieve werkzoekenden De werkzoekenden ondervinden verschillende problemen bij het vinden van werk. Veelal zijn deze gerelateerd aan leeftijd en de eigen gezondheid. De meeste werkzoekenden zijn op zoek naar een administratieve functie of een functie in de zorg. Tabel 28.4: Belangrijkste hobbels voor pogen om werk te zoeken en sectoren waarin gezocht wordt Belangrijkste hobbels voor actieve werkzoekenden In welke sector zoeken actieve werkzoekenden Leeftijd/ te oud 31% Administratief/ kantoorbaan Ziekte/ handicap 12% Gezondheidszorg/ verzorging/ welzijn Economische situatie/ weinig vacatures 8% Specialistische functie Eigen gemakzucht 5% Onderwijs Ben aan het bijstuderen 5% IT/computers Combinatie met opvoeden kinderen 4% Detailhandel/ winkel/ verko(o)p(st)er Geen werkervaring 4% Horeca Nederlandse taal 4%
35% 17% 10% 6% 6% 5% 5%
Ruim eenderde van de werkzoekenden (36%) zou graag extra hulp krijgen bij het zoeken naar werk. Ze denken hierbij ondermeer aan algemene ondersteuning of hulp van een re-integratiebureau, uitzendbureau of andere organisaties die mensen kansen geven.
28.5 Jaarlijkse hoeveelheid gevolgde opleidingen/cursussen Een op de tien Leidenaren van 18-64 jaar heeft in het afgelopen jaar een opleiding/cursus afgerond. De verschillen naar doelgroep zijn over het algemeen klein. Tabel 28.5b geeft een ruwe schets van de genoemde afgeronde opleidingen. Tabel 28.5a: Afgelopen jaar een opleiding afgerond 2007 2009 Totaal 12% 9% Leeftijd 18-34 17% 16% 35-54 12% 10% 55-64 6% 5% Sekse Man 12% 11% Vrouw 12% 9% Opleidingsniveau Lager 7% 7% Middelbaar 13% 12% Hoger 13% 10%
122
Tabel 28.5b: Afgeronde opleidingen/cursussen in afg. jaar Meerdere antw. mogelijk Cursus, geen specificatie gegeven 28% Extra opleiding(-straject) 28% Cursus, specifiek voor werk 15% Post Universitair 8% Universitair 6% VWO (avond) 4% Middelbare school (avond) 4% HBO 3% HAVO (avond) 2% Post-HBO 1% VMBO (avond) 1%
Stadsenquête Leiden 2009
29.
ONDERNEMERSKLIMAAT
De gemeente probeert startende ondernemers en Leidenaren die voor zichzelf willen beginnen kansen te bieden en op weg te helpen. Om te illustreren welk belang het college hecht aan een sterk Ondernemingsklimaat heeft het een prominente plaats gekregen in het actieplan Stedelijke Economie en Arbeidsmarkt in de vorm van het Verbeteringsplan Ondernemersklimaat. Ondernemers kunnen terecht bij het Servicepunt Bedrijven van de gemeente met vragen over belastingen, vergunningen, bestemmingsplannen, mogelijkheden voor bedrijfsruimte, subsidiemogelijkheden en starterprojecten. Daarnaast kunnen zij een beroep doen op de Kamer van Koophandel coachpool en het Microfinanciering infopunt. Beide acties komen voort uit het Leids actieplan Stedelijke Economie en Arbeidsmarkt. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar het zelfstandig ondernemerschap in Leiden en de overwegingen en/of problemen die Leidenaren die ondernemerschap overwegen tijdens hun startperiode tegen komen.
29.1 Zelfstandig ondernemerschap Van alle respondenten geeft 13% aan momenteel zelfstandig ondernemer te zijn, 6% heeft er serieus over nagedacht maar het uiteindelijk toch niet gedaan en 9% heeft er een beetje over gedacht. Tabel 29.1a: : Huidig en potentieel zelfstandig ondernemerschap in Leiden (18-64 jaar) Al langer dan 2 jaar zelfstandig ondernemer
10%
Sinds 0-2 jaar zelfstandig ondernemer
3%
Serieus over nagedacht, niet gedaan
6%
Beetje over nagedacht, niet gedaan
9%
Niet over nagedacht
72%
Totaal
100%
Mannen, 35-64 jarigen en middelbaar en hoger opgeleiden zijn relatief vaker zelfstandige. Leidenaren van 18-54 jaar en middelbaar en hoger opgeleiden denken hier relatief vaker serieus over. Grafiek 29.1b: Zelfstandig ondernemerschap in Leiden (18-64 jaar)
Man Vrouw
8% 3% 5%
18-34
5% 5% 6% 11%
55-64
10%
12%
3% 7%
12%
35-54
9%
3% 6%
10%
Totaal
7%
15%
4% 7%
10%
2%3%
Lager 4% 3% 6% Middelbaar
9%
3% 6%
12%
Hoger
4% 7%
0% Zelfstandige, > 2j
8% 11% 25%
Zelfstandige, 0-2j
Stadsenquête Leiden 2009
50% Nee, wel serieus over gedacht
75%
100%
Nee, wel beetje over gedacht
123
Sectoren van zelfstandig ondernemerschap De zelfstandig ondernemers en de Leidenaren die dit serieus overwogen hebben, is gevraagd in welke sector ze actief zijn/ zouden willen zijn. Onderstaande tabel laat een divers beeld zien, waarbij geen van de sectoren er echt uit springt. Het valt op dat ICT “uit” lijkt te zijn om als zelfstandige in te beginnen. Tabel 29.1c: Sector waarin actief (in % zelfstandig ondernemer of dit serieus overwogen, indicatief) Is nu Zelfstandig zelfstandig ondernemerschap ondernemer serieus overwogen Gezondheidszorg (en geestelijke zorg, arts) 15% 12% I(C)T 16% 3% Financiële en juridische dienstverlening 9% 10% Advies/consultancy/coaching/makelaar/communicatie 12% 10% Zakelijke dienstverlening 10% 10% Detailhandel 9% 9% Bouw 5% 4% Cultureel 4% 7% Productie/installatie/electro/olie/metaal 5% 5% Sport, toerisme, evenementen organisatie 2% 5% Onderwijs 2% 5% Journalistiek/media 4% 2% Anders (textiel, grafisch, handel, horeca, astrologie, laborant, 7% 18% autobranche, transport, schoonmaakbranche) 100% 100%
29.2 Redenen van afweging en ervaren problemen In de vorige paragraaf bleek dat 15% van de Leidenaren van 18-64 jaar in de afgelopen twee jaar wel eens het zelfstandige ondernemerschap de revue heeft laten passeren, sommigen een beetje (9%), anderen wat serieuzer (6%). Voor de eerste groep van 9% die het een beetje heeft overwogen blijken persoonlijke motieven veelal de reden dat het bij overwegen blijft. Als belangrijkste reden hiervoor wordt met name de onzekerheid en risico’s genoemd die gepaard gaat met het zelfstandig ondernemerschap. In mindere mate wordt verder opgemerkt dat de benodigde persoonlijke eigenschappen ontbreken, dat privéomstandigheden (gezinssituatie/leeftijd/ gezondheid) het niet toelieten/ te moeilijk maakten, tijdgebrek of de huidige baan toch nog wel leuk is. Slechts 5 personen noemen zaken waar de gemeente mogelijk bij van dienst kan zijn, zoals het missen van een startkapitaal en het missen van informatie. Tabel 29.2a: Waarom niet zelfstandig geworden (terwijl wel serieus overwogen) Onzekerheid, risico, durf niet Privé (combinatie met gezin niet haalbaar, gezondheidreden/leeftijd) Gedoe Andere baan/werk toch leuker Heb er de capaciteiten niet voor/moet nog veel leren Moet nog actie beginnen Mis startkapitaal Druk met andere zaken Weet niet waar ik informatie kan krijgen
124
31% 22% 10% 10% 8% 7% 7% 3% 2%
Stadsenquête Leiden 2009
Eenderde van de Leidenaren die het zelfstandig ondernemerschap serieus hebben overwogen, heeft tijdens de opstartperiode in meer of mindere mate problemen ervaren. Deze problemen hebben voor sommigen wel, voor anderen niet geleid tot de beslissing om uiteindelijk toch niet voor zichzelf te beginnen. Om een indruk te krijgen van de ervaren problemen is de respondenten gevraagd deze toe te lichten. Onderstaand een overzicht van de meest genoemde problemen. Tabel 29.2b: Problemen (in % ondernemerschap serieus overwogen hebben en het wel/niet hebben gedaan, indicatief)
Bedrijfsruimte gezocht Ja, problemen tegengekomen Ja, maar geen problemen gehad Nee, geen ruimte gezocht Mogelijkheden van financiering Ja, problemen tegengekomen Ja, maar geen problemen gehad Nee, geen financiering gezocht Informatie gemist of andere problemen Ja, problemen tegengekomen Nee
Afg. 2 jaar ondernemer geworden
Afg. 2 jaar serieus over gedacht
5% 14% 81% 100%
14% 7% 79% 100%
Meeste bedrijfsruimte te duur (4x), Te weinig kleine ruimtes/verzamelgebouwen (4x), Geen aantrekkelijke en betaalbare ruimte (4x), Kon gewoon niet vinden wat ik zocht (3x)
8% 5% 87% 100%
7% 25% 68% 100%
Vanuit bank terughoudend gereageerd (5x), Financieel risico was te groot (3x), Rente was te hoog (3x), Wordt vaker doorverwezen, onduidelijk (2x)
22% 78% 100%
25% 75% 100%
Toelichting
Info over voeren van een goede boekhouding (3x), bij KVK alleen algemene informatie (3x), Weinig branchespecifieke informatie (3x), Informatie over kostenbewaking, alles is duur (2x),problemen met formulieren KVK en belasting (2x)
29.3 Toekomstig ondernemerschap Ook de komende jaren zullen weer vele Leidenaren de afweging maken of ze wel of geen zelfstandig ondernemerschap verkiezen. Onderstaande tabel laat zien dat één op de tien Leidenaren erover denkt om in de komende twee jaar (misschien) zelfstandig ondernemer te worden. Of ze dit ook daadwerkelijk zullen doen is afhankelijk van vele factoren, zoals zojuist besproken. Tabel 29.3: Denkt erover om in komende twee jaar zelfstandig ondernemer te worden Is op dit moment zelfstandig ondernemer
13%
Ja, zeker
2%
Ja, misschien
7%
Nee
78%
Totaal
100%
Stadsenquête Leiden 2009
125
30.
WMO/ SERVICELOKET ZORG
Op 1 januari 2007 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) ingegaan. Vanaf deze datum zijn de gemeenten verantwoordelijk voor vervoersvoorzieningen, woningaanpassingen, hulp bij het huishouden en mantelzorgondersteuning. Ook is het mogelijk om via een persoonsgebonden budget zelf de benodigde zorg of voorzieningen in te kopen. Om burgers hierover zo goed mogelijk te informeren heeft de gemeente een Servicepunt Zorg opgezet. In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de bekendheid en het gebruik van de WMO en het Servicepunt Zorg.
30.1 Bekendheid en gebruik WMO Van alle Leidenaren heeft 47% van de WMO gehoord, 3% geeft aan hier ook al eens gebruik van te hebben gemaakt. De bekendheid ligt wat hoger dan vorig jaar, het gebruik is vergelijkbaar. Ouderen zijn relatief vaker bekend met de WMO en maken hier ook vaker gebruik van. Onder jongeren is de WMO minder goed bekend. Grafiek 30.1: Bekendheid en gebruik WMO naar doelgroepen Totaal 2007 2% Totaal 2008 Totaal 2009 Man Vrouw
43%
4%
39%
3%
44%
2%
45%
4%
43% 23%
18-24 jaar 25-34 jaar
37%
2%
35-49 jaar 1% 50-64 jaar
46%
3%
50% 13%
65+ jaar
42%
18-64 j 2%
44% 13%
65+ 7%
<1450 1450-2150
4%
2151-3200 2%
42% 27% 44% 45%
>3200 2% 0%
52% 25% Bekend en gebruik
126
50%
75%
Bekend, geen gebruik
Stadsenquête Leiden 2009
30.2 Bekendheid en gebruik Servicepunt Zorg Om burgers van Leiden goed te kunnen informeren over de WMO heeft de gemeente een Servicepunt Zorg opgezet. Dit kan zowel telefonisch, via internet als door langs te gaan bij het loket in het Stadsbouwhuis. Bij dit Servicepunt kunnen de Leidenaren terecht voor informatie en advies over alle zorgvragen die vallen onder de WMO. Drie op de tien Leidenaren heeft van het Servicepunt gehoord en 2% heeft hier ook al gebruik van gemaakt. Dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. 50-64 jarigen zijn het best bekend met het Servicepunt en 65-plussers maken er vaker gebruik van. Grafiek 30.2: Bekendheid en gebruik Servicepunt Zorg naar doelgroepen Totaal 2007 2% Totaal 2008
28%
3%
30%
Totaal 2009 2%
29%
2%
29%
Vrouw 2%
29%
Man
18-24 jaar 1%
19% 23%
25-34 jaar 35-49 jaar 2%
27%
50-64 jaar 2%
18-64 j 2%
29% 29%
5%
65+ <1450
37%
5%
65+ jaar
3%
1450-2150 2% 2151-3200 2% >3200 1% 0%
29% 27% 29% 32% 30% 25% Bekend en gebruik
50%
75%
Bekend, geen gebruik
Van de mensen die gebruik hebben gemaakt van het Servicepunt Zorg is 84% hier tevreden over. Dit is vergelijkbaar met vorig jaar. In het tabellenboek zijn enkele verbetertips, die bij deze vraag zijn gemaakt, opgenomen.
Stadsenquête Leiden 2009
127
31.
MANTELZORG
Dit hoofdstuk gaat nader in op het geven van mantelzorg. Gekeken wordt naar de mate waarin mantelzorg wordt verricht, door wie, voor wie en wat het takenpakket inhoudt. Vervolgens wordt ingegaan op de mate waarin mantelzorgers hulp en ondersteuning ontvangen en in hoeverre ze hier (extra) behoefte aan hebben. Tot slot wordt in de laatste paragraaf gekeken naar de mate van overbelasting door mantelzorg en de persoonlijke consequenties die het geven van mantelzorg heeft. Bij de interpretatie van de resultaten in dit hoofdstuk dient er rekening mee te worden gehouden dat voor het begrip mantelzorg verschillende definities worden gebruikt. De definitie die in de Stadsenquête wordt gehanteerd is: “Mantelzorg is zorg van een bekende uit de eigen omgeving, zoals de partner, ouders, kind, buren of vrienden, aan iemand die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Deze zorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen, enzovoorts.”
31.1 Frequentie en soort mantelzorg Volgens de definitie die in de Stadsenquête Leiden gehanteerd wordt, geeft 18% van de Leidenaren aan mantelzorg te verlenen, 6% doet dit wekelijks 6 uur of meer. De resultaten zijn vergelijkbaar met 2007. Tabel 31.1a: In de afgelopen 12 maanden mantelzorg gegeven 2007 Nee, afgelopen jaar niet 80% Incidenteel 4% 1-2 uur per week 4% 3-5 uur per week 5% 6-10 uur per week 3% 11-15 uur per week 2% 16 uur of meer per week 2% Totaal 100%
2009 82% 3% 3% 5% 3% 1% 2% 100%
Vrouwen en 50-64 jarigen geven relatief vaker mantelzorg. Grafiek 31.1b: Perc. mantelzorgers naar doelgroep 20% 18%
Totaal
15% 16%
Man Vrouw
20%
12% 10%
<= 34 jaar 35-49 jaar
15%
20%
50-64 jaar
26%
2007 2009
30%
18% 20%
65+ jaar 0%
128
26%
10%
20%
30%
40%
50%
Stadsenquête Leiden 2009
Mantelzorg wordt met name verricht voor (schoon)ouders of andere familieleden en in mindere mate voor buren of vrienden. Evenals in 2007 betreffen de bezigheden veelal hulp in het huishouden, gezelschap, persoonlijke verzorging, begeleiding/vervoer en eten koken. Tabel 31.1c: Voor wie en wat voor soort mantelzorg (in % geeft mantelzorg) 2007 2009 Bezigheden (meerdere antwoorden mogelijk) Voor wie (meerdere antwoorden mogelijk) (Schoon)ouders 50% 46% Hulp in huishouding Overige familie (opa, oma, broer, zus, etc.) 21% 23% Gezelschap/troost/afleiding Buren/ vrienden/ kennissen 20% 22% Persoonlijke verzorging Partner 8% 9% Begeleiding en/of vervoer Gehandicapte/ chronisch zieke kinderen 6% 7% Klaarmaken warme maaltijden Oudere mensen 1% 3% Regelen geldzaken/administratie Medische verzorging Klussen in en om het huis Alles De boel op de rails zetten
2007 61% 34% 22% 17% 19% 13% 10% 6% 3% 2%
2009 53% 39% 28% 22% 17% 10% 8% 8% 7% 3%
31.2 Hulp bij geven mantelzorg Evenals in 2007 krijgt acht op de tien mantelzorgers hulp, met name van andere mantelzorgers, zorgorganisaties en zorgcentra of dagopvang. Grafiek 31.2a: Hulp bij geven mantelzorg (in % geeft mantelzorg) Totaal 2007
79%
Totaal 2009
80%
Waaronder: Andere Mantelzorger(s)
56%
Zorgorganisaties
42%
Zorgcentra of dagopvang
31%
Andere personen/ adviseurs
15% 0%
25%
50%
75%
100%
De hulp betreft veelal vervanging tijdens vakantie of af en toe een paar dagen vrij. Vergeleken met 2007 geven mantelzorgers minder vaak aan af en toe ontspannende activiteiten aangeboden te krijgen. Ruim eenderde van de mantelzorgers heeft behoefte aan (meer) hulp, met name aan vervanging tijdens vakanties, het af en toe bezoeken van ontspannende activiteiten en informatie en advies. Tabel 31.2b: Ontvangen/behoefte hulp (in % geeft mantelzorg) 2007 2009 Perc. (meer) behoefte onderstaande hulp Perc. ontvangt onderstaande hulp
2007
2009
Vervanger tijdens vakantie/vrij
60%
66%
Vervanger tijdens vakantie/vrij
24%
20%
Informatie en advies
30%
38%
Af en toe naar ontspannen activiteiten
15%
18%
Emotionele ondersteuning
22%
17%
Informatie en advies
14%
17%
Af en toe naar ontspannen activiteiten
32%
16%
Emotionele ondersteuning
12%
9%
Belangenbehartiging
9%
14%
Belangenbehartiging
6%
8%
Andere hulp
19%
13%
Andere hulp
7%
6%
Stadsenquête Leiden 2009
129
31.3 Persoonlijke consequenties mantelzorg Ruim zes op de tien mantelzorgers geeft aan dat het verlenen van mantelzorg voor hen niet of nauwelijks belastend is, 14% voelt zich daarentegen tamelijk tot erg belast. Vergeleken met 2007 lijkt de ervaren belasting wat afgenomen. Tabel 31.3a: Mate van belast voelen door mantelzorg 2007 2009 Niet of nauwelijks Enigszins Tamelijk zwaar Zeer zwaar belast Overbelast Totaal
56% 25% 14% 3% 2% 100%
wv < 2 uur per week 73% 17% 8% 0% 1% 100%
63% 23% 11% 2% 2% 100%
wv 3-5 uur per week 66% 21% 13% 0% 0% 100%
wv > 6 uur per week 52% 28% 9% 5% 5% 100%
De mantelzorgers die zich belast voelen door de mantelzorg die ze geven, noemen als reden met name de tijd die het kost (veelal in combinatie met het eigen werk en gezin) en dat het emotioneel zwaar is omdat mensen zich zorgen maken en het moeilijk is om iemand ziek te zien. Tabel 31.3b: Waarom (te) zware belasting Kost tijd (tijdgebrek, kost veel tijd, combinatie met werk, gezin, eigen kinderen)
27x
Emotioneel/ psychisch zwaar (patiënt wordt niet beter, gaat dood, helpen heeft geen effect)
15x
Reizen/ afstand
9x
Staat er alleen voor, geen hulp (altijd klaar staan, geen dagje vrij, dag en nacht, geen vrijheid)
7x
Zelf ook ziek, zwakke gezondheid, oud
7x
Voelt als verplichting
5x
Fysiek zwaar
3x
Kan het niet even stopzetten (er wordt meer van mij verwacht/ het is nooit genoeg wat ik doe)
3x
Het geven van mantelzorg kan voor mensen persoonlijke consequenties hebben. Zo geeft 16% aan meer aan huis gebonden te zijn dan ze zouden willen, ondervindt 15% (behoorlijke financiële) gevolgen en werkt 10% eigenlijk minder dan ze zouden willen. Vergeleken met 2007 lijkt het aan huis gebonden zijn en het minder werken dan men zou willen, minder vaak te worden ervaren. Grafiek 31.3c: Persoonlijke consequenties geven mantelzorg Ik ben meer aan huis gebonden dan ik zou willen 2007
10%
2009
7%
15%
75%
9%
84%
2007 5% 10%
86%
2009 4% 11%
85%
Het heeft behoorlijke financiële consequenties
Ik werk minder dan ik zou willen 9%
2007
6%
85%
2009 5% 5% 0%
91% 25% Zeker
130
50% Een beetje
75%
100%
Niet
Stadsenquête Leiden 2009
Van alle mantelzorgers ervaart 17% in meer of mindere mate nog andere consequenties zoals minder vrije tijd en tijd voor het gezin, spanning/ frustraties, problemen met de gezondheid, zorg en vermoeidheid. Des te meer uren men mantelzorg geeft, des te vaker men hier persoonlijke consequenties van ervaart. Tabel 31.3d: % mantelzorgers dat aangeeft zeker/ een beetje persoonlijke consequenties te ondervinden wv < 2 uur per wv 3-5 uur wv > 6 uur 2007 2009 week per week per week Ik ben meer aan huis gebonden dan ik zou willen 25% 16% 10% 17% 21% Het heeft behoorlijk financiële consequenties 15% 15% 6% 20% 21% Ik werk minder dan ik zou willen 15% 10% 6% 10% 12% Andere consequenties 21% 17% 13% 15% 22%
Positieve effecten geven mantelzorg Hoewel het geven van mantelzorg voor een deel van de mantelzorgers in meer of mindere mate nadelige persoonlijke consequenties heeft, ervaart het overgrote deel van de mantelzorgers (ook) positieve effecten. Deze hebben veelal betrekking op de ‘zingeving’ van het geven van zorg. Tabel 31.3e: Ervaren van positieve persoonlijke effecten geven van mantelzorg (meerdere antwoorden mogelijk) Positief, namelijk: 84% - Goed om voor anderen bezig te zijn 53% - Fijn om zo dicht bij een familielid/ vriend(in) te zijn 31% - Zinvolle tijdsbesteding 27% - Zelf oogje in zeil willen houden/ weinig vertrouwen zorg 4% - Anders (o.a. gezellig, geeft voldoening, dankbaar werk) 9% Nee, geen positieve effecten 16% Totaal 100%
Stadsenquête Leiden 2009
131
32.
STADSBEZOEK
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op enkele aspecten die betrekking hebben op (de binnenstad van) Leiden. Allereerst wordt gekeken naar wat Leiden volgens de Leidenaren zelf aantrekkelijk maakt voor een bezoek. Vervolgens wordt de historische kern van Leiden vergeleken met drie andere steden en er wordt ingegaan op het gebruik van horecagelegenheden en musea.
32.1 Aantrekkelijke bezoekaspecten Leiden De stad Leiden is onlosmakelijk verbonden met zijn historische kern. Dit blijkt ook wel als de Leidenaren wordt gevraagd om aan te geven welke aspecten Leiden aantrekkelijk maken voor een stadsbezoek. de (oude) binnenstad, de verschillende musea en het historische karakter worden hierbij het vaakst genoemd, maar ook de gezellige sfeer, de terrasjes, evenementen, het culturele aanbod en de grachten. Tabel 32.1: Tien meest aantrekkelijke bezoekaspecten Leiden 1. Binnenstad, monumentale karakter (oudheid, gebouwen, plaatsen, architectuur) 2. Musea 3. Historie, historisch gehalte/ karakter 4. Gezelligheid en sfeer in de stad 5. Terrasjes, cafeetjes, restaurantjes, uitgaansmogelijkheden 6. Feesten en evenementen 7. Cultureel aanbod en activiteiten (activiteiten, theaters, tentoonstellingen) 8. Grachten/singels 9. Hofjes 10. Kleinschaligheid
46% 37% 36% 23% 15% 12% 12% 10% 5% 3%
Driekwart van Leidenaren geeft aan zelf ook wel eens door de stad te wandelen om van de historische kern van Leiden te genieten. Jongeren doen dit relatief minder vaak.
32.2 Vergelijking historische kern Leiden met andere steden De historische kern van Leiden wordt wel eens vergeleken met andere historische steden zoals Haarlem, Delft en Dordrecht. Ruim acht op de tien Leidenaren is wel eens in de binnenstad van Delft geweest, driekwart in Haarlem en vier op de tien Leidenaren heeft Dordrecht ooit bezocht. De historische kern van Leiden wordt door de bezoekers van de verschillende steden over het algemeen mooier gevonden dan de kernen van de drie andere steden. Tabel 32.2a: Vergelijking historische kern Leiden met drie andere steden (in % van bezoekers betreffende stad)
38%
Delft
Haarlem
41%
46%
Dordrecht
34%
59%
0%
25% Leiden mooier
132
20%
20%
28%
50% Even mooi
75%
13%
100%
Andere stad mooier
Stadsenquête Leiden 2009
De bezoekers van de steden hebben de historische kernen beoordeeld met een rapportcijfer. Evenals in voorgaande jaren wordt Leiden wat beter beoordeeld en scoort Dordrecht het laagst. Onderstaande tabel geeft door middel van een indicatiescore (% Leiden is mooier minus % andere stad is mooier) de vergelijkingen tussen de steden in de loop der jaren. Tabel 32.2b: Beoordeling historische kern van Leiden en drie andere steden (in % van bezoekers betreffende stad) Gemiddeld rapportcijfer
Indicatorscore Leiden t.o.v. …
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Leiden
7,7
7,8
7,8
7,9
7,7
7,8
-
-
-
-
-
-
Delft
7,7
7,7
7,7
7,7
7,6
7,6
+1
+12
+15
+18
+14
+18
Haarlem
7,4
7,5
7,4
7,5
7,5
7,6
+22
+28
+28
+34
+25
+26
Dordrecht
7,0
7,0
7,2
7,1
7,1
7,2
+59
+58
+44
+57
+47
+46
32.3 Horecabezoek Leiden De binnenstad van Leiden kent veel horecagelegenheden. Negen op de tien heeft hier in het afgelopen jaar wel eens wat gegeten of gedronken. Het vaakst betreft het een warme maaltijd of een drankje op een terras. Vergeleken met vorig jaar geven minder inwoners aan het afgelopen jaar wel eens iets gedronken te hebben in een café. Ook het percentage inwoners dat buiten de deur geluncht heeft ligt wat lager. De stijgende lijn in de bezoekfrequenties om iets te drinken of om te lunchen wordt dit jaar niet verder doorgezet, de bezoekfrequenties liggen wat lager dan vorig jaar. Ouderen en Leidenaren uit de lagere inkomensgroepen bezoeken relatief minder vaak een horecagelegenheid om er wat te eten of te drinken, 35-minners en Leidenaren uit de hogere inkomensgroepen doen dit daarentegen vaker. Tabel 32.3: Horecagebruik in Leiden naar type horeca Bezocht in afgelopen jaar (in % alle Leidenaren)
Jaarlijkse bezoekfrequentie (in % alle bezoekers)
2004
2005
2006
2007
2008
Warm eten in een restaurant
84%
80%
82%
85%
82%
81%
9x
10x
10x
11x
10x
10x
Iets drinken op een terras
80%
75%
77%
78%
79%
81%
14x
15x
16x
18x
19x
17x
Lunchen/broodje eten
73%
67%
68%
75%
74%
69%
11x
11x
11x
14x
15x
13x
Iets drinken in een café
66%
63%
62%
64%
66%
56%
15x
15x
14x
18x
19x
17x
Stadsenquête Leiden 2009
2009
2004
2005
2006
2007
2008
2009
133
32.4 Bezoek musea Leiden kent een grote verscheidenheid aan musea. Ruim de helft van de Leidenaren heeft in de afgelopen 12 maanden één of meerdere Leidse musea bezocht. Hoger opgeleiden en Leidenaren uit de hogere inkomensklasse bezoeken relatief het vaakst een museum. Het bezoek lijkt wat toe te nemen. Opvallend is dit jaar de stijging onder inwoners uit de lagere inkomensklassen. Tabel 32.4a: Museumbezoek per doelgroep ‘02-‘04 05’-‘06 ’07-‘08 Totaal 47% 47% 51%
’02-’04 ’05-‘06 ’07-‘08
2009 54%
Leeftijd 18-34 35-54 55+
42% 53% 43%
40% 53% 43%
45% 56% 50%
41% 59% 54%
Man Vrouw
45% 48%
46% 47%
52% 50%
54% 54%
25% 41% 64%
24% 44% 64%
27% 46% 66%
28% 51% 65%
Netto huishoudinkomen < 1750 1751 – 3200 > 3200
34% 45% 66%
33% 45% 61%
30% 51% 64%
45% 50% 67%
Dit jaar zijn Naturalis en de Rijksmusea voor Oudheden en voor Volkenkunde de meest bezochte musea door Leidenaren. Grafiek 32.4b: Bezoek Leidse musea door Leidenaren (spontaan genoemd, meerdere antwoorden mogelijk) 20% 22%
Naturalis
24% 23% 17%
Rijksmuseum voor Volkenkunde
18%
Rijksmuseum van Oudheden
16% 17% 18% 17%
16%
11% 10%
Stedelijk museum De Lakenhal
6%
Museum Boerhaave
6%
28%
22% 22%
21%
21%
14% 15%
5%
27% 26%
23% 20% 20%
18% 18% 17%
9% 8%
8% 7%
5% 4% 4% 4% 4% 5% 5%
Hortus
Siboldhuis*
1% 1% 1% 1% 1% 2%
2002 2004 2005 2006 2007 2008 2009
6%
* het Siboldhuis was in 2002-2008 niet voorgecodeerd
134
2009
Opleiding Lager Middelbaar Hoger
Stadsenquête Leiden 2009
33.
LEVENDIGHEID
Evenals in 2006 en 2008 zijn ook dit jaar weer twee vragen gesteld waarbij de burgers een oordeel konden geven over de levendigheid van hun stad.
33.1 Is er in Leiden voldoende te beleven? Vergelijkbaar met voorgaande jaren vindt bijna negen op de tien inwoners dat er genoeg te beleven is of georganiseerd wordt in Leiden. Lager opgeleiden zijn het hier relatief vaker niet mee eens (19%). Naar leeftijd zijn de resultaten vergelijkbaar. Tabel 33.1: Voldoende te beleven en georganiseerd in Leiden 2006 2008 Ja 87% 86% Nee 10% 13% Geen idee 3% 1% Totaal 100% 100%
2009 87% 12% 1% 100%
33.2 Beoordeling levendigheid Leiden Als vervolgens wordt gevraagd om de tevredenheid over de levendigheid van Leiden in een rapportcijfer uit te drukken, dan wordt gemiddeld een 7,4 gegeven. Ruim de helft geeft een acht of hoger. De beoordeling is wat positiever dan in voorgaande jaren. Leidenaren uit de lagere inkomensklassen en lager opgeleiden zijn gemiddeld genomen wat minder tevreden. Grafiek 33.2: Beoordeling levendigheid Leiden 13%
Totaal 2006 (7,3)
44%
43%
25%
Totaal 2008 (7,1)
34%
12%
Totaal 2009 (7,4)
9%
Midden (7,3)
58% 34%
13%
Man (7,3)
13%
55+ (7,3)
13%
57%
39% 58%
34%
10%
> 3.200 (7,4)
10% 0%
59%
37%
43%
29%
61%
31%
60%
25%
50% 6 of lager
Stadsenquête Leiden 2009
49%
33%
20%
< 1.750 (7,1) 1.751- 3200 (7,5)
51%
38%
8%
Hogere opleiding (7,4)
53%
25%
12%
Middelbare opl. (7,3)
51%
30%
24%
Lagere opleiding (7,2)
52%
31%
10%
35-55 (7,4)
51%
35%
12%
18-34 (7,4)
56%
32%
15%
Vrouw (7,4)
53%
29%
11%
Zuid (7,4) West (7,3)
55%
37% 15%
Noord (7,4)
41%
33%
75% 7
100%
8
135
34.
PROGRAMMA BINNENSTAD
Voor elke stad is het belangrijk om een goede en aantrekkelijke Binnenstad te hebben met goede winkelmogelijkheden. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de mening van de Leidenaren over de aantrekkelijkheid en de ontwikkeling van hun Binnenstad.
34.1 Overall beoordeling aantrekkelijkheid Binnenstad De Leidenaren beoordelen de aantrekkelijkheid van de Binnenstad voor een dagje gezellig winkelen gemiddeld met een 7,3. Bijna de helft van de Leidenaren geeft een 8 of hoger, slechts 3% geeft een onvoldoende. De resultaten naar doelgroep zijn vergelijkbaar. Tabel 34.1a: Overall beoordeling aantrekkelijkheid Binnenstad (excl. geen mening) Gemiddeld 7,3 5 of lager 3% 6 12% 7 39% 8 44% 9 of hoger 3% Totaal 100%
Als Leidenaren wordt gevraagd naar wat de Binnenstad nu aantrekkelijk maakt voor een dagje gezellig winkelen en welke punten voor verbetering vatbaar zijn, dan worden er meer positieve dan verbeterpunten genoemd. Onderstaand de top-10. Opvallend is dat het winkelaanbod zowel vaak genoemd wordt als een aantrekkelijk aspect van de binnenstad als een verbeterpunt (meer diversiteit, meer kleine winkeltjes en minder ketens). Tabel 34.1b: Top-10 aantrekkelijke en minder aantrekkelijke punten Binnenstad (spontaan) Aantrekkelijk
Minder aantrekkelijk
1.
Gezellige/ leuke sfeer
24%
1. Winkelaanbod kan beter, meer diversiteit
18%
2.
Voldoende en gevarieerd winkelaanbod
20%
2. Parkeergelegenheid, parkeergeld
13%
3.
De terrasjes en restaurantjes
14%
3. Verkeersdrukte, verkeerveiligheid (Breestraat)
12%
4.
Historische uitstraling/cultuur, mooie binnenstad
12%
4. Sfeer, uitstraling, gezelligheid kan beter
8%
5.
Alles is te belopen, winkels dicht bij elkaar
12%
5. Bereikbaarheid per auto, files, eenrichtingsverkeer
7%
6.
De markt op woensdag en zaterdag
6%
6. Zwerfvuil, vuilnis ophalen
5%
7.
Centrale ligging, dichtbij Centraal Station
5%
7. Te weinig kwaliteitswinkels
3%
8.
Oude gebouwen, monumenten, bezienswaardigh.
5%
8. Er is her en der leegstand
2%
9.
Goede bereikbaarheid fietsers, voetgangers, OV
4%
9. Parkeergelegenheid voor fietsen
2%
3%
10. Uitgaansmogelijkheden
2%
10. De grachten zijn mooi en gezellig
136
Stadsenquête Leiden 2009
34.2 Ontwikkeling aantrekkelijkheid Binnenstad Circa eenderde van de Leidenaren vindt de Binnenstad aantrekkelijker dan twee jaar geleden, een aanzienlijk kleiner deel van de inwoners vindt de Binnenstad daarentegen achteruitgegaan. Jongeren lijken wat vaker positief over de ontwikkeling van de aantrekkelijkheid van de binnenstad. Tabel 34.2a: Aantrekkelijkheid Binnenstad vergeleken met 2 jaar geleden (excl. geen mening) Verbeterd 34% Gelijk gebleven 59% Minder geworden 7% Totaal 100%
De Leidenaren die vinden dat de Binnenstad aantrekkelijker is geworden noemen hiervoor als belangrijkste redenen dat de Binnenstad netter en schoner is geworden, opgesierd wordt door meer groen en bloembakken en er een meer divers aanbod is van winkels dan twee jaar geleden. De inwoners die de Binnenstad achteruit vinden gegaan merken met name op dat het aanbod in hun ogen is verschraald (enkele leuke winkeltjes verdwenen, teveel ketens, meer buitenlandse winkels). Tabel 34.2b: Redenen voor verandering aantrekkelijkheid Binnenstad (spontaan) Waarom aantrekkelijker?
Waarom minder aantrekkelijk?
1. Binnenstad netter/ schoner, betere verzorging
39x
1. Aanbod winkels is verschraald
14x
2. Meer bloembakken/groen
31x
2. Leegstand winkels
5x
3. Meer divers aanbod (leuker, meer exclusief) winkels
28x
3. Rommeliger
4x
4. Betere bestrating, veel nieuw bestraat
13x
4. Veiligheid (’s avonds) minder
4x
5. Terrassen beter verzorgd, meer terrassen
13x
5. Opgebroken straten
4x
6. Onderhoud gebouwen, gevels, winkelpuien
11x
6. Minder vertrouwd, minder knus
4x
7. Betere verlichting (ook kerstverlichting)
10x
7. Meer zwerfvuil
4x
8. Straatmeubilair/hangbruggetjes/grachten opgeknapt
10x
8. Geluidsoverlast jongeren/ studenten
3x
9. Betere sfeer/gezelliger
7x
10. Breestraat mooier (ook bomen)
6x
11. Haarlemmerstraat mooier
6x
12. Meer evenementen/levendiger
5x
13. Koopzondagen
5x
Stadsenquête Leiden 2009
137
34.3 Beoordeling Binnenstad op 18 deelaspecten Naast de besproken overall beoordeling en de ontwikkeling is de Leidenaren ook gevraagd 18 deelaspecten te beoordelen. De Leidenaren zijn het meest positief over de openbare verlichting, openingstijden van de winkels, de sfeer, verzorgdheid van de winkels en de horecamogelijkheden. De hoeveelheid en kwaliteit van de bankjes en de hoeveelheid waai- en zwerfvuil worden het vaakst met matig of slecht beoordeeld. Grafiek 34.3a: Beoordeling Binnenstad op 18 aspecten VEILIGHEID Hoeveelheid en kwaliteit van de openbare verlichting
7%
30%
31%
31%
3%
13%
37%
48%
De verkeersveiligheid
4%
29%
67%
Het gevoel van sociale veiligheid AANBOD De openingstijden van de winkels De verzorgdheid van de winkels
17%
De hoeveelheid winkels
11%
27%
61%
15%
30%
54%
De variatie aan winkels
8% 8%
24%
67%
De aantrekkelijkheid van het totale aanbod
6%
32%
60%
De horecamogelijkheden
3%
17%
78% 75%
De sfeer in de Binnenstad
26%
25%
46%
NETHEID Onderhoud van de gevels
52%
De kwaliteit van de bestrating
51%
Hoeveel groen en bloembakken in de Binnenstad De netheid van de Binnenstad
4%
30%
11%
34%
39%
11%
37%
30%
22%
De hoeveelheid en kwaliteit van de bankjes
4% 5%
28%
39%
26% 16%
6%
28%
43%
24%
Schoon van waai- en zwerfvuil
16%
31%
37%
Hoeveelheid afvalbakken
10%
36% 27%
BEREIKBAARHEID De bereikbaarheid van de Binnenstad 25% Goed
14%
15%
62% 0%
50% Voldoende
10%
75% Matig
100% Slecht
Leidenaren konden desgewenst hun beoordelingen toelichten. In onderstaande tabel worden de meest genoemde opmerkingen en verbeterpunten weergegeven voor de tien minst goed beoordeelde aspecten. In het tabellenboek zijn de opmerkingen en verbeterpunten voor alle aspecten opgenomen. Tabel 34.3b: Verbeterpunten 11 minst goed beoordeelde aspecten (spontaan) Aspecten (% matig/slecht)
Verbetertips
1. Hoeveelheid/ kwaliteit bankjes (48%)
meer bankjes (50x), kwaliteit bankjes (5x), bankjes vernield/vies (4x)
2. Schoon van waai- en zwerfvuil (45%)
vaker vegen (41x), zwerfvuil door meeuwen (12x), meer afvalbakken/vaker legen (5x)
3. Verkeersveiligheid (37%) 4. Netheid van de Binnenstad (34%)
Breestraat gevaarlijk/onoverzichtelijk (34x), verkeersveiligheid kan beter (14x), te druk in binnenstad (10x), gevaarlijke/onoverzichtelijke kruispunten (10x), gevaarlijk om met kinderen door de binnenstad te fietsen (9x), teveel fietsers (7x) rommelig/beter schoonhouden (19x), papier/glas/afvalbakken vaker legen (11x), zwerfvuil door meeuwen (4x)
5. Hoeveelheid afvalbakken (33%)
meer afvalbakken plaatsen (43x), afvalbakken vaker legen (12x), grotere bakken (4x)
6. Hoeveel groen en bloembakken (32%)
meer groen (24x), meer bloembakken (13x), meer groenonderhoud (5x)
7. Variatie aan winkels (28%) 8. Bereikbaarheid Binnenstad (24%) 9. Kwaliteit bestrating (22%) 10. Gevoel van sociale veiligheid (16%) 11. Aantrekkelijkheid totale aanbod (16%)
138
meer variatie/teveel van hetzelfde (29x), meer luxe/aparte winkels (14x), meer kleine winkeltjes (11x), te weinig kledingzaken (9x) bereikbaarheid met auto matig/slecht (17x), drukte (6x), veel eenrichtingverkeer (5x), te weinig parkeerplaatsen (4x) kwaliteit bestrating is slecht (22x), kuilen en hobbels (9x), bestrating matig voor invaliden (4x), losliggende tegels (3x), verzakkingen (3x) 's avonds onveilig gevoel in binnenstad (18x), hangjongeren/zwervers in binnenstad (15x), Breestraat/Haarlemmerstraat niet prettig (5x) Er mogen meer winkels bij (9x), betere kwaliteitswinkels (5x), teveel ketens (3x)
Stadsenquête Leiden 2009
35.
WARENMARKTEN
Leiden kent twee Centrummarkten en drie wijkmarkten. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het bezoek van deze markten door de Leidenaar. Ook wordt gekeken naar wat deze markten nu aantrekkelijk maakt voor bezoekers en eventuele verbeterpunten.
35.1 Bezoek markten in Leiden Acht op de tien Leidenaren geeft aan wel eens een markt te bezoeken. Dit is wat lager dan in 2007, maar vergelijkbaar met 2005-2006. Evenals in voorgaande jaren wordt de Centrummarkt op zaterdag het best bezocht en ook het meest frequent. Driekwart van de Leidenaren gaat wel eens naar de markt op zaterdag: bijna een kwart komt hier iedere week, vier op tien 1-3 keer per maand en ruim één op de tien enkele keren per jaar. Grafiek 35.1a: Bezoek markt(en) in Leiden ’04-‘09 (% ja) 77% 81% 82% 85% 81%
Bezoek minimaal één markt
70% 74% 76% 80% 76%
Centrummarkt op zaterdag 28%
Centrummarkt op woensdag
35% 35% 38% 35%
11% 14% 16% 16% 14%
Wijkmarkt Merenwijk op vrijdag
2004 2005 2006 2007 2009
11% 12% 12% 11% 11%
Wijkmarkt op het Vijf Meiplein op dinsdag
5% 7% 8% 7% 6%
Wijkmarkt Stevenshof op donderdag 0%
25%
50%
75%
100%
Vrouwen, 25-64 jarigen en bewoners van de Binnenstad en het Roodenburgerdistrict geven relatief vaker aan een markt te bezoeken. De daling van het bezoek in Stevenshofdistrict valt op. Leidenaren die nooit een markt bezoeken geven veelal aan dat ze hier niet het type voor zijn of dat de supermarkt voldoet. Een kwart van de niet-marktbezoekers noemt zaken die voor hen zouden maken dat ze misschien wel een markt zouden bezoeken. Het zou er dan met name rustiger of goedkoper moeten zijn. Tabel 35.1c: Perc. Leidenaren dat minimaal 1 markt bezoekt Totaal
‘05 81%
‘06 82%
‘07 85%
‘09 81%
Leeftijd 18-24 25-34 35-49 50-64 65+
75% 82% 83% 82% 76%
73% 82% 88% 83% 78%
72% 89% 87% 86% 77%
69% 88% 80% 82% 77%
Sekse Man Vrouw
75% 87%
78% 87%
81% 88%
77% 85%
Stadsenquête Leiden 2009
‘05
‘06
‘07
‘09
Opleiding Lager Middelbaar Hoger
79% 84% 80%
78% 84% 84%
81% 81% 88%
80% 75% 84%
Netto huishoudink. < €1.450 €1.450 - €2.150 €2.150 - €3.200 > €3.200
84% 76% 80% 84%
81% 84% 83% 85%
80% 79% 84% 90%
81% 81% 82% 84%
District Binnenstad-Zuid Binnenstad-Noord Leiden Noord Roodenburgerdistrict Bos- en Gasthuisdistr. Morsdistrict Merenwijkdistrict Stevenshofdistrict
‘05
‘06
‘07
‘09
85% 88% 78% 86% 76% 75% 76% 79%
85% 85% 81% 82% 84% 79% 83% 77%
94% 91% 79% 85% 82% 81% 86% 80%
88% 87% 72% 87% 77% 83% 79% 67%
139
35.2 Aantrekkelijke aspecten Als de marktbezoekers wordt gevraagd naar wat een markt voor hen aantrekkelijk maakt, dan blijkt dit vooral de omvang en de diversiteit van het aanbod te zijn. Dit geldt voor zowel de grote als de kleine markten. Verder noemen bezoekers van een centrummarkt wat vaker gezelligheid en sfeer en bezoekers van een wijkmarkt vaker de “dagelijkse boodschappen” die worden aangeboden. Tabel 35.2a: Wat maakt een markt aantrekkelijk (in % bezoekers, spontaan, meerdere antwoorden mogelijk) Totaal Centrummarkt Wijkmarkt Variatie 27% 27% 26% Breed assortiment/groot aanbod 24% 23% 26% Groente en fruit 12% 10% 16% Gezelligheid en sfeer 8% 10% 4% Vers en gezond 6% 6% 5% Visboer 6% 5% 9% Levensmiddelen (kaas, brood e.d.) 6% 4% 11% Makkelijk begaanbaar/ ruimte 5% 5% 6% Kleding 4% 2% 7% Bereikbaarheid/goede ligging 4% 5% 2% Bloemen/ planten 4% 4% 5%
Tweederde van de bezoekers vindt dat de door hen bezochte markt(en) goed voldoen aan wat volgens hen een markt aantrekkelijk maakt. Bezoekers van de Stevenshofmarkt en in mindere mate ook bezoekers van de markt op het 5-meiplein vinden relatief vaker dat dit daarentegen niet het geval is. Bezoekers van de Centrummarkt zijn het meest positief in hun beoordeling. Grafiek 35.2b: In hoeverre voldoet markt aan genoemde punten die een markt aantrekkelijk maken (in % bezoekers, excl. w.n.) Totaal
68%
25%
7%
Centrummarkt zaterdag
73%
23%
4%
Centrummarkt woensdag
74%
22%
4%
Wijkmarkt Merenwijk
65%
Wijkmarkt Stevenshof
48%
Wijkmarkt Vijf Meiplein
29%
55% 0%
25% Goed
140
28%
7% 24%
33% 50% Redelijk
12%
75%
100% Niet
Stadsenquête Leiden 2009
Bijna de helft van de marktbezoekers kan één of meerdere verbeterpunten noemen voor de door hen bezochte markt(en). Overeenkomend met grafiek 35.2b noemen bezoekers van de Stevenshofmarkt relatief vaker een verbeterpunt. De verbeterpunten hebben veelal betrekking op de omvang en diversiteit van het aanbod. Dit geldt vaker voor de Stevenshofmarkt. Tabel 35.2c: Verbeterpunten voor bezochte markten (in % bezoekers, spontaan) Centrummarkt Centrummarkt zaterdag woensdag Perc. noemt verbeterpunt, o.a. - Meer kramen, groter aanbod - Groter/, ruimer in omvang - Meer variatie, afwisseling, diversiteit - Andere dag (op deze dag werk ik) - Meer, betere parkeergelegenheid - Zorgen dat het minder druk is - Meer gezelligheid, betere sfeer, terrasje, muziek Perc. noemt verbeterpunt
39%
52% 3% 7% 4% 0% 3% 5% 2%
61% 100%
Wijkmarkt Merenwijk
Wijkmarkt Stevenshof
Wijkmarkt 5meiplein
59%
65%
49%
18% 7% 6% 8% 1% 2% 1% 48% 100%
9% 12% 11% 7% 5% 1% 1% 41% 100%
21% 18% 13% 2% 6% 0% 5%
12% 6% 10% 2% 2% 0% 2%
25% 100%
51% 100%
35.3 Ontwikkeling marktbezoek Tweederde van de marktbezoekers bezoekt de markt even vaak als twee jaar geleden. Het percentage bezoekers dat de markt vaker bezoekt is gelijk aan het percentage bezoekers dat de markt minder vaak bezoekt. Leidenaren tot 35 jaar geven per saldo relatief vaker aan dat hun marktbezoek is toegenomen en 35-49 jarigen dat hun marktbezoek is afgenomen. Tabel 35.3a: Ontwikkeling marktbezoek vergeleken met twee jaar geleden (in % marktbezoeker) Vaker 16% Even vaak 67% Minder vaak 17% Totaal 100%
In onderstaande tabel worden de motivaties weergegeven die als reden worden genoemd voor het respectievelijk vaker of minder vaak bezoeken van de markt. Tijd blijkt in beide gevallen de belangrijkste factor. De overige redenen zijn meer divers van aard. Tabel 35.3b: Redenen waarom markt vaker/ minder vaak wordt bezocht (in % bezoekt markt vaker/ minder vaak) Waarom vaker Waarom minder vaak Heb nu meer tijd 29% Minder tijd, druk met werk, druk privé, kinderen Ben verhuisd, woon nu dichterbij/ of in Leiden 11% Minder behoefte (ouderdom, kinderen deur uit) Markt is aantrekkelijker geworden door aanbod 10% Beperkte aanbod, minder aantrekkelijk geworden Markt is gezelliger geworden 9% Gezondheidsredenen Heb lol in de markt gekregen/markt ontdekt 9% Verhuisd, woon nu verder weg Kinderen ouder, groter 7% Genoeg winkels, supermarkt in de buurt Goedkoper. Let meer op prijs 7% Door crisis bezuinigen Vaker in de buurt (door werk, vrienden, familie) 6% Parkeerprobleem Door crisis doe ik zuiniger 2% Andere reden Gezondheid vooruit gegaan 2% Noemt geen (duidelijke) reden Winkel(s) in de buurt dicht/verdwenen 1% Noemt geen (duidelijke) reden 7%
Stadsenquête Leiden 2009
49% 9% 8% 6% 6% 4% 2% 2% 5% 9%
141
36.
SPORT
Dit hoofdstuk gaat nader in op de sportdeelname van de Leidenaren. Dit is gedaan aan de hand van RSO (Richtlijn Sportdeelname Onderzoek), een landelijk standaardmodel voor onderzoek naar sportdeelname met als doel om gemeentelijk onderzoek naar sportdeelname te standaardiseren. Door dit standaard- model kunnen onderzoeksresultaten tussen gemeenten onderling beter vergeleken worden. In dit hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op de sportbeoefening in het algemeen en per doelgroep en inzicht gegeven in waarom mensen niet sporten. Vervolgens wordt gekeken welke sporten worden beoefend en naar de populariteit van de verschillende sporten per doelgroep. Tot slot wordt ingegaan op de vraag in hoeverre Leidenaren voldoende bewegen.
36.1 Sportbeoefening in het algemeen Tweederde van de Leidenaren geeft aan in de afgelopen 12 maanden te hebben gesport. Bijna vier op de tien sport wekelijks of vaker. Het landelijke standaardmodel definieert het percentage sporters als iedereen die jaarlijks 12x of vaker sport. Dit is 64% van alle Leidenaren. De resultaten zijn vergelijkbaar met voorgaande jaren. Tabel 36.1a: Frequentie sportbeoefening (in % van alle Leidenaren) 2005 Nooit 32% Incidenteel (1-11x per jaar) 3% Onregelmatig (12-59x per jaar) 24% Regelmatig (60-119x per jaar) 19% Intensief (120x of vaker per jaar) 23% Totaal 100%
2007 33% 3% 26% 20% 18% 100%
2009 33% 3% 26% 19% 19% 100%
De mensen die niet sporten geven hiervoor met name als reden dat ze hiervoor geen tijd of interesse hebben (jongeren) of dit vanwege hun gezondheid of leeftijd (ouderen) niet meer kunnen. Tabel 36.1b: Belangrijkste redenen om niet te sporten Geen tijd Om gezondheidsredenen/ te oud Geen interesse Actief in andere beweging, bijv. de tuin Te lui Zwangerschap/ jonge kinderen Lidmaatschap te duur Te ver weg Heb niemand om mee te sporten Totaal
142
2005 35% 30% 23% 5% 3% 2% 2% 1% 1% 100%
2007 34% 30% 17% 9% 7% 1% 1% 0% 0% 100%
2009 38% 26% 17% 9% 4% 3% 2% 1% 0% 100%
Stadsenquête Leiden 2009
36.2 Sportbeoefening naar doelgroep Leidenaren tot 35 jaar en hoger opgeleiden doen relatief meer aan sport. Het beeld is over het algemeen vergelijkbaar met de resultaten van voorgaande jaren. Wel ligt het aantal sportbeoefenaars onder jongeren dit jaar hoger. Een verschil voor Leiden totaal is significant als het verschil 3% is of meer, verschillen per doelgroep zijn significant als de afwijkingen circa 5 à 6% zijn. Overigens staat een aantal van deze variabelen in relatie met elkaar. Zo hebben bijvoorbeeld ouderen relatief vaker een lagere opleiding en een lager inkomen. Tabel 36.2: Percentage Leidenaren dat meer dan 12 x per jaar aan sport doet 2005 2007 2009 Totaal 65% 64% 64% Geslacht Man Vrouw Leeftijd 21 18-24 76% 72% 82% 25-34 75% 70% 71% Opleiding 35-49 65% 68% 68% Lager 50-64 59% 64% 58% Middelbaar 65+ 41% 38% 38% Hoger
2005
2007
2009
66% 64%
68% 62%
66% 62%
44% 69% 74%
47% 62% 74%
41% 64% 73%
36.3 Meest beoefende sporten naar doelgroep De sporten die het meest worden beoefend zijn respectievelijk fitness/ cardio en kracht, hardlopen, zwemsport, fiets- en wielersport en tennis. De resultaten zijn over het algemeen vergelijkbaar met 2007. Wel lijkt de interesse voor squash te zijn afgenomen. Schaatsen lijkt dit jaar wat vaker beoefent te zijn. Dit hangt waarschijnlijk grotendeels samen met de afgelopen winter die wat strenger was dan in voorgaande jaren. Tabel 36.3a: Beoefende sporten (in % alle Leidenaren) 2005 2007
2009
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
24% 14% 12% 10% 8% 6% 3% 3% 3% 2% 2% 2% 2% 2% 1%
Fitness/ cardio/ kracht Hardlopen/ joggen/ trimmen Zwemsport Wielrennen/ MTB/ toerfietsen Tennis Wandelsport Aerobics/ steps Veldvoetbal Schaatsen Danssport Golf Roeien Skiën/ langlaufen/ snowboarden Zeilen/ surfen Badminton
24% 14% 12% 11% 9% 6% 5% 4% 1% 3% 2% 2% 2% 3% 2%
26% 12% 12% 10% 9% 6% 2% 5% 1% 2% 3% 2% 2% 2% 1%
16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30.
Basketbal Biljart/ poolbiljart/ snooker Bowling Bridge Duiksport Hockey Kano Klimsport/ bergwandelen Korfbal Paardensport Skeeleren/ skaten Squash Vecht- en verdedigingssporten Volleybal Zaalvoetbal
2005
2007
2009
1% 1% <0,5% 1% 1% 2% 1% <0,5% 1% 1% 3% 4% 2% 2% 1%
<0,5% <0,5% <0,5% <0,5% <0,5% 2% 1% 1% 1% 1% 1% 5% 2% 1% 1%
1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1% 1%
21
Er dient rekening mee te worden gehouden dat de Stadsenquête voor de groep 18-24 jaar wat minder betrouwbaar is, door de heterogeniteit (student/niet student), de bereikbaarheid van de groep (veel GSM, wisselende nummers, vaker verhuizen) en de steekproefomvang. Stadsenquête Leiden 2009
143
Naar doelgroep Onderstaande tabel geeft een overzicht van de populariteit van de verschillende sporten naar doelgroep. In het algemeen is weer te zien dat jongeren, hoger opgeleiden en de hogere inkomensgroepen relatief meer sporten en ouderen en lager opgeleiden minder. Meer specifiek is te zien dat vrouwen relatief vaker aan fitness en wandelen doen, mannen vaker aan veldvoetbal en zeilen/surfen. Jongeren tot 25 jaar doen relatief vaker aan fitness, veldvoetbal, hockey en dansen, 25-49 jarigen aan hardlopen, en 65-plussers doen vaker aan bridge. Tabel 36.3b: Meest beoefende sporten naar doelgroepen (in % alle Leidenaren)* Geslacht Totaal 1.
Fitness/ cardio/ kracht
24%
2.
Hardlopen/ joggen/ trimmen
14%
3.
Zwemsport
4.
Leeftijd
Opleiding
Man Vrouw 18-24 25-34 35-49 50-64 -
+
+++
+
-
---
+
+
12%
+
-
Wielrennen/ MTB/ toerfietsen
10%
---
5.
Tennis
8%
--
6.
Wandelsport
6%
7.
Aerobics/ steps
3%
8.
Schaatsen
3%
9.
Veldvoetbal
3%
+
10. Danssport
2%
-
11. Golf
2%
12. Roeien
2%
13. Skiën/langlaufen/snowboarden
2%
14. Zeilen/ surfen
2%
15. Geen enkele sport
33%
+ -
---
65+
Inkomen
Middel < 1.450- 2.150> Lager Hoger baar 1.450 2150 3200 3.200
--
---
-
+
-
---
---
-
+
--
-
+
+
-
-
+
--
+
--
+
-
+
-
++
--
-
-
+ + +
-
+
+
+ -
-
+
+++
-
-
-
++
+
-
+
+
+
-
+
-
+ +
-
-
+
+
+
+
---
---
-
++
+
-
+
-
+++
+++
---
+++
+
++
---
* De tabel presenteert alleen de sporten die significante verschillen tussen de onderscheiden doelgroepen laten zien. Hierbij geven de plussen en minnen een indicatie van de verschillen tussen de doelgroepen. Indien het totaalpercentage meer dan 7% bedraagt, betekent een ‘+/-‘ bij de doelgroepen een afwijking van 3%. Als het totaalpercentage 6% of minder bedraagt, betekent een ‘+/-‘ een afwijking van 2%. Dit alles bij een betrouwbaarheidsmarge van 95%. Twee voorbeelden: Voorbeeld: Van alle 25-34 jarigen zegt 9% de zwemsport te beoefenen, dit betekent dat tussen de 6 en 12% zwemt
144
Stadsenquête Leiden 2009
36.4 Sportfrequentie en organisatorisch verband meest beoefende sport Sportbeoefenaars is voor de sport die ze het meest beoefenen gevraagd aan te geven hoe vaak ze deze sport beoefenen en in welk verband. Veldvoetbal wordt het vaakst regelmatig beoefend, gevolgd door hardlopen, roeien, fitness en dans. Bij schaatsen ligt de frequentie het laagst. Grafiek 36.4a: Frequentie sportbeoefening per sport Totaal 2005
34%
53%
13%
Totaal 2007
34%
54%
12%
Totaal 2009
35%
53%
12%
Fitness/ cardio/ kracht
16%
67%
16%
Tennis
12%
50%
38%
21%
71%
8%
50%
31%
19%
Schaatsen
6%
53%
40%
Wandelsport
14%
55%
30%
Wielrennen/ mtb/ toerfietsen
Aerobics/ steps
Veldvoetbal
20%
33%
46%
13%
69%
19%
Roeien
50%
50%
Skien/ langlaufen/ snowboarden
38%
62%
27%
60%
14%
Zeilen/ surfen
6%
33%
61%
Danssport Golf
4%
45%
50%
Zwemsport
5%
47%
48%
Hardlopen/ joggen/ trimmen
0%
25%
50%
Regelmatig tot intensief (> 60 keer)
75%
Onregelmatig (12-59 keer)
100% Incidenteel (1-11x)
Drie op de tien sporten vindt in verenigingsverband plaats, zes op de tien ongeorganiseerd en een op de tien op een andere wijze (o.a. commercieel). Roeien, tennis en veldvoetbal worden relatief vaak in verenigingsverband beoefend, fietsen, wandelen, hardlopen en zwemmen voornamelijk ongeorganiseerd. Grafiek 36.4b: Vorm van sportbeoefening per sport (in 2005 en 2007 was ‘anders’ nog geen antwoordmogelijkheid) Totaal 2005*
59%
41%
Totaal 2007*
58%
42%
Totaal 2009
58%
Fitness/ cardio/ kracht
19%
26%
55%
Hardlopen/ joggen/ trimmen
85%
Zwemsport
83%
10% 4% 11% 1% 6%2%
92%
Wielrennen/ mountainbike/ toerfietsen Tennis
4%
78%
18%
11% 1%
88%
Wandelsport Aerobics/ steps
38%
48%
14%
Golf
8%
71%
21%
Danssport
8%
25%
67%
Veldvoetbal
26%
39%
35%
Schaatsen
21%
42%
37%
Roeien
6%
94%
Skien/ langlaufen/ snowboarden
73%
Zeilen/ surfen
73% 0%
25% Ongeorganiseerd
Stadsenquête Leiden 2009
10%
31%
5%
23% 23%
50% Georganiseerd
75%
5% 100% Anders
145
36.5 Beoordeling sportmogelijkheden en sportvoorzieningen Leidenaren is gevraagd de sportmogelijkheden en de hoeveelheid en kwaliteit van de sportvoorzieningen en gebouwen te beoordelen. De sportmogelijkheden worden gemiddeld met een 7,3 beoordeeld, de voorzieningen en gebouwen iets lager. Grafiek 36.5a: Beoordeling sportmogelijkheden en hoeveelheid en kwaliteit sportvoorzieningen en gebouwen (excl. geen Gem. mening) Sportmogelijkheden 5% 9%
39%
Hoeveelheid sportvoorzieningen 4% 10% en gebouwen
49%
Kwaliteit sportvoorzieningen 5% 14% en gebouwen
0%
43%
47%
25%
5 of lager
33%
6
32%
50% 7
8
4%
7,3
4%
7,2
3%
7,1
75% 100% 9 of hoger
De mensen die verbetertips hebben voor de sportmogelijkheden in Leiden, noemen met name dat meer sportmogelijkheden en sporthallen zijn gewenst, de kwaliteit en het onderhoud van de sportvoorzieningen beter kan (met name zwembaden, voetbalvelden en ijshal), de prijs niet te hoog moet zijn en de bekendheid met de mogelijkheden belangrijk is. Tabel 36.5b: Top 10 verbetertips sportmogelijkheden in Leiden 1. Meer sportmogelijkheden in het algemeen 2. Verbeteren van de kwaliteit en onderhoud van sportvoorzieningen 3. Belangrijk dat sporten goedkoop blijft 4. Te weinig sporthallen 5. Bekendheid/informatie over sporten belangrijk 6. De ijshal van Leiden heeft onderhoud nodig 7. Langere openingstijden 8. Geld beschikbaar stellen aan sportverenigingen en accommodaties 9. Nieuwe schaatsbaan erbij (400 m) 10. Looproutes/hardloopmogelijkheden voor joggers; goed bereikbare fietspaden voor fietsers
16x 15x 13x 11x 8x 7x 7x 6x 6x 6x
Ongeveer de helft van de respondenten geeft aan dat zij zelf, of iemand in hun huishouden, gebruik maakt van een sportvoorziening in Leiden. Hen is gevraagd deze sportvoorzieningen te beoordelen. De hoeveelheid sportvoorzieningen wordt gemiddeld met een 7,2 beoordeeld en de kwaliteit van de voorzieningen met een 7,1. De hoeveelheid sportvoorzieningen en gebouwen lijkt daarmee iets lager dan vorig jaar beoordeeld te worden, de beoordeling van de kwaliteit is vergelijkbaar. De beoordeling van de sportmogelijkheden als geheel is dit jaar voor het eerst gesteld, waardoor geen vergelijking mogelijk is. Tabel 36.5c: Beoordeling hoeveelheid en kwaliteit sportvoorzieningen en gebouwen (excl. geen mening) 2004
2005
2006
2008
2009
Hoeveelheid
7,1
7,3
7,3
7,4
7,2
Kwaliteit
6,9
7,0
6,9
7,1
7,1
146
Stadsenquête Leiden 2009
Beoordeling sportvoorzieningen op vier aspecten Leidenaren is eveneens gevraagd de door hen bezochte sportvoorzieningen te beoordelen op vier aspecten. Het meest tevreden blijken de bezoekers over de bereikbaarheid. De sfeer, uitstraling scoort met een gemiddelde beoordeling van een 7,0 het laagst. Drie op de tien beoordeelt dit aspect met een zes of lager. Grafiek 36.5d: Beoordeling bezochte sportvoorzieningen op vier aspecten (excl. geen mening) Gem. Bereikbaarheid 7% 10%
Netheid, 7% schoonheid
30%
43%
17%
Sfeer, uitstraling 7%
40%
23%
Totaal 4% 15% accommodatie
0%
31%
37%
27%
43%
25%
5 of lager
35%
50%
6
10%
7
75%
8
7,4
5%
7,1
5%
7,0
4%
7,2
100%
9 of hoger
Als de beoordelingen worden uiteengezet naar type voorziening, dan is te zien dat de verschillen tussen de drie typen voorzieningen over het algemeen klein zijn. Als gekeken wordt naar de afzonderlijke sportaccommodaties dan zijn de verschillen groter: de 3 Octoberhal en de IJshal Vondellaan scoren relatief hoog op bereikbaarheid, het Zwembad Vijf Meibad scoort hier relatief laag op; de Tennisparken scoren relatief hoog op sfeer en op netheid, de Vijf Mei- en 3 Octoberhal scoren relatief laag op sfeer en de voetbalparken en het Vijf Meibad relatief laag op netheid/schoonheid. Tabel 36.5e: Beoordeling bezochte sportvoorzieningen op vier aspecten (excl. geen mening) BereikNetheid/ Sfeer baarheid schoonheid uitstraling Totaal 2009 7,4 7,1 7,0
Totaal cijfer accommodatie 7,2
Sporthallen Vijf Meihal 3 Octoberhal Sporthal de Zijl Overige sporthallen
7,4 7,1 7,8 7,4 7,5
7,0 6,8 6,8 7,1 7,1
6,8 6,5 6,5 7,1 7,0
7,0 6,9 6,9 7,3 7,1
Sportparken/velden Tennisparken Voetbalparken Hockeyvelden Overige sportvelden
7,4 7,6 7,3 7,3 7,6
7,1 7,4 6,6 7,9 6,9
7,2 7,5 6,8 7,8 7,1
7,3 7,5 6,9 7,7 7,1
Overige locaties/hallen/zwembaden Zwembad de Zijl Zwembad de Vliet Zwembad Vijf Meibad IJshal Vondellaan Overige baden/hallen en banen
7,3 7,3 7,6 6,9 7,8 7,5
7,1 7,3 7,0 6,7 7,0 7,3
6,9 7,2 7,2 6,2 6,6 7,7
7,2 7,4 7,3 6,7 6,9 7,5
Stadsenquête Leiden 2009
147
De respondenten hebben de mogelijkheid gekregen verbetertips te geven voor de door hen bezochte sportvoorzieningen of in het algemeen verbetertips te geven. De meeste opmerkingen gaan over de hoeveelheid sportvoorzieningen (men wil meer hallen/banen/velden/voor kinderen), de sfeer/uitstraling van de voorzieningen (moderniseren en onderhoud toepassen) en netheid schoonheid. Onderstaande tabel geeft een overzicht. Tabel 36.5f: Verbetertips sportvoorzieningen Meer sporthallen, groot buitenzwembad, zelf ruimtes kunnen huren, meer Meer sportvoorzieningen 57x kinderfaciliteiten, tennisbanen, sportvelden, Vijf Meihal uitbreiden Het gaat hier met name om onderhoud en modernisering van de huidige Sfeer/uitstraling 49x voorzieningen, en aanpassingen aan de huidige tijd (met name de IJsbaan) Schoonhouden van toiletten, douchecabines, kleedruimtes, zwembaden, badwater, Netheid/schoonheid 35x hygiëne Meer toezicht, personeel vriendelijker, zwemwater op juiste temperatuur, goede Service 20x buitenverlichting, overlast verbouwingen beperken Kosten 15x Betaalbaar houden, kan goedkoper, kosten voor jongeren laag houden Bereikbaarheid
7x
Met name betere parkeermogelijkheden
Tijden
7x
Ruime openingstijden houden of verruimen
36.6 Lichaamsbeweging Voor een goede gezondheid is het belangrijk om voldoende te bewegen. De norm voor Nederlanders van 18 jaar en ouder is dat zij op minimaal 5 dagen in de week minstens 30 minuten matig intensief actief zijn (norm gezond bewegen) of dat zij minimaal op 3 dagen in de week minstens 20 minuten zwaar intensief actief zijn (fitnorm) 22 . Dit heet de Combinatienorm. Tweederde van de Leidenaren voldoet hieraan. Tabel 36.6a: Aantal dagen per week matig intensief en zwaar intensief actief Aantal dagen per week 3 4 5
% voldoet aan norm
0
1
2
>30 minuten matig intensief (Norm gezond bewegen)
60%
6%
5%
9%
11%
10%
>20 minuten zwaar intensief (Fitnorm)
27%
29%
22%
22%
12%
5%
6
7
Totaal
16%
6%
37%
100%
5%
1%
4%
100%
In onderstaande tabel is te zien dat jongeren het vaakst aan de combinatienorm voldoen. Zij voldoen zowel vaker aan de Norm gezond bewegen als aan de Fitnorm. 65+ers voldoen het minst vaak aan de combinatienorm. De helft van de 65+ers voldoet nog wel aan de norm gezond bewegen, maar slechts 6% voldoet aan de Fitnorm. Verder valt op dat vrouwen en lager opgeleiden relatief minder vaak aan de Fitnorm voldoen. Tabel 36.6b: Perc. voldoet aan combinatienorm (norm gezond bewegen of fitnorm) NGB FIT Combi Totaal 60% 27% 66% Geslacht Man Vrouw Leeftijd 18-24 71% 51% 85% 25-34 54% 30% 65% Opleiding 35-49 61% 27% 67% Lager 50-64 61% 26% 67% Middelbaar 65+ 48% 6% 49% Hoger
NGB
FIT
Combi
58% 61%
30% 24%
66% 67%
60% 63% 57%
18% 30% 29%
63% 70% 65%
22
De Norm gezond bewegen is voor 55- en 55+ gelijk, alleen de definitie van matig intensief bewegen is volgens de officiële definitie voor beide groepen verschillend. Hier is in bovenstaande vergelijking geen rekening mee gehouden.
148
Stadsenquête Leiden 2009
37.
CULTUUR
In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de bekendheid en het gebruik van de diverse culturele voorzieningen, instellingen, plekken en festivals. Daarnaast wordt gekeken naar de mate waarin de Leidenaren zelf culturele activiteiten ondernemen. De vraagstelling is hierbij grotendeels gebaseerd op de landelijke standaardvragenlijst Richtlijn Cultuur Onderzoek (RCO). Verder is dit jaar ook gekeken naar de bekendheid van de Nobel-locatie waar een nieuw muziekcentrum gebouwd zal worden en de houding van de Leidenaren ten opzichte van de bouw hiervan.
37.1 Culturele voorstellingen en voorzieningen Acht op de tien Leidenaren heeft in de afgelopen 12 maanden één of meer culturele voorstellingen of voorzieningen bezocht. De bioscoop is veruit het meest populair. Bijna zes op de tien is in het afgelopen jaar naar de film geweest. Voor het merendeel van de voorstellingen en voorzieningen geldt dat het bezoek vergelijkbaar of licht gestegen is ten opzichte van de uitkomsten uit de Stadsenquêtes van 2002 en 2005. Grafiek 37.1a: Bezoek culturele voorstellingen en voorzieningen (% bezocht in afgelopen 12 maanden) 77% 76% 79%
Totaal participatie
Film in bioscoop of filmhuis 23% 26% 27%
Toneelvoorstelling Cabaret of kleinkunst Concert pop- /wereldmuziek Musical Concert klassieke muziek
18% 22% 24% 22% 21% 21% 17% 15% 21% 16% 18% 20%
Festival Uitvoering van een koor Ballet- /dansvoorstelling Jazz- /bluesconcert Opera of operette Lezing over kunst/ kunstgeschiedenis Dance- /houseparty Concert harmonie, fanfare, brassband Literaire bijeenkomst
Stadsenquête Leiden 2009
60% 54% 58%
11% 9% 13% 9% 8% 9% 7% 6% 9% 5% 4% 6% 4% 3% 5% 5% 5% 4% 5% 4% 4% 3% 3% 4%
19%
2002 2005 2009
149
Bezoekfrequentie en verdeling aantal bezoeken binnen en buiten Leiden Acht op de tien Leidenaren heeft in de afgelopen 12 maanden in of buiten Leiden een culturele voorstelling bezocht. Gemiddeld bezoeken deze bezoekers van culturele voorstellingen 11,5 voorstellingen per jaar, dit betekent dat de gemiddelde Leidenaar het afgelopen jaar 9 keer een culturele voorstelling heeft bezocht. Daarnaast is in de tabel een verdeling gemaakt van het aandeel van alle bezoeken dat binnen en buiten Leiden plaatsvindt. Hiermee kan tevens het aantal bezoeken door Leidenaren in en buiten Leiden bepaald worden. De bioscoop kent hierbij niet alleen de grootste groep bezoekers maar wordt tevens het meest frequent bezocht. De bioscoop, uitvoeringen van een koor en literaire bijeenkomsten worden relatief vaak in Leiden bezocht, musicals, opera’s en concerten van klassieke muziek vaak buiten Leiden. Tabel 37.1b: Bezoek culturele voorstellingen, frequentie bezoek en verdeling bezoek binnen en buiten Leiden totaal bezoek (in en buiten Leiden) frequentie min. 1x cult bezoek frequentie voorstelling p.j. door bezoek per bezocht Leidenaar bezoekers (A) (A*B) (B)
verdeling aantal bezoeken in en buiten Leiden
in Leiden
buiten Leiden
totaal
Totaal
79%
11,5x
9x
63%
37%
100%
Film in bioscoop of filmhuis
58%
6x
3,2x
81%
19%
100%
Toneelvoorstelling
27%
4x
1,1x
64%
36%
100%
Cabaret of kleinkunst
24%
3x
0,7x
70%
30%
100%
Concert pop- /wereldmuziek
21%
4x
0,8x
45%
55%
100%
Musical
21%
2x
0,4x
18%
82%
100%
Concert klassieke muziek
20%
4x
0,9x
38%
62%
100%
Festival
19%
3x
0,5x
68%
32%
100%
Uitvoering van een koor
13%
2x
0,3x
77%
23%
100%
Ballet- /dansvoorstelling
9%
3x
0,3x
50%
50%
100%
Jazz- /bluesconcert
9%
3x
0,2x
59%
41%
100%
Opera of operette
6%
2x
0,1x
31%
69%
100%
Lezing over kunst/ kunstgeschiedenis
5%
6x
0,3x
67%
33%
100%
Dance- /houseparty
4%
6x
0,3x
68%
32%
100%
Concert harmonie, fanfare, brassband
4%
3x
0,1x
59%
41%
100%
Literaire bijeenkomst 4% 3x 0,1x 75% 25% 100% * voor de minder bezochte voorstellingen is het perc. bezoek in Leiden en de gemiddelde bezoekfrequentie, iets indicatiever # niet gevraagd
150
Stadsenquête Leiden 2009
Bezoek naar doelgroep Onderstaande tabel gaat nader in op het bezoek aan culturele voorstellingen per doelgroep. Te zien is dat jongeren, hoger opgeleiden en Leidenaren uit de hoogste inkomensklasse relatief vaker een culturele voorstelling bezochten. Daarnaast zijn er verschillen in voorkeur. Zo gingen jongeren bijvoorbeeld relatief vaker naar de film, musical of houseparty, terwijl 50+ plussers vaker een opera of operette bezochten.
Vrouw
Man
> 3.200
2.150- 3.200
1.450- 2.150
< 1.450
Hoger
Middel baar
Lager
65+
50-64
35-49
25-34
18-24
Totaal
Tabel 37.1c: Bezoek culturele voorstellingen naar leeftijd, opleiding, huishoudinkomen en sekse (* < 1%)
Totaal participatie (min. 1 voorstelling bezocht)
79% 96% 88% 84% 76% 56% 59% 80% 86% 65% 68% 80% 89% 78% 80%
Film in bioscoop of filmhuis Toneelvoorstelling Cabaret of kleinkunst Concert pop- /wereldmuziek Musical Concert klassieke muziek Festival Uitvoering van een koor Ballet- /dansvoorstelling Jazz- /bluesconcert Opera of operette Lezing over kunst/ kunstgeschiedenis Dance- /houseparty Concert harmonie, fanfare, brassband Literaire bijeenkomst
58% 27% 24% 21% 21% 20% 19% 13% 9% 9% 6% 5% 4% 4% 4%
81% 24% 19% 18% 41% 10% 17% 4% 7% 9% 2% 2% 27% 5% *
71% 27% 23% 28% 25% 19% 28% 12% 5% 8% 2% 2% 9% 1% 4%
68% 30% 29% 30% 18% 18% 24% 10% 9% 10% 4% 5% 3% 4% 3%
51% 29% 23% 17% 22% 26% 16% 19% 13% 11% 8% 6% 1% 4% 5%
27% 19% 15% 3% 15% 17% 6% 12% 6% 3% 12% 8% * 5% 7%
35% 16% 11% 15% 17% 9% 10% 7% 4% 6% 6% 3% 7% 2% 1%
53% 19% 24% 22% 26% 17% 19% 10% 7% 7% 3% 2% 7% 6% 3%
70% 36% 29% 24% 20% 26% 23% 17% 13% 11% 8% 7% 2% 4% 6%
50% 19% 13% 15% 15% 11% 15% 8% 5% 6% 3% 3% 8% 3% 2%
42% 18% 17% 16% 18% 12% 13% 6% 5% 8% 3% 3% 5% 7% 4%
53% 26% 21% 22% 26% 20% 19% 15% 9% 11% 5% 5% 4% 2% 5%
72% 35% 33% 26% 20% 27% 24% 15% 12% 10% 7% 5% 3% 3% 5%
56% 24% 26% 23% 16% 19% 19% 12% 8% 11% 4% 5% 5% 4% 3%
37.2 Cultureel erfgoed Ook voor vier culturele plekken is ingegaan op het bezoek: musea, bezienswaardige gebouwen/ stadsdelen, galerieën en archieven. Zeven op de tien Leidenaren heeft het afgelopen jaar één of meerdere van deze plekken bezocht. Musea worden het vaakst bezocht, archieven het minst vaak. Vergeleken met voorgaande jaren is te zien dat het bezoek aan bezienswaardige gebouwen, na de uitschieter in 2005, weer terug is op het niveau van 2002. Grafiek 37.2a: Bezoek cultureel erfgoed (% bezocht in afgelopen 12 maanden) 71% 73% 71%
Totaal participatie
62% 61% 63%
Museum
36%
Bezienswaardig gebouw/stadsdeel
46% 37% 24% 26% 25%
Galerie/atelier
Archief
5% 5% 5%
Stadsenquête Leiden 2009
2002 2005 2009
151
60% 31% 22% 20% 26% 21% 20% 14% 11% 8% 8% 5% 4% 4% 5%
Bezoekfrequentie en verdeling aantal bezoeken binnen en buiten Leiden Zeven op de tien Leidenaren heeft het afgelopen jaar in of buiten Leiden een culturele plek bezocht. Gemiddeld bezoeken deze bezoekers van cultureel erfgoed 10 keer per jaar zo’n culturele plek. Dit betekent dat de gemiddelde Leidenaar de afgelopen 12 maanden 7 keer een culturele plek heeft bezocht. Daarnaast is in de tabel een verdeling gemaakt van het aandeel van alle bezoeken dat binnen en buiten Leiden plaatsvindt. Hiermee kan tevens het aantal bezoeken door Leidenaren in en buiten Leiden bepaald worden. Van de onderscheiden vormen van cultureel erfgoed worden musea en bezienswaardige gebouwen/dorpen/stadsdelen frequenter bezocht dan galerieën en archieven. Tabel 37.2b: Bezoek cultureel erfgoed, bezoekfrequentie en verdeling bezoeken binnen en buiten Leiden verdeling aantal bezoeken in en buiten Leiden
totaal bezoek (in en buiten Leiden)
Totaal
min. 1x frequente frequentie culturele bezoek p.j. bezoek plek door per bezocht bezoekers Leidenaar (A) (B) (A*B) 71% 10x 7x
buiten Leiden
in Leiden
totaal
68%
31%
100%
Museum
63%
5x
3x
69%
31%
100%
Bezienswaardige gebouwen, dorpen, stadsdelen
37%
6x
2,5x
67%
33%
100%
Galerie/atelier
25%
4x
1x
67%
33%
100%
Archief (voor stamboomonderzoek of streekgesch.)
5%
3x
0,15x
70%
30%
100%
Bezoek naar doelgroep Hoger opgeleiden, Leidenaren uit de hoogste inkomensklasse en 25-64 jarigen bezoeken relatief vaker één of meerdere van de onderzochte culturele plekken.
Vrouw
Man
> 3.200
2.150- 3.200
1.450- 2.150
< 1.450
Hoger
Middel baar
Lager
65+
50-64
35-49
25-34
18-24
Totaal
Tabel 37.2c: Bezoek cultureel erfgoed naar leeftijd, opleiding, huishoudinkomen en sekse
Totaal participatie (min. 1 culturele plek bezocht) Bezoek per culturele plek: Museum Bezienswaardige gebouwen, dorpen, stadsd.
63% 49% 58% 68% 67% 53% 36% 57% 77% 42% 53% 63% 75% 59% 67% 37% 27% 41% 36% 40% 35% 21% 33% 46% 29% 31% 40% 42% 35% 40%
Galerie/atelier
25% 21% 19% 24% 31% 26% 13% 20% 33% 26% 13% 29% 29% 24% 27%
Archief
5%
152
71% 64% 73% 73% 74% 63% 45% 66% 85% 57% 59% 73% 83% 70% 73%
4%
1%
4%
8%
7%
4%
5%
5%
5%
6%
6%
4%
6%
Stadsenquête Leiden 2009
4%
37.3 Culturele instellingen/plekken Leiden kent een grote diversiteit aan culturele instellingen. Van de voorgelegde instellingen zijn de Leidse Schouwburg, de Lakenhal, het Molenmuseum de Valk, het LAK-theater en de Pieterskerk het best bekend. De twee eerstgenoemde instellingen worden ook het meest bezocht. Vergeleken met voorgaande jaren lijkt het bezoek aan de Lakenhal, het LAK-theater en het Molenmuseum (wat) toegenomen. Het lagere bezoekpercentage voor de Pieterskerk hangt samen met de toevoeging ‘als locatie voor concerten’. In 2005 werd alleen naar de Pieterskerk gevraagd. Het relatief lage bezoekpercentage van BplusC hangt waarschijnlijk samen met het feit dat de naamsbekendheid nog moet groeien. Voor niet iedere respondent zal duidelijk geweest zijn dat hiermee bijvoorbeeld bibliotheek en muziekschool bedoeld worden. Tabel 37.3a: Bekendheid en bezoek twaalf culturele instellingen/plekken Bekendheid
Bezoek
2002
2005
2009
2002
2005
2009
Leidse Schouwburg
#
98%
97%
34%
39%
36%
Stedelijk museum de Lakenhal
#
92%
95%
24%
25%
33%
Molenmuseum de Valk
#
91%
94%
#
11%
15%
LAK-Theater
#
91%
93%
#
20%
26%
De Pieterskerk (als locatie voor concerten)*
#
97%
93%
#
46%
29%
De Waag (als locatie voor concerten)
#
#
78%
#
#
18%
LVC
#
81%
76%
11%
12%
11%
Scheltemacomplex
#
53%**
65%
#
23%**
24%
Kunstcentrum Haagweg 4
#
#
63%
#
#
13%
BplusC
#
#
56%
#
#
28%
Bibliotheek
#
98%
#
53%
47%
#
Theater Imperium
#
#
40%
#
#
3%
De Q-bus
#
37%
32%
#
7%
6%
* in 2005 alleen gevraagd naar de Pieterskerk; ** in 2008
Bezoek naar doelgroep Hoger opgeleiden en Leidenaren uit de hogere inkomensklassen bezoeken relatief vaker één of meerdere van de culturele instellingen, 65+plussers, lager opgeleiden en Leidenaren uit de lagere inkomensklassen minder vaak. Verder is in onderstaande tabel onder andere te zien dat Leidenaren tot 35 jaar vaker het LVC bezochten, 50-plussers gingen daarentegen vaker naar het stedelijk museum de Lakenhal en de Waag.
Totaal participatie (min. 1 cult. inst. bezocht)
Vrouw
Man
> 3.200
2.150- 3.200
1.450- 2.150
< 1.450
Hoger
Middel baar
Lager
65+
50-64
35-49
25-34
18-24
Totaal
Tabel 37.3b: Bezoek culturele instellingen/plekken naar leeftijd, opleiding, huishoudinkomen en sekse (* < 1%)
72% 77% 72% 74% 75% 59% 53% 72% 80% 57% 58% 77% 81% 69% 75%
Bezoekers per instelling Leidse Schouwburg
36% 36% 30% 36% 41% 27% 23% 37% 40% 24% 25% 37% 41% 33% 39%
Stedelijk museum de Lakenhal
33% 19% 16% 28% 44% 40% 25% 27% 39% 25% 26% 36% 33% 30% 35%
De Pieterskerk (als locatie voor concerten)
29% 17% 30% 21% 38% 33% 18% 29% 34% 23% 23% 26% 33% 27% 31%
BplusC
28% 18% 26% 36% 26% 15% 11% 23% 36% 17% 15% 31% 35% 23% 32%
LAK-Theater
26% 20% 20% 28% 29% 20% 11% 24% 32% 28% 12% 26% 32% 21% 30%
Scheltemacomplex
24% 10% 20% 26% 27% 19% 13% 17% 31% 14% 11% 32% 31% 23% 24%
De Waag (als locatie voor concerten)
18%
Molenmuseum de Valk
15% 13% 12% 16% 14% 18% 13% 14% 16% 15% 11% 18% 12% 12% 17%
Kunstcentrum Haagweg 4
13%
LVC
11% 27% 22% 13%
De Q-bus
6%
8%
9%
Theater Imperium
3%
*
1%
Stadsenquête Leiden 2009
9% 6%
12% 15% 22% 26% 17% 14% 21% 14% 20% 16% 18% 19% 17% 8%
13% 15% 15%
5%
12% 16%
9%
9%
17% 12% 11% 15%
6%
*
10% 13% 11% 12% 11% 17%
8%
13% 10%
8%
4%
*
5%
5%
7%
7%
4%
7%
5%
6%
6%
5%
5%
*
*
1%
6%
2%
3%
2%
6%
2%
4%
153
37.4 Beoordeling aanbod concerten en voorstellingen Het aanbod aan concerten en voorstellingen is op een drietal aspecten beoordeeld. Met een 7,0 wordt de hoeveelheid zalen wat lager beoordeeld dan de kwaliteit en de variatie in het aanbod. Grafiek 37.4a: Beoordeling aanbod concerten en voorstellingen op drie aspecten (excl. geen mening) Gemiddeld Kwaliteit concerten/ 4% 14% voorstellingen
40%
Variatie aanbod concerten/ 6% 15% voorstellingen
Hoeveelheid zalen 7%
38%
18%
0%
40%
3%
36%
5%
42%
25%
5 of lager
30%
50% 6
8
7,2
2%
75%
7
7,2
7,0
100% 9 of hoger
Jongeren tot 24 jaar zijn relatief minder positief over de hoeveelheid zalen, 65-plussers zijn relatief positiever over de kwaliteit en variatie van het aanbod aan concerten/voorstellingen. Mensen met een lager inkomen beoordelen alle drie de aspecten lager dan gemiddeld.
Totaal
18-24
25-34
35-49
50-64
65+
Lager
Middel baar
Hoger
< 1.450
1.450- 2.150
2.150- 3.200
> 3.200
Man
Vrouw
Tabel 37.3b: Beoordeling 3 aspecten v. aanbod concerten en voorstellingen naar leeftijd, opleiding, huishoudinkomen en sekse
Kwaliteit concerten/voorstellingen
7,2
7,1
7,2
7,2
7,3
7,4
7,3
7,2
7,3
7,0
7,3
7,0
7,3
7,1
7,3
Variatie aanbod concerten/voorstellingen
7,2
7,1
7,3
7,1
7,2
7,4
7,3
7,1
7,2
6,9
7,3
7,1
7,2
7,1
7,2
Hoeveelheid zalen
7,0
6,8
7,0
7,0
7,0
7,1
6,9
6,9
7,1
6,8
7,1
6,9
7,1
6,9
7,1
Circa een kwart van de Leidenaren geeft aan nog iets te missen in het aanbod aan concerten en voorstellingen. Hoewel de opmerkingen divers van aard zijn, hebben de meeste betrekking op het aantal en de grootte van de locaties. Tabel 37.4c: Wat wordt gemist in Leiden – Meer uitgaansgelegenheden/ dansgelegenheden/ discotheken voor diverse doelgroepen (34x) – Meer/ grotere/ betere concerten (met bekendere artiesten) (28x) – Meer/ grotere/ betere bioscopen/ filmhuizen (23x) – Grote zaal/ podium (18x) – Meer/ grotere evenementen en festivals (18x) – LAK theater moet blijven/ zal gemist worden (15x) – Meer voor kinderen/ jeugd (o.a. theater, concerten, evenementen) (15x) – Breder aanbod (algemeen) (13x) – Groter (goed) aanbod klassieke muziek (12x) – Groenoordhallen moeten blijven/ zullen gemist worden (10x) – Meer zalen/ ruimtes (9x) – Groter aanbod dans en ballet (9x) – Goede bereikbaarheid, parkeermogelijkheid concerten en evenementen (9x) – Grotere/ betere Schouwburg/ theater (8x) – Meer buitenactiviteiten (vb. buitentheater, straatfeest, openluchtconcert) (6x) – Meer (goede) musicals (5x) – Groter aanbod Jazz (4x) – Meer opera (4x) – Groter aanbod toneel (4x) – Groter aanbod voor 55+ (2x) – Groter aanbod moderne kunst (2x) – Stadsgehoorzaal terug (2x)
154
Stadsenquête Leiden 2009
37.5 Nobel-locatie Eind 2008 heeft de gemeenteraad besloten dat er een nieuw muziekcentrum komt op de Nobellocatie. Dit muziekcentrum wordt de opvolger van, onder andere, het LVC. Circa zeven op de tien Leidenaren is bekend met deze locatie, al geldt voor de meerderheid dat dit pas na een korte toelichting is. Ouderen kennen de locatie relatief vaker. Grafiek 37.5a: Bekendheid met Nobel-locatie
18-34
13%
35-54
13%
55+
37%
50%
32%
55%
33%
54%
13% 0%
30%
48%
22%
Man
33%
53%
14%
Vrouw
29%
50%
21%
> 3.200
37%
44%
19%
< 1.750
30%
55%
15%
1.750-3.200
34%
45%
21%
Hoger
34%
47%
18%
Lager
27%
45%
27%
Middelbaar
31%
51%
17%
Totaal
25%
Bekend mee (spontaan)
50% Bekend mee (na toelichting)
75%
100% Niet bekend mee
Een kwart van de Leidenaren die bekend zijn met de locatie geeft aan ook bekend te zijn met de plannen van de gemeente om hier een nieuw muziekcentrum te realiseren. Als ook aan de andere Leidenaren de plannen zijn uitgelegd, blijkt ruim de helft van de Leidenaren positief over de bouw van een nieuw muziekcentrum, een klein deel van de bevolking staat hier negatief tegenover. Het overige deel is neutraal. Tabel 37.5b: Beoordeling plan nieuw muziekcentrum (in % iedereen) Positief 57% Neutraal 39% Negatief 3% 100%
De Leidenaren die positief zijn noemen hiervoor als belangrijkste redenen dat het nieuwe muziekcentrum een groter, breder en nieuw aanbod aan muziek en cultuur mogelijk maakt (26%), dat muziek en cultuur belangrijk zijn (voor Leiden als stad) (20%) en dat meer muziek en cultuur gezellig en leuk is (15%). De Leidenaren die negatief zijn denken veelal dat er al voldoende is (voegt niks toe) of zijn het niet eens met de locatie (teveel in het centrum, geluidsoverlast). Als vervolgens gevraagd wordt naar verbetertips voor de organisatie of programmering van dit muziekcentrum, dan noemt men het vaakst het belang van een breed en divers aanbod. Meer specifiek noemen zij hierbij meer popconcerten/wereldmuziek en aandacht voor jongeren. Het tabellenboek geeft een uitgebreider overzicht.
Stadsenquête Leiden 2009
155
37.6 Culturele festivals Naast culturele instellingen en voorzieningen kent Leiden ook verschillende culturele festivals. Van de twaalf voorlegde festivals zijn de Leidse Jazzweek, het Rapenburgconcert en Werfpop het meest bekend. De twee eerstgenoemde festivals worden ook het best bezocht. Per saldo heeft ruim de helft van de Leidenaren in de afgelopen 12 maanden een of meerdere van de genoemde festivals bezocht. Dit is 13% hoger dan in 2005, waarvan 9% omdat dit jaar meer festivals zijn onderzocht en 4% vanwege een daadwerkelijke toename in bezoek. Vergeleken met voorgaande jaren is te zien dat de bekendheid en het bezoek van de Kunstroute, de Leidse Draaiorgeldag, Kunst in de wijk en het Rapenburgconcert lijken te zijn toegenomen. Tabel 37.6a: Bekendheid en bezoek twaalf culturele festivals Bekendheid
Bezoek
2002
2005
2009
2002
2005
Totaal (min. 1 festival bekend resp. bezocht)
#
96%
98%
#
42%
55%
Totaal 8 vergelijkbare festivals Leidse Jazzweek
#
#
#
#
42%
46% 21%
Werfpop Rapenburgconcert
2009
#
#
84%
#
#
84%
84%
83%
20%
11%
13%
#
77%
82%
#
20%
24%
Leids Filmfestival
#
#
74%
#
#
10%
Kunstroute
#
41%
61%
#
10%
15%
Leidse Draaiorgeldag
#
38%
58%
#
5%
10%
46%
41%
44%
14%
11%
13%
Kunst in de Wijk
#
28%
38%
#
4%
8%
Tam Tam festival
16%
29%
29%
2%
2%
4%
Openlucht Poëziemanifestatie
#
27%
29%
#
4%
6%
Grenzenloos festival
#
#
13%
#
#
1%
Popronde
#
#
11%
#
#
1%
57%
60%
#
5%
5%
#
Gouden Pet festival
Leids festival van het Levenslied
Bezoek naar doelgroep Lager opgeleiden en 65-plussers bezoeken relatief minder vaak een cultureel festival, maar de verschillen zijn klein. Wel is er verschil naar soort festival dat men bezoekt. Jongeren bezoeken vaker Werfpop, 35-plussers het Gouden Pet festival en 65-plussers de Leidse Draaiorgeldag.
Vrouw
Man
> 3.200
2.150- 3.200
1.450- 2.150
< 1.450
Hoger
Middel baar
Lager
65+
50-64
35-49
25-34
18-24
Totaal
Tabel 37.6b: Bezoek twaalf culturele festivals naar leeftijd, opleiding, huishoudinkomen en sekse
Totaal participatie (min. 1 festival bezocht) 55% 59% 53% 57% 55% 47% 46% 55% 58% 53% 49% 58% 54% 51% 57% Bezoek per festival Rapenburgconcert
24% 27% 19% 21% 27% 24% 19% 26% 24% 24% 22% 20% 24% 21% 26%
Leidse Jazzweek
21% 24% 22% 22% 23% 10% 15% 22% 23% 22% 16% 24% 22% 21% 21%
Kunstroute
15% 11% 13% 14% 20% 12%
Gouden Pet festival
13%
Werfpop
13% 25% 17% 13% 11%
Leidse Draaiorgeldag
10%
Leids Filmfestival
10% 14% 16% 10% 10%
Kunst in de Wijk
8%
9%
5%
8%
8%
8%
5%
5%
10%
7%
8%
8%
8%
6%
9%
Openlucht Poëziemanifestatie
6%
2%
6%
5%
6%
5%
2%
5%
7%
3%
3%
7%
5%
5%
6%
Tam Tam festival
4%
5%
3%
4%
4%
2%
4%
4%
3%
4%
2%
7%
2%
3%
4%
Popronde
1%
4%
3%
2%
*
*
1%
2%
1%
1%
1%
1%
2%
1%
1%
Grenzenloos festival
1%
4%
*
1%
1%
1%
2%
*
1%
1%
1%
2%
1%
2%
*
2% 4%
1% 8%
6%
12% 21% 14%
8%
14% 19% 12% 18%
14% 17% 15% 12% 14% 12% 10% 14% 18% 11% 11% 14% 4%
9%
15% 13% 13%
10% 11% 17% 10% 10% 11% 4%
5%
8%
9%
13% 13% 14% 12%
13% 14%
12% 11% 10% 12%
9%
8%
9%
11%
12% 10% 10%
* < 1%
156
Stadsenquête Leiden 2009
37.7 Cultuur in de wijk Naast de grotere Leidse voorstellingen, tentoonstellingen en festivals worden er ook in de wijken zelf op kleinere schaal soms vergelijkbare activiteiten georganiseerd. Circa 7% van de Leidenaren kan één of meerdere wijkgerichte culturele activiteiten noemen die ze in het afgelopen jaar zelf hebben bezocht. Inwoners van Leiden Noord en het Roodenburgerdistrict noemen relatief vaker één of meerdere bezochte wijkgerichte activiteiten. Tabel 37.7: Noemt bezochte wijkgerichte culturele activiteiten (spontaan genoemd) Totaal participatie 7% Genoemde culturele activiteiten: Kunst in de wijk Concerten bij mensen thuis District Binnenstad Zuid 3% Concerten in de kerk/wijk/cafés Binnenstad Noord 4% Openlucht concert/open podium Leiden Noord 16% Theatergroepvoorstelling Roodenburgerdistrict 17% Tam Tam festival Bos- en Gasthuisdistrict 1% Morsdistrict 0% Merenwijkdistrict 5% Stevenshofdistrict 2%
1% 1% 1% 1% 1% 1%
Van de inwoners die aangeeft één of meerdere wijkgerichte activiteiten te hebben bezocht, geeft ruim de helft aan (54%) deze activiteit(en) ook te bezoeken indien ze in het Centrum zouden worden georganiseerd.
Stadsenquête Leiden 2009
157
37.8 Culturele activiteiten Ruim vier op de tien Leidenaren (43%) beoefent zelf een culturele activiteit. Dit is vergelijkbaar met eerdere jaren. Muziek maken (instrument bespelen of zingen), fotografie/ film en tekenen/ schilderen zijn het meest populair. Vergeleken met voorgaande jaren lijkt de interesse in fotografie/ film wat toegenomen. Voor de overige activiteiten zijn de resultaten veelal vergelijkbaar of liggen ze iets lager. Grafiek 37.8a: Uitoefenen culturele activiteiten 43% 41% 43%
Totaal participatie
Muziekinstrument bespelen 8% 8%
Fotografie, film, video Tekenen, schilderen Zingen Dansen Beeldhouwen, pottenbakken Websites ontwerpen Werken met textiel Verhalen en gedichten schrijven Toneelspelen Muziek maken op de computer
6% 5% 5% 5% 4% 5% 5% 3% 6% 4% 3% 4% 3% 3% 4% 3% 3% 2% 2% 2% 2% 3% 1%
14% 13% 12%
12% 13% 11% 10% 9%
2002 2005 2009
` Sommige culturele activiteiten vinden veelal in georganiseerd verband plaats (zingen, dans en toneel), andere veelal individueel (verhalen schrijven, fotografie/ film en websites ontwerpen). Er is ook een zekere diversiteit in frequentie van uitoefening. Tabel 37.8b: Frequentie van beoefenen en plaats van uitoefenen Incidenteel (1-11x)
Onregelmatig (12-60x)
Muziekinstrument bespelen
16%
49%
13%
Fotografie, film, video
24%
59%
4%
Tekenen, schilderen
34%
53%
7%
Zingen
18%
64%
9%
9%
100%
80%
11%
9%
100%
Dansen
24%
61%
10%
5%
100%
73%
17%
10%
100%
Beeldhouwen, pottenbakken
30%
37%
13%
20%
100%
61%
26%
13%
100%
Websites ontwerpen
46%
46%
4%
4%
100%
*
83%
17%
100%
Werken met textiel
30%
46%
9%
15%
100%
33%
61%
6%
100%
Verhalen en gedichten schrijven
35%
46%
4%
15%
100%
8%
92%
*
100%
Toneelspelen
41%
47%
*
12%
100%
70%
18%
12%
100%
Muziek maken op de computer * < 1%
31%
31%
15%
23%
100%
15%
77%
8%
100%
158
RegelIntensief matig (> 121 x) (61-120x)
Totaal
Alleen georganiseerd
Alleen individueel
Beide
Totaal
22%
100%
28%
55%
17%
100%
13%
100%
7%
87%
6%
100%
6%
100%
23%
61%
15%
100%
Stadsenquête Leiden 2009
Van alle beoefenaars van culturele activiteiten zegt vier op de tien ingeschreven te staan bij een instelling voor kunstzinnige vorming of een vereniging, meestal in Leiden. Omgerekend betekent dit dat circa 17% van alle Leidenaren aangesloten is bij een instelling of vereniging. Dit percentage is vergelijkbaar met 2002 en wat hoger dan in 2005. Tabel 37.8c: Waar worden culturele activiteiten uitgeoefend In % alle Leidenaren 2002 Bij instelling kunstzinnige vorming, vereniging of club in Leiden
2005 10%
17%
Bij instelling/vereniging/club, maar alleen buiten Leiden Alleen individueel
26%
2009 14%
In % alle beoefenaars culturele activiteiten 2005 2009 24% 33%
3%
3%
8%
7%
28%
26%
68%
60%
Doet geen culturele activiteit
57%
59%
57%
-
-
Totaal
100%
100%
100%
100%
100%
Culturele activiteiten naar doelgroep Jongeren beoefenen relatief het vaakst zelf een culturele activiteit, lager opgeleiden het minst vaak. Verder is naar doelgroep onder andere te zien dat jongeren tot 25 jaar vaker aangeven een muziekinstrument te bespelen of te tekenen/ schilderen. Ook door de andere leeftijdsgroepen worden deze activiteiten verhoudingsgewijs vaak beoefend. Daarnaast lijken Leidenaren van 25-34 jaar wat meer geïnteresseerd in fotografie en film.
Vrouw
Man
> 3.200
2.150- 3.200
1.450- 2.150
< 1.450
Hoger
Middel baar
Lager
65+
50-64
35-49
25-34
18-24
Totaal
Tabel 37.8d: Uitoefenen culturele activiteiten naar leeftijd, opleiding, huishoudinkomen en sekse
Totaal participatie (beoefent min. 1 activiteit) 43% 60% 45% 42% 44% 32% 27% 45% 48% 38% 32% 47% 47% 41% 45% Beoefenaars per activiteit Muziekinstrument bespelen
12% 30% 10% 11% 13%
Fotografie, film, video
12%
5%
5%
12% 14% 12%
9%
12% 15% 15%
20% 10% 15%
8%
7%
12% 15% 10%
7%
11% 14% 14% 11%
Tekenen, schilderen
10% 16%
Zingen
5%
*
8%
10%
9%
11%
8%
10% 11%
8%
9%
11% 10%
7%
3%
4%
7%
6%
4%
4%
6%
6%
4%
5%
6%
4%
Dans, ballet
4%
9%
5%
5%
5%
3%
1%
2%
6%
4%
5%
5%
5%
3%
2%
6%
Beeldhouwen, pottenbakken
3%
Websites ontwerpen
3%
*
1%
3%
3%
4%
2%
2%
4%
4%
3%
3%
3%
2%
4%
8%
3%
3%
2%
*
3%
3%
2%
1%
2%
3%
3%
4%
1%
Werken met textiel
3%
Verhalen en gedichten schrijven
3%
*
2%
2%
4%
3%
3%
3%
3%
1%
3%
4%
2%
1%
5%
2%
5%
2%
2%
3%
1%
3%
3%
3%
2%
4%
2%
3%
2%
Toneel
2%
Muziek maken op de computer
1%
8%
2%
1%
2%
*
*
3%
2%
1%
1%
1%
2%
2%
2%
5%
1%
2%
*
*
1%
2%
1%
*
1%
2%
1%
1%
1%
7%
9% 13%
* < 1%
Stadsenquête Leiden 2009
159
38.
ONDERZOEKSVERANTWOORDING
In dit hoofdstuk wordt de onderzoeksopzet en de verantwoording van de uitvoering besproken.
38.1 Vaststellen vragenlijst Nadat de deelnemende afdelingen en teams onderwerpen hebben aangedragen, heeft het onderzoeksbureau WBK Marktonderzoek hiervoor vragen samengesteld. De vragen zijn onderverdeeld in a) trend- en beoordelingsvragen, die inzicht geven in het effect van het gemeentelijke beleid en de beoordeling van de dienstverlening, b) beleidsvragen met veelal een eenmalig karakter en c) vragen waarbij inzicht wordt gewenst tussen verschillende bevolkingsgroepen. Bij het maken van de vragenlijsten is rekening gehouden met het feit dat deze zeker niet te lang mogen zijn, om irritatie bij de respondent te voorkomen. Daarom zijn de vragen gesplitst over acht vragenlijsten, die ter aanvulling en goedkeuring zijn voorgelegd aan de betreffende opdrachtgevers. Vervolgens is in samenspraak met de betrokkenen de definitieve vragenlijst vastgesteld.
38.2 Methodologie Voor de Stadsenquête is gekozen voor telefonisch onderzoek. De voordelen van telefonisch boven schriftelijk en internetonderzoek zijn een hogere en meer representatieve respons en lagere kosten. Nadeel is echter dat mensen met een geheim nummer op deze wijze niet worden benaderd. Bij de keuze voor telefonisch onderzoek hebben de volgende argumenten de doorslag gegeven: - De respons bij schriftelijk onderzoek is lager dan telefonisch onderzoek; - Schriftelijk onderzoek levert een scheve responsverdeling op omdat met name hoger opgeleiden meedoen. Bij telefonisch onderzoek speelt dit aanzienlijk minder; - Een deel van de vragen heeft betrekking op deelgroepen, die zorgen dat een schriftelijke vragenlijst in omvang veel pagina’s zou omvatten. Dit werkt veelal “drempelverhogend” en dus “responsverlagend”. Dit terwijl voor veel mensen een deel van de vragen niet van toepassing is en overgeslagen zou kunnen worden; - Internetonderzoek kent zowel een relatief lage respons als een meer selectieve respons van mensen die vaker gebruik maken van en handiger zijn met internet. Dit zijn veelal jongeren en hoger opgeleiden; - Bij telefonisch onderzoek kan uitleg worden gegeven bij vragen van de respondent.
38.3 Steekproeftrekking De doelstelling is per soort vraag verschillend. Er wordt onderscheid gemaakt tussen: - Trend- en beoordelingsvragen. Deze zijn aan circa 1.100 inwoners van Leiden van 18 jaar en ouder voorgelegd. Hiervoor is gekozen om resultaten uit te kunnen splitsen naar de belangrijkste districten en andere doelgroepen; - Beleidsvragen: hierbij konden de opdrachtgevers kiezen tussen 1.100 of 550 inwoners, afhankelijk van of uitspraken op districtsniveau gewenst zijn of dat een betrouwbaar beeld voor geheel Leiden voldoende is (zie paragraaf 38.6 voor de betrouwbaarheidsmarges). Vanwege het grote aantal onderwerpen zijn de vragen, zoals boven aangegeven, verdeeld over meerdere deelenquêtes. Vooraf is gerekend met 4.000 tot 5.000 vraaggesprekken om alle vragen te kunnen stellen, met als randvoorwaarde dat een gesprek zeker niet langer mag duren dan 15 minuten. Hiervoor is een steekproef getrokken op persoonsniveau uit het bevolkingsbestand van de gemeente Leiden. Dit bestand is verrijkt met telefoonnummers met vaste en (bekende) mobiele aansluitingen. Van 70% van alle geselecteerde Leidse adressen is het telefoonnummer bij de persoon gevonden (resp. 65% vaste nummers en 5% mobiele nummers). De mensen in de steekproef hebben allen voorafgaand aan de telefonische enquête een brief van de gemeente toegezonden gekregen. Deze brief geeft informatie over de Stadsenquête en kondigt aan dat men in de komende weken gebeld kan worden. Bij de brief is steeds een bijlage gevoegd met de onderwerpen die aan de orde zullen komen en eventueel extra informatie om het telefonische interview makkelijker te laten verlopen. Deze brieven zijn gefaseerd verstuurd om de tijd tussen het verkrijgen van de brief en de telefonische enquête zo kort mogelijk te houden. Het veldwerk van de Stadsenquête is in de periode van mei tot half juli 2009 uitgevoerd.
160
Stadsenquête Leiden 2009
38.4 Responsverantwoording Uiteindelijk zijn er voor de Stadsenquête 2009 4.441 volledige interviews afgenomen. De respons van het telefonisch onderzoek is iets lager dan voorgaande jaren. Van de mensen die telefonisch zijn bereikt, werkt 65% mee. Leidenaren van allochtone afkomst hebben de mogelijkheid gekregen het interview telefonisch te doen in het Turks, Arabisch/Berbers of Engels. Deze interviews zijn uitgevoerd door meertalige interviewers. Een deel van de mensen kon na minimaal drie keer bellen niet worden bereikt, omdat de betreffende persoon niet thuis was of omdat de telefoon niet werd opgenomen. De mensen die niet mee wilden doen gaven meestal aan geen zin of geen interesse te hebben in deelname of vonden zichzelf te oud. Tabel 38.4: Respons telefonisch onderzoek Totaal aantal nummers Nummers met kengetal buiten Leiden Dubbele nummers Juiste persoon (na min. 3x) niet bereikt Fout nummer/woont er niet meer Netto bestand Doet mee - bruikbare enquête - niet bruikbare enquête Doet niet mee
Absoluut 10.253 229 75 2.161 961 6.827 4.441 20 2.366
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 65,0% 66,2% 67,1% 71,0% 73,1% 72,6% 73,3% 75,8% 75,3% 0,3% 0,4% 0,5% 0,6% 0,6% 0,9% 0,7% 0,6% 0,8% 34,7% 33,4% 32,4% 28,4% 26,3% 26,5% 26,0% 23,6% 23,9%
Evaluatie na afloop leert dat zowel de respondenten als de interviewers in de meeste gevallen een prettig gevoel hebben overgehouden aan het gesprek. De belangrijkste redenen voor het goede verloop van het onderzoek zijn de niet al te lange vragenlijst (circa 15 minuten), de aankondigingsbrief en een vraagstelling die niet "bedreigend" overkomt. 38.5 Representativiteit Om uitspraken te doen over de gehele doelpopulatie dient de steekproef qua opbouw zo veel mogelijk gelijk te zijn aan de werkelijke doelpopulatie. Om dit te bereiken zijn de steekproeven van de verschillende deelenquêtes herwogen op een aantal ‘sleutel’-variabelen, te weten sekse, leeftijd en stadsdeel. Onderstaande tabel laat de steekproefaantallen naar leeftijd, sekse en stadsdeel zien. Tabel 38.5: De steekproefaantallen voor de variabelen waarop herweging heeft plaatsgevonden TOTAAL Sekse Man Vrouw
4.441
1.979 2.462
Leeftijd 18-24 25-34 35-44 50-64 65-74
219 510 1.557 1.591 564
Stadsdelen Midden Noord Zuid West
942 1.274 1.356 869
In dit rapport zijn uitsluitend de resultaten na herweging opgenomen. Door de herweging zijn de resultaten representatief voor de betreffende variabelen. Hierbij moet worden opgemerkt dat een volledig representatieve steekproef een ‘illusie’ is, omdat een steekproef dan op alle denkbare variabelen gelijk moet zijn aan de populatie, en veel variabelen zijn moeilijk ‘beïnvloedbaar/ controleerbaar’. Onderstaand worden enkele voorbeelden gegeven van mensen die in een enquête ook na herweging onder- of oververtegenwoordigd zullen zijn: mensen die zich betrokken voelen bij de stad zullen eerder aan een stadsenquête deelnemen; mensen die geïnteresseerd zijn in informatie zullen eerder meedoen aan een stadsenquête, en dus in een steekproef oververtegenwoordigd zijn; er blijven altijd mensen - relatief vaak met een lagere opleiding - die moeilijk te benaderen zijn bij een enquête.
Stadsenquête Leiden 2009
161
23
38.6 Betrouwbaarheid en nauwkeurigheidsmarges Door middel van het enquêteren van een steekproef van de bevolking zijn niet alleen uitspraken te doen over degenen die geënquêteerd zijn maar ook over de hele populatie waaruit die steekproef is getrokken. In feite moeten de uitspraken van de respondenten (= de steekproef) gelden voor de totale bevolking. Geen enkele steekproef is in staat een exacte afspiegeling te geven van de totale bevolking. Op zich is dit geen bezwaar zolang de marge bekend is waarbinnen deze zogenaamde steekproeffout zit. Anders gezegd, het is mogelijk een marge te berekenen rondom de gevonden waarde in de steekproef. Binnen deze zogenaamde nauwkeurigheidsmarge valt de werkelijke waarde voor de totale bevolking. Doorgaans wordt bij het berekenen van deze marges uitgegaan van 95% betrouwbaarheid. Dit betekent dat als het onderzoek 100 maal herhaald wordt, 95 keer een waarde gevonden wordt die in het berekende interval valt. Een voorbeeld zal één en ander verduidelijken. Wanneer van de 250 respondenten de helft kiest voor een bepaald antwoord (50% antwoordt bevestigend op een bepaalde vraag), dan is het nauwkeurigheidsinterval in de populatie 6,2%. Dat wil zeggen dat in 95 van de 100 keer de werkelijke waarde in de populatie ligt tussen 43,8% en 56,2%. Antwoordt 90% bevestigend op een bepaalde vraag dan ligt de waarde in de populatie tussen 86,3% en 93,7%. Het nauwkeurigheidsinterval is dan + of - 3,7%. In dit rapport worden de gevonden percentages na weging weergegeven en niet de daarbij horende nauwkeurigheidsintervallen omdat dit het rapport onleesbaar zou maken. Wel is aangegeven op welk absoluut aantal respondenten de verdeling is gebaseerd. Met behulp van de navolgende tabel kunnen de bijbehorende marges worden afgelezen. In deze tabel wordt aangegeven in welke mate de werkelijke percentages in de populatie kunnen afwijken (plus of min het vermelde percentage) van die bij de respondenten van de enquête. Tabel 38.6: Nauwkeurigheidsmarges bij verschillende steekproefgrootte uitgaande van een betrouwbaarheidsmarge van 95% N= Aantal respondenten
gevonden percentage in de steekproef 5% of 95%
10% of 90%
20% of 80%
30% of 70%
40% of 60%
50%
50
6,0
8,3
11,1
12,7
13,6
13,9
100
4,3
5,9
7,8
9,0
9,6
9,8
200
3,0
4,2
5,5
6,3
6,8
6,9
300
2,5
3,4
4,5
5,2
5,5
5,6
500
1,9
2,6
3,5
4,0
4,3
4,4
600
1,7
2,4
3,2
3,7
3,9
4,0
1000
1,4
1,9
2,5
2,8
3,0
3,1
1200
1,3
1,7
2,3
2,6
2,8
2,9
1500
1,1
1,5
2,0
2,3
2,5
2,5
Voorbeeld: Uit de analyse blijkt dat 28% van alle Leidenaren (n=114) (zeer) ernstige/behoorlijk wat overlast blijkt te hebben van zwerfvuil. Van de inwoners van Binnenstad-Zuid (n=124) heeft 45% (zeer) ernstige/behoorlijk wat overlast van zwerfvuil. Dit betekent: Tussen de 25 en 31% van de inwoners van Leiden heeft hier wel eens mee te maken gehad. Tussen de 37 en 53% van de inwoners van Binnenstad-Zuid heeft hier wel eens mee te maken gehad.
De mate van nauwkeurigheid neemt af naarmate het aantal respondenten kleiner is. Een en ander is met name van belang wanneer de vraag slechts door een beperkt aantal respondenten is beantwoord of wanneer de resultaten worden uitgesplitst naar een aantal variabelen waardoor er per onderverdeling een gering aantal respondenten resteert. Wanneer het aantal respondenten gering is, zijn de antwoorden niet verder uitgesplitst naar de kenmerken.
23
Overgenomen uit: Burgerenquête Breda, daarna bewerkt en met voorbeelden uit Stadsenquête Leiden
162
Stadsenquête Leiden 2009
BIJLAGE A: OVERZICHTSKAART LEIDEN
85 84
72 73 74
62
14 01
51 90
32
20 60
18 10 00
15 11
54
56
53
1 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Binnenstad-Noord De Camp Marewijk Pancras-west Pancras-oost D’Oude Morsch Noordvest Havenwijk-noord Havenwijk-zuid Molenbuurt De Waard
2 Stationsdistrict 20 Stationskwartier 3 30 31 32
Leiden Noord Groenoord Noorderkwartier De Kooi
Stadsenquête Leiden 2009
40
42 48
46 47
57 Binnenstad-Zuid Pieterswijk Academiewijk Levendaal-west Levendaal-oost
41
43
45
52
49
03
44
93
19
12 13
50
92
0 00 01 02 03
16 17
02
91
81
31
30 70
83
80
71
61
82
55
5
4 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
Roodenburgerdistrict Meerburg Rijndijkbuurt Professorenwijk-oost Burgemeesterswijk Professorenwijk-west Tuinstadwijk Cronestein Klein Cronestein Roomburg Waardeiland
50 51 52 53 54 55 56 57 6 60 61 62
Bos- en Gasthuis district Vreewijk Haagweg-noord Gasthuiswijk Fortuinwijk-noord Boshuizen Oostvliet Haagweg-zuid Fortuinwijk-zuid Morsdistrict Transvaalbuurt Lage Mors Hoge Mors
7 70 71 72 73 74
Boerhaavedistrict Pesthuiswijk Houtkwartier Raadsherenbuurt Vogelwijk Leeuwenhoek
8 80 81 82 83 84 85
Merenwijkdistrict Slaaghwijk Zijlwijk-zuid Zijlwijk-noord Merenwijk-centrum Leedewijk-zuid Leedewijk-noord
9 90 91 92 93
Stevenshofdistrict Schenkwijk Kloosterhof Dobbewijk-noord Dobbewijk-zuid 163
164
Stadsenquête Leiden 2009
BIJLAGE B: VRAGENLIJST STADSENQUÊTE LEIDEN 2009 A7 HOODSTUK 2: PROFIEL
A1 A2
Wat is uw leeftijd? _____ jaar Huishoudsamenstelling: Alleenstaand Twee personen Gezin met thuiswonende kinderen Alleenstaande ouder met thuiswonende kinderen tot 18 jaar Anders, nl ________________________________
A4
Wat is de hoogste schoolopleiding die u met een diploma heeft afgerond? Geen onderwijs (lager onderwijs niet afgemaakt) Basisonderwijs (lagere school) Lager beroepsonderwijs (LBO, LTS, LEAO, VBO, IVBO, VMBO behalve theoretische leerweg, huishoudschool, ambachtsschool, praktijkonderwijs, etc.) VMBO theoretische leerweg (MAVO, MULO-A) MBO niveau 1 of 2 (voorheen KMBO, leerlingwezen, , cursorisch beroepsonderwijs MBO niveau 3 of 4 (Middelbaar beroeps onderwijs (voorheen: MBO, MEAO, MTS, verpleegster, etc.) HAVO/VWO (vroegere MULO-B, HBS, MMS, Gymnasium) HBO (HTS, HEAO, HLS, KMA, PABO, etc.) Wetenschappelijk onderwijs (Universiteit) Anders, nl.________________________________
A5
Verricht u betaalde werkzaamheden? Nee, ik verricht geen betaalde werkzaamheden Ja, 1-12 uur per week Ja, 12 uur of meer per week
A5A
A6
Voor jongeren tot 25 jaar Ben je nog voltijds schoolgaand/studerend? Ja Nee In welke klasse valt het gezamenlijk netto (= schoon) inkomen van uw huishouden? Uitkeringen, pensioengelden, alimentatie en dergelijke zijn ook inkomen. Niet meegerekend worden: vakantiegeld, kinderbijslag en huursubsidie. ≤ Euro 850 851-1201 Euro 1.201-1.450 Euro 1.451- 1.750 Euro 1.751- 2.150 Euro 2.151- 2.650 Euro 2.651- 3.200 Euro 3.201 - 4.000 Euro > 4000 Euro Geen antwoord
Stadsenquête Leiden 2009
Bent u of is één van uw ouders buiten Nederland geboren? Nee Ja Wie (meerdere antwoorden mogelijk)? Uzelf, in: _____________________ Moeder, in: ___________________ Vader, in: ____________________ Geen antwoord
A10 Postcode: ____ __ A11 Sekse: Man/Vrouw
HOOFDSTUK 3: ALGEMENE “OVERALL” BEOORDELING (onderdeel van MODULE 2)
8.
Vindt u de dienstverlening van de gemeente, alles overziend, in het afgelopen jaar beter geworden, gelijk gebleven of juist minder geworden? Beter, omdat ___________________________________________________ Gelijk Minder, omdat __________________________________________________ Weet niet
HOOFDSTUK 4: GEMEENTELIJKE CONTACTEN EN INFORMATIEZOEKPROCES (MODULES 1,5) HOOFDSTUK 5: WIJZE WAAROP BURGERS INFORMATIE ZOEKEN (MODULES 1,3) HOOFDSTUK 6: BEOORDELING GEMEENTELIJKE CONTACTEN EN INFORMATIEZOEKPROCES (MODULES 1,5) ACTIEF ZOEKPROCES EN DIENSTVERLENING VANUIT BURGERVRAGEN (MODULE 1) De gemeente Leiden zoekt naar mogelijkheden om meer vraaggericht te gaan werken. 1. We willen met u een vraag, klacht of melding behandelen over een onderwerp waarover u in de afgelopen 12 maanden informatie heeft gezocht of contact heeft gehad. Heeft u in de afgelopen jaar contact gehad over ….. Ja Nee a. Uw eigen woning, voor bijvoorbeeld vergunningen b. Financiën, financiële zaken, inkomensondersteuning c. Zorg, WMO, gehandicaptenvoorzieningen d. WOZ-waarde of andere gemeentelijke belastingen e. Onderwijs f. Verkeer en vervoer g. Gemeentelijke onderhoudswerkzaamheden h. Werk i. Bestemmingsplannen, gemeenteraad, etc j. Afval, grofvuil, milieuafval k. Burgerzaken, voor zaken als paspoort, rijbewijs, burgerlijke stand, verhuizingen (er wordt net zolang doorgevraagd tot er met een “ja” wordt geantwoord/ aspecten worden ad random gesteld) OPM. De aspecten worden zo in de gaten gehouden dat eerst aspecten worden voorgelegd die het minst vaak voorkomen
165
2.
Kunt u kort uitleggen wat het [NOEMEN ONDERWERP VRAAG 1] specifiek betrof?
8.
_________________________________________________________________________________ 3.
Betrof het ………… Vraag/ zoeken naar informatie Aanvragen van een product of dienst Klacht over de dienstverlening Melding over een voorval Anders _________________________________________
4.
Heeft u naast de gemeente nog bij andere instanties hulp of informatie gezocht? Ja, nl ___________________________________________________________ Nee
5.
Heeft u voor [VRAAG 3] de volgende bronnen gebruikt ………………….. Welke sites?____________________ Ja A. Gemeentelijke website of anders sites Nee Welke?_______________________ Ja B. Kranten, folders, boekjes geraadpleegd Nee Welke adressen?__________________ Ja C. Een bezoek gebracht aan de gemeente Nee Welke (service) nummers? __________ D. Telefonisch contact gehad met de Ja gemeente Nee Welke?__________________________ Ja E. Een mail of webformulier gestuurd Nee Naar?____________________________ Ja F. Een brief gestuurd Nee Nl.? ____________________________ G. Ander contact of op andere manier info Ja gezocht Nee
6.
Kunt u in het kort omschrijven wat er bij deze contact goed ging en wat er niet goed ging? Wat ging er goed: _____________________________________________________________ Tegen welke probleempunten liep u aan: _____________________________________________
7.
166
Als u terugkijkt van het moment dat u de vraag had over onderwerp [VRAAG 1] tot het uiteindelijke resultaat, is dit beter gegaan dan u vooraf had verwacht, even goed, of minder goed? Beter, omdat _________________________________________________________ Even goed Minder, omdat ________________________________________________________ Weet niet/geen antwoord
9.
Als u nu terugkijkt op de door u geraadpleegde bronnen, beoordeelt u dan de volgende aspecten als goed, voldoende, matig of slecht? VolGoed Matig doende A. gemeentelijke website of andere sites de vindbaarheid van de benodigde informatie de duidelijkheid van de informatie tevredenheid met het resultaat
Slecht
Weet niet/nvt
B. kranten, folders, boekjes geraadpleegd de vindbaarheid van de benodigde informatie de duidelijkheid van de informatie tevredenheid met het resultaat
C. een bezoek gebracht aan de gemeente het vinden van de juiste personen of afdeling de bereikbaarheid van de juiste personen of afdeling de vriendelijkheid van de medewerker(s) de deskundigheid van de medewerker(s) het tempo van afhandeling (het hele traject) tevredenheid met het resultaat
D. Telefonisch contact gehad met de gemeente het vinden van de juiste personen of afdeling de bereikbaarheid van de juiste personen of afdeling de vriendelijkheid van de medewerker(s) de deskundigheid van de medewerker(s) het tempo van afhandeling (het hele traject) tevredenheid met het resultaat
E. Een mail of webformulier gestuurd de vindbaarheid van de benodigde informatie de duidelijkheid van de informatie het tempo van afhandeling (het hele traject) tevredenheid met het resultaat
F. Een brief gestuurd het tempo van afhandeling (het hele traject) tevredenheid met het resultaat
Over welke aspecten (zeker bij matig/slechte beoordeling, wilt u wat toelichten: Letter: ____ nl __________________________________________________________________ Letter: ____ nl __________________________________________________________________ Letter: ____ nl __________________________________________________________________
Stadsenquête Leiden 2009
VOORKEUR WIJZE CONTACT (MODULE 3) [elke respondent krijgt maximaal 4 aspecten voorgelegd} 1. Stel u krijgt, om contact op te nemen met de gemeente, met de volgende vijf keuzes te maken, te weten: bellen email een formulier op de website invullen langskomen bij de balie of een brief sturen.
CONTACT EN BEOORDELING GEMEENTE (MODULE 5) 1. Heeft u in de afgelopen 12 maanden contact opgenomen met de gemeente, en zo ja over welke onderwerpen? Ja, over a. ____ en eventueel b. _____ Nee, geen enkel contact volgend blok 11. Rijbewijs, paspoort of ander reisdocument 12. Burg. stand, adreswijziging, uittreksel 13. Kwijtscheldingen of betalingsregeling 15. WOZ-beschikking (onroerende zakenbel.)
Welke wijze van contact opnemen heeft uw voorkeur bij de volgende situaties….
Melden kapotte stoeptegel of lantaarnpaal
Geen voorkeur
b.
Afspraak maken voor paspoort of rijbewijs
c.
Afspraak maken om grofvuil op te halen
d.
Aanvragen bouwvergunning
e.
Als u een klacht wilt doorgeven
f.
Informatie over bestemmingsplannen
g.
Mening geven over plannen gemeente (inspraak)
Langs Via Telekomen website fonisch bij balie a.
Via email
Via de post
3.
Was dit laatste contact Telefonisch Via de balie Schriftelijk Digitaal via webformulier op gemeentelijke website Digitaal via email
5.
Stel, uw paspoort of rijbewijs verloopt binnenkort. Nú is het zo, dat u een maand van tevoren een brief krijgt met het verzoek om zelf een afspraak te maken met de gemeente. 2. Vindt u het belangrijk dat u daar door de gemeente op geattendeerd wordt? Ja Nee
21. Afvalinzameling, grofvuil 22. Straatvegen, prullenbakken, zwerfvuil 23. Reinigingscontrole (toezicht) 24. Klein gevaarlijk afval (KGA) 25. Openbaar groen
Als bij vorige vraag 2 onderwerpen genoemd: 2. Over welk onderwerp heeft u het laatst contact gehad? nr: ____
Wilt u iets toelichten? _____________________________________________________________
31. Bestemmingsplannen (ook ter inzage) 32. Verbouwing, bouwplannen (van uzelf) 33. Bouwtekeningen, archief (ook inzage) 34. Nieuwbouwprojecten en bouwontwikkelingen in de stad 35. Monumenten
4.
Beoordeelde u het gehele contact als [enquêteur: het gaat om het gehele contact, inclusief afhandeling] Uitstekend Goed Matig Slecht
Kunt u aangeven of u de volgende aspecten/ het volgende aspect van dit contact als uitstekend, goed, matig of slecht beoordeelt? uitgoed matig slecht stekend a. totale doorlooptijd van uw schriftelijke vraag per brief (alleen indien schriftelijk) b. totale doorlooptijd van uw vraag per email (alleen indien digitaal contact (webformulier en/of email)) c. juistheid afhandeling Toelichting indien spontaan gemaakt___________________________________________________
3.
Stel de gemeente zou beschikken over alle e-mailadressen en telefoonnummers van haar burgers. Zou u dan het liefst geattendeerd worden door een email met een link naar een elektronische agenda, waar u zelf uw afspraak kunt maken. Of wilt u gebeld worden; ook dan kunt u direct een afspraak maken. Of ontvangt u liever een brief, waarin staat hoe u een afspraak kunt maken? E-mail Telefoon Brief Geen mening
Stadsenquête Leiden 2009
Als bij vraag 1 een tweede onderwerp is genoemd: Herhaling vraag 3-5
167
4.
Beoordeelt u de huidige toegankelijkheid van gemeentelijke informatie als ruim voldoende, voldoende, onvoldoende of ruim onvoldoende? Ruim voldoende Voldoende Onvoldoende Ruim onvoldoende Geen mening
__________________________________________________________________________________ ____
5.
Verbetertips? ____________________________________________________
(elke respondent krijgt eenderde van de soorten informatie opgelezen) We noemen u nu verschillende soorten informatie. Kunt u aangeven of u in deze informatie geïnteresseerd bent?
6.
Indien er werkzaamheden in uw omgeving plaatsvinden. Wordt u door de gemeente voldoende op de hoogte gehouden over de werkzaamheden in uw omgeving? ja neenee Welke werkzaamheden betrof het, waarbij u informatie miste?
HOOFDSTUK 7: PASSIEF VERKRIJGEN VAN INFORMATIE (MODULE 4)
1.
2.
Voor de gemeente is het belangrijk om burgers zo goed mogelijk op de hoogte te houden over het gemeentelijk beleid. Wat vindt u belangrijke informatie die u van de gemeente zou willen krijgen?
Ja A. B. C. D. E. F. G. H. I. J. K. L.
3.
168
Besluiten van de gemeenteraad Bestemmingsplannen Nieuwbouwprojecten Paspoort, rijbewijs, uittreksels Kunnen vinden van belangrijkste gemeentelijke adressen en telefoonnummers Informatie over werkzaamheden Informatie over afval en milieu Informatie over ondernemen Onderwijs Parkeren Cultuur en sport (Bouw)-vergunningen
Voor elke ja wordt de volgende vraag gesteld(tot maximum van 3): Op welke manier zou u het liefst informatie over [1E VOORBEELD] krijgen? [SPONTAAN, NIET HELPEN] Stadskrant Leidsch Dagblad Huis aan huisblad, te weten _______________________ Wijkkrant, te weten ___________________ Website www.leiden.nl/gemeente Andere website, nl __________________________ Wegwijzer Persoonlijke brief TV West Radio West Informatieavonden Nieuwsbrief Digitale nieuwsbrief SMS-alert Anders, nl ____________________________________ geen enkele
___________________________________________________________ Wat voor soort informatie had u willen hebben? ___________________________________________________________ HOOFDSTUK 8: GEMEENTELIJKE INFORMATIEVOORZIENING EN STADSKRANT (onderdeel van MODULE 6)
Om u zo goed mogelijk van informatie te voorzien, wil de gemeente weten welke informatiebronnen u ontvangt en leest. 1. Bij bepaalde projecten die betrekking hebben op bepaalde straten of wijken, bijv. wegwerkzaamheden stuurt de gemeente bewonersbrieven. Heeft u in het afgelopen jaar zo’n brief ontvangen? ja –> Als u zo’n brief ontvangt, kijkt u deze dan in? Ja Vindt u dat de informatie in zo’n brief meestal voldoet? Ja Nee, omdat _____________________ Weet niet nee nee
Stadsenquête Leiden 2009
2.
Kunt u een aangeven wat u goed vindt aan de Stadskrant en wat beter zou kunnen? Goed: _______________________________________________ Beter: _______________________________________________
Jaarlijks stuurt de gemeente Leiden naar al haar burgers de gemeentegids, genaamd de Wegwijzer. Heeft u deze in de afgelopen 12 maanden ontvangen? ja –> Kijkt u de Wegwijzer wel eens in? Ja Waarvoor bijvoorbeeld? _______________________________ Vindt u in de Wegwijzer meestal de informatie die u zoekt? Ja Nee, omdat ______________________________ Weet niet
nee nee
HOOFDSTUK 9: ELEKTRONISCHE DIENSTVERLENING (onderdeel van MODULE 6)
nee Bewaart u de Wegwijzer? Ja Nee
4.
Heeft u de beschikking over internet? (toelichting: kan thuis, op het werk, op school of elders zijn) Ja Hoe vaak maakt u gebruik van internet en email? Meer keren per dag Dagelijks Wekelijks tot enkele malen per week Enkele malen per maand Maandelijks of minder Nooit volgend blok Nee volgend blok
5.
De gemeente Leiden heeft een eigen website. Kent u deze website? ja –> Heeft u deze wel eens bezocht? Ja Hoe vaak in de afgelopen 12 maanden? ____________ Nee volgend blok nee volgend blok
6.
Vindt u de informatie op de website gemakkelijk te vinden? Ja Nee, nl. _______________________________________________________________________
7.
Weet u nog wat de reden was van uw laatste bezoek? Ja namelijk… zoeken gerichte info (openingstijden gemeente, wat meenemen voor bezoek aan gemeente, anders, NAMELIJK: ………………….) iets aanvragen of doorgeven (grof vuil) info over uitgaan, toerisme, etc. zomaar/ geen specifieke reden/rondkijken vragen stellen aan gemeente formulieren downloaden en opsturen discussies met andere inwoners vacatures bouwplannen/nieuwbouw WOZ-waarde van mijn huis voor mijn werk anders, nl _____________________________________ Nee
Wist u dat de Wegwijzer ook op de gemeentelijke website (www.leiden.nl/gemeente) te bereiken is? Ja, en ook wel eens gekeken Ja, maar nooit gekeken Nee nee 3.
Wekelijks wordt de Stadskrant verspreid. Dit is een krant met informatie vanuit de gemeente en staat op de achterkant van het Leids Nieuwsblad. Ontvangt u het Leids Nieuwsblad? ja –> Bent u bewust dat de Stadskrant de achterkant van het Leids Nieuwsblad is? Ja Kijkt u de Stadskrant weleens in? Ja Nee Vraag 4 Wat is de belangrijkste reden dat u de Stadskrant leest? (spontaan) __________________________________________________ Is de Stadskrant voor u een krant die u doorleest om gemeentelijk nieuws te lezen of zoekt u er ook wel eens wat in op? beide lezen voor gemeentelijke nieuws zoek er ook wel eens wat in op, bv ______________________ Leest u de Stadskrant wekelijks, maandelijks of een paar keer per jaar? Ja, wekelijks Ja, maandelijks Ja, paar keer per jaar Nee, leest niet Kunt u een rapportcijfer geven aan de Stadskrant over: - interessantheid van de inhoud .......... - lay-out/vormgeving/opmaak .......... - leesbaarheid van de artikelen ..........
Stadsenquête Leiden 2009
169
8.
Heeft u de laatste keer kunnen vinden wat u zocht? Ja Nee ) Wat kon u (gedeeltelijk) niet vinden? Gedeeltelijk ) nl. ____________________________________________ Weet niet meer
9.
Veel producten en diensten kunt u aanvragen via de website. Wist u dat? En zo ja, heeft u al eens een dienst of product aangevraagd via de website? Ja, bekend en gebruik Waarvan heeft u gebruik gemaakt? (meer antw. mogelijk, niet helpen) Uittreksel aangevraagd Verhuizing doorgegeven Afspraak maken voor een nieuw paspoort of rijbewijs Taxatieverslag OZB ingezien Bezwaar tegen WOZ-aanslag (incl. riool- en afvalstoffenheffing) Melding schade/overlast in openbare ruimte Status bouwvergunning volgen Opvragen bestemmingsplan Afspraak maken om grofvuil/snoeiafval op te laten halen Aanvragen van een parkeervergunning Anders, nl: ______________________________
voor wie hier naar vraagt: DigiD staat voor Digitale Identiteit: Dit is een gemeenschappelijk systeem van en voor de overheid. Met één inlogcode (gebruikersnaam + wachtwoord) kunt u op internet bij elektronische diensten van steeds meer overheidsinstellingen terecht Bijvoorbeeld: Je gebruikt je DigiD als je je opgave voor inkomstenbelasting via internet wilt versturen. Voordeel voor de overheidsinstellingen: Met de inlogcode kan de overheid uw identiteit vaststellen zodat informatie niet zo maar aan iedereen wordt verstrekt. De overheid kan zo zien wie naar welke informatie op zoek is. Voordeel voor de burgers: Met één inlogcode kunt u bij verschillende overheidsinstellingen terecht. U hoeft dus niet voor iedere instelling aparte codes te onthouden.
HOOFSTUK 10: LEIDEN WERKT! (MODULE 2)
1.
Welke onderwerpen vindt u hierbij met name belangrijk of interessant om te volgen? _________________________________________________________________
Ging dit naar wens? ja } nee } Toelichting: __________________
10.
170
Bekend, geen gebruik Waarom niet? Nog niet nodig Niet aan gedacht Te ingewikkeld Ik kom liever zelf langs Ik bel liever Heb geen DigiD Geprobeerd, maar het lukte niet Anders, nl :______________________________ Nee, wist niet dat dit kon
Heeft u een DigiD? (spreek uit: Digidee) Ja Nee Geen idee wat dat is
De gemeente is continu op vele beleidsterreinen bezig met het uitvoeren en voorbereiden van gemeentelijk beleid. Volgt u het gemeentelijk beleid erg goed, redelijk, een beetje of eigenlijk niet? Erg goed Redelijk Een beetje Eigenlijk niet
2.
Vindt u dat de gemeente een zeer, redelijk, niet zo of helemaal niet duidelijk en helder beleid voert? Zeer Redelijk Niet zo ) Helemaal niet ) waarom niet _________________________________________ Weet niet
3.
De gemeente wil openstaan voor vragen, wensen en problemen die de burgers van Leiden hebben. Vindt u dat de gemeente(lijke organisatie) hier helemaal, gedeeltelijk of niet in? Helemaal Gedeeltelijk niet
4.
Kunt u zelf een concreet voorbeeld geven waarbij de gemeente juist wel of juist niet met u heeft meegedacht? Ja, juist wel meegedacht ) nl. _________________________________________________ Ja, juist niet meegedacht ) nl. _________________________________________________ Nee, kan geen voorbeeld noemen
Stadsenquête Leiden 2009
5.
Vindt u dat U als burger voldoende geïnformeerd worden over de ontwikkelingen die zich afspelen…… a) …. in uw wijk? Ja Nee waarover niet? _______________________________________________
Daarnaast zijn er in veel buurten zogenaamde wijk- of buurtverenigingen. 2. Weet u of uw buurt een wijk- of buurtvereniging heeft? Ja, die is er Weet u hoe u hiermee in contact kunt komen? ja Nee, die is er niet Weet niet
b) …. in de stad? Ja Nee waarover niet? _______________________________________________
als vraag 1 en 2 minimaal 1x ja: 3. Heeft u wel eens contact gehad met de Districtsraad of een wijk- of buurtvereniging? Ja Met welke? Zowel districtsraad als wijk-/buurtvereniging Alleen districtsraad Alleen wijk-/buurtvereniging
6. Vindt u dat U als burger in voldoende mate betrokken wordt bij de ontwikkelingen die zich afspelen…
nee
Was dit een persoonlijk contact, een bijeenkomst of op een andere manier?
a) …. in uw wijk? Ja Nee Waar zou u meer bij betrokken willen worden? __________________________
Persoonlijk contact met lid districtsraad of wijk-/buurtvereniging Bezoek vergadering, bijeenkomst Anders: _________________________
En op welke manier? _______________________________________________ Bent u tevreden over dit contact?
Tevreden Ontevreden Waarom? __________________________
b) …. in de stad? Ja Nee Wat mist u? ________________________________________________________ En op welke manier? _______________________________________________ 7.
Nee 4.
Vindt u het belangrijk dat er zo’n districtsraad is? Ja } Nee } Waarom? _____________________________________________
5.
Bent u zelf op dit moment op één of andere wijze actief bij uw buurt betrokken. Dit kan binnen een wijk- of buurtvereniging of als individueel burger? Ja Op welke manier? Beide Alleen binnen een wijk- of buurtvereniging Aalleen als individueel burger Anders ____________________________________
Als u een rapportcijfer zou moeten geven voor de relatie gemeente vs burger, welk cijfer zou u dan geven? ___
HOOFSTUK 11: BURGERPARTICIPATIE
DEELENQUETE A (vragen 1-8) Sinds een paar jaar wordt er in de 10 districten van Leiden gewerkt met zogenoemde districtsraden. Hierin overleggen wijk- of buurtverenigingen met de gemeente over de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. 1. Wist u dat er voor uw wijk een Districtsraad is? Ja Wist u dat in de Districtsraad de gemeente en bewoners vertegenwoordigd zijn? Ja Nee
Wat voor soort activiteiten zijn het? ___________________________________ Gaan deze activiteiten helemaal, gedeeltelijk of niet naar wens?
Helemaal Gedeeltelijk toelichting Niet naar wens toelichting
Weet u hoe u in contact kan komen met een districtsraad?
Ja Nee Nee
Stadsenquête Leiden 2009
Toelichting?__________________________________________________________
nee Zou u dit wel willen? Ja Waar denkt u aan? _______________________________________ Nee, geen behoefte
171
6.
Ik noem u enkele mogelijkheden waarop bewoners zelf betrokken kunnen zijn bij de eigen buurt. Kunt u aangeven of u hier zelf zeker, een beetje of niet bij betrokken zou willen worden? Zeker Een Niet Weet beetje niet Inrichting van een buurtwinkelcentrum Onderhoud en schoonhouden van de straat Onderhoud, groen, plantenbakken en boomspiegels (plantenperkjes rondom bomen)* Inrichting nieuw speelterrein/ plantsoen Stimuleren van een goede sfeer in de straat Ontwikkelingen in de wijk * is inmiddels via concepten in bepaalde straten geregeld
DEELENQUETE B (vragen 9-13) Sinds een paar jaar wordt er in de 10 districten van Leiden gewerkt met zogenoemde districtsraden. Hierin overleggen wijk- of buurtverenigingen met de gemeente over de leefbaarheid en veiligheid in de buurt. 9. Voelt u zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in uw buurt? Ja Nee (vraag 10 is hetzelfde als vraag 1 en is aan 1100 mensen gesteld) 10. Weet u dat er voor uw district een Districtsraad is? Ja Weet u dat in de Districtsraad de gemeente en bewoners vertegenwoordigd zijn? Ja Nee Nee
Heeft u zelf nog aspecten waar u vindt dat burgers bij betrokken zouden kunnen worden? ________________________________________________________________________
7.
11.
We leren vaak het meest van zaken die goed gaan en/of die nog beter kunnen. Kunt u zowel voor de gemeente als voor de burgers/wijk- of buurtverenigingen aangeven wat u vindt dat goed gaat in de buurt en wat nog beter kan?
Een buurt is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente en bewoners. Wat ziet u dan als belangrijkste verantwoordelijkheid of taak van de gemeente en wat als belangrijkste verantwoordelijkheid van de burgers zelf?
Eerst de gemeente…
Gemeente: __________________________________________________________________
b. Voorbeeld van wat u nog meer van de gemeente verwacht?______________________________
a. Voorbeeld van wat gemeente goed doet? _____________________________________________
Burger: _____________________________________________________________________ 12. 8.
Vindt u het belangrijk dat u, als bewoner, zelf inspraak hebt over de toekomst van uw buurt? Ja Wilt u hier dan het liefst persoonlijk bij betrokken zijn of laat u zich liever door een wijk- of buurtvereniging vertegenwoordigen? Persoonlijk betrokken b Laten vertegenwoordigen door wijk- of buurtvereniging STOP b) Wat zou u zelf kunnen doen om invloed te hebben? __________________________________________________
Nee
172
Waarom niet? ________________________________________
En kunt u een voorbeeld noemen van wat de bewoners of wijk- of buurtverenigingen goed doen in de buurt en wat ze nog meer zouden kunnen doen? a. Voorbeeld van wat bewoners goed doen? ___________________________________________ b. Voorbeeld van wat bewoners meer zouden kunnen doen? _____________________________
13.
Zoals gezegd wordt u op dit moment als bewoner vertegenwoordigd door de wijk- of buurtvereniging en de districtsraad. Vindt u dit zo goed geregeld? Ja Nee Op welke manier zou het beter kunnen? ______________________________________ Weet niet
Stadsenquête Leiden 2009
HOOFDSTUK 12: BEKENDHEID/FUNCTIONEREN B&W EN RAAD EN GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN
in deelenquête A: De gemeente wordt bestuurd door het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad. De volgende vragen gaan over het functioneren van het college van B&W. 1. Bent u bekend met de taken van het college van B&W (burgemeester en wethouders)? ja nee Stop 2.
Heeft u in het afgelopen jaar wel eens met de burgemeester of een wethouder gesproken? ja, namelijk: ________________________________________________________________ nee
3.
Vindt u dat het college van B&W goed, redelijk, matig of slecht functioneert? goed redelijk matig } Waarom? ______________________________________________ slecht } weet niet
HOOFSTUK 13: REGIONAAL ARCHIEF LEIDEN
De volgende vragen gaan over uw interesse in de geschiedenis van Leiden en omgeving en de mogelijkheden om hier informatie over te verkrijgen. 1. Heeft u interesse in de geschiedenis van Leiden en omgeving? Ja Nee 2.
Heeft u in de afgelopen 12 maanden informatie gezocht over de geschiedenis van Leiden en omgeving of voor uw stamboom? Ja, geschiedenis van Leiden en omgeving en stamboom Ja, alleen geschiedenis, bijv: ___________ Ja, alleen stamboom Nee vraag 4
3.
Hoe en/of bij welke organisaties heeft u deze informatie gezocht? (meer antw. mogelijk) Googlen op internet (of andere zoekmachine) website van gemeente Leiden: www.leiden.nl Internet anders: ________________________ Naar de bibliotheek website www.leidenarchief.nl (website van RAL)-> vraag 4a,b,c,d en v5b,c Bezoek aan vestiging Regionaal Archief Leiden -> vraag 4a,b,c,d en v5b,c Op een andere manier, nl _______________________________________
4.
Een van de mogelijkheden om over deze onderwerpen informatie te vinden, is het Regionaal Archief Leiden (RAL). Kent u dit van naam? Ja Ik noem u nu vier producten van het Regionaal Archief Leiden. Kunt u aangeven of u wist dat zij dit aanbieden? a. Informatie over de geschiedenis van Leiden en omgeving ja/nee b. Informatie over stambomen ja/nee c. Beeldmateriaal over de geschiedenis van Leiden en omgevingja/nee d. Informatie zoeken op eigen website RAL ja/nee Nee Volgend blok
5.
Hebt u het Regionaal Archief Leiden wel eens bezocht, in haar vestiging of via internet? (meerdere antwoorden mogelijk) Ja Waar? Zowel vestiging als op internet Ja, alleen in de vestiging Ja, alleen op de website
In deelenquête B: De gemeente wordt bestuurd door het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad. De volgende vragen gaan over het functioneren van de gemeenteraad. 4. Heeft u in het afgelopen jaar wel eens met een raadslid gesproken? ja, namelijk over: ________________________________________________________________ nee 5.
Bent u bekend met de taken van de gemeenteraad? ja nee
6.
Vindt u dat de belangen van de burger goed, redelijk, matig of slecht worden vertegenwoordigd door de gemeenteraad? goed redelijk matig } Waarom? ______________________________________________ slecht } weet niet
7.
Kunt u enkele namen noemen van Leidse raadsleden? Ja nl: ___________________________________________ Nee
8.
Bent u van plan om te gaan stemmen met de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2010? Ja Nee Waarom niet? ______________________________________________
Was dit bezoek aan het RAL in de afgelopen 12 maanden of langer geleden? In afgelopen 12 maanden Langer geleden
Stadsenquête Leiden 2009
Nee
173
HOOFSTUK 14: MILIEU (Kringloopwinkel, GFT, Papier, Glas)
De volgende vragen gaan over de gescheiden inzameling van huishoudelijk afval en over recycling van goederen. 1. Kent u de kringloopwinkel ‘Het Warenhuis’? Deze zit aan de Willem Barentszstraat, tegenover de Milieustraat ( waar mensen grof huishoudelijk afval kunnen inleveren). Ja Nee vraag 3 2.
Heeft u de afgelopen twaalf maanden contact gehad met de kringloopwinkel? Ja a. Wat dit een bezoek of telefonisch contact om spullen te laten ophalen? Bezoek en telefonisch Bezoek Telefonisch contact vraag 2c b. Bij uw bezoek aan deze kringloopwinkel: Hoe vaak bent u er in de afgelopen 12 maanden geweest om er rond te snuffelen en hoe vaak om spullen in te leveren? _____ keer om te snuffelen/kopen (in het afgelopen jaar) _____ keer om spullen in te leveren (in het afgelopen jaar)
3.
c. Beoordeelde u het contact met het personeel als goed, voldoende, matig of slecht? Goed Voldoende Matig } Slecht } omdat ________________________________ Nee
Kent u naast de Kringloopwinkel ‘Het Warenhuis’ andere Kringloopwinkels in Leiden? Ja Heeft u hier in het afgelopen jaar ook gebruik van gemaakt? Ja, meerdere malen Ja, 1 keer Nee vraag 4
De volgende vragen gaan over de inzameling van groente, fruit en tuinafval, ook wel GFT genoemd. 5. a) Woont u in de Binnenstad? Ja In de Binnenstad vindt geen aparte GFT inzameling plaats, daarom GFT vragen over slaan Nee b) Woont u in een flat? Ja Bij flats vindt geen aparte GFT inzameling plaats, daarom slaan we de GFT vragen over Nee Scheidt u altijd, soms of nooit uw GFT van de rest van uw afval? (Vrijwel) altijd vraag a Soms vraag a+b+c Nooit vraag b+c
Als altijd/soms a. Van welke mogelijkheid maakt u gebruikt om u GFT te verzamelen? eigen minicontainer compostvat anders, namelijk: __________________________ Als soms/nooit b. Waarom niet (altijd)? heb heel weinig/ moeite niet waard gemakzucht afstand naar GFT containers te groot container is vaak te vol geen eigen (mini)container anders, namelijk: _________________________ c. Wat zou er moeten veranderen, zodat u (meer) GFT zou gaan scheiden? Niets, ga toch niet (meer) GFT scheiden ______________________________________
Waarom bezoekt u deze winkels ipv kringloopwinkel ‘Het Warenhuis’?
4.
174
De volgende vragen gaan over de inzameling van oud papier. 6. Scheidt u altijd, soms of nooit uw papier van de rest van uw afval? (Vrijwel) altijd vraag a Soms vraag a+b+c Nooit vraag b+c
________________________________________________________ Nee
Denkt u in het komende jaar van kringloopwinkels gebruik te gaan maken? (meerdere antw. mogelijk) Ja, van Kringloopwinkel ‘Het Warenhuis’ Ja, van een andere Kringloopwinkel Nee, ik kom nooit bij kringloopwinkels Nee, ik verwacht deze het komende jaar niet nodig te hebben
Als altijd/soms a. Van welke mogelijkheid maakt u hiervoor gebruik? Papierbak Milieustraat Via mijn vereniging (sport, muziek etc.) School Anders, nl.__________________
Stadsenquête Leiden 2009
Als soms/nooit b. Waarom (soms) niet? Heb heel weinig / moeite niet waard Gemakzucht Afstand naar papierbak te groot Papierbak is te vaak vol Anders, nl.____________________ c. Wat zou er moeten veranderen, zodat u (meer) papier zou gaan scheiden? Niets, ga toch niet (meer) papier scheiden ______________________________________
HOOFDSTUK 15: BEOORDELING ONDERHOUD EIGEN WIJK
De volgende vragen gaan over het onderhoud van de openbare ruimte. Het gaat hier om het schoon en heel houden van de openbare ruimte, zoals: straten, fietspaden, groen, speelplekken, straatmeubilair, sloten en het weghalen van bijvoorbeeld grof vuil. 1. Kunt u het onderhoud van de openbare ruimte in uw eigen wijk beoordelen met een rapportcijfer? ____
2. Tot slot een paar vragen over de gescheiden inzameling van glas. 7. Scheidt u altijd, soms of nooit uw glas van de rest van uw afval? (ENQ. Geen glas met statiegeld) (Vrijwel) altijd vraag a Soms vraag a+b+c Nooit vraag b+c
A. Onderhoud groen in uw wijk
Als altijd/soms a. Van welke mogelijkheid maakt u hiervoor gebruik? Glasbak Milieustraat Anders, nl.__________________ Als soms/nooit b. Waarom (soms) niet? Heb heel weinig / moeite niet waard Gemakzucht Afstand naar glasbak te groot Glasbak is te vaak vol Anders, nl.____________________ c. Wat zou er moeten veranderen, zodat u (meer) glas zou gaan scheiden? Niets, ga toch niet (meer) glas scheiden ______________________________________
8.
We hebben het nu gehad over de afvalinzameling van GFT, glas, en papier. Heeft u tips hoe de afvalinzameling van deze drie soorten afval nog verder verbeterd zou kunnen worden.
Nu volgen enkele vragen over het onderhoud van de openbare ruimte in uw eigen wijk. Wilt u de inspanningen van de gemeente op de volgende onderdelen beoordelen met uitstekend, goed, matig of slecht? Uitste kend
Goed
Matig Slecht
C. Onderhoud straten en wegen in uw wijk
D. Ophalen van vuilnis in uw wijk
E: Indien aanwezig: Onderhoud van watergangen, zoals vijvers, grachten en singels in uw wijk
F. Onderhoud speeltoestellen in uw wijk
G. Onderhoud straatmeubilair in uw wijk (banken, prullenbakken, bloembakken, enz)
H. Het laatste onderdeel dat we noemen zijn de verkeersvoorzieningen in uw wijk, zoals: verkeersborden, lantaarns, straatnaamborden, belijning op straat, informatieborden en verkeerslichten. Hoe beoordeelt u het onderhoud daarvan?
HOOFDSTUK 16: NETHEID EIGEN WIJK
1.
De gemeente probeert uw buurt zo goed mogelijk in te richten, in de hoop dat u met plezier in uw buurt woont. Als u door uw buurt wandelt wat vindt u dan het meest prettig? We bedoelen hierbij geen winkels of scholen. 1………………………………………………………. 2. ……………………………………………………… 3. ………………………………………………………
Stadsenquête Leiden 2009
B. Vegen van straten en wegen in uw wijk
Ja, tip over GFT/glas/papier _________________________________________________________________________
Geen antw.
175
2.
Aan de andere kant kan het zijn dat u te maken heeft met bepaalde vormen van overlast in uw eigen buurt. Zijn er zaken waar u zich wel eens aan ergert in uw eigen buurt? HOOFSTUK 17: WATER
1………………………………………………………. 2. ……………………………………………………… 3. ……………………………………………………… 3.
De gemeente doet haar best de stad zo netjes mogelijk te houden. Maar dat kan zij niet alleen en soms lukt dat niet helemaal. In hoeverre heeft u in uw wijk overlast van de volgende voorvallen? U kunt antwoorden met helemaal niet, een beetje, behoorlijk wat, ernstig of zeer ernstig. Helemaal Een Zeer BehoorErnstig niet beetje Ernstig lijk wat a. Graffiti in uw wijk b. Wildplakken van posters of pamfletten in uw wijk c. Hondenpoep in uw wijk d. Onkruid in uw wijk e. Zwerfvuil in uw wijk
2.
4.
Zijn er in uw wijk watergangen, zoals sloten, vijvers, grachten, singels of andere waterpartijen in de openbare ruimte? ja vraag 5 nee vraag 6
5.
In hoeverre heeft u in uw wijk overlast van …
6.
Milieubewustzijn 1. Houdt u er in het dagelijks leven rekening mee om het water niet te vervuilen? ja, zeker ja, een beetje nee vraag 3
Helemaal niet
Een beetje
Behoorlijk wat
Ernstig
Zeer ernstig
f. Drijfvuil op water in uw wijk
g. Stankoverlast van watergangen
Ik noem u de voorvallen nog eens. Kunt u aangeven of de genoemde overlast vergeleken met een jaar geleden is toe- of afgenomen of gelijk gebleven? ToeGelijk Afgenomen gebleven genomen a. Graffiti in uw wijk b. Wildplakken van posters of pamfletten in uw wijk c. Hondenpoep in uw wijk d. Onkruid in uw wijk e. Zwerfvuil in uw wijk
(Indien van toepassing) f. Drijfvuil op water in uw wijk g. Stankoverlast van watergangen
Kunt u 1 of meerdere voorbeelden noemen van maatregelen die u zelf neemt, of waar u op let, omdat u het water niet wilt vervuilen? ja (niet helpen, meerdere antwoorden mogelijk) ik gebruik geen bestrijdingsmiddelen hondenpoep van mijn hond ruim ik op niets in het water gooien ik spoel geen verfresten en andere chemische middelen door het riool ik gebruik geen wc/rioolontstopper ik gebruik geen chloor ik gebruik zoveel mogelijk milieuvriendelijke producten voorzichtig met vet/olie bij afvoer auto niet op straat wassen maar in de wasserij anders, nl: __________________________________ nee
Beoordeling Leidse wateren Dan nu een paar vragen over de grachten, sloten, vijvers en andere wateren in Leiden. 3. Als u een oordeel moet geven over de kwaliteit van de Leidse wateren in het algemeen. Beoordeelt u deze dan met zeer goed, goed, matig of slecht? zeer goed goed matig slecht 4.
Is er een specifieke plek, waar u vindt dat de kwaliteit van het water slecht is? (doorvragen)
__________________________________________ (zo duidelijk mogelijk omschrijven) Waarom vindt u de kwaliteit van het water daar slecht? (niet helpen, meerdere antw.) beleving: lelijk, geen planten erlangs, verouderde beschoeiing rommel: afval in het water, drijfvuil (incl. visafval, winkelwagentjes, fietsen) kwaliteit: te veel kroos, stank, olie ecologie: niet helder, te weinig dieren, geen doorstroming anders: _____________________________
176
ja
nee
Stadsenquête Leiden 2009
Waterplan 5. De gemeente Leiden heeft een Waterplan. Om het Waterplan Leiden te promoten is de campagne ‘Leiden leeft met water’ opgezet. Heeft u van de campagne ‘Leiden leeft met water’ gehoord? Ja Weet u nog op welke manier u ervan hebt gehoord? (meer antw. mog., niet helpen) website stadskrant of Leids Nieuwsblad Leidsch Dagblad folder flyer waterboekje wegwijzer van Leiden fotowedstrijd Leiden leeft met water anders: ____________________ Kunt u maatregelen of tips noemen die in de campagne aan de orde komen? __________________________________________ Zijn er maatregelen die u zelf hebt genomen of gaat nemen door deze campagne? ja, genomen } ja, van plan } nl. _____________________________ nee
Nee Heeft u wel gemerkt dat er veel aandacht is geweest voor water in Leiden? ja Op welke manier? ________________________________ nee
Eventuele toelichting enquêteur: het Waterplan Leiden heeft als doel om er samen met de burgers voor te zorgen dat water in Leiden minder overlast veroorzaakt, schoner wordt en nog aantrekkelijker wordt om te gebruiken en van te genieten.
HOOFDSTUK 18: MEEUWENOVERLAST
De volgende vragen gaan over mogelijke overlast van meeuwen in uw stad. 1. Merkt u wel eens wat van meeuwen bij u in de buurt? Als nee: Vorig jaar wel? Ja Nee, vorig jaar wel vraag 6 Nee, vorig jaar ook niet vraag 6 2.
Merkt u hier dit jaar meer, evenveel of minder van dan vorig jaar? Meer dan vorig jaar Gelijk Minder dan vorig jaar
3.
Kunt u aangeven of u zelf, bij u in de buurt, veel, een beetje of geen overlast ondervindt van …? Beetje Veel last Geen last last a. Geluidsoverlast van meeuwen b. Meeuwen op het dak van uw huis c. Meeuwenpoep d. Kapotte vuilniszakken, rotzooi op straat door meeuwen e. Meeuwen die mensen aanvallen f. Andere overlast van meeuwen, nl: _______
Als bij vraag 3 minimaal 1x ja 4. Heeft u zelf pogingen gedaan om deze overlast te verminderen? (meerdere antw. mogelijk) Ja, nesten weghalen Ja, draden/netten op het dak spannen Ja, vuilniszakken pas kort van te voren op straat zetten Ja, etensresten niet buiten laten slingeren Ja, anders, nl: ________________________ Nee Als vraag 4 = ja 5. Heeft dit geholpen? Ja Gedeeltelijk Toelichting: _______________________________________________ Nee Iedereen 6. Omdat veel bewoners aangeven overlast van meeuwen te hebben, probeert de gemeente hier iets aan te doen. Wist u dit? Zo ja, hoe heeft u hier van gehoord? (meerdere antw mogelijk) Ja, via gemeentelijke website Ja, folder Ja, plaatselijke kranten Ja, landelijke kranten Ja, anders, nl: ________________ Nee
Stadsenquête Leiden 2009
177
3. HOODSTUK 19: STADSVOGELCAMPAGNE
De gemeente Leiden is, samen met andere organisaties, een campagne Stadsvogels gestart. Doel van deze campagne is om samen met de burgers de stad meer vogelvriendelijk te maken en burgers er meer bewust van te maken dat er vogels zijn. 1. Heeft U in de afgelopen tijd op een of andere manier iets van de campagne Stadsvogels gehoord of gelezen? Ja Hoe heeft u hier van gehoord of gelezen? krant, nl: _____ tv, nl: _____ radio, nl: ______ poster folder website gemeente via via anders, nl: ___________________ Heeft u naar aanleiding van deze campagne al meegedaan aan een activiteit of tentoonstelling? Ja Hoe? (meerdere antwoorden mogelijk, niet helpen) Nationale tuinvogeltelling Vogeltentoonstelling bezocht meegedaan aan Vroege Vogelwandeling meegedaan aan Tuinenwedstrijd: meest vogelvriendelijke tuin anders: ___________________________________ Nee Heeft deze campagne u aangezet of enthousiast gemaakt om zelf iets te doen voor de Stadvogels? Ja Hoe? (meerdere antwoorden mogelijk, niet helpen) nestkastje ophangen tuin of balkon aantrekkelijker inrichten voor vogels (meer bomen, heggen/struiken, schuilplekken) ’s winters vogels voeren met pinda’s, broodkruimels, vetballen e.d. water in tuin of op het balkon, zodat vogels er kunnen badderen en drinken lid geworden van Leidse vogelgroep vrijwilliger geworden bij Leidse vogelgroep anders, nl: ___________________ Nee
2.
178
Nee
Bent u lid van een Nederlandse natuurorganisatie, zoals Natuurmonumenten, de IVN of de vogelbescherming? Zo ja: bent u alleen passief lid of ook ergens actief? (ook) actief lid alleen passief lid nee, geen lid van natuurorganisaties
Heeft u voorzieningen in uw tuin of balkon voor de vogels, zoals een vogelhuisje, een waterbak of vijver of voert u ’s winters de vogels bij? ja nee
HOOFDSTUK 20: CAMERATOEZICHT, JAARWISSELING EN STATIONSGEBIED
Cameratoezicht De laatste jaren is in steeds meer steden en op verschillende plaatsen cameratoezicht ingesteld. 1. Bent u voor of tegen cameratoezicht op straat in het algemeen? Voor Tegen En als het alleen in gebieden met een verhoogd veiligheidsrisico wordt toegepast? voor tegen Waarom? ____________________________________________ Weet niet 2.
3.
Denkt u dat cameratoezicht een positief effect heeft op de veiligheid of het veiligheidsgevoel van burgers? Ja, een positief effect Nee, geen effect Nee, negatief effect Weet niet of het effect heeft Kunt u plaatsen in Leiden noemen waar u zelf cameratoezicht op prijs zou stellen?
ja, nl _______________________________________________ nee 4.
In diverse steden is op verschillende locaties cameratoezicht ingesteld of wordt cameratoezicht overwogen. We noemen er enkele. Kunt u aangeven of u dit zeker, misschien, of geen goede locaties vindt om cameratoezicht te plaatsen. Zeker
Misschien
Niet
Weet niet
Rond uitgaansgelegenheden
In winkelgebieden
Rond het station
Op bedrijventerreinen
Wilt u nog iets toelichten over voor- of tegenargumenten voor wat betreft deze plekken? _______________________________________________________________________________
Stadsenquête Leiden 2009
Jaarwisseling In het afgelopen jaar is de jaarwisseling in Leiden redelijk prettig verlopen. De gemeente probeert Oud en Nieuw zoveel mogelijk een feest te laten zijn en treedt streng op tegen personen die de veiligheid en openbare orde verstoren. 1. Als u terugkijkt op de afgelopen jaarwisseling, vindt u Oud en Nieuw bij u in de buurt in voldoende mate ordelijk verlopen? Ja Nee Wat ging niet goed? ________________________________________ Ik was niet thuis Weet niet meer 2.
Voelt u zichzelf overdag in- en rond het Centraal Station erg veilig, redelijk veilig, een beetje onveilig of erg onveilig. Erg veilig Redelijk veilig Een beetje onveilig Erg onveilig En ’s avonds? Erg veilig Redelijk veilig Een beetje onveilig Erg onveilig
Indien onveilig genoemd: Kunt u aangeven in welke situaties u zich wel eens onveilig voelt? ______________________ 3.
De volgende vragen gaan over het gebruik van vervoermiddelen binnen Leiden. 1. Kunt u aangeven welk vervoermiddel u (of uw huishouden) meestal gebruikt om het grootste deel van de afstand af te leggen naar de volgende bestemmingen? auto fiets bromfiets motor O.V. te voet n.v.t. /scooter
Hoewel het nog maar voorjaar is, start de gemeente nu al met de voorbereiding van de Jaarwisseling 2009/2010. Heeft u tips voor de gemeente om de jaarwisseling zo plezierig mogelijk te laten verlopen? Ja, nl. ______________________________________________________________________ Nee
Stationsgebied De volgende vraag gaat over het gebied rond het Centraal Station van Leiden. 1. Hoe vaak komt u bij het Centraal Station in Leiden? Dagelijks Enkele dagen in de week Eens per week 1-3x per maand Een enkele keer per jaar Nooit 2.
HOOFDSTUK 21: FIETSGEBRUIK
In Leiden zal binnenkort cameratoezicht komen in het gebied rond het Centraal Station. Heeft u uit het oogpunt van uw privacy problemen met cameratoezicht op deze plek? ja nee weet niet/geen mening
Stadsenquête Leiden 2009
weet niet
1.
naar werk of studie
2.
dagelijkse boodschappen
3.
winkelen in binnenstad Leiden
4.
uitgaan in stadscentrum Leiden
2.
Hoe vaak maakt u gebruik van de fiets? nooit, ik heb geen fiets vraag 13 of volgend blok nooit, ik heb wel een fiets vraag 13 of volgend blok enkele malen per jaar eens per maand wekelijks (vrijwel) dagelijks anders, te weten …………………..
3.
Met welk doel gebruikt u de fiets met name, en waarvoor nog meer? (meer mogelijkheden, niet helpen) met name nog meer naar werk/school boodschappen doen/winkelen naar hobby/cursus/uitgaan naar familie/vrienden om tochtjes te maken anders, te weten …………………..
4.
Wat zijn bij normale weersomstandigheden redenen om voor sommige ritten binnen Leiden wel voor de fiets te kiezen en voor andere ritten juist niet? b. Niet voor fiets (niet helpen) a. Wel voor fiets (niet helpen) hoeveelheid boodschappen/bagage gezondheid/ beweging afstand parkeerproblemen bestemming onveiligheid route sneller haast, moet er snel zijn mooie route slecht weer milieuoverwegingen anders, nl_______________ geen alternatief (heeft geen auto/slechte verbinding OV) kosten mooi weer anders, nl_______________
179
5.
7.
De gemeente Leiden vindt het belangrijk om het fietsgebruik te stimuleren. Er wordt jaarlijks aandacht besteed aan projecten in het kader van vernieuwing, verbetering of uitbreiding van de fietsmogelijkheden of fietsenstallingen. Bent u zich hiervan bewust? Ja Nee
8.
Als u nu kijkt naar de afgelopen drie jaar. Vindt u de volgende zaken verbeterd, gelijk gebleven of verminderd?
Spelen voor ritten binnen Leiden de afstand en de route mee indien u twijfelt of u wel of niet de fiets zal nemen? a. afstand ja nee b.
route die u binnen Leiden aflegt ja nee
Verbeterd
Hetzelfde
Verminderd
Hoeveelheid fietspaden
b.
Kwaliteit fietspaden
c.
Mogelijkheden om je fiets te stallen
a. 6.
Ik ga u een aantal mogelijke ergernissen opnoemen die u kunt tegenkomen bij het gebruik van de fiets. Ik vraag u of u deze ergernissen als fietser in Leiden vaak, regelmatig, soms of eigenlijk nooit tegenkomt. (Deze lijst wordt in tweeën geknipt, elk aspect wordt door ca. 200 fietsers beoordeeld.) ERGERNISSEN
180
vaak
regelmatig
soms
nooit
a.
veel omrijden
b.
slechte bewegwijzering
c.
ontbreken straatnaamborden
d.
gedrag van andere weggebruikers
e.
hobbelig wegdek
f.
krappe bochtjes
g.
te vaak en te lang wachten bij verkeerslichten
h.
geen voorrang krijgen als je het wel hebt
i.
geen voorrang op hoofdroutes
j.
fietspaden ontbreken
k.
fietspaden of stroken te smal
l.
auto’s op fietspaden of stroken
m.
plassen op het wegdek
n.
gladheid [bestrijding, eerst de rijbaan, dan het fietspad]
o.
diefstal
p.
afwezigheid van fietsenrekken
q.
geluid- en stankhinder
r.
route sociaal onveilig
Weet niet
De volgende vragen gaan over het stallen van uw fiets in het Centrum van Leiden. 9. Als u op de fiets naar het Centrum gaat, stalt u uw fiets dan meestal in een bewaakte fietsenstalling, op straat in een fietsenrek, beugel of boog, of los op straat of tegen een gebouw? bewaakte fietsenstalling Welke? fietsenstalling Hartebrugkerk (bij Lange Mare) fietsenstalling naast het Stadhuis (Kapelstraat) fietsenstalling Centraal Station
niet in bewaakte stalling
Waar dan wel? in fietsenrek, beugel of boog op straat los op straat of tegen een gebouw anders: _____________________________ Maakt u wel eens gebruik van een bewaakte fietsenstalling in Leiden? ja nee Waarom niet? kost geld fietsenstalling vaak al vol uit de route niet nodig als je maar eventjes parkeert anders: _______________
10.
Hoe beoordeelt u de mogelijkheden om uw fiets te stallen in het Centrum van Leiden: uitstekend, goed, voldoende, matig of slecht? uitstekend goed voldoende matig } slecht } Waarom matig/slecht? _____________________________________
11.
Zijn er plekken in het Centrum waar u een bewaakte fietsenstalling mist? ja Waar? _________________________ nee
Stadsenquête Leiden 2009
12.
Zijn er plekken in het Centrum waar u fietsenrekken mist? ja Waar? _________________________________________________________________ nee
13.
Als u als voetganger op straat loopt in Leiden. Heeft u dan vaak of soms last van gestalde fietsen? ja Hoe regelmatig? Vaak Soms Kunt u ook een voorbeeld noemen? ________________________________
nee
HOOFDSTUK 22: PARKEREN
De volgende vragen betreffen het onderwerp parkeren. 1. Beschikt u of uw huishouden over één of meer personenauto's? (Opm: inclusief lease-auto's) Ja, één personenauto Ja, meer personenauto’s Nee vraag 10 1a. Is er in uw straat of aangrenzende straten sprake van betaald parkeren? Ja Nee vraag 2
Indien meerdere auto’s 3. Waar staat uw tweede auto meestal geparkeerd, als u thuis bent? Privéterrein: op eigen terrein bij huis (garage/ oprit) vraag 7 Privéterrein: elders, nl _________________ Privéplek op openbare weg: door gemeente toegewezen Openbare garage, niet bij huis Openbare plek: op straat anders, nl: __________________ 3a. Op hoeveel meter van uw huis kunt u uw tweede auto, gemiddeld genomen, meestal parkeren? < 15 meter (vlak bij het huis) 15-75 meter (niet zo ver weg in de straat) 75-150 meter (10-20 huizen verderop) > 150 meter (behoorlijk eind van het huis) weet niet Indien auto of 1 van de auto’s op openbaar terrein 4. Beoordeelt u de mogelijkheden om in de nabijheid van uw huis te parkeren voor uzelf als goed, voldoende, matig of slecht? goed voldoende matig slecht weet niet 5.
1b. Bent u in het bezit van een parkeervergunning (=bewonersvergunning) voor uw auto (‘s)? Ja Ja, voor meerdere auto’s Nee 2.
Waar staat uw auto meestal geparkeerd, als u thuis bent? (voor 1e auto vragen) Privéterrein: op eigen terrein bij huis (garage/ oprit) vraag 3 Privéterrein: elders, nl _________________ Privéplek op openbare weg: door gemeente toegewezen Openbare garage, niet bij huis Openbare plek: op straat Anders, nl: __________________
2a. Op hoeveel meter van uw huis kunt u uw auto, gemiddeld genomen, meestal parkeren? < 15 meter (vlak bij het huis) 15-75 meter (niet zo ver weg in de straat) 75-150 meter (10-20 huizen verderop) > 150 meter (behoorlijk eind van het huis) weet niet
Stadsenquête Leiden 2009
6.
Ondervindt u (bijna) altijd, regelmatig, soms, zelden of nooit problemen om bij uw huis te parkeren? (bijna) altijd regelmatig soms zelden vraag 7 nooit vraag 7 Zijn er momenten of situaties in de week dat u meer problemen heeft met parkeren bij uw huis? ja met name: uren dagen ochtend door de week lunchtijd (12-14 uur) zaterdag middag (14-17 uur) zondag rond avondeten (17-19 uur) koopavond later op avond/ ’s nachts anders, nl: ___________ nee, altijd zelfde
7.
Beoordeelt u de mogelijkheden voor bezoekers om met de auto in de nabijheid van uw huis te parkeren als goed, voldoende, matig of slecht? goed voldoende matig slecht weet niet
181
Indien vraag 4 of 7 is matig/slecht: 8. Is er een specifieke reden voor de parkeerdruk bij u in de straat? (meerdere antwoorden mogelijk) ja, veel bewoners met meerdere auto’s ja, veel bezoekers ja, veel bedrijven ja, anders, nl: __________________ nee, geen specifieke reden 9.
Heeft u ideeën om de parkeerdruk in uw buurt te verminderen? ________________________________________________________________________
10.
Bezoekt u wel eens het Centrum van Leiden? Ja Nee STOP
11.
Met welk vervoermiddel gaat u meestal naar het Centrum? auto fiets openbaar vervoer Gaat u ook wel eens met de auto? ja/nee lopend brommer/ scooter
als geen auto STOP 12.
Als bij vraag 14 parkeergarage of parkeerterrein niet genoemd: 15. Maakt u ook wel eens gebruik van de overdekte parkeergarages in het Centrum of van 1 van de 6 parkeerterreinen in of rond het Centrum? Waarom niet? overdekte parkeergarages in Centrum ja nee parkeerterreinen in of rond Centrum ja nee
Vindt u de bereikbaarheid van het Centrum met de auto goed, voldoende, matig of slecht? Goed Voldoende Matig } Waarom matig/slecht? ___________________________________ Slecht } Geen antwoord/weet niet
Als bij vragen 14 of 15 parkeergarage genoemd: 16. Beoordeelt u de parkeerplaatsen in de parkeergarages in Leiden als goed, voldoende, matig of slecht? Goed Voldoende Matig } Waarom matig/slecht? ___________________________________ Slecht } Geen antwoord Als bij vragen 14 of 15 parkeerterrein genoemd: 17. Beoordeelt u de parkeerplaatsen op de parkeerterreinen in Leiden als goed, voldoende, matig of slecht? Goed Voldoende Matig } Waarom matig/slecht? ___________________________________ Slecht } Geen antwoord
HOOFDSTUK 23: FINANCIELE SITUATIE (INCL. TRENDVRAGEN)
als wel eens met de auto naar het Centrum: 13. Beoordeelt u de mogelijkheden om een parkeerplaats te vinden in het Centrum als goed, voldoende, matig of slecht? Goed Voldoende Matig } Waarom matig/slecht? ___________________________________ Slecht } Geen antwoord
Trendvragen financiële situatie Nu volgen drie vragen over uw financiële situatie. Deze vragen worden elk jaar gesteld om te kijken of er verschuivingen optreden in de financiële situatie van de Leidenaren. Dit is van belang voor het bijstandsbeleid van de gemeente. We willen nogmaals benadrukken dat deze enquête anoniem is. 1. Is de financiële situatie van het huishouden waarin u woont in de afgelopen twaalf maanden verbeterd, gelijk gebleven of verslechterd? Verbeterd Gelijk gebleven Verslechterd
14.
2.
Waar parkeert u dan meestal uw auto? (1 antwoord) overdekte parkeergarage in Centrum meest gebruikt: Breestraat (Hoogvliet), Haarlemmerstraat (Albert Heijn), Langegracht (Digros) parkeerterrein meest gebruikt: Haagweg, Garenmarkt, Kaasmarkt, Morspoort, Molen de Valk, Morssingel betaalde parkeerplaats (niet in parkeergarage of op parkeerterrein) gratis parkeerplaats net buiten Centrum anders, namelijk: __________
182
3.
Moet u door een tekort aan financiële middelen wel eens bezuinigen op eten, kleding en/of wachten met het betalen van de vaste lasten (zoals huur) en andere rekeningen? Ja Nee Heeft u schulden? (Hiermee bedoelen we geen hypotheek) Ja Nee
Stadsenquête Leiden 2009
Financiële situatie De volgende vragen gaan over de financiële positie van de burgers van Leiden. De resultaten hiervan zijn van belang voor de gemeente om de juiste beleidsbeslissingen te kunnen nemen en daarmee de burgers die dat nodig hebben financieel te kunnen ondersteunen. We wijzen u er nogmaals op dat de door u gegeven antwoorden anoniem zijn. 4. Hoe moeilijk of gemakkelijk kan uw huishouden rondkomen met het totale huishoudinkomen? zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk 5.
6.
7.
8.
9.
Het komt vaak voor dat mensen geld lenen voor bepaalde uitgaven. Ik noem hierna een aantal vormen van geld lenen. Wilt u aangeven of u daar in de afgelopen 12 maanden gebruik van heeft gemaakt? (meerdere antwoorden mogelijk) op afbetaling gekocht bij postorderbedrijf of winkels rood staan bij bank persoonlijke lening of doorlopend krediet lening bij vrienden of familie lening in het kader van de studiefinanciering andere lening (geen hypotheek voor huis) Is bij de betaling van de aflossing van één of meer van deze schulden OF bij de betaling van uw vaste lasten in de laatste 12 maanden een achterstand ontstaan? Ja Kunt u aangeven bij welke schulden of vaste lasten u een achterstand heeft? (meerdere antwoorden mogelijk) huur/hypotheek gas/water/elektriciteit (mobiele) telefoon belastingen ziektekostenverzekering overige verzekeringen aankoop (op afbetaling) bij postorderbedrijf of winkels rood staan bij bank persoonlijke lening of doorlopend krediet lening bij vrienden of familie lening in het kader van de studiefinanciering andere leningen of betalingsachterstanden, nl: _______________________ nee vraag 7 Wanneer heeft uw huishouden voor het eerst te maken gekregen met deze betalingsachterstanden? in de afgelopen 6 maanden 6-12 maanden geleden 1-2 jaar geleden 2-5 jaar geleden >=5 jaar geleden Zijn uw schulden zodanig, dat u in de problemen bent gekomen of zult komen? ja nee
Stadsenquête Leiden 2009
Heeft uw huishouden in verband met een betalingsachterstand hulp gezocht bij hulpverlenende instanties? ja namelijk bij …. (meerdere antwoorden mogelijk) Team Werk, Inkomen en Zorg (voorheen Sociale Zaken) Maatschappelijk werk Raad en Daad winkel Stadsbank De Binnenvest GGD GGZ Anders, nl: ____________________ Bent u daar geholpen met uw financiële problemen? ja, goed ja, matig/gaat wel Wat kon beter? _____________________________ nee Waarom niet? _____________________________________
nee Denkt u dat wel te gaan doen? ja nee Waarom niet? omdat ik niet precies weet welke instantie mij kan helpen omdat ik zelf al een oplossing heb gevonden anders, nl ___________________________________
HOOFDSTUK 24: FINANCIELE DIENSTVERLENING (INCL STADSBANK)
1.
De gemeente Leiden voert diverse inkomensondersteunende maatregelen uit die bedoeld zijn voor huishoudens met een lager inkomen. Wist u dit? Ja Nee
2.
WBK: Als iemand u om advies zou vragen over het aanvragen van inkomensondersteuning, welk loket, dienst of tel.nr zou u dan adviseren? [ENQ. Niet helpen] Algemeen loket gemeente (telefonisch, internet of bezoek) Werk, Inkomen en Zorg UWV Werkbedrijf Gemeentelijke Belastingdienst Stadsbank Anders, nl: _______________________________________________________ Weet niet
3.
Huishoudens met een netto inkomen lager dan 120% van het sociaal minimum komen mogelijk in aanmerking voor inkomensondersteunende maatregelen. Valt u in deze groep? Toelichting voor enquêteur: voor alleenstaanden ligt dit in de buurt van de 1025 euro, voor alleenstaande ouders rond de 1318 euro, voor gezinnen en samenwonenden rond de 1464 euro. Ja Nee volgend blok
183
4.
Nu noem ik een aantal inkomensondersteunde regelingen. Kunt u aangeven of u hier wel eens van gehoord hebt? Bekend? a. Kwijtschelding Gemeentelijke Belastingen: Huishoudens met een lager inkomen en weinig vermogen kunnen kwijtschelding aanvragen van gemeentelijke ja nee belastingen, zoals de onroerend zaakbelasting en de afvalstofheffing b. Bijzondere Bijstand: Regeling voor mensen met een wat lager inkomen, om extra noodzakelijke uitgaven te bekostigen die niet van het maandelijkse inkomen kunnen worden betaald, zoals verhuis- en inrichtingskosten, koelkast, wasmachine, ja e.d. (NB: dit is niet gelijk aan de gewone bijstandsuitkering!!!) c. De Declaratieregeling/ Eenmalige uitkering: Declaratieregeling Is bedoeld voor minima, en geeft een vergoeding voor sport/cultuur/bibliotheek/NS, e.d.. Voor ja 65+ers met een minimuminkomen betreft het een eenmalige bijdrage. d. Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering: AV-gemeente Standaard of Top Uitgebreide collectieve aanvullende ziektekostenverzekeringen voor minima ja waarbij de gemeente de premie geheel of gedeeltelijk vergoedt. e. De Langdurigheidstoeslag: Een financiële tegemoetkoming voor een ja huishouden dat langer dan 5 jaar een inkomen heeft gehad op bijstandsniveau Heeft u kinderen in het basis- of voortgezet onderwijs? Als ja ->F f. Regeling Schoolbijdrage: Een financiële tegemoetkoming voor mensen met een laag inkomen en met kinderen in het basis- of voortgezet onderwijs
nee
nee
8.
STADSBANK De volgende vragen gaan over de Stadsbank Leiden, gevestigd aan de Langebrug in het gebouw van de Sociale Dienst. 9.
Heeft u wel eens van de Stadsbank gehoord of er iets over gelezen? ja Heeft u er wel eens gebruik van gemaakt? ja Hoe bent u toen bij de Stadsbank terecht gekomen? (helpen mag, 1 antw. kiezen) uit mezelf, wist van bestaan Stadsbank uit mezelf, van te voren onbekend mee, maar opgezocht op internet/in telefoonboek/ gemeentewijzer doorverwezen door familie, bekenden doorverwezen door uitkeringsinstantie doorverwezen door gemeente Leiden anders: ____________________________ vraag 11 nee vraag 11 nee vraag 10
10.
De Stadsbank geeft advies bij onder andere financiële problemen, schuldhulpverlening en budgetbeheer. In andere steden heet de Stadsbank ook wel Gemeentelijke KredietBank. Komt het u nu bekend voor? ja nee U geeft aan onbekend te zijn met de Stadsbank. Stel, u heeft financiële problemen en u komt er alleen niet uit. Hoe en waar zou u dan hulp zoeken? (enquêteur: doorvragen) ik neem contact op met de gemeente ik vraag aan familie/bekenden bij welke instantie ik moet zijn ik vraag financiële hulp aan familie/bekenden ik vraag mijn uitkeringsinstantie om advies ik vraag mijn werkgever om advies ik neem contact op met mijn bank anders: ___________________________________
11.
Denkt u dat de mogelijkheden voor schuldhulpverlening en andere financiële hulp die door de gemeente geboden worden voldoende bekend zijn of zou de gemeente hier meer aandacht aan moeten geven? Voldoende bekend Meer bekendheid nodig
12.
Heeft u nog tips voor de Stadsbank voor een betere dienstverlening?
nee nee
ja
nee
Bent u zelf, of (eventueel) uw partner 65-plus, chronisch ziek of gehandicapt? Als ja ->G g. Regeling ouderen, chronisch zieken en gehandicapten: Een financiële tegemoetkoming voor mensen met een laag inkomen die ouder dan 65, ja chronisch ziek of gehandicapt zijn
nee
Indien wel 1 of meer regelingen bekend, maar geen gebruik: 5. Maakt u zelf gebruik van 1 of meer van deze regelingen of heeft u dit in het verleden ooit gedaan? Ja, nu gebruik Ja, nu niet meer in het verleden wel gebruik Nee Waarom niet? Ik kom hier niet voor in aanmerking Ik weet niet hoe ik dit moet aanvragen Te veel moeite om aan te vragen Ik wil dit niet aanvragen Niet nodig Niet over nagedacht Anders, namelijk: ______________ let wel: toevoeging van deze vraag geeft alleen info over verwacht gebruik lage inkomens. 6. Denkt u komend jaar (ook) gebruik te gaan maken van 1 of meer van deze regelingen? ja, zeker ja, misschien nee nee 7.
184
Voor diverse inkomensondersteunende maatregelen kunt u terecht bij de afdeling Werk, Inkomen en Zorg van de gemeente of door het algemene nummer van de gemeente te bellen. Denkt u dat de mogelijkheden voor deze maatregelen die door de gemeente geboden voldoende bekend zijn of zou de gemeente hier meer aandacht aan moeten geven? Voldoende bekend Meer bekendheid nodig
Heeft u tips voor de gemeente om deze regelingen toegankelijker te maken en/of meer onder de aandacht te brengen of andere opmerkingen over inkomensondersteuning? ja namelijk: _________________________________________________________ nee
________________________________________________________________________________
Stadsenquête Leiden 2009
HOOFDSTUK 25: ECONOMISCH KLIMAAT
HOOFDSTUK 26: ECONOMISCHE CRISIS
De volgende vragen betreffen uw vertrouwen in het economisch klimaat. 1. Vindt u dat in het algemeen de economische situatie van ons land de afgelopen twaalf maanden duidelijk beter, iets beter, iets slechter of duidelijke slechter is geworden of is de situatie hetzelfde gebleven? duidelijk beter iets beter hetzelfde iets slechter duidelijk slechter
1.
De volgende vragen gaan over de mogelijke invloed van de economische crisis op de Leidse inwoners. Heeft de economische crisis in het afgelopen jaar op uw huishouden aanzienlijk, een beetje of nagenoeg geen invloed gehad? Ja, aanzienlijk } Ja, een beetje } Hoe? (meerdere antwoorden mogelijk) ontslag gekregen verplicht ander werk doen geen loonsverhoging kan geen werk vinden moet langer doorwerken tot ik met pensioen kan aandelen minder waard faillissement bank pensioen bevroren krijg mijn huis niet verkocht anders: ___________________________ nee, nagenoeg niet
2.
Verwacht u dat de economische crisis het komend jaar (nog verder) van invloed zal zijn op uw huishouden? ja, zeker } ja, misschien } Hoe? (meerdere antwoorden mogelijk) ontslag krijgen verplicht ander werk doen geen loonsverhoging kan geen werk vinden moet langer doorwerken tot ik met pensioen kan aandelen minder waard faillissement bank pensioen bevroren krijg mijn huis niet verkocht anders: ___________________________ nee
2.
En wat denkt u van de komende twaalf maanden? Zal in het algemeen de economische situatie van Nederland dan duidelijk beter, iets beter, iets slechter of duidelijk slechter worden of zal de situatie hetzelfde blijven? duidelijk beter iets beter hetzelfde iets slechter veel slechter
3.
Is de financiële situatie van uw huishouden volgens u de laatste twaalf maanden duidelijk beter, iets beter, iets slechter of duidelijk slechter geworden of is uw situatie ongewijzigd gebleven? duidelijk beter iets beter hetzelfde iets slechter veel slechter
4.
Wat verwacht u van de financiële situatie van uw huishouden? Zal deze in de komende twaalf maanden duidelijk beter, iets beter, iets slechter of duidelijk slechter worden of zal de situatie ongewijzigd blijven? duidelijk beter iets beter hetzelfde iets slechter veel slechter
5.
Als het gaat om meubelen, een wasmachine, een televisie en andere duurzame artikelen. Vindt u dat het nu voor de mensen een duidelijk gunstiger, iets gunstiger, iets ongunstiger of een duidelijk ongunstiger tijd is om zulke grote aankopen te doen, of is noch het een noch het ander? duidelijk gunstiger iets gunstiger niet gunstig en niet ongunstig iets ongunstiger duidelijk ongunstiger
Stadsenquête Leiden 2009
HOOFDSTUK 27: WIJKECONOMIE
De volgende vraag gaat over het aanbod aan winkels in uw leef- en woonomgeving. 1. Beoordeelt u het aanbod aan winkels bij uw in de buurt als goed, voldoende, matig of slecht? goed voldoende matig } slecht }Wat mist u? _____________________________________________________
185
Gezondheidszorg en welzijn Overige diensten
HOOFDSTUK 28: ARBEIDSMARKTBELEID
Iedereen t/m 70 jaar 1. Heeft u een betaalde baan van 12 uur of meer per week? Ja, 12 uur of meer per week Nee, werkt minder dan 12 uur per week Nee, werkt niet Aan iedereen i.p.v. alleen niet-werkenden 2. Heeft u in de afgelopen 12 maanden een opleiding afgerond of beëindigd? Enquêteur: Het gaat hierbij om een schoolopleiding, of een cursus/opleiding die je voor je werk doet. Het gaat om een opleiding die de kansen op de arbeidsmarkt vergroot of die maakt dat je je werk beter kan doen. Ja, welke? _______________________________________________ nee
Anders, nl: _________________ 5.
Landbouw, jacht en bosbouw Visserij Winning van Delfstoffen Industrie Nutsbedrijven Bouwnijverheid
Handel en reparatie Horeca
Vervoer, opslag en communicatie
Financiële instellingen
Zakelijke dienstverlening
Openbaar bestuur en overheid Onderwijs
186
Aardolie, gas, zand/grind/klei, zout Vervaardiging producten Elektriciteit, gas- en waterleidingbedrijven Bouwen huizen/gebouwen, klussenbedrijven Grond-, water-, wegenbouw Groothandel, winkels, overig detailhandel, reparatie producten Café, restaurant, kantine, catering, hotel, camping, bungalowparken Vervoer over land, water, lucht van mensen en producten, reisbureaus Post, telefonie, koeriers Banken, verzekeringsinstellingen, pensioenfondsen, financiële beurzen, instellingen die zich bezig houden met aandelen en effecten Verhuur en handel in onroerend goed (woningbouwverenigingen, makelaars), Verhuur producten, Automatisering, rechtskundige dienstverlening, accountancy, boekhouding, belastingadvies, reclame, uitzendbureaus, beveiliging, marktonderzoek, schoonmaak-bedrijven, overige zakelijke dienstverlening Gemeente, provincie, ministerie, overig overheid, defensie, verplichte sociale verzekeringen
Oegstgeest Katwijk Noordwijkerhout Amsterdam Utrecht rest Zuid Holland
Zou u liever in Leiden of Holland Rijnland willen werken? ja Doet u daar ook pogingen voor? nee ja maakt niet uit nee
In welke bedrijfssector werkt u? Toelichting voor enquêteurs (IN BIJLAGE) Inclusief: tuinbouw, veeteelt, hoveniers
Waar werkt u? thuis elders in Leiden in Holland Rijnland Leiderdorp Zoeterwoude Voorschoten Alkemade Tijlingen Noordwijk Lisse Hillegom buiten Holland Rijnland Den Haag Rotterdam (incl Vlaardingen/Schiedam) Hoofddorp/Schiphol overig Nederland
Werkenden (>=12 uur per week) 3. Heeft u een vast of tijdelijk dienstverband? vast dienstverband, contract voor onbepaalde tijd tijdelijk dienstverband baan via een uitzendbureau zelfstandig beroep of bedrijf 4.
Milieudienstverlening (Rioolreiniging, inzameling+ verwerking afvalstoffen, sanering milieuverontreiniging) Werkgevers-, werknemers-, en beroepsorganisaties Kerken, politieke partijen, overige ideële organisaties (oa goede doelen) Cultuur, sport en recreatie Overige dienstverlening
6.
7.
geen vast werkadres
Mensen kunnen op een laag, middelbaar of hoger niveau werkzaam zijn. Onder welke van deze drie schat u zichzelf? Toelichting voor enquêteur: Doorvragen, niet te snel ‘weet niet’ invullen, het gaat om het niveau van de werkzaamheden, dit kan anders zijn dan het niveau van de gevolgde opleiding. Laag Middelbaar Hoger Bent u bang (of denkt u) u in het komende jaar uw baan te verliezen? Ja Wordt dit veroorzaakt door de huidige economische crisis? Ja Nee
Stel het mocht onverhoopt gebeuren, denkt u dan in dezelfde sector te blijven werken? Dezelfde sector Misschien dezelfde misschien een andere) Ander sector ) Waar denkt u aan? _____
nee
volgend blok
Stadsenquête Leiden 2009
Niet-werkenden (incl. baan < 12 uur per week) Vraag 9 alleen aan 65-minners. Vraag 8 en 10 ook aan 66-70 jarigen. 8. Heeft u in het verleden een baan gehad van meer dan 12 uur per week? ja Hoe lang werkt u al niet meer? < ½ jaar ½ - 1 jaar 1-2 jaar 2-5 jaar 5-10 jaar > 10 jaar
Wat voor soort werk zoekt u? (spontaan, niet helpen) detailhandel/ winkel/ verkoper/-ster secretaresse/ receptioniste administratief/ kantoorbaan gezondheidszorg/ verzorging/ welzijn IT/ computers onderwijs anders, nl: ____________________________ weet niet Hebt u daarbij hulp nodig? ja Aan welke hulp denkt u? (spontaan, niet helpen) contact met uitzendbureau algemene ondersteuning hulp bij verwerven vacatures helpen bij krijgen netwerk contact leggen met bedrijven vergoeding sollicitatiekosten cursus solliciteren om- en/of bijscholing hulp van een re-integratiebureau anders, nl: _______________ nee
Wat was de reden dat u gestopt bent? persoonlijke thuissituatie (kind(eren)) leeftijd (bv. 60+ geworden arbeidsongeschikt geworden ontslag gekregen/bedrijfreden anders, nl __________________________________________
9.
10.
nee
U heeft aangegeven geen betaalde baan (van 12 uur of meer per week) te hebben. Heeft u zelf een uitkering (dus niet via partner)? ja, bijstandsuitkering (WWB, ABW, Sociale Dienst, IOAW) ja, WW (werkloosheid) ja, arbeidsongeschiktheidsuitkering (WAO, WIA, WGA, IVA, WAZ, WAJONG) ja, VUT/pre-pensioen e.d. ja, ANW (nabestaandenuitkering) ja, studiefinanciering nee Zou u wel (weer) (meer) willen werken? ja Doet u hier ook pogingen voor? ja Wat zijn belemmeringen? (spontaan, niet helpen) eigen gemakzucht economische situatie/ geen banen/ weinig vacatures leeftijd, te oud ziekte/ handicap combinatie met opvoeden kinderen eigen twijfel, weet het allemaal niet zo goed te lage opleiding/ geen diploma’s geen werkervaring ontbreken juiste kinderopvang Nederlandse taal krijg geen hulp van instanties anders, namelijk: _________________ Zoekt u fultime of parttime? (spontaan, niet helpen) fulltime parttime anders, nl ______________________________
Stadsenquête Leiden 2009
Denkt u dat de volgende instanties u zeker, een beetje of niet kunnen helpen bij het vinden van werk? - gemeente zeker/een beetje/nee - UWV Werkbedrijf zeker/een beetje/nee - uitzendbureaus zeker/een beetje/nee Toelichting: ________________________________________
nee
Waarom niet? (spontaan, niet helpen) ziekte/ invaliditeit kinderen pas na studie/ cursus geen tijd/ genoeg te doen geen verblijfsvergunning te oud anders, namelijk: _____________________
nee Waarom niet? (spontaan, niet helpen) ziekte/ invaliditeit kinderen pas na studie/ cursus geen tijd/ genoeg te doen geen verblijfsvergunning te oud anders, namelijk: _____________________
187
HOOFDSTUK 29: ONDERNEMERSKLIMAAT
HOODSTUK 30: WMO/SERVICELOKET ZORG
Alleen aan 65-minners De gemeente probeert kansen te bieden voor startende ondernemers en Leidenaren die voor zich zelf willen beginnen of als freelancer of zelfstandige aan het werk willen. 1. Heeft u er in de afgelopen twee jaar ooit aan gedacht om zelfstandig ondernemer te worden of bent u het al? Ik ben al langer dan twee jaar zelfstandig ondernemer Ja, ben het sinds 0-2 jaar Ja, wel over gedacht, niet gedaan Was het alleen een gedachte of heeft u serieus geïnformeerd? Alleen gedachte Waarom alleen bij denken gebleven? __________________--> Vraag 7 Serieus geïnformeerd Nee --> Vraag 7
Op 1 januari 2007 is de Wet Maatschappelijke Ondersteuning, ofwel Wmo, ingegaan. Vanaf deze datum zijn de gemeenten verantwoordelijk voor zaken als de voormalige Wvg-voorzieningen, hulp bij het huishouden, verzorging en verpleging, mantelzorgondersteuning, maaltijdverzorging en klussendiensten. 1. Heeft u hier wel eens van gehoord? Zo ja, heeft u er ook al gebruik van gemaakt? Bekend en gebruik Bekend, geen gebruik Onbekend
2.
In welke sector zou u voor u zelf willen beginnen of werkt u zelfstandig? ___________________
3.
Heeft u hierbij ook naar bedrijfsruimte gezocht? Ja Liep u bij het zoeken van bedrijfsruimte ook tegen problemen op? Ja, nl _______________________________________ Nee Nee
4.
Heeft u hierbij ook al de mogelijkheden van financiering onderzocht? Ja Liep u hierbij tegen problemen aan? Ja, nl ________________________________________________________ Nee Nee
5.
Heeft u hierbij informatie gemist? Ja Welke informatie heeft u gemist? Ja, nl _______________________________________ Nee Nee
Toelichting: Wvg=Wet voorziening gehandicapten: voor vervoerskostenvoorzieningen (o.a. taxibus), rolstoel, scootmobiel, woningaanpassingen, enz. De Wvg is per 1-1-07 opgegaan in de WMO.
Om burgers van Leiden hier goed over te kunnen informeren heeft de gemeente een Servicepunt Zorg opgezet. Dit kan zowel telefonisch, via internet als door langs te gaan bij het loket in het Stadsbouwhuis. Bij dit Servicepunt kunt u terecht voor informatie en advies over alle zorgvragen die vallen onder de WMO. 2. Heeft u eerder gehoord van de naam ‘Servicepunt Zorg’ of er zelfs gebruik van gemaakt? Bekend en gebruik Bekend, geen gebruik STOP Niet bekend STOP 3.
Ging dit naar tevredenheid? Ja Heeft u verbetertips voor dit Servicepunt Zorg? ______________________________ Nee Waarom niet? __________________________________________________
HOOFDSTUK 31: MANTELZORG
6.
Bent u bij het zoeken tegen andere problemen aangelopen? Ja Welke problemen? Ja, nl ____________________________________________________ Nee Nee
De volgende vragen gaan over mantelzorg. Mantelzorg is zorg van een bekende uit de eigen omgeving, zoals de partner, ouders, kind, buren of vrienden, aan iemand die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Deze zorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen, enzovoorts. (NB: een mantelzorger is geen vrijwilliger) Toelichting voor enquêteurs: Mantelzorg vloeit rechtstreeks voort uit de sociale relatie (familie-vrienden) en overstijgt de zorg die men gebruikelijk voor elkaar heeft. 1.
als nog niet zelfstandig werkzaam: 7. Denkt u erover om in de komende twee jaar zelfstandig ondernemer te worden? Ja, zeker Ja, misschien Nee
188
Als mantelzorg op deze manier wordt gedefinieerd, heeft u dan in de afgelopen 12 maanden mantelzorg gegeven? Ja Nee volgend onderwerp
Stadsenquête Leiden 2009
(De volgende vragen gaan over mantelzorg geven) 2. Uit welke activiteiten bestaat deze mantelzorg voornamelijk? (meerdere antwoorden mogelijk) Hulp in de huishouding (boodschappen, schoonmaken) Klaarmaken van de warme maaltijden Hulp bij persoonlijke verzorging (wassen, aankleden) Hulp bij medische verzorging Gezelschap, troost, afleiding, enz. Begeleiding en/of vervoer (bij bezoek aan arts, kapper, enz.) Regeling geldzaken en/of andere administratie Klusjes in en om het huis Anders, nl: _______________________________ 3.
Aan wie geeft/gaf u mantelzorg? (maximaal 2) partner kinderen (schoon) ouders overige familie buren/ vrienden/ kennissen anders, nl: ________________________
4.
Krijgt/kreeg deze persoon (of deze personen), naast de hulp die u geeft, ook nog hulp van andere mantelzorgers of andere instanties? (voor maximaal 2 personen die men mantelzorg geeft, verder meerdere antwoorden mogelijk) ja, van andere mantelzorger(s) ja, van vrijwilligers ja, van thuiszorgorganisatie ja, naar dagopvang ja, van Radius/ouderenadviseurs ja, woonzorgcentrum voor ouderen (toelichting voor enquêteurs: zoals bejaarden- of verzorgingshuis) ja, anders, nl: ________________ nee, alleen van mij
5.
Hoeveel uur mantelzorg geeft u momenteel gemiddeld per week? Nu niet meer volgend onderwerp Incidenteel (niet elke week) Gemiddeld __ uren per week (inclusief reistijd)
6.
Sommige mensen voelen zich erg belast door de verzorging van een ander. Zij vinden de zorg zwaar en moeilijk vol te houden. Voor andere mensen geldt dat minder. Alles bij elkaar genomen, voelt u zich momenteel, niet of nauwelijks, enigszins, tamelijk zwaar, zeer zwaar of overbelast? Niet of nauwelijks belast Enigszins belast Tamelijk zwaar belast } Zeer zwaar belast } Wat is het belangrijkste probleem? _______ Overbelast (kan zorg eigenlijk niet meer volhouden)}
7.
Ik noem u nu een aantal mogelijke vormen van hulp die u als mantelzorger kunnen helpen bij uw werkzaamheden. Heeft u als mantelzorger: a t/m e noemen Als men deze hulp niet krijgt Heeft u hier wel behoefte aan? Als men deze hulp wel krijgt Heeft u behoefte aan meer van dit soort hulp? Of: Heeft u hier wel Krijgt behoefte aan? momenteel Of: Heeft u behoefte aan deze hulp meer van dit soort hulp? ja ja a. Een vervanger, zodat u af en toe vrij kunt nemen of met nee nee vakantie kan gaan Bijv. een oppas thuis, een gastgezin, tijdelijke opname, dagverzorging, vakantie/logeerhuis ja ja b. Krijgt u informatie en advies? nee nee Over de mogelijkheden die er zijn om u te ondersteunen, zoals vervangende zorg, financiële ondersteuning of een cursus: “mantelzorg, hoe hou ik het vol” ja ja c. Emotionele ondersteuning nee nee Een luisterend oor, advies van een mantelzorgconsulent of een bijeenkomst met lotgenoten ja ja d. Belangenbehartiging nee nee Een organisatie die opkomt voor uw belangen, zoals de Leidse Vereniging van Mantelzorgers of de landelijke belangenorganisatie Mezzo ja ja e. Ontspannen activiteiten nee nee Een gezellig uitje, een verwenweekend, zelf op vakantie kunnen ja f. Behoefte aan andere hulp, nl: _____________________ nee
8.
Het geven van mantelzorg kan voor mensen persoonlijke consequenties hebben. Ik noem u er een aantal. Kunt u steeds aangeven of dit zeker, een beetje of niet voor u geldt? a. Ik werk minder dan ik zou willen b. Het heeft behoorlijke financiële consequenties voor mij c. Ik ben meer aan huis gebonden dan ik zou willen d. Anders, nl: ___________________________
9.
Zeker
Een beetje
Niet
Heeft mantelzorg ook positieve effecten voor uzelf? Zo ja, wat? (meerdere antw. mogelijk) Ja, zinvolle tijdsbesteding Ja, goed om voor anderen bezig te zijn Ja, fijn om zo dicht bij een familielid/vriend(in) te zijn Ja, zelf een oogje in het zeil willen houden (weinig vertrouwen in zorginstellingen) Ja, anders: ________________________________________ Nee
10.
Wilt u zelf nog iets toevoegen over dit onderwerp (mantelzorg geven)? __________________________________________________________________
Stadsenquête Leiden 2009
189
4.
De historische kern van Leiden wordt wel eens vergeleken met Haarlem, Delft en Dordrecht. Bent u wel eens in de binnenstad van deze steden geweest? Zo ja, welk rapportcijfer geeft u aan de historische kernen van deze steden? En wat voor cijfer geeft u aan de historische kern van Leiden? Bekend met historische Rapportcijfer kern? historische kern ja …….. a. Haarlem nee b. Delft ja …….. nee c. Dordrecht ja …….. nee d. Leiden Ja ……..
5.
De volgende vraag gaat over het bezoek van horecagelegenheden in Leiden. Heeft u in de afgelopen 12 maanden in Leiden wel eens …………? Zo ja, hoe vaak? Bezoekfrequentie Bezoek? per jaar ja …….. a. wat gedronken op een terras nee b. wat gedronken in een café (binnen) ja …….. nee c. geluncht/ broodje gegeten ja …….. nee d. gegeten in restaurant ja …….. nee
HOOFDSTUK 32: STADSBEZOEK
Aantrekkelijkheid Leiden 1. Als u Leiden zou moeten aanprijzen aan een buitenstaander. Wat zou u dan met name onder de aandacht brengen? (Niet helpen, meerder antwoorden mogelijk) Historie/historische gehalte/karakter/binnenstad/bezienswaardigheden Musea Binnenstad/centrum, uitstraling/monumentale karakter/oudheid, gebouwen, architectuur Gezelligheid + sfeer in de stad Feesten/evenementen Grachten, singels, vaarten, water, rondvaarten Cultureel aanbod en activiteiten (activiteiten, theaters, tentoonstellingen) Terrasjes, cafeetjes, restaurantjes, uitgaansmogelijkheden Kleinschaligheid (waar toch alles is), is een stad, maar ook een klein dorp! Hofjes, smalle straatjes, hofjeswandeling Winkels, winkelstad Centrale ligging, goede bereikbaarheid met openbaar vervoer Universiteitsstad Kerken, met name Pieterskerk Rustige woonomgeving Het groen Alles loopafstand/compacte stad Markten Anders, nl _____________________________________________________
Historische stad en stadsbezoek De volgende vragen gaan over Leiden als historische stad. 2. Heeft u in de afgelopen 12 maanden een of meer Leidse musea bezocht? ja Welke? Rijksmuseum van Oudheden nee Rijksmuseum voor Volkenkunde Naturalis Museum Boerhaave Het Koninklijk Penningkabinet Hortus Botanicus Stedelijk Museum De Lakenhal Molenmuseum De Valk Sieboldhuis anders, namelijk: ____________________________ 3.
190
HOOFDSTUK 33: LEVENDIGHEID
1.
Vindt u dat er in Leiden voldoende te beleven is of wordt georganiseerd? Ja Nee
2.
Kunt u Leiden hiervoor beoordelen met een rapportcijfer? ___
Leiden is een historische stad. Loopt u wel eens rond in Leiden om van de historische kern te genieten? Ja Nee
Stadsenquête Leiden 2009
HOOFDSTUK 34: PROGRAMMA BINNENSTAD
3.
Als u de aantrekkelijkheid van de Binnenstand nu vergelijkt met twee jaar geleden. Vindt u deze dan verbeterd, gelijk of minder geworden? Beter: __________________________________________________________ Vergelijkbaar Minder: _____________________________________________________________ Weet niet/ woon hier nog niet zo lang
4.
Alles samenvattend, kunt u de aantrekkelijkheid van de Binnenstad met een rapportcijfer beoordelen voor wat betreft een dagje gezellig winkelen? ____
Voor elke stad is het belangrijk om een goede en aantrekkelijke Binnenstad te hebben met goede winkelmogelijkheden. 1. Wat vindt u positieve punten van Leiden om een dagje gezellig te winkelen en wat kan er beter? Positief: __________________________________________________________ Minder aantrekkelijk: _______________________________________________________ 2.
Ik noem nu een aantal aspecten over de Binnenstad. Kunt u deze steeds beoordelen met goed, voldoende, matig of slecht? Na elke vier of vijf aspecten kunt u een toelichting geven. VolWeet Goed Matig Slecht doende niet De bereikbaarheid van de Binnenstad De kwaliteit van de bestrating De hoeveelheid en kwaliteit van de bankjes Hoeveelheid en kwaliteit van de openbare verlichting
HOOFDSTUK 35: WARENMARKTEN
1.
Bezoekt u wel eens een markt in Leiden? ja vraag 2 nee Wat zou een markt voor u aantrekkelijk kunnen maken waardoor u er wel heen zou gaan? ____________________________________________ volgend blok
2.
Hoe vaak bezoekt u de volgende markten in Leiden?
Wilt u een van deze aspecten toelichten? __________________________________________ Goed Hoeveel groen en bloembakken in de Binnenstad De netheid van de Binnenstad Schoon van waai- en zwerfvuil Hoeveelheid afvalbakken
Voldoende
Matig
Slecht
Weet niet
(bijna) elke week
Wilt u een van deze aspecten toelichten? _________________________________________ Goed De sfeer in de Binnenstad Onderhoud van de gevels De horecamogelijkheden De verkeersveiligheid Het gevoel van sociale veiligheid
Voldoende
Matig
Slecht
Weet niet
Wilt u een van deze aspecten toelichten? _________________________________________ Goed De openingstijden van de winkels De hoeveelheid winkels De verzorgdheid van de winkels De variatie aan winkels De aantrekkelijkheid van het totale aanbod
Voldoende
Matig
Slecht
3. Weet niet
2-3 keer per maand
eens per maand
enkele keren per jaar
(vrijwel) nooit
a. Centrummarkt op zaterdag
b. Centrummarkt op woensdag
c. Wijkmarkt in Merenwijk op vrijdag
d. Wijkmarkt Stevenshof op donderdag
e. Wijkmarkt op Vijf Meiplein op dinsdag
als bezoek Centrummarkt: Kunt u aangeven wat voor u een Centrummarkt aantrekkelijk maakt? _______________________________________________________________
4.
als bezoek Wijkmarkt: Kunt u aangeven wat voor u een Wijkmarkt aantrekkelijk maakt? _______________________________________________________________
Wilt u een van deze aspecten toelichten? ________________________________________
Stadsenquête Leiden 2009
191
5.
(alleen vragen voor de bezochte markten) Voldoen de door u bezochte markten daar goed, redelijk of niet aan? Goed
Redelijk
Niet
Weet niet
a. Centrummarkt op zaterdag
b. Centrummarkt op woensdag
c. Wijkmarkt in Merenwijk op vrijdag
d. Wijkmarkt Stevenshof op donderdag
e. Wijkmarkt op Vijf Meiplein op dinsdag
De volgende vragen gaan over sporten. Hierbij gaat het om activiteiten die u in de afgelopen 12 maanden heeft verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld. U moet dus denken aan bijvoorbeeld: badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet aan yoga, tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker. Sporten die u tijdens de vakanties heeft beoefend tellen wel mee; sporten tijdens lessen lichamelijke opvoeding op school niet. 1. Heeft u in de afgelopen 12 maanden sporten beoefend, en zo ja welke?(meerdere antw.mogelijk)
Ja, nl. ….. A: ____ B: ____ C: ____ D: ____ E: ____ F: ____ H: ____ I: ____ Nee
6.
Hoe zouden de door u bezochte markten aantrekkelijker kunnen worden om te bezoeken? Betreft markt (letter) ___: _____________________________________________________
7.
Bezoekt u in vergelijking met (bijvoorbeeld) twee jaar geleden juist vaker of minder vaak een markt? Vaker, omdat ______________________________________________________ Evenveel/gelijk Minder vaak, omdat ________________________________________________
2. 3.
HOOFDSTUK 36: SPORT BIJLAGE: Sportdeelname Bij dit onderwerp wordt gevraagd welke sporten u in de afgelopen 12 maanden heeft beoefend. Hierbij gaat het om activiteiten die u in de afgelopen 12 maanden heeft verricht volgens gebruiken en regels uit de sportwereld. U moet dus denken aan bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet aan yoga, puzzelen of fietsen naar de bakker. Sporten die u tijdens vakanties heeft beoefend tellen wel mee; sporten tijdens lessen lichamelijke opvoeding op school niet. 1 Aerobics/steps 17 Hockey 33 Squash 2 Atletiek 18 Honkbal/softbal 34 Tafeltennis 3 Badminton 19 Jeu de boules 35 Tennis 4 Basketbal 20 Judo 36 Vecht- en verdedigingssporten 5 Biljart/poolbiljart/snooker 21 Kano 37 Veldvoetbal 6 Bowling 22 Klimsport/bergwandelen 38 Volleybal 7 Bridge 23 Korfbal 39 Wandelsport 8 Dammen 24 Midgetgolf 40 Waterpolo 9 Danssport 25 Motorsport 41 Wielrennen/mountainbike/toerf. 10 Darts 26 Paardensport 42 Zaalvoetbal 11 Duiksport 27 Roeien 43 Zeilen/surfen 12 Fitness/cardio/kracht 28 Schaatsen 44 Zwemsport (excl waterpolo) 13 Golf 29 Schaken 45 Andere sport, namelijk ____ 14 Gymnastiek/turnen 30 Schietsport 15 Handbal 31 Skeeleren/skaten 16 Hardlopen/joggen/trimmen 32 Skiën/langlaufen/snowboarden 46 Geen enkele sport vraag x
192
4.
Wat is de belangrijkste reden dat u niet aan sport doet? lidmaatschap te duur ) geen tijd ) geen interesse ) gezondheidsredenen of te oud ) heb niemand om mee te sporten ) actief in andere beweging, bijv. de tuin ) vraag 9 te lui ) zwangerschap ) te ver weg ) anders, namelijk: _______________ )
Hoeveel keer heeft u in totaal in de afgelopen 12 maanden gesport? ____ keer Nu noem ik de door u genoemde sporten nogmaals op. Kunt u per sport aangeven: a. Hoe vaak u deze heeft beoefend in de afgelopen 12 maanden? b. Of u deze in verenigingsverband of alleen ongeorganiseerd beoefent Genoemde sporten
Aantal keer beoefend in afg. 12 mnd
A: ____
_____ keer
B: ____
_____ keer
C: ____
_____ keer
D: ____
_____ keer
Ongeorganiseerd of binnen een vereniging? ongeorganiseerd vereniging anders georganiseerd commercieel ongeorganiseerd vereniging anders georganiseerd commercieel ongeorganiseerd vereniging anders georganiseerd commercieel ongeorganiseerd vereniging anders georganiseerd commercieel
Kunt u de sportmogelijkheden in Leiden voor uzelf beoordelen met een rapportcijfer?
__
Heeft u een verbetertip? __________________________________________________
Stadsenquête Leiden 2009
Beoordeling kwaliteit sportvoorzieningen Naast het sporten zelf is de gemeente ook benieuwd naar uw oordeel over de hoeveelheid en de kwaliteit van de sportvoorzieningen, zoals sportparken, -velden, -hallen en zwembaden. 5. Maakt u zelf of iemand in uw huishouden gebruik van (een) sportvoorziening in Leiden? ja nee vraag 9 6.
a. Kunt u een rapportcijfer geven voor de hoeveelheid sportvoorzieningen en -gebouwen in Leiden? __ b. en een rapportcijfer voor de kwaliteit van de sportvoorzieningen en -gebouwen in Leiden?
8.
Heeft u tips voor verbetermogelijkheden voor deze sportvoorzieningen of in het algemeen? ____________________________________________________________________________
De volgende twee vragen gaan over lichaamsbeweging. Dit betekent niet alleen sportbeoefening, maar ook wandelen of fietsen, tuinieren en andere lichaamsbeweging op school/werk, in het huishouden of in uw vrije tijd. De eerste vraag gaat om alle lichaamsbeweging die tenminste even inspannend is als stevig doorlopen of fietsen. 9. Hoeveel dagen per week heeft u tenminste 30 minuten per dag zulke lichaamsbeweging? Het gaat om het gemiddeld aantal dagen van een normale week in de afgelopen maand. __ Aantal dagen: ____
7.
Leiden kent 28 gemeentelijke sportvoorzieningen, namelijk zijn 5 sporthallen/-zalen, 17 sportparken, een ijshal, een atletiekbaan, een wielerbaan en 3 zwembaden. a. Kunt u aangeven welke van dit soort voorzieningen u bezoekt (max. 3)? b. Kunt u vervolgens deze voorzieningen op vier aspecten met een rapportcijfer beoordelen? Hallen Vijf Meihal 3 Octoberhal Sporthal De Zijl Turnhal Broekplein/Sportzaal Broekpleinen Sporthal Rijnlands Revalidatiecentrum
De tweede vraag gaat over inspannende lichaamsbeweging, waarvan u merkbaar sneller gaat ademen en lang genoeg duurt om bezweet te raken, zoals sporten en andere inspannende activiteiten op school/werk, in het huishouden of in uw vrije tijd. 10. Hoe vaak per week beoefent u inspannende sporten of zware lichamelijke activiteiten die lang genoeg duren om bezweet te raken? Het gaat om inspannende lichaamsbeweging die tenminste 20 minuten per keer duurt. Neem in uw gedachten een normale week in de afgelopen maand. Aantal keer per week: ____
Sportparken/velden een tennispark, nl ___________________________________ een korfbalveld, nl _________________________________ een voetbalpark, nl _____________________________ hockeyveld (Roomburg) een van de 5 multifunctionele parken. nl ____________________________ anders, nl _________________________________
(grootste groene parken zijn Smaragdlaan, Kikkerpolder, Sportpark Noord en Boshuizerkade) Overige locaties, hallen, zwembaden Zwembad De Zijl Zwembad De Vliet Zwembad Vijfmei bad IJshal Vondellaan Atletiekbaan Leidse Hout Wielerbaan Swift Overig, nl ___________________________
Beoordeling Bereikbaarheid 1st genoemd: ___ 2de genoemd: ___ 3de genoemd: ___
Stadsenquête Leiden 2009
__ __ __
Sfeer/ uitstraling locatie __ __ __
Netheid/ schoonheid __ __ __
Totaalcijfer voor deze accommodatie __ __ __
193
2. HOOFSTUK 37: CULTUUR
Culturele voorzieningen 1. In de bijlage van uw brief staat een aantal soorten voorstellingen. Kunt u aangeven welke u in de afgelopen 12 maanden heeft bezocht en hoe vaak? Dit kan zowel binnen als buiten Leiden zijn. Het buitenland telt echter niet mee. Allereerst vraag ik u het totaal aantal bezoeken, vervolgens hoeveel van deze bezoeken in Leiden waren. Hoeveel Waarvan keer? in Leiden: …… …… Ja 1.toneelvoorstelling Nee …… …… Ja 2.cabaret of kleinkunst Nee …… …… Ja 3.concert klassieke muziek Nee …… …… Ja 4.opera of operette Nee …… …… Ja 5.uitvoering van een koor Nee …… …… Ja 6.concert harmonie, fanfare, brassband Nee …… …… Ja 7.concert pop-/ wereldmuziek Nee …… …… Ja 8.jazz-/bluesconcert Nee …… …… Ja 10.dance-/houseparty Nee …… …… Ja 11.musical Nee …… …… Ja 12.ballet-/dansvoorstelling Nee …… …… Ja 13.film in bioscoop of filmhuis Nee …… …… Ja 14.literaire bijeenkomst Nee …… …… Ja 15.lezing over kunst/ kunstgeschiedenis Nee …… …… Ja 16.festival (muziek, theater, kunst, poëzie Nee 20. Geen van deze
194
3.
Ik noem u nu verschillende culturele plekken. Bent u hier in de afgelopen 12 maanden geweest en zo ja, hoe vaak? Het gaat hier weer in eerste instantie om het totaal aantal keren in Nederland, en vervolgens hoe vaak daarvan in Leiden. Bezocht in afg. 12 mnd totaal aantal wv in Leiden keer ja a. museum (zowel bezoeken aan vaste collecties als aan …. …. nee speciale tentoonstellingen b. galerie of atelier ( een plaats waar men kunstvoorwerpen ja …. …. nee kan bekijken en kopen) ja c. archief (bijvoorbeeld voor stamboomonderzoek of …. …. nee streekgeschiedenis) ja d. bezienswaardige gebouwen (zoals kastelen, kerken, …. …. nee monumenten), dorpen of stadsdelen
Nu volgt een aantal Leidse instellingen. Kunt u aangeven of u ze van naam kent en zo ja of u deze instelling in de afgelopen 12 maanden ook bezocht heeft? Bekend en Bekend, niet Onbekend bezocht bezocht a. Scheltemacomplex (als locatie voor tentoonstellingen, voorstellingen en debatten)* b. LVC
c. Leidse Schouwburg
d. Molenmuseum “de Valk”
e. LAK-Theater
f. Stedelijk museum de Lakenhal
g. ‘De Pieterskerk’ als locatie voor concerten
h. Theater Imperium
i. De Q-bus (concertzaal van het Muziekhuis)
j. BplusC (Bibliotheek plus Centrum voor kunst en cultuur)**
k. ‘De Waag’ als locatie voor concerten
l. Kunstcentrum Haagweg 4
toelichtingen voor enquêteur: *bij Scheltemacomplex gaat het om cultuur, niet om bezoek restaurant, of voor feesten en partijen ** samenvoeging van de bibliotheek, muziekschool, het Leidse Volkshuis en de Volksuniversiteit K&O. 4.
Kunt u het aanbod aan concerten en voorstellingen beoordelen met een rapportcijfer op de volgende drie aspecten? a. De hoeveelheid zalen in Leiden voor concerten en voorstellingen __ b. De kwaliteit van de concerten en voorstellingen __ c. De variatie van het aanbod aan concerten en voorstellingen __ Allesoverziend, mist u hierbij nog iets in Leiden? _________________________________
Stadsenquête Leiden 2009
Nobellocatie (n=600) 5. Eind 2008 heeft de gemeenteraad besloten dat er een nieuw muziekcentrum komt op de Nobellocatie. Dit muziekcentrum wordt de opvolger van o.a. het LVC. Kent u de Nobel-locatie van naam? [enquêteur: let op uitspraak: klemtoon op 1e lettergreep: Nobel] ja nee De Nobel-locatie is het voormalig pand van de dekenfabriek van de gebroeders de Nobel in de Marktsteeg. De Nobel-locatie ligt tussen het Scheltemacomplex en de Lakenhal, en tegenover de Leidse Schouwburg. Kent u het nu? ja nee vraag 7 6.
Wist u dat er plannen zijn om op deze locatie een nieuw muziekcentrum te realiseren? ja nee
7.
Staat u positief, neutraal of negatief tegenover dit plan van een nieuw muziekcentrum? positief } neutraal } Waarom? _______________________________________ negatief }
8.
Heeft u tips voor bijvoorbeeld de organisatie of programmering van dit muziekcentrum? __________________________________________________________________
9.
Culturele festivals Nu noemen we een aantal Leidse culturele festivals. Kunt u aangeven of u ze van naam kent? Heeft u deze in de afgelopen 12 maanden ook bezocht? Bekend en bezocht
Bekend, niet bezocht
Onbekend
a. Het Werfpop festival
b. Het Tam Tam festival
c. Kunst in de Wijk
d. Leids Filmfestival
e. Het Gouden Pet festival
f. Het Rapenburgconcert
g. De Openlucht Poeziemanifestatie
h. De Kunstroute
i. De Leidse Draaiorgeldag
j. Leidse Jazzweek
k. Grenzenloos festival
l. Popronde
Stadsenquête Leiden 2009
Cultuur in de wijk 10. Naast de grotere Leidse voorstellingen, tentoonstellingen en festivals, worden er ook in de wijken zelf op kleinere schaal dit vergelijkbare activiteiten georganiseerd. Kunt u voorbeelden in uw woonomgeving noemen van wijkgerichte voorstellingen, tentoonstellingen of festivals die u in de afgelopen 12 maanden heeft bezocht? ja Welke? ______________, ______________, ___________________
Als deze activiteiten in het Centrum zouden worden georganiseerd, zou u dan ook komen? ja nee nee
Kunstzinnige activiteiten 11. In de bijlage staat een aantal kunstzinnige activiteiten. Kunt u aangeven welke van deze activiteiten u in de afgelopen 12 maanden in uw vrije tijd heeft beoefend, hoe vaak en of dit in georganiseerd verband of op individuele basis is? a) tekenen, schilderen, grafisch werk b) beeldhouwen, boetseren, pottenbakken, sieraden maken c) werken met textiel (textiele werkvormen), wandkleden maken, weven d) zingen e) muziekinstrument bespelen f) toneelspelen g) dansen h) fotografie/film/video (geen vakantie- of familiekiekjes/ familie filmpjes) i) verhalen/ gedichten schrijven j) muziek maken op de computer k) websites ontwerpen l) overig, nl: __________ Activiteit: totaal aantal keer in afg. 12 maanden* georganiseerd of individueel nr1. ___ _____ georganiseerd/individueel/beide nr2. ___ _____ georganiseerd/individueel/beide nr3. ___ _____ georganiseerd/individueel/beide nr4. ___ _____ georganiseerd/individueel/beide * een cursus van 10 dagdelen geldt voor 10 keer als bij vraag 11 deelname aan georganiseerde activiteit: 12. Was u in de afgelopen 12 maanden voor één of meer van deze activiteiten ingeschreven bij een culturele instelling (muziekschool, centrum voor kunst en cultuur, e.d.), of lid van een vereniging of gezelschap? Was dit in Leiden of daarbuiten? ja, in ja, buiten nee Leiden Leiden a. bij instelling voor kunstzinnige vorming (muziekschool, balletschool, toneelschool, creativiteitscentrum, e.d. ) b. als lid van een vereniging, club, gezelschap c. geen van deze instellingen XXX XXX
195